Taalwedstrijd Nederlands 4 februari 2015
A.
LUISTEROPDRACHT
INTERCULTURELE COMMUNICATIE: VERSCHILLEN IN MACHTSAFSTAND http://globalizen.nl/cultuurverschillen_machtsafstand.html 1. De uiteenzetting richt zich hoofdzakelijk tot __________ . a. deelnemers aan een opleiding Interculturele communicatie. b. leidinggevenden die werken in een cultuur met lage machtsafstand. c. mensen die zakendoen met landen waar een hoge machtsafstand bestaat. d. werknemers in een cultuur van hoge machtsafstand. 2. De spreker verwijst naar het verhaal in ‘Animal Farm’ van Orwell __________ . a. als aanklacht tegen misbruik van machtsverschillen in een samenleving. b. als illustratie van hoe machtsverschillen een samenleving kunnen bedreigen. c. als voorbeeld van een samenleving met grote machtsafstand. d. als voorbeeld van hoe lage machtsafstand in een samenleving werkt. 3. Onderzoekers naar culturele verschillen stellen vast dat __________ . a. er samenlevingen zijn waarin wie weinig macht heeft dat ook acceptabel vindt. b. in alle samenlevingen mensen die macht hebben behoren tot een beperkt aantal families. c. mensen die weinig macht hebben in een samenleving zich daar wereldwijd tegen verzetten. d. wie macht heeft in een samenleving zich daarvan niet altijd bewust is. 4. Grote machtsafstanden komen vaker voor in economisch zwakkere landen. Als voorbeeld noemt de spreker __________ . a. Afrikaanse en Aziatische landen. b. Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen. c. Afrikaanse, Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen. d. Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen. 5. In culturen met lage machtsafstand __________ . a. beperkt men om praktische redenen al te grote machtsverschillen. b. erkent men dat er machtsverschillen bestaan om praktische redenen. c. ervaart men machtsverschillen om praktische redenen als onaanvaardbaar. d. probeert men om praktische redenen machtsverschillen te beperken.
Taalwedstrijd Nederlands 4 februari 2015
6. In een bedrijf met een cultuur van lage machtsafstand __________ . a. gedraagt de baas zich als een ‘goede vader’ tegenover zijn werknemers. b. is democratisch leidinggeven belangrijker dan diplomatisch werken. c. vertrouwen leidinggevenden op hún leidinggevende. d. worden alle medewerkers betrokken bij beslissingen die hen aanbelangen. 7. Wat is volgens de spreker niet het geval? In landen met een hoge machtsafstand __________ . a. adviseren werkgevers hun werknemers over privézaken. b. getuigt het omgaan met werknemers buiten de werksfeer van een gebrek aan klasse. c. hoort een goede leidinggevende zich autoritair te gedragen. d. is macht niet beperkt tot een functie maar een reflectie van een natuurlijke stand van zaken. 8. Welke tip geeft de spreker zijn publiek niet? a. Etaleer in een land met hoge machtsafstand de nodige statussymbolen. b. Geef uw zakenpartner de indruk dat uw sociale status vergelijkbaar is met de zijne. c. Toon respect voor uw leidinggevende door op een passende manier feedback te geven. d. Vermeld op uw visitekaartje een ronkende titel. 9. Waarom is het voor een leidinggevende moeilijk om feedback te krijgen van medewerkers uit een cultuur met hoge machtsafstand? a. Omdat de leidinggevende weinig heeft aan feedback die geanonimiseerd werd. b. Omdat de medewerker vreest dat het niet passend is om zijn meerdere feedback te geven. c. Omdat leidinggevenden nooit deelnemen aan vergaderingen waar feedback gegeven wordt. d. Omdat medewerkers liever feedback geven in een team dan individueel. 10. Uit de uiteenzetting valt af te leiden dat de spreker __________ . a. als leidinggevende in een internationale organisatie werkt. b. cultuurverschillen niet ziet als obstakels bij zakendoen. c. slechte ervaringen heeft in culturen met hoge machtsafstand. d. zelf behoort tot een cultuur van lage machtsafstand.
Taalwedstrijd Nederlands 4 februari 2015
B.
SPELLING
Duid op het antwoordformulier de correcte versie aan. 11. a. b. c. d.
Mijn verloofde heeft me geë-maild dat ze de maraton gewonnen heeft. Mijn verloofde heeft me geë-maild dat ze de marathon gewonnen heeft. Mijn verloofde heeft me ge-e-maild dat ze de maraton gewonnen heeft. Mijn verloofde heeft me ge-e-maild dat ze de marathon gewonnen heeft.
a. b. c. d.
De legerleiding bestaat hoofdzakelijk uit sjiïeten De legerleiding bestaat hoofdzakelijk uit sjiieten. De legerleiding bestaat hoofdzakelijk uit Sjiïeten. De legerleiding bestaat hoofdzakelijk uit Sjiieten.
a. b. c. d.
Een Middellandse-Zeeachtig tafereel Een Middellandse Zeeachtig tafereel Een Middellandse-zeeachtig tafereel Een Middellandsezeeachtig tafereel
a. b. c. d.
Die accordeonnist heeft me geliked op Facebook. Die accordeonnist heeft me geliket op Facebook. Die accordeonist heeft me geliked op Facebook. Die accordeonist heeft me geliket op Facebook.
a. b. c. d.
Heb je mijn login gecopied? Heb je mijn log-in gecopiet? Heb je mijn login gecopyt? Heb je mijn log-in gecopyd?
a. b. c. d.
Wordt allemaal lid van ons 11 septembercomité! Wordt allemaal lid van ons 11-septembercomité! Word allemaal lid van ons 11 septembercomité! Word allemaal lid van ons 11-septembercomité!
12.
13.
14.
15.
16.
Taalwedstrijd Nederlands 4 februari 2015
17. a. b. c. d.
Bodybuildt je broer samen met die caféuitbater? Bodybuildt je broer samen met die café-uitbater? Bodybuild je broer samen met die caféuitbater? Bodybuild je broer samen met die café-uitbater?
a. b. c. d.
Tijdens het dinertje gedroeg de premier zich nogal Napoleontisch. Tijdens het dineetje gedroeg de premier zich nogal Napoleontisch. Tijdens het dinertje gedroeg de premier zich nogal napoleontisch. Tijdens het dineetje gedroeg de premier zich nogal napoleontisch.
a. b. c. d.
Chlorophyl en rhinoceros zijn makkelijke woorden. Chlorophyl en rinoceros zijn makkelijke woorden. Chlorofyl en rhinoceros zijn makkelijke woorden. Chlorofyl en rinoceros zijn makkelijke woorden.
a. b. c. d.
Ik heb gesurfd terwijl jij crosste. Ik heb gesurfd terwijl jij croste. Ik heb gesurft terwijl jij crosste. Ik heb gesurft terwijl jij croste.
18.
19.
20.
Taalwedstrijd Nederlands 4 februari 2015
C.
GRAMMATICA
Duid op het antwoordformulier het juiste antwoord aan. 21. In de zin ‘Mannen met baarden, die zijn niet te vertrouwen!’ is die a. een persoonlijk voornaamwoord b. een aanwijzend voornaamwoord c. een betrekkelijk voornaamwoord d. een uitroepend voornaamwoord 22. In de zin ‘Ik ben geboren in Mokum, waar het altijd brandt’ is waar a. een voegwoord b. een vragend bijwoord c. een betrekkelijk voornaamwoord d. een betrekkelijk bijwoord 23. In de zin ‘Ik ben thuis’ is ben a. hulpwerkwoord van duur b. hulpwerkwoord van de voltooide tijd c. zelfstandig werkwoord d. koppelwerkwoord 24. In de zin ‘Sven is blind geworden door naar VTM te kijken’ is geworden a. hulpwerkwoord van het passief b. hulpwerkwoord van tijd c. zelfstandig werkwoord d. koppelwerkwoord 25. In de zin ‘Gezien zijn slechte resultaten werd hij niet geselecteerd’ is gezien a. voegwoord b. bijwoord c. voorzetsel d. werkwoord
Taalwedstrijd Nederlands 4 februari 2015
26. In de zin ‘Ze bleef drinken tot ze erbij neerviel’ is tot a. voegwoord b. bijwoord c. voorzetsel d. betrekkelijk voornaamwoord 27. In de zin ‘Het bericht dat de oorlog voorbij was, kwam te vroeg’ is dat a. een aanwijzend voornaamwoord b. een betrekkelijk voornaamwoord c. een betrekkelijk bijwoord d. een voegwoord 28. In de zin ‘Ze noemen me Lowietje’ is Lowietje a. naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde b. lijdend voorwerp c. bijwoordelijke bepaling d. bepaling van gesteldheid 29. In de zin ‘Hoeveel boeken heb je?’ is Hoeveel boeken a. bijwoordelijke bepaling van hoeveelheid b. bijwoordelijke bepaling van graad c. bepaling van gesteldheid d. lijdend voorwerp 30. Ze dacht dat ik hem al zou gesproken hebben. (A) Ze dacht dat ik hem al zou hebben gesproken. (B) a. Enkel A is standaardtaal b. Enkel B is standaardtaal c. A én B zijn standaardtaal d. A noch B is standaardtaal
Taalwedstrijd Nederlands 4 februari 2015
D.
LEESOPDRACHT
DE MORGEN 18 DECEMBER 2013 Ontwikkelingshulp: gewoon geld Experiment armoede Stel: je hebt wat geld over en dat wil je geven aan de armen van deze wereld. Waar komt dat geld dan goed tot zijn recht? Een simpele vraag, vond de Amerikaan Paul Niehaus, die in 2008 aan Harvard University promoveerde op de economie van ontwikkelingslanden. Maar de zoektocht naar antwoorden bleek extreem frustrerend, want non-profitorganisaties maken zelden een wetenschappelijk verantwoorde kostenanalyse. Al die gedoneerde muggennetten, al die geboorde waterputten, al die gebouwde scholen … wat hebben die investeringen nu eigenlijk opgeleverd? Niehaus en een stel gelijkgestemden lieten het er niet bij zitten. Ze namen het vliegtuig naar Kenia om zich aan een nieuwe manier van ontwikkelingshulp te wagen. Hun plan: geld uitdelen. Gewoon weggeven die poen, zonder enige voorwaarde, met als achterliggend idee dat de mensen zelf het beste weten waar ze het aan moeten besteden. Natuurlijk, er waren aanvangsproblemen. Zo weigerden de Kenianen in eerste instantie om het geld aan te nemen. Iemand die cash weggeeft zonder er iets voor terug te willen? Onmogelijk, vonden ze. Die vreemde blanken zouden vast terugkomen, dachten ze. Misschien pas over een jaar, maar terugkomen zouden ze, en dan zouden ze een wederdienst vragen. Ook bij andere hulporganisaties vonden de geldgevers weinig steun voor hun plannen. Contant geld schenken, zo was de heersende mening, daarvan zou vooral ellende komen. De ontvangers zouden hun buit vast uitgeven aan alcohol, hoeren of luxeartikelen. Binnen de kortste keren zou het geld op zijn en zouden ze hun hand openhouden voor meer. Niehaus en zijn partners spraken met dorpsoudsten en kwamen zo in contact met zeer arme Kenianen die bereid waren het geld aan te nemen. Ze begonnen de organisatie GiveDirectly en vonden sponsors die in hun idee geloofden – onder meer Google gaf 1,8 miljoen euro. Niet alleen het idee van GiveDirectly was vernieuwend, ook de manier waarop de oprichters hun initiatief lieten keuren.
Taalwedstrijd Nederlands 4 februari 2015
Dak van gras Samen met onderzoekers van de Amerikaanse universiteit MIT organiseerde GiveDirectly een experiment zoals we dat kennen uit de geneeskunde: de randomized controlled trial. Een deel van de proefpersonen krijgt de behandeling, de rest fungeert als controlegroep. Een loterij bepaalt wie in welke groep belandt. In West-Kenia selecteerden de onderzoekers huizen met een dak van gras: een sterke voorspeller van armoede. Een deel van de bewoners kreeg 800 euro, ongeveer een half jaarinkomen. Andere bewoners met een grasdak kregen niets. De vorige maand verschenen conceptversie van de resultaten is ronduit intrigerend. Zorgen over onverstandige uitgaven bleken onterecht: alcohol, tabak en gokken werden niet populairder met de extra 800 euro in kas. De bewoners kochten liever een koe of vervingen hun grasdak door een dak van metaal. Zo’n nieuw dak is allesbehalve een luxe-investering. Een grasdak lekt verschrikkelijk en moet meerdere keren per jaar aangevuld worden met speciaal prijzig gras. Een golfplaatdak kost je een smak geld, maar op de lange termijn verdien je dat terug doordat het zo onderhoudsvrij is. Bernard Omondi, die bij de grens met Oeganda woont, was een van de gelukkige ontvangers van het geld. Behalve een metalen dak kocht hij een motor en nu verhuurt hij zichzelf als taxichauffeur. Zijn oude werk – stenen sjouwen voor 2 dollar per dag – heeft hij vaarwel gezegd. Geldinjectie Journalisten van Planet Money verwerkten het verhaal van Omondi deze zomer in een radiodocumentaire. Ontroerend is de scène waarin hij samen met zijn vrouw ’s ochtends wakker wordt in zijn hut en vol ongeloof een voor hen astronomisch bedrag in ontvangst neemt. Ontroerend is ook het resultaat daarvan: Omondi heeft nu een redelijk stabiel inkomen dankzij zijn taximotor en zijn kinderen hoeven geen honger meer te lijden. Toch maakte GiveDirectly opvallend weinig gebruik van dergelijke persoonlijke succesverhalen om donateurs te werven. De oprichters hechten niet aan anekdotisch bewijs, maar des te meer aan keiharde data. Vergeleken met de controlegroep (die geen geld kreeg), stegen de inkomsten van de geldontvangers uit vee met 48 procent en die uit ondernemerschap met 38 procent. De dagelijkse zorgen namen flink af, wat bleek uit zowel vragenlijsten als stresshormonen in het bloed. Het experiment leidde bovendien niet tot merkbare spanningen tussen de mensen die geld ontvangen hadden en mensen die niets gekregen hadden. De prijzen van goederen bleven gelijk, net als de lonen. De winst van de een betekende economisch gezien dus geen verlies voor de ander. “Natuurlijk kun je dan nog steeds intuïtief denken dat mensen wel jaloers en boos worden, maar daar hebben we niets van gezien”, zegt Johannes Haushofer, gepromoveerd econoom en neurobioloog bij het Amerikaanse MIT. “Dat wijst erop dat de proefpersonen zich een stuk rationeler gedroegen dan mensen voor mogelijk hielden.”
Taalwedstrijd Nederlands 4 februari 2015
Haushofer gaat de komende jaren de langetermijneffecten van de geldinjecties meten. “Het is moeilijk te voorspellen wat we zullen vinden. Maar aangezien huishoudens het geld geïnvesteerd hebben in productiemiddelen, hopen we dat de positieve effecten standhouden.” Onverwachte resultaten Volgens Robert Lensink, hoogleraar financiering aan de Rijksuniversiteit Groningen, zit de Amerikaanse studie goed in elkaar. Hij wijst erop dat de onderzoekers hun methode voor de aanvang van het experiment al volledig online hadden gezet. “Erg belangrijk. Zo verplicht je jezelf ertoe om ook onverwachte resultaten te publiceren.” Lensink is een groot voorstander van een wetenschappelijke doorlichting van hulpacties. Veel hulporganisaties beperken zich bij de evaluaties van hun projecten tot een eindmeting, maar dat leidt makkelijk tot verkeerde conclusies. Stel: de inkomsten van boeren stijgen na een training, dan is het verleidelijk om die winst toe te schrijven aan de geboden hulp, terwijl er ook andere oorzaken denkbaar zijn, zoals regenval of prijsschommelingen. Lensink: “Zonder een goede controlegroep kun je bitter weinig zeggen over de effectiviteit van hulpprogramma’s.” Hoewel hulporganisaties langzaamaan meer gebruikmaken van randomized controlled trials, is er ook veel weerstand. De kritiek: het is onethisch om per loting te bepalen wie er hulp krijgt, je mag niet experimenteren met mensen die het toch al zo zwaar hebben. Maar volgens Lensink is dat misleidende en sentimentele argumentatie. “De middelen zijn sowieso beperkt, je kunt niet iedereen helpen. Dan zeg ik: het is eerlijker om via een loterij te bepalen wie de hulp krijgt dan door politieke voorkeuren. Bovendien is het altijd mogelijk om op een later tijdstip hulp te geven aan de mensen die in eerste instantie fungeren als controlegroep.” Voedselbonnen Studies naar onvoorwaardelijke geldinjecties volgen elkaar in snel tempo op: Lensink publiceerde er deze zomer zelf ook een, samen met Indiase collega’s. Plaats van het experiment was Delhi, een miljoenenstad waar de overheid al jarenlang voedselbonnen verstrekt aan de armste inwoners. Deze BPL-kaarten (Below Poverty Line) kunnen bewoners bij speciale winkels inruilen voor producten als melk, vis, fruit en groente. Bij het experiment kreeg een deel van de huishoudens geen voedselbonnen meer, maar contant geld met een vergelijkbare waarde. Van het gevreesde effect – dat de proefpersonen minder gezond zouden gaan eten – was niets te merken. Wat er wel gebeurde: de monopoliepositie van de speciale voedselbonnenwinkels slonk. Lensink: “Normaal hadden deze winkeliers gegarandeerd klandizie, ze konden hun schappen ongestraft leeg laten. Nu trokken de klanten ook naar andere winkels.”
Taalwedstrijd Nederlands 4 februari 2015
Ook hier positieve effecten dus. Toch waarschuwt Lensink voor een hosannastemming. Dat geldinjecties voor arme huishoudens in een bepaald land positief uitpakken, hoeft niet te betekenen dat dat overal het geval zal zijn. Koffers vol geld Voor ontwikkelingswerk geldt: details doen ertoe. GiveDirectly koos niet voor niets voor Kenia: inwoners maken daar geld aan elkaar over met hun mobiele telefoon, het zogeheten M-Pesasysteem. Zonder die infrastructuur hadden de hulpverleners met koffers vol contant geld Kenia moeten doorkruisen. Alleen al wegens de kosten voor vervoer en beveiliging zou de opbrengst per gedoneerde euro in dat geval stukken lager uitgevallen zijn. Het zijn deze en andere verschillen die hulporganisaties huiverig maken om de onvoorwaardelijke geldinjecties over te nemen bij hun eigen projecten. Neem de Stichting Geef Een Koe, die in het hooggebergte van Kirgizië een koe schenkt aan arme gezinnen met een gehandicapt kind. De Nederlandse oprichter ontdekte ooit hoe belangrijk zo’n dier is voor juist deze gezinnen, die door schaamte vaak sociaal geïsoleerd raken. De koe levert kalveren en melk: handelswaar waardoor kennissen weer aankloppen en een praatje komen maken. De koe en het bijbehorende trainingsprogramma kosten 750 euro. Kun je de gezinnen niet beter dat bedrag geven en ze zelf laten beslissen of ze er een koe voor willen kopen? “Intrigerende vraag”, zegt bestuurslid Gerdien Barnard. “Maar ik ben bang dat contant geld toch eerder leidt tot kortetermijnuitgaven. Met een koe kun je jaren vooruit, je bouwt er iets mee op.” Zo begon een van de deelnemers – de vader van een meisje met een waterhoofd – een eigen bakkerij. Laatst vroeg hij de Nederlandse stichting of hij één kalf mocht verkopen. Van de opbrengst kocht hij een auto om zijn broden naar de markt te rijden. Barnard: “Zo zie je maar. Met geld kun je iemand helpen opkrabbelen, maar ook met een koe.” 31. De zoektocht naar een antwoord op de vraag wat ontwikkelingshulp nu eigenlijk oplevert verliep voor de Amerikaan Paul Niehaus erg frustrerend omdat a. non-profitorganisaties zelden een wetenschappelijk verantwoorde kostenanalyse maken. b. non-profitorganisaties uitsluitend een wetenschappelijk verantwoorde kostenanalyse maken. c. non-profitorganisaties nooit een wetenschappelijk verantwoorde kostenanalyse maken. d. niemand weet wat de investeringen in ontwikkelingshulp nu eigenlijk opleveren. 32. Een randomized controlled trial a. is een bepaalde vorm van loterij. b. is een manier om armoede te voorspellen. c. is een methode om grasdaken te vervangen door golfplaatdaken. d. is een vorm van experiment zoals we dat kennen uit de geneeskunde.
Taalwedstrijd Nederlands 4 februari 2015
33. De inwoners uit West-Kenia die 800 euro kregen, a. werden geselecteerd op basis van leeftijd. b. hadden allemaal een grasdak. c. hadden een gehandicapt kind. d. waren verslaafd aan alcohol, tabak en gokken. 34. Bernard Omondi heeft het geld dat hij gekregen heeft, a. gebruikt voor de aankoop van een metalen dak en een motor. b. gebruikt om alcohol en tabak te kopen. c. gebruikt voor een nieuw grasdak. d. gebruikt om een taxi te kopen. 35. GiveDirectly a. maakt systematisch gebruik van persoonlijke succesverhalen om donateurs te werven. b. hecht veel belang aan anekdotisch bewijsmateriaal. c. hecht veel belang aan keiharde data. d. hecht geen enkel belang aan keiharde data. 36. Dat slechts een deel van de Kenianen met een grasdak 800 euro kregen en een ander deel niet a. leidde tot merkbare spanningen. b. leidde tot een enorme stijging van de prijzen van goederen en van de lonen. c. heeft ertoe geleid dat de groep die niets gekregen heeft nu jaloers en boos is. d. heeft niet tot merkbare spanningen geleid. 37. Volgens Robert Lensink a. is het onethisch om per loting te bepalen wie er hulp krijgt. b. moeten hulporganisaties zich bij de evaluaties van hun projecten beperken tot een eindmeting. c. is het eerlijker om via een loterij te bepalen wie hulp krijgt dan door politieke voorkeuren. d. is het helemaal niet nodig om hulpacties wetenschappelijk door te lichten. 38. Het experiment dat Lensink met Indiase collega’s opgezet heeft in Delhi, heeft ertoe geleid a. dat de proefpersonen minder gezond gingen eten. b. dat de monopoliepositie van de speciale voedselbonnenwinkels nog versterkt werd. c. dat de speciale voedselbonnenwinkels voortaan gegarandeerd klandizie hadden. d. dat de proefpersonen ook naar andere winkels trokken dan de speciale voedselbonnenwinkels.
Taalwedstrijd Nederlands 4 februari 2015
39. Dankzij het zogenaamde M-Pesa-systeem a. kunnen alle inwoners van Afrika geld overmaken met hun mobiele telefoon. b. kunnen zware geldkoffers makkelijk vervoerd worden. c. is de opbrengst per gedoneerde euro stukken lager uitgevallen dan voorzien. d. kunnen de inwoners van Kenia geld overmaken met hun mobiele telefoon. 40. De Stichting Geef Een Koe a. schenkt in het hooggebergte van Kirgizië een koe aan arme gezinnen met een gehandicapt kind. b. zou het beter vinden om in de toekomst contant geld te geven in plaats van een koe, aldus bestuurslid Gerdien Barnard. c. schenkt kalveren en melk aan arme gezinnen uit het hooggebergte van Kirgizië die een kind hebben met een waterhoofd. d. vergroot het sociaal isolement van de gezinnen uit het hooggebergte van Kirgizië met een gehandicapt kind.
Taalwedstrijd Nederlands 4 februari 2015
E.
SCHRIJFOPDRACHT
Zwarte Piet in de zak De voorbije jaren brak er in Nederland een ware hetze uit tegen Zwarte Piet. De trouwe helper van Sinterklaas zou een stereotiep beeld geven van de zwarte medemens en discriminerend zijn. Schrijf een goed beargumenteerde en goed gestructureerde tekst van 200 à 500 woorden als antwoord op de volgende vraag: ‘Moet Zwarte Piet uit het straatbeeld verdwijnen?’ Je tekst is bedoeld voor een krant als De Standaard of De Morgen en moet dus een ruim publiek kunnen aanspreken. In je betoog mag je gebruik maken van een van de (of van beide) citaten hieronder: ‘Op grond van het voorgaande ligt het voor de hand te veronderstellen dat het verschijnselZwarte Piet alle kleine kinderen racisme met de paplepel ingeeft. (Gloria Wekker, sociaal en culturaal antropoloog, op Dewereldmorgen.be, 23 oktober 2014) ‘Zwarte Piet is zwart en dat kan ik niet veranderen. Zo heet hij nu eenmaal. Het is een oude kindertraditie en daarin gaat het niet over een groene of bruine Piet. ‘ (Mark Rutte, Nederlandse premier, op persconferentie 23 oktober 2014).