Symposium PROCEEDINGS

Symposium PROCEEDINGS POSTERS Mooi bedacht, nuttig toegepast De la bonne idée à la réalisation pratique

28 / 11 / 2007 KMS Brussel – ERM Bruxelles

Inleiding Een boek vol posters met ideeën die ingenieurs, onderzoekers en wetenschappers voor de bouwsector uitgewerkt hebben en/of nog in petto hebben. Dit is het resultaat van een half jaar voorbereiden van een uniek symposium in het kader van het K VIV - Jaarthema “Boeiend bouwen voor morgen”. Overtuigd dat samenwerken niet alleen een absolute noodzaak is, maar nog meer een boeiende en motiverende opportuniteit met toekomstperspectief, hebben de initiatiefnemers vanuit de stuurgroep van het K VIV – Jaarthema “boeiend bouwen voor morgen” een federaal partnerschap opgezet om dit symposium inhoud en gestalte te geven. De K VIV, het Technologisch Instituut, de FABI, het OCW en het WTCB geruggensteund door het IWT, DGTRE, IWOIB & FOD economie, hebben dit initiatief genomen specifiek om iedereen die begaan is met innovatie en onderzoek voor de bouw, zij het nu binnen of buiten de sector, bijeen te brengen en te laten kijken en luisteren naar schitterende ideeën of baanbrekend onderzoekswerk die in ons land bij de universiteiten, hogescholen, de diverse onderzoekscentra, bouwondernemingen, materiaalfabrikanten, studiebureaus leven en in uitvoering zijn Dit met als gemeenschappelijk doel om de bouwsector een stapje vooruit te helpen. Iedere poster geeft elke op zijn manier uitdrukking aan de creativiteit en het enthousiasme die er in de onderzoekswereld heerst. We zijn er vast van overtuigd dat er vandaag veel nieuwe ideeën zullen ontspruiten uit de confrontatie van het onderzoekswerk met de inzichten van de collega’s. Dit is dan ook onze wens, dat we morgen het multiplicatoreffect zullen zien van wat er vandaag hier plaatsgrijpt: meer samenwerking tussen de onderzoekspartners onderling, en daardoor ook meer innovatie waarvan de bouwsector straks volop de vruchten kan plukken. Een eerste stap wordt daartoe gezet in het voormiddag programma gericht op de onderzoekswereld. Uitstraling naar de volledige sector van de verschillende sessies zal zeker zijn weerklank vinden tijdens de “6de WTCB-Innovatiedag” die in aansluiting met dit Symposium werd georganiseerd en in het teken staat van “Realisaties, Visies, Trends en Onderzoek”. Namens alle partners willen we dan ook speciaal de ministers van de Vlaamse en Waalse Gemeenschap, en het Brussels Hoofdstedelijk die bevoegd zijn voor wetenschap, innovatie en onderzoek van harte danken voor hun gezamenlijke morele steun. Bijzondere dank is ook verschuldigd aan de Federale Overheidsdienst Economie die dit initiatief financieel steunt vanuit het Nationaal BouwPlatform, opgezet in de schoot van het WTCB. Last but not least tenslotte onze dank aan iedereen die een poster en abstract instuurde en alle deelnemers en alle medewerkers: dank voor uw inzet.

In naam van de stuurgroep “boeiend bouwen voor morgen” en het wetenschappelijk comité “mooi bedacht, nuttig toegepast”.

ir. Hans Romaen Directeur Technologisch Instituut – K VIV

ir. Johan Vyncke Directeur Onderzoek & Innovatie WTCB

Introduction Un livre débordant d’affiches reprenant des idées développées et/ou non encore dévoilées par des ingénieurs, des chercheurs et scientifiques pour le secteur de la construction. Voici le résultat de six mois de préparation d’un symposium unique organisé dans le cadre du thème de l’année de la K VIV, “La passion de construire pour demain.” Convaincus que travailler ensemble constitue non seulement une nécessité absolue, mais également une occasion captivante et motivante, riche en perspectives d’avenir, les organisateurs – membres de la commission d’experts de la K VIV – du thème de l’année “La passion de construire pour demain” ont créé un partenariat fédéral afin de donner forme et contenance à ce symposium. La K VIV, le Technologisch Instituut, la FABI, le CRR et le CSTC, soutenus par l’IWT, la DGTRE, l’IRSIB et le SPF Economie, ont spécialement organisé cet événement pour toutes les personnes concernées par l’innovation et la recherche dans la construction, qu’elles soient liées ou non au secteur, dans le but de les réunir et de leur montrer les idées brillantes ou les travaux de recherche innovateurs qui circulent et sont d’application dans les universités, les hautes écoles, les divers centres de recherche, les entreprises de construction, les fabricants de matériaux et les bureaux d’étude de notre pays. Le but commun de ce symposium est de permettre au secteur de la construction de faire un pas en avant. Chaque affiche donne, chacune à sa manière, libre cours à la créativité et à l’enthousiasme qui règne dans le monde de la recherche. Nous sommes convaincus que de nombreux concepts novateurs vont germer aujourd’hui de la confrontation des travaux de recherche avec les différents points de vue des collègues. Ce que nous souhaitons également, c’est de voir se multiplier demain ce qui est en train de se produire ici aujourd’hui, à savoir davantage de collaboration entre les chercheurs, et, de ce fait, de plus nombreuses innovations dont pourra pleinement jouir le secteur de la construction dans l’avenir. Le programme de la matinée sera ainsi consacré au monde de la recherche. L’influence sur le secteur entier des diverses sessions recevra certainement un accueil favorable au cours de la 6ème Journée de l’Innovation du CSTC, organisée sous le thème “Réalisations, visions, tendances et recherche” à la suite de ce symposium. Nous souhaitons également remercier cordialement, et au nom de tous les partenaires, les ministres des communautés flamandes et francophones et de la Région de Bruxelles-Capitale compétents dans les domaines des sciences, de l’innovation et de la recherche pour leur soutien moral. Nous tenons également à remercier le Service Public Fédéral Economie qui a soutenu financièrement cette initiative grâce à la plateforme nationale de la construction, mise en place par le CSTC. Enfin, nous remercions tous ceux qui ont envoyé une affiche et un abstract ainsi que tous les participants et partenaires : merci pour votre dévouement. Au nom de la commission d’experts “La passion de construire pour demain” et du comité scientifique “De la bonne idée à la réalisation pratique.”

ir. Hans Romaen Directeur du Technologisch Instituut – K VIV

ir. Johan Vyncke Directeur Recherche et Innovation du CSTC

Symposium Organising Committee • • •

Max Le Begge, FABI Hans Romaen, Technologisch Instituut Johan Vyncke, WTCB/CSTC

Symposium Wetenschappelijk Comité Symposium Comité Scientifique • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •

Georges Allo, FOD Economie Anne Beeldens, OCW Christine Beunen, BMPMC Luc Boehme, Hogeschool Oostende Raymond Collard, GRD André De Herde, UCL Guido De Roeck, KUL Peter Deboutte, InHAM Marc Dedecker, TI KVIV Nicole Lens, Agoria Birgit Femault, VBO Francis Vanderhaegen, VITO Marie-Sabine Ghuysen, HEMES, Liège Etienne Hemerijckx, TI KVIV Max Le Begge, FABI Jean-Pierre Liebart, Confédération Construction René Maquoi, ULg Marijke Mollaert, VUB Michel Provost, FABI Construction Luc Taerwe, UGent Georges Thiry, ISIMs, Mons Koenraad Thooft, De Nayer Bart Onsia, IMEC Johnny Van Tomme, KMS Johan Verbeke, Sint Lucas WENK Gent Mathieu Veschkens, ISSEP Pierre Villers, DGTRE Hugues Wilquin, FPMs Mons, Architecture Peter Wouters, WTCB

Lijst Posters (in alfabetische rangschikking) Liste des Posters (par ordre alphabétique) • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •

« Isis.cpt » Automatisch interpreteren van sonderingen 3D-laserscanning als NDT-techniek bij het behoud van historisch erfgoed – case study St.-Jacobskerk te Leuven Air cleaning by TiO2, coatings on cementitious materials Air-deck Analyse des émissions grâce à la Microchambre -CTE Architectuur voor iedere toehoorder Bouwkost beheersen doorheen het bouwproces Cementmortels gemodificeerd met wateroplosbare polymeren Constitutive wetten voor verhard zelfverdichtend beton: Experimentele bepaling en modellering Continuous beams strengthened with externally bonded reinforcement (EBR) Creative concrete constructions by the use of textiles as flexible formwork or as functional framework liner De condensatieketel: een doeltreffend middel om energie te besparen en de CO2uitstoot te verminderen De signalisatiesimulator voor wegenwerken Een innovatieve ontvouwbare mobiele shelter ENER-VIB : Transferts d’Energie et Vibrofonçage From PassiveHouse to Zero Energy House Glass research at Ghent university Het gedrag van supercontainers Humanitarian Transition Aid Project Humidité du béton Innovative vegetal-based products for road Construction L’éclairage naturel dans les doubles façades ventilées Le test de grattage, une technique alternative pour la détermination rapide de la résistance en compression des géomatériaux Les 4 mécanismes de certificats verts en Belgique Les indicateurs de volume et de déplacement comme outil conceptuel pour l’ingénieur Les PCM (Phase Changing Material) : Une application innovante dans les revêtements routiers Methodology Development towards a Label for Environmental, Social and Economic Buildings Metselen met natte of droge stenen? Experimentele bepaling van watertransport tussen voeg en baksteen Microbial (repair-) mortars Mobiele bouwkranen met een hoog gebruikscomfort! Modelling of RC structures for Progressive Collapse Simulation

• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •

Multi Use Construction Kit (MUC) Naar een nieuwe houtskeletbouwwijze Nieuw concept voor toegankelijke bushaltes Normen-Antennes-Normes Octrooien in de bouwsector: niet alleen voor uitvinders! Onderzoek naar verbanden tussen woonvoorkeuren, leefmilieus en ruimtelijke planning in Vlaanderen Pérennité du Patrimoine Bâti Et Risque Sismique En Belgique Perspectives of antimicrobial concrete Protection contre l’effraction des éléments de façade menuisés Quelques réflexions et propositions au sujet de la recherche en architecture RC Modeler . Works Reciprocity as an Analysing Technique in Building Acoustics Renoveren met staal-betonvloeren Reologische karakterisering van SCC: noodzaak of gimmick? Schaalmodellen en maquettes meteen uitprinten in 3D Schade-accumulatie in historische metselwerkstructuren Schatting van de residuele sterkte van betonconstructies na blootstelling aan brand SCRP en geopolymeren, nieuwe ontwikkelingen bij versterkingen met uitwending gelijmde wapening Sedimenttransportonderzoek ten bate van Civiele Techniek SISAL – Simulation des Systèmes Accessibles en Ligne Solifort stralingsklimatisatie STEELMIX vervangt beton met netwapening Structural and constructional optimisation of free form structures Structural Glass Sulphuric acid attack of self-compacting concrete : practical application of X-ray computed tomography Systèmes de construction innovants pour l’isolation acoustique des bâtiments en maçonnerie légère TeTra-project beton – De gelijkvormigheids- en productiecontrole als sturende elementen voor het optimaliseren van betonsamenstellingen TeTra-project KLIMOP – Kabels en Leidingen uitwisselingsformaat Implementatie & OntwikkelingsProject Toegepast onderzoeksproject Rapid Prototyping Toepassen van niet-gestandaardiseerde prefabelementen bij de infrastructuursuitbreiding van het spoorwegnet Trillingen van vloerplaten ten gevolge van wandellasten Ultrasonic follow-up of the hardening behaviour of concrete Verticale Microtunnelling onder Amsterdam CS Vezelversterkt beton in de Nieuwe Model Code

Symposium

«Mooi Bedacht, Nuttig Toegepast» November 28, 2007 - KMS, Brussel

“Isis.cpt” Automatisch interpreteren van sonderingen Identificatie van de grondsoort (CUR 162, Robertson) Schuifweerstandsparameters (niet-gedraineerde cohesie en hoek van inwendige wrijving) E-modulus Gevalideerd voor o zand ( kwartair kwartshoudend, tertiair kalkhoudend, tertiair glauconiethoudend) o leem o klei (normaal geconsolideerd en overgeconsolideerd) Identificatie van grond en mechanische parameters conform EC 7

Het onderzoek ging in op een aantal empirische correlaties tussen metingen in een Esondering ( qc, fs ) en af te leiden grondkarakteristieken ( naam, schuifweerstand, stijfheid, … ), waarbij de resultaten zijn getoetst aan vaak voorkomende grondlagen in Vlaanderen. De geschikte correlaties zijn geprogrammeerd zodat men menu-gestuurd een overzicht kan genereren van de grondlagen en hun parameters. Het gebruik van gegevens uit de Databank Ondergrond Vlaanderen is hierbij mogelijk.

http://onderzoek.denayer.wenk.be/ Berekeningen van funderingen ( conform EC 7 ): Fundering op staal ( Prandtl – Meyerhof ) Paalfunderingen o Schachtdraagvermogen Rsd o Puntdraagvermogen Rbd o De Beer o 4D / 8D Contact: Dr ir Koenraad Thooft [email protected]

Symposium


3D-laserscanning als NDT-techniek bij het behoud van historisch erfgoed - case study St.-Jacobskerk te Leuven L.Schueremans, B. Van Genechten CAPTURING AND PROCESSING LASER SCANNER DATA

Acquisition

Registration

Processing

Setting reference system and controls; Planning scanning positions

Artificial targets Natural Targets Cloud-2-cloud

Filtering Meshing Hole filling Slicing

Leica HDS3000 Laser scanner - Accuracy of 6mm/pnt up to 50 meter

Artificial Leica Targets (4); Natural feature points (6); Final RMS error of 6mm.

Cyclone, Rapidform, ObjectARX for production of 2D slices for structural analysis

CD

AB

The structural safety of vaulted structures is directly related to their geometry and the analyses results strongly depend on the accuracy in which this geometry can be measured in practice. To obtain an accurate estimate of the geometry of the vaults of the main nave, 3D-laserscanning is performed. Focus is on: gathering the point-clouds, 3D-modelling, structural analysis calculating thrust lines, the added value of the methodology, its applicability and cost-effectiveness.

www.kuleuven.be/bwk/materials

Illustration Insert here a picture (or more pictures) of minimum 600 dots per inch, in view of a proper enlargement from the original A4 format to the A0 format of the poster

Calipous

Vertical reaction forces V [kN]

Minimum Hmin [kN]

thrust

Horizontal reaction forces Maximum thrust Geometrical factor of safety Hmax [kN] αg

Diagonal AB Load case 1 28.9 32.9 1.52 97. Load case 2 28.6 32.4 1.38 Diagonal CD Load case 1 26.9 29.3 1.28 103 Load case 2 26.6 28.9 1.65 Legend: Load case 1 and 2 represent the loading obtained from the minimum and maximum thrust from the shell sections that transfer their loading towards the ribs

Structural analysis - Use of thrustline method: “If a thrustline can be found which is in equilibrium with the external loads and which lies wholly within the masonry, then the structure is safe”. Calipous Limit Analysis: Calculating the thrustline – no analytical expression available for generic situations; Safety factor: αg: minimum multiplicative factor on the arch thickness, allowing an internal thurstline to be found. Calipous analyses the stability of arches of complex geometry subjected to external loads or movement of abutments: oThrustline passing through 3 given points; oExtreme (minimum and maximum) thrustlines; oAverage (minimizing sum of squares of excentricities) thrustlines. Results: oReaction forces at abutments oResulting geometrical factor of safety: αg.

Symposium


Air cleaning by TiO2 coatings on cementitious materials By developing a titanium dioxide coating on surfaces of cement based materials, photocatalytic action can be created. This could make the materials at the same time self- and aircleaning. Fig. 1 SEM micrographs of TiO2 coatings on cementitious materials

A dip-coating technology based on a suspension of titanium dioxide and ethanol has been developed (Fig. 1). In this work, using four different cementitious materials (AAC, CB, CW and CS) and toluene as a pollutant model, the air cleaning potential has been evaluated in a flat-plate photoreactor (Fig. 2).

Magnel Laboratory for Concrete Research Ir. Aníbal Maury Prof. Dr. Nele De Belie

Fig. 2 Flate-plate photoreactor

The toluene removal from air was evaluated at ambient conditions, i.e. at a temperature T = 25.0 ± 0.1°C, an air relative humidity (RH) of 41 ± 6%, and a toluene inlet concentration [TOL]IN = 12.3 ± 1.2 ppmv. As an illustration of a typical experiment, Figure 3 shows the TOL inlet and outlet concentrations measured as a function of time before, during and after near-UV irradiation of the dip-coated sample CB. A summary of results obtained with all investigated cementitious materials is given in Table 1.

www.LaboMagnel.UGent.be

Fig. 3 Gas-phase TOL outlet (Ο) and intlet (▪) concentrations before, during and after near-UV irradiation of dip-coated CB. The dotted lines indicate the start and end of the UV illumination.

High removal efficiencies (from 41% to 86%) were obtained with the dip-coated samples. This represents a promising result concerning the outdoor air purification potential of cementitious materials enriched with TiO2 using the developed dip-coating technology. The technique could be applied in buildings and concrete structures situated in confined spaces such as canyon streets in densely populated cities where pollution comes from vehicles exhaust and/or industrial sources.

Table 1. Average TOL removal efficiencies (ηremoval, %) obtained with different cementitious materials at ambient conditions. Standard deviation (n≥5). Material

Description

[TOL]IN (ppmv)

ηremoval (%) at steady-state

AAC

Autoclaved aerated concrete

11.6 ± 0.3

86.2 ± 0.4

CB

Normal concrete with surface finished with a bristle broom

12.4 ± 0.3

63.6 ± 1.2

CW

Normal concrete with surface finished with a wood float

14.2 ± 0.8

40.9 ± 5.8

CS

Normal concrete with surface finished with a steel float

13.4 ± 0.4

61.1 ± 4.3

In order to have a new cementitious material with air cleaning properties further experiments should be carried out on aspects such as the durability of the photocatalytic activity, efficiency of the coating under multi-polluted air, and weathering resistance of the dip-coating.

Symposium

StuBeCo


Air-deck Als uitbreiding op de berekening van breedplaatvloeren bestond de uitdaging er uit om een rekenmodel voor paddestoelvloer op basis van breedvloerplaten te ontwikkelen. Dit houdt in dat we zowel langse als dwarse naden dienen te overlappen met voegwapening. Omdat dit type vloeren voornamelijk in hoogbouw een bewezen nut heeft en er sowieso dikkere vloeren uit volgen, is het inwerken van een gewichts-besparend element een extra troef

14x30 z'

pl 2 - 340

14/55

z'

x'

y

pl 6 - 340

14

x' z

z'

pl 1 - 340

14x30 14

x

14

14/55

x'

14/55

z' 14 pl 1 - 340

14/55

x'

14x30 z'

pl 1 - 340

14 14

x'

50 50

14 14 14x30 14x30

50

62

70 50

70 62

y

Lichtgewicht vloersystemen; ontwikkeling rekenmodel voor breedplaatvloeren met gewichtbesparende elementen. Air-deck vloersysteem met Marmortih als licentiehouder.

www.stubeco.be Verticale vervormingen 50.00 45.00 Verticale vervorming in mm

40.00

Toevoegen gevelmetselwerk

35.00 30.00 25.00 20.00

Metingen

15.00

isotroop

10.00

orthotroop StuBeCo

5.00

Cellen 0.00 0

50

100

150

200

250

300

Ouderdom in dagen na ontkisten

350

400

450

Resultaat toetsing semi-pragmatische theorie aan de werkelijkheid. Met behulp van metingen aan een carport opgetrokken met een vrij uitkragende hoek van 6x7 m² en plaatdikte 34 cm. De doorbuiging van deze hoek wordt nog steeds met een niveaumeter gecontroleerd en is hierna grafisch weergegeven. Een zeer goede overeenkomst tussen berekende waarden tussen rekenvoorstel en de waarnemingen is te merken.

Symposium

«De la bonne idée à la réalisation pratique» Novembre 28, 2007 - ERM, Bruxelles

Analyse des émissions grâce à la Microchambre μ-CTE Le système μ-CTE est composé de six Microchambres permettant deux types de prélèvement: le « cell mode » où seule la surface supérieure est en contact avec l’environnement, et le « chamber mode » dans lequel toutes les surfaces libres du matériau peuvent donner lieu à des émission.

Les matériaux émettent certains composés volatils et semi-volatils qui peuvent être odorants ou toxiques

Les matériaux et produits utilisés à l’intérieur des bâtiments doivent être évalués – dans le cadre d’un marquage CE - concernant un possible largage de composés volatils (COVs) et semi-volatils. Ceci afin d’assurer la sécurité et le confort des occupants. Pour identifier et quantifier les COVs dans les matériaux de construction, les vapeurs émises par l’échantillon dans la Microchambre sont envoyées vers un tube d’adsorbant. Celui-ci est ensuite désorbé et analysé par GC/MS.

www.cstc.be/go/hemicpd

Avantages • Très peu de préparation • Résultats moins dépendants de l’utilisateur • Rapidité d’analyse

Applications • Comparaison de produits • Monitoring de l’uniformité • Développement de matériaux à basse émissivité •Analyse de routine en QC

Les vapeurs de COV sont piégées sur les tubes de Tenax Les gaz émis par le matériau sont identifiés et quantifiés par GC/MS

Symposium


Architectuur voor iedere toehoorder

Akoestische kwaliteit in de Grote Aula (Maria-Theresiacollege, Leuven) ‘Ontwerpen voor Iedereen’ (Universal Design, UD) beoogt gebouwen en omgevingen die toegankelijk, efficiënt en comfortabel zijn voor iedereen, en dit doorheen hun hele gebruiksduur. In architectuur denkt men daarbij direct aan toegankelijkheid. Akoestische voorwaarden kunnen ook een belangrijk effect hebben: de bruikbaarheid voor auditieve communicatie en het akoestisch comfort zijn belangrijke vereisten, zeker voor mensen bij wie de gehoorfunctie verzwakt is.

‘Akoestisch Comfort voor Iedereen’ in onze studie betreft de Grote Aula van het Maria Theresiacollege in Leuven, die een beschermd monument is en aan een grondige opfrisbeurt toe is. De studie gebruikt state-of-the-art akoestische meet-, simulatie- en evaluatietechnieken om de diverse opties voor aangepaste ruimteakoestische voorzieningen tegen elkaar af te wegen.

www.kuleuven.be Z Y

4

3

2

O

1 X 5

13 14 15 16

9

6

7 8

10 11 12

a. vervanging van met leder beklede zitbanken door gestoffeerde variant b. vervanging van bestaande linoleum vloer door vast tapijt c. aanbrengen van akoestische bepleistering op minerale wol drager d. plaatsen van wegneembare geluidabsorberende & gestoffeerde wandpanelen e. ophangen van gordijnen voor galerijwanden f. aanbrengen van akoestische pleister op plafond boven galerij g. aanbrengen van dunne akoestische pleisterlaag op koepel en gewelven boven podium. Uit de resultaten van simulaties bleek dat de ideale oplossing niet bestaat. Er moet dus gezocht worden naar de meest geschikte oplossing gegeven de vooropgestelde prioriteiten. vergelijking van de alternatieven bestaande toestand

Alt.1

Alt.2

Alt.3

Alt.4

Alt.5

Alt.6

Alt.7

Alt.8

(a)

(a,b)

(a,b,c)

(a,b,d)

(a,b,e)

(a,b,c,f)

(a,b,c,f,g)

(a,c)

(a,f)

muziek T30 [s]

2,48

2,44

1,72

1,18

1,10

1,26

1,17

1,01

1,90

2,22

spraak STI [-] onderhoud flexibiliteit vervanging

0,45

0,46

0,51

0,58

0,58

0,59

0,59

0,62

0,52

0,48

contact: [email protected] [email protected] [email protected]

Alt.9 optimaal matig slecht

Symposium


Bouwkost beheersen doorheen het bouwproces duidelijk waarneembare trend in de markt:

in een strategisch partnership met:

Aannemers willen naar voor in het bouwproces. Bouwkost wordt daar anders samengesteld:

kostenkengetallen ipv detailcalculaties Kostenkengetallen in een BIM-systeem gekoppeld aan een ERP pakket verhoogt de efficiëntie enorm (= modelerend calculeren) ⇒Stap nu op de trein naar de toekomst

www.pbcalcenconsult.be

USG Innotiv organiseert ism PB calc en consult opleidingen en workshops om aannemers en projectontwikkelaars klaar te maken voor de toekomst.

www.lip.nl

Opleidingen en workshops modelerend calculeren via BIM en LIP Data Eenvoudiger, efficiënter en sneller de bouwkost bepalen en beheersen

www.usginnotiv.be LIP Data is een systematiek gebaseerd op normen in België en Nederland om de bouwkost te beheersen doorheen het volledige bouwproces. Basisopleiding calculatie Vervolg-opleiding modelerend calculeren Diverse workshops

Kennismanagement: integratie van werkvoorbereiding bij detailcalculaties

Bouwfasering en kostenkengetallen uit

detailcalculaties en bijhorende kostenramingen

Peggy Bovens, Docente PB calc & consult

Een impressie van onze workshops kan u zien op http://client.usginnotiv.tv op de pagina enginize your brain.

Symposium


Cementmortels gemodificeerd met wateroplosbare polymeren Wateroplosbare polymeren worden vaak toegevoegd aan verse mortelmengsels voor de verhoging van de waterretentie en stabiliteit en de verbetering van de reologie. Tijdens de uitharding vinden zowel cementhydratatie als polymeerfilmvorming plaats.

Cementhydratatie Ondanks een initiële vertraging van de hydratatie-reacties, wordt na 90 dagen een hogere hydratatie-graad teruggevonden. De polymeeroplossingen beïnvloeden ook de morfologie van het gevormde Ca(OH)2 en zorgen voor een meer cohesieve microstructuur met een kleiner aantal microscheuren.

Doctoraatsonderzoek E. Knapen, gefinancieerd met een specialisatiebeurs van IWT-Vlaanderen

Hoewel wateroplosbare polymeren vaak gebruikt worden voor de modificatie van de verse mengseleigenschappen van cementmortels, is er zeer weinig gekend over hun invloed op de microstructuuropbouw. Niet alleen de cementhydratatie-reacties worden beïnvloed, ook polymeerfilmvorming vindt plaats met een belangrijke bijdrage tot de sterkte van de mortels, zelfs bij lage polymeerconcentraties. www.kuleuven.be/bwk/materials Vóór bewaring onder water

Na bewaring onder water

Polymeerfilmvorming In de praktijk werd polymeerfilmvorming bij kleine polymeerhoeveelheden (1% van het cementgewicht) tot nog toe niet beschouwd. Aan de hand van mechanische sterkte-proeven en een microstructuuronderzoek met behulp van de elektronenmicroscoop wordt de aanwezigheid van polymeerfilms en -bruggen in de cementmatrix echter aangetoond. Deze leveren een belangrijke bijdrage tot de buig- en splijttreksterkte van de mortels. Door hun grote gevoeligheid voor vocht en water is deze bijdrage en het verlies ervan in vochtige omstandigheden belangrijk met het oog op het praktische gebruik van wateroplosbare polymeren in cementmortels.

Symposium


Constitutive wetten voor verhard zelfverdichtend beton: Experimentele bepaling en modellering Ir. Pieter Desnerck, Prof. Dr. Ir. Geert De Schutter, Prof. Dr. Ir. Luc Taerwe

Tension-Stiffening

In gescheurd beton worden alle trekkrachten opgenomen door het staal, maar tussen de scheuren worden krachten overgedragen van het staal op het beton. Belangrijk is te weten in welke mate dit gebeurd.

Spanning-rek diagram

Dwarskrachtsterkte

Beton is een materiaal dat heel goed drukkrachten kan opnemen. Om deze reden wordt het hoofdzakelijk gebruikt om te weerstaan aan druk. De kennis van het verband tussen de drukspanningen en de rek, is van fundamenteel belang bij het ontwerp van betonnen elementen.

De bepaling van de dwarskrachtsterkte van het beton zelf is van belang bij de berekening van extra dwarskrachtwapening.

De samenstelling van SCC verschilt fundamenteel van deze van traditioneel beton, het gehalte aan grove granulaten bedraagt vaak slechts de helft . Dit wordt gecompenseerd door een groter gehalte aan zand en poeder. Het ligt dan ook voor de hand dat de mechanische eigenschappen van zelfverdichtend beton niet noodzakelijk vergelijkbaar zijn.

Laboratorium Magnel voor betononderzoek

www.LaboMagnel.UGent.be Hechtsterkte van wapening in beton De hechtsterkte van wapening in beton is van cruciaal belang bij de krachtenoverdracht tussen deze materialen. Een schatting van de hechtsterkte is nodig om de hechtlengte van wapeningsstaven te bepalen.

De hechtsterkte is bepaald met behulp van zogenaamde ‘beam-test’ proefstukken, waar een wapeningsstaaf in gebetoneerd werd. Een vergelijking tussen conventioneel beton (CVC1) en zelf-verdichtend beton (SCC1 en SCC2) werd gemaakt.

Symposium


Continuous beams strengthened with externally bonded reinforcement (EBR) Structures may need to be strengthened for many different reasons, such as change in function and durability issues. There are different strengthening techniques available, among which the use of FRP EBR (Fibre Reinforced Polymer - Externally Bonded Reinforcement). Herewith, advanced continuous fibre based composites are glued in the tension zone of concrete beams. The use of FRP EBR will increase the capacity of the member, but additional mechanisms of failure may govern the ultimate state, among which bond failure between the laminate and the concrete. Concerning these debonding mechanisms four different types of debonding can be distinguished:

Fig. 1: Test on strengthened continuous beam

Fig. 2: Debonding of FRP laminate at the mid-support

Ir. L. Vasseur supervisors Prof. Dr. Ir. S. Matthys Prof. Dr. Ir. L. Taerwe Magnel Laboratory for Concrete Research Technologiepark 904 9052 Zwijnaarde

- Debonding by crack bridging (Fig. 2) - Debonding by force transfer - Debonding by limited anchorage length - Debonding by end shear failure

The bending capacity of concrete members can be increased by applying FRP EBR. Though the structural behaviour of reinforced concrete beams strengthened in flexure with FRP EBR has been extensively investigated for isostatic beams, limited information on the behaviour of FRP strengthened continuous (hyperstatic) beams is available. In the following, some differences between strengthened continuous beams and the strengthening of isostatic beams are discussed.arial

www.labomagnel.ugent.be Difference 1

Difference 2

Difference 3

Continuous beams, even if strengthened with FRP EBR, are characterized by a non-linear moment redistribution (Fig. 3). This non-linear relationship between acting load and internal moment is due to the variable stiffness along the length of the beam.

For continuous beams the moment line has opposite signs. As a result, the compression zones in the spans are situated at the top of the beam, at the mid-support the compression zone is situated at the soffit of the beam (shaded zones in Fig. 4). This allows to anchor the CFRP laminates in the compression zones, which results in avoiding two out of the four different debonding mechanisms: debonding by a limited anchorage length and debonding by end shear failure (concrete rip-off).

Fig. 5 gives the effect of the moment redistribution on the different debonding mechanisms in comparison with the linear elastic theory. Herewith it can be noticed that differences can be found of 46 % later debonding (debonding by restricted anchorage length in case A) until 26 % earlier debonding (debonding by restricted anchorage length in case B).

Non-linear moment distribution (with FRP EBR)

200

collapses 160

support yields

Experimental data

field yields

120

Linear elastic moment distribution

80 Non-linear moment distribution (without FRP EBR)

40

field cracks support cracks -80

-40

Fig. 3: Moment redistribution

40 30 20 10 0

Case A 0

-200 -160 -120 Mspan [kNm] - span

50

☯

F [kN]

240

field collapses

arialsupport

-10 -20

0

40

80

120 160 200 Msupport [kNm] - support

Case B Case C Fig. 4: Compression zones over the length of the beam

-30

Fig. 5: Effect of non-lingear behaviour on the debonding load

Symposium


Creative concrete constructions by the use of textiles as flexible formwork or as functional framework liner Municipal funeral hall by Ito in Kagamihara, Japan

Inspired by the trends towards rounded, organic shapes1 and the use of tensile structures2, the BBRI, VUB-ARCH and Centexbel have set up a project to investigate the use of textiles as formwork or formwork liner. Most pioneering work in this field was done by Prof. West (University of Manitoba, Canada) on columns, panels and trusses created with textile formwork.3-4 Also the work by Ir. Pronk (TU Eindhoven, the Netherlands) is well worth mentioning.5 Several textile products for concrete formwork exist for example for foundations6, matresses (e.g. as dike reinforcement)7 or columns8.

3

1

Millenium Dome by Rogers in London, UK

2

5

7 6

8

4

Demand for organic, rounded shapes in modern architecture is high, but so is the price of traditional formwork needed for such constructions. In a research project joining architects and the construction and textile industry, the possibilities of using textile materials as flexible formwork or as a functional formwork liner e.g. for the transfer of textures are being investigated and the currently obtained results are presented.

www.centexbel.be – www.bbri.be - www.vub.ac.be

A

After the selection and characterization of the appropriate materials, several textile formworks were modeled, produced and tested for 3 basic case studies namely a hyparA, columnsB and a cone yielding promising results and prototypes.

B

Different textiles, textures and ways of fastening the membranes have been investigated. For more information: [email protected] [email protected] [email protected] The authors thank IWT for funding

Symposium


De condensatieketel: een doeltreffend middel om energie te besparen en de CO2-uitstoot te verminderen De verwarming van gebouwen draagt in belangrijke mate bij tot de globale uitstoot van CO2. Een doeltreffend middel om deze uitstoot te beperken is gebruik te maken van condenserende ketels, zowel bij nieuwbouw als bij bestaande gebouwen. In nieuwbouw, door ze te combineren met een verwarmingssysteem op lage tot zeer lage temperatuur. In bestaande gebouwen door de ketel, gekoppeld aan het bestaande traditioneel (op hoge temperatuur) ontworpen verwarmingssysteem, te laten werken op glijdende temperatuur in functie van de buitentemperatuur.

Condensation

Opdat Insertdeze hereenergiebesparende the Short Description. technologie Use Berlinoptimaal Sans FB zou 14 (Italic) toegepast worden binnen de gebouwen stelt het WTCB een technische voorlichtingnota (TV) op die begin volgend jaar zal gepubliceerd worden

www.wtcb.be rendement t.o.v. de stookwaarde

Het hoge rendement van de condensatieketel (tot meer dan 104% tov de stookwaarde) is het resultaat van : • de doorgedreven afkoeling van de rookgassen • verminderde warmteverliezen naar de omgeving door een werking op lagere temperatuur • een optimale verbranding met een zo klein mogelijk luchtoverschot..

115

rendement (%)

110

105 luchtovermaat = 1,2 luchtovermaat = 3 100

95

90 0

20

40

60

80

rookgastemperatuur (°C)

100

120

Na een bespreking van de werking en het potentieel van condensatieketels, beschrijft de TV o.a. hoe de warmteverdeelsystemen moeten gedimensioneerd worden, hoe men tewerk moet gaan bij de vervanging van een bestaande ketel, welke regelingen en hydraulische schakelingen kunnen toegepast worden. De nota sluit af met het opsommen van de voorschriften m.b.t. de opstellingsruimte en de afvoer van de rookgassen.

Symposium


De signalisatiesimulator voor wegenwerken Werkt uw werfsignalisatie feilloos? Signalisatie bij wegenwerken wordt vaak bekritiseerd door media, beleid en burgers. Weggebruikers raken het spoor bijster door onduidelijke omleidingssystemen, de signalisatie is beschadigd of niet voldoende zichtbaar en veroorzaakt onveilige verkeerssituaties. Dat wordt jammer genoeg pas duidelijk nadat de signalisatie voor de werkzaamheden is geplaatst.

De 3D-Signalisatiesimulator Wij plaatsen de geplande werfsignalisatie in een realistische testomgeving. Dat kan in een 3D-visualisatie voor de nieuwe weginfrastructuur of een video-integratie van de bestaande (omleidings)wegen.

www.groepC.be - www.geonius.be Evaluatie door ervaringsexperten: een testpanel van gewone weggebruikers Een testpanel, bestaande uit een representatieve groep weggebruikers, evalueert de geplande signalisatie naar lay-out, leesbaarheid, duidelijkheid van symbolen, afmetingen en plaats langs de weg. De signalisatie wordt daarna verbeterd op basis van de opmerkingen uit het testpanel, rekening houdend met vastgelegde procedures en wetgeving.

Symposium


Een innovatieve ontvouwbare mobiele shelter In de architectuur is er steeds meer nood aan aanpasbare structuren, die in staat zijn zich te herconfigureren om te voldoen aan veranderende be-hoeften van de gebruiker en de om-geving, of om het transport en de opslag te vergemakkelijken. Zulke tijdelijke, ontvouwbare structuren blinken vooral uit door hun enorme volume-expansie wanneer ze, na transport naar de site, ontvouwen worden tot hun finale configuratie, klaar voor gebruik als tentoon-stellingspaviljoen, evenementenhal, mobiel podium of noodshelter.

Fig. 1: Vouwbare plaatstructuur en de transformatie naar een vouwbare staafstructuur

Fig. 2: Architecturale shelter met staven en voorgespannen membraan

Dit concept voor een ontvouwbare shelter combineert de visuele transparantie en structurele eigenschappen van ‘vouwbare staafstructuren’ en de eenvoud en betrouwbare kinematica van ‘vouwbare plaatstructuren’. Door de staafstructuur te combineren met een translucent membraan onstaat een innovatieve ontvouwbare, lichtgewicht shelter, die transporteerbaar is en structureel performant.

www.vub.ac.be/ARCH

Fig. 3: Kinematische connector

Fig. 4: Aluminium 1/5 schaalmodel om de ontplooiing te demonstreren

Het systeem is gebaseerd op de morfologie en het kinematisch gedrag van vouwbare plaatstructuren, die door het vouwen een cylindrische kromming verkrijgen waar-door een overdekte ruimte onstaat. Door nu de platen te vervangen door staven onstaat een lichtgewicht, ontvouwbare staafstructuur. De staven zijn verbonden door speciaal ontworpen connectoren (Fig. 3) die de nodige beweging bij het ontvouwen toelaten. Door op voorhand een textielmembraan te integreren in de staafstructuur, en deze samen te laten ontvouwen, onstaat in de finale ontplooide configuratie een innovatieve gespannen membraanconstructie (Fig. 2). Hierbij werken de overdekking en de skeletstructuur structureel samen om aan sneeuw- en windbelasting te kunnen weerstaan. Door middel van een schaalmodel werd het kinematisch gedrag tijdens de ontplooiing gedemonstreerd (Fig. 4).

Dr. ir. arch. Niels De Temmerman Departement Architectonische Ingenieurswetenschappen Vrije Universiteit Brussel - Pleinlaan 2, 1050 Brussel [email protected] http://homepages.vub.ac.be/~ndtemmer/Thesis_Niels_De_Temmerman.pdf

Symposium


ENER-VIB: Transferts d’Energie et Vibrofonçage Présentation du projet

Vibrofonçage: Technique de mise en place d’éléments de fondation

Intérêts de la technique

¾ Coût et Rapidité ¾ Moins de nuisances pour l’environnement ¾ Marché en pleine expansion

Objectifs

¾ Optimisation des techniques d’exécution et des moyens mis en œuvre ¾ Étendre les possibilités de la technique du vibrofonçage aux sols cohésifs et denses

Projet de recherche subsidié par la Région Wallonne dans le cadre des programmes First-DOCA, en partenariat avec l’Université Catholique de Louvain-la-Neuve (UCL). L’objectif de la recherche est de caractériser les transferts d’énergie en cours de vibrofonçage, afin d’améliorer les modèles de prédiction du vibrofonçage, et quantifier l’influence de la géométrie de l’élément vibré sur l’efficacité du procédé.

www.cstc.be Essais en vraie grandeur

¾ Optimisation des paramètres de vibrofonçage ¾ Etude des transferts d’énergie ¾ Contrôle des nuisances environnementales

Caractérisation des interactions

¾ Entre groupe hydraulique-vibrateurpalplanche-sol

Modélisations

¾ Modèles de prédiction de fonçabilité ¾ Modèles d’interactions structure-sol

Interactions énergétiques entre groupe hydraulique-vibrateurpalplanche-sol

Symposium


From PassiveHouse to Zero Energy House Om het overheidsstreefdoel te halen om tegen 2030 op een duurzame wijze energieproducerende gebouwen te realiseren is er reeds een hele weg afgelegd in de ontwikkeling. Dat het passiefhuisconcept de basis vormt van dit geheel is niet verwonderlijk. Het is immers een knap staaltje techniek, waardoor men een dubbel zo hoog comfort geniet voor een vier keer lagere energiefactuur!!!

Als lid van het Vlaams Innovatienetwerk is Passiefhuis-Platform “de juiste man op de juiste plaats” om u bij te staan in de ontwikkeling van uw project, product en/of dienst binnen de passiefhuis- en laagenergiesector!

WWW.PASSIEFHUISPLATFORM.BE Wenst u ook de garantie op een kwalitatief gebouw dat bovendien fiscaal voordeel geeft? Start vandaag nog met uw passiefhuis-project en vraag het Passiefhuis-certificaat aan!

Symposium


Glass research at Ghent university Freeformglass®

Prison glazing

Strength of cold bent glass with a radius of only three metres.

u

Prenormative research

Remaining stiffness & strength after progressive crack growth F

FCR ALMOST UNCHANGED ! HIGHER PRESTRESS LOWER PRESTRESS

F LATERAL DISPLACEMENT

By the increasing question for transparent constructions, glass is more and more applied as a load carrying element. The Laboratory for Research on Structural Models tries to stimulate this evolution by conducting both fundamental and applied research. De buckling strength of glass beams and the pre- and post failure behaviour of glass/SGP laminates is investigated. The LMO has also cooperated to the development of Freeformglass®, prison glazing and the prenormative research ‘Use of laminated glass in structural applications’.

Initial Shape imperfections

(Reinforced) annealed glass

Buckled beam

Buckling of slender glass beams

Toughened glass

www.LMO.UGent.be

Torsion test set-up in a climate room

Bending tests with IR-heaters

Destructive 4-point bending

Test specimens

Pre- and post-failure behaviour of glass/SGP laminates

Das Glas bringt uns die neue Zeit, Backsteinkultur tut uns nur Leid Paul Scheerbart, 1914 ir.-arch. Dieter Callewaert, ir. D. Delincé and dr. ir.-arch. J. Belis Laboratorium voor Modelonderzoek Technologiepark – Zwijnaarde 904 B-9052 Gent T +32 9 264 54 76 F +32 9 264 58 38

Symposium


Het gedrag van supercontainers ir. B. CRAEYE, Prof. dr. ir. G. DE SCHUTTER

Samenstelling van de betonnen buffer Twee betonsamenstellingen worden getest en vergeleken: Een zelfverdichtend beton en een traditioneel verdicht beton

Laboratorium Magnel voor Betononderzoek Vakgroep Bouwkundige Constructies [email protected]

CEMI 42.5 HSR LA LH Kalksteen filler en granulaten Behalve superplastificeerder (type Glenium) geen andere organische additieven

Doel

Het creëren van een gunstige chemisch omgeving (hoog alkalisch) om corrosie van het koolstofstalen vat te verhinderen

Fase 1

Storten van de betonnen buffer in de uitwendige stalen liner

Fase 2 Inbrengen van het warmteafgevend afval Fase 3 Backfilling met behulp van een mortel Fase 4 Sluiten van de supercontainer door plaatsing van deksel

Het gedrag van betonnen supercontainers, bedoeld voor de diepe berging van warmteafgevend, hoogactief afval (categorie C-afval) in de Boomse Kleilaag, wordt bestudeerd. De cilindervormige supercontainer bestaat uit een koolstofstalen vat (= canister) omgeven door een 700 mm dikke betonnen buffer op basis van Portlandcement. De lengte van de supercontainer bedraagt 4,2 m.

www.LaboMagnel.UGent.be Deze doctoraatsstudie bestaat uit een intensieve experimentele studie voor het bekomen van de belangrijkste mechanische en thermofysische inputparameters. Het vroegtijdig thermisch scheurgedrag van de betonnen buffer wordt gesimuleerd door gebruik te maken van gespecialiseerde modelleringprogramma’s (HEAT/MLS - Femmasse). Op deze manier worden de verschillende productiestappen van de supercontainer bekeken. Doorlopende macroscheuren dienen te allen tijde vermeden te worden.

Symposium


Humanitarian Transition Aid Project

…. in the aftermath of the devastating earthquake of 8 october 2005 it was made clear that in the reconstruction stage humanitarian projects should not only concentrate on the “soft” aspects (assessments, training, education) but also on the “hard” aspects (machinery, tools,…). It is of no use to learn or demonstrate something which cannot be applied afterwards due to lack of practical tools and/or equipment…

“Donation from the “Belgian Ministry of Foreign Affaires, Foreign Trade and Development Aid” and the “Government of the Brussels Region” of a crushing machine and back-end processing unit for the recycling of the debris of the deteriorated buildings. A project aiming at contributing in the short term to the implementation of effective rubble waste management in the region”

www.wtcb.be/go/kashmir

On the Pakistani side the project got the support of the “Earthquake Reconstruction & Rehabilitation Authority” (ERRA) and the “Municipal Cooperation Muzaffarabad” (MCM). The latter partners agreed specifically to endeavour that real local business opportunities could emerge from the project

[email protected] Belgian Building Research Institute

Symposium


Humidité du béton: Maîtrise des critères repris dans les documents normatifs relatifs aux finitions Objectifs

Exemples de techniques de mesure

¾ Comparaison des différentes techniques de mesure de l’humidité ¾ Détermination des vitesses de séchage de différents types de chape: traditionnelle, à séchage rapide, fluide, anhydrite,… ¾ Détermination de seuils d’humidité admissibles pour la pose de revêtements: peintures et enduits, revêtements de sol résineux, revêtements de sol souples ¾ Établissement de recommandations

Micro-ondes

Exemples de dégradations

Bombe à carbure

CaCl2 anhydre

Sonde capacitive Soulèvement de parquet

Feuille PE

Décollement de linoléum

Les remontées d’humidité peuvent être à l’origine d’importantes dégradations des revêtements de sol lorsque les conditions de séchage des supports ne sont pas respectées. Celles-ci sont définies différemment en fonction des pays. Par ailleurs, de nouveaux types de supports restent encore méconnus. Enfin, les délais d’exécution sont de plus en plus courts. Une meilleure connaissance des vitesses de séchage et des seuils d’humidité admissibles semble donc aujourd’hui nécessaire.

www.cstc.be

Suivi du séchage d’une chape en fonction du temps Température 20°C, humidité relative 50%

100

Variations forcées de l’humidité relative dans la chambre climatique Humidité Relative (%)

7 cm 90

80

70

60 0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

55

60

65

70

temps (jours)

Profondeur depuis la surface de séchage

Personnes de contact: E. Noirfalisse V. Pollet [email protected]

1,5 cm 3,75 cm 6 cm

75

Symposium


Innovative vegetal-based products for road construction Vegecol © Vegecol© is an innovative new binder for asphalt. It contains renewable raw materials from agricultural origin only and can, without any problem, replace classical bitumen. It is translucent and can thus be used when the natural aspect of the paving is important. It can also easily be pigmented to obtain specific colors. It has been used for the first time in Belgium on a cycle track in Limburg between Beringen and Hechtel-Eksel in august 2007. High-end architectural applications, where colors and patterns are important (city-centers, building access roads, gardens…), are very easy to realize. Vegecol© based asphalt is manufactured at lower temperatures (130°C) and thus also saves energy and greenhouse gases.

Every year public works consume millions of tonnes of bitumen, mainly on the roads. To offer an alternative to these products, which mainly stem from petrochemistry, and to anticipate changes in regulations, Colas has launched a research and development programme on bio-products.

www.colas.be & www.colas-cst.com Research on bio-products for roadworks Colas launched several years ago a global research and development project on bio-products. Its objective is to develop, manufacture and market products for road and road-related industries, made from natural raw materials that are renewable and have no harmful effects on humans. These works are part of Colas group's policy that endeavours to completely eliminate raw materials that have a hazard label from the composition of its products. This project was inspired by the principles of green chemistry, since it aims to replace fossil-based raw materials and reduce, or eliminate the use or formation of hazardous substances in the design, production and use of chemical products. The objective is also to reduce energy losses whilst improving the performance of the finished products.

[email protected] Colas Belgium

Symposium


L’éclairage naturel dans les doubles façades ventilées Cas du Berlaymont : Application du concept de façade à ventelles (louvres) Louvre = lamelle en verre composée 2 couches de verre enserrant un film multicouche perforé (noir intérieur, blanc extérieur)

@ Lallemand, Eyers & Berlyamont 2000

@ K. Eliot

Contrôle et gestion : E horizontal > 25.000 lx : mode protection solaire (rayonnement direct) E horizontal < 25.000 lx : mode réflecteur de lumière (rayonnement diffus)

Cette étude du comportement à la lumière naturelle d’une double façade ventilée à ventelles en verre a mis en évidence le bon fonctionnement de ce système sous ciel diffus. Sous rayonnement direct, la situation est plus critique dans la mesure où les éclairements ne sont plus uniformes et où un risque d’éblouissement existe.

www.cstc-lumiere.be

www.wtcb-licht.be Mesures lamelles en verre Sous ciel couvert : •Faible variation du Facteur Lumière du Jour (FLJ) pour les angles d’inclinaison compris entre 0° et 60° •Augmentation uniforme du FLJ de 50 % à 90° (position horizontale) •Augmentation uniforme du FLJ de 100 % à 110° (réflexion vers l’intérieur)

Luminance sous ciel couvert

Luminance sous ciel clair

Sous ciel clair : •Ensoleillement direct près de la baie •Ombrage parasite •Risque d’éblouissement Comparaison avec lamelles métalliques Principe identique mais : •Meilleures performances des lamelles en verre sous éclairement diffus (réflecteur) •Moins bonnes performances des lamelles en verre sous rayonnement direct (protection solaire)

Symposium


Le test de grattage, une technique alternative pour la détermination rapide de la résistance en compression des géomatériaux Le test de grattage est une nouvelle technique de caractérisation des propriétés mécaniques des géomatériaux issue des recherches et développements entrepris dès le début des années nonante au sein de l’Université du Minnesota (Minneapolis, USA).

Illustration : le Rock Strength Device (RSD) Insert here a picture (or more pictures) of minimum 600 dots per inch, in view of a proper enlargement from the original A4 format to the A0 format of the poster

Le test de grattage a été initialement développé afin d’étudier et comprendre les mécanismes de destruction des matériaux rocheux générés en forage pétrolier à grandes profondeurs avec des outils à lames en diamant.

Les recherches effectuées à l’Université du Minnesota et à la Faculté Polytechnique de Mons ont permis de mettre au point une procédure expérimentale qui permet de caractériser très rapidement la résistance en compression des géomatériaux sur base d’un test simple et rapide. La méthode a été développée essentiellement sur les matériaux rocheux et des essais préliminaires ont été réalisés récemment sur des matériaux de construction et mortiers afin de vérifier la faisabilité du test pour des applications dans le secteur du génie civil et de la construction. Illustration : Corrélation entre résistance en compression et énergie spécifique intrinsèque. Insert here a picture (or more pictures) of minimum 600 dots per inch, in view of a proper enlargement from the original A4 format to the A0 format of the poster

Sur base de plus de 200 matériaux rocheux étudiés, il apparaît que l’énergie spécifique intrinsèque ε est fortement corrélée à la résistance en compression simple des matériaux rocheux. La méthodologie développée sur le RSD dans le cas des matériaux rocheux a été adaptée et appliquée à différents types de géomatériaux, dont les matériaux de construction. Des essais préliminaires ont été réalisés sur des mortiers historiques à base de chaux et sur divers matériaux de maçonnerie. Remarquons la très bonne concordance entre la corrélation obtenue sur les matériaux rocheux et celle obtenue sur les matériaux de construction.

Symposium


Les 4 mécanismes de certificats verts en Belgique Le producteur d’électricité verte se voit octroyer par le régulateur un nombre de certificats verts proportionnel à sa production d’électricité (1). Le producteur vert peut ainsi profiter de deux types de revenus : • vente de sa production électrique sur le marché de l’électricité aux fournisseurs d’énergie (2) ; • vente de certificats verts aux fournisseurs d’énergie (3). Le fournisseur d’énergie doit régulièrement fournir au régulateur, sous peine d’amende, un nombre de certificats verts proportionnel à sa fourniture d’électricité et à un quota. Cette obligation s’appelle retour quota(5).

Ibam s.a. fournit des conseils et le support nécessaire à la réalisation de vos objectifs en matière énergétique et environnementale : réduction de vos consommations et de vos factures d'énergie, audits énergétiques, gestion de projets, conception technique, stratégie, négociation des contrats d'achat,… Ibam s.a. est totalement indépendante des sociétés de maintenance et des fournisseurs de matériels d'énergie

http://www.ibam.eu

En plus des systèmes régionaux de promotion de l’électricité verte, il existe un mécanisme fédéral de certificats verts qui prévoit: • d’une part l’octroie des certificats verts, par la CREG, aux éoliennes off-shore; • d’autre part une garantie de rachat, par Elia, des certificats verts octroyés par les 4 régulateurs (CREG, CWAPE,BRUGEL, VREG). Les certificats verts rachetés par Elia sont remis aux enchères auprès de fournisseurs d’énergie pour les quotas régionaux. A côté de la garantie de rachat fédérale, la région wallonne et la région flamande ont également mis en place un mécanisme minimum de prix garantie. La région de Bruxelles-Capitale reconnaît les certificats verts wallons pour remplir l’obligation de quota de ses fournisseurs d’énergie.

Symposium


Les indicateurs de volume et de déplacement comme outil conceptuel pour l’ingénieur L’indicateur de volume W représente le volume de matière d’une structure plane, sur appuis donnés, de longueur unitaire (L = 1m) et de largeur valant H/L dont toutes les parties sont sollicitées à la même contrainte unitaire (σ = 1Pa) lorsqu’elle est soumise dans son plan à une résultante de force unitaire (F = 1N). […] La connaissance des valeurs de W, pour différentes morphologies structurelles avec leurs conditions d’appui et cas de charge, est précieuse non seulement pour guider le concepteur d’une structure dès ses premières esquisses mais aussi pour lui permettre d’évaluer l’efficience de sa proposition par rapport à d’autres. Elle permet également d’évaluer avec grande précision la quantité de matière et le coût d’une structure au stade précoce de son étude.

Les indicateurs de volume et de déplacement, que j’étudie en détail depuis août 1997, permettent à l’ingénieur concepteur d’objectiver sa démarche, dès ses premières esquisses, lorsqu’il est à la recherche d’économie de matière.

www.samynandpartners.be Les indicateurs de volume et de déplacement sont des outils très féconds pour l’ingénieur concepteur qui est soucieux de concevoir les structures les plus légères possibles. Ces dernières années, l’argument du coût plus élevé des structures légères, à cause de la main d’œuvre supplémentaire qu’elles requièrent, m’a souvent été opposé. Cet argument se voit aujourd’hui mis en brèche par l’augmentation impressionnante du coût des matières premières qui se manifeste depuis 18 mois. La recherche de la légèreté, associée à celle de la démontabilité et des possibilités de réemploi, va bien évidement aussi dans le sens du respect de l’environnement.

Symposium


Les PCM (Phase Changing Material) : Une application innovante dans les revêtements routiers La chaleur latente captée ou dégagée par les PCM lors de leur transition de phase peut être mise à profit pour réguler de petites variations de température du milieu dans lequel ils sont intégrés. Le choix de leur nature est effectué en fonction des considérations thermiques, cinétiques, chimiques, économiques, de stabilité et de compatibilité avec les matériaux formant leur matrice d’acceuil. En construction, ce principe a permis le développement de matériaux innovants principalement utilisés actuellement comme aide à la régulation du climat intérieur des bâtiments. Une nouvelle application en construction routière est actuellement à l’étude dans le cadre d’un projet mené en partenariat par le CRR, le CSTC et le Certech.

PCM encapsulé (Æplâtre)

Paraffine Æ imprégné sur µsilice (Æ bitume)

Le projet PhaseMat, subsidié par la DGTRE, vise à intégrer des PCM dans la couche de roulement de zones critiques des réseaux routiers dans le but de réduire le nombre de situations de gel et d’atténuer le risque de givrage différentiel. La recherche a pour objectif d’identifier la nature de PCM la plus adaptée à cette application et de développer les principes de la technologie qui permettra de les intégrer dans des revêtements de type enrobé drainant ou béton bitumineux. Les 1ers résultats montrent que la phase de solidification du PCM choisi (réaction exothermique) débute à ± 2-4°C et que l’effet de dégagement de chaleur se prolonge jusqu’à -10°C. La chaleur latente du PCM est ici d’environ 215KJ/Kg. Celle-ci diminue +/fortement selon les conditionnements requis pour le PCM (ici dans la μsilice, et dans la résine). Les essais en frigo montrent également qu’un décalage de 3°C peut être atteint par l’intégration du PCM. De même, les vitesses de refroidissement ainsi que les points de solidification varient selon le conditionnement. [email protected] [email protected] [email protected]

Symposium


LEnSE

Methodology Development towards a Label for Environmental, Social and Economic Buildings Achievements: Bauphysikbüro Prof. Kornadt & Partner

Overview of sustainable construction assessment issues Overall assessment methodology and detailed evaluation method for selected issues 3 European workshops and 2 series of national stakeholder meetings

Issues with existing evaluation methods

LEnSE selection: limited but representative

Pilot test cases

Issues for Comprehensive detailed set of issues for development sustainability in T2.2 assessment of buildings

Overlapping issues Long-list of possible sustainability issues

Outside scope of building level assessment

respond to the growing need in Europe for assessing a building’s sustainability performance • follow a holistic approach, covering all areas of sustainability, including environmental, social and economical aspects • develop a methodology accepted by the key stakeholders of sustainable construction •

www.LEnSEbuildings.com

Download from website Demo of prototype tool for assessment 3 Stepping Stone publications

LEnSE is supported by the European Commission within the Sixth Framework Programme

BBRI - Belgian Building Research Institute Lozenberg, 7 B-1932 St-Stevens-Woluwe Belgium Tel: +32 2 655 77 11 Fax: +32 2 653 07 29 [email protected] Ir. Johan Van Dessel Ir. Arch. Katrien Putzeys

Symposium


Metselen met natte of droge stenen? Experimentele bepaling van watertransport tussen voeg en baksteen Absorptieproef op bakstenen: Het verloop van de opgenomen waterhoeveelheid in functie van t0.5 is meestal bilineair. De helling van het eerste gedeelte komt overeen met de absorptiecoëfficiënt S van het droge materiaal.

geabsorbeerd gewicht (g)

350 300 250 200 150 s pecim en 1

100

s pecim en 2 50

s pecim en 3

0 0

5

10

15

20

25

30

35

40

t0.5 (min0.5)

1.00E-02

patm

9.00E-03

4 cm

mortelstaal

8.00E-03

2

6.00E-03

7.00E-03

filterpapier i (mm )

Desorptieproef op mortel: Een constante vacuümdruk onttrekt water aan de mortel. Het verloop in functie van t0.5 is eerst lineair en daarna benaderend exponentieel. De helling van het lineair deel komt overeen met desorptie-coëfficiënt R bij de aangebrachte druk.

400

5.00E-03 4.00E-03 3.00E-03

kalk kalk - cement

2.00E-03

hydraulische kalk

1.00E-03

portlandcement

0.00E+00

ppomp

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

t0.5 (s0.5)

Om het watertransport tussen baksteen en verse mortel te kunnen modelleren, is kennis vereist van de sorptie-eigenschappen van de materialen. Er wordt een nieuwe methode voorgesteld om de desorptiecoëfficiënt van mortel eenvoudig te meten. Verder wordt een bestaande techniek met microfocus X-stralen toegepast op baksteen in contact met mortel om het transport door de tijd op te volgen.

http://bwk.kuleuven.be/materials/Research/lime_mortar_workability 1D scherp-front-model: S: sorptie van baksteen R: desorptie van mortel

NATTE MORTEL φ nat , w nat FILTERKOEK

1 1 1 = + A² R ² S ²

φ koek, w koek NATTE BAKSTEEN

Naar de werkelijke situatie: Een dun baksteenproefstuk wordt in contact gebracht met mortel en geobserveerd in een microfocus X-stralen apparaat. De verzwakking van doorgaande straling is een maat voor het watergehalte op die plaats.

A: de overgangssorptieDROGE BAKSTEEN coëfficiënt tussen beide materialen (Collier 2007). De coëfficiënten zijn zodanig gedefinieerd dat de getransporteerde hoeveelheid water een wortel-tijd verloop heeft: met i de hoeveelheid i = water X t in mm waterkolom en X = R, S of A.

baksteen, kalkmorte l

Waarneming van watergehalte (y-as) in functie van afstand tot grensvlak (x-as) na 6, 15, 30 en 60 minuten. geometrie proefstuk

Symposium


Microbial (repair-) mortars W. De Muynck1,2

Microbial carbonate precipitation

Microbial metabolic processes directly influence the first three factors, while the physical and chemical characteristics of bacterial cells render them ideal nucleation sites.

N. De Belie2

NH 4+

CaCO3 precipitation is governed by 4 key factors: (1) Concentration of dissolved inorganic carbon (DIC); (2) pH; (3) Concentration of calcium ions and (4) Crystal nucleation site development

W. Verstraete1

CO 32-

A

UREA

B

.

Fig. 1

Fig. 1. (A) Negatively charged cell wall attracts positively charged calcium ions; (B) degradation of urea leads to an increase of pH and DIC; this influences the saturation state of CaCO3 in the surroundings of the cell; eventually carbonate crystals start to form; (C) more and more calcium carbonate is precipitated upon the bacterial cell; (D) bacterial cells are completely encapsulated.

Laboratory of microbial 1 ecology and technology

1

D

C

2

Magnel laboratory for concrete research

Microbial carbonate precipitation (biodeposition) has been proposed as a novel and environmentally friendly strategy for the protection and remediation of stone and mortar. Biodeposition technologies have already been used for the consolidation of sand columns, for repair of limestone monuments and to a smaller extent for remediation of cracks in concrete. Within the framework of this research, possible applications of biodeposition on cementitious materials were investigated. Biodeposition as a surface treatment resulted in an increased durability of mortar and concrete specimens. Furthermore, biodeposition shows the potential to seal cracks in concrete. Current research focuses on the development of a repair mortar for conservation purposes based upon microbial carbonate precipitation

www.labomagnel.ugent.be / labmet.ugent.be

A

Steps towards the development of a microbial mortar: Remediation of cracks in concrete

B

B

The biodeposition technique developed as a surface treatment was unable to produce sufficient carbonate crystals to completely fill the crack

C

.

Fig. 2

Crack width (m)

Encapsulation of the bacteria was necessary to provide protection towards the high alkalinity of cementitious materials. Encapsulation was obtained with biological ceramic materials (biocers) based upon a silica sol. Fig. 2. (A) Remediation of cracks in concrete by carbonate precipitation induced by bacteria encapsulated in biocers; (B) Scanning electron micrograph of carbonate crystals precipitated on the surface of biocers; (C) Decrease of water permeability (k) of cracked concrete specimens as a result of biological carbonate precipitation. (BS: Bacillus sphaericus)

Symposium


Mobiele bouwkranen met een hoog gebruikscomfort! Problemen - Flexibiliteit onderwagen. - Gewicht. - Slingering van de last.

Mobiliteit

Stabilisatie hijslast

WWW.ARCOMET.COM Onderzoek - FEM analyse - Anti sway systeem - Frequentie gestuurde motoren. - Nieuwe hoogtechnologische materialen.

Symposium


ROYAL MILITARY ACADEMY Civil and Materials Engineering Dept

Modelling of RC Structures for Progressive Collapse Simulation 0

7

Stress (Pa)

-1 -2 -3 -4 -5 -6 -6

strain rate: 10-2 s-1 strain rate: 1 s-1 strain rate: 10 s-1 -5

-4

-3

-2

Strain

-1

0 x 10

-3

Figure 1: Response of the concrete model in compression 2.5 2.25 2 1.75

DIF

STRAIN RATE DEPENDENT CONSTITUTIVE LAWS FOR CONCRETE AND STEEL The response of the proposed 1D model for concrete in compression is presented in Figure 1 for different strain rates. These strain rate effects are obtained with a rate dependent Young modulus and a Perzyna viscoplastic model. A multi-surface yield criterion allows for a different response of concrete in tension and in compression. Figure 2 depicts the dynamic strength enhancement in compression for concrete vs. the strain rate. The dynamic increase factors (DIF) obtained are considered to be in good agreement with the CEB recommendations.

x 10

CEB MODEL

1.5

1.25

1 10-5

10-4

10-3

10-2

10-1

Strain Rate (s-1)

100

101

102

Figure 2: Dynamic increase factor of concrete in compression

Progressive Collapse (PC) is a dynamic phenomenon involving high strain rates in the building structural members. This work aims at developing a numerical tool for the PC simulation of reinforced concrete structures, so that prescriptive rules for the design of buildings against PC can be extracted. Structural elements are modelled via multi-fibre beams accounting for strain rate effects in both concrete and steel. B. Santaféa,b, T.J. Massartb, Ph. Bouillardb, J. Vantommea

ε, ε& χ, χ&

N M

Figure 3: Multi-fibre model for RC structural members

5 cm

Ø 10 mm 80 cm Ø 12 mm 50 cm

50 cm

Figure 4: RC beam section studied

, b www.ulb.ac.be/smc

7

x 10

0

axial strain rate=10 s-1 axial strain rate=1 s-1

-0.5

axial strain rate=10-2 s-1

Normal Stress (N)

STRUCTURAL MODELLING WITH MULTIFIBRE BEAM ELEMENTS The introduction of the 1D constitutive laws (σ-ε relations) for concrete and steel in a multi-fibre beam model will provide strain rate dependent relations between the generalized stresses (N,M) and generalized strains (ε,χ), to be applied at each integration point in a FEM calculation. Figure 3 shows the multi-fibre beam used for the modelling of structural RC elements: first, the axial strain is evaluated at each fibre with the information from the macroscopic level (ε and χ from the FEM calculation). Then the microscopic stresses (axial stresses for each fibre) are obtained by applying the 1D constitutive laws. Finally the macroscopic stresses (N,M) are evaluated by integrating the microscopic stresses through the sectional area of the beam. The rate dependent N-ε and M-χ relations obtained for a specific RC section (Figure 4) can be observed in Figures 5 and 6 respectively.

-1

-1.5 -2

-2.5

-4

-3.5

-3

-2.5

-2 -1.5 Axial Strain

-1

-0.5

0

x 10

-3

Figure 5: Rate dependent N-ε curve x 10

6

2 ang. strain rate= 10 rad/ms

Bending Moment (Nm)

a www.cobo.rma.ac.be

ang. strain rate= 1 rad/ms

1.5

ang. strain rate=10-2 rad/ms

1

0.5

0

0

0.5

1

1.5 2 2.5 Curvature (rad/m)

3

Figure 6: Rate dependent M-χ curve

3.5 x 10

4 -3

Symposium


Multi Use Construction Kit (MUC) ArcelorMittal SSDC (Steel design for construction department) in association with the VUB (Vrije Universiteit Brussel, dept. MeMC) designed a construction kit for international relief missions and local temporary housing. The objective is to create a multi use construction kit which is at the same time, adaptable, easy to erect and to dismantle, fully compacted in transport phase and resistant in site configurations. The kit must be able to answer local needs and extreme weather conditions.

The presented solution is based on a generating system that enables the creation of a catalogue of basic elements, adaptable and compatible to each other. The MUC is not merely a modular construction but a full 3dimensional Meccano. The generating system allows a 3D formal and dimensional compatibility between all basic elements.

www.arcelormittal.com; wwwir.vub.ac.be\memc From our point of view, a construction system has to answer the change of needs (due to contingent or temporary factors); lack of adaptability is one of the biggest problems of nowadays construction. We designed a real scale Meccano, with elements that can easily change of position and function (to answer at the different on site requirements) and can easily be dismantled, adjusted and re-used (on site) in case of damage. The transport cost is in most cases the highest cost to take into account in international relief missions. In this design basic elements for five equivalent 20 ft units are compacted in one ISO 20ft transport container. The MUC kit is composed by 4 types of basic elements: bearing frames, horizontal profiles, sandwich panels and dry connections. A bearing frame is not more than a combination of profiles, corners and dry connections.

Symposium


Insert here the logos of your company at a resolution of 600 dots per inch

Naar een nieuwe houtskeletbouwwijze In dit doctoraat (29 juni 2006 TUE)wordt eerst een nieuw wereldbeeld opgebouwd aan de hand van het minimumbeginsel in de natuur. Daarna wordt ingezoomd op de architectuur en de bouwtechniek. De vastgestelde kleinste ruimte-actie, die als een minimumbeginsel en behoudswet kan worden beschouwd en die wiskundig in dezelfde dimensies kan worden uitgedrukt als de hefboom, kan men namelijk ook zien als de nieuwe integrerende factor voor architectuur en haar bouwwijzen. Dit minimumbeginsel verbindt alles met alles en laat tezelfdertijd alle variatie toe. (Relatie bouwmechanica/quantummechanica)


Deze nieuwe houtskeletbouwwijze maakt het mogelijk windstijve en aardbevingsbestendige constructies te bouwen op een rationele en duurzame wijze. Ook kleine houtsecties van jonge boompjes en takken komen hiervoor in aanmerking. Door het aanwenden van deze bouwwijze kan er een beter bosbeheer worden gepland en kunnen waardevolle bossen en ecotopen worden beschermd.

[email protected] Illustration Insert here a picture (or more pictures) of minimum 600 dots per inch, in view of a proper enlargement from the original A4 format to the A0 format of the poster

Op hiervoor voorziene landbouwgronden kunnen jonge boompjes worden aangeplant, met als specifiek doel deze na ongeveer 6 à 8 jaar te rooiën en ze voor constructiedoeleinden te gebruiken. Doordat de bouwwijze berust op rotatiestijve knopen, die ontstaan dankzij de typische knoopverbinding waarbij de verbindingsmiddelen elkaar kruisen in de ruimte, kunnen de houten knopen, ook wanneer de balken elkaar niet raken, hun stijfheid behouden. Dit betekent dat enerzijds het hout kan werken en anderzijds dat ook allerlei vormen van balken, zowel in hout, palm als bamboe, kunnen worden toegepast. Omzeggens alle houtachtige materialen komen hierdoor in aanmerking en allerlei vormen kunnen worden gegenereerd, waardoor regiogevoelige architectuur kan worden gecreëerd. Toepassingsmogelijkheden zijn zeer ruim: noodwoning, passiefhuis, hallenbouw, ruimteraamwerken enz. Europees octrooi: nr.90200796.2.

Symposium


Nieuw concept voor toegankelijke bushaltes Het algemeen typeplan, hoewel eenvoudig van opzet, vertaalt de belangrijkste toegankelijkheidsprincipes naar een concreet bruikbaar plan. Het voorziet o.a. in : de nodige tactiele voorzieningen voor slechtzienden, een voldoende hoge instaphoogte, geschikte hellingen, manoevreerruimte voor rolstoelgebruikers, … Bovendien garandeert dit typeplan een toegankelijke instap bij ieder type bus dat binnen De Lijn in gebruik is.

De Vlaamse openbaarvervoermaatschappij De Lijn hecht een groot belang aan de toegankelijkheid van haar diensten. Toegankelijkheid doet in de eerste plaats denken aan rolstoeltoegankelijheid, maar handelt ook over mensen met mentale, visuele of auditieve beperkingen. Een toegankelijk openbaar vervoer komt uiteindelijk iedereen ten goede. Daarom werd een algemeen toepasbaar concept voor een toegankelijke halte uitgewerkt.

www.delijn.be

De Kasselse boordsteen verenigt in zich een aantal gebruiksgemakken : 9instappen en uitstappen zijn probleemloos, omdat de afstand tussen perron en voertuig beperkt worden 9het brede en ruitvormige opstapvlak verhoogt

de opstapveiligheid en biedt een optimale visuele en tactiele afgrenzing met de rijweg 9de boordsteen is aangepast aan de

bandendiameter, zodat bandensleet beperkt wordt, 9door zijn vorm wordt oprijden tegen of verschuiven van de boordsteen voorkomen,

Symposium


Normen-Antennes-Normes Prévention au feu Acoustique Béton-Mortier-Granulats Acoustique Energie et climat intérieur Marquage CE Evacuation et adduction d’eau dans les bâtiments

Met de steun van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

Avec le soutien du Service Public Fédéral Economie, P.M.E., Classes Moyennes et Energie

Les Antennes-Normes ont pour objectif d'informer des évolutions introduites par la législation et la normalisation européenne et belge relatives à différents domaines spécifiques de la Construction. Elles proposent également une assistance technique personnalisée lors de problèmes liés à l'utilisation de ces normes.

www. normen.be - www.normes.be

Symposium


Octrooien in de bouwsector: niet alleen voor uitvinders! Het is niet nodig het warm water opnieuw uit te vinden om een octrooiaanvraag te kunnen indienen! Een verbetering op een bestaand product kan voldoende zijn, zelfs als op het bestaande basisproduct reeds een octrooi van toepassing is. Octrooien bieden Juridische bescherming van een uitvinding Exclusief recht tot gebruik/exploitatie Bestrijding van namaak Marketing tool De Regio’s verlenen in sommige gevallen subsidies bij het indienen van een octrooi…

De Octrooicel van het WTCB beoogt een optimaal gebruik van octrooien bij innovatie in de bouw. De cel biedt enerzijds informatie over het lanceren en beschermen van uitvindingen en anderzijds advies wat betreft het gebruiken van de wetenschappelijke kennis, vervat in bestaande octrooien.

[email protected]

www.wtcb.be/go/patent De octrooi-databanken kunnen interessant zijn, ook zonder de intentie tot octrooiname! Iedereen die op zoek is naar een interessant idee of een technische oplossing kan in de octrooidatabanken nuttige informatie vinden. Databanken bieden Verificatie van vrijheid tot exploitatie Bron van technische informatie Tool voor technology watch Inspiratiebron Octrooi-databanken zijn gratis toegangkelijk via het Internet: bv www.espacenet.com

Symposium


Onderzoek naar verbanden tussen woonvoorkeuren, leefmilieus en ruimtelijke planning in Vlaanderen Dit onderzoek anticipeert op het recente ‘afbakeningsbeleid’ van de stedelijke gebieden (SG) in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het doel is minimaal 60% van alle woningen (97-07) te bouwen in de SG, en amper 40% in het buitengebied. De 60/40 verhouding uit het RSV wordt op vandaag (nog) niet gehaald. Op langere termijn weet eigenlijk niemand wat het ‘potentieel’ is van de stad. Hoeveel mensen willen eigenlijk in de stad gaan wonen?

De gewenste ruimtelijke structuur van Vlaanderen (bron: Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap)

Overzicht van de afgebakende stedelijke gebieden en havengebieden (bron: niet gepubliceerd document van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap)

Wie woont waar? Is er een relatie tussen enerzijds de leefstijl van mensen en anderzijds specifieke kenmerken van hun woonomgeving? Door middel van statistische analyses kunnen relaties worden gezocht tussen leefstijlen en woonomgevingen.

www.planning.ugent.be Illustration Insert here a picture (or more pictures) of minimum 600 dots per inch, in view of a proper enlargement from the original A4 format to the A0 format of the poster

Is het mogelijk om binnen Vlaanderen verschillende leefstijlgroepen met hun eigen woonvoorkeuren te definiëren? Is het mogelijk om een woonomgevingstypologie uit te werken, die relaties heeft met leefstijlen? Is er een statistisch aantoonbare relatie tussen leefstijlen en woonomgevingen? Hoe kan het idee van leefstijlen geïntroduceerd worden in de toekomstige ruimtelijke politiek op Vlaams, provinciaal of gemeentelijk niveau?

Symposium


Pérennité Du Patrimoine Bâti Et Risque Sismique En Belgique Actuellement, d’énormes efforts sont mis en œuvre pour garantir la durabilité et la sécurité du bâti, particulièrement du bâti patrimonial dont il faut assurer la pérennité. En Belgique, les risques sismiques font partie des menaces à prendre en compte. Beaucoup ignorent la problématique. Pourtant, de nombreux tremblements de terre ont laissé des traces tant au niveau des documents qu’au niveau des bâtiments mêmes. Celles-ci montrent la fragilité du bâti traditionnel et monumental soumis à des contraintes sismiques, pour lesquelles ils ne sont pas conçus.


Effondrement d’une façade ayant entraîné une partie des murs porteurs, séisme de Liège, 1983. Article du 17 Février 1984 ▪ Le Soir.

Régulièrement, la Belgique connaît des tremblements de terre provoquant des dégâts significatifs. Dans le but de protéger les vies humaines et le patrimoine bâti, nous étudions la problématique du risque sismique en Belgique. Nous nous attachons plus précisément à deux aspects : la vulnérabilité sismique du bâti existant et l’identification des traces de pathologies sismiques sur les édifices patrimoniaux.

[email protected] - [email protected] Illustration

Insert here a picture (or more pictures) of minimum 600 dots per inch, in view of a proper enlargement from the original A4 format to the A0 format of the poster

Résultats du diagnostic rapide de la vulnérabilité (Iv) dans le centre de Mons.

Etude des déformations de l’église de Petit-Hallet

Vulnérabilité d’un (groupe de) bâtiment(s) Définition: degré d’exposition aux dommages provoqués par des tremblements de terre Objectif : évaluer pour mieux réduire le risque Méthodes : indice de vulnérabilité basé sur des études analytiques / probabilistes multi-échelons Application : Centre historique de Mons Résultats : vulnérabilité des bâtiments anciens élevée ; bâtiments d’angle, très irréguliers ou élancés particulièrement problématiques Identification des traces sismiques sur les églises Définition : fissures particulières, multiples ancres en façade, basculement de clef de voûte , … Objectif : déceler des pathologies ou réparations d’origine sismique sur les monuments du patrimoine lors d’études préalables Méthodes : observations, recherches historiques et investigations interdisciplinaires Application: église de Petit-Hallet, touchée par le séisme de 1828. Résultats : certaines pathologies de l’église de PetitHallet d’origine sismique; d’autre dues à un tassement différentiel

Symposium


Perspectives of antimicrobial concrete W. De Muynck1,2

(1) Protection of concrete against biogenic sulfuric acid attack (BSA)

N. De Belie2 W. Verstraete1

BSA is the result of the sulfur cycle that occurs in sewer networks, and which is driven by the metabolic action of a variety of micro-organisms such as Thiobacillus. In situ failure of laboratory tested coatings against BSA has lead to new approaches that affect microbial activity. The effectiveness of an antimicrobial concrete containing inorganic or organic biocidal compounds was investigated. While the inorganic biocidal compounds showed some inhibitory effects towards Thiobacillus in small scale tests, no improved performance could be obtained from large scale accelerated corrosion tests.

Laboratory of microbial 1 ecology and technology

1

Fig. 1. Picture of an antimicrobial concrete specimen that was subjected to 4 cycles of an accelerated biogenic sulfuric acid corrosion test developed at our lab. Notice the loss of cement paste between the aggregates.

2

Magnel laboratory for concrete research

Control of micro-organisms is a major concern in a variety of fields, including home living and several industries. In medicine, materials impregnated with various types of antimicrobials have been in use for years. More recently, surfaces that can reduce microbial loads have been introduced in the food, agricultural, waste water and building industries. In this research, the effectiveness of an antimicrobial concrete containing organic or inorganic compounds was investigated towards (1) the protection of concrete from biogenic sulfuric acid attack (2) the improvement of hygienic conditions. www.labomagnel.ugent.be / labmet.ugent.be (2) Improvement of hygienic conditions Incorporation of antimicrobial compounds in the mortar mixture (Fig. 2) resulted in the inhibition of a variety of pathogens. The following table presents the amount of cells (log units) of each pathogen that were present on mortar specimens after a contact time of 6 hours. (ND=Not detectable)

Fig. 2 (a) Scanning electron micrograph of an antimicrobial polypropylene fibre incorporated in mortar (b) antimicrobial effect of such fibres towards Staphylococcus aureus. The clear zone presents the area in which bacteria where not able to grow.

Microorganism Time

Reference Concrete

Org. antimicrob. concrete

Inorg. antimicrobial concrete

Escherichia coli

6h

6,03 ± 0,10

3,73 ± 1,57

N.D. (<2)

Salmonella enterica

6h

5,21 ± 0,43

2,80 ± 0,18

N.D. (<2)

Staphylococcus aureus

6h

6,15 ± 0,23

4,95 ± 0,16

N.D. (<2)

Listeria monocytogenes

6h

6,00 ± 0,32

4,90 ± 0,15

4,65± 0,57

The presence of antimicrobial compounds resulted in a significant decrease of the total number of cells.

Symposium


Protection contre l’effraction des éléments de façade menuisés Exemples de mesures mécaniques Les mesures préventives contre l’effraction sont essentiellement de 3 types : • Organisationnelles : bonnes habitudes (visibilité du bâtiment, gestion des clés, …) • Mécaniques : renforcer et protéger les éléments de façade menuisés d’un bâtiment atteignables depuis l’extérieur (fenêtres, portes d’entrée, portes de garage, …) • Électroniques : systèmes d’alarme et systèmes électroniques de détection périmétriques intégrés au niveau des composants mécaniques des éléments de façade menuisés (détecteurs, quincaillerie motorisée/automatisée, …)

Exemples de systèmes électroniques intégrés

Les cambriolages restent la forme de criminalité la plus importante en Belgique. Afin de s’en prémunir et d’atteindre un niveau de protection efficace contre l’effraction, il importe d'adopter une approche intégrée et d’intervenir à différents niveaux. Les mesures préventives contre l’effraction sont essentiellement de 3 types : organisationnelles, mécaniques et électroniques.

www.cstc.be – www.wtcb.be – www.bbri.be Essais de résistance à l’effraction

Statique

Dynamique

Évaluation des éléments menuisés retardataires d’effraction sur base des prénormes NBN ENV ou projets de normes européennes prEN 1627 à 1630 : • NBN ENV / prEN 1627 : prescriptions et classification vis-à-vis de la résistance à l’effraction • NBN ENV / prEN 1628, 1629 et 1630 : méthodes d’essai pour la détermination de la résistance sous charge statique, dynamique et aux tentatives d’effraction manuelles Six classes de résistance à l’effraction en fonction du type d’outils utilisés et du temps de résistance aux tentatives d’effraction manuelle Applications domestiques (maison unifamiliale, appartement) : classe 2 recommandée (3 minutes de résistance aux tentatives d’effraction manuelle à l’aide d’outils simples : tournevis, pinces, Coins)

Manuel ir V. Detremmerie Laboratoire Eléments de Toitures et de Façades 21, Avenue Pierre Holoffe B – 1342 Limelette T + 32 2 655 77 11 F +32 2 653 07 29 e-mail : [email protected]

Symposium


QUELQUES REFLEXIONS et PROPOSITIONS au sujet de la RECHERCHE en ARCHITECTURE Qu’est-ce que la RECHERCHE en architecture? Pour répondre à cette question, il est nécessaire de donner une des définitions de l’architecture. C’est, notamment, l’art d’organiser harmonieusement l’espace des activités humaines en vue d’exécuter sa construction. Il y a donc une part dévolue à la conception des espaces et une part de préparation à sa réalisation matérielle. ART + TECHNIQUE, mais sachant que la démarche architecturale est aussi située à la croisée du social et de l’économique. Dès lors, la recherche en architecture devrait disposer d’une méthodologie propre, tant en ce qui concerne la recherche théorique ou fondamentale que la recherche appliquée. La présente proposition n’aborde que la recherche appliquée en architecture.

RÉSUMÉ de la proposition: Afin d’encourager l’implication des architectes et autres

auteurs de projets de construction ou d’aménagements, les Autorités publiques lançant des appels d’offres pour l’étude de ces projets devraient accorder un supplément d’honoraires lorsque l’offre est complétée par un dossier portant sur une recherche ou innovation concrète relative à une partie du projet faisant l’objet de l’offre.

Contact: [email protected] Le travail de l’architecte l’amène à opérer une synthèse entre tous les facteurs à prendre en considération pour aboutir à une proposition globale, qui aura fait appel à son ingéniosité, sa créativité, son talent, son réalisme, son sens social, etc. Trop rares sont les occasions qui lui sont données d’exploiter le maximum de ses capacités dans une étude ayant le caractère d’une « recherche » ou faisant appel à un effort d’« innovation ». Seuls les pouvoirs publics, en tant que commanditaires de projets et de constructions architecturales, ont la capacité de susciter cette démarche lors des appels d’offres ou lors de concours. La présente proposition vise à promouvoir concrètement une recherche appliquée dans l’une ou l’autre partie d’un projet destiné à être réalisé.

Symposium


RC Modeler • Works

Dr. J.P. Rammant, SCIA

New engineering tasks for detailing concrete structures The “engineering modeler” achieves a productivity jump: assembling information in 3D (or even 4D if time is accounted in building phases) leads to a consistent virtual structural model. It is fed through parametric templates (or structural member families), by reading data from suppliers (such as architects) in standardized formats (as IFC), or by interactive input. By completing a 3D model, the derived 2D drawings and views are generated automatically.

The breakthrough of B.I.M. (Building Information Modeling) is changing the processes in which engineering design & detailing tasks are performed in construction. A new technology is presented for collaborative design & detailing of structures, made in reinforced concrete (in-situ or precast). An innovative technique has been developed, named roundtrip engineering.

www.scia-online.com Changes to the model are reflected in the associated drawings & material lists. The engineering work is focused on adding professional content (e.g. designed reinforcement steel bars or meshes) in conformity with applications software, capable of converting domain knowledge as building codes. “Constructibility” is assured through automated checks and revisions. Roundtrip Engineering, which is realized through a software technology where the structural model is aligned with an analysis model, puts the engineer at the center of the information management. Decisions on how to construct (or detail) are determining for the cost: design to construct & design to cost are inn. Research & development proceeds to enhance the modeling process with optimization algorithms to automate the design refinement work.

Symposium


Reciprocity as an Analysing Technique in Building Acoustics General theorem of Reciprocity x1

Building Acoustics Relationship between radiation and response v' F structure

x2

W = αF 2

p' G1

v' 2 = βp' 2

W

G2

diffuse

Static

⎛ x1 ⎞ ⎛x ⎞ =⎜ 2 ⎟ ⎜ ⎟ ⎝ G2 ⎠G =0 ⎝ G1 ⎠G =0

Sum formula

⎛ v1 ⎞ ⎛ v2 ⎞ ⎜ ⎟ =⎜ ⎟ ⎝ F2 ⎠ F =0 ⎝ F1 ⎠ F =0

β 4π = α ρ ck 2

1

Dynamic

β 4π = α ρ ck 2

Example sum formula: Single floor 12 cm of reinforced concrete Test in laboratory

2

1

R + LN = 39.2 + 30 log f m

2

The theorem of reciprocity exists in many forms and is therefore applied in a wide range of scientific fields. Building acoustics relates to air-borne and structure-borne sound transmission. A reciprocity relationship exists between the sound radiation and the vibration response of a structure. Based on this, a relation between air-borne and structure-borne sound insulation can also be derived. Examples and case studies show that these relationships can be useful instruments for [email protected] simplifying different measurement set-ups [email protected]

Applications in Building Acoustics and Noise Control Sum formula

Waste water installation

140

Flow

LN [dB]

130

Direct measurement

Q l/s

F

120

110

Radiated power

100

100 125 160 200 250 315 400 500 630 800 1000 1250 1600 2000 2500 3150

90

Frequency [Hz]

Unknown forces

With leakage Leakage sealed Theoretical values [R + LN = 39.2 + 30 log (f)]

W

W

F Reciprocal measurement

v v

p

A deviation from the sum formula gives a useful indication for leakage, air-borne or structure-borne flanking transmission. Unknown forces can be determined through simple measurements and by manipulating the relationship between radiation and response. This relationship can also be used for the assessment of structure-borne noise.

Symposium


Renoveren met staal-betonvloeren

Staalplaat-betonvloeren combineren op een gunstige en optimale wijze de eigenschappen van staal en beton. De geprofileerde koudvervormde staalplaat werkt in eerste instantie als permanente bekisting voor het beton en na verharding van het beton als (externe) trekwapening. Ontwerp volgens Eurocode 4

Het project ‘Integratie van staalplaat-betonvloeren in het bouwproces’, met steun van het IWT-TETRA-fonds, onderzocht de mogelijkheden van staal-betonvloeren. Een boeiend toepassingsgebied van dit type vloeren is het gebruik bij renovaties. Het geringe gewicht van de vloer, het flexibel ontwerp en de logistieke voordelen creëren uitzonderlijke mogelijkheden.

www.staalplaatbetonvloeren.be • Gewichtsbesparing per m³, zodat de bestaande draagstructuur kan behouden blijven. • Flexibel ontwerp, uitvoering van speciale vormen, zoals rondingen, zijn geen probleem omdat de staalplaten op de werf eenvoudig bijgewerkt kunnen worden. • Logistieke voordelen 9 De staalplaten worden in bundels geleverd op de werf en nemen weinig opslagruimte in. 9 De staalplaten hebben een beperkt gewicht en beperkte afmetingen en kunnen manueel geplaatst worden. 9 Vóór het betonneren zijn de staalplaten beloopbaar en fungeren ze als werkvloer. 9 Betonstorten op meerdere verdiepingen tegelijkertijd. Info en brochures: dr. ir. Ann VAN GYSEL [email protected]

Symposium


Reologische karakterisering van SCC: noodzaak of gimmick? Gert Heirman, Lucie Vandewalle, Dionys Van Gemert

Layer 1 Layer 2 Layer 1 “Multilayer casting” (© N. Roussel)

“Formwork filling” & “formwork pressure” (© FSBP)

“Formwork filling”: detail (© FSBP)

Empirische testmethoden als slump-flow, V-funnel, (zeefstabiliteit, L-box, …) zijn eenvoudige te voeren op de werf. Ze hebben echter als groot nadeel dat ze niet in staat zijn om het volledige reologische gedrag van SCC (volledige vloeicurve, tijdsafhankelijke fenomenen, …) te beschrijven. Niettemin is de kennis van de reologische parameters onontbeerlijk voor een goede toepassing van deze “nieuwe” betonsoort.

www.kuleuven.be/bwk/materials EXPERIMENTELE BEPALING T(N): “ConTec Visco 5” 5” REOMETER

REOLOGISCH MODELLEN: “shear thickening” thickening”, “thixotropie” thixotropie”, … TORSIEKOPPEL T [Nm] I.F.V. ROTATIESNELHEID N [rps]

Ωo

TORSIEKOPPEL T [Nm]

8

6

4

2

AFSCHUIFSPANNING

τ [Pa] I.F.V. AFSCHUIFSNELHEID dγ/dt [s-1]

800 0.0

0.1

0.2

AFSCHUIFSPANNING τ [Pa]

0

0.3

0.4

0.5

0.6

0.7

THIXO

600 ROTATIESNELHEID N [rps]

vo=Ro⋅Ωo

Ωo

400

200

VISCO 0 0

2

4

6

8

10

12

AFSCHUIFSNELHEID dγ/dt [s-1]

REOLOGISCHE PARAMETERS = INPUT VOOR SIMULATIES VLOEIGEDRAG SCC “FORMWORK PRESSURE” PRESSURE”

“FORMWORK FILLING” FILLING”

SCC cast from the top: casting rate = 5 m/h

Resting time: 5 min

casting process

final shape: τ0 = 0 Pa

final shape: τ0 > 0 Pa

Sheared zone: shear rate dγ/dt > 0.1 s-1 Resting zone Note that this resting zone can be disturbed by vibrations on site. In those cases, SCC’s thixotropic behaviour will no longer benefit the formwork pressures.

(Figures of all simulations shown here: © N. Roussel)

“MULTILAYER CASTING” CASTING”

Resting time: 20 min EXPERIMENT (+ visualisation) SIMULATION SCC - τ0 = 120 Pa

SCC - τ0 = 60 Pa

Roussel’s thixotropic model with input parameters

τ0 = 50 Pa

μp = 50 Pa⋅s

Athix = 0.5 Pa/s

α = 0.005

used for simulation.

Symposium


Schaalmodellen en maquettes meteen uitprinten in 3D Nieuwe toepassingen van laagsgewijze opbouw technieken blijven zich aankondigen. Intussen kan Sirris nu toch al verder bouwen op meer dan 15 jaar ervaring in deze technologieën. Onder de laatst ontwikkelingen behoort nu ook het direct uitprinten in 3D van schaalmodellen en maquettes op basis van gegevens aangeleverd door de architect. Gedaan dus met knip en plak werk aan de tekentafel…

Xaveer De Geyter

Technologieën evolueren: laagsgewijs opbouwen maakt niet langer sobere technische onderdelen maar stelt architecten in staat kleurrijke en sterk gedetailleerde maquettes van hun ontwerpen te realiseren. Niet enkel strakke blokke die de “lijnen” weergeven, maar ook transparantie en textuur van natuurmaterialen zijn hierbij mogelijk. Meer info: [email protected] Maurer United Architects

Maurer United Architects

Art&Built

Art&Built

www.sirris.be Voor de creatie van een dergelijke maquette wordt telkens gestart van een 3D CAD tekening. Deze wordt dan met een drie printer uitgeprint en zodoende een schaalmodel oplevert. Dus zoals een 2D plan wordt afgedrukt voor bespreking, kan eenvoudig weg ook een 3D schaalmodel “afgedrukt” worden. Bovendien kan dit indien nodig volledig in kleur gedaan worden en zelfs gewerkt worden met specifieke texturen zoals voor hout en eenders welk gesteente. Indien gewenst kunnen via een tweede techniek ook koepels en andere geometriën geïntegreerd worden in transparant materiaal. Het realiseren van deze schaalmodellen neemt slechts enkele uren in beslag en kan dus grote tijdswinsten betekenen voor ontwerpers tijdens hun ontwikkelingsfase. Essentieel is wel dat er steeds wordt gestart van een 3D file.

Symposium


Schade-accumulatie in historische metselwerkstructuren

Akoestische emissies (AE) zijn hoogfrequente energiegolven welke door het metselwerk zelf uitgezonden worden wanneer er zich een lokale spanningsherverdeling voordoet in het materiaal.

Metselwerk dat onderworpen is aan hoge constante belastingen zal een in de tijd toenemende vervorming vertonen. Dit lange-termijn gedrag heeft bij enkele historische metselwerkstructuren reeds tot faling geleid. Door middel van experimentele kruipproeven op metselwerk wordt getracht een theoretisch, rheologisch model op punt te stellen, zodat dit kruipgedrag van metselwerk kan beschreven en voorspeld worden. De akoestische emissie techniek wordt toegepast als niet-destructieve techniek om de schadeaccumulatie in het metselwerk te detecteren.

Het modelleren van schade-accumulatie in zwaar belaste historische metselwerkstructuren aan de hand van experimenteel onderzoek en het gebruik van de akoestische emissie techniek als niet-destructieve techniek voor het detecteren en opvolgen van schade in historisch metselwerk.

www.kuleuven.be/bwk/materials In metselwerk worden deze golven opgewekt wanneer er scheuren ontstaan onder een toenemende of een hoge permanente belasting. Het voordeel van deze techniek is dat het signaal wordt uitgezonden door het materiaal zelf en wordt gedetecteerd op het moment dat de schade ontstaat of accumuleert. Experimenteel onderzoek, uitgevoerd aan de KULeuven, heeft aangetoond dat deze techniek in staat is om schade-accumulatie in metselwerk te detecteren. Er werd een verband gevonden tussen de AE detectie, de schadetoename en de vervormingen in het metselwerk. Daarnaast is de techniek ook toegepast op een aantal case-studies, zoals de schadedetectie in de ijzerzandsteen van de Sint-Eustachiuskerk te Zichem.

Symposium


Schatting van de residuele sterkte van betonconstructies na blootstelling aan brand KLEUR 20-300°C: grijs 300-600°C: rood 600-900°C: witgrijs 900-1000°C: vaalgeel

Rood: a* > O Geel: b* > 0 20°C

300°C

700°C

1160°C

Beton heeft een goede brandweerstand, waardoor het na een brand mogelijk is deze constructies te herbruiken mits de nodige herstellingen. Hiervoor is een grondige en wetenschappelijk gefundeerde beoordeling van de structuur nodig. Wanneer beton wordt opgewarmd, verandert de kleur en ontstaan er scheuren. Deze veranderingen kunnen gekwantificeerd worden en geven voldoende informatie om de temperatuur en het hiermee samenhangende sterkteverlies te schatten.

www.labomagnel.ugent.be

SCHEUREN 2 types scheuren: rond de granulaten en in de cementmatrix

35x

210x

210x

20°C

300°C

700°C

1160°C

ir. arch. E. Annerel, prof. dr. ir. L. Taerwe, prof. dr. ir. P. Vandevelde Laboratorium Magnel voor Betononderzoek Technologiepark 904 – 9052 Zwijnaarde

Symposium


SCRP en geopolymeren, nieuwe ontwikkelingen bij versterkingen met uitwendig gelijmde wapening Uitwendig gelijmde wapening = extra wapening • Verhogen van de capaciteit in buiging en de buigstijfheid (A), van de dwarskrachtcapaciteit (B) en de druksterkte van kolommen (C) van de structuur worden verhoogd. • Voordelen van de techniek: geringe toename in dimensies, relatief gemak van aanbrengen terwijl het gebouw in gebruik blijft. • Staal (A) versus Koolstofvezel (B en C) + sterk, stijf, ductiel + zeer sterk, stijf, corrosie + goedkoop - duur, bros - moeilijker hanteerbaar - flexibel - corrosie • Lijm: epoxylijm, hoge hechtsterkte, maar verweekt bij hoge temperatuur.

SCRP

wat? dunne hoogwaardige staaldraad waarom? lagere kostprijs en flexibel hoe? vezels samenvoegen tot legsel toepassing? alternatief voor koolstofvezel, complexe vormen

A

B C

Vuurmolen, Vuurmolen, Overijse Ontwerp: Ontwerp: A2D, stabiliteit: stabiliteit: Triconsult N.V.

Geopolymeren

wat? anorganische polymeren waarom? ongevoelig vr. hoge temperatuur h oplossing en polycondensatie van alumino- of alkali-silikaten toepassing? hittebestendige lijm

www.kuleuven.be/bwk/materials

&

& & & &

4

Prototype 2, 3

Eisen aan geopolymeren 1. Hoge treksterkte 2. Uithardingstijd en – temperatuur 3. Verwerkbaarheid 4. 5. 6. 7.

5

1

& & & Nog in onderzoek: Goede hechting ? Goede impregnatie ? Glastransitietemperatuur ? Ankerlengte ? 6

[N/mm²²] Flexural strength [N/mm

Eisen aan SCRP 1. Flexibiliteit 2. Goede impregnatie 3. Goede hechting 4. Kennis van sterkte 5. Ankerlengte

3

6 5

1

4 3 2 1 0

S0/100

S30/70

S50/50 S70/30 S90/10 S60/40 S80/20 S0/100 S0/10

Sodium Silicate solution/ NaOH 14M

Ir.Ir.-arch. Wine Figeys, KULeuven Prof. Dr. Ir. Dionys Van Gemert, Gemert, KULeuven Dr. Ir. Kris Brosens, Brosens, Triconsult N. V. Doctoraatsonderzoek Wine Figeys wordt gefinancieerd met een specialisatiebeurs van IWTIWT-Vlaanderen

Symposium


Sedimenttransportonderzoek ten bate van Civiele Techniek Het Laboratorium voor Hydraulica is gespecialiseerd in het ontwikkelen van nieuwe procesmodellen en innovatieve berekeningstechnieken ter verbetering van diverse CFD softwarepakketten voor sedimenttransport. Modellen laten toe verschillende scenario’s te simuleren en kunnen o.a. in het kader van de verdieping van de Schelde of klimaatwijziging en de daarbij verwachte zeespiegelstijging een ondersteuning zijn bij het te voeren beleid.

Laboratorium voor Hydraulica Prof. dr. ir. E. Toorman Prof. dr. ir. J. Monbaliu Prof. dr. ir. J. Berlamont

Berekende sedimentatie/erosie en stroomsnelheden in het natuurreservaat De IJzermonding

Kasteelpark Arenberg 40 B-3001 Heverlee

Kennis van water- en sedimentbeweging is van cruciaal belang voor het ontwerp van waterbouwkundige structuren: het plaatsen van een harde structuur kan een grote impact hebben op het natuurlijke dynamische systeem van de waterloop of van de kust. Numerieke modellen zijn nuttige instrumenten om eventuele ongewenste neveneffecten te kunnen inschatten, zodat het ontwerp en/of de locatie kan geoptimaliseerd worden.

www.kuleuven.be/hydr/SedMech.html

8 7

SHEAR STRESS (Pa)

TOTAL STRESS 6 5 4 3 2

RESIDUAL STRESS

1 0 0

Modelvalidatie

20

40

60

80

100

120

140

SHEAR RATE (s-1)

Rheologie van slib

SPEERPUNTEN IN HET ONDERZOEK Î NUTTIGE TOEPASSINGEN ; Sedimenttransportprocessen (sedimentturbulentie-interactie, flocculatie, erosiegedrag, …) Î verbetering van voorspellingsmodellen. ; Sedimenttransport onder invloed van golven en stromingen Î kust-, strand- en

wetlandbeheer (in Europa en in de tropen). ; Rheologie (vervormings- en stromingsgedrag) van slib Î baggertechniek, nautische bodem,

zachte kustbescherming door golfdemping, modderlawines. Modellen vereisen veldgegevens: In-situ bepaling van erosieweerstand en korrelverdeling op de Molenplaat (Westerschelde) Inzet: saliniteit en turbiditeit (CTD probe (- IJzermonding)

IJzermonding

Remote sensing

[email protected] [email protected] [email protected]

; Remote sensing van kusten en intergetijdengebieden Î monitoring van

sedimentfluxen, erosie en bodemkarakteristieken.

Symposium


SISAL – Simulation de Systèmes Accessibles en Ligne First form to be filled to start the computation. The system is characterized by easy to use forms and a simplified modelisation.

The website SISAL (Simulation de Systèmes Accessible en Ligne) allows engineers and architects to compute the energy needs of a building (private house or offices building) in very simple and handy manner. Its aim is to help technical designers to compute the consumption of a building with various insulation devices and various heating and cooling systems, taking in to account the comfort of the people living in it.

http://www.prov-liege.be/sisalrw Two instances of the forms to be filled by the user. The first one is related to a description of the building itself (walls, windows,...). The other one allows to choose the heating system (emission and production). The results will be given within a very short time in a readable form.

Symposium


Solifort stralingsklimatisatie In de drie rechtse grafieken ziet men duidelijk de snelle werking van het warmteafgiftesysteem. De dynamische energieoverdracht van het water naar het bovenoppervlak verloopt snel doordat achtereenvolgens de profielplaat en de luchtlaag snel in temperatuur kunnen variëren. Bij het warmteoverdrachtseffect van de luchtlaag speelt zowel de conductie als de convectie. Dit resulteert in een klimatisatiesysteem dat snel kan inspelen op de noden van de gebruiker. Linksbovenaan zie je de perfecte temperatuurverdeling van het bovenoppervlak. De wamtegeleider doet tevens dienst als drukverdelende laag. Ter verificatie werden hiervoor belastingssimulaties uitgevoerd bij Sirris.

Doel van het onderzoek was gericht op het ontwikkelen van een nieuw type stralingsklimatisatie voor vloer, wand en plafond (afgiftesysteem). De uitdaging was 3voudig, namelijk het optimaliseren van comfort, energie en duurzaamheid. Het onderzoek is gestart op basis van een ‘IWT innovatiestudie type VI’ met als partner ‘de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst’ (campus De Nayer). Er waren eveneens belangrijke samenwerkingen met ‘Sirris’ en het ‘Wtcb’.

www.solifort.be In het onderzoeks- en ontwikkelings-proces is het van groot belang dat er vanaf de start vanuit een concrete visie en een duidelijk lastenboek, conceptueel en methodologisch wordt ontworpen. Dhr. Kristof Vaes engageerde zich als productontwikkelaar voor Solifort, en zorgde ervoor dat het concept werd bewaakt in al zijn aspecten. De doelstelling was een duurzaam systeem te ontwikkelen dat in zijn deel-componenten vlot te plaatsen en te recycleren is. Het produkt is heden zo goed als productieklaar en zal na de nodige praktijktesten binnen enkele maanden via specifieke kanalen op de markt verschijnen.

Symposium


STEELMIX vervangt beton met netwapening Sedert het ontstaan van het materiaal staalvezelbeton is zijn gebruik beperkt gebleven tot toepassingen die constructief slechts weinig risico inhouden. Oorzaken hiervan waren het ontbreken van ervaring met betrekking tot het gedrag van dit beton, het ontbreken van een ontwerpmethodiek en het ontbreken van gewaarborgde prestaties van het beton. Terwijl er ondertussen al een jarenlange ervaring en een Europees aanvaarde ontwerpmetodiek bestaat heeft het materiaal echter zelf geen evolutie gekend.


STEELMIX is een nieuw concept dat een revolutionaire stap betekent voor staalvezelbeton. Inter-Beton zal als eerste in België staalvezelbeton leveren met een gewaarborgde buigtreksterkteklasse.

www.interbeton.be Illustration Insert here a picture (or more pictures) of minimum 600 dots per inch, in view of a proper enlargement from the original A4 format to the A0 format of the poster

Stortklaar staalvezelbeton wordt vandaag nog systematisch voorgeschreven en geproduceerd als beton met een gewaarborgde samenstelling of druksterkte waaraan een voorgeschreven hoeveelheid staalvezels worden toegevoegd met een eventueel vastgelegde kwaliteit volgens een totaal vrij productieproces. Niemand van de betrokken partijen waarborgt daarbij een minimum prestatie van het staalvezelbeton. Inter-Beton durft verder te gaan! Naast de klassieke eigenschappen van beton, garandeert STEELMIX bijkomend een buigtreksterkteklasse.

Symposium


Structural and constructional optimisation of L. Vantomme, S. Adriaenssens free form structures Continued research and development in the field of geometric 3D-modelling and building techniques inspire many designers to create complex curved structures. The lack of general knowledge about the structural behaviour and the constructability of this type of structures at the sketch design stage, far

Vrije Universiteit Brussel

too often results in uneconomical structures that exhibit poor structural quality.

Figure 1: physical form finding of station roof, F. Otto, Stuttgart

New and improved structural and constructability algorithms are developed, based on the ‘dynamic relaxation’ (DR) method. Combining this form finding and optimisation software with integrated geometric 3D-modelling (using CAD, Catia, etc.), will provide the designer with a practical tool for the creation, structural optimisation, analysis and rationalisation of complex curved forms.

http://wwwtw.vub.ac.be/MeMC

This research project distinguishes between three different structural optimisation and constructability optimisation approaches. The first approach develops a purely optimal structural form with self-developed software (figure 2a ; 3). This software simulates physical models such as the ones of A. Gaudi and of F. Otto (figure 1). The second method also develops an optimal structural shape but takes into account certain boundary conditions (height or span restriction, force transfer onto adjacent structures) (figure 2b ; 4). In the most complex case the designer proposes a free form. For this case an integrated approach is developed that imbues complex curved structures, developed with 3D geometric modelling tools, with structural and constructability quality (figure 2c ; 5). In this case a partial optimisation of the use of material is obtained: the final form will acquire more material than if a purely structural form was developed, but it will respect the formal choices made by the designer in the most optimal way.

Figure 2: a. method 1 b. method 2 c. method 3

Figure 3: method 1 - H. Isler, Heimberg

Figure 4: method 2 Ney&Partners, Knokke

Figure 5: method 3 – M. Fuksas, Milan

Symposium


Structural Glass Flemish parliament, Brussels

Transparent floors Grand Canyon Skywalk, Las Vegas

Private house, Antwerp

SkyTower, Auckland

Bearing walls Temple de l’amour, Burgundy

Hanz Schmitz Haus, Rheinbach

Private house, Santa Fe

During the last two decades, the range of glass applications is gradually extended with structural bearing elements. Despite the brittle behaviour of the material, researchers and engineers increasingly succeed in a safe load transfer through glass elements. More often, this leads to an unequalled transparency for floors, walls, roofs as well as for complete glass structures.

www.LMO.UGent.be Light roofs

Thin shells

Wolfson Medical building, Glasgow

Maximilianmuseum, Ausburg Entrance of the Messe, Hannover

International chamber of commerce, Munchen

Neumunster Abbey, Luxemburg

All-glass

Glazy art

Glassbridge, Schwäbisch Hall

Gläserner Himmel, Frankfurt

The all transparent pavilion, Delft

National Police Memorial, London

Glassbridge, Leiden

Alte ensa, Dresden

The glass dome, Stuttgart

ir.-arch. Dieter Callewaert, ir. D. Delincé and dr. ir.-arch. J. Belis Laboratorium voor Modelonderzoek Technologiepark – Zwijnaarde 904 B-9052 Gent T +32 9 264 54 76 F +32 9 264 58 38

Big Blue, London

Symposium


Sulphuric acid attack of self-compacting concrete: practical application of X-ray computed tomography V. Boel, K. Audenaert, G. De Schutter 4

Studied parameters SCC versus TC, type of filler (limestone, fly ash), powder content (P), C/P, W/C, W/P, type of cement → 16 SCC and 4 TC mixtures

Testing method - immersion

variation of mass [%]

A2 0 -2 0

10

20

30

40

50

-4 -6 -8 -10 -12 -14

SCC7 - c/p = 0.50 SCC1 - c/p = 0.60 SCC8 - c/p = 0.67 SCC9 - c/p = 0.75

A higher C/P induces an increase in mass loss (2.90% to 11.55%) and a lower remaining strength (between 86% and 63%).

days [-] 100

first: mass increase later: mass loss expansion, disintegration of the concrete, loss of strength, increased porosity

remaining compressive strength [%]

• cores diameter 80 mm, height 71 mm • storage at 20°C and > 90% RH (1 year) • submersion in a climate room at 20°C: - sulphuric acid in water (pH = 1) - water • mass variation: every week (6 weeks) • 2 weeks storage at 20°C and > 90% RH → compression tests

90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 SCC7

SCC1

SCC8

SCC9

Due to its alkaline nature, concrete is susceptible to acid attack which causes the components of the cement paste to decompose. Sulphuric acid, which causes a combination of sulfate and acid attack, reacts with the CH in the concrete and forms gypsum. Ettringite is formed by the reaction between this secondary gypsum and tri calcium aluminate (C3A). The formation of ettringite is associated with an important increase in volume due to the amount of water molecules.

www.hogent.be - www.LaboMagnel.UGent.be Illustration

Testing method: X-ray computed tomography

Insert here a picture (or more pictures) of minimum 600 Expansive products dots per inch, in view of a proper enlargement from the original A4 format to the A0 format of the poster

The deterioration process was followed by means of scanning cylinders (Ø 5.7mm) of hardened cement paste.

Fig 1 after 21 h of submersion in a H2SO4 solution

Fig 2 after 22 d of submersion in a H2SO4 solution

Initial mass increase due to the formation of expansive products. During the initial deterioration those products can fill up voids and can enhance the strength. When more expansive products are formed micro cracks develop, the strength decreases and the concrete deteriorates. Concrete with less space for expansion in the microstructure appears to suffer more from the sulphuric acid attack up to 6 weeks of immersion. The expansive products are formed in the outer zone of the concrete (X-ray CT).

Concrete composition, expansion space and penetrability!

Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen – Bouwkunde – Hogeschool Gent Laboratorium Magnel voor Betononderzoek – Universiteit Gent The financial support of the Fund for Scientific Research – Flanders is greatly acknowledged

Symposium


Systèmes de construction innovants pour l’isolation acoustique des bâtiments en maçonnerie légère L’application de joints souples est une solution innovante pour couper les chemins de transmission structurelle non désirés. Ceux-ci doivent être judicieusement choisis en tenant compte de la charge qu’ils vont devoir supporter et de la performance acoustique attendue. Les critères de choix seront notamment : • la rigidité dynamique du joint résilient, • son épaisseur, • sa forme


Les maçonneries légères offrent de nombreux avantages dans la construction mais malheureusement pas au niveau des performances acoustiques, ceci en raison de leur faible masse surfacique. Une solution efficace pour obtenir une bonne isolation acoustique avec ce type de matériau est de travailler avec des doubles parois. Parfaitement découplé, ce système est très efficace pour la transmission aérienne mais préjudiciable pour les transmissions structurelles. De nouveaux concepts de construction tels que l’utilisation de joints souples au niveau des jonctions ou des poutres commencent à voir le jour pour pallier à cette faiblesse.

www.bbri.be

Illustration Insert here a picture (or more pictures) of minimum 600 dots per inch, in view of a proper enlargement f1-f2 of = 56 nT,w from the original A4 format to the D A0 format thedB poster

DnT,w f1-f2 = 51 dB

C’est la résistance de la colonne de haute densité aux moments de force appliqués par la paroi ainsi que le contraste des impédances qui produisent la diminution de la transmission de la puissance vibratoire. L’application des colonnes comme solution aux transmissions latérales a l’avantage par rapport aux joints résilients de garantir la stabilité du bâtiment et de ne pas renvoyer l’énergie dans une autre direction. Cependant, cette solution offre des diminutions de transmissions latérales moins spectaculaires que les joints souples.

Symposium


TeTra-project beton De gelijkvormigheids- en productiecontrole als sturende elementen voor het optimaliseren van betonsamenstellingen Met medewerking van:

BETONTECHNOLOGISCHE MODELLEN

Mix design – initial type testing

In functie van de gestelde eisen maakt men een ontwerp van de betonsamenstelling (mix design). Op deze samenstelling wordt de initial type testing uitgevoerd. Modellen worden gebruikt om deze fase te optimaliseren.

Aanvangsproductie – vervolgproductie

In de productiefase worden de modellen gebruikt om de voornaamste variaties in de eigenschappen van de grondstoffen, het vochtgehalte en de afweging van de grondstoffen op te volgen en de betonsamenstelling te corrigeren (mix proportioning).

Betoncentrale Blomme Betoncentrale Van Pelt

De eisen gesteld in de normen NBN EN 206-1 en NBN B 15-001 (specificaties, eigenschappen, vervaardiging en conformiteit) vergen een fundamentele aanpak voor het ontwerp van betonsamenstellingen. Dit project streeft naar een betere beheersing van het productieproces van stortklaar beton. De innovatie situeert zich op drie vlakken: * invoeren van betontechnologische modellen * uitwerken van het familieconcept * aanwenden van gelijkvormigheids- en productiecontrole voor de optimalisatie van betonsamenstellingen FAMILIECONCEPT Betoncentrales produceren meestal, om tegemoet te komen aan een sterk gedifferentieerde vraag, een groot aantal betontypes met sterk verschillende eigenschappen. Dit leidt tot een uitgebreide individuele gelijkvormigheids- controle. Het oordeelkundig samenbrengen van verschillende types beton (leden) tot een grotere groep (familie) laat een meer continue controle toe van het productieproces. GELIJKVORMIGHEIDS- EN PRODUCTIECONTROLE De gelijkvormigheids- en productiecontrole laten toe (op basis van initial tests) de performanties van het geleverde beton te evalueren, de eigenschappen te updaten en de betontechnologische modellen te actualiseren.

Symposium


TeTra-project KLIMOP Kabels en Leidingen uitwisselingsformaat IMplementatie & OntwikkelingsProject Ontwikkelen van een uitwisselingsformaat in de GML/XML standaard: Vanuit verschillende tekenomgevingen en formaten die gebruikt worden door de kabel- en leidingbeheerders, wordt een conversie verwezenlijkt naar een goed gestructureerd standaardformaat (GML) met attribuutdata. Het opgestelde datamodel garandeert dat de uitgewisselde data voor de planaanvragers alle noodzakelijke informatie bevat. De geconverteerde data van de verschillende KLB’s kan dan gevisualiseerd worden tegen de topografische achtergrond van het GRB planaanvraag Kabel- en leidingbeheerders Planaanvragers GML

Visuele voorstelling Diverse formaten datamodel

Sponsors: IWT Elia Eandis Telenet Belgacom BASF Hardo Irtas Asset Eurotronics Teccon Aquafin InterRegies CGS VIK Bouwunie GeoMAP Grontmij AGIV Vianova

Het omspringen met ondergrondse kabels en leidingen leidt regelmatig tot schade. Eén van de oorzaken is een gebrekkige informatieuitwisseling. Analoge plannen met verschillende voorstellingswijzen, schaal en achtergrond maken het moeilijk om een correct overzicht te krijgen van de ondergrondse situatie. Dit project onderzoekt de problematiek van de digitale uitwisseling van inhoudelijke informatie over de ligging van alle kabels en leidingen.

www.tetragrb.be

Opmeettechnieken en visualisatiemogelijkheden Welke kartering- en registratiesystemen zijn momenteel in gebruik en welke bijkomende technieken komen in aanmerking. Er wordt gedacht aan DGPS, grondradar, radiodetectie en mobile mapping. Ook een visuele weergave die op het terrein bruikbaar wordt onderzocht. Digitalisatie en Conversie Een deel van de informatie is enkel terug te vinden op de analoge plannen. Vele nutsmaatschappijen zullen hun data willen converteren van analoog naar digitaal. Er zullen verschillende methodes voorgesteld worden voor het omzetten van analoog kaartmateriaal naar een digitaal formaat, compatibel met het datamodel ontwikkeld in KLIMOP Ko Ge Ve Dig pp ore cto ital elin a f r e ttrib ise ise r gm e ren ren ren uut et geg eve ns

Symposium


Toegepast onderzoeksproject Rapid Prototyping

3D model op schaal

3D presentatietechnieken vormen vaak al de visualisatie van een gebouwconcept, maar maquettes blijven zeker hun nut hebben. Zij moeten overtuigen, verduidelijken, een totaalbeeld schetsen.

Export & verwerking data

ProtoLab is een interdepartementale samenwerking van HoWest rond (rapid) prototyping, toegepast op sectoren waarvoor deze technologieën momenteel weinig gebruikt zijn. Hieronder zit architectuur, meerbepaald het maken van maquettes als visualisatiemaquette, maar ook als tussentijdse validatie tijdens het ontwerpproces. Dit kadert in een projectmatig wetenschappelijk onderzoeksproject.

www.protolab.be

Processing & realisatie

3D data impliceert een 3D “print” (rapid prototyping). Zo wordt het mogelijk om vroege concepten relatief snel en goedkoop tastbaar te maken. Een tastbare maquette kan duidelijkheid scheppen of helpen beslissen. Anderzijds is de methode geschikt om gebogen vormen, details, rekwisieten, enz. te realiseren die deel uit maken van een grote en uitgewerkte maquette (wedstrijden, display), vaak grotere openbare gebouwen. Het onderzoek spitst zich toe op het verwerken van architecturale data naar bruikbare 3D data om te printen (wanddiktes, massieve entiteiten). Daarnaast worden de mogelijkheden van het 3D printen bekeken: afwerking, hoe passen de onderdelen samen?

Symposium


Toepassen van niet – gestandaardiseerde prefabelementen bij de infrastructuursuitbreiding van het spoorwegnet Gewestelijk Express Net (GEN) L161 Schaarbeek –Namen Viaduct met geprefabriceerde elementen

De bovenbouw van het viaduct bestaat volledig uit prefab vloerelementen die op de paalfunderingen op hoogte geregeld worden en door middel van schroefmoffen en draadstangen vastgezet worden. Het geheel van de uitsparingen wordt nadien opgegoten. Ook de verdere afwerking van het viaduct zoals de borstweringen, dienstpaden en ballastkeringen wordt in prefab uitgevoerd.

Diabolo Project

De bovenbouw van het viaduct Rietstraat bestaat uit geprefabriceerde holle vloerplaten met een opgestorte druklaag. Dit biedt het voordeel dat het viaduct in vooruitbouw gemaakt kan worden waardoor geen langse werfwegen of groot grondverzet nodig zijn.

Noordelijke spoorontsluiting van de luchthaven Zaventem Stad Mechelen Viaduct Rietstraat

Steeds vaker leiden eisen inzake planning, beperken van de plaatsinname en van de hinder bij het uitvoeren van civiele constructies en spoorbeddingen tot prefabricatie van onderdelen van civiele bouwwerken. Deze prefabricatie beperkt zich evenwel niet alleen tot klassieke prefabelementen, maar omvat ook niet – gestandaardiseerde elementen.

www.tucrail.be Gewestelijk Express Net (GEN) L50A Brussel - Gent Groene Terrassen

De groene terrassen worden gevormd door een opeenstapeling van prefab L - elementen die vernageld worden in de bestaande ophoging en geschrankt geplaatst worden tot een talud van circa 45°. De grondaanvullingen worden later beplant, wat het uitzicht biedt van een groen versterkt talud. Ir. Karlien Berten

– [email protected]

Ir. Bart De Pauw


Ir. Martin Urban


Symposium


Trillingen van vloerplaten ten gevolge van wandellasten P. Van den Broeck (KaHo Sint-Lieven) - G. De Roeck en D. Degrauwe (K.U.Leuven)

Rekenprocedure: o Verticale dynamische belasting bestaat uit een periodische last en een impulslast. o Het dynamische gedrag van de vloerplaat wordt gekarakteriseerd door de modale parameters (eigenfrequenties, eigenmodes en dempingsfactoren). o Het resultaat wordt voorgesteld als de

rms-waarde van de verticale versnelling in functie van de stapfrequentie, welke berekend wordt voor zowel de gemiddelde waarde als het 95% vertrouwensinterval van de belasting.

Belasting wandelende persoon Dynamisch gedrag constructie

→

Verticale versnelling

Deze bijdrage beschrijft een rekenprocedure voor de voorspelling van de trillingen ten gevolge van wandelende personen zodat kan nagegaan worden of deze binnen toelaatbare grenzen blijven of een bijsturing van het ontwerp vereisen. Deze rekenprocedure, geïmplementeerd in een eenvoudig rekenblad, wordt experimenteel gevalideerd aan de hand van twee praktijkgevallen. http://ingenieur.kahosl.be/bouwkunde Meting en berekening Berekende rms-waarde Arms,P van de verticale versnelling, ten gevolge van de periodische last, in functie van de stapfrequentie (volle lijn) De stippellijnen duiden de voorspellingen aan op Meting basis van het 95% vertrouwensinterval van de krachten. Het interval van de gemeten rmswaarden van de versnelling wordt Berekening aangegeven door de verticale lijn, met het gemiddelde aangeduid door de stip.

Experimentele validatie:

o Kantoorgebouw met stalen kolommen en staalplaatbetonvloeren ondersteund door raatliggers. Een dynamische analyse werd uitgevoerd voor de vloerplaat van de eerste verdieping (21.6m x 14.4m). o Voor deze vloerplaat, eigenfrequentie lager dan 11.2 Hz, is de versnelling ten gevolge van de periodische last dominant bij karakteristieke waarden van de stapfrequentie. Deze pieken treden op bij resonantie wanneer de belastingsfrequentie van de periodische last overeenkomt met een eigenfrequentie.

Symposium


Ultrasonic follow-up of the hardening behaviour of concrete Within the framework of the research on the influence of fillers and additives in selfcompacting concrete on the micro-crackformation and the durability behavior, ultrasonic techniques can be used to follow the formation of the microstructure and elastic properties of the hardening concrete. The wave propagation velocity, as well as the frequency-dependent damping properties of the fresh mixture depend on the varying elastic properties of the concrete’s components and on the gradual formation of the concrete’s microstructure during setting and hardening (Figure 2).

Figure 1. The measuring setup: DAQ-pc, concrete container with testers and the ultrasonic pulser-receiver

The development of the microstructure of a fresh concrete can give a new insight in the durability properties of the hardened material. The gradual formation of this microstructure, as well as the developing elastic properties can be monitored by the continuous ultrasonic pulse velocity measurement of the fresh, hardening concrete mix. A experimental setup was developed to perform these tests. Bram Desmet, Civil and Materials Engineering Department of the Royal Military School

Figure 2. Two concrete pulse velocity histories presenting a clear initial and final setting (black curve) and an earlier yet more gradual setting, without distinct limits (red curve)

www.cobo.rma.ac.be

A specific setup (Figure 1) based on a standard lowfrequency ultrasonic tester and a self-designed concrete container was built to allow the continuous throughtransmission measurements. The future work will be focused on optimizing the setup for the testing of larger specimens, thus allowing the testing of the actual concrete instead of being restricted to mortar or cement paste samples. Furthermore, the ultrasonic measurements will be combined with a follow-up of the heat production during the hydration process. This research is a cooperation between the Civil and Materials Engineering Department of the Royal Military School, the Labo Magnel of the Universiteit Gent and the Department of Building Materials of the Katholieke Universiteit Leuven and is funded by the FWO-Flanders. Reference: C. Grosse, H.-W. Reinhardt, A. Herb: Ultrasound in through-transmission, Advanced testing of cement-based materials during setting and hardening, RILEM Report 31, pp. 163-190, 2005.

Symposium


Verticale Microtunnelling onder Amsterdam CS Fig 2

De gemeente Amsterdam bouwt aan een nieuwe metrolijn. De metrolijn komt onder het Centraal station met haar vele sporen (fig. 1). Het ontwerp voorzag in een bouwwijze met het afzinken van prefab betonnen tunnelelementen. Onder het monumentale gebouw en het emplacement wordt een betonnen vloer gemaakt, ondersteund door twee wanden (fig. 2). Daarna is het mogelijk de afzinksleuf te graven. Maar hoe maak je wanden die voldoen aan alle ontwerp randvoorwaarden? Het antwoord luidt: Horizontale Microtunnelling technologie… Verticaal toepassen! Fig 1

Het principe van horizontale Microtunnelling, herontworpen tot verticale Microtunnelling. Om een wand te realiseren die het mogelijk maakt, een prefab tunnelelement t.b.v. de nieuwe metrolijn onder het Centraal station te Amsterdam af te zinken. M.b.v. speciaal ontworpen machines worden onderling verbonden stalen palen gemaakt met een diameter van ca. 1,82 m en een lengte van ca. 67 m. Dit alles met een werkhoogte van 3,10 m. Trillingsvrij!

www.MTpiling.com

Randvoorwaarden Geen bestaande bouwmethode voldeed aan de ontwerpeisen en de risico-inventarisatie.

Trillingsvrij – waterremmend – beperkte werkhoogte – zeer hoge draagkracht – geen zettingen Aangemoedigd door de resultaten van praktijk proeven (2002-’03) is het materieel ontworpen en zijn de werkmethoden bedacht. Nu is de eerste MT-palenwand succesvol gemaakt en de tweede wand is in uitvoering. Voorzien om begin 2008 gereed te zijn.

impressie van MT-Piling materieel

Fast facts MT-Palenwand o Diameter palen 1,82 m o Segment hoogte 1,85 m o Wanddikte paal var. 12.5 tot 20 mm o Verbonden door bouten (≤ 56 /verb.) o Paallengte ca. 67 m o Werkhoogte 3,10 m o MT-palen onderling verbonden o Lengte MT-palenwand 100 m /kant

Symposium


Vezelversterkt beton in de Nieuwe Model Code

OP WEG NAAR EEN NIEUWE FIB MODEL CODE

Start van de discussie : 2000 Start van het werk : 2003 Finalisering van het werk : 2008

In de Nieuwe Model Code zullen nieuwe betonsoorten behandeld worden . Eén ervan is vezelversterkt beton. De werkgroep FIB TG8.3 “Design of fiber reinforced concrete structures” bereidt een document voor dat zal geïmplementeerd worden in deze Nieuwe Model Code. Zowel voor “strain hardening” als “strain softening” vezelbeton worden richtlijnen en rekenregels opgesteld.

www.kuleuven.be/bwk/materials P

P

P

P

P

P

Strain softening

δ

Strain hardening

Alle types vezels, die de mechanische eigenschappen van structuurelementen verbeteren, worden beschouwd.

δ

NIEUWE MODEL CODE – §5.6 Fibres/Fibre Reinforced concrete (FIB TG 8.3 – L.Vandewalle)

1. Inleiding 2. Classificatie van het vezelbeton 3. Veiligheidsfactoren 4. Trekproeven 5. Materiaalwetten voor uni-axiale trek 6. Berekening van structuurelementen (balken, platen, wanden, dunwandige elementen…) - Uiterste grenstoestand : buiging, torsie, dwarskracht, platen, wanden, … - Gebruiksgrenstoestand : spanningen, scheuropening, minimum wapening, …

Symposium

28/11/2007 KMS Brussel - ERM, Bruxelles

«Mooi bedacht, nuttig toegepast» «De la bonne idée à la réalisation pratique»

Nouvelles techniques d’exécution & inspection

Energie

Nieuwe uitvoeringstechnieken

Ontwerp & Design

Conception & Design

Mobilité & Santé et Environnement

Mobiliteit & Gezondheid en Milieu

Bouwmaterialen Matériaux de construction

Symposium

28/11/2007 KMS Brussel - ERM, Bruxelles

«Mooi bedacht, nuttig toegepast» «De la bonne idée à la réalisation pratique»

Nouvelles techniques d’exécution & inspection

Energie

Nieuwe uitvoeringstechnieken

Ontwerp & Design

Conception & Design

Mobilité & Santé et Environnement

Mobiliteit & Gezondheid en Milieu

Bouwmaterialen Matériaux de construction

Belgian Construction Platform 6de WTCB Innovatiedag November 28, 2007 – KMS, Brussel Flashback Reportage: Bruno Huygebaert en Jean Blavier • • •

•

in aansluiting op het Thema Jaar Bouw Symposium KVIV-FABI-WTCB-OCW

Minister Patricia Ceysens, Vlaams Minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel Ministre Marie-Dominique Simonet, Ministre de la Recherche, des Technologies nouvelles et des Relations extérieures de la Région Wallonne Minister Benoît Cerexhe, Brussels Minister van Economie, Tewerkstelling en Wetenschappelijk Onderzoek/Ministre de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l’économie, de l’emploi et de la recherche scientifique

Dhr. Dixie Dansercoer, Creativiteit en doorzettingsvermogen, twee essentiële eigenschappen om succesvol onontgonnen paden te “bewandelen” en onze klimaatproblemen bewust aan te pakken

«Burj Dubai» De bouw van de hoogste toren ter wereld Dhr. Luc Maertens, Directeur Engineering, Besix

Trends voor de bouwen wegensector. Welke verwachtingen worden er gekoesterd? Mevr. Nathalie Bekx, Trendwatcher

Innovation on Demand: how to adapt our business strategy to cope with the driving forces of change Dhr. Chris Luebkeman, Director for Foresight + Innovation, ARUP

Belgian Construction Platform 6ème Journée de l’Innovation du CSTC Novembre 28, 2007 – ERM, Bruxelles Flashback Reportage: Bruno Huygebaert et Jean Blavier • • •

•

en relation avec le symposium dans le cadre du thème de l’année de la KVIV-FABI-WTCB-OCW

Minister Patricia Ceysens, Vlaams Minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel Ministre Marie-Dominique Simonet, Ministre de la Recherche, des Technologies nouvelles et des Relations extérieures de la Région Wallonne Minister Benoît Cerexhe, Brussels Minister van Economie, Tewerkstelling en Wetenschappelijk Onderzoek/Ministre de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l’économie, de l’emploi et de la recherche scientifique

Dhr. Dixie Dansercoer, Créativité et persévérance, deux caractéristiques essentielles pour suivre avec succès des chemins “inexploités” et aborder les problèmes de climat

«Burj Dubai» La construction de la plus haute tour du monde M. Luc Maertens, Directeur Engineering, Besix

Tendances pour le secteur de la construction et routier. Quelles prévisions sont pressenties? Mme Nathalie Bekx, Trendwatcher

Innovation on Demand: how to adapt our business strategy to cope with the driving forces of change M. Chris Luebkeman, Director for Foresight + Innovation, ARUP

Symposium PROCEEDINGS

Recommend Documents