Symantec pcAnywhere Gebruikershandleiding
Symantec pcAnywhere™ Gebruikershandleiding De software die in dit boek wordt beschreven, valt onder een licentieovereenkomst en mag alleen worden gebruikt in overeenstemming met de voorwaarden van deze overeenkomst. Documentatie versie 12.0 http://www.symantec.com
Juridische kennisgeving Copyright © 2006 Symantec Corporation. Alle rechten voorbehouden. Federale acquisities: Commerciële software - Overheidsgebruikers moeten voldoen aan de standaardlicentievoorwaarden. Symantec, het Symantec-logo, Symantec pcAnywhere, Symantec Packager, ColorScale, SpeedSend en LiveUpdate zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Symantec Corporation of dochterondernemingen in de Verenigde Staten en andere landen. Andere namen zijn mogelijk handelsmerken van de respectieve eigenaar(s). Apple en Mac OS zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. Java is een handelsmerk van Sun Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. Microsoft, Windows, Windows NT, MS-DOS en het Windows-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Linux is een gedeponeerd handelsmerk van Linus Torvalds. SUSE en het bijbehorende logo zijn gedeponeerde handelsmerken van SUSE AG. Het handelsmerk Red Hat met het bijbehorende logo is een handelsmerk van Red Hat, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. SSH en Secure Shell zijn handelsmerken van SSH Communications Security, Inc. Andere bedrijfs- en productnamen kunnen handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van de respectievelijke bedrijven. Deze handelsmerken worden hierbij erkend. Het in dit document beschreven product wordt gedistribueerd onder licenties die het gebruiken, kopiëren, distribueren en decompileren/reverse engineering beperken. Niets in dit document mag in welke vorm of op welke manier dan ook worden gedistribueerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Symantec Corporation en eventuele licentiegevers. DE DOCUMENTATIE WORDT GELEVERD “ALS ZODANIG” EN ALLE EXPLICIETE OF IMPLICIETE VOORWAARDEN, AANSPRAKEN EN GARANTIES WORDEN AFGEWEZEN, INCLUSIEF IMPLICIETE GARANTIES TEN AANZIEN VAN VERHANDELBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, EIGENDOM EN AFWEZIGHEID VAN INBREUKEN, BEHALVE VOOR ZOVER DERGELIJKE AFWIJZINGEN ALS JURIDISCH ONGELDIG WORDEN BESCHOUWD. SYMANTEC CORPORATION IS NIET AANSPRAKELIJK VOOR INCIDENTELE OF GEVOLGSCHADE IN VERBAND MET DE VERSTREKKING,
PRESTATIES OF HET GEBRUIK VAN DEZE DOCUMENTATIE. DE INFORMATIE IN DEZE DOCUMENTATIE KAN ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING WORDEN GEWIJZIGD. De software en de documentatie worden beschouwd als “commerciële computersoftware” en “commerciële computersoftwaredocumentatie” zoals gedefinieerd in FAR paragraaf 12.212 en DFARS paragraaf 227.7202. Symantec Corporation 20330 Stevens Creek Blvd. Cupertino, CA 95014 USA 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
EMEA-ondersteuningsoplossingen Opties voor services en ondersteuning Klantenservice Ondersteuning van abonnementsservices, productactivering, retourzendingen, vervangende media en andere niet-technische problemen. Technische ondersteuning Ondersteuning van de installatie, configuratie en het oplossen van technische problemen met Symantec-producten. Virusdetectie en -verwijdering De virusondersteuning van Symantec biedt meertalige services voor het opsporen en verwijderen van virussen. Als het product bij aanschaf van de computer vooraf was geïnstalleerd of als het door uw internetprovider is geleverd, is de fabrikant van de computer of de internetprovider verantwoordelijk voor het bieden van ondersteuning.
Klantenservice De klantenservice van Symantec biedt u meertalige en niet-technische informatie en advies over: ■
Veelgestelde vragen aan de klantenservice
■
Het vernieuwen van uw abonnement
■
Het activeren van uw product
■
Het stellen van een vraag aan een medewerker van onze klantenservice
■
Het aanschaffen van een upgrade voor uw product
■
Het verkrijgen van productinformatie of proefversies
■
Het aanschaffen van Symantec-producten
■
Het vervangen van beschadigde cd’s en handleidingen
■
Het retourneren van producten
Online ondersteuning Antwoorden op vragen aan onze klantenservice vindt u op de volgende Symantec-website: http://www.symantec.com/csemea Selecteer uw taal en kies vervolgens ‘van thuisgebruikers tot middelgrote ondernemingen’.
Online berichtenformulier voor de klantenservice Als u een bericht naar onze klantenservice wilt sturen, gebruikt u het online formulier op: http://www.symantec.com/csemea
Abonnementsservices Als u een Symantec Internet Security-product hebt aangeschaft, kunt u zich abonneren op de ontvangst van updates via LiveUpdate. Met deze updates maakt u uw computer minder kwetsbaar voor aanvallen. De duur van het abonnement is afhankelijk van het Symantec-product dat u hebt aangeschaft. Tegen het einde van de abonnementsperiode wordt u gevraagd of u het abonnement wilt vernieuwen. Open het product, klik op LiveUpdate en volg de aanwijzingen op het scherm. Als u vragen hebt over de abonnementsservice, gaat u naar de volgende website: http://www.symantec.com/subscribe
Productactivering Sommige Symantec-producten moeten worden geactiveerd om illegale verspreiding van de software te voorkomen. Tijdens de installatie wordt u om een sleutel voor productactivering gevraagd. Deze productsleutel is meestal te vinden op een sticker op het cd-hoesje. Als u het product hebt gedownload via de online winkel van Symantec, is de productsleutel tijdens het downloaden opgeslagen op uw computer. Als u vragen hebt over productactivering, gaat u naar de volgende website: http://www.symantec.com/techsupp/activation
Klantenservice voor de Symantec-winkel Als u vragen hebt over een product dat u hebt aangeschaft via de online Symantec-winkel (u wilt bijvoorbeeld weten hoe u het product moet downloaden of hoe u uw geld kunt terugkrijgen), gaat u naar de volgende website: http://www.symantecstore.com/cs/global
Telefoonnummers voor de klantenservice van de Symantec-winkel Land
Internationale toegangscode
Telefoonnummer
Frankrijk
(+33)
01 71 23 0616
Duitsland
(+49)
018 0300 1322
Italië
(+39)
02 6943 0157
Nederland
(+31)
090 0040 0267
Spanje
(+34)
090 101 0961
Verenigd Koninkrijk
(+44)
0870 4432257
* 0,20 euro voor de eerste twee minuten, daarna 0,59 euro per minuut. Symantec Corporation behoudt zich het recht voor het tarief zonder melding vooraf te wijzigen.
Telefoonnummers klantenservice Land
Internationale toegangscode
Telefoonnummer
Oostenrijk
(+43)
01 501 375 020
België
(+32)
02 713 1700
Canada (Frans)
(+1)
800 561 0820
Denemarken
(+45)
35 44 57 00
Finland
(+358)
09 2293 0410
Frankrijk
(+33)
01 73 01 84 85
Duitsland
(+49)
069 6641 0300 of 0900 1101310*
Ierland
(+353)
01601 1906
Israël
(+972)
1 80 945 0644
Italië
(+39)
02 48 270 000
Luxemburg
(+352)
029 84 79 50 20
Nederland
(+31)
020 5040 565
Land
Internationale toegangscode
Telefoonnummer
Noorwegen
(+47)
23 05 33 00
Polen
(+48)
0-0800 702005
Saoedi-Arabië (alleen (+966) Engelstalige ondersteuning)
800 8440734
Zuid-Afrika
(+27)
011 797 6666
Spanje
(+34)
091 662 4413
Zweden
(+46)
08 703 9615
Zwitserland
(+41)
01 212 6262
Verenigd Koninkrijk
(+44)
020 76165600
* 0,20 euro voor de eerste twee minuten, daarna 0,59 euro per minuut. Symantec Corporation behoudt zich het recht voor het tarief zonder melding vooraf te wijzigen.
Contactadres klantenservice Symantec Consumer Support PO Box 5689 Dublin 15 Ierland
Technische ondersteuning ■
Het opsporen en verwijderen van virussen
■
Veelgestelde vragen aan de technische ondersteuningsservice
■
Het gebruik van de automatische ondersteuningsassistent
■
Het installeren en configureren van het Symantec-product
■
Het stellen van een vraag aan een medewerker van onze technische ondersteuningsservice
■
Problemen met Symantec-producten oplossen
Online ondersteuning Symantec biedt GRATIS technische ondersteuning via de volgende website: http://www.symantec.com/region/reg_eu/techsupp Selecteer uw taal en kies vervolgens ‘van thuisgebruikers tot middelgrote ondernemingen’.
Automatische ondersteuningsassistent Met behulp van de automatische ondersteuningsassistent kunt u uw Symantec-producten controleren op bekende problemen. De assistent geeft u vervolgens de meest recente oplossingen. Engels: http://www.symantec.com/region/reg_eu/techsupp/asa/ Frans: http://www.symantec.com/region/fr/techsupp/asa/ Duits: http://www.symantec.com/region/de/techsupp/asa/ Italiaans: http://www.symantec.com/region/it/techsupp/asa/
Telefonische ondersteuning Symantec biedt technische ondersteuning via de telefoon. Hiervoor worden kosten in rekening gebracht. Meer informatie over de tarieven en het beleid vindt u op de volgende ondersteuningswebsite: http://www.symantec.com/region/reg_eu/techsupp Selecteer uw taal en kies vervolgens ‘van thuisgebruikers tot middelgrote ondernemingen’. Land
Internationale toegangscode
Telefoonnummer
Oostenrijk
(+43)
01 501 375 023
België
(+32)
02 713 1701
Canada (Frans)
(+1)
(450) 926 5620
Denemarken
(+45)
35 44 57 20
Finland
(+358)
09 2293 0418
Land
Internationale toegangscode
Telefoonnummer
Frankrijk
(+33)
01 7301 8487
Duitsland
(+49)
069 6641 0353 of 0900 1 101 307 *
Griekenland (alleen (+30) Engelstalige ondersteuning)
0-0800 3122 5533
Ierland
(+353)
01 601 1901
Israël
(+972)
1 80 945 4814
Italië
(+39)
02 4528 1052
Luxemburg
(+352)
040 66615613
Nederland
(+31)
020 5040 511
Noorwegen
(+47)
23 05 33 30
Polen
(+48)
0-0800 3111269
Saoedi-Arabië (alleen (+966) Engelstalige ondersteuning)
800 8440742
Zuid-Afrika
(+27)
011 797 6701
Spanje
(+34)
091 662 5255
Zweden
(+46)
08 735 5024
Zwitserland
(+41)
01 212 1847
Turkije (alleen Engelstalige ondersteuning)
(+90)
0-0800 31922433
Verenigd Koninkrijk
(+44)
020 7616 5813
* 0,20 euro voor de eerste twee minuten, daarna 1,29 euro per minuut. Symantec Corporation behoudt zich het recht voor het tarief zonder melding vooraf te wijzigen. Dit telefoonnummer is alleen van toepassing op Norton AntiVirus- en Norton Internet Security-producten.
Ondersteuning voor oudere versies Wanneer er een nieuwe versie van een Symantec-softwareproduct op de markt wordt gebracht, kunt u tot een jaar na deze release telefonische ondersteuning voor de voorgaande versie krijgen. Voor Symantec-producten voor thuisgebruik kunt u over het algemeen tot twee jaar na de releasedatum telefonische ondersteuning krijgen. Na ongeveer twee jaar is alleen nog online ondersteuning beschikbaar.
Virusdetectie en -verwijdering Information about the latest virus threats and removal tools, as well as free online virus scanning is available at the following Web site:# http://www.symantec.com/avcenter_home.html
Telefonische ondersteuning Afhankelijk van de beschikbaarheid van online ondersteuning voor uw probleem worden voor telefonische ondersteuning kosten in rekening gebracht. Land
Internationale toegangscode
Telefoonnummer
Oostenrijk
(+43)
01 501595207
België (Vlaams)
(+32)
02 713 1701
België (Frans)
(+32)
02 2566614
Canada (Frans)
(+1)
450-926-5620
Denemarken
(+45)
35 445720
Finland
(+358)
09 22 930418
Frankrijk
(+33)
01 73 01 84 86
Duitsland
(+49)
069 6641 0371
Ierland
(+353)
01 6015800
Italië
(+39)
02 4527 9009
Nederland
(+31)
020 5040 511
Noorwegen
(+47)
23 05 33 30
Polen
(+48)
0-0-800 311 12 69
Zuid-Afrika
(+27)
011 797 6711
Land
Internationale toegangscode
Telefoonnummer
Spanje
(+34)
091 662 5255
Zweden
(+46)
08 7355024
Zwitserland
(+41)
0 448110800
Verenigd Koninkrijk
(+44)
020 7744 0061
Symantec Corporation besteedt uiterste zorg aan de betrouwbaarheid en actualiteit van deze informatie. De informatie kan echter zonder melding vooraf worden gewijzigd. Symantec Corporation behoudt zich het recht voor dergelijke wijzigingen zonder melding vooraf aan te brengen.
Inhoudsopgave
EMEA-ondersteuningsoplossingen Hoofdstuk 1
Inleiding tot Symantec pcAnywhere Informatie over Symantec pcAnywhere ............................................ Wat is nieuw in Symantec pcAnywhere ............................................. Onderdelen van Symantec pcAnywhere ............................................ Hoe Symantec pcAnywhere werkt .................................................... Het verschil tussen een host en een externe computer ................... Informatie over verbinding maken via internet ............................ Factoren die de prestaties beïnvloeden ....................................... Wat u met pcAnywhere kunt doen ................................................... Waar vindt u meer informatie .........................................................
Hoofdstuk 2
Symantec pcAnywhere installeren De installatie voorbereiden ............................................................ Systeemvereisten voor Symantec pcAnywhere ............................. Vereisten voor gebruikersrechten .............................................. Installatieopties ..................................................................... Als een eerdere versie op de computer is geïnstalleerd ................... Symantec pcAnywhere installeren ................................................... De volledige productversie installeren ........................................ Een aangepaste versie installeren .............................................. Het installatieprogramma handmatig uitvoeren ........................... Taken die u na de installatie moet uitvoeren ...................................... Symantec pcAnywhere registreren ............................................ Symantec pcAnywhere starten .................................................. Installatie-instellingen wijzigen ................................................ Symantec pcAnywhere bijwerken .............................................. Symantec pcAnywhere verwijderen ...........................................
Hoofdstuk 3
23 24 25 26 27 27 30 32 33
35 36 39 40 44 45 45 46 47 47 48 48 48 49 50
Navigeren in Symantec pcAnywhere Een weergavemodus selecteren in Symantec pcAnywhere .................... 51 Een verbinding tot stand brengen in de Algemene weergave ................. 53 Verbindingsinstellingen weergeven of bewerken ................................ 55
14
Inhoudsopgave
Werken in de geavanceerde weergave ............................................... Kolomkopteksten in het venster Symantec pcAnywhere overzichtelijk indelen ........................................................ De navigatiebalk van Symantec pcAnywhere aanpassen ................ Het hoofdvenster afsluiten bij verbinding ................................... Informatie over de wizard Verbinding ........................................ Wat u moet weten voordat u verbinding maakt ............................ Manieren om extern verbinding met een andere computer te maken ............................................................................ Informatie over de startmodi voor externe verbindingen ............... Informatie over Sessiebeheer ......................................................... Wijzigen hoe actieve sessies worden weergegeven in Sessiebeheer ................................................................... Opties op de navigatiebalk van Sessiebeheer weergeven of verbergen ....................................................................... Het formaat van de Sessiebeheer-navigatiebalk aanpassen ............. De Sessiebeheer-navigatiebalk weergeven of verbergen ................. pcAnywhere-voorkeuren beheren .................................................... Informatie over het aanpassen van netwerkverbindingen .............. Modemverbindingen aanpassen ................................................ Europese ISDN-verbindingen aanpassen ..................................... Directe verbindingen aanpassen ...............................................
Hoofdstuk 4
56 58 58 59 60 60 61 63 64 65 66 67 67 68 69 69 70 72
Anderen uw computer laten besturen Hostverbindingen beheren ............................................................. Een hostverbindingsitem aan Favorieten toevoegen ...................... Een recent hostverbindingsitem opzoeken .................................. Manieren om een hostcomputer in te stellen ..................................... De wizard Verbinding gebruiken om een hostverbinding te configureren ................................................................... Een host met behulp van geavanceerde eigenschappen configureren ................................................................... Het verbindingsapparaat voor hostsessies bepalen ....................... Een hostnetwerkverbinding configureren ................................... Een netwerkkaart selecteren .................................................... De standaardpoortnummers op de host wijzigen .......................... Een hostmodemverbinding configureren .................................... Een ISDN-verbinding op een host configureren ............................ Een directe verbinding op een host configureren .......................... Opstartopties voor de host instellen ........................................... Opties voor einde sessie instellen ..............................................
75 75 76 76 77 79 80 82 83 83 84 85 86 87 89
Inhoudsopgave
Een hostcomputer configureren voor het gebruik van directoryservices .............................................................. Een hostnaam opgeven ............................................................ Manieren om een hostsessie te starten ............................................. Wachten tot een externe computer de verbinding tot stand brengt ............................................................................ Een externe computer bellen .................................................... Een hostuitnodiging accepteren ................................................ Wat u tijdens een hostsessie kunt doen ............................................. Werken met het online menu van de host .................................... Meerdere externe gebruikers een vergadering laten houden ........... Online chatten met de externe gebruiker .................................... Een hostsessie beëindigen ........................................................
Hoofdstuk 5
91 92 93 93 94 95 95 95 96 98 98
Een andere computer op afstand besturen Externe verbindingen beheren ........................................................ 99 Een externe-verbindingsitem aan Favorieten toevoegen ................. 99 Een recent externe-verbindingsitem opzoeken .......................... 100 Manieren om een externe computer in te stellen ............................... 100 De wizard Verbinding gebruiken om een externe verbinding te configureren .................................................................. 101 Een externe verbinding met behulp van geavanceerde eigenschappen configureren ............................................. 102 Het verbindingsapparaat voor externe sessies bepalen ................ 104 Een externe netwerkverbinding configureren ............................. 105 Het bereik van de gegevenspoort voor externe verbindingen aanpassen ..................................................................... 107 De standaardpoortnummers op de externe computer wijzigen ........................................................................ 107 Een externe-modemverbinding configureren ............................. 108 Een directe verbinding op een externe computer configureren .................................................................. 112 Een externe computer voor het gebruik van directoryservices instellen ....................................................................... 113 Verbinding maken via een pcAnywhere-gateway of een toegangsserver ............................................................... 114 Verbindingssnelheid aanpassen .............................................. 116 Beeldinstellingen aanpassen ................................................... 117 Automatisch aanmelden bij de hostcomputer ............................. 118 Automatisch opnieuw verbinding maken als de host bezet is ......... 119 Manieren om een nieuwe externe-besturingssessie te starten .............. 119 Een externe-verbindingsitem starten ....................................... 120
15
16
Inhoudsopgave
Wachten op verbinding met host ............................................. Met Snel verbinding maken verbinding met een andere computer maken .......................................................................... Wat u kunt doen tijdens een externe-besturingssessie ....................... Een momentopname maken ................................................... Weergave-instellingen tijdens een externe-besturingssessie wijzigen ........................................................................ De achtergrondkleuren wijzigen .............................................. Extern afdrukken configureren ............................................... De inhoud van het klembord van Windows verzenden ................. Online een schermgesprek met de hostgebruiker voeren .............. Verbinding maken met meerdere hosts ..................................... Een externe-besturingssessie beëindigen .................................. Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd ........................................................................... Verbinding maken met een computer met Snel implementeren en verbinden ................................................................. Hosteigenschappen configureren voor eerste gebruik van Snel implementeren en verbinden ............................................ Informatie over opnieuw verbinding maken met een host via de functie Snel implementeren en verbinden ........................... De hosteigenschappen van Snel implementeren en verbinden bewerken ...................................................................... Werking van pcAnywhere in een Windows-herstelomgeving .........
Hoofdstuk 6
120 121 128 129 130 132 133 133 134 135 135 135 137 138 146 147 148
Computers en servers op afstand ondersteunen Informatie over de hulpprogramma's voor extern beheer van Symantec pcAnywhere .......................................................... Gebruikersrechten voor extern beheer ............................................ Manieren om een nieuwe externe-beheersessie te starten ................... Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie .............................. Taken op afstand beheren ...................................................... DOS-opdrachten uitvoeren ..................................................... Services weergeven ............................................................... Systeembestanden weergeven en bewerken ............................... Het systeemregister weergeven en bewerken .............................. Het gebeurtenislogboek weergeven .......................................... Programma's weergeven en verwijderen .................................... Een hostcomputer opnieuw opstarten of uitschakelen tijdens een sessie voor extern beheer ............................................ Een computer vergrendelen of een gebruiker afmelden tijdens een externe-beheersessie .................................................
149 150 150 151 152 154 156 158 159 160 161 161 162
Inhoudsopgave
Systeemstatusopdrachten naar een of meer computers versturen ...................................................................... 164 Een externe-besturingssessie beëindigen .................................. 168
Hoofdstuk 7
Bestanden en mappen verzenden Informatie over pcAnywhere-bestandsverzending ............................ Naar een onlangs bezochte bestandslocatie gaan ........................ Alle bestanden in een map markeren ........................................ Alle mappen in een map markeren ........................................... Bestanden met jokertekens markeren ....................................... Bestanden op wijzigingsdatum markeren .................................. Bestanden en mappen beheren ................................................ Mappen vergelijken ............................................................... Informatie over de instellingen voor bestandsverzending ................... Een startlocatie selecteren ..................................................... Een optie voor overschrijven selecteren .................................... Prestaties tijdens de bestandsverzending verbeteren ................... Manieren om een nieuwe sessie voor bestandsverzending te starten ............................................................................... Bestanden tussen computers overbrengen ................................. Een bestandsverzending annuleren .......................................... Een bestandsverzending annuleren .......................................... De opdrachtenwachtrij tijdens een bestandsverzending weergeven ..................................................................... Opties voor bestandsverzending tijdens een sessie wijzigen .......... Informatie over synchroniseren en klonen ...................................... Mappen synchroniseren ......................................................... Mappen synchroniseren op bestandstype .................................. Mappen klonen ....................................................................
Hoofdstuk 8
169 170 171 171 171 172 172 174 174 174 175 175 176 177 177 178 178 178 179 179 180 180
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Informatie over de opdrachtenwachtrij ........................................... Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren ...................................................................... Omgevingsvariabelen gebruiken ............................................. Werken met opdrachtenwachtrijbestanden ................................ Items in het wachtrijbestand rangschikken ................................ Externe-verbindingsitems aan een opdrachtenwachtrijbestand toevoegen ...................................................................... Opties voor bestandsverwerking voor opdrachtenwachtrijen selecteren .....................................................................
183 184 185 185 191 191 192
17
18
Inhoudsopgave
Opties voor sessiebeëindiging voor opdrachtenwachtrijen selecteren ..................................................................... Een opdrachtenwachtrijbestand tijdens een sessie maken .................. De opdrachtenwachtrij onderbreken ......................................... Een opdracht uit de opdrachtenlijst verwijderen ......................... Opdrachten in de opdrachtenlijst rangschikken .......................... Een opdrachtenwachtrijbestand opslaan ................................... Handmatig een opdrachtenwachtrijrapport genereren ................. Een opdrachtenwachtrijbestand uitvoeren ....................................... Een opdrachtenwachtrijbestand tijdens een sessie uitvoeren ......... Een opdrachtenwachtrijbestand uitvoeren zonder een sessie te starten ......................................................................... Een opdrachtenwachtrijbestand voor automatische uitvoering plannen ........................................................................
Hoofdstuk 9
194 200 200 200 201 201 201 202 202 203 204
De computer en de sessies beveiligen Een computer beveiligen tegen toegang door onbevoegden ................. Informatie over verificatie in pcAnywhere ................................. Aanmeldbeveiliging configureren ............................................ De hostcomputer beveiligen nadat verbinding is gemaakt ............ Voorkomen dat de naam van de host in de zoekresultaten wordt weergegeven .................................................................. Externe gebruikers terugbellen ............................................... Informatie over toegangsrechten ................................................... Bellerrechten configureren ..................................................... Tijdslimieten voor bellers instellen .......................................... Verbindingen blokkeren op bepaalde dagen of tijden ................... Toegang tot computerstations beperken .................................... Informatie over sessiebeveiliging ................................................... Besturing van toetsenbord en muis beperken ............................. Tijdslimiet voor inactiviteit instellen ........................................ Gegevens beveiligen met behulp van codering .................................. Informatie over de Symantec Cryptographic Module ................... Informatie over symmetrische codering .................................... Informatie over codering met een gedeelde sleutel ...................... Afwegingen tussen snelheid en beveiliging ................................ Hoe codering in pcAnywhere wordt gebruikt .............................. pcAnywhere configureren voor het gebruik van pcAnywhere-codering ..................................................... pcAnywhere configureren voor het gebruik van symmetrische codering .......................................................................
207 209 213 214 215 216 217 217 218 219 220 221 222 223 224 224 225 225 226 226 227 228
Inhoudsopgave
Verbindingen weigeren van computers met een lager coderingsniveau ............................................................. pcAnywhere configureren voor het gebruik van codering met een gedeelde sleutel ........................................................ Configuratie-instellingen beveiligen ............................................... Manieren om de beveiliging van de host te controleren ...................... Het hulpprogramma Hostevaluatie gebruiken ............................ De locatie van de hostverbindingsitems opgeven ........................ Scanresultaten analyseren ..................................................... Meer informatie over scanresultaten verkrijgen ......................... Meer informatie over beveiliging ............................................. Scanresultaten opslaan ..........................................................
Hoofdstuk 10
229 234 236 237 238 238 239 239 240
Sessies controleren en opnemen Gebeurtenissen in Symantec pcAnywhere controleren ....................... Logboekgebeurtenissen naar een SNMP-trap verzenden .............. Een pcAnywhere-logboekbestand genereren .............................. Gebeurtenissen in de logboeken van Windows registreren ............ Informatie over verzending van logboekgegevens naar een centrale server ............................................................... Logboekbestanden beheren .......................................................... Een activiteitenlogboekrapport maken ...................................... Logboekgegevens archiveren of verwijderen .............................. Informatie over het opnemen en afspelen van sessies ........................ Een externe sessie opnemen ................................................... Een externe sessie automatisch opnemen .................................. Een hostsessie automatisch opnemen ....................................... Een opgenomen sessie afspelen ............................................... Gegevens van een opgenomen sessie opslaan .............................
Hoofdstuk 11
228
241 242 243 245 245 247 247 249 249 250 250 251 252 253
Verbinding maken tussen verschillende platforms Informatie over Symantec pcAnywhere CrossPlatform ...................... Symantec pcAnywhere CrossPlatform installeren ............................. pcAnywhere CrossPlatform installeren in Windows ..................... pcAnywhere CrossPlatform installeren onder Linux .................... pcAnywhere CrossPlatform installeren onder Mac OS X ............... pcAnywhere CrossPlatform starten .......................................... Verbinding maken met een hostcomputer via pcAnywhere CrossPlatform ...................................................................... CrossPlatform-verbindingen beveiligen .......................................... Uw CrossPlatform-sessies coderen ...........................................
255 255 256 256 257 258 259 260 260
19
20
Inhoudsopgave
Verbinding maken met een host die van een serienummer is voorzien ....................................................................... Een hostsessie configureren op een computer met Linux of Mac OS X ............................................................................. Subnetinstellingen wijzigen bij CrossPlatform-zoekopdrachten voor hosts ..................................................................... Navigeren in een CrossPlatform-sessie ............................................ Bestanden verzenden tijdens een CrossPlatform-sessie ................ Inhoud van klembord overbrengen in een CrossPlatform-sessie ....................................................... Videoprestaties verhogen tijdens een CrossPlatform-sessie. .......... ezScroll gebruiken om te navigeren tijdens een CrossPlatform-sessie ....................................................... CrossPlatform-verbindingsbestanden opslaan en openen ............. Een CrossPlatform-sessie beëindigen. .......................................
Hoofdstuk 12
262 263 264 266 266 267 267 268 269
Verbinding maken via een webbrowser Informatie over Symantec pcAnywhere Web Remote ........................ Informatie over de installatie van Web Remote ................................. Web Remote starten vanaf de installatie-cd ............................... Web Remote starten vanaf een vaste schijf, server of verwisselbare media ........................................................ Manieren om Web Remote-sessies te beveiligen ................................ Hoe het aanmeldproces door Web Remote wordt beveiligd ............ Informatie over codering in Web Remote ................................... Sessiecodering configureren ................................................... Een seriële id gebruiken om een verbinding met Web Remote te beveiligen ..................................................................... Poortinstellingen wijzigen in Web Remote ................................. Manieren om via Web Remote verbinding met een host te maken ........ Verbinding maken met een host in de lijst met hosts ................... Verbinding maken met een host door de verbindingsgegevens handmatig op te geven ..................................................... Wat u kunt doen tijdens een Web Remote-sessie ............................... Inhoud van het klembord overbrengen via Web Remote ............... Videoprestaties verhogen tijdens een Web Remote-sessie ............. Navigeren met ezScroll tijdens een Web Remote-sessie ................ Een Web Remote-sessie beëindigen ..........................................
Hoofdstuk 13
261
271 272 273 273 274 275 276 277 279 279 280 280 281 281 283 284 284 285
Verbinding maken via een mobiel apparaat Informatie over Symantec pcAnywhere Mobile ................................. 287 Wat u kunt doen in Symantec pcAnywhere Mobile ...................... 288
Inhoudsopgave
Help voor uw apparaat opvragen ............................................. Symantec pcAnywhere Mobile installeren ....................................... Systeemvereisten voor Symantec pcAnywhere Mobile ................. Als er al een eerdere versie van Symantec pcAnywhere Mobile is geïnstalleerd ............................................................... Symantec pcAnywhere Mobile installeren ................................. Symantec pcAnywhere Mobile verwijderen ................................ Symantec pcAnywhere Mobile starten ...................................... Manieren om vanaf een mobiel apparaat verbinding te maken met een andere computer ............................................................. Een aangepast verbindingsitem configureren op uw mobiele apparaat ....................................................................... Aanmeldgegevens opnemen in mobiele verbindingen .................. Verbinding maken via een pcAnywhere Gateway of toegangsserver ............................................................... Mobiele sessies coderen ......................................................... Een seriële id gebruiken om mobiele verbindingen te beveiligen ..................................................................... Hostpoorten voor mobiele verbindingen opgeven ....................... Subnetadressen toevoegen aan een zoekopdracht voor een host op uw mobiele apparaat ................................................... Een mobiele sessie starten vanuit een aangepast verbindingsitem ............................................................. Een mobiele verbinding starten met Snel verbinding maken ......... Navigeren in het sessiescherm van Symantec pcAnywhere Mobile ....... Navigatievoorkeuren wijzigen tijdens een mobiele sessie .............. Prestaties verbeteren tijdens een mobiele sessie ......................... Externe-besturingstaken uitvoeren vanaf een mobiel apparaat. ........... Een sessie voor extern beheer starten in Symantec pcAnywhere Mobile ................................................................................ Wat u kunt doen tijdens een externe-beheersessie ............................. De programmastatus weergeven of wijzigen vanaf een mobiel apparaat ....................................................................... Processen stopzetten en starten vanaf een mobiel apparaat .......... De computer vergrendelen of een gebruiker afmelden vanaf een mobiel apparaat ............................................................. Een hostcomputer opnieuw opstarten of uitschakelen vanaf een mobiel apparaat ............................................................. DOS-opdrachten uitvoeren vanaf een mobiel apparaat ................. Een mobiele sessie beëindigen ................................................ Verbindingsitems beheren op een mobiel apparaat ............................ De naam van een verbindingsitem op een mobiel apparaat wijzigen ........................................................................
288 289 289 290 290 293 295 295 296 298 299 300 303 303 304 305 305 308 310 311 311 312 313 313 314 316 317 319 320 320 321
21
22
Inhoudsopgave
Een verbindingsitem op een mobiel apparaat kopiëren ................. Verbindingsitems indelen op een mobiel apparaat ...................... Verbindingsitems van een mobiel apparaat verwijderen ............... Symantec pcAnywhere Mobile sluiten ............................................
Hoofdstuk 14
Symantec pcAnywhere Gateway beheren Informatie over Symantec pcAnywhere Gateway .............................. Symantec pcAnywhere Gateway installeren ..................................... Informatie over Gatewaybeheer ..................................................... pcAnywhere-gateway starten .................................................. De startvoorkeuren wijzigen ................................................... De naam van de pcAnywhere-gatewaycomputer wijzigen ............. Voorkomen dat de computer met pcAnywhere-gateway wordt weergegeven in zoekresultaten .......................................... De gateway beveiligen ........................................................... Gebeurtenissen controleren .................................................... Poortinstellingen voor pcAnywhere-gateway bewerken ................ pcAnywhere-gateway configureren zodat inkomende modemverbindingen worden toegestaan ............................. Kiezen hoe pcAnywhere Gateway hosts opzoekt ......................... Een subnet aan zoekopdrachten voor een gatewayhost toevoegen of eruit verwijderen ........................................................ Koppelen aan een pcAnywhere-toegangsserver .......................... Een pcAnywhere-gatewaysessie beëindigen ............................... De pcAnywhere-gatewayservice stopzetten ................................
Index
321 321 322 322
323 324 325 326 327 327 327 328 329 330 331 331 331 332 333 333
Hoofdstuk
1
Inleiding tot Symantec pcAnywhere Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen: ■
Informatie over Symantec pcAnywhere
■
Wat is nieuw in Symantec pcAnywhere
■
Onderdelen van Symantec pcAnywhere
■
Hoe Symantec pcAnywhere werkt
■
Wat u met pcAnywhere kunt doen
■
Waar vindt u meer informatie
Informatie over Symantec pcAnywhere Symantec pcAnywhere biedt een veilige, externe toegang tot computers en servers. U kunt snel helpdesk- en serverondersteuningsproblemen oplossen of productief blijven terwijl u niet op kantoor bent. U kunt uw desktopcomputer, laptop of mobiele apparaat gebruiken op verschillende platforms, waaronder Windows®, Linux® en Mac® OS X. U kunt ook een eenvoudige host met beperkte functionaliteit implementeren voor computers waarop geen host wordt uitgevoerd. Met verbindingsfuncties, zoals Symantec pcAnywhere Gateway, kunt u gemakkelijk verbinding maken door firewalls, routers en andere typen NAT-apparaten (Network Address Translation). Krachtige beveiligingsfuncties helpen u uw computers en servers te beveiligen tegen toegang door onbevoegden. U kunt Symantec pcAnywhere op de volgende manieren gebruiken:
24
Inleiding tot Symantec pcAnywhere Wat is nieuw in Symantec pcAnywhere
Computers op afstand beheren
Met Symantec pcAnywhere kunnen helpdeskproviders en beheerders computerproblemen snel analyseren en oplossen. U kunt vanaf een andere locatie diagnoses stellen, instellingen controleren en wijzigen en software implementeren en installeren.
Servers ondersteunen en onderhouden
Beheerders gebruiken Symantec pcAnywhere voor het maken van een verbinding met servers in het bedrijf waar ze werken en kunnen zo routineonderhoud uitvoeren, patches en upgrades voor software implementeren en installeren, de prestaties bekijken en netwerkproblemen oplossen.
Bestanden tussen computers overbrengen
Met Symantec pcAnywhere kunt u verbinding maken met uw computer thuis of op het werk en zo snel toegang krijgen tot de gewenste bestanden. U kunt aan het einde van de dag bestanden automatisch van de ene naar de andere computer overbrengen, of multimediabestanden of andere bestanden uitwisselen die te groot zijn om per e-mail te versturen.
Vanaf een andere locatie werken
U kunt met Symantec pcAnywhere verbinding maken met een andere computer en hiermee werken alsof u erachter zit. U kunt bestanden bekijken en bewerken, software uitvoeren, bestanden afdrukken op een printer op uw locatie of op de locatie van de host, of presentaties of demonstraties geven.
Wat is nieuw in Symantec pcAnywhere Symantec pcAnywhere bevat de volgende nieuwe mogelijkheden en verbeteringen: Gateway-functionaliteit
Hiermee kunt u hostcomputers die zich achter een firewall, router of ander NAT-apparaat (Network Address Translation) bevinden makkelijk opzoeken en er verbinding mee maken.
Ondersteuning voor verschillende platforms
Hiermee kunt u meerdere computers met de besturingssystemen Windows, Linux of Mac OS X op afstand benaderen. U kunt alle sessies weergeven in één venster en bestanden verzenden tussen hostcomputers.
Ondersteuning voor Mac OS X
Hiermee kunt u computers met Mac OS X op afstand benaderen vanaf elk besturingssysteem dat door Symantec pcAnywhere wordt ondersteund.
Inleiding tot Symantec pcAnywhere Onderdelen van Symantec pcAnywhere
Hulpprogramma's voor Hiermee wordt Symantec pcAnywhere Mobile uitgebreid met extern beheer voor mobiele hulpprogramma's voor extern beheer. U kunt taakbeheer verbindingen openen, basis DOS-opdrachten uitvoeren en u op afstand afmelden bij een hostcomputer, deze opnieuw starten of afsluiten. Verbeterde beveiliging
U hebt nu de mogelijkheid om op bepaalde dagen of tijden de toegang tot de host voor externe gebruikers te blokkeren.
Groter gebruiksgemak
Speciaal voor nieuwe gebruikers is de modus Algemene weergave toegevoegd. In de Algemene weergave hebt u snel toegang tot de meest voorkomende pcAnywhere-taken. Hierdoor kunt u gemakkelijk verbindingen configureren en starten.
Onderdelen van Symantec pcAnywhere Tabel 1-1 bevat een lijst met de hoofdonderdelen van Symantec pcAnywhere. Deze onderdelen zijn opgenomen op de product-cd en kunnen apart worden geïnstalleerd. Tabel 1-1
Hoofdonderdelen van pcAnywhere
Naam
Beschrijving
Volledig product Symantec pcAnywhere
Hiermee hebt u toegang tot computers en servers op afstand voor externe besturing, bestandsverzending en taken voor extern beheer. Dit programma kan alleen worden uitgevoerd op computers met het Windows-besturingssysteem. U kunt het programma op diverse manieren installeren, van een volledige versie tot een versie waarbij alleen de functies worden geïnstalleerd die u nodig hebt. Zie “Installatieopties” op pagina 40.
Symantec pcAnywhere CrossPlatform
Hiermee hebt u toegang tot computers op afstand waarop het besturingssysteem Windows, Linux of Mac OS X wordt uitgevoerd.
Symantec pcAnywhere Gateway
U kunt zoeken naar en verbinding maken met hostcomputers achter een firewall, router of ander NAT-apparaat (Network Address Translation).
25
26
Inleiding tot Symantec pcAnywhere Hoe Symantec pcAnywhere werkt
Naam
Beschrijving
Symantec pcAnywhere Mobile Hiermee hebt u vanaf een mobiel apparaat toegang tot computers en servers op afstand. Zie “Informatie over Symantec pcAnywhere Mobile” op pagina 287. Symantec pcAnywhere Web Remote
Hiermee kunt u verbinding maken met andere computers via een Java-webbrowser. Zie “Informatie over Symantec pcAnywhere Web Remote ” op pagina 271.
Hostbeheer
Hiermee kunt u de pcAnywhere-hosts op uw netwerk op afstand beheren. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie.
Symantec Packager
Hiermee kunt u aangepaste installaties van pcAnywhere maken die u kunt implementeren op doelsystemen. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie.
Hoe Symantec pcAnywhere werkt Symantec pcAnywhere maakt gebruik van externe-besturingstechnologie waarmee u verbinding kunt maken met een andere computer of server en hiermee kunt werken alsof u er zelf achter zit. Symantec pcAnywhere ondersteunt netwerkverbindingen via een LAN (Local Area Network), WAN (Wide Area Network) of internet. Ook worden verbindingen van modem naar modem en directe verbindingen tussen computers via een seriële of parallelle poort en de juiste kabel ondersteund. In de meeste gevallen wordt de verbinding gestart door de gebruiker van de externe computer. U geeft de gegevens op die nodig zijn om verbinding met de hostcomputer te maken. U kunt ook opties selecteren om de veiligheid te verhogen of de prestaties te verbeteren. Om verbinding te kunnen maken, moet de hostcomputer zo zijn ingesteld dat deze wacht op binnenkomende pcAnywhere-verbindingen. De hostgebruiker kan het type apparaat selecteren dat voor verbindingen wordt gebruikt (bijvoorbeeld TCP/IP). Ook kan de hostgebruiker beveiligingsopties selecteren om toegang tot de hostcomputer te beheren. Beheerders kunnen met Snel implementeren en verbinden een host met beperkte functionaliteit configureren en implementeren voor computers waarop geen host
Inleiding tot Symantec pcAnywhere Hoe Symantec pcAnywhere werkt
wordt uitgevoerd. U hebt beheerdersrechten nodig voor de computer waarmee u verbinding wilt maken. Zie “Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd” op pagina 135.
Het verschil tussen een host en een externe computer Wanneer twee computers via pcAnywhere zijn verbonden, gebeurt dit op basis van een client/server-relatie. De hostcomputer fungeert als een server, wacht op de verbinding van een externe computer en levert de gevraagde services. Wanneer u een hostcomputer configureert, bepaalt u wie verbinding kan maken met de hostcomputer en welk toegangsniveau de externe gebruiker moet hebben. U kunt bijvoorbeeld verhinderen dat een externe gebruiker de computer opnieuw kan opstarten. Zie “Manieren om een hostcomputer in te stellen” op pagina 76. De externe computer als client maakt verbinding met de hostcomputer en geeft de acties op die moeten worden uitgevoerd. Hoewel het feitelijke werk op de hostcomputer wordt uitgevoerd, wordt alles wat op het scherm van de hostcomputer gebeurt, ook op het scherm van de externe computer weergegeven. Zie “Manieren om een externe computer in te stellen” op pagina 100.
Informatie over verbinding maken via internet Met Symantec pcAnywhere kunt u via internet verbinding maken met een hostcomputer, vooropgesteld dat zowel de hostcomputer als de externe computer over een internetaansluiting beschikken. Als de hostcomputer een openbaar IP-adres heeft, maakt u als volgt een verbinding via internet: ■
De hostgebruiker maakt aan de hand van de instructies van de internetaanbieder verbinding met internet.
■
De hostgebruiker start in pcAnywhere een hostsessie die is geconfigureerd voor TCP/IP. Zie “Manieren om een hostsessie te starten” op pagina 93.
■
De externe gebruiker maakt aan de hand van de instructies van de ISP verbinding met internet.
■
De externe gebruiker configureert op de externe computer een TCP/IP-netwerkverbinding, waarbij het IP-adres van de host en de aanmeldgegevens worden opgegeven. Zie “Een externe netwerkverbinding configureren” op pagina 105.
■
De externe gebruiker start het externe-verbindingsitem van pcAnywhere.
27
28
Inleiding tot Symantec pcAnywhere Hoe Symantec pcAnywhere werkt
Zie “Manieren om een nieuwe externe-besturingssessie te starten” op pagina 119.
Informatie over kabelmodemverbindingen In tegenstelling tot traditionele modems, die analoge signalen naar digitale signalen converteren om gegevens via een telefoonlijn uit te wisselen, gebruiken kabelmodems internetprotocollen om gegevens via de televisiekabel over te brengen. Omdat kabelmodems via het TCP/IP-protocol gegevens overbrengen, moeten kabelmodemverbindingen als TCP/IP-netwerkverbindingen worden geconfigureerd. Het standaardverbindingsitem Netwerk, Kabel of DSL in pcAnywhere is voor TCP/IP geconfigureerd. Zie “Een hostnetwerkverbinding configureren” op pagina 82. Zie “Een externe netwerkverbinding configureren” op pagina 105.
Informatie over DSL- of ADSL-verbindingen Digitale lijnen, zoals ADSL of DSL, zijn snelle internetverbindingen die door een internetaanbieder worden aangeboden. De computer werkt alsof deze is aangesloten op een netwerk en is toegewezen aan een IP-adres. DSL- en ADSL-verbindingen moeten als TCP/IP-netwerkverbindingen worden geconfigureerd. Het standaardverbindingsitem Netwerk, Kabel of DSL in pcAnywhere is voor TCP/IP geconfigureerd. Zie “Een hostnetwerkverbinding configureren” op pagina 82. Zie “Een externe netwerkverbinding configureren” op pagina 105.
Informatie over breedbandverbindingen via internet Het via internet maken van een verbinding met een particulier netwerk waar een breedbandverbinding, zoals een kabelmodem of DSL, wordt gebruikt, kan soms voor problemen zorgen. Veel thuisgebruikers hebben een internetverbinding via de kabel of een DSL-router, waarbij meerdere computers van een en dezelfde internetverbinding gebruik kunnen maken. De router gebruikt NAT-technologie (Network Address Translation) om gedeeld gebruik van het internetadres mogelijk te maken. In een situatie waarin dit IP-adres door meerdere computers moet worden gebruikt, wordt dit adres aan de router toegewezen. De router maakt vervolgens nieuwe IP-adressen en wijst die aan de computers toe die de verbinding gebruiken.
Inleiding tot Symantec pcAnywhere Hoe Symantec pcAnywhere werkt
Wanneer u zich abonneert op een breedbandservice, krijgt u van de internetaanbieder een IP-adres. Deze IP-adressen zijn particuliere adressen en kunnen niet via internet worden bekeken. Het enige adres dat via internet kan wordt bekeken, is het IP-adres dat aan de router is toegewezen. Figuur 1-1 geeft weer hoe breedbandverbindingen via internet werken. Figuur 1-1
Hoe breedbandverbindingen werken
Om inkomende verbindingen van een externe computer met pcAnywhere te ondersteunen moet u de router zo instellen dat deze de inkomende gegevens van de pcAnywhere-poorten doorstuurt naar het IP-adres van de computer dat door de router is toegewezen. Voor pcAnywhere-verbindingen moet u de volgende poortnummers toewijzen aan de particulier IP-adressen van de hostcomputer, die door de router aan deze computer zijn toegewezen. ■
5631 (gegevens)
■
5632 (status)
Als u verbinding maakt met een hostcomputer waarop aangepaste poortnummers worden gebruikt, moet u die nummers in het externe-verbindingsitem wijzigen. Deze poorttoewijzing wordt doorgevoerd in de beheereigenschappen van de router. U kunt deze eigenschappen doorgaans met een webbrowser openen. De locatie van de poorttoewijzingsinstellingen kan per router verschillen. Raadpleeg de documentatie van de router voor meer informatie. Met Symantec pcAnywhere Gateway kunt u één verbindingspunt instellen om gemakkelijker te zoeken naar en verbinding te maken met hostcomputers achter een NAT-apparaat (Network Address Translation). Zie “Informatie over Symantec pcAnywhere Gateway” op pagina 323.
29
30
Inleiding tot Symantec pcAnywhere Hoe Symantec pcAnywhere werkt
Informatie over het maken van een verbinding buiten een firewall om Om veiligheidsredenen kan een beheerder een firewall instellen om de toegang tot bepaalde IP-adressen te beperken. Een firewall voorkomt dat computers buiten de firewall om verbinding kunnen maken met een IP-adres achter de firewall. Sommige bedrijven hebben als extra beveiliging ingesteld dat gebruikers geen modemlijn achter een firewall kunnen instellen. Als de hostcomputer is verbonden met een netwerk dat door een firewall wordt beschermd, moet de externe gebruiker via RAS (Remote Access Service) of VPN (virtueel particulier netwerk) verbinding met dat netwerk zien te maken. De gegevens hiervoor worden door een beheerder geleverd. Nadat de externe gebruiker via een van deze vertrouwde services verbinding met het bedrijfsnetwerk heeft gemaakt, wordt de externe computer een knooppunt in het netwerk en kan met pcAnywhere een TCP/IP-verbinding met de doelcomputer worden gemaakt. Het buiten een firewall om verbinding maken met een hostcomputer in een netwerk gaat als volgt: ■
Maak aan de hand van de procedures van de beheerder op de hostsite verbinding met de hostsite van het netwerk.
■
Configureer in pcAnywhere een TCP/IP-netwerkverbinding door het IP-adres van de hostcomputer op te geven waarmee u verbinding wilt maken. Zie “Een externe netwerkverbinding configureren” op pagina 105.
■
Start de externe-besturingssessie. Zie “Manieren om een nieuwe externe-besturingssessie te starten” op pagina 119.
Met Symantec pcAnywhere Gateway kunt u één verbindingspunt instellen om makkelijker te zoeken naar en verbinding te maken met hostcomputers achter een NAT-apparaat (Network Address Translation). Zie “Informatie over Symantec pcAnywhere Gateway” op pagina 323.
Factoren die de prestaties beïnvloeden Zelfs met de geavanceerde technologie van externe besturing valt wat betreft het besturen van een andere computer via communicatieapparatuur nog veel te verbeteren. Tijdens een externe-besturingssessie bedient u de hostcomputer alsof u erachter zit. Alles van de achtergrond van het bureaublad van de hostcomputer tot aan het verplaatsen van de cursor moet heen en weer worden verzonden. De snelheid van de verbinding en het aantal afbeeldingen bepalen voor een groot deel de prestatie. Hoe meer gegevens tussen de computers heen en weer worden verzonden, vooral afbeeldingen, des te trager het werkt.
Inleiding tot Symantec pcAnywhere Hoe Symantec pcAnywhere werkt
Een aantal beveiligingsinstellingen, zoals gegevenscodering, kunnen de prestaties beïnvloeden. Bij het configureren van een verbinding moet u de behoefte aan hoge prestaties en de behoefte aan gegevensbeveiliging tegen elkaar afwegen. Zie “Afwegingen tussen snelheid en beveiliging” op pagina 226.
Manieren om de prestaties te verbeteren Hoewel pcAnywhere is ontworpen om prestaties te optimaliseren, zijn er bepaalde factoren waarop u invloed hebt om de snelheid te verbeteren. Tabel 1-2 bevat informatie over hoe u de prestaties kunt verbeteren. Tabel 1-2
Manieren om de prestaties te verbeteren
Doelstelling
Oplossing
Verbindingssnelheid verbeteren
Zorg ervoor dat u het snelste verbindingstype gebruikt. Als u een modem gebruikt, moet u de snelste verbinding gebruiken die met uw modem en de telefoonlijn mogelijk is. Symantec pcAnywhere kan de snelheid van de verbinding (bandbreedte) bepalen en automatisch de beeldinstellingen aanpassen om de prestaties te optimaliseren.
Aantal afbeeldingen tot een minimum beperken
Alles wat u op het beeldscherm van een Windows-computer ziet, van een statusbalk tot aan een menu, is een grafische gebruikersinterface. Deze informatie wordt via het verbindingsapparaat naar de externe computer verzonden. Hoe meer afbeeldingen op de hostcomputer worden weergegeven, hoe meer gegevens naar de externe computer worden verzonden, wat een nadelige invloed op de prestaties heeft. U kunt het aantal afbeeldingen op de volgende manieren tot een minimum beperken: Voor verbindingen met een lage bandbreedte (bijvoorbeeld modems) selecteert u de optie Lage bandbreedte wanneer u de eigenschappen van de externe computer in pcAnywhere configureert. ■ Schakel de statusbalken uit in toepassingen en op de systeemwerkbalk van Windows, inclusief modemlampjes. ■ Minimaliseer de dialoogvensters die u niet gebruikt en gebruik waar mogelijk kleinere vensters. ■ Verlaag de resolutie van het bureaublad en het aantal kleuren op het beeldscherm. ■
■
Verberg de taakbalk van Windows op de host.
■
Schakel de achtergrondafbeelding en schermbeveiliging op de host uit.
■
Schakel op de host de functie Active Desktop van Windows uit.
■
Schakel de optie voor het slepen naar volledige schermgrootte uit om te voorkomen dat elke pixelbeweging moet worden verzonden wanneer u een venster over het beeldscherm sleept.
31
32
Inleiding tot Symantec pcAnywhere Wat u met pcAnywhere kunt doen
Doelstelling
Oplossing
Efficiënter te werk gaan
Gebruik de volgende richtlijnen voor betere prestaties bij het uitvoeren van taken tijdens een externe-besturingssessie: ■
Beperk zoveel mogelijk het gebruik van bewegende beelden.
■
Gebruik de toetsen Page Up en Page Down om door documenten te schuiven.
■
Schakel het schuifwieltje op de muis uit.
■
Voer geen externe besturingstaken uit tijdens het verzenden van bestanden.
■
Voer taken uit via de werkbalken en niet via de menu's.
Prestatie-instellingen wijzigen Symantec pcAnywhere slaat gegevens op in een cachebestand, zodat dezelfde gegevens niet steeds opnieuw moeten worden verstuurd als u verbinding maakt. Symantec pcAnywhere gebruikt nooit meer dan 16 MB schijfruimte voor een cachebestand. U wijzigt als volgt de prestatie-instellingen:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Schakel de optie Cachebestand pcAnywhere gebruiken op het tabblad Externe besturing van het venster pcAnywhere-opties in.
Wat u met pcAnywhere kunt doen Met Symantec pcAnywhere kunt u verbinding met een andere computer maken om computerproblemen te analyseren en op te lossen, servers te ondersteunen en te onderhouden, bestanden over te brengen en vanaf een externe locatie te werken. Met pcAnywhere kunt u het volgende doen: Andere gebruikers extern verbinding laten maken met uw computer
Met het instellen van uw computer als host kunt u het volgende doen: Op afstand verbinding maken met uw computer, bijvoorbeeld wanneer u op een andere locatie werkt ■ Een computerprobleem door iemand op een andere locatie laten oplossen ■ Presentaties en demo's via een vergaderverbinding geven ■
Zie “Hostverbindingen beheren” op pagina 75.
Inleiding tot Symantec pcAnywhere Waar vindt u meer informatie
Een andere computer besturen
Met de hulpprogramma's voor externe besturing kunt u het volgende doen: Een andere gebruiker helpen bij het oplossen van problemen met zijn of haar computer ■ Programma's, e-mail en andere bronnen op een andere computer openen ■ Bestanden die op een andere computer staan, op uw printer afdrukken ■
Zie “Externe verbindingen beheren” op pagina 99. Computers en servers op afstand beheren
Met de hulpprogramma's voor extern beheer kunt u het volgende doen: Verbinding maken met een externe server voor het oplossen van problemen en uitvoeren van routineonderhoud ■ Computerproblemen snel analyseren en oplossen ■
■
Prestaties van de computer controleren
■
Software op afstand installeren en verwijderen
■
Software, patches en upgrades implementeren
Zie “Informatie over de hulpprogramma's voor extern beheer van Symantec pcAnywhere” op pagina 149. Bestanden verzenden
Met de functies voor het verzenden van bestanden en de opdrachtenwachtrij kunt u het volgende doen: De bestanden snel openen die u nodig hebt om productief te blijven ■ Aan het einde van de dag automatisch bestanden verzenden voor controle of archivering ■ Bestanden en updates automatisch naar meerdere computers distribueren ■ Multimediabestanden en andere bestanden uitwisselen die te groot zijn om per e-mail te versturen ■
Zie “Informatie over pcAnywhere-bestandsverzending” op pagina 169. Zie “Informatie over de opdrachtenwachtrij” op pagina 183.
33
34
Inleiding tot Symantec pcAnywhere Waar vindt u meer informatie
Waar vindt u meer informatie Raadpleeg de Symantec-website op de volgende locatie voor informatie over technische ondersteuning, Knowledge Base-artikelen, online studieprogramma's en de meest recente productinformatie: www.symantec.nl/techsupp/ Naast de online Help zijn de volgende documentatiebronnen beschikbaar op de Symantec pcAnywhere-cd: ■
Symantec pcAnywhere Gebruikershandleiding
■
Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding
■
Symantec pcAnywhere Handleiding OLE-automatisering
Opmerking: Voor het bekijken van de online handleiding hebt u Acrobat Reader 5.0 of hoger nodig.
Hoofdstuk
2
Symantec pcAnywhere installeren Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen: ■
De installatie voorbereiden
■
Symantec pcAnywhere installeren
■
Taken die u na de installatie moet uitvoeren
De installatie voorbereiden Installatieprocedures kunnen variëren, afhankelijk van de werkomgeving en de installatieoptie die u hebt gekozen. U kunt het volledige product installeren of kiezen voor een aangepast installatiepakket dat alleen de functies bevat die u nodig hebt. Als u beheerder bent en hulp nodig hebt bij het maken, samenstellen en implementeren van installatiepakketten voor netwerkinstallatie, kunt u hiervoor meer informatie vinden in de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding op de installatie-cd. Voordat u pcAnywhere installeert, moet u controleren of de computer aan alle systeemeisen voldoet. Raadpleeg het leesmij-bestand op de installatie-cd voor informatie over bekende problemen. Opmerking: de installatie van Symantec pcAnywhere wordt niet ondersteund voor gecodeerde bestandssystemen.
36
Symantec pcAnywhere installeren De installatie voorbereiden
Systeemvereisten voor Symantec pcAnywhere Tabel 2-1 biedt een overzicht van de minimale vereisten om de volledige versie van Symantec pcAnywhere te installeren. Tabel 2-1
Systeemvereisten voor Symantec pcAnywhere
Besturingssystemen
Vereisten
Windows 98/98SE
■
Besturingssysteemvereisten volgens Microsoft ■ Internet Explorer 6.0 of hoger
Windows ME Windows NT 4 Workstation/Server Windows 2000 Professional/Server/ Advanced Server Windows XP Home/Professional (32-bits en 64-bits) Windows 2003 Server Standard/Enterprise (32-bits en 64-bits)
Tabel 2-2 biedt een overzicht van de minimale vereisten om een Symantec pcAnywhere-thin host op een Windows-computer te installeren. Tabel 2-2
Thin host-systeemvereisten voor Windows
Besturingssystemen
Vereisten
Windows 98/98SE
■
Windows ME
Besturingssysteemvereisten volgens Microsoft ■ Internet Explorer 6.0 of hoger
Windows NT 4 Workstation/Server Windows 2000 Professional/Server/ Advanced Server Windows XP Home/Professional (32-bits) Windows 2003 Server Standard/Enterprise (32-bits) Windows PE Windows XP Embedded/Point of Service
Tabel 2-3 biedt een overzicht van de minimale vereisten om een Symantec pcAnywhere-thin host op een Linux-computer te installeren.
Symantec pcAnywhere installeren De installatie voorbereiden
Tabel 2-3
Thin host-systeemvereisten voor Linux
Besturingssystemen
Vereisten
Red Hat Enterprise Linux ES 3.0 of hoger
■
SUSE Linux Enterprise Server 8.0 of hoger
Intel Pentium-processor (of compatibele processor) met een snelheid van 133 MHz of hoger ■ 64 MB RAM
SUSE Linux 10.0
■
20 MB ruimte op de vaste schijf
■
Cd-rom- of dvd-rom-station
Red Hat Enterprise Linux WS 3.0 of hoger
SUSE Professional 9.3 of hoger
VGA-monitor of een monitor met een hogere resolutie ■ Firefox 1.5 of Mozilla 1.6 of hoger ■
Novell Linux Desktop 9.0
Tabel 2-4 biedt een overzicht van de minimale vereisten om een Symantec pcAnywhere-thin host op een Mac OS X-computer te installeren. Tabel 2-4
Thin host-systeemvereisten voor Mac OS X
Besturingssystemen
Vereisten
Mac OS X 10.4.3
■
Besturingssysteemvereisten volgens Apple
■
Browser Firefox 1.5 of Safari 2.0.1
■
Besturingssysteemvereisten volgens Apple
■
Browser Firefox 1.5 of Safari 1.3.1
Mac OS X 10.3.9
Systeemvereisten voor de Symantec pcAnywhere-gateway Tabel 2-5 bevat een lijst met de minimaal vereiste bronnen voor installatie van Symantec pcAnywhere-gateway. Tabel 2-5
Systeemvereisten voor Symantec pcAnywhere-gateway
Besturingssystemen
Vereisten
Windows 2000 Professional/Server/ Advanced Server
■
Besturingssysteemvereisten volgens Microsoft ■ Internet Explorer 6.0 of hoger Windows XP Home/Professional (32-bits en 64-bits) Windows 2003 Server Standard/Enterprise (32-bits en 64-bits)
37
38
Symantec pcAnywhere installeren De installatie voorbereiden
Systeemvereisten Symantec pcAnywhere Web Remote Tabel 2-6 bevat een lijst met de minimaal vereiste bronnen voor installatie van Symantec pcAnywhere Web Remote. Tabel 2-6
Systeemvereisten Symantec pcAnywhere Web Remote
Besturingssystemen
Vereisten
Windows 98/98SE
■
Windows ME Windows NT 4 Workstation/Server
Besturingssysteemvereisten volgens Microsoft ■ Internet Explorer 6.0 of hoger ■
Java Runtime Environment 1.4.2 of hoger
Windows 2000 Professional/Server/ Advanced Server Windows XP Home/Professional Windows 2003 Server Standard/Enterprise Red Hat Enterprise Linux ES 3.0 of hoger
SUSE Linux Enterprise Server 8.0 of hoger
Intel Pentium-processor (of compatibele processor) met een snelheid van 133 MHz of hoger ■ 64 MB RAM
SUSE Linux 10.0
■
20 MB ruimte op de vaste schijf
■
Cd-rom- of dvd-rom-station
Red Hat Enterprise Linux WS 3.0 of hoger
SUSE Professional 9.3 of hoger
■
VGA-monitor of een monitor met een hogere resolutie ■ Firefox 1.5 of Mozilla 1.6 of hoger ■
Novell Linux Desktop 9.0
■
Mac OS X 10.4.3
Besturingssysteemvereisten volgens Apple ■ Browsers Firefox 1.5 of Safari 2.0.1 ■
■
Mac OS X 10.3.9
Java Runtime Environment 1.4.2 of hoger
Java Runtime Environment 1.4.2 of hoger
Besturingssysteemvereisten volgens Apple ■ Browsers Firefox 1.5 of Safari 1.3.1 ■
■
Java Runtime Environment 1.4.2 of hoger
Symantec pcAnywhere installeren De installatie voorbereiden
Systeemvereisten voor Symantec pcAnywhere CrossPlatform Tabel 2-7 bevat een lijst met de minimaal vereiste bronnen voor installatie van Symantec pcAnywhere CrossPlatform. Tabel 2-7
Systeemvereisten voor Symantec pcAnywhere CrossPlatform
Besturingssystemen
Vereisten
Windows 98/98SE
■
Windows ME Windows NT 4 Workstation/Server
Besturingssysteemvereisten volgens Microsoft ■ Internet Explorer 6.0 of hoger ■
Java Runtime Environment 1.4.2 of hoger
Windows 2000 Professional/Server/ Advanced Server Windows XP Home/Professional Windows 2003 Server Standard/Enterprise Red Hat Enterprise Linux ES 3.0 of hoger
SUSE Linux Enterprise Server 8.0 of hoger
Intel Pentium-processor (of compatibele processor) met een snelheid van 133 MHz of hoger ■ 64 MB RAM
SUSE Linux 10.0
■
20 MB ruimte op de vaste schijf
■
Cd-rom- of dvd-rom-station
Red Hat Enterprise Linux WS 3.0 of hoger
SUSE Professional 9.3 of hoger
■
VGA-monitor of een monitor met een hogere resolutie ■ Firefox 1.5 of Mozilla 1.6 of hoger ■
Novell Linux Desktop 9.0
■
Mac OS X 10.4.3
Besturingssysteemvereisten volgens Apple ■ Browsers Firefox 1.5 of Safari 2.0.1 ■
■
Mac OS X 10.3.9
Java Runtime Environment 1.4.2 of hoger
Java Runtime Environment 1.4.2 of hoger
Besturingssysteemvereisten volgens Apple ■ Browsers Firefox 1.5 of Safari 1.3.1 ■
■
Java Runtime Environment 1.4.2 of hoger
39
40
Symantec pcAnywhere installeren De installatie voorbereiden
Vereisten voor gebruikersrechten Gebruikers van Windows XP/2003 Server/2000/NT kunnen pcAnywhere alleen installeren als zij beheerdersrechten hebben. Gebruikers die behoren tot accounts met beperkte rechten of gastaccounts, kunnen in Windows XP geen software installeren of verwijderen, systeeminstellingen wijzigen, of gebruikersaccounts toevoegen, bewerken of verwijderen. Wanneer u Windows XP hebt, werkt pcAnywhere het beste als u zich aanmeldt als een gebruiker met beheerdersrechten.
Installatieopties Tabel 2-8 biedt een overzicht van de beschikbare installatieopties op de installatie-cd van Symantec pcAnywhere. Tabel 2-8
Symantec pcAnywhere-installatieopties
Installatieoptie
Beschrijving
Volledige versie van Symantec pcAnywhere
Hiermee installeert u de hostonderdelen en externe onderdelen die nodig zijn voor externe besturing, bestandsverzending en taken voor extern beheer. Dit programma kan alleen worden uitgevoerd op Windows-computers. Zie “De volledige productversie installeren” op pagina 45.
Onderdelen van pcAnywhere
Hiermee installeert u onderdelen die nodig zijn voor de ondersteuning van pcAnywhere-verbindingen via meerdere platforms, op mobiele apparaten en via NAT-apparaten (Network Address Translation). Zie “Onderdelen van pcAnywhere op de product-cd” op pagina 41.
Beheerprogramma's
Hiermee installeert u hulpmiddelen voor het gebruik en beheer van pcAnywhere. Zie “Hulpprogramma's voor beheer op de product-cd” op pagina 41.
Aangepaste installaties
Hiermee installeert u aangepaste installatiepakketten met alleen de functies die u nodig hebt. Zie “Aangepaste installatiepakketten op de product-cd” op pagina 43.
Symantec pcAnywhere installeren De installatie voorbereiden
Onderdelen van pcAnywhere op de product-cd Zie Tabel 2-9 voor de onderdelen van pcAnywhere die u naast de volledige productinstallatie op de product-cd aantreft. Tabel 2-9
Productonderdelen
Onderdeel
Beschrijving
Symantec pcAnywhere Gateway
Hiermee kunt u een hostcomputer die zich achter een firewall, router of ander NAT-apparaat (Network Address Translation) bevindt, opzoeken en er verbinding mee maken. U kunt verbinding maken met maximaal vijf computers. Bevat een serviceonderdeel dat nodig is om gatewayverbindingen te ondersteunen. Bevat een onderdeel Gateway-beheer waarmee u de verbindingen van pcAnywhere die via de gateway verlopen kunt bekijken en beheren. Kan worden uitgevoerd onder Windows XP/2003 Server (32-bits en 64-bits) en Windows 2000. Zie “Symantec pcAnywhere Gateway installeren” op pagina 324.
Symantec pcAnywhere Mobile
Hiermee kunt u vanaf een mobiel apparaat computers en servers op afstand benaderen. Bevat het benodigde onderdeel voor de externe computer voor externe besturing en extern beheer. Kan worden uitgevoerd onder Windows Mobile 5.0/2003 SE/2003. Zie “Symantec pcAnywhere Mobile installeren” op pagina 289.
Symantec pcAnywhere CrossPlatform
Hiermee kunt u een of meer computers met de besturingssystemen Windows, Linux of Mac OS X op afstand benaderen. U kunt alle sessies weergeven in één venster en bestanden verzenden tussen hostcomputers. Kan worden uitgevoerd onder Windows-, Linux- en Mac OS X-besturingssystemen die Java-toepassingen ondersteunen. Zie “Symantec pcAnywhere CrossPlatform installeren” op pagina 255.
41
42
Symantec pcAnywhere installeren De installatie voorbereiden
Hulpprogramma's voor beheer op de product-cd Zie Tabel 2-10 voor een lijst met beschikbare hulpprogramma's die u kunnen helpen bij het gebruik en beheer van pcAnywhere. Tabel 2-10
Hulpprogramma's voor beheer
Onderdeel
Beschrijving
Symantec Packager
Hiermee kunt u aangepaste installaties van pcAnywhere maken, die u op doelsystemen kunt implementeren. Kan worden uitgevoerd onder Windows 2000/NT en Windows XP/2003 Server (alleen 32-bits). Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding op de installatie-cd voor meer informatie.
Symantec pcAnywhere Web Remote
Hiermee start u pcAnywhere Web Remote in uw webbrowser, zodat u andere computers op afstand kunt benaderen. Bevat ook de benodigde onderdelen voor het hosten van pcAnywhere op een webserver. Web Remote kan worden uitgevoerd onder Windows-, Linuxen Mac OS X-besturingssystemen die Java-toepassingen ondersteunen.
Vooraf geconfigureerde host met bellerondersteuning voor groepen.
Hiermee kunt u een vooraf geconfigureerd Alleen host-pakket implementeren op geselecteerde doelcomputers. Inclusief ondersteuning voor verificatie van bellergroepen. Na installatie wordt de host automatisch gestart op de doelcomputer, zodat die gereed is voor een verbinding. Dit werkt alleen onder Windows. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding op de installatie-cd voor meer informatie.
OLE-automatisering API's Bevat API's (application programming interfaces) om uw eigen programma's te schrijven voor het automatiseren van bepaalde functies in pcAnywhere. Dit werkt alleen onder Windows. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Handleiding OLE-automatisering op de installatie-cd voor meer informatie.
Symantec pcAnywhere installeren De installatie voorbereiden
Onderdeel
Beschrijving
Hulpprogramma voor pakketimplementatie
Hiermee kunt u aangepaste installatiepakketten implementeren op een of meer Windows XP/2003 Server/2000/NT-computers in uw netwerk. U kunt met Symantec Packager aangepaste installatiepakketten van pcAnywhere maken. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie.
Modules voor beleidsbeheer
Bevat de pcAnywhere-sjabloonbestanden (.adm) die nodig zijn voor gecentraliseerd, op beleid gebaseerd beheer in een Windows-omgeving. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie.
Beheerprogramma Symantec LiveUpdate
Hiermee kunnen beheerders een intranet HTTP, FTP-server of gedeelde map opzetten van waar alle LiveUpdate-bewerkingen voor hun netwerk kunnen worden geregeld. LiveUpdate is de Symantec-technologie waarmee u updates van programma's en definities kunt downloaden voor de Symantec-producten waarvoor u de vereiste licenties hebt. Raadpleeg voor meer informatie de Symantec LiveUpdate Beheerdershandleiding op de website van Symantec.
Hulpprogramma voor Bevat de bronbestanden die nodig zijn om via internet implementatie via het web installatiepakketten op een bedrijfsintranet te implementeren. U kunt met Symantec Packager aangepaste installatiepakketten van pcAnywhere maken. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie. Microsoft Systems Bevat de ondersteuningsbestanden die nodig zijn om Management Server (SMS) pcAnywhere te integreren met SMS in een Windows-omgeving. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie.
43
44
Symantec pcAnywhere installeren De installatie voorbereiden
Aangepaste installatiepakketten op de product-cd Zie Tabel 2-11 voor een beschrijving van de aangepaste installatiepakketten op de product-cd. Tabel 2-11
Aangepaste installatiepakketten
Pakket
Beschrijving
Alleen host installeren
Hiermee worden de hostfuncties voor ondersteuning van netwerk- en modemverbindingen geïnstalleerd. Functies voor externe computers worden niet geïnstalleerd. Selecteer deze optie als u alleen verbindingen wilt ontvangen of als u pcAnywhere op twee computers wilt installeren, waarbij de ene computer een host en de andere computer een externe computer is.
Alleen remote installeren
Hiermee worden de functies geïnstalleerd die nodig zijn om verbinding te maken met een hostcomputer voor externe besturing, extern beheer en bestandsverzending. Hostfuncties worden niet geïnstalleerd. Selecteer deze optie als u alleen zelf verbindingen tot stand wilt brengen of als u pcAnywhere op twee computers wilt installeren, waarbij de ene computer een host en de andere computer een externe computer is.
LAN host installeren
Hiermee worden alleen de hostfuncties voor ondersteuning van netwerkverbindingen geïnstalleerd. Functies voor externe computers worden niet geïnstalleerd. Selecteer deze optie als u alleen verbindingen wilt ontvangen of als u pcAnywhere op twee computers wilt installeren, waarbij de ene computer een host en de andere computer een externe computer is.
Als een eerdere versie op de computer is geïnstalleerd Tijdens de installatie wordt automatisch naar een eerdere versie gezocht. Als u pcAnywhere installeert op een computer waarop pcAnywhere 10.x of hoger is geïnstalleerd, wordt gevraagd of u de bestaande configuratiegegevens wilt behouden, voordat pcAnywhere over de eerdere versie heen wordt geïnstalleerd. Hoe de conversie van de gegevens door pcAnywhere wordt afgehandeld, hangt af van uw besturingssysteem en de versie van pcAnywhere die is geïnstalleerd. Als u pcAnywhere installeert op een computer waarop een versie van pcAnywhere staat die lager is dan 10.x, wordt u verzocht deze versie te verwijderen. Hierbij
Symantec pcAnywhere installeren Symantec pcAnywhere installeren
worden ook alle configuratiegegevens verwijderd. De configuratiegegevens van deze versies kunnen niet worden geconverteerd of bewaard. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie over het plannen van een migratie- en upgradestrategie.
Symantec pcAnywhere installeren Tijdens het installatieproces kunt u worden gevraagd uw computer opnieuw op te starten. In dat geval moet u zich, nadat de computer opnieuw is opgestart, weer aanmelden als dezelfde gebruiker. Alleen dan werkt pcAnywhere correct. De installatieprocedures kunnen enigszins verschillen als u een pakketversie van pcAnywhere installeert. Zie “Een aangepaste versie installeren” op pagina 46.
De volledige productversie installeren Bij de installatie van de volledige versie van pcAnywhere worden de functies voor host, externe besturing, extern beheer en bestandsverzending geïnstalleerd. Bij de bedrijfs- en winkelversie wordt ook het hulpprogramma Hostbeheer geïnstalleerd. U installeert als volgt de volledige versie van het programma:
1
Plaats de cd met Symantec pcAnywhere in het cd-rom-station. Als na het plaatsen van de installatie-cd van pcAnywhere het installatievenster niet automatisch verschijnt, moet u het installatieprogramma handmatig starten en vervolgens het programma installeren. Zie “Het installatieprogramma handmatig uitvoeren” op pagina 47.
2
Klik op Symantec pcAnywhere installeren in het venster Symantec pcAnywhere.
3
Klik in het welkomstvenster op Volgende.
4
Accepteer de voorwaarden van de licentieovereenkomst en klik op Volgende.
5
Typ een gebruikersnaam en organisatie in het venster voor klantgegevens.
6
Klik op Volgende.
45
46
Symantec pcAnywhere installeren Symantec pcAnywhere installeren
7
8
9
Voer in het venster Doelmap een van de onderstaande handelingen uit: ■
Klik op Volgende als u pcAnywhere in de standaardmap voor gegevens wilt installeren.
■
Wanneer u een andere map voor de installatie wilt kiezen, klikt u op Wijzigen. Ga in het venster Huidige doelmap wijzigen naar de map waarin u pcAnywhere wilt installeren en klik op OK. Klik vervolgens in het venster Doelmap op Volgende.
Voer in het venster Aangepaste setup een van de onderstaande handelingen uit: ■
Klik op Volgende als u pcAnywhere met de standaardinstellingen wilt installeren.
■
Wanneer u de installatie wilt aanpassen of beheerprogramma's wilt installeren, klikt u op de pijl-omlaag naast het onderdeel dat u wilt installeren, selecteert u de gewenste installatieoptie en klikt u vervolgens op Volgende. U kunt na de installatie de installatie-instellingen wijzigen. Zie “Installatie-instellingen wijzigen” op pagina 48.
In het deelvenster Gereed om het programma te installeren selecteert u de programma's die u als snelkoppeling op het bureaublad wilt plaatsen. Het programmapictogram van pcAnywhere wordt standaard op het bureaublad geplaatst. Als u dit pictogram niet op het bureaublad wilt plaatsen, schakelt u de optie Snelkoppeling op bureaublad voor Symantec pcAnywhere maken uit.
10 Klik op Installeren. Voer de instructies op het scherm uit voor het type installatie dat u hebt geselecteerd.
11 Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid. Als de systeembestanden op uw computer moeten worden bijgewerkt, wordt u gevraagd de computer opnieuw op te starten. Dit is noodzakelijk, omdat het programma anders niet goed werkt.
Een aangepaste versie installeren U kunt een aangepast installatiepakket installeren dat alleen de functies bevat die u werkelijk nodig hebt. Gebruik deze installatieprocedures als richtlijn. Deze procedures kunnen per type installatie enigszins verschillen.
Symantec pcAnywhere installeren Taken die u na de installatie moet uitvoeren
U installeert als volgt een aangepaste versie:
1
Plaats de cd met Symantec pcAnywhere in het cd-rom-station. Als na het plaatsen van de installatie-cd van pcAnywhere het installatievenster niet automatisch verschijnt, moet u het installatieprogramma handmatig starten en vervolgens het programma installeren. Zie “Het installatieprogramma handmatig uitvoeren” op pagina 47.
2
Klik in het installatievenster van pcAnywhere op Andere installatieopties weergeven.
3
Klik op Aangepaste installatiepakketten weergeven.
4
Selecteer het type installatie dat u wilt uitvoeren en voer de instructies op het scherm uit. Zie “Installatieopties” op pagina 40.
Het installatieprogramma handmatig uitvoeren Voer deze procedure uit als het installatievenster niet automatisch verschijnt nadat u de installatie-cd met Symantec pcAnywhere in het cd-rom-station hebt geplaatst. U start als volgt het installatieprogramma handmatig:
1
Plaats de cd met Symantec pcAnywhere in het cd-rom-station.
2
Klik op de taakbalk van Windows op Start > Uitvoeren.
3
Typ <stationsletter van het cd-rom-station>:\setup.exe. Bijvoorbeeld: D:\setup.exe
4
Klik op OK.
5
Installeer pcAnywhere.
Taken die u na de installatie moet uitvoeren Nadat u Symantec pcAnywhere hebt geïnstalleerd, kunt u de volgende taken uitvoeren: ■
Symantec pcAnywhere registreren
■
Symantec pcAnywhere starten
■
Installatie-instellingen wijzigen
47
48
Symantec pcAnywhere installeren Taken die u na de installatie moet uitvoeren
■
Symantec pcAnywhere bijwerken
■
Symantec pcAnywhere verwijderen
Symantec pcAnywhere registreren Wanneer u pcAnywhere registreert, ontvangt u productinformatie, informatie over updates en andere belangrijke informatie. De eerste keer dat u Symantec pcAnywhere start, wordt u gevraagd of u het product wilt registreren. Als pcAnywhere actief is, kunt u het online registratieformulier gebruiken. U registreert Symantec pcAnywhere als volgt:
1
Klik op Online registratie in het menu Help van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Volg de instructies op het scherm om het product te registreren.
Symantec pcAnywhere starten Symantec pcAnywhere wordt standaard in de map Program Files van Windows geïnstalleerd. Tijdens de installatie kunt u instellen dat een programmapictogram op het bureaublad van Windows wordt geplaatst waarmee u pcAnywhere kunt starten. U kunt pcAnywhere ook starten vanuit het menu Start. U start Symantec pcAnywhere als volgt: ◆
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Dubbelklik op het bureaublad van Windows op Symantec pcAnywhere.
■
Klik op de taakbalk van Windows op Start > Programma's > Symantec pcAnywhere.
Installatie-instellingen wijzigen U kunt na de installatie van pcAnywhere bepaalde onderdelen toevoegen, wijzigen of verwijderen. U configureert als volgt de installatie-instellingen:
1
Klik op de taakbalk van Windows op Start > Instellingen > Configuratiescherm.
2
Klik in het Configuratiescherm op Software.
3
Dubbelklik in het venster Software op Symantec pcAnywhere.
4
Klik op Wijzigen.
Symantec pcAnywhere installeren Taken die u na de installatie moet uitvoeren
5
Klik op Volgende in het venster Symantec pcAnywhere wijzigen of verwijderen.
6
Klik op Wijzigen in het dialoogvenster voor programmaonderhoud.
7
Klik op Volgende.
8
Klik in het venster Aangepaste setup op de pijl-omlaag naast het onderdeel dat u wilt wijzigen en selecteer vervolgens de gewenste installatieoptie.
9
Klik op Volgende.
10 Als u een onderdeel installeert, selecteert u in het venster Gereed om het programma te wijzigen de programmasnelkoppelingen die u op het bureaublad wilt plaatsen.
11 Klik op Installeren. Voer de instructies op het scherm uit voor het type installatie dat u hebt geselecteerd.
12 Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
Symantec pcAnywhere bijwerken U kunt software-updates voor uw versie van pcAnywhere ontvangen door verbinding te maken met de Symantec LiveUpdate-server. U kunt kiezen welke updates u wilt installeren.
49
50
Symantec pcAnywhere installeren Taken die u na de installatie moet uitvoeren
U werkt als volgt Symantec pcAnywhere bij:
1
Klik op de taakbalk van Windows op Start > Programma's > Symantec pcAnywhere.
2
Klik op LiveUpdate in het menu Help van het venster Symantec pcAnywhere.
3
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Symantec pcAnywhere verwijderen U verwijdert pcAnywhere via de optie Software in het Configuratiescherm van Windows. Het verwijderen van pcAnywhere kunt u niet annuleren. Hiermee verwijdert u het hoofdproduct. Als u andere onderdelen hebt geïnstalleerd (bijvoorbeeld de gateway), moet u die apart verwijderen. U verwijdert Symantec pcAnywhere als volgt:
1
Klik op de taakbalk van Windows op Start > Instellingen > Configuratiescherm.
2
Dubbelklik in het Configuratiescherm op Software.
3
Klik in het venster Software op Symantec pcAnywhere.
4
Voer een van de volgende handelingen uit:
5
■
Klik in Windows ME/98 op Software.
■
Klik in Windows XP/2003 Server/2000/NT op Verwijderen.
Klik in het venster Software op Ja. Start de computer opnieuw op als dat wordt aangegeven. Door het opnieuw opstarten van de computer worden alle onderdelen op de juiste manier verwijderd.
Hoofdstuk
3
Navigeren in Symantec pcAnywhere Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen: ■
Een weergavemodus selecteren in Symantec pcAnywhere
■
Een verbinding tot stand brengen in de Algemene weergave
■
Verbindingsinstellingen weergeven of bewerken
■
Werken in de geavanceerde weergave
■
Informatie over Sessiebeheer
■
pcAnywhere-voorkeuren beheren
Een weergavemodus selecteren in Symantec pcAnywhere U kunt met Symantec pcAnywhere werken in een van de volgende modi: Algemene weergave
In de Algemene weergave hebt u snel toegang tot de meest voorkomende pcAnywhere-taken. Hierdoor kunt u gemakkelijk verbindingen configureren en starten. Zie “Een verbinding tot stand brengen in de Algemene weergave” op pagina 53.
52
Navigeren in Symantec pcAnywhere Een weergavemodus selecteren in Symantec pcAnywhere
Geavanceerde weergave
In de Geavanceerde weergave hebt u toegang tot configuratieopties en hulpprogramma's die in de Algemene weergave niet beschikbaar zijn. In deze modus kunt u verbindingsinstellingen beheren, voorkeursinstellingen aanpassen en geavanceerde beveiligingsinstellingen selecteren.
Als u Symantec pcAnywhere voor de eerste keer na installatie start, wordt het programma geopend in de modus Algemene weergave. De volgende keer dat u pcAnywhere start, wordt de weergave gebruikt die op het moment van afsluiten was ingesteld. In Figuur 3-1 wordt het venster Symantec pcAnywhere weergegeven in de Algemene weergave. Figuur 3-1
Symantec pcAnywhere-venster in de Algemene weergave
U selecteert als volgt een weergavemodus in Symantec pcAnywhere: ◆
Voer op de linkernavigatiebalk in het venster Symantec pcAnywhere een van de volgende handelingen uit: ■
Klik op Geavanceerde weergave om over te schakelen van de Algemene weergave naar de Geavanceerde weergave.
■
Klik op Algemene weergave om over te schakelen van de Geavanceerde weergave naar de Algemene weergave.
Navigeren in Symantec pcAnywhere Een verbinding tot stand brengen in de Algemene weergave
Een verbinding tot stand brengen in de Algemene weergave In de modus Algemene weergave kunt u de volgende taken snel uitvoeren: Externe besturing
Hiermee kunt u een hostcomputer op afstand besturen, alsof u zelf achter de computer zit.
Bestands-verzending
Hiermee begint u de sessie in de modus bestandsverzending, zodat u de bestanden die u nodig hebt snel kunt openen.
Snel verbinding maken
Hiermee kunt u snel en met een minimum aan instellingen verbinding maken met een andere computer.
Host
Hiermee kunt u de computer zo instellen dat anderen er verbinding mee kunnen maken.
Als u in de modus Algemene weergave voor de eerste keer een externe besturing, bestandsverzending of hostverbinding start, wordt automatisch de wizard Verbinding gestart. Met de wizard Verbinding kunt u gemakkelijk een pcAnywhere-verbinding configureren en starten. Nadat u alle stappen van de wizard Verbinding hebt uitgevoerd, kunt u de verbinding starten. De opties die u in de wizard Verbinding selecteert, worden opgeslagen in een verbindingsitembestand. Als u hierna verbindingen tot stand brengt vanuit de Algemene weergave, worden automatisch deze instellingen gebruikt. U kunt deze instellingen bewerken. Zie “Verbindingsinstellingen weergeven of bewerken” op pagina 55. Wanneer u overschakelt naar de Geavanceerde weergave, beschikt u over geavanceerdere hulpprogramma's en configuratieopties. Zie “Werken in de geavanceerde weergave” op pagina 56.
53
54
Navigeren in Symantec pcAnywhere Een verbinding tot stand brengen in de Algemene weergave
U maakt als volgt een verbinding in de Algemene weergave:
1
Klik op Algemene weergave op de linkernavigatiebalk in het venster Symantec pcAnywhere. Klik onder pcAnywhere-beheer op Algemene weergave starten.
2
Selecteer in het rechterdeelvenster een van de volgende opties: Externe besturing
Hiermee wordt de verbinding gestart in de modus voor externe besturing, met de instellingen die u in de wizard Verbinding hebt geselecteerd. Als u bijvoorbeeld een IP-adres voor de hostcomputer hebt opgegeven, probeert pcAnywhere verbinding te maken met dat IP-adres. Nadat de verbinding tot stand is gebracht en u zich hebt aangemeld, wordt het hostbureaublad in een Sessiebeheervenster weergegeven op uw scherm. Zie “Informatie over Sessiebeheer” op pagina 64. Wanneer u deze optie voor het eerst selecteert, wordt de wizard Verbinding gestart.
Bestandsverzending
Hiermee wordt de verbinding gestart in de modus voor bestandsverzending, met de instellingen die u in de wizard Verbinding hebt geselecteerd. Als u bijvoorbeeld een IP-adres voor de hostcomputer hebt opgegeven, probeert pcAnywhere verbinding te maken met dat IP-adres. Nadat de verbinding tot stand is gebracht en u zich hebt aangemeld, wordt het venster Bestandsbeheer weergegeven op uw scherm. Wanneer u deze optie voor het eerst selecteert, wordt de wizard Verbinding gestart.
Snel verbinding maken
Hiermee wordt het venster Snel verbinding maken geopend, waar u het IP-adres, de computernaam of het modemnummer kunt invoeren van de computer waarmee u verbinding wilt maken. Als u via een LAN verbinding met een andere computer maakt, zoekt pcAnywhere automatisch in het subnet naar beschikbare hosts, die op naam worden weergegeven.
Host
Hiermee wacht u op verbindingen van externe computers, volgens de instellingen die u in de wizard Verbinding hebt geselecteerd. Het pcAnywhere-pictogram voor een wachtende host wordt weergegeven op de taakbalk. Wanneer u deze optie voor het eerst selecteert, wordt de wizard Verbinding gestart.
Navigeren in Symantec pcAnywhere Verbindingsinstellingen weergeven of bewerken
Verbindingsinstellingen weergeven of bewerken Uw verbindingsinstellingen worden opgeslagen in een verbindingsitembestand. U kunt verbindingsitembestanden op de volgende manieren weergeven of bewerken: Algemene weergave
Hiermee wordt de wizard Verbinding gestart, die u begeleidt bij het configureren van de verbinding. Als u al een verbinding hebt geconfigureerd met de wizard Verbinding in de Algemene weergave, worden de instellingen weergegeven die u eerder hebt geselecteerd.
Geavanceerde weergave
Hiermee kunt u instellingen wijzigen en geavanceerde configuratieopties selecteren, zoals sessiecodering, die niet met de wizard kunnen worden ingesteld.
U kunt als volgt verbindingsinstellingen weergeven of bewerken in de Algemene weergave:
1
Klik op Algemene weergave op de linkernavigatiebalk in het venster Symantec pcAnywhere.
2
Selecteer op de linkernavigatiebalk onder Acties een van de volgende opties: Instellingen voor extern bewerken
Hiermee kunt u de eigenschappen van de externe-besturingsverbindingen die u vanuit de Algemene weergave start, weergeven of bewerken. Zie “De wizard Verbinding gebruiken om een externe verbinding te configureren” op pagina 101.
Instellingen bestandsverzending bewerken
Hiermee kunt u de eigenschappen voor de verbindingen voor bestandsverzending die u vanuit de Algemene weergave start, weergeven of bewerken. Zie “De wizard Verbinding gebruiken om een externe verbinding te configureren” op pagina 101.
Hostinstellingen bewerken Hiermee kunt u de eigenschappen voor de hostverbindingen die u vanuit de Algemene weergave start, weergeven of bewerken. Zie “De wizard Verbinding gebruiken om een hostverbinding te configureren” op pagina 77.
55
56
Navigeren in Symantec pcAnywhere Werken in de geavanceerde weergave
3
Volg de instructies op het scherm van de wizard Verbinding tot u bij het scherm Overzicht bent.
4
Controleer in het scherm Overzicht de geselecteerde instellingen. Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Klik op Voltooien om de wijzigingen toe te passen en de wizard Verbinding af te sluiten.
■
Klik op Annuleren om de wizard Verbinding af te sluiten zonder de wijzigingen op te slaan.
U kunt als volgt verbindingsinstellingen weergeven of bewerken in de geavanceerde weergave:
1
Klik op Geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk in het venster Symantec pcAnywhere.
2
Voer een van de volgende handelingen uit:
3
■
Klik op Externe computers om de verbindingseigenschappen voor externe besturing, bestandsverzending of extern beheer weer te geven of te bewerken.
■
Klik op Hosts om de eigenschappen voor een hostverbinding weer te geven of te bewerken.
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u de verbindingseigenschappen voor externe besturing, bestandsverzending of extern beheer wilt weergeven of bewerken, klikt u met de rechtermuisknop in het venster Externe computers op het item dat u wilt bewerken en kiest u vervolgens Eigenschappen. Zie “Een externe verbinding met behulp van geavanceerde eigenschappen configureren” op pagina 102.
■
Als u de eigenschappen voor een hostverbinding wilt weergeven of bewerken, klikt u met de rechtermuisknop in het venster Hosts op het item dat u wilt bewerken en kiest u vervolgens Eigenschappen. Zie “Een host met behulp van geavanceerde eigenschappen configureren” op pagina 79.
Navigeren in Symantec pcAnywhere Werken in de geavanceerde weergave
Werken in de geavanceerde weergave In de geavanceerde weergave hebt u toegang tot configuratieopties en hulpmiddelen die in de basisweergave niet beschikbaar zijn. U kunt verbindingsinstellingen beheren, voorkeuren aanpassen en geavanceerde beveiligingsopties selecteren. In Figuur 3-2 is de geavanceerde weergave van het Symantec pcAnywhere-venster afgebeeld. Figuur 3-2
Symantec pcAnywhere-venster in de geavanceerde weergave
Met de navigatiebalk links van het venster hebt u toegang tot de sessieopties, configuratiebestanden en hulpprogramma's van pcAnywhere. Gebruik de pijltoetsen om de navigatiebalk uit te vouwen en samen te vouwen. Wanneer u onder pcAnywhere-beheer een optie selecteert, komen in het vak Acties de opties te staan die kunnen worden geselecteerd. In het rechterdeelvenster staat de inhoud die specifiek is voor de optie die u op de navigatiebalk hebt geselecteerd. Selecteer bijvoorbeeld Externe computers of Hosts op de linkernavigatiebalk om de lijst met verbindingsitems te bekijken. In het rechterdeelvenster worden de detailgegevens van de verbindingsitems weergegeven in kolommen.
57
58
Navigeren in Symantec pcAnywhere Werken in de geavanceerde weergave
Kolomkopteksten in het venster Symantec pcAnywhere overzichtelijk indelen U kunt de kolomgegevens in het rechterdeelvenster van het venster Symantec pcAnywhere sorteren in op- of aflopende volgorde. U kunt ook kolomkopteksten verbergen die u niet wilt zien. U sorteert kolomgegevens als volgt: ◆
Klik in het rechterdeelvenster van het venster Symantec pcAnywhere op een willekeurige kolomkoptekst. Klik opnieuw op de kolomkoptekst om deze in omgekeerde volgorde te sorteren.
U kunt kolomkopteksten als volgt weergeven of verbergen:
1
Klik met de rechtermuisknop in het rechterdeelvenster van het venster Symantec pcAnywhere op een willekeurige kolomkoptekst.
2
Selecteer de items die u wilt weergeven of verbergen. Er verschijnt een vinkje naast elke kolomkoptekst die wordt weergegeven.
De navigatiebalk van Symantec pcAnywhere aanpassen U kunt de navigatiebalk in het venster Symantec pcAnywhere zo aanpassen dat alleen de opties worden weergegeven die u regelmatig gebruikt. Op die manier kunt u zelf uw werkruimte indelen. Verborgen navigatiebalkopties zijn nog steeds toegankelijk via het menu Beeld. U kunt deze opties ook opnieuw weergeven op de navigatiebalk. Wanneer u een pcAnywhere-beheertaak selecteert, komen in het vak Acties de opties te staan die voor die taak kunnen worden geselecteerd. Sommige acties worden gebruikt voor meerdere pcAnywhere-beheertaken, zoals Toevoegen, Verwijderen en Eigenschappen. Als u een van deze opties verbergt, is deze voor alle pcAnywhere-taken verborgen. U verbergt als volgt afzonderlijke opties in het venster Symantec pcAnywhere:
1
Klik met de rechtermuisknop in de geavanceerde weergave in het venster Symantec pcAnywhere op de linkernavigatiebalk op de optie die u wilt verbergen.
2
Klik op Item verbergen.
Navigeren in Symantec pcAnywhere Werken in de geavanceerde weergave
U kunt als volgt opties weergeven of verbergen in het vak pcAnywhere-beheer:
1
Klik in de geavanceerde weergave in het venster Symantec pcAnywhere in het menu Beeld op Navigatiebalkaanpassen >pcAnywhere-beheeraanpassen
2
Voer in het venster Navigatiebalk configureren een van de onderstaande handelingen uit:
3
■
Schakel de items in die u wilt weergeven.
■
Schakel de items uit die u wilt verbergen.
Klik op OK.
U kunt als volgt opties weergeven of verbergen in het vak Acties:
1
Klik in de geavanceerde weergave in het venster Symantec pcAnywhere in het menu Beeld op Navigatiebalk aanpassen > Acties aanpassen
2
Voer in het venster Navigatiebalk configureren een van de onderstaande handelingen uit:
3
■
Schakel de items in die u wilt weergeven.
■
Schakel de items uit die u wilt verbergen.
Klik op OK.
Het hoofdvenster afsluiten bij verbinding Wanneer u een verbinding tot stand brengt, blijft het hoofdvenster geopend zodat u andere taken kunt uitvoeren (bijvoorbeeld verbinding maken met een andere computer). U kunt pcAnywhere zo configureren dat het hoofdvenster automatisch wordt afgesloten wanneer u een externe verbinding tot stand brengt. U hebt het hoofdvenster echter wel nodig om verbinding te maken met een andere hostcomputer. Standaard worden de actieve sessies als tabbladen weergegeven in één venster, en het hoofdvenster als het tabblad Home. Als u de weergavevoorkeur om het hoofdvenster af te sluiten bij verbinding wijzigt en de optie om de actieve sessies als tabbladen weer te geven uitschakelt, wordt het tabblad Home niet weergegeven in het venster Sessiebeheer. Opmerking: Mogelijk moet u Symantec pcAnywhere afsluiten en opnieuw openen voordat de wijzigingen van kracht worden. Zie “Wijzigen hoe actieve sessies worden weergegeven in Sessiebeheer” op pagina 65.
59
60
Navigeren in Symantec pcAnywhere Werken in de geavanceerde weergave
U sluit als volgt het hoofdvenster af bij verbinding:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Schakel de optie pcAnywhere-beheer geopend houden na verbinding uit op het tabblad Sessiebeheer van het venster pcAnywhere-opties. pcAnywhere-beheer is het hoofdvenster van het product. U vindt dit tabblad door met de pijl-links of de pijl-rechts in het venster pcAnywhere-opties door de tabbladen te bladeren.
3
Klik op OK.
Informatie over de wizard Verbinding Met de wizard Verbinding kunt u gemakkelijk uw computer configureren voor een pcAnywhere-verbinding. Nadat u alle stappen van de wizard Verbinding hebt uitgevoerd, kunt u de verbinding starten. Met de wizard Verbinding kunt u het volgende doen: ■
De computer configureren om verbinding te maken met een andere computer (externe verbinding) Zie “De wizard Verbinding gebruiken om een externe verbinding te configureren” op pagina 101.
■
De computer configureren voor een inkomende verbinding met een andere computer (hostverbinding) Zie “De wizard Verbinding gebruiken om een hostverbinding te configureren” op pagina 77.
De opties die u in de wizard Verbinding selecteert, worden opgeslagen in een verbindingsitembestand dat u kunt wijzigen. Symantec pcAnywhere voegt het verbindingsitem toe aan het venster Hosts of Externe computers, hetgeen per type verbinding kan verschillen. Symantec pcAnywhere bevat geavanceerde configuratieopties, zoals beveiligingsinstellingen, die niet met de wizard kunnen worden ingesteld. Zie “Een externe verbinding met behulp van geavanceerde eigenschappen configureren” op pagina 102.
Wat u moet weten voordat u verbinding maakt Voordat u met pcAnywhere verbinding kunt maken met een andere computer, moet u de gegevens invoeren die nodig zijn voor het opzoeken van de hostcomputer, het tot stand brengen van de verbinding en het aanmelden.
Navigeren in Symantec pcAnywhere Werken in de geavanceerde weergave
Sommige van deze gegevens kunnen per verbindingstype verschillen en zijn onder andere: Netwerkverbindingen
IP-adres of computernaam van de pcAnywhere-hostcomputer, -gateway of -toegangsserver waarmee u verbinding wilt maken. Als u verbinding maakt via een LAN (Local Area Network), wordt automatisch gezocht naar de pcAnywhere-hosts die op uw lokale subnet worden uitgevoerd.
Modem- en ISDN-verbindingen
Kiesgegevens, zoals het modemtelefoonnummer en andere kieseigenschappen die mogelijk vereist zijn.
Directe verbindingen
COM- of LPT-poortnummer van de twee computers die u wilt verbinden.
Voor alle Symantec pcAnywhere-sessies moeten een gebruikersnaam en wachtwoord worden opgegeven. De hostgebruiker moet een belleraccount instellen en hiervoor de aanmeldgegevens leveren. Als de hostcomputer een computer met Windows XP/2003 Server/2000/NT is, kunt u ook door het besturingssysteem om de aanmeldgegevens worden gevraagd. U kunt deze configuratiegegevens in een verbindingsitembestand opslaan, zodat u de gegevens naderhand altijd bij de hand hebt. Vanuit het venster Externe computers in de geavanceerde weergave hebt u toegang tot uw externe-verbindingsitembestanden. Zie “Externe verbindingen beheren” op pagina 99.
Manieren om extern verbinding met een andere computer te maken Tabel 3-1 bevat informatie over de manieren waarop u verbinding kunt maken met een hostcomputer.
61
62
Navigeren in Symantec pcAnywhere Werken in de geavanceerde weergave
Tabel 3-1
Manieren om verbinding met een andere computer te maken
Optie
Beschrijving
Snel verbinding maken
Hiermee opent u het venster Snel verbinding maken, waar u het IP-adres, de computernaam of het modemtelefoonnummer kunt typen van de computer waarmee u verbinding wilt maken. Als u via een LAN verbinding met een andere computer maakt, zoekt pcAnywhere automatisch in het subnet naar beschikbare hosts die op naam worden weergegeven. Zie “Met Snel verbinding maken verbinding met een andere computer maken” op pagina 121.
Algemene weergave starten
In de Algemene weergave hebt u snel toegang tot de meest voorkomende pcAnywhere-taken. Hierdoor kunt u gemakkelijk verbindingen configureren en starten. Deze weergave is ontworpen voor nieuwe gebruikers. Zie “Een verbinding tot stand brengen in de Algemene weergave” op pagina 53.
Vooraf geconfigureerde verbindingen
Symantec pcAnywhere bevat standaard externe-verbindingsitems die al vooraf zijn geconfigureerd met optimale instellingen voor beveiliging en prestaties voor directe, modem- of netwerkverbindingen. Zie “Een externe-verbindingsitem starten” op pagina 120.
Door gebruiker U kunt een aangepast externe-verbindingsitem maken, waarin gedefinieerde verbindingen u de gewenste verbindings- en beveiligingsinstellingen kunt selecteren. Deze instellingen worden opgeslagen in een externe-verbindingsitembestand (.chf) dat in het venster Externe computers staat. Zie “Manieren om een externe computer in te stellen” op pagina 100. Favorieten
U kunt de verbindingsitems die u vaak gebruikt, toevoegen aan het venster Favorieten. Zie “Een hostverbindingsitem aan Favorieten toevoegen” op pagina 75.
Geschiedenis
Symantec pcAnywhere houdt een chronologisch overzicht van de laatste verbindingen bij. Met deze optie kunt u opnieuw verbinding maken met een hostcomputer waarmee u onlangs verbinding hebt gehad. Zie “Een recent hostverbindingsitem opzoeken” op pagina 76.
Navigeren in Symantec pcAnywhere Werken in de geavanceerde weergave
Optie
Beschrijving
Hostuitnodiging
U kunt een hostuitnodiging instellen met de gegevens die de hostgebruiker nodig heeft om verbinding met uw computer te maken. Nadat de uitnodiging door de hostgebruiker is geaccepteerd en de verbinding tot stand is gebracht, kunt u de hostcomputer gaan beheren.
Snel implementeren en verbinden
Met deze optie kunt u verbinding maken met een computer in het netwerk waarop geen pcAnywhere-host wordt uitgevoerd. Zie “Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd” op pagina 135.
Informatie over de startmodi voor externe verbindingen U kunt een verbinding in een van de volgende modi starten: Externe besturing
Hiermee kunt u een hostcomputer op afstand besturen, alsof u zelf achter de computer zit. Tijdens een externe-besturingssessie worden beeld en geluid overgedragen tussen de hostcomputer en de externe computer. De hostcomputer verwerkt alle aanvragen die de externe computer verzendt. Alleen de invoer- en uitvoergegevens (zoals toetsenbord-, muis- en beeldschermgegevens) worden tussen de externe computer en hostcomputer uitgewisseld. Aangezien slechts heel weinig gegevens tussen de computers hoeven te worden verzonden, werkt externe besturing sneller dan andere methoden en is de kans op gegevensverlies aanzienlijk kleiner. Zie “Manieren om een nieuwe externe-besturingssessie te starten” op pagina 119.
63
64
Navigeren in Symantec pcAnywhere Informatie over Sessiebeheer
Extern beheer
Hiermee kunt u een hostcomputer op afstand beheren met behulp van algemene beheerhulpprogramma's (zoals Taakbeheer, Opdrachtprompt en Register-editor). In de modus voor extern beheer kunt u op een hostcomputer problemen snel analyseren en oplossen, zonder dat u daarvoor een volledige externe-besturingssessie moet starten. Een sessie voor extern beheer gebruikt minder bandbreedte dan een volledige externe-besturingssessie, omdat alleen de gegevens tussen de hostcomputer en de externe computer hoeven te worden overgebracht. Zie “Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie” op pagina 151.
Bestandsverzending
Hiermee kunt u via een venster met twee panelen, dat net als de Windows Verkenner werkt, bestanden tussen een host en een externe computer overbrengen. U kunt naar de benodigde bestanden en mappen bladeren, bestanden en mappen naar en vanaf een andere computer verzenden en de inhoud synchroniseren. De bestanden worden op de achtergrond verzonden, zodat u verder kunt werken of andere bestanden kunt klaarzetten voor verzending. Een sessie voor het verzenden van bestanden gebruikt minder bandbreedte dan een volledige externe-besturingssessie, omdat alleen de gegevens tussen de hostcomputer en de externe computer hoeven te worden overgebracht. Zie “Informatie over pcAnywhere-bestandsverzending” op pagina 169.
U kunt de prestaties optimaliseren door een verbinding te starten in de modus Extern beheer of Bestandsverzending. In deze modus wordt de video-overdracht uitgesteld, zodat de volledige resources kunnen worden ingezet voor het verzenden van gegevens. Als u geen startmodus selecteert, wordt de externe-besturingsmodus gebruikt. U kunt tijdens de verbinding van modus wisselen.
Informatie over Sessiebeheer Nadat u een verbinding tot stand hebt gebracht en bent aangemeld bij de hostcomputer, verschijnt het venster Sessiebeheer op uw beeldscherm. U kunt schakelen tussen de modi in Sessiebeheer om taken voor externe besturing, extern beheer of bestandsverzending uit te voeren. De taken in het midden van de navigatiebalk in het venster Sessiebeheer zijn de enige taken die u tijdens een sessie kunt uitvoeren.
Navigeren in Symantec pcAnywhere Informatie over Sessiebeheer
In Figuur 3-3 is het venster Sessiebeheer tijdens een externe-besturingssessie afgebeeld. Figuur 3-3
Venster Sessiebeheer
In Symantec pcAnywhere kunt u meerdere externe sessies tegelijk uitvoeren. In het venster Sessiebeheer worden uw actieve sessies standaard in één venster met tabbladen weergegeven. Elke hostcomputer waarmee u bent verbonden wordt als tabblad weergegeven, zodat u snel kunt schakelen tussen actieve sessies. Met de tab Home gaat u terug naar het venster pcAnywhere-beheer (bijvoorbeeld om verbinding te maken met een andere computer). U kunt de standaardinstellingen zo aanpassen dat elke sessie in een apart venster van Sessiebeheer wordt weergegeven. Zie “Wijzigen hoe actieve sessies worden weergegeven in Sessiebeheer” op pagina 65. U kunt schakelen tussen actieve sessies in het venster Sessiebeheer, maar u kunt maar één sessie tegelijk weergeven. Voor het weergeven van meerdere sessies tegelijk gebruikt u Symantec pcAnywhere CrossPlatform. Zie “Informatie over Symantec pcAnywhere CrossPlatform” op pagina 255.
Wijzigen hoe actieve sessies worden weergegeven in Sessiebeheer In het venster Sessiebeheer worden de actieve sessies standaard weergegeven als tabbladen in één venster. U kunt de standaardinstellingen wijzigen, zodat elke sessie wordt weergegeven in een apart venster van Sessiebeheer. Het venster pcAnywhere-beheer wordt eveneens standaard open gehouden, zodat u nog andere taken kunt uitvoeren (bijvoorbeeld verbinding maken met een andere
65
66
Navigeren in Symantec pcAnywhere Informatie over Sessiebeheer
computer). Als u voor het venster Sessiebeheer de weergave met tabbladen instelt, wordt het venster pcAnywhere-beheer in het venster Sessiebeheer weergegeven als het tabblad Home. Opmerking: Mogelijk moet u Symantec pcAnywhere afsluiten en opnieuw openen voordat de wijzigingen van kracht worden. U kunt ook de achtergrondkleur voor uw externe-besturingssessies wijzigen. Deze instellingen kunt u zowel offline als tijdens een sessie wijzigen. Zie “Weergave-instellingen tijdens een externe-besturingssessie wijzigen” op pagina 130. U wijzigt als volgt hoe actieve sessies worden weergegeven in Sessiebeheer:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Voer in het venster pcAnywhere-opties op het tabblad Sessiebeheer een van de volgende handelingen uit: ■
Schakel Actieve sessies weergeven als tabbladen in als u de actieve sessies wilt weergeven als tabbladen in één venster.
■
Schakel Actieve sessies weergeven als tabbladen uit als u elke actieve sessie in een afzonderlijk venster wilt weergeven.
U vindt dit tabblad door op de pijl-links of de pijl-rechts in het venster pcAnywhere-opties te klikken om door de tabbladen te bladeren.
3
Klik op OK.
4
Sluit Symantec pcAnywhere af en open het vervolgens opnieuw.
Opties op de navigatiebalk van Sessiebeheer weergeven of verbergen U kunt de navigatiebalken in het venster Sessiebeheer zo aanpassen dat alleen de opties worden weergegeven die u regelmatig gebruikt. U kunt zo uw werkruimte overzichtelijk indelen. Verborgen navigatiebalkopties zijn nog steeds toegankelijk via het menu Beeld. U kunt deze opties ook weer herstellen op de navigatiebalk. U verbergt als volgt afzonderlijke opties in het venster Sessiebeheer:
1
Klik met de rechtermuisknop op de optie op de linkernavigatiebalk van het venster Sessiebeheer die u wilt verbergen. Het venster Sessiebeheer wordt alleen weergegeven als u met een andere computer bent verbonden.
2
Klik op Item verbergen.
Navigeren in Symantec pcAnywhere Informatie over Sessiebeheer
U kunt als volgt meerdere opties tegelijk weergeven of verbergen in het venster Sessiebeheer:
1
2
3
Voer een van de volgende handelingen uit op de linkernavigatiebalk in het venster Sessiebeheer: ■
Als u meerdere opties tegelijk wilt weergeven of verbergen in het vak Sessiebeheer, klikt u met de rechtermuisknop op Sessiebeheer en kiest u vervolgens Aanpassen.
■
Als u meerdere opties tegelijk wilt weergeven of verbergen in de takenlijst, klikt u met de rechtermuisknop op de koptekst van de modus waarin u werkt (bijvoorbeeld Externe besturing) en kiest u vervolgens Aanpassen.
Voer in het venster Navigatiebalk configureren een van de onderstaande handelingen uit: ■
Schakel de opties in die u wilt weergeven.
■
Schakel de opties uit die u wilt verbergen.
Klik op OK.
Het formaat van de Sessiebeheer-navigatiebalk aanpassen Met de pijlen op de Sessiebeheer-navigatiebalk kunt u de navigatiebalk samenvouwen of uitvouwen. Wanneer u de navigatiebalk samenvouwt, worden alleen de Sessiebeheer-pictogrammen weergegeven. Zo hebt u meer werkruimte in het externe-besturingsvenster. U kunt als volgt het formaat van de Sessiebeheer-navigatiebalk aanpassen: ◆
Voer een van de volgende handelingen uit op de linkernavigatiebalk in het venster Sessiebeheer: ■
Klik op de pijl-links om de navigatiebalk samen te vouwen.
■
Klik op de pijl-rechts om de navigatiebalk uit te vouwen.
De Sessiebeheer-navigatiebalk weergeven of verbergen Tijdens een sessie kunt u de navigatiebalk volledig verbergen om meer werkruimte te krijgen. U kunt als volgt de Sessiebeheer-navigatiebalk weergeven of verbergen. ◆
Voer in het venster Sessiebeheer een van de onderstaande handelingen uit: ■
Klik op de knop Sluiten (X) op de Sessiebeheer-navigatiebalk om de navigatiebalk te verbergen.
67
68
Navigeren in Symantec pcAnywhere pcAnywhere-voorkeuren beheren
■
Klik op de knop Navigatiebalk weergeven in het menu Acties om de Sessiebeheer-navigatiebalk weer te geven.
pcAnywhere-voorkeuren beheren U kunt met Symantec pcAnywhere de standaardvoorkeuren voor hostverbindingen en externe verbindingen, bestandsverzending, logboekregistratie en andere functies beheren. Op deze manier kunt u de prestaties en de beveiliging van verbindingen verbeteren en verbindingen beheren. Over het algemeen zijn deze opties op alle sessies van toepassing, tenzij deze tijdens een sessie worden genegeerd. Sommige voorkeursinstellingen zijn bedoeld voor netwerkbeheerders en andere ervaren gebruikers. Afhankelijk van uw werkomgeving kan het zijn dat uw netwerkbeheerder u niet alle instellingen laat aanpassen. In Symantec pcAnywhere zijn de standaardinstellingen van het programma gegroepeerd door middel van tabbladen. Tabel 3-2 bevat informatie over de voorkeursinstellingen die u kunt aanpassen. Tabel 3-2
pcAnywhere-voorkeuren
Tabblad
Beschrijving
Hostbesturing
Hier regelt u basisbesturingen van de host, zoals de hostnaam en opname- en afspeelinstellingen
Externe besturing
Hier regelt u de instellingen voor de prestaties en het beeldscherm tijdens externe sessies
Hostcommunicatie
Bevat opties voor het instellen van modem- en netwerkverbindingen op de host
Externe communicatie
Bevat opties voor het instellen van modem- en netwerkverbindingen op de externe computer
Sessiebeheer
Hier geeft u de basisopties voor een sessie op, zoals de achtergrondkleur van het onbruikbare deel van het externe bureaublad. Ook kunt u hier de uitzonderingenlijst voor opdrachtprompts weergeven en bewerken.
Bestandsverzending
Hier geeft u de instellingen voor bestandsverzending op
Gebeurtenisregistratie
Hiermee kunt u ervoor zorgen dat tijdens pcAnywhere-sessies gebeurtenissen in een logboek worden vastgelegd
Navigeren in Symantec pcAnywhere pcAnywhere-voorkeuren beheren
Tabblad
Beschrijving
Directoryservices
Bevat instellingen voor het opzoeken van hosts met behulp van een directoryservice
Extern afdrukken
Bevat instellingen voor het configureren van het afdrukken op afstand
Codering
Hier geeft u de certificeringsgegevens op die vereist zijn voor codering met een openbare sleutel
Beheerders en gebruikers die regelmatig algemene instellingen wijzigen om aan unieke configuratievereisten te voldoen, kunnen optiesets maken met de instellingen die zij nodig hebben. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie.
Informatie over het aanpassen van netwerkverbindingen Met Symantec pcAnywhere kunt u netwerkinstellingen aanpassen voor het afhandelen van unieke configuratievereisten, zoals meerdere netwerkkaarten of verbindingen aan weerszijden van een firewall. Deze opties zijn bedoeld voor beheerders en ervaren gebruikers. In de meeste gevallen hoeft u de netwerkinstellingen niet te wijzigen. Zie “Een hostnetwerkverbinding configureren” op pagina 82. Zie “Een externe netwerkverbinding configureren” op pagina 105.
Modemverbindingen aanpassen Als op uw computer een modem is geïnstalleerd en op de juiste manier is geconfigureerd, wordt deze automatisch door pcAnywhere gedetecteerd en toegevoegd aan de lijst met verbindingsapparaten in de eigenschappen van het verbindingsitem. De eigenschappen van de modem worden tijdens het instellen van de modem geconfigureerd in het besturingssysteem. Doorgaans moet u de standaardmodeminstellingen gebruiken, maar u kunt voor pcAnywhere-sessies ook aangepaste instellingen selecteren. Aangepaste instellingen overschrijven tijdelijk de modemeigenschappen die in het besturingssysteem zijn geconfigureerd. Tabel 3-3 bevat informatie over modeminstellingen.
69
70
Navigeren in Symantec pcAnywhere pcAnywhere-voorkeuren beheren
Tabel 3-3
Modeminstellingen aanpassen
Tabblad
Uitleg
Algemeen
Hier kunt u een andere COM-poort selecteren, het volume van de luidspreker aanpassen en de verbindingssnelheid instellen.
Verbinding
Hier kunt u de snelheid van foutcontrole instellen, tijdslimieten instellen voor verbindingen die bezet of inactief zijn, bufferinstellingen voor de COM-poort aanpassen en geavanceerde instellingen configureren, zoals de methoden voor gegevenstransport en het modulatietype.
Opties
Hier kunt u instellen of u een terminalvenster wilt gebruiken, hoe lang u op een creditcardtoon wilt wachten bij het voeren van een gesprek waarbij u wel of niet wordt geholpen door een telefoniste, en statusinformatie inschakelen.
Raadpleeg de documentatie van de modem of het besturingssysteem voor meer informatie. Zie “Een hostmodemverbinding configureren” op pagina 84. Zie “Een externe-modemverbinding configureren” op pagina 108. U past als volgt modemverbindingen aan:
1
Voer een van de volgende handelingen uit op de linkernavigatiebalk in de geavanceerde weergave van het venster van Symantec pcAnywhere: ■
Klik op Hosts om de modeminstellingen voor hostsessies aan te passen.
■
Klik op Externe computers om de modeminstellingen voor externe sessies aan te passen.
2
Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Selecteer op het tabblad Verbindingsinformatie in het eigenschappenvenster het modemapparaat dat u wilt gebruiken.
4
Klik op Details.
5
Klik op OK als u de gewenste instellingen hebt gewijzigd.
Europese ISDN-verbindingen aanpassen In Europa gebruiken ISDN-apparaten CAPI (Common ISDN Application Programming Interface) voor het verzenden en ontvangen van gegevens. Zelfs al staat een afzonderlijk ISDN-apparaat op het tabblad Verbindingsinformatie, dan nog moet u ISDN via CAPI 2.0 selecteren.
Navigeren in Symantec pcAnywhere pcAnywhere-voorkeuren beheren
U verhoogt de verbindingssnelheid door pcAnywhere te configureren voor kanaalverbinding. Kanaalverbinding voegt twee 64KB kanalen samen tot een enkel kanaal, waardoor de snelheid 128KB bps wordt. Kanaalverbinding werkt alleen als beide kanalen beschikbaar zijn. Uit veiligheidsoverwegingen of economische overwegingen kunt u instellen dat binnenkomende gesprekken alleen op bepaalde toestellen binnenkomen. Als u geen toestel opgeeft, kunt u op elk toestel gesprekken ontvangen. Zie “Een ISDN-verbinding op een host configureren” op pagina 85. Zie “Een ISDN-verbinding op een externe computer configureren” op pagina 111. U past als volgt Europese ISDN-verbindingen aan:
1
Voer een van de volgende handelingen uit op de linkernavigatiebalk in de geavanceerde weergave van het venster van Symantec pcAnywhere: ■
Klik op Hosts om de Europese ISDN-verbindingen voor hostsessies aan te passen.
■
Klik op Externe computers om de Europese ISDN-verbindingen voor externe sessies aan te passen.
2
Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Schakel het selectievakje ISDN via CAPI 2.0 op het tabblad Verbindingsinformatie van het eigenschappenvenster in.
4
Klik op Details.
5
Schakel het selectievakje Kanaalverbinding in.
71
72
Navigeren in Symantec pcAnywhere pcAnywhere-voorkeuren beheren
6
U beperkt inkomende oproepen voor specifieke extensies door in het tekstvak de extensies in te voeren waarvoor u oproepen wilt ontvangen. Gebruik een puntkomma om de items van elkaar te scheiden.
7
Klik op OK.
Directe verbindingen aanpassen Als de computer waarmee u verbinding wilt maken in de buurt staat, kunt u de twee computers met elkaar verbinden door een kabel op de betreffende poorten van de computers aan te sluiten. Voor directe verbindingen moet een parallelle (LPT) of een seriële (COM) poort worden gebruikt. Wanneer u een parallelle verbinding wilt gebruiken, moet u de parallelle poort in de BIOS configureren voor bidirectionele bewerkingen en een bidirectionele parallelle NULL-kabel gebruiken. Bij seriële verbindingen in Windows XP/2003 Server/2000/NT moet u een beschikbare COM-poort en een seriële NULL-kabel gebruiken. Bij directe verbindingen moeten de instellingen op beide computers met elkaar overeenkomen. Tabel 3-4 bevat informatie over instellingen voor seriële en parallelle poorten. Tabel 3-4
Aangepaste poortinstellingen
Instelling
Uitleg
Snelheid
Bepaalt de snelheid van de verbinding. De 38.400 meeste nieuwere computers kunnen snelheden van 38.400 of hoger aan.
Pariteit
Spoort fouten op de communicatielijn op. Klik Geen op Geen om de prestaties te verhogen. De meeste besturingssystemen en modems hebben eigen methoden voor het valideren van de gegevensintegriteit.
Gegevenstransport Regelt het transport van gegevens tussen computers. Gebruik RTS/CTS voor rechtstreekse verbindingen en modemverbindingen.
Standaardinstelling
RTS/CTS
Gestart door
Regelt de methode waarmee een sessie begint. Carrier detect (DCD)
Beëindigd door
Regelt de methode waarmee een sessie eindigt. Carrier detect (DCD)
Zie “Een directe verbinding op een host configureren” op pagina 86. Zie “Een directe verbinding op een externe computer configureren” op pagina 112.
Navigeren in Symantec pcAnywhere pcAnywhere-voorkeuren beheren
U past als volgt modemverbindingen aan
1
Voer een van de volgende handelingen uit op de linkernavigatiebalk in de geavanceerde weergave van het venster van Symantec pcAnywhere: ■
Klik op Hosts om de instellingen voor hostsessies aan te passen.
■
Klik op Externe computers om de instellingen voor externe sessie aan te passen.
2
Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Selecteer op het tabblad Verbindingsinformatie in het eigenschappenvenster de poort die u wilt gebruiken.
4
Klik op Details.
5
Selecteer de gewenste verbindingsinstellingen.
6
Klik op OK.
73
74
Navigeren in Symantec pcAnywhere pcAnywhere-voorkeuren beheren
Hoofdstuk
4
Anderen uw computer laten besturen Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen: ■
Hostverbindingen beheren
■
Manieren om een hostcomputer in te stellen
■
Manieren om een hostsessie te starten
■
Wat u tijdens een hostsessie kunt doen
Hostverbindingen beheren Als host laat u bevoegde externe gebruikers verbinding maken met uw computer en deze besturen. De externe gebruiker ziet uw computerscherm en kan bestanden of programma's openen waartoe u toegang hebt gegeven. Voordat externe gebruikers verbinding kunnen maken met uw computer, moet u de computer zo instellen dat deze verbindingen toestaat. U moet het verbindingstype, de methode die moet worden gebruikt om externe gebruikers toegang te verlenen tot de computer en andere sessieopties opgeven. Deze gegevens worden in een hostverbindingsitembestand (.bhf) opgeslagen. Hiervoor staat een pictogram in het venster Hosts. Hostconfiguratie-items worden in de standaardgegevensmap van Symantec pcAnywhere opgeslagen.
Een hostverbindingsitem aan Favorieten toevoegen U kunt in Symantec pcAnywhere veelgebruikte verbindingsitems beheren door deze toe te voegen aan het venster Favorieten. Ook kunt u in dit venster uw mappen beheren en zo uw verbindingen organiseren.
76
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
U voegt als volgt een hostverbindingsitem aan Favorieten toe:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Hosts op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op een verbindingsitem in de lijst.
3
Klik op Toevoegen aan favorieten.
Een recent hostverbindingsitem opzoeken Van de laatst gebruikte hostverbindingsitems wordt automatisch een chronologisch overzicht bijgehouden. U kunt als volgt een recent hostverbindingsitem opzoeken: ◆
Klik op Geschiedenis in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer. De laatste verbindingsitems worden in het rechterdeelvenster weergegeven.
Manieren om een hostcomputer in te stellen Met Symantec pcAnywhere kunt u een hostcomputer instellen door een bestaand verbindingsitem te wijzigen of een nieuw verbindingsitem te maken. Met Symantec pcAnywhere kunt u op de volgende manieren nieuwe verbindingsitems configureren: ■
Wizard Verbinding Zie “De wizard Verbinding gebruiken om een hostverbinding te configureren” op pagina 77.
■
Geavanceerde eigenschappen Zie “Een host met behulp van geavanceerde eigenschappen configureren” op pagina 79.
De volgende items zijn voorgeconfigureerd met optimale instellingen voor beveiliging en prestaties, maar u kunt deze configuratie-instellingen wijzigen. ■
Direct
■
Modem
■
Netwerk, Kabel of DSL
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
De wizard Verbinding gebruiken om een hostverbinding te configureren De wizard Verbinding begeleidt u tijdens het proces om uw computer (de hostcomputer) te configureren voor een verbinding die wordt gemaakt vanaf een andere computer (de externe computer). Nadat de wizard Verbinding is voltooid, kunt u de host starten zodat deze wacht op verbindingen. Symantec pcAnywhere slaat deze verbindingsgegevens op in een hostverbindingsbestand. Het hostverbindingsitem wordt in het venster Hosts geplaatst. U kunt het hostverbindingsitem gebruiken om een hostsessie te starten of de verbindingsinstellingen te wijzigen. Symantec pcAnywhere bevat enkele geavanceerde configuratieopties die niet met de wizard kunnen worden ingesteld. Zie “Een host met behulp van geavanceerde eigenschappen configureren” op pagina 79. U gebruikt de wizard Verbinding als volgt om een hostverbinding te configureren:
1
Klik op pcAnywhere-hulpprogramma's in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Klik in het rechterdeelvenster op Wizard Verbinding.
3
Selecteer Ik wil een andere computer gebruiken om verbinding te maken met mijn computer in het introductiescherm van de wizard Verbinding en klik vervolgens op Volgende.
4
Selecteer een van de volgende opties: ■
Ik wil kabelmodem/DSL/LAN/inbelverbinding gebruiken via een internetaanbieder.
■
Ik wil mijn telefoonmodem gebruiken om direct verbinding te maken met een andere telefoonmodem. De wizard detecteert automatisch alle beschikbare verbindingsapparaten op uw computer. Als uw computer meerdere verbindingsapparaten heeft, kiest u het gewenste apparaat voor de verbinding die u aan het configureren bent. Als op de externe computer een telefoonmodem wordt gebruikt, moet u de telefoonmodem selecteren als uw verbindingsapparaat.
5
Klik op Volgende.
6
Selecteer een van de volgende opties in het venster Verbindingsmodus: ■
Wachten tot iemand verbinding met mij maakt
■
Verbinding maken met een andere computer
77
78
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
Typ in het vak IP-adres van externe computers het IP-adres of modemtelefoonnummer van de computer waarmee u verbinding wilt maken.
7
Klik op Volgende.
8
Selecteer een van de volgende opties in het venster Verificatietype: Bestaande Windows-account gebruiken
Hierbij wordt een gebruiker of groep gevalideerd aan de hand van een lijst op een werkstation of in een gedeelde map. De wizard Verbinding detecteert automatisch alle beschikbare accounts op uw lokale computer. Zie “Een beller voor op Windows gebaseerde verificatie configureren” op pagina 211.
Ik wil een gebruikersnaam en wachtwoord instellen
9
Met de verificatiefunctie van pcAnywhere wordt gecontroleerd of een externe gebruiker toestemming heeft om verbinding te maken met de host door de lijst met gebruikers en wachtwoorden op de hostcomputer te controleren. Deze verificatiemethode is de minst veilige methode.
Klik op Volgende.
10 Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Selecteer een lokale account. Deze optie is alleen beschikbaar als u een bestaande Windows-account wilt gebruiken.
■
Typ een naam en wachtwoord. Deze optie is alleen beschikbaar als u een hostnaam en wachtwoord wilt maken.
11 Klik op Volgende. 12 Controleer de instellingen in het overzichtsvenster. 13 Als u wilt dat de hostsessie wordt gestart zodra u de wizard afsluit, selecteert u Wachten op een verbinding met een externe computer nadat de wizard Verbinding is voltooid.
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
14 Klik op Voltooien. Een hostverbindingsitem wordt toegevoegd aan het venster Hosts. Als u hebt geselecteerd dat een hostsessie moet worden gestart, verschijnt het wachtpictogram voor Symantec pcAnywhere in het systeemvak van Windows.
15 Typ een naam voor het hostverbindingsitem en druk op Enter.
Een host met behulp van geavanceerde eigenschappen configureren Voor meer controle over uw verbindingen gebruikt u de optie Geavanceerd om hostverbindingsitems te maken of te wijzigen. Met geavanceerde eigenschappen hebt u toegang tot alle beschikbare hostconfiguratieopties. Dit geldt ook voor opties die niet beschikbaar zijn in de wizard Verbinding, zoals startopties voor hosts en codering met een gedeelde sleutel. Tabel 4-1 bevat informatie over de beschikbare instellingen. Tabel 4-1 Tabblad
Overzicht van hostinstellingen Beschrijving
Verbindingsinformatie Hiermee kunt u het verbindingsapparaat voor de sessie selecteren. Zie “Het verbindingsapparaat voor hostsessies bepalen” op pagina 80. Instellingen
Hiermee kunt u de opties voor het opstarten van de host en het beëindigen van een sessie selecteren. Zie “Opstartopties voor de host instellen” op pagina 87. Zie “Opties voor einde sessie instellen” op pagina 89.
Bellers
Hiermee kunt u aanmeldaccounts voor afzonderlijke gebruikers of gebruikersgroepen instellen en de toegangsniveaus voor de gebruikers opgeven. Zie “Informatie over verificatie in pcAnywhere” op pagina 209. U moet minstens één belleraccount configureren. Zie “Bellerrechten configureren” op pagina 217.
Beveiligingsopties
Hiermee kunt u beveiligingsopties voor verbindingen en aanmeldingen instellen. Zie “Een computer beveiligen tegen toegang door onbevoegden” op pagina 207. Zie “Gebeurtenissen in Symantec pcAnywhere controleren” op pagina 241.
79
80
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
Tabblad
Beschrijving
Codering
Hiermee kunt u het coderingsniveau van gegevens instellen, waaronder het algoritme, de sleutellengte en de instellingen voor codering met een gedeelde sleutel. Zie “Gegevens beveiligen met behulp van codering” op pagina 224.
Vergaderen
Hiermee kunt u een vergadering instellen, zodat meerdere externe gebruikers zich bij de host kunnen aanmelden. Zie “Meerdere externe gebruikers een vergadering laten houden” op pagina 96.
Opmerkingen
Hiermee kunt u opmerkingen over het hostverbindingsitem toevoegen.
Item beveiligen
Hiermee kunt u het verbindingsitem met een wachtwoord beveiligen.
U configureert als volgt een host met behulp van geavanceerde eigenschappen:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Hosts op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Hosts een van de volgende handelingen uit:
3
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
■
Klik met de rechtermuisknop op een bestaand verbindingsitem en kies Eigenschappen om het item te wijzigen.
Configureer de hostconfiguratie-instellingen in het venster Hosteigenschappen. Klik op de pijl-links en de pijl-rechts in het venster Hosteigenschappen om door de tabbladen te bladeren.
4
Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan.
Het verbindingsapparaat voor hostsessies bepalen De communicatie tussen een host en een externe computer wordt geregeld via een verbindingsapparaat. Een hostcomputer kan op een verbinding van twee apparaten wachten. Op deze manier is het mogelijk uw computer op kantoor zo in te stellen, dat deze wacht op een netwerkverbinding met computers van collega's of op een directe verbinding met uw laptop. Een host kan slechts één verbinding tegelijk accepteren. Wanneer een externe computer een verbinding met het ene
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
apparaat tot stand brengt, is het andere apparaat pas weer beschikbaar als de sessie is beëindigd. Tabel 4-2 bevat informatie voor het selecteren van een verbindingsapparaat. Tabel 4-2
Hostverbindingsapparaten
Hardwareapparaat
Verbindingsapparaat
Modem die de Microsoft Telephony API (TAPI) ondersteunt
Modemnaam.
ISDN (Noord-Amerika)
ISDN-apparaatnaam.
Zie “Een hostmodemverbinding configureren” op pagina 84.
Zie “Een ISDN-verbinding op een host configureren” op pagina 85. ISDN (Europa)
ISDN via CAPI 2.0. Zie “Een ISDN-verbinding op een host configureren” op pagina 85.
Netwerkadapterkaart die is geïnstalleerd in een netwerkcomputer of server in een LAN of WAN
Selecteer TCP/IP voor de meeste netwerkverbindingen. Symantec pcAnywhere ondersteunt tevens NetBIOS- en SPX-protocollen. Zie “Een hostnetwerkverbinding configureren” op pagina 82.
Kabelmodem
TCP/IP. Zie “Informatie over kabelmodemverbindingen” op pagina 28.
DSL of ADSL
TCP/IP. Zie “Informatie over DSL- of ADSL-verbindingen” op pagina 28.
Parallelle NULL-kabel aangesloten op de host en externe computers (bijvoorbeeld een laptop en een pc)
Een beschikbare LPT-poort. Symantec pcAnywhere ondersteunt parallelle verbindingen alleen in Windows ME/98. Zie “Een directe verbinding op een host configureren” op pagina 86.
81
82
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
Hardwareapparaat
Verbindingsapparaat
Seriële NULL-kabel aangesloten op de host en externe computers (bijvoorbeeld een laptop en een pc)
Een beschikbare COM-poort. Symantec pcAnywhere ondersteunt seriële verbindingen in Windows XP/2003 Server/2000/NT/ME/9x. Zie “Een directe verbinding op een host configureren” op pagina 86.
Een hostnetwerkverbinding configureren Symantec pcAnywhere ondersteunt netwerkverbindingen via een LAN, WAN of internet met de netwerkprotocollen TCP/IP, NetBIOS en SPX. TCP/IP wordt voor de meeste netwerkverbindingen gebruikt. NetBIOS is een ander netwerkprotocol dat vaak wordt gebruikt voor services voor het delen van bestands- en afdrukservices. SPX is een Novell NetWare-protocol. Voor alle hostsessies met Symantec pcAnywhere moet een gebruikersnaam en wachtwoord worden opgegeven. Om verbinding te maken moet de externe gebruiker behalve de gebruikersnaam en het wachtwoord ook het IP-adres of de naam van de hostcomputer weten. Als de hostcomputer is verbonden met een netwerk dat door een firewall wordt beveiligd, moet de externe gebruiker via RAS (Remote Access Service) of VPN (virtueel particulier netwerk) verbinding met dat netwerk maken. De gegevens hiervoor worden door een beheerder geleverd. U configureert als volgt een hostnetwerkverbinding
1
Klik in de geavanceerde weergave op Hosts op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Hosts een van de volgende handelingen uit:
3
■
Klik met de rechtermuisknop op een bestaand verbindingsitem en kies Eigenschappen om het item te configureren.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
Selecteer een van de volgende opties op het tabblad Verbindingsinformatie van het venster Hosteigenschappen: ■
TCP/IP
■
NetBIOS
■
SPX
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
4
Configureer op het tabblad Bellers een gebruikersnaam en wachtwoord voor gebruikers die verbinding kunnen maken met de host. Zie “Informatie over verificatie in pcAnywhere” op pagina 209.
5
Klik op OK.
Een netwerkkaart selecteren Standaard accepteert pcAnywhere TCP/IP-verbindingen van elke netwerkkaart die op de hostcomputer is geïnstalleerd. Als meerdere netwerkkaarten in de host zijn geïnstalleerd, kunt u met pcAnywhere instellen welke kaart moet worden gebruikt. U selecteert als volgt een netwerkkaart:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik op Geavanceerde TCP/IP-opties op het tabblad Hostcommunicatie van het venster pcAnywhere-opties.
3
Selecteer een van de volgende opties in het venster Geavanceerde TCP/IP-opties voor de host: Standaard netwerkadapter Bij deze optie wordt de standaardnetwerkkaart gebruikt. gebruiken Deze netwerkkaart is bekend in Windows. Verbindingen op alle netwerkadapters accepteren
Bij deze optie worden alle verbindingen geaccepteerd van elke netwerkkaart die in de hostcomputer is geïnstalleerd.
Netwerkadapter Hiermee bepaalt u welke netwerkkaart wordt gebruikt specificeren voor gebruik voor pcAnywhere-verbindingen. bij Selecteer het indexnummer dat is toegewezen aan de pcAnywhere-verbindingen netwerkkaart die u wilt gebruiken.
4
Klik in het venster Geavanceerde TCP/IP-opties voor de host op OK.
5
Klik in het venster pcAnywhere-opties op OK.
De standaardpoortnummers op de host wijzigen Symantec pcAnywhere gebruikt de poortnummers 5631 en 5632 voor verbindingen. De poortnummers van pcAnywhere zijn geregistreerd en in de meeste gevallen hoeft u deze niet te wijzigen. Als deze poortnummers in uw netwerk niet worden ondersteund, kunt u ze in pcAnywhere wijzigen. De gegevenspoort wordt gebruikt
83
84
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
voor het overbrengen van gegevens. De statuspoort wacht op verbindingen en wordt gebruikt voor het uitwisselen van statusgegevens. Opmerking: sommige poortnummers tot 1024 zijn gereserveerd voor op het web gebaseerde toepassingen en services zoals FTP en internet. Wanneer u een gereserveerd poortnummer gebruikt, kan dit een conflict veroorzaken met deze toepassingen en mogelijk resulteren in het verlies van een service. Deze procedure moet alleen door een ervaren beheerder worden uitgevoerd. U wijzigt als volgt de standaardpoortnummers op de host:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het Symantec pcAnywhere-venster.
2
Klik op Geavanceerde TCP/IP-opties op het tabblad Hostcommunicatie van het venster pcAnywhere-opties.
3
Voer de volgende handelingen uit in het venster Geavanceerde TCP/IP-opties voor de host:
4
■
Voer in het vak Gegevenspoort een nieuw poortnummer voor de gegevenspoort in.
■
Voer in het vak Statuspoort een nieuw poortnummer voor de statuspoort in.
Klik op OK.
Een hostmodemverbinding configureren Symantec pcAnywhere ondersteunt 'modem-naar-modem'-verbindingen met een modem die de Microsoft Telephony API (TAPI) ondersteunt. Als op uw computer op de juiste wijze een modem is geïnstalleerd en geconfigureerd, wordt deze automatisch door pcAnywhere gedetecteerd en aan de lijst met verbindingsapparaten toegevoegd. Voor alle hostsessies met Symantec pcAnywhere moet een gebruikersnaam en wachtwoord worden opgegeven. Om verbinding te maken moet de externe gebruiker behalve de gebruikersnaam en het wachtwoord ook het telefoonnummer van de hostcomputermodem weten. Als in het besturingssysteem een modem is geïnstalleerd en op de juiste manier is geconfigureerd, kunnen de hostgebruikers de inbeleigenschappen aanpassen en opgeven wanneer een binnenkomende oproep moet worden beantwoord. Ter ondersteuning van modems die de wachtstand gebruiken, neemt pcAnywhere standaard na drie keer op. Gebruik deze instelling alleen als bij een
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
modemverbinding problemen optreden. Verlaag het aantal keren overgaan alleen als uw modem geen wachtstand gebruikt. U configureert als volgt een hostmodemverbinding:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Hosts op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Hosts een van de volgende handelingen uit: ■
Klik met de rechtermuisknop op een bestaand verbindingsitem en kies vervolgens Eigenschappen om het item te bewerken.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
3
Selecteer de modemnaam op het tabblad Verbindingsinformatie in het venster Hosteigenschappen.
4
Configureer op het tabblad Bellers een gebruikersnaam en wachtwoord voor gebruikers die verbinding kunnen maken met de host. Zie “Informatie over verificatie in pcAnywhere” op pagina 209.
5
Klik op OK.
U wijzigt als volgt hoe vaak de telefoon overgaat voor inkomende modemverbindingen:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Selecteer in het venster pcAnywhere-opties op het tabblad Hostverbindingen onder Inbeleigenschappen het aantal keren dat de verbinding overgaat voordat de host de inkomende oproep beantwoordt.
3
Klik op OK.
Een ISDN-verbinding op een host configureren ISDN (Integrated Services Digital Network) is een digitale telefoondienst waarmee digitale gegevens en spraakgegevens veel sneller kunnen worden overgebracht dan met een traditionele modem. De configuratie voor een ISDN-apparaat is gelijk aan die van een modem. Symantec pcAnywhere ondersteunt ISDN alleen in Noord-Amerika en Europa. Als op uw computer op de juiste wijze een ISDN-apparaat is geïnstalleerd en geconfigureerd, wordt dit automatisch door pcAnywhere gedetecteerd en aan de lijst met verbindingsapparaten toegevoegd. Gebruik dit apparaat alleen als u ISDN
85
86
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
in Noord-Amerika gebruikt. Als u ISDN in Europa gebruikt, moet u ISDN via CAPI 2.0 selecteren. Voor alle hostsessies met Symantec pcAnywhere moet een gebruikersnaam en wachtwoord worden opgegeven. Om verbinding te maken moet de externe gebruiker behalve de gebruikersnaam en het wachtwoord ook het telefoonnummer weten dat aan het ISDN-apparaat van de host is toegewezen. U configureert als volgt een ISDN-verbinding op een host:
1
Klik op Hosts in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Hosts een van de volgende handelingen uit:
3
4
■
Klik met de rechtermuisknop op een bestaand verbindingsitem en kies vervolgens Eigenschappen om het item te bewerken.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
Voer een van de volgende handelingen uit op het tabblad Verbindingsinformatie in het venster Hosteigenschappen: ■
Voor Noord-Amerikaanse ISDN selecteert u de naam van het ISDN-apparaat.
■
Voor Europese ISDN selecteert u ISDN via CAPI 2.0. Zie “Europese ISDN-verbindingen aanpassen” op pagina 70.
Configureer op het tabblad Bellers een gebruikersnaam en wachtwoord voor gebruikers die verbinding kunnen maken met de host. Zie “Informatie over verificatie in pcAnywhere” op pagina 209.
5
Klik op OK.
Een directe verbinding op een host configureren Als de host en de externe computer zich bij elkaar in de buurt bevinden, kunt u de twee computers rechtstreeks via een NULL-kabel met elkaar verbinden. Normaal gesproken is een directe verbinding sneller dan een modemverbinding, vooral wanneer u grote bestanden verzendt. Voor directe verbindingen zijn een parallelle (LPT) of seriële (COM) poort en een parallelle of seriële NULL-kabel nodig. Het is afhankelijk van het besturingssysteem welke poort en kabel u moet gebruiken. In Windows XP/2003 Server/2000/NT worden alleen seriële verbindingen ondersteund. In Windows ME/98 worden zowel parallelle als seriële verbindingen ondersteund. Indien dit mogelijk is voor
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
uw besturingssysteem, is het raadzaam een parallelle poort te gebruiken. Parallelle verbindingen zijn sneller en efficiënter. Raadpleeg de Windows-documentatie voor meer informatie over de poorten op de computer. Voor alle hostsessies met Symantec pcAnywhere moet een gebruikersnaam en wachtwoord worden opgegeven. U configureert als volgt een directe verbinding op een host:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Hosts op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Hosts een van de volgende handelingen uit:
3
4
■
Klik met de rechtermuisknop op een bestaand verbindingsitem en kies Eigenschappen om het item te configureren.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
Selecteer een van de volgende poorten op het tabblad Verbindingsinformatie van het venster Hosteigenschappen: ■
In Windows ME/98 selecteert u een parallelle LPT-poort of een seriële COM-poort.
■
In Windows XP/2003 Server/2000/NT selecteert u een COM-poort.
Configureer op het tabblad Bellers een gebruikersnaam en wachtwoord voor gebruikers die verbinding kunnen maken met de host. Zie “Informatie over verificatie in pcAnywhere” op pagina 209.
5
Klik op OK.
Opstartopties voor de host instellen Met Symantec pcAnywhere kunt u een hostverbindingsitem zo configureren dat dit automatisch wordt gestart als u Windows start. Als u een host zo configureert dat deze automatisch start, moet u afhankelijk van het besturingssysteem als beveiliging tegen onbevoegde toegang ook de Windows-functie voor het vergrendelen van de computer of de schermbeveiliging met een wachtwoord gebruiken. In Windows XP/2003 Server/2000/NT is standaard de optie voor het uitvoeren als een service ingeschakeld. Met deze optie kunt u profiteren van de beveiligingsen prestatiefuncties van het besturingssysteem.
87
88
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
Gebruikers die zijn toegewezen aan een beperkt gebruikersaccount of een gastaccount, kunnen in Windows XP geen services uitvoeren. Gebruikers met beperkte gebruikersrechten kunnen alleen een sessie in pcAnywhere starten als de hostsessie niet wordt uitgevoerd als een service. Voor een juiste werking moeten pcAnywhere-hostsessies worden gestart door een gebruiker met beheerdersrechten en worden uitgevoerd als een service. U stelt als volgt de opstartopties van de host in:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Hosts op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Hosts een van de volgende handelingen uit:
3
■
Klik met de rechtermuisknop op een bestaand verbindingsitem en kies Eigenschappen om het item te configureren.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
Selecteer in het venster Hosteigenschappen op het tabblad Instellingen onder Host starten een van de volgende opties: Starten met Windows
De hostsessie wordt automatisch gestart wanneer de hostcomputer wordt gestart.
Computer vergrendelen
Deze optie is alleen beschikbaar in Windows XP/2003 Server/2000/NT. Hiermee wordt voorkomen dat onbevoegde gebruikers toegang kunnen krijgen tot de hostcomputer.
Windows-schermbeveiliging Deze optie is alleen beschikbaar in Windows ME/98. Als aan op de hostcomputer Windows-schermbeveiliging is geconfigureerd, wordt deze hiermee geactiveerd. Stel voor de schermbeveiliging een wachtwoord in om te voorkomen dat onbevoegde gebruikers toegang kunnen krijgen tot de computer.
4
Geminimaliseerd uitvoeren
Verbergt het statusvenster.
Uitvoeren als service
Aanbevolen voor optimale prestaties in Windows XP/2003 Server/2000/NT.
Klik op OK.
Wanneer de host op een verbinding wacht, verschijnt een pictogram voor de host in het systeemvak.
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
Opties voor einde sessie instellen Het is belangrijk dat sessies veilig worden beëindigd om mogelijke beveiligingsrisico's te voorkomen. Normaal gesproken eindigt een sessie wanneer de hostgebruiker of de externe gebruiker de sessie annuleert. Door problemen met het netwerk of de apparatuur kan het echter gebeuren dat op de host of de externe computer de verbinding wordt verbroken. Een verbinding kan ook verloren gaan door een probleem met de beveiliging, zoals een onbevoegde gebruiker die probeert verbinding te maken. Met Symantec pcAnywhere kunt u verschillende opties selecteren voor het afhandelen van sessies die op de gebruikelijke manier (een bevoegde gebruiker annuleert de sessie) en op een ongebruikelijke manier (een verbinding wordt onverwachts verbroken) worden beëindigd. U stelt als volgt opties voor het beëindigen van een sessie in voor sessies die op de gebruikelijke manier worden beëindigd:
1
Klik op Hosts in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Hosts een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestaand verbindingsitem wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het item en kiest u Eigenschappen.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
89
90
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
3
Selecteer in het venster Hosteigenschappen op het tabblad Instellingen onder Bij gebruikelijk einde van sessie een van de volgende opties: Wachten op Houdt de hostsessie in stand zodat andere gebruikers willekeurige gebruiker verbinding kunnen maken. Host annuleren
4
5
Beëindigt de hostsessie zodat andere gebruikers geen verbinding kunnen maken.
Als u de hostcomputer verder wilt beveiligen, schakelt u Beveiliging in en selecteert u een van de volgende opties: ■
Gebruiker afmelden
■
Hostcomputer opnieuw opstarten
■
Computer vergrendelen Deze optie is alleen beschikbaar in Windows XP/2003 Server/2000/NT. Wanneer u Windows ME/98 gebruikt, start u met deze optie de Windows-schermbeveiliging, als deze op de hostcomputer is geconfigureerd. Beveilig de schermbeveiliging met een wachtwoord om te voorkomen dat onbevoegde gebruikers toegang kunnen krijgen tot de computer.
Klik op OK.
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
U stelt als volgt opties voor het beëindigen van een sessie in voor sessies die op een ongebruikelijke manier worden beëindigd:
1
Klik op Hosts in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Hosts een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestaand verbindingsitem wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het item en kiest u Eigenschappen.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
3
Selecteer in het venster Hosteigenschappen op het tabblad Instellingen onder Bij niet-gebruikelijk einde van sessie hoeveel minuten moet worden gewacht voordat wordt verdergegaan met de beveiligingsoptie.
4
Selecteer een van de volgende opties: Wachten op Houdt de hostsessie in stand zodat andere gebruikers willekeurige gebruiker verbinding kunnen maken. Host annuleren
5
6
Beëindigt de hostsessie zodat andere gebruikers geen verbinding kunnen maken.
Als u de hostcomputer verder wilt beveiligen, schakelt u Beveiliging in en selecteert u een van de volgende opties: ■
Gebruiker afmelden
■
Hostcomputer opnieuw opstarten
■
Computer vergrendelen Deze optie is alleen beschikbaar in Windows XP/2003 Server/2000/NT. Wanneer u Windows ME/98 gebruikt, start u met deze optie de Windows-schermbeveiliging, als deze op de hostcomputer is geconfigureerd. Beveilig de schermbeveiliging met een wachtwoord om te voorkomen dat onbevoegde gebruikers toegang kunnen krijgen tot de computer.
Klik op OK.
Een hostcomputer configureren voor het gebruik van directoryservices Als pcAnywhere door uw beheerder is geconfigureerd voor het gebruik van directoryservices, kunt u hiermee de hostcomputer zo configureren dat deze zichzelf bij het opstarten bij de directoryserver registreert. Hierdoor kunnen
91
92
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostcomputer in te stellen
externe gebruikers die verbinding maken met de directoryserver, uw computer vinden. Als de hoststatus verandert, werkt de hostcomputer het bijbehorende item op de directoryserver bij zodat alle externe computers de huidige status kunnen zien. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie. U configureert als volgt een hostcomputer voor het gebruik van directoryservices:
1
Klik op Hosts in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Hosts een van de volgende handelingen uit: ■
Klik met de rechtermuisknop op een bestaand verbindingsitem en kies Eigenschappen om het item te configureren.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
3
Selecteer Directoryservices gebruiken op het tabblad Instellingen van het venster Hosteigenschappen.
4
Selecteer in de lijst de gewenste directoryserver.
5
Klik op OK.
Een hostnaam opgeven pcAnywhere gebruikt de naam of het IP-adres van de Windows-computer als de standaardhostnaam. Dit is de naam die in de hostlijst wordt weergegeven wanneer een externe gebruiker naar een hostcomputer zoekt. Met Symantec pcAnywhere kunt u een eigen naam opgeven, al wordt dit niet aanbevolen als uw computer op een netwerk is aangesloten. Het is mogelijk dat de beheerder deze instelling heeft opgegeven.
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostsessie te starten
U geeft als volgt een hostnaam op:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Selecteer in het venster pcAnywhere-opties op het tabblad Hostbesturing onder Selectie hostnaam een van de volgende opties: Door gebruiker opgegeven
Hiermee kunt u een nieuwe naam voor de pcAnywhere-host opgeven. Typ een hostnaam in het tekstvak. De maximale lengte voor een naam is 24 tekens.
Computernaam in Windows
De computernaam in Windows of het IP-adres van de hostcomputer wordt gebruikt. Deze instelling wordt standaard door Symantec pcAnywhere gebruikt.
3
Klik op OK.
Manieren om een hostsessie te starten U kunt een hostsessie op een van de volgende manieren starten: ■
Wacht op verbindingen van bevoegde externe gebruikers. Zie “Wachten tot een externe computer de verbinding tot stand brengt” op pagina 93.
■
Start een verbinding met een externe computer en laat de externe gebruiker de sessie besturen. Zie “Een externe computer bellen” op pagina 94.
■
Accepteer de uitnodiging van een host. Zie “Een hostuitnodiging accepteren” op pagina 95.
Wachten tot een externe computer de verbinding tot stand brengt Wanneer u een hostsessie start, wacht de computer tot een bevoegde externe gebruiker een verbinding tot stand brengt via het verbindingsapparaat dat in de hosteigenschappen op het tabblad Verbindingsinformatie is geselecteerd. Als twee apparaten zijn geselecteerd, wacht de host op een verbinding van beide apparaten. Een host kan slechts één verbinding tegelijk accepteren. Nadat verbinding met het ene apparaat tot stand is gebracht, is het andere apparaat pas weer beschikbaar als de sessie is beëindigd.
93
94
Anderen uw computer laten besturen Manieren om een hostsessie te starten
Dit is de standaardmethode voor het starten van een hostsessie. U wacht als volgt op een verbinding van een externe computer:
1
Klik op Hosts in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Dubbelklik op het gewenste verbindingsitem onder Hosts in het rechterdeelvenster. Er verschijnt een wachtpictogram voor Symantec pcAnywhere in het systeemvak van Windows. Dit geeft aan dat de host beschikbaar is voor verbindingen.
Een externe computer bellen De hostcomputer kan een verbinding met een externe computer tot stand brengen. De externe computer gedraagt zich als een host door te wachten op de verbinding. In tegenstelling tot een standaardhostsessie worden de activiteiten na de totstandbrenging van de verbinding door de externe computer bestuurd. Gebruik deze methode voor extra beveiliging als u niet wilt dat externe gebruikers verbinding met uw computer kunnen maken. U belt als volgt een externe computer:
1
Klik op Hosts in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Hosts met rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt gebruiken en kies Externe computer bellen. Het hostverbindingsitem moet worden geconfigureerd voor gebruik van hetzelfde type verbindingsapparaat dat ook door de externe computer wordt gebruikt.
3
Voer in het venster pcAnywhere wacht een van de onderstaande handelingen uit: ■
Bij modemverbindingen typt u het telefoonnummer van de externe computer en klikt u vervolgens op OK.
■
Bij netwerkverbindingen typt u de hostnaam of het IP-adres en klikt u vervolgens op OK. Nadat de verbinding tot stand is gebracht, kan de externe gebruiker de hostcomputer besturen.
Anderen uw computer laten besturen Wat u tijdens een hostsessie kunt doen
Een hostuitnodiging accepteren Een externe gebruiker kan u via een e-mailbericht, expresbericht of fysiek medium een uitnodiging sturen om een externe-besturingssessie te starten. De uitnodiging bevat de benodigde informatie om verbinding te maken met de externe computer, zodat de externe gebruiker de besturing van uw computer kan overnemen. U accepteert als volgt een hostuitnodiging: ◆
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u de uitnodiging hebt ontvangen in een e-mailbericht of expresbericht, opent u het bijgevoegde bestand (.pcainv).
■
Als u de uitnodiging op een fysiek medium hebt ontvangen, bladert u naar het bestand .pcainv en opent u dit bestand.
Wat u tijdens een hostsessie kunt doen Tijdens een hostsessie kunt u met pcAnywhere het volgende doen: ■
Statusgegevens over de sessie bekijken. Zie “Werken met het online menu van de host” op pagina 95.
■
Een vergadering houden met meerdere externe gebruikers. Zie “Meerdere externe gebruikers een vergadering laten houden” op pagina 96.
■
Chatten met de externe gebruiker. Zie “Online chatten met de externe gebruiker” op pagina 98.
■
De sessie beëindigen. Zie “Een hostsessie beëindigen” op pagina 98.
Werken met het online menu van de host Wanneer u een sessie start, verschijnt in het systeemvak van Windows een pictogram voor de host. Met het online menu van de host kunt u statusgegevens weergeven en een sessie beëindigen, tenzij het toetsenbord en de muis op de hostcomputer zijn vergrendeld.
95
96
Anderen uw computer laten besturen Wat u tijdens een hostsessie kunt doen
U kunt ook gegevens bekijken van personen die met de hostcomputer zijn verbonden. Hierbij wordt de volgende informatie weergegeven: ■
Duur van een sessie
■
Gebruikersnaam
■
Type verbinding (zoals TCP/IP) en de apparaatnaam Voor bijvoorbeeld TCP/IP-verbindingen wordt de naam van de externe computer weergegeven, zoals deze in Windows is opgegeven.
U opent als volgt het online menu van de host: ◆
Klik met de rechtermuisknop op het hostpictogram in het systeemvak op het bureaublad.
U kunt als volgt gegevens bekijken van personen die zijn verbonden: ◆
Plaats de cursor op het hostpictogram in het systeemvak op het bureaublad.
Meerdere externe gebruikers een vergadering laten houden Met de vergaderoptie kunnen meerdere externe gebruikers gelijktijdig verbinding maken met een host en de activiteiten op de host bekijken. U kunt bijvoorbeeld als vergaderhost optreden wanneer u een softwaredemonstratie wilt geven. Een vergadering is in feite een externe-besturingssessie, met het verschil dat meerdere externe gebruikers tegelijkertijd verbinding hebben met de host. De eerste beller kan met elk willekeurig verbindingsapparaat verbinding maken. De bellers die erna komen, moeten echter een TCP/IP-netwerkverbinding gebruiken. De eerste externe gebruiker die verbinding maakt, bestuurt de host. De andere gebruikers kunnen alleen de activiteiten op het hostscherm bekijken, en kunnen de host niet bedienen. Opmerking: alle deelnemers aan een vergadering moeten de optimalisatie-instelling voor lage bandbreedte gebruiken. U kunt deze instelling opgeven op het tabblad Verbindingsinformatie van het eigenschappenvenster voor het externe-verbindingsitem.
Een vergaderhost configureren Wanneer u meerdere externe gebruikers verbinding wilt laten maken met de hostcomputer, moet u de gegevens voor het maken van de verbinding opgeven. U kunt met een bestaand hostverbindingsitem beginnen of een nieuw hostverbindingsitem maken. Bij vergaderingen wordt het communicatietype multicast gebruikt. Hiervoor is een geldig Klasse D IP-adres nodig.
Anderen uw computer laten besturen Wat u tijdens een hostsessie kunt doen
U configureert als volgt een vergaderhost:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Hosts op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Hosts een van de volgende handelingen uit: ■
Klik met de rechtermuisknop op een bestaand verbindingsitem en kies Eigenschappen om het item te configureren.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
3
Selecteer Vergaderen inschakelen op het tabblad Vergadering van het venster Hosteigenschappen.
4
Selecteer een van de volgende opties: IP-adres automatisch verkrijgen
wanneer u deze optie selecteert, wijst de netwerkserver automatisch een beschikbaar Klasse D IP-adres toe.
Geef IP-adres op
u kunt hier het gewenste Klasse D IP-adres opgeven.
Dit adres moet liggen in het bereik 225.1.1.1 - 239.254.254.254.
5
Als u routers voor het vergroten van het broadcastgebied van de vergadering wilt gebruiken, moet u in de lijst met x-routers het aantal routers selecteren dat u wilt gebruiken.
6
Klik op OK.
Een vergadering starten De stappen voor het starten van een vergadering zijn vrijwel gelijk aan die voor het starten van een host voor een externe-besturingssessie. Nadat u de vergaderhost hebt gestart, kan de externe gebruiker die de vergaderhost zal besturen, daarmee verbinding maken met behulp van een verbindingsmethode die door de hostcomputer wordt ondersteund. Nadat de eerste verbinding tot stand is gebracht, moeten de andere externe deelnemers via TCP/IP verbinding maken. Opmerking: Alle deelnemers aan een vergadering moeten de optimalisatie-instelling voor lage bandbreedte gebruiken. U kunt deze instelling opgeven op het tabblad Verbindingsinformatie van het eigenschappenvenster voor het externe-verbindingsitem.
97
98
Anderen uw computer laten besturen Wat u tijdens een hostsessie kunt doen
U start als volgt een vergadering:
1
Klik op Hosts in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Dubbelklik in het rechterdeelvenster op het hostverbindingsitem dat voor vergaderen is geconfigureerd. Er verschijnt een wachtpictogram voor Symantec pcAnywhere in het systeemvak van Windows. Dit geeft aan dat de host beschikbaar is voor verbindingen. Zie “Meerdere externe gebruikers een vergadering laten houden” op pagina 96.
Online chatten met de externe gebruiker Tijdens een externe-besturingssessie kunnen de gebruikers op de host en de externe computer een getypte conversatie houden via een chatvenster. Een chatsessie kan zowel door de hostgebruiker als de externe gebruiker worden gestart. Deze functie is handig voor het versturen van korte mededelingen of instructies. U chat als volgt online met een andere gebruiker:
1
Klik met de rechtermuisknop op het hostpictogram op de systeemwerkbalk en kies Schermgesprek.
2
Typ uw bericht in het onderste deel van het chatvenster.
3
Klik op Verzenden. In het bovenste deel van het chatvenster worden uw berichten en de antwoorden van de andere gebruiker weergegeven.
Een hostsessie beëindigen Zowel de hostgebruiker als de externe gebruiker kunnen een sessie beëindigen. Als de externe gebruiker de sessie beëindigt, bepalen de opties voor sessiebeëindiging die zijn geconfigureerd voor het hostverbindingsitem, of de host op een andere verbinding wacht of dat de host wordt geannuleerd. De bellerrechten die zijn geconfigureerd voor het verbindingsitem van de host, bepalen of de externe gebruiker de host mag annuleren. Zie “Opties voor einde sessie instellen” op pagina 89. Zie “Bellerrechten configureren” op pagina 217. U beëindigt als volgt een hostsessie: ◆
Klik met de rechtermuisknop op het hostpictogram op de statusbalk van Windows en klik vervolgens op Host annuleren.
Hoofdstuk
5
Een andere computer op afstand besturen Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen: ■
Externe verbindingen beheren
■
Manieren om een externe computer in te stellen
■
Manieren om een nieuwe externe-besturingssessie te starten
■
Wat u kunt doen tijdens een externe-besturingssessie
■
Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd
Externe verbindingen beheren Voor computers waarmee u vaak een verbinding maakt, kunt u in Symantec pcAnywhere de gewenste verbindings- en beveiligingsinstellingen opgeven. Deze instellingen kunt u opslaan in een bestand voor een externe-verbindingsitem. Verbindingsitembestanden verschijnen als pictogrammen in het venster Externe computers. Externe-verbindingsitembestanden (.chf) worden in de gegevensmap van pcAnywhere opgeslagen.
Een externe-verbindingsitem aan Favorieten toevoegen U kunt in Symantec pcAnywhere veelgebruikte verbindingsitems beheren door deze toe te voegen aan het venster Favorieten. Ook kunt u in dit venster uw mappen beheren en zo uw verbindingen organiseren.
100
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
U voegt als volgt een externe-verbindingsitem aan Favorieten toe:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Externe computers op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op een verbindingsitem.
3
Klik op Toevoegen aan favorieten.
Een recent externe-verbindingsitem opzoeken Van de laatst gebruikte externe-verbindingsitems wordt automatisch een chronologisch overzicht bijgehouden. U kunt als volgt een recent externe-verbindingsitem opzoeken: ◆
Klik op Geschiedenis in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer. De laatste verbindingsitems worden in het rechterdeelvenster weergegeven.
Manieren om een externe computer in te stellen Met Symantec pcAnywhere kunt u een externe computer instellen door een bestaand verbindingsitem te wijzigen of een nieuw verbindingsitem te maken. U kunt op de volgende manieren nieuwe verbindingsitems configureren: ■
Wizard Verbinding Zie “De wizard Verbinding gebruiken om een externe verbinding te configureren” op pagina 101.
■
Geavanceerde eigenschappen Zie “Een externe verbinding met behulp van geavanceerde eigenschappen configureren” op pagina 102.
Gebruik Snel verbinding maken als u een minimale configuratie wilt gebruiken om snel verbinding te maken met een hostcomputer. Zie “Met Snel verbinding maken verbinding met een andere computer maken” op pagina 121. Symantec pcAnywhere bevat de volgende standaardverbindingsitems: ■
Direct
■
Bestandsverzending
■
Modem
■
Netwerk, Kabel of DSL
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
■
Extern beheer
Deze items zijn vooraf geconfigureerd met optimale instellingen voor beveiliging en prestaties, maar u kunt deze configuratie-instellingen wijzigen. Zie “Het verbindingsapparaat voor externe sessies bepalen” op pagina 104.
De wizard Verbinding gebruiken om een externe verbinding te configureren De wizard Verbinding begeleidt u tijdens het proces om uw computer (de externe computer) te configureren voor het maken van een verbinding met een andere computer (de hostcomputer). Nadat de wizard Verbinding is voltooid, kunt u een externe-besturingssessie starten. Symantec pcAnywhere slaat deze verbindingsgegevens op in een externe-verbindingsbestand. Een externe-verbindingsitem wordt in het venster Externe computers geplaatst. U kunt dit verbindingsitem gebruiken om een externe sessie te starten of de verbindingsinstellingen te wijzigen. Zie “Een externe-verbindingsitem starten” op pagina 120. Symantec pcAnywhere bevat enkele geavanceerde configuratieopties, zoals sessiecodering, die niet met de wizard kunnen worden ingesteld. Zie “Een externe verbinding met behulp van geavanceerde eigenschappen configureren” op pagina 102. U gebruikt als volgt de wizard Verbinding om een externe verbinding te configureren:
1
Klik op pcAnywhere-hulpprogramma's in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Klik op Wizard Verbinding in het rechterdeelvenster.
3
Selecteer Verbinding maken met een andere computer in het introductiescherm van de wizard Verbinding en klik vervolgens op Volgende.
4
Selecteer een van de volgende opties: ■
Ik wil kabelmodem/DSL/LAN/inbelverbinding gebruiken via een internetaanbieder.
■
Ik wil mijn telefoonmodem gebruiken om direct verbinding te maken met een andere telefoonmodem.
De wizard detecteert automatisch alle beschikbare verbindingsapparaten op uw computer. Het verbindingsapparaat dat u kiest, moet van hetzelfde type zijn als het verbindingsapparaat dat door de hostcomputer wordt gebruikt. Als op de hostcomputer een telefoonmodem wordt gebruikt, moet u de telefoonmodem selecteren als uw verbindingsapparaat.
101
102
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
Zie “Het verbindingsapparaat voor externe sessies bepalen” op pagina 104.
5
Klik op Volgende.
6
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Typ het IP-adres van de computer waarmee u verbinding wilt maken. Deze optie is alleen beschikbaar voor kabelmodem-/DSL-/LAN-/inbelverbindingen via een internetaanbieder.
■
Typ het telefoonnummer van de computer waarmee u verbinding wilt maken. Deze optie is alleen beschikbaar voor verbindingen via een telefoonmodem.
U moet het IP-adres of het telefoonnummer van de hostcomputer opgeven. Als de hostcomputer zich bevindt in een particulier netwerk, gebruikt u het IP-adres van de router. De hostbeheerder moet de router zo configureren dat inkomende verbindingen zijn toegestaan.
7
Klik op Volgende.
8
Klik in het overzichtsscherm van de wizard Verbinding op Verbinden met een hostcomputer nadat de wizard Verbinding is voltooid als u een externe sessie wilt starten nadat de wizard is voltooid.
9
Klik op Voltooien. Een externe-verbindingsitem wordt toegevoegd aan het venster Externe computers.
10 Typ een naam voor het externe-verbindingsitem.
Een externe verbinding met behulp van geavanceerde eigenschappen configureren Voor meer configuratieopties en controle over uw verbindingen gebruikt u de optie Geavanceerd om externe-verbindingsitems te maken of te wijzigen. Met geavanceerde eigenschappen hebt u toegang tot alle beschikbare configuratieopties van de externe computer. Dit geldt ook voor opties die niet beschikbaar zijn in de wizard Verbinding, zoals directoryservices en codering met een gedeelde sleutel. Tabel 5-1 bevat informatie over de beschikbare instellingen.
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
Tabel 5-1
Overzicht van externe instellingen
Tabblad
Beschrijving
Verbindingsinformatie
Hiermee kunt u een verbindingsapparaat en een startmodus voor de sessie selecteren. U kunt ook selecteren of u verbinding wilt maken via de pcAnywhere-gateway of een toegangsserver. Zie “Informatie over de startmodi voor externe verbindingen” op pagina 63. Zie “Het verbindingsapparaat voor externe sessies bepalen” op pagina 104.
Instellingen
Hiermee kunt u de vereiste gegevens opgeven voor het zoeken naar een hostcomputer, de verbinding maken en aanmelden. Deze gegevens verschillen per type verbinding.
Externe besturing
Hiermee kunt u een optimalisatie-instelling voor de bandbreedte selecteren en kiezen of u de sessie automatisch wilt opnemen om deze later af te spelen. Zie “Een externe sessie automatisch opnemen” op pagina 250.
Codering
Hiermee kunt u het niveau van de gegevenscodering tijdens een externe-besturingssessie met een host instellen. Zie “Gegevens beveiligen met behulp van codering” op pagina 224.
Opmerkingen
Hiermee kunt u opmerkingen over het externe-verbindingsitem toevoegen.
Item beveiligen
Hiermee kunt u het verbindingsitem met een wachtwoord beveiligen. Zie “Configuratie-instellingen beveiligen” op pagina 234.
U configureert als volgt een externe verbinding met behulp van geavanceerde eigenschappen:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Externe computers op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Externe computers een van de volgende handelingen uit: ■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
■
Klik met de rechtermuisknop op een bestaand verbindingsitem en kies Eigenschappen om het item te wijzigen.
103
104
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
3
Configureer de configuratie-instellingen van de externe computer in het eigenschappenvenster voor externe computers.
4
Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan.
Het verbindingsapparaat voor externe sessies bepalen De communicatie tussen een host en externe computers wordt geregeld via een verbindingsapparaat. Verbindingsapparaten zijn een modem of ISDN, een netwerkprotocol of een poort. Welk verbindingsapparaat u kiest, hangt af van de omgeving van de host en de externe computer. Als de hostcomputer en de externe computer dicht bij elkaar staan, kunt u beide computers met elkaar verbinden door een kabel op de betreffende poorten aan te sluiten. Zo kunt u bijvoorbeeld een directe verbinding tussen een laptopcomputer en een gewone computer instellen. Beide computers moeten hetzelfde type verbindingsapparaat gebruiken om verbinding te kunnen maken. Tabel 5-2 bevat informatie voor het selecteren van een verbindingsapparaat. Tabel 5-2
Externe-verbindingsapparaten
Hardwareapparaat
Verbindingsapparaat
Modem die de Microsoft Telephony API (TAPI) ondersteunt
Modemnaam.
ISDN (Noord-Amerika)
ISDN-apparaatnaam.
Zie “Een externe-modemverbinding configureren” op pagina 108.
Zie “Een ISDN-verbinding op een externe computer configureren” op pagina 111. ISDN (Europa)
ISDN via CAPI 2.0 Zie “Een ISDN-verbinding op een externe computer configureren” op pagina 111.
Netwerkadapterkaart die is geïnstalleerd in een netwerkcomputer of server in een LAN of WAN
Selecteer TCP/IP voor de meeste netwerkverbindingen. Symantec pcAnywhere ondersteunt tevens NetBIOS- en SPX-protocollen. Zie “Een externe netwerkverbinding configureren” op pagina 105.
Kabelmodem
TCP/IP. Zie “Informatie over kabelmodemverbindingen” op pagina 28.
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
Hardwareapparaat
Verbindingsapparaat
DSL of ADSL
TCP/IP. Zie “Informatie over DSL- of ADSL-verbindingen” op pagina 28.
Parallelle NULL-kabel aangesloten op de host en externe computers (bijvoorbeeld een laptop en een pc)
Een beschikbare LPT-poort.
Seriële NULL-kabel aangesloten op de host en externe computers (bijvoorbeeld een laptop en een pc)
Een beschikbare COM-poort.
Symantec pcAnywhere ondersteunt parallelle verbindingen alleen in Windows ME/98. Zie “Een directe verbinding op een externe computer configureren” op pagina 112.
Symantec pcAnywhere ondersteunt seriële verbindingen in Windows XP/2003 Server/2000/NT/ME/98. Zie “Een directe verbinding op een externe computer configureren” op pagina 112.
Een externe netwerkverbinding configureren Symantec pcAnywhere ondersteunt netwerkverbindingen via een LAN, WAN of internet met gebruikmaking van de netwerkprotocollen TCP/IP, NetBIOS en SPX. TCP/IP wordt voor de meeste netwerkverbindingen gebruikt. NetBIOS is een ander netwerkprotocol dat vaak wordt gebruikt voor services voor het delen van bestands- en afdrukservices. SPX is een Novell NetWare-protocol. Voor alle hostsessies met Symantec pcAnywhere moet een gebruikersnaam en wachtwoord worden opgegeven. Om verbinding te maken moet de externe gebruiker behalve de gebruikersnaam en het wachtwoord ook het IP-adres van de hostcomputer weten. Als de hostcomputer is verbonden met een netwerk dat door een firewall wordt beschermd, moeten de externe gebruikers buiten de firewall via RAS (Remote Access Service) of VPN (virtual private network) verbinding met dat netwerk proberen te maken. De gegevens hiervoor worden door een beheerder geleverd. In sommige bedrijfsomgevingen wordt door de netwerkbeheerder een directoryserver ingesteld voor het beheren van de gegevens over netwerkgebruikers en -bronnen. In dat geval kunt u pcAnywhere zodanig configureren dat deze de directoryserver gebruikt om de hostcomputer op te zoeken. Zie “Een externe computer voor het gebruik van directoryservices instellen” op pagina 113.
105
106
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
U configureert als volgt een externe-netwerkverbinding:
1
Klik op Externe computers in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Externe computers een van de volgende handelingen uit:
3
4
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
■
Om een bestaand verbindingsitem te configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het item en kiest u vervolgens Eigenschappen.
Selecteer een van de volgende opties op het tabblad Verbindingsinformatie van het eigenschappenvenster voor externe computers: ■
TCP/IP
■
SPX
■
NetBIOS
Selecteer een van de volgende opstartmodi: ■
Externe besturing
■
Extern beheer
■
Bestandsverzending
Met Symantec pcAnywhere kunt u tijdens een sessie overschakelen naar een andere modus. Zie “Informatie over de startmodi voor externe verbindingen” op pagina 63.
5
Als u verbinding wilt maken via de pcAnywhere-gateway of -toegangsserver, schakelt u Verbinding maken via gateway of toegangsserver in. Zie “Verbinding maken via een pcAnywhere-gateway of een toegangsserver” op pagina 114.
6
Op het tabblad Instellingen geeft u het IP-adres of de computernaam op van de computer waarmee u verbinding wilt maken. U hoeft hier geen gegevens op te geven. Wanneer u een sessie start, zoekt pcAnywhere automatisch in het subnet naar beschikbare hosts. Dit kan enige tijd duren als uw computer is aangesloten op een groot netwerk.
7
Klik op OK.
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
Het bereik van de gegevenspoort voor externe verbindingen aanpassen Beheerders kunnen netwerkinstellingen zodanig aanpassen dat ze de verbindingen aan beide kanten van de firewall kunnen beheren. Symantec pcAnywhere kiest automatisch een poortnummer wanneer u een externe verbinding tot stand brengt. Om redenen van veiligheid of prestaties kan een beheerder het aantal poorten voor uitgaande verbindingen beperken. Als echter te weinig poorten voor de verbindingen beschikbaar zijn, worden verbindingen soms niet tot stand gebracht. Opmerking: Sommige poortnummers tot 1024 zijn gereserveerd voor webtoepassingen en -services, zoals FTP en internet. Wanneer u een gereserveerd poortnummer gebruikt, kan dit een conflict veroorzaken met deze toepassingen en mogelijk resulteren in het verlies van een service. Deze procedure moet alleen door een ervaren beheerder worden uitgevoerd. U past als volgt het bereik van de gegevenspoort voor externe verbindingen aan:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik op Geavanceerde TCP/IP-opties op het tabblad Externe communicatie van het venster pcAnywhere-opties.
3
Schakel het selectievakje Poortbereik voor uitgaande gegevens opgeven in het venster Geavanceerde TCP/IP-opties voor extern in.
4
Voer in het vak Basisgegevenspoort het poortnummer van de eerste poort uit het bereik in.
5
Voer in het vak Grootte van bereik het aantal poorten voor het bereik in. Dit getal wordt opgeteld bij het getal dat u in het vak Basisgegevenspoort hebt ingevoerd. De som is het nummer van de laatste poort in het bereik.
6
Klik in het venster Geavanceerde TCP/IP-opties voor extern op OK.
7
Klik in het venster pcAnywhere-opties op OK.
De standaardpoortnummers op de externe computer wijzigen Symantec pcAnywhere gebruikt de poortnummers 5631 en 5632 voor verbindingen. De poortnummers van pcAnywhere zijn geregistreerd en in de meeste gevallen hoeft u deze niet te wijzigen. Als u verbinding maakt met een hostcomputer waarop aangepaste poortnummers worden gebruikt, moet u die nummers in het externe-verbindingsitem wijzigen. De gegevenspoort wordt gebruikt voor het
107
108
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
overbrengen van gegevens. De statuspoort wacht op verbindingen en wordt gebruikt voor het uitwisselen van statusgegevens. Opmerking: Sommige poortnummers tot 1024 zijn gereserveerd voor webtoepassingen en -services, zoals FTP en internet. Wanneer u een gereserveerd poortnummer gebruikt, kan dit een conflict veroorzaken met deze toepassingen en mogelijk resulteren in het verlies van een service. Deze procedure moet alleen door een ervaren beheerder worden uitgevoerd. U wijzigt als volgt de standaardpoortnummers op de externe computer:
1
Klik op Externe computers in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Externe computers met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Schakel het selectievakje TCP/IP in op het tabblad Verbindingsinformatie van het eigenschappenvenster voor externe computers.
4
Klik op Details.
5
Voer een van de volgende handelingen uit in het venster TCP/IP onder Poorten opgeven die voldoen aan hostinstellingen: ■
Voer in het vak Gegevenspoort het poortnummer voor de gegevenspoort op de hostcomputer in.
■
Voer in het vak Statuspoort het poortnummer voor de statuspoort op de hostcomputer in.
6
Klik op OK in het venster TCP/IP.
7
Klik op OK in het eigenschappenvenster voor externe computers.
Een externe-modemverbinding configureren Als op uw computer op de juiste wijze een modem is geïnstalleerd en geconfigureerd, wordt dit automatisch door pcAnywhere gedetecteerd en aan de lijst met verbindingsapparaten toegevoegd. Om via een modem verbinding met een hostcomputer te kunnen maken, moet u weten wat het telefoonnummer van de hostcomputer en de aanmeldgegevens zijn. Afhankelijk van uw locatie en de telefoonservice kan het zijn dat u extra inbelgegevens moet opgeven. Dit zijn onder andere telefoonkaartnummers, het nummer voor het verkrijgen van een buitenlijn of de code voor het uitschakelen
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
van de wachtstand. Als u op meerdere locaties werkt, moet u voor elke locatie unieke beleigenschappen instellen. Deze gegevens worden tijdens het instellen van de modem geconfigureerd in het besturingssysteem. U kunt deze instellingen voor modemverbinding gebruiken of zelf instellingen opgeven. Verbindingen via een kabelmodem, DSL en ADSL moeten als TCP/IP-netwerkverbindingen worden geconfigureerd. Zie “Een externe netwerkverbinding configureren” op pagina 105.
Een modemverbinding met behulp van beleigenschappen configureren Standaard gebruikt pcAnywhere de beleigenschappen die voor uw modem in uw besturingssysteem zijn geconfigureerd. U kunt de beleigenschappen in Symantec pcAnywhere bekijken en deze bewerken wanneer u het verbindingsitem gaat configureren. U configureert als volgt een modemverbinding met behulp van beleigenschappen:
1
Klik op Externe computers in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Externe computers een van de volgende handelingen uit: ■
Om een bestaand verbindingsitem te configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het item en kiest u vervolgens Eigenschappen.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
3
Selecteer de modemnaam op het tabblad Verbindingsinformatie in het eigenschappenvenster voor externe computers.
4
Selecteer een van de volgende opstartmodi: ■
Externe besturing
■
Extern beheer
■
Bestandsverzending
Met Symantec pcAnywhere kunt u tijdens een sessie overschakelen naar een andere modus. Zie “Informatie over de startmodi voor externe verbindingen” op pagina 63.
109
110
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
5
Als u verbinding wilt maken via de pcAnywhere-gateway of -toegangsserver, schakelt u Verbinding maken via gateway of toegangsserver in. Zie “Verbinding maken via een pcAnywhere-gateway of een toegangsserver” op pagina 114.
6
Klik op het tabblad Instellingen op Eigenschappen voor bellen en telefoonnummer gebruiken onder Telefoonnummer van te besturen host-pc. Als u de eigenschappen voor bellen die voor uw modem zijn geconfigureerd, wilt bekijken of wijzigen, klikt u op Eigenschappen voor bellen. Raadpleeg de documentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie over het configureren van de eigenschappen voor bellen.
7
Voer het netnummer en het telefoonnummer van de hostcomputer in.
8
Selecteer onder Landcode de locatie waar u vandaan belt.
9
Klik op OK.
Eigenschappen voor bellen handmatig invoeren U kunt de kieseigenschappen voor modemverbindingen handmatig opgeven. Hiermee worden de eigenschappen die in het besturingssysteem zijn opgegeven, genegeerd. U kunt deze optie gebruiken als u tijdelijk op een andere locatie werkt.
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
U stelt als volgt de eigenschappen voor bellen handmatig in:
1
Klik op Externe computers in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Externe computers een van de volgende handelingen uit: ■
Klik met de rechtermuisknop op een bestaand verbindingsitem en kies vervolgens Eigenschappen om het item te bewerken.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
3
Selecteer de modemnaam op het tabblad Verbindingsinformatie in het eigenschappenvenster voor externe computers.
4
Selecteer een van de volgende opstartmodi: ■
Externe besturing
■
Extern beheer
■
Bestandsverzending
Met Symantec pcAnywhere kunt u tijdens een sessie overschakelen naar een andere modus. Zie “Informatie over de startmodi voor externe verbindingen” op pagina 63.
5
Als u verbinding wilt maken via de pcAnywhere-gateway of -toegangsserver, schakelt u Verbinding maken via gateway of toegangsserver in. Zie “Verbinding maken via een pcAnywhere-gateway of een toegangsserver” op pagina 114.
6
Klik op het tabblad Instellingen op Handmatig ingevoerde prefix, netnummer en telefoonnummer gebruiken onder Telefoonnummer van te besturen host-pc.
7
Typ het telefoonnummer van de hostcomputer, inclusief elk vereiste prefix om een buitenlijn te bereiken, of bel internationaal en kies het netnummer.
8
Klik op OK.
Een ISDN-verbinding op een externe computer configureren ISDN (Integrated Services Digital Network) is een digitale telefoondienst waarmee digitale gegevens en spraakgegevens veel sneller kunnen worden overgebracht dan met een traditionele modem. De configuratie voor een ISDN-apparaat is gelijk aan die van een modem.
111
112
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
Symantec pcAnywhere ondersteunt ISDN alleen in Noord-Amerika en Europa. Als op uw computer op de juiste wijze een ISDN-apparaat is geïnstalleerd en geconfigureerd, wordt dit automatisch door pcAnywhere gedetecteerd en aan de lijst met verbindingsapparaten toegevoegd. Gebruik dit apparaat alleen als u ISDN in Noord-Amerika gebruikt. Als u ISDN in Europa gebruikt, moet u ISDN via CAPI 2.0 selecteren. U configureert als volgt een ISDN-verbinding op een externe computer:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Externe computers op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Hosts een van de volgende handelingen uit:
3
4
■
Klik met de rechtermuisknop op een bestaand verbindingsitem en kies vervolgens Eigenschappen om het item te bewerken.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
Voer een van de volgende handelingen uit op het tabblad Verbindingsinformatie in het eigenschappenvenster voor externe computers: ■
Voor Noord-Amerikaanse ISDN selecteert u de naam van het ISDN-apparaat.
■
Voor Europese ISDN selecteert u ISDN via CAPI 2.0. Zie “Europese ISDN-verbindingen aanpassen” op pagina 70.
Selecteer een van de volgende opstartmodi: ■
Externe besturing
■
Extern beheer
■
Bestandsverzending
Met Symantec pcAnywhere kunt u tijdens een sessie overschakelen naar een andere modus. Zie “Informatie over de startmodi voor externe verbindingen” op pagina 63.
5
Klik op OK.
Een directe verbinding op een externe computer configureren Als de host en de externe computer zich bij elkaar in de buurt bevinden, kunt u de twee computers rechtstreeks via een NULL-kabel met elkaar verbinden. Normaal gesproken is een directe verbinding sneller dan een modemverbinding, vooral wanneer u grote bestanden verzendt.
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
Voor directe verbindingen zijn een parallelle (LPT) of seriële (COM) poort en een parallelle of seriële NULL-kabel nodig. Het is afhankelijk van het besturingssysteem welke poort en kabel u moet gebruiken. In Windows XP/2003 Server/2000/NT worden alleen seriële verbindingen ondersteund. In Windows 98/ME worden zowel parallelle als seriële verbindingen ondersteund. Indien dit mogelijk is voor uw besturingssysteem, is het raadzaam een parallelle poort te gebruiken. Parallelle verbindingen zijn sneller en efficiënter. Raadpleeg de Windows-documentatie voor meer informatie over de poorten op de computer. U configureert als volgt een directe verbinding op een externe computer:
1
Klik op Externe computers in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Externe computers een van de volgende handelingen uit:
3
4
■
Klik met de rechtermuisknop op een bestaand verbindingsitem en kies Eigenschappen om het item te configureren.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
Selecteer een van de volgende poorten op het tabblad Verbindingsinformatie van het eigenschappenvenster voor externe computers: ■
In Windows ME/98 selecteert u een parallelle LPT-poort of een seriële COM-poort.
■
In Windows XP/2003 Server/2000/NT selecteert u een COM-poort.
Selecteer een van de volgende opstartmodi: ■
Externe besturing
■
Extern beheer
■
Bestandsverzending
Met Symantec pcAnywhere kunt u tijdens een sessie overschakelen naar een andere modus. Zie “Informatie over de startmodi voor externe verbindingen” op pagina 63.
5
Klik op OK.
113
114
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
Een externe computer voor het gebruik van directoryservices instellen Als de beheerder van pcAnywhere voor het gebruik directoryservices heeft geconfigureerd, kunt u de externe computer configureren voor het opzoeken van beschikbare hosts op de directoryserver. Alleen de hostcomputers die op de directoryserver zijn geregistreerd, worden in de zoekresultaten weergegeven. Afhankelijk van de configuratie en de grootte van het netwerk is dit type zoekopdracht sneller en betrouwbaarder dan het scannen naar beschikbare hosts in het gehele netwerk. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie. U configureert als volgt een externe computer voor het gebruik van directoryservices:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Externe computers op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Externe computers een van de volgende handelingen uit: ■
Klik met de rechtermuisknop op een bestaand verbindingsitem en kies Eigenschappen om het item te configureren.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
3
Klik op Directoryservices gebruiken op het tabblad Instellingen in het eigenschappenvenster voor externe computers en selecteer vervolgens de directoryserver die u wilt gebruiken.
4
Klik op Filteren om de resultaten van de zoekopdracht verder te beperken. Hiermee kunt u de criteria voor de zoekopdracht instellen. U kunt zoeken op gebruikersnaam, e-mailadres, naam van de organisatie of naam van de afdeling. U kunt hierbij jokertekens gebruiken. Wanneer u bijvoorbeeld A* invult, worden alleen items geretourneerd die beginnen met een A.
5
Klik op OK in het venster Filterinstellingen.
6
Klik op OK in het eigenschappenvenster voor externe computers.
Verbinding maken via een pcAnywhere-gateway of een toegangsserver Symantec pcAnywhere ondersteunt verbindingen via de Symantec pcAnywhere-gateway of toegangsserver. Met de Symantec pcAnywhere-gateway kunt u hostcomputers die zich achter een firewall, router of ander NAT-apparaat (Network Address Translation) bevinden makkelijk opzoeken en er verbinding mee maken. U vindt het programma op de installatie-cd van Symantec
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
pcAnywhere. De pcAnywhere-toegangsserver is een afzonderlijk verkrijgbare zelfstandige server. Symantec pcAnywhere kan de pcAnywhere-gatewaycomputers opzoeken die in uw subnet worden uitgevoerd. Wanneer u een gateway selecteert, worden de hostcomputers die door de gateway zijn gevonden aan de hostlijst toegevoegd. U kunt ook een verbindingsitem configureren om automatisch verbinding te maken via de pcAnywhere-gateway of toegangsserver. U maakt als volgt verbinding via een pcAnywhere-gateway of toegangsserver:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Externe computers op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Externe computers een van de volgende handelingen uit: ■
Om een bestaand verbindingsitem te configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het item en kiest u vervolgens Eigenschappen.
■
Klik op Nieuw Item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
3
Klik op Verbinding maken via gateway of toegangsserver op het tabblad Verbindingsinformatie van het eigenschappenvenster voor externe computers.
4
Klik op Details.
5
Selecteer Gateway of Toegangsserver in het vak Details.
6
Voer onder Verbinding een van de volgende handelingen uit: Naam of IP-adres
Voer voor TCP/IP-verbindingen in het vak Naam of IP-adres de computernaam of het IP-adres in van de pcAnywhere-gateway of toegangsserver via welke u verbinding wilt maken.
Telefoonnummer
Voer voor modemverbindingen in het vak Telefoonnummer het modem-telefoonnummer in van de pcAnywhere-gateway of toegangsserver via welke u verbinding wilt maken. Deze optie is alleen beschikbaar als in de computer een modem is geïnstalleerd en op de juiste manier is geconfigureerd.
7
Als de pcAnywhere-gateway of toegangsserver zo is geconfigureerd dat een wachtwoord nodig is voor de verbinding, voert u het benodigde wachtwoord in.
115
116
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
8
Als u verbinding wilt maken met een specifieke groep die op de toegangsserver is geconfigureerd, voert u de naam van die groep in.
9
Klik in het dialoogvenster Details op OK.
10 Geef in het eigenschappenvenster voor externe computers eventuele aanvullende instellingen op die u voor de verbinding wilt gebruiken. Zie “Een externe netwerkverbinding configureren” op pagina 105. Zie “Een externe-modemverbinding configureren” op pagina 108.
Verbindingssnelheid aanpassen Symantec pcAnywhere detecteert automatisch de verbindingssnelheid wanneer u verbinding maakt, tenzij u deze instelling wijzigt. Hoge bandbreedte wordt gebruikt voor hogesnelheidsverbindingen, zoals LANen kabelmodemverbindingen. Symantec pcAnywhere optimaliseert de videoresolutie en snelheid voor verbindingen met hoge bandbreedte. Lage bandbreedte wordt gebruikt voor lagesnelheidsverbindingen, zoals analoge modemverbindingen. Symantec pcAnywhere gebruikt een lagere videoresolutie voor verbindingen met lage bandbreedte om de snelheid te verbeteren. Symantec pcAnywhere past de prestatie-instellingen automatisch aan op basis van het verbindingstype. Als u prestatie-instellingen wilt gebruiken die bij een ander verbindingstype horen, moet u het verbindingstype eerst handmatig wijzigen. Zie “ Beeldinstellingen aanpassen” op pagina 117. Zie “Weergave-instellingen tijdens een externe-besturingssessie wijzigen” op pagina 130. U past de verbindingssnelheid als volgt aan:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Externe computers op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Externe computers een van de volgende handelingen uit: ■
Klik met de rechtermuisknop op een bestaand verbindingsitem en kies Eigenschappen om het item te configureren.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
3
Selecteer een van de volgende optimalisatie-instellingen voor bandbreedte op het tabblad Externe besturing van het eigenschappenvenster voor externe computers: Bandbreedte automatisch detecteren
Detecteert de verbindingssnelheid automatisch en past de prestatie-instellingen dienovereenkomstig aan. Deze optie is standaard ingeschakeld.
4
Hoge bandbreedte
Optimaliseert de verbinding voor snelheid en videoresolutie.
Lage bandbreedte
Verlaagt de videoresolutie op het hostscherm waardoor de snelheid wordt verhoogd.
Klik op OK.
Beeldinstellingen aanpassen De beeldkwaliteit- en kleurenschaalopties zijn van invloed op de productprestaties, afbeeldingsresolutie en kleurendiepte. Voor hoge-bandbreedteverbindingen kunt u de beeldkwaliteit aanpassen om de prestaties te verbeteren. Voor lage-bandbreedteverbindingen kunt u de kleurenniveaus aanpassen om de prestaties te verbeteren. Als een scherpe weergave belangrijker is dan kleur, gebruikt u de instelling 4 kleuren. Deze instelling verandert de kleur in grijstinten, maar geeft een scherpere resolutie. Standaard detecteert pcAnywhere de verbindingssnelheid en worden de beeldkwaliteit en kleurenschaalopties ingesteld op de prestatie-instellingen voor dat verbindingstype. Zie “Weergave-instellingen tijdens een externe-besturingssessie wijzigen” op pagina 130. Zie “ Verbindingssnelheid aanpassen” op pagina 116. U past als volgt de beeldinstellingen aan:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Sleep de schuifregelaar voor de beeldkwaliteit (onder Prestaties op het tabblad Externe besturing in het venster pcAnywhere-opties) naar links om de prestaties te verhogen.
117
118
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een externe computer in te stellen
3
Selecteer het gewenste kleurenniveau voor het scherm van de externe computer in de lijst met kleurenschaalitems. De standaardinstelling is 256 kleuren.
4
Klik op OK.
Automatisch aanmelden bij de hostcomputer Om te voorkomen dat u steeds bij het maken van verbinding met een host een naam en wachtwoord moet invoeren, kunt u de naam en het wachtwoord in het verbindingsitembestand opnemen. Na het maken van de verbinding worden de aanmeldgegevens automatisch door Symantec pcAnywhere geleverd. Het opslaan van aanmeldgegevens in een verbindingsitem is niet zonder risico's en sommige bedrijven hanteren een beveiligingsbeleid dat het opslaan van wachtwoorden op computers verbiedt. Gebruik deze optie alleen als dit is toegestaan. U kunt voorkomen dat onbevoegde gebruikers verbinding maken met een host door het externe-verbindingsitem met een wachtwoord te beveiligen. Zie “Configuratie-instellingen beveiligen” op pagina 234. U meldt zich als volgt automatisch bij de hostcomputer aan:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Externe computers op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Externe computers een van de volgende handelingen uit: ■
Klik met de rechtermuisknop op een bestaand verbindingsitem en kies Eigenschappen om het item te configureren.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt maken.
3
Schakel de optie Bij verbinding automatisch aanmelden bij host in bij de aanmeldgegevens op het tabblad Instellingen van het eigenschappenvenster voor externe computers.
4
Typ uw aanmeldnaam in het vak Aanmeldnaam.
5
Typ het wachtwoord in het vak Wachtwoord.
6
Als u verbinding maakt met een Windows XP/2003 Server/2000/NT-host en u bent aan een domein toegewezen, typt u uw domeinnaam in het vak Domein in de volgende indeling: domein\gebruiker
7
Klik op OK.
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een nieuwe externe-besturingssessie te starten
Automatisch opnieuw verbinding maken als de host bezet is Met Symantec pcAnywhere kunt u een externe-verbindingsitem maken waarmee na een bepaalde tijd automatisch wordt geprobeerd verbinding te maken als dit in eerste instantie niet is gelukt. Een verbinding kan mislukken omdat de host bezet is, er een netwerkprobleem is of vanwege een aantal andere oorzaken die kunnen worden opgelost door nogmaals te proberen de verbinding tot stand te brengen. U maakt als volgt automatisch opnieuw verbinding als de host bezet is:
1
Klik op Externe computers in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster onder Externe computers een van de volgende handelingen uit: ■
Klik met de rechtermuisknop op een bestaand verbindingsitem en kies Eigenschappen om het item te configureren.
■
Klik op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand wanneer u een nieuw verbindingsitem wilt configureren.
3
Selecteer in het venster Externe eigenschappen op het tabblad Instellingen onder Verbindingsopties, in het vak Aantal verbindingspogingen, het aantal keren dat pcAnywhere moet blijven proberen verbinding te maken met de host als dit in eerste instantie niet is gelukt.
4
Selecteer in het vak Seconden tussen pogingen het aantal seconden dat tussen de verbindingspogingen moet liggen.
5
Klik op OK.
Manieren om een nieuwe externe-besturingssessie te starten Voor alle hostsessies met Symantec pcAnywhere moet een gebruikersnaam en wachtwoord worden opgegeven. Om veiligheidsredenen kunt u alleen verbinding maken met hosts waarop voor u of uw gebruikersgroep een belleraccount is ingesteld. Met Symantec pcAnywhere kunt u op de volgende manieren een externe-besturingssessie starten: ■
Een externe-verbindingsitem starten
■
Wachten op verbinding met host
■
Met Snel verbinding maken verbinding met een andere computer maken
119
120
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een nieuwe externe-besturingssessie te starten
■
Een uitnodiging voor een externe verbinding naar een hostgebruiker verzenden
Met Symantec pcAnywhere kunt u verbinding maken met een computer in het netwerk waarop geen pcAnywhere-host wordt uitgevoerd. Hiermee kunt u beperkt op afstand de computer bedienen. Zie “Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd” op pagina 135.
Een externe-verbindingsitem starten Externe-verbindingsitems bevatten de verbindings- en beveiligingsgegevens die nodig zijn voor de verbinding met een hostcomputer. Symantec pcAnywhere houdt automatisch een chronologisch overzicht bij van de hostcomputers waarmee u verbindingen tot stand hebt gebracht. U start als volgt een externe-verbindingsitem:
1
Selecteer een van de volgende opties in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer: ■
Externe computers
■
Favorieten
■
Geschiedenis
2
Selecteer in het rechterdeelvenster het gewenste verbindingsitem.
3
Klik op de linkernavigatiebalk onder Acties op Verbinding starten.
Wachten op verbinding met host Externe-besturingssessies worden doorgaans gestart door de externe gebruiker die verbinding maakt met een hostcomputer die op een verbinding wacht. Uit veiligheidsoverwegingen zijn sommige hostcomputers echter zodanig ingesteld dat de externe verbinding alleen door de host tot stand kan worden gebracht. In dat geval moet u de computer zo instellen dat deze wacht op een verbinding van de host. De externe computer gedraagt zich nu in feite als een host door te wachten op een verbinding. In tegenstelling tot een standaardhostsessie worden de activiteiten door de externe computer bestuurd nadat de verbinding tot stand is gebracht.
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een nieuwe externe-besturingssessie te starten
U wacht als volgt op een hostverbinding:
1
Klik op Externe computers in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Externe computers met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt gebruiken en kies Wachten op verbinding. Wanneer uw computer de verbinding van de hostcomputer accepteert, verschijnt het venster Sessiebeheer op uw computerscherm en staat in het rechterdeelvenster het scherm van de hostcomputer. Zie “Informatie over Sessiebeheer” op pagina 64.
Met Snel verbinding maken verbinding met een andere computer maken Met Snel verbinding maken kunt u met een minimale instelling verbinding maken met een andere computer. U kunt deze optie gebruiken wanneer u eenmalig of af en toe een verbinding met een hostcomputer wilt maken (bijvoorbeeld met een computer die een dynamisch IP-adres heeft of om een helpdeskklant te helpen). Voordat u een verbinding tot stand kunt brengen, moet u de computernaam, het IP-adres of het telefoonnummer van de hostcomputer weten. Ook de aanmeldgegevens moeten bekend zijn. Figuur 5-1 is het venster Snel verbinding maken. Figuur 5-1
Venster Snel verbinding maken
121
122
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een nieuwe externe-besturingssessie te starten
Verbinding maken met een hostcomputer in een netwerk Als uw computer is verbonden met een netwerk, zoekt pcAnywhere automatisch op het lokale subnet (het onderdeel van het netwerk waarmee uw computer is verbonden) naar pcAnywhere-hosts die op een verbinding wachten. U kunt de zoekopdracht uitgebreider maken door extra subnetten toe te voegen of de zoekopdracht beperken door een computernaam of IP-adres op te geven. Symantec pcAnywhere ondersteunt zoekopdrachten met UDP en LDAP. Om met behulp van LDAP hostcomputers te kunnen opzoeken, moet de computeromgeving zijn ingesteld voor directoryservices met een LDAP-compatibele directoryserver. Zie “Een externe computer voor het gebruik van directoryservices instellen” op pagina 113. U maakt als volgt verbinding met een hostcomputer in het netwerk:
1
Klik op Snel verbinding maken op de linkernavigatiebalk in het Symantec pcAnywhere-venster.
2
Selecteer in het rechterdeelvenster onder Snel verbinding maken de naam van de hostcomputer waarmee u verbinding wilt maken.
3
Selecteer een van de volgende opties onder Verbindingsopties in de lijst Startmodus: Externe besturing
Hiermee kunt u een hostcomputer op afstand besturen, alsof u zelf achter de computer zit.
Extern beheer
Hiermee kunt u een hostcomputer op afstand beheren met algemene beheerprogramma's.
Bestandsverzending
Hiermee kunt u via een venster met twee deelvensters, dat net als de Windows Verkenner werkt, bestanden tussen een host en een externe computer overbrengen.
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een nieuwe externe-besturingssessie te starten
4
Als u de gegevensstroom tussen de host en de externe computer wilt coderen, moet u onder Coderingsniveau een van de volgende opties selecteren: pcAnywhere-codering
De gegevens worden met een mathematisch algoritme gecodeerd, zodat deze niet door anderen kunnen worden gelezen. Deze optie is op elk besturingssysteem beschikbaar dat pcAnywhere ondersteunt.
Symmetrisch
De gegevens worden met een cryptografische sleutel gecodeerd en gedecodeerd. Deze optie is beschikbaar op elk besturingssysteem dat Microsoft CryptoAPI ondersteunt, bijvoorbeeld Windows XP/2003 Server/2000/NT. Voor Windows ME/98 kunt u de CryptoAPI ophalen door Microsoft Internet Explorer 6.x of hoger te installeren.
5
Als u symmetrische codering hebt geselecteerd, klikt u op Geavanceerd om het algoritme en de sleutellengte te selecteren. U kunt kiezen tussen RC4- en AES-codering.
6
Als u de verbinding met een hostcomputer die een ander algoritme gebruikt, wilt annuleren, schakelt u in het dialoogvenster Sterkte symmetrische codering het selectievakje Beperken tot geselecteerd algoritme in.
7
Klik op OK in het dialoogvenster Sterkte symmetrische codering.
8
Klik op de linkernavigatiebalk onder Acties op Verbinding starten. Als u verbinding met de pcAnywhere-host wilt maken, moet u de aanmeldgegevens van de beller invoeren. Als de hostcomputer een computer met Windows XP/2003 Server/2000/NT is, kunt u ook door het besturingssysteem om de aanmeldgegevens worden gevraagd.
TCP/IP-adressen en subnetten aan een zoekopdracht voor een host toevoegen Met Symantec pcAnywhere kunt u subnetten toevoegen aan de zoekopdracht, zodat u in het gehele netwerk naar hosts kunt zoeken. U moet deze procedure waarschijnlijk uitvoeren als de TCP/IP-host waarmee u verbinding wilt maken, niet in de hostlijst staat. U moet de juiste toegangsrechten hebben voor de subnetten die u wilt zoeken.
123
124
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een nieuwe externe-besturingssessie te starten
U voegt als volgt TCP/IP-adressen en subnetten toe aan een zoekopdracht voor een host:
1
Klik op Snel verbinding maken op de linkernavigatiebalk in het venster van Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Zoekcriteria subnet op TCP/IP configureren.
3
Voer een van de volgende handelingen uit onder TCP/IP-opties op het tabblad Externe communicatie in het venster pcAnywhere-opties:
4
■
Typ de naam of het IP-adres van de computer die u in de zoekresultaten wilt opnemen.
■
Typ de eerste drie octetten van het subnet dat u in de zoekresultaten wilt opnemen en typ vervolgens .0 of .255 als het vierde octet. Bijvoorbeeld: 172.16.0.0
Klik op Toevoegen. Herhaal dit voor elke computer of elk adres dat u wilt toevoegen.
5
Klik op OK.
LDAP-adressen aan een zoekopdracht voor een host toevoegen Als in uw computeromgeving directoryservices met een LDAP-compatibele server worden ondersteund, kunt u naar hostcomputers zoeken die met de directoryserver zijn verbonden. U moet de juiste toegangsrechten hebben voor de directoryserver die u wilt zoeken. Zie “Een externe computer voor het gebruik van directoryservices instellen” op pagina 113. U voegt als volgt LDAP-adressen aan een zoekopdracht voor een host toe:
1
Klik op Snel verbinding maken op de linkernavigatiebalk in het venster van Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Zoekcriteria subnet op Directoryservices configureren.
3
Klik op Toevoegen op het tabblad Directoryservices van het venster pcAnywhere-opties. U moet de servernaam, het zoekgebied en de aanmeldgegevens opgeven die nodig zijn voor verificatie op de directoryserver. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie.
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een nieuwe externe-besturingssessie te starten
4
Klik in het dialoogvenster met eigenschappen van directoryservices op OK.
5
Klik op OK op het tabblad Directoryservices.
LDAP-hosts in het netwerk opzoeken Symantec pcAnywhere zoekt standaard in uw lokale subnet naar TCP/IP-hostcomputers. Als directoryservices worden ondersteund, kunt u met pcAnywhere in de zoekresultaten de hosts opnemen die met een directoryserver zijn verbonden. U kunt echter ook alleen laten zoeken naar hosts die zijn verbonden met een directoryserver. Zie “Een externe computer voor het gebruik van directoryservices instellen” op pagina 113. U zoekt als volgt LDAP-hosts in het netwerk op:
1
Klik op Snel verbinding maken op de linkernavigatiebalk in het venster van Symantec pcAnywhere.
2
Selecteer in het rechterdeelvenster onder Zoekcriteria subnet een van de volgende items:
3
LDAP
Er wordt alleen gezocht naar hostcomputers die zijn verbonden met een directoryserver.
Beide
Er wordt gezocht naar TCP/IP-hostcomputers en hostcomputers op de directoryserver.
Klik op de linkernavigatiebalk onder Acties op Vernieuwen.
Handmatig verbindingsgegevens invoeren U kunt de verbindingsgegevens voor een snelle verbinding met een hostcomputer via een modem of een netwerkverbinding handmatig invoeren. U voert als volgt de verbindingsgegevens handmatig in:
1
Klik op Snel verbinding maken op de linkernavigatiebalk in het venster Symantec pcAnywhere.
2
Typ in het rechterdeelvenster onder Handmatige invoer de computernaam, het IP-adres of het telefoonnummer van de modem van de hostcomputer waarmee u verbinding wilt maken.
125
126
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een nieuwe externe-besturingssessie te starten
3
4
Selecteer in de lijst Startmodus onder Verbindingsopties een van de volgende opties: Externe besturing
Hiermee kunt u een hostcomputer op afstand besturen, alsof u zelf achter de computer zit.
Extern beheer
Hiermee kunt u een hostcomputer op afstand beheren met de hulpprogramma’s voor beheer.
Bestandsverzending
Hiermee kunt u via een venster met twee deelvensters, dat net als de Windows Verkenner werkt, bestanden tussen een host en een externe computer overbrengen.
Als u de gegevensstroom tussen de host en de externe computer wilt coderen moet u onder Coderingsniveau een van de volgende opties selecteren: pcAnywhere-codering
De gegevens worden met gebruikmaking van een mathematisch algoritme gecodeerd, zodat deze niet door anderen kunnen worden gelezen. Deze optie is op elk besturingssysteem beschikbaar dat pcAnywhere ondersteunt.
Symmetrisch
De gegevens worden met gebruikmaking van een cryptografische sleutel gecodeerd en gedecodeerd. Deze optie is beschikbaar op elk besturingssysteem dat Microsoft CryptoAPI ondersteunt, bijvoorbeeld Windows XP/2003 Server/2000/NT. Voor Windows ME/98 kunt u de CryptoAPI ophalen door Microsoft Internet Explorer 6.x of hoger te installeren.
5
Klik op Geavanceerd om het algoritme en de sleutellengte voor symmetrische codering te selecteren. Selecteer in het dialoogvenster Sterkte symmetrische codering het coderingsalgoritme en de sleutellengte die u wilt gebruiken. Schakel Beperken tot geselecteerd algoritme in als u wilt voorkomen dat verbinding wordt gemaakt met computers die een ander algoritme gebruiken. Klik vervolgens op OK.
6
Klik in het venster Snel verbinding maken op Verbinden. Als u verbinding met de pcAnywhere-host wilt maken, moet u de aanmeldgegevens van de beller invoeren. Als op de hostcomputer Windows XP/2003 Server//2000/NT wordt uitgevoerd, kunt u door het besturingssysteem om de aanmeldgegevens worden gevraagd.
Een andere computer op afstand besturen Manieren om een nieuwe externe-besturingssessie te starten
Een hostuitnodiging maken Eén manier om verbinding te maken met een hostcomputer achter een firewall is de verbinding tot stand laten brengen door de hostgebruiker. U kunt een uitnodiging maken met de instellingen die de hostcomputer nodig heeft om verbinding te maken met uw computer. U kunt de uitnodiging op een fysiek medium opslaan, of naar de hostgebruiker sturen in een e-mail of expresbericht Als de hostgebruiker de uitnodiging accepteert, brengt de hostcomputer een verbinding met uw computer tot stand en kunt u de besturing overnemen. pcAnywhere 12.0. moet op beide computers worden uitgevoerd. U maakt als volgt een hostuitnodiging:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Externe computers op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Klik met de rechtermuisknop in het rechterdeelvenster onder Externe computers op het verbindingsitem dat u wilt gebruiken en klik vervolgens op Hostuitnodiging maken.
3
Selecteer het IP-adres of de naam van uw computer in de lijst Geef het IP-adres of de computernaam op die de host moet oproepen in het venster Hostuitnodiging maken.
4
Uw computer moet hiervoor op een verbinding wachten. Schakel de optie Wachten tot de host de oproep doet uit als u niet wilt wachten tot de host verbinding maakt.
5
Klik op Opslaan als.
6
Selecteer in het venster Doelbestand voor uitvoer selecteren de locatie waar u het bestand wilt opslaan.
7
Typ de gewenste bestandsnaam in het daarvoor bestemde vak. Het bestand wordt opgeslagen met de bestandsextensie .pcainv.
8
Klik op Opslaan. Als u de optie te wachten tot de host belt hebt geselecteerd, wordt het pcAnywhere-hostpictogram weergegeven op de statusbalk van Windows.
9
Stuur het uitnodigingsbestand (.pcainv) naar de hostgebruiker. Als de hostgebruiker de uitnodiging accepteert en de verbinding tot stand is gebracht, kunt u de besturing van de hostcomputer overnemen.
127
128
Een andere computer op afstand besturen Wat u kunt doen tijdens een externe-besturingssessie
Wat u kunt doen tijdens een externe-besturingssessie Nadat een verbinding tot stand is gebracht, wordt het venster Sessiebeheer op uw computer weergegeven. Via de navigatiebalk links in dit venster kunt u schakelen tussen modi, taken uitvoeren voor de modus die u hebt geselecteerd en gedetailleerde informatie over de verbinding weergeven. Het hostscherm wordt in het rechterdeelvenster weergegeven. Met de pijltoetsen kunt u de navigatiebalk uitvouwen en inklappen. Figuur 5-2 is het venster Sessiebeheer in de externe-besturingsmodus. Figuur 5-2
Venster Sessiebeheer
Tabel 5-3 biedt een overzicht van de taken die tijdens een externe-besturingssessie beschikbaar zijn in het venster Sessiebeheer. Deze opties staan ook in het menu Taak. Tabel 5-3 Pictogram
Uitleg van externe-besturingstaken Optie
Beschrijving
Volledig scherm
Hiermee wordt het scherm van de host volledig weergegeven op de externe computer. Deze optie is alleen beschikbaar als op beide computers dezelfde resolutie is ingesteld.
Een andere computer op afstand besturen Wat u kunt doen tijdens een externe-besturingssessie
Pictogram
Optie
Beschrijving
Schermgrootte aanpassen
Hiermee kunt u het scherm van de host zo aanpassen dat deze in het weergavegebied van het venster Sessiebeheer past. Gebruik deze optie als op de hostcomputer een hogere schermresolutie wordt gebruikt dan op de externe computer.
Online opties weergeven/bewerken
Hiermee kan de externe gebruiker weergave-instellingen wijzigen tijdens een externe-besturingssessie.
Klembord verzenden
Hiermee kan de externe gebruiker de inhoud van het klembord vanaf het klembord van de host naar dat van de externe computer kopiëren en andersom. Deze functie is alleen beschikbaar als de optie om klembordinhoud automatisch te verzenden is uitgeschakeld.
Sessieopname starten/stoppen
Neemt de activiteiten van een sessie op in een bestand, dat later kan worden afgespeeld.
Momentopname maken
Slaat een schermafdruk van de sessie op die naderhand kan worden weergegeven.
Ctrl+Alt+Del verzenden
Hiermee kunt u de opdracht Ctrl+Alt+Delete uitvoeren op de hostcomputer.
Hostcomputer opnieuw opstarten
Hiermee start u de hostcomputer opnieuw op.
Een momentopname maken U kunt tijdens een sessie een afbeelding van het hostcomputerscherm maken en opslaan. U kunt meerdere schermopnamen maken en opslaan. Elke schermafdruk moet in een apart bestand worden opgeslagen.
129
130
Een andere computer op afstand besturen Wat u kunt doen tijdens een externe-besturingssessie
U maakt als volgt een schermopname:
1
Klik op Momentopname maken op de linkernavigatiebalk onder Externe besturing in het venster Sessiebeheer.
2
Selecteer in het venster Momentopname maken een van de volgende opties Zichtbaar beeld
Hiermee maakt u een schermopname van het zichtbare gedeelte van het hostscherm.
Volledig beeld
Hiermee maakt u een schermopname van het gehele hostscherm.
3
Selecteer in het venster Schermbestand selecteren in het vak Opslaan in de locatie waar u de schermopname wilt opslaan.
4
Typ de bestandsnaam in het daarvoor bestemde vak.
5
Selecteer .jpg of .bmp in het vak Opslaan als.
6
Klik op Opslaan.
Weergave-instellingen tijdens een externe-besturingssessie wijzigen U kunt de weergave-instellingen wijzigen of het toetsenbord en de muis op de hostcomputer tijdens een sessie tijdelijk vergrendelen. De beeldkwaliteit- en kleurenschaalopties zijn van invloed op de productprestaties, afbeeldingsresolutie en kleurendiepte. Voor hoge-bandbreedteverbindingen kunt u de beeldkwaliteit aanpassen om de prestaties te verbeteren. Voor lage-bandbreedteverbindingen kunt u de kleurenniveaus aanpassen om de prestaties te verbeteren. Als een scherpe weergave belangrijker is dan kleur, gebruikt u de instelling 4 kleuren. Deze instelling verandert de kleur in grijstinten, maar geeft een scherpere resolutie. Dit heeft alleen gevolgen voor de huidige sessie.
Een andere computer op afstand besturen Wat u kunt doen tijdens een externe-besturingssessie
U wijzigt als volgt de weergave-instellingen tijdens een externe-besturingssessie:
1
Klik in het venster Sessiebeheer op de linkernavigatiebalk onder Externe besturing op Online opties weergeven/bewerken.
2
Voer in het venster Online opties een van de volgende handelingen uit:
Bureaublad host aanpassen aan externe computer
Hiermee synchroniseert u de resolutie-instellingen op de hostcomputer met de instellingen op de externe computer.
Actieve venster host traceren Hiermee wordt een actief venster dat op de host wordt weergegeven (bijvoorbeeld een foutbericht), automatisch naar een zichtbaar gedeelte van het scherm van de externe computer verplaatst. Stel dat een bepaald dialoogvenster waarin u een handeling moet uitvoeren, niet op uw computer wordt weergegeven. Omdat u het bericht niet kunt lezen, denkt u misschien dat de sessie is vergrendeld. Wanneer u deze optie selecteert, bent u er zeker van dat dergelijke berichten worden weergegeven. Knoppen Terugdraaien en Hiermee worden opdrachtknoppen in de linkerbovenhoek van het Sessie beëindigen weergeven externe-besturingsvenster in een volledig scherm geplaatst. Hiermee kunt u de sessie in de modus voor volledig beëindigen of terugkeren naar het venster met twee deelvensters. scherm Hoge bandbreedte
Hiermee worden de prestaties geoptimaliseerd voor hogesnelheidsverbindingen, zoals LAN- en kabelmodemverbindingen.
Beeldkwaliteit
Hiermee kunt u de beeldkwaliteit van het scherm van de externe computer wijzigen. Verplaats de schuifregelaar naar rechts voor een hogere beeldkwaliteit. Deze optie is alleen beschikbaar bij verbindingen met een hoge bandbreedte.
Lage bandbreedte
Hiermee worden de prestaties geoptimaliseerd voor lagesnelheidsverbindingen, zoals gewone modemverbindingen.
Kleurenschaal
Hiermee stelt u het kleurenniveau in van het scherm van de externe computer. Deze optie is alleen beschikbaar bij verbindingen met een lage bandbreedte. Door het aantal kleuren te verminderen worden de prestaties beter. Als een scherpe weergave belangrijker is dan kleur, gebruikt u de instelling 4 kleuren.
Toetsenbord/muis van host vergrendeld
Hiermee schakelt u het toetsenbord en de muis op de hostcomputer uit.
Leeg hostscherm
Hiermee voorkomt u dat andere gebruikers op de hostsite de sessie kunnen volgen Deze optie is niet beschikbaar voor virtuele computers.
Gegevens van klembord van Hiermee kunt u kiezen of u de inhoud van het klembord automatisch wilt verzenden host en externe computer tussen de host en externe computers. automatisch uitwisselen
131
132
Een andere computer op afstand besturen Wat u kunt doen tijdens een externe-besturingssessie
3
Klik op OK.
De achtergrondkleuren wijzigen Tijdens een externe-besturingssessie wordt op de achtergrond van het venster Sessiebeheer een effen kleur weergegeven. Deze effen kleur geeft heel duidelijk de grens van het scherm van de hostcomputer met het onbruikbare deel van het venster aan. Deze achtergrond is alleen zichtbaar als u met Schermgrootte aanpassen de grootte van het hostscherm hebt verkleind. U kunt de achtergrondkleuren en het achtergrondpatroon aanpassen die worden weergegeven in het venster Sessiebeheer. U wijzigt als volgt de achtergrondkleuren:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Selecteer in het venster pcAnywhere-opties op het tabblad Sessiebeheer een van de volgende opties: Effen
Hiermee geeft u de achtergrond van het venster Sessiebeheer tijdens een externe-besturingssessie in een effen kleur weer.
Dambord
Hiermee geeft u de achtergrond van het venster Sessiebeheer tijdens een externe-besturingssessie met een rasterpatroon weer.
U vindt het tabblad Sessiebeheer door met de pijl-links of de pijl-rechts in het venster pcAnywhere-opties door de tabbladen te bladeren.
3
Als u de achtergrondkleur wilt wijzigen, klikt u op Bewerken naast de kleur die u wilt wijzigen.
4
Als u een aangepaste kleur wilt selecteren, klikt u op Aangepaste kleuren opgeven in het venster Kleur.
5
Als u een aangepaste kleur hebt geselecteerd, klikt u op Toevoegen aan aangepaste kleuren.
6
Klik op OK.
7
De grootte van het raster past u aan door in de lijst Grootte de gewenste grootte te selecteren. Deze optie is alleen beschikbaar als u Dambord hebt geselecteerd.
8
Klik op OK.
Een andere computer op afstand besturen Wat u kunt doen tijdens een externe-besturingssessie
Extern afdrukken configureren Als de hostgebruiker uw printerinstellingen in pcAnywhere heeft geconfigureerd, kunt u tijdens een externe-besturingssessie een bestand dat op de hostcomputer staat, afdrukken op uw eigen printer. In de programma's op de hostcomputer kunt u dan uw printer uit de lijst met geïnstalleerde printers kiezen. Als de hostgebruiker geen instelling voor extern afdrukken heeft gemaakt, kunt u de bestanden op de standaardprinter voor de hostcomputer afdrukken. Wanneer u een printer toevoegt, moet de hostgebruiker de juiste stuurprogramma's voor de externe computer hebben. U geeft desgevraagd de poort en de locatie van de printer en de andere configuratiegegevens op. U configureert extern afdrukken als volgt:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het Symantec pcAnywhere-venster.
2
Klik op Printer toevoegen op het tabblad Extern afdrukken van het venster pcAnywhere-opties. U vindt dit tabblad door met de pijl-links of de pijl-rechts in het venster pcAnywhere-opties door de tabbladen te bladeren.
3
Stel de printer op de externe computer aan de hand van de instructies op het scherm in. Als de printer die op de externe computer wordt gebruikt, niet in de lijst voorkomt, moet u eerst de stuurprogramma’s installeren en vervolgens deze procedure herhalen.
4
Klik op OK.
De inhoud van het klembord van Windows verzenden Op het klembord van Windows staan gegevens die vanuit een toepassing zijn gekopieerd of geknipt. Tijdens een externe-besturingssessie kunt u via het klembord tekst en afbeeldingen tussen de host en de externe computers uitwisselen. Wanneer zowel op de host als de externe computer pcAnywhere 12.0 of hoger wordt uitgevoerd, wordt de inhoud van het klembord automatisch tussen beide computers gesynchroniseerd. Als u verbinding maakt met een hostcomputer waarop een eerdere versie van pcAnywhere wordt uitgevoerd, moet u de optie voor het automatisch verzenden van de inhoud van het klembord uitschakelen. Tijdens de sessie kunt u de inhoud van het klembord handmatig verzenden.
133
134
Een andere computer op afstand besturen Wat u kunt doen tijdens een externe-besturingssessie
U schakelt als volgt de automatische verzending van de inhoud van het klembord uit:
1
Klik voordat u een sessie begint op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Schakel de optie Gegevens van klembord van host en externe computer automatisch uitwisselen uit op het tabblad Externe besturing in het venster pcAnywhere-opties.
3
Klik op OK.
U verzendt als volgt de inhoud van het Windows-klembord handmatig:
1
Klik op Klembord verzenden onder Externe besturing in het venster Sessiebeheer.
2
Selecteer in het venster Klembord verzenden onder Richting een van de volgende opties:
3
■
Het klembord van de host overbrengen naar uw klembord
■
Uw klembord naar klembord van host verzenden Deze opties zijn alleen beschikbaar als de optie om de inhoud van het klembord automatisch te verzenden is uitgeschakeld.
Klik op OK.
Online een schermgesprek met de hostgebruiker voeren Tijdens een externe-besturingssessie kunnen de gebruikers op de host en de externe computer een getypte conversatie houden via een gespreksvenster. Een gesprek kan zowel door de hostgebruiker als de externe gebruiker worden gestart. Deze functie is handig voor het versturen van korte mededelingen of instructies. U voert als volgt online een schermgesprek met de hostgebruiker:
1
Klik op Schermgesprek weergeven op de linkernavigatiebalk onder Externe besturing in het venster Sessiebeheer.
2
Typ uw bericht in het onderste deel van het gespreksvenster.
3
Klik op Verzenden. In het bovenste deel van het venster worden uw berichten en de antwoorden van de andere gebruiker weergegeven.
Een andere computer op afstand besturen Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd
Verbinding maken met meerdere hosts U kunt meerdere externe sessies uitvoeren. Als u verbinding wilt maken met meerdere hostcomputers, moet u ervoor zorgen dat pcAnywhere-beheer geopend blijft nadat de verbinding is gemaakt. U maakt als volgt verbinding met meerdere hosts:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Controleer of de optie pcAnywhere-beheer geopend houden na verbinding op het tabblad Sessiebeheer van het venster pcAnywhere-opties is ingeschakeld.
3
Maak verbinding met de eerste host. Herhaal deze procedure voor elke host waarmee u verbinding wilt maken.
Een externe-besturingssessie beëindigen Zowel de hostgebruiker als de externe gebruiker kunnen een sessie beëindigen. Wanneer een sessie wordt beëindigd, keert u terug naar het hoofdvenster van Symantec pcAnywhere. Als u bent verbonden met een computer waarop Windows wordt uitgevoerd, bepalen de opties voor sessiebeëindiging die zijn geconfigureerd voor het hostverbindingsitem of de host wacht op een andere verbinding of dat de host wordt geannuleerd. De bellerrechten die zijn geconfigureerd voor het verbindingsitem van de host, bepalen of de externe gebruiker de host mag annuleren. U beëindigt als volgt een externe-besturingssessie:
1
Klik op Sessie beëindigen op de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer in het venster Sessiebeheer.
2
Klik in het bevestigingsvenster op Ja. Als u toestemming hebt gekregen om de hostcomputer opnieuw op te starten, kunt u de host andere verbindingen laten accepteren of de host annuleren door de computer opnieuw op te starten.
135
136
Een andere computer op afstand besturen Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd
Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd U kunt met de functie Snel implementeren en verbinden een thin-hostversie van pcAnywhere implementeren op een computer of groep computers in het netwerk, en vervolgens onmiddellijk verbinding maken. Het is niet noodzakelijk dat op de hostcomputer een host wordt uitgevoerd of dat pcAnywhere is geïnstalleerd. U kunt verbinding maken met computers waarop de Windows-, Linux- of Mac OS X-besturingssystemen worden uitgevoerd. In Windows moet de hostcomputer zijn ontgrendeld en moet een gebruiker zijn aangemeld. In Linux en Mac OS X kunt u een host implementeren en hiermee verbinding maken, ook al is deze niet aangemeld. De host die u implementeert met Snel implementeren en verbinden, heeft zeer weinig installatieruimte nodig en het systeem waarop deze wordt geïmplementeerd, hoeft niet opnieuw te worden opgestart. De functie Snel implementeren en verbinden biedt beperkte mogelijkheden voor externe besturing en is bedoeld voor tijdelijke verbindingen. Voordat u de host implementeert, moet u ervoor zorgen dat de computer waarmee u verbinding maakt, voldoet aan de systeemvereisten. Zie “Verbinding maken met een computer met Snel implementeren en verbinden” op pagina 137. Opmerking: Voor elke computer waarmee u met Snel implementeren en verbinden verbinding maakt, moet u een hostlicentie hebben. De licentieovereenkomst bij Symantec pcAnywhere staat niet toe dat deze functie voor meerdere computers wordt gebruikt. Figuur 5-3 is het venster Snel implementeren en verbinden.
Een andere computer op afstand besturen Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd
Figuur 5-3
Venster Snel implementeren en verbinden
Verbinding maken met een computer met Snel implementeren en verbinden Met Snel implementeren en verbinden kunt u verbinding maken met een Windows-, Linux- of Mac OS X-computer waarop geen pcAnywhere-host wordt uitgevoerd. Dit is ook mogelijk voor computers waarop pcAnywhere niet is geïnstalleerd. Wanneer u de computer selecteert waarmee u verbinding wilt maken, wordt u direct gevraagd om uw aanmeldgegevens in te voeren. U hebt beheerdersrechten nodig voor de hostcomputer. Nadat u de host hebt geïmplementeerd, wordt u gevraagd om de aanmeldgegevens van de beller in te voeren. Deze aanmeldgegevens worden geconfigureerd wanneer u de eigenschappen van de eerste host instelt. U kunt Snel implementeren en verbinden ook gebruiken om verbinding te maken met een computer waarop een volledige versie van een pcAnywhere-host wordt uitgevoerd. Wanneer u verbinding maakt met Snel implementeren en verbinden, wordt de volledige host tijdelijk geannuleerd. Nadat de sessie Snel implementeren en verbinden is beëindigd en als de host als service wordt uitgevoerd, keert de volledige host terug naar een wachtstand.
137
138
Een andere computer op afstand besturen Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd
Zie “Opstartopties voor de host instellen” op pagina 87. Zie “Hosteigenschappen configureren voor eerste gebruik van Snel implementeren en verbinden” op pagina 138. U gebruikt Snel implementeren en verbinden als volgt om verbinding met een computer te maken:
1
Klik op Snel implementeren en verbinden in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster een van de volgende handelingen uit:
3
■
Dubbelklik onder Snel implementeren en verbinden op de naam van de hostcomputer waarmee u verbinding wilt maken.
■
Bij de implementatie-instellingen geeft u het IP-adres of de computernaam op van de computer waarmee u verbinding wilt maken. Vervolgens klikt u op Verbinden.
Voer uw aanmeldgegevens in om u als beheerder aan te melden bij de hostcomputer. Als u geen hosteigenschappen hebt geconfigureerd voor het type besturingssysteem waarmee u verbinding wilt maken, wordt de bijbehorende configuratiewizard gestart. Zie “Een host configureren voor uitvoering onder Windows met Snel implementeren en verbinden” op pagina 139. Zie “Een host configureren voor uitvoering onder Linux of Mac OS X met Snel implementeren en verbinden” op pagina 142.
4
Voer desgevraagd de aanmeldgegevens van de beller in.
Hosteigenschappen configureren voor eerste gebruik van Snel implementeren en verbinden De eerste keer dat u Snel implementeren en verbinden gebruikt, moet u de hosteigenschappen configureren. Symantec pcAnywhere detecteert automatisch het besturingssysteem van de computer waarmee u verbinding wilt maken en start de bijbehorende wizard. De wizard begeleidt u tijdens het configuratieproces. Na beëindiging van de wizard kunt u de host implementeren en een verbinding maken. Deze hosteigenschappen worden voor alle volgende sessies met Snel implementeren en verbinden gebruikt. De door u geconfigureerde hosteigenschappen zijn alleen van toepassing op verbindingen die zijn gemaakt met Snel implementeren en verbinden. Ze hebben geen invloed op de hostverbindingsitems in het venster Hosts.
Een andere computer op afstand besturen Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd
Een host configureren voor uitvoering onder Windows met Snel implementeren en verbinden Wanneer u Snel implementeren en verbinden voor de eerste keer gebruikt om verbinding te maken met een Windows-computer, wordt u via de Windows-configuratiewizard voor thin hosts gevraagd om configuratiegegevens op te geven. De hosteigenschappen hoeven slechts eenmaal te worden geconfigureerd. Deze instellingen worden voor alle volgende sessies met Snel implementeren en verbinden gebruikt op computers waarop Windows wordt uitgevoerd. U gebruikt Snel implementeren en verbinden als volgt om een host te configureren voor uitvoering onder Windows:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Snel implementeren en verbinden op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster een van de volgende handelingen uit:
3
■
Dubbelklik onder Snel implementeren en verbinden op de naam van de hostcomputer waarmee u verbinding wilt maken.
■
Bij de implementatie-instellingen geeft u het IP-adres of de computernaam op van de computer waarmee u verbinding wilt maken. Vervolgens drukt u op Enter.
Voer uw aanmeldgegevens in om u als beheerder aan te melden bij de hostcomputer. De Windows-configuratiewizard voor thin hosts wordt geopend waarmee u de host kunt instellen.
4
Lees eerst de informatie in het eerste venster van de Windows-configuratiewizard voor thin hosts en klik daarna op Volgende.
5
Voer in het vak Hostnaam een naam voor de host in. Laat het vak leeg als u wilt dat de hostnaam gelijk is aan de computernaam.
139
140
Een andere computer op afstand besturen Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd
6
Kies onder Verificatie een van de volgende opties: pcAnywhere
Valideert de naam en het wachtwoord van een gebruiker op basis van de lijst met gebruikers en wachtwoorden die op de hostcomputer wordt bijgehouden. Gebruik deze methode voor verbindingen die niet via een netwerk lopen of wanneer uw omgeving geen ondersteuning biedt voor andere verificatiemethoden. Deze verificatiemethode is de minst veilige methode.
NT
Valideert een gebruiker of groep op basis van een lijst met werkstations of domeingebruikers (alleen in Windows XP/2003 Server/2000/NT).
Microsoft LDAP
Valideert een gebruiker of groep gebruikers op basis van een lijst die is opgeslagen op de directoryserver die het LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) ondersteunt.
Zie “Informatie over verificatie in pcAnywhere” op pagina 209.
7
Om de gegevensstroom tussen de host en de externe computer te coderen moet u in de lijst Coderingsniveau een van de volgende opties selecteren: pcAnywhere-codering
De gegevens worden met een mathematisch algoritme gecodeerd, zodat deze niet door anderen kunnen worden gelezen. Deze optie is op elk besturingssysteem beschikbaar dat pcAnywhere ondersteunt.
Symmetrisch
De gegevens worden met een cryptografische sleutel gecodeerd en gedecodeerd. Deze optie is beschikbaar op elk besturingssysteem dat Microsoft CryptoAPI ondersteunt, bijvoorbeeld Windows XP/2003 Server/2000/NT. Als u in Windows ME/98 de CryptoAPI wilt gebruiken, moet u Microsoft Internet Explorer 6.x of hoger te installeren.
Zie “Gegevens beveiligen met behulp van codering” op pagina 224.
8
Als u de host implementeert op een computer met Windows XP/2003 Server/2000/NT, moet u voor optimale prestaties de optie Uitvoeren als service inschakelen.
Een andere computer op afstand besturen Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd
9
Schakel de optie Thin host beëindigen nadat de externe sessie is beëindigd in als u wilt dat de host na de sessie wordt afgesloten. Als u de host niet uitschakelt na beëindiging van de sessie, blijft de host ingeschakeld totdat het besturingssysteem opnieuw wordt gestart.
10 Als u de hostgebruiker wilt laten weten dat een externe gebruiker probeert verbinding te maken, moet u de optie Vragen om bevestiging bij verbinding inschakelen en vervolgens het aantal seconden selecteren waarbinnen de hostgebruiker moet reageren. Nadat de time-outperiode is verstreken, wordt de verbinding geannuleerd.
11 Als u de host wilt beveiligen door verbindingen te serialiseren, moet u de optie Seriële id toewijzen om hostverbindingen te beperken inschakelen en vervolgens het gewenste serienummer invoeren. Hiermee wordt een seriële id in de hostconfiguratie opgenomen. Een seriële id moet een numerieke waarde tussen 0 en 4.294.967.296 zijn. Externe gebruikers moeten dezelfde seriële id hebben opgenomen in hun externe configuratie zodat de host de verbinding kan accepteren. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie over serialisatie.
12 Klik op Volgende. 13 Typ de aanmeldgegevens die u wilt gebruiken voor het valideren van verbindingen met de hostcomputer en klik op Volgende. Het hangt van het geselecteerde verificatietype af om welke gegevens wordt gevraagd.
14 Schakel Ik heb een hostlicentie voor elke doelcomputer in om te bevestigen dat u een hostlicentie voor de hostcomputer hebt. U moet bevestigen dat u beschikt over een hostlicentie voor de doelcomputer om te kunnen doorgaan. Als u niet over een hostlicentie beschikt, klikt u op de koppeling naar Symantec Store om er een aan te schaffen.
141
142
Een andere computer op afstand besturen Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd
15 Om deze instellingen op te slaan als een uitvoerbaar bestand dat u naderhand voor de implementatie kunt gebruiken, selecteert u een van de volgende opties: E-mail verzenden
Opent het standaard-e-mailprogramma op uw computer. Voor deze optie moet het e-mailprogramma de Messaging Application Programming Interface (MAPI) ondersteunen. Een voorbeeld van een voor MAPI geschikt e-mailprogramma is Microsoft Outlook.
Opslaan op schijf
Hiermee selecteert u een bestandsnaam en locatie waar u het configuratiebestand van de host wilt maken en opslaan als een zelf-uitpakkend pakket.
16 Klik op Voltooien om de configuratie op te slaan en de implementatie te starten.
17 Voer desgevraagd de aanmeldgegevens van de beller in.
Een host configureren voor uitvoering onder Linux of Mac OS X met Snel implementeren en verbinden Wanneer u Snel implementeren en verbinden voor het eerst gebruikt voor het maken van een verbinding met een Linux- of Mac OS X-computer, wordt u via de hostconfiguratiewizard gevraagd om configuratiegegevens op te geven. De hosteigenschappen hoeven slechts eenmaal te worden geconfigureerd. Deze instellingen worden voor alle volgende sessies met Snel implementeren en verbinden gebruikt op computers waarop Linux of Mac OS X wordt uitgevoerd. Als op de hostcomputer waarmee u verbinding wilt maken, een versie van Samba wordt uitgevoerd, verschijnt deze in de bladerlijst van Snel implementeren en verbinden. U kunt ook de naam of het IP-adres van de computer opgeven. Wanneer u de computer selecteert waarmee u verbinding wilt maken, wordt u direct gevraagd om uw aanmeldgegevens in te voeren. Dit zijn de gegevens die nodig zijn voor aanmelding als gebruiker bij het besturingssysteem van de hostcomputer. Afhankelijk van de aanmeldstatus van de computer wordt u mogelijk gevraagd uw toegangsrechten op te geven. Nadat u de host hebt geïmplementeerd, wordt u gevraagd om de aanmeldgegevens van de beller in te voeren. Deze aanmeldgegevens worden geconfigureerd wanneer u de eigenschappen van de eerste host instelt. Nadat deze gegevens door pcAnywhere zijn gevalideerd, verschijnt het venster Sessiebeheer op uw scherm. Zie “ Implementatiebeveiligingsopties voor Linux en Mac OS X configureren” op pagina 145.
Een andere computer op afstand besturen Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd
Een host configureren voor uitvoering onder Linux of Mac OS X met Snel implementeren en verbinden
1
Klik op Snel implementeren en verbinden in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Voer in het rechterdeelvenster een van de volgende handelingen uit:
3
■
Dubbelklik onder Snel implementeren en verbinden op de naam van de hostcomputer waarmee u verbinding wilt maken.
■
Bij de implementatie-instellingen geeft u het IP-adres of de computernaam op van de computer waarmee u verbinding wilt maken. Vervolgens drukt u op Enter.
Voer uw aanmeldgegevens in om u als beheerder aan te melden bij de hostcomputer. De hostconfiguratiewizard wordt geopend waarmee u de host kunt instellen.
4
Lees eerst de informatie in het eerste venster van de hostconfiguratiewizard en klik daarna op Volgende.
5
Voer in het vak Hostnaam een naam voor de host in. Laat het vak leeg als u wilt dat de hostnaam gelijk is aan de computernaam.
6
Kies onder Verificatie een van de volgende opties: pcAnywhere
Valideert de naam en het wachtwoord van een gebruiker op basis van de lijst met gebruikers en wachtwoorden die op de hostcomputer wordt bijgehouden. Gebruik deze methode voor verbindingen die niet via een netwerk lopen of wanneer uw omgeving geen ondersteuning biedt voor andere verificatiemethoden. Deze verificatiemethode is de minst veilige methode. Zie “Informatie over verificatie in pcAnywhere” op pagina 209.
PAM-verificatie
Valideert een gebruiker of groep aan de hand van de verificatieservice op de Linux-hostcomputer. Deze optie is alleen beschikbaar voor Linux-computers.
Open Directory
Valideert een gebruiker of groep aan de hand van de verificatieservice op de Mac OS X-hostcomputer. Deze optie is alleen beschikbaar voor Mac OS X-computers.
143
144
Een andere computer op afstand besturen Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd
7
Als u de gegevensstroom tussen de host en de externe computer wilt coderen, selecteert u het gewenste coderingsniveau in het vak Coderingsniveau. Zie “Gegevens beveiligen met behulp van codering” op pagina 224.
8
Schakel het selectievakje Thin host beëindigen nadat de externe sessie is beëindigd in als u wilt dat de host na de externe-besturingssessie wordt afgesloten. Als u de host niet uitschakelt na beëindiging van de sessie, blijft de host ingeschakeld totdat het besturingssysteem opnieuw wordt gestart.
9
Schakel de optie Vragen om bevestiging bij verbinding in en selecteer binnen hoeveel seconden de hostgebruiker op de prompt moet reageren. Nadat de time-outperiode is verstreken, wordt de verbinding geannuleerd.
10 Als u de host wilt beveiligen door verbindingen te serialiseren, moet u de optie Seriële id toewijzen om hostverbindingen te beperken inschakelen en vervolgens het gewenste serienummer invoeren. Hiermee wordt een seriële id in de hostconfiguratie opgenomen. Een seriële id moet een numerieke waarde tussen 0 en 4.294.967.296 zijn. Externe gebruikers moeten dezelfde seriële id hebben opgenomen in hun externe configuratie opdat de host de verbinding kan accepteren. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie.
11 Klik op Volgende. 12 Typ de aanmeldgegevens die u wilt gebruiken voor het valideren van verbindingen met de hostcomputer en klik op Volgende. Dit venster wordt alleen weergegeven wanneer u pcAnywhere-verificatie gebruikt.
13 Schakel het selectievakje Ik heb een hostlicentie voor elke doelcomputer in om te bevestigen dat u een hostlicentie voor de hostcomputer hebt. U moet bevestigen dat u beschikt over een hostlicentie voor de doelcomputer om te kunnen doorgaan. Als u niet over een hostlicentie beschikt, klikt u op de koppeling naar Symantec Store om er een aan te schaffen.
Een andere computer op afstand besturen Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd
14 Als u deze instellingen wilt opslaan als een uitvoerbaar bestand dat u naderhand voor de implementatie kunt gebruiken, selecteert u een van de volgende opties: E-mail verzenden
Hiermee opent u het standaard-e-mailprogramma op uw computer. Voor deze optie moet het e-mailprogramma de Messaging Application Programming Interface (MAPI) ondersteunen.
Opslaan op schijf
Hiermee selecteert u een bestandsnaam en locatie waar u het configuratiebestand van de host wilt maken en opslaan als een zelf-uitpakkend pakket.
15 Klik op Voltooien om de configuratie op te slaan en de implementatie te starten.
16 Voer desgevraagd de aanmeldgegevens van de beller in.
Implementatiebeveiligingsopties voor Linux en Mac OS X configureren Symantec pcAnywhere maakt gebruik van Secure Shell™ (SSH™) om de pcAnywhere-host voor Linux te implementeren en de verificatiegegevens van de gebruiker te beveiligen tijdens de implementatie. Symantec pcAnywhere ondersteunt SSH versie 1 en versie 2. Symantec pcAnywhere probeert de implementatie van de host eerst te coderen met SSH versie 2. Als op de hostcomputer SSH versie 2 niet wordt ondersteund, zal pcAnywhere proberen SSH versie 1 te gebruiken. Bij het configureren van de implementatiebeveiligingsopties voor Linux en Mac OS X kunt u pcAnywhere zo instellen dat geen gebruik wordt gemaakt van SSH versie 1. Als op de hostcomputer geen enkele versie van SSH wordt ondersteund, kunt u Telnet gebruiken om de host te implementeren. Als u pcAnywhere configureert voor het gebruik van Telnet, kunt u pcAnywhere zo configureren dat een bevestigingsverzoek wordt weergegeven voordat de gebruikersgegevens worden verzonden. In dit venster wordt u gewaarschuwd dat pcAnywhere Telnet gebruikt om de host te implementeren. Opmerking: Telnet maakt geen gebruik van codering van gebruikersgegevens. Gebruik Telnet alleen om de host te implementeren wanneer geen SSH-versie wordt ondersteund. Dit is de minst veilige optie.
145
146
Een andere computer op afstand besturen Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd
U kunt een logboekbestand maken met informatie over de hostimplementatiesessie. U kunt de locatie en de bestandsnaam van het logboek selecteren. De implementatiebeveiligingsopties voor Linux en Mac OS X configureren
1
Klik op Snel implementeren en verbinden in de geavanceerde weergave op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Klik op Geavanceerd in het rechterdeelvenster.
3
Schakel onder de implementatieopties die specifiek zijn voor Linux en Mac OS X, de optie Gebruik van SSH-versie 1 toestaan in als u de implementatie wilt voortzetten op een computer die SSH versie 2 niet ondersteunt. Deze optie wordt alleen gebruikt wanneer SSH versie 2 niet wordt ondersteund op de hostcomputer.
4
Schakel Gebruik van Telnet toestaan in als u gebruik wilt maken van Telnet wanneer de hostcomputer geen enkele versie van SSH ondersteunt.
5
Schakel Vragen voordat Telnet voor implementatie wordt gebruikt in als u wilt dat om bevestiging wordt gevraagd voordat Telnet wordt gebruikt om gebruikersgegevens te verzenden. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de optie Gebruik van Telnet toestaan is ingeschakeld.
6
Schakel Vastleggen van de sessie voor snel implementeren inschakelen in als u een logboek van de implementatiesessie wilt bijhouden. Typ het pad en de bestandsnaam in het vak Bestandsnaam die moet worden gebruikt.
7
Klik op OK.
Informatie over opnieuw verbinding maken met een host via de functie Snel implementeren en verbinden Bij het configureren van de hosteigenschappen van Snel implementeren en verbinden kunt u aangeven of de thin host na de verbinding moet worden afgesloten. Als u de thin host afsluit, kunt u een andere host implementeren met Snel implementeren en verbinden en hiermee verbinding maken. Als u de host niet afsluit, kunt u met Snel verbinding maken daarmee opnieuw verbinding maken. Zie “Met Snel verbinding maken verbinding met een andere computer maken” op pagina 121. Wanneer u opnieuw verbinding maakt met een host, moet u bij het aanmelden het verificatietype gebruiken dat voor de host was ingesteld. Als de host
Een andere computer op afstand besturen Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd
bijvoorbeeld was geconfigureerd voor NT-verificatie, moet u uw Windows NT-verificatiegegevens invoeren om opnieuw verbinding te kunnen maken met de host. Als de externe computer en de host een ander coderingsniveau hebben, wordt de codering van de computer met het hoogste coderingsniveau automatisch verlaagd zodat deze overeenkomt met de codering van de computer met het lagere coderingsniveau. Als de host bijvoorbeeld is geconfigureerd voor pcAnywhere-codering en de externe computer voor symmetrische codering, wordt het coderingsniveau van de externe computer automatisch verlaagd tot pcAnywhere-codering. Ook kunt u met pcAnywhere de verbinding weigeren als de host een lager coderingsniveau gebruikt.
De hosteigenschappen van Snel implementeren en verbinden bewerken De Windows-, Linux- en Mac OS X-hostconfiguraties van Snel implementeren en verbinden bevatten de minimuminstellingen die nodig zijn voor ondersteuning van een externe-besturingssessie voor Snel implementeren en verbinden. Nadat u de host voor het eerste gebruik met Snel implementeren en verbinden hebt geconfigureerd, worden deze standaardinstellingen voor komende sessies van Snel implementeren en verbinden gebruikt. Met pcAnywhere kunt u deze instellingen bewerken met de configuratiewizard. Zie “Een host configureren voor uitvoering onder Windows met Snel implementeren en verbinden” op pagina 139. Zie “Een host configureren voor uitvoering onder Linux of Mac OS X met Snel implementeren en verbinden” op pagina 142. U wijzigt als volgt de hosteigenschappen van Snel implementeren en verbinden:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Snel implementeren en verbinden op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer.
2
Selecteer in het linkerdeelvenster onder Acties een van de volgende opties: ■
Configureren voor Windows
■
Configureren voor Linux
■
Configureren voor Mac OS X
Wijzig de configuratie-instellingen aan de hand van de instructies op het scherm.
147
148
Een andere computer op afstand besturen Verbinding maken met een computer waarop geen host wordt uitgevoerd
Werking van pcAnywhere in een Windows-herstelomgeving De Windows-host van Snel implementeren en verbinden ondersteunt de omgeving voor voorinstallatie van Microsoft Windows (WinPE). U kunt een voorinstallatie-omgeving samenstellen waarin tijdens systeemstart een zelfuitpakkend uitvoerbaar bestand van de thin host wordt gestart. De host wordt automatisch uitgevoerd zodra de voorinstallatie-omgeving wordt gestart. Zo kunt u op afstand verbindingen maken met de host om beheer- of herstelbewerkingen uit te voeren, zoals het maken van een image (reservekopie) of het herstellen van een schijf. Raadpleeg de documentatie bij uw Microsoft-systeem voor meer informatie over WinPE.
Hoofdstuk
6
Computers en servers op afstand ondersteunen Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen: ■
Informatie over de hulpprogramma's voor extern beheer van Symantec pcAnywhere
■
Gebruikersrechten voor extern beheer
■
Manieren om een nieuwe externe-beheersessie te starten
■
Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
Informatie over de hulpprogramma's voor extern beheer van Symantec pcAnywhere Met de hulpprogramma's voor extern beheer van Symantec pcAnywhere kunt u gemakkelijk toegang krijgen tot veelgebruikte beheerprogramma's, zodat u via een externe verbinding snel problemen met de computer kunt oplossen. Een sessie voor extern beheer gebruikt minder bandbreedte dan een volledige externe-besturingssessie, omdat alleen gegevens tussen de hostcomputer en de externe computer worden overgebracht. Opmerking: Op de hostcomputer en op de externe computer moet pcAnywhere 11.x of hoger actief zijn om de hulpprogramma's voor extern beheer te kunnen gebruiken.
150
Computers en servers op afstand ondersteunen Gebruikersrechten voor extern beheer
Gebruikersrechten voor extern beheer U moet op de hostcomputer beheerdersrechten hebben om bepaalde taken voor extern beheer te kunnen uitvoeren. De hostgebruiker moet op de computer zijn aangemeld met een gebruikersnaam en wachtwoord. Symantec pcAnywhere ondersteunt geen verbindingen voor extern beheer via een hostcomputer waarop een leeg wachtwoord wordt gebruikt. Wanneer u een taak voor extern beheer selecteert in pcAnywhere, wordt om de aanmeldgegevens van de pcAnywhere-beller gevraagd. Nadat deze gegevens zijn gecontroleerd, kunt u om de aanmeldgegevens voor de computer of het netwerk worden gevraagd, afhankelijk van de omgeving waarin de hostcomputer zich bevindt.
Manieren om een nieuwe externe-beheersessie te starten Externe-beheerverbindingen kunnen zowel via een netwerk- als een modemverbinding tot stand worden gebracht. U kunt de meeste hulpprogramma's alleen gebruiken nadat u een sessie hebt gestart. Met Symantec pcAnywhere kunt u op de volgende manieren een sessie voor extern beheer starten: ■
Een externe-verbindingsitem starten
■
Snel verbinding maken gebruiken
■
Tijdens een sessie overschakelen naar een modus voor extern beheer
Figuur 6-1 is het venster Sessiebeheer in de modus voor extern beheer.
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
Figuur 6-1
Venster Sessiebeheer
Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie Tabel 6-1 biedt een overzicht van de taken die u kunt uitvoeren tijdens een extern-beheersessie. Tabel 6-1
Extern-beheertaken
Taak
Beschrijving
Taakbeheer
Hiermee kunt u de toepassingen en processen besturen die worden uitgevoerd op de hostcomputer waarmee u bent verbonden. Zie “Taken op afstand beheren” op pagina 152.
Opdrachtprompt
Hiermee kunt u algemene DOS-opdrachten op een hostcomputer uitvoeren (bijvoorbeeld ipconfig) en de resultaten (in tekstindeling) lokaal weergeven. Zie “DOS-opdrachten uitvoeren” op pagina 154.
Services
Hiermee kunt u alle services weergeven die op de hostcomputer worden uitgevoerd. U kunt een service starten of stopzetten, de opstartmodus en de aanmeldeigenschappen van de service wijzigen en afhankelijkheden weergeven. Zie “Services weergeven” op pagina 156.
151
152
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
Taak
Beschrijving
Systeembestanden bewerken
Hiermee kunt u systeembestanden (in tekstindeling) weergeven en bewerken en de wijzigingen op de lokale computer of de hostcomputer opslaan. Zie “Systeembestanden weergeven en bewerken” op pagina 158.
Register bewerken
Hiermee kunt u het systeemregister van een hostcomputer op afstand bewerken via een netwerk- of modemverbinding. Zie “Het systeemregister weergeven en bewerken” op pagina 159.
Gebeurtenislogboek
Hiermee kunt u informatie bijhouden over de toepassings-, systeem- en beveiligingsgebeurtenissen op de hostcomputer en de gebeurtenislogboekbestanden opslaan. Zie “Het gebeurtenislogboek weergeven” op pagina 160.
Geïnstalleerde programma's
Hiermee kunt u zien welke programma's en software-updates op de hostcomputer zijn geïnstalleerd en deze desgewenst verwijderen. Zie “Programma's weergeven en verwijderen” op pagina 161.
Computerstatus wijzigen
Hiermee kunt u een hostcomputer op afstand vergrendelen, opnieuw opstarten of uitschakelen en de gebruiker afmelden die bij de hostcomputer is aangemeld. U kunt deze opdrachten ook buiten de sessie om met Snel verbinding maken naar een of meer computers sturen. Zie “Een hostcomputer opnieuw opstarten of uitschakelen tijdens een sessie voor extern beheer” op pagina 161. Zie “Een computer vergrendelen of een gebruiker afmelden tijdens een externe-beheersessie” op pagina 162. Zie “Systeemstatusopdrachten naar een of meer computers versturen” op pagina 164.
Taken op afstand beheren U kunt met Taakbeheer de toepassingen en processen besturen die worden uitgevoerd op de hostcomputer waarmee u bent verbonden. Deze functie werkt net als Taakbeheer in Windows, behalve dat de opdrachten op de host worden uitgevoerd (bijvoorbeeld een klant aan wie u ondersteuning biedt). De resultaten
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
worden weergegeven in het venster Sessiebeheer van pcAnywhere op de externe computer (bijvoorbeeld de computer van een helpdeskmedewerker). Zie “De programmastatus weergeven of wijzigen” op pagina 153.
De programmastatus weergeven of wijzigen Op het tabblad Toepassingen in het venster Taakbeheer kunt u de status weergeven van programma's die op de hostcomputer worden uitgevoerd, en programma's starten en stopzetten. U kunt de programmastatus als volgt wijzigen of weergeven:
1
Klik op Extern beheer op de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Taakbeheer onder Extern beheer.
3
U wijzigt de programmastatus in het rechterdeelvenster op het tabblad Toepassingen door een van de volgende opties te selecteren: Nieuwe taak
Hiermee start u een programma of opdracht. Deze optie doet hetzelfde als de optie Uitvoeren in Windows.
Taak beëindigen
Hiermee annuleert u een programma of opdracht.
De programmastatus weergeven of wijzigen Op het tabblad Processen van het venster Taakbeheer kunt u informatie weergeven over processen die op de hostcomputer worden uitgevoerd (inclusief het gebruik van de processor en het geheugen). U kunt ook processen starten en stopzetten en prioriteitsniveaus instellen. Wanneer u een proces wilt starten, moet u het pad en de bestandsnaam opgeven van het uitvoerbare bestand dat u wilt uitvoeren. Alleen niet-grafische programma's worden door deze functie ondersteund.
153
154
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
U kunt de processtatus als volgt wijzigen of weergeven:
1
Klik in het venster Sessiebeheer op Extern beheer op de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer.
2
Klik op Taakbeheer onder Extern beheer.
3
U wijzigt de processtatus in het rechterdeelvenster op het tabblad Processen door met de rechtermuisknop op een proces te klikken en vervolgens een van de volgende opties te selecteren: Vernieuwen
Hiermee vernieuwt u de processtatus
Proces beëindigen
Hiermee annuleert u een programma dat, of een opdracht die niet meer reageert.
Prioriteit instellen
Hiermee kunt u de prioriteit van het proces wijzigen
DOS-opdrachten uitvoeren Met de functie Opdrachtprompt kunt u algemene DOS-opdrachten op een hostcomputer uitvoeren (bijvoorbeeld ipconfig) en de resultaten (in tekstindeling) lokaal weergeven. Deze functie werkt net als de opdrachtprompt in Windows, behalve dat de grafische opdrachten of de opdrachten die directe BIOS gebruiken voor schermweergave (bijvoorbeeld telnet) niet worden ondersteund. Het is mogelijk dat sommige DOS-opdrachten een andere functie uitvoeren. De opdracht Exit sluit bijvoorbeeld niet het opdrachtpromptvenster, maar wist het venster en start dit opnieuw op. De opdracht Edit kan niet in dit venster worden gebruikt. Symantec pcAnywhere onderschept de opdracht Edit en vraagt u vervolgens over te schakelen naar Systeembestanden bewerken Wanneer u dit doet, wordt het gevraagde bestand weergegeven in het rechterdeelvenster van het venster Systeembestanden bewerken. Zie “De uitzonderingenlijst bewerken” op pagina 155. DOS-opdrachten uitvoeren
1
Klik op Extern beheer op de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Opdrachtprompt onder Extern beheer.
3
Typ onder Opdrachtprompt in het rechterdeelvenster de opdracht die u wilt uitvoeren.
4
Druk op Enter.
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
5
Als u de opdrachtsessie opnieuw wilt starten, klikt u op Nieuw.
6
Als u een opdracht tijdens de uitvoering wilt stoppen, drukt u op Ctrl+Break.
De uitzonderingenlijst bewerken Symantec pcAnywhere houdt een uitzonderingenlijst bij met niet-ondersteunde opdrachten. Als u een opdracht invoert die in deze lijst staat, wordt de opdracht door pcAnywhere onderschept en wordt u gevraagd naar een andere modus over te schakelen. Als u de opdracht Bewerken invoert, wordt u gevraagd Systeembestanden bewerken te selecteren, waarna het gewenste bestand in het rechterdeelvenster van het venster Systeembestanden bewerken wordt weergegeven. Voor de andere opdrachten in de uitzonderingenlijst wordt u gevraagd naar de externe-besturingsmodus over te schakelen. Wanneer u een opdracht invoert die niet wordt ondersteund, maar ook niet in deze lijst staat, kan het zijn dat de opdrachtprompt helemaal niet reageert. U kunt de uitzonderingenlijst in Symantec pcAnywhere beheren door opdrachten toe te voegen en te verwijderen, zoals aangepaste sleuteltoewijzingen, uitvoerbare bestanden en andere door de gebruiker gedefinieerde opdrachten. U bewerkt als volgt de uitzonderingenlijst tijdens een sessie:
1
Klik op Extern beheer op de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Opdrachtprompt onder Extern beheer.
3
Klik op Uitzonderingenlijst in het rechterdeelvenster.
4
Voer in het venster Lijst met uitgezonderde opdrachtprompts een van de volgende handelingen uit:
5
■
Als u een opdracht wilt toevoegen, voert u onder Uitgezonderde opdracht een opdracht in en klikt u vervolgens op Toevoegen.
■
Als u een opdracht wilt verwijderen, selecteert u onder Lijst met uitgezonderde opdrachten een opdracht en klikt u vervolgens op Verwijderen.
Klik op OK.
155
156
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
U bewerkt als volgt de uitzonderingenlijst buiten een sessie:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het Symantec pcAnywhere-venster.
2
Klik in het venster pcAnywhere-opties op het tabblad Sessiebeheer onder Extern beheer op Bewerken. U vindt dit tabblad door met de pijl-links of de pijl-rechts in het venster pcAnywhere-opties door de tabbladen te bladeren.
3
4
Voer in het venster Lijst met uitgezonderde opdrachtprompts een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een opdracht wilt toevoegen, voert u onder Uitgezonderde opdracht een opdracht in en klikt u vervolgens op Toevoegen.
■
Als u een opdracht wilt verwijderen, selecteert u onder Lijst met uitgezonderde opdrachten een opdracht en klikt u vervolgens op Verwijderen.
Klik op OK.
Services weergeven U kunt met de functie Services alle services weergeven die op de hostcomputer worden uitgevoerd. Deze functie werkt net als het beheerprogramma Services in Windows, behalve dat de taken op afstand op de hostcomputer worden uitgevoerd. U kunt een service starten of stopzetten, de opstartmodus en de aanmeldeigenschappen van de service wijzigen en afhankelijkheden weergeven. U moet bij de hostcomputer zijn aangemeld als een gebruiker met beheerdersrechten.
Een service starten of stopzetten Met de volgende procedure kunt u een service starten, stopzetten, pauzeren en hervatten. Raadpleeg de documentatie bij Windows voor meer informatie. U start of stopt als volgt een service:
1
Klik op Extern beheer op de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Services onder Extern beheer.
3
Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op de service die u wilt wijzigen en kies een van de volgende opties:
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
■
Service starten
■
Service stopzetten
■
Service pauzeren
■
Service hervatten
De opstartmodus van een service wijzigen Gebruik de volgende procedure voor het wijzigen van de opstartmodus van een service in automatisch of handmatig of om de service uit te schakelen. Voordat u een service stopzet of uitschakelt, moet u controleren of andere services van deze service afhankelijk zijn. Zie “Afhankelijkheden voor een service weergeven” op pagina 158. Raadpleeg de documentatie bij Windows voor meer informatie. U wijzigt als volgt de opstartmodus van een service:
1
Klik op Extern beheer op de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Services onder Extern beheer.
3
Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op de service die u wilt wijzigen en kies vervolgens de startmodus.
De aanmeldgegevens voor een service wijzigen Standaard worden de meeste services door het besturingssysteem toegewezen aan het lokale systeemaccount. U kunt desgewenst een service aan een specifiek gebruikersaccount toewijzen. Raadpleeg de documentatie bij Windows voor meer informatie. U wijzigt als volgt de aanmeldgegevens voor een service:
1
Klik op Extern beheer op de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Services onder Extern beheer.
3
Dubbelklik in het rechterdeelvenster op de service die u wilt wijzigen.
4
Configureer in het eigenschappenvenster op het tabblad Aanmelden de aanmeldeigenschappen die u wilt gebruiken.
5
Klik op OK.
157
158
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
Afhankelijkheden voor een service weergeven Voordat u een service stopzet of uitschakelt, moet u controleren of andere services van deze service afhankelijk zijn. U kunt als volgt afhankelijkheden voor een service weergeven:
1
Klik op Extern beheer op de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Services onder Extern beheer.
3
Dubbelklik in het rechterdeelvenster op de service die u wilt wijzigen. In het eigenschappenvenster op het tabblad Afhankelijkheden kunt u zien welke services kunnen worden beïnvloed als u de status van een service wijzigt.
Systeembestanden weergeven en bewerken Met de functie Systeembestanden bewerken kunt u systeembestanden in tekstindeling (bijvoorbeeld Boot.ini) weergeven en bewerken en de wijzigingen op de lokale computer of de hostcomputer opslaan. U kunt dergelijke bestanden ook via e-mail doorsturen naar andere gebruikers als het e-mailprogramma op uw computer de Messaging Application Programming Interface (MAPI) ondersteunt. Een voorbeeld van een voor MAPI geschikt e-mailprogramma is Microsoft Outlook. E-mailprogramma's die niet geschikt zijn voor MAPI, ondersteunen deze functie mogelijk niet. Symantec pcAnywhere bewaart het systeembestand in het geheugen van de lokale computer wanneeer u werkt in het venster Systeembestanden bewerken. Wanneer u de sessie voor extern beheer beëindigt, wordt u gevraagd of u het bestand wilt opslaan. Als het bestand alleen-lezen is, wordt u gevraagd of u dit kenmerk wilt negeren. Nadat het bestand is opgeslagen wordt het alleen-lezen-kenmerk weer hersteld. U kunt als volgt systeembestanden weergeven en bewerken:
1
Klik in het venster Sessiebeheer op Extern beheer in de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer.
2
Klik op Systeembestanden bewerken onder Extern beheer.
3
Typ in het rechterdeelvenster in het tekstvak onder in het venster het volledige pad naar het bestand en de naam van het bestand dat u wilt bewerken. Bijvoorbeeld: C:\boot.ini
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
4
Klik op Openen. De inhoud van het bestand wordt weergegeven in het bovenste deel van het scherm. Symantec pcAnywhere kopieert de inhoud van het systeembestand naar de externe computer, waar het in het geheugen wordt opgeslagen. Dit kan enige tijd duren als het systeembestand erg groot is.
5
Selecteer een van de volgende opties: Opslaan op host
Hiermee bewaart u het bestand op de hostcomputer. Dit is de computer waarmee uw computer is verbonden.
Lokaal opslaan
Hiermee bewaart u het bestand op de lokale computer. Dit is de computer die is verbonden met de host.
E-mail verzenden
Hiermee bewaart u het bestand en kunt u het per e-mail naar andere gebruikers verzenden. De computer moet ondersteuning bieden voor MAPI.
Het systeemregister weergeven en bewerken U kunt met de Register-editor het systeemregister van een hostcomputer op afstand bewerken via een netwerk- of modemverbinding. Deze functie werkt net als de Register-editor van Windows, maar u kunt geen beveiligingsmachtigingen voor afzonderlijke registersleutels weergeven of bewerken. Waarschuwing: Met dit hulpprogramma kunt u het systeemregister van een hostcomputer bewerken. Onjuiste wijzigingen kunnen het systeem echter beschadigen. Maak een backup van het register op de hostcomputer voordat u deze procedure uitvoert. U geeft als volgt het systeemregister weer en bewerkt dit op de volgende manier:
1
Klik op Extern beheer op de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Register bewerken onder Extern beheer. In het rechterdeelvenster staat het register van de computer waarmee u bent verbonden. Meer informatie over het werken met de Register-editor vindt u de documentatie van Windows.
159
160
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
Het gebeurtenislogboek weergeven U kunt met de functie Gebeurtenislogboek informatie bijhouden over de toepassings-, systeem- en beveiligingsgebeurtenissen op de hostcomputer. Deze functie werkt net als Windows Logboekinzage, behalve dat de taken op afstand op de hostcomputer worden uitgevoerd. U kunt met Symantec pcAnywhere de gebeurtenislogboekbestanden bekijken en deze lokaal opslaan in een csv-bestand waarin de waarden door komma's worden gescheiden. U kunt een dergelijk bestand ook via e-mail doorsturen naar andere gebruikers als het e-mailprogramma op uw computer (MAPI) ondersteunt. Een voorbeeld van een voor MAPI geschikt e-mailprogramma is Microsoft Outlook. E-mailprogramma's die niet voor MAPI zijn ingeschakeld, ondersteunen deze functie mogelijk niet. Met de functie voor het filteren van gebeurtenissen kunt u alleen de typen gebeurtenissen weergeven die u wilt zien. U kunt het logboek bijvoorbeeld zo filteren dat alleen de waarschuwingsberichten worden weergegeven. Hierdoor wordt minder informatie in het venster weergegeven en kunt u snel de gewenste informatie vinden. U geeft als volgt het logboek weer:
1
Klik op Extern beheer op de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Gebeurtenislogboek onder Extern beheer.
3
Selecteer in het rechterdeelvenster in de keuzelijst onder in het venster het logboek dat u wilt weergeven. Het systeemlogboek wordt standaard weergegeven.
4
Voor meer informatie over een bepaalde gebeurtenis moet u op die gebeurtenis dubbelklikken.
5
Selecteer een van de volgende opties: Lokaal opslaan
Hiermee slaat u het bestand op de externe computer op.
E-mail verzenden
Hiermee bewaart u het bestand en kunt u het per e-mail naar andere gebruikers verzenden.
De computer moet ondersteuning bieden voor MAPI. U filtert gebeurtenissen als volgt:
1
Klik op Extern beheer op de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Gebeurtenislogboek onder Extern beheer.
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
3
Klik op Filteren in het rechterdeelvenster.
4
Selecteer in het venster Gebeurtenisfilter alleen de typen gegevens die u wilt bekijken.
5
Klik op OK.
Programma's weergeven en verwijderen Met de functie Geïnstalleerde programma's kunt u zien welke programma's en software-updates op de hostcomputer zijn geïnstalleerd en deze desgewenst verwijderen. Voor sommige programma's is de tussenkomst van de gebruiker vereist (bijvoorbeeld om geopende programma's te sluiten en gegevens op te slaan) om de verwijderingsprocedure te kunnen uitvoeren. U kunt ervoor zorgen dat de verwijderingsprocedure goed verloopt door over te schakelen naar de modus voor externe besturing. U kunt als volgt programma’s weergeven en verwijderen:
1
Klik op Extern beheer op de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Geïnstalleerde programma's onder Extern beheer.
3
U verwijdert een programma door in het rechterdeelvenster het programma te selecteren dat u wilt verwijderen en vervolgens op Verwijderen te klikken.
Een hostcomputer opnieuw opstarten of uitschakelen tijdens een sessie voor extern beheer U kunt met Symantec pcAnywhere een hostcomputer tijdens een sessie voor extern beheer op afstand opnieuw opstarten of uitschakelen. De sessie voor extern beheer wordt afgesloten nadat u de opdracht hebt verstuurd. Met Symantec pcAnywhere kunt u opties voor het opslaan van gegevens configureren en de hostgebruiker informeren over de actie u wilt gaan uitvoeren. Bij de opdrachten voor opnieuw opstarten en uitschakelen kunt u gebruikers vragen om geopende programma's te sluiten en hun werk op te slaan. U kunt pcAnywhere ook zo configureren dat programma's geforceerd worden afgesloten zonder dat de gegevens worden opgeslagen. Hierdoor kan pcAnywhere programma's sluiten waarvoor anders de tussenkomst van een gebruiker nodig is (bijvoorbeeld voor het opslaan van een document). Geforceerde beëindiging wordt niet door alle programma's ondersteund. De functie voor het snel schakelen tussen gebruikers in Windows XP wordt niet door deze opdracht ondersteund.
161
162
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
Ga als volgt te werk wanneer u een hostcomputer wilt afsluiten of opnieuw opstarten tijdens een sessie voor extern beheer:
1
Klik op Extern beheer op de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Status van computer wijzigen onder Extern beheer.
3
Selecteer in het rechterdeelvenster onder Acties een van de volgende opties:
4
■
Computer opnieuw opstarten
■
Computer uitschakelen
Kies onder Opties een van de volgende opties: Gebruiker vragen
Hiermee kunt u de gebruiker informeren over de actie die u wilt gaan uitvoeren. Stel in hoeveel seconden de gebruiker heeft om op de vraag te reageren. Als de time-outperiode verloopt, wordt de actie automatisch uitgevoerd.
Gebruiker mag annuleren
Hiermee wordt een bevestigingsverzoek naar de hostgebruiker gestuurd. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u Gebruiker vragen selecteert.
Weer te geven bericht
Hier typt u het bericht dat u naar de hostgebruiker wilt sturen. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u Gebruiker vragen selecteert.
Geopende programma's Actieve programma's worden geforceerd afgesloten. sluiten zonder gegevens Niet-opgeslagen gegevens gaan hierbij verloren. op te slaan
5
Klik op Verzenden.
Een computer vergrendelen of een gebruiker afmelden tijdens een externe-beheersessie Met Symantec pcAnywhere kunt u op afstand een hostcomputer vergrendelen of de gebruiker afmelden die zich tijdens een sessie voor extern beheer heeft aangemeld bij de hostcomputer. De sessie voor extern beheer wordt afgesloten nadat u de opdracht hebt verstuurd.
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
U kunt opties configureren voor het opslaan van gegevens en het informeren van de hostgebruiker over de actie u wilt gaan uitvoeren. Bij de opdracht voor afmelden kunt u gebruikers vragen om geopende programma's te sluiten en hun werk op te slaan. U kunt pcAnywhere ook zo configureren dat programma's geforceerd worden afgesloten zonder dat de gegevens worden opgeslagen. Hierdoor kan pcAnywhere programma's sluiten waarvoor anders de tussenkomst van een gebruiker nodig is (bijvoorbeeld voor het opslaan van een document). Geforceerde beëindiging wordt niet door alle programma's ondersteund. De actie voor het vergrendelen van computers is alleen beschikbaar in Windows XP/2003 Server/2000/NT. Als Windows ME/98 op de hostcomputer wordt uitgevoerd, wordt met deze opdracht de schermbeveiliging van Windows gestart, als deze op de hostcomputer is geconfigureerd. Voor extra beveiliging kan de hostgebruiker de schermbeveiliging met een wachtwoord beveiligen. De functie voor het snel schakelen tussen gebruikers in Windows XP wordt niet door deze opdracht ondersteund. U vergrendelt als volgt een computer of meldt als volgt een gebruiker af tijdens een sessie voor extern beheer
1
Klik op Extern beheer op de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Status van computer wijzigen onder Extern beheer.
3
Selecteer in het rechterdeelvenster onder Acties een van de volgende opties: ■
Computer vergrendelen (alleen Windows NT/2000/2003 Server/XP)
■
Gebruiker afmelden
163
164
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
4
Kies onder Opties een van de volgende opties: Gebruiker vragen
Hiermee kunt u de gebruiker informeren over de actie die u wilt gaan uitvoeren. Stel in hoeveel seconden de gebruiker heeft om op de vraag te reageren. Als de time-outperiode verloopt, wordt de actie automatisch uitgevoerd.
Gebruiker mag annuleren
Hiermee wordt een bevestigingsverzoek naar de hostgebruiker gestuurd. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u Gebruiker vragen selecteert.
Weer te geven bericht
Hier typt u het bericht dat u naar de hostgebruiker wilt sturen. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u Gebruiker vragen selecteert.
Geopende programma's Actieve programma's worden geforceerd afgesloten. sluiten zonder gegevens Niet-opgeslagen gegevens raken hierbij verloren. op te slaan
5
Klik op Verzenden.
Systeemstatusopdrachten naar een of meer computers versturen Met Symantec pcAnywhere kunt u een uitschakelopdracht verzenden, een computer opnieuw opstarten, een gebruiker afmelden of een of meer computers vergrendelen zonder dat u daarvoor een volledige externe sessie hoeft te starten. Wanneer u een van deze opdrachten kiest, wordt u gevraagd om de aanmeldgegevens van de beller en de configuratiegegevens die nodig zijn om verbinding met de hostcomputers te kunnen maken. Als op de hostcomputers Windows XP/2003 Server/2000/NT wordt uitgevoerd, kunt u ook door het besturingssysteem om de aanmeldgegevens worden gevraagd. De optie Hostcomputer vergrendelen is alleen beschikbaar in Windows XP/2003 Server/2000/NT. Als Windows ME/98 op de hostcomputer wordt uitgevoerd, wordt met deze opdracht de schermbeveiliging van Windows gestart, als deze op de hostcomputer is geconfigureerd. Voor extra beveiliging kan de hostgebruiker de schermbeveiliging met een wachtwoord beveiligen. De functie voor het snel schakelen tussen gebruikers in Windows XP wordt niet door deze opdracht ondersteund.
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
U verstuurt als volgt systeemstatusopdrachten naar een of meer computers
1
Selecteer een van de volgende opties op de linkernavigatiebalk in het venster pcAnywhere-beheer: ■
Externe computers
■
Snel verbinding maken
■
Favorieten
■
Geschiedenis
2
Selecteer in het rechterdeelvenster een of meer hostcomputers (of de verbindingsitembestanden die de hostcomputers vertegenwoordigen) waarnaar u een opdracht wilt verzenden.
3
Klik in het menu Bestand op Opdracht versturen en selecteer vervolgens een van de volgende opties: ■
Uitschakelen
■
Opnieuw starten
■
Afmelden
■
Computer vergrendelen
Nadat u de opdracht hebt geselecteerd die u wilt uitvoeren, verschijnt het venster Eigenschappen voor extern beheer waarin u de aanmeldgegevens en uitschakelopties kunt configureren.
Gegevens voor aanmelding bij host voor extern beheer configureren Voor alle hostsessies met Symantec pcAnywhere moet een gebruikersnaam en wachtwoord worden opgegeven. Wanneer u vanuit Symantec pcAnywhere-beheer een opdracht voor extern beheer naar een of meer computers wilt verzenden, moet u de bellergegevens instellen die nodig zijn voor aanmelding bij de hostcomputer. U wordt gevraagd deze gegevens in te voeren. De bellergegevens die u opgeeft in het eigenschappenvenster van Extern beheer, worden verzonden naar elke computer die u hebt geselecteerd. Als er al een externe-verbindingsitem voor het automatisch verzenden van aanmeldgegevens is geconfigureerd, kunt u pcAnywhere zo instellen dat de voorgeconfigureerde aanmeldgegevens worden overschreven.
165
166
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
U configureert als volgt de aanmeldgegevens van de host voor extern beheer:
1
Voer uw aanmeldnaam in op het tabblad Gegevens voor aanmelding bij host in het venster Eigenschappen voor extern beheer. Dit venster verschijnt automatisch nadat u een opdracht voor extern beheer hebt geselecteerd.
2
Typ uw wachtwoord.
3
Als u verbinding maakt met een Windows XP/2003 Server/2000/NT-host en u bent aan een domein toegewezen, typt u uw domeinnaam in de volgende indeling: domein\gebruiker
4
U overschrijft de voorgeconfigureerde aanmeldgegevens in een externe-verbindingsitem door de optie Instellingen voor aanmelding in externe items negeren in te schakelen.
5
Klik op OK.
6
Typ uw aanmeldgegevens in het dialoogvenster voor aanmelding bij de host. Het besturingssysteem beperkt de taken die u kunt uitvoeren op basis van uw gebruikersrechten.
7
Klik op OK.
Uitschakelopties voor extern beheer configureren Wanneer u een uitschakelopdracht naar een hostcomputer verzendt, kunt u opties opgeven voor het opslaan van gegevens en voor het verzenden van een waarschuwing aan de hostgebruiker om te laten weten dat u een bepaalde actie wilt uitvoeren. U kunt gebruikers vragen alle geopende programma’s te sluiten en hun werk op te slaan. U kunt pcAnywhere ook zo configureren dat geopende programma’s automatisch worden gesloten zonder dat gegevens worden opgeslagen. Hierdoor kan pcAnywhere programma's sluiten waarvoor anders de tussenkomst van een gebruiker nodig is (bijvoorbeeld voor het opslaan van een document). Geforceerde beëindiging wordt niet door alle programma's ondersteund.
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
U configureert als volgt uitschakelopties voor extern beheer:
1
Selecteer een van de volgende opties op het tabblad Opties voor statuswijziging van het venster Eigenschappen voor extern beheer: Gebruiker vragen
Hiermee kunt u de gebruiker informeren over de actie die u wilt gaan uitvoeren. Stel in hoeveel seconden de gebruiker heeft om op de vraag te reageren. Als de time-outperiode verloopt, wordt de actie automatisch uitgevoerd.
Gebruiker mag annuleren
Hiermee wordt een bevestigingsverzoek naar de hostgebruiker gestuurd. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u Gebruiker vragen selecteert.
Weer te geven bericht
Hier typt u het bericht dat u naar de hostgebruiker wilt sturen. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u Gebruiker vragen selecteert.
Geopende programma's Actieve programma's worden geforceerd afgesloten. sluiten zonder gegevens Niet-opgeslagen gegevens raken hierbij verloren. op te slaan
2
Klik op OK.
167
168
Computers en servers op afstand ondersteunen Wat u kunt doen tijdens een extern-beheersessie
Een externe-besturingssessie beëindigen Wanneer u een sessie beëindigt, keert u terug naar het hoofdvenster van Symantec pcAnywhere. De opties voor het beëindigen van een sessie die zijn geconfigureerd voor het verbindingsitem van de host, bepalen of de host wacht op een andere verbinding of dat de host wordt geannuleerd. De bellerrechten die zijn geconfigureerd voor het verbindingsitem van de host, bepalen of de externe gebruiker de host mag annuleren. U beëindigt als volgt een externe-besturingssessie:
1
Klik op Sessie beëindigen op de linkernavigatiebalk onder Sessiebeheer in het venster Sessiebeheer.
2
Klik in het bevestigingsvenster op Ja. Als u toestemming hebt gekregen om de hostcomputer opnieuw op te starten, kunt u de host andere verbindingen laten accepteren of de host annuleren door de computer opnieuw op te starten.
Hoofdstuk
7
Bestanden en mappen verzenden Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen: ■
Informatie over pcAnywhere-bestandsverzending
■
Informatie over de instellingen voor bestandsverzending
■
Manieren om een nieuwe sessie voor bestandsverzending te starten
■
Informatie over synchroniseren en klonen
Informatie over pcAnywhere-bestandsverzending In het venster Bestandsverzending van pcAnywhere kunt u snel naar de benodigde bestanden en mappen bladeren, bestanden en mappen naar en vanaf een andere computer verzenden en de inhoud synchroniseren. De bestanden worden op de achtergrond verzonden, zodat u verder kunt werken of andere bestanden kunt klaarzetten voor verzending. U kunt het venster Bestandsverzending alleen tijdens een sessie openen. Wanneer u het venster Bestandsverzending voor het eerst opent, worden de bestanden en mappen in Deze computer weergegeven. U kunt een andere startlocatie of andere instellingen voor bestandsverzending opgeven door de standaardinstellingen te wijzigen. Zie “Informatie over de instellingen voor bestandsverzending” op pagina 174. In het linkerdeelvenster van het venster Bestandsverzending worden de bestanden en mappen weergegeven die op de computer staan. In het rechterdeelvenster worden de bestanden in mappen weergegeven die op de computer staan waarmee u verbinding hebt. Tussen beide deelvensters bevindt zich een actiebalk met knoppen voor taken die vaak worden uitgevoerd.
170
Bestanden en mappen verzenden Informatie over pcAnywhere-bestandsverzending
Figuur 7-1 is het venster Bestandsverzending. Figuur 7-1
Venster Bestandsverzending
Het venster Bestandsverzending werkt net als de Windows Verkenner. U kunt de bestanden sorteren op naam, type, grootte of datum.
Naar een onlangs bezochte bestandslocatie gaan De recentste padnamen worden opgeslagen in een lijst Go, waardoor u snel toegang tot deze bestanden hebt. Deze lijst is dynamisch. De laatst getypte padnaam staat bovenaan en oudere padnamen worden door nieuwere vervangen. U kunt voor de hostcomputer en externe computers een afzonderlijke lijst Go bijhouden. Opmerking: Als u deze functie wilt gebruiken, moet op beide computers pcAnywhere versie 10.0 of hoger zijn geïnstalleerd. U gaat als volgt naar een onlangs bezochte bestandslocatie: ◆
Klik in het linker- of rechterdeelvenster van het venster Bestandsverzending op de pijl-omlaag naast Go en kies een item uit de lijst.
Bestanden en mappen verzenden Informatie over pcAnywhere-bestandsverzending
Alle bestanden in een map markeren Met deze functie kunt u sneller de bestanden selecteren die u wilt verzenden. U markeert als volgt alle bestanden in een map:
1
Open in het venster Bestandsverzending de map met de gewenste bestanden.
2
Klik op Markeren > Bestanden in het menu Bewerken.
Alle mappen in een map markeren Met deze functie kunt u snel alle mappen selecteren die u wilt verzenden, vergelijken of synchroniseren. U markeert als volgt alle mappen in een map:
1
Ga in het venster Bestandsverzending naar de map met de gewenste mappen.
2
Klik op Markeren > Mappen in het menu Bewerken.
Bestanden met jokertekens markeren Als u alleen bepaalde bestanden in een map wilt selecteren of niet de exacte bestandsnaam weet, kunt u jokertekens gebruiken om alleen de bestanden te selecteren die aan uw zoekcriteria voldoen. Hierbij kunt u de volgende jokertekens gebruiken: *, ?, | De jokertekens staan in een lijst waarin u de gewenste jokertekens kunt selecteren. U kunt een reeks jokertekens invoeren, zodat u diverse typen bestanden tegelijkertijd kunt markeren, bijvoorbeeld een zoekopdracht naar alle bestanden van het type .doc, .xls en .exe. U markeert als volgt bestanden met jokertekens:
1
Open in het venster Bestandsverzending de map met de gewenste bestanden.
2
Klik op Markeren > Markeren volgens in het menu Bewerken.
3
Selecteer in het venster Markeren volgens de optie Items markeren volgens jokertekenpatroon.
171
172
Bestanden en mappen verzenden Informatie over pcAnywhere-bestandsverzending
4
Typ of selecteer het jokertekenpatroon dat u wilt gebruiken. Als u een reeks jokertekens invoert, moet u de items met komma's van elkaar scheiden. Bijvoorbeeld: *.doc *.doc, *.xls, *.exe *.htm, *.html
5
Klik op OK.
Bestanden op wijzigingsdatum markeren U kunt bestanden markeren op de datum waarop deze voor het laatst zijn gewijzigd, zodat u snel de bestanden kunt opzoeken waarmee u het laatst hebt gewerkt. U markeert als volgt bestanden op wijzigingsdatum:
1
Open in het venster Bestandsverzending de map met de gewenste bestanden.
2
Klik op Markeren > Markeren volgens in het menu Bewerken.
3
Selecteer in het venster Markeren volgens de optie Items markeren volgens laatste datum gewijzigd.
4
Geef het aantal dagen op waarop u wilt zoeken.
5
Klik op OK.
Bestanden en mappen beheren U kunt algemene taken voor het beheren van bestanden en mappen uitvoeren, zoals het kopiëren, verplaatsen en verwijderen van bestanden of mappen op de hostcomputer of de externe computer. Deze taken worden automatisch toegevoegd aan de opdrachtenwachtrij. Als u het opdrachtenwachtrijbestand opslaat, kunt u dat naderhand weer gebruiken voor het automatiseren van taken. Zie “Informatie over de opdrachtenwachtrij” op pagina 183.
Nieuwe mappen maken U kunt een nieuwe map maken op de hostcomputer of op de externe computer. U maakt als volgt een nieuwe map:
1
Selecteer in het venster Bestandsverzending de map of het station waar u de nieuwe map wilt maken.
2
Klik op Nieuwe map in het menu Bestand.
Bestanden en mappen verzenden Informatie over pcAnywhere-bestandsverzending
3
Voer de naam voor de nieuwe map in.
4
Druk op Enter.
Een bestand of map verwijderen U kunt bestanden of mappen verwijderen op de hostcomputer of op de externe computer. U verwijdert als volgt een bestand of map:
1
Selecteer in het venster Bestandsverzending de bestanden of mappen die u wilt verwijderen.
2
Druk op Delete.
3
Klik in het bevestigingsvenster op Ja.
Naam van een bestand of map wijzigen U kunt namen van bestanden of mappen wijzigen op de hostcomputer of op de externe computer. U wijzigt als volgt de naam van een bestand of map:
1
Selecteer in het venster Bestandsverzending het bestand of de map waarvan u de naam wilt wijzigen.
2
Klik op Naam wijzigen in het menu Bestand.
3
Typ een nieuwe naam.
4
Druk op Enter.
Een bestand of map kopiëren U kunt bestanden of mappen van de ene computer naar de andere computer kopiëren. U kopieert als volgt een bestand of map:
1
Klik met de rechtermuisknop in het venster Bestandsverzending op de bestanden of mappen die u wilt kopiëren en kies vervolgens Kopiëren.
2
Blader naar de locatie waar u de kopie wilt opslaan.
3
Klik met de rechtermuisknop en kies Plakken.
4
Klik in het bevestigingsvenster op Ja.
173
174
Bestanden en mappen verzenden Informatie over de instellingen voor bestandsverzending
Mappen vergelijken Met de functie Mappen vergelijken kunt u controleren of de inhoud van twee mappen gelijk is. Symantec pcAnywhere vergelijkt de inhoud van de mappen op de hostcomputer en de externe computer met elkaar en markeert eventuele verschillen. De vergelijking wordt op mapniveau uitgevoerd. Om de inhoud van submappen met elkaar te kunnen vergelijken, moet u elke submap openen en vervolgens vergelijken. Mappen vergelijken
1
Open in het linkerdeelvenster van het venster Bestandsverzending de map die u wilt vergelijken met een map op de andere computer.
2
Open in het rechterdeelvenster de betreffende map op de andere computer.
3
Klik op Mappen vergelijken op de linkernavigatiebalk onder Bestandsverzending.
4
Klik op OK.
Informatie over de instellingen voor bestandsverzending U kunt de standaardinstellingen voor bestandsverzending voor alle bestandsverzendingssessies opgeven of tijdens een sessie wijzigen. Wijzigingen die u tijdens een sessie maakt, zijn alleen op die sessie van toepassing. Zie “Opties voor bestandsverzending tijdens een sessie wijzigen” op pagina 178.
Een startlocatie selecteren U kunt de standaardmap opgeven waarmee het venster Bestandsverzending wordt geopend op de externe computer nadat een sessie is gestart. Het venster Bestandsverzending wordt automatisch geopend met de map van de meest recente bestandsverzending. U kunt deze opstartlocatie wijzigen. Als de door u opgegeven map niet meer bestaat of niet kan worden gevonden, wordt het venster Bestandsverzending geopend in Deze computer. De opstartlocatie van de hostcomputer is gelijk aan die van de externe computer. Als de locatie niet bestaat of niet op de hostcomputer kan worden gevonden, wordt het venster Bestandsverzending geopend in de map Deze computer op de hostcomputer.
Bestanden en mappen verzenden Informatie over de instellingen voor bestandsverzending
U selecteert als volgt een startlocatie:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het Symantec pcAnywhere-venster.
2
Voer een van de volgende handelingen uit onder Locatie bestandsverzending op het tabblad Bestandsverzending in het venster pcAnywhere-opties: Vorige locatie
Hiermee opent u het venster Bestandsverzending op de locatie van de meest recente bestandsverzending.
Opgegeven map
Hiermee kunt u de map opgeven van waaruit u het venster Bestandsverzending wilt openen.
Klik op Bladeren en kies de gewenste map.
3
Klik op OK.
Een optie voor overschrijven selecteren Standaard vraagt pcAnywhere om een bevestiging alvorens een actie uit te voeren waarbij gegevens verloren kunnen gaan, zoals het vervangen van een ouder bestand door een nieuwer bestand. Het kan echter nodig zijn deze instelling te wijzigen als u van plan bent een automatische bestandsverzending uit te voeren en u niet kunt reageren op een bevestigingsverzoek. U selecteert als volgt een optie voor overschrijven:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Selecteer in het venster pcAnywhere-opties op het tabblad Bestandsverzending onder Instellingen in de lijst Als doelbestand bestaat de overschrijfoptie die u wilt gebruiken als in de doelmap een bestand met dezelfde naam staat. U vindt dit tabblad door met de pijl-links of de pijl-rechts in het venster pcAnywhere-opties door de tabbladen te bladeren.
3
Klik op OK.
Prestaties tijdens de bestandsverzending verbeteren pcAnywhere is geoptimaliseerd voor het verzenden van bestanden, maar als u merkt dat de snelheid of de prestaties niet naar behoren zijn, moet u deze instellingen controleren.
175
176
Bestanden en mappen verzenden Manieren om een nieuwe sessie voor bestandsverzending te starten
U verbetert als volgt de prestaties voor het verzenden van bestanden:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Kies een van de volgende opties onder Instellingen op het tabblad Bestandsverzending in het venster pcAnywhere-opties: Compressie gebruiken
Wanneer u deze optie kiest, worden de bestanden tijdens een bestandsverzending gecomprimeerd. Als u deze optie selecteert, worden bestanden sneller verzonden wanneer u bijvoorbeeld een groot tekstbestand verzendt dat niet is gecomprimeerd.
Gebruik SpeedSend
Hiermee wordt de inhoud van bestanden met dezelfde naam in de bron- en doelmap met elkaar vergeleken. Vervolgens worden alleen die delen van het bronbestand overgebracht die anders zijn.
Foutberichten onderdrukken
Hiermee worden bestanden die niet kunnen worden verwerkt, automatisch overgeslagen. Er wordt geen foutbericht gegenereerd, dus is tussenkomst van de gebruiker niet vereist.
3
Klik op OK.
Manieren om een nieuwe sessie voor bestandsverzending te starten Met Symantec pcAnywhere kunt u op de volgende manieren een bestandsverzendingssessie starten: ■
Een externe-verbindingsitem starten dat is geconfigureerd om te starten in bestandsverzendingsmodus
■
Snel verbinding maken gebruiken
■
Tijdens een sessie overschakelen naar de bestandsverzendingsmodus
Als u verbinding met de pcAnywhere-host wilt maken, moet u de aanmeldgegevens van de beller invoeren. Als op de hostcomputer Windows XP/2003 Server/2000/NT wordt uitgevoerd, kunt u ook door het besturingssysteem om de aanmeldgegevens worden gevraagd.
Bestanden en mappen verzenden Manieren om een nieuwe sessie voor bestandsverzending te starten
Bestanden tussen computers overbrengen Alleen een externe gebruiker kan een bestandsverzending starten. Wanneer u bestanden verzendt tussen een host en een externe computer, wordt in het venster Bestandsverzending een voortgangsbalk, statusinformatie en de volledige bestandsnaam en padnaam weergegeven van elk bestand dat wordt verzonden. De bestands- of mapnaam, het bron- en doelpad en de bewerking en de status daarvan worden door Symantec pcAnywhere aan de opdrachtenwachtrij toegevoegd. U kunt de inhoud van de opdrachtenwachtrij opslaan in een opdrachtenwachtrijbestand, zodat toekomstige taken automatisch kunnen worden uitgevoerd. Zie “Informatie over de opdrachtenwachtrij” op pagina 183. U brengt als volgt bestanden tussen computers over:
1
Klik op Bestandsverzending in de linkernavigatiebalk in het venster Sessiebeheer.
2
Selecteer in het venster Bestandsverzending de bestanden die u wilt overbrengen. In het linkerdeelvenster staan de bestanden die op uw computer staan. In het rechterdeelvenster staan de bestanden van de computer waarmee u bent verbonden.
3
Selecteer de optie Verzending op de navigatiebalk onder Bestandsverzending die wijst in de richting waarin u de bestanden wilt overbrengen. Met de pijl-rechts worden de bestanden van uw computer overgebracht naar de computer waarmee u bent verbonden. Met de pijl-links worden de bestanden van de computer waarmee u bent verbonden, naar uw computer overgebracht.
Een bestandsverzending annuleren Afhankelijk van de snelheid van de verbinding en het aantal over te brengen bestanden kunt u het verzenden van het bestand dat op dat moment wordt overgebracht, of de verzending van alle bestanden annuleren. Dit heeft geen verdere gevolgen voor de bestanden die reeds zijn overgebracht. U annuleert als volgt een bestandsverzending: ◆
Voer in het venster Bestandsverzending een van de volgende handelingen uit: ■
Klik op Taak annuleren om de verzending te annuleren van het bestand dat op dat moment wordt overgebracht.
■
Klik op Alles annuleren om de verzending te annuleren van de bestanden die nog niet zijn verzonden.
177
178
Bestanden en mappen verzenden Manieren om een nieuwe sessie voor bestandsverzending te starten
Een bestandsverzending annuleren Afhankelijk van de snelheid van uw verbinding en het aantal bestanden dat moet worden verzonden, kunt u een bestandsverzending onderbreken, de opdrachtenwachtrij bekijken en wijzigingen aanbrengen. Dit heeft geen verdere gevolgen voor de bestanden die reeds zijn overgebracht. Zie “De opdrachtenwachtrij tijdens een bestandsverzending weergeven” op pagina 178. U onderbreekt als volgt een bestandsverzending: ◆
Klik in het venster Bestandsverzending op Pauzeren. Klik nogmaals op Pauzeren om de onderbreking op te heffen.
De opdrachtenwachtrij tijdens een bestandsverzending weergeven Tijdens een bestandsverzending kunt u nog extra bestanden toevoegen of andere taken uitvoeren. Deze bewerkingen worden naar de Opdrachtenwachtrij gestuurd en uitgevoerd wanneer de andere taken zijn voltooid. Met de opdrachtenwachtrij kunt u actieve bestandsverzendingen weergeven, opdrachten in de wachtrij bewerken en opdrachtenwachtrijbestanden maken om taken te automatiseren. Zie “Informatie over de opdrachtenwachtrij” op pagina 183. U geeft als volgt de opdrachtenwachtrij tijdens een bestandsverzending weer:
1
Klik op Opdrachtenwachtrij op de linkernavigatiebalk in het venster Sessiebeheer.
2
Selecteer in het venster Opdrachtenwachtrij de opdracht die u wilt wijzigen en selecteer vervolgens op de linkernavigatiebalk onder Opdrachtenwachtrij de actie die u wilt uitvoeren. U kunt een of meer opdrachten annuleren of verwijderen en een opdracht omhoog of omlaag in de lijst met bewerkingen verplaatsen als u de opdracht eerder of later wilt laten uitvoeren.
3
Om de wachtrij opnieuw te starten klikt u op Wachtrij opnieuw starten.
Opties voor bestandsverzending tijdens een sessie wijzigen U kunt tijdens het verzenden van bestanden de instellingen voor de prestaties, overschrijven en sessiebeëindiging wijzigen. Hiermee wordt het venster Voorkeuren Opdrachtenwachtrij geopend, waarmee u de voorkeuren voor bestandsverzending en taken van de opdrachtenwachtrij kunt beheren.
Bestanden en mappen verzenden Informatie over synchroniseren en klonen
U wijzigt als volgt de opties voor bestandsverzending tijdens een sessie:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Selecteer in het venster Voorkeuren Opdrachtenwachtrij de opties die u wilt gebruiken. Zie “Opties voor bestandsverwerking voor opdrachtenwachtrijen selecteren” op pagina 192.
3
Klik op OK.
Informatie over synchroniseren en klonen Met synchroniseren en klonen kunt u snel de inhoud van een map op de hostcomputer laten overeenkomen met een map op de externe computer. Deze bewerking wordt echter door elk van deze procedures op een verschillende manier uitgevoerd. Synchroniseren omvat een vergelijking in twee richtingen tussen twee mappen. Bestanden worden aan elke map toegevoegd om de inhoud van elke map gelijk te maken. Hierbij worden geen bestanden verwijderd. Klonen omvat een vergelijking in één richting tussen twee mappen. Bestanden worden aan een van de mappen toegevoegd of eruit verwijderd om de inhoud van beide mappen gelijk te maken.
Mappen synchroniseren U kunt mappen synchroniseren om ervoor te zorgen dat zowel de host als de externe computer de recentste kopieën van bestanden hebben. Als in de ene map een bestand staat dat niet in de andere map voorkomt, wordt het ontbrekende bestand toegevoegd aan die andere map. Als beide mappen een bestand met dezelfde naam bevatten, wordt de oudere versie vervangen door de nieuwere. Voordat u mappen synchroniseert, kunt u deze vergelijken om verouderde bestanden op te zoeken en te verwijderen. Zie “Mappen vergelijken” op pagina 174. U synchroniseert mappen als volgt:
1
Selecteer in het venster Bestandsverzending de map op uw computer die u wilt synchroniseren met een map op de andere computer.
2
Selecteer op de andere computer de map waarmee u wilt synchroniseren.
3
Klik op Synchroniseren op de linkernavigatiebalk onder Bestandsverzending.
179
180
Bestanden en mappen verzenden Informatie over synchroniseren en klonen
4
Klik in het bevestigingsvenster op Ja.
5
Wanneer de bewerking is voltooid, klikt u op OK in het dialoogvenster met statusinformatie over de bestandsverzending.
Mappen synchroniseren op bestandstype U kunt de synchronisatie tussen mappen beperken tot bepaalde bestandstypen. U zou bijvoorbeeld alleen de *.doc-bestanden in de map kunnen synchroniseren, zodat op zowel de host als de externe computer de meest recente versies van die bestanden staan. Tijdens de synchronisatie worden de eventuele andere bestandstypen in de mappen genegeerd. U synchroniseert als volgt op bestandstype:
1
Selecteer in het venster Bestandsverzending de bestanden op uw computer die u wilt synchroniseren met bestanden op de andere computer.
2
Selecteer op de andere computer de bestanden waarmee u wilt synchroniseren.
3
Klik in het menu Acties op Synchroniseren.
4
Klik in het bevestigingsvenster op Ja.
5
Wanneer de bewerking is voltooid, klikt u op OK in het dialoogvenster met statusinformatie over de bestandsverzending.
Mappen klonen Door mappen te klonen, kunt u de inhoud van twee mappen aan elkaar gelijk maken. In tegenstelling tot synchronisatie, waarbij wordt gezorgd dat de inhoud van twee mappen overeenkomt door bestanden aan de mappen toe te voegen, wordt bij klonen de inhoud van de doelmap overschreven om deze te laten overeenkomen met die van de bronmap. Bestanden en submappen uit de bronmap worden toegevoegd aan de doelmap als ze er niet in staan. Bestanden en submappen in de doelmap die niet in de bronmap staan, worden verwijderd. Bestanden en submappen die al in de doelmap staan, worden vervangen door de recentste versies. Voordat u deze procedure uitvoert, moet u de twee mappen eerst met elkaar vergelijken om gegevensverlies te voorkomen. Zie “Mappen vergelijken” op pagina 174. U kloont een map als volgt:
1
Open in het venster Bestandsverzending de doelmap waarin u de bestanden en submappen wilt plaatsen.
2
Open de bronmap die u wilt dupliceren.
Bestanden en mappen verzenden Informatie over synchroniseren en klonen
3
Klik op Klonen in het menu Acties.
4
Klik in het dialoogvenster Map klonen op Ja.
5
Klik in het bevestigingsvenster op Ja.
6
Wanneer de bewerking is voltooid, klikt u op OK in het dialoogvenster met statusinformatie over de bestandsverzending.
181
182
Bestanden en mappen verzenden Informatie over synchroniseren en klonen
Hoofdstuk
8
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen: ■
Informatie over de opdrachtenwachtrij
■
Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
■
Een opdrachtenwachtrijbestand tijdens een sessie maken
■
Een opdrachtenwachtrijbestand uitvoeren
Informatie over de opdrachtenwachtrij Met de opdrachtenwachtrij kunt u actieve bestandsverzendingen weergeven, opdrachten in de wachtrij bewerken en opdrachtenwachtrijbestanden maken om taken te automatiseren. Verzend-, ontvangst- en synchronisatiebewerkingen die in het venster Bestandsverzending worden uitgevoerd, worden automatisch toegevoegd aan de opdrachtenwachtrij en worden op de achtergrond uitgevoerd. Met Symantec pcAnywhere kunt u deze opdrachten in een wachtrijbestand (.cqf) opslaan dat u steeds weer kunt gebruiken, maar u kunt ook zelf een opdrachtenwachtrijbestand maken. U kunt een opdrachtenwachtrijbestand bijvoorbeeld voor het volgende gebruiken: ■
Software-updates op een of meer computers distribueren en installeren
■
Een of meer bestanden tegelijkertijd naar meerdere computers overbrengen
■
Opdrachten van Windows voor de opdrachtregel en sessiebeëindiging op een of meer computers uitvoeren.
184
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
■
Automatiseren van bestandsverzendings- en beheertaken, zoals het aan het einde van elke werkdag synchroniseren van mappen op uw computer op het werk en thuis. U kunt uw opdrachtenwachtrijbestanden toevoegen aan de Taakplanner in Windows om ze automatisch uit te laten voeren. Zie “Een opdrachtenwachtrijbestand voor automatische uitvoering plannen” op pagina 204.
Figuur 8-1 is het venster Opdrachtenwachtrij tijdens een sessie. Figuur 8-1
Venster Opdrachtenwachtrij
Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren U kunt offline een opdrachtenwachtrijbestand maken dat opdrachten voor bestandsverzending, opdrachtregels en opdrachten voor het beëindigen van een sessie bevat. Deze wachtrijbestanden worden automatisch toegevoegd in het venster Opdrachtenwachtrij. U kunt later verbinding maken met een hostcomputer en de opdrachten in het wachtrijbestand uitvoeren. U kunt zo bijvoorbeeld een wachtrijbestand maken voor het distribueren en installeren van software-updates op een groep computers in een netwerk. Het volgende voorbeeld laat zien hoe u een opdrachtenwachtrijbestand instelt: ■
Voeg een opdracht toe voor het maken van een map op de hostcomputer waarin u de software wilt installeren. Zie “Een map op de host of de externe computer maken” op pagina 188.
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
■
Voeg een opdracht toe voor het kopiëren van het uitvoerbare bestand van de externe computer naar de map die u op de hostcomputer hebt gemaakt. Zie “Bestanden kopiëren of verplaatsen” op pagina 186.
■
Voeg een opdracht toe voor het starten van het uitvoerbare bestand, waaronder het volledige pad en de eventuele parameters. Zie “Een opdrachtregel verzenden” op pagina 190.
■
Voeg de lijst met hostcomputers toe waarop u de software wilt installeren. Zie “Externe-verbindingsitems aan een opdrachtenwachtrijbestand toevoegen” op pagina 191.
■
Geef de gewenste opties voor einde sessie op. U kunt bijvoorbeeld het wachtrijbestand voor het opnieuw starten van de hostcomputer configureren, als voor het installeren van de software de computer opnieuw moet worden opgestart. Zie “Opties voor sessiebeëindiging voor opdrachtenwachtrijen selecteren” op pagina 194.
Omgevingsvariabelen gebruiken U kunt omgevingsvariabelen gebruiken voor bron- en doelbestanden in de opdrachtenwachtrij. Omgevingsvariabelen kunnen handig zijn bij het maken van opdrachtenwachtrijtaken voor meerdere computers. Dankzij omgevingsvariabelen wordt de opdracht op elke computer uitgevoerd in overeenstemming met de configuratie van die computer. Plaats een procentteken (%) voor en achter de variabelenaam zodat de variabele door de opdrachtenwachtrij wordt herkend. Als u bijvoorbeeld een systeemvariabele wilt gebruiken voor een bestand met de naam voorbeeld.txt in de map met tijdelijke bestanden van Windows, typt u de bestandsnaam als volgt: %TEMP%\voorbeeld.txt Wanneer de opdrachtenwachtrij een omgevingsvariabele verwerkt, wordt eerst gezocht naar een overeenkomst in de lijst met gebruikersvariabelen. Als daar geen overeenkomst wordt gevonden, wordt gezocht in de lijst met systeemomgevingsvariabelen. Raadpleeg de documentatie bij Windows voor meer informatie over omgevingsvariabelen.
Werken met opdrachtenwachtrijbestanden U kunt beheeropdrachten voor bestanden of mappen, opdrachten voor de Windows-opdrachtregel en externe opdrachten voor sessiebeëindiging aan een wachtrijbestand toevoegen. Bestandsopdrachten zijn onder andere kopiëren,
185
186
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
verplaatsen, verwijderen en hernoemen. Mapbeheeropdrachten zijn onder andere het maken, verwijderen en synchroniseren van mappen.
Bestanden kopiëren of verplaatsen U kunt handmatig een opdracht voor het kopiëren of verplaatsen van bestanden tussen de hostcomputers en externe computers toevoegen. U moet het volledige pad naar de bestanden en mappen op de hostcomputer opgeven. U kunt op de externe computer door mappen bladeren. U kopieert of verplaatst als volgt een bestand:
1
Klik op Opdrachtenwachtrijen op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer in het venster Symantec pcAnywhere.
2
Voer een van de volgende handelingen uit:
3
4
5
■
Als u een bestaand opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het bestand en kiest u Eigenschappen.
■
Als u een nieuw opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand.
Voer op het tabblad Opdrachten in de Opdrachtenlijst onder Opdracht invoeren een van de onderstaande handelingen uit: ■
Klik op Kopiëren als u bestanden naar de host of de externe computer wilt kopiëren.
■
Klik op Verplaatsen als u bestanden van de ene naar de andere computer wilt verplaatsen.
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestand van de host naar de externe computer wilt kopiëren of verplaatsen, klikt u onder Bron op Host en bladert u naar het bestand dat u wilt kopiëren of verplaatsen.
■
Als u een bestand van de externe computer naar de host wilt kopiëren of verplaatsen, klikt u onder Bron op Extern en bladert u naar het bestand dat u wilt kopiëren of verplaatsen.
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestand van de host naar de externe computer wilt kopiëren of verplaatsen, klikt u onder Doel op Extern en bladert u vervolgens naar de map waarin u het bestand wilt plaatsen.
■
Als u een bestand van de host naar de externe computer wilt kopiëren of verplaatsen, klikt u onder Doel op Host en bladert u vervolgens naar de map waarin u het bestand wilt plaatsen.
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
6
Klik op Toevoegen.
7
Klik op OK.
Bestanden verwijderen Bestanden die tijdens het verzenden van bestanden worden verwijderd, worden automatisch als verwijderopdrachten aan de opdrachtenwachtrij toegevoegd. U kunt ook handmatig opdrachten voor het verwijderen van bestanden aan een opdrachtenwachtrijbestand toevoegen. U moet het volledige pad naar de bestanden en mappen op de hostcomputer invoeren. U kunt bladeren in de directory's op de externe computer. U verwijdert als volgt een bestand:
1
Klik in het Symantec pcAnywhere-venster op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer op Opdrachtenwachtrijen.
2
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestaand opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het bestand en kiest u Eigenschappen.
■
Als u een nieuw opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand.
3
Selecteer Verwijderen in de opdrachtenlijst onder Opdracht invoeren op het tabblad Opdrachten.
4
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestand op de hostcomputer wilt verwijderen, klikt u onder Bron op Host en voert u het volledige pad naar het bestand in.
■
Als u een bestand op de externe computer wilt verwijderen, klikt u onder Bron op Extern en voert u het volledige pad naar het bestand in.
5
Klik op Toevoegen.
6
Klik op OK.
De naam van een bestand op de host of de externe computer wijzigen Bestanden die tijdens het verzenden van bestanden worden hernoemd, worden niet automatisch aan de opdrachtenwachtrij toegevoegd als opdrachten voor het wijzigen van namen. U kunt handmatig opdrachten voor het wijzigen van namen aan een opdrachtenwachtrijbestand toevoegen. De opdracht voor het wijzigen van namen kan maar op één computer worden uitgevoerd, dus alleen op de host of alleen of de externe computer.
187
188
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
U moet het volledige pad naar de bestanden en mappen op de hostcomputer invoeren. U kunt bladeren in de directory's op de externe computer. U wijzigt als volgt de naam van een bestand op de host of de externe computer:
1
Klik in het Symantec pcAnywhere-venster op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer op Opdrachtenwachtrijen.
2
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestaand opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het bestand en kiest u Eigenschappen.
■
Als u een nieuw opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand.
3
Selecteer Naam wijzigen in de opdrachtenlijst onder Opdracht invoeren op het tabblad Opdrachten.
4
Voer een van de volgende handelingen uit:
5
■
Als u de naam van een bestand op de hostcomputer wilt wijzigen, klikt u onder Bron op Host en voert u het volledige pad naar het bestand in.
■
Als u de naam van een bestand op de externe computer wilt wijzigen, klikt u onder Bron op Extern en voert u het volledige pad naar het bestand in.
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u de naam van een bestand op de hostcomputer wilt wijzigen, voert u onder Doel het volledige pad en de nieuwe naam voor het bestand in.
■
Als u de naam van een bestand op de externe computer wilt wijzigen, voert u onder Bron het volledige pad en de nieuwe naam voor het bestand in. De doelmap moet een bestaande map zijn. Er wordt niet automatisch een doelmap gemaakt.
6
Klik op Toevoegen.
7
Klik op OK.
Een map op de host of de externe computer maken Mappen die tijdens het verzenden van bestanden worden gemaakt, worden niet automatisch aan de opdrachtenwachtrij toegevoegd als opdrachten voor het maken van mappen. U kunt handmatig opdrachten voor het maken van mappen aan een opdrachtenwachtrijbestand toevoegen. De opdracht voor het maken van mappen kan maar op één computer tegelijk worden uitgevoerd, dus alleen op de host of alleen of de externe computer. U moet het volledige pad naar de bestanden en mappen op de hostcomputer invoeren. U kunt bladeren in de directory's op de externe computer.
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
U maakt als volgt een map op de host of de externe computer:
1
Klik in het Symantec pcAnywhere-venster op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer op Opdrachtenwachtrijen.
2
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestaand opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het bestand en kiest u Eigenschappen.
■
Als u een nieuw opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand.
3
Selecteer Map maken in de opdrachtenlijst onder Opdracht invoeren op het tabblad Opdrachten.
4
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een map op de hostcomputer wilt maken, klikt u onder Bron op Host en voert u het volledige pad naar de map in.
■
Als u een map op de externe computer wilt maken, klikt u onder Bron op Extern en voert u het volledige pad naar de map in.
5
Klik op Toevoegen.
6
Klik op OK.
Mappen op de host en externe computer synchroniseren U kunt handmatig een opdracht toevoegen voor het synchroniseren van mappen op de host of externe computer die de inhoud van beide mappen aan elkaar gelijk maakt. Als tijdens de synchronisatie in de ene map een bestand staat dat niet in de andere map voorkomt, wordt het ontbrekende bestand toegevoegd aan die andere map. Als beide mappen een bestand met dezelfde naam bevatten, wordt de oudere versie vervangen door de nieuwere. U moet het volledige pad naar de bestanden en mappen op de hostcomputer invoeren. U kunt bladeren in de directory's op de externe computer. U synchroniseert als volgt mappen op de hostcomputer en de externe computer:
1
Klik in het Symantec pcAnywhere-venster op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer op Opdrachtenwachtrijen.
2
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestaand opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het bestand en kiest u Eigenschappen.
■
Als u een nieuw opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand.
189
190
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
3
Selecteer Synchroniseren in de opdrachtenlijst onder Opdracht invoeren op het tabblad Opdrachten.
4
Blader onder Externe map naar de map op de externe computer waarmee u wilt synchroniseren.
5
Blader onder Hostmap naar de map op de hostcomputer waarmee u wilt synchroniseren.
6
Klik op Toevoegen.
7
Klik op OK.
Een opdrachtregel verzenden U kunt opdrachtregels in een opdrachtenwachtrijbestand opnemen. Deze functie is te vergelijken met de functie Uitvoeren van Windows. U kunt bijvoorbeeld opdrachten naar een map op een hostcomputer sturen en een uitvoerbaar bestand starten waarmee een programma in die map op de achtergrond wordt geïnstalleerd. Het uitvoerbare bestand moet op de hostcomputer staan. U kunt in het wachtrijbestand een opdracht opnemen voor het kopiëren van het uitvoerbare bestand naar de hostcomputer. Zie “Bestanden kopiëren of verplaatsen” op pagina 186. U verzendt als volgt een opdrachtregel:
1
Klik op Opdrachtenwachtrijen op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer in het venster Symantec pcAnywhere.
2
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestaand opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het bestand en kiest u Eigenschappen.
■
Als u een nieuw opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand.
3
Selecteer Opdracht uitvoeren in de opdrachtenlijst onder Opdracht invoeren op het tabblad Opdrachten.
4
Geef bij Bron de opdrachtregel en de parameters op die u op de host wilt uitvoeren. Als u een uitvoerbaar bestand op de hostcomputer wilt starten, moet dat bestand op de hostcomputer staan en moet u het volledige pad naar dat bestand opgeven.
5
Schakel de optie Wachten totdat opdracht is voltooid in als u wilt dat wordt gewacht totdat het uitvoerbare bestand is voltooid voordat de volgende opdracht wordt uitgevoerd.
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
6
Klik op Toevoegen.
7
Klik op OK.
Items in het wachtrijbestand rangschikken Symantec pcAnywhere voert de opdrachten uit in de volgorde waarin ze in het wachtrijbestand staan. Het eerste item in de lijst wordt als eerste uitgevoerd. Nieuwe opdrachten die u aan deze lijst toevoegt, worden aan het einde van de lijst geplaatst. U kunt de volgorde van de opdrachten in het wachtrijbestand wijzigen. U rangschikt als volgt de items in het wachtrijbestand:
1
Klik op Opdrachtenwachtrijen op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer in het venster Symantec pcAnywhere.
2
Voer een van de volgende handelingen uit:
3
4
■
Als u een bestaand opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het bestand en kiest u Eigenschappen.
■
Als u een nieuw opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand.
Voer op het tabblad Opdrachten onder Opdracht een van de onderstaande handelingen uit: ■
Als u een opdracht hoger in de opdrachtenlijst wilt plaatsen, selecteert u de opdracht en klikt u vervolgens op Omhoog.
■
Als u een opdracht lager in de opdrachtenlijst wilt plaatsen, selecteert u de opdracht en klikt u vervolgens op Omlaag.
■
Als u een opdracht wilt verwijderen, selecteert u de opdracht en klikt u vervolgens op Verwijderen.
■
Als u alle opdrachten wilt verwijderen, klikt u op Alles wissen.
Klik op OK.
Externe-verbindingsitems aan een opdrachtenwachtrijbestand toevoegen U kunt het verbindingsproces automatiseren en taken op meerdere computers uitvoeren door externe-verbindingsitems toe te voegen aan een opdrachtenwachtrijbestand. Tijdens het uitvoeren van de wachtrij maakt pcAnywhere achtereenvolgens verbinding met elke hostcomputer, op basis van de verbindings- en beveiligingsinstellingen in elk externe-verbindingsitem.
191
192
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
Wanneer de opdrachten voor de eerste computer in de lijst zijn uitgevoerd, wordt de verbinding verbroken. Vervolgens wordt verbinding gemaakt met de volgende computer in de lijst. Dit proces wordt voortgezet tot de opdrachtenlijst voor elke hostcomputer is uitgevoerd of een poging hiertoe is ondernomen. U voegt als volgt externe-verbindingsitems aan een opdrachtenwachtrijbestand toe:
1
Klik op Opdrachtenwachtrijen op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer in het venster Symantec pcAnywhere.
2
Voer in het venster Opdrachtenwachtrijen een van de onderstaande handelingen uit:
3
■
Als u een bestaand opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het bestand en kiest u Eigenschappen.
■
Als u een nieuw opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand.
Voer een van de onderstaande stappen op het tabblad Externe computers uit: ■
Klik op Bestaande als u reeds geconfigureerd externe-verbindingsitem wilt toevoegen. De standaardgegevensmap voor de externe-verbindingsitembestanden (.chf) wordt geopend. Selecteer het bestand dat u wilt toevoegen en klik vervolgens op Openen.
■
Klik op Nieuwe als u een nieuw externe-verbindingsitem wilt toevoegen. De geavanceerde eigenschappen voor een nieuw externe-verbindingsitem worden geopend. Configureer het nieuwe externe-verbindingsitem en klik vervolgens op OK. Zie “Een externe verbinding met behulp van geavanceerde eigenschappen configureren” op pagina 102.
4
Herhaal stap 3 voor elk externe-verbindingsitem dat u wilt toevoegen.
5
Klik op OK.
Opties voor bestandsverwerking voor opdrachtenwachtrijen selecteren Standaard vraagt pcAnywhere om een bevestiging alvorens een actie uit te voeren waarbij gegevens verloren kunnen gaan, zoals het vervangen van een ouder bestand door een nieuwer bestand. Het kan echter nodig zijn deze instelling te wijzigen als u van plan bent een automatische bestandsverzending uit te voeren en u niet kunt reageren op een bevestigingsverzoek. Als u het opdrachtenwachtrijbestand instelt om zonder tussenkomst van de gebruiker te
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
worden uitgevoerd, worden fouten in de status van de opdrachtenwachtrij als 'mislukt' weergegeven. De wachtrij wordt echter gewoon verder uitgevoerd. U kunt pcAnywhere configureren om foutberichten te onderdrukken zodat geen tussenkomst van de gebruiker vereist is. Wanneer een opdrachtenwachtrijbestand niet kan worden verwerkt, gaat het programma automatisch verder met de volgende bewerking. In het opdrachtenwachtrijvenster wordt de status weergegeven als 'mislukt'. pcAnywhere is optimaal ingesteld voor het verzenden van bestanden, maar als u merkt dat de snelheid of de prestaties niet naar behoren zijn, moet u deze instellingen controleren. U selecteert als volgt opties voor bestandsverwerking voor opdrachtenwachtrijen:
1
Klik in het Symantec pcAnywhere-venster op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer op Opdrachtenwachtrijen.
2
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestaand opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het bestand en kiest u Eigenschappen.
■
Als u een nieuw opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand.
193
194
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
3
Selecteer op het tabblad Instellingen onder Tijdens uitvoering van wachtrij een van de volgende opties: Compressie gebruiken
Bestanden worden tijdens de bestandsverzending gecomprimeerd. Door deze optie te selecteren worden bestanden sneller verzonden wanneer u bijvoorbeeld een groot tekstbestand verzendt dat niet is gecomprimeerd met bijvoorbeeld een zip-programma.
SpeedSend gebruiken
Hiermee wordt de inhoud van bestanden met dezelfde naam in de bron- en doelmap met elkaar vergeleken en worden alleen die delen van het bronbestand overgebracht die anders zijn.
Verwijdering van Voordat dit soort bestanden worden verwijderd, alleen-lezen-/systeem-/verborgen wordt u gevraagd dit te bevestigen. bestanden bevestigen Selecteer deze optie alleen als u aanwezig zult zijn om op de vraag te reageren. Foutberichten onderdrukken
4
Hiermee worden bestanden die niet kunnen worden verwerkt, automatisch overgeslagen. Er wordt geen foutbericht gegenereerd, dus is tussenkomst van de gebruiker niet vereist.
Selecteer in de lijst Als doelbestand bestaat de overschrijfoptie die u wilt gebruiken als in de doelmap een bestand met dezelfde naam staat. Selecteer alleen Vragen vóór overschrijven als u aanwezig bent om op de vraag te reageren.
5
Klik op OK.
Opties voor sessiebeëindiging voor opdrachtenwachtrijen selecteren U kunt de status selecteren waarin u na het uitvoeren van de wachtrij de hostcomputer wilt achterlaten. Bij sommige acties, zoals het installeren van software-updates, moet de computer opnieuw worden opgestart. U kunt ook een rapport genereren met details van de opdrachtenwachtrijbewerkingen. U kunt de wachtrij zo instellen dat dit na het beëindigen van de sessie automatisch gebeurt. De opties die u hier opgeeft, worden uitgevoerd op elke computer die in de lijst met externe computers staat.
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
De verbinding open houden Met Symantec pcAnywhere kunt u na het uitvoeren van een opdrachtenwachtrijbestand de verbinding in stand houden, zodat u nog andere taken kunt uitvoeren. U houdt als volgt de verbinding in stand:
1
Klik op Opdrachtenwachtrijen op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer in het venster Symantec pcAnywhere.
2
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestaand opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het bestand en kiest u Eigenschappen.
■
Als u een nieuw opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand.
3
Klik op het tabblad Instellingen onder Na beëindiging van wachtrij op Verbonden blijven.
4
Klik op OK.
Verbinding na het uitvoeren van de wachtrij verbreken U kunt na het uitvoeren van het wachtrijbestand de verbinding automatisch laten verbreken. Gebruik deze optie als het wachtrijbestand onbeheerd wordt uitgevoerd. U verbreekt als volgt de verbinding na het uitvoeren van de wachtrij:
1
Klik op Opdrachtenwachtrijen op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer in het venster Symantec pcAnywhere.
2
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestaand opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het bestand en kiest u Eigenschappen.
■
Als u een nieuw opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand.
3
Selecteer op het tabblad Instellingen in de lijst Na beëindiging van wachtrij de optie Verbreken.
4
Klik op OK.
Automatisch een opdrachtenwachtrijrapport genereren U kunt door pcAnywhere een rapport laten genereren met de resultaten van de taken in het opdrachtenwachtrijbestand. Het rapport wordt gegenereerd bij beëindiging van de sessie. Het rapport bevat de opdrachten die tijdens de sessie
195
196
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
zijn uitgevoerd en de bijbehorende status. U kunt het rapport opslaan als een html-bestand (.html) of een door komma's gescheiden bestand (.csv). U genereert als volgt automatisch een opdrachtenwachtrijrapport:
1
Klik op Opdrachtenwachtrijen op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer in het venster Symantec pcAnywhere.
2
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestaand opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het bestand en kiest u Eigenschappen.
■
Als u een nieuw opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand.
3
Schakel op het tabblad Instellingen onder Na beëindiging van wachtrij de optie Rapport genereren in.
4
Klik op Bladeren.
5
Selecteer de gewenste maplocatie voor het rapportbestand in het vak Opslaan in van het dialoogvenster Opslaan als. De standaardmaplocatie is als volgt: \Documents and Settings\All Users\Application Data\Symantec\pcAnywhere\Command Queues
6
Typ de bestandsnaam in het daarvoor bestemde vak.
7
Selecteer het bestandstype voor het rapport in het vak Opslaan als. Het standaardbestandstype is HTML.
8
Klik op Opslaan.
9
Klik op OK.
Een computer vergrendelen of een gebruiker afmelden Met Symantec pcAnywhere kunt u op afstand een hostcomputer vergrendelen of de gebruiker afmelden die zich na het uitvoeren van het wachtrijbestand bij de hostcomputer heeft aangemeld. Als u deze functies wilt gebruiken, moeten op de host en de externe computer onderdelen voor extern beheer zijn geïnstalleerd. U kunt opties voor het opslaan van gegevens configureren en de hostgebruiker informeren over de handeling die u wilt gaan uitvoeren. Voor de afmeldopdracht kunt u gebruikers vragen alle geopende programma’s te sluiten en hun werk op te slaan. U kunt pcAnywhere ook zo configureren dat geopende programma’s automatisch worden gesloten zonder dat gegevens worden opgeslagen. Hierdoor kan pcAnywhere programma's sluiten waarvoor anders de tussenkomst van een
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
gebruiker nodig is (bijvoorbeeld voor het opslaan van een document). Geforceerde beëindiging wordt niet door alle programma's ondersteund. De optie Computer vergrendelen is alleen beschikbaar in Windows XP/2003 Server/2000/NT. Als Windows ME/98 op de hostcomputer wordt uitgevoerd, wordt met deze opdracht de schermbeveiliging van Windows gestart, als deze op de hostcomputer is geconfigureerd. Voor extra beveiliging kan de hostgebruiker de schermbeveiliging met een wachtwoord beveiligen. U vergrendelt als volgt een computer of meldt als volgt een gebruiker af:
1
Klik op Opdrachtenwachtrijen op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer in het venster Symantec pcAnywhere.
2
Voer een van de volgende handelingen uit:
3
■
Als u een bestaand opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het bestand en kiest u Eigenschappen.
■
Als u een nieuw opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand.
Voer op het tabblad Instellingen onder Na beëindiging van wachtrij een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een computer met Windows XP/2003 Server/2000/NT wilt vergrendelen, klikt u op Verbinding verbreken en hostcomputer vergrendelen.
■
Als u een aangemelde gebruiker wilt afmelden, klikt u op Verbinding verbreken en afmelden bij hostcomputer.
197
198
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
4
Selecteer een van de volgende opties: Gebruiker vragen
Hiermee kunt u de gebruiker informeren over de actie die u wilt gaan uitvoeren. Stel in hoeveel seconden de gebruiker heeft om op de vraag te reageren. Als de time-outperiode verloopt, wordt de actie automatisch uitgevoerd.
Gebruiker mag annuleren
Hiermee wordt een bevestigingsverzoek naar de hostgebruiker gestuurd. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u Gebruiker vragen selecteert.
Weer te geven bericht
Hier typt u het bericht dat u naar de hostgebruiker wilt sturen. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u Gebruiker vragen selecteert.
Geopende programma's sluiten Actieve programma's worden geforceerd afgesloten. zonder gegevens op te slaan Niet-opgeslagen gegevens raken hierbij verloren. Deze optie is niet beschikbaar voor de optie Computer vergrendelen.
5
Klik op OK.
Een hostcomputer opnieuw opstarten of uitschakelen Met Symantec pcAnywhere kunt u na het uitvoeren van het wachtrijbestand een hostcomputer automatisch opnieuw laten opstarten of laten uitschakelen. Als u deze functies wilt gebruiken, moeten op de host en de externe computer onderdelen voor extern beheer zijn geïnstalleerd. U kunt opties voor het opslaan van gegevens configureren en de hostgebruiker informeren over de handeling die u wilt gaan uitvoeren. U kunt gebruikers vragen alle geopende programma’s te sluiten en hun werk op te slaan. U kunt pcAnywhere ook zo configureren dat geopende programma’s automatisch worden gesloten zonder dat gegevens worden opgeslagen. Hierdoor kan pcAnywhere programma's sluiten waarvoor anders de tussenkomst van een gebruiker nodig is (bijvoorbeeld voor het opslaan van een document). Geforceerde beëindiging wordt niet door alle programma's ondersteund.
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren
U kunt als volgt een hostcomputer opnieuw opstarten of uitschakelen:
1
Klik op Opdrachtenwachtrijen op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer in het venster Symantec pcAnywhere.
2
Voer een van de volgende handelingen uit:
3
4
■
Als u een bestaand opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op het bestand en kiest u Eigenschappen.
■
Als u een nieuw opdrachtenwachtrijbestand wilt configureren, klikt u op Nieuw item > Geavanceerd in het menu Bestand.
Selecteer op het tabblad Instellingen onder Na beëindiging van wachtrij een van de volgende opties: ■
Hostcomputer opnieuw opstarten
■
Hostcomputer uitschakelen
Selecteer een van de volgende opties: Gebruiker vragen
Hiermee kunt u de gebruiker informeren over de actie die u wilt gaan uitvoeren. Stel in hoeveel seconden de gebruiker heeft om op de vraag te reageren. Als de time-outperiode verloopt, wordt de actie automatisch uitgevoerd.
Gebruiker mag annuleren
Hiermee wordt een bevestigingsverzoek naar de hostgebruiker gestuurd. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u Gebruiker vragen selecteert.
Weer te geven bericht
Hier typt u het bericht dat u naar de hostgebruiker wilt sturen. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u Gebruiker vragen selecteert.
Geopende programma's sluiten Actieve programma's worden geforceerd afgesloten. zonder gegevens op te slaan Niet-opgeslagen gegevens raken hierbij verloren.
5
Klik op OK.
199
200
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Een opdrachtenwachtrijbestand tijdens een sessie maken
Een opdrachtenwachtrijbestand tijdens een sessie maken Wanneer u in Sessiebeheer taken uitvoert, zoals bestandsverzendingen of taken waarmee sessies worden beëindigd, worden deze automatisch aan de opdrachtenwachtrij toegevoegd. De bestanden worden op de achtergrond verzonden, zodat u verder kunt werken of andere bestanden kunt klaarzetten voor verzending. Nadat de wachtrij is uitgevoerd, kunt u de volgorde van de bewerkingen wijzigen, opdrachten toevoegen of verwijderen en vervolgens de volgorde van de opdrachten veranderen. Wanneer u klaar bent met de opdrachtenwachtrij, kunt u een rapport afdrukken van de taken die via de opdrachtenwachtrij zijn uitgevoerd. U kunt ook handmatig opdrachten aan de opdrachtenwachtrij toevoegen. Zie “Opdrachtenwachtrijbestanden gebruiken om taken te automatiseren” op pagina 184.
De opdrachtenwachtrij onderbreken De opdrachtenwachtrij geeft informatie over de taken die op dat moment worden uitgevoerd. Als u wijzigingen wilt aanbrengen in een taak die wordt uitgevoerd, moet u de wachtrij eerst onderbreken. U onderbreekt als volgt de opdrachtenwachtrij:
1
Klik op Opdrachtenwachtrij op de linkernavigatiebalk in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Wachtrij pauzeren op de linkernavigatiebalk onder Opdrachtenwachtrij.
Een opdracht uit de opdrachtenlijst verwijderen U kunt opdrachten uit de opdrachtenlijst verwijderen. Die opdrachten worden dan niet in het opdrachtenwachtrijbestand opgenomen. U verwijdert als volgt een opdracht uit de opdrachtenlijst:
1
Klik op Opdrachtenwachtrij op de linkernavigatiebalk in het venster Sessiebeheer.
2
Selecteer in de Opdrachtenwachtrijlijst in het rechterdeelvenster de opdracht die u wilt verwijderen.
3
Klik op Opdracht verwijderen op de linkernavigatiebalk onder Opdrachtenwachtrij.
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Een opdrachtenwachtrijbestand tijdens een sessie maken
Opdrachten in de opdrachtenlijst rangschikken Symantec pcAnywhere voert de opdrachten uit in de volgende waarin ze in het wachtrijbestand staan. Het eerste item in de lijst wordt als eerste uitgevoerd. Nieuwe opdrachten worden onder aan de lijst toegevoegd. U kunt de volgorde van de opdrachten in de opdrachtenlijst wijzigen. U rangschikt als volgt de opdrachten in de opdrachtenlijst:
1
Klik op Opdrachtenwachtrij op de linkernavigatiebalk in het venster Sessiebeheer.
2
Selecteer in de Opdrachtenwachtrijlijst in het rechterdeelvenster de opdracht die u wilt verplaatsen.
3
Voer op de linkernavigatiebalk onder Opdrachtenwachtrij een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een opdracht hoger in de lijst met opdrachten wilt plaatsen, klikt u op Opdracht omhoog.
■
Als u een opdracht lager in de lijst met opdrachten wilt plaatsen, klikt u op Opdracht omlaag.
Een opdrachtenwachtrijbestand opslaan Met Symantec pcAnywhere kunt u de opdrachtenwachtrij opslaan in een wachtrijbestand dat u naderhand kunt gebruiken. Ook kunt u met de wachtrijbestanden in de Taakplanner van Windows taken automatiseren. Het wachtrijbestand (.cqf) wordt in de standaardgegevensmap van pcAnywhere opgeslagen. Zie “Een opdrachtenwachtrijbestand voor automatische uitvoering plannen” op pagina 204. U slaat als volgt een opdrachtenwachtrijbestand op:
1
Klik op Opdrachtenwachtrij op de linkernavigatiebalk in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Wachtrij opslaan als onder Opdrachtenwachtrij.
3
Geef een bestandsnaam op in het dialoogvenster Opslaan als.
4
Klik op Opslaan.
201
202
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Een opdrachtenwachtrijbestand uitvoeren
Handmatig een opdrachtenwachtrijrapport genereren U kunt zelf een rapport genereren met gegevens van de taken in het opdrachtenwachtrijbestand wanneer dat nodig is. Het rapport bevat de opdrachten die tijdens de sessie zijn uitgevoerd en de bijbehorende status. U kunt het rapport opslaan als een html-bestand (.html) of een door komma's gescheiden bestand (.csv). Zie “Automatisch een opdrachtenwachtrijrapport genereren” op pagina 195. U genereert als volgt handmatig een opdrachtenwachtrijrapport:
1
Klik op Opdrachtenwachtrij op de linkernavigatiebalk in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Rapport genereren op de linkernavigatiebalk onder Opdrachtenwachtrij.
3
Selecteer in het dialoogvenster Opslaan als, in het vak Opslaan in, de gewenste maplocatie voor het rapportbestand.
4
Typ de bestandsnaam in het daarvoor bestemde vak.
5
Selecteer een bestandstype voor het rapport in het vak Opslaan als. Het standaardbestandstype is HTML.
6
Klik op Opslaan.
7
Klik op OK.
Een opdrachtenwachtrijbestand uitvoeren U kunt op de volgende manieren een opdrachtenwachtrijbestand uitvoeren: ■
Een wachtrijbestand starten tijdens een externe sessie
■
Een wachtrijbestand starten zonder een sessie te starten
■
Een wachtrijbestand voor automatische uitvoering plannen
Een opdrachtenwachtrijbestand tijdens een sessie uitvoeren Met Symantec pcAnywhere kunt u tijdens een sessie een opdrachtenwachtrijbestand openen en uitvoeren. Als de opdrachtenwachtrij reeds wordt uitgevoerd, moet u deze eerst onderbreken. Wanneer u wijzigingen in de opdrachtenwachtrij hebt aangebracht die u nog niet hebt opgeslagen, wordt u eerst gevraagd deze wijzigingen op te slaan.
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Een opdrachtenwachtrijbestand uitvoeren
U voert als volgt een opdrachtenwachtrijbestand tijdens een sessie uit:
1
Klik op Opdrachtenwachtrij in de linkernavigatiebalk in het venster Sessiebeheer.
2
Klik op Wachtrij openen onder Opdrachtenwachtrij.
3
Selecteer in het venster Openen het opdrachtenwachtrijbestand dat u wilt openen.
4
Klik op Openen. De opdrachten uit het wachtrijbestand worden uitgevoerd.
Een opdrachtenwachtrijbestand uitvoeren zonder een sessie te starten Met Symantec pcAnywhere kunt u vanaf de volgende locaties een opdrachtenwachtrijbestand uitvoeren: ■
Opdrachtenwachtrijen
■
Externe computers
■
Snel verbinding maken
Tijdens het uitvoeren van de wachtrij maakt pcAnywhere achtereenvolgens verbinding met elke hostcomputer, op basis van de verbindings- en beveiligingsinstellingen in de externe-verbindingsitems of in Snel verbinding maken. Wanneer de opdrachten voor de eerste computer in de lijst zijn uitgevoerd, wordt de verbinding verbroken. Vervolgens wordt verbinding gemaakt met de volgende computer in de lijst. Dit proces wordt voortgezet tot de opdrachtenlijst voor elke hostcomputer is uitgevoerd of een poging hiertoe is ondernomen.
Een opdrachtenwachtrijbestand vanuit het venster Opdrachtenwachtrijen uitvoeren Symantec pcAnywhere plaatst de opdrachtenwachtrijbestanden die u offline maakt, in het venster Opdrachtenwachtrijen. Als het opdrachtenwachtrijbestand geen externe-verbindingsitem bevat, wordt u gevraagd er één toe te voegen. Tijdens het uitvoeren van de wachtrij wordt statusinformatie in het venster Opdrachtenwachtrij weergegeven. Het enige dat u in dit venster kunt doen, is de opdrachtenwachtrij annuleren. Hiermee wordt de verbinding verbroken en worden eventueel nog wachtende acties stopgezet.
203
204
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Een opdrachtenwachtrijbestand uitvoeren
U voert als volgt een opdrachtenwachtrijbestand vanuit het venster Opdrachtenwachtrijen uit:
1
Klik op Opdrachtenwachtrijen op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer in het venster Symantec pcAnywhere.
2
Dubbelklik in het rechterdeelvenster onder Opdrachtenwachtrijen op het opdrachtenwachtrijbestand dat u wilt uitvoeren.
U voert als volgt een opdrachtenwachtrijbestand vanuit het venster Externe computers of Snel verbinding maken uit: Als u een opdrachtenwachtrijbestand uitvoert vanuit het venster Externe computers of Snel verbinding maken, wordt u eerst gevraagd de naam van het opdrachtenwachtrijbestand op te geven en vervolgens de gegevens van de beller in te voeren die nodig zijn om u te kunnen aanmelden bij de hostcomputer. Als u bent verbonden met meerdere hostcomputers, kunt u deze gegevens naar de andere hostcomputers versturen. Als deze gegevens niet correct zijn, wordt u gevraagd ze opnieuw in te voeren. U voert als volgt een opdrachtenwachtrijbestand vanuit het venster Externe computers of Snel verbinding maken uit:
1
2
Selecteer een van de volgende opties op de linkernavigatiebalk onder pcAnywhere-beheer in het venster Symantec pcAnywhere: ■
Externe computers
■
Snel verbinding maken
Voer in het rechterdeelvenster een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een opdrachtenwachtrijbestand wilt uitvoeren met de verbindingsinstellingen die u hebt geconfigureerd in een externe-verbindingsitem, klikt u met de rechtermuisnknop in het rechterdeelvenster op het verbindingsitem dat u wilt gebruiken en kiest u vervolgens Opdrachtenwachtrij starten.
■
Als u een opdrachtenwachtrijbestand met Snel verbinding maken op een of meer computers in uw netwerk wilt uitvoeren, selecteert u in het rechterdeelvenster de computers waarop u het opdrachtenwachtrijbestand wilt uitvoeren, klikt u met de rechtermuisknop en kiest u vervolgens Opdrachtenwachtrij starten.
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Een opdrachtenwachtrijbestand uitvoeren
Een opdrachtenwachtrijbestand voor automatische uitvoering plannen U kunt een opdrachtenwachtrijbestand toevoegen aan de Taakplanner in Windows, waarmee u het wachtrijbestand automatisch op de geplande tijd kunt laten uitvoeren. Geplande taken worden op de achtergrond uitgevoerd. U moet het opdrachtenwachtrijbestand zo instellen dat de verbinding automatisch wordt verbroken nadat het bestand is uitgevoerd. Zie “Opties voor sessiebeëindiging voor opdrachtenwachtrijen selecteren” op pagina 194. Tijdens het uitvoeren van het opdrachtenwachtrijbestand maakt pcAnywhere achtereenvolgens verbinding met elke hostcomputer, op basis van de verbindingsen beveiligingsinstellingen in de externe-verbindingsitems. Wanneer de opdrachten voor de eerste computer in de lijst zijn uitgevoerd, wordt de verbinding verbroken. Vervolgens wordt verbinding gemaakt met de volgende computer in de lijst. Dit proces wordt voortgezet tot de opdrachtenlijst voor elke hostcomputer is uitgevoerd of een poging hiertoe is ondernomen. Als een host bezet is, wordt op de externe computer gedurende enkele seconden een bericht weergegeven. Als de externe gebruiker hier niet op reageert, wordt de volgende bewerking in het wachtrijbestand uitgevoerd. U plant als volgt een opdrachtenwachtrijbestand voor automatische uitvoering in:
1
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Klik in Windows XP/2003 Server/2000/NT op de taakbalk op Start > Instellingen > Configuratiescherm.
■
Ga in Windows ME/98 naar de volgende map: C:\Windows\Start Menu\Programs\Accessories\System Tools
2
Dubbelklik op Geplande taken.
3
Dubbelklik op Een nieuwe taak toevoegen om de wizard te starten.
4
Klik in het venster Wizard Nieuwe taak plannen op Volgende.
5
Blader naar de map met de opdrachtenwachtrijbestanden (.cqf) en selecteer vervolgens het bestand dat u wilt plannen. De opdrachtenwachtrijbestanden worden standaard in de gegevensmap van pcAnywhere opgeslagen.
6
Klik op Volgende.
7
Typ een naam voor de geplande taak.
8
Selecteer de frequentie waarin u de taak wilt uitvoeren.
9
Klik op Volgende.
205
206
Bestandsverzending en beheertaken automatiseren Een opdrachtenwachtrijbestand uitvoeren
10 Selecteer voor dagelijkse, wekelijkse, maandelijkse en eenmalige taken de begintijd, begindatum en intervallen voor de geplande taak. Het hangt van de frequentie van de taak af welke gegevens u moet opgeven.
11 Klik op Volgende. 12 Typ de aanmeldgegevens van de computer voor de gebruiker die de taak zal starten.
13 Klik op Volgende. 14 Controleer uw instellingen. 15 Klik op Voltooien. Hiermee wordt het opdrachtenwachtrijbestand aan de lijst met geplande taken in de map Geplande taak toegevoegd.
Hoofdstuk
9
De computer en de sessies beveiligen Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen: ■
Een computer beveiligen tegen toegang door onbevoegden
■
Informatie over toegangsrechten
■
Informatie over sessiebeveiliging
■
Gegevens beveiligen met behulp van codering
■
Configuratie-instellingen beveiligen
■
Manieren om de beveiliging van de host te controleren
Een computer beveiligen tegen toegang door onbevoegden Wanneer u een hostcomputer zo instelt dat anderen daarmee verbinding kunnen maken, moet u er allereerst voor zorgen dat de host is beveiligd tegen toegang door onbevoegden. In Symantec pcAnywhere is het vereist dat u aanmeldgegevens instelt voor gebruikers die verbinding met uw computer maken, en dat u een verificatiemethode kiest om de identiteit van deze gebruikers te controleren. Zie “Informatie over verificatie in pcAnywhere” op pagina 209. U kunt ook de volgende methoden gebruiken om een hostcomputer te beveiligen tegen toegang door onbevoegden:
208
De computer en de sessies beveiligen Een computer beveiligen tegen toegang door onbevoegden
Het aanmeldproces beveiligen
U kunt de hostcomputer beveiligen tegen toegang door onbevoegden en serviceweigeringen door het aantal aanmeldpogingen te beperken en door de tijd te beperken waarbinnen een gebruiker zich kan aanmelden. Zie “Aanmeldbeveiliging configureren” op pagina 213.
De hostsessie beveiligen U kunt codering gebruiken om de gegevensstroom tussen de hostcomputer en externe computer te beveiligen. Zie “Gegevens beveiligen met behulp van codering” op pagina 224. Symantec pcAnywhere biedt een aantal opties waarmee u de hostsessie kunt beveiligen. U kunt bijvoorbeeld instellen dat u een bevestigingsbericht ontvangt wanneer een externe gebruiker verbinding met uw computer wil maken. U kunt ook het beheer van toetsenbord en muis beperken en limieten instellen voor inactiviteit van een sessie. Zie “De hostcomputer beveiligen nadat verbinding is gemaakt” op pagina 214. Bij modemverbindingen kunt u de terugbelfunctie als beveiliging gebruiken. Zie “Externe gebruikers terugbellen” op pagina 216. Toegang tot de hostcomputer beperken
U kunt belleraccounts instellen om de toegangsrechten van een gebruiker of gebruikersgroep op de hostcomputer te beperken. Zie “Informatie over toegangsrechten” op pagina 217. U kunt ook voorkomen dat een hostcomputer wordt opgenomen in de resultaten van een zoekopdracht op het netwerk (bijvoorbeeld wanneer u niet wilt dat de server voor iedereen toegankelijk is). Zie “Voorkomen dat de naam van de host in de zoekresultaten wordt weergegeven” op pagina 215.
Symantec pcAnywhere biedt een aantal algemene beveiligingsopties waarmee beheerders onbevoegde gebruikers bij het ingangspunt kunnen blokkeren. Dit zijn onder andere serialisatie, gecentraliseerde verificatie en sterke codering. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie over beveiligingsbeheer in pcAnywhere.
De computer en de sessies beveiligen Een computer beveiligen tegen toegang door onbevoegden
Informatie over verificatie in pcAnywhere Het eerste wat u moet doen als u uw computer en netwerk wilt beschermen tegen ongeautoriseerd gebruik, is de krachtigste methode van gebruikersverificatie selecteren die door uw computeromgeving wordt ondersteund. De gebruikersgegevens worden in pcAnywhere geverifieerd op basis van een directory of toegangslijst. Hiermee wordt gecontroleerd of de gebruiker toestemming heeft om verbinding met de hostcomputer te maken. Welk verificatietype u moet kiezen, is afhankelijk van het besturingssysteem en de computeromgeving. Symantec pcAnywhere ondersteunt een groot aantal verificatietypen. Welk verificatietype u moet kiezen, is afhankelijk van de computeromgeving. Bij sommige bedrijven maakt de netwerkbeheerder bijvoorbeeld gebruik van een directoryserver, zoals Active Directory Services (ADS) van Microsoft of Novell Directory Services (NDS) voor het maken en onderhouden van gebruikersaccounts waarmee de toegang tot het bedrijfsnetwerk wordt geregeld. U moet een verificatiemethode selecteren, ongeacht of u wel of niet met een netwerk bent verbonden. Raadpleeg uw netwerkbeheerder wanneer u niet weet welk verificatietype u moet gebruiken.
Een beller voor de verificatiefunctie van pcAnywhere configureren De verificatiefunctie van Symantec pcAnywhere kan in elk besturingssysteem worden gebruikt. Deze verificatiemethode controleert of een externe gebruiker toestemming heeft om verbinding te maken met de host door de lijst met gebruikers en wachtwoorden in pcAnywhere op de hostcomputer te controleren. Deze verificatiemethode is de minst veilige methode. U configureert als volgt een beller voor de verificatiefunctie van pcAnywhere:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Hosts op de linkernavigatiebalk van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Hosts met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Klik op pcAnywhere onder Verificatietype op het tabblad Bellers in het venster Hosteigenschappen.
4
Klik op het pictogram Nieuw item onder Bellerlijst.
5
Voer op het tabblad Identificatie van het venster Bellereigenschappen een aanmeldnaam voor de externe gebruiker in.
6
Typ een wachtwoord.
209
210
De computer en de sessies beveiligen Een computer beveiligen tegen toegang door onbevoegden
7
Typ dit wachtwoord nogmaals in het vak Wachtwoord bevestigen.
8
Klik op OK.
9
Klik op OK in het venster Hosteigenschappen.
Een beller configureren voor een op een directoryserver gebaseerde verificatie Symantec pcAnywhere ondersteunt de volgende verificatietypen voor directoryservers, als de volgende verificatiemechanismen al aanwezig zijn in het netwerk: ■
Microsoft Active Directory Services (ADS) ADS-verificatie is alleen in Windows 2000/2003 Server/XP beschikbaar.
■
Novell Directory Services (NDS) Voor NDS-verificatie moet de Novell-client die NDS bevat, op de hostcomputer zijn geïnstalleerd.
■
Novell Bindery Voor Novell Bindery-verificatie moet de Novell-client die Novell Bindery bevat, op de hostcomputer zijn geïnstalleerd.
■
Lightweight Directory Access Protocol (LDAP)
■
Microsoft LDAP
■
Netscape LDAP
■
Novell LDAP
Bij dit type verificaties wordt een gebruiker of een groep gebruikers geverifieerd aan de hand van een lijst die is opgeslagen op de directoryserver. U configureert als volgt een beller voor een op een directoryserver gebaseerde verificatie:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Hosts op de linkernavigatiebalk van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Hosts met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Selecteer in het venster Hosteigenschappen op het tabblad Bellers onder Verificatietype het gewenste type verificatie (ADS, NDS of LDAP).
4
Klik op het pictogram Nieuw item onder Bellerlijst.
5
Voer in het venster Bellereigenschappen op het tabblad Identificatie een van de volgende handelingen uit:
De computer en de sessies beveiligen Een computer beveiligen tegen toegang door onbevoegden
6
■
Zoek voor de ADS-, NDS- of LDAP-verificatie in de map uw gebruikers- of groepsnaam op.
■
Voer voor de Novell Bindery-verificatie een aanmeldservernaam en een geldige gebruikersnaam in.
Klik op OK.
Een beller voor op Windows gebaseerde verificatie configureren Symantec pcAnywhere ondersteunt de verificatietypen van NT en Windows. Bij deze typen verificatie wordt een gebruiker of groep gevalideerd aan de hand van een lijst op een werkstation of in een gedeelde map. De NT-bellerverificatie wordt alleen in Windows XP/2003 Server/2000/NT ondersteund. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie over het instellen van Windows NT-verificatie voor algemene groepen. U configureert als volgt een beller voor een op Windows gebaseerde verificatie:
1
Klik op Hosts op de linkernavigatiebalk in de geavanceerde weergave van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Hosts met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Selecteer in het venster Hosteigenschappen op het tabblad Bellers onder Verificatietype de gewenste Windows-verificatie.
4
Klik op het pictogram Nieuw item onder Bellerlijst.
5
Voer in het venster Bellereigenschappen op het tabblad Identificatie een van de volgende handelingen uit: Gebruiker
Hiermee kunt u een belleraccount voor een gebruiker configureren.
Groep
Hiermee kunt u een belleraccount voor een groep gebruikers configureren.
6
Selecteer onder Domein een computer- of domeinnaam.
7
Selecteer onder Account een geldige gebruikers- of groepsnaam.
8
Klik op OK.
211
212
De computer en de sessies beveiligen Een computer beveiligen tegen toegang door onbevoegden
Een gebruiker voor RSA SecurID configureren RSA SecurID is een type verificatie met twee factoren. Bij SecurID worden gebruikers gevalideerd aan de hand van een beveiligingscode die wordt gegenereerd door een verificator en een PIN die door de gebruiker wordt opgegeven. Symantec pcAnywhere ondersteunt SecurID als het netwerk daarvoor is ingesteld. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie over het configureren van pcAnywhere voor SecurID. Opmerking: Als u RSA SecurID-verificatie wilt gebruiken, moet pcAnywhere 11.0 of hoger op de host en de externe computer zijn geïnstalleerd en worden uitgevoerd. U configureert als volgt een gebruiker voor RSA SecurID:
1
Klik op Hosts op de linkernavigatiebalk in de geavanceerde weergave van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Hosts met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Klik op RSA SecurID onder Verificatietype op het tabblad Bellers in het venster Hosteigenschappen.
4
Klik op het pictogram Nieuw item onder Bellerlijst.
5
Voer de aanmeldnaam van de gebruiker in op het tabblad Identificatie van het venster Bellereigenschappen. Deze aanmeldnaam moet de naam zijn van een geldige gebruiker op een RSA ACE-server.
6
Klik op OK.
Een beller voor op het web gebaseerde verificatie configureren Bij op het web gebaseerde verificatietypen worden gebruikers geverifieerd aan de hand van een gebruikerslijst die is gekoppeld aan een webservice. Symantec pcAnywhere ondersteunt FTP, HTTP en HTTPS. U configureert als volgt een beller voor een op het web gebaseerde verificatie:
1
Klik op Hosts op de linkernavigatiebalk in de geavanceerde weergave van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Hosts met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
De computer en de sessies beveiligen Een computer beveiligen tegen toegang door onbevoegden
3
Selecteer in het venster Hosteigenschappen op het tabblad Bellers onder Verificatietype de op het web gebaseerde verificatie die u wilt gebruiken.
4
Klik op het pictogram Nieuw item onder Bellerlijst.
5
Voer in het venster Bellereigenschappen op het tabblad Identificatie de naam van de verificatieserver in.
6
Typ de aanmeldnaam voor de gebruiker.
7
Klik op OK.
Aanmeldbeveiliging configureren In Symantec pcAnywhere worden aanmeldgegevens automatisch beveiligd door middel van symmetrische codering van de gebruikers-id en het wachtwoord. U kunt het aanmeldproces zo configureren dat de hostcomputer wordt beveiligd tegen onbevoegde toegang en het weigeren van services. Zie “Gegevens beveiligen met behulp van codering” op pagina 224. Opmerking: De aanmeldinformatie wordt mogelijk niet gecodeerd als op de host of externe computer een eerdere versie van pcAnywhere wordt uitgevoerd die niet is geconfigureerd voor symmetrische codering. U configureert als volgt de aanmeldbeveiliging:
1
Klik op Hosts op de linkernavigatiebalk in het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Hosts met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
213
214
De computer en de sessies beveiligen Een computer beveiligen tegen toegang door onbevoegden
3
Selecteer een van de volgende aanmeldopties op het tabblad Beveiligingsopties van het venster Hosteigenschappen: Wachtwoord hoofdlettergevoelig
Hiermee kunt u een wachtwoord hoofdlettergevoelig maken. Deze instelling geldt alleen voor pcAnywhere-verificatie.
Tijd voor aanmelden beperken Hier geeft u op hoeveel tijd een externe gebruiker heeft om zich aan te melden. Standaard is dit 3 minuten. Aanmeldpogingen per oproep beperken
Hier geeft u op hoe vaak een externe gebruiker kan proberen zich aan te melden, voordat de verbinding onmogelijk wordt gemaakt. Het standaardaantal pogingen is 3.
Mislukte IP-adressen blokkeren Hiermee worden verbindingen vanaf een specifiek gedurende IP-adres geblokkeerd gedurende het aantal minuten dat u opgeeft. Deze instelling is alleen van toepassing op TCP/IP-verbindingen waarbij de externe gebruiker het maximum aantal aanmeldpogingen per oproep overschrijdt.
4
Klik op OK.
De hostcomputer beveiligen nadat verbinding is gemaakt Met Symantec pcAnywhere kunt u de hostcomputer beveiligen nadat u een externe verbinding hebt gemaakt. U beveiligt de hostcomputer als volgt nadat u verbinding hebt gemaakt:
1
Klik op Hosts op de linkernavigatiebalk in de geavanceerde weergave van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Hosts met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
De computer en de sessies beveiligen Een computer beveiligen tegen toegang door onbevoegden
3
Selecteer een van de volgende verbindingsopties op het tabblad Beveiligingsopties van het venster Hosteigenschappen: Vragen om bevestiging bij verbinding
Waarschuwt wanneer een externe gebruiker probeert verbinding met uw computer te maken. Stel in hoeveel seconden u hebt om op de vraag te reageren. De standaardtijd is tien seconden. Om automatisch de verbinding van de externe gebruiker te verbreken als de tijd is verstreken, schakelt u ook de optie Verbinding verbreken bij time-out in.
4
Computerscherm leegmaken na verbinding
Hiermee kunt u het computerscherm op de host leegmaken nadat de verbinding tot stand is gebracht, om te voorkomen dat andere gebruikers op de hostsite de sessie kunnen volgen.
Werkstation beveiligen na verbinding
Hiermee kunt u de hostcomputer vergrendelen of de huidige gebruiker afmelden zodra de verbinding is gemaakt.
Klik op OK.
Voorkomen dat de naam van de host in de zoekresultaten wordt weergegeven Wanneer een externe gebruiker een externe sessie via een TCP/IP-netwerkverbinding start en geen hostnaam of IP-adres heeft opgegeven, wordt door pcAnywhere automatisch naar beschikbare hosts in het netwerk gezocht. De gebruiker kan vervolgens een hostnaam selecteren in de lijst. Om veiligheidsredenen kan een hostgebruiker of beheerder in Symantec pcAnywhere de naam van een host uit de lijst weglaten, bijvoorbeeld wanneer de server niet voor iedereen toegankelijk mag zijn. U kunt ook verbindingen beperken tot bepaalde computernamen of IP-adressen Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie. U verbergt als volgt een hostnaam in het resultaat van een zoekbewerking in het netwerk:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Schakel de optie Host niet weergeven in TCP/IP-zoekresultaten op het tabblad Hostcommunicatie van het venster pcAnywhere-opties in.
3
Klik op OK.
215
216
De computer en de sessies beveiligen Een computer beveiligen tegen toegang door onbevoegden
Externe gebruikers terugbellen Met de functie Terugbellen kunt u de identiteit controleren van een externe gebruiker die via een modem of ISDN verbinding maakt. Wanneer een externe gebruiker probeert verbinding te maken met de host, beëindigt de host de verbinding en belt vervolgens de externe computer terug op een vooraf opgegeven nummer. Als de externe computer op dat nummer niet op een verbinding wacht, wordt de sessie door de host geannuleerd. U belt als volgt een externe gebruiker terug:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Hosts op de linkernavigatiebalk van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Hosts met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Klik op het tabblad Bellers van het venster Hosteigenschappen met de rechtermuisknop op het belleritem dat u wilt configureren en klik vervolgens op Eigenschappen.
4
Selecteer De externe gebruiker terugbellen op het tabblad Terugbellen. Dit tabblad wordt alleen weergegeven als op uw computer een modem is geïnstalleerd en op de juiste manier is geconfigureerd.
5
Typ het telefoonnummer van de externe modem.
6
Klik op OK.
De computer en de sessies beveiligen Informatie over toegangsrechten
Informatie over toegangsrechten Als hostgebruiker kunt u instellen wie verbinding met uw computer kan maken en wat zij kunnen doen. Externe gebruikers van Symantec pcAnywhere kunnen normaal gesproken geen hostsessies annuleren. Daarnaast is een tijd voor inactiviteit ingesteld ter bescherming tegen serviceweigeringen. U kunt deze instellingen voor een afzonderlijke gebruiker of een groep gebruikers wijzigen. In Symantec pcAnywhere kunt u gebruikers die een verbinding met uw computer maken, ook beletten om bepaalde functies uit te voeren (bijvoorbeeld uw computer opnieuw opstarten). Afhankelijk van het besturingssysteem kunt u voorkomen dat gebruikers toegang hebben tot bepaalde stations. Zie “Toegang tot computerstations beperken” op pagina 220. Beheerders kunnen in Symantec pcAnywhere de toegangsrechten regelen via gecentraliseerd beleidsbeheer. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie.
Bellerrechten configureren Met bellerrechten kunt u de toegang van een externe gebruiker tot uw computer beperken. U kunt opgeven of een gebruiker bepaalde functies mag uitvoeren, zoals het opnieuw opstarten van uw computer of het annuleren van uw hostsessie. U kunt ook voorkomen dat gebruikers bestandsverzending uitvoeren of een actief proces stopzetten. Als u een externe gebruiker wilt toestaan om mappen op uw computer te synchroniseren of te klonen, moet u zowel de rechten voor het uploaden als voor het downloaden inschakelen. Wanneer u een opdracht invoert die moet worden uitgevoerd nadat pcAnywhere een verbinding tot stand heeft gebracht, wordt deze opdracht automatisch uitgevoerd op de hostcomputer. Of de opdracht kan worden uitgevoerd, is afhankelijk van de toegangsrechten van de gebruiker die momenteel op de hostcomputer is aangemeld. Als de gebruiker die op de hostcomputer is aangemeld bijvoorbeeld alleen een gastaccount heeft, wordt een opdracht waarvoor beheerdersrechten zijn vereist, niet uitgevoerd. De opdracht wordt ook niet uitgevoerd wanneer op de hostcomputer geen enkele gebruiker is aangemeld. U configureert als volgt de rechten van bellers:
1
Klik op Hosts op de linkernavigatiebalk in de geavanceerde weergave van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Hosts met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
217
218
De computer en de sessies beveiligen Informatie over toegangsrechten
3
Klik op het tabblad Bellers van het venster Hosteigenschappen met de rechtermuisknop op het belleritem dat u wilt configureren en klik vervolgens op Eigenschappen.
4
Voer in het venster Bellereigenschappen op het tabblad Rechten een van de volgende handelingen uit: Supergebruiker
Hiermee geeft u de gebruiker alle toegangsrechten.
Toegangsrechten voor individuele beller opgeven
Hiermee beperkt u de toegangsrechten. Selecteer de opties voor het toewijzen of beperken van rechten.
5
Wanneer u wilt dat een externe gebruiker na het aanmelden automatisch een geautomatiseerde taak kan uitvoeren, typt u in het vak Uit te voeren opdracht na verbinding de opdrachtgegevens die nodig zijn voor het uitvoeren van het programma.
6
Klik op OK.
Tijdslimieten voor bellers instellen Er kan slechts één gebruiker tegelijk verbinding maken met een host, tenzij de host is geconfigureerd als een vergaderhost. Andere gebruikers kunnen pas verbinding maken als de eerste gebruiker de verbinding verbreekt. U kunt de hostcomputer beveiligen tegen serviceweigering door de tijd te beperken die een gebruiker verbonden kan blijven en door in te stellen dat de host na een bepaalde tijd van inactiviteit automatisch de verbinding verbreekt. Met deze optie stelt u alleen een tijdslimiet in voor de gebruikers of groep gebruikers die aan de belleraccount zijn toegewezen. Wanneer u een tijdslimiet voor een sessie instelt, moet u er wel voor zorgen dat de externe gebruikers voldoende tijd hebben om hun taken te kunnen uitvoeren. U kunt ook limieten instellen die voorkomen dat gebruikers op specifieke dagen en tijdstippen verbinding maken. Zie “Verbindingen blokkeren op bepaalde dagen of tijden” op pagina 219. U stelt als volgt een tijdslimiet voor bellers in:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Hosts op de linkernavigatiebalk van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Hosts met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
De computer en de sessies beveiligen Informatie over toegangsrechten
3
Klik op het tabblad Bellers van het venster Hosteigenschappen met de rechtermuisknop op het belleritem dat u wilt configureren en klik vervolgens op Eigenschappen.
4
Klik op Toegangsrechten voor individuele beller opgeven op het tabblad Rechten van het venster Bellereigenschappen.
5
Kies onder Tijdslimieten een van de volgende opties: Toegestane tijd per sessie
Hiermee wordt de verbinding van de externe gebruiker automatisch na een bepaalde tijd verbroken.
Time-out laten gelden voor beller
Hiermee wordt de verbinding van de externe gebruiker automatisch verbroken als gedurende een bepaalde tijd geen invoer van het toetsenbord of de muis is geweest.
6
Selecteer het aantal minuten.
7
Klik op OK.
Verbindingen blokkeren op bepaalde dagen of tijden U kunt de verbinding met een hostcomputer voor een gebruiker of groep gebruikers op bepaalde dagen of tijden blokkeren. Op deze manier kunt u bepalen wanneer de host beschikbaar is voor verbindingen. U kunt bijvoorbeeld de toegang voor externe gebruikers blokkeren op een tijdstip waarop u een belangrijke taak op de computer moet uitvoeren. U blokkeert als volgt verbindingen op bepaalde dagen of tijden:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Hosts op de linkernavigatiebalk van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Hosts met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Klik op het tabblad Bellers van het venster Hosteigenschappen met de rechtermuisknop op het belleritem dat u wilt configureren en klik vervolgens op Eigenschappen.
4
Schakel Dag- en tijdsbeperkingen instellen voor deze beller in op het tabblad Beveiliging van het venster Bellereigenschappen.
5
Klik op Dag- en tijdsbeperkingen.
219
220
De computer en de sessies beveiligen Informatie over toegangsrechten
6
Selecteer de dagen waarop u de toegang wilt beperken in het venster Dag- en tijdsbeperkingen voor beller. Als het selectievakje naast een dag is ingeschakeld, zijn verbindingen tussen de aangegeven tijden beperkt. Als het selectievakje naast een dag is uitgeschakeld, gelden er geen dag- of tijdsbeperkingen.
7
Selecteer het tijdstip waarop de beperking voor die dag ingaat in de vervolgkeuzelijst tussen.
8
Selecteer het tijdstip waarop de beperking voor die dag eindigt in de vervolgkeuzelijst en.
9
Klik op OK.
Toegang tot computerstations beperken In Windows ME/98 kunt u met pcAnywhere de toegang van gebruikers tot computerstations op de host beperken. Dit zijn onder andere diskettestations, cd-rom-stations, lokale stations (bijvoorbeeld C:) en netwerkstations. Deze optie is niet beschikbaar in Windows XP/2003 Server/2000/NT, omdat deze besturingssystemen hun eigen methoden voor stationsbeveiliging hebben, bijvoorbeeld door middel van gebruikersrechten, groepsbeleid en machtigingen voor bestanden en mappen. Door de toegang tot bepaalde stations te beperken kan het zijn dat externe gebruikers bepaalde taken niet meer kunnen uitvoeren. Als u wilt dat externe gebruikers bestanden kunnen overbrengen, synchroniseren of klonen op een lokaal station of een netwerkstation, moet u hen volledige toegang tot dat station geven. Beheerders kunnen in Symantec pcAnywhere de toegangsrechten regelen via gecentraliseerd beleidsbeheer. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie. U beperkt als volgt de toegang tot computerstations:
1
Klik op Hosts op de linkernavigatiebalk in de geavanceerde weergave van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Hosts met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Klik op het tabblad Bellers van het venster Hosteigenschappen met de rechtermuisknop op het belleritem dat u wilt configureren en klik vervolgens op Eigenschappen.
4
Klik op Stationstoegang instellen op het tabblad Rechten van het venster Bellereigenschappen.
De computer en de sessies beveiligen Informatie over sessiebeveiliging
5
6
Selecteer in het venster Toegang tot station een van de volgende toegangsrechten voor elk station dat u wilt beveiligen: ■
Geen toegang
■
Alleen-lezen
■
Volledig
Klik op OK.
Informatie over sessiebeveiliging Symantec pcAnywhere bevat de volgende opties waarmee u uw hostsessies kunt beveiligen en kunt voorkomen dat anderen uw sessie per ongeluk annuleren: Beperkingen voor het toetsenbord en de muis
Tijdens een sessie kunt u het toetsenbord of de muis vergrendelen op de hostcomputer of de externe computer . U kunt beperkingen instellen voor een specifieke gebruiker of groep gebruikers als u buiten een sessie werkt. Zie “Besturing van toetsenbord en muis beperken” op pagina 222. U kunt ook beperkingen instellen als u verbinding hebt. Zie “Wat u kunt doen tijdens een externe-besturingssessie” op pagina 128.
221
222
De computer en de sessies beveiligen Informatie over sessiebeveiliging
Tijdslimiet bij geen activiteit
U kunt een tijdslimiet instellen voor alle sessies op de hostcomputer ter bescherming tegen serviceweigeringen. Zie “Tijdslimiet voor inactiviteit instellen” op pagina 223. U kunt ook een tijdslimiet instellen voor een specifieke gebruiker of groep gebruikers. Zie “Tijdslimieten voor bellers instellen” op pagina 218.
Scherm leegmaken
U kunt het hostscherm leegmaken bij verbinding, om te voorkomen dat andere gebruikers op de hostsite de sessie kunnen volgen. Zie “De hostcomputer beveiligen nadat verbinding is gemaakt” op pagina 214. U kunt het scherm ook leegmaken op bellerniveau. Zie “Informatie over toegangsrechten” op pagina 217.
Besturing van toetsenbord en muis beperken In pcAnywhere kunnen zowel de hostgebruiker als de externe gebruiker tijdens een sessie het toetsenbord en de muis gebruiken. U kunt deze instelling wijzigen en de besturing van toetsenbord en muis beperken voor een specifieke gebruiker of groep gebruikers. Deze instelling is van toepassing op alle hostsessies voor de desbetreffende beller. U kunt het toetsenbord en de muis ook vergrendelen tijdens een sessie. Deze beperking geldt alleen voor de desbetreffende sessie. Zie “Wat u kunt doen tijdens een externe-besturingssessie” op pagina 128. Als de hostgebruiker het toetsenbord en de muis volledig kan gebruiken, zijn tijdens de sessie het toetsenbord en de muis van de externe computer vergrendeld. Deze instelling is vooral handig wanneer u als host optreedt bij een demonstratie of een trainingsessie, omdat u hiermee kunt voorkomen dat een sessie wordt onderbroken. Als de externe gebruiker het toetsenbord en de muis volledig kan gebruiken, zijn tijdens de sessie het toetsenbord en de muis van de hostcomputer vergrendeld. Gebruik deze instelling als u een externe gebruiker toegang geeft tot uw computer voor het oplossen van een probleem of als u niet aanwezig bent bij een hostsessie op uw computer (bijvoorbeeld als u thuis verbinding maakt met uw computer op kantoor).
De computer en de sessies beveiligen Informatie over sessiebeveiliging
U beperkt als volgt de besturing van toetsenbord en muis voor een beller:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Hosts op de linkernavigatiebalk van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Hosts met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Klik op het tabblad Bellers van het venster Hosteigenschappen met de rechtermuisknop op het belleritem dat u wilt configureren en klik vervolgens op Eigenschappen.
4
Selecteer in het venster Bellereigenschappen op het tabblad Beveiliging een van de volgende opties:
5
Host en externe computer
Beide gebruikers kunnen het toetsenbord en de muis gebruiken.
Host
Het toetsenbord en de muis van de externe computer zijn tijdens een sessie vergrendeld.
Extern
Het toetsenbord en de muis van de hostcomputer zijn tijdens een sessie vergrendeld.
Klik op OK.
Tijdslimiet voor inactiviteit instellen Er kan slechts één gebruiker tegelijk verbinding maken met een host, tenzij de host is geconfigureerd als een vergaderhost. Andere gebruikers kunnen pas verbinding maken als de eerste gebruiker de verbinding verbreekt. U kunt de host beveiligen tegen serviceweigering door de tijd te beperken die een gebruiker verbonden kan blijven en door in te stellen dat de host na een bepaalde tijd van inactiviteit automatisch de verbinding verbreekt. Met deze optie stelt u een tijdslimiet voor alle sessies in. U kunt in Symantec pcAnywhere ook tijdslimieten voor individuele bellers instellen. Wanneer u een tijdslimiet voor een sessie instelt, moet u er wel voor zorgen dat de externe gebruikers voldoende tijd hebben om hun taken te kunnen uitvoeren. Zie “Tijdslimieten voor bellers instellen” op pagina 218.
223
224
De computer en de sessies beveiligen Gegevens beveiligen met behulp van codering
U geeft als volgt een tijdslimiet voor inactiviteit tijdens sessies op:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Hosts op de linkernavigatiebalk van het venster pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Hosts met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Schakel de optie Verbinding verbreken indien inactief onder Sessieopties op het tabblad Beveiligingsopties van het venster Hosteigenschappen in.
4
Selecteer de time-outperiode.
5
Klik op OK.
Gegevens beveiligen met behulp van codering Codering is een methode waarbij gegevens onleesbaar worden gemaakt, zodat onbevoegde gebruikers de gegevens niet kunnen zien of wijzigen. Bij moderne methoden voor computercodering worden complexe wiskundige algoritmen gebruikt om gegevens te coderen en te decoderen. In Symantec pcAnywhere wordt een combinatie van algoritmen voor codering met een gedeelde sleutel en symmetrische codering gebruikt om ervoor te zorgen dat de gegevens die u verzendt, onderweg niet door onbevoegde gebruikers kunnen worden gelezen of gewijzigd.
Informatie over de Symantec Cryptographic Module De Symantec Cryptographic Module die bij Symantec pcAnywhere wordt geleverd, bevat de algoritmen voor AES-codering met sleutels van verschillende lengte. De Symantec Cryptographic Module is gecertificeerd volgens FIPS (Federal Information Processing Standards) 140-2. De FIPS 140-2 Security Requirements for Cryptographic Modules (beveiligingsvereisten voor cryptografische modules) is een set standaarden die is ontwikkeld door NIST (National Institute of Standards and Technology). De standaarden van FIPS 140-2 zijn van toepassing op overheidsinstanties die gebruikmaken van op cryptografie gebaseerde beveiligingsystemen ter bescherming van gevoelige, maar niet geheime informatie in computer- en telecommunicatiesystemen. Deze beveiligingstechnologie is verplicht voor veel financiële en overheidsinstanties in de Verenigde Staten en Canada. Ga voor meer informatie over de richtlijnen voor FIPS 140-2 of het validatieproces naar de website van NIST (National Institute of Standards and Technology) op: http://csrc.nist.gov/cryptval/140-2.htm
De computer en de sessies beveiligen Gegevens beveiligen met behulp van codering
Ga voor meer informatie over de Symantec Cryptographic Module en andere cryptografische modules die zijn gevalideerd volgens FIPS 140-1 of 140-2 naar de website van NIST (National Institute of Standards and Technology) op: http://csrc.nist.gov/cryptval/140-1/1401val.htm
Informatie over symmetrische codering Bij symmetrische codering worden gegevens gecodeerd en gedecodeerd met een set cryptografische sleutels die voor elke verbinding willekeurig worden gegenereerd. Deze sleutels worden verkregen en uitgewisseld met behulp van de standaardprotocollen voor uitwisseling van anonieme sleutels. Deze sleutels worden tijdens een sessie door de zender en de ontvanger gedeeld. Het voordeel van de symmetrische codering is dat deze heel gemakkelijk is in te stellen. Deze codering is echter niet zonder risico's. Omdat deze sleutels anoniem worden uitgewisseld, kan iemand anders de gegevens tijdens de eerste uitwisseling van de sleutels onderscheppen, de sleutels voor deze uitwisseling bekijken en zo de symmetrische sleutel achterhalen. Deze vorm van kwetsbaarheid wordt een 'aanval door het midden' genoemd. De ontvanger kan niet controleren of de gegevens daadwerkelijk afkomstig zijn van diegene die ze heeft verzonden. Selecteer het symmetrische-coderingsalgoritme dat het beste past bij het door u gewenste beveiligings- en prestatieniveau. Elk algoritme maakt gebruik van een sleutel (een reeks bits) om de nodige berekeningen uit te voeren. U kunt het coderingsniveau verhogen door een langere sleutel te gebruiken. Hoe groter de sleutellengte, hoe groter het aantal mogelijke combinaties dat kan worden gemaakt. Dit maakt het moeilijker om de code te kraken. Een langere sleutel zorgt voor een sterkere codering, maar kan resulteren in lagere prestaties qua snelheid. Welke sleutellengtes beschikbaar zijn, is afhankelijk van het type algoritme dat u selecteert en het besturingssysteem van de computer. Zie “Afwegingen tussen snelheid en beveiliging” op pagina 226. Zie “pcAnywhere configureren voor het gebruik van symmetrische codering” op pagina 228.
Informatie over codering met een gedeelde sleutel Bij codering met een gedeelde sleutel moeten zowel de afzender als de ontvanger beschikken over een digitaal certificaat en de bijbehorende combinatie van een gedeelde sleutel en een eigen sleutel. De gedeelde sleutel is voor iedereen beschikbaar als onderdeel van het digitale certificaat. De eigen sleutel is een goed bewaard geheim. De eigen sleutel kan decoderen wat de gedeelde sleutel heeft gecodeerd.
225
226
De computer en de sessies beveiligen Gegevens beveiligen met behulp van codering
Net zoals bij een symmetrische codering worden via een gedeelde sleutel gegevens gecodeerd en gedecodeerd met gebruikmaking van dezelfde set symmetrische cryptografische sleutels. Het verschil is het protocol waarmee de sleutel wordt uitgewisseld. Bij de symmetrische codering wordt een anoniem protocol gebruikt, terwijl bij de codering met een gedeelde sleutel een grondig gecontroleerd protocol wordt gebruikt. Tijdens het uitwisselen van de sleutels genereert de afzender een symmetrische sleutel en codeert die met de gedeelde sleutel van de ontvanger. Alleen de ontvanger kan deze gegevens decoderen met een eigen sleutel, die nooit wordt uitgewisseld. Een codering met een gedeelde sleutel is daarom niet kwetsbaar voor een 'aanval door het midden'. Zie “pcAnywhere configureren voor het gebruik van codering met een gedeelde sleutel” op pagina 229.
Afwegingen tussen snelheid en beveiliging Voordat u besluit of u codering u gaat gebruiken en met welke methode, moet u een afweging maken tussen snelheid en veiligheid. Bij een krachtige codering worden de privacy en integriteit van uw gegevens goed beschermd. Maar de prestaties kunnen minder worden, omdat meer bronnen nodig zijn om de gegevens te verzenden. Gebruik krachtige codering als de gegevens die u verzendt zeer vertrouwelijk of gevoelig zijn of als u werkt in een bedrijfstak waar dit verplicht is.
Hoe codering in pcAnywhere wordt gebruikt Symantec pcAnywhere gebruikt een combinatie van codering met een gedeelde sleutel en symmetrische codering. Op deze manier worden in pcAnywhere de voordelen van beide methoden in een enkele methode samengebracht: snelheid en veiligheid. Symantec pcAnywhere biedt de volgende methoden voor het beveiligen van de gegevensstroom tussen een host en een externe computer tijdens een externe sessie: ■
pcAnywhere-codering
■
Symmetrische codering
■
Codering met een gedeelde sleutel
Als op zowel de hostcomputer als de externe computer pcAnywhere 11.5 of hoger wordt uitgevoerd en de coderingsniveaus niet overeenkomen, wordt het coderingsniveau op de computer met het laagste niveau automatisch verhoogd zodat het overeenkomt met het hogere coderingsniveau op de andere computer.
De computer en de sessies beveiligen Gegevens beveiligen met behulp van codering
Als u symmetrische codering gebruikt, worden de algoritmeniveaus ook verhoogd door pcAnywhere wanneer een van de computers een lager algoritmeniveau heeft. Als de host bijvoorbeeld is geconfigureerd voor pcAnywhere-codering en de externe computer voor symmetrische codering, wordt het coderingsniveau van de host automatisch verhoogd tot symmetrische codering. Als op zowel de hostcomputer als de externe computer pcAnywhere 11.0.x of lager wordt uitgevoerd en de coderingsniveaus of algoritmen niet overeenkomen, wordt het coderingsniveau op de computer met het hoogste niveau automatisch verlaagd zodat het overeenkomt met het lagere coderingsniveau op de andere computer. U kunt pcAnywhere ook zo configureren dat de verbinding wordt geweigerd. Zie “Verbindingen weigeren van computers met een lager coderingsniveau” op pagina 228.
pcAnywhere configureren voor het gebruik van pcAnywhere-codering Bij Symantec pcAnywhere-codering worden de gegevens getransformeerd, zodat deze niet meer kunnen worden gelezen door derden. Dit coderingsniveau is compatibel met eerdere versies van pcAnywhere die geen krachtigere coderingstechnieken ondersteunen. pcAnywhere configureren voor het gebruik van pcAnywhere-codering
1
Voer in de geavanceerde weergave van het venster Symantec pcAnywhere een van de onderstaande handelingen uit: ■
Als u pcAnywhere-codering wilt instellen op de hostcomputer, klikt u op de linkernavigatiebalk op Hosts.
■
Als u pcAnywhere-codering wilt instellen op de externe computer, klikt u op de linkernavigatiebalk op Externe computers.
2
Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Klik op pcAnywhere-codering onder Instellingen in de lijst met coderingsniveaus op het tabblad Codering van het eigenschappenvenster. U kunt pcAnywhere zo configureren dat verbinding met computers die een lager coderingsniveau gebruiken, wordt geweigerd. Deze optie is alleen van toepassing op computers waarop pcAnywhere 11.0.x of lager wordt uitgevoerd. Zie “Verbindingen weigeren van computers met een lager coderingsniveau” op pagina 228.
4
Klik op OK.
227
228
De computer en de sessies beveiligen Gegevens beveiligen met behulp van codering
pcAnywhere configureren voor het gebruik van symmetrische codering Als u de symmetrische codering gebruikt, wordt automatisch een paar symmetrische-coderingssleutels verkregen, waarmee de sessie wordt gecodeerd. U kunt zelf het gewenste algoritme en de lengte van de sleutel voor symmetrische codering selecteren. Een langere sleutel resulteert in een hoger beveiligingsniveau, maar kan de verwerkingssnelheid negatief beïnvloeden. Zie “Afwegingen tussen snelheid en beveiliging” op pagina 226. Voor symmetrische RC4-codering in pcAnywhere is Microsoft CryptoAPI nodig. Microsoft Internet Explorer 6.x of hoger moet op uw computer zijn geïnstalleerd om de meest recente versie van Microsoft CryptoAPI te kunnen gebruiken. U configureert als volgt pcAnywhere voor het gebruik van symmetrische codering:
1
Voer in de geavanceerde weergave van het venster Symantec pcAnywhere een van de onderstaande handelingen uit: ■
Om een hostcomputer te configureren voor het gebruik van codering, klikt u in de linkernavigatiebalk op Hosts.
■
Om een externe computer te configureren voor het gebruik van codering, klikt u in de linkernavigatiebalk op Externe computers.
2
Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Klik op Symmetrisch onder Instellingen in de lijst met coderingsniveaus op het tabblad Codering van het eigenschappenvenster.
4
Selecteer het gewenste type algoritme in de lijst met algoritmen.
5
Selecteer de sleutellengte in de lijst Sleutellengte. Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van het algoritme dat u selecteert en het besturingssysteem.
6
U kunt pcAnywhere zo configureren dat verbinding met computers die een lager coderingsniveau gebruiken, wordt geweigerd. Deze optie is alleen van toepassing op computers waarop pcAnywhere 11.0.x of lager wordt uitgevoerd. Zie “Verbindingen weigeren van computers met een lager coderingsniveau” op pagina 228.
7
Klik op OK.
De computer en de sessies beveiligen Gegevens beveiligen met behulp van codering
Verbindingen weigeren van computers met een lager coderingsniveau Met Symantec pcAnywhere kunt u de hostcomputer configureren om verbindingen te weigeren van externe computers waarop een oudere versie van pcAnywhere met een lager coderingsniveau wordt uitgevoerd. U kunt de externe computer ook configureren om verbindingen met een hostcomputer te annuleren als daarop een oudere versie van pcAnywhere met een lager coderingsniveau wordt uitgevoerd. Deze opties zijn alleen van toepassing op computers waarop pcAnywhere 11.0.x of eerder wordt uitgevoerd. Als op de hostcomputer en de externe computer pcAnywhere 11.5 of hoger wordt uitgevoerd en de coderingsniveaus komen niet overeen, verhoogt pcAnywhere het coderingsniveau van de computer met het lagere coderingsniveau automatisch naar dat van de computer met het hogere coderingsniveau. U weigert als volgt verbindingen van computers met een lager coderingsniveau:
1
Klik in de geavanceerde weergave op Hosts op de linkernavigatiebalk van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster onder Hosts met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Selecteer het gewenste coderingstype onder Instellingen in de lijst met coderingsniveaus op het tabblad Codering van het eigenschappenvenster.
4
Selecteer indien van toepassing het algoritme en de sterkte van de sleutel die u wilt gebruiken.
5
Voer onder Beperkingen een van de volgende handelingen uit: ■
Schakel de optie Verbindingen van externe computers met een lager coderingsniveau voorkomen in om verbindingen te beperken op basis van het coderingstype. Deze optie is niet beschikbaar bij codering met een gedeelde sleutel.
■
Schakel de optie Verbindingen weigeren van externe computers die een ander algoritme aanvragen in om verbindingen te beperken op basis van het algoritme en de sleutellengte.
Deze optie is niet beschikbaar bij pcAnywhere-codering.
6
Klik op OK.
229
230
De computer en de sessies beveiligen Gegevens beveiligen met behulp van codering
pcAnywhere configureren voor het gebruik van codering met een gedeelde sleutel Bij codering met een gedeelde sleutel wordt in pcAnywhere op basis van een digitaal certificaat de identiteit gecontroleerd van degene die probeert verbinding te maken en gegevens te verzenden. Daarna worden de symmetrische coderingsalgoritmen gebruikt om de sessie te beveiligen. Om ervoor te zorgen dat zowel de host als de externe computer toegang hebben tot de benodigde sleutelparen, moet de juiste configuratie worden ingesteld. Voor het gebruik van codering met een gedeelde sleutel in pcAnywhere moeten zowel de hostgebruiker als de externe gebruiker het volgende doen: ■
Elkaar een kopie geven van hun digitale certificaat.
■
Een certificatenarchief opzetten dat de certificaten bevat van de gebruikers die verbinding maken met hun computers.
■
Certificaten en eigen sleutels opzoeken wanneer de hostcomputer een service uitvoert.
■
Een verbindingsitem configureren voor het gebruik van codering met een gedeelde sleutel.
Wanneer u codering met een gedeelde sleutel gebruikt, staat pcAnywhere alleen verbindingen toe met computers die ook codering met een gedeelde sleutel gebruiken. Verbindingen met computers die op een ander coderingsniveau zijn ingesteld, worden geweigerd.
Een certificaatbestand maken en verzenden naar een andere gebruiker Certificaten zijn gegevensdocumenten die identificatiegegevens bevatten, zoals de naam van de gebruiker, de gedeelde sleutel, de instelling die het certificaat heeft uitgegeven en de handtekening. U moet in Symantec pcAnywhere Microsoft-compatibele certificaten gebruiken. Deze zijn verkrijgbaar via een commerciële certificeringsinstelling (bijvoorbeeld VeriSign of Entrust) of een interne certificatenserver. U kunt een certificaatbestand maken door uw certificaat vanuit Microsoft Internet Explorer te exporteren. Gebruik een exportformaat waarin de eigen sleutel niet voorkomt, bijvoorbeeld PKCS#7 met de bestandsextensie .p7b. Stuur het bestand naar de computer waarmee u via een veilige methode verbinding wilt maken. De andere gebruiker kan ook uw certificaat downloaden bij de certificeringsinstelling. Volg de instructies van de certificeringsinstelling voor het opzoeken en downloaden van het certificaat van de andere gebruiker.
De computer en de sessies beveiligen Gegevens beveiligen met behulp van codering
U maakt als volgt een certificaatbestand dat u naar een andere gebruiker kunt verzenden:
1
Klik op Internet-opties in het menu Extra van Microsoft Internet Explorer.
2
Klik op Certificaten op het tabblad Inhoud van het venster Internet-opties.
3
Selecteer uw certificaat en klik vervolgens op Exporteren. Raadpleeg de documentatie van Microsoft Internet Explorer voor meer informatie.
Het certificatenarchief instellen Een certificatenarchief is een veilige database dat een of meer certificaten bevat voor de gebruikers die verbinding mogen maken met uw computer. Deze certificaten zorgen ervoor dat alleen gebruikers verbinding kunnen maken die de eigen sleutel hebben die bij het certificaat behoort. De bestanden moeten het digitale certificaat bevatten, maar niet de eigen sleutel. Om de gedeelde sleutel voor een sessie op te zoeken, wordt met pcAnywhere in het certificatenarchief gezocht naar een certificaat dat hoort bij de externe gebruiker. Voor een certificatenarchief kunnen de volgende bestandsindelingen worden gebruikt in Symantec pcAnywhere: ■
Een certificatenarchief dat compatibel is met Microsoft
■
PKCS#7 cryptografisch bericht
■
Een 'ruw' certificaat dat is verkregen bij de certificeringsinstelling
U stelt als volgt het certificatenarchief in:
1
Klik op Voorkeuren op de linkernavigatiebalk in de geavanceerde weergave van het venster van Symantec pcAnywhere.
2
Typ op het tabblad Codering van het venster pcAnywhere-opties het pad en de naam van het certificaatbestand voor iedere gebruiker die verbinding met uw computer wil maken. De gebruiker moet u dit certificaatbestand sturen. Zie “Een certificaatbestand maken en verzenden naar een andere gebruiker” op pagina 230.
3
Klik op OK.
231
232
De computer en de sessies beveiligen Gegevens beveiligen met behulp van codering
Certificaten en eigen sleutels opzoeken Wanneer de host is ingesteld om als service te worden uitgevoerd, kan de host de eigen-sleutelgegevens die door Windows voor afzonderlijke gebruikers worden opgeslagen, niet gebruiken. U kunt het programma MachKey gebruiken om certificaten en eigen sleutels op te zoeken in het certificatenarchief van de huidige gebruiker en deze te kopiëren naar het certificatenarchief van de lokale computer. MachKey wordt geleverd bij pcAnywhere. Wanneer u de Coderingswizard gedeelde sleutel uitvoert nadat u MachKey hebt gebruikt, kunt u de certificaten selecteren die u naar het certificatenarchief van de lokale computer hebt gekopieerd. U kunt als volgt certificaten en eigen sleutels opzoeken:
1
Zoek in Windows Verkenner het onderstaande bestand op en dubbelklik daarop: \\Program Files\Symantec\pcAnywhere\MachKey.exe
2
Selecteer de certificaten die u naar het certificatenarchief van de lokale computer wilt kopiëren in het dialoogvenster MACHKEY Hulpprogramma Certificaat kopiëren, onder Mijn archief. De hostcomputer haalt de gedeelde sleutel op uit het certificatenbestand op de externe computer. Als de host als service wordt uitgevoerd, moet dit certificatenbestand zich op een locatie bevinden die door een service kan worden geopend (bijvoorbeeld een lokale vaste schijf). Zie “Opstartopties voor de host instellen” op pagina 87.
3
Klik op Kopiëren naar apparaatarchief.
4
Sluit het MACHKEY Hulpprogramma Certificaat kopiëren.
Een verbindingsitem configureren voor het gebruik van codering met een gedeelde sleutel Voor de codering met een gedeelde sleutel moeten de hostgebruiker en de externe gebruiker een digitaal certificaat van een door beiden vertrouwde certificeringsinstelling hebben ontvangen. De hostgebruiker en de externe gebruiker moeten een verbindingsitembestand met informatie over het digitale certificaat instellen. Wanneer u codering met een gedeelde sleutel selecteert, moet u ook het type algoritme en de sleutellengte opgeven. Een langere sleutel resulteert in een hoger beveiligingsniveau, maar kan de verwerkingssnelheid negatief beïnvloeden. Zie “Afwegingen tussen snelheid en beveiliging” op pagina 226.
De computer en de sessies beveiligen Gegevens beveiligen met behulp van codering
Symantec pcAnywhere bevat een coderingswizard voor het instellen van de configuratie, maar u kunt deze gegevens ook zelf invoeren. U configureert als volgt handmatig een verbindingsitem voor het gebruik van codering met een gedeelde sleutel:
1
Voer in de geavanceerde weergave van het venster Symantec pcAnywhere een van de onderstaande handelingen uit: ■
Klik op Hosts op de linkernavigatiebalk om een hostcomputer te configureren voor het gebruik van codering met een gedeelde sleutel.
■
Klik op Externe computers op de linkernavigatiebalk om een externe computer te configureren voor het gebruik van codering met een gedeelde sleutel.
2
Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Klik op Gedeelde sleutel onder Instellingen in de lijst met coderingsniveaus op het tabblad Codering van het eigenschappenvenster.
4
Selecteer het gewenste type algoritme in de lijst met algoritmen.
5
Selecteer de sleutellengte in de lijst Sleutellengte. Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van het algoritme dat u selecteert en het besturingssysteem.
6
Als u een verbinding wilt weigeren met een computer die gebruikmaakt van een ander algoritme, voert u een van de volgende handelingen uit: ■
Schakel de optie Verbindingen met hosts met een ander algoritme voorkomen in als u een externe-verbindingsitem configureert.
■
Schakel de optie Verbindingen weigeren van externe computers die een ander algoritme aanvragen in als u een hostverbindingsitem configureert.
7
Selecteer in de lijst Container eigen sleutel bij de instellingen voor codering met een gedeelde sleutel de naam van de eigen sleutel die aan uw digitale certificaat is toegewezen.
8
Typ in het vak Gedeelde naam voor certificaat de algemene naam voor dit certificaat. De informatie is hoofdlettergevoelig. Typ de naam precies zoals u deze hebt gekregen van de certificeringsinstelling.
9
Klik op OK.
233
234
De computer en de sessies beveiligen Configuratie-instellingen beveiligen
U configureert als volgt een verbindingsitem voor het gebruik van een codering met een gedeelde sleutel met behulp van de coderingswizard voor gedeelde sleutels:
1
Voer in de geavanceerde weergave van het venster Symantec pcAnywhere een van de onderstaande handelingen uit: ■
Klik op Hosts op de linkernavigatiebalk om een hostcomputer te configureren voor het gebruik van codering met een gedeelde sleutel.
■
Klik op Externe computers op de linkernavigatiebalk om een externe computer te configureren voor het gebruik van codering met een gedeelde sleutel.
2
Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt configureren en kies Eigenschappen.
3
Klik op Gedeelde sleutel onder Instellingen in de lijst met coderingsniveaus op het tabblad Codering van het eigenschappenvenster.
4
Selecteer het gewenste type algoritme in de lijst met algoritmen.
5
Selecteer de sleutellengte in de lijst Sleutellengte. Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van het algoritme dat u selecteert en het besturingssysteem.
6
7
Als u een verbinding wilt weigeren met een computer die gebruikmaakt van een ander algoritme, voert u een van de volgende handelingen uit: ■
Schakel de optie Verbindingen met hosts met een ander algoritme voorkomen in als u een externe-verbindingsitem configureert.
■
Schakel de optie Verbindingen weigeren van externe computers die een ander algoritme aanvragen in als u een hostverbindingsitem configureert.
Klik op Coderingswizard gedeelde sleutel. Volg de instructies op het scherm voor het instellen van de container eigen sleutel en de algemene naam voor het certificaat.
8
Wanneer u klaar bent, klikt u op OK.
Configuratie-instellingen beveiligen U beveiligt de verbindingsitems en de belleraccounts door een wachtwoord in te stellen. Kies een wachtwoord dat u makkelijk kunt onthouden maar dat toch niet te veel voor de hand ligt. De host- en externe-verbindingsitems bevatten de gegevens die nodig zijn om een verbinding tot stand te brengen en een sessie uit te voeren, zoals aanmeldgegevens en beveiligingsinstellingen. De belleraccounts bevatten verificatiegegevens en
De computer en de sessies beveiligen Configuratie-instellingen beveiligen
toegangsrechten voor een gebruiker of groep gebruikers. Door een wachtwoord in te stellen kunt u voorkomen dat onbevoegde gebruikers uw instellingen wijzigen zonder uw toestemming een sessie starten. U beveiligt als volgt een verbindingsitem:
1
Voer een van de volgende handelingen uit op de linkernavigatiebalk in de geavanceerde weergave van het venster van Symantec pcAnywhere: ■
Als u hostverbindingsitems wilt beveiligen, klikt u op Hosts.
■
Als u externe-verbindingsitems wilt beveiligen, klikt u op Externe computers.
2
Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt beveiligen en kies Eigenschappen.
3
Typ een wachtwoord op het tabblad Item beveiligen van het eigenschappenvenster.
4
Voer ter bevestiging hetzelfde wachtwoord nogmaals in.
5
Selecteer de acties die u wilt beveiligen met een wachtwoord.
6
Klik op OK.
U beveiligt als volgt een belleraccount:
1
Klik op Hosts op de linkernavigatiebalk in de geavanceerde weergave van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt beveiligen en kies Eigenschappen.
235
236
De computer en de sessies beveiligen Manieren om de beveiliging van de host te controleren
3
Dubbelklik op het tabblad Bellers van het venster Hosteigenschappen op het belleritem dat u wilt beveiligen.
4
Typ een wachtwoord op het tabblad Item beveiligen van het venster Bellereigenschappen.
5
Voer ter bevestiging hetzelfde wachtwoord nogmaals in.
6
Selecteer de acties die u wilt beveiligen met een wachtwoord.
7
Klik op OK.
Manieren om de beveiliging van de host te controleren Met het hulpprogramma Hostevaluatie kunt u de configuratie van de hostverbindingsitems controleren, zodat u weet of u de beveiligingsfuncties in pcAnywhere op de juiste manier gebruikt. U kunt hiermee risicogebieden identificeren. Het hulpprogramma Hostevaluatie controleert alleen op beveiligingsinstellingen die door uw computerconfiguratie worden ondersteund. Wachtwoorden waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters, worden alleen gebruikt als de hostcomputer pcAnywhere-verificatie gebruikt. Als het hulpprogramma Hostevaluatie detecteert dat uw computer niet is geconfigureerd voor een bepaalde beveiligingsinstelling, wordt die instelling niet opgenomen in de scan.
De computer en de sessies beveiligen Manieren om de beveiliging van de host te controleren
Het hulpprogramma Hostevaluatie gebruiken Wanneer u het hulpprogramma Hostevaluatie opent, verschijnen in het hoofdvenster de namen van de hostverbindingsitems die zich in de gegevensmap van pcAnywhere bevinden. Figuur 9-1 is het venster Hulpprogramma Hostevaluatie. Figuur 9-1
Het venster Hulpprogramma Hostevaluatie
Als u de hostverbindingsitems (bhf-bestanden) naar een andere locatie hebt verplaatst, worden geen hostnamen vermeld. Voordat u een scan uitvoert, moet u de nieuwe locatie van de hostverbindingsitems opgeven. Zie “De locatie van de hostverbindingsitems opgeven” op pagina 238.
237
238
De computer en de sessies beveiligen Manieren om de beveiliging van de host te controleren
U voert het hulpprogramma Hostevaluatie als volgt uit:
1
Klik in de geavanceerde weergave op pcAnywhere-hulpprogramma's op de linkernavigatiebalk van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Dubbelklik in het rechterdeelvenster onder Toepassing op Hulpprogramma Hostevaluatie.
3
Selecteer in de lijst Hosts in het venster Hulpprogramma Hostevaluatie het hostverbindingsitem dat u wilt scannen. Wanneer u dit hebt gedaan, verschijnen de scanresultaten automatisch in de lijst Scanresultaten. Het hulpprogramma Hostevaluatie vraagt om een wachtwoord als dit nodig is om de eigenschappen van het hostverbindingsitem weer te geven.
De locatie van de hostverbindingsitems opgeven Standaard zoekt het hulpprogramma Hostevaluatie naar hostverbindingsitems (bhf-bestanden) in de gegevensmap van pcAnywhere. Als u de hostverbindingsitems naar een andere map hebt verplaatst, moet u de nieuwe locatie opgeven, voordat u een scan uitvoert. U geeft als volgt de locatie van de hostverbindingsitems op:
1
Klik in de geavanceerde weergave op pcAnywhere-hulpprogramma's op de linkernavigatiebalk van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Dubbelklik in het rechterdeelvenster onder Toepassing op Hulpprogramma Hostevaluatie.
3
Klik op Bladeren in het venster Hulpprogramma Hostevaluatie.
4
Selecteer de map die de hostverbindingsitems bevat.
5
Klik op OK.
Scanresultaten analyseren Na het uitvoeren van het hulpprogramma Hostevaluatie worden de gecontroleerde beveiligingsinstellingen in het vak Scanresultaten vermeld. Naast elk item staat een indicator die u helpt bij het identificeren van gebieden die voor verbetering vatbaar zijn, evenals van gebieden die veiliger zijn. Zie Tabel 9-1 voor de betekenis van elke indicator.
De computer en de sessies beveiligen Manieren om de beveiliging van de host te controleren
Tabel 9-1
Statusindicatoren van het hulpprogramma Hostevaluatie
Indicator
Uitleg
Rode driehoek
Geeft een probleemgebied aan. Deze beveiligingsinstelling wordt niet gebruikt of is niet optimaal veilig geconfigureerd.
Gele diamant
Geeft een beveiligingsfunctie aan die niet in gebruik is, maar zeker het overwegen waard is. Deze indicator is alleen bedoeld ter signalering. Sommige kenmerken zijn mogelijk niet van toepassing op uw omgeving.
Groene cirkel
Geeft aan dat een beveiligingsinstelling actief is.
De gekleurde indicatoren geven op duidelijke wijze aan of u gebruikmaakt van de beveiligingsfuncties van pcAnywhere. Houd er rekening mee dat de afwezigheid van bepaalde indicatoren niet noodzakelijkerwijs inhoudt dat de hostconfiguratie veilig is of niet. Sommige beveiligingsinstellingen zijn mogelijk niet van toepassing op uw computeromgeving. Het hulpprogramma Hostevaluatie controleert bijvoorbeeld op belleraccounts die supergebruikersrechten hebben. Als deze worden gevonden, worden ze aangeduid met een rode indicator. In de meeste gevallen moet u de toegangsrechten van een externe gebruiker tot uw computer zo laag mogelijk instellen. Als de belleraccount echter van uzelf is of van een andere vertrouwde gebruiker, kan de toekenning van meer toegangsrechten geen kwaad.
Meer informatie over scanresultaten verkrijgen Het vak Details in het venster Hulpprogramma Hostevaluatie bevat meer informatie over de gevolgen voor de beveiliging van een bepaalde instelling. U kunt als volgt meer informatie over scanresultaten verkrijgen: ◆
Selecteer in de lijst Scanresultaten het item waarover u meer informatie wilt.
Meer informatie over beveiliging Het hulpprogramma Hostevaluatie bevat informatie over de manieren waarop pcAnywhere kan worden beveiligd, inclusief belangrijke overwegingspunten bij het kiezen van een optie.
239
240
De computer en de sessies beveiligen Manieren om de beveiliging van de host te controleren
Ga als volgt te werk als u meer informatie wilt over de beveiligingsmogelijkheden:
1
Klik in de geavanceerde weergave op pcAnywhere-hulpprogramma's op de linkernavigatiebalk van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Dubbelklik in het rechterdeelvenster onder Toepassing op Hulpprogramma Hostevaluatie.
3
Klik in het venster Hulpprogramma Hostevaluatie op Meer weten.
Scanresultaten opslaan U kunt met het hulpprogramma Hostevaluatie de resultaten van een scan opslaan in een door komma's gescheiden bestand (.csv). U kunt dit bestand naar de beheerder sturen als hulpmiddel bij het configureren of het controleren van de beveiliging, of als referentie voor het configureren van andere hostverbindingsitems. U slaat als volgt de scanresultaten op:
1
Klik op pcAnywhere-hulpprogramma's op de linkernavigatiebalk in het venster Symantec pcAnywhere.
2
Dubbelklik in het rechterdeelvenster onder Toepassing op Hulpprogramma Hostevaluatie.
3
Klik op Exporteren in het venster Hulpprogramma Hostevaluatie.
4
Typ in het venster Kies Bestand exporteren de locatie waar u het bestand wilt opslaan.
5
Typ een bestandsnaam.
6
Klik op OK.
Hoofdstuk
10
Sessies controleren en opnemen Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen: ■
Gebeurtenissen in Symantec pcAnywhere controleren
■
Logboekbestanden beheren
■
Informatie over het opnemen en afspelen van sessies
Gebeurtenissen in Symantec pcAnywhere controleren Met de optie voor gebeurtenisregistratie van pcAnywhere kunt u sessieactiviteiten bewaken voor beveiligingsdoeleinden, het oplossen van problemen en het controleren van de activiteiten. Uit veiligheidsoverwegingen kunt u informatie over mislukte aanmeldpogingen vastleggen, hoeveel hostsessies actief zijn en of gevoelige bestanden zijn geopend. Afhankelijk van uw besturingsomgeving kunt u informatie over gebeurtenissen die tijdens een sessie hebben plaatsgevonden, verzenden naar een door pcAnywhere gegenereerd logboekbestand, de logboekinzage van Windows of een SNMP-console (System Network Management Protocol). Aangezien pcAnywhere ondersteuning biedt voor centrale logboekopslag, kunt u de logboeken op een veilige, centrale server opslaan. Hoewel het vastleggen van gebeurtenissen zeer nuttig kan zijn, moet u er rekening mee houden dat het bijhouden van sommige gebeurtenissen, zoals het registreren van elk bestand dat op de host wordt geopend, de prestaties van het systeem nadelig kunnen beïnvloeden. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie.
242
Sessies controleren en opnemen Gebeurtenissen in Symantec pcAnywhere controleren
Logboekgebeurtenissen naar een SNMP-trap verzenden Symantec pcAnywhere ondersteunt het gecentraliseerd vastleggen van gebeurtenissen op een SNMP-console (Simple Network Management Protocol). SNMP is een standaardprotocol op toepassingsniveau waarmee de uitwisseling van beheergegevens tussen netwerkapparaten wordt vergemakkelijkt. Het maakt deel uit van het protocolpakket voor TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol). Symantec pcAnywhere gebruikt SNMP om gebeurtenissen als SNMPv1-traps naar een compatibele console te sturen, waar de (door pcAnywhere gegenereerde) gebeurtenissen worden opgeslagen. U verzendt geregistreerde gebeurtenissen als volgt naar een SNMP-trap:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Schakel de optie SNMP-traps inschakelen in op het tabblad Gebeurtenisregistratie van het venster pcAnywhere-opties. U vindt dit tabblad door met de pijl-links of de pijl-rechts in het venster pcAnywhere-opties door de tabbladen te bladeren.
3
Klik op Toevoegen.
4
Typ het IP-adres van de trapbestemming in het dialoogvenster SNMP-trapbestemming.
5
Klik op OK.
6
Klik op Gebeurtenissen selecteren.
Sessies controleren en opnemen Gebeurtenissen in Symantec pcAnywhere controleren
7
Selecteer in het venster Te registreren gebeurtenissen selecteren de gebeurtenissen die u wilt vastleggen.
8
Klik op OK.
Een pcAnywhere-logboekbestand genereren U kunt de optie voor het genereren van een pcAnywhere-logboekbestand gebruiken als uw besturingssysteem geen mogelijkheden heeft om gegevens vast te leggen of als u een afzonderlijk logboekbestand voor pcAnywhere-gebeurtenissen wilt aanhouden. Met Symantec pcAnywhere kunt u vastgelegde gebeurtenissen naar een lokale computer of naar een veilige, centrale server versturen. Bij lokaal vastleggen worden door de host geïnitieerde gebeurtenissen vastgelegd op de hostcomputer. Gebeurtenissen die door een externe computer zijn geïnitieerd, worden op de externe computer vastgelegd. U kunt alleen gebeurtenissen op een centrale server opslaan als u toegangsrechten voor de server hebt. Zie “Informatie over verzending van logboekgegevens naar een centrale server” op pagina 245.
243
244
Sessies controleren en opnemen Gebeurtenissen in Symantec pcAnywhere controleren
U genereert als volgt een pcAnywhere-logboekbestand:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Schakel de optie Genereren van pcAnywhere-logboek inschakelen op het tabblad Gebeurtenisregistratie van het venster pcAnywhere-opties in. U vindt dit tabblad door met de pijl-links of de pijl-rechts in het venster pcAnywhere-opties door de tabbladen te bladeren.
3
Selecteer een van de volgende opties: ■
pcAnywhere-logboek op centrale server registreren U moet de locatie van de server en de benodigde aanmeldgegevens opgeven. Zie “Informatie over verzending van logboekgegevens naar een centrale server” op pagina 245.
■
In lokaal pcAnywhere-logboek registreren
4
Klik op Gebeurtenissen selecteren.
5
Selecteer in het venster Te registreren gebeurtenissen selecteren de gebeurtenissen die u wilt vastleggen.
6
Klik op OK.
7
Klik in het venster pcAnywhere-opties op OK.
Sessies controleren en opnemen Gebeurtenissen in Symantec pcAnywhere controleren
Gebeurtenissen in de logboeken van Windows registreren Als u pcAnywhere op een computer met Windows XP/2003 Server/2000/NT gebruikt, kunt u logboekgegevens over specifieke pcAnywhere-gebeurtenissen aan de logboeken van Windows toevoegen. U registreert als volgt gebeurtenissen in de logboeken van Windows:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Schakel de optie Logboekregistratie in Windows Logboekinzage inschakelen op het tabblad Gebeurtenisregistratie van het venster pcAnywhere-opties in. U vindt dit tabblad door met de pijl-links of de pijl-rechts in het venster pcAnywhere-opties door de tabbladen te bladeren.
3
Selecteer een van de volgende opties: ■
Vastleggen in Logboekinzage op een andere computer U moet de locatie van de server en de benodigde aanmeldgegevens opgeven. Zie “Informatie over verzending van logboekgegevens naar een centrale server” op pagina 245.
■
Vastleggen in Logboekinzage op deze computer
4
Klik op Gebeurtenissen selecteren.
5
Selecteer in het venster Te registreren gebeurtenissen selecteren de gebeurtenissen die u wilt vastleggen.
6
Klik op OK.
7
Klik in het venster pcAnywhere-opties op OK.
Informatie over verzending van logboekgegevens naar een centrale server Met Symantec pcAnywhere kunt u gegevens over pcAnywhere-gebeurtenissen naar een centrale server verzenden waar de gegevens door andere gebruikers kunnen worden geraadpleegd. Als de logboekbestanden naar een veilige, centrale server worden verzonden, worden de logboeken beveiligd en worden de systeembronnen op de lokale computer niet in beslag genomen door grote logboekbestanden.
245
246
Sessies controleren en opnemen Gebeurtenissen in Symantec pcAnywhere controleren
pcAnywhere-logboekbestanden genereren op een centrale server Gegevens over pcAnywhere-gebeurtenissen worden opgeslagen in een logboek dat door pcAnywhere wordt gegenereerd. Om het logboek te kunnen maken hebt u toegangsrechten voor de server nodig. U genereert als volgt pcAnywhere-logboekbestanden op een andere computer:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Schakel de optie Genereren van pcAnywhere-logboek inschakelen in op het tabblad Gebeurtenisregistratie van het venster pcAnywhere-opties.
3
Schakel de optie pcAnywhere-logboek op centrale server registreren in.
4
Typ in het vak Pad het volledige pad naar de locatie op de server waar u het logboekbestand wilt genereren.
5
Via Geavanceerd kunt u de verificatiegegevens opgeven die nodig zijn voor toegang tot de server.
6
Typ een gebruikersnaam in het vak Gebruikersnaam in het dialoogvenster Verificatiegegevens.
7
Typ het wachtwoord in het vak Wachtwoord.
8
Als u verbinding maakt met een Windows XP/2003 Server/2000/NT-host en u bent aan een domein toegewezen, typt u uw domeinnaam in het vak Domein.
9
Klik op OK. U keert terug naar het tabblad Gebeurtenisregistratie, waar u de verbinding kunt testen of kunt selecteren welke gebeurtenissen u wilt laten registreren. Zie “Een pcAnywhere-logboekbestand genereren” op pagina 243.
10 Klik in het venster pcAnywhere-opties op OK.
Gebeurtenissen vastleggen in Logboekinzage op een andere computer Met Symantec pcAnywhere kunt u gegevens over pcAnywhere-gebeurtenissen versturen naar Logboekinzage op een andere computer met Windows XP/2003 Server/2000/NT. Om het logboekbestand te kunnen maken hebt u toegangsrechten voor de computer nodig.
Sessies controleren en opnemen Logboekbestanden beheren
247
U legt als volgt gebeurtenissen vast in Logboekinzage op een andere computer:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Schakel de optie Logboekregistratie in Windows Logboekinzage inschakelen in op het tabblad Gebeurtenisregistratie van het venster pcAnywhere-opties.
3
Klik op Vastleggen in Logboekinzage op een andere computer.
4
Voer in het vak Computer de naam of het IP-adres in van de computer waarnaar u de geregistreerde gegevens wilt verzenden.
5
Via Geavanceerd kunt u de verificatiegegevens opgeven die nodig zijn voor toegang tot de computer.
6
Typ een gebruikersnaam in het vak Gebruikersnaam in het dialoogvenster Verificatiegegevens.
7
Typ het wachtwoord in het vak Wachtwoord.
8
Als u verbinding maakt met een Windows XP/2003 Server/2000/NT-host en u bent aan een domein toegewezen, typt u uw domeinnaam in het vak Domein.
9
Klik op OK. U keert terug naar het tabblad Gebeurtenisregistratie, waar u de verbinding met de computer kunt testen of kunt selecteren welke gebeurtenissen u wilt laten registreren. Zie “Gebeurtenissen in de logboeken van Windows registreren” op pagina 245.
10 Klik in het venster pcAnywhere-opties op OK.
Logboekbestanden beheren Het door pcAnywhere gegenereerde logboekbestand bevat informatie over de activiteiten die tijdens een externe sessie hebben plaatsgevonden. U kunt op basis van deze informatie rapporten maken voor het bijhouden van veiligheids- en prestatieproblemen of voor het verzamelen van facturerings- of controlegegevens. Nadat u een rapport hebt gemaakt, kunt u de oudere gegevens uit het logboekbestand verwijderen of deze naar een archief verplaatsen. U moet oude logboekgegevens regelmatig archiveren of verwijderen om schijfruimte vrij te maken.
248
Sessies controleren en opnemen Logboekbestanden beheren
Een activiteitenlogboekrapport maken Een activiteitenlogboekrapport is een chronologische lijst van de sessiegebeurtenissen die zijn opgenomen in een door pcAnywhere gegenereerd logboekbestand. Deze informatie kan handig zijn voor beveiligings-, controle- of factureringsdoeleinden of voor het oplossen van problemen. Symantec pcAnywhere biedt diverse opties voor het indelen van rapporten. Volledig opgemaakte rapporten bevatten de meeste informatie, zoals een lijst met alle mogelijke gebeurtenissen en hoe vaak deze hebben plaatsgevonden. Rapporten met alleen gegevens bevatten alleen de gebeurtenissen die tijdens een sessie plaatsvonden. U kunt dit type rapport opslaan in een door komma's gescheiden indeling of een indeling met vaste velden. U maakt als volgt een activiteitenlogboekrapport:
1
Klik op pcAnywhere-hulpprogramma's op de linkernavigatiebalk in het venster van Symantec pcAnywhere.
2
Dubbelklik in het rechterdeelvenster onder Toepassing op Logboeken bijhouden.
3
Klik op Rapport in het venster Logboeken bijhouden.
4
Selecteer in het venster Selecteer het invoerlogboekbestand het gebeurtenislogboekbestand (*.pl9) waarvan u een rapport wilt genereren en klik vervolgens op Openen. Als u geen pl9-bestand ziet, controleert u of u de registratie in pcAnywhere naar een lokaal logboekbestand hebt ingeschakeld. Zie “U genereert als volgt een pcAnywhere-logboekbestand:” op pagina 244.
5
Selecteer in het dialoogvenster Logboekrapport hostsessie en externe sessie het gewenste rapporttype.
6
Voer het datumbereik voor het rapport in.
7
Klik op OK.
8
Voer in het dialoogvenster Doelbestand voor uitvoer selecteren een naam voor het rapport in. Volledig opgemaakte rapporten hebben de extensie .log. Rapporten met een door komma's gescheiden indeling hebben de extensie .csv. Rapporten met vaste velden hebben de extensie .txt.
9
Klik op Opslaan.
10 Klik op Ja in het bevestigingsvenster als u het bestand wilt bekijken.
Sessies controleren en opnemen Informatie over het opnemen en afspelen van sessies
Logboekgegevens archiveren of verwijderen De logboekbestanden die door Symantec pcAnywhere worden gegenereerd, worden niet automatisch gewist. Nieuwe informatie wordt toegevoegd aan de logboekbestanden, waardoor deze bestanden steeds groter worden. Wanneer een logboekbestand te groot wordt, kunt u de oude gegevens archiveren of verwijderen. U archiveert of verwijdert logboekgegevens als volgt:
1
Klik op pcAnywhere-hulpprogramma's op de linkernavigatiebalk in het Symantec pcAnywhere-venster.
2
Dubbelklik in het rechterdeelvenster onder Toepassing op Logboeken bijhouden.
3
Klik op Archiveren/Verwijderen in het venster Logboeken bijhouden.
4
Selecteer het gebeurtenislogbestand (*.pl9) dat u wilt archiveren of verwijderen en klik vervolgens op Openen.
5
Voer in het dialoogvenster Logboek host/extern archiveren/verwijderen het datumbereik in voor de gegevens die u wilt archiveren of verwijderen.
6
Selecteer een van de volgende opties: Logboekitems van bron verwijderen
Hiermee verwijdert u de gegevens uit het logboek die vallen binnen het opgegeven gegevensbereik.
Logboekitems naar Hiermee kopieert u de gegevens die vallen binnen het archiefbestand kopiëren opgegeven gegevensbereik naar een archiefbestand.
Wanneer u beide opties selecteert, worden de gegevens naar een archiefbestand gekopieerd en vervolgens uit het bronlogboekbestand verwijderd.
7
Klik op OK. Als u een archiefbestand maakt, wordt u gevraagd een bestandsnaam en de locatie op te geven waar u het bestand wilt opslaan.
Informatie over het opnemen en afspelen van sessies U kunt in Symantec pcAnywhere een sessie opnemen die u later weer kunt afspelen. Stel dat een hostgebruiker een demonstratie geeft van een complexe procedure. U zou de activiteiten op het hostscherm kunnen opnemen in plaats van aantekeningen te maken. Later kunt u de opgenomen sessie afspelen om alles nog eens goed te bekijken.
249
250
Sessies controleren en opnemen Informatie over het opnemen en afspelen van sessies
Zowel de hostgebruiker als de externe gebruiker kunnen een sessie opnemen. Voordat een sessie kan worden opgenomen, moet de host echter zodanig worden ingesteld dat het opnemen automatisch wordt gestart zodra de verbinding is gemaakt. Over het algemeen geldt deze instelling voor alle hostsessies. Zie “Een hostsessie automatisch opnemen” op pagina 251.
Een externe sessie opnemen U kunt een sessie opnemen en die later op elk gewenst moment tijdens de externe sessie afspelen. U kunt de sessie in een nieuw opnamebestand opslaan of de opname aan het einde van een bestaand opnamebestand toevoegen. U neemt als volgt een externe sessie op:
1
Klik op Sessieopname starten/stoppen op de linkernavigatiebalk onder Externe besturing in het venster Sessiebeheer.
2
Voer een van de volgende handelingen uit:
3
■
Als u de opname aan het einde van een bestaand opnamebestand wilt toevoegen, selecteert u het opnamebestand (*.rcd) waaraan u de nieuwe opnamen wilt toevoegen.
■
Voer vervolgens een naam in als u een nieuw opnamebestand wilt maken.
Klik op Opslaan. Alle acties die u vanaf nu op de hostcomputer uitvoert, worden in dit bestand opgeslagen. Zie “Een opgenomen sessie afspelen” op pagina 252.
4
Klik op Sessieopname starten/stoppen als u klaar bent met opnemen.
Een externe sessie automatisch opnemen U kunt een item voor externe verbinding zo configureren dat een sessie automatisch wordt opgenomen zodra een verbinding tot stand is gebracht. Het opnamebestand kan echter wel erg groot worden, afhankelijk van de frequentie en duur van de sessies op de hostcomputer. U neemt als volgt een externe sessie automatisch op:
1
Klik op Externe computers op de linkernavigatiebalk in het venster van Symantec pcAnywhere.
2
Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op het verbindingsitem dat u wilt wijzigen en kies Eigenschappen.
Sessies controleren en opnemen Informatie over het opnemen en afspelen van sessies
3
Schakel het selectievakje Sessie opnemen in bestand om later af te spelen in op het tabblad Geautomatiseerde taken van het eigenschappenvenster voor externe computers.
4
Typ een naam en pad voor het bestand of blader naar de locatie van een bestaand rcd-bestand.
5
Klik op OK. De opname wordt gestart nadat u verbinding hebt gemaakt met de hostcomputer. Zie “Een opgenomen sessie afspelen” op pagina 252.
Een hostsessie automatisch opnemen In Symantec pcAnywhere kunt u een hostcomputer zo instellen dat een sessie automatisch wordt opgenomen voor beveiligings- en controledoeleinden. Deze optie geldt standaard voor alle sessies op de hostcomputer. De opname begint zodra een verbinding tot stand is gebracht. Elke handeling die de externe gebruiker op de hostcomputer uitvoert, wordt in een opnamebestand vastgelegd. Het opnamebestand kan echter wel erg groot worden, afhankelijk van de frequentie en duur van de sessies op de hostcomputer. Het opnamebestand kan worden opgeslagen op een lokale computer of een centrale server. U kunt alleen een opnamebestand op een centrale server opslaan als u toegangsrechten voor de server hebt. Zie “Een opgenomen sessie afspelen” op pagina 252. U neemt als volgt een hostsessie automatisch op:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken van het venster Symantec pcAnywhere.
2
Schakel op het tabblad Hostbesturing in het venster pcAnywhere-opties het selectievakje Hostsessie vastleggen in bestanden om later af te spelen in.
3
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u het bestand lokaal op de hostcomputer wilt opslaan, voert u onder Map voor opslag van opnamebestanden de locatie op de hostcomputer in waar u het opnamebestand wilt opslaan.
■
Als u het bestand op een centrale server wilt opslaan, klikt u op Bladeren en selecteert u vervolgens de netwerkcomputer en de bestandslocatie waar u het opnamebestand wilt opslaan. Bij sommige hostservers moet u een wachtwoord opgeven om bestanden op het systeem te kunnen opslaan. Klik op Geavanceerd en voer vervolgens
251
252
Sessies controleren en opnemen Informatie over het opnemen en afspelen van sessies
de aanmeldgegevens in die nodig zijn om toegang te krijgen tot de map waarin u de opname wilt opslaan.
Een opgenomen sessie afspelen Opgenomen sessies worden als rcd-bestanden in de pcAnywhere-map opgeslagen, tenzij u een andere map opgeeft. De sessies worden in een afspeelvenster afgespeeld, waarin het hostscherm te zien is en elke actie die u tijdens de opname hebt uitgevoerd. Tijdens het afspelen kunt u de snelheid regelen, naar een andere sessie gaan, de sessie onderbreken of een schermafdruk maken. U kunt deze acties beheren in het besturingspaneel voor afspelen. Figuur 10-1 is het besturingspaneel voor afspelen. Figuur 10-1
Besturingspaneel voor afspelen
Tabel 10-1 biedt een overzicht van de beschikbare acties in het besturingspaneel voor afspelen. Tabel 10-1
Opties voor opnemen en afspelen
Knop
Beschrijving
Afspelen
Hiermee speelt u de opname vanaf het begin af.
Vorige sessie weergeven Hiermee gaat u naar het begin van de vorige sessie. Deze knop is alleen beschikbaar als het bestand meerdere opgenomen sessies bevat. Volgende sessie weergeven
Hiermee gaat u naar het begin van de volgende sessie. Deze knop is alleen beschikbaar als het bestand meerdere opgenomen sessies bevat.
Stoppen
Hiermee stopt u het afspelen en gaat u terug naar het hoofdvenster van Symantec pcAnywhere.
Sessies controleren en opnemen Informatie over het opnemen en afspelen van sessies
Knop
Beschrijving
Pauzeren
Hiermee kunt u het afspelen pauzeren en hervatten. Als u een schermafdruk wilt maken of een deel van de sessie in een apart bestand wilt opslaan, moet u het afspelen onderbreken.
Snelheid
Hiermee regelt u de afspeelsnelheid. Als u de schuifregelaar naar rechts verplaatst, wordt de afspeelsnelheid hoger. Verplaatst u de schuifregelaar naar links, dan wordt de afspeelsnelheid lager.
Momentopname maken
Hiermee kunt u een schermafdruk opslaan. Als u een schermafdruk wilt maken, moet u het afspelen onderbreken.
Sessie opslaan
Hiermee slaat u de sessie als een binair bestand op.
Als het bestand meerdere sessies bevat, kunt u opgeven welke sessie u eerst wilt weergeven. Standaard wordt met de eerste sessie begonnen. Ook kunt u opgeven of u het afspelen tussen de sessies wilt stoppen en of u het afspelen wilt herhalen. U speelt als volgt een opgenomen sessie af:
1
Klik op pcAnywhere-hulpprogramma's op de linkernavigatiebalk in het venster van Symantec pcAnywhere.
2
Dubbelklik in het rechterdeelvenster onder Toepassing op Sessies/schermen afspelen.
3
Selecteer in het venster Bestand voor afspelen selecteren het opnamebestand (*.rcd) dat u wilt afspelen.
4
Klik op Openen.
5
Selecteer de afspeelopties. U kunt deze voorkeuren tijdens het afspelen wijzigen.
6
Klik op OK. Het afspeelvenster verschijnt op het scherm en begint met het afspelen van de opgenomen sessie.
7
Wanneer u klaar bent, klikt u in het menu Bestand op Afsluiten.
253
254
Sessies controleren en opnemen Informatie over het opnemen en afspelen van sessies
Gegevens van een opgenomen sessie opslaan U kunt gegevens van een opgenomen sessie opslaan in een binair bestand. U kunt ook een schermafdruk van het weergegeven scherm maken. U slaat als volgt gegevens van een opgenomen sessie op:
1
Klik tijdens het afspelen op Pauzeren in het besturingspaneel voor afspelen.
2
Selecteer een van de volgende opties: Momentopname maken
Hiermee slaat u een schermafdruk van het weergegeven scherm op.
Sessie opslaan
Hiermee slaat u de sessie in een binair bestand op.
Hoofdstuk
11
Verbinding maken tussen verschillende platforms Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen: ■
Informatie over Symantec pcAnywhere CrossPlatform
■
Symantec pcAnywhere CrossPlatform installeren
■
Verbinding maken met een hostcomputer via pcAnywhere CrossPlatform
■
CrossPlatform-verbindingen beveiligen
■
Navigeren in een CrossPlatform-sessie
Informatie over Symantec pcAnywhere CrossPlatform Met Symantec pcAnywhere CrossPlatform kunt u meerdere computers met de besturingssystemen Windows, Linux of Mac OS X op afstand benaderen. U kunt meerdere computers controleren en al uw sessies in één venster weergeven. U kunt basis externe-besturingstaken uitvoeren en bestanden tussen computers overbrengen. U kunt ook bestanden overbrengen tussen hostcomputers.
Symantec pcAnywhere CrossPlatform installeren U kunt Symantec pcAnywhere CrossPlatform installeren onder de besturingssystemen Windows, Linux en Mac OS X. De installatie omvat ook functies voor bestandsverzending en externe verbindingen. Als u het product onder Linux of Mac OS X installeert, worden ook hostfuncties geïnstalleerd.
256
Verbinding maken tussen verschillende platforms Symantec pcAnywhere CrossPlatform installeren
pcAnywhere CrossPlatform installeren in Windows De installatie voor Windows omvat alleen functies voor bestandsverzending en externe verbindingen. Voordat u pcAnywhere CrossPlatform installeert, moet u controleren of de computer aan de minimale systeemvereisten voldoet. Zie “Systeemvereisten voor Symantec pcAnywhere CrossPlatform” op pagina 38. U installeert CrossPlatform voor Windows als volgt:
1
Plaats de cd met Symantec pcAnywhere in het cd-rom-station.
2
Klik op Andere installatieopties weergeven.
3
Klik op Symantec pcAnywhere CrossPlatform installeren.
4
Klik in het welkomstvenster op Volgende.
5
Accepteer de voorwaarden van de licentieovereenkomst en klik op Volgende.
6
Voer in het venster Doelmap een van de onderstaande handelingen uit:
7
■
Als u pcAnywhere CrossPlatform in de standaardmap voor gegevens wilt installeren, klikt u op Volgende.
■
Als u een andere map voor de installatie wilt kiezen, klikt u op Wijzigen. Ga in het venster Huidige doelmap wijzigen naar de map waarin u pcAnywhere CrossPlatform wilt installeren en klik op OK. Klik vervolgens in het venster Doelmap op Volgende.
Klik op Installeren in het venster Gereed om het programma te installeren. Standaard wordt er een snelkoppeling naar pcAnywhere CrossPlatform op het bureaublad en in het menu Start geplaatst. Schakel Snelkoppeling maken op het bureaublad en in menu Start uit als u deze snelkoppelingen niet wilt maken.
8
Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
pcAnywhere CrossPlatform installeren onder Linux De installatie voor Linux omvat functies voor host, bestandsverzending en externe verbindingen. Tijdens de installatie kunt u kiezen voor een standaardinstallatie of een aangepaste installatie. Met een standaardinstallatie wordt de volledige versie van het product geïnstalleerd. Met de aangepaste installatie kunt u ervoor kiezen de hostfuncties niet te installeren. Voordat u pcAnywhere CrossPlatform installeert, moet u controleren of de computer aan de minimale systeemvereisten voldoet. Zie “Systeemvereisten voor Symantec pcAnywhere CrossPlatform” op pagina 38.
Verbinding maken tussen verschillende platforms Symantec pcAnywhere CrossPlatform installeren
U hebt toegangsrechten nodig voor de computer waarop u pcAnywhere CrossPlatform wilt installeren. U installeert het product via een terminal-console. Opmerking: U moet Java in uw gebruikerspad hebben om Symantec pcAnywhere CrossPlatform op een Linux-computer te kunnen installeren. Raadpleeg de documentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie. U installeert pcAnywhere CrossPlatform als volgt onder Linux:
1
Meld u aan bij de computer als root-gebruiker.
2
Controleer of u Java in het gebruikerspad hebt.
3
Plaats de Symantec pcAnywhere CrossPlatform-cd in een cd-rom-station dat op uw computer is aangesloten.
4
Ga in een terminalvenster in de hoofdmap van de installatie-cd naar de map Symantec pcAnywhere CrossPlatform.
5
Voer bij de opdrachtprompt de volgende opdracht in om de installatie te starten: java -jar SetupLinuxMac.jar
6
Volg de instructies op het scherm om Symantec pcAnywhere CrossPlatform te installeren.
pcAnywhere CrossPlatform installeren onder Mac OS X De installatie voor Mac OS X omvat functies voor host, bestandsverzending en externe verbindingen. Tijdens de installatie kunt u kiezen voor een standaardinstallatie of een aangepaste installatie. Met een standaardinstallatie wordt de volledige versie van het product geïnstalleerd. Met de aangepaste installatie kunt u ervoor kiezen de hostfuncties niet te installeren. U hebt toegangsrechten nodig voor de computer waarop u pcAnywhere CrossPlatform wilt installeren. U kunt het product installeren via de gebruikersinterface of via de terminal-console. Voordat u pcAnywhere CrossPlatform installeert, moet u controleren of de computer aan de minimale systeemvereisten voldoet. Zie “Systeemvereisten voor Symantec pcAnywhere CrossPlatform” op pagina 38.
257
258
Verbinding maken tussen verschillende platforms Symantec pcAnywhere CrossPlatform installeren
U installeert pcAnywhere CrossPlatform als volgt onder Mac OS X via de gebruikersinterface:
1
Meld u aan bij de computer als root-gebruiker.
2
Plaats de Symantec pcAnywhere CrossPlatform-cd in een cd-rom-station dat op uw computer is aangesloten.
3
Open in een Finder-venster de map Symantec pcAnywhere CrossPlatform in de hoofdmap.
4
Dubbelklik in de map Symantec pcAnywhere CrossPlatform op SetupLinuxMac.jar.
5
Volg de instructies op het scherm van de installatiewizard om Symantec pcAnywhere CrossPlatform te installeren.
U installeert pcAnywhere CrossPlatform als volgt onder Mac OS X via de terminalconsole:
1
Meld u aan bij de computer als root-gebruiker.
2
Plaats de Symantec pcAnywhere CrossPlatform-cd in een cd-rom-station dat op uw computer is aangesloten.
3
Ga in een terminal-consolevenster in de hoofdmap van de installatie-cd naar de map Symantec pcAnywhere CrossPlatform.
4
Voer bij de opdrachtprompt de volgende opdracht in om de installatie te starten: java -jar SetupLinuxMac.jar
5
Volg de instructies op het scherm om Symantec pcAnywhere CrossPlatform te installeren.
pcAnywhere CrossPlatform starten U kunt pcAnywhere CrossPlatform uitvoeren op computers met Windows, Linux of Mac OS X. In Windows wordt er door het pcAnywhere CrossPlatform-installatieprogramma een programmapictogram op het bureaublad geplaatst (tenzij u er tijdens de installatie voor hebt gekozen dat niet te doen). U kunt het programma starten via de snelkoppeling op het bureaublad of via het menu Start. In Linux moet u pcAnywhere CrossPlatform starten vanuit het terminalvenster. In Mac OS X kunt u pcAnywhere CrossPlatform starten vanuit de map Programma's of vanuit het terminalvenster.
Verbinding maken tussen verschillende platforms Verbinding maken met een hostcomputer via pcAnywhere CrossPlatform
U start pcAnywhere CrossPlatform als volgt in Windows: ◆
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Dubbelklik op het bureaublad van Windows op pcAnywhere CrossPlatform.
■
Klik op de taakbalk van Windows op Start > Programma's > Symantec > Symantec pcAnywhere CrossPlatform > pcAnywhere CrossPlatform.
U start pcAnywhere CrossPlatform als volgt in Linux:
1
Ga in een terminalvenster naar de map /usr/bin.
2
Voer bij de opdrachtprompt de volgende opdracht in om pcAnywhere CrossPlatform te starten: ./pcAnywhere
U start pcAnywhere CrossPlatform als volgt in Mac OS X: ◆
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Ga in een Finder-venster naar de map /Programma's en dubbelklik op pcAnywhere CrossPlatform.
■
Ga in een terminalvenster naar de map /usr/bin en typ het volgende: ./pcAnywhere
Verbinding maken met een hostcomputer via pcAnywhere CrossPlatform Standaard zoekt Symantec pcAnywhere CrossPlatform in het lokale subnet naar TCP/IP-hostcomputers die wachten op een verbinding. U kunt ook verbinding maken met een hostcomputer door het IP-adres of de naam van de hostcomputer handmatig in te voeren. U kunt de zoekopdracht naar hosts uitbreiden met andere subnetten. Zie “Subnetinstellingen wijzigen bij CrossPlatform-zoekopdrachten voor hosts” op pagina 263. U maakt als volgt verbinding met een hostcomputer via pcAnywhere CrossPlatform:
1
Klik op Verbinden in het menu Bestand in het venster Sessiebeheer van pcAnywhere CrossPlatform.
2
Voer in het venster pcAnywhere CrossPlatform een van de onderstaande handelingen uit:
259
260
Verbinding maken tussen verschillende platforms CrossPlatform-verbindingen beveiligen
3
■
Typ in het vak Voer IP-adres of hostnaam voor verbinding in het IP-adres of de computernaam van de hostcomputer waarmee u verbinding wilt maken
■
Selecteer in de lijst Hostnamen de host waarmee u verbinding wilt maken.
Klik op Verbinden. Als u het venster pcAnywhere CrossPlatform open wilt houden tijdens de sessie, schakelt u voordat u verbinding maakt de optie Dit dialoogvenster afsluiten bij verbinding uit.
4
Typ uw aanmeldnaam in het vak Aanmeldnaam in het venster Verificatie.
5
Typ het wachtwoord in het vak Wachtwoord.
6
Klik op OK.
CrossPlatform-verbindingen beveiligen U kunt uw CrossPlatform-verbindingen op de volgende manieren beveiligen: ■
Uw CrossPlatform-sessies coderen
■
Verbinding maken met een host die van een serienummer is voorzien
Uw CrossPlatform-sessies coderen Codering is een methode waarbij gegevens onleesbaar worden gemaakt, zodat onbevoegde gebruikers de gegevens niet kunnen zien of wijzigen. In Symantec pcAnywhere CrossPlatform worden gegevens voor verzending gecodeerd, zodat deze tijdens de overdracht niet kunnen worden gelezen of gewijzigd door onbevoegde gebruikers. Als op de host en de externe computer pcAnywhere 11.5 of hoger wordt uitgevoerd en de coderingsniveaus komen niet overeen, verhoogt pcAnywhere het coderingsniveau van de computer met het lagere coderingsniveau automatisch naar dat van de computer met het hogere coderingsniveau. Als u symmetrische codering gebruikt en een van de computers gebruikt een lager niveau, verhoogt pcAnywhere ook het niveau van het algoritme. Als de host bijvoorbeeld is geconfigureerd voor pcAnywhere-codering en de externe computer voor symmetrische codering, wordt het coderingsniveau van de host automatisch verhoogd tot symmetrische codering. Als op de host of de externe computer pcAnywhere 11.0.x of eerder wordt uitgevoerd en de coderingsniveaus komen niet overeen, probeert pcAnywhere het coderingsniveau van de computer met het hoogste niveau te verlagen tot het
Verbinding maken tussen verschillende platforms CrossPlatform-verbindingen beveiligen
coderingsniveau van de computer met het laagste niveau. U kunt pcAnywhere configureren om in plaats daarvan de verbinding te weigeren. U codeert als volgt uw CrossPlatform-sessies:
1
Klik op Verbinden in het menu Bestand in het venster Sessiebeheer van pcAnywhere CrossPlatform.
2
Klik in het venster pcAnywhere CrossPlatform op Geavanceerd.
3
Selecteer een van de volgende coderingsniveaus in de lijst onder Codering in het venster Geavanceerde opties:
4
■
Geen
■
pcAnywhere-codering
■
Symmetrisch
Selecteer een van de volgende algoritmen in de lijst Algoritme: ■
RC4
■
AES
Deze optie is alleen beschikbaar als u voor symmetrische codering hebt gekozen.
5
Selecteer het gewenste sleutelniveau in de lijst Sleutellengte. Deze optie is alleen beschikbaar als u voor symmetrische codering hebt gekozen.
6
Schakel het selectievakje Lager coderingsniveau weigeren in als u geen verbinding wilt maken met hosts waarop een eerdere versie van pcAnywhere met een lager coderingsniveau wordt uitgevoerd.
7
Schakel het selectievakje Ander algoritme weigeren in als u geen verbinding wilt maken met hosts die een ander type algoritme gebruiken.
8
Klik op OK.
Verbinding maken met een host die van een serienummer is voorzien U kunt verbinding maken met pcAnywhere-hostcomputers die seriële id's gebruiken om sessies te beveiligen. De hostcomputer accepteert de verbinding alleen als u dezelfde seriële id opneemt in de configuratie van CrossPlatform.
261
262
Verbinding maken tussen verschillende platforms CrossPlatform-verbindingen beveiligen
U maakt als volgt verbinding maken met een host die van een serienummer is voorzien:
1
Klik op Verbinden in het menu Bestand in het venster Sessiebeheer van pcAnywhere CrossPlatform.
2
Klik in het venster pcAnywhere CrossPlatform op Geavanceerd.
3
Typ het seriële id-nummer waarmee u verbinding met de host kunt maken in het vak Seriële id in het venster Geavanceerde opties.
4
Klik op OK.
Een hostsessie configureren op een computer met Linux of Mac OS X Met Symantec pcAnywhere CrossPlatform kunt u een host configureren op uw Linux- of Mac OS X-computer, zodat anderen er verbinding mee kunnen maken. Externe gebruikers kunnen algemene externe-besturingstaken uitvoeren of bestanden overbrengen. U kunt de hostcomputer met verschillende opties beveiligen. U configureert als volgt een hostsessie op een computer met Linux of Mac OS X:
1
Klik op Configureren in het menu Thin host in het venster Sessiebeheer van pcAnywhere CrossPlatform.
2
Selecteer in de lijst Verificatietype in het venster ThinHost configureren een van de volgende opties: ■
pcAnywhere
■
Mac (Open Directory)
3
Typ de aanmeldnaam in het vak Gebruikersnaam.
4
Typ het wachtwoord in het vak Wachtwoord.
5
Typ dit wachtwoord nogmaals in het vak Wachtwoord bevestigen.
6
Als u de gegevensstroom tussen de host en de externe computer wilt coderen, moet u in de lijst Coderingsniveau onder Codering een van de volgende opties selecteren: ■
pcAnywhere-codering
■
Symmetrisch, RC4, 40-bits
■
Symmetrisch, RC4, 128-bits
■
Symmetrisch, AES, 128-bits
■
Symmetrisch, AES, 192-bits
■
Symmetrisch, AES, 256-bits
Verbinding maken tussen verschillende platforms CrossPlatform-verbindingen beveiligen
7
Schakel Host na sessie beëindigen in als u de host wilt annuleren nadat een externe gebruiker de sessie heeft beëindigd.
8
Schakel Vragen om bevestiging bij verbinding in om te voorkomen dat onbevoegden verbinding kunnen maken met uw computer. Stel in hoeveel seconden u hebt om op de vraag te reageren. Als de time-outperiode verloopt voordat u op de vraag hebt gereageerd, wordt de sessie geannuleerd.
9
Schakel Seriële id toewijzen in om een seriële id op te nemen in de hostconfiguratie. Op die manier voorkomt u dat onbevoegden verbinding kunnen maken. Voer in het vak Id-nummer het serienummer in dat u voor de hostsessies wilt gebruiken. Een serienummer moet een numerieke waarde tussen 0 en 65.535 zijn. Externe gebruikers moeten hetzelfde nummer instellen voor hun verbindingen.
10 Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Klik op OK om de hostinstellingen op te slaan zonder een sessie te starten.
■
Klik op Starten om de hostinstellingen op te slaan en een sessie te starten.
Subnetinstellingen wijzigen bij CrossPlatform-zoekopdrachten voor hosts Symantec pcAnywhere CrossPlatform zoekt automatisch in het lokale subnet naar hostcomputers waarop pcAnywhere wordt uitgevoerd. Als u pcAnywhere-hosts hebt die over verschillende subnetten zijn verspreid, kunt u deze subnetten in CrossPlatform toevoegen aan zoekopdrachten voor hosts. U wijzigt als volgt de subnetinstellingen bij CrossPlatform-zoekopdrachten voor hosts:
1
Klik op Verbinden in het menu Bestand in het venster Sessiebeheer van pcAnywhere CrossPlatform.
2
Klik in het venster pcAnywhere CrossPlatform op Subnet wijzigen.
3
Typ het IP-adres van het subnet dat u wilt toevoegen in het venster TCP/IP configureren onder Subnet opgeven voor zoeken naar.
4
Klik op OK. In de lijst Hostnamen worden alle hosts weergegeven die worden uitgevoerd in het lokale subnet en het subnet dat u hebt toegevoegd. U kunt maximaal twee subnetten tegelijk weergeven.
263
264
Verbinding maken tussen verschillende platforms Navigeren in een CrossPlatform-sessie
Navigeren in een CrossPlatform-sessie U kunt met Symantec pcAnywhere CrossPlatform meerdere sessies tegelijk uitvoeren. U kunt sessies weergeven in een van de volgende modi: Als tabbladen
Hiermee geeft u één actieve sessie tegelijk weer. De overige actieve sessies worden als tabbladen bovenaan het actieve venster weergegeven.
Naast elkaar
Hiermee kunt u meerdere actieve sessies tegelijk weergeven en ermee werken.
Figuur 11-1 is het venster Sessiebeheer van CrossPlatform. Figuur 11-1
Venster Sessiebeheer CrossPlatform
Zie Tabel 11-1 voor een overzicht van de taken die tijdens een CrossPlatform-sessie beschikbaar zijn op de werkbalk van CrossPlatform-beheer. Deze opties kunt u ook via het menu openen.
Verbinding maken tussen verschillende platforms Navigeren in een CrossPlatform-sessie
Tabel 11-1 Pictogram
CrossPlatform-taken Optie
Beschrijving
Bestandsverzending Hiermee kunt u bestanden tussen computers overbrengen. U kunt bestanden overbrengen tussen een pcAnywhere-host en een externe computer of tussen twee pcAnywhere-hosts. Zie “Bestanden verzenden tijdens een CrossPlatform-sessie” op pagina 266. Schermgrootte
Hiermee kunt u het scherm van de host zo aanpassen dat deze in het weergavegebied van het venster Sessiebeheer van CrossPlatform past. Gebruik deze optie als op de hostcomputer een hogere schermresolutie wordt gebruikt dan op de externe computer.
ezScroll
Hiermee kunt u in elke richting door het scherm bladeren met de muis.
Voorkeuren
Hiermee kunt u beeld- en navigatie-instellingen wijzigen tijdens een CrossPlatform-sessie. Deze functies zijn alleen beschikbaar in Windows.
Klembord verzenden
Hiermee kunt u de inhoud van het klembord vanaf het klembord van de host naar dat van de externe computer kopiëren en andersom. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
Ctrl+Alt+Delete
Hiermee kunt u de opdracht Ctrl+Alt+Delete uitvoeren op de hostcomputer. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
Hostcomputer Hiermee start u de hostcomputer opnieuw op. opnieuw opstarten Deze functie is alleen beschikbaar in Windows. Sessie beëindigen
Hiermee beëindigt u een CrossPlatform-sessie.
265
266
Verbinding maken tussen verschillende platforms Navigeren in een CrossPlatform-sessie
Bestanden verzenden tijdens een CrossPlatform-sessie U kunt bestanden verzenden tussen een externe computer en een hostcomputer. U kunt ook bestanden verzenden tussen hostcomputers. U verzendt als volgt bestanden tussen een externe computer en een hostcomputer:
1
Klik op het pictogram Bestandsverzending op de werkbalk in het venster Sessiebeheer van pcAnywhere CrossPlatform. U moet in de weergave met tabbladen werken om bestanden te verzenden tussen een externe computer en een hostcomputer. Zie “Navigeren in een CrossPlatform-sessie” op pagina 264.
2
Selecteer het bestand dat u wilt verzenden en sleep het naar de andere computer.
U verzendt als volgt bestanden tussen hostcomputers:
1
Klik op het pictogram Bestandsverzending op de werkbalk in het venster Sessiebeheer van pcAnywhere CrossPlatform. U moet in de weergave naast elkaar werken om bestanden te verzenden tussen hostcomputers. Zie “Navigeren in een CrossPlatform-sessie” op pagina 264.
2
Selecteer het bestand dat u wilt verzenden en sleep het naar de andere hostcomputer.
Inhoud van klembord overbrengen in een CrossPlatform-sessie Tijdens een CrossPlatform-sessie kunt u de inhoud van het klembord verzenden tussen de host en externe computers. Het overbrengen van afbeeldingen duurt langer dan het overbrengen van tekst. Zie de documentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie. U brengt als volgt de inhoud van het klembord over in een CrossPlatform-sessie:
1
Klik op Klembord in het menu Beeld in het venster Sessiebeheer van pcAnywhere CrossPlatform.
2
Selecteer in het venster Klembord verzenden een van de volgende opties:
3
■
Klembord van host naar uw klembord verzenden
■
Uw klembord naar klembord van host verzenden
Klik op OK.
Verbinding maken tussen verschillende platforms Navigeren in een CrossPlatform-sessie
Videoprestaties verhogen tijdens een CrossPlatform-sessie. U kunt de beeldinstellingen tijdens een CrossPlatform-sessie wijzigen om de prestaties te verbeteren. Deze instellingen zijn alleen beschikbaar in Windows. U wijzigt als volgt de kleurinstellingen tijdens een CrossPlatform-sessie:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Beeld in het venster Sessiebeheer van CrossPlatform.
2
Selecteer het kleurenniveau voor het scherm van de externe computer in de lijst ColorScale onder Prestaties in het venster Voorkeuren. Door het aantal kleuren te verminderen worden de prestaties beter. Als een scherpe weergave belangrijker is dan kleur, gebruikt u de instelling 4 kleuren.
3
Schakel de optie Hostbureaublad aanpassen aan extern (verkleinen) in als u op de hostcomputer dezelfde resolutie-instellingen wilt als op de externe computer.
4
Klik op OK.
U wijzigt als volgt de videosnelheid tijdens een CrossPlatform-sessie:
1
Verplaats op de balk Videosnelheid instellen onder navigatie in het venster Voorkeuren de schuifregelaar om de videosnelheid voor de sessie aan te passen. Hoe lager de videosnelheid is ingesteld, hoe langer het duurt voor het scherm bij een actie wordt vernieuwd.
2
Klik op OK.
ezScroll gebruiken om te navigeren tijdens een CrossPlatform-sessie Tijdens een CrossPlatform-sessie kunt u de ezScroll-functie activeren om met de muis in elke richting door het scherm te bladeren. U kunt ezScroll activeren vanaf de werkbalk of met een sneltoets. U activeert ezScroll als volgt vanaf de werkbalk:
1
Klik op het pictogram ezScroll in het venster Sessiebeheer van pcAnywhere CrossPlatform.
2
Druk op de linkermuisknop en houd deze ingedrukt om door het scherm te bladeren.
267
268
Verbinding maken tussen verschillende platforms Navigeren in een CrossPlatform-sessie
U wijzigt de ezScroll-sneltoets als volgt:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Beeld in het venster Sessiebeheer van pcAnywhere CrossPlatform.
2
Selecteer in het venster Voorkeuren, onder Navigatie, in de ezScroll-sneltoetslijst de sneltoets die u wilt gebruiken.
3
Klik op OK.
U activeert ezScroll als volgt met een sneltoets:
1
Druk op de sneltoets en houd deze ingedrukt.
2
Druk op de linkermuisknop en houd deze ingedrukt om door het scherm te bladeren.
CrossPlatform-verbindingsbestanden opslaan en openen U kunt de verbindingsgegevens opslaan voor elke actieve sessie die u hebt geopend. Deze verbindingsbestanden kunt u bij volgende verbindingen opnieuw gebruiken. U slaat als volgt een CrossPlatform-verbindingsbestand op:
1
Klik op Verbindingsbestand opslaan in het menu Bestand in het venster Sessiebeheer van pcAnywhere CrossPlatform. Hiermee worden de verbindingsgegevens voor elke actieve sessie opgeslagen.
2
Selecteer in het venster Opslaan de locatie waar u het bestand wilt opslaan.
3
Typ een bestandsnaam in het daarvoor bestemde vak.
4
Klik op Opslaan.
5
Typ een wachtwoord in het venster Bestand met wachtwoord beveiligen om te voorkomen dat onbevoegde gebruikers het bestand kunnen openen en een sessie kunnen starten.
6
Voer ter bevestiging hetzelfde wachtwoord nogmaals in.
7
Klik op OK.
U opent als volgt een verbindingsbestand om een CrossPlatform-sessie te starten:
1
Klik op Verbindingsbestand openen in het menu Bestand in het venster Sessiebeheer van pcAnywhere CrossPlatform.
2
Zoek en selecteer in het venster Openen het bestand dat u wilt openen.
Verbinding maken tussen verschillende platforms Navigeren in een CrossPlatform-sessie
3
Klik op Openen.
4
Typ uw wachtwoord in het dialoogvenster Wachtwoord invoeren onder Wachtwoord invoeren en klik vervolgens op OK. U wordt alleen om een wachtwoord gevraagd als het bestand met een wachtwoord is beveiligd. Als de hosts beschikbaar zijn, wordt de externe sessie gestart.
Een CrossPlatform-sessie beëindigen. U kunt meerdere CrossPlatform-sessies tegelijk beëindigen. U beëindigt als volgt een CrossPlatform-sessie:
1
2
Voer in het venster Sessiebeheer van pcAnywhere CrossPlatform een van de onderstaande handelingen uit: ■
Selecteer het pictogram Sessie beëindigen op de werkbalk om één sessie te beëindigen.
■
Klik op Alle verbindingen sluiten in het menu Bestand om alle sessies te beëindigen.
Klik in het venster Sessie beëindigen op Ja.
269
270
Verbinding maken tussen verschillende platforms Navigeren in een CrossPlatform-sessie
Hoofdstuk
12
Verbinding maken via een webbrowser Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen: ■
Informatie over Symantec pcAnywhere Web Remote
■
Informatie over de installatie van Web Remote
■
Manieren om Web Remote-sessies te beveiligen
■
Manieren om via Web Remote verbinding met een host te maken
■
Wat u kunt doen tijdens een Web Remote-sessie
Informatie over Symantec pcAnywhere Web Remote Met Symantec pcAnywhere Web Remote kunt u op afstand verbinding maken met een host via een webbrowser. Dit is een thin client die alleen externe-besturingsfunctionaliteit biedt. Web Remote is een Java-compatibel programma (applet) dat is ingesloten in een webbrowser. U kunt Web Remote starten vanaf de installatie-cd van Symantec pcAnywhere of vanaf een server, vaste schijf of apparaat voor verwisselbare media. Web Remote biedt de mogelijkheid tot externe besturing voor desktop- en laptophostcomputers in een volledig scherm. U kunt Web Remote uitvoeren vanaf externe computers of servers met een Windows-, Linux- of Mac OS X-besturingssysteem. Web Remote ondersteunt verbindingen met hosts waarop pcAnywhere 10.5.x of hoger wordt uitgevoerd. U kunt verbinding maken met een Windows-, Linux- of Mac OS X-hostcomputer. U kunt verbinding maken met meerdere hosts tegelijk.
272
Verbinding maken via een webbrowser Informatie over de installatie van Web Remote
U kunt zoeken naar wachtende hosts in een subnet of u kunt handmatig een IP-adres of computernaam van een host invoeren om verbinding te maken met een externe computer. Zie “Manieren om via Web Remote verbinding met een host te maken” op pagina 280. Figuur 12-1 is het hoofdvenster van Symantec pcAnywhere Web Remote. Figuur 12-1
Hoofdvenster van Symantec pcAnywhere Web Remote
Informatie over de installatie van Web Remote Web Remote is een Java-compatibele applet. Het bevat geen binaire bestanden of uitvoerbare code, dus u hoeft het programma niet te installeren. U kunt Web Remote rechtstreeks starten vanaf de installatie-cd van pcAnywhere. U kunt de Web Remote-bestanden ook kopiëren naar uw vaste schijf, server of een apparaat voor verwisselbare media. Zo kunt u Web Remote starten zonder de installatie-cd van pcAnywhere. Web Remote wordt uitgevoerd als een applet die is ingesloten in de webbrowser. Wanneer u Web Remote start, wordt de applet automatisch gedownload en uitgevoerd op een browserpagina. De eerste keer dat u Web Remote start, ontvangt
Verbinding maken via een webbrowser Informatie over de installatie van Web Remote
u mogelijk een beveiligingsbericht. In het bericht moet u aangeven dat u de integriteit van de applet om Web Remote te starten, vertrouwt. Voordat u Web Remote start, moet u controleren of de computer aan alle systeemvereisten voldoet. Zie “Systeemvereisten voor Symantec pcAnywhere” op pagina 36.
Web Remote starten vanaf de installatie-cd U kunt Web Remote starten vanaf de installatie-cd van Symantec pcAnywhere. U start Web Remote als volgt vanaf de installatie-cd:
1
Plaats de cd met Symantec pcAnywhere in het cd-rom-station. Als na het plaatsen van de installatie-cd van pcAnywhere het installatievenster niet automatisch verschijnt, moet u het installatieprogramma handmatig starten en vervolgens het programma installeren. Zie “Het installatieprogramma handmatig uitvoeren” op pagina 47.
2
Klik op Beheerprogramma's weergeven in het installatievenster van pcAnywhere.
3
Klik op Symantec pcAnywhere Web Remote starten.
Web Remote starten vanaf een vaste schijf, server of verwisselbare media U kunt de Web Remote-bestanden kopiëren vanaf een vaste schijf, server of verwisselbare media. Zo kunt u Web Remote starten zonder de installatie-cd van pcAnywhere. Eerst moet u de Web Remote-bestanden kopiëren naar de gewenste opslaglocatie. De bestanden bevinden zich in de volgende map op de installatie-cd van Symantec pcAnywhere: \Symantec pcAnywhere Web Remote\ Als u van plan bent Web Remote vaak te gebruiken, kunt u het beste een snelkoppeling naar het bestand index.html op het bureaublad maken of het bestand aan het menu Favorieten toevoegen.
273
274
Verbinding maken via een webbrowser Manieren om Web Remote-sessies te beveiligen
U kopieert de Web Remote-bestanden als volgt:
1
Plaats de cd met Symantec pcAnywhere in het cd-rom-station. Als na het plaatsen van de installatie-cd van pcAnywhere het installatievenster niet automatisch verschijnt, moet u het installatieprogramma handmatig starten en vervolgens het programma installeren. Zie “Het installatieprogramma handmatig uitvoeren” op pagina 47.
2
Klik in het installatievenster van pcAnywhere op Door deze cd-rom bladeren.
3
Klik op Symantec pcAnywhere Web Remote om de hele inhoud van de map te selecteren.
4
Kopieer de map Symantec pcAnywhere Web Remote naar de locatie op de vaste schijf, server of verwisselbare media waar u de bestanden van Web Remote wilt opslaan.
U start Web Remote als volgt via een webbrowser:
1
Start uw webbrowser.
2
Typ het volgende in de adresbalk:
\Symantec pcAnywhere Web Remote\index.html waarbij het volledige pad naar de map Symantec pcAnywhere Web Remote is.
U start Web Remote als volgt onder Windows, Linux of Mac OS X:
1
Blader naar de map waarin u de Web Remote-bestanden hebt opgeslagen.
2
Dubbelklik op index.html. Als u Web Remote start vanaf een computer met Linux, moet Java 2 Runtime Environment dynamisch aan de webbrowser zijn gekoppeld.
U verwijdert Web Remote als volgt van een vaste schijf, server of apparaat voor verwisselbare media: ◆
Verwijder de Web Remote-map met de volledige mapinhoud van de vaste schijf, server of een apparaat voor verwisselbare media.
Verbinding maken via een webbrowser Manieren om Web Remote-sessies te beveiligen
Manieren om Web Remote-sessies te beveiligen Web Remote biedt de volgende beveiligingsniveaus voor uw externe-besturingssessies. Verificatie van aanmeldgegevens
Web Remote gebruikt automatisch symmetrische codering om aanmeldgegevens te beveiligen als u verbinding maakt met een computer waarop Symantec pcAnywhere 11.5 of hoger wordt uitgevoerd. Zie “Hoe het aanmeldproces door Web Remote wordt beveiligd” op pagina 275.
Sessiecodering
Selecteer het coderingsniveau dat het beste past bij het door u gewenste beveiligings- en prestatieniveau. U kunt ook weigeren om verbinding te maken met een computer waarop een lager coderingsniveau of ander algoritme wordt gebruikt. Zie “Informatie over codering in Web Remote” op pagina 276.
Hoe het aanmeldproces door Web Remote wordt beveiligd Wanneer u verbinding maakt met een pcAnywhere-host, vraagt Web Remote u om een aanmeldnaam en wachtwoord. Als u verbinding maakt met een hostcomputer die is geconfigureerd voor Windows NT-verificatie, moet u tevens een domeinnaam invullen. Vervolgens worden deze aanmeldgegevens door Web Remote geverifieerd. Als de hostcomputer een computer met Windows XP/2003 Server/2000/NT is, kunt u door het besturingssysteem ook om de aanmeldgegevens worden gevraagd. Web Remote ondersteunt een groot aantal verificatietypen. De verificatiemethode is afhankelijk van de computeromgeving van de host. Bij sommige bedrijven maakt de host bijvoorbeeld gebruik van Active Directory Services (ADS) van Microsoft of Novell Directory Services (NDS) voor het maken en onderhouden van gebruikersaccounts waarmee de toegang tot het bedrijfsnetwerk wordt geregeld. Zie “Informatie over verificatie in pcAnywhere” op pagina 209. Wanneer u verbinding maakt met een hostcomputer waarop Symantec pcAnywhere 11.5 of hoger wordt uitgevoerd, codeert Web Remote de overdracht van de aanmeldgegevens via symmetrische codering. Wanneer u verbinding maakt met een hostcomputer waarop een eerdere versie van pcAnywhere wordt uitgevoerd, detecteert pcAnywhere automatisch welke computer (host of externe computer) het laagste coderingsniveau gebruikt. Symantec pcAnywhere codeert de aanmeldgegevens op basis van het laagste coderingsniveau. Als de host is geconfigureerd voor pcAnywhere-codering en de
275
276
Verbinding maken via een webbrowser Manieren om Web Remote-sessies te beveiligen
externe computer voor symmetrische codering, wordt het coderingsniveau van de aanmeldgegevens automatisch verlaagd tot pcAnywhere-codering.
Informatie over codering in Web Remote Codering is een methode waarbij gegevens onleesbaar worden gemaakt, zodat onbevoegde gebruikers de gegevens niet kunnen zien of wijzigen. Bij de moderne methoden van computercryptografie worden complexe wiskundige algoritmen gebruikt om gegevens te coderen en te decoderen. In Web Remote worden gegevens voor verzending gecodeerd, zodat deze tijdens de overdracht niet kunnen worden gelezen of gewijzigd door onbevoegde gebruikers. Web Remote bevat de volgende coderingstypen: ■
pcAnywhere-codering Zie “Informatie over pcAnywhere-codering voor Web Remote” op pagina 276.
■
Symmetrisch Zie “Informatie over symmetrische codering in Web Remote” op pagina 276.
Informatie over pcAnywhere-codering voor Web Remote Bij pcAnywhere-codering worden de gegevens getransformeerd, zodat deze niet meer kunnen worden gelezen door derden. Dit coderingsniveau is compatibel met eerdere versies van pcAnywhere die geen krachtigere coderingstechnieken ondersteunen. Raadpleeg voor meer informatie over het pcAnywhere-codering.
Informatie over symmetrische codering in Web Remote Bij symmetrische codering worden gegevens gecodeerd en gedecodeerd met behulp van dezelfde set symmetrische cryptografische sleutels. Deze sleutels worden verkregen en uitgewisseld met behulp van de standaardprotocollen voor uitwisseling van anonieme sleutels. Deze sleutels worden tijdens een sessie door de zender en de ontvanger gedeeld. In Web Remote kunt u het symmetrische-coderingsalgoritme selecteren dat het beste past bij het door u gewenste beveiligings- en prestatieniveau. Elk algoritme maakt gebruik van een sleutel (een reeks bits) om de nodige berekeningen uit te voeren. U kunt het coderingsniveau verhogen door een langere sleutel te gebruiken. Hoe groter de sleutellengte, hoe groter het aantal mogelijke combinaties dat kan worden gemaakt. Dit maakt het moeilijker om de code te kraken. Een langere sleutel zorgt voor een sterkere codering, maar kan ertoe leiden dat toepassingen trager worden. Welke sleutellengtes beschikbaar zijn, is afhankelijk van het type algoritme dat u selecteert en het besturingssysteem van de computer.
Verbinding maken via een webbrowser Manieren om Web Remote-sessies te beveiligen
Zie “Sessiecodering configureren” op pagina 277. Raadpleeg de voor meer informatie over symmetrische codering.
Hoe Web Remote werkt met verschillende coderingsniveaus Wanneer u verbinding maakt met een hostcomputer waarop pcAnywhere 11.5 of hoger wordt uitgevoerd, verhoogt Web Remote het coderingsniveau van de computer met het lagere coderingsniveau automatisch naar dat van de computer met het hogere coderingsniveau. Als de host bijvoorbeeld is geconfigureerd voor pcAnywhere-codering en de externe computer voor symmetrische codering, wordt het coderingsniveau van de host automatisch verhoogd tot symmetrische codering. Wanneer u verbinding maakt met een host waarop een eerdere versie van pcAnywhere wordt uitgevoerd, kunt u de verbinding weigeren als de host een lager coderingsniveau gebruikt. Het type symmetrische codering dat door Java wordt gebruikt, is niet compatibel met eerdere versies van Symantec pcAnywhere-hosts. Web Remote ondersteunt daarom geen verbindingen met hostcomputers waarop pcAnywhere 11.0.x of eerder wordt uitgevoerd wanneer de Web Remote-computer en de hostcomputer beide geconfigureerd zijn voor symmetrische codering. Als u symmetrische codering wilt gebruiken tijdens een Web Remote-sessie met een hostcomputer waarop pcAnywhere 11.0.x of lager wordt uitgevoerd, kunt u het volgende doen: ■
Upgrade de hostcomputer naar de meest recente versie van Symantec pcAnywhere en configureer beide computers vervolgens voor symmetrische codering.
■
Stel het coderingsniveau van de host in op pcAnywhere-codering of Geen. U moet het coderingsniveau in Web Remote instellen op symmetrisch. Web Remote verhoogt het coderingsniveau op de host en verzendt de sessiegegevens met behulp van symmetrische codering.
Als u de configuratie van de host niet kunt wijzigen, kunt u ook pcAnywhere-codering gebruiken. Hiervoor verlaagt u het coderingsniveau van Web Remote tot pcAnywhere-codering.
277
278
Verbinding maken via een webbrowser Manieren om Web Remote-sessies te beveiligen
Sessiecodering configureren U kunt het coderingsniveau, het type algoritme en de sleutellengte selecteren die het meest geschikt zijn voor uw doeleinden. U configureert de sessiecoderingsinstellingen als volgt:
1
Klik op Geavanceerd in het Symantec pcAnywhere Web Remote-venster.
2
Selecteer een van de volgende coderingsniveaus in de lijst onder Codering in het venster Geavanceerde opties:
3
■
Geen
■
pcAnywhere-codering
■
Symmetrisch Web Remote ondersteunt geen verbindingen met hostcomputers waarop pcAnywhere 11.0.x of eerder wordt uitgevoerd wanneer de externe computer en de hostcomputer beide zijn geconfigureerd voor symmetrische codering. Zie “Hoe Web Remote werkt met verschillende coderingsniveaus” op pagina 277.
Selecteer een van de volgende algoritmen in de lijst Algoritme: ■
RC4
■
AES
Deze optie is alleen beschikbaar voor symmetrische codering.
4
Selecteer het gewenste sleutelniveau in de lijst Sleutellengte. Deze optie is alleen beschikbaar voor symmetrische codering.
5
Selecteer Lager coderingsniveau weigeren als u geen verbinding wilt maken met hosts waarop een eerdere versie van pcAnywhere met een lager coderingsniveau wordt uitgevoerd.
6
Selecteer Ander algoritme weigeren als u geen verbinding wilt maken met een host die gebruikmaakt van een ander type algoritme.
7
Klik op OK.
Verbinding maken via een webbrowser Manieren om Web Remote-sessies te beveiligen
Een seriële id gebruiken om een verbinding met Web Remote te beveiligen U kunt verbinding maken met een host die seriële id's gebruikt om verbindingen te beveiligen. Externe gebruikers moeten dezelfde seriële id hebben opgenomen in hun externe configuratie opdat de host de verbinding kan accepteren. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie over serialisatie. U gebruikt als volgt een seriële id om een verbinding met Web Remote te beveiligen:
1
Klik in het venster Symantec pcAnywhere Web Remote op Geavanceerd.
2
Typ het seriële id-nummer waarmee u verbinding met de host kunt maken in het vak Seriële id. Een seriële id moet een numerieke waarde tussen 0 en 65.535 zijn. U moet dezelfde seriële id gebruiken als de host.
Poortinstellingen wijzigen in Web Remote Symantec pcAnywhere Web Remote is geconfigureerd voor poort 5631 (gegevenspoort) en 5632 (statuspoort). U moet de poortinstellingen bewerken wanneer u verbinding maakt met een hostcomputer die andere poortinstellingen gebruikt. U bewerkt de poortinstellingen als volgt:
1
Klik op Geavanceerd in het venster Symantec pcAnywhere Web Remote.
2
Typ in het venster Geavanceerde opties onder Poortinstellingen in het vak Gegevenspoort het poortnummer dat op de hostcomputer wordt gebruikt.
3
Voer in het vak Statuspoort het poortnummer voor de statuspoort op de hostcomputer in.
4
Klik op OK.
U herstelt de poortinstellingen als volgt:
1
Klik op Geavanceerd in het venster Symantec pcAnywhere Web Remote.
2
Klik op Standaardwaarden herstellen. Hiermee wordt de gegevenspoort weer ingesteld op 5631 en de statuspoort op 5632.
3
Klik op OK.
279
280
Verbinding maken via een webbrowser Manieren om via Web Remote verbinding met een host te maken
Manieren om via Web Remote verbinding met een host te maken U kunt op een van de volgende manieren verbinding maken met een host: ■
Selecteer een host in de lijst met hosts.
■
Voer het IP-adres of de computernaam van de host handmatig in.
Verbinding maken met een host in de lijst met hosts Web Remote zoekt automatisch in het lokale subnet naar TCP/IP-hostcomputers die wachten op een verbinding. Web Remote zoekt naar hosts die wachten op een verbinding via de standaardgegevenspoort (5631). U kunt ook zoeken naar beschikbare hosts in andere subnetten. U maakt als volgt verbinding met een host in de lijst met hosts:
1
Klik op Geavanceerd in het Symantec pcAnywhere Web Remote-venster.
2
In het venster Geavanceerde opties onder Codering configureert u de gewenste coderingsinstellingen.
3
Klik op OK.
4
Klik op TCP/IP configureren in het Symantec pcAnywhere Web Remote-venster.
5
Typ in het dialoogvenster TCP/IP configureren, in het vak Subnet opgeven voor zoeken naar, het subnetadres waarin u wilt zoeken. Typ de eerste drie octetten van het subnet om dat subnet te zoeken. Typ vervolgens .0 of .255 als het vierde octet. Bijvoorbeeld: 172.16.0.255 of 172.16.0.0
6
Klik op OK.
7
Dubbelklik op de hostcomputer waarmee u verbinding wilt maken.
8
Typ uw aanmeldnaam naast Aanmeldnaam in het dialoogvenster Verificatie.
9
Typ het wachtwoord in het vak Wachtwoord. Als u verbinding maakt met een host die is geconfigureerd voor Windows NT-verificatie, moet u tevens een domeinnaam invullen.
10 Klik op OK.
Verbinding maken via een webbrowser Wat u kunt doen tijdens een Web Remote-sessie
Verbinding maken met een host door de verbindingsgegevens handmatig op te geven U kunt verbinding maken met een hostcomputer door handmatig het IP-adres of de computernaam van de hostcomputer op te geven. U maakt als volgt verbinding met een host door handmatig de verbindingsgegevens op te geven:
1
Klik op Geavanceerd in het Symantec pcAnywhere Web Remote-venster.
2
In het venster Geavanceerde opties onder Codering configureert u de gewenste coderingsinstellingen.
3
Klik op OK.
4
Typ in het Symantec pcAnywhere Web Remote-venster, in het vak Handmatige invoer, de naam of het IP-adres van de hostcomputer waarmee u verbinding wilt maken.
5
Klik op Verbinden.
6
Typ uw aanmeldnaam naast Aanmeldnaam in het dialoogvenster Verificatie.
7
Typ het wachtwoord in het vak Wachtwoord. Als u verbinding maakt met een host die is geconfigureerd voor Windows NT-verificatie, moet u de domeinnaam typen.
8
Klik op OK.
281
282
Verbinding maken via een webbrowser Wat u kunt doen tijdens een Web Remote-sessie
Wat u kunt doen tijdens een Web Remote-sessie Wanneer u verbinding maakt met een host, wordt het venster Web Remote-sessie geopend. Figuur 12-2 is het venster Web Remote-sessie. Figuur 12-2
Web Remote-sessie
Tabel 12-1 biedt een overzicht van de taken die u tijdens een Web Remote-sessie met behulp van de werkbalk in het venster Web Remote-sessie kunt uitvoeren. Deze opties zijn ook beschikbaar via de menubalk. Tabel 12-1 Pictogram
Web Remote-taken Optie
Beschrijving
Schermgrootte
Hiermee kunt u het scherm van de host zo aanpassen dat deze in het weergavegebied van het venster Web Remote-sessie past. Gebruik deze optie als op de hostcomputer een hogere schermresolutie wordt gebruikt dan op de externe computer.
Verbinding maken via een webbrowser Wat u kunt doen tijdens een Web Remote-sessie
Pictogram
Optie
Beschrijving
ezScroll
Hiermee kunt u in elke richting door het scherm bladeren met de muis. Zie “Navigeren met ezScroll tijdens een Web Remote-sessie” op pagina 284.
Voorkeuren
Hiermee kunt u prestatie- en navigatie-instellingen wijzigen tijdens een externe-besturingssessie. Zie “Videoprestaties verhogen tijdens een Web Remote-sessie” op pagina 284.
Klembord verzenden
Hiermee kunt u de inhoud van het klembord vanaf het klembord van de host naar dat van de externe computer kopiëren en andersom. Zie “Inhoud van het klembord overbrengen via Web Remote” op pagina 283.
Ctrl+Alt+Delete
Hiermee kunt u de opdracht Ctrl+Alt+Delete uitvoeren op de hostcomputer.
Hostcomputer opnieuw starten
Hiermee start u de hostcomputer opnieuw op.
Help
Hiermee opent u de online Help.
Sessie beëindigen
Hiermee beëindigt u de externe-besturingssessie.
Deze optie is alleen beschikbaar voor Windows-hostcomputers.
Zie “Een Web Remote-sessie beëindigen” op pagina 285.
Inhoud van het klembord overbrengen via Web Remote Tijdens een externe-besturingssessie kunt u de inhoud van het klembord verzenden tussen de host en externe computers. Het overbrengen van afbeeldingen duurt langer dan het overbrengen van tekst.
283
284
Verbinding maken via een webbrowser Wat u kunt doen tijdens een Web Remote-sessie
Inhoud van het klembord overbrengen via Web Remote
1
Klik op Beeld > Klembord op de menubalk in het pcAnywhere Web Remote-venster.
2
Selecteer een van de volgende opties in het dialoogvenster Klembord verzenden:
3
■
Het klembord van de host overbrengen naar uw klembord
■
Uw klembord naar klembord van host verzenden
Klik op OK.
Videoprestaties verhogen tijdens een Web Remote-sessie U kunt de beeldinstellingen tijdens een externe sessie wijzigen om de prestaties te verbeteren. U verhoogt als volgt de videoprestaties tijdens een Web Remote-sessie:
1
Klik op Beeld > Voorkeuren op de menubalk in het venster Web Remote-sessie van pcAnywhere.
2
Selecteer het kleurenniveau voor het scherm van de externe computer in de lijst Kleurenschaal onder Prestaties in het dialoogvenster Voorkeuren. Door het aantal kleuren te verminderen worden de prestaties beter. Als een scherpe weergave belangrijker is dan kleur, gebruikt u de instelling 4 kleuren.
3
Schakel de optie Hostbureaublad aanpassen aan extern (verkleinen) in als u op de hostcomputer dezelfde resolutie-instellingen wilt als op de externe computer.
4
Klik op OK.
Navigeren met ezScroll tijdens een Web Remote-sessie Tijdens een Web Remote-sessie kunt u de ezScroll-functie activeren om met de muis in elke richting door het scherm te bladeren. U kunt ezScroll activeren vanaf de werkbalk of met een sneltoets. U kunt zelf de gewenste sneltoets kiezen. U activeert ezScroll als volgt vanaf de werkbalk:
1
Klik op ezScroll op de werkbalk in het venster Sessiebeheer.
2
Houd de linkermuisknop ingedrukt om door het scherm te bladeren.
U activeert ezScroll als volgt met een sneltoets:
1
Druk op de sneltoets en houd deze ingedrukt.
2
Houd de linkermuisknop ingedrukt om door het scherm te bladeren.
Verbinding maken via een webbrowser Wat u kunt doen tijdens een Web Remote-sessie
U wijzigt de ezScroll-sneltoets als volgt:
1
Klik op Beeld > Voorkeuren op de menubalk in het venster Web Remote.
2
Selecteer gewenste sneltoets in de ezScroll-sneltoetslijst onder Navigatie in het dialoogvenster Online opties. ezScroll is standaard uitgeschakeld.
3
Klik op OK.
Een Web Remote-sessie beëindigen U kunt een externe-besturingssessie op verschillende manieren beëindigen. Als u beschikt over de juiste rechten, kunt u de host annuleren nadat u de sessie hebt beëindigd. Als u de host echter annuleert, kan niemand meer verbinding maken met de host tot deze opnieuw is gestart. Zie “Manieren om via Web Remote verbinding met een host te maken” op pagina 280. U beëindigt een Web Remote-sessie als volgt:
1
2
Voer in het sessievenster van Web Remote een van de onderstaande handelingen uit: ■
Klik in het menu Host op Sessie beëindigen.
■
Klik op het pictogram Sessie beëindigen op de werkbalk van Web Remote.
■
Klik op het pictogram Sluiten op de titelbalk van de browser.
Klik in het venster Sessie beëindigen op Ja.
285
286
Verbinding maken via een webbrowser Wat u kunt doen tijdens een Web Remote-sessie
Hoofdstuk
13
Verbinding maken via een mobiel apparaat Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen: ■
Informatie over Symantec pcAnywhere Mobile
■
Symantec pcAnywhere Mobile installeren
■
Manieren om vanaf een mobiel apparaat verbinding te maken met een andere computer
■
Navigeren in het sessiescherm van Symantec pcAnywhere Mobile
■
Externe-besturingstaken uitvoeren vanaf een mobiel apparaat.
■
Een sessie voor extern beheer starten in Symantec pcAnywhere Mobile
■
Wat u kunt doen tijdens een externe-beheersessie
■
Verbindingsitems beheren op een mobiel apparaat
■
Symantec pcAnywhere Mobile sluiten
Informatie over Symantec pcAnywhere Mobile Symantec pcAnywhere Mobile biedt een veilige, externe toegang tot computers en servers vanaf een mobiel apparaat. U kunt uw apparaat gebruiken om helpdeskproblemen snel te analyseren en op te lossen, servers te ondersteunen en te onderhouden en op afstand te werken. Symantec pcAnywhere Mobile ondersteunt netwerkverbindingen via TCP/IP, inclusief draadloze verbindingen zoals WiFi, mobiel, Bluetooth en infrarood. U kunt verbinding maken met een pcAnywhere-host die wordt uitgevoerd op een Windows-, Linux- of Mac OS X-computer.
288
Verbinding maken via een mobiel apparaat Informatie over Symantec pcAnywhere Mobile
Wat u kunt doen in Symantec pcAnywhere Mobile U kunt in pcAnywhere Mobile de volgende taken uitvoeren: Verbinding maken met een Met de functies voor externe besturing van pcAnywhere andere computer voor Mobile kunt u vanaf uw apparaat verbinding maken met een externe besturing hostcomputer en daarop werken alsof deze voor u staat. Zie “Externe-besturingstaken uitvoeren vanaf een mobiel apparaat.” op pagina 311. Verbinding maken met een Met de functies voor extern beheer van pcAnywhere Mobile andere computer voor hebt u toegang tot veel gebruikte beheerprogramma's, zodat extern beheer u via een mobiele verbinding snel problemen met de computer kunt oplossen. Zie “Wat u kunt doen tijdens een externe-beheersessie” op pagina 313. Verbindingsinstellingen beheren
U kunt verbindingsitems configureren, zodat de instellingen worden opgeslagen voor de computers waarmee u regelmatig verbinding maakt. Zie “Een aangepast verbindingsitem configureren op uw mobiele apparaat” op pagina 296. U kunt de verbindingsitems op verschillende manieren beheren. Zie “Verbindingsitems beheren op een mobiel apparaat” op pagina 320.
Programmaopties bekijken U kunt de weergave- en navigatieopties voor en tijdens een en wijzigen sessie bekijken en beheren. Zie “Navigatievoorkeuren wijzigen tijdens een mobiele sessie” op pagina 310.
Help voor uw apparaat opvragen Symantec pcAnywhere Mobile bevat een online Help-systeem. U kunt een onderwerp uit de lijst met onderwerpen selecteren of tips over het huidige scherm opvragen. U vraagt als volgt Help voor uw apparaat op: ◆
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Tip op het scherm Vandaag Start > Help > pcAnywhere aan. Selecteer het onderwerp dat u wilt bekijken in de lijst.
■
Tip op een willekeurig scherm Start > Help aan.
Verbinding maken via een mobiel apparaat Symantec pcAnywhere Mobile installeren
Symantec pcAnywhere Mobile installeren Voordat u pcAnywhere Mobile installeert, moet u het volgende doen: ■
Zorg ervoor dat de computer en het apparaat voldoen aan de minimale systeemvereisten.
■
Synchroniseer het apparaat met uw Windows-computer. Raadpleeg de documentatie bij uw apparaat voor meer informatie.
Systeemvereisten voor Symantec pcAnywhere Mobile Voor de installatie van pcAnywhere Mobile hebt u een pc of laptop en een mobiel apparaat nodig. Gebruik de computer om pcAnywhere Mobile op het apparaat te installeren. Symantec pcAnywhere Mobile wordt op het apparaat uitgevoerd. Microsoft ActiveSync moet op uw computer zijn geïnstalleerd voordat u pcAnywhere Mobile installeert. Bovendien moet u over de nodige hardware beschikken om uw apparaat te verbinden met de computer. Tabel 13-1 biedt een overzicht van de minimale vereisten om pcAnywhere Mobile op uw computer te installeren. Tabel 13-1
Systeemvereisten voor pcAnywhere Mobile
Vereiste
Beschrijving
Besturingssysteem
Windows XP/2003 Server/2000/NT 4/ME/98
Synchronisatiesoftware
Microsoft ActiveSync 3.71 of hoger
Tabel 13-2 biedt een overzicht van de minimale vereisten om pcAnywhere Mobile op uw apparaat te installeren. Tabel 13-2
Systeemvereisten voor apparaat
Vereiste
Beschrijving
Apparaat
Pocket PC Pocket PC Phone Edition
Besturingssysteem
Windows CE 4.2 Windows Mobile 5.0/2003 SE/2003
Processor
Intel XScale-processor
Synchronisatiesoftware
Microsoft ActiveSync 3.71 of hoger
289
290
Verbinding maken via een mobiel apparaat Symantec pcAnywhere Mobile installeren
Vereiste
Beschrijving
Geheugen
5 MB
RAM
32 MB
Schijfruimte
1 MB
Netwerkprotocol
TCP/IP
Als er al een eerdere versie van Symantec pcAnywhere Mobile is geïnstalleerd U kunt de nieuwe versie van pcAnywhere Mobile over een bestaande versie heen installeren. Als u Symantec pcAnywhere Mobile installeert in de map waar ook de eerdere versie is geïnstalleerd, worden de configuratiegegevens automatisch bewaard. Controleer voordat u over pcAnywhere Mobile heen installeert of er geen actieve pcAnywhere-sessies op uw apparaat worden uitgevoerd en of pcAnywhere Mobile niet in het geheugen wordt uitgevoerd. Zie “Een mobiele sessie beëindigen” op pagina 320. Zie “Symantec pcAnywhere Mobile sluiten” op pagina 322.
Symantec pcAnywhere Mobile installeren Symantec pcAnywhere Mobile maakt een map op uw computer met de programmabestanden van pcAnywhere Mobile. De map pcAnywhere Mobile wordt in de Microsoft ActiveSync-map geplaatst, tenzij u tijdens de installatie een andere locatie selecteert. Alleen wanneer u het programma in de ActiveSync-map installeert, kunt u pcAnywhere Mobile op de juiste manier installeren en verwijderen. Als uw apparaat met de computer is verbonden, wordt het programma automatisch op het apparaat geïnstalleerd. Als het apparaat niet met uw computer is verbonden, wordt het programma op uw apparaat geïnstalleerd zodra u het apparaat synchroniseert met uw computer. U installeert Symantec pcAnywhere Mobile als volgt wanneer uw apparaat met de computer is verbonden:
1
Start Microsoft ActiveSync op de computer.
2
Plaats de cd met Symantec pcAnywhere in het cd-rom-station van de computer.
Verbinding maken via een mobiel apparaat Symantec pcAnywhere Mobile installeren
3
Klik in het installatievenster van Symantec pcAnywhere op Andere installatieopties weergeven. Als na het plaatsen van de installatie-cd van pcAnywhere het installatievenster niet automatisch verschijnt, moet u het installatieprogramma handmatig starten en vervolgens het programma installeren. Zie “Het installatieprogramma handmatig uitvoeren” op pagina 47.
4
Klik op Symantec pcAnywhere Mobile installeren in de lijst met installatieopties.
5
Klik in het welkomstvenster op Volgende.
6
Accepteer de voorwaarden van de licentieovereenkomst en klik op Volgende.
7
Typ in het venster Klantgegevens een gebruikersnaam en organisatie en klik op Volgende.
8
Voer in het venster Doelmap een van de onderstaande handelingen uit:
9
■
Als u pcAnywhere Mobile in de standaardmap wilt installeren, klikt u op Volgende. De bestanden van pcAnywhere Mobile worden in de volgende map opgeslagen: \Program Files\Microsoft ActiveSync\pcAnywhere Mobile\
■
Als u een andere installatiemap op de computer wilt opgeven, klikt u op Wijzigen. Klik in het venster Huidige doelmap wijzigen op de keuzelijst Zoeken in, selecteer de map waarin u pcAnywhere Mobile wilt installeren en klik vervolgens op OK. Klik vervolgens in het venster Doelmap op Volgende.
Klik op Installeren in het venster Gereed om het programma te installeren om het installatieproces te starten.
10 Voer in het dialoogvenster Toepassingen installeren een van de volgende handelingen uit: ■
Als u pcAnywhere Mobile in de standaardlocatie op het apparaat wilt installeren, klikt u op Ja. De standaardlocatie is het hoofdgeheugen.
■
Als u een andere locatie op het apparaat wilt opgeven, klikt u op Nee. Klik in het venster Doelmedia opslaan op de keuzelijst Zoeken in, selecteer de map waarin u pcAnywhere Mobile op uw apparaat wilt installeren en klik vervolgens op OK.
11 Zoek op het apparaat naar berichten die aangeven dat u extra stappen moet uitvoeren om de installatie te voltooien.
291
292
Verbinding maken via een mobiel apparaat Symantec pcAnywhere Mobile installeren
12 Klik in het venster Downloaden van toepassing voltooid op uw computer op OK.
13 Klik in het voltooiingsvenster van de installatiewizard op Voltooien. Nadat de installatie is voltooid, kunt u Symantec pcAnywhere Mobile op het apparaat gebruiken. U installeert Symantec pcAnywhere Mobile als volgt wanneer uw apparaat niet met de computer is verbonden:
1
Start Microsoft ActiveSync op de computer.
2
Plaats de cd met Symantec pcAnywhere in het cd-rom-station van de computer.
3
Klik in het installatievenster van Symantec pcAnywhere op Andere installatieopties weergeven. Als na het plaatsen van de installatie-cd van pcAnywhere het installatievenster niet automatisch verschijnt, moet u het installatieprogramma handmatig starten en vervolgens het programma installeren. Zie “Het installatieprogramma handmatig uitvoeren” op pagina 47.
4
Klik op Symantec pcAnywhere Mobile installeren in de lijst met installatieopties.
5
Klik in het welkomstvenster op Volgende.
6
Accepteer de voorwaarden van de licentieovereenkomst en klik op Volgende.
7
Typ in het venster Klantgegevens een gebruikersnaam en organisatie en klik op Volgende.
8
Voer in het venster Doelmap een van de onderstaande handelingen uit:
9
■
Als u pcAnywhere Mobile in de standaardmap wilt installeren, klikt u op Volgende. De bestanden van pcAnywhere Mobile worden in de volgende map opgeslagen: \Program Files\Microsoft ActiveSync\pcAnywhere Mobile\
■
Als u een andere installatiemap op de computer wilt opgeven, klikt u op Wijzigen. Klik in het venster Huidige doelmap wijzigen op de keuzelijst Zoeken in, selecteer de map waarin u pcAnywhere Mobile wilt installeren en klik vervolgens op OK. Klik vervolgens in het venster Doelmap op Volgende.
Klik op Installeren in het venster Gereed om het programma te installeren om het installatieproces te starten.
Verbinding maken via een mobiel apparaat Symantec pcAnywhere Mobile installeren
10 Klik in het dialoogvenster Toepassingen installeren op OK. Symantec pcAnywhere Mobile wordt de eerstvolgende keer dat u het apparaat synchroniseert met de computer, op het apparaat geïnstalleerd.
11 Klik in het voltooiingsvenster van de wizard op Voltooien. Ga als volgt te werk om het installatieproces te voltooien wanneer u het apparaat synchroniseert:
1
Verbind het apparaat met de computer. Microsoft ActiveSync wordt (als het goed is) automatisch gestart. Als dit niet het geval is, moet u Microsoft ActiveSync handmatig starten.
2
Voer in het dialoogvenster Toepassingen installeren op uw computer een van de volgende handelingen uit: ■
Als u pcAnywhere Mobile in de standaardlocatie op het apparaat wilt installeren, klikt u op Ja. De standaardlocatie is het hoofdgeheugen.
■
Als u een andere locatie op het apparaat wilt opgeven, klikt u op Nee. Selecteer de map waarin u pcAnywhere Mobile wilt installeren in het venster Doelmedia opslaan a in de keuzelijst Zoeken in en klik vervolgens op OK.
3
Zoek op het apparaat naar berichten die aangeven dat u extra stappen moet uitvoeren om de installatie te voltooien.
4
Klik in het venster Downloaden van toepassing voltooid op uw computer op OK.
Symantec pcAnywhere Mobile verwijderen Voordat u pcAnywhere Mobile verwijdert, moet u ervoor zorgen dat er geen pcAnywhere-sessies meer actief zijn op uw apparaat en dat pcAnywhere Mobile niet in het geheugen wordt uitgevoerd. Zie “Een mobiele sessie beëindigen” op pagina 320. Zie “Symantec pcAnywhere Mobile sluiten” op pagina 322. Als het apparaat op uw computer is aangesloten, kunt u pcAnywhere verwijderen met het programma Microsoft ActiveSync. U kunt pcAnywhere Mobile alleen van het apparaat verwijderen of u kunt het zowel van het apparaat als uit de ActiveSync-map op uw computer verwijderen. Als u het programma later opnieuw wilt installeren op uw apparaat, moet u het programma in de ActiveSync-map van uw computer laten staan.
293
294
Verbinding maken via een mobiel apparaat Symantec pcAnywhere Mobile installeren
U kunt pcAnywhere Mobile ook van uw apparaat verwijderen met de functie Programma's verwijderen. Het apparaat hoeft niet te zijn verbonden met de computer om het programma te kunnen verwijderen. U verwijdert als volgt Symantec pcAnywhere Mobile van uw apparaat met ActiveSync:
1
Verbind het apparaat met de computer. Microsoft ActiveSync wordt (als het goed is) automatisch gestart. Als dit niet het geval is, moet u Microsoft ActiveSync handmatig starten.
2
Zorg dat pcAnywhere Mobile niet actief is op het apparaat.
3
Klik op Software in het menu Extra van Microsoft ActiveSync op uw computer.
4
Deselecteer Symantec pcAnywhere Mobile in het venster Software en klik op OK.
U verwijdert als volgt Symantec pcAnywhere Mobile van uw apparaat en uit de ActiveSync-map:
1
Verbind het apparaat met de computer. Microsoft ActiveSync wordt (als het goed is) automatisch gestart. Als dit niet het geval is, moet u Microsoft ActiveSync handmatig starten.
2
Zorg dat pcAnywhere Mobile niet actief is op het apparaat.
3
Klik op Software in het menu Extra van Microsoft ActiveSync op uw computer.
4
Deselecteer Symantec pcAnywhere Mobile in het venster Software en klik op Verwijderen.
5
Klik op OK in het venster Toepassing verwijderen.
6
Klik op OK in het venster Software.
U verwijdert als volgt pcAnywhere Mobile van uw apparaat zonder ActiveSync te gebruiken:
1
Zorg dat pcAnywhere Mobile op het apparaat niet in het geheugen wordt uitgevoerd. Raadpleeg de documentatie bij het apparaat voor meer informatie over het beëindigen van programma's die worden uitgevoerd.
2
Tip op het scherm Vandaag Start > Instellingen aan.
3
Tip op het tabblad Systeem Programma's verwijderen aan.
4
Tip op het scherm Programma's verwijderen, onder Programma's in opslaggeheugen, Symantec pcAnywhere Mobile aan.
5
Tip Verwijderen aan.
6
Tip op het scherm Programma verwijderen Ja aan om de actie te bevestigen.
Verbinding maken via een mobiel apparaat Manieren om vanaf een mobiel apparaat verbinding te maken met een andere computer
Symantec pcAnywhere Mobile starten Symantec pcAnywhere Mobile is geïnstalleerd in de map Programma's op uw apparaat, zodat u het programma vanuit het scherm Programma's kunt openen. Als u pcAnywhere Mobile start, wordt het programma toegevoegd aan de takenlijst in het menu Start. Symantec pcAnywhere Mobile blijft in het geheugen aanwezig tot u het programma stopt. Zie “Symantec pcAnywhere Mobile sluiten” op pagina 322. Figuur 13-1 is het hoofdscherm van pcAnywhere Mobile. Figuur 13-1
Hoofdscherm van pcAnywhere Mobile
U start Symantec pcAnywhere Mobile als volgt: ◆
Tip Start > Programma's > pcAnywhere aan.
295
296
Verbinding maken via een mobiel apparaat Manieren om vanaf een mobiel apparaat verbinding te maken met een andere computer
Manieren om vanaf een mobiel apparaat verbinding te maken met een andere computer In Symantec pcAnywhere Mobile kunt u op de volgende manieren verbinding maken met een hostcomputer: Snel verbinding maken
U kunt de functie Snel verbinding maken gebruiken voor eenmalige of incidentele verbindingen met een hostcomputer. Zie “Een mobiele verbinding starten met Snel verbinding maken” op pagina 305.
Door gebruiker gedefinieerde verbindingen
U kunt verbindingsitems maken voor de hostcomputers waarmee u vaak verbinding maakt. Zie “Een aangepast verbindingsitem configureren op uw mobiele apparaat” op pagina 296. Deze verbindingsitems kunt u gebruiken voor toekomstige verbindingen met de hostcomputer. Zie “Een mobiele sessie starten vanuit een aangepast verbindingsitem” op pagina 305.
Een aangepast verbindingsitem configureren op uw mobiele apparaat U kunt verbindingsitems maken om de verbindingsinstellingen voor de hostcomputers waarmee u vaak verbinding maakt, op te slaan en opnieuw te gebruiken. Symantec pcAnywhere Mobile geeft het verbindingsitem de naam Nieuw te bellen host en voegt het toe aan de lijst met verbindingsitems in het hoofdscherm van het product. Het verbindingsitem wordt opgeslagen in de map Alle mappen op uw apparaat. U kunt de instellingen van het verbindingsitem wijzigen. U kunt het verbindingsitem ook een nieuwe naam geven, kopiëren, verplaatsen of verwijderen. Zie “Verbindingsitems beheren op een mobiel apparaat” op pagina 320. U configureert als volgt een aangepast verbindingsitem op uw mobiele apparaat
1
Start pcAnywhere Mobile.
2
Voer op het hoofdscherm een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een nieuw verbindingsitem wilt maken, tipt u Nieuw aan op de taakbalk.
■
Als u een bestaand verbindingsitem wilt bewerken, selecteert u het verbindingsitem in de lijst met verbindingsitems.
Verbinding maken via een mobiel apparaat Manieren om vanaf een mobiel apparaat verbinding te maken met een andere computer
3
4
Selecteer op het tabblad Host in het eigenschappenvenster een van de volgende opties: ■
Als u een hostcomputer wilt selecteren in een lijst met hosts die op uw subnet worden uitgevoerd, tipt u Host selecteren uit beschikbare hosts aan.
■
Als u verbinding wilt maken met een specifieke hostcomputer zonder naar de computer te zoeken, tipt u Verbinden met opgegeven host aan. Typ de computernaam of het IP-adres van de computer waarmee u verbinding wilt maken.
Als u de verbinding wilt starten in de modus voor extern beheer, schakelt u Starten in modus voor extern beheer in. Met deze optie hebt u toegang tot veelgebruikte beheerprogramma's, waarmee u computerproblemen via een externe verbinding kunt oplossen. Deze optie wordt alleen ondersteund op computers met Windows XP/2003 Server/2000/NT waarop pcAnywhere 11.5 of hoger wordt uitgevoerd. Zie “Wat u kunt doen tijdens een externe-beheersessie” op pagina 313.
297
298
Verbinding maken via een mobiel apparaat Manieren om vanaf een mobiel apparaat verbinding te maken met een andere computer
5
Gebruik de volgende tabbladen om de gewenste opties te configureren: Automatische aanmelding
U kunt aanmeldgegevens invoeren voor automatische aanmelding bij de hostcomputer wanneer de verbinding tot stand is gebracht. Als u deze gegevens niet invoert, wordt u gevraagd uw aanmeldgegevens in te voeren wanneer de verbinding tot stand is gebracht. Zie “Aanmeldgegevens opnemen in mobiele verbindingen” op pagina 298.
Opmerking: Als u werkt in de modus voor extern beheer, wordt u mogelijk gevraagd om aanvullende aanmeldgegevens op te geven. Dit is afhankelijk van de configuratie van de hostcomputer. Server
Als u verbinding wilt maken via een pcAnywhere Gateway- of toegangsserver, kunt u het IP-adres en de aanmeldgegevens opgeven die nodig zijn voor de verbinding. Zie “Verbinding maken via een pcAnywhere Gateway of toegangsserver” op pagina 299.
Beveiliging
U kunt coderingsinstellingen selecteren om de uitwisseling van gegevens tussen de hostcomputer en uw apparaat te beveiligen. Zie “Mobiele sessies coderen” op pagina 300.
Poorten
Indien nodig, kunt u de alternatieve poorten opgeven die op de hostcomputer worden gebruikt. Zie “Hostpoorten voor mobiele verbindingen opgeven” op pagina 303.
6
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Tip op de navigatiebalk OK aan om de verbindingsgegevens op te slaan zonder een verbinding te maken.
■
Tip op een tabblad met eigenschappen Verbinden aan om verbinding met de hostcomputer te maken.
Aanmeldgegevens opnemen in mobiele verbindingen Voor alle Symantec pcAnywhere-hostsessies moeten een gebruikersnaam en wachtwoord worden opgegeven. Als u verbinding wilt maken met een pcAnywhere-hostcomputer, moet u weten welke gegevens voor aanmelding nodig zijn. U kunt deze aanmeldgegevens opnemen in het verbindingsitem. Op die manier wordt u bij verbinding automatisch aangemeld bij de hostcomputer. Als u de
Verbinding maken via een mobiel apparaat Manieren om vanaf een mobiel apparaat verbinding te maken met een andere computer
aanmeldgegevens niet opneemt in het verbindingsitem, wordt u gevraagd deze in te voeren wanneer de verbinding tot stand is gebracht. Als de hostcomputer een computer met Windows XP/2003 Server/2000/NT is, kunt u ook door het besturingssysteem om de aanmeldgegevens voor de computer of het netwerk worden gevraagd. U neemt als volgt aanmeldgegevens op in mobiele verbindingen:
1
Voer op het hoofdscherm van pcAnywhere Mobile een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestaand verbindingsitem wilt bewerken, selecteert u het verbindingsitem in de lijst met verbindingsitems.
■
Als u een nieuw verbindingsitem wilt maken, tipt u Nieuw aan op de taakbalk.
2
Schakel Automatisch aanmelden in op het tabblad Automatische aanmelding van het scherm Eigenschappen.
3
Typ de gebruikersnaam in het vak Aanmeldnaam.
4
Typ het wachtwoord in het vak Wachtwoord.
5
Typ het domein in het vak Domein, indien nodig. Als u verbinding maakt met een host die is geconfigureerd voor Windows NT-verificatie met domeinaccounts, moet u tevens het domein invullen.
6
Tip OK aan op de navigatiebalk om uw wijzigingen op te slaan.
Verbinding maken via een pcAnywhere Gateway of toegangsserver Symantec pcAnywhere Mobile ondersteunt verbindingen via de Symantec pcAnywhere Gateway of toegangsserver. Met Symantec pcAnywhere Gateway kunt u hostcomputers die zich achter een firewall, router of ander NAT-apparaat (Network Address Translation) bevinden makkelijk opzoeken en er verbinding mee maken. U vindt pcAnywhere Gateway op de installatie-cd van Symantec pcAnywhere. De pcAnywhere-toegangsserver is een afzonderlijk verkrijgbare zelfstandige server. Symantec pcAnywhere Mobile kan de pcAnywhere Gateway-computers opzoeken die in uw subnet worden uitgevoerd. Wanneer u een gateway selecteert, worden de hostcomputers die door de gateway zijn gevonden aan de hostlijst toegevoegd. U kunt ook een verbindingsitem configureren om automatisch verbinding te maken via de pcAnywhere Gateway of toegangsserver.
299
300
Verbinding maken via een mobiel apparaat Manieren om vanaf een mobiel apparaat verbinding te maken met een andere computer
U maakt als volgt verbinding via een pcAnywhere Gateway of toegangsserver:
1
Voer in het hoofdscherm van pcAnywhere Mobile een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestaand verbindingsitem wilt bewerken, selecteert u het verbindingsitem in de lijst met verbindingsitems.
■
Als u een nieuw verbindingsitem wilt maken, tipt u Nieuw aan op de taakbalk.
2
Schakel Verbinding maken via gateway of toegangsserver in op het tabblad Server in het scherm Eigenschappen.
3
Voer in het vak IP-adres het IP-adres in van de Symantec pcAnywhere Gateway of toegangsserver via welke u verbinding wilt maken.
4
Voer indien nodig in het vak Wachtwoord het pcAnywhere-wachtwoord in voor de verbinding.
5
Als u verbinding wilt maken met een specifieke groep die op de toegangsserver is geconfigureerd, voert u de naam van die groep in het vak Groep in.
6
Tip op de navigatiebalk OK aan om de verbindingsinstellingen op te slaan zonder een verbinding te maken.
7
Tip Verbinden aan om een verbinding te maken.
Mobiele sessies coderen Codering is een methode waarbij gegevens onleesbaar worden gemaakt, zodat onbevoegde gebruikers de gegevens niet kunnen lezen of wijzigen. Met Symantec pcAnywhere Mobile worden gegevens voor verzending gecodeerd, zodat deze tijdens de overdracht niet kunnen worden gelezen of gewijzigd door onbevoegde gebruikers. Als op zowel de hostcomputer als de externe computer pcAnywhere 11.5 of hoger wordt uitgevoerd en de coderingsniveaus niet overeenkomen, wordt het coderingsniveau op de computer met het laagste niveau automatisch verhoogd zodat het overeenkomt met het hogere coderingsniveau op de andere computer. Als u symmetrische codering gebruikt, worden de algoritmeniveaus ook verhoogd door pcAnywhere wanneer een van de computers een lager algoritmeniveau heeft.
Verbinding maken via een mobiel apparaat Manieren om vanaf een mobiel apparaat verbinding te maken met een andere computer
Als de host bijvoorbeeld is geconfigureerd voor pcAnywhere-codering en de externe computer voor symmetrische codering, wordt het coderingsniveau van de host automatisch verhoogd tot symmetrische codering. Als op zowel de hostcomputer als de externe computer pcAnywhere 11.0.x of lager wordt uitgevoerd en de coderingsniveaus of algoritmen niet overeenkomen, wordt het coderingsniveau op de computer met het hoogste niveau automatisch verlaagd zodat het overeenkomt met het lagere coderingsniveau op de andere computer. U kunt pcAnywhere ook zo configureren dat de verbinding wordt geweigerd. Zie “Gegevens beveiligen met behulp van codering” op pagina 224. U codeert uw mobiele sessies als volgt:
1
Voer op het hoofdscherm van pcAnywhere Mobile een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestaand verbindingsitem wilt bewerken, selecteert u het verbindingsitem in de lijst met verbindingsitems.
■
Als u een nieuw verbindingsitem wilt maken, tipt u Nieuw aan op de taakbalk.
301
302
Verbinding maken via een mobiel apparaat Manieren om vanaf een mobiel apparaat verbinding te maken met een andere computer
2
Selecteer een van de volgende coderingsniveaus in de lijst op het tabblad Beveiliging: Geen
De sessie wordt niet gecodeerd. Symantec pcAnywhere Mobile gebruikt echter automatisch symmetrische codering om de aanmeldgegevens te beveiligen die naar de hostcomputer worden verzonden, ongeacht het coderingstype dat u selecteert.
pcAnywhere-codering Symantec pcAnywhere Mobile past een simpele transformatie toe, zodat gegevens niet meer gemakkelijk kunnen worden geïnterpreteerd door anderen. Dit coderingsniveau is compatibel met eerdere versies van pcAnywhere die geen krachtigere coderingstechnieken ondersteunen. Symmetrisch
3
Met symmetrische codering worden gegevens gecodeerd en gedecodeerd door middel van een set symmetrische coderingssleutels die voor elke verbinding willekeurig worden gegenereerd. Symantec pcAnywhere Mobile verkrijgt automatisch een paar symmetrische-coderingssleutels, waarmee de sessie wordt gecodeerd.
Selecteer een van de volgende algoritmen in de lijst Algoritme: ■
RC4
Verbinding maken via een mobiel apparaat Manieren om vanaf een mobiel apparaat verbinding te maken met een andere computer
■
AES
Deze optie is alleen beschikbaar voor symmetrische codering.
4
Selecteer het gewenste sleutelniveau in de lijst Sleutellengte. Deze optie is alleen beschikbaar voor symmetrische codering. Een langere sleutel resulteert in een hoger beveiligingsniveau, maar kan de verwerkingssnelheid negatief beïnvloeden.
5
Selecteer Lager coderingsniveau weigeren als u de verbinding wilt annuleren wanneer op de hostcomputer pcAnywhere 11.0.x of lager wordt uitgevoerd en de hostcomputer een lager coderingsniveau heeft.
6
Selecteer Ander algoritme weigeren als u de verbinding wilt annuleren wanneer de hostcomputer een ander algoritme heeft. Deze optie is alleen beschikbaar voor symmetrische codering.
7
Tip OK aan op de navigatiebalk om uw wijzigingen op te slaan.
Een seriële id gebruiken om mobiele verbindingen te beveiligen U kunt verbinding maken met pcAnywhere-hosts die seriële id's gebruiken om verbindingen te beveiligen. De host accepteert de verbinding alleen als u dezelfde seriële id op uw apparaat opneemt. Raadpleeg de Symantec pcAnywhere Beheerdershandleiding voor meer informatie over serialisatie. U gebruikt als volgt een seriële id om een verbinding te beveiligen:
1
Tip Extra > Opties aan op de taakbalk op het hoofdscherm van pcAnywhere Mobile.
2
Voer op het tabblad Seriële id in het scherm Opties de seriële id in die nodig is om verbinding met de hostcomputer te maken. Een seriële id moet een numerieke waarde tussen 0 en 65.535 zijn. U moet dezelfde seriële id gebruiken als de host.
3
Tip OK aan op de navigatiebalk om uw wijzigingen op te slaan.
Hostpoorten voor mobiele verbindingen opgeven Symantec pcAnywhere gebruikt poort 5631 en 5632 voor verbindingen. Deze poorten zijn geregistreerd en in de meeste gevallen hoeft u deze niet te wijzigen. Als u verbinding maakt met een hostcomputer die andere poortnummers gebruikt, moet u de verbindingsinstellingen op uw apparaat wijzigen zodat ze overeenkomen met de poortinstellingen op de computer.
303
304
Verbinding maken via een mobiel apparaat Manieren om vanaf een mobiel apparaat verbinding te maken met een andere computer
De hostpoorten voor mobiele verbindingen opgeven
1
2
Voer in het hoofdscherm van pcAnywhere Mobile een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een bestaand verbindingsitem wilt bewerken, selecteert u het verbindingsitem in de lijst met verbindingsitems.
■
Als u een nieuw verbindingsitem wilt maken, tipt u Nieuw aan op de taakbalk.
Voer onder Hostgegevenspoort op het tabblad Poorten in het scherm Eigenschappen het nummer in van de gegevenspoort die door de hostcomputer wordt gebruikt. Met de knop Standaardwaarden herstellen stelt u het gegevenspoortnummer opnieuw in op de standaardwaarde 5631.
3
Voer onder Hoststatuspoort het statuspoortnummer in dat door de host wordt gebruikt. Met de knop Standaardwaarden herstellen stelt u het statuspoortnummer opnieuw in op de standaardwaarde 5632.
4
Tip OK aan op de navigatiebalk om uw wijzigingen op te slaan.
Subnetadressen toevoegen aan een zoekopdracht voor een host op uw mobiele apparaat Symantec pcAnywhere Mobile kan zoeken naar de hostcomputers die op uw lokale subnet worden uitgevoerd (die deel uitmaken van het netwerk waaraan uw apparaat is gekoppeld). U kunt de zoekopdracht uitbreiden met meerdere subnetten. Wanneer u een subnetadres toevoegt, zijn de resultaten in de hostdetectielijst automatisch beschikbaar voor alle nieuwe en bestaande verbindingsitems. Symantec pcAnywhere Mobile zoekt naar pcAnywhere-hosts die wachten op een verbinding via de standaardgegevenspoort (5631). Als een host voor een andere poort is geconfigureerd, moet u het poortnummer opnemen in het verbindingsitem op uw apparaat. Zie “Hostpoorten voor mobiele verbindingen opgeven” op pagina 303. Subnetadressen toevoegen aan een zoekopdracht voor een host op uw mobiele apparaat
1
Voer in het hoofdscherm van pcAnywhere Mobile een van de volgende handelingen uit:
2
Tip Extra > Opties aan op de taakbalk.
Verbinding maken via een mobiel apparaat Manieren om vanaf een mobiel apparaat verbinding te maken met een andere computer
3
Voer het volgende in op het tabblad Netwerk, onder Naam, IP-adres of IP-subnet van te zoeken hosts: .0 waarbij de cijfers in de eerste drie octetten van het IP- of subnetadres vertegenwoordigt.
4
Tip Toevoegen aan.
5
Herhaal stap 3 - 4 om andere subnetten toe te voegen waarin u wilt zoeken naar hosts.
6
Tip OK aan.
Een mobiele sessie starten vanuit een aangepast verbindingsitem Verbindingsitems maken het eenvoudiger om opnieuw verbinding te maken met een hostcomputer. De verbindings- en beveiligingsinstellingen die u hebt geselecteerd bij het configureren van een verbinding met een hostcomputer, zijn opgeslagen in de verbindingsitems in de lijst op het hoofdscherm van het product. U start als volgt een mobiele sessie vanuit een aangepast verbindingsitem:
1
Start pcAnywhere Mobile.
2
Selecteer in de lijst met verbindingsitems op het hoofdscherm van het product het verbindingsitem van de hostcomputer waarmee u verbinding wilt maken.
3
Tip Verbinden aan op een eigenschappentabblad. Als u de aanmeldgegevens niet hebt geconfigureerd op het tabblad Automatische aanmelding, wordt u gevraagd deze in te voeren wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Een mobiele verbinding starten met Snel verbinding maken Met Symantec pcAnywhere Mobile kunt u met minimale instellingen verbinding maken met een andere computer. Voordat u verbinding maakt, moet u beschikken over de naam of het IP-adres van de hostcomputer en de aanmeldgegevens. U kunt een host kiezen uit een lijst met beschikbare hosts of u kunt het IP-adres of de computernaam opgeven van de computer waarmee u verbinding wilt maken. Als uw apparaat toegang tot een netwerk heeft, zoekt pcAnywhere Mobile in het lokale subnet naar pcAnywhere-hosts die wachten op verbinding. U kunt de zoekopdracht uitbreiden met andere subnetten. Zie “Subnetadressen toevoegen aan een zoekopdracht voor een host op uw mobiele apparaat” op pagina 304.
305
306
Verbinding maken via een mobiel apparaat Manieren om vanaf een mobiel apparaat verbinding te maken met een andere computer
Uw instellingen worden opgeslagen in Symantec pcAnywhere Mobile, zodat u deze kunt gebruiken voor volgende verbindingen. Mogelijk moet u deze instellingen wijzigen wanneer u Snel verbinding maken later nogmaals gebruikt om verbinding te maken met een andere hostcomputer. U start als volgt een mobiele verbinding met Snel verbinding maken:
1
Start pcAnywhere Mobile.
2
Tip Snel verbinding maken aan op het hoofdscherm van het product in de lijst met verbindingsitems.
3
Voer op het tabblad Host in het eigenschappenvenster een van de volgende handelingen uit: ■
Als u een hostcomputer wilt selecteren in een lijst met hosts die op uw subnet worden uitgevoerd, tipt u Host selecteren uit beschikbare hosts aan.
■
Als u verbinding wilt maken met een hostcomputer zonder te zoeken, tipt u Verbinden met opgegeven host aan. Typ de computernaam of het IP-adres van de computer waarmee u verbinding wilt maken.
Verbinding maken via een mobiel apparaat Manieren om vanaf een mobiel apparaat verbinding te maken met een andere computer
4
Als u de verbinding wilt starten in de modus voor extern beheer, schakelt u Starten in modus voor extern beheer in. Met deze optie hebt u toegang tot veelgebruikte beheerprogramma's waarmee u computerproblemen via een externe verbinding kunt oplossen. Deze optie wordt alleen ondersteund op computers met Windows XP/2003 Server/2000/NT waarop pcAnywhere 11.5 of hoger wordt uitgevoerd. Zie “Een sessie voor extern beheer starten in Symantec pcAnywhere Mobile” op pagina 312.
5
Gebruik de volgende tabbladen om de gewenste opties te configureren: Automatische aanmelding
U kunt aanmeldgegevens invoeren om de gebruiker automatisch bij de hostcomputer aan te melden wanneer de verbinding tot stand is gebracht. Als u deze gegevens niet invoert, wordt u gevraagd uw aanmeldgegevens in te voeren wanneer de verbinding tot stand is gebracht. Zie “Aanmeldgegevens opnemen in mobiele verbindingen” op pagina 298.
Opmerking: Als u werkt in de modus voor extern beheer, wordt u mogelijk gevraagd om aanvullende aanmeldgegevens op te geven. Dit is afhankelijk van de configuratie van de hostcomputer. Server
Als u verbinding wilt maken via een pcAnywhere Gateway of toegangsserver, kunt u het IP-adres en andere gegevens opgeven die nodig zijn voor de verbinding. Zie “Verbinding maken via een pcAnywhere Gateway of toegangsserver” op pagina 299.
Beveiliging
U kunt coderingsinstellingen selecteren om de uitwisseling van gegevens tussen de hostcomputer en uw apparaat te beveiligen. Zie “Mobiele sessies coderen” op pagina 300.
Poorten
Indien nodig, kunt u de poorten opgeven die op de hostcomputer worden gebruikt. Zie “Hostpoorten voor mobiele verbindingen opgeven” op pagina 303.
6
Tip op een tabblad met eigenschappen Verbinden aan om verbinding met de hostcomputer te maken.
307
308
Verbinding maken via een mobiel apparaat Navigeren in het sessiescherm van Symantec pcAnywhere Mobile
Navigeren in het sessiescherm van Symantec pcAnywhere Mobile Symantec pcAnywhere Mobile wordt geopend in een externe-besturingssessie, tenzij u hebt aangegeven dat de sessie in de modus voor extern beheer moet worden gestart. Als u een sessie in de modus voor extern beheer start, wordt het venster Taakbeheer van pcAnywhere Mobile geopend. Op de taakbalk vindt u hulpmiddelen om u te helpen bij uw werk in een externe-besturingssessie. Het menu Acties bevat de taken die u tijdens een externe-besturingssessie kunt uitvoeren, zoals het opnieuw opstarten van de host. Het menu Extra bevat scherm- en navigatieopties. U kunt deze configuratieopties tijdens een sessie aanpassen om de prestaties te verbeteren. Op de sessietaakbalk vindt u knoppen voor veelgebruikte taken. Figuur 13-2 is het hoofdscherm van pcAnywhere Mobile tijdens een externe-besturingssessie. Figuur 13-2
Sessiescherm van pcAnywhere Mobile
Met de volgende navigatieknoppen op de sessietaakbalk kunt u navigeren tijdens een externe-besturingssessie:
Verbinding maken via een mobiel apparaat Navigeren in het sessiescherm van Symantec pcAnywhere Mobile
ezScroll
Met de functie ezScroll kunt u in alle richtingen over het scherm schuiven, zonder dat u de schuifbalken hoeft te gebruiken. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer het scherm vergroot wordt weergegeven (zoomfunctie).
ezZoom
Met ezZoom kunt u een gedeelte van het sessiescherm selecteren om dit te vergroten. ezZoom is ingeschakeld wanneer Symantec pcAnywhere Mobile de sessie start, tenzij u deze functie uitschakelt.
Schermgrootte aanpassen
Met deze optie kunt u schakelen tussen volledig scherm en vergroot weergegeven schermen. In de modus volledig scherm wordt de grootte van het hostbureaublad zo aangepast dat het op het scherm van het apparaat past.
Navigeren in het sessiescherm van Symantec pcAnywhere Mobile met behulp van ezScroll
1
Als de modus volledig scherm actief is, tipt u Schermgrootte aanpassen aan op de taakbalk om naar het vergroot weergegeven scherm te gaan.
2
Tip ezScroll aan op de taakbalk.
3
Tip het scherm aan, houd het vast en sleep het in de gewenste richting.
4
Tip ezScroll nogmaals aan om ezScroll uit te schakelen.
Navigeren in het sessiescherm van Symantec pcAnywhere Mobile met behulp van ezZoom
1
Tip ezZoom aan op de taakbalk.
2
Tip de rechthoek aan en versleep deze naar het hostschermgebied dat u wilt bekijken. Wanneer u loslaat, wordt het geselecteerde gebied vergroot.
Schakelen tussen volledig scherm en vergroot weergegeven scherm
1
Wanneer het scherm vergroot wordt weergegeven, tipt u Schermgrootte aanpassen aan om het volledige scherm van de host weer te geven op het scherm van uw apparaat.
2
Tip Schermgrootte aanpassen nogmaals aan als u opnieuw wilt inzoomen.
309
310
Verbinding maken via een mobiel apparaat Navigeren in het sessiescherm van Symantec pcAnywhere Mobile
Navigatievoorkeuren wijzigen tijdens een mobiele sessie Symantec pcAnywhere Mobile biedt navigatieopties om de navigatie tijdens externe-besturingssessies te vergemakkelijken. Deze opties worden automatisch geactiveerd wanneer u de verbinding start, tenzij u de navigatievoorkeuren wijzigt. U kunt de navigatievoorkeuren wijzigen tijdens een sessie of voordat u verbinding maakt. De configuratieprocedures voor de navigatievoorkeuren zijn hetzelfde. Deze opties worden automatisch toegepast op alle verbindingsitems. U wijzigt als volgt navigatievoorkeuren tijdens een mobiele sessie:
1
Tip Extra > Opties aan op de taakbalk.
2
Voer op het tabblad Navigatie in het scherm Opties een van de volgende handelingen uit: Starten in ezZoom
Hiermee start u de externe-besturingssessie met de optie voor vergrote weergave ingeschakeld en de linkerbovenhoek van het scherm in een kader voor vergroting. Deze optie is alleen beschikbaar als u niet in een sessie werkt.
Schuifbalken weergeven
Hiermee geeft u horizontale en verticale schuifbalken weer als het externe-besturingsscherm vergroot wordt weergegeven.
Naar actieve venster van de host gaan
Hiermee wordt een actief venster dat op de host wordt weergegeven (bijvoorbeeld een foutbericht), automatisch verplaatst naar een zichtbaar gedeelte van het scherm van het apparaat. Stel dat een bepaald dialoogvenster waarin u een handeling moet uitvoeren, niet op uw apparaat wordt weergegeven. Omdat u het bericht niet kunt lezen, denkt u misschien dat de sessie is vergrendeld. Wanneer u deze optie selecteert, bent u er zeker van dat dergelijke berichten worden weergegeven.
Hostmuis traceren
3
Tip OK aan.
Hiermee wordt het externe-besturingsscherm automatisch zo weergegeven dat u de cursorbewegingen van de gebruiker van de hostcomputer kunt volgen.
Verbinding maken via een mobiel apparaat Externe-besturingstaken uitvoeren vanaf een mobiel apparaat.
Prestaties verbeteren tijdens een mobiele sessie U kunt de kleurinstellingen tijdens een mobiele sessie wijzigen om de prestaties te verbeteren. Deze opties blijven van kracht voor alle mobiele sessies totdat u ze opnieuw wijzigt. U verbetert als volgt de prestaties tijdens een mobiele sessie:
1
Tip Extra > Opties aan op de taakbalk.
2
Selecteer het kleurenniveau voor het scherm van uw apparaat op het tabblad Weergave. Door het aantal kleuren te verminderen worden de prestaties beter. Als een scherpe weergave belangrijker is dan kleur, gebruikt u de instelling 4 kleuren.
3
Tip OK aan.
Externe-besturingstaken uitvoeren vanaf een mobiel apparaat. U kunt de volgende externe-besturingstaken uitvoeren op de hostcomputer waarmee u verbinding hebt: Klembord verzenden
Hiermee kunt u de inhoud van het klembord van de host naar dat van het apparaat kopiëren en andersom.
Ctrl-Alt-Del naar host verzenden Hiermee kunt u de opdracht Ctrl+Alt+Delete verzenden naar de hostcomputer. Scherm vernieuwen
Hiermee vernieuwt u het scherm.
Host opnieuw starten
Hiermee start u de hostcomputer opnieuw op. Deze optie is alleen beschikbaar voor Windows-hostcomputers.
Opmerking: Met de hulpprogramma's voor extern beheer in pcAnywhere Mobile beschikt u over extra opties om de hostcomputer te beveiligen nadat u een sessie hebt beëindigd. Zie “Een sessie voor extern beheer starten in Symantec pcAnywhere Mobile” op pagina 312.
311
312
Verbinding maken via een mobiel apparaat Een sessie voor extern beheer starten in Symantec pcAnywhere Mobile
U voert als volgt externe-besturingstaken uit vanaf een mobiel apparaat:
1
Maak verbinding met een hostcomputer.
2
Tip Acties aan op de taakbalk in het hoofdvenster van de sessie.
3
Selecteer de taak die u wilt uitvoeren.
Een sessie voor extern beheer starten in Symantec pcAnywhere Mobile Sessies voor extern beheer worden alleen in Windows XP/2003 Server/2000/NT ondersteund. Op de hostcomputer moet pcAnywhere 11.x of hoger worden uitgevoerd. Externe-beheerverbindingen met een Windows-, Linux- of Mac OS X-thin host worden niet ondersteund. U moet op de hostcomputer beheerdersrechten hebben om bepaalde externe-beheertaken te kunnen uitvoeren. De hostgebruiker moet op de computer zijn aangemeld met een gebruikersnaam en wachtwoord. Symantec pcAnywhere Mobile ondersteunt geen externe-beheerverbindingen met hostcomputers waarop een leeg wachtwoord wordt gebruikt. U kunt een verbinding tot stand brengen in de modus voor extern beheer, of u kunt tijdens een externe-besturingssessie overschakelen op de modus voor extern beheer. Wanneer u de verbinding tot stand brengt, wordt u door pcAnywhere gevraagd om de aanmeldgegevens van de beller in te voeren. Zodra deze gegevens zijn gecontroleerd, kunt u afhankelijk van de configuratie van de hostcomputer door het besturingssysteem om de aanmeldgegevens voor de computer of het netwerk worden gevraagd. U start als volgt een sessie voor extern beheer in Symantec pcAnywhere Mobile:
1
Selecteer het verbindingsitem dat u voor de verbinding met de hostcomputer wilt gebruiken de lijst verbindingsitems in het hoofdvenster van Symantec pcAnywhere Mobile.
2
Schakel de optie Starten in de modus voor extern beheer in op het tabblad Hosts van het venster Eigenschappen.
3
Configureer eventuele aanvullende instellingen die u wilt gebruiken. Zie “Een aangepast verbindingsitem configureren op uw mobiele apparaat” op pagina 296.
4
Tip Verbinden aan.
Verbinding maken via een mobiel apparaat Wat u kunt doen tijdens een externe-beheersessie
Wat u kunt doen tijdens een externe-beheersessie Met de hulpprogramma's voor extern beheer van pcAnywhere Mobile hebt u toegang tot veelgebruikte beheerprogramma's, zodat u via een mobiele verbinding snel problemen met de computer kunt oplossen. Een sessie voor extern beheer gebruikt minder bandbreedte dan een volledige externe-besturingssessie, omdat alleen de gegevens tussen de hostcomputer en het apparaat hoeven te worden overgebracht. Symantec pcAnywhere Mobile bevat de volgende hulpprogramma's voor extern beheer: Taakbeheer
Hiermee kunt u de toepassingen en processen besturen die worden uitgevoerd op de hostcomputer waarmee u bent verbonden.
Opdrachtprompt
Hiermee kunt u basis DOS-opdrachten op een hostcomputer uitvoeren (bijvoorbeeld ipconfig) en de resultaten (in tekstindeling) lokaal weergeven.
Computerstatus wijzigen
Hiermee kunt u een hostcomputer op afstand vergrendelen, opnieuw opstarten of uitschakelen en de gebruiker afmelden die bij de hostcomputer is aangemeld.
De programmastatus weergeven of wijzigen vanaf een mobiel apparaat Met de functie Taakbeheer in extern beheer kunt u de programma's weergeven die op een hostcomputer worden uitgevoerd. U kunt statusinformatie weergeven en programma's starten en afsluiten. Deze functie werkt net als Taakbeheer in Windows, behalve dat de opdrachten op de host worden uitgevoerd (bijvoorbeeld een klant aan wie u ondersteuning biedt) en de resultaten worden weergegeven op het apparaat. U kunt als volgt de programmastatus weergeven of wijzigen vanaf een mobiel apparaat:
1
Maak verbinding met een hostcomputer.
2
Tip Acties > Extern beheer > Taakbeheer aan op de taakbalk in het hoofdvenster van de sessie. Als u de verbinding tot stand hebt gebracht in de modus voor extern beheer, wordt de sessie geopend in het venster Taakbeheer.
3
Voer desgevraagd uw gebruikersnaam, wachtwoord en indien van toepassing de domeinnaam in voor een gebruikersaccount die op de hostcomputer is geconfigureerd.
313
314
Verbinding maken via een mobiel apparaat Wat u kunt doen tijdens een externe-beheersessie
4
U wijzigt de programmastatus in het venster Taakbeheer op het tabblad Toepassingen door Acties aan te tippen en een van de volgende opties te selecteren: Nieuwe taak
Hiermee start u een programma of opdracht (bijvoorbeeld een map, document of bron op internet openen). Deze optie doet hetzelfde als de optie Uitvoeren in Windows.
Taak beëindigen
Hiermee annuleert u een programma of opdracht.
5
Tip Acties > Vernieuwen aan om het scherm te vernieuwen.
6
Tip OK aan op de titelbalk om het venster Taakbeheer te sluiten.
Processen stopzetten en starten vanaf een mobiel apparaat Met de functie Taakbeheer in extern beheer kunt u informatie weergeven over processen die op de hostcomputer worden uitgevoerd (bijvoorbeeld het gebruik van de CPU en het geheugen). U kunt processen stopzetten en starten. Wanneer u een proces wilt starten, moet u het pad en de bestandsnaam opgeven van het uitvoerbare bestand dat u wilt uitvoeren. Het uitvoerbare bestand moet een niet-grafisch programma zijn, bijvoorbeeld Kladblok. Deze functie werkt net als Taakbeheer in Windows, behalve dat de opdrachten op de host worden uitgevoerd (bijvoorbeeld een klant aan wie u ondersteuning biedt) en de resultaten worden weergegeven op het apparaat.
Verbinding maken via een mobiel apparaat Wat u kunt doen tijdens een externe-beheersessie
U zet als volgt een proces stop vanaf een mobiel apparaat:
1
Maak verbinding met een hostcomputer.
2
Tip Acties > Extern beheer > Taakbeheer aan op de taakbalk in het hoofdvenster van de sessie.
Als u de verbinding tot stand hebt gebracht in de modus voor extern beheer, wordt de sessie geopend in het venster Taakbeheer.
3
Voer desgevraagd uw gebruikersnaam, wachtwoord en indien van toepassing de domeinnaam in voor een gebruikersaccount die op de hostcomputer is geconfigureerd.
4
Selecteer het proces dat u wilt stopzetten op het tabblad Processen van het venster Taakbeheer en tip vervolgens Acties > Proces beëindigen aan.
5
Tip Acties > Vernieuwen aan om het scherm te vernieuwen.
6
Tip OK aan op de titelbalk om het venster Taakbeheer te sluiten.
U start als volgt een proces vanaf een mobiel apparaat:
1
Tip Acties > Nieuwe taak aan op het tabblad Processen van het venster Taakbeheer.
2
Voer in het venster Openen een van de onderstaande handelingen uit:
315
316
Verbinding maken via een mobiel apparaat Wat u kunt doen tijdens een externe-beheersessie
3
■
Als u een programma wilt openen of een opdracht wilt uitvoeren, geeft u het pad en de bestandsnaam op van het uitvoerbare bestand dat u wilt uitvoeren.
■
Als u een map of een document wilt openen, geeft u het pad op naar de map of het document dat u wilt openen.
Klik op OK op de titelbalk om het venster Taakbeheer te sluiten.
De computer vergrendelen of een gebruiker afmelden vanaf een mobiel apparaat U kunt een hostcomputer op afstand vergrendelen of de gebruiker afmelden die bij de computer is aangemeld. De sessie voor extern beheer wordt afgesloten nadat u de opdracht hebt verstuurd. De optie Computer vergrendelen is alleen beschikbaar in Windows XP/2003 Server/2000/NT. Als Windows ME/98 op de hostcomputer wordt uitgevoerd, wordt met deze opdracht de schermbeveiliging van Windows gestart, als deze op de hostcomputer is geconfigureerd. Voor extra beveiliging kan de hostgebruiker de schermbeveiliging met een wachtwoord beveiligen. U kunt gebruikers vragen hun werk op te slaan en alle geopende programma's af te sluiten voordat ze bij de hostcomputer worden afgemeld. U kunt geopende programma's ook automatisch laten afsluiten zonder dat de hostgebruiker wordt gewaarschuwd. Niet-opgeslagen gegevens raken hierbij verloren. De functie voor het snel schakelen tussen gebruikers in Windows XP wordt niet ondersteund door de opdracht Computer vergrendelen en de afmeldopdracht. U kunt als volgt een computer vergrendelen of een gebruiker afmelden vanaf een mobiel apparaat:
1
Maak verbinding met een hostcomputer.
2
Tip Acties > Extern beheer > Computerstatus wijzigen aan op de taakbalk in het hoofdvenster van de sessie. Als u de verbinding tot stand hebt gebracht in de modus voor extern beheer, wordt de sessie geopend in het venster Taakbeheer. Tip OK aan op de titelbalk om terug te keren naar het hoofdvenster van de sessie.
3
Voer desgevraagd uw gebruikersnaam, wachtwoord en indien van toepassing de domeinnaam in voor een gebruikersaccount die op de hostcomputer is geconfigureerd.
4
Selecteer in het venster Huidige hoststatus onder Acties een van de volgende opties: ■
Computer vergrendelen
Verbinding maken via een mobiel apparaat Wat u kunt doen tijdens een externe-beheersessie
■
5
Afmelden
Tip Uitvoeren aan om de opdracht uit te voeren zonder de gebruikers te waarschuwen.
U waarschuwt als volgt gebruikers voordat u een afmeldopdracht verzendt vanaf een mobiel apparaat:
1
Tip Gebruiker vragen aan onder Opties in het venster Huidige hoststatus.
2
Als u de gebruiker een bericht wilt meesturen, voert u de tekst daarvan in onder Weer te geven bericht.
3
Tip Gebruiker mag annuleren aan als u de gebruiker de mogelijkheid wilt geven de opdracht voor het afsluiten of opnieuw opstarten te annuleren.
4
Stel in hoeveel seconden de gebruiker heeft om op de vraag te reageren. Als de time-outperiode verloopt, wordt de actie automatisch uitgevoerd.
Een hostcomputer opnieuw opstarten of uitschakelen vanaf een mobiel apparaat U kunt een hostcomputer waarmee u verbinding hebt opnieuw opstarten of uitschakelen. U kunt gebruikers de mogelijkheid geven hun werk op te slaan en geopende programma's te sluiten. U kunt geopende programma's ook automatisch
317
318
Verbinding maken via een mobiel apparaat Wat u kunt doen tijdens een externe-beheersessie
laten afsluiten zonder dat de hostgebruiker wordt gewaarschuwd. U kunt programma's bijvoorbeeld automatisch laten afsluiten als u probeert een hostcomputer die niet meer reageert opnieuw te starten of uit te schakelen. Niet-opgeslagen gegevens raken hierbij verloren. De sessie voor extern beheer wordt afgesloten nadat u de opdracht hebt verstuurd. U kunt als volgt een hostcomputer opnieuw opstarten of uitschakelen vanaf een mobiel apparaat:
1
Maak verbinding met een hostcomputer.
2
Tip Acties > Extern beheer > Computerstatus wijzigen aan op de taakbalk in het hoofdvenster van de sessie. Als u de verbinding tot stand hebt gebracht in de modus voor extern beheer, wordt de sessie geopend in het venster Taakbeheer. Tip OK aan op de titelbalk om terug te keren naar het hoofdvenster van de sessie.
3
Voer desgevraagd uw gebruikersnaam, wachtwoord en indien van toepassing de domeinnaam in voor een gebruikersaccount die op de hostcomputer is geconfigureerd.
4
Selecteer in het venster Huidige hoststatus onder Acties een van de volgende opties: ■
Opnieuw starten
■
Uitschakelen
5
Tip Programma's sluiten zonder op te slaan aan onder Opties als u het besturingssysteem op de hostcomputer programma's wilt laten afsluiten zonder dat de gegevens worden opgeslagen.
6
Tip Uitvoeren aan om de opdracht uit te voeren zonder de gebruikers te waarschuwen.
U waarschuwt gebruikers als volgt voordat u vanaf een mobiel apparaat een computer uitschakelt of opnieuw opstart:
1
Tip Gebruiker vragen aan onder Opties in het venster Huidige hoststatus.
2
Als u de gebruiker een bericht wilt meesturen, voert u de tekst daarvan in onder Weer te geven bericht.
3
Tip Gebruiker mag annuleren aan als u de gebruiker de mogelijkheid wilt geven de opdracht voor het afsluiten of opnieuw opstarten te annuleren.
4
Stel in hoeveel seconden de gebruiker heeft om op de vraag te reageren. Als de time-outperiode verloopt, wordt de actie automatisch uitgevoerd.
Verbinding maken via een mobiel apparaat Wat u kunt doen tijdens een externe-beheersessie
DOS-opdrachten uitvoeren vanaf een mobiel apparaat Met de functie Opdrachtprompt in extern beheer kunt u algemene DOS-opdrachten op een hostcomputer uitvoeren (bijvoorbeeld ipconfig) en de resultaten (in tekstindeling) lokaal weergeven. Deze functie werkt net als de opdrachtprompt in Windows, behalve dat de grafische opdrachten of de opdrachten die directe BIOS gebruiken voor schermweergave (bijvoorbeeld telnet) niet worden ondersteund. In een uitzonderingenlijst wordt een lijst met niet-ondersteunde opdrachten bijgehouden. Als u een opdracht invoert die in deze lijst is opgenomen, ontvangt u een foutbericht. De opdrachtprompt reageert waarschijnlijk niet als u een niet-ondersteunde opdracht invoert die niet in deze uitzonderingenlijst staat. In Symantec pcAnywhere Mobile kunt u opdrachten aan deze uitzonderingenlijst toevoegen en eruit verwijderen, zoals aangepaste sleuteltoewijzingen, uitvoerbare bestanden en andere door de gebruiker gedefinieerde opdrachten. U voert als volgt DOS-opdrachten uit vanaf een mobiel apparaat:
1
Maak verbinding met een hostcomputer.
2
Tip Acties > Extern beheer > Opdrachtprompt aan op de taakbalk in het hoofdvenster van de sessie. Als u de verbinding tot stand hebt gebracht in de modus voor extern beheer, wordt de sessie geopend in het venster Taakbeheer. Tip OK aan op de titelbalk om terug te keren naar het hoofdvenster van de sessie.
3
Voer desgevraagd uw gebruikersnaam, wachtwoord en indien van toepassing de domeinnaam in voor een gebruikersaccount die op de hostcomputer is geconfigureerd.
4
Voer in het venster Opdrachtprompt een van de volgende handelingen uit: ■
Voer de opdracht die u wilt uitvoeren in het opdrachtvak in.
■
Tip in het opdrachtvak de vervolgkeuzelijst aan en selecteer een opdracht in de lijst met eerder uitgevoerde opdrachten. Als u deze functie voor de eerste keer gebruikt, is de lijst leeg.
5
Tip Enter aan.
6
Om een opdracht tijdens de uitvoering te stoppen, klikt u op Ctrl+ Break.
7
Tip OK aan op de titelbalk om het venster Opdrachtprompt te sluiten.
U kunt als volgt de uitzonderingenlijst op een mobiel apparaat weergeven of bewerken:
1
Tip Uitzonderingen aan in het venster Opdrachtprompt.
2
Voer een van de volgende handelingen uit:
319
320
Verbinding maken via een mobiel apparaat Verbindingsitems beheren op een mobiel apparaat
■
Als u een opdracht aan de uitzonderingenlijst wilt toevoegen, voert u de opdracht in het opdrachtvak in en tipt u Toevoegen aan.
■
Als u een opdracht uit de uitzonderingenlijst wilt verwijderen, selecteert u de opdracht in het vak Uitgezonderde opdrachten en tipt u Verwijderen aan.
■
Tip OK aan op de titelbalk.
■
Tip OK aan op de titelbalk om het venster Opdrachtprompt te sluiten.
Een mobiele sessie beëindigen U moet de sessie beëindigen om de verbinding met de hostcomputer te verbreken. Wanneer u een mobiele sessie beëindigt, gaat u terug naar het hoofdscherm van pcAnywhere Mobile. U beëindigt als volgt een mobiele sessie:
1
Tip Acties > Sessie beëindigen aan op de taakbalk.
2
Tip op het bevestigingsscherm Ja aan om de actie te bevestigen.
Verbindingsitems beheren op een mobiel apparaat Met Symantec pcAnywhere Mobile kunt u uw externe-verbindingsitems op de volgende manieren beheren: ■
Wijzig de naam van een verbindingsitem om beter aan te geven met welke host u verbinding maakt. Zie “De naam van een verbindingsitem op een mobiel apparaat wijzigen” op pagina 321.
■
Kopieer een bestaand verbindingsitem en bewerk de configuratieopties om een nieuw verbindingsitem te maken. Zie “Een verbindingsitem op een mobiel apparaat kopiëren” op pagina 321.
■
Sla uw externe-verbindingsitems op in mappen zodat u ze gemakkelijk kunt terugvinden en beheren. Zie “Verbindingsitems indelen op een mobiel apparaat” op pagina 321.
■
Verwijder verbindingsitems die u niet meer nodig hebt. Zie “Verbindingsitems van een mobiel apparaat verwijderen” op pagina 322.
Verbinding maken via een mobiel apparaat Verbindingsitems beheren op een mobiel apparaat
De naam van een verbindingsitem op een mobiel apparaat wijzigen Als u een nieuw verbindingsitem maakt, krijgt dit in Symantec pcAnywhere Mobile de naam Te bellen nieuwe host. U kunt de naam van het verbindingsitem wijzigen om beter te kunnen herkennen met welke host u verbinding maakt. U wijzigt de naam van een verbindingsitem op een mobiel apparaat als volgt:
1
Tip in het hoofdscherm pcAnywhere Mobile in de lijst met verbindingsitems het verbindingsitem aan waarvan u de naam wilt wijzigen en houd het item aangetipt.
2
Tip Naam wijzigen/Verplaatsen aan.
3
Typ een nieuwe naam in het vak Naam.
4
Tip OK aan.
Een verbindingsitem op een mobiel apparaat kopiëren U kunt een nieuw verbindingsitem maken door een kopie te maken van een bestaand verbindingsitem met gelijksoortige instellingen als het nieuwe verbindingsitem dat u wilt maken. U kunt de configuratie-instellingen van het nieuwe verbindingsitem vervolgens aanpassen. U kopieert een verbindingsitem op een mobiel apparaat als volgt:
1
Tip op het hoofdscherm van pcAnywhere Mobile, in de lijst met verbindingsitems, het verbindingsitem aan dat u wilt kopiëren en houd het item aangetipt.
2
Tip Kopie maken aan.
3
Geef het nieuwe verbindingsitem een andere naam.
4
Pas de configuratie-instellingen waar nodig aan. Zie “Een aangepast verbindingsitem configureren op uw mobiele apparaat” op pagina 296.
Verbindingsitems indelen op een mobiel apparaat U kunt uw verbindingsitems opslaan in mappen of op verwisselbare media zodat u ze gemakkelijk kunt vinden en beheren. U deelt verbindingsitems als volgt in op een mobiel apparaat:
1
Tip op het hoofdscherm van pcAnywhere Mobile, in de lijst met verbindingsitems, het verbindingsitem aan dat u wilt verplaatsen en houd het item aangetipt.
2
Tip Naam wijzigen/Verplaatsen aan.
321
322
Verbinding maken via een mobiel apparaat Symantec pcAnywhere Mobile sluiten
3
4
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Selecteer in de lijst onder Map de locatie waarnaar u het verbindingsitem wilt verplaatsen.
■
Selecteer in de lijst onder Locatie de locatie waarnaar u het verbindingsitem wilt verplaatsen.
Tip OK aan.
Verbindingsitems van een mobiel apparaat verwijderen Wanneer u een verbindingsitem niet meer nodig hebt, kunt u het item van het apparaat verwijderen. Een verbindingsitem van een mobiel apparaat verwijderen
1
Tip in het hoofdscherm van pcAnywhere Mobile in de lijst met verbindingsitems het verbindingsitem aan dat u wilt verwijderen en houd het item aangetipt.
2
Tip Verwijderen aan.
3
Tip Ja aan ter bevestiging.
Symantec pcAnywhere Mobile sluiten Symantec pcAnywhere Mobile wordt in het geheugen uitgevoerd tot u het programma beëindigt. Sluit pcAnywhere Mobile op de juiste manier wanneer u klaar bent, om geheugenruimte op uw mobiele apparaat te sparen. U moet pcAnywhere Mobile sluiten voordat u het product kunt verwijderen of opnieuw installeren. Voordat u pcAnywhere Mobile sluit, moet u zorgen dat alle actieve pcAnywhere Mobile-sessies zijn afgesloten. Zie “Een mobiele sessie beëindigen” op pagina 320. Raadpleeg de documentatie bij het apparaat voor meer informatie over het beëindigen van programma's die in het geheugen worden uitgevoerd.
Hoofdstuk
14
Symantec pcAnywhere Gateway beheren Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen: ■
Informatie over Symantec pcAnywhere Gateway
■
Symantec pcAnywhere Gateway installeren
■
Informatie over Gatewaybeheer
Informatie over Symantec pcAnywhere Gateway Met Symantec pcAnywhere Gateway kunt u eenvoudiger hostcomputers zoeken en een verbinding tot stand brengen met hostcomputers die zich achter een firewall, router of ander NAT-apparaat (Network Address Translation) bevinden. De pcAnywhere-hosts die worden uitgevoerd op hetzelfde subnet waarop de service pcAnywhere-gateway wordt uitgevoerd, worden automatisch gevonden. U kunt de zoekopdracht uitbreiden met meer subnetten. Symantec pcAnywhere Gateway staat maximaal vijf gelijktijdige actieve TCP/IP-sessies en één actieve modemsessie toe. Externe gebruikers kunnen verbinding maken met een pcAnywhere-gateway, de hosts bekijken die door de gateway zijn gevonden en vervolgens verbinding maken met een beschikbare host. Als u wilt dat externe gebruikers verbinding kunnen maken met de hostcomputers achter een NAT-apparaat, moet u de poorten van het NAT-apparaat openen om inkomende verbindingen toe te staan. Figuur 14-1 geeft weer hoe gatewayverbindingen werken.
324
Symantec pcAnywhere Gateway beheren Symantec pcAnywhere Gateway installeren
Figuur 14-1
Hoe gatewayverbindingen werken
Zie “Poortinstellingen voor pcAnywhere-gateway bewerken” op pagina 330. In Symantec pcAnywhere en Symantec pcAnywhere Gateway worden de poorten 5631 (TCP-gegevenspoort) en 5632 (UDP-statuspoort) gebruikt. Als u een gatewaysessie en een pcAnywhere-hostsessie op dezelfde computer wilt uitvoeren, moet u unieke poortnummers opgeven voor de gatewaysessie of voor de pcAnywhere-hostsessie. Als u de standaardpoortinstellingen voor gatewaysessies of pcAnywhere-hostsessies wijzigt, moeten externe gebruikers hun pcAnywhere-poortinstellingen hieraan aanpassen. Zie “De standaardpoortnummers op de host wijzigen” op pagina 83. Zie “De standaardpoortnummers op de externe computer wijzigen” op pagina 107.
Symantec pcAnywhere Gateway installeren U hebt beheerdersrechten nodig voor de computer waarop u Symantec pcAnywhere Gateway wilt installeren. Bovendien moet uw computer aan de minimale systeemvereisten voldoen. Zie “Systeemvereisten voor Symantec pcAnywhere” op pagina 36. U installeert Symantec pcAnywhere Gateway als volgt:
1
Plaats de cd met Symantec pcAnywhere in het cd-rom-station.
2
Klik in het installatievenster van pcAnywhere op Andere installatieopties weergeven.
3
Klik op Symantec pcAnywhere Gateway installeren.
4
Klik in het welkomstvenster op Volgende.
5
Accepteer de voorwaarden van de licentieovereenkomst en klik op Volgende.
Symantec pcAnywhere Gateway beheren Informatie over Gatewaybeheer
6
7
8
Voer in het venster Doelmap een van de onderstaande handelingen uit: ■
Als u pcAnywhere-gateway in de standaardmap voor gegevens wilt installeren, klikt u op Volgende.
■
Wanneer u een andere map voor de installatie wilt kiezen, klikt u op Wijzigen. Ga in het venster Huidige doelmap wijzigen naar de map waarin u Symantec pcAnywhere Gateway wilt installeren en klik op OK. Klik vervolgens in het venster Doelmap op Volgende.
Voer in het venster Gatewaybeveiliging een van de onderstaande handelingen uit: ■
Als u een wachtwoord wilt instellen voor gatewaysessies, typt u onder Wachtwoord vereist om verbinding te maken met de gateway het wachtwoord in het vak Wachtwoord en Wachtwoord bevestigen. Klik vervolgens op Volgende.
■
Als u geen wachtwoord wilt instellen, schakelt u de optie Wachtwoord vereist om verbinding te maken met de gateway uit. Klik vervolgens op Volgende. U kun na de installatie een gebruikerswachtwoord instellen.
Klik op Installeren in het venster Gereed om het programma te installeren. Het programmapictogram van Symantec pcAnywhere Gateway wordt standaard op het bureaublad geplaatst. Als u deze snelkoppeling niet op het bureaublad wilt plaatsen, moet u het selectievakje Symantec pcAnywhere Gateway uitschakelen.
9
Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid. Standaard wordt de Symantec pcAnywhere Gateway-service automatisch gestart. Als u niet wilt dat de Symantec pcAnywhere Gateway-service automatisch wordt gestart, schakelt u de optie De service van Symantec pcAnywhere Gateway starten uit voordat u op Voltooien klikt.
Informatie over Gatewaybeheer Wanneer u de Symantec pcAnywhere Gateway-service start, worden automatisch de pcAnywhere-hosts opgezocht die in het lokale subnet worden uitgevoerd. In het rechterdeelvenster van Gateway-beheer worden alle actieve sessies weergegeven die via de gateway worden uitgevoerd. Als er geen actieve sessies zijn, is het rechterdeelvenster leeg. Figuur 14-2 geeft het venster Gatewaybeheer weer.
325
326
Symantec pcAnywhere Gateway beheren Informatie over Gatewaybeheer
Figuur 14-2
Venster Gatewaybeheer
pcAnywhere-gateway starten Symantec pcAnywhere-gateway wordt standaard in de map Program Files van Windows geïnstalleerd. Tijdens de installatie kunt u instellen dat een programmapictogram op het bureaublad van Windows wordt geplaatst waarmee u pcAnywhere-gateway kunt starten. U kunt pcAnywhere-gateway ook starten vanuit het menu Start. Als u de Windows-firewall inschakelt terwijl de gatewayservice wordt uitgevoerd, moet u de gatewayservice stopzetten en opnieuw starten. U start pcAnywhere-gateway als volgt: ◆
Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Dubbelklik op het bureaublad van Windows op Symantec pcAnywhere-gateway.
■
Klik op de taakbalk van Windows op Start > Programma's > Symantec pcAnywhere-gateway.
■
Dubbelklik op het bureaublad van Windows op het pictogram Symantec pcAnywhere-gateway.
Symantec pcAnywhere Gateway beheren Informatie over Gatewaybeheer
De startvoorkeuren wijzigen De Symantec pcAnywhere Gateway-service is geconfigureerd om automatisch te starten wanneer Windows wordt gestart. Het gateway-pictogram verschijnt automatisch in de systeemwerkbalk van Windows wanneer Windows wordt gestart. U kunt deze instellingen wijzigen. U wijzigt als volgt de startinstellingen:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken in het venster Gatewaybeheer.
2
Selecteer op het tabblad Algemeen in het venster Voorkeuren een van de volgende opties:
3
Starten met Windows
Hiermee wordt de Symantec pcAnywhere Gateway-service gestart als u Windows start.
Gatewaypictogram weergeven in de taakbalk
Hiermee wordt het gatewaypictogram weergegeven in de taakbalk van Windows als Windows wordt gestart.
Klik op OK.
De naam van de pcAnywhere-gatewaycomputer wijzigen Symantec pcAnywhere-gateway gebruikt de computernaam van Windows voor de gatewaycomputer. U kunt de naam van de pcAnywhere-gatewaycomputer wijzigen, zodat externe gebruikers deze makkelijk kunnen herkennen. U wijzigt als volgt de naam van de pcAnywhere-gatewaycomputer:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken in het venster Gatewaybeheer.
2
Klik op Door gebruiker opgegeven op het tabblad Algemeen in het venster Voorkeuren.
3
Typ de nieuwe naam in het vak Door gebruiker opgegeven.
4
Klik op OK. De nieuwe naam is pas zichtbaar voor externe gebruikers nadat u de gatewayservice opnieuw hebt gestart.
327
328
Symantec pcAnywhere Gateway beheren Informatie over Gatewaybeheer
Voorkomen dat de computer met pcAnywhere-gateway wordt weergegeven in zoekresultaten De gatewaycomputernaam wordt weergegeven in de zoekresultaten, zodat externe gebruikers deze makkelijk kunnen opzoeken. Om de beveiliging te verbeteren kunt u voorkomen dat de gatewaycomputer wordt weergegeven in de zoekresultaten. U voorkomt als volgt dat de computer met pcAnywhere -gateway wordt weergegeven in zoekresultaten:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken in het venster Gatewaybeheer.
2
Schakel de optie Gateway weergeven in TCP/IP-zoekresultaten uit op het tabblad Beveiliging in het venster Voorkeuren.
3
Selecteer OK. De wijziging is pas van kracht nadat de gatewayservice opnieuw is gestart.
De gateway beveiligen U kunt de gateway beveiligen door voor externe gebuikers een wachtwoord in te stellen voor toegang tot de gateway. U kunt ook de configuratie-instellingen beveiligen door een beheerderswachtwoord in te stellen voor toegang tot Gatewaybeheer. U maakt als volgt een wachtwoord voor externe sessies:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken in het venster Gatewaybeheer.
2
Schakel de optie Wachtwoord vereist om verbinding te maken met de gateway in op het tabblad Beveiliging in het venster Voorkeuren.
3
Typ het wachtwoord in het vak Wachtwoord.
4
Typ dit wachtwoord nogmaals in het vak Wachtwoord bevestigen.
5
Klik op OK.
U maakt als volgt een beheerderswachtwoord voor Gatewaybeheer:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken in het venster Gatewaybeheer.
2
Schakel de optie Wachtwoord vereist om verbinding te maken met de gateway in op het tabblad Beveiliging in het venster Voorkeuren.
3
Typ het wachtwoord in het vak Wachtwoord.
4
Typ dit wachtwoord nogmaals in het vak Wachtwoord bevestigen.
5
Klik op OK.
Symantec pcAnywhere Gateway beheren Informatie over Gatewaybeheer
Gebeurtenissen controleren U kunt de volgende gebeurtenissen controleren: ■
Wanneer de Symantec pcAnywhere Gateway-service is gestart
■
Als een verbinding is geblokkeerd omdat er al vijf actieve sessies worden uitgevoerd
■
Als een externe gebruiker meer dan drie keer een onjuist wachtwoord heeft opgegeven
■
Wanneer de Symantec pcAnywhere Gateway-service is gestopt
Gateway-gebeurtenissen registreren in de Windows Logboekinzage U kunt informatie over gebeurtenissen die tijdens een sessie hebben plaatsgevonden, verzenden naar Windows Logboekinzage. U kunt informatie over gebeurtenissen op een andere computer registreren, zodat deze informatie voor anderen toegankelijk is. U kunt de logbestanden beveiligen door ze naar een veilige, centrale server te verzenden. U registreert als volgt gateway-gebeurtenissen in Windows Logboekregistratie:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken in het venster Gatewaybeheer.
2
Schakel de optie Logboekregistratie in Windows Logboekinzage inschakelen in op het tabblad Beveiliging van het venster Voorkeuren.
3
Selecteer een van de volgende opties:
4
■
Vastleggen in Logboekinzage op deze computer
■
Vastleggen in Logboekinzage op een andere computer
Klik op OK. Raadpleeg de documentatie bij Windows voor meer informatie over Windows Logboekregistratie.
U registreert als volgt gateway-gebeurtenissen op een centrale server:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken in het venster Gatewaybeheer.
2
Schakel de optie Logboekregistratie in Windows Logboekinzage inschakelen in op het tabblad Beveiliging van het venster Voorkeuren.
3
Schakel Vastleggen in Logboekinzage op een andere computer in.
4
Typ in het vak Pad het volledige pad naar de locatie van de computer waar u het logboekbestand wilt genereren.
329
330
Symantec pcAnywhere Gateway beheren Informatie over Gatewaybeheer
5
Via Geavanceerd kunt u de verificatiegegevens opgeven die nodig zijn voor toegang tot de computer.
6
Typ een gebruikersnaam in het vak Gebruikersnaam in het dialoogvenster Verificatiegegevens.
7
Typ het wachtwoord in het vak Wachtwoord.
8
Als u bent toegewezen aan een domein, voert u de domeinnaam in het vak Domein in.
9
Klik op OK.
10 Klik in het venster Voorkeuren op OK.
Poortinstellingen voor pcAnywhere-gateway bewerken Symantec pcAnywhere Gateway is standaard geconfigureerd voor poort 5631 (TCP-gegevenspoort) en 5632 (UDP-statuspoort). Als u de poortinstellingen voor pcAnywhere-gateway wijzigt, moet u ook de poortinstellingen wijzigen van alle pcAnywhere-hosts waarvan u wilt dat pcAnywhere-gateway ze kan opzoeken. Als u de standaardpoortinstellingen voor pcAnywhere-gateway wijzigt, moeten externe gebruikers die via de gateway verbinding willen maken, de poortinstellingen van pcAnywhere ook wijzigen, zodat deze overeenkomen. Als u een NAT-apparaat gebruikt voor het beheer van verbindingen, moeten de poorten op het apparaat worden geopend zodat inkomende pcAnywhere-verbindingen worden toegestaan. De poortinstellingen van het NAT-apparaat moeten overeenkomen met de poortinstellingen van Symantec pcAnywhere Gateway. Raadpleeg de documentatie bij het apparaat voor meer informatie over het openen van poorten op uw NAT-apparaat. U bewerkt als volgt de poortinstellingen voor pcAnywhere-gateway:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken in het venster Gatewaybeheer.
2
Selecteer uw verbindingsapparaat in de lijst apparaten op het tabblad Connectiviteit in het venster Voorkeuren.
3
Klik op Details.
4
Voer in het vak Gegevenspoort een nieuw poortnummer voor de gegevenspoort in.
5
Voer in het vak Statuspoort een nieuw poortnummer voor de statuspoort in.
6
Klik op OK.
Symantec pcAnywhere Gateway beheren Informatie over Gatewaybeheer
pcAnywhere-gateway configureren zodat inkomende modemverbindingen worden toegestaan U kunt Symantec pcAnywhere-gateway configureren om op inkomende modemverbindingen te wachten. Hiertoe moet op de computer waarop pcAnywhere-gateway is geïnstalleerd op de juiste wijze een modem zijn geïnstalleerd en geconfigureerd. Symantec pcAnywhere-gateway staat alleen inkomende modemverbindingen toe. Er kan slechts één actieve modemsessie tegelijk worden uitgevoerd. U configureert pcAnywhere-gateway als volgt voor het toestaan van inkomende modemverbindingen:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken in het venster Gatewaybeheer.
2
Selecteer de naam van de modem in de lijst apparaten op het tabblad Connectiviteit in het venster Voorkeuren.
3
Klik op OK.
Kiezen hoe pcAnywhere Gateway hosts opzoekt U kunt het niveau van het UDP-verkeer (User Datagram Protocol) instellen dat pcAnywhere Gateway gebruikt bij het zoeken naar pcAnywhere-hosts. U kiest als volgt hoe pcAnywhere Gateway hosts opzoekt:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken in het venster Gatewaybeheer.
2
Selecteer in de lijst Niveau UDP-verkeer bij zoeken naar hosts op het tabblad Connectiviteit in het venster Voorkeuren een van de volgende opties:
3
■
Burst
■
Broadcast
Klik op OK.
Een subnet aan zoekopdrachten voor een gatewayhost toevoegen of eruit verwijderen Als u pcAnywhere-hosts hebt die over meerdere subnetten zijn verspreid, kunt u deze subnetten toevoegen aan Symantec pcAnywhere Gateway zodat externe gebruikers verbinding kunnen maken. U kunt ook subnetten die u niet meer nodig hebt verwijderen uit Symantec pcAnywhere Gateway.
331
332
Symantec pcAnywhere Gateway beheren Informatie over Gatewaybeheer
U voegt als volgt een subnet toe aan zoekopdrachten voor een gatewayhost:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken in het venster Gatewaybeheer.
2
Typ onder Subnetten voor zoeken naar hosts in subnetten op het tabblad Connectiviteit in het venster Voorkeuren het IP-adres in van het subnet dat u wilt toevoegen.
3
Klik op Toevoegen.
4
Klik op OK.
U verwijdert als volgt een subnet uit zoekopdrachten voor een gatewayhost:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken in het venster Gatewaybeheer.
2
Selecteer onder Subnetten voor zoeken naar hosts op het tabblad Connectiviteit in het venster Voorkeuren het IP-adres van het subnet dat u wilt verwijderen.
3
Klik op Verwijderen.
4
Klik op OK.
Koppelen aan een pcAnywhere-toegangsserver Als er een Symantec pcAnywhere-toegangsserver in de omgeving voor externe toegang is geïnstalleerd, kunt u pcAnywhere-gateway aan de toegangsserver koppelen. Externe gebruikers die verbinding maken met de toegangsserver kunnen de gatewaycomputer zien en verbinding maken met een beschikbare host. Raadpleeg voor meer informatie de Implementatiehandleiding voor de Symantec pcAnywhere-toegangsserver. U koppelt de gateway als volgt aan een pcAnywhere-toegangsserver:
1
Klik op Voorkeuren in het menu Bewerken in het venster Gatewaybeheer.
2
Schakel op het tabblad Access Server in het venster Voorkeuren de optie Koppelen aan toegangsserver in.
3
Typ de naam of het IP-adres van de pcAnywhere-toegangsserver in het vak Naam of IP-adres.
4
Typ het wachtwoord in het vak Wachtwoord.
5
Schakel de optie Verbinding maken met een groep in als u verbinding wilt maken met een groep die op de toegangsserver is geconfigureerd.
6
Typ de groepsnaam in het daarvoor bestemde vak.
7
Typ het wachtwoord voor de groep in het daarvoor bestemde vak.
8
Klik op OK.
Symantec pcAnywhere Gateway beheren Informatie over Gatewaybeheer
Een pcAnywhere-gatewaysessie beëindigen U kunt een actieve sessie beëindigen om toegang van onbevoegden te voorkomen, om resources vrij te maken of op verzoek van een externe gebruiker. De externe gebruiker ontvangt geen waarschuwing voordat de sessie wordt beëindigd. U beëindigt als volgt een pcAnywhere-gatewaysessie:
1
Selecteer in het venster Gatewaybeheer de actieve sessie die u wilt beëindigen.
2
Klik op Sessie beëindigen op de linkernavigatiebalk onder Acties.
3
Klik in het bevestigingsvenster op Ja.
De pcAnywhere-gatewayservice stopzetten U kunt de Symantec pcAnywhere Gateway-service stopzetten. Daarmee voorkomt u dat externe gebruikers via de gateway verbinding kunnen maken met hostcomputers. Alle actieve sessies worden automatisch beëindigd. Externe gebruikers ontvangen geen waarschuwing voordat de sessie wordt beëindigd. U zet de pcAnywhere-gatewayservice als volgt stop:
1
Klik op Gateway stoppen onder Acties in het venster Gatewaybeheer.
2
Klik in het bevestigingsvenster op Ja.
333
334
Symantec pcAnywhere Gateway beheren Informatie over Gatewaybeheer
Index
A aangepaste installaties 44 aanmelden aantal van beperken 214 beveiligen 213 configureren voor extern beheer 165 gegevens automatisch invoeren 118 tijd beperken 214 voorgeconfigureerde gegevens overschrijven 166 aantal keren overgaan 85 achtergrondkleuren 132 Active Directory Service-verificatie 210 activiteitenlogboeken 248 activiteitenrapporten 248 adapters 83 ADS-verificatie 210 ADSL 28 AES-codering 224 afbeeldingen 133 algemene opties 68 applet 271 archieven 249
B bandbreedte verbindingssnelheid aanpassen 116 vergaderen 96 beeldprestaties 131 beheer, hulpprogramma's voor 42 Beheerprogramma Symantec LiveUpdate 43 belleraccounts beveiligen met wachtwoorden 235 rechten opgeven 217 tijdslimieten 218 toegang tot stations beperken 220 verbindingstijden beperken 219 bellerrechten 217 beperkte gebruikers 40, 88 bestanden kopiëren 186
naam wijzigen 173, 187 overschrijfopties selecteren 175 synchroniseren 180 vergelijken 174 verplaatsen 186 verwijderen 173, 187 Bestandsbeheer 169 bestandscompressie 176 bestandslocaties externe-verbindingsitems 99 hostverbindingsitems 75 pcAnywhere Mobile-programma 290 Symantec pcAnywhere-programmabestanden 48 bestandsverzending annuleren 177 bestanden verzenden 177 in CrossPlatform 266 markeren bestanden 171 mappen 171 met jokertekens 171 onderbreken 178 Opdrachtenwachtrij weergeven 178 prestaties 176 Snel verbinding maken gebruiken 121 startlocatie 174 voorkeuren 174 Besturingspaneel voor afspelen 252 beveiliging belleraccounts beveiligen 235 controleren op host 236 prestaties en beveiliging tegen elkaar afwegen 226 verbindingsitems beveiligen 235 beveiliging bij aanmelden 275 bevestigingsprompts 215 bhf-bestanden 75 bitmaps 133, 311 breedband 28 bureaublad 131
336
Index
C cachebestanden 32 CAPI 70 certificaten 230 certificatenarchief 231 chatsessies 98 chf-bestanden 99 codering coderingsniveaus 227 configureren 278 gedeelde sleutel certificaten 230, 232 certificatenarchief 231 configureren 230, 234 digitale certificaten 232 info 225 in Web Remote 276 info 224, 276 op pcAnywhere Mobile 300 pcAnywhere-codering 227, 276 prestaties en beveiliging tegen elkaar afwegen 226 symmetrisch 276 begrijpen 225 configureren 228 tijdens sessies met Snel verbinding maken 123 verbinden met verschillende coderingen 277 codering met een gedeelde sleutel certificaten digitale certificaten 232 maken 230 opzoeken 232 certificatenarchief 231 configureren 230, 234 info 225 COM-poorten 72, 87, 113 Common ISDN Application Programming Interface. Zie CAPI compressie 176 CrossPlatform bestanden verzenden 266 codering 260 hostsessies 262 info 255 installeren 255 prestaties verbeteren 267 serienummers, verbindingen voorzien van 261 sessies beëindigen 269 sessies weergeven 264
subnetten wijzigen 263 verbinding maken 259 verbindingsbestanden 268 csv-bestanden 248
D dambordachtergrond 132 Direct verbindingsitem extern 100 host 76 directe verbindingen aanpassen 72 configureren extern 112 host 86 directoryservices extern 114 host 92 DOS-opdrachten 154, 319 draagsignaaldetectie 72 DSL 28
E eigenschappen voor bellen 109–110 extern afdrukken 133 extern beheer aanmeldgegevens configureren 165 DOS-opdrachten versturen 154, 319 gebruiker afmelden 162, 316 gebruikersrechten 150, 312 hostcomputer opnieuw opstarten 161, 317 hostcomputer uitschakelen 161, 317 hostcomputer vergrendelen 162, 316 info 149, 312 niet-ondersteunde opdrachten 155, 319 opdrachten naar meerdere computers versturen 164 overzicht 64 Snel verbinding maken gebruiken 121 softwarevereisten 149, 312 systeemregister bewerken 159 verbindingsitem 101 verwijderen, programma's 161 weergeven Gebeurtenislogboek 160 services 156 systeembestanden 158 Taakbeheer 153, 313
Index
extern object. Zie verbindingsitembestanden externe besturing gedefinieerd 63 starten 120 externe computer poortnummers aanpassen 108 rol 27 externe sessies afspelen 253 automatisch aanmelden 118 automatisch opnieuw verbinding maken 119 beëindigen 135, 168 bestanden afdrukken 133 chatten 98 CrossPlatform gebruiken 255 opnemen 250 schermgesprekken voeren 134 Snel verbinding maken gebruiken 121 starten 119–120 startmodus 63 via internet 27 wachten op verbinding met host 120 Web Remote gebruiken 271 weergave-instellingen wijzigen 130 externe verbindingen apparaattypen selecteren 104 configureren geavanceerde eigenschappen gebruiken 102 optietabbladen, overzicht 102 wizard gebruiken 55 CrossPlatform gebruiken 255 netwerk 105 pcAnywhere Mobile gebruiken 287 Web Remote gebruiken 271 externe-besturingssessie beëindigen 285 taken 282 verbinding maken met een host 280 externe-verbindingsitems maken geavanceerde eigenschappen gebruiken 102 wizard gebruiken 101 startmodus configureren 64 vooraf geconfigureerd gebruiken 100–101 ezScroll 267, 283–284, 309 ezZoom 309
F Favorieten extern 99 host 75 FIPS (Federal Information Processing Standards) 224 FIPS 140-2-certificering 224 firewalls 30, 105, 107 foutcontrole 72 FTP-verificatie 212
G Gateway beveiligen 328 computernaam 327 de service stopzetten 333 een modem gebruiken 331 gebeurtenisregistratie 329 host opzoeken 331 installeren 324 koppelen aan een toegangsserver 332 poortinstellingen bewerken 330 sessies beëindigen 333 startinstellingen 327 subnetten toevoegen 331 subnetten verwijderen 331 verbindingen 114 voorkeuren 325 wachtwoorden maken voor de beheerder 328 voor externe gebruikers 328 weergave in zoekresultaten voorkomen 328 gateway info 323 Geavanceerde weergave 57 Gebeurtenislogboek 160, 329 gebeurtenisregistratie begrijpen 241 gebeurtenissen in de Windows-logboeken registreren 245 installeren 243 rapporten genereren 248 verzenden naar een centrale server 245 gebruikersrechten 40 gegevenspoorten 84 gegevenstransport 72 Geschiedenis 62, 76
337
338
Index
H handleidingen 34 hoge bandbreedte 131 Home, tabblad afsluiten bij verbinding 59 info 65 host manieren om verbinding te maken 280 opnieuw opstarten 283 zoeken in een netwerk 280 host starten 87 host-statusvenster 88 hostcomputer gebruiker afmelden 162, 316 hostnaam opgeven 92 LDAP-server opzoeken 124 opnieuw opstarten 161, 283, 317 opzoeken op subnet 123 poortnummers aanpassen 84 rol 27 uitschakelen 161, 317 uitvoeren als service 87 verbindingen blokkeren 219 vergrendelen 162, 316 vergrendelen tijdens opstarten 88 zoeken in een netwerk 122, 280 hostnamen aanpassen 92 opgeven 92 verbergen 215 hostobject. Zie verbindingsitembestanden hostscherm ander venster weergeven 131 met externe computer overeen laten komen 131 hostsessies aanpassen van schermgrootte 129 afspelen 253 als pictogram uitvoeren 88 beëindigen ongebruikelijk 91 procedure 98 veilig 89 beveiligen 213 chatten 98 configureren opstartopties 87 startmodus 63 externe computer bellen 94 opnemen 251
optimale prestaties 88 schermgesprekken voeren 134 starten automatisch 88 procedure 93 tijdslimieten 218 time-out 224 toetsenbord vergrendelen 131 verbindingsgegevens weergeven 95 vergaderen 96 via internet 27 wachten op verbindingen 93 hostuitnodiging 95, 127 hostverbindingen apparaattypen selecteren 81 configureren CrossPlatform gebruiken 259 geavanceerde eigenschappen gebruiken 79 opstartopties host 87 opties voor einde sessie 89 wizard gebruiken 77 pcAnywhere Mobile gebruiken 296 Web Remote gebruiken 280 hostverbindingsitems maken geavanceerde eigenschappen gebruiken 79 wizard gebruiken 77 vooraf geconfigureerd gebruiken 76 HTTP-verificatie 212 HTTPS-verificatie 212 hulpprogramma Hostevaluatie 236 Hulpprogramma voor implementatie via het web 43 Hulpprogramma voor pakketimplementatie 43
I inactiviteit, time-outs 224 installatie aangepaste versies 46 gebruikersrechten 40 installatieprogramma 47 instellingen wijzigen 48 opties 40 over vorige versies 44 pcAnywhere Mobile 289–290 Symantec pcAnywhere verwijderen 50 systeemvereisten 36 volledig product 45 voorbereiden 35 installatiepakketten 35
Index
Integrated Services Digital Networks. Zie ISDN-verbindingen internetverbindingen 27 IP-adres begrijpen 29 verbergen in zoekresultaten 215 voor vergaderen 97 zoeken naar 122 ISDN-verbindingen 85, 111
J jokertekens 171
K kabelmodems 28 Klasse D-adres 97 klembord 133, 266, 283, 311 Kleurenschaal 131, 284 klonen mappen 180 uitleg 180 voorbereiden op 174
L lage bandbreedte 131 leesmij-bestand 35 Lightweight Directory Access Protocol (LDAP) 122, 210 Linux 271 beveiligingsopties 146 hosteigenschappen 143, 147 LiveUpdate 49 log-bestanden 248 logboekbestanden archiveren 249 genereren 243 logboekrapporten 248 LPT-poort 72, 87, 113
M Mac verbindingen 143 Mac OS X-verbindingen 271 mappen klonen 180 maken 188 naam wijzigen 173 overschrijfopties selecteren 175
synchroniseren 179, 189 toevoegen 172 vergelijken 174 verwijderen 173 markeren bestanden 171 mappen 171 met jokertekens 171 Microsoft Active Directory Services (ADS) 210, 275 Microsoft LDAP 210 Microsoft Systems Management Server (SMS) 43 migratie 44 modemverbindingen aanpassen 69 aantal keren overgaan wijzigen 85 configureren eigenschappen voor bellen 109–110 extern 108 externe computer terugbellen 216 Modules voor beleidsbeheer 43 muis vergrendelen 130, 223 multicast. Zie vergaderingen
N naar actief venster gaan 131 navigatiebalk pcAnywhere-beheer opties opnieuw weergeven 59 opties verbergen 58 Sessiebeheer opties opnieuw weergeven 67 opties verbergen 66 navigatiebalken formaat wijzigen 67 verbergen 67 weergeven 67 NetBIOS-verbindingen configureren als host 82 extern 105 Netscape LDAP 210 Netwerk, kabel, DSL (verbindingsitem) extern 100 host 76 netwerkkaarten 83 netwerkverbindingen aanpassen poortbereiken 107 poortnummers 84
339
340
Index
configureren extern 105 host 82 firewalls 30, 105 hosts zoeken 122 netwerkkaart selecteren 83 poortnummers aanpassen 108 NIST (National Institute of Standards and Technology) 224 Novell Bindery 210 Novell Directory Services (NDS) 210, 275 Novell LDAP 210 NT-verificatie 211 NULL-kabels 87, 113
O OLE-automatisering 42 Omgeving voor voorinstallatie van Microsoft Windows (WinPE) 148 online menu van de host 95 online opties 283 Opdrachtenwachtrij 183 opdrachtenwachtrijbestanden externe items toevoegen 191 mappen toevoegen 172 mappen verwijderen 173 naam van bestanden wijzigen 173 naam van mappen wijzigen 173 opdrachten toevoegen 186 opslaan 201 opties voor einde sessie selecteren 194 opties voor verwerken bestanden selecteren 193 starten 202 verwijderen van bestanden 173 volgorde van bewerkingen wijzigen 191 opdrachtenwachtrijsessies automatisch plannen 205 bewerkingen rangschikken 201 bewerkingen verwijderen 200 gebruiker afmelden 196 hostcomputer opnieuw opstarten 198 hostcomputer uitschakelen 198 hostcomputer vergrendelen 196 onderbreken 200 starten vanuit pcAnywhere 203 verbinding automatisch laten verbreken 195 Opdrachtprompt 154, 319 opdrachtregels 190 Open Directory 143
oproep in de wacht 85 opstartopties 87
P pakketinstallaties 46 PAM-verificatie 143 parallelle poorten 72, 113 parallelle verbindingen 87 pariteit 72 pcAnywhere CrossPlatform. Zie CrossPlatform pcAnywhere Mobile aanmeldgegevens 298 Help opvragen 288 hostpoorten wijzigen 303 info 287 installeren 290 navigatie 308 prestaties verbeteren 311 sessies beëindigen 320 sessies coderen 300 sluiten 322 Snel verbinding maken 305 starten 295 subnetadressen toevoegen 304 systeemvereisten 289 upgraden 290 verbindingen 296, 305 verbindingsitems beheren 320 configureren 296 verwijderen 293 voorkeuren 310 pcAnywhere-beheer afsluiten bij verbinding 59 Algemene weergave 53 Geavanceerde weergave 57 navigatiebalkopties aanpassen 58 pcAnywhere-codering 276 pcAnywhere-gateway. Zie Gateway pictogram voor de host 95 poortinstellingen aanpassen host 84 extern 108 in Gateway 330 in Web Remote 279 poortbereiken 107 prestaties instellingen wijzigen 117
Index
verbeteren 30, 68, 267, 311 video 284 printers 133 processen bekijken of wijzigen 153 starten 315 stopzetten 315
R rapporten 248 rcd-bestanden 250, 252 rechten 217 rechten van supergebruiker 218 Register-editor 159 Remote Access Services (RAS) 30, 82, 105 routers particuliere netwerken 28 vergaderen 97
S Samba 142 scherm leegmaken 131 schermafdrukken 254 schermbeveiliging 88 schermgesprekken 134 schermgrootte aanpassen 129, 282, 309 schermopnamen 129 Secure Shell (SSH) 145 SecurID-verificatie 212 seriële id 279 seriële poorten 72, 113 seriële verbindingen 87 services aanmeldeigenschappen wijzigen 157 opstartmodus wijzigen 157 starten of stopzetten 156 weergeven 156, 158 Sessiebeheer achtergrondkleuren 132 externe besturing 128 info 64 navigatiebalk formaat wijzigen 67 weergeven 67 navigatiebalkopties aanpassen 66 weergave met tabbladen 65 sessiebeveiliging 275
sessies 93, 119 Zie ook externe sessies Zie ook hostsessies afspelen 253 beëindigen vanaf de externe computer 135 beëindigen vanaf host 98 opnemen 250 Snel implementeren en verbinden configureren implementatiebeveiligingsopties voor Linux 145 initiële eigenschappen 142 initiële instellingen 139 gebruik in WinPE 148 hosteigenschappen wijzigen 147 info 136 opnieuw verbinding maken met host 146 verbinding maken, procedure 137 Snel verbinding maken 121 SNMP (Simple Network Management Protocol) 242 software-updates 49 SpeedSend 176 SPX-verbindingen extern 105 host 82 Standaardverbindingsitem voor modem extern 100 host 76 statuspoort 84 subnet toevoegen in Gateway 331 verwijderen in Gateway 331 zoeken naar hosts CrossPlatform gebruiken 263 Snel verbinding maken gebruiken 122 Web Remote gebruiken 280 Symantec Cryptographic Module 224 Symantec Packager 35 Symantec pcAnywhere coderen 227 codering 227 hoofdonderdelen 25 hulpprogramma's hulpprogramma Hostevaluatie gebruiken 236 Logboek bijhouden 248 logboekbestand 243 programmabestanden 48 registreren 48
341
342
Index
starten 48 updates ophalen 49 verwijderen 50 Symantec pcAnywhere CrossPlatform. Zie CrossPlatform Symantec pcAnywhere Mobile. Zie pcAnywhere Mobile Symantec pcAnywhere Web Remote. Zie Web Remote Symantec pcAnywhere-gateway. Zie Gateway. Zie gateway Symantec-website 34 symmetrische codering configureren 228 info 225 synchronisatie markeren 171 op bestandstype 180 van mappen 179 voorbereiden op 174 systeembestanden 158 systeemvereisten Linux-thin host 37 pcAnywhere CrossPlatform 39 pcAnywhere Mobile 289 pcAnywhere Web Remote 38 pcAnywhere-gateway 37 Symantec pcAnywhere 36 Windows-thin host 36
T Taakbeheer 153, 313 TAPI-verbindingen 108 TCP/IP-verbindingen configureren als host 82 extern 105 telefoonmodem. Zie TAPI 84 Telephony API. Zie TAPI 84 Telnet 145 Terugbellen 216 thin host-vereisten Linux 37 Mac OS X 37 Windows 36 tijdslimieten 218–219 time-outs 215, 224 toegangsrechten 142, 217 Toegangsserver 114 toetsenbord vergrendelen 130–131, 223 txt-bestanden 248
U UDP-zoekopdrachten 122 uitzonderingenlijst 155, 319
V Vak Acties info 57 opties aanpassen 58 verbindingen 280 blokkeren 219 Geschiedenis 62 info 60, 63 op pcAnywhere Mobile 296 startmodus 63 thin host 136 vanuit pcAnywhere Mobile 305 via een webbrowser 280 Wizard Verbinding 60 verbindingsapparaten extern 104 host 81 verbindingsitem Bestandsverzending 100 verbindingsitems beveiligen met wachtwoorden 235 maken extern 100 host 76 in pcAnywhere Mobile 296 wizard gebruiken 60 opslaan extern 99 host 75 vooraf geconfigureerd gebruiken extern 100 host 76 vergaderingen info 96 IP-adressen opgeven 97 Klasse D IP-adressen configureren 97 routers gebruiken 97 starten 97 verificatie beller 209 FTP 212 HTTP 212 HTTPS 212 in pcAnywhere Mobile 298 info 209 NT 211
Index
op directoryserver gebaseerd 210 SecurID 212 Web Remote gebruiken 275 Windows 211 videoprestaties 284 virtueel particulier netwerk (VPN) 30, 82, 105 voorinstallatieprocedures 35 voorkeuren bewerken algemeen 68 online 130 instelling voor bestandsverzending 174 pcAnywhere Mobile 310
W wachtwoorden gebruiken voor belleraccounts 235 verbindingsitems beveiligen 235 Web Remote codering configureren 276 coderingscompatibiliteit 277 hosts zoeken 280 info 271 installeren 272 invoeren, een seriële id 279 ondersteunde besturingssystemen 271 sessies beveiligen 275 starten 272 taken tijdens sessie 282 verbinding maken met een host 280 verificatie gebruiken 275 wijzigen, poortinstellingen 279 webbrowser 271 weergave-instellingen 128, 130 Windows 271 Windows-verificatie 211 Wizard Verbinding configureren extern 60 host 60 info 53, 60 verbinding met een andere computer maken 100 verbindingen toestaan 77 wizards codering met een gedeelde sleutel 234 externe-verbindingsitems configureren 60 hostverbindingsitems configureren 77 verbinding starten 53, 60
343