Syllabus centraal ontwikkeld examen Nederlandse taal Referentieniveau 3F (mbo-4) Concept 10 december 2010
Inhoud 1. Voorwoord ................................................................................................. 3 2. Syllabus ..................................................................................................... 3 2.1. Kader ................................................................................................. 4 2.2 Vorm van het examen ........................................................................ 4 2.3 Bekend veronderstelde kennis en vaardigheden ................................ 4 2.4 Wat is niveau 3F? ............................................................................... 4 2.5 Vormspecificatie ................................................................................. 4 2.6 Illustratie van gehanteerde vraagvormen:........................................... 5 2.7 Het onderwerp van de teksten ............................................................ 7 2.8 Specificaties van de examenstof Lezen ............................................. 7 2.9 Specificaties van examenstof Luisteren ............................................. 9
CvE syllabuscommissie Nederlandse taal 3F (mbo-4): Mw. M. Huigen (voorzitter) Mw. M. Sanders (lid) Mw M. van Knippenberg (lid) Mw. C. Kuijpers (CINOP, secretaris) Mw. A. Speijers (Cito, toetsdeskundige) Dhr. H. Kuiper (Cito, toetsdeskundige)
Concept-syllabus Nederlandse taal 3F (mbo-4), december 2010
2
1
Voorwoord
Deze syllabus stelt docenten in staat zich een beeld te vormen van wat in het centraal examen Nederlandse taal 3F ten behoeve van niveau-4-opleidingen van het MBO wel en niet gevraagd kan worden. Het is bedoeld als hulpmiddel voor de voorbereiding op de pilotexamens 2011/2012. 1
In het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen zijn de referentieniveaus vastgesteld en is bepaald dat de referentieniveaus 3F Nederlandse taal en rekenen gelden voor 2 deelnemers aan een opleiding mbo-4. In het Examenbesluit beroepsopleidingen WEB is vastgesteld dat er voor rekenen volgens het referentieniveau 3F geheel centrale examinering plaats vindt. Voor Nederlandse taal is er naast centrale examinering van onderdelen uit referentieniveau 3F ook een instellingsexamen op specifieke subdomeinen. Deze syllabus beschrijft de subdomeinen uit het referentiekader 3F die voorkomen in het centraal ontwikkelde examens Nederlandse taal 3F ten behoeve van niveau-4-opleidingen van het MBO. Hij betreft de pilotexamens in het studiejaar 2011/2012. Een syllabus – opgesteld ten behoeve van een centraal ontwikkeld examen - geeft een toelichting op de examenstof die centraal geëxamineerd wordt. Naast een beschrijving van de exameneisen kan de syllabus informatie over een of meer van de volgende onderwerpen bevatten: - specificaties van examenstof; - begrippenlijsten; - bekend veronderstelde voorkennis; - bijzondere vormen van examinering (computerexamens); - voorbeeldopgaven; - toelichting op de vraagstelling; en - toegestane hulpmiddelen. Overige aspecten die de afname van de centraal ontwikkelde examens betreffen, zoals protocollen voor de afname, regels over aanpassingen voor kandidaten met een handicap, regels voor omzetting van scores in cijfers, het aantal en de tijdsduur van de toetsen van het centraal ontwikkeld examen worden in opdracht van het College voor Examens bij regeling vastgesteld. Betrokkenen worden hierover tijdig via een ander medium dan de syllabus geïnformeerd. De functie van een syllabus is docenten in staat te stellen zich een beeld te vormen van wat in het centraal examen wel en niet gevraagd kan worden. Een syllabus is dus niet een volledig gesloten en afgebakende beschrijving van alles wat op een examen zou kunnen voorkomen. Het is mogelijk, al zal dat maar in beperkte mate voorkomen, dat in een centraal ontwikkeld examen ook iets aan de orde komt dat niet expliciet benoemd in een syllabus staat, maar dat naar het algemeen gevoelen daarvan in het verlengde ligt. Een syllabus is zodoende een hulpmiddel voor de voorbereiding op een centraal examen. Maar het kan ook behulpzaam zijn voor producenten van leermiddelen en voor nascholingsinstanties. Drs. H.W. Laan 3 Voorzitter College voor Examens
1
Besluit van 17 juni 2010, gepubliceerd onder nummer 265 in Staatsblad 2010.
2
Besluit van 2 juli 2010, gepubliceerd onder nummer 294 in Staatsblad 2010.
3
Het College voor Examens (CvE) is belast met het tot stand brengen en het bij regeling vaststellen van een syllabus voor de centrale examinering van de desbetreffende subdomeinen uit het Referentiekader Nederlandse taal.
Concept-syllabus Nederlandse taal 3F (mbo-4), december 2010
3
2
Syllabus
2.1 Kader Deze syllabus beschrijft het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal Referentieniveau 3F. In het centraal ontwikkeld examen worden de onderdelen lezen en luisteren geëxamineerd. Voor lezen betreft het alleen het lezen van zakelijke teksten. De onderdelen spreken, gesprekken voeren en schrijven maken deel uit van het instellingsexamen van de school. De beschrijving van de vaardigheden lezen van zakelijke teksten en luisteren van het referentieniveau 3F taal in het Referentiekader taal en rekenen (cie. Meijerink, 2009) is het vertrekpunt voor deze syllabus. Zoveel mogelijk van wat er in het Referentiekader Nederlandse taal voor de vaardigheden lezen en luisteren van het referentieniveau 3F taal is omschreven, wordt opgenomen in het examen. Uitgangspunt is dat alleen datgene wat zich niet leent voor digitale centrale toetsing wordt uitgesloten. 2.2 Vorm van het examen • In het centraal ontwikkeld examen worden de onderdelen lezen en luisteren geëxamineerd. • Lezen en luisteren zijn in het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal Referentieniveau 3F thematisch voldoende gevarieerd. • De tekstsoorten voor zakelijke teksten lezen/luisteren,in het Referentiekader Nederlandse taal op niveau 3F worden thematisch geoperationaliseerd binnen burgerschapsdomeinen. • Het onderdeel luisteren kan kijkluister- en luisterfragmenten bevatten. • Het examen wordt digitaal afgenomen. • Zakelijke teksten lezen en luisteren worden in één zitting van het examen geëxamineerd. • Het examen heeft een maximale tijdsduur van 120 minuten. • Het totale examen bevat maximaal 50 vragen. • Er wordt één enkele beoordeling van het totaal gegeven. 2.3 Bekend veronderstelde kennis en vaardigheden Het referentiekader Nederlandse taal is cumulatief opgebouwd: beheersing van referentieniveau 3F houdt in dat ook de voorgaande referentieniveaus voor taal beheerst worden. Niveau 2F wordt in het centraal ontwikkeld 3F-examen daarom als voorkennis bij de kandidaten verondersteld. 2.4 Wat is niveau 3F? Het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal Referentieniveau 3F is gebaseerd op de lees- en luistertaken die bij niveau 3F omschreven worden. Het gaat om het lezen van: informatieve teksten met een hoge informatiedichtheid,instructieve teksten en betogende teksten. De (kijk)luistertaken op niveau 3F zijn: uitleg en instructies over concrete en abstracte onderwerpen kunnen begrijpen; in een lange(re) uiteenzetting, beschouwing of betoog de hoofdpunten en onderbouwingen kunnen begrijpen, ook als het onderwerp buiten het vak- of interessegebied ligt en het onderwerp abstract is; de meeste gesproken teksten in radio- en televisieprogramma’s en ander uitgezonden of opgenomen geluidsmateriaal kunnen begrijpen. 2.5 Vormspecificatie In het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal Referentieniveau 3F kunnen de volgende tekstsoorten voorkomen: Lezen: • een informatieve tekst; • een instructieve tekst; • een betogende tekst.
Concept-syllabus Nederlandse taal 3F (mbo-4), december 2010
4
Luisteren: • een uitleg • een instructie; • een gesproken tekst in radio- en televisieprogramma’s of ander uitgezonden of opgenomen geluidsmateriaal. Het betreft hier uiteenzettende, informatieve, instructieve, beschouwende en betogende tekstsoorten. In het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal Referentieniveau 3F kunnen instructieve zakelijke leesteksten worden opgenomen. Echter, om voor een breed publiek toegankelijk te zijn, worden vrijwel alle instructieve teksten geschreven op een lager taalvaardigheidniveau dan 3F. Specialistische instructieve teksten voor een bepaalde beroepssector zijn niet in deze syllabus opgenomen, om geen enkele kandidaat te bevoordelen boven een ander. Zie ook paragraaf 2.6. In het examen worden meerdere luister- en/of kijkluistertaken opgenomen. De subvaardigheid ‘luisteren als lid van een live publiek’ is niet realiseerbaar in een gestandaardiseerde digitale toets en wordt daarom niet getoetst in het examen. Kijkluister- en/of luisterfragmenten worden aangeboden vanuit verscheidene media. Een verdere specificatie van de tekstsoorten en taaltaken staat in paragraaf 2.7 en 2.8. 2.6 Illustratie van gehanteerde vraagvormen: Hieronder volgt een illustratie van de gehanteerde vraagvormen in het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal Referentieniveau 3F. Voor de bijhorende teksten verwijzen wij naar het prototype van het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal 3F dat u via de website van het College voor Examens (www.cve.nl) kunt inzien. I
Meerkeuzevragen met drie of vier antwoordcategorieën (de vraag is steeds vetgedrukt):
Tekst: Het failliet van de publieke zaak 1. Wat wordt bedoeld met de publieke sector? De publieke sector omvat: A detailhandel, horeca en catering en toerisme B onderwijs, zorg en welzijn en openbaar bestuur C zakelijke en financiële dienstverlening en IT 2. A B C
Welk doel heeft de laatste alinea? De mogelijkheden toelichten die de Europese arbeidsmarkt biedt Het probleem relativeren door suggesties voor oplossingen aan te dragen Oplossingen geven voor het definitief wegwerken van arbeidstekorten
II
Matrixvragen:
3. In de alinea’s 5 tot en met 10 komt hoogleraar De Gier aan het woord. Hij voorspelt dat het tekort aan personeel in de publieke branche steeds groter wordt. Welke van de onderstaande uitspraken zijn een argument voor die voorspelling? Kruis aan wel of niet. nummer 1 2 3 4
argument Doen we daar niets aan, dan wordt de personele gatenkaas steeds groter. Defensie, onderwijs en de zorg: allemaal zitten ze te springen om meer menskracht. Sollicitanten hebben te weinig ervaring. Sollicitanten zin verkeerd geschoold, waardoor ze de
Concept-syllabus Nederlandse taal 3F (mbo-4), december 2010
wel
niet
5
5 6 7
openstaande vacatures niet kunnen vervullen. In Nederland is het heel gewoon een bepaald beroep lang te blijven beoefenen. Beroepen met een dienstverlenende functie vissen allemaal in dezelfde vijver. De klanten van de overheid worden steeds lastiger.
III Samenvattingsvragen: 7. Welke van de onderstaande samenvatting geeft de strekking van de hele tekst het beste weer? A In de dienstverlenende sector – onderwijs, zorgsector en defensie - dreigt zich een grote ramp te gaan voltrekken. Het zal in de publieke branche in de nabije toekomst steeds moeilijker worden de vacatures opnieuw vervuld te krijgen. Gebrek aan doorstroming binnen de verschillende sectoren, maar ook de onderlinge concurrentie op de arbeidsmarkt en gebrek aan goede opleiding versterken dit personeelstekort. De dienstensector zal steeds meer in kwaliteit en populariteit gaan dalen. Grotere mobiliteit op de arbeidsmarkt is in ieder geval een voorwaarde om de ergste problemen aan te pakken. B In het onderwijs komt er volgens het Ministerie van Onderwijs een groot lerarentekort. De leraren krijgen het dan veel te druk, raken overspannen en de kwaliteit van het onderwijs daalt. In de zorg is eenzelfde proces aan de gang. De effecten versterken elkaar als er geen creatieve oplossingen verzonnen worden om die situatie een halt toe te roepen. Er moeten meer parttimers aan het werk, zegt de deskundige, hoogleraar in het Comperatief Arbeidsmarktbeleid Erik de Gier. C Erik de Gier, hoogleraar Comparatief Arbeidsmarktbeleid, geeft een ernstige waarschuwing voor grote tekorten aan leraren, verpleegkundigen en andere beroepen in de publieke sector. Hij wijst op een aantal oorzaken die elkaar samen ook nog eens versterken. De instellingen vissen voor hun werkkrachten allemaal in dezelfde vijver, waardoor ze elkaar onderling beconcurreren op de arbeidsmarkt. Hoger opgeleiden zullen eerder kiezen voor een beroep met een hoger salaris. Deze omstandigheden op de arbeidsmarkt zullen bij elkaar nadelige consequenties hebben voor de kwaliteit en de capaciteit van de publieke sector. IV Casusvragen: Casus bij Bezwaarprocedure Studiefinanciering DUO (voorheen IB-groep). Trudy Jansen heeft voor haar vervolgopleiding in het hbo studiefinanciering aangevraagd. In het besluit dat ze op 2 juli van de DUO ontvangt, leest ze dat ze minder geld krijgt dan waarop ze gerekend had. Ze vindt het niet terecht en dient daarom een bezwaarschrift in op 2 september als ze na een zomervakantie al weer een paar weken thuis is. Welke geldige reden zal ze moeten aanvoeren voor het te laat insturen van haar bezwaarschrift? Hieronder staan verschillende argumenten, die ze wil / kan gebruiken. Kruis of het argument wel of niet terecht is.
1 2 3 4 5
Argument Ze heeft een mbo-opleiding gedaan en wil nu een hbo-opleiding gaan volgen. Op het bericht van de DUO staat niet vermeld dat ze bezwaar kan maken. Haar jongste zusje heeft het formulier bij het oud papier gedaan. Ze is de maand augustus erg depressief geweest. Dit kwam omdat haar vriend de verkering heeft uitgemaakt. Trudy stuurt binnen een week, nadat ze het bericht van de DUO Concept-syllabus Nederlandse taal 3F (mbo-4), december 2010
Wel
Niet
6
heeft ontvangen, een bezwaarschrift in. Per ongeluk dateert ze haar brief op 2 september in plaats van 2 juli. 2.7 Het onderwerp van de teksten De teksten voor het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal Referentieniveau 3F zijn generieke teksten, die bij voorkeur gebaseerd zijn op de domeinen van burgerschap die voor mbostudenten relevant zijn, zoals geformuleerd in het Brondocument Leren, Loopbaan,en Burgerschap (2007): 1. Politiek-juridisch De student participeert in het politiek-juridische domein, in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding. De student oriënteert zich op onderwerpen waarover politieke besluiten genomen worden, vormt een eigen mening en onderneemt acties naar aanleiding van gemaakte keuzes. 2. Economisch De student functioneert als kritisch consument. De student oriënteert zich op de (consumenten)markt, houdt rekening met eigen wensen en mogelijkheden en onderneemt acties om producten en diensten aan te schaffen. De student functioneert als beroepsbeoefenaar in een arbeidsomgeving. De student kent de rechten en plichten van de beroepsbeoefenaar en stelt zich collegiaal op. 3. Sociaal-maatschappelijk De student neemt deel aan diverse sociale verbanden, maakt respectvol gebruik van de openbare ruimte en voert activiteiten uit voor de leefbaarheid van zijn sociale omgeving. Het is te verwachten dat thema’s als gezondheid, veiligheid, duurzaamheid, internationalisering, ondernemerschap, interculturaliteit en levensbeschouwing toegevoegd zullen worden aan een volgende versie van het document Leren, Loopbaan ,Burgerschap. Deze thema’s kunnen dus ook aan de orde komen in de teksten van het centraal ontwikkelde examen Nederlandse taal 3F. Voor de keuze van teksten in het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal Referentieniveau 3F vormt bovenstaande een kader. In paragraaf 2.8 en 2.9 leest u welke mogelijke tekstsoorten en teksttypen het betreft. 2.8 Specificaties van de examenstof Lezen In het Referentiekader taal en rekenen staat bij de vaardigheid van het lezen van zakelijke teksten op niveau 3F het volgende: “De kandidaat kan een grote variatie aan teksten over onderwerpen uit de (beroeps) opleiding en van maatschappelijke aard zelfstandig lezen. Hij leest met begrip voor geheel en details.” De teksten In het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal Referentieniveau 3F kunnen informatieve, instructieve en betogende teksten voorkomen. Alle leesteksten moeten uitdagend genoeg zijn voor de kandidaat om te kunnen aantonen dat hij niveau 3F beheerst. Daarom moeten de tekstsoorten die hieronder zijn benoemd altijd voldoen aan de volgende tekstkenmerken: zij zijn relatief complex, maar hebben een duidelijke opbouw die tot uiting kan komen in het gebruik van kopjes. De informatiedichtheid kan hoog zijn. Om te toetsen of de kandidaat informatieve teksten kan lezen op niveau 3F, kunnen de volgende typen uitgangsmateriaal in het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal Referentieniveau 3F worden opgenomen:
Concept-syllabus Nederlandse taal 3F (mbo-4), december 2010
7
• • • • • •
voorlichtingsmateriaal; brochures van instanties (met meer formeel taalgebruik); krantenberichten – en artikelen; zakelijke correspondentie; ingewikkelde schema’s; rapporten.
Om te toetsen of de kandidaat instructieve teksten kan lezen op niveau 3F, kunnen de volgende typen uitgangsmateriaal in het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal Referentieniveau 3F worden opgenomen: • ingewikkelde instructies in gebruiksaanwijzingen, bijvoorbeeld bij onbekende apparaten en procedures. Om te toetsen of de kandidaat betogende teksten kan lezen op niveau 3F, kunnen de volgende typen uitgangsmateriaal in het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal Referentieniveau 3F worden opgenomen: • opiniërende artikelen uit dag- en weekbladen of uit meer inhoudelijk specifieke media; • ingezonden brieven. De taken De kandidaat kan in het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal Referentieniveau 3F drie taken voorgelegd krijgen: 1. lezen van informatieve teksten; 2. lezen van instructies; 3. lezen van betogende teksten. Bij elk van deze drie taken kan getoetst worden of de kandidaat de tekst begrijpt, hem juist interpreteert, de tekst kan evalueren en/of kan reflecteren op de tekst, de tekst kan samenvatten en/of iets kan opzoeken in de tekst, zodanig dat de taakuitvoering op niveau 3F is. Een tekst begrijpen betekent op niveau 3F dat de kandidaat: • tekstsoorten kan benoemen; • de hoofdgedachte in eigen woorden kan weergeven; • relaties als oorzaak-gevolg, middel-doel, opsomming en dergelijke begrijpt en herkent; • onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, meningen en feiten maakt; • onderscheid tussen standpunt en argument maakt; • onderscheid tussen drogreden en argument maakt. Een tekst interpreteren betekent op niveau 3F dat de kandidaat: • conclusies naar aanleiding van een (deel van de) tekst trekt; • conclusies trekt over de mogelijke intenties, opvattingen en gevoelens van de auteur , zoals blijkt uit de tekst Een tekst evalueren betekent op niveau 3F dat de kandidaat: • het doel van de schrijver kan aangeven; • de talige middelen die gebruikt zijn om dit doel te bereiken kan aangeven; • de tekst kan opdelen in betekenisvolle eenheden; • de functie van deze eenheden kan benoemen; • de argumentatie in een betogende tekst op aanvaardbaarheid kan beoordelen; • de informatie in een tekst kan beoordelen op waarde voor zichzelf en anderen. Samenvatten betekent op niveau 3F dat de kandidaat een tekst beknopt kan samenvatten voor anderen. Iets in een tekst opzoeken betekent op niveau 3F dat de kandidaat: • de betrouwbaarheid van bronnen kan beoordelen; Concept-syllabus Nederlandse taal 3F (mbo-4), december 2010
8
• •
de bronnen kan vermelden; snel informatie kan vinden in langere rapporten of ingewikkelde schema’s.
2.9 Specificaties van examenstof Luisteren In het Referentiekader Nederlandse taal staat bij de vaardigheid luisteren op niveau 3F het volgende: “De kandidaat kan luisteren naar een variatie aan teksten over onderwerpen uit de beroepsopleiding en van maatschappelijke aard.” De teksten Verschillende soorten teksten kunnen in het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal Referentieniveau 3F bij het onderdeel (kijk)luisteren voorkomen: • verhalende, • informatieve, • instructieve en • betogende teksten. Denk bij taal op niveau 3F aan: • uitleg en instructies over concrete en abstracte onderwerpen; • een lange(re) uiteenzetting, beschouwing of betoog, soms met een onderwerp buiten het vak- of interessegebied en/of een abstract onderwerp; • gesproken teksten in radio- en televisieprogramma’s en ander uitgezonden of opgenomen geluidsmateriaal. Concrete voorbeelden hiervan zijn: discussies, presentaties, lezingen, uiteenzettingen. In het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal Referentieniveau 3F kunnen volgens het Referentiekader taal 3F lange (kijk)luisterteksten voorkomen met een luisterduur van 30 minuten en meer, ook als er geen interactie mogelijk is. Om de diversiteit van de teksten in dit examen te dienen, kunnen er meerdere teksten met een duur van minder dan dertig minuten worden opgenomen in het examen. Daar waar langere teksten als bron worden gekozen, kan de langere brontekst in het examen worden opgedeeld in kortere fragmenten. Een fragment heeft maximaal een tijdsduur van 15 minuten. De (kijk)luisterteksten op niveau 3F kunnen een structuur hebben waarbij verbanden niet altijd duidelijk of expliciet worden aangegeven. Er kunnen minder frequente verbindingswoorden worden gebruikt. De informatiedichtheid kan hoog zijn. De taken De kandidaat kan in het centraal ontwikkeld examen mbo 4 Nederlandse taal Referentieniveau 3F twee taken voorgelegd krijgen: 1. luisteren naar instructies; 2. luisteren naar radio en tv en naar gesproken tekst op internet. Bij elk van de taken wordt getoetst of de kandidaat de tekst begrijpt, hem juist interpreteert, de tekst kan evalueren en/of kan reflecteren op de tekst, de tekst kan samenvatten, zodanig dat de taakuitvoering op niveau 3F is. Een tekst begrijpen betekent op niveau 3F dat de kandidaat: tekstsoorten kan onderscheiden en benoemen (verhalende,informatieve,instructieve en betogende); • onderscheid kan maken tussen meningen en feiten; • onderscheid kan maken tussen standpunt en argument; • de hoofdpunten en onderbouwingen kan begrijpen in een langere tekst.
Concept-syllabus Nederlandse taal 3F (mbo-4), december 2010
9
Een tekst interpreteren betekent op niveau 3F dat de kandidaat: • de tekst kan vergelijken met inhouden uit andere teksten; • tekstdelen met elkaar kan vergelijken; • conclusies kan trekken naar aanleiding van een (deel van de) tekst; • conclusies kan trekken over intenties, opvattingen, gevoelens, stemming en toon van de spreker(s); • de bedoeling die de spreker(s) zouden kunnen hebben zoals blijkt uit de tekst, kan verwoorden; • de verbale en non-verbale middelen die gebruikt zijn om dit doel te bereiken kan verwoorden; • onderscheid kan maken tussen drogreden en argument. Een tekst evalueren betekent op niveau 3F dat de kandidaat: • een oordeel kan geven over de waarde en de betrouwbaarheid van de gegeven informatie voor zichzelf en voor anderen; • de argumentatie in een betogende tekst op aanvaardbaarheid kan beoordelen. Samenvatten betekent op niveau 3F dat de kandidaat een tekst kan samenvatten voor zichzelf en anderen.
Concept-syllabus Nederlandse taal 3F (mbo-4), december 2010
10