VERWERKINGSVOORSCHRIFTEN
sw HPUR – Easy Airtight Zelfdragende isolerende sandwich dakelementen
Algemeen Deze verwerkingsvoorschriften dienen goed te worden doorgelezen, alvorens te beginnen met de verwerking van de Unilin dakelementen. Indien zaag-, frees-, boor-, of soortgelijke werkzaamheden aan de producten worden uitgevoerd, dan dient men de noodzakeliijke persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken. Indien onregelmatigheden vastgesteld worden is het aangeraden om de plaatsing te staken en contact op te nemen met onze vertegenwoordiger. Unilin aanvaardt geen aansprakelijkheid voor dakelementen met duidelijke visuele gebreken, die toch geplaatst zijn. Bij eventuele vragen of onduidelijkheden raadpleeg Unilin.
Toepassing De sandwich SW-HPUR dakelementen kunnen worden toegepast onder een schubvormige, geventileerde dakbedekking zoals pannen of leien, geventileerde metalen dakbedekking en dakbedekking van riet en bitumen shingels. Andere dakbedekkingen in overleg met Unilin.
Toebehoren Verplichte toebehoren bij het Easy Airtight concept: PVC-schuimband met glijfolie voor de luchtdichte verbinding van de elementen met de nok en de muurplaat. UNIFOIL luchtdichtingsfolie voor de luchtdichte verbinding van de elementen met de topgevels. De volgende bijkomende benodigdheden zijn nodig om het Easy Airtight-systeem vlot te kunnen plaatsen: Houtzaag Houtspaanplaatschroeven: 2 per dakelement (4,0 x 40 mm) Nietmachine
Opslag op de bouwplaats De Unilin dakelementen en hun toebehoren moeten DROOG en goed geventileerd opgeslagen en verwerkt worden. Zij moeten bij opslag vrijgehouden worden van de grond (minimum 150mm) en op afstanden van maximaal 1250mm worden ondersteund. Het onderste dakelement van een pakket dient met de bovenzijde van het dakelement naar beneden te worden geplaatst. Indien de dakelementen niet onmiddellijk in het werk worden gemonteerd, dienen ze met dekzeilen hemelwaterdicht te worden afgedekt en dient de verpakking intact te worden gelaten. De verpakking met plastiekfolie is voorlopig en kan niet als dekzeil worden beschouwd. Indien afgedekt met dekzeilen, dient de onderzijde van de dekzeilen te worden teruggeslagen zodat ventilatie mogelijk blijft. De duur van de opslag dient zo kort mogelijk te zijn.
De dakelementen moeten op de werf gestapeld worden zoals deze worden afgeleverd en dit tot op het moment van plaatsing. De bundeling door middel van banden moet zo lang mogelijk intact gelaten worden en wordt slechts losgemaakt kort voor plaatsing. Bij een langere onderbreking (> 1dag) van de werken dienen opnieuw spanbanden aangebracht te worden rond de dakelementen in de geopende verpakking.
Montage 1. Voorbereiding De SW HPUR dakelementen worden standaard geleverd met luchtdichtingsveer. Deze veer is voorzien van een schuimband met glijfolie. Zie Afbeelding 1. Deze glijfolie zorgt voor een eenvoudige plaatsing van de veer in de uitsparing in het dakelement en mag dus NIET verwijderd worden. Stap 1: In het geval er een dakelement geplaatst wordt met UNIVISION binnenafwerkingsplaat, dan wordt het witte PVC afdekprofiel in de uitsparing van het eerste dakelement geplaatst vooraleer de luchtdichtingsveer geplaatst wordt. Zie Afbeelding 2. Stap 2: De luchtdichtingsveer met glijfolie wordt aan één kant van het eerste dakelement geschoven. Zie Afbeelding 2. De veer wordt op maat gezaagd met een houtzaag. Wanneer de dakelementen een lengte hebben groter dan 2,5 m worden de kopse kanten van de afzonderlijke veren strak tegen elkaar geduwd. Zie Afbeelding 3. Het kan aangewezen zijn om na het aanbrengen van de luchtdichte veer over de totale lengte van het dakelement, de luchtdichte veer enkel ter plaatse van beide uiteinden van het dakelement te fixeren met een houtspaanplaatschroef (vb. 4,0 x 40 mm) aan te brengen, waardoor elk verschuiven van de veren tijdens de montage van het volgende element te voorkomen.
Afbeelding 1: Luchtdichtingsveer
Afbeelding 2: Stap 1 + 2
Afbeelding 4: Aanbrengen UNIFOIL op het dakelement
Afbeelding 3: aansluiting kopse kanten luchtdichtingsveer
Stap 3: De UNIFOIL luchtdichtingsfolie wordt met de geïntegreerde kleefstrook aan de onderzijde van deze dakelementen gekleefd die geplaatst worden boven de topgevels, zodanig dat de kleefstrook bij het plaatsen van het dakelement uitkomt ter hoogte van het metselwerk van de topgevel. Deze band moet over een breedte van minstens 20 mm kleven op de afwerkingsplaat en moet goed aangedrukt worden om een goede hechting op de afwerkingsplaat te krijgen. De ondergrond moet, droog, stof- en vetvrij zijn. Op de afwerkingsplaat mogen geen stoffen aanwezig zijn die de hechting doen afnemen (vb. vetten of siliconen). De afwerkingsplaat ontdoen van alle zaagsel en stof. Het is aan te raden de afwerkingsplaat te reinigen met een borstel of schoon te vegen met een doek. Het is aan te raden de luchtdichtingsfolie in een lus om te plooien, zodanig dat de natuurlijke bewegingen van het dak door de folie opgevangen kunnen worden. Zie Afbeelding 4. De UNIFOIL luchtdichtingsfolie kan ingebed worden in alle pleisters die zijn aangebracht op compatibele ondergronden, waaronder baksteen, kalkzandsteenblok, cellenbeton, beton, enz. Om de continuïteit van de UNIFOIL luchtdichtingsband te verzekeren, worden gebeurlijke uiteinden aan elkaar gelijmd of verbonden met dubbelzijdige kleefband. De folie moet door de stukadoor tussen twee lagen pleisterwerk van min. 5 mm ingewerkt worden. Zie Afbeelding 5. Om de continuiteit van het pleisterwerk te waarborgen is het aan te raden de pleisterzijde in te drukken in de verse eerste laag pleisterwerk en daarop onmiddellijk nat in nat de tweede pleisterlaag aan te brengen. Als alternatief kan de folie met geschikte folielijm tegen de muur worden gekleefd.
Afbeelding 5: Overzicht plaatsing dakelement met UNIFOIL
Stappen 1, 2 en het verkleven van de UNIFOIL op de afwerkingsplaat worden uitgevoerd vooraleer het dakelement gehesen wordt. 2. Hijsen De dakelementen dienen te worden gehesen met behulp van een voor het dakelement geschikte, goedgekeurde / gecertificeerde hijsinstallatie. Om de schade tijdens het hijsen te voorkomen mogen de dakelementen langer dan 6500mm niet bij de uiteinden gehesen worden. (zie afbeelding)
Indien gebruik gemaakt wordt van hydraulische of mechanische hijsklemmen, dan dienen deze te klemmen in het zwaluwstaartprofiel van de bovenzijde. Zie Afbeelding 6.
UNILIN, division insulation - Waregemstraat 112 - B-8792 Waregem T +32 56 73 50 91 – F +32 56 73 50 90 E
[email protected] – W www.unilininsulation.com H.R Kortrijk 87.153 – BTW BE 0405 414 072
2
Dit zorgt ervoor dat het aanschuiven en op hoogte stellen van het volgende element wordt vereenvoudigd. Zie Afbeelding 7.
Nog geen bevestiging aan deze zijde
Plaatsing van volgende element
Luchtdichte veer
Afbeelding 6: Zwaluwstaartprofiel
Het is aan te raden om de dakpanelen te hijsen onder de hoek van het dak, vervolgens net iets hoger (± 10mm) te tillen en tenslotte de dakelementen te laten zakken tot de gootzijde gelijk ligt met het belendende dakelement. Oriëntatie gebeurt t.o.v. de gootzijde door middel van het spannen van een koord. In geen geval mag er onder de last gelopen worden. Het is aan de plaatser om er op toe te zien dat er zich geen mensen begeven onder de last en de last niet over waardevolle voorwerpen gehesen wordt.. Unilin is niet aansprakelijk voor ongevallen die zich voordoen als gevolg van onverantwoord hijsen
Afbeelding 7: Positionering belendende dakelement
Het tweede dakelement wordt best eerst aan de onderzijde over de veer in het reeds geplaatste element geschoven, geplaatst waarna het volgens het “ritsprincipe” verder tegen het reeds geplaatste geschoven wordt, zodanig dat de elementen strak tegen elkaar passen. Zie Afbeelding 8.
3. Plaatsing De dakelementen worden geplaatst met de tengels aan de bovenzijde en haaks op de richting van de ondersteuning, van gootzijde naar de nok.
Afbeelding 8: Doorsnede aansluiting twee dakelementen
De dakelementen (geleverd zonder tengellatten) kunnen ook horizontaal geplaatst worden dwars op de richting van de dakhelling.
Per 6 aaneengesloten elementen (ca. 8meter) dient er een dilatatie te worden aangebracht van minimaal 15mm. Het plaatsen van dakelementen met een afgewerkte zichtzijde wordt afgeraden bij ongunstige weersomstandigheden. Bij een onderbreking van de werken moeten de reeds geplaatste dakelementen beschermd worden tegen hemelwater. Dit geldt zeker voor afgewerkte zichtzijdes. 4. Oplegging Alle ondersteuningen dienen vlak te zijn afgewerkt.
Voor meer informatie hierover raadpleeg Unilin. De gordingen of spanten moeten voldoende sterk zijn en correct in de bouwconstructie worden verankerd (voldoende sterk en op de juiste hoogte ten opzichte van het metselwerk). De afstanden tussen de verschillende steunpunten dienen te beantwoorden aan de waarden van de overspanningsberekeningen. Het wordt aanbevolen om de langsnaden tussen de dakelementen voor montage te voorzien van een kunststofafdekprofiel (bij type Univision). Zie Afbeelding 2. Door de symmetrisch opbouw van de elementen kunnen deze van links naar rechts of van rechts naar links op de dakstructuur worden geplaatst. De dakelementen dienen georiënteerd te worden vanuit de gootpositie. De luchtdichtingsveer van de elementen wordt steeds geplaatst vooraleer het element gehesen wordt. Zie Afbeelding 2. Opgelet: de langszijde waar de luchtdichte veer is aangebracht wordt pas vastgeschroefd nadat het volgende element is gemonteerd!
Om een volkomen luchtdicht dak te verkrijgen volgens het Easy Airtight-concept moet voor de plaatsing van de dakelementen de meegeleverde PVC-schuimband met glijfolie op de nokgording en muurplaat uitgerold worden, geplooid over de hoek van de afschuining. Zie Afbeelding 9, Afbeelding 10 en Afbeelding 11. Wanneer het hout van de muurplaat of nokgording nat is, kan het nodig zijn de PVC-schuimband tijdelijk te fixeren met een nietmachine of kleine nagels ter hoogte van het horizontale gedeelte van de muurplaat. Als er een dwarsvoeg is tussen de dakelementen, dan moet er ook op de tussengordingen t.h.v. de dwarsvoeg tussen de 2 dakelementen de PVC-schuimband met glijfolie aangebracht worden.
UNILIN, division insulation - Waregemstraat 112 - B-8792 Waregem T +32 56 73 50 91 – F +32 56 73 50 90 E
[email protected] – W www.unilininsulation.com H.R Kortrijk 87.153 – BTW BE 0405 414 072
3
Alle andere soorten van oplegging zijn in overleg met Unilin.
Afbeelding 9: Oplegging ter hoogte van muurplaat met schuimband
Afbeelding 12: Overzicht opleggingslengtes
De ondersteuningen, hun bevestiging aan de onderliggende constructie en de onderliggende constructie zelf moeten voldoende sterkte, stijfheid en stabiliteit bezitten om de krachten te kunnen opnemen die op de dakconstructie worden uitgeoefend en om een stabiele dakconstructie te kunnen garanderen. De constructeur dient er zich van bewust te zijn dat zich naast de neerwaartse krachten eveneens opwaartse krachten voordoen. De dragende structuur mag niet onderbroken zijn. De hoofdconstructeur dient hiervoor zorg te dragen, met inachtneming van de geldende normen. De dakelementen dragen standaard niet bij aan de stabiliteit van de andere bouwdelen. Afbeelding 10: Oplegging ter hoogte van muurplaat met schuimband
5. Overspanningen Voor de maximaal toelaatbare overspanningen en overstekken verwijzen wij naar onze professionele brochure waar u de verschillende toelaatbare waarden terugvindt per dakhelling. Eenveldsoverspanning (2 steunpunten) Meerveldsoverspanning (meer dan 2 overspanningen) Zie Afbeelding 13.
Afbeelding 13: Voorschriften overspanningen
Voor specifieke berekeningen raadpleeg Unilin. Overkragingen in de dwarsrichting mogen niet verder reiken dan de 150mm van de buitenste rand van het dakelement (tenzij anders overlegd in samenspraak met Unilin).
Afbeelding 11: Oplegging ter hoogte van nok met schuimband
De minimale opleglengte op tussenondersteuningen moet ten minste 60mm breed te zijn. Bij alle andere ondersteuningen moet het dakelement een opleglengte van tenminste 30mm te hebben. Zie Afbeelding 12. Alle dwarsnaden tussen de dakelementen als mede de naden in de basisplaten, moeten worden ondersteund. Er wordt standaard uitgegaan van oplegging van de dakelementen op hout.
6. Doorbrekeningen Zonder extra voorzieningen in de vorm van ravelingen zijn sparingen tot maximaal 300 x 300 mm toegestaan mits geen houten ribben worden onderbroken. Voor grotere sparingen of bij verstoring van de houten langsribben zijn ravelingen door middel van een lastenspreidend kader bovenop het element of een raveling onder het element noodzakelijk
UNILIN, division insulation - Waregemstraat 112 - B-8792 Waregem T +32 56 73 50 91 – F +32 56 73 50 90 E
[email protected] – W www.unilininsulation.com H.R Kortrijk 87.153 – BTW BE 0405 414 072
4
De bovenzijde van de sparingen moeten steeds goed worden afgewerkt om insijpeling van water te voorkomen. De voorschriften van de fabrikant van de dakvlakramen voor het verzekeren van de luchtdichting van de raamaansluitingen met het dak moeten steeds gevolgd worden. Het door de fabrikant voorziene luchtscherm zal op de afwerkingsplaat van het dakelement onzichtbaar aansluiten achter het kader van het dakvlakraam. Voor Specifieke informatie over ravelingen, contacteer Unilin division Insulation.
Zonder tengellatten Ter hoogte van de gordingen
Opening op minimum 20cm van de rand van het paneel
Ter hoogte van de muurplaat
SW HPUR Gipsvezel/OSB
Met tengellatten
Afbeelding 14
Ter hoogte van de gordingen
Ter hoogte van de muurplaat
7. Paselementen De elementen kunnen op elke gewenste breedte worden gezaagd. Aan de zaagkant van het element dient een ondersteuning van voldoende sterkte te worden aangebracht. Tevens dient aan de zaagkant ook een extra stoftengel aanwezig te zijn.
Bevestigingen
Zonder tengellatten
1. Uitgangspunten Alle belastingen loodrecht op het dakvlak worden via gordingen en de muurplaat overgebracht op de bouwmuren. Alle belastingen evenwijdig aan het dakvlak (afschuifkrachten) worden opgevangen door de muurplaat of de platte gording (of een andere ondersteuning die daarvoor geschikt is). De dakelementen moeten zodanig worden bevestigd dat de afschuifen opwaaikrachten kunnen opgenomen worden.
Ter hoogte van de gordingen
Ter hoogte van de muurplaat
De SW-HPUR dakelementen worden bevestigd met houtschroeven. Bij bevestigingen naast de tengels worden de houtschroeven steeds gebruikt in combinatie met verdeelplaatjes . Het aantal schroeven per steunpunt is afhankelijk van het type element en het type steunpunt. Zie de hierna volgende afbeeldingen. SW HPUR Span/OSB; SWHPUR OSB/OSB; SWHPUR Multiplex Fins/OSB; SW HPUR Lambris+/OSB Met tengellatten Ter hoogte van de gordingen
Ter hoogte van de muurplaat
2.
OVERZICHT lengte bevestigingsmiddelen
SW HPUR Span/OSB; SWHPUR OSB/OSB; SWHPUR Multiplex Fins/OSB;
Isolatiehoogte
(mm)
Lengte (mm)
Houtschroeven 6mm Aantal Aantal schroeven schroeven per per element ter element ter hoogte van nok en hoogte van tussengordingen muurplaat 5 3
90
200
115
220
5
3
140
260
5
3
150
260
5
3
180
300
5
3
205
300
5
3
UNILIN, division insulation - Waregemstraat 112 - B-8792 Waregem T +32 56 73 50 91 – F +32 56 73 50 90 E
[email protected] – W www.unilininsulation.com H.R Kortrijk 87.153 – BTW BE 0405 414 072
5
SW HPUR Lambris+/OSB
Isolatiehoogte
Houtschroeven Aantal Aantal schroeven schroeven per per element ter element ter hoogte van nok en hoogte van tussengordingen muurplaat 5 3
(mm)
Lengte (mm)
90
220
115
240
5
3
Afbeelding 15: Afwerking buitenzijde langsvoeg
140
260
5
3
150
280
5
3
180
300
5
3
205
300
5
3
2. Afwerking van de dwarsvoegen Dwarsnaden dienen zo veel mogelijk vermeden worden. Indien er toch dwarsnaden voorkomen moeten ze ondersteund worden door een gording met een minimale opleg per element van 30mm en zo dicht mogelijk bij de nok. Op de tussengording moet een PVCschuimband geplaatst worden om de luchtdichtheid van de dwarsvoeg te garanderen. Zie ook paragraaf 4 van het hoofdstuk ‘Montage’. Tussen de dakelementen wordt een voldoende opening gelaten welke volledig met UNIFLEX flexibel pistoolschuim wordt gevuld. Vervolgens wordt een waterkerende dampopen folie vanuit de nok over de dwarsvoeg geplaatst. Om het dakregendicht te maken en om infiltratie van incidentieel voorkomend water onder de dakbedekking tegen te gaan is de afwerking van de dwarsvoegen van zeer groot belang. Er wordt aangeraden om de elementennaden onderling te fixeren (bijvoorbeeld door panlatten aan te brengen) alvorens de naden af te dichten. Bij horizontale plaatsing wordt steeds een waterdichte, dampopen onderdakfolie geplaatst.
SW HPUR Gipsvezel/OSB
Isolatiehoogte
(mm)
Lengte (mm)
Houtschroeven Aantal Aantal schroeven schroeven per per element ter element ter hoogte van nok en hoogte van tussengordingen muurplaat 7 3
90
200
115
220
7
3
140
260
7
3
150
260
7
3
180
300
7
3
205
300
7
3
3. Afwerken van nokaansluitingen Aansluitingen bij de nok moeten goed worden afgedicht met UNIFLEX flexibel pitoolschuim.
De respectievelijke toelaatbare belastingen van de bevestiging zijn gegeven in onderstaande tabel Type
F// (afschuiving) [N]
F (trek) [N]
Houtschroef 6mm
4160
770
4. Afwerking gootdetail Bij gootconstructies dient men de nodige voorzieningen te treffen om het onderwater te kunnen afvoeren. Voor specifieke detailtekeningen raadpleeg Unilin.
Uitgaande van een 12mm houtspaanderplaat als onder- en bovenplaat
Ieder dakelement dient eerst volledig en definitief te worden bevestigd vooraleer het volgend element te plaatsen. De bevestiging dient steeds te gebeuren vanaf het aanpalende dakelement naar het volgende te plaatsen dakelement.
5. Afwerking dakvlakraam Bij een dakvlakraam dient het onderdakwater naast het raam te worden afgevoerd. Men dient een onderdakfolie tot aan de nok over de volledige breedte van het dakvlakraam + minimum 20cm aan beide zijde te voorzien. Gelieve de specificaties van de fabrikant van dakvlakramen te volgen.
Afwerking 1. Afwerking van de langsvoegen Een langsvoeg ontstaat door samenvoeging van 2 dakelementen. Teneinde deze voegen water-, wind- en tochtdicht te maken en om isolatieredenen moeten deze direct na plaatsing van de dakelementen worden afgewerkt. Deze afwerking gebeurt door het vullen van de langsvoegen tussen de elementen met het UNIFLEX flexibel pistoolschuim. Zie Afbeelding 15. Voor meer informatie omtrent het luchtdicht afwerken van de langsvoegen met het Easy Airtight systeem verwijzen we naar paragraaf 1 en 2 van het hoofdstuk ‘Montage’. Bij natte weersomstandigheden moet de afwerking tijdens de plaatsing gebeuren.
De voorschriften van de fabrikant van de dakvlakramen voor het verzekeren van de luchtdichting van de raamaansluitingen met het dak moeten steeds gevolgd worden. Het door de fabrikant voorziene luchtscherm zal op de afwerkingsplaat van het dakelement onzichtbaar aansluiten achter het kader van het dakvlakraam. Bij andere types dakdoorbrekingen dienen dezelfde richtlijnen te worden gerespecteerd. Bij speciale uitvoeringen en dakdetails raadpleeg Unilin 6. Afwerking van de binnenzijde van de dakelementen Rekening houdende met de dimensionele veranderingen (afhankelijk van thermohydrische omstandigheden) eigen aan hout en
UNILIN, division insulation - Waregemstraat 112 - B-8792 Waregem T +32 56 73 50 91 – F +32 56 73 50 90 E
[email protected] – W www.unilininsulation.com H.R Kortrijk 87.153 – BTW BE 0405 414 072
6
houtachtige materialen kunnen volgende afwerkingen aanbevolen worden. Schilderen van het dakoppervlak inclusief de langsvoegen die beklemtoond worden d.m.v. een vellingkant aan de basisplaat. Afdeklatje op de langsvoegen bevestigen en mee overschilderen. Textiel, jutte, glasvlies en equivalente behangmaterialen zijn toepasbaar. Papierbehang is af te raden behalve wanneer deze speciaal zijn voorbehandeld. Vooraleer behang aan te brengen moet het dakelement voldoende geconditioneerd zijn, dit betekent dat alle bouwvocht uit de dakruimte moet verdwenen zijn. Voor het afwerken van de voegen van de dakelementen met een gipskarton binnenplaat (type gyp) adviseren wij de richtlijnen van gipskarton fabrikanten te volgen waarbij de voegen worden voorzien van een voegband bij het opvoegen. Voor het afwerken van de voegen van de dakelementen met een gipsvezel binnenplaat (type gipsvezel) adviseren wij de richtlijnen van de fabrikanten van de gipsvezelplaten te volgen. Deze afwerking bestaat uit 2 handelingen namelijk het verlijmen met een voegenlijm en het opvoegen met een voegengips. Aanbrengen van schrootjes, gipsplaat of decorpanelen.
Panlatten De panlatten dienen bij elke kruising met de stoftengels door middel van draadnagels van voldoende lengte te worden bevestigd. Afmetingen van de panlatten volgens opgave van de pannenleverancier. Bij zeer vlakke pannen of shingels kan het zijn dat panlatten uitgevuld moeten worden.
Dakbedekking De dakbedekking dient te worden verwerkt volgens de voorschriften van de leverancier.
Bescherming na montage 1. Bescherming tegen weersinvloeden Na montage van de dakelementen dient het dak vrijwel direct te worden voorzien van dampopen waterkerende folie (indien nodig), tengels, panlatten en dakbedekking. Tot het moment dat de dakbedekking is aangebracht, dienen de dakelementen tegen weersinvloeden te worden beschermd door het dak met een dekzeil af te dekken. Bij goot- en kopgeveloverstekken, alsmede ter plaatse van open spouwmuren, moet de onderzijde van de dakelementen worden beschermd tegen vochtindringing bijvoorbeeld door schilderen, bitumineren, of door het aanbrengen van een beplating.
Toepassing boven ruimten die langdurig vochtig zijn in overleg met Unilin. 2. Bescherming tegen bouwvocht. Na montage van de dakelementen moeten de onder de kap gelegen ruimten tijdens het verdere bouwproces voldoende worden geventileerd vooral indien tijdens het bouwproces bouwactiviteiten plaatsvinden (bijvoorbeeld het aanbrengen van dekvloeren), die een binnenklimaat kunnen veroorzaken dat vochtiger is dan tijdens de gebruiksfase gebruikelijk is. 3. Bescherming openingen / holtes in de dakbedekking Aan de dakvoet en ter plaatse van de kilgoten e.d. dienen muisschroten te worden aangebracht. 4. Bescherming van nagelgaten Vooral bij dakelementen met een binnenafwerking UNIVISION, moeten de nagelgaten eveneens direct na bevestiging waterdicht gemaakt worden (bvb. Met PUR schuim of een onderdakfolie).
Reparatie Beschadigingen aan dakelementen met een witte zichtzijde kunnen indien nodig worden gerepareerd. Hiervoor levert Unilin busjes lak in de juiste kleur (Univision benadert RAL 9016; ook wel verkeerswit genaamd). Behandeling: het oppervlak licht schuren diepe krassen eerst herstellen met plamuur en vlak schuren afschilderen Zwarte sporen op de witte zichtzijde kunnen ook door middel van een door Unilin geleverd product afgewassen worden.
Overschilderen Indien men de witte zichtzijde wenst te behandelen geven wij het volgende advies: het oppervlak reinigen en ontvetten licht schuren en stofvrij maken afwerken volgens verfvoorschriften van de fabrikant
Bijkomende opmerkingen Voor specifieke constructiedetails verwijzen wij naar de technische details die vrij ter beschikking zijn. Bij vragen aarzel niet Unilin te contacteren. Bij de niet witgelakte houtplaten (spaanplaat, Multiplex, OSB) en de gipsplaten kunnen kleurnuances voorkomen Multiplex en perfore zijn af te werken binnenbeplatingen.
UNILIN, division insulation - Waregemstraat 112 - B-8792 Waregem T +32 56 73 50 91 – F +32 56 73 50 90 E
[email protected] – W www.unilininsulation.com H.R Kortrijk 87.153 – BTW BE 0405 414 072
7