Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
Zitting 1998-1999 26 februari 1999
ONTWERP VAN DECREET houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 20 oktober 1998 tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de integratie van personen met een handicap
3032
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
2 INHOUD Blz.
Memorie van toelichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3
Voorontwerp van decreet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
Advies van de Raad van State . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
Ontwerp van decreet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
15
Bijlage : Samenwerkingsakkoord van 20 oktober 1998 tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de integratie van personen met een handicap . . . . . . . . . . . .
17
3
MEMORIE VAN TOELICHTING DAMES EN HEREN, Het gehandicaptenbeleid behoort tot de bevoegdheid van de deelgebieden, inzonderheid het beleid inzake integratie, onthaal en opname. In het raam van de uitoefening van deze bevoegdheid heeft enerzijds de Vlaamse Gemeenschap het decreet van 27 juni 1990 aangenomen houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap en heeft anderzijds het Waalse Gewest het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen aangenomen dat het Waals agentschap voor de integratie van gehandicapte personen opricht. Daar de bevoegdheid van de gefedereerde entiteiten exclusief uitgeoefend wordt ten aanzien van de personen die gedomicilieerd zijn op hun eigen grondgebied, is een samenwerkingsakkoord, bedoeld bij de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, noodzakelijk om de voorwaarden te bepalen waaraan een inwoner van een gefedereerde entiteit moet voldoen om te kunnen genieten van de wettelijke en reglementaire maatregelen die genomen werden door een andere entiteit. Daarin voorziet dit samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Waalse Gewest inzake integratie van personen met een handicap, dat aan uw goedkeuring overgelegd wordt.
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
De inhoud kan als volgt samengevat worden. 1. Elk deelgebied verleent de toegang tot de eigen erkende en gesubsidieerde voorzieningen aan de gehandicapte persoon van de andere partij (bijvoorbeeld de onthaal- en huisvestingsvoorzieningen, de beschutte werkplaatsen, de centra voor beroepsopleiding, de begeleidings- en vroegbegeleidingsdiensten, de werkgevers die genieten van stimuli inzake tewerkstelling en inzake beroepsopleiding van personen met een handicap zoals de tegemoetkomingen die verband houden met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 26 of met het sluiten van een bedrijfsovereenkomst) en neemt de kosten van die toegang ten laste als aan volgende twee voorwaarden voldaan is : 1° het verzoek van de persoon met een handicap moet gegrond zijn krachtens de regelgeving van het deelgebied dat de toegang verleent ; 2° de toegang moet gerechtvaardigd zijn op grond van één van de volgende motieven : a. de woonplaats, de persoonlijkheid of de handicap noodzaken zo'n toegang ; deze bepaling laat toe rekening te houden met bijvoorbeeld de nabijheid van een voorziening tot de woonplaats van de gehandicapte persoon, vergeleken met de afstand tot een voorziening van het andere deelgebied, met eventuele taalproblemen die de persoon met een handicap ervaart ;
Een voorontwerp van samenwerkingsakkoord werd reeds in april 1995 overeengekomen tussen de ministers Wivina Demeester-De Meyer en Willy Taminiaux.
b. de afwezigheid van een voorziening, aangepast aan de handicap, op het deelgebied waar de persoon met een handicap woont. Met de term "aangepaste voorziening" wordt een dienst bedoeld die erkend is om prestaties te leveren aan personen met een welbepaalde handicap.
In november 1996 oordeelde de Vlaamse regering echter dat dit voorontwerp niet kon worden aangenomen op grond van de opmerkingen van de Raad van State (Franstalige afdeling) bij de Franstalige versie. Minister Luc Martens kreeg de opdracht te onderhandelen over een nieuwe tekst met minister Willy Taminiaux.
2. De tenlasteneming van de toegangskosten geeft aanleiding tot terugbetaling in de onderstelling dat de toegang gegrond is op de afwezigheid van een aangepaste voorziening op het grondgebied van het deelgebied waar de gehandicapte persoon gedomicilieerd is en met het voorafgaand akkoord van dit deelgebied.
Het samenwerkingsakkoord dat nu voorligt, is het resultaat van die onderhandelingen.
3. De instantie die toegang geeft tot zijn diensten (naargelang van het geval, het Waals Agentschap en het Vlaams Fonds) neemt de beslissingen op basis van verzoeken die aan die instantie rechtstreeks gedaan werden door de betrokken persoon met een handicap.
Deze tekst werd door de Vlaamse regering en door de Waalse regering goedgekeurd op 20 oktober 1998.
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
4
Alvorens te beslissen vraagt die instantie dat de andere instantie de dossiergegevens (met inbegrip van de reeds genomen beslissingen) zou bezorgen indien er al een dossier op naam van de verzoeker aangelegd is.
Commentaar bij de artikelen
Als een entiteit die toegang verleent tot haar voorzieningen, zich voorneemt een gunstige beslissing te nemen op grond van het feit dat er geen aan de handicap aangepaste voorziening bestaat op het grondgebied van de andere entiteit, dan brengt zij deze laatste op de hoogte van haar voornemen ; deze laatste beschikt over één maand om te laten weten of ze al dan niet akkoord gaat met het voornemen.
Algemene bepalingen
De instanties in kwestie bezorgen elkaar een kopie van de beslissingen die ze genomen hebben. 4. De prestaties betreffende de individuele, materiële bijstand zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van het akkoord.
HOOFDSTUK I
Artikel 1 De partijen die dit akkoord sluiten, de bevoegde instanties die instaan voor de uitvoering ervan, en de toe te passen wetgevingen, worden bepaald. De prestatieverleners moeten erkend zijn door de partij tot wie zij behoren.` Met de individuele hulp wordt de door de partijen gereglementeerde individuele, materiële bijstand bedoeld die losstaat van de prestaties van een bij dit artikel bedoelde voorziening.
5. Het akkoord voorziet in de oprichting van een samenwerkingscommissie. 6. Het akkoord treedt in werking op de tiende dag na de gelijktijdige bekendmaking van de goedkeuringsdecreten in het Belgisch Staatsblad ; het wordt gesloten voor een termijn van drie jaar die door de regeringen verlengd kan worden. 7. Het samenwerkingsakkoord heeft zo goed als geen budgettaire weerslag want de toegang tot Vlaamse of Waalse voorzieningen voor gehandicapte personen, gedomicilieerd in het andere deelgebied, kan slechts verleend worden binnen de grenzen van de quota en van de onthaalcapaciteit van elke voorziening, bepaald door de regering van het deelgebied waarvan ze afhangt. De regeringen hopen dat op die manier in alle duidelijkheid tegemoet gekomen wordt aan de behoeften van de personen met een handicap en aan hun gemeenschappelijke bekommering dat het beleid zou inspelen op hun gewettigde verzuchtingen.
HOOFDSTUK II Toegang tot erkende en gesubsidieerde voorzieningen – Tenlasteneming – Terugbetaling
Artikel 2 Elke partij verbindt zich ertoe aan personen met een handicap die behoren tot de andere partij, prestaties door haar voorzieningen te verlenen indien voldaan is aan de voorwaarden, bepaald in dit akkoord.
Artikel 3 De persoon met een handicap richt zijn aanvraag rechtstreeks tot de instantie van de andere partij
5 die bevoegd is om zijn verzoek te onderzoeken en erover te beslissen. Er zijn twee situaties mogelijk. In de eerste situatie gaat de bevoegde instantie na of het verzoek voldoet aan de reglementaire vereisten en of de verzoeker door de volgende drie motieven, woonplaats, persoonlijkheid en handicap nood heeft aan een voorziening, gesitueerd op het grondgebied van de andere partij. Voldoen aan één van de drie genoemde motieven kan voldoende zijn om het verzoek in te willigen. Aan het woonplaatsmotief wordt voldaan indien de bevoegde instantie oordeelt dat de nabijheid van de woonplaats van de verzoeker en de vestigingsplaats van de voorziening, het verzoek rechtvaardigt. Aan het persoonlijkheidsmotief wordt voldaan indien de bevoegde instantie oordeelt dat de eigenschappen van de verzoeker, als taalgebruik, het verzoek rechtvaardigen. De aard of de ernst van de handicap kan eveneens een geldig motief zijn om het verzoek in te willigen. In de tweede situatie kan het verzoek ingewilligd worden omdat alleen de aangezochte partij de specifieke bijstand kan verlenen.
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
de kosten ervan voor haar rekening, overeenkomstig de bepalingen van haar hiervoor geldende reglementering. Als het gaat over een beslissing tot tenlasteneming van de kosten van een specifieke bijstand, kunnen de kosten terugbetaald worden door de bevoegde instantie van de partij waartoe de persoon met een handicap behoort. De terugbetaling wordt afhankelijk gesteld van de voorafgaande goedkeuring van het ontwerp van beslissing tot tenlasteneming.
Artikel 6 De individuele materiële bijstand, zoals die door beide partijen autonoom geregeld wordt, blijft exclusief de bevoegdheid en valt uitsluitend ten laste van de gemeenschap of van het gewest waar de verzoeker woont. Hier rijzen overigens geen grensoverschrijdende problemen die dit akkoord wil verhelpen. Bovendien moet het risico van dubbele subsidiëring van een persoonlijk hulpmiddel vermeden worden.
HOOFDSTUK III Samenwerking
Artikel 4 De bevoegde instanties van beide partijen moeten elkaar tijdig informeren over de gegevens waarover ze beschikken om met kennis van zaken beslissingen te kunnen nemen en aldus de sociale integratie van de persoon met handicap doeltreffend te realiseren. Gegevensuitwisseling is eveneens nodig om dubbele subsidiëring te vermijden. Het voornemen om een gunstige beslissing te nemen op grond van de afwezigheid van een aangepaste voorziening op het grondgebied van de andere partij wordt voor akkoord overgelegd aan deze laatste ; haar akkoord houdt de verbintenis in om het bedrag van de tenlasteneming terug te betalen.
Artikel 7 Dit akkoord beoogt geen discriminatie toe te staan of te creëren tussen de personen met een handicap die tot de contracterende partijen behoren. Een partij kan bijgevolg autonoom elke maatregel nemen, met inbegrip van een beperking van het aantal ten laste genomen gehandicapte personen van de andere partij, teneinde de dienstverlening aan haar eigen populatie te vrijwaren en haar budgettaire middelen onder controle te houden.
Artikel 8 Artikel 5 De bevoegde instantie die het verzoek van de persoon met een handicap inwilligt, neemt ipso facto
Informatie en communicatie zijn onontbeerlijk voor een adequate werking en kunnen toepassingsof interpretatieproblemen voorkomen.
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
6
Artikel 9
Artikel 12
Een paritair samengestelde samenwerkingscommissie wordt opgericht, die belast wordt met het nemen van beslissingen die in het algemeen de goede werking van dit akkoord bevorderen en bijdragen tot het oplossen van toepassingsproblemen of tot het voorkomen van geschillen.
De geldigheidsduur van dit akkoord wordt voorlopig op drie jaar bepaald, teneinde de partijen toe te laten de resultaten ervan te evalueren en het akkoord bij te sturen alvorens het eventueel te verlengen voor dezelfde periode.
Indien de commissie niet tot een vergelijk komt, legt ze het probleem voor aan de regering van de partijen. De commissie onderzoekt jaarlijks de resultaten die dit akkoord oplevert, maakt de verrekening tussen partijen van de schuldvorderingen van het voorbije jaar en bezorgt de partijen tenslotte een jaarverslag.
Artikel 10
De regeringen van de contracterende partijen beslissen over de verlenging.
De minister-president van de Vlaamse regering, Luc VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn,
Dit artikel vergt geen commentaar. Luc MARTENS HOOFDSTUK IV Inwerkingtreding en gelding van het samenwerkingsakkoord Artikel 11 Dit artikel vergt geen commentaar.
7
VOORONTWERP VAN DECREET
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
8 VOORONTWERP VAN DECREET
houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 20 oktober 1998 tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de integratie van personen met een handicap
DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn ; Na beraadslaging,
BESLUIT : De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn is ermee belast, in naam van de Vlaamse regering, bij het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet in te dienen, waarvan de tekst volgt :
Artikel 1 Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Artikel 2 Het samenwerkingsakkoord van 20 oktober 1998 tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de integratie van personen met een handicap zal volkomen uitwerking hebben.
Brussel,
De minister-president van de Vlaamse regering, Luc VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, Luc MARTENS
9
ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
10 L. 28.171/3
11
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1 L. 28.171/3
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
12 L. 28.171/3
13
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1 L. 28.171/3
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
14
15
ONTWERP VAN DECREET
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
16
ONTWERP VAN DECREET
DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn ; Na beraadslaging,
BESLUIT : De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn is ermee belast, in naam van de Vlaamse regering, bij het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet in te dienen, waarvan de tekst volgt :
Artikel 1 Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Artikel 2 Het samenwerkingsakkoord van 20 oktober 1998 tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de integratie van personen met een handicap zal volkomen uitwerking hebben.
Brussel, 23 februari 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, Luc VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, Luc MARTENS
17
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
BIJLAGE Samenwerkingsakkoord van 20 oktober 1998 tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de integratie van personen met een handicap
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
18
19
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
20
21
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
Stuk 1325 (1998-1999) – Nr. 1
22