Strijen bedrijventerreinen
bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.617.2111166100-0001
24-04-2007 30-06-2009 15-12-2009
voorontwerp ontwerp vastgesteld
projectnummer:
211.11661.00 opdrachtleider:
R.008/03
mw. I. de Feijter
gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam bv Delftsestraat 17a Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 413 06 20 E-mail:
[email protected]
toelichting
Inhoud van de toelichting 1.
2.
3.
4.
Inleiding 1.1. Aanleiding en doel 1.2. Ligging en begrenzing plangebied 1.3. Vigerende bestemmingsplannen 1.4. Leeswijzer Beleidskader 2.1. Inleiding 2.2. Nota Ruimte (2006) 2.3. Provinciaal en regionaal beleid 2.4. Gemeentelijk beleid 2.5. Conclusie Analyse plangebied 3.1. Inleiding 3.2. Ruimtelijke analyse 3.3. Beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing 3.4. Functionele analyse
blz. 3 3 3 4 4
5 5 5 6 9 9
13
13 13 14 15 19
Milieu, verkeer en overige aspecten 4.1. Milieu 4.1.1. Zonering bedrijventerrein 4.1.2. Bodemkwaliteit 4.1.3. Externe veiligheid 4.1.4. Luchtkwaliteit 4.1.5. Wegverkeerslawaai 4.1.6. Leidingen 4.1.7. Waterhuishouding 4.2. Verkeer 4.3. Archeologie 4.4. Ecologie
19 19 21 22 24 25 25 25 27 28 28
5.
Economische uitvoerbaarheid
33
6.
Juridische planbeschrijving 6.1. Inleiding 6.2. Wijze van bestemmen 6.3. Planregels
35
7.
Inspraak en overleg 7.1. Inleiding 7.2. Inspraak 7.3. Overleg
35 35 36 41 41 41 46
Bijlagen: 1. 2. 3. 4.
Bedrijveninventarislijst. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Inspraakreacties. Overlegreacties.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
1. Inleiding
3
1.1. Aanleiding en doel Voor alle bedrijventerreinen binnen de kern van Strijen, met uitzondering van het nieuwe bedrijventerrein VI, is voorliggend bestemmingsplan opgesteld. Doel hiervan is om tot een actuele en eenduidige bestemmingsregeling te komen ter vervanging van de vigerende bestemmingsplannen. De nu geldende bestemmingsplannen en de daarin opgenomen regelingen, zijn hoofdzakelijk gericht op de ontwikkeling en uitbreiding van de bedrijventerreinen in de loop der jaren. Aangezien de bestemmingsplannen binnen een grote tijdspanne tot stand zijn gekomen, kenmerken de bestemmingsplannen zich (als gevolg van voortschrijdend inzicht en gewijzigde wet- en regelgeving) door verschillen in de opgenomen regelingen. Vooral de oudere bestemmingsplannen kennen een globale regeling die veel flexibiliteit biedt. Inmiddels zijn alle gronden uitgegeven en nagenoeg geheel bebouwd. Samen met het feit dat een deel van de geldende bestemmingsplannen is verouderd, is een uniforme en consoliderende regeling voor alle bedrijventerreinen binnen de kern van Strijen dan ook gewenst. Ondanks dat sprake is van een consoliderende regeling biedt het bestemmingsplan kaders voor individuele ontwikkelingen op perceelsniveau. Het bestemmingsplan dient voldoende ruimte te bieden voor bedrijven die passen op een gemengd terrein, maar bevat tevens randvoorwaarden om de ruimtelijke kwaliteit van het gehele bedrijventerrein te bewaken en waar mogelijk te versterken. Daarnaast is voor het bedrijventerrein Oud Bonaventura (onderdeel van het plangebied) een revitaliseringplan ontwikkeld om te komen tot een verbetering van de uitstraling van dit bedrijventerrein. Voor zover mogelijk worden de voorgestane maatregelen in dit bestemmingsplan vertaald. Andere belangrijke aandachtspunten zijn daarnaast de Woonstrada (detailhandelmogelijkheden) in het plangebied en de oostelijke randweg die binnen de planperiode wordt gerealiseerd. De oostelijke randweg krijgt een aansluiting op de kruising van de Christiaan Huygensstraat en de Edisonweg. Aanpassingen die in dit kader in het plangebied moeten worden uitgevoerd, worden opgenomen in het bestemmingsplan Randweg.
1.2. Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied ligt aan de noord- en oostzijde van de kern Strijen en bestaat globaal uit de bedrijventerreinen in de kern Strijen. De plangrenzen worden gevormd door de Trambaan aan de westzijde, de grens met de golfbaan aan de noordzijde en de Oud Bonaventurasedijk aan de oost- en zuidzijde. Dit met uitzondering van de gronden die zijn opgenomen in het bestemmingsplan Bedrijventerrein VI, die zijn gelegen tussen de Trambaan, de waterloop ten zuiden van de Edisonweg, de Industriestraat en de Kamerlingh Onnesstraat. Tot het
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
4
Inleiding
plangebied behoren ook de gronden van het tankstation aan de westzijde van de Trambaan. De precieze ligging en begrenzing van het plangebied zijn weergegeven in figuur 1.
1.3. Vigerende bestemmingsplannen Voor de bedrijventerreinen vigeren momenteel drie bestemmingsplannen. Voor het zuidelijke gedeelte ten zuiden van de Industriestraat en rond de Antonie van Leeuwenhoekstraat en Christiaan Huygenstraat geldt het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oud-Bonaventurasedijk na 6e herziening uit 1987. De gronden rondom de kruising van de Edisonweg en de Christiaan Huygensstraat zijn opgenomen in het bestemmingsplan Uitbreiding bedrijventerrein Oud-Bonaventura uit 1994 en voor een groot deel van de gronden ten noorden van de Edisonweg en ten westen van de Trambaan geldt het bestemmingsplan Bedrijventerrein langs de Trambaan uit 1999.
1.4. Leeswijzer In hoofdstuk 2 komt allereerst het beleidskader aan bod. In dit hoofdstuk wordt het relevante ruimtelijke beleid van het Rijk, de provincie, de regio en de gemeente beschreven. In hoofdstuk 3 is een ruimtelijke analyse van het plangebied opgenomen. In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan de ruimtelijke opbouw van het gehele plangebied, een analyse van de verschillende te onderscheiden deelgebieden in het plangebied en de functionele analyse. In hoofdstuk 4 komen de aspecten milieu, water, verkeer, archeologie en ecologie aan bod. De economische uitvoerbaarheid komt in hoofdstuk 5 aan de orde. In hoofdstuk 6 is de juridische planbeschrijving weergegeven. In dit hoofdstuk wordt de wijze van bestemmen uiteengezet. Tevens wordt artikelsgewijs een beschrijving gegeven van de planregels en de bestemmingen. Hoofdstuk 7 behandelt tot slot de resultaten uit de inspraak en overleg. Hier zijn de ingekomen inspraak- en overlegreacties weergegeven evenals de bijbehorende beantwoording.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
2. Beleidskader
5
2.1. Inleiding Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Deze gaat uit van een scheiding tussen beleid en normstelling (juridische verankering). Het beleid wordt opgenomen in structuurvisies. Normstelling vindt plaats in het bestemmingsplan en/of in algemene regels die overgenomen moeten worden in bestemmingsplannen. Streekplannen en planologische kernbeslissingen zijn vanaf 1 juli 2008 gelijkgesteld aan structuurvisies. Het overgangsrecht van de Wro regelt dat concrete beleidsbeslissingen van Rijk en provincie overgenomen moeten worden in bestemmingsplannen. De Nota Ruimte bevat geen concrete beleidsbeslissingen. Overeenstemming van de inhoud van het bestemmingsplan met de Nota Ruimte en het provinciale ruimtelijke beleid moet echter nog steeds plaatsvinden. Het Rijk en de provincie werken hiervoor momenteel aan een vertaling van hun beleid in algemene regels. Voor het Rijk is dit de AMvB Ruimte en voor de provincie is dit de provinciale verordening. Wanneer deze in werking zijn treden moeten die regels worden doorvertaald in de bestemmingsplannen. Tijdens het opstellen van dit ontwerpbestemmingsplan is dit laatste nog niet aan de orde. Daarom is volstaan met het toetsen van dit bestemmingsplan aan datgene wat in de Nota Ruimte en het streekplan is opgenomen.
2.2. Nota Ruimte (2006) In deze rijksnota worden vier algemene doelen geformuleerd: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid. Aan de noordkant van de Hoeksche Waard wordt uitgegaan van een nieuw grootschalig bedrijventerrein van maximaal 180 ha netto. De rest van de Hoeksche Waard is aangewezen als nationaal landschap. Het bedrijventerrein, waarvan vooralsnog besloten is dit niet te realiseren en de geplande rijksweg A4-zuid vallen buiten het nationaal landschap. Binnen nationale landschappen zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt. Binnen nationale landschappen is ruimte voor ten hoogste de eigen bevolkingsgroei (migratiesaldo-nul) en ruimte voor de aanwezige regionale en lokale bedrijvigheid. Provincies en gemeenten maken afspraken over aard en omvang van locaties. Grootschalige verstedelijking, bedrijventerreinen, glastuinbouwlocaties en infrastructuur zijn in beginsel niet toegestaan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
6
Beleidskader
2.3. Provinciaal en regionaal beleid Herziening Streekplan Zuid-Holland Zuid, Hoeksche Waard (2007) Op 31 januari 2007 is de herziening streekplan Zuid-Holland Zuid, Hoeksche Waard, vastgesteld door Provinciale Staten. Met deze herziening wordt voor de gehele Hoeksche Waard het Streekplan Zuid-Holland Zuid uit 2000 vervangen. De aanleiding om het streekplan ZuidHolland Zuid van 2000 voor het deelgebied Hoeksche Waard te herzien, ligt in het afsprakenkader Ontwikkelingsperspectief Hoeksche Waard uit 2004 en de veranderingen daarin als gevolg van de planologische kernbeslissing Nota Ruimte. Door het Rijk is de Nota Ruimte vastgesteld waarin de Hoeksche waard is aangewezen als nationaal landschap, welke door de provincie Zuid-Holland als zodanig definitief begrensd moet worden in een streekplan. Met de streekplanherziening Zuid-Holland Zuid, Hoeksche Waard, wordt hieraan voldaan. In dit streekplan is de gehele Hoeksche Waard aangeduid als nationaal landschap. Binnen nationale landschappen zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of versterkt. Bebouwingcontouren zijn in het streekplan nog niet getrokken. Deze worden later bepaald op voorstel van de gemeenten in een structuurvisie, waarna deze vastgelegd worden door middel van een streekplanuitwerking. Tot de vaststelling van de uitwerking blijven de verstedelijkingsmogelijkheden beperkt tot het bestaande stedelijke gebied. Het plangebied is in het streekplan aangeduid als bestaand bedrijventerrein. Bedrijvigheid Programma streekplan Zuid-Holland Zuid 2000 In het streekplan Zuid-Holland Zuid uit 2000 is vastgelegd dat voor de periode tot 2010 een aanvullende capaciteit aan bedrijventerrein voor de lokale en regionale behoefte is voorzien van circa 90 ha netto. Voor de verdeling over de kernen was een door de regio op te stellen regionale bedrijventerreinprogrammering vereist gesteld. Op die basis hebben de gemeenten in 2000 een convenant afgesloten dat door de provincie in 2001 is goedgekeurd. Voor de gemeente Strijen is tot 2010 5 ha netto beschikbaar ten behoeve van lokale bedrijven. In een reactie van de provincie Zuid-Holland over het afgesloten convenant (12 november 2001), staat dat de provincie ten aanzien van Strijen instemt met de inzet van de 5 ha voor de locatie Waleplein. Ten behoeve van voornoemde locatie is het bestemmingsplan Bedrijventerrein VI opgesteld. Het voorliggende bestemmingsplan heeft uitsluitend betrekking op de bestaande bedrijventerreinen. Additioneel programma 2010-2020 Gelet op de voortgang van de uitvoering van het huidige streekplanprogramma, en de verwachting dat er ook na 2010 sprake zal zijn van continuïteit in de vraag van lokale bedrijven, wordt voor de periode 2010-2020 uitgegaan van eenzelfde lokale behoefte als voor de periode 2000-2010. Dit betekent voor 2010-2020 een additioneel programma voor lokale bedrijventerreinen van circa 30 ha netto, in beginsel te verdelen over de kernen op ongeveer dezelfde manier als bij het streekplan 2000. Deze nieuw-ontwikkeling zal aansluitend aan bestaande terreinen moeten plaatsvinden. Gezamenlijke regionale bedrijventerreinprogrammering en samenwerking blijven vereist. De verdeling over de kernen is vooralsnog indicatief, en zal nader ingevuld en geconcretiseerd worden als onderdeel van de contourenuitwerking, waarbij de verstedelijking (wonen en werken) ruimtelijk begrensd wordt door bebouwingscontouren. Voor Strijen is in de periode 2010-2020 indicatief 4 ha beschikbaar.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Beleidskader
7
Uitsnede streekplankaart Nota Regels voor Ruimte (2005) Deze nota vormt het toetsingskader voor ruimtelijke plannen en geeft richtlijnen voor diverse ruimtelijke thema's. Ten aanzien van het thema bedrijventerreinen zijn de volgende richtlijnen van belang: op een bedrijventerrein moeten bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie worden toegelaten; de hoogst mogelijke milieucategorie wordt daarbij mede bepaald door de lokale omstandigheden; het bedrijfsvloeroppervlak van bedrijfskantoren mag per bedrijf ten hoogste 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak bedragen tot een maximum van 3.000 m²; op een bedrijventerrein mogen niet worden toegelaten:
x grote zelfstandige kantoren; x detailhandel, behoudens detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen, in zeer volumineuze goederen, tuincentra, bouwmarkten of grootschalige meubelbedrijven met een bvo van minimaal 1.000 m² en na onderzoek naar de bovengemeentelijke effecten en na instemming van Gedeputeerde Staten;
x bedrijven uit een lagere milieucategorie, voor zover het betreft specifiek daarvoor aangewezen delen van bedrijventerreinen voor milieuhinderlijke bedrijvigheid;
x bedrijfswoningen, behoudens woningen behorende bij woonwerkeenheden op (delen van) bedrijventerreinen waar maximaal milieucategorie 2 is toegestaan. Omvangrijke en (boven)regionale arbeids- en/of bezoekersintensieve bedrijvigheid en voorzieningen mogen buiten knopen gevestigd worden: op basis van een door GS vastgesteld of goedgekeurd beleidsdocument; regionaal afgestemde kleinschalige kantorenlocaties, waarbij als maximum 1.500 m² bedrijfsvloeroppervlak per kantoorvestiging wordt gehanteerd, mits hieraan een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten wordt verbonden; indien het kleinschalige regionaal georiënteerde zelfstandige kantoren betreft tot een brutovloeroppervlak van maximaal 750 m² per vestiging;
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
8
-
-
Beleidskader
indien het kleinschalige regionaal georiënteerde zelfstandige kantoren betreft met een brutovloeroppervlak van meer dan 750 m² mits hieraan een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten wordt verbonden; indien het bedrijven betreft met een extensief ruimtegebruik.
Structuurvisie Detailhandel Zuid-Holland 2007 Op 28 februari 2007 is door Provinciale Staten de Structuurvisie Detailhandel vastgesteld. Deze structuurvisie heeft als doel een toetsingskader te bieden voor omvangrijke winkelcentrumprojecten of perifere detailhandel. Daarnaast dient de structuurvisie om de dynamiek in detailhandel te vergroten en de bestaande structuur te versterken. In deze structuurvisie wordt eveneens aandacht besteed aan richtlijnen voor perifere detailhandel. Op basis van de structuurvisie luiden de richtlijnen voor perifere detailhandel als volgt: nieuwe voorzieningen dienen regionaal te worden afgestemd op de verzorgingsfunctie en het inwonertal van steden en dorpen, waarbij rekening moet worden gehouden met de effecten op de functie van nabijgelegen centra; nieuwe voorzieningen mogen niet leiden tot een structurele aantasting van het voorzieningenniveau elders; nieuwe voorzieningen moeten worden gerealiseerd in de centra van steden, dorpen en wijken; een uitzondering hierop is mogelijk in de volgende gevallen:
x x x x
buurt- en gemakswinkels; op knopen, voor zover passend binnen het knoopprofiel; detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen; detailhandel in zeer volumineuze goederen: auto's, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen;
x tuincentra; x bouwmarkten of grootschalige meubelbedrijven (inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting en stoffering) met een bedrijfsvloeroppervlak van minimaal 1.000 m² en na onderzoek naar de bovengemeentelijke effecten en na instemming van Gedeputeerde Staten;
-
-
nieuwe perifere detailhandel is alleen toegestaan indien het om reeds elders in de gemeente gevestigde bedrijven gaat, of wanneer het terrein in een regionale of provinciale structuurvisie detailhandel is aangewezen als opvanglocatie voor grootschalige detailhandel. de nevenassortimenten die op perifere locaties gevoerd mogen worden, kunnen verruimd worden, met dien verstande dat de oppervlakte van een grootschalige winkel in volumineuze goederen voor een klein deel voor de verkoop van nevenassortiment mag worden gebruikt, mits dit past bij het hoofdassortiment en aan de volgende voorwaarden is voldaan:
x het nevenassortimentsdeel neemt niet meer ruimte in beslag dan 20% van het nettoverkoopvloeroppervlak;
x uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat dit niet leidt tot ontwrichting van de regionale verzorgingsstructuur;
x het Regionaal Economisch Overlegorgaan met het voorstel heeft ingestemd of niet -
binnen 6 weken na verzending van de adviesaanvraag een advies heeft uitgebracht; beperkte verkoop van artikelen (tot enkele tientallen vierkante meters) aan consumenten buiten deze locaties en reguliere detailhandelslocaties wordt alleen toegestaan voor zover het gaat om:
x de verkoop van consumentenartikelen binnen op consumenten gerichte voorzieningen, zoals maneges en grootschalige recreatievoorzieningen, onder de voorwaarde
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Beleidskader
9
dat de initiatiefnemers kunnen aantonen dat dit de bestaande verzorgingsstructuur niet aantast;
x de verkoop van door consumenten bestelde producten op een bestaande bedrijfslocatie waar deze producten worden geassembleerd en/of geproduceerd, zoals PCconfiguraties-op-bestelling, onder de voorwaarde dat de initiatiefnemers kunnen aantonen dat dit de bestaande verzorgingsstructuur niet aantast;
-
ondersteunende detailhandel op bedrijventerreinen wordt bij recht toegestaan tot een oppervlakte van 125 m²; een grotere oppervlakte kan worden toegestaan voor zover deze detailhandel het bedrijventerrein als verzorgingsgebied heeft en met onderzoek is aangetoond dat de bestaande verzorgingsstructuur niet wordt aangetast. Deze richtlijnen zijn door de provincie integraal overgenomen in de Nota Regels voor Ruimte.
2.4. Gemeentelijk beleid Notitie perifere detailhandel Strijen (2000) Als toetsingskader voor vestigingsaanvragen van detailhandel voor locaties buiten het winkelgebied is in 2000 de notitie 'perifere detailhandel Strijen' opgesteld. Hierin wordt ingezet op versterking van de speciale positie van de branche woninginrichting, die met vestigingen van De Winckelaer en Reedijk Wonen goed vertegenwoordigd is in Strijen. Ruimtelijk wordt een concentratie rondom deze bestaande zaken voorgestaan. Voor de ontwikkeling van bedrijventerrein VI wordt aangegeven dat met de versterking van de zogenoemde 'Woonstrada' rekening gehouden dient te worden. Revitalisering bedrijventerrein Oud Bonaventura (2002) In 2002 is, als uitvloeisel op de collegewens om een fonds verfraaiing bedrijventerrein te creëren, een revitaliseringplan opgesteld. Doelstelling van het revitaliseringproces is het inventariseren van knelpunten en het aandragen van oplossingen om te komen tot een verfraaiing van het bedrijventerrein. Voor het revitaliseringproces is in 2001 in werkgroepverband een rapportage1) opgesteld. In deze rapportage is een knelpuntenanalyse opgenomen, die voornamelijk is gericht op het gebruik van de openbare ruimte en de buitenruimte door bedrijven. In navolging hierop zijn door DHV in een eindrapportage2) enkele aspecten uitgewerkt met betrekking tot het opknappen van de groenvoorzieningen, de wegen en de parkeerplaatsen. Momenteel zijn de meeste revitaliseringmaatregelen uitgevoerd, met uitzondering van de voorgestelde aanpassing van de bomenstructuur en het aanleggen van parkeerplaatsen in de Handelstraat en Nijverheidsstraat. De opzet was om, wegens gebrek aan ruimte in openbaar gebied, een bomenstructuur aan te brengen op particuliere grond, maar dit stuitte op weerstand bij de ondernemers. De planning voor het aanleggen van de parkeerplaatsen in de Handelstraat en Nijverheidstraat is om dit gelijktijdig met het herstraten van de betreffende straten (in 2011) te doen.
2.5. Conclusie In het overkoepelende beleid staan slim, intensief, meervoudig en duurzaam gebruik van de ruimte centraal. Opgave is deze uitgangspunten waar mogelijk te realiseren. Daarbij staat het vervullen van de eigen ruimtebehoefte centraal. Vanuit provinciaal beleid wordt aandacht gevraagd voor segmentering van bedrijventerreinen ten behoeve van omgevingskwaliteit en landschappelijke inpassing. Het plangebied is gezien zijn ligging (geen centrummilieu) in principe geen vestigingsmilieu voor grootschalige kantoorvestigingen. Vestiging van kleine 1) 2)
Revitalisering bedrijventerrein, rapportage van de werkgroep, mei 2001, gemeente Strijen. Revitalisering bedrijventerrein Oud Bonaventura, eindrapportage, juli 2002, DHV Milieu en Infrastructuur B.V.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
Beleidskader
11
kantoren en kantoorhoudende bedrijven zijn onder voorwaarden wel mogelijk. Onder invloed van veranderend rijksbeleid, nemen de mogelijkheden voor vestiging van grootschalige detailhandel op een bedrijventerrein toe. Vestiging van detailhandel blijft echter aan voorwaarden verbonden. Specifiek voor de Woonstrada in Strijen wordt door de regio een versterking voorgestaan van de aanbodstructuur, met een nadruk op meer gespecialiseerde en hoogwaardige aanbieders in de branche wonen. Gelet hierop worden bedrijven in volumineuze detailhandel op het bedrijventerrein toegestaan, met dien verstande dat grootschalige meubelbedrijven uitsluitend zijn toegestaan op de zogenaamde 'Woonstrada'. Deze percelen zijn op de plankaart aangeduid met de aanduiding Detailhandel volumineus (dhv). Om de ontwikkeling van de woonstrada te stimuleren worden grootschalige meubelbedrijven hier rechtstreeks toegestaan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
12
Beleidskader
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3. Analyse plangebied
13
3.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt een ruimtelijke analyse van het plangebied gegeven. De ruimtelijke opbouw wordt beschreven in paragraaf 3.2 aan de hand van de hoofdstructuur, de deelgebieden en de groenstructuur. Paragraaf 3.3 geeft een beschrijving van de beeldkwaliteit en de landschappelijke inpassing. Vervolgens komt in paragraaf 3.4 in het kort een beschrijving van de voorkomende functies zoals bedrijven en wonen aan bod.
3.2. Ruimtelijke analyse Hoofdstructuur De hoofdstructuur van het plangebied wordt bepaald door haar ligging in de polder Oud Bonaventura in het polderlandschap de Hoeksche Waard. Deze polder is een smalle en langgerekte polder die duidelijk wordt omsloten door verschillende dijken. In de lengterichting van de polder ligt de Trambaan, die (vanaf de A29/N217) de toegang tot de kern Strijen vormt. Het bedrijventerrein bepaalt hiermee mede het beeld van de dorpsentree van Strijen. Daarnaast wordt het plangebied aan de zuid- en oostzijde begrensd door de Oud Bonaventurasedijk. Aan de noordzijde vormt de golfbaan een overgang van het bedrijventerrein naar de aangrenzende landbouwgronden van de polder. Bepalende hoofdstructuurlijnen worden gevormd door de omliggende ontsluitingsroutes. Dit zijn de Oud Bonaventurasedijk en de Trambaan. Ook de Industriestraat is zeer herkenbaar in de hoofdstructuur. Deze weg vormt een scheiding tussen het oude deel van het bedrijventerrein aan de zuidzijde en de latere uitbreiding hiervan aan de noordzijde. Aan de zuidzijde van de Industriestraat bestaat de ontsluitingsstructuur uit een lusstructuur. Aan de noordzijde wordt deze lus ontsloten op de Industriestraat en aan de zuidzijde is een extra ontsluiting op de Oud Bonaventurasedijk. Ten noorden van de Industriestraat is daarom geen sprake van een echte lusstructuur. De structuur wordt hoofdzakelijk bepaald door een doorgaande route van de Industriestraat naar de Trambaan, waaraan het merendeel van de bedrijven gelegen is. De Oud Bonaventurasedijk vormt daarnaast een belangrijk landschappelijk kenmerk. Door haar hoogte, beplanting en kenmerkende bebouwing, vormt deze dijk een duidelijk herkenbare grens van de polder (en het plangebied). Een (zeer) beeldbepalend element aan de noordwestzijde van het plangebied is het (onlangs uitgebreide) distributiecentrum aan de Trambaan. Dit bijna 400 m lange gebouw met een hoogte variërend van 9 tot circa 14 m fungeert als een soort van poort voor zowel het bedrijventerrein als de gehele kern Strijen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
14
Analyse plangebied
Deelgebieden Het plangebied bestaat uit verschillende deelgebieden, een zuidelijk deel, een middengebied en het nieuwe noordelijk deel. De verschillende delen hebben vele overeenkomsten, maar onderscheiden zich vooral (situering en vormgeving van de gebouwen) door de periode waarin ze ontwikkeld zijn. De deelgebieden worden voornamelijk van elkaar gescheiden door infrastructuur. In deze beschrijving is bedrijventerrein VI buiten beschouwing gelaten omdat dit terrein buiten het plangebied is gelegen. Zuidelijk deelgebied Ten zuiden van de Industriestraat ligt het oorspronkelijke bedrijventerrein Oud Bonaventura uit de jaren '60. Dit gebied kenmerkt zich door de lusstructuur en het weinige openbaar groen. Middengebied Ten noorden van de Industriestraat ligt een smaller tussengebied, dat doorloopt tot aan het perceel Christiaan Huygensstraat 13. Dit gebied was, in de jaren '90, een eerste aanzet voor een meer omvangrijke uitbreiding van het bedrijventerrein, het noordelijke deelgebied. Noordelijk deelgebied De laatste uitbreiding aan de noordzijde vormt het derde deelgebied. Dit deelgebied grenst aan de noordzijde aan de golfbaan. Door de begrenzing door dijken en infrastructuur heeft het geheel een ingepolderd karakter. Groenstructuur De groenstructuur van het plangebied wordt hoofdzakelijk gevormd door het groen om het bedrijventerrein. Aan de vier zijden van het plangebied ligt een groenstrook met een breedte, variërend van 7,5 tot 15 m, waarbij aan de zuid- en oostzijde bomen en lage beplanting de overgang vormen naar de dijken. Hierdoor behouden deze hun autonome ligging in het landschap. Aan de noordzijde vormt het golfterrein een groene buffer tussen de bedrijvigheid en het aangrenzende landschap. Deze groenstroken dragen bij aan een landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein en aan een aantrekkelijk beeld van de dorpsentree. Door de ruime opzet van met name het middengebied en het noordelijk deelgebied is behalve aan de randen ook op het bedrijventerrein ruimte voor openbaar groen in de vorm van groenstroken en bomen.
3.3. Beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing Beeldkwaliteit Bedrijventerreinen worden doorgaans gekenmerkt door grootschalige bebouwing die vooral gericht is op functionaliteit. De bebouwing is vaak sober uitgevoerd en de gevels zijn meestal gesloten. In het plangebied is een breed scala aan bebouwingsvolumes aanwezig. De bebouwingselementen op het bedrijventerrein zijn individueel vormgegeven en bestaan hoofdzakelijk uit platte volumes met gevels van damwandprofiel en baksteen. Door verspringingen in de meeste rooilijnen wordt deze individualiteit benadrukt, waarbij het distributiecentrum en het meubelfiliaal aan de Trambaan door hun vormgeving en situering de aandacht trekken. Het eerstgenoemde gebouw kenmerkt zich hoofdzakelijk door haar bouwvolume. Dit gebouw zorgt door haar hoogte en volume, in relatie met omliggende bedrijven, voor een representatieve noordelijke entree van het bedrijventerrein. Ook het meubelfiliaal draagt hier aan bij
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Analyse plangebied
15
door haar markante vormgeving. Met de overhanging boven het water draagt dit gebouw bij aan de uitstraling en beeldkwaliteit van het bedrijventerrein. Enkele andere gebouwen, zoals het gemeentehuis aan het Waleplein en de in het plangebied aanwezige bedrijfswoningen, trekken door hun vormgeving eveneens de aandacht. Het gemeentehuis is, behalve door haar maatschappelijke functie, ook opvallend door de vormgeving. De bijzondere kap op het gebouw en de kleurstelling zorgt voor een positieve uitstraling van het zuidelijk deel naar de Trambaan. Landschappelijke inpassing Vanuit het omringende landschap is het plangebied vanuit verschillende richtingen waarneembaar. Hierdoor ontstaan er verschillende beelden en zichtlijnen vanuit het landschap die van belang zijn voor een representatieve uitstraling op de randen van het bedrijventerrein. De belangrijkste entreevorming vindt plaats aan de noordwestzijde. Hier vormen het distributiecentrum en het meubelfiliaal samen een representatieve entree. De combinatie van vormgeving en situering in het landschap zorgt ervoor dat het gehele bedrijventerrein een representatieve uitstraling naar het aangrenzende landschap heeft. Vanuit noordelijke richting is vanaf de Trambaan zicht op het distributiecentrum met in het verlengde van de Trambaan de kerktoren, die een oriëntatie- en herkenningspunt voor het dorpscentrum vormt. Op grote afstand wordt het harde profiel van het distributiecentrum afgeschermd en landschappelijk ingepast door het opgaande groen langs de golfbaan en de hoog opgaande beplanting langs de Trambaan. Dit geheel vormt een representatieve noordelijke rand voor het gehele bedrijventerrein. Aan de zuidzijde grenst het bedrijventerrein aan het bebouwingslint van de Oud Bonaventurasedijk. Dit verhoogde lint wordt van het bedrijventerrein gescheiden door voornamelijk groen. Omdat de bedrijvigheid aan de zuidzijde verder van de aangrenzende dijk af ligt, ligt deze dijk relatief vrij in het land. Aan de westzijde verschilt de aansluiting op het aangrenzende landschap per deelgebied. Ter plekke van het zuidelijke deelgebied vormt het 375 m lange bedrijfsgebouw tussen de Trambaan en de Nijverheidsstraat, samen met de Trambaan een barrière tussen het bedrijventerrein en de aangrenzende woonbebouwing van Strijen. In het eerdergenoemde middengebied ligt op de overgang van het bedrijventerrein naar bedrijventerrein VI, een groothandel in hout. Door de ontwikkeling van bedrijventerrein VI wordt het zicht op deze groothandel vanaf de Trambaan weggenomen. Op het bedrijventerrein VI wordt een 'groene wig' aangelegd in het verlengde van de Antonie van Leeuwenhoekstraat. Aan de oostzijde vormt de Oud Bonaventurasedijk een landschappelijke barrière naar het aangrenzende polderlandschap. Dit landschappelijk karakteristieke element ligt, net als aan de zuidzijde van het plangebied, enigszins door een groenstrook los van het plangebied.
3.4. Functionele analyse Bedrijven Het plangebied wordt gevormd door de gemengde bedrijventerreinen Trambaan en OudBonaventurasedijk. In het plangebied komt een verscheidenheid aan bedrijven voor, variërend van een landelijk opererend distributiecentrum tot lokale ondernemers. Opvallend is dat in het zuidelijk deelgebied met name productiegerichte en industriële bedrijven zijn gevestigd, terwijl in het middengebied een grote concentratie van detailhandelgerelateerde bedrij-
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
16
Analyse plangebied
ven is waar te nemen rond de Christiaan Huygensstraat en de Antonie van Leeuwenhoekstraat (Woonstrada). Het noordelijk deelgebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van een groot distributiecentrum. De werkgelegenheid op de bedrijventerreinen is voor een belangrijk deel gericht op reparatie en handel (woonstrada) en industrie (diverse bedrijven, met name op het terrein Oud-Bonaventurasedijk) (zie onderstaande grafiek).
Werknemers naar economische sector Milieu, cultuur, recreatie 1% Zakelijke dienstverlening 11% Vervoer, opslag, communicatie 3%
Landbw /jacht/bosbw 3% Industrie 31%
Horeca 1%
Reparatie cons.art/handel 39%
Bouw nijverheid 11%
Het bedrijventerrein is hoofdzakelijk bedoeld voor lokale bedrijven, dat wil zeggen dat de ondernemer of het bedrijf voor minimaal twee jaar in de gemeente Strijen moet zijn gevestigd. Tevens betekent dit dat, uitzonderingssituaties daargelaten, de bedrijfskavels niet groter mogen zijn dan 2.000 m². Deze vestigingseisen vloeien voort uit regionale afspraken (convenant). De relevante milieuaspecten bij bedrijven komen aan bod in paragraaf 4.1. Detailhandel De op het bedrijventerrein gevestigde Woonstrada vormt één van de grootste PDV-aankoopplaatsen van de regio. Vanaf de Trambaan wordt de Woonstrada gevormd door de vestiging van Reedijk Wonen en loopt deze in zuidoostelijke richting naar de Antonie van Leeuwenhoekstraat en de Christiaan Huygensstraat. In het plangebied zijn hoofdzakelijk (volumineuze) detailhandelsbedrijven gevestigd in de branche woninginrichting. In deze branche is in de regio Hoeksche Waard nog een indicatieve ruimte van circa 8.000 m² verkoopvloeroppervlak beschikbaar en wordt ook een versterking van de aanbodstructuur voorgestaan. Zoals aangegeven in de notitie Perifere detailhandel Strijen, dient een eventuele versterking van het aanbod in het zogenoemde Woonstrada te worden gesitueerd. Kantoren Naast de kantoren die een ondergeschikt onderdeel vormen van de aanwezige bedrijfsactiviteiten, komen verspreid over het plangebied enkele zelfstandige kantoorvestigingen voor.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Analyse plangebied
17
Evenals bij de meeste bedrijven, hebben de kantoren een lokaal gericht karakter. Aan de oostelijke zijde van de Trambaan worden in het bestemmingsplan Bedrijventerrein VI zelfstandige kantoorlocaties mogelijk gemaakt tot een maximum van 750 m² (buiten het plangebied). Wonen De functie wonen komt verspreid in het plangebied voor in de vorm van bedrijfswoningen. Het gemeentelijk beleid is gericht op het weren van nieuwe woningen in het bedrijvengebied, aangezien dit belemmeringen kan opwerpen voor naburige bedrijven. Maatschappelijke voorzieningen De maatschappelijke voorzieningen in het plangebied worden gevormd door het gemeentehuis aan het Waleplein en de brandweerkazerne aan de Nijverheidsstraat. Daarnaast bevindt zich aan de Christiaan Huygensstraat een KPN-antenne-installatie van ruim 50 m hoog. Op deze mast zitten overigens meerdere providers.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
4. Milieu, verkeer en overige aspecten
19
4.1. Milieu 4.1.1. Zonering bedrijventerrein Algemeen Om milieuhinder als gevolg van de bedrijfsactiviteiten al in het ruimtelijk spoor te voorkomen, worden grenzen gesteld aan de toelaatbaarheid van de bedrijfsactiviteiten. Uitgaande van de afstand van de bedrijfspercelen tot milieugevoelige functies (bijvoorbeeld woningen), wordt in de planregels bepaald welke bedrijfsactiviteiten worden toegelaten (milieuzonering). In de planregels wordt voor dit doel gebruikgemaakt van een zogenaamde Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB) 'Bedrijventerrein'. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar toenemende milieubelasting. Als belangrijkste bron bij het opstellen van deze Staat is gebruikgemaakt van de lijst van bedrijfstypen uit de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 2001. In deze lijst worden voor een groot aantal bedrijfstypen en -activiteiten richtafstanden ten opzichte van een 'rustige woonwijk' vermeld. Zoals ook in de VNG-publicatie is aangegeven en in vaste jurisprudentie is bevestigd, kan voor andere omgevingstypen worden afgeweken van deze richtafstanden. Voor een nadere toelichting op de SvB en de uitgangspunten van milieuzonering wordt verwezen naar bijlage 2. Gevoelige bestemmingen en gebiedstypen Voor de milieuzonering dient rekening te worden gehouden met diverse (bedrijfs)woningen binnen het plangebied en in de directe omgeving daarvan. Het gemeentehuis wordt in dit kader niet gezien als een gevoelige functie. Wel wordt rekening gehouden met de golfbaan ten noorden van het plangebied, aangezien daarop ook een bedrijfswoning aanwezig is. Ten aanzien van het bedrijventerrein is rekening gehouden met de volgende gebiedstypes: a. woongebied ten zuiden van het Walewegje; b. gemengd gebied (Oud-Bonaventurasedijk); c. bedrijfswoningen binnen het plangebied; d. golfbaan. ad a Ten aanzien van woongebieden/woonwijken wordt uitgegaan van de richtafstanden zoals genoemd in de VNG-publicatie 'Bedrijven- en milieuzonering'. Dit gebiedstype wordt gekenmerkt door aaneengesloten woonbebouwing waarbij vrijwel geen andere functies voorkomen. Ter plaatse van dit gebiedstype wordt gestreefd naar minimalisering van de milieuhinder. ad b Dit gebiedstype wordt gekenmerkt door functiemenging. Dit betreft gebieden waarbij sprake is van de aanwezigheid van een hinderbron zoals (een) bedrijven(terrein) of een drukke weg. Doordat hier sprake is van een reeds aanwezig verhoogd achtergrondniveau, kan ten aanzien
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
20
Milieu, verkeer en overige aspecten
van woningen in een gemengd gebied met 1 afstandsstap afgeweken worden van de richtafstanden uit de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'. De bestemming Bedrijf bevindt zich op minimaal 30 m afstand tot deze woningen. Hier zijn volgens het bestemmingsplan bedrijven toegestaan die maximaal in milieucategorie 2 vallen, waarvoor een richtafstand geldt van 30 m. Er wordt hier dus reeds voldaan aan de richtafstand, zodat afwijken hiervan niet noodzakelijk is. Verder zijn er geen zwaarwegende redenen om voor hogere categorieën afwijkende richtafstanden te hanteren. Voor bedrijven in milieucategorieën hoger dan 2, is dus de volledige richtafstand aangehouden. ad c Dit betreft de aanwezige bedrijfswoningen op het bedrijventerrein. De betreffende bedrijfswoningen zullen worden gehandhaafd; het gaat om een beperkt aantal. Voor dit type woningen worden minder hoge eisen aan het woon- en leefklimaat gesteld door de aanwezigheid van het (vaak eigen) bedrijf en de hinder die dit veroorzaakt. Direct aangrenzend aan bedrijfswoningen zijn bedrijven uit maximaal categorie 3.1 van de SvB 'Bedrijventerrein' toegestaan. Bedrijven uit categorie 3.2 zijn op een afstand van 50 m toegestaan. Dit betekent dat er voor bedrijfswoningen met 2 afstandsstappen wordt afgeweken van de richtafstanden uit de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'. Hiermee is in de milieuzonering rekening gehouden. Het afwijken van de richtafstanden ten opzichte van bedrijfswoningen met twee afstandsstappen wordt hier aanvaardbaar geacht, omdat de aanwezigheid van bedrijfswoningen binnen het plangebied een historisch gegroeide situatie betreft. De bedrijfswoningen waren bij oprichting toegestaan op basis van het op dat moment vigerende bestemmingsplan. Op de zuidelijke helft van het plangebied zijn volgens de vigerende bestemmingsplannen Uitbreiding Bedrijventerrein Oud-Bonaventura en Bedrijfsterrein Oud-Bonaventurasedijk na 6e herziening, bedrijfswoningen toegestaan. Op de noordelijke helft zijn weliswaar op grond van het vigerende bestemmingsplan Bedrijventerrein langs de trambaan geen nieuwe bedrijfswoningen toegestaan, maar dit was wel mogelijk op basis van het daarvoor vigerende bestemmingsplan Uitbreiding bedrijventerrein Oud-Bonaventura na 1e planwijziging, op grond waarvan de huidige twee bedrijfswoningen in dit deel van het plangebied zijn opgericht via een vrijstellingsprocedure (C. Huijgensstraat 19 en 27). Bovendien is wegbestemmen van de momenteel aanwezige bedrijfswoningen financieel niet haalbaar en gewenst. ad d Ten noorden van het plangebied is een golfbaan gelegen, met bijbehorende bedrijfswoning. Bij de zonering van het bedrijventerrein dient rekening te worden gehouden met de bedrijfswoning. Evenals voor de bedrijfswoningen op het terrein wordt ook voor deze bedrijfswoning afgeweken van de richtafstanden uit de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'. De minimale afstand van de woning tot de rand van het bedrijventerrein bedraagt meer dan 150 m. Om deze reden zijn aan de noordzijde van het terrein bedrijven uit maximaal categorie 4.1 toelaatbaar. Uitwerking milieuzonering Op het bedrijventerrein wordt maximaal milieucategorie 4.1 toelaatbaar geacht en inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder (A-categorieën volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten) worden van vestiging in het plangebied uitgesloten. Op grond van de bovenstaande uitgangspunten is de milieuzonering nader uitgewerkt. Hierbij is uitgegaan van de richtafstanden zoals genoemd in bijlage 2 en de afwijkingen hiervan zoals hierboven beschreven. De milieuzonering is weergegeven op figuur 3. De direct afleesbare afstandslijnen zijn zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht met de bestaande terreingrenzen van de aanwezige bedrijven en ka-
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Milieu, verkeer en overige aspecten
21
vels. Dit is gedaan om een ingewikkelde opsplitsing van bestaande bedrijven in verschillende categorieën te voorkomen. Indien blijkt dat een bedrijf niet past binnen de toegelaten milieucategorie, wordt dit bedrijf specifiek bestemd. Indien een bedrijf valt binnen twee of meerdere categorieën, is aangesloten bij de hoogste milieucategorie van het betreffende bedrijf. Aanwezige bedrijven/bedrijfsinventarisatie De bedrijven zijn geïnventariseerd en ingeschaald in de categorieën van de SvB (zie bijlage 1). In het plangebied zijn voornamelijk bedrijven behorend tot en met categorie 3.2 aanwezig, enkele bedrijven moeten echter ingeschaald worden in een hogere categorie (zie genoemde bijlage). Bedrijven die ten tijde van het opstellen van dit plan aanwezig zijn, maar niet passen binnen de algemene toelaatbare categorieën van bedrijfsactiviteiten, krijgen een specifieke aanduiding, naar gelang de aard van de bedrijvigheid. Op basis hiervan kunnen bedrijven de activiteiten, die vallen onder deze specifieke aanduiding en waarvoor een (milieu)vergunning is afgegeven op grond van het bestemmingsplan, voortzetten. Omschakeling van het bedrijf naar een andere activiteit dan in de bestemming is vermeld, kan alleen plaatsvinden wanneer deze activiteit past binnen de algemeen toelaatbare categorieën van bedrijfsactiviteiten. Bij bedrijfsbeëindiging of -verplaatsing kan zich dan alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen het algemene toelatingsbeleid. Op het bedrijventerrein was voorheen ook een lunchroom aanwezig (Edisonweg 20). De mogelijkheid van een (lichte) horecavestiging ter plaatse zal gehandhaafd blijven. Horecabedrijven zijn niet opgenomen in de SvB. Binnen de bestemming Bedrijf krijgt deze locatie derhalve een specifieke aanduiding. Ontheffing De toelaatbaarheid zoals deze hierboven is beschreven, betekent niet dat de uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De SvB geeft namelijk een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van bedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf kan daarvan afwijken. Met name komt het voor dat een bedrijf als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze, minder hinder veroorzaakt dan in de SvB is verondersteld. In dat geval kan aan een dergelijk bedrijf voor de desbetreffende activiteit een ontheffing worden verleend. Dit geldt alleen voor bedrijven uit maximaal één categorie hoger dan de in het bestemmingsplan toegestane categorie. Bedrijfswoningen Volgens de vigerende bestemmingsplannen Uitbreiding Bedrijventerrein Oud-Bonaventura en Bedrijfsterrein Oud-Bonaventurasedijk na 6e herziening, is de bouw van bedrijfswoningen mogelijk binnen het plangebied. Gelet op de toekomstige milieubelasting ter plaatse worden geen nieuwe bedrijfswoningen toegelaten. De momenteel aanwezige bedrijfswoningen worden positief bestemd. De moderne bedrijfsvoering en beveiliging vereist in het algemeen niet meer dat er continu (toezichthoudend) personeel aanwezig is. Bovendien leidt de aanwezigheid van bedrijfswoningen tot onnodige beperkingen omtrent de toelaatbaarheid van bedrijven op het bedrijventerrein: de bouw van een bedrijfswoningen betekent dat er in de naaste omgeving alleen lichte bedrijven kunnen worden toegestaan.
4.1.2. Bodemkwaliteit In het bestemmingsplan wordt geen functiewijziging mogelijk gemaakt of herinrichting voorzien, zodat geen bodemonderzoek vereist is.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
22
Milieu, verkeer en overige aspecten
Wanneer in de toekomst een functiewijziging of herinrichting plaatsvindt, dient voorafgaand daaraan ten minste een verkennend bodemonderzoek (conform NEN 5740) te worden verricht.
4.1.3. Externe veiligheid Normstelling en beleid Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk: bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen. In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken1) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Risicovolle inrichtingen Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten2). Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft. Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Vervoer van gevaarlijke stoffen In augustus 2004 is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in de Staatscourant gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde of een toename van het GR een verantwoordingsplicht3). De circulaire vermeldt dat op een afstand van 1) 2)
3)
Dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar. Grenswaarden moeten in acht worden genomen, van richtwaarden kan uitsluitend om gewichtige redenen worden afgeweken. Voorbeelden van kwetsbare objecten zijn in woningen (op enkele uitzonderingen na), gebouwen waar kwetsbare groepen mensen verblijven en gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig te zijn. Voorbeelden van beperkt kwetsbare objecten zijn bedrijfsgebouwen, kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van maximaal 1.500 m² per object en winkels/winkelcomplexen die niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico bij het vervoer van gevaarlijke stoffen is per transportsegment gemeten per kilometer en per jaar:
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Milieu, verkeer en overige aspecten
23
200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Onderzoek Risicovolle inrichtingen Binnen het plangebied worden bedrijven die vallen onder het Bevi uitgesloten. Uitzondering daarop is het bestaande lpg-station aan de Trambaan in het meest westelijke gedeelte van het plangebied. Voor het lpg-tankstation geldt een PR 10-6-contour van 45 m ten opzichte van het vulpunt. Binnen deze contour ter plaatse van het plangebied liggen geen (beperkt) kwetsbare objecten. Aan de grenswaarde voor het PR wordt derhalve voldaan. Het invloedsgebied voor het groepsrisico strekt zich uit tot 150 m rondom het vulpunt. Binnen het plangebied valt slechts een beperkt oppervlak van Reedijk Wonen aan de Edisonweg 2 (maximaal 200 m²) binnen het invloedsgebied. Ten opzichte van objecten binnen het invloedsgebied dient het groepsrisico te worden verantwoord. Aangezien het om een bestaande situatie gaat en er slechts een beperkt deel van een object binnen het invloedsgebied ligt, wordt deze verantwoordingsplicht beperkt ingevuld (zie onderstaand). Van andere risicovolle inrichtingen in of nabij het plangebied is geen sprake. Verkoop consumentenvuurwerk In het plangebied zijn geen vuurwerkverkooppunten aanwezig en deze worden met het voorliggend bestemmingsplan ook niet toegestaan. Vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor en water In de omgeving van het plangebied worden over de Trambaan (beperkt) gevaarlijke stoffen vervoerd. Het gaat hier om de aanvoer van lpg naar het lpg-station aan de Trambaan over een gemeentelijk vastgestelde route (Edisonweg, Christiaan Huygensstraat, Industriestraat, Trambaan). Het gaat slechts om het bevoorraden van een enkel lpg-tankstation, waardoor de frequentie en omvang van dit transport dusdanig beperkt is, dat zij geen gevolgen heeft voor de vaststelling van het bestemmingsplan. De PR 10-6-contour van deze route blijft binnen de breedte van de weg. Daarnaast worden in dit bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt binnen een afstand van 200 m van deze route. Van ander vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, rails of over het water in de omgeving van het plangebied is geen sprake. Vervoer van gevaarlijke stoffen door transportleidingen In (de omgeving van) het plangebied vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen door transportleidingen plaats (zie ook de paragraaf Planologisch relevante leidingen). Verantwoordingsplicht groepsrisico Bij de verantwoording van het groepsrisico dient aandacht besteed te worden aan de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid binnen het plangebied. De verantwoordingsplicht is van toepassing op objecten die binnen het invloedsgebied van het lpg-tankstion zijn gelegen. Binnen de PR-contour en het invloedsgebied van het lpg-station worden binnen het plangebied geen nieuwe kwetsbare dan wel beperkt kwetsbare objecten mogelijk gemaakt. Ook be-
-
10-4 voor een ongeval met ten minste 10 dodelijke slachtoffers; 10-6 voor een ongeval met ten minste 100 dodelijke slachtoffers; 10-8 voor een ongeval met ten minste 1.000 dodelijke slachtoffers; enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de oriëntatiewaarde).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
24
Milieu, verkeer en overige aspecten
staan er binnen het invloedsgebied geen uitbreidingsmogelijkheden door de toegepaste bestemmingslegging. Zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied Binnen het invloedsgebied van het lpg-station bevinden zich in het geen personen met een lage zelfredzaamheid (zoals in ziekenhuizen). Er is sprake van laagbouw, welke gemakkelijker is te ontvluchten dan hoogbouw. Het lpg-station ligt langs de Trambaan, terwijl het bedrijf Reedijk Wonen langs de Edisonweg ligt. Beide wegen hebben voldoende capaciteit om het gebied te kunnen evacueren en bieden goede ontvluchtingmogelijkheden. Bovendien zijn beide wegen van de risicobron af georiënteerd. Bestrijdbaarheid van calamiteiten De brandweerkazerne ligt aan de Nijverheidsstraat, zodat de brandweer ingeval van nood binnen 5 minuten aanwezig kan zijn. De locatie is vanaf verschillende richtingen bereikbaar. Er bevinden zich in de omgeving van Reedijk wonen voldoende opstelplaatsen voor hulpdiensten (parkeerterrein, berm) en er is voldoende bluswater aanwezig (een vijver en sloten aan beide zijden van de trambaan). Conclusie Binnen het plangebied wordt voldaan aan de normstelling voor het PR. Eén enkel bestaand object is binnen het invloedsgebied van een lpg-tankstation gelegen. Ten aanzien van dit object is het groepsrisico verantwoord. Er kan worden geconcludeerd dat de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid binnen het plangebied goed zijn te noemen.
4.1.4. Luchtkwaliteit Beleid en normstelling Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet luchtkwaliteit (Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk stof stikstofdioxide (NO2) fijn stof (PM10)
1)
toetsing van
grenswaarde
jaargemiddelde concentratie
40 g/m³
geldig vanaf 2010
jaargemiddelde concentratie
40 g/m³
2005
24-uurgemiddelde concentratie
max. 35 keer p.j. meer dan 50 g/m³
2005
1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).
Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien: de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Milieu, verkeer en overige aspecten
-
-
25
bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).
Onderzoek en conclusie Aangezien in het voorliggende bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, heeft de uitvoering van het plan geen gevolgen voor de luchtkwaliteit in de omgeving. Gezien de verkeersintensiteiten op de N491 en de Industriestraat en de relatief lage achtergrondconcentraties ter plaatse (22,2 g/m³ voor de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide, 21,8 g/m³ voor de jaargemiddelde concentratie fijn stof en 14 overschrijdingsdagen voor het 24-uurgemiddelde), zal binnen het plangebied worden voldaan aan de grenswaarden uit de Wlk. De Wlk staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg. Het plan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.
4.1.5. Wegverkeerslawaai Nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen zones van wegen dienen getoetst te worden aan de normen van de Wet geluidhinder. Binnen het plangebied worden echter geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. Ook zijn er geen bestaande geluidsgevoelige bestemmingen in of in de nabijheid van het plangebied waarlangs nieuwe wegen worden gerealiseerd. Dit betekent dat akoestische toetsing in de zin van de Wet geluidhinder ten aanzien van wegverkeerslawaai niet aan de orde is.
4.1.6. Leidingen In of in de directe omgeving van het plangebied liggen geen planologisch relevante leidingen.
4.1.7. Waterhuishouding Watertoets Het waterbeheer in het plangebied is in handen van het waterschap Hollandse Delta (voorheen Waterschap de Groote Waard en zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden). Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan, is overleg gevoerd over deze waterparagraaf, de plankaart en de planregels. De opmerkingen van het waterschap Hollandse Delta zijn verwerkt in deze paragraaf. Beleid Beleid waterbeheerder In het Waterbeheerplan 2009 - 2015 (2008) staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
26
Milieu, verkeer en overige aspecten
Voor het afkoppelen van hemelwater afkomstig van verhard oppervlak met een totaal aaneengesloten oppervlak van 250 m² of meer naar het oppervlaktewater, dient een vergunning te worden aangevraagd in het kader van de Keur. Als de toename aan verhard oppervlak groter is dan 250 m², is het beleid van het waterschap erop gericht om in principe 10% van de toename te compenseren door middel van open water. Beleid gemeente Op 25 januari 2008 heeft de raad van de gemeente Strijen het Gemeentelijke Waterplan voor het gehele grondgebied vastgesteld. Hierin is een inventarisatie gemaakt van knelpunten, kansen, een waterstructuurvisie wordt uitgewerkt waarin een ideaal beeld wordt geschetst voor het jaar 2027 en maatregelen worden geselecteerd voor de komende vijf jaar. De maatregelen worden voorgesteld om het watersysteem op orde te brengen en duurzamer te maken. Bij de beschrijving van de 'huidige situatie' zijn de bestaande knelpunten binnen het plangebied kort beschreven. Huidige situatie watersysteem Het plangebied heeft een zeekleibodem, met een maaiveldhoogte van circa 1,1 m -NAP. Het waterpeil wordt gehandhaafd op 2,5 m -NAP, daarmee bedraagt de drooglegging circa 1,4 m. Aan de oostkant grenst het plangebied aan de Oude Bonaventurasedijk (een waterscheiding), aan de westkant aan de Trambaan. Het plangebied omsluit grotendeels de meest recente uitbreiding (bedrijventerrein VI). De wegsloot langs de Trambaan is een hoofdwatergang. Via deze hoofdwatergang wordt het overtollige hemelwater uit het gebied in zuidelijke richting afgevoerd en via de Keen en de Strijense Haven uiteindelijke uitgeslagen op het Hollandsch Diep. In droge periode wordt via de binnenbedijkte Maas water aangevoerd. Een stelsel van watergangen in het plangebied zorgt voor de opvang van hemelwater. Een speciaal daarvoor aangelegde waterberging ten zuiden van de Edisonweg maakt daar deel van uit. In het plangebied worden enkele knelpunten geconstateerd ten aanzien van de waterkwantiteit. Op het gedeelte van het bedrijventerrein ten zuiden van de Industriestraat is sprake van een waterbergingstekort. Om dit tekort op te lossen zal een extra aansluiting gemaakt worden vanuit het regenwaterrioolstelsel op de vijver aan de Handelstraat. In de watergangen kwelt in beperkte mate grondwater op. De kwel is licht brak. De waterkwaliteit in het gebied is matig. Oorzaken hiervan zijn onder meer de voedselrijke en brakke kwel en afspoeling van verontreinigingen en meststoffen. Het plangebied is aangesloten op een verbeterd gescheiden stelsel. In het kader van de eerdergenoemde Revitalisering Bedrijventerrein Oud Bonaventura is de watergang langs de Handelstraat opgeknapt. De doorstroming is verbeterd door het aanpassen van het profiel. Aangezien de stroming van zuid naar noord loopt, wordt door middel van een pomp en persleiding water van de dijksloot langs de Oud Bonaventurasedijk naar de watergang gepompt om zodoende de doorstroming te bevorderen. Dit heeft evenwel geen consequenties voor het bestemmingsplan. Bij eventuele toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied dient in ieder geval te worden gestreefd naar duurzame maatregelen in de vorm van: afkoppelen van schoon verhard oppervlak; toepassen van duurzame, niet-uitlogende bouwmaterialen; natuurvriendelijke oeverinrichting; extra waterberging.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Milieu, verkeer en overige aspecten
27
Veiligheid tegen inundatie Aan de oostzijde van het plangebied ligt de Oud Bonaventurasedijk die een functie als binnenwaterkering vervult. De waterkering heeft een kernzone en een beschermingszone, waarbinnen vanuit de Keur verbodsbepalingen gelden met betrekking tot bouwen of graven. Binnen de kern- en beschermingszone kan alleen vergunning wordt verleend als het effect van de bebouwing op de waterkering en van de waterkering op de bebouwing zijn bepaald door grondmechanisch onderzoek. Waterhuishoudkundige aandachtspunten bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. In het plangebied zijn op de korte en middellange termijn geen ingrijpende ruimtelijke ontwikkelingen te verwachten. Op basis daarvan kan gesteld worden dat het bestemmingsplan geen negatieve effecten heeft voor de waterhuishouding. Verder zijn er geen ontwikkelingen, waarbij met watergerelateerde maatregelen kan worden aangesloten.
4.2. Verkeer Ontsluiting Autoverkeer Het plangebied wordt in noord-zuidrichting ontsloten via de gebiedsontsluitingsweg Trambaan met binnen de bebouwde kom een maximumsnelheid van 50 km/h. Het verkeer bereikt via deze provinciale weg in noordelijke richting en vervolgens de N217 in respectievelijk oostelijke richting de A16 (Rotterdam-Breda) en in westelijke richting de A29 (RotterdamDinteloord). In zuidelijke richting verbindt de Trambaan het bedrijventerrein met Strijen. Naast de Trambaan bevinden zich binnen het plangebied twee gebiedsontsluitingswegen in oost-westrichting: de Industriestraat en de Edisonweg. Overeenkomend met de richtlijnen van Duurzaam Veilig, is voor de kruisingen van beide wegen met de Trambaan gekozen voor een rotonde met vrij liggende fietspaden. De overige wegen in het plangebied zijn gecategoriseerd als erftoegangsweg. Oostelijke randweg Binnen de planperiode van dit bestemmingsplan wordt aan de oostzijde van het plangebied de oostelijke randweg gepland. Deze randweg is bedoeld om doorgaand en ontsluitend verkeer uit de kern zoveel mogelijk om de kern te leiden. Hieraan is het Tracéonderzoek Randweg (juni 1998) voorafgegaan. Daaruit bleek dat de aanleg van een randweg alleen niet voldoende is om de verkeersproblemen in het dorp op te lossen. Er zijn aanvullende maatregelen nodig om ervoor te zorgen dat het verkeer ook daadwerkelijk van de randweg gebruikmaakt. Daarvoor zijn ook ingrepen in de interne verkeerscirculatie in de dorpskern nodig. Het tracé van de randweg is bekend, maar de details dienen nog verder uitgewerkt te worden. Het is de bedoeling dat de randweg op de Trambaan wordt aangesloten via de Edisonweg. De realisatie van de randweg wordt niet in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt, maar wordt gerealiseerd in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Randweg. Hiervoor wordt derhalve een afzonderlijke juridisch-planologische procedure doorlopen. Langzaam verkeer Volgens de richtlijnen van Duurzaam Veilig dient op gebiedsontsluitingswegen het langzaam verkeer fysiek gescheiden van snelverkeer te worden afgewikkeld. Het fietsverkeer beschikt daartoe bij voorkeur over vrijliggende fietspaden of parallelwegen (parallelwegen worden gecategoriseerd als erftoegangswegen). Op erftoegangswegen wordt het fietsverkeer gemengd
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
28
Milieu, verkeer en overige aspecten
met het autoverkeer afgewikkeld. In het plangebied beschikken de Trambaan en de Edisonweg over een vrijliggend fietspad. Op de Industriestraat is geen vrijliggend fietspad of parallelweg aangelegd. De inrichting van de Industriestraat zal zoveel mogelijk binnen de planperiode aan de richtlijnen van Duurzaam Veilig worden aangepast. Op de erftoegangswegen in het plangebied wordt fietsverkeer gemengd met het autoverkeer afgewikkeld. Openbaar vervoer Het bedrijventerrein is per openbaar vervoer ontsloten door lijndiensten tussen Strijen en Dordrecht, Rotterdam, Numansdorp en Oud-Beijerland. Deze diensten hebben een halte nabij de rotonde Trambaan/Industriestraat. Parkeren Het parkeren vindt zoveel mogelijk plaats op eigen terrein. Voor het parkeren van vrachtwagens is in de Kamerlingh Onnesstraat op openbaar terrein ruimte gereserveerd. In het kader van de revitalisering van het bedrijventerrein Oud Bonaventura is de (vrachtwagenparkeerplaats heringericht. De parkeerplaats is groter en efficiënter ingericht, waarbij tevens een (kleine) fietsenstalling is opgericht.
4.3. Archeologie Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de nieuwe Monumentenwet, stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 20052008, de Nota Belvedère, de Vijfde Nota Ruimtelijke ordening 2000/2002, het Structuurschema Groene Ruimte 2, een brief van de Staatssecretaris van OC&W aan de Tweede Kamer van 17 april 2000, de herziene Monumentenwet 2006 en diverse publicaties van het Ministerie van OC&W. Doelstelling van het Verdrag van Valetta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit Verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen. De Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland, regio Hoeksche Waard/IJsselmonde/ Dordrecht (provincie Zuid-Holland, 2003) laat zien dat het plangebied is gelegen in een gebied met een lage kans op archeologische sporen. Vanwege de lage archeologische verwachtingswaarde, is er geen noodzaak om een verkennend archeologisch onderzoek uit te voeren voordat nieuwe bouwactiviteiten plaatsvinden.
4.4. Ecologie Deze paragraaf beschrijft de in en rond het plangebied aanwezige natuurwaarden met bijzondere aandacht voor de dier- (en plant)soorten die een beschermde status genieten inge-
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Milieu, verkeer en overige aspecten
29
volge de Flora- en faunawet. Het doel van deze paragraaf is te bepalen of in redelijkheid kan worden aangenomen dat de Flora- en faunawet de uitvoerbaarheid van het plan niet in de weg staat. Bestaande situatie Het plangebied bestaat uit het bestaande bedrijventerrein binnen het bebouwde gebied van Strijen. Het plangebied is geheel verhard. Het Oudeland van Strijen, een Natura 2000-gebied, ligt op ten minste 600 m afstand. Het natuurgebied is van het bedrijventerrein gescheiden door bestaande bebouwing en een (drukke) ontsluitingsweg. Beoogde ontwikkelingen Binnen een bedrijventerrein zijn, zelfs als er geen (grote) ontwikkelingen gepland zijn, altijd kleine ontwikkelingen mogelijk, zoals de uitbreiding van een bedrijfspand of de plaatsing van een schuur. Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Werkzaamheden die worden uitgevoerd om kleine ontwikkelingen mogelijk te maken, kunnen mogelijk aanwezige natuurwaarden verstoren of aantasten. Toetsingskader Beleid De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt, de PEHS. Normstelling Flora- en faunawet Wat de soortenbescherming betreft is de Flora- en faunawet van belang. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet níet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling); er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. De Flora- en faunawet is in zoverre voor de onderhavige ontwikkeling van belang, dat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van de ontwikkeling niet in de weg staat. De Flora- en faunawet staat de uitvoering van het project in de weg, wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor voor zover vereist geen ontheffing ingevolge de Flora- en faunawet zal worden verkregen. In dat geval is de ontwikkeling vanwege de Flora- en faunawet niet uitvoerbaar.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
30
Milieu, verkeer en overige aspecten
Onderzoek Gebiedbescherming Het plangebied vormt geen onderdeel van een beschermd natuur- of groengebied, maar is wel op ongeveer 600 m van het Natura 2000-gebied 'Oudeland van Strijen' (Vogelrichtlijngebied) gelegen. Provinciale ecologische verbindingszone 91: Kreekverbinding Keen-Strijensas ligt nabij het plangebied (provincie Zuid-Holland, 1996 en 1997). Deze verbinding is gedeeltelijk gerealiseerd (provincie Zuid-Holland, 2002) (zie figuur 4).
Figuur 4 Beschermde natuurgebieden rond Strijen Soortenbescherming Via het Natuurloket (www.natuurloket.nl) kan een indicatie worden verkregen van de beschikbaarheid van soortengegevens bij verschillende Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGO's). Volgens de verspreidingsatlassen (Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997 en www.ravon.nl) zijn onderstaande soorten naar verwachting aanwezig. Vaatplanten Het Natuurloket geeft aan dat vaatplanten niet zijn onderzocht binnen het betreffende kilometerhok. Het plangebied heeft geen betekenis voor wilde inheemse planten gezien het intensieve gebruik van het grotendeels verharde plangebied. Beschermde soorten zijn niet aanwezig. Vogels Broedvogels zijn volgens het Natuurloket niet onderzocht binnen het betreffende kilometerhok. Het plangebied heeft een zeer beperkte betekenis voor vogels. Rondom de bebouwing hebben algemene soorten een verblijfplaats, zoals spreeuw, huismus, kauw en winterkoning en merel in struweel en tuin.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Milieu, verkeer en overige aspecten
31
Zoogdieren Het Natuurloket geeft aan dat zoogdieren goed onderzocht zijn binnen het betreffende kilometerhok. Er worden twee zwaar beschermde soorten aangegeven, mogelijk gaat het hier om vleermuizen. Het plangebied is niet geschikt als vaste verblijfplaats, migratieroute, paarplaats en baltsplaats voor vleermuizen, maar mogelijk passeren incidenteel foeragerende gewone en ruige dwergvleermuizen en laatvliegers. Het plangebied vormt naar verwachting wel het leefgebied van zeer algemene soorten als mol en veldmuis. Amfibieën, reptielen en vissen Amfibieën zijn volgens het Natuurloket niet onderzocht binnen het betreffende kilometerhok. De sloten in het plangebied vormen naar verwachting het leefgebied van bruine kikker, gewone pad en kleine watersalamander. Reptielen en vissen komen niet voor in het plangebied. Insecten Het plangebied is ongeschikt als biotoop voor beschermde insecten (vlinders, sprinkhanen en libellen). De beschermde insectensoorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan. In de onderstaande tabel staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen de locatie (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen. Tabel 4.2 Beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime vrijstellingsregeling Ffw
ontheffingsregeling Ffw
(categorie 1)
(categorie 2)
mol en veldmuis
alle soorten inheemse vogels
(categorie 3)
bruine kikker, gewone pad en kleine watersalamander
Toetsing Gebiedbescherming Omdat het bestemmingsplan hoofdzakelijk consoliderend van aard is en daarmee alleen kleinschalige ontwikkelingen mogelijk maakt, is de verwachting dat dit geen nadelige effecten zal hebben op de nabijgelegen natuurgebieden en de PEHS. Soortenbescherming Ondanks dat het een consoliderend bestemmingsplan betreft, zijn er altijd kleinschalige werkzaamheden (verwijderen van beplantingen, het dempen van sloten, de grondwerkzaamheden) mogelijk door verbouw, aan- of nieuwbouw. Deze werkzaamheden in het plangebied kunnen leiden tot aantasting van leefgebied van vrijwel alle aanwezige beschermde soorten. Na grondwerkzaamheden zullen bouwwerkzaamheden op diezelfde plaats geen aantasting of extra verstoring van natuurwaarden meer tot gevolg hebben. Verstoring van natuurwaarden buiten het plangebied wordt dan niet verwacht, omdat in een bedrijventerrein al enige verstoring aanwezig is. Voor de genoemde kleinschalige ingrepen zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit categorie 1 waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt. Indien de werkzaamheden buiten het broedseizoen (15 maart t/m 15 juli) worden opgestart is er qua vogels geen strijdigheid met de Flora- en faunawet. Zwaar beschermde soorten worden hier niet verwacht.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
32
Milieu, verkeer en overige aspecten
Conclusie Omdat het bestemmingsplan hoofdzakelijk consoliderend van aard is en daarmee alleen kleinschalige ontwikkelingen mogelijk maakt, is de verwachting dat dit geen nadelige effecten zal hebben op de nabijgelegen natuurgebieden en de PEHS. De Natuurbeschermingswet staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg. Voor de Flora- en faunawet geldt dat grond- en kapwerkzaamheden buiten het vogelbroedseizoen (15 maart t/m 15 juli) opgestart dienen te worden. Als hier rekening mee wordt gehouden, staat de Flora- en faunawet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
5. Economische uitvoerbaarheid
33
Het bestemmingsplan voorziet in actualisatie en herziening van de bestaande regeling, waarbij het toetsingskader wordt aangepast aan de moderne wet- en regelgeving, nieuw beleid en historisch gegroeide situaties. Er wordt niet voorzien in (juridisch-planologisch) nieuwe ontwikkelingen. Met betrekking tot de relatie met de grondexploitatieregeling in de Wro, wordt opgemerkt dat voor zover sprake is van bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro, er geen kosten voor de gemeente met de ontwikkeling gemoeid zijn en derhalve besloten is geen grondexploitatieplan zoals bedoeld in artikel 6.12 van de Wro vast te stellen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
34
Economische uitvoerbaarheid
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
6. Juridische planbeschrijving
35
6.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt de bestemmingsregeling bestaande uit de plankaart en de planregels nader toegelicht. Het voorliggende bestemmingsplan heeft grotendeels een consoliderend karakter. Op welke wijze een en ander in de bestemmingsregeling concreet is verwerkt, wordt in de volgende paragraaf beschreven. Het plan kenmerkt zich door het gebruik van bestemmingen waarmee de huidige functies zijn vastgelegd. In paragraaf 6.2 en 6.3 is een beschrijving gegeven van de wijze van bestemmen.
6.2. Wijze van bestemmen De aard van het plangebied geeft in hoofdzaak aanleiding tot een bestemmingsplansystematiek, waar de bestaande ruimtelijke structuur het uitgangspunt vormt. De bestemmingen zijn op de plankaart opgenomen in overeenstemming met de aanwezige functies. De meest voorkomende functie is bedrijvigheid. Op de plankaart zijn de bedrijven opgenomen binnen de bestemming Bedrijf, waarbij de grenzen van de bouwvlakken grotendeels zijn afgestemd op de bestaande bebouwing en de bestaande afstanden tot de weg(en). Nieuwe bedrijfsbebouwing dient binnen de grenzen van het bouwvlak opgericht te worden. Daar waar in het vigerende bestemmingsplan een maximaal bebouwingspercentage is opgenomen, is op de plankaart een maximaal bebouwingspercentage opgenomen. Tevens zijn op de kaart de maximale bouwhoogten aangegeven. Naast de bestemming Bedrijf komen in het plangebied de functies maatschappelijk, verkeer, groen en water voor. De wegen, trottoirs, (openbare) parkeerplaatsen, niet-structurele groenstroken en overig straatmeubilair zijn opgenomen binnen de bestemming Verkeer. De structurele groenstroken zijn opgenomen binnen de bestemming Groen. De in het plangebied voorkomende watergangen en de gronden ten noorden van de nieuwe ontsluitingsweg zijn opgenomen binnen de bestemming Water. De nutsvoorzieningen en -gebouwen zijn eveneens opgenomen binnen de bestemming Bedrijf. Het gemeentehuis heeft de bestemming Maatschappelijk gekregen. De bijbehorende bouw- en gebruiksbepalingen van deze bestemmingen komen kort in paragraaf 6.3 aan bod. Bij het opstellen van het bestemmingsplan Bedrijventerrein is gebruikgemaakt van de landelijke richtlijn Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008). Hierin zijn verplichtingen opgenomen ten aanzien van de opbouw en presentatie van het bestemmingsplan. De landelijke richtlijn SVBP is opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), maar de SVBP-verplichting geldt pas vanaf 1 januari 2010. De Wet ruimtelijke ordening is wel per 1 juli 2008 in werking getreden.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
36
Juridische planbeschrijving
6.3. Planregels De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk I bevat de inleidende voor het gehele plangebied geldende bepalingen. Hoofdstuk II regelt de bestemmingen en het gebruik, waaronder de hierboven genoemde bestemmingen. Hoofdstuk III bevat de algemene bepalingen en hoofdstuk IV bevat de overgangs- en slotbepalingen. In deze paragraaf worden alle planregels kort nader toegelicht. Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Artikel 2 Wijze van meten Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden. Bestemmingsregels Artikel 3 Bedrijf Voor het grootste deel van het plangebied is de bestemming Bedrijf opgenomen. Bij deze bestemming is nader onderscheid gemaakt tussen toegestane bedrijven volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein'. Dit onderscheid is afhankelijk van de ligging ten opzichte van: de woonwijk ten zuiden van het Walewegje; de (bedrijfs)woningen in en rondom het plangebied; gemengd gebied (Oud Bonaventurasedijk); golfbaan (vanwege de aanwezige bedrijfswoning). In hoofdstuk 4 is reeds uitvoerig ingegaan op de wijze waarop de zonering tot stand is gekomen. Kortheidshalve wordt daarnaar en het bijbehorende figuur 3 verwezen. In de aangebrachte zonering worden bedrijven toegelaten, variërend van categorie 2 tot en met categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein'. Bedrijven die niet passen in de categorie van de desbetreffende zone, krijgen een specifieke functieaanduiding. De bestaande bedrijfsactiviteiten zijn ter plaatse toegestaan, maar na beëindiging zijn uitsluitend identieke bedrijfsactiviteiten of bedrijfsactiviteiten uit de toegelaten categorieën voor die zone toegestaan. De maatbestemming blijft dan wel bestaan, zodat altijd een soortgelijk bedrijf zich daar kan vestigen. Voor de in het plangebied voorkomende detailhandelsvestigingen is de aanduiding 'detailhandel' op de plankaart opgenomen. Alleen ter plaatse van deze aanduiding is detailhandel toegestaan. Detailhandel in volumineuze goederen is overal toegestaan. Dit geldt niet voor detailhandel in zeer volumineuze goederen. Detailhandel in zeer volumineuze goederen is uitsluitend na ontheffing toegestaan. Meubelbedrijven en detailhandel in keukens en badkamers zijn ter plaatse van de aanduiding (dhv) toegestaan. Dit zijn enerzijds gebieden waar de woonstrada wordt ontwikkeld en anderzijds plaatsen waar bestaande bedrijven zijn gevestigd die voldoen aan de criteria voor detailhandel in zeer volumineuze goederen. In het plangebied zijn geen zelfstandige kantoren toegestaan, met uitzondering van de bestaande situaties. Op deze locaties hebben de gronden de aanduiding 'kantoor' gekregen. Met een ontheffing wordt de vestiging van zelfstandige kantoorlocaties op andere locaties
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Juridische planbeschrijving
37
dan de bestaande mogelijk gemaakt, indien het een lokaal gebonden kantoor betreft en een beperkte omvang (750 m²) heeft1). Op de plankaart wordt de begrenzing van de bebouwing vastgelegd evenals de bouwhoogten. Deze bouwhoogten zijn afgestemd op de bestaande bouwhoogten uit de geldende bestemmingsplannen. Voor de gebouwen die hoger zijn (en legaal tot stand zijn gekomen) wordt conform de feitelijke situatie een hogere hoogte toegestaan. Op de plankaart is daarnaast voor enkele bouwvlakken een bebouwingspercentage aangegeven. Per bedrijf mag het (bouw)perceel voor niet meer worden bebouwd dan dit bebouwingspercentage. Indien meerdere bouwpercelen binnen één bouwvlak zijn gelegen, dan geldt dit bebouwingspercentage per bouwperceel. Indien geen percentage is opgenomen mag het bouwperceel volledig worden bebouwd. Op de gronden buiten de bouwvlakken zijn geen gebouwen toegestaan. Deze gronden zijn hoofdzakelijk bedoeld voor parkeervoorzieningen en transportbewegingen. Tevens is de afstand van de bebouwing tot de zijdelingse perceelsgrenzen bepaald. In beginsel dient aan één zijde van een gebouw altijd een afstand van minimaal 3 m tot de zijdelingse perceelsgrens in acht te worden genomen. De andere zijde dient minimaal 1 m uit de zijdelingse perceelsgrens gebouwd te worden of samen met het naastgelegen gebouw in de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd. Tussen de bedrijfsgebouwen van Reedijk wonen, waarvan er één op bedrijventerrein VI (buiten het plangebied) is gelegen, is de mogelijkheid opgenomen om een luchtbrug te realiseren. Op de plankaart is de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-4' opgenomen. In de planregels is opgenomen dat de luchtbrug uitsluitend op de 2e of 3e bouwlaag mag worden gerealiseerd en dat de maximale breedte niet meer mag bedragen dan 3 m. Voor de aanwezige nutsvoorzieningen is de aanduiding 'nutsvoorziening' en voor voorzieningen ten behoeve van de (mobiele) telecommunicatie de aanduiding 'antennemast'. Ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is een antennedrager van maximaal 53,5 m toegestaan alsmede een bijbehorend apparatuurgebouw. Het bestemmingsplan houdt geen rekening met de bouw van nieuwe bedrijfswoningen (zie paragraaf 4.1.1 onder Gevoelige bestemmingen en gebiedstypen), met uitzondering van de bestaande bedrijfswoningen. Deze zijn toegestaan tot een maximumgrootte van 600 m³, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Op het bedrijventerrein was voorheen één horecavestiging gevestigd. Hoewel deze inmiddels niet meer aanwezig is, wordt de mogelijkheid van lichte horeca ter plaatse behouden. Dit is geregeld middels de aanduiding 'horeca' (h). Op de gronden is uitsluitend een broodjeszaak of een lunchroom toegestaan uit de categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten. Artikel 4 Groen Voor de meer structurele groenelementen, hoofdzakelijk gelegen aan de randen van het plangebied, is de bestemming Groen opgenomen. Aan de oostzijde van de Trambaan, ten noorden van de Edisonweg is voor een strook grond de bestemming Groen toegekend. Binnen deze bestemming zijn bermen en bermsloten etc. toegestaan. Artikel 5 Maatschappelijk Voor de in het plangebied aanwezige maatschappelijke voorziening, namelijk het gemeentehuis, is de bestemming Maatschappelijk opgenomen. Hiervoor is een bouwvlak en een maximale bouwhoogte opgenomen.
1)
Dit is in overeenstemming met de Nota Regels voor Ruimte.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
38
Juridische planbeschrijving
Artikel 6 Verkeer Aan de wegen met naastliggende bermen, groenstroken, parkeervoorzieningen en trottoirs is een ruime bestemming Verkeer (met inbegrip van groenvoorzieningen) gegeven. Binnen deze bestemming is uitwisselbaarheid van verschillende functies in het openbare gebied toegestaan, waardoor de inrichting van de openbare ruimte kan worden aangepast zonder dat daarvoor een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk is. Om de aansluiting met het te ontwikkelen Bedrijventerrein VI mogelijk te maken, wordt in het verlengde van de Antonie van Leeuwenhoekstraat de verkeersbestemming gelegd op waar nu een groenstrook is gelegen. Artikel 7 Water Ondanks dat water binnen nagenoeg alle andere bestemmingen mogelijk is, wordt vanuit waterhuishoudingbeleid steeds vaker gekozen voor een eigen bestemming voor belangrijke watergangen. Binnen de bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, zoals duikers, bruggen en steigers. Artikel 8 Waterstaat Voor de waterkeringen (Oud Bonaventurasedijk) is de waterkerende functie tot uitdrukking gebracht in de dubbelbestemming Waterstaat. De betreffende gronden hebben, behalve de 'primaire' bestemming, nog een andere ('secundaire') bestemming gekregen, omdat zij tevens een andere functie hebben. Het bebouwen van deze gronden ten behoeve van de secundaire bestemmingen is uitsluitend toegestaan als hiervoor ontheffing is verleend door burgemeester en wethouders. Ontheffing wordt verleend als de waterkeringsbelangen hierdoor niet onevenredig worden geschaad. Burgemeester en wethouders winnen hiervoor, met het oog op een zorgvuldige voorbereiding van het besluit advies in bij de beheerder van de waterkering, voordat ze beslissen op het verzoek om ontheffing. Algemene regels Artikel 9 Antidubbeltelregel Het doel van de dubbeltelbepaling is te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Kortweg gezegd komt het erop neer, dat grond die één keer in beschouwing is genomen voor het toestaan van gebouwen, niet een tweede maal mag meetellen voor de toelaatbaarheid van andere gebouwen, als die grond inmiddels tot een ander bouwperceel is gaan behoren. Artikel 10 Algemene bouwregels Binnen dit artikel is een lid opgenomen over welke hoogtematen aangehouden dienen te worden binnen dit plan en welke bouwgrenzen mogen worden overschreden. Hoogtematen De goot-(boeibord)hoogte of bouwhoogte van gebouwen is, met uitzondering van enkele afwijkende situaties, geregeld in dit artikel. Daarnaast is in dit artikel bepaald dat de opgenomen goot- en bouwhoogte mogen worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen. Overschrijding bouwgrenzen De op de plankaart aangegeven bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen worden overschreden met kleine bouwdelen. In dit artikel is geregeld hoe groot de overschrijding mag zijn en onder welke voorwaarden.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Juridische planbeschrijving
39
Bestaande afstanden en andere maten In de planregels zijn diverse regelingen opgenomen die aangeven wat maximaal of minimaal toelaatbaar is. Deze regelingen kunnen betrekking hebben op hoogten, breedten, diepten, oppervlakten, afstanden of aantallen. Ruimtelijke overwegingen hebben bepaald welke maat als maximum of minimum is aangegeven. Het kan voorkomen dat bestaande situaties niet voldoen aan de betrokken maten. Met betrekking tot de bestaande maten is als peildatum gekozen voor het moment waarop het bestemmingsplan in werking is getreden. Qua gebruik is dit het eerste moment waarop de gebruiksregels van het bestemmingsplan van toepassing zijn. Wat bouwen betreft is dit het eerste moment waarop nog uitsluitend conform het geldende bestemmingsplan, in casu de daarin vastgelegde maxima en minima, kan worden gebouwd. Uiteraard geldt de betrokken regeling niet indien een bestaand bouwwerk wordt afgebroken en op een andere plek wordt herbouwd. In dat geval gelden de als maximaal of minimaal gestelde maten onverkort. Het negeren van deze bestaande maten zou betekenen dat het betrokken gebouw of het betrokken gebruik onder het overgangsrecht valt, met alle gevolgen van dien (alleen gedeeltelijk vernieuwen of veranderen, geen herbouw na calamiteit etc.). Dit is uitdrukkelijk niet de bedoeling. Overgangsrecht is immers alleen aan de orde, wanneer te verwachten is dat het betrokken gebouw gedurende de looptijd van het bestemmingsplan zal worden geamoveerd of wanneer het betrokken gebruik gedurende deze periode zal worden beëindigd. Het onder het overgangsrecht brengen zou ook tot praktische complicaties leiden, aangezien dan onduidelijk is of bijvoorbeeld het gehele gebouw onder het overgangsrecht valt of alleen dat gedeelte waarmee de betrokken maten worden overschreden. Om dit soort verwikkelingen te voorkomen is in artikel 10 een regeling opgenomen die voorkomt dat overgangsrecht van toepassing is, indien de gestelde maxima of minima niet met de bestaande situaties in overeenstemming zijn. Artikel 11 Algemene ontheffingsregels Voor ondergeschikte afwijkingen van het bestemmingsplan is een algemene ontheffingsbevoegdheid opgenomen. De onderhavige regeling voorziet in verband met de gewenste duidelijkheid, in een objectieve begrenzing van het toepassingsbereik van de ontheffing. Artikel 12 Algemene wijzigingsregels Voor het in geringe mate overschrijden van bestemmingsgrenzen is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Artikel 13 Algemene procedureregels Ten aanzien van de wijzigingsbevoegdheden en de ontheffingsbevoegdheden is een algemeen procedureregel opgenomen. In dit artikel is een voorbereidingsprocedure opgenomen die afwijkt van de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) opgenomen uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Het ontwerpbesluit bij een wijzigingsplan dient vier weken ter inzage te worden gelegd, en een ontwerpbesluit bij een ontheffing twee weken. De uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit de Awb gaat uit van een termijn van zes weken. Overgangs- en slotregels Artikel 14 Overgangsrecht Overgangsrecht bouwwerken Het overgangsrecht ten aanzien van bouwen is in dit artikel neergelegd. Uitbreiding van de bebouwing is slechts mogelijk met ontheffing van burgemeester en wethouders.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
40
Juridische planbeschrijving
Overgangsrecht gebruik Dit artikel betreft de (reducerende) overgangsbepaling met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken voor zover dat gebruik afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt. Hiervan is uitgezonderd, strijdig gebruik dat al in strijd was met het voorheen tot dat tijdstip geldende plan en waartegen wordt of alsnog kan worden opgetreden. Dit sluit aan bij de vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waaruit blijkt dat, indien de gemeente strijdig gebruik gewraakt heeft, er geen beroep op het overgangsrecht mogelijk is. Artikel 15 Titel Het laatste artikel van de planregels betreft de citeertitel van het onderliggende bestemmingsplan.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
7. Inspraak en overleg
41
7.1. Inleiding Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Hierin is de landelijke richtlijn Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) opgenomen. Hoewel de SVBP-verplichting pas vanaf 1 januari 2010 geldt, is voor dit plan gekozen hier wel reeds rekening mee te houden. Dit heeft tot gevolg dat de presentatie van de plankaart, planregels en de toelichting enigszins afwijkt ten opzichte van het voorontwerpbestemmingsplan dat vanaf 18 juni 2007 ter inzage heeft gelegen. Veranderingen in de toelichting en planregels, betreffen met name wijziging in terminologie. Voor wat betreft de plankaart is de tekenwijze anders dan de voorgaande versie. De bestemmingslegging is echter hetzelfde gebleven. Bij de beantwoording van de inspraak- en overlegreacties in de volgende paragrafen is reeds rekening gehouden met de nieuwe terminologie.
7.2. Inspraak In het kader van de inspraakverordening van de gemeente Strijen heeft het voorontwerpbestemmingsplan vanaf 18 juni 2007 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn ingezetenen en andere belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om (mondeling of schriftelijk) zijn of haar reactie aan het college van burgemeester en wethouders bekend te maken. Vanwege het beperkte karakter van het plan is afgezien van een inspraakavond. Op het voorontwerpbestemmingsplan zijn 8 reacties binnengekomen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Luyten Producties BV, Edisonweg 12a, Strijen; AWB sierhekwerken, Christiaan Huygensstraat 8, Strijen; Ranfru BV, Nijverheidstraat 9, Strijen; Spijker Perzische Tapijten, Christiaan Huygensstraat 29, Strijen; J. Noteboom, Stoop van Strijenstraat 28, Strijen; N.S.J. Koeman, Strawinskylaan 2001, Amsterdam; E.v.Elderen, Christiaan Huygensstraat 22, Strijen; W. Winkelman, Nijverheidsstraat 4, Strijen.
Hieronder is een samenvatting gegeven van de verschillende reacties en is de beantwoording van de reacties door het gemeentebestuur weergegeven en is aangegeven of de reactie leidt tot aanpassingen van het voorontwerpbestemmingsplan. De volledige reacties zijn opgenomen in bijlage 3.
1. Luyten Producties BV, Edisonweg 12a, Strijen Inspreker geeft aan dat in de bedrijveninventarisatielijst foutieve gegevens omtrent staan vermeld omtrent zijn bedrijf. Verzocht wordt dit te corrigeren.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
42
Inspraak en overleg
Beantwoording In de bedrijveninventarisatielijst wordt onder het adres Edisonweg 12a de bedrijfsnaam 'Luyten Products BV' opgenomen. Als activiteit is 'De exploitatie van een productie- handelsmaatschappij in horecabenodigdheden, promotieartikelen, transportmiddelen en verzegelmateriaal'.
2. AWB sierhekwerken, Christiaan Huygensstraat 8, Strijen Inspreker geeft aan dat in de bedrijveninventarisatielijst foutieve gegevens staan vermeld omtrent zijn bedrijf. Naast detailhandel moet ook constructie en fabricage van sierhekken in de lijst opgenomen worden. Verzocht wordt dit te corrigeren. Beantwoording In de bedrijveninventarisatielijst wordt naast detailhandel als activiteit ook constructie en fabricage van sierhekken opgenomen.
3. Ranfru BV, Nijverheidstraat 9, Strijen Inspreker geeft aan dat in de bedrijveninventarisatielijst foutieve gegevens omtrent staan vermeld omtrent zijn bedrijf. Verzocht wordt dit te corrigeren. Beantwoording In de bedrijveninventarisatielijst is voor Ranfru BV 'fruitconserven' als activiteit opgenomen. Dat zal worden aangepast naar 'fruit- en groentenspecialities'.
4. Spijker Perzische Tapijten, Christiaan Huygensstraat 29, Strijen Inspreker geeft aan dat zijn bedrijf niet in de bedrijveninventarisatielijst staat opgenomen. Verzocht wordt het bedrijf Spijker Perzische Tapijten alsnog op te nemen. Beantwoording Het bedrijf Spijker Perzische Tapijten aan de Christiaan Huygensstraat 29 is in de bedrijveninventarisatielijst opgenomen. Op de plankaart is de aanduiding detailhandel (dh) opgenomen.
5. J. Noteboom, Stoop van Strijenstraat 28, Strijen Inspreker geeft aan dat de situatie bij het lpg-station aan de Trambaan op de plankaart niet overeenkomt met de feitelijke situatie. Zo is op de plankaart de oude situatie opgenomen en zijn de in- en uitritten niet juist op de plankaart aangegeven. In het vigerende bestemmingsplan is dit wel juist aangegeven. Verder is op de plankaart wel het lpg-vulpunt aangegeven, maar is de lpg-tank niet opgenomen. De berm langs de Trambaan is opgenomen in de bestemming Verkeer. Inspreker geeft aan dat hij eigenaar is van deze gronden en dat in de huidige situatie de overkapping boven deze gronden is gebouwd. Inspreker geeft aan het recht te behouden om boven de berm te mogen bouwen. Verder verzoekt inspreker het gehele perceel te voorzien van een bouwvlak. Dit in verband met toekomstige uitbreidingen en met het oog op grote verandering in de benzinebranche omtrent milieu en veiligheid. Tot slot geeft de inspreker aan dat hij graag boven de bestaande shop een woonlaag wil bouwen in verband met toezicht op het tankstation.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Inspraak en overleg
43
Beantwoording De ondergrond van de plankaart heeft geen juridisch status. De ondergrond dient enkel als plaatsbepaling. Het kan dus voorkomen dat de ondergrond niet overal de actuele situatie weergeeft. Verder geeft de inspreker aan dat naast het vulpunt ook de tank op de plankaart moet worden aangegeven. Vanuit het oogpunt van externe veiligheid moet naast het vulpunt ook de tank op de plankaart worden aangegeven. De tank wordt derhalve opgenomen op de plankaart. Inspreker geeft aan dat de berm langs de Trambaan zijn eigendom is. In het bestemmingsplan is de berm bestemd als Verkeer waar uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd mogen worden. In de huidige situatie is een overkapping boven de berm aanwezig wat op grond van de bestemming Verkeer niet is toegestaan. Om inspreker niet te beperken in zijn bouwmogelijkheden, zullen de gronden die in zijn eigendom zijn, worden opgenomen in de bestemming Bedrijf. Het uitbreiden van het bouwvlak geeft geen belemmering voor omliggende bebouwing. Het bouwvlak op het perceel wordt verruimd. Hierdoor kan de eigenaar van het tankstation in de toekomst flexibeler omgaan met de plaatsing van de bedrijfsbebouwing. Om te voorkomen dat de totale oppervlakte van bebouwing te groot wordt, is een maximum bebouwingspercentage op de plankaart opgenomen. Tot slot geeft de inspreker aan dat hij boven de shop een woning wil realiseren. Dit is vanuit externe veiligheidsaspecten niet wenselijk en zal niet worden aangepast in het plan. De bouw van een bedrijfswoning is tevens in strijd met het beleidsuitgangspunt dat er geen nieuwe bedrijfswoningen zijn toegestaan.
6. N.S.J. Koeman, Strawinskylaan 2001, Amsterdam Namens Reedijk Wonen BV geeft inspreker aan dat binnen het plangebied een drietal percelen in eigendom zijn van Reedijk Wonen BV, namelijk de Edisonweg 2, Handelstraat 32-34 met aansluitend de Nijverheidstraat 13. Edisonweg 2 Inspreker geeft aan dat ter plaatse van het perceel aan de Edisonweg 2 de bouwmogelijkheden beperkt zijn ten opzichte van het vigerende plan. In het vigerende plan is ook ter plaatse van de parkeerplaats een bouwvlak opgenomen. In het voorontwerpbestemmingsplan is dit niet het geval. Daarnaast is het door het ontbreken van de letteraanduiding (w) niet mogelijk om ter plaatse van de parkeerplaats het meubelbedrijf inclusief detailhandel in keukens en badkamers uit te breiden. Omdat hier wel concrete plannen voor zijn, verzoekt de inspreker om ter plaatse van de parkeerplaats een bouwvlak op te nemen met de letteraanduiding (w). Daarnaast verzoekt de inspreker om ter plaatse van de parkeerplaats de letteraanduiding (o) op te nemen omdat de geplande uitbreiding een uitbreiding boven de parkeerplaatsen behelst en dus als overstek kan worden gekenmerkt. Verder geeft de inspreker aan dat door het ontbreken van de bestemming 'B' in het bouwvlak de bestemmingslegging onduidelijk is. Daarnaast is de bouwhoogte zoals aangegeven op de plankaart niet in overeenstemming met de werkelijke situatie. Verzocht wordt dit aan te passen. Tot slot wordt opgemerkt dat in het voorontwerp geen rekening is gehouden met bestemmingsplan Bedrijventerrein VI. Hierin wordt rekening gehouden met een uitbreiding van Reedijk Wonen naar dit bestemmingsplan. Inspreker geeft aan dat op enigerlei wijze voorzieningen hadden moeten worden getroffen om deze ontwikkeling mogelijk te maken.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
44
Inspraak en overleg
Handelstraat 32-34 In de bedrijveninventarisatielijst is het bedrijf aan de Handelstraat 32-34 omschreven als meubelmagazijn. In werkelijkheid is het perceel echter ook in gebruik als showroom/meubelverkoopruimte. In het vigerende plan is het perceel naast 'Bedrijventerrein' bestemd voor detailhandel. Inspreker verzoekt om in het ontwerpbestemmingsplan ter plaatse van het perceel aan de Handelstraat 32-34 de letteraanduiding (w) op te nemen, om zo de woonstrada te kunnen ontwikkelen. Daarnaast moet in de bedrijveninventarisatielijst een juiste omschrijving van de werkzaamheden worden opgenomen. Nijverheidstraat 13 In het vigerende bestemmingsplan is ter plaatse van de Nijverheidstraat 13 de mogelijkheid opgenomen om een bedrijfswoning te realiseren. In het voorontwerpbestemmingsplan is deze mogelijkheid komen te vervallen omdat bedrijfswoningen op termijn de bedrijfsvoering kunnen beperken. Op dit moment zijn er al veel bedrijfswoningen aanwezig. Inspreker ziet daarom niet in dat een extra bedrijfswoning aan de Nijverheidstraat 13 de bedrijfsvoering op het bedrijventerrein zal beperken. Bedrijveninventarisatielijst In de bedrijveninventarisatielijst is voor Edisonstraat 2 geen letteraanduiding (w) opgenomen terwijl dit op de plankaart wel het geval is. Verzocht wordt dit aan te passen. Verder is Handelstraat 22 omschreven als loods met de bedrijfsnaam Reedijk. Omdat dit niet meer het geval is, wordt verzocht dit adres te verwijderen uit de bedrijveninventarisatielijst. Tot slot wordt de bedrijfsvoering ter plaatse van Handelstraat 32-34 omschreven als meubelmagazijn. Dit moet worden aangepast naar showroom of verkoopruimte net als op Edisonstraat 2. Beantwoording Edisonweg Inspreker geeft aan dat er concrete uitbreidingsplannen zijn van het bedrijf aan de Edisonweg 2. De uitbreiding vindt plaats boven de parkeerplaats aan de noordkant van het perceel. Inspreker verzoekt voor deze gronden de aanduiding (o) en (w) op de plankaart te zetten. Omdat in het vigerende plan het bouwvlak ook om het parkeerterrein was getrokken en uitbreiding toen dus mogelijk was, bestaan er geen bezwaren tegen het voorstel. De aanduidingen (sba-2) (voorheen (o)) en (dhv) (voorheen (w)) worden op de plankaart aangegeven. Tevens is de bouwhoogte ter plaatse van het perceel aan de Edisonweg 2 aangepast conform het vigerende bestemmingsplan. De reactie van de inspreker ten opzichte van de letter 'B' op de plankaart is correct. Om de plankaart overzichtelijker te maken wordt ook ter plaatse van het bouwvlak de letter 'B' opgenomen. In bestemmingsplan Bedrijventerrein VI is aangegeven dat de twee bedrijfsgebouwen verbonden kunnen worden door een luchtbrugconstructie. Om dit daadwerkelijk te kunnen realiseren, is op de plankaart de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-4' (sba-4) opgenomen. Omdat een luchtbrug over de gehele breedte van de gebouwen ongewenst is, is in de planregels een maximale breedte opgenomen. Handelstraat 32-34 De percelen aan de Handelstraat 32-34 zijn niet gelegen binnen de woonstrada waardoor de aanduiding (dhv) (voorheen (w)) niet op de plankaart is opgenomen. Het huidige gebruik is naast meubelmagazijn echter ook showroom/meubelverkoopruimte. Het perceel voldoet aan
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Inspraak en overleg
45
de provinciale eis dat detailhandel op bedrijventerreinen alleen is toegestaan bij een minimale vloeroppervlakte van 1.000 m². Om het huidige gebruik ter plaatse van het perceel niet te beperken, wordt de aanduiding (dhv) (voorheen (w)) op de kaart opgenomen. Verder wordt de bedrijveninventarisatielijst aangepast. Nijverheidstraat 13 De gemeente is van mening dat door de moderne bedrijfsvoering en beveiliging geen continu (toezichthoudend) personeel aanwezig is. Bovendien leidt de aanwezigheid van bedrijfswoningen tot een onnodige beperking omtrent de toelaatbaarheid van bedrijven op het bedrijventerrein. Het verzoek voor het toestaan van een nieuwe bedrijfswoning ter plaatse van de Nijverheidstraat 13 zal derhalve niet worden gehonoreerd. Bedrijveninventarisatielijst De loods aan de Handelstraat 22 is uit de bedrijveninventarisatielijst verwijderd. Verder is de bedrijfsvoering van het bedrijf aan de Handelstraat gewijzigd van meubelmagazijn naar showroom. De bedrijfsbebouwing aan de Edisonweg is in de bedrijvenlijst voorzien van de aanduiding (dhv) (voorheen (w)).
7. E.v.Elderen, Christiaan Huygensstraat 22, Strijen In het voorontwerpbestemmingsplan is het perceel Christiaan Huygensstraat 22 bestemd als B(3.1). Omdat het perceel al 7 jaar in gebruik is voor de verkoop van producten op het gebied van project- en wooninrichting, wordt verzocht de letteraanduiding (w) op de plankaart op te nemen. Daarnaast is in het vigerende bestemmingsplan ter plaatse van de Christiaan Huygensstraat 22 de mogelijkheid opgenomen om een bedrijfswoning te realiseren. In het voorontwerpbestemmingsplan is deze mogelijkheid komen te vervallen omdat bedrijfswoningen op termijn de bedrijfsvoering kunnen beperken. Op dit moment zijn er al veel bedrijfswoningen aanwezig. Inspreker ziet daarom niet in dat een extra bedrijfswoning aan de Christiaan Huygensstraat 22 de bedrijfsvoering op het bedrijventerrein zal beperken. Beantwoording Detailhandel in volumineuze goederen ter plaatse van de aanduiding (dhv) (voorheen (w)) is alleen mogelijk voor bedrijven met een minimumbrutovloeroppervlak van 1.000 m² bvo. Aangezien het bedrijf ter plaatse van Christiaan Huygensstraat 22 slechts een oppervlakte heeft van 200 m² en niet binnen de woonstrada is gelegen, is detailhandel in volumineuze goederen hier niet gewenst. Om het huidige gebruik ter plaatse van het perceel niet te beperken, wordt de aanduiding (dh) (voorheen (d)) op de kaart opgenomen. De gemeente is van mening dat door de moderne bedrijfsvoering en beveiliging geen continu (toezichthoudend) personeel aanwezig is. Bovendien leidt de aanwezigheid van bedrijfswoningen tot een onnodige beperking omtrent de toelaatbaarheid van bedrijven op het bedrijventerrein in het bestemmingsplan zijn naast de reeds aanwezige bedrijfswoningen geen bedrijfswoningen toegestaan. Inspreker geeft aan dat in het vigerende plan de mogelijkheid is opgenomen om een bedrijfswoning te realiseren. Dit is echter alleen mogelijk na ontheffing, aangezien een bedrijfswoning alleen direct mogelijk is voor bedrijven met een oppervlakte van 750 m² of groter. Het verzoek voor het toestaan van een nieuwe bedrijfswoning ter plaatse van de Christiaan Huygensstraat 22 zal gezien het bovenstaande niet worden gehonoreerd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
46
Inspraak en overleg
8. W. Winkelman, Nijverheidsstraat 4, Strijen Inspreker geeft aan dat er veel fouten in het bestemmingsplan zijn opgenomen inzake panden die in beheer van Winckelaer B.V. zijn. Beantwoording Ten opzichte van de bedrijveninventarisatielijst in het voorontwerp is de lijst aangevuld of aangepast naar aanleiding van nieuwe informatie.
7.3. Overleg In het kader van het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het voorontwerpbestemmingsplan aan de volgende instanties voorgelegd: 1. provincie Zuid-Holland, Gedeputeerde Staten; 2. provincie Zuid-Holland, Directie Ruimte en Mobiliteit; 3. VROM- inspectie, regio Zuid-West; 4. minister van LNV; 5. Ministerie van Economische Zaken; 6. Rijkswaterstaat; 7. Ministerie van Defensie; 8. waterschap Hollandse Delta; 9. Milieudienst Zuid-Holland Zuid; 10. Kamer van Koophandel Rotterdam. De onder 1, 4, 5, 6 en 9 genoemde instanties hebben niet schriftelijk gereageerd. De onder 3 en 7 genoemde instanties hebben aangegeven geen op- of aanmerkingen te hebben op het voorontwerpbestemmingsplan. De reacties van de onder 2, 3, 8 en 10 genoemde instanties worden hierna kort samengevat en van commentaar voorzien. Waar nodig zijn de plankaart, planregels en de toelichting aangepast. De volledige reacties zijn opgenomen in bijlage 4.
2. Provincie Zuid-Holland, Directie Ruimte en Mobiliteit Directie Ruimte en Mobiliteit van de provincie Zuid-Holland geeft aan dat het bestemmingsplan past binnen de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en in overeenstemming is met het streekplan. Er wordt opgemerkt dat de vrijstellingsbevoegdheid in artikel 3 lid 9 in strijd is met de Nota Regels voor Ruimte. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen ten behoeve van de vestiging van meubelbedrijven en detailhandel in woninginrichting en stoffering met een kleinere oppervlakte dan 1.000 m² op de gronden met de aanduiding (w). De Nota Regels voor Ruimte stelt dat detailhandel op bedrijventerreinen niet mag worden toegelaten, tenzij het bouwmarkten of grootschalige meubelbedrijven met en bvo van minimaal 1.000 m² betreft. Deze regeling dient te worden aangepast. Ten behoeve van de externe veiligheid wordt opgemerkt dat in het bestemmingsplan een lpg-station is opgenomen. In het plan staat niet beschreven om hoeveel doorzet het gaat. Dit dient te worden opgenomen in het bestemmingsplan zodat de omvang van de risicocontour en de mogelijke overschrijding van het groepsrisico kan worden bepaald. De risicocontour dient tevens op de plankaart te worden opgenomen.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Inspraak en overleg
47
Beantwoording In het bestemmingsplan is een ontheffing opgenomen om de vestiging van meubelbedrijven en detailhandel in woninginrichting en stoffering met een kleinere oppervlakte dan 1.000 m² mogelijk te maken. Omdat dit in strijd is met de Nota Regels voor Ruimte wordt deze ontheffing uit het bestemmingsplan verwijderd. Ten behoeve van de externe veiligheid is in de toelichting van het bestemmingsplan de maximale doorzet opgenomen. In de milieuvergunning van het tankstation is de maximale doorzet vastgelegd op minder dan 1.500 m³. De milieuvergunning is afgegeven d.d. 19 juni 2006. Op basis van de informatie op de provinciale risicokaart is er sprake van een PR 10-6-contour van 45 m vanaf het vulpunt. Voor bestaande situaties en nieuwe situaties is er (als gevolg van de wijzigingen in de Revi) sprake van een andere contour. Daarnaast zal naar verwachting ook de contour voor nieuwe situaties in de toekomst wijzigen. Binnen het invloedsgebied van het lpg-station worden in het bestemmingsplan geen kwetsbare objecten mogelijk gemaakt. De PR 10-6-contour wordt ten behoeve van de duidelijkheid en flexibiliteit niet op de plankaart opgenomen. Aanpassingen in het bestemmingsplan In de toelichting van het bestemmingsplan is de doorzet van het lpg-station opgenomen. Daarnaast is de ontheffing in artikel 3 lid 9 uit het bestemmingsplan verwijderd.
3. Ministerie van VROM, Regio Zuid-West In de overlegreactie wordt opgemerkt dat uit de toelichting blijkt dat bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden uitgesloten. In de voorschriften ontbreekt echter een doorvertaling. Ook wordt aangedrongen om in de voorschriften de totstandkoming van nieuwe kwetsbare objecten uit te sluiten. Dit kan door een maximumaantal m² kantooroppervlak en het maximumaantal personen per bedrijf in de voorschriften op te nemen. Daarnaast wordt geadviseerd in de begripsbepaling de term Bevi op te nemen. In het plangebied is een verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief lpg aanwezig. Het is hierbij onduidelijk of de doorzet is vastgelegd. Geadviseerd wordt de doorzet in de milieuvergunning te beperken en daarnaast de contour op te nemen op de plankaart. Verder wordt aangegeven dat sinds juli 2007 een nieuwe Regeling externe veiligheid in werking is getreden. Hiervoor wordt verwezen naar het dossier lpg op www.vrom.nl. Gelet op bovenstaande opmerking komt het plan niet in aanmerking voor een specifieke verklaring van geen bezwaar. Beantwoording De reactie van het Ministerie van VROM omtrent de doorvertaling van het uitsluiten van bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is niet juist. In artikel 3.5 onder a worden geluidshinderlijke en risicovolle inrichtingen uitgesloten. Het is echter niet als Bevi-inrichting omschreven wat verwarrend is. De benaming van geluidshinderlijke en risicovolle inrichtingen zal worden gewijzigd in Wgh-inrichtingen en Bevi-inrichtingen. Bevi-inrichtingen zal ook aan de begrippenlijst in artikel 1 worden toegevoegd. Ten behoeve van de externe veiligheid is in de toelichting van het bestemmingsplan de maximale doorzet opgenomen. In de milieuvergunning van het tankstation is de maximale doorzet vastgelegd op minder dan 1.500 m³. De milieuvergunning is afgegeven d.d. 19 juni 2006. Op basis van de informatie op de provinciale risicokaart is er sprake van een PR 10-6-contour van 45 m vanaf het vulpunt. Voor bestaande situaties en nieuwe situaties is er (als gevolg
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
48
Inspraak en overleg
van de wijzigingen in de Revi) sprake van een andere contour. Daarnaast zal naar verwachting ook de contour voor nieuwe situaties in de toekomst wijzigen. Binnen het invloedsgebied van het lpg-station worden in het bestemmingsplan geen kwetsbare objecten mogelijk gemaakt. De PR 10-6-contour wordt ten behoeve van de duidelijkheid en flexibiliteit niet op de plankaart opgenomen. De informatie uit de nieuwe Regeling externe veiligheid zal worden verwerkt in de toelichting. Aanpassingen in het bestemmingsplan In het bestemmingsplan is in de toelichting de doorzet van het lpg-station opgenomen.
8. Waterschap Hollandse Delta Waterschap Hollandse Delta geeft aan dat het Integrale Waterbeheerplan door de vaststelling van de partiële herziening een looptijd heeft tot en met 2007. In paragraaf 4.1.7 Waterhuishouding wordt aangegeven dat het Integrale Waterbeheerplan loopt tot en met 2003. Verder staat in paragraaf 4.1.7 waterhuishouding onder het kopje 'Huidige situatie watersysteem' dat een extra aansluiting wordt gemaakt vanuit het regenwaterrioolstelsel op de vijver aan de Handelstraat om zo het waterbergingstekort op te lossen. Het waterschap geeft aan dat het gaat om een bergingstekort in het regenwaterrioolstelsel. Geadviseerd wordt in de tekst melding te maken van een waterbergingstekort in het regenwaterrioolstelsel om zo verwarring over de term waterbergingstekort te voorkomen. In de overlegreactie wordt tevens gewezen dat er een vergunningplicht bestaat in het kader van de Keur en van de Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo) ten aanzien van uitvoering van werkzaamheden. Tot slot geeft de waterbeheerder aan geen opmerkingen te hebben ten aanzien van beheer van zuiveringstechnische werken en ten aanzien van beheer van waterkeringen. Beantwoording Inmiddels is het Waterbeheerplan 2009 - 2015 (2008) opgesteld. In paragraaf 4.1.7 zal dit worden verwerkt en wordt er opgenomen dat het plan een looptijd heeft tot en met 2015. Verder zal worden aangegeven dat het waterbergingstekort betrekking heeft op het regenwaterrioolstelsel om zo verwarring over de term waterbergingstekort te voorkomen.
10. Kamer van koophandel De Kamer van Koophandel geeft aan het voorontwerpbestemmingsplan te hebben besproken met ondernemers die gevestigd zijn in het plangebied. In de overlegreactie geeft de Kamer van Koophandel aan dat er onvoldoende vestigingsmogelijkheden zijn voor bedrijven buiten Strijen. Voor niet-lokale bedrijven is het door middel van vrijstelling mogelijk om zich te vestigen indien het bedrijfskavel voor de duur van ten minste een jaar aaneengesloten niet verkoopbaar is gebleken. Tevens dient het bedrijf naar schaal en karakter op het bedrijventerrein te passen. Gevolg is dat er vertraging ontstaat bij de verkoop waardoor er leegstand en mogelijk verpaupering optreed. Verzocht wordt naast lokale bedrijven ook niet-lokale bedrijven direct toe te staan op het bedrijventerrein. Verder geeft de Kamer van Koophandel aan dat er op het bedrijventerrein bedrijven zijn toegestaan uit een hogere categorie. In het kader van de Nota Regels voor Ruimte moeten bedrijven worden toegelaten uit de hoogst mogelijke categorie. Ook kan in sommige gevallen worden afgeweken van de standaard VNG-richtafstanden omdat een deel van de omliggende
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Inspraak en overleg
49
woningen liggen in een gebied met functiemenging en dus is aan te merken als een gemengd gebied. Veel bestaande bedrijven passen niet in de categorie van de op de plankaart ingetekende zones. In de vigerende bestemmingsplannen lag deze toelaatbaarheid hoger. Gevolg is dat veel bedrijven met een aanduiding op de plankaart zijn aangegeven. Een perceel met een maatbestemming is slechter verkoopbaar omdat alleen een soortgelijk bedrijf of een bedrijf uit een lagere milieucategorie toegestaan is. Verzocht wordt de zonering aan te passen waardoor bedrijven uit een hogere milieucategorie toelaatbaar zijn. De mogelijkheid van vestiging van grootschalige detailhandel (aanduiding (w)) wordt door de ondernemers als positief ervaren. Er is echter niet een duidelijk omlijnd gebied waarbinnen dit mogelijk wordt gemaakt. Gevolg is dat er versnippering optreedt. Verzocht wordt grootschalige detailhandel op meer kavels toe te staan waardoor een aaneengesloten gebied ontstaat waarbinnen de woonstrada zich kan ontwikkelen. In het bestemmingsplan is geregeld dat bedrijfswoningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding (bw) zijn toegestaan. Er zijn in het bestemmingsplan echter enkele bedrijfswoningen aanwezig die niet zijn voorzien van de aanduiding (bw). Daarnaast is aan de Edisonweg een horecagelegenheid gevestigd die niet als zodanig is bestemd. Verzocht wordt de bedrijfswoningen en de horecagelegenheid te bestemmen conform de feitelijke situatie. Tot slot geeft de Kamer van Koophandel aan dat op het bedrijventerrein beveiligingscamera's hangen. Deze hangen op een hoogte van circa 15 m. In het bestemmingsplan is voor beveiligingscamera's geen maximale hoogte opgenomen. Verzocht wordt een maximale hoogte op te nemen voor de beveiligingscamera's. Beantwoording Over het toestaan van alleen lokale bedrijven bestaan provinciale en regionale afspraken. In de gemeente Binnenmaas wordt een regionaal bedrijventerrein gerealiseerd waardoor op overige bedrijventerreinen lokale bedrijven kunnen worden gevestigd. De regeling omtrent het weren van regionale bedrijven wordt niet uit het bestemmingsplan geschrapt. Het bestemmingsplan zal derhalve niet worden gewijzigd naar aanleiding van deze reactie. De Kamer van Koophandel geeft aan dat in de milieuzonering niet de hoogst mogelijke categorieën zijn opgenomen. In de milieuzonering van het bedrijventerrein is dit echter wel het geval. Zo is op 100 m van bestaande bebouwing categorie 3.2 mogelijk en op 200 m categorie 4.1. Ook zijn, in tegenstelling tot wat in de overlegreactie wordt aangegeven, de woningen aan de Oud-Bonaventurasedijk aangemerkt als gemengd gebied. In de reactie wordt aangegeven dat in de vigerende bestemmingsplannen bedrijven uit een hogere milieucategorie waren toegestaan. Dit is echter maar voor een klein deel van het bestemmingsplan het geval. Het gaat om de gronden van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oud-Bonaventurasedijk, 7e herziening. Dit plan is circa 20 jaar oud, waardoor de milieuzonering niet meer voldoet aan recente wet- en regelgeving. Op basis van de reactie vinden er geen aanpassingen plaats in het bestemmingsplan. Naar aanleiding van de overlegreactie van de provincie Zuid-Holland is een aanduiding (dhv) (voorheen (w)) alleen toepasbaar voor bedrijven met een minimumbrutovloeroppervlak van 1.000 m² bvo. Voor bedrijven met een kleiner vloeroppervlak is grootschalige detailhandel niet toegestaan. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt aangegeven dat in het noordelijk deel van het plangebied detailhandelgerichte bedrijven voorkomen. Deze zijn geconcentreerd rond de Christiaan Huygensstraat en de Antonie van Leeuwenhoekstraat. Voor bedrijven die vallen binnen de woonstrada is op de plankaart de aanduiding (dhv) (voorheen (w)) opgenomen. Dit betekent dat hier na ontheffing, detailhandel in zeer volumineuze goe-
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
50
Inspraak en overleg
deren in de vorm van meubelbedrijven en detailhandel in keukens en badkamers is toegestaan. De horecagelegenheid zal door middel van een aanduiding op de kaart in het bestemmingsplan worden opgenomen. De huidige categorie zal in beperkte vorm, namelijk alleen een broodjeszaak of een lunchroom, in de regels worden opgenomen zodat in de toekomst geen horecagelegenheden uit een hogere categorie op het bedrijventerrein kunnen worden gevestigd. Tevens zal in de toelichting de horecagelegenheid worden beschreven. Het beleid ten aanzien van bedrijfswoningen is dat de bestaande bedrijfswoningen door middel van een aanduiding op de plankaart worden aangeduid. Hierbij is gebruikgemaakt van gegevens uit de inventarisatie van het plangebied. Indien op de plankaart bestaande bedrijfswoningen niet als zodanig zijn aangeduid, wordt verzocht kenbaar te maken welke locaties het betreft. Bij vaststelling van het bestemmingsplan kunnen eventuele omissies dan worden hersteld. De huidige beveiligingscamera's hebben een maximale hoogte van 15 m. In de planregels wordt een maximale bouwhoogte 15 m opgenomen voor beveiligingscamera's.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
bijlagen bij de toelichting
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Antonie v. Leeuwenhoekstr.
adres
Aannemingsbedrijf J. de Jager
9
Garagebedrijf Covast V.o.f.
Garagebedrijf Covast V.o.f.
19
21
Kruijthoff Heftrucks bv
Shirzad Holland Autohandel & Export
3
15-17
Van der Sijde's Houtbereid. en Houthandel
bedrijfsnaam
1
huisnr.
Handel en reparatie van auto's en autowasserij
showroom
Vervaardiging van heftrucks
Burgerlijke utiliteitsbouw
Handel en reparatie van personenauto's en vrachtwagens
Primaire houtbewerking en vervaardiging van overige houten artikelen
activiteit Oms
Peildatum april 2008 Aanpassing naar aanleiding van ingediende zienswijzen, november 2009
Bijlage 1. Bedrijveninventarisatielijst
50.1/ 50.2
50.1/ 50.2
29
45.1/ 45.2
50.1/ 50.2
20.1/ 20.5
SBIcode
2
2
3.2
2
3.2
3.2
cat.
3.1
3.1
3.2
3.2
3.2
4.1
alg. toel.
geen vrachtautoreparatie, geen autoplaatwerkerij, autospuit- of tectyleerinrichting bedrijfsoppervlak < 1.000 m²
geen beproeven verbrandingsmotoren of smeden/klinken/lassen/monteren in een niet gesloten gebouw; bedrijfsoppervlak < 2.000 m²
B(bd3.2) (dhv)
B(bd3.2) (dhv) B(bd3.2) (dhv)
B(bd3.1) (dhv)
211.11661.00
geen vrachtautoreparatie, geen autoplaatwerkerij, autospuit- of tectyleerinrichting
geen gebruik creosoot of carbolineum
B(bd4.1) (dhv)
B(bd3.1) (dhv)
opmerkingen
bestemming
Bijlage 1
211.11661.00
Christiaan Huygensstraat
Antonie v. Leeuwenhoekstr.
adres
2
De Winckelaer
Hoogvliet Installatietechniek
D.A. de Ruiter
NH kerk
H. Kruijthof
Milieuservice Hoekse Waard B.V.
Zonwering Hoekse Waard
Drukkerij Van der Stoep B.V.
3
5
7
9
11
13
15
17
De Winckelaer
16-18
Autobedrijf W. Kruythof
De Winckelaer
12-14
1
De Winckelaer
Riemersma tegels
bedrijfsnaam
4-6
2
huisnr.
Drukkerij
Groothandel zonwering
Afvalinzameling
Loods/aardappelhandel
Loods/opslag
Vervaardiging van metaalconstructiewerken, ramen, deuren en kozijnen
Bouwinstallatiebedrijven e.d.
Meubelverkoop/showroom
Handel en reparatie van auto's
Opslag en meubelverkoop
Opslag en meubelverkoop
Meubelverkoop/showroom
Tegelhandel
activiteit Oms
22.2
51.4
90
51.25
n.v.t.
28.1
45.3
50.1/ 50.2
52
52
52
51.7
SBIcode
2
3.1
3.1
2
n.v.t.
4.1
2
2
1
1
1
2
cat.
2
2
2
2
2
2/3.1
3.1
3.1
3.1
3.2
3.2
3.2
3.2
alg. toel.
geen spuiterij
geen vuiloverslagstation
B(bd2) (sb-2)
B(bd2)
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
geen dagbladdrukkerij, offset-rotatiedrukkerij met thermische drogerij of rotatie-diepdrukkerij
geen koelinstallaties met koelvermogen van 300 kW of meer
B(bd2)
B(bd2) (sb-3)
structurele rommelmarkt
B(bd2)
B(bd2) geen 'grote lawaaimaker' (aange duid met A in Staat van Bedrijfs(sb-1) B(bd3.1) (sb- activiteiten) 1)
B(bd3.1) (dhv)
B(bd2)/
B(bd3.1) (dhv)
B(bd3.1) (dhv)
B(bd3.2)(dhv)
B(bd3.2)(dhv)
geen vrachtautoreparatie, geen autoplaatwerkerij, autospuit- of tectyleerinrichting
bedrijfsoppervlak <2.000 m²
B(bd3.2)(dh)
B(bd3.2) (dhv)
opmerkingen
bestemming
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Christiaan Huygensstraat
adres
Dorst Transport b.v.
Anderson Glas
J. Huisman
Biesheuvel v/d Giessen
R.W. Spijker Perzische tapijten
Occasion Centre Strijen
Gebr. Charif
Fa. G.C. Kamp
P.W. van der Waal & Zoon B.V.
Sneep Industries holding B.V.
Hegema Present BV
De Jongste
21
23
25
29
33
33b
35
37
41
4
6
bedrijfsnaam
19
huisnr.
51.3
50.1/ 50.2
n.v.t.
22.2
51.7
45.4
60.2
SBIcode
Visverwerking
Overige gespecialiseerde groothandel
Apparatenbouw, stalen machineonderdelen e.d.
Groothandel, opslag, granen, peulvruchten, noten en rijstcracker
15.2
51.7
29
15.84/ 51.21/ 51.22
Burgerlijke en utiliteitsbouw algemeen 45.1/ 45.2
Groothandel in voedings- en genotmiddelen
Handel en reparatie van auto's
Verkoop van Perzische tapijten
Graveren van namen op allerlei materiaal.
Loods
Glaszetter en cursussen glas in lood
Transportbedrijf
activiteit Oms
3.1
2
3.2
4.2
2
2
2
n.v.t.
2
2
2
3.1
cat.
3.1
3.1
3.1/3.2
2/3.1
3.1
3.1
3.1
3.1
3.1
3.1
3.1
2
alg. toel.
geen stalling van vrachtauto's (met koelinstallaties) in open lucht, geen schoonmaken tanks bedrijfsoppervlak < 1.000 m² bedrijfsoppervlak <2.000 m² geen dagbladdrukkerij, offset-rotatiedrukkerij met thermische drogerij of rotatie-diepdrukkerij detailhandel
geen vrachtautoreparatie, geen autoplaatwerkerij, autospuit- of tectyleerinrichting geen koelinstallaties met koelvermogen van 300 kW of meer en geen dierlijke oliën of vetten
B(bd2) (sb-4) B(bd3.1) B(bd3.1) B(bd3.1) B(bd3.1)
B(bd3.1) (dh)
B(bd3.1)
B(bd3.1)
211.11661.00
bedrijfsoppervlak <2.000 m²
B(bd3.1) B(bd3.1)
geen beproeven verbrandingsmotoren of smeden/klinken/lassen/monteren in een niet gesloten gebouw; bedrijfsoppervlak < 2.000 m²
B(bd3.1) (sb-6)/ B(bd3.2)
B(bd2) (sb-5) verwerkingscapaciteit op en overB(bd3.1) (sb- slag peulvruchten en granen e.d. < 500 ton/u 5)
B(bd3.1)
opmerkingen
3
bestemming
Bijlage 1
Bijlage 1
211.11661.00
Christiaan Huygensstraat
adres
4
De Winckelaer
E. van Elderen Project en woninginrichting
R.I.S. Roubos
ASC
J.L.J. van Bellen Holding B.V. Reparatie t.b.v. particulieren
Van Varik Transporten V.O.F. Goederenwegvervoer
18
22
26
28
30
32
AA Service & Onderhoud
Onderhoudsbedrijf Kreft
Smarty Systems B.V.
36a
36b
36c
Avanti/Starline
Basic First
16
34-36
De Winckelaer
14
Automatisering
montage en onderhoud
montage en onderhoud
Zwembaden
Bedrijfscatering
Industrieel spuiterij
Project en woninginrichting
Showroom en opslag
Elektrotechnisch installatiebedrijf
Showroom en opslag
Opslag noten
Kruijthoff
10
Verkoop, constructie en fabricage van sierhekken. Verkoop van buitenspeelgoed
activiteit Oms
A.W.B. Sierhekken en Astrid Boer Skelters en buitenspeelgoed
bedrijfsnaam
8
huisnr.
n.v.t.
50.1/ 50.2
51.4
60.2
52.7
15.3
15.1/
28.51/ 50.1/ 50.2
n.v.t.
52
45.3
52
51.38
58.52
SBIcode
n.v.t.
2
3.1
3.1
1
3.1
3.2
n.v.t.
1
2
1
2
3.2
cat.
3.1
3.1
3.1
3.1
3.1
3.1
3.1
3.1
3.1
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
alg. toel.
B(bd3.1) (k)
B(bd3.1)
B(bd3.1)
B(bd3.1)
B(bd3.1)
B(bd3.1)
B(bd3.1)
B(bd3.1) (sb7)
B(bd3.1) (dh)
B(bd3.2)(dhv)
B(bd3.2) (dhv)
B(bd3.2) (dhv)
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
kantoor
geen vrachtautoreparatie, geen autoplaatwerkerij, autospuit- of tectyleerinrichting
geen stalling van vrachtauto's (met koelinstallaties) in open lucht, geen schoonmaken tanks
bedrijfsoppervlak <2.000 m²
detailhandel
hoofdzakelijk showroom
hoofdzakelijk detailhandel
B(bd3.2) (dh)
B(bd3.2)
opmerkingen
bestemming
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Edisonweg
Christiaan Huygensstraat
adres
KE Fibertec Benelux
Edison Investment Group
Just kar Sealing company b.v.
OSM International Services b.v.
AA Service & Onderhoud
Reedijk Wonen B.V.
Numan en Kant V.o.f.
Rood Autoschade/Carman
HPS (High Power Systems) b.v.
11
13
15
17
19
2
4-4a
6-6a
10a
LdJ Design
50
Otra vastgoed bv., Technische Unie B.V.
T.L.S. Holland
40
9
OSM International Services b.v.
bedrijfsnaam
36d
huisnr.
n.v.t.
52.7
50.2/
50.2
50.1/
SBIcode
50.1/ 50.2
51.6
51.7
15.81
45.3
Opslag
Autoreparatie, autoplaatwerkerij en spuiterij en detailhandel in personenauto's
Installatiebedrijf en bedraden schakelkasten
45.1/ 45.2
50.1/ 50.2
45.3
Meubelverkoop/showroom/keuken- en n.v.t. woonwinkel
montage en onderhoud
Opslag van machines
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen
Bouwinstallatiebedrijven e.d.
Groothandel in hout, vakglas, sanitair, 51.53/ bouwmaterialen, apparaten en ma51.6 chines
Full-Service reclamebureau
Reparatie van autobekleding, kunstleer en kunststoffen
Montage en onderhoud
activiteit Oms
3.1
3.2
2
n.v.t.
2
2
2
3.1
2
3.1
n.v.t.
1
2
cat.
4.1
4.1
4.1
4.1
3.1
3.1
3.1
3.1
3.1
4.1
3.1
3.1
3.1
alg. toel.
B(bd4.1)
B(bd4.1)
B(bd4.1)
211.11661.00
geen vrachtautoreparatie, geen autoplaatwerkerij, autospuit- of tectyleerinrichting
B(bd3.1)
geen spuiterij
bedrijfsoppervlak < 2.000 m²
B(bd3.1)
B(bd4.1) (dhv)
bedrijfsoppervlak < 2.000 m²
geen spuiterij
opmerkingen
5
B(bd3.1)
B(bd3.1)
B(bd3.1)
B(bd4.1)
B(bd3.1)
B(bd3.1)
B(bd3.1)
bestemming
Bijlage 1
Bijlage 1
211.11661.00
Handelstraat
Edisonweg
adres
6
Reedijk Bandenservice B.V.
P. en G. Hooghwerff B.V.
19
21
Sportcentrum Fit-Score
MB Betimmering
34
36-44
Business Print V.O.F.
30
Rider Holding b.v.
22
De Reus
Autokorpel
20
Tuk Houten vloeren
B.P.V. B.V. (Buro Produkt Verbetering)
16
24
TTL Hoekse Waard
14a
28
Luyten Products BV
Movietech
bedrijfsnaam
12a-14
12
huisnr.
Bouwnijverheid, autoreparatiebedrijven (garages) en autowasserij
Vernieuwing autobanden
Sportschool/fitnesscentrum
Bouwnijverheid
Drukkerij
Betonbouw
Groothandel en verhuur geluidsinstallaties voor professioneel gebruik
Handel en reparatie van auto's
Machinefabriek
Vervaardiging kronen en bruggen
Productiemaatschappij in horecabenodigdheden, promotieartikelen, transportmiddelen en verzegelmateriaal.
Vervaardiging van bioscoopmateriaal
activiteit Oms
2
3.1
45.1/ 45.2/ 50.1/ 50.2
n.v.t.
2
3.2
n.v.t.
3.1
2
2
3.2
2
2
3.1
cat.
50.1/ 50.2
n.v.t.
45.4
22.2
n.v.t.
51.53
71.4
51.7
50.1/ 50.2
29
33
51.4
32
SBIcode
2
2
3.1
3.1
3.1
3.1
3.2
4.1
4.1
4.1
4.1
4.1
4.1
alg. toel.
optie tot horeca
B(bd4.1) (h)
B(bd2) 12)
B(bd2)
geen autoplaatwerkerij, autospuitof tectyleerinrichting; geen vrachtwagenreparatie
bedrijfsoppervlak < 1.000 m²
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
(sb- geen autoplaatwerkerij en geen vrachtwagenreparatie
B(bd3.1) (spc)
B(bd3.1)
B(bd3.1) (sb8)
opslag van o.a. betonijzer detailhandel
B(bd3.2) B(bd3.1) (dh)
B(bd4.1)
geen beproeven verbrandingsmotoren of smeden/klinken/lassen/monteren in een niet gesloten gebouw;
bedrijfsoppervlak < 2.000 m²
opmerkingen
B(bd4.1)
B(bd4.1)
B(bd4.1)
B(bd4.1)
bestemming
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Industriestraat
Handelstraat
adres
J.A. Terlouw bv
Ultima B.V.
Blok
26a
28a
30
15
11-13
Gebr. Jonas V.o.f.
Reedijk Banden Import B.V.
Reedijk Wonen B.V.
Phoenix Beheer Mijnsheerenland
22
32-34
Autoschade Noteboom& Moret
20
Reedijk Design
8
Ville metaalindustrie B.V.
Bakkerij Snoek
4
14-18
Wester Pijpleidingen
bedrijfsnaam
2
huisnr.
Groothandel in fijne zaden en peulvruchten en voedings- en genotmiddelen
Groothandel in uitsluitend autobanden
Meubelverkoop/showroom
Houthandel/loods
Vervaardiging van matrassen
stalling
opslag
Autoreparatiebedrijven (garages) e.d.
Overige constructiewerkplaatsen en plaatwerkerijen
Verkoop meubels
Brood/banketbakkerij
Overige constructiewerkplaatsen en plaatwerkerijen
activiteit Oms
51.21/51 .22/51.3
50.3
51.7
51.53
36.1
45.1/ 45.2/
51.7
50.1/ 50.2
28.1/ 28.51
51.7
15.81/ 15.82
28.1
SBIcode
2
3.1
3.1
2
3.1
2
3.1
3.2
4.1
3.1
3.2
4.1
cat.
2
3.1
3.1
3.1
3.1
2
2/3.1
3.1
3.2
3.1
3.2
3.2
alg. toel.
opmerkingen
7
B(bd2)/ B(bd3.1)
B(bd3.1)
B(bd3.1) (dhv)
B(bd3.1)
B(bd3.1)
B(bd2)
B(bd2) (sb11) B(bd3.1)
B(bd3.1) (sb10)
211.11661.00
verwerkingscapaciteit op en overslag peulvruchten en granen e.d. < 500 ton/u; geen granen, geen koelinstallaties met koelvermogen van 300 kW of meer en geen dierlijke oliën of vetten
bedrijfsoppervlak <2.000 m²
bedrijfsoppervlak < 1.000 m²
B(bd3.2) (sb- geen 'grote lawaaimaker' (aangeduid met A in Staat van Bedrijfs9) activiteiten)
B(bd3.1) (dhv)
B(bd3.2)
B(bd3.2) (sb- geen 'grote lawaaimaker' (aangeduid met A in Staat van Bedrijfs1) activiteiten)
bestemming
Bijlage 1
Bijlage 1
Brandweer Strijen
Wilh. Winkelman Holding B.V.
Gebr. Hooghwerff B.V.
2b
4
6
211.11661.00
Ferrini B.V. h.o.d.n. 'Quick'
11
P. Sinterniklaas
16
Ranfru B.V.
Gall en Pors
14
9
Reedijk Banden Import B.V.
6
Nijverheidsstraat
Struik&Hamerslag B.V.
4
Struik&Hamerslag
Movies en Tape
19
8
Hi-Force Nederland B.V.
bedrijfsnaam
17
huisnr.
K. Onnesstraat
Industriestraat
adres
8
Aannemersbedrijf
Magazijn/afhaalplaats meubelen
Brandweerkazerne
Sportkleding/artikelen
Fruit- en groentespecialities
Opslag en lakspuiterij en betimmeringsbedrijf voor interieur vliegtuigen
Aardappelhandel
Bouwinstallatiebedrijf en autoreparatie
Groothandel in uitsluitend autobanden
Lakspuiterij en betimmeringsbedrijf
Groothandel in hydraulische cilinders, pompen en gereedschappen
activiteit Oms
45.1/ 45.2
51.4
75.25
51.4
15.3
36.1
51.25
45.3/50. 1/50.2
50.3
20.2/36. 1
n.v.t.
51.9
SBIcode
3.1
3.1
3.1
2
3.2
3.2
2
2
3.1
3.2
n.v.t.
2
cat.
3.1
3.1
3.1
3.1
3.1
3.2
2
2/3.1
3.1/3.2
3.2
2
2
alg. toel.
geen koelinstallaties met koelvermogen van 300 kW of meer geen gebruik fenolharsen, creosoot of carbolineum
B(bd2)
B(bd3.2)
B(bd3.1)
B(bd3.1)
B(bd3.1) (brk)
B(bd3.1)
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
bedrijfsoppervlak < 2.000 m²
B(bd3.1) (sbniet het drogen van fruit 13)
geen autoplaatwerkerij, spuit- of tec tyleerinrichting en geen vrachtwagenreparatie
geen gebruik fenolharsen, creosoot of carbolineum
(sb- Videotheek
opmerkingen
B(bd2)/ B(bd3.1)
B(bd3.1)/ B(bd3.2)
B(bd3.2)
B(bd2) 14)
B(bd2)
bestemming
Bijlage 2. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten
In dit bestemmingsplan is voor de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten een milieuzonering toegepast, gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Deze bijlage geeft in algemene zin inzicht in doel, achtergronden en algemene beleidslijnen voor de toepassing hiervan. De specifieke toepassing in het onderhavige plan wordt toegelicht in de hoofdtekst van deze plantoelichting. Doel van de Staat en gebruikte bronnen De Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang: geluid; geur; stof; gevaar (met name brand- en explosiegevaar); verkeersaantrekkende werking. De in dit plan gebruikte Staat van Bedrijfsactiviteiten is primair bedoeld voor lokale en regionale bedrijventerreinen al dan niet in combinatie met verspreid gesitueerde bedrijfsbestemmingen (en dus in mindere mate voor grootschalige industrieterreinen met zware industrie). Als belangrijkste bron bij het opstellen van de Staat is gebruikgemaakt van de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 2001 (de zogenaamde 'Lijst van bedrijfstypen'). In deze lijst zijn voor een groot aantal bedrijfstypen en -activiteiten richtafstanden ten opzichte van een 'rustige woonwijk' vermeld (in 10 stappen oplopend van 0 tot 1.500 m). Tevens is met een index aangegeven in welke mate rekening moet worden gehouden met verkeersaantrekkende werking. Toepassing van de richtafstanden is gewenst om het mogelijk ontstaan van milieuknelpunten al in het ruimtelijk spoor te voorkomen. Hierbij is ervan uitgegaan dat de bedrijven ter voorkoming van hinder en/of gevaar die technieken toepassen, die thans als de meest gebruikelijke worden beschouwd. Om tot een praktisch goed bruikbare Staat van Bedrijfsactiviteiten te komen is de Lijst van bedrijfstypen van de VNG (hierna: VNG-lijst) op de volgende punten nader verfijnd en aangevuld: De basiszoneringslijst van de VNG-lijst benoemt richtafstanden voor alle denkbare activiteiten. In de staat zijn alleen die activiteiten geselecteerd die op een bestemming 'Bedrijfsdoeleinden' kunnen voorkomen. Andere activiteiten, zoals horeca of recreatie, krijgen een eigen bestemming; bij het toekennen van deze andere bestemmingen wordt op een andere wijze rekening gehouden met mogelijke milieuhinder van deze functies. In de VNG-lijst zijn de 10 richtafstanden ondergebracht in 6 categorieën. Met name voor de categorieën 3 en 4 blijkt dit in de praktijk op lokale en regionale bedrijventer-
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
2
-
-
-
-
Bijlage 2
reinen vaak onhandig te zijn. Er moet dan zonder nadere noodzaak altijd worden uitgegaan van de grootste afstand binnen deze categorie. Om een meer gedifferentieerde milieuzonering mogelijk te maken zijn de categorieën 3 en 4 overeenkomstig de richtafstanden van de basiszoneringslijst uit de VNG-publicatie onderverdeeld in 2 subcategorieën (categorieën 3.1 en 3.2 respectievelijk 4.1 en 4.2). Hierdoor wordt meer duidelijkheid gegeven over de aan te houden richtafstanden. De VNG-lijst gaat in het algemeen uit van relatief grote bedrijven en houdt daardoor weinig rekening met de specifieke situatie van kleinere en daardoor veelal minder hinderlijke bedrijven die veelvuldig op lokale bedrijventerreinen, in dorpskernen en dergelijke voorkomen. De praktijk leert dat deze kleinere bedrijven, uitgaande van de Lijst van bedrijfstypen, zonder milieuredenen zouden worden uitgesloten van de vestiging op dergelijke locaties; of dat ten behoeve van de vestiging onnodige vrijstellingsprocedures zouden moeten worden doorlopen. Voor de meest voorkomende bedrijfstypen is daarom in deze Staat, op basis van andere literatuurbronnen en praktijkervaringen, een nadere differentiatie naar bedrijfsgrootte toegepast1). Deze differentiatie is conform de VNGsystematiek: ook in de basiszoneringslijst komt differentiatie naar bedrijfsgrootte voor. In de Staat van Bedrijfsactiviteiten is deze differentiatie alleen voor meerdere bedrijfsactiviteiten toegepast. Incidenteel komt ook het tegenovergestelde voor, namelijk dat de feitelijke hinder/richtafstand bij specifieke activiteiten groter is dan de Lijst van bedrijfstypen aangeeft. Voor de betreffende bedrijven is de categorie-indeling op grond van veelvuldige praktijkervaringen2) aangepast. Ter verduidelijking van de informatie in de VNG-lijst zijn de 'geluidshinderlijke inrichtingen', zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, ondergebracht in afzonderlijke categorieën (categorieën 4.1A tot en met 6A). Dit om voor iedereen duidelijk te maken welke activiteiten alleen op terreinen met een vastgestelde geluidszone zijn toegestaan. Daarmee wordt voorkomen dat bedrijven, burgers en handhavers twee afzonderlijke lijsten moeten raadplegen. Als bronnen hiervoor zijn de Lijst van bedrijfstypen en het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer gehanteerd. In de Staat van Bedrijfsactiviteiten is aangegeven welke milieuaspecten (mede) maatgevend zijn voor de categorie-indeling.
Algemeen beleid voor de toelaatbaarheid van bedrijven in standaardsituaties De hier gebruikte Staat deelt de bedrijfsactiviteiten conform de VNG-publicatie in 6 gewone categorieën in. Categorie 1 heeft betrekking op activiteiten die geen hinder van belang veroorzaken en categorie 6 heeft betrekking op zeer zware industrie. Binnen de categorieën 3 en 4 zijn elk twee subcategorieën onderscheiden. De richtafstanden en de indices voor de verkeersaantrekkende werking uit de VNG-publicatie kunnen ten behoeve van de meest gebruikelijke toepassing in bestemmingsplannen worden vertaald naar de volgende (ruimtelijke) criteria voor de toelaatbaarheid: categorie 1:
1)
2)
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die, gelet op hun aard en invloed op de omgeving, toelaatbaar zijn in woonwijken.
Het gaat daarbij vooral om kleinere aannemingsbedrijven, timmer- en constructiewerkplaatsen, transportbedrijven en handelsbedrijven. Voor de aangepaste inschaling zijn de volgende bronnen gebruikt: Publicaties van het Ministerie van VROM over geluidsproductie en richtafstanden van bedrijven en installaties, AmvB's op basis van de Wet milieubeheer, planologische kengetallen, Inspectiewijzer Milieuhygiëne en het oordeel van ervaringsdeskundigen. Zo blijkt bijvoorbeeld dat de situering van kleinere aannemingsbedrijven naast woningen in gemengd gebied geen problemen opleveren vanuit milieuoogpunt: in zowel kleinere als grotere gemeenten in Nederland komt deze situatie veelvuldig voor zonder dat er milieuknelpunten zijn. In alle gevallen waarbij de VNG-lijst is verfijnd of bewerkt, is de ruimtelijk relevante hinder als doorslaggevende factor gehanteerd. Zo heeft de praktijk bijvoorbeeld geleerd dat transportbedrijven waar vrachtauto's met draaiende koelinstallaties worden gestald (aanzienlijk) meer hinder kunnen veroorzaken dan de VNG-lijst vermeldt. Hetzelfde geldt voor grootschalige loonbedrijven.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Bijlage 2
3
categorie 2:
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die, gelet op hun aard en invloed op de omgeving, toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing, echter alleen in gebieden met gemengde functies. In nietgemengde gebieden geldt een afstandsindicatie van 30 m.
categorie 3:
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die, gelet op hun aard en invloed op de omgeving, in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken en in verband met de verkeersaantrekkende werking dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met gebiedsontsluitingswegen: . subcategorie 3.1: gescheiden door een weg of een groenstrook (afstandsindicatie 50 m); . subcategorie 3.2: gescheiden door een andere niet of weinig gevoelige functie (afstandsindicatie 100 m).
categorie 4:
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die, gelet op hun aard en invloed op de omgeving, op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn: . subcategorie 4.1: afstandsindicatie 200 m; . subcategorie 4.2: afstandsindicatie 300 m.
categorieën 5 en 6:
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die, gelet op hun aard en invloed, op grote afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. De aan te houden afstanden dienen per geval te worden bepaald (afstandsindicaties van bedrijven uit categorie 5: 500 - 1.000 m, categorie 6: 1.500 m). De bedrijfsactiviteiten uit categorieën 4.1A/4.2A, 5A en 6A hebben betrekking op de 'geluidshinderlijke inrichtingen' zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder jo. artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Wat de mate van hinder en gewenste afstand betreft, komen zij overeen met de categorieën 4.1/4.2, 5 en 6, maar zij zijn alleen toelaatbaar indien rond het betreffende terrein een geluidszone ex artikel 41 of 53 van de Wet geluidhinder is vastgesteld. Indien geen zone is vastgesteld, wordt vestiging van de geluidshinderlijke inrichtingen overigens voor alle zekerheid ook in de doeleindenomschrijving van de betreffende bestemming uitgesloten, tenzij volgens de doeleindenomschrijving geen bedrijfsactiviteiten uit categorie 3.1 en hoger zijn toegestaan. Globale beleidslijn voor afwijkende gebiedstypen De bovenbeschreven criteria voor de toelaatbaarheid gaan (behalve voor categorie 2) uit van zonering ten opzichte van een 'rustige woonwijk'. Zoals ook in de VNG-publicatie is aangegeven en in vaste jurisprudentie is bevestigd, kan, indien nodig, voor andere omgevingstypen worden afgeweken van de richtafstanden. Daarbij is van belang te constateren dat de VNGlijst richtafstanden zijn; door hiervan uit te gaan kan het mogelijk ontstaan van milieuknelpunten al in het ruimtelijk spoor worden voorkomen. De praktijk leert echter dat het ontstaan van daadwerkelijke knelpunten voor alle milieuaspecten, door toepassing van gerichte maatregelen in het milieuspoor, ook bij kleinere afstanden kan worden voorkomen. Bij de toepassing van dit principe met gebruikmaking van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten worden de volgende uitgangspunten bij afwijkende gebiedstypen gehanteerd: leidraad is de aanbeveling van de VNG om afwijkingen van richtafstanden naar beneden (dus toepassing van een kortere afstand dan de richtafstand) in beginsel te beperken tot één afstandsstap (dus bijvoorbeeld van 100 naar 50 m);
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
4
Bijlage 2
-
de richtafstanden worden met het oog op een praktisch hanteerbare werkwijze voor alle milieuaspecten in gelijke mate verlaagd of verhoogd. In de onderstaande tabel worden de meest voorkomende gebiedstypen omschreven waar een afwijking van de richtafstanden veelal gewenst of noodzakelijk is1). De tabel geeft echter alleen een richtsnoer. Elke situatie is anders en vereist maatwerk. Per plan moeten de noodzaak/wenselijkheid van afwijking en de aanpak in de plantoelichting nader worden beoordeeld en gemotiveerd. gebiedstype
toegestane afwijking
motivering
1a.
gebied waar functiemenging wordt nagestreefd (bijv. nieuw woongebied met toevoeging van bedrijvigheid)
verlaging richtafstanden met 1 afstandsstap
kortere afstand is aanvaardbaar in het belang van functiemenging (levendigheid, handhaving bestaande woningen)
1b.
verspreid gesitueerde woninidem gen in een gebied met functiemenging en/of op locaties met andere verstoringsbronnen (bijv. gesitueerd langs drukke wegen)
2.
verstoringsgevoelig natuurgebied/stiltegebied)
verhoging richtafstanden met 1 afstandsstap
er is al sprake van een verhoogd hinderniveau
voor stiltegebieden en (zeer) verstoringsgevoelige natuurgebieden, geldt in beginsel een strengere norm voor geluid (40 dB(A)) dan voor een rustig woongebied (45 dB(A))
) Voor stiltegebieden kunnen daarnaast nog aanvullende specifieke eisen gelden vanuit provinciaal beleid. Opzet van de Staat De hier gebruikte Staat kent twee verschillende soorten categorie-indelingen (zie ook de inhoudsopgave): indeling op grond van bedrijfsactiviteiten (hoofdstuk I); indeling op grond van het opgestelde elektromotorisch vermogen voor A-categorieën (hoofdstuk II). In beginsel zijn beide indelingen van toepassing. De indeling van hoofdstuk I is de belangrijkste. Hiervoor is, net als in de VNG-publicatie, gebruikgemaakt van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) uit 1993. In de praktijk kan het voorkomen dat de activiteiten binnen een bedrijf in twee of meer verschillende groepen volgens de SBI-indeling vallen. In beginsel geldt dan de hoogste categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Indien de bedrijfsonderdelen/-activiteiten duidelijk ruimtelijk van elkaar kunnen worden gescheiden, kunnen de bedrijfsonderdelen echter ook apart worden ingedeeld. Bij sommige activiteiten wordt ook onderscheid gemaakt naar de omvang van de activiteiten. Dit betreft in de eerste plaats de afbakening van de A-categorieën. Daarnaast worden veel voorkomende kleinere bedrijven op grond van hun oppervlak of capaciteit apart ingedeeld. Dit oppervlak betreft de bij het bedrijf c.q. voor de betreffende bedrijfsactiviteit in gebruik zijnde gronden, ongeacht of de gronden bebouwd zijn of niet. De indeling op grond van het opgestelde elektromotorisch vermogen (hoofdstuk II) is altijd gekoppeld aan de indeling volgens hoofdstuk I en is slechts in een beperkt aantal gevallen bepalend voor de uiteindelijke indeling van bedrijven. Het gaat hierbij om inrichtingen die
1) Het betreft hier een algemeen overzicht van relevante gebiedstypen. Dit behoeft dus niet te betekenen dat deze gebiedstypen in het onderhavige bestemmingsplan ook werkelijk voorkomen.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Bijlage 2
5
vanwege een zeer groot vermogen onder de 'geluidshinderlijke inrichtingen' (A-categorieën) vallen. Flexibiliteit De Staat van Bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. Het komt in de praktijk dan ook voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld. In het bedrijvenartikel van de planvoorschriften is daarom bepaald dat burgemeester en wethouders een dergelijk bedrijf via een vrijstelling een categorie lager kunnen indelen (dus bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2 of van categorie 4 naar 3)1), Bij de categorieën met een onderverdeling in subcategorieën wordt daarbij bedoeld dat vrijstelling tot de laagste van de subcategorieën mogelijk is (dus van categorie 4 naar maximaal 3.1). Om een vrijstelling te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Voor de bedrijven uit de A-categorieën is alleen maar een vrijstelling mogelijk voor de indeling in een lagere A-categorie. Bij sommige bedrijfsactiviteiten is bij de indeling uitgegaan van een continue bedrijfsvoering, waarbij de hinderlijke activiteiten ook 's nachts plaatsvinden. Dit is in de Staat aangegeven met een 'C' in de laatste kolom. Het kan echter voorkomen dat een specifiek bedrijf niet continu werkt. Dit gegeven kan eveneens aanleiding zijn om het bedrijf via de bovengenoemde vrijstellingsbevoegdheid een categorie lager in te delen. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Wanneer is aangetoond dat deze bedrijven wat milieubelasting betreft gelijk kunnen worden gesteld met de volgens de bestemmingsregeling toegelaten bedrijven, kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een vrijstelling worden verleend.
1) Volgens vaste jurisprudentie is het opnemen van een dergelijke vrijstellingsbevoegdheid zelfs verplicht.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
Bijlage 3. Inspraakreacties
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
Bijlage 4. Overlegreacties
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
regels
Inhoud van de regels Hoofdstuk 1
Inleidende regels
Artikel 1 Artikel 2
Begrippen Wijze van meten
3 7
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
9
Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel
Bedrijf Groen Maatschappelijk Verkeer Water Waterstaat-Waterkering
3 4 5 6 7 8
blz. 3
9 13 13 14 15 15
Hoofdstuk 3
Algemene regels
17
Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel
Antidubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene ontheffingsregels Algemene wijzigingsregels Algemene procedureregels
17 17 19 19 19
9 10 11 12 13
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
21
Artikel 14 Artikel 15
Overgangsregels Slotregel
21 21
Bijlagen: 1. 2.
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'. Staat van Horeca-activiteiten.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
2
Inhoud van de regels
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1
3
Begrippen
1.1. het plan het bestemmingsplan Bedrijventerreinen van de gemeente Strijen. 1.2. bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0617. 2111166100-0001 met de bijbehorende regels. 1.3. aanduiding een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4. aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5. aan- en uitbouw een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw. 1.6. achterste perceelsgrens de van de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel van de weg gekeerd zijn, wijzen burgemeester en wethouders een achterste perceelsgrens aan. 1.7. antennedrager antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne. 1.8. antenne-installatie een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie. 1.9. bedrijf een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
4
Inleidende regels
1.10. bedrijfswoning een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming en het feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein. 1.11. bedrijfsvloeroppervlak (bvo) de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten. 1.12. bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afstands-, hoogte-, inhouds- en opppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerktreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet. 1.13. bestemmingsgrens een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak. 1.14. bestemmingsvlak een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde bestemming. 1.15. Bevi-inrichtingen bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. 1.16. bijgebouw een vrijstaand gebouw dat in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. 1.17. bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.18. bouwgrens de grens van een bouwvlak. 1.19. bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. 1.20. (bouw)perceel een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.21. bouwvlak een op de verbeelding aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten. 1.22. bouwwerk, geen gebouw zijnde elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde. 1.23. consumentenvuurwerk vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Inleidende regels
5
1.24. detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.25. detailhandel in volumineuze goederen een detailhandelsbedrijf te onderscheiden in de volgende categorieën: detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen; detailhandel in zeer volumineuze goederen, zoals auto's, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen; tuincentra; grootschalige meubelbedrijven inclusief detailhandel in keukens en badkamers, en in ondergeschikte mate woninginrichting en stoffering met een minimum brutovloeroppervlak van 1.000 m² bvo; bouwmarkten met een minimum brutovloeroppervlak van 1.000 m². 1.26. geluidshinderlijke inrichtingen woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. 1.27. hoofdgebouw een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. 1.28. kantoor voorzieningen gericht op het verlenen van diensten, al dan niet met ondergeschikte baliefunctie, op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied. 1.29. lokaal gebonden bedrijf een bedrijf dat naar schaal en karakter past op de bedrijventerreinen in Strijen en dat ten minste gedurende twee jaar in Strijen gevestigd is; alsmede, ingeval van een startend bedrijf, een bedrijf dat naar schaal en karakter past op de bedrijventerreinen en waarvan de oprichter gedurende twee jaar voorafgaande aan de oprichting in de gemeente Strijen gewoond heeft. 1.30. lokaal gebonden kantoor een kantoor dat naar schaal en karakter past op de bedrijventerreinen in Strijen en dat ten minste gedurende twee jaar in Strijen gevestigd is; alsmede, ingeval van een startend kantoor, een kantoor dat naar schaal en karakter past op de bedrijventerreinen en waarvan de oprichter gedurende twee jaar voorafgaande aan de oprichting in de gemeente Strijen gewoond heeft. 1.31. luchtbrug een loopbrug tussen twee gebouwen. 1.32. maaiveld het maaiveld wordt geacht te liggen ter hoogte van de kruin van de weg die gelegen is aan de kant van de voorste perceelsgrens.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
6
Inleidende regels
1.33. maatschappelijke voorzieningen (overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren. 1.34. nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie. 1.35. overkapping een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand. 1.36. platte afdekking een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw beslaat. 1.37. seksinrichting het bedrijfsmatig of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen. 1.38. Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerreinen' de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerreinen' die van deze regels deel uitmaakt. 1.39. Staat van Horeca-activiteiten de Staat van horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt. 1.40. verkoopvloeroppervlak (vvo) de voor het publiek toegankelijke winkelruimte. 1.41. voorgevel de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. 1.42. voorste perceelsgrens de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijzen burgemeester en wethouders een voorste perceelsgrens aan. 1.43. zijdelingse perceelsgrens de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Inleidende regels
Artikel 2
7
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1. de breedte en lengte of diepte van een gebouw tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren. 2.2. de oppervlakte van een gebouw tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren. 2.3. de inhoud van een gebouw tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van de daken en dakkapellen. 2.4. de goot(- of boeibord)hoogte van een gebouw tussen het geldende peil en de bovenkant van goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel van het gebouw; voor zover sprake is van meerdere goot- en/of boeibordhoogten per gebouw, wordt als meetpunt het hoogste punt gehanteerd. 2.5. de bouwhoogte van een gebouw tussen het geldende peil en de bovenkant van het gebouw, met uitzondering van antennes, schoorstenen en andere ondergeschikte bouwdelen. 2.6. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde tussen de bovenkant van het bouwwerk (bij beweegbare delen te meten in de uiterste stand) en de gemiddelde hoogte van het maaiveld ter plaatse van het bouwwerk voor het begin van de bouw. 2.7. afstanden afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
8
Inleidende regels
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
9
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3
Bedrijf
3.1. Bestemmingsomschrijving De op de verbeelding voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met bedrijfscategorie 2': lokaal gebonden bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'; b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met bedrijfscategorie 3.1': lokaal gebonden bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'; c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met bedrijfscategorie 3.2': lokaal gebonden bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'; d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met bedrijfscategorie 4.1': lokaal gebonden bedrijven uit ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'; e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-1 tot en met 13': tevens een lokaal gebonden bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit ten hoogste voor deze bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein': aanduiding
SBI-code
uit ten hoogste milieucategorie
specifieke vorm van bedrijf-1
28.1
4.1
specifieke vorm van bedrijf-2
90
3.1
specifieke vorm van bedrijf-3
51.4
3.1
specifieke vorm van bedrijf-4
60.2
3.1
specifieke vorm van bedrijf-5
15.84 / 51.21 / 51.22
4.2
specifieke vorm van bedrijf-6
29
3.2
specifieke vorm van bedrijf-7
28.51 / 50.1 / 50.2
3.2
specifieke vorm van bedrijf-8
22.2
3.2
specifieke vorm van bedrijf-9
28.1 / 28.51
4.1
specifieke vorm van bedrijf-10
50.1 / 50.2
3.2
specifieke vorm van bedrijf-11
51.7
3.1
specifieke vorm van bedrijf-12
45.1 / 45.2 / 50.1 / 50.2
3.1
specifieke vorm van bedrijf-13
15.3
3.2
f.
detailhandel in volumineuze goederen, zoals bedoeld in artikel 1.25, met dien verstande dat:
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
10
Bestemmingsregels
-
g. h. i. j.
k. l.
m. n. o. p. q. r.
s.
detailhandel in zeer volumineuze goederen niet is toegestaan; meubelbedrijven inclusief detailhandel in keukens en badkamers uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus' zijn toegestaan; ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens detailhandel zoals bedoeld in artikel 1.24; ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne': tevens een brandweerkazerne/gemeentewerken; ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum': tevens een sportcentrum; ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten, met dien verstande dat uitsluitend een broodjeszaak of lunchroom is toegestaan; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-14': tevens een videotheek; ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen, met lpg': uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen, inclusief lpg, met daarbij behorende andere detailhandel en een autowasstraat; ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt': tevens een vulpunt; ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorzieningen': uitsluitend nutsvoorzieningen; ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor; ter plaatse van de aanduiding 'antennemast': uitsluitend voorzieningen ten behoeve van de mobiele telecommunicatie; uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning; alsmede voor het uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge het voorafgaande toegestaan; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
3.2. Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: In, op of boven deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. bedrijfsgebouwen; b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoningen' een bedrijfswoning; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de verbeelding en de volgende regels: a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd in het op de verbeelding aangegeven bouwvlak; b. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag aan één zijde niet minder bedragen dan 3 m, terwijl deze afstand aan de andere zijde niet minder mag bedragen dan 1 m; c. van de afstand van 1 m tot de zijdelingse perceelgrens, zoals genoemd onder b, mag worden afgeweken indien de gebouwen op twee naast elkaar gelegen percelen aan elkaar en in dezelfde zijdelingse perceelgrens worden gebouwd; d. aan de zijde(n) waar een gebouw niet aan een ander gebouw wordt aangebouwd, moet de afstand tussen de gebouwen op één perceel ten minste 3 m bedragen; e. een lpg-tank is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1'; f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-2' mogen uitsluitend gebouwen in de vorm van overstekken op de 2e en 3e bouwlaag van het (aangrenzende) gebouw, inclusief ten behoeve van de constructie noodzakelijke voorzieningen worden gebouwd;
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Bestemmingsregels
g. h.
i.
j. k. l.
m.
11
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-3' mag uitsluitend een overkapping met een hoogte van maximaal 5 m worden gebouwd; ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' mag de oppervlakte van het gebouw niet meer bedragen dan 15 m² met een bouwhoogte van 3 m en de hoogte van de antennedrager mag niet meer bedragen dan 53,5 m; het op de kaart aangegeven percentage geeft aan hoeveel van de oppervlakte van een bouwperceel mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen; indien geen percentage is aangegeven, dan mogen de gronden volledig worden bebouwd; de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen; de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per bedrijfswoning niet meer bedragen dan 50 m²; draagconstructies voor reclamevoorzieningen op gebouwen zijn uitsluitend toelaatbaar tot een hoogte van 1 m, gemeten vanaf de bovenkant van de draagconstructie en de hoogte van het gebouw waarop de draagconstructie is bevestigd; solitaire draagconstructies ten behoeve van reclamevoorzieningen zijn uitsluitend toegestaan tot een hoogte van 6 m en niet hoger dan de bouwhoogte van het op het betreffende perceel gesitueerde hoofdgebouw.
3.3. Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn met inachtneming van de maxima en minima, zoals hiervoor aangegeven bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van: a. de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing op het perceel met het oog op het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein; b. de situering van gebouwen en de inrichting van de gronden in verband met de consequenties van de sectorale milieuwetgeving; met dien verstande dat: c. daardoor de gebruikswaarde van het bedrijventerrein niet onevenredig wordt geschaad; d. geen inbreuk wordt gedaan op de maximaal toegestane bouwmogelijkheden. 3.4. Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan; b. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan; c. seksinrichtingen zijn niet toegestaan; d. opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan; e. ten hoogste 50% van het bedrijfsoppervlak per bedrijf, niet zijnde kantoren zoals onder lid 3.1 onder o bedoeld, voor kantooractiviteiten mag worden gebruikt met een maximum van 2.000 m; f. de brutovloeroppervlakte van kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' mag niet meer bedragen dan 750 m²; g. ter plaatse van de aanduidingen 'verkooppunt voor motorbrandstoffen, inclusief lpg' bedraagt de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel ten hoogste 125 m². 3.5. Ontheffing van de gebruiksregels 3.5.1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.1 van dit artikel: a. om bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 3.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de in lid 3.1 genoemde categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
12
b.
Bestemmingsregels
om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals in lid 3.1 genoemd.
3.5.2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.1 van dit artikel voor vestiging van lokaal gebonden zelfstandige kantoren ter plaatse van gronden zonder de aanduiding 'kantoor', met dien verstande dat de brutovloeroppervlakte van een kantoor ten hoogste 750 m² mag bedragen. 3.5.3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.4 van dit artikel voor een kantooroppervlak van: a. maximaal 2.500 m², mits het kantooraandeel niet meer bedraagt dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte; b. maximaal 3.000 m², mits het kantooraandeel niet meer bedraagt dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte. 3.5.4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.1 van dit artikel juncto het bepaalde in artikel 1 lid 29 voor de vestiging van niet-lokaal gebonden bedrijven, indien de bedrijfskavel (en/of het bedrijfsgebouw) voor de duur van ten minste een jaar aaneengesloten redelijkerwijs niet verkoopbaar is gebleken, met dien verstande dat het bedrijf naar schaal en karakter past op de bedrijventerreinen in Strijen. 3.5.5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.1 sub f teneinde detailhandel in zeer volumineuze goederen toe te staan, met dien verstande dat: a. de ontheffingsbevoegdheid slechts wordt toegepast indien uit een onderzoek, waarin inzicht is verschaft in de (boven)gemeentelijke effecten van de voorgenomen detailhandelsvestiging, blijkt dat de betreffende vestiging de bestaande detailhandelsstructuur niet onevenredig aantast; b. het parkeren ten behoeve van de detailhandelsvestiging op de bij de detailhandelsvestiging behorende gronden dient plaats te vinden; c. er geen onevenredige vergroting van de verkeersdruk in de omgeving mag ontstaan.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Bestemmingsregels
Artikel 4
13
Groen
4.1. Bestemmingsomschrijving De op de verbeelding voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groen, water en voet- en fietspaden; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen; alsmede voor: c. een luchtbrug ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-4'. 4.2. Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-4': is een luchtbrug aan de 2e of 3e bouwlaag van het aangrenzende gebouw toegestaan, waarbij de breedte van de luchtbrug ten hoogste 3 m bedraagt.
Artikel 5
Maatschappelijk
5.1. Bestemmingsomschrijving De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een gemeentehuis; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals (ontsluitings)wegen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water. 5.2. Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding aangegeven bouwhoogte.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
14
Bestemmingsregels
Artikel 6
Verkeer
6.1. Bestemmingsomschrijving De op de verbeelding voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstrook en voet- en fietspaden (opstelstroken en busstroken daaronder niet inbegrepen); b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein ten behoeve van vrachtwagens en een fietsenstalling; c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, water, reclame-uitingen en parkeervoorzieningen. 6.2. Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. in afwijking van het bepaalde in 6.2 onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' een gebouw ten behoeve van het stallen van fietsen worden gebouwd; c. de oppervlakte en bouwhoogte van een fietsenstalling ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' bedraagt respectievelijk ten hoogste 11 m² en 2,5 m.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Bestemmingsregels
Artikel 7
15
Water
7.1. Bestemmingsomschrijving De op de verbeelding voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor water ten behoeve van de waterhuishouding en waterberging, alsmede voor een luchtbrug ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-4'. 7.2. Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-4': is een luchtbrug aan de 2e of 3e bouwlaag van het aangrenzende gebouw toegestaan, waarbij de breedte van de luchtbrug ten hoogste 3 m bedraagt.
Artikel 8
Waterstaat-Waterkering
8.1. Bestemmingsomschrijving De voor Waterstaat-Waterkering aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) tevens bestemd voor een waterkering. 8.2. Bouwregels a. Op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde bestemming, geen gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. b. Ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 8.3. Specifieke gebruiksregel Op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde bestemming, geen opslag van goederen plaatsvinden. 8.4. Ontheffing bouwregels Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 8.2, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. 8.5. Adviesprocedure Alvorens omtrent het verlenen van ontheffing ten behoeve van de secundaire bestemmingen te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de regionale waterkering.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
16
Bestemmingsregels
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 9
17
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10
Algemene bouwregels
10.1. Hoogtematen 10.1.1. Voor de ten hoogste toelaatbare hoogte van gebouwen dienen onverminderd hetgeen in lid 10.1.3 of hoofdstuk 2 van de planregels is bepaald de op de verbeelding aangegeven hoogten in acht genomen te worden. 10.1.2. De ten hoogste toelaatbare hoogten mogen worden overschreden door antenne-installaties, mits deze voldoen aan het bepaalde in lid 10.1.3 en door schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald. 10.1.3. De ten hoogste toelaatbare bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag tenzij op de verbeelding, in hoofdstuk 2 of de overige planregels anders is bepaald ten hoogste bedragen: goot- of boeibouwhoogte bordhoogte a. van hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen zie verbeelding zie verbeelding; b. van erf- en terreinafscheidingen 2 m; c. van lichtmasten 9 m; van vrijstaande techniekkast, beveiligingscamera's, vlaggenmasten, straatverlichting en bewegwijzering 15 m; d. van vrijstaande antenne-installaties, niet zijnde schotel5 m; antennes ten behoeve van mobiele telecommunicatie e. van schotelantennes 3 m; f. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m. 10.2. Overschrijding bouwgrenzen De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
18
b. c.
Algemene regels
tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt; andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
10.2.1. De op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, breedte, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die meer bedragen dan in het plan is voorgeschreven, mogen ter plaatse van de overschrijding als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden, met uitzondering van oppervlaktematen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woningen. 10.2.2. De op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die minder bedragen dan in het plan is voorgeschreven, mogen ter plaatse van de afwijking, als ten minste toelaatbaar worden aangehouden. 10.2.3. Ingeval van herbouw is het bepaalde in de leden 10.2.1 en 10.2.2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Algemene regels
Artikel 11 a.
b.
19
Algemene ontheffingsregels
Het college van burgemeester en wethouders kan tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds ontheffing kan worden verleend ontheffing verlenen van de regels in het plan voor: 1. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; 2. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mag met niet meer dan 10% worden vergroot. Ontheffing wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
n
Artikel 12
Algemene wijzigingsregels
12.1. Overschrijding bestemmingsgrenzen Het college van burgemeester en wethouders kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Artikel 13
Algemene procedureregels
Bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de navolgende procedureregels in acht te worden genomen: a. het ontwerpbesluit tot ontheffing ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken ter inzage; b. de burgemeester maakt deze terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend; c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen; d. gedurende de onder a genoemde termijn kan eenieder bij burgemeester en wethouders zienswijzen naar voren brengen tegen het ontwerpbesluit.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
20
Algemene regels
211.11661.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 14
21
Overgangsregels
14.1. Overgangsrecht bouwwerken Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%; c. het onder lid a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 14.2. Overgangsrecht gebruik Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
Artikel 15
Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen'.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00
bijlagen bij de regels
niet van toepassing of niet relevant kleiner dan groter gelijk aan categorie en dergelijke klasse niet elders genoemd opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak bedrijfsoppervlak verwerkingscapaciteit
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
< > = cat. e.d. kl. n.e.g. o.c. p.c. p.o. b.o. v.c. V
R
u d w j B C D L Z
uur dag week jaar bodemverontreiniging continu divers luchtverontreiniging zonering op basis van Wet geluidhinder risico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing) Vuurwerkbesluit van toepassing
Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
behorende bij de planregels van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen van de gemeente Strijen
Bijlage1. Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
211.11661.00
5
014
-
-
plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²
plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²
algemeen met opslag bestrijdingsmiddelen > 10 ton: zie SBI-code 51.55
-
1
2
151
151
211.11661.00
-
0
2
0502
151
1
0502
15
Vis- en schaaldierkwekerijen
0
0502
visteeltbedrijven
-
-
vetsmelterijen
slachterijen en pluimveeslachterijen
Slachterijen en overige vleesverwerking:
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
-
oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven
Binnenvisserijbedrijven
0501.2
-
Zeevisserijbedrijven
0501.1
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
4
014
-
3
014
algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o.<= 500 m²
algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. > 500 m²
-
-
05
2
014
KI-stations
1
014
witlofkwekerijen (algemeen)
bloembollendroog- en prepareerbedrijven
champignonkwekerijen met mestfermentatie
champignonkwekerijen (algemeen)
Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:
-
-
-
-
Tuinbouw:
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW
OMSCHRIJVING
0142
7
6
0112
0
5
0112
014
4
0112
0112
-
0
0112
nummer
01
SBI-CODE
30
GEUR 700
100
50
100
50
100
30
30
30
30
30
30
30
100
STOF 0
0
0
30
0
0
10
10
10
10
10
10
10
10
10
100
100
50
50
50
100
30
30
50
30
50
30
30
30
30
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
AFSTANDEN IN METERS
GELUID
Bijlage 1
30
50
0
0
10
50
0
10
10
10
10
10
10
10
10
GEVAAR
2
R
R
30
GROOTSTE AFSTAND 700
100
50
100
50
100
30
30
50
30
50
30
30
100
D
D
2
CATEGORIE
2 G
2 G
1 G
1 G
1 G
2 G
1 G
1 G
2 G
1 G
2 G
1 G
1 G
1 G
1 G
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
5.2
3.2
3.1
3.2
3.1
3.2
2
2
3.1
2
3.1
2
2
3.2
INDICES
VERKEER
2
0
1
2
3
4
1531
1532, 1533
1532, 1533
1532, 1533
1532, 1533
1532, 1533
conserveren of verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²
conserveren of verwerken anderszins: p.o. <= 1.000 m²
verwerken anderszins: p.o. > 1.000 m²
roken
conserveren
drogen
vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²
vervaardiging van aardappelproducten
-
-
-
-
met drogerijen
met koolsoorten
groente algemeen
jam
Groente- en fruitconservenfabrieken:
-
-
Aardappelproductenfabrieken:
-
-
-
-
-
-
300
100
50
50
50
300
50
100
300
300
200
700
50
vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaarmaaltijden met p.o. < 2.000 m²
-
Visverwerkingsbedrijven:
50
30
50
100
300
loonslachterijen
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1.000 m²
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1.000 m²
bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval
GEUR
-
-
-
-
-
OMSCHRIJVING
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
1
1531
5
152
6
4
152
0
3
152
1531
2
152
152
1
152
7
151
8
6
151
0
5
151
152
4
151
3
151
nummer
151
SBI-CODE
0
STOF 10
10
10
10
10
30
10
10
10
0
0
100
0
0
0
0
0
100
GELUID 200
100
100
100
50
200
30
50
50
50
100
200
50
50
50
50
100
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
AFSTANDEN IN METERS
50
GEVAAR 30
10
10
10
50
50
10
30
30
0
30
30
10
10
10
30
50
R
R
R
R
300
GROOTSTE AFSTAND 300
100
100
100
50
300
50
100
300
300
200
700
50
50
50
50
100
D
4.2
3.2
3.2
3.2
3.1
4.2
3.1
3.2
4.2
4.2
4.1
5.2
3.1
3.1
3.1
3.1
3.2
4.2
CATEGORIE
3
INDICES
Bijlage 1
211.11661.00
2 G
2 G
2 G
1 G
1 G
2 G
1 G
1 G
2 G
1 G
2 G
2 G
2 G
1 G
1 G
1 G
2 G
2 G
VERKEER
2
0
1
2
3
4
5
1
1543
1551
1551
1551
1551
1551
1551
1552
met uienconservering (zoutinleggerij)
p.c. >= 250.000 ton/jaar
p.c. < 250.000 ton/jaar
p.c. >= 250.000 ton/jaar
p.c. < 250.000 ton/jaar
p.c. >= 250.000 ton/jaar
p.c. < 250.000 ton/jaar
overige zuivelproductenfabrieken
melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 ton/jaar
melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 ton/jaar
geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >= 20 ton/uur
gedroogde producten, p.c. >= 1,5 ton/uur
consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²
0
1
1571
1571
211.11661.00
2
1562
p.c. >= 10 ton/uur
-
destructiebedrijven
Veevoerfabrieken:
-
p.c. < 10 ton/uur
1
1562
-
Zetmeelfabrieken:
0
1562
p.c. < 500 ton/uur
p.c. >= 500 ton/uur
Grutterswarenfabrieken
-
-
Meelfabrieken:
-
Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²
-
-
-
-
-
Zuivelproductenfabrieken:
-
-
Margarinefabrieken:
-
-
Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
-
-
Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
-
OMSCHRIJVING
1561
2
1
1543
1
0
1543
1561
2
1542
1561
1
1542
2
0
1542
0
2
1541
1561
1
1541
1552
5
0
1541
nummer
1532, 1533
SBI-CODE GEUR 700
300
200
50
100
200
10
50
50
100
50
200
200
200
100
300
200
300
200
300
STOF 30
100
50
100
50
100
0
0
50
0
0
30
100
10
10
10
10
50
30
10
200
300
200
200
200
300
30
100
300
300
100
500
500
300
200
300
100
300
100
100
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
AFSTANDEN IN METERS
GELUID
Bijlage 1
50
50
30
50
50
100
0
50
50
50
50
50
50
50
30
200
100
50
30
10
GEVAAR
4
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
GROOTSTE AFSTAND 700
300
200
200
200
300
30
100
300
300
100
500
500
300
200
300
200
300
200
300
D
D
CATEGORIE
3 G
2 G
1 G
2 G
2 G
2 G
1 G
2 G
3 G
3 G
2 G
3 G
3 G
3 G
3 G
3 G
3 G
3 G
3 G
2 G
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
5.2
4.2
4.1
4.1
4.1
4.2
2
3.2
4.2
4.2
3.2
5.1
5.1
4.2
4.1
4.2
4.1
4.2
4.1
4.2
INDICES
VERKEER
2
0
1
2
3
4
5
6
1583
1584
1584
1584
1584
1584
1584
1584
v.c. >= 2.500 ton/jaar
30
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1586
suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²
suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²
Deegwarenfabrieken
-
-
50
30
100
300
cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²
-
suikerwerkfabrieken met suiker branden
100
cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²
-
500
cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m²
-
1000
500
100
100
30
200
300
200
-
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
-
1585
0
1
1583
v.c. < 2.500 ton/jaar
Suikerfabrieken:
0
1583
-
Banket, biscuit- en koekfabrieken
v.c. >= 2.500 kg meel/week
1582
-
v.c. < 2.500 kg meel/week
2
-
1
1581
mengvoeder, p.c. >= 100 ton/uur
1581
-
Vervaardiging van voer voor huisdieren
6
1571
mengvoeder, p.c. < 100 ton/uur
700
-
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
5
1571
drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit >= 10 ton/uur water
-
0
4
1571
300
drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit < 10 ton/uur water
1581
3
1571
700
beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek
-
GEUR
-
OMSCHRIJVING
1572
2
nummer
1571
SBI-CODE
STOF 30
10
30
30
10
30
50
200
100
10
30
10
100
100
50
200
100
100
GELUID 10
30
50
50
30
50
100
700
300
100
100
30
200
300
200
300
200
100
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
Z
Z
Z
AFSTANDEN IN METERS
GEVAAR 10
10
30
30
10
30
50
200
100
30
30
10
30
50
30
50
30
30
R
R
R
R
R
R
R
GROOTSTE AFSTAND 50
30
100
300
30
100
500
1000
500
100
100
30
200
300
200
700
300
700
D
3.1
2
3.2
4.2
2
3.2
5.1
5.3
5.1
3.2
3.2
2
4.1
4.2
4.1
5.2
4.2
5.2
CATEGORIE
5
INDICES
Bijlage 1
211.11661.00
2 G
1 G
2 G
2 G
1 G
2 G
2 G
3 G
2 G
2 G
2 G
1 G
2 G
3 G
3 G
3 G
2 G
3 G
VERKEER
t/m
2
1589.2
1589.2
2
1592
172
211.11661.00
173
2
172
aantal weefgetouwen >= 50
Textielveredelingsbedrijven
-
aantal weefgetouwen < 50
1
172
-
Bewerken en spinnen van textielvezels
Weven van textiel:
0
171
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
-
VERWERKING VAN TABAK
16
17
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
1598
Tabakverwerkende industrie
Mouterijen
1597
160
Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke
Bierbrouwerijen
p.c. >= 5.000 ton/jaar
1596
-
1593 1595
-
1
1592
p.c. < 5.000 ton/jaar
Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:
0
1592
-
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
Destilleerderijen en likeurstokerijen
1591
met poederdrogen
1589.2
-
zonder poederdrogen
1
1589.2
-
Bakkerijgrondstoffenfabrieken
Soep- en soeparomafabrieken:
0
1589.1
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
theepakkerijen
koffiebranderijen
1589
-
-
Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden
2
OMSCHRIJVING
1587
1
1586
nummer
1586
SBI-CODE GEUR 50
10
10
10
200
10
300
300
10
300
200
300
200
300
100
200
200
200
100
500
30
STOF 0
30
10
50
30
0
50
30
0
50
30
30
50
50
10
50
30
30
10
50
300
100
100
50
100
100
100
30
300
200
200
50
50
50
50
50
50
30
200
C
C
C
C
C
C
C
C
Z
AFSTANDEN IN METERS
GELUID
Bijlage 1
10
50
0
30
30
50
30
50
0
50
30
30
30
50
10
50
30
10
10
10
GEVAAR
6
R
R
R
R
R
R
500
GROOTSTE AFSTAND 50
300
100
100
200
100
300
300
30
300
200
300
200
300
100
200
200
200
100 D
D
5.1
CATEGORIE
2 G
3 G
2 G
2 G
2 G
3 G
2 G
2 G
1 G
2 G
1 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3.1
4.2
3.2
3.2
4.1
3.2
4.2
4.2
2
4.2
4.1
4.2
4.1
4.2
3.2
4.1
4.1
4.1
3.2
INDICES
VERKEER
2
2010.2
1
204,
203, 205
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
21
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
205
-
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout
0
204,
203, 205
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
met zoutoplossingen
202
-
met creosootolie
1
2010.2
-
Houtzagerijen
Houtconserveringsbedrijven:
0
2010.2
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE
20
2010.1
Schoenenfabrieken
193
-
Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel)
192
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING)
Lederfabrieken
19
-
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont
183
191
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (exclusief van leer)
182
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
18
Vervaardiging kleding van leer
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
176, 177
-
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
181
Vervaardiging van textielwaren
OMSCHRIJVING
1751
nummer
174, 175
SBI-CODE
10
GEUR 10
0
0
100
10
200
0
50
50
300
50
10
30
0
100
AFSTANDEN IN METERS
0
STOF 10
30
30
30
30
30
50
10
10
30
10
10
0
10
30
50
GELUID 30
50
100
100
50
50
100
50
30
100
10
30
50
50
200
GEVAAR 0
0
0
10
10
10
50
10
10
10
10
10
0
10
10
10
R
50
GROOTSTE AFSTAND 30
50
100
100
50
200
100
50
50
300
50
30
50
50
200
D
2
3.1
3.2
3.2
3.1
4.1
3.2
3.1
3.1
4.2
3.1
2
3.1
3.1
4.1
3.1
CATEGORIE
7
INDICES
Bijlage 1
211.11661.00
1 G
1 G
2 G
3 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
1 G
2 G
1 G
1 G
2 G
1 G
VERKEER
2
3
2112
2112
1
2
-
2121.2
2121.2
22
2223
Smeeroliën- en vettenfabrieken
A
B
C
2320.2
2320.2
2320.2
211.11661.00
Aardolieraffinaderijen
Aardolieproductenfabrieken n.e.g.
Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie
Cokesfabrieken
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE; BEWERKING SPLIJT/KWEEKSTOFFEN
23
2320.1
Reproductiebedrijven opgenomen media
223
231
Overige grafische activiteiten
2225
OPGENOMEN
Grafische reproductie en zetten
VAN
2224
-
B
2223
Binderijen
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
Grafische afwerking
A
2222.6
Drukkerijen van dagbladen
Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)
REPRODUCTIE
2222
EN
2221
DRUKKERIJEN
p.c. >= 3 ton/uur
UITGEVERIJEN, MEDIA
-
p.c. < 3 ton/uur
Golfkartonfabrieken:
0
2121.2
-
Papier- en kartonwarenfabrieken
p.c. >= 15 ton/uur
p.c. 3 - 15 ton/uur
212
-
-
p.c. < 3 ton/uur
1
2112
-
Vervaardiging van pulp
Papier- en kartonfabrieken:
0
OMSCHRIJVING
2112
nummer
2111
SBI-CODE GEUR 300
300
50
1.500
1.000
0
30
30
30
0
10
30
30
50
30
30
200
100
50
200
STOF
10
30
10
30
10
30
100
100
200
100
100
300
200
50
200
0
0
0
200
100
100
100 1.500
700 1.000
0
0
0
0
0
0
0
0
30
30
30
100
50
30
100
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
Z
Z
Z
Z
Z
AFSTANDEN IN METERS
GELUID
Bijlage 1
50
50
30
1.500
100
0
10
10
0
0
0
10
10
30
30
30
100
50
30
50
GEVAAR
8
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
GROOTSTE AFSTAND 300
300
100
1.500
1.000
10
30
30
30
10
30
100
100
200
100
100
300
200
50
200
D
D
CATEGORIE
2 G
2 G
2 G
3 G
2 G
1 G
2 G
2 G
2 G
1 G
1 P
3 G
3 G
2 G
2 G
2 G
3 G
2 G
1 G
3 G
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
4.2
4.2
3.2
6
5.3
1
2
2
2
1
2
3.2
3.2
4.1
3.2
3.2
4.2
4.1
3.1
4.1
INDICES
VERKEER
A0
A1
A2
B0
B1
B2
0
1
2
2414.1
2414.1
2414.1
2414.1
2414.1
2414.1
2414.2
2414.2
2414.2
vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
p.c. >= 100.000 ton/jaar
p.c. < 100.000 ton/jaar
Landbouwchemicaliënfabrieken:
0
1
2
242
242
242
1
2441
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
p.c. < 1.000 ton/jaar
Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
0
2441
-
Verf, lak en vernisfabrieken
formulering en afvullen
243
-
fabricage
Kunstharsenfabrieken en dergelijke
-
Kunstmeststoffenfabrieken
2416
p.c. >= 50.000 ton/jaar
p.c. < 50.000 ton/jaar
2415
-
-
Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetische):
-
-
Methanolfabrieken:
-
-
Organische chemische grondstoffenfabrieken:
-
niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
2
2413
-
Anorganische chemische grondstoffenfabrieken:
overige gassenfabrieken, explosief
1
-
overige gassenfabrieken, niet explosief
luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 ton/dag lucht
0
2411
-
-
2413
3
2411
2413
2
2411
Vervaardiging van industriële gassen:
Kleur- en verfstoffenfabrieken
1
2411
2412
-
0
24
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
OMSCHRIJVING
Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven
nummer
233
SBI-CODE GEUR 200
300
100
300
700
500
500
300
200
100
1000
300
300
100
200
100
100
10
10
STOF 10
30
10
50
30
300
0
0
0
0
30
10
50
30
0
0
0
0
10
GELUID 200
200
30
100
300
500
300
200
300
200
500
200
500
300
200
500
500
700
100
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
Z
Z
Z
AFSTANDEN IN METERS
GEVAAR 300
300
500
1.000
500
500
200
100
200
100
700
300
700
300
200
300
100
100
1500
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
GROOTSTE AFSTAND 300
300
500
1.000
700
500
500
300
300
200
1000
300
700
300
200
500
500
700
1500
D
D
D
D
D
D
D
D
4.2
4.2
5.1
5.3
5.2
5.1
5.1
4.2
4.2
4.1
5.3
4.2
5.2
4.2
4.1
5.1
5.1
5.2
6
CATEGORIE
9
INDICES
Bijlage 1
211.11661.00
1 G
3 G
2 G
3 G
3 G
3 G
3 G
2 G
3 G
2 G
2 G
2 G
3 G
2 G
3 G
3 G
3 G
3 G
1 G
VERKEER
2
2462
2466
2
2512
2
3
-
252
252
26
211.11661.00
1
252
productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
-
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUC- TEN
met fenolharsen
-
zonder fenolharsen
Kunststofverwerkende bedrijven:
0
252
-
Rubber-artikelenfabrieken
vloeroppervlak >= 100 m²
2513
-
vloeroppervlak < 100 m²
1
2512
-
Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
0
2512
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
Rubberbandenfabrieken
25
2511
Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
247
-
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
A
B
2466
Overige chemische productenfabrieken n.e.g.
Fotochemische productenfabrieken
met dierlijke grondstoffen
2464
-
zonder dierlijke grondstoffen
1
2462
-
Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
0
2462
verbandmiddelenfabrieken
formulering en afvullen geneesmiddelen
Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken
-
-
Parfumerie- en cosmeticafabrieken
2
2442
2452
1
2442
p.c. >= 1.000 ton/jaar
Farmaceutische productenfabrieken:
-
OMSCHRIJVING
2451
2
0
2442
nummer
2441
SBI-CODE GEUR 50
300
200
100
200
50
300
300
200
50
50
500
100
300
300
10
50
300
STOF 30
50
50
10
50
10
50
30
30
10
10
30
10
30
100
10
10
10
50
100
100
50
100
30
300
300
100
50
100
100
100
50
200
30
50
300
C
C
C
C
C
C
AFSTANDEN IN METERS
GELUID
Bijlage 1
30
200
100
50
50
30
100
200
200
50
50
50
50
50
100
10
50
500
GEVAAR
10
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
GROOTSTE AFSTAND 50
300
200
100
200
50
300
300
200
50
100
500
100
300
300
30
50
500
D
D
CATEGORIE
2 G
2 G
2 G
1 G
2 G
1 G
2 G
3 G
2 G
3 G
3 G
3 G
3 G
2 G
3 G
2 G
2 G
2 G
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3.1
4.2
4.1
3.2
4.1
3.1
4.2
4.2
4.1
3.1
3.2
5.1
3.2
4.2
4.2
2
3.1
5.1
INDICES
VERKEER
2
0
1
2652
2653
2653
1
2
2661.2
2661.2
2661.2
vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW
p.c. >= 100.000 ton/jaar
p.c. < 100.000 ton/jaar
p.c. >= 100.000 ton/jaar
p.c. < 100.000 ton/jaar
p.c. >= 100.000 ton/jaar
p.c. < 100.000 ton/jaar
met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 ton/dag
met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 ton/dag
zonder persen, triltafels en bekistingtrille
-
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
p.c. < 100.000 ton/jaar
Kalkzandsteenfabrieken:
-
-
-
Betonwarenfabrieken:
-
-
Gipsfabrieken:
-
-
Kalkfabrieken:
-
-
Cementfabrieken:
Dakpannenfabrieken
Baksteen en baksteenelementenfabrieken
-
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3
0
2661.1
2
1
2652
1
0
2652
2661.1
2
2651
2661.1
1
2651
2
0
2651
0
B
264
2661.1
A
264
2653
2
262, 263
vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
1
262, 263
-
Aardewerkfabrieken:
glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 ton/jaar
0
-
glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 ton/jaar
262, 263
4
261
-
glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 ton/jaar
glas en glasproducten, p.c. < 5.000 ton/jaar
Glas-in-loodzetterij
3
261
-
-
Glasbewerkingsbedrijven
2
261
Glasfabrieken:
2615
1
OMSCHRIJVING
2612
0
261
nummer
261
SBI-CODE GEUR 30
10
30
10
10
50
30
50
30
30
10
50
30
30
10
10
10
500
300
30
30
30
STOF 500
200
200
100
30
50
30
300
100
300
100
GELUID
200
50
200
100
100
500
200
500
200
300
100
700
300
200
300
200
300
200
500 1.000
300
200
200
50
10
30
30
200
100
100
C
C
C
C
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
AFSTANDEN IN METERS
GEVAAR 30
30
30
30
30
50
30
50
30
50
30
100
30
30
10
10
10
50
30
50
30
R
R
R
R
R
R
R
R
R
GROOTSTE AFSTAND 300
100
700
300
200
500
200
500
200
1.000
500
200
200
100
30
50
30
500
300
300
100
4.2
3.2
5.2
4.2
4.1
5.1
4.1
5.1
4.1
5.3
5.1
4.1
4.1
3.2
2
3.1
2
5.1
4.2
4.2
3.2
CATEGORIE
11
INDICES
Bijlage 1
211.11661.00
3 G
2 G
3 G
2 G
2 G
3 G
2 G
3 G
2 G
3 G
2 G
2 G
2 G
2 G
1 G
1 G
1 G
2 G
1 G
2 G
1 G
VERKEER
B1
B2
C
D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur
D1 -
2682
2682
2682
2682
2682
211.11661.00
B0
2682
p.c. >= 100 ton/uur
overige isolatiematerialen
steenwol, p.c. >= 5.000 ton/jaar
asfaltcentrales: p.c. >= 100 ton/uur
Minerale productenfabrieken n.e.g.
-
-
Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol):
-
p.c. < 100 ton/uur
A2
2682
-
Bitumineuze materialenfabrieken:
met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 ton/jaar
met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 ton/jaar
A1
-
-
A0
4
267
zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²
zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²
2682
3
267
-
-
2682
2
267
p.c. >= 100 ton/dag
p.c. < 100 ton/dag
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
-
-
Slijp- en polijstmiddelenfabrieken
1
267
p.c. >= 100 ton/uur
Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:
-
2681
2
1
0
0
2665, 2666
267
2
2665, 2666
2665, 2666
1
2663, 2664
p.c. < 100 ton/uur
Betonmortelcentrales:
0
2663, 2664
-
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
OMSCHRIJVING
2663, 2664
nummer
2662
SBI-CODE GEUR 200
100
50
200
100
500
300
10
30
10
10
10
30
10
30
10
50
STOF 100
50
50
100
200
200
100
30
200
100
30
30
200
50
200
50
50
300
200
100
100
300
200
100
50
700
300
50
100
300
100
300
100
100
C
C
Z
Z
Z
Z
Z
Z
AFSTANDEN IN METERS
GELUID
Bijlage 1
50
30
50
50
30
50
30
10
10
10
0
0
200
50
50
100
30
GEVAAR
12
R
R
R
R
GROOTSTE AFSTAND 300
200
100
200
300
500
300
50
700
300
50
100
300
100
300
100
100
D
D
D
CATEGORIE
3 G
3 G
2 G
2 G
2 G
3 G
3 G
1 G
2 G
1 G
1 G
1 G
3 G
2 G
3 G
3 G
2 G
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
4.2
4.1
3.2
4.1
4.2
5.1
4.2
3.1
5.2
4.2
3.1
3.2
4.2
3.2
4.2
3.2
3.2
INDICES
VERKEER
1
2
0
1
2
0
1
2
A0
A1
A2
B0
B1
B2
0
1
2
0
1
2
271
271
272
272
272
273
273
273
274
274
274
274
274
274
2751, 2752
2751, 2752
2751, 2752
2753, 2754
2753, 2754
2753,
p.c. >= 1.000 ton/jaar
p.c. < 1.000 ton/jaar
p.o. >= 2.000 m²
p.o. < 2.000 m²
p.o. >= 2.000 m²
p.o. < 2.000 m²
p.c. >= 1.000 ton/jaar
p.c. < 1.000 ton/jaar
p.o. >= 2.000 m²
p.o. < 2.000 m²
p.c. >= 4.000 ton/jaar
p.c. < 4.000 ton/jaar
-
-
p.c. >= 4.000 ton/jaar
p.c. < 4.000 ton/jaar
Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:
-
-
IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:
-
-
Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke:
-
-
Non-ferro-metaalfabrieken:
-
-
Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:
-
-
IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:
-
-
Ruwijzer- en staalfabrieken:
VERVAARDIGING VAN METALEN
OMSCHRIJVING
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
-
0
271
nummer
27
SBI-CODE GEUR
STOF 500
700
GELUID
200
100
200
100
200
50
200
100
50
30
50
30
500
500
700
300
700
300
100
50
100
50
500
300
500
300
100 1.000
50
300
100
50
30
100 1.000
30
1.500 1.000 1.500
700
C
C
C
C
C
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
AFSTANDEN IN METERS
GEVAAR 50
30
50
30
100
50
50
30
50
30
50
30
300
200
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
700
GROOTSTE AFSTAND 500
300
500
300
1.000
500
700
300
700
300
1.000
500
1.500
5.1
4.2
5.1
4.2
5.3
5.1
5.2
4.2
5.2
4.2
5.3
5.1
6
5.2
CATEGORIE
13
INDICES
Bijlage 1
211.11661.00
2 G
1 G
2 G
1 G
3 G
2 G
2 G
1 G
3 G
2 G
3 G
2 G
3 G
2 G
VERKEER
11
12
2
3
4
5
6
7
2851
2851
2851
2851
2851
2851
2851
2851
2851
211.11661.00
1
10
2851
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
chemische oppervlaktebehandeling
anodiseren, eloxeren
mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)
thermisch vertinnen
thermisch verzinken
scoperen (opspuiten van zink)
lakspuiten en moffelen
metaalharden
stralen
algemeen
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m²
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke
0
p.o. >= 2.000 m²
p.o. < 2.000 m²
2851
-
-
B1
2
2821
Tank- en reservoirbouwbedrijven:
284
1
2821
in open lucht, p.o. >= 2.000 m²
B
0
2821
-
in open lucht, p.o. < 2.000 m²
284
3
281
-
gesloten gebouw
gesloten gebouw, p.o. < 200 m²
Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels
2
281
-
-
Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven
1a
281
Constructiewerkplaatsen:
A
1
281
284
0
281
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/ TRANSPORTMIDDELEN)
OMSCHRIJVING
2822, 2830
-
nummer
28
2754
SBI-CODE GEUR 50
50
30
100
100
50
100
30
30
50
30
50
10
30
50
30
50
30
30
30
STOF 10
10
50
50
50
50
30
50
200
50
30
30
30
30
100
50
200
50
30
30
100
100
100
100
100
100
100
100
200
100
50
100
200
200
500
300
300
200
50
100
Z
Z
AFSTANDEN IN METERS
GELUID
Bijlage 1
30
30
30
50
50
30
50
50
30
50
10
30
30
30
50
30
30
30
10
30
GEVAAR
14
R
R
R
R
GROOTSTE AFSTAND 100
100
100
100
100
100
100
100
200
100
50
100
200
200
500
300
300
200
50
100
D
D
D
D
D
D
CATEGORIE
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
1 G
2 G
2 G
1 G
2 G
1 G
2 G
3 G
2 G
3 G
2 G
1 G
2 G
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
4.1
3.2
3.1
3.2
4.1
4.1
5.1
4.2
4.2
4.1
3.1
3.2
INDICES
VERKEER
galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen en dergelijke)
-
p.o. >= 2.000 m²
p.o. < 2.000 m²
reparatie van machines en apparaten
met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW
p.o. >= 2.000 m²
p.o. < 2.000 m²
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
Elektrische draad- en kabelfabrieken
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
Lampenfabrieken
313
314
315
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Elektromotoren- en generatorenfabrieken
312
VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
Kantoormachines- en computerfabrieken
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
-
-
-
-
Machine- en apparatenfabrieken:
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m²
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
-
-
Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m²
Overige metaalbewerkende industrie
emailleren
-
OMSCHRIJVING
311
-
29
31
4
29
-
3
29
A
2
29
30
1
29
30
-
0
29
B
B
287
287
287
A1
A2
287
2
A0
287
2852
2852
9
1
2851
8
nummer
2851
SBI-CODE GEUR 200
100
100
200
200
30
30
50
50
30
30
30
50
30
10
10
30
100
STOF 30
30
10
10
30
10
30
30
30
30
30
30
100
50
30
30
30
50
GELUID 30
100
200
30
30
30
50
300
200
100
50
100
500
200
50
100
100
100
Z
Z
AFSTANDEN IN METERS
GEVAAR 300
50
100
50
50
10
30
30
30
30
10
30
30
30
10
30
50
50
R
R
R
GROOTSTE AFSTAND 300
100
200
200
200
30
50
300
200
100
50
100
500
200
50
100
100
100
D
D
D
D
D
D
4.2
3.2
4.1
4.1
4.1
2
3.1
4.2
4.1
3.2
3.1
3.2
5.1
4.1
3.1
3.2
3.2
3.2
CATEGORIE
15
INDICES
Bijlage 1
211.11661.00
2 G
2 G
2 G
1 G
1 G
1 G
1 G
3 G
3 G
2 G
1 G
2 G
3 G
2 G
1 G
1 G
2 G
1 G
VERKEER
A
33
EN
OPTISCHE
APPARATEN
VERVAARDIGING VAN AANHANG-WAGENS)
-
0
1
2
343
35
351
351
351
-
-
kunststof schepen
houten schepen
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
TRANSPORTMIDDELEN
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
Auto-onderdelenfabrieken
3420.2
Carrosseriefabrieken
p.o. >= 10.000 m²
3420.1
-
AUTO'S,
341
(EXCLUSIEF
2
341
p.o. < 10.000 m²
1
341
-
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
Autofabrieken en assemblagebedrijven
0
34
211.11661.00
EN
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke
MEDISCHE
VERVAARDIGING INSTRUMENTEN
-
33
VAN
Fabrieken voor gedrukte bedrading
3210
Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en dergelijke
32
-
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOMMUNICATIEAPPARATEN EN -BENODIGDHEDEN
t/m
Koolelektrodenfabrieken
321 323
Elektrotechnische industrie n.e.g.
OMSCHRIJVING
3162
nummer
316
SBI-CODE
30
GEUR 100
30
30
30
100
200
100
30
50
30
1.500
10
STOF
30
50
30
10
10
10
30
10
0
10
0
100
50
100
200
200
300
200
30
50
50
300 1.000
C
C
Z
Z
AFSTANDEN IN METERS
GELUID
Bijlage 1
50
10
30
30
30
50
30
0
30
30
200
10
GEVAAR
16
R
R
R
R
R
R
30
GROOTSTE AFSTAND 100
50
100
200
200
300
200
30
50
50
1.500
D
D
CATEGORIE
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
3 G
3 G
1 G
1 G
2 G
2 G
1 G
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3.2
3.1
3.2
4.1
4.1
4.2
4.1
2
3.1
3.1
6
2
INDICES
VERKEER
2
0
1
2
352
353
353
353
met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW
-
A2
B
372
372
v.c. >= 100.000 ton/jaar
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Rubberregeneratiebedrijven
-
v.c. < 100.000 ton/jaar
A1
372
-
Metaal- en autoschredders
Puinbrekerijen en -malerijen:
A0
372
VOORBEREIDING TOT RECYCLING
37
371
Sociale werkvoorziening
Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
365
3661.2
Speelgoedartikelenfabrieken
364
3661.1
Muziekinstrumentenfabrieken
Sportartikelenfabrieken
363
Fabricage van munten, sieraden en dergelijke
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²
362
2
361
Meubelfabrieken
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
-
1
361
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
355
36
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
met proefdraaien motoren
zonder proefdraaien motoren
354
-
-
Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
-
algemeen
1
-
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
0
onderhoud/reparatie metalen schepen < 25 m, incidenteel bouwen
352
-
metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW
metalen schepen < 25 m
352
5
351
-
-
Scheepssloperijen
4
OMSCHRIJVING
3511
3
351
nummer
351
SBI-CODE
50
GEUR 300
30
30
30
30
0
30
30
30
30
0
50
30
30
100
50
50
50
100
30
100
STOF 200
300
100
700
50
500
200
GELUID
50
200
100
100
10
30
10
10
10
10
10
50
30
10
100
700
300
500
50
30
50
50
30
10
10
100
100
100
30 1.000
30
30
30
200
50
100
100 C
Z
Z
Z
Z
AFSTANDEN IN METERS
GEVAAR 50
10
10
30
30
0
30
30
10
10
0
30
30
30
100
30
30
30
100
30
50
30
R
R
R
R
R
GROOTSTE AFSTAND 300
700
300
500
50
30
50
50
30
30
10
100
100
100
1.000
200
300
100
700
50
500
200
D
D
D
4.2
5.2
4.2
5.1
3.1
2
3.1
3.1
2
2
1
3.2
3.2
3.2
5.3
4.1
4.2
3.2
5.2
3.1
5.1
4.1
CATEGORIE
17
INDICES
Bijlage 1
211.11661.00
2 G
3 G
2 G
2 G
2 G
1 P
2 G
2 G
2 G
1 G
1 P
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
VERKEER
A1
A2
A3
A5
B0
B1
B2
C0
C1
C2
C3
C4
C5
D0 Gasdistributiebedrijven:
D1 -
D2 -
D3 -
D4 -
D5 -
E0
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
211.11661.00
A0
40
vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa
covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, gft en reststromen voedingsindustrie
gasontvang- en -verdeelstations, categorie D
gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C
gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties, categorie A
gascompressorstations vermogen >= 100 MW
gascompressorstations vermogen < 100 MW
>= 1.000 MVA
200 - 1000 MVA
100 - 200 MVA
10 - 100 MVA
< 10 MVA
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
-
-
-
-
-
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
-
-
Bio-energieinstallaties elektrisch vermogen < 50 MWe:
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
50
100
30
100
warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth
gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth
-
-
100
100
oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth
kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth
200
GEUR
-
-
Elektriciteitsproductiebedrijven (elektrisch vermogen >= 50 MWe)
PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
-
40
Afvalscheidingsinstallaties
OMSCHRIJVING
C
nummer
372
SBI-CODE
STOF 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
50
50
30
100
100
700
200
50
30
10
500
300
500
300
100
50
30
100
100
500
500
500
700
300
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
Z
Z
Z
Z
Z
Z
AFSTANDEN IN METERS
GELUID
Bijlage 1
50
10
10
200
100
50
50
50
30
10
30
30
100
100
100
200
50
GEVAAR
18
R
R
R
R
R
R
GROOTSTE AFSTAND 50
30
10
500
300
500
300
100
50
30
100
100
500
500
500
700
300
CATEGORIE
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
2 G
2 G
1 G
1 G
2 G
2 G
3 G
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3.1
2
1
5.1
4.2
5.1
4.2
3.2
3.1
2
3.2
3.2
5.1
5.1
5.1
5.2
4.2
INDICES
VERKEER
A2
B0
B1
B2
B3
-
41
41
41
41
41
45
502,
A1
41
HANDEL/REPARATIE VAN BENZINESERVICESTATIONS
Elektrotechnische installatie AUTO'S,
MOTORFIETSEN;
Installatie sanitair/centrale verwarmingsapparatuur indien met spuiterij
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Autoplaatwerkerijen
-
50
A
3
453
5020.4
2
453
Bouwinstallatie algemeen
10
10
10
10
50
10
0
10
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. <= 1.000 m²
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > 1000 m²: b.o. <= 2.000 m²
-
10
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > 2.000 m²
-
0
0
0
10
50
10
30
GEUR
-
Bouwbedrijven/aannemers algemeen
Groothandel in vrachtauto's (inclusief import)
1
453
>= 15 MW
1 - 15 MW
< 1 MW
BOUWNIJVERHEID
-
-
-
Groothandel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
2
45
bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en/of straling
met chloorgas
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
-
-
Waterwinning-/bereidingbedrijven:
502
1
45
blokverwarming
stadsverwarming
WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER
-
-
OMSCHRIJVING
501, 504
0
45
45
-
A0
41
E2
41
E1
40
nummer
40
SBI-CODE
STOF 30
10
0
10
30
10
10
30
30
0
0
0
0
0
0
10
GELUID 100
100
30
30
50
30
30
50
100
300
100
30
50
50
30
100
C
C
C
C
C
C
C
AFSTANDEN IN METERS
GEVAAR 10
10
10
10
30
30
10
10
10
10
10
10
30
1.000
10
50
R
GROOTSTE AFSTAND 100
100
30
30
50
30
30
50
100
300
100
30
50
1.000
30
100
D
3.2
3.2
2
2
3.1
2
2
3.1
3.2
4.2
3.2
2
3.1
5.3
2
3.2
CATEGORIE
19
INDICES
Bijlage 1
211.11661.00
1 G
2 G
2 P
1 G
1 G
1 G
1 G
2 G
2 G
1 P
1 P
1 P
1 G
1 G
1 P
1 P
VERKEER
2
5
0
5148.7
5148.7
5151.1
211.11661.00
1
5148.7
munitie
consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton
Groothandel in vaste brandstoffen:
-
-
consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton
Groothandel in vuurwerk en munitie:
0
5148.7
-
Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen
Groothandel in overige consumentenartikelen
5137
514
Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen
5136
5138, 5139
Groothandel in tabaksproducten
Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk
5135
Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën
Groothandel in dranken
Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen
5125, 5131
5134
Groothandel in huiden, vellen en leder
5124
5132, 5133
Groothandel in levende dieren
met
5123
veevoeders
Groothandel in bloemen en planten
1
5121
Groothandel in akkerbouwproducten en verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer
Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders
5122
5121
GROOTHANDEL EN OPSLAG
-
0
51
Groothandel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
503, 504
Autospuitinrichtingen
Autobeklederijen
Autowasserijen
C
OMSCHRIJVING
5020.5
B
5020.4
nummer
5020.4
SBI-CODE
een
0
GEUR 0
10
10
10
10
30
10
10
0
10
30
50
50
10
100
30
0
10
50
0
STOF 0
0
0
10
10
10
10
0
0
0
10
0
10
10
100
30
0
0
30
10
30
30
30
30
30
30
30
30
30
30
30
30
100
30
300
50
30
30
30
C
Z
AFSTANDEN IN METERS
GELUID
Bijlage 1
30
50
10
10
10
0
0
0
0
50
50
0
0
0
50
30
10
0
30
10
GEVAAR
20
V
V
R
R
R
R
R
10
GROOTSTE AFSTAND 30
50
30
30
30
30
30
30
30
50
50
50
100
30
300
50
30
30
50
1
CATEGORIE
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
1 P
3 P
1 G
1 G
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
2
3.1
2
2
2
2
2
2
2
3.1
3.1
3.1
3.2
2
4.2
3.1
2
2
3.1
INDICES
VERKEER
1
2
3
4
5
5151.2
5151.2
5151.2
5151.2
5151.2
kolenterminal, opslag oppervlak >= 2.000 m²
klein, lokaal verzorgingsgebied
tot vloeistof verdichte gassen
o.c. >= 100.000 m³
o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³
bovengronds, K3-klasse: o.c. 10 - 1.000 m³
bovengronds, K3-klasse: o.c. < 10 m³
bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. 10 - 1.000 m³
bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. < 10 m³
ondergronds, K1/K2/K3-klasse
ondergronds, 80 - 250 m³
ondergronds, < 80 m³
bovengronds, 80 - 250 m³
bovengronds, 8 - 80 m³
bovengronds, 2 - 8 m³
bovengronds, < 2 m³
grote hoeveelheden (>150 ton) en/of laag beschermingsniveau
beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau
kleine hoeveelheden < 10 ton
1
2
5152.1
5152.1
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
-
opslag oppervlak >= 2.000 m²
opslag oppervlak < 2.000 m²
Groothandel in metaalertsen:
0
5152.1
-
Groothandel minerale olieproducten (exclusief brandstoffen)
Niet-reactieve gassen (inclusief zuurstof), gekoeld
-
-
-
Gasvormige brandstoffen in gasflessen
-
-
-
-
-
-
Groothandel in gasvormige brandstoffen (butaan, propaan, LPG (in tanks)):
-
-
-
-
-
-
-
-
Groothandel in vloeibare brandstoffen:
-
-
OMSCHRIJVING
5151.3
10
0
5151.2
5151.2
3
5151.2
9
7
5151.2
5151.2
6
5151.2
8
5
5151.2
7
4
5151.2
5151.2
3
5151.2
5151.2
2
5151.2
6
1
5151.2
0
0
5151.2
5151.2
2
5151.2
1
5151.1
nummer
5151.1
SBI-CODE GEUR 50
30
100
10
30
10
0
30
10
30
10
10
0
50
100
50
30
10
30
10
10
50
10
50
STOF 500
300
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
500
50
GELUID 700
300
30
10
30
10
0
30
10
30
10
0
0
50
50
50
30
10
30
10
10
500
Z
Z
AFSTANDEN IN METERS
30
GEVAAR 10
10
50
50
500
30
10
200
50
300
100
50
30
300
500
200
50
10
100
50
10
100
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
50
GROOTSTE AFSTAND 700
300
100
50
500
30
10
200
50
300
100
50
30
300
500
200
50
30
100
50
10
500
D
D
D
5.2
4.2
3.2
3.1
5.1
2
1
4.1
3.1
4.2
3.2
3.1
2
4.2
5.1
4.1
3.1
2
3.2
3.1
1
5.1
3.1
CATEGORIE
21
INDICES
Bijlage 1
211.11661.00
3 G
3 G
2 G
1 G
2 G
1 G
1 G
2 G
1G G
2 G
1 G
1 G
1 G
2 G
2 G
2 G
1 G
1 G
1 G
1 G
1 G
3 G
2 P
VERKEER
2
4
5
6
0
1
2
0
1
0
0
1
2
3
5153
5153.4
5153.4
5153.4
5154
5154
5154
5155
5155
5155.2
5155.2
5155.2
5155.2
5155.2
algemeen: b.o. <= 2.000 m²
algemeen: b.o. <= 200 m²
algemeen: b.o. > 200 m²
algemeen: b.o. <= 2.000 m²
algemeen: b.o. > 2.000 m²
algemeen
1
2
3
5162
5162
5162
211.11661.00
517
1
0
5162
0
5157.2/3
5157.2/3
1
5157
overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1.000 m²
overig met oppervlak <= 2.000 m²
overige
machines voor de bouwnijverheid
Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke)
-
-
-
Groothandel in machines en apparaten:
-
Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1.000 m²
autosloperijen: b.o. <= 1.000 m²
Autosloperijen: b.o. > 1.000 m²
0
5157
-
Groothandel in overige intermediaire goederen
grote hoeveelheden (>150 ton) en/of laag beschermingsniveau
beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau
kleine hoeveelheden < 10 ton
5156
-
-
-
Bestrijdingsmiddelen in emballage of gasflessen
Groothandel in kunstmeststoffen
-
Groothandel in chemische producten
-
-
Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
-
-
Zand en grind:
-
algemeen: b.o. > 2.000 m²
1
5153
-
Groothandel in metalen en -halffabricaten
Groothandel in hout en bouwmaterialen:
0
OMSCHRIJVING
5153
nummer
5152.2 /.3
SBI-CODE GEUR 0
0
0
0
10
10
10
10
10
0
0
0
30
50
0
0
0
0
0
0
0
AFSTANDEN IN METERS
STOF 0
10
10
10
10
30
10
30
10
0
0
0
30
10
0
0
10
30
10
10
10
30
30
50
100
50
100
50
100
30
0
0
0
30
30
30
50
30
100
30
50
100
GELUID
Bijlage 1
0
0
0
10
10
10
10
30
10
500
30
10
30
100
0
10
0
0
10
10
10
GEVAAR
22
R
R
R
R
GROOTSTE AFSTAND 30
30
50
100
50
100
50
100
30
500
30
10
30
100
30
50
30
100
30
50
100
D
D
CATEGORIE
2 G
1 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
1 G
1 G
1 G
1 G
2 G
1 G
2 G
1 G
2 G
1 G
2 G
2 G
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
2
2
3.1
3.2
3.1
3.2
3.1
3.2
2
5.1
2
1
2
3.2
2
3.1
2
3.2
2
3.1
3.2
INDICES
VERKEER
0
1
-
6024
6024
63
(zonder
schoonmaken
Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)
2
3
-
6321
6321
64
b.o.
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
Verhuurbedrijven voor kantoormachines en computers
713
7133
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
-
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's)
72
Personenautoverhuurbedrijven
712
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOE-DEREN
71
711
Post- en koeriersdiensten
>
641
POST EN TELECOMMUNICATIE
Caravanstalling
Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen
6312
DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER
Loswal
631
-
tanks):
goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1.000 m²
Goederenwegvervoerbedrijven 1.000 m²
-
Touringcarbedrijven
6023
VERVOER OVER LAND
Taxibedrijven
-
6022
60
REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN
OMSCHRIJVING
Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen)
-
nummer
527
52
SBI-CODE GEUR 10
10
10
10
0
10
10
30
10
0
0
10
0
0
STOF 0
0
0
0
0
0
0
10
30
0
0
0
0
0
GELUID 30
50
50
30
30
30
100
50
50
50
100
100
30
10
C
C
C
C
C
C
C
C
AFSTANDEN IN METERS
GEVAAR 10
10
10
10
0
10
30
50
30
30
30
0
0
10
R
GROOTSTE AFSTAND 50
50
30
30
30
100
50
50
50
100
100
30
10
D
D
D
2
3.1
3.1
2
2
2
3.2
3.1
3.1
3.1
3.2
3.2
2
1
CATEGORIE
23
INDICES
Bijlage 1
211.11661.00
2 G
2 G
2 G
2 P
2 P
2 P
2 G
2 G
2 G
2 G
3 G
2 G
2 P
1 P
VERKEER
A1
A2
A3
A4
A5
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
211.11661.00
A0
9002.2
A
9002.1
B
B
9001
C
A3
9001
9002.1
A2
9001
9002.1
A1
9001
>= 300.000 i.e.
100.000 - 300.000 i.e.
< 100.000 i.e.
-
-
-
-
-
oplosmiddelterugwinning
pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)
verwerking radioactief afval
kabelbranderijen
mestverwerking/korrelfabrieken
Afvalverwerkingsbedrijven:
Vuiloverslagstations
Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven en dergelijke
Rioolgemalen
-
-
-
RWZI's en gierverwerkingsinrichting, met afdekking voorbezinktanks:
MILIEUDIENSTVERLENING
-
A0
9001
7484.4
90
Veilingen voor landbouw- en visserijproducten
Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke
7484.3
Foto- en filmontwikkelcentrales
7481.3
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
74701
-
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
74
-
73
Switchhouses/dataverkeercentrales
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
B
72
Onderhoud en reparatie computers en kantoormachines
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
OMSCHRIJVING
731
-
A
725
nummer
72
SBI-CODE
0
GEUR 100
50
0
100
500
200
30
50
30
500
300
200
0
50
10
50
30
0
STOF 0
10
10
50
10
200
30
30
0
10
10
10
0
30
0
10
10
0
0
10
30
200
30
100
300
50
50
10
300
200
100
10
200
30
30
30
30
10
C
C
C
C
C
C
C
C
C
Z
Z
AFSTANDEN IN METERS
GELUID
Bijlage 1
30
10
1.500
10
10
30
30
10
0
10
10
10
0
50
10
30
30
0
0
GEVAAR
24
R
R
R
R
GROOTSTE AFSTAND 100
50
1.500
100
500
300
50
50
30
500
300
200
10
200
30
50
30
30
10
D
D
CATEGORIE
1 G
1 G
1 G
1 G
3 G
3 G
2 G
2 G
1 P
3 G
2 G
2 G
2 P
3 G
2 G
1 P
1 P
1 P
1 P
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3.2
3.1
6
3.2
5.1
4.2
3.1
3.1
2
5.1
4.2
4.1
1
4.1
2
3.1
2
2
1
INDICES
VERKEER
C3
C4
C5
9002.2
9002.2
9002.2
gft in gesloten gebouw
belucht v.c. > 20.000 ton/jaar
belucht v.c. < 20.000 ton/jaar
niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jaar
niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jaar
Wasverzendinrichtingen
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
SBI 93/SvB b ex.o okt. 2007
Chemische wasserijen en ververijen
Tapijtreinigingsbedrijven
Wasserijen en linnenverhuur
OVERIGE DIENSTVERLENING
-
-
-
-
-
Composteerbedrijven:
9301.3
A
verwerking fotochemisch en galvano-afval
afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW
Vuilstortplaatsen
-
-
OMSCHRIJVING
9301.2
B
C2
9002.2
9301.1
C1
9002.2
-
C0
9002.2
A
B
9002.2
9301.1
A7
93
A6
9002.2
nummer
9002.2
SBI-CODE GEUR 0
30
30
30
200
200
100
700
300
300
10
300
STOF 0
0
0
0
50
200
100
300
100
200
10
200
GELUID 30
30
50
50
100
100
100
100
50
300
30
300
C
C
Z
AFSTANDEN IN METERS
GEVAAR 0
30
30
30
100
30
10
30
10
10
30
50
R
R
R
GROOTSTE AFSTAND 30
30
50
50
200
200
100
700
300
300
30
300
D
2
2
3.1
3.1
4.1
4.1
3.2
5.2
4.2
4.2
2
4.2
CATEGORIE
25
INDICES
Bijlage 1
211.11661.00
1 G
2 G
2 G
2 G
3 G
3 G
2 G
2 G
2 G
3 G
1 G
3 G
VERKEER
Bijlage 2. Staat van Horeca-activiteiten Categorie I 'lichte horeca' Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a.
Aan -
de detailhandelsfunctie verwante horeca automatiek; broodjeszaak; cafetaria; croissanterie; koffiebar; lunchroom; ijssalon; snackbar; tearoom; traiteur.
1b.
Overige lichte horeca bistro; restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice); hotel.
1c.
Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²; restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (onder andere pizza, chinees, McDrives).
Categorie 2 'middelzware horeca' Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: bar; bierhuis; biljartcentrum; café; proeflokaal; shoarma/grillroom; zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen). Categorie 3 'zware horeca' Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen: dancing; discotheek; nachtclub; partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
211.11661.00