STRAATLEVEN
90 · STRAAT
ALLAHABAD, INDIA
DE GROOTSTE BIJEENKOMST TER WERELD
STRAAT · 91
92 · STRAAT
Naar schatting honderdtien miljoen mensen bezochten vorig jaar het Kumbh Mela-festival in Allahabad. Pelgrims namen een ritueel bad in de Ganges om hun slechte karma af te spoelen en zo voor later een gunstige reïncarnatie te bewerkstelligen. TEKST EN FOTOGRAFIE PIET HERMANS
A
yushi en Lakya staan samen met andere vrouwen hun kleurrijke sari’s te drogen. Ze hebben de omslagdoeken gewassen en houden deze nu strak gespannen in het zachte, warme briesje. De jonge vrouwen komen uit Jaipur in Rajasthan, ten zuidwesten van Delhi. Ayushi vertelt dat ze nu bijna twee weken in Allahabad zijn. Lakya: ‘We zijn met een grote groep mensen met de trein naar het festival gekomen om ons karma schoon te wassen.’ Ze lachen allebei als ik wijs op de schoongewassen sari’s. ‘Nee’, zegt Ayushi, ‘je kleren wassen heeft daar niets mee te maken; het gaat om je ziel. Het is belangrijk om op speciale dagen een bad in de Ganges te nemen en hierbij bepaalde rituelen uit te voeren. Het wassen van onze kleren hoort gewoon bij onze alledaagse beslommeringen.’
Volgens de hindoeïstische mythologie vochten de goden twaalf dagen met demonen om een kruik met nectar te bemachtigen die onsterfelijkheid zou garanderen. Tijdens het gevecht werden vier druppels van die nectar geknoeid boven de Indiase steden Ujjain, Haridwar, Nasik en Allahabad. Uiteindelijk wonnen de goden. Al meer dan tweeduizend jaar wordt om dit te vieren elke twaalf jaar, in elk van deze vier steden, een groot festival gehouden. Kumbh betekent kruik en mela is Hindoestaans voor festival. De festivalcyclus van twaalf jaar staat symbool voor de geleverde strijd van twaalf dagen; een jaar in een mensenleven staat gelijk aan een dag in het leven van de goden. Het feest in Allahabad is het allergrootste en deze stad de belangrijkste van de vier plaatsen waar de nectar werd gemorst, omdat hier twee
heilige rivieren, de Ganges en de Yamuna, samenvloeien. Het festival heeft, met de drukte, de slenterende mensen en de winkeltjes her en der, een beetje de sfeer van Koninginnedag. De sadhu’s en naga’s, de heilige mannen die hun leven volledig aan het hindoeïsme wijden, geven het festival een exotische uitstraling. Ze proberen wat geld bij elkaar te sprokkelen door op te vallen met uitzonderlijke meditatietechnieken. Iemand heeft zijn hoofd ingegraven in het zand; dit vereist een speciale yogatechniek waarvoor je de kunst van een oppervlakkige ademhaling onder de knie moet hebben. Een ander ligt op een stekelig bed van takken met grote doorns. Een derde poseert naast zijn aangeklede heilige koe, waarbij op de rug een vijfde poot groeit. Vergroeiingen en andere afwijkingen doen het goed bij zowel toeristen als Indiërs. Daarom komen er ook veel bedelaars op het festival af. Ze zitten naast elkaar, wachtend op de aalmoezen die beter gesitueerden hun willen schenken. De lange rij in lompen gehulde bedelaars oogt middeleeuws. Ze hebben hun beenstompen in vieze verbanden gewikkeld, steunen op een kruk of tonen ongegeneerd hun open wonden, om zo hun eigen ellende te verkopen in de hoop op meer medelijden en daardoor meer
94 · STRAAT
giften. Sommigen zitten luid te kreunen en trekken een van pijn verwrongen gezicht. Rijke Indiers komen met vijfkilozakken rijst die ze verdelen over de gereedstaande tinnen kommen van de bedelaars. Anderen lopen langs en kijken het aan alsof het een kermisattractie betreft. Het is een gênant gezicht; in dit land is het echter dagelijkse kost. Iets verderop lopen kinderen verkleed als hindoegoden. Zij hebben het vooral op buitenlandse toeristen gemunt die voor wat kleingeld een foto van hen willen maken. In de ashrams worden discussiebijeenkomsten en lezingen gehouden. Purvaja komt aanlopen met een nieuwe stapel gewassen sari’s in haar handen. Ze is de oudere zus van Ayushi en Lakya. Ze vouwt de droge omslagdoeken netjes op en neemt ze mee, terwijl de twee jongere zusjes de nieuwe natte was aan hun uitgestrekte armen laten drogen. Ondertussen stellen ze de ene vraag na de andere. Ze willen weten hoe ik heet en waar ik vandaan kom. Of ik getrouwd ben, wat voor werk ik doe en hoeveel ik verdien. En als ik zin heb, zeggen ze, mag ik als alle sari’s droog zijn, met hen mee naar de plek waar de rest van de familie bivakkeert. Voor een kopje thee en wat rijst met groenten.
STRAAT · 95