Stimuleringsplan Zuid Limburg Zuid
GEBIEDSBESCHRIJVINGEN ZUID LIMBURG ZUID
2
1. 1.1. 1.2. 1.3.
BUNDERBOSCH 4 Beschrijving regio ..................................................................................................................... 4 Ontwikkelingsrichting regio ....................................................................................................... 5 Beschrijving deelgebieden........................................................................................................ 6
2. 2.1. 2.2. 2.3.
PLATEAU VAN SCHIMMERT (WESTELIJK DEEL) 13 Beschrijving regio ................................................................................................................... 13 Ontwikkelingsrichting regio ..................................................................................................... 13 Beschrijving deelgebieden......................................................................................................15
3. 3.1. 3.2. 3.3.
PLATEAU VAN SCHIMMERT (OOSTELIJK DEEL) 27 Beschrijving regio ................................................................................................................... 27 Ontwikkelingsrichting regio ..................................................................................................... 28 Beschrijving deelgebieden......................................................................................................29
4. 4.1. 4.2. 4.3.
MAASTRICHT TEN WESTEN VAN DE MAAS 41 Beschrijving regio ................................................................................................................... 41 Ontwikkelingsrichting regio ..................................................................................................... 42 Beschrijving deelgebieden......................................................................................................43
5. 5.1. 5.2. 5.3.
NOORDWESTELIJK MERGELLAND 51 Beschrijving regio ................................................................................................................... 51 Ontwikkelingsrichting regio ..................................................................................................... 51 Beschrijving deelgebieden......................................................................................................53
6. 6.1. 6.2. 6.3.
PLATEAU VAN MARGRATEN - NOORDAL 61 Beschrijving regio ................................................................................................................... 61 Ontwikkelingsrichting regio ..................................................................................................... 61 Beschrijving deelgebieden......................................................................................................62
7. 7.1. 7.2. 7.3.
NOORDWESTELIJK MERGELLAND 69 Beschrijving regio ................................................................................................................... 69 Ontwikkelingsrichting regio ..................................................................................................... 69 Beschrijving deelgebieden......................................................................................................71
8. 8.1. 8.2. 8.3.
BENEDEN GEULDAL - LANDGOEDERENZONE MAASTRICHT 78 Beschrijving regio ................................................................................................................... 78 Ontwikkelingsrichting regio ..................................................................................................... 79 Beschrijving deelgebieden......................................................................................................80
9. 9.1. 9.2. 9.3.
MIDDEN GEULDAL 87 Beschrijving regio ................................................................................................................... 87 Ontwikkelingsrichting regio ..................................................................................................... 87 Beschrijving deelgebieden......................................................................................................89
10. 10.1. 10.2. 10.3.
BOVEN GEULDAL 105 Beschrijving regio ................................................................................................................. 105 Ontwikkelingsrichting regio ................................................................................................... 106 Beschrijving deelgebieden.................................................................................................... 107
11. 11.1. 11.2. 11.3.
GULPDAL 119 Beschrijving regio ................................................................................................................. 119 Ontwikkelingsrichting regio ................................................................................................... 120 Beschrijving deelgebieden.................................................................................................... 121
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
12. 12.1. 12.2. 12.3.
VRAKELBERG EN OMGEVING 128 Beschrijving regio ................................................................................................................. 128 Ontwikkelingsrichting regio ................................................................................................... 128 Beschrijving deelgebieden.................................................................................................... 130
13. 13.1. 13.2. 13.3.
PLATEAU UBACHSBERG - EYSERBEEKDAL 138 Beschrijving regio ................................................................................................................. 138 Ontwikkelingsvisie regio .......................................................................................................139 Beschrijving deelgebieden.................................................................................................... 140
14. 14.1. 14.2. 14.3.
SELZERBEEKDAL 152 Beschrijving regio ................................................................................................................. 152 Ontwikkelingsrichting regio ................................................................................................... 152 Beschrijving deelgebieden.................................................................................................... 154
15. 15.1. 15.2. 15.3.
VIJLENERBOSSCHEN 161 Beschrijving regio ................................................................................................................. 161 Ontwikkelingsvisie regio .......................................................................................................162 Beschrijving deelgebieden.................................................................................................... 163
16. 16.1. 16.2. 16.3.
Zuidelijk Maasdal 174 Beschrijving regio ................................................................................................................. 174 Ontwikkelingsrichting regio ................................................................................................... 174 Beschrijving deelgebieden.................................................................................................... 176
Zuid Limburg Zuid
3
1. BUNDERBOSCH 1.1.
Beschrijving regio
Deze regio wordt getypeerd door drie landschapstypen. Aan de westzijde ligt het Maasdal met haar klei- en grindafzettingen in de uiterwaarden. Aan de oost- en noordoostzijde ligt het westelijke deel van het Plateau van Schimmert. Tussen het Plateau van Schimmert en het Maasdal bevindt zich een forse steilrand die de overgang vormt tussen beide gebieden. Het gedeelte van het Plateau van Schimmert ten westen van de A2 is een glooiend lösslandschap, dat versneden is door droogdalen. In deze dalen zijn vaak verspoelde lössbodems aanwezig. Direct ten zuidoosten van Elsloo (het Catsoperveld), bevindt zich een plaatselijke opheffing in het landschap (De Knup). Aan de zuidrand hiervan bevindt zich het hellingbosrelict Sickendael en op de zuidflank van deze heuvel bevinden zich diverse graften. De omgeving van Catsop kent diverse holle wegen en verspreid liggende graften. Tussen Stein en Elsloo is kleinschalig cultuurlandschap aanwezig met een mozaïek van akkers, graslanden, bosjes, graften en holle wegen. De natuur- en landschapswaarden staan erg in verdrukking door de uitbreidingen van beide dorpen. Dwars door de regio loopt de Meeldertvloedgraaf. Tussen Bunde en Geulle ligt ten oosten van het Bunderbosch het Moorveld en het Lochterveld. Over het algemeen is dit relatief vlak gebied met grootschalige landbouw. In het Lochterveld bevinden zich veel laagstamboomgaarden. Nabij Kasen is het landbouwgebied kleinschaliger met drinkpoelen, heggen en graften. De steilrand ten westen van het Plateau van Schimmert kent een totaal ander landschapsbeeld. Hier bestaat het gebied vooral uit bos, waarin het Bunderbosch het belangrijkste gebied is. Het bos wordt doorsneden door de spoorlijn Sittard-Maastricht. Vanwege de hoogteverschillen kan het boscomplex worden aangemerkt als hellingbos. In het boscomplex zijn talloze bronnen aanwezig. Hydrologisch gezien valt het boscomplex te rekenen tot het Plateau van Schimmertsysteem. Bepalend voor de bronnen zijn de aanwezigheid van ondoorlatende Tertiaire kleilagen van de Formatie van Rupel die hier dagzomen in de stijlranden. Hierover stroomt grondwater af wat in de stijlranden uitreedt. Het water is afkomstig van het Plateau van Schimmert waar het als regenwater inzijgt. Grote delen van het Plateau van Schimmert bestaat uit een intensief landbouwgebied, waardoor de kwaliteit van het bronwater wordt bedreigd. Chemisch gezien is er sprake van een tweedeling in de bronnen, die samenhangt met de opbouw van de ondergrond en een breuk die tussen Geulle en Moorveld de regio doorsnijdt. Ten noorden van deze breuk zijn de ondergrond en de bronnen relatief kalkrijk. Ten zuiden daarvan is de ondergrond kalkarm. Dit geldt ook voor de bronnen; een uitzondering daargelaten (Geullerbosch). De bossen zijn over het algemeen oud en gevarieerd en laten een mooie overgang zien van relatief droog Wintereiken-Beukenbos op het plateau via Parelgras-Beukenbos naar Essen- en Elzenbronbos op de onderste hellingdelen. Vanouds werd er in het bos een hakhout- en middenbosbeheer gevoerd waardoor bijzondere lichtminnende en aan kalk gebonden plantensoorten zich konden vestigen. De ondergroei van de hellingbossen en bronbossen zijn vaak rijk en goed ontwikkeld. Bijzondere soorten zijn: Reuzenpaardenstaart (RL3), Bosereprijs (RL3), Zwartblauwe rapunzel, Slanke zegge en Hangende zegge. Vegetatiekundig behoren deze bronbossen tot het Elzenbronbos en het zeldzame Essenbronbos. Dit type is in Nederland alleen in het Bunderbosch optimaal ontwikkeld. Wat betreft de fauna komen hier Middelste Bonte Specht, Alpenwatersalamander en Vuursalamander voor. Vaak zijn de locaties van Vuursalamander bekend; een grote bedreiging is het wegvangen van larven en adulte exemplaren. Onder aan de helling komt men in de invloedssfeer van de Maas terecht met haar sterk fluctuerende waterstanden. Er bevinden zich hooilandreservaten in het dal van de Hemelbeek met onder meer Herfststijlloos (RL3), Echte koekoeksbloem (RL3), Gewone dotterbloem (RL3) en Brede orchis. De Hemelbeek is in de bovenloop weinig aangetast, in de middenloop genormaliseerd en de benedenloop is ze door natuurontwikkeling weer gaan meanderen. De Hemelbeek heeft rond 1933 een kunstmatige zijtak gekregen, wat een diepe sleuf is ten behoeve van de ontwatering van de spoorlijn. Deze sleuf voert veel grondwater af en komt uit in de Hemelbeek ter hoogte van Poort. Wel zijn de wanden van deze sleuf botanisch waardevol met onder meer plaatsen met Blaasvaren. Rondom Geulle lagen tot aan de aanleg van
4
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
het Julianakanaal bloemrijke vochtige hooilanden, maar deze zijn tegenwoordig verdwenen. Nu overheersen hier soortenarme graslanden en soortenarme populierenaanplanten. Ten westen van Brommelen en Geulle stroomt de Broekgraaf. Hierop wateren diverse beken af die haar bron hebben in het Bunderbosch. In de rapporten Beekdalontwikkeling Beneden-Geul (Bureau Stroming, 1996) en Eiland in de Geul (Bureau Stroming, 2000) wordt voorgesteld om de Broekgraaf te koppelen aan de Geul om zo een noordelijke aftakking van de Geul te realiseren. In het laatste rapport wordt bovendien genoemd om de dijk langs het Julianakanaal op te nemen in een begrazingseenheid welke in verbinding staat met die van het Geuldal. Nabij Zutendaal in Vlaanderen bevindt zich op korte afstand van het Julianakanaal een populatie van de Veldparelmoervlinder en tot 1995 bevond zich op de Julianakanaaldijk bij Born een populatie. De Vlaamse overheid bereidt beschermingsmaatregelen voor om de soort bij Zutendaal te versterken. Indien de maatregelen succes hebben, kan uitbreiding richting deze regio mogelijk worden geacht en tot vestiging leiden in de deelgebieden 1.04 F, 1.05 A en 1.16 Rj. Het Julianakanaal wordt in de toekomst verbreed en daarbij zal de aanwezige dijk worden verlegd. Hier liggen kansen voor daadwerkelijke vestiging van de Veldparelmoervlinder, indien bij de herinrichting rekening wordt gehouden met de soort. 1.2.
Ontwikkelingsrichting regio
Voor regio 1 worden de volgende ontwikkelingen voorgestaan: • Behoud en beheer van voor Zuid-Limburg kenmerkende landschapselementen. Het gaat hierbij vooral om hoogstamboomgaarden, heggen, houtwallen, graften, holle wegen en poelen. • Behoud, herstel en uitbreiding van de kwel- en bronvegetaties onder meer door: 1. Ten behoeve van de bronnen in het Bunderbosch-complex mogelijkheden behouden voor inzijging van regenwater bij uitbreiding van bebouwing (bijvoorbeeld bij woningbouw en aanleg bedrijventerreinen) op het Plateau van Schimmert. 2. Beperken van nitraatuitspoeling en chemische bestrijdingsmiddelen in beken en bronnen door in Bodembeschermingsgebieden de bestaande normen genoemd in het POL (kristallen waarden) daadwerkelijk in 2005 te bereiken. 3. Realisering en versterking van de ecologische verbinding tussen het Bunderbosch en het Kelmonderbosch. • Realisering van het streefbeeld voor ecologisch waardevolle Heuvellandbeken (typen HR) zoals beschreven in Waterstreefbeelden en Watersysteemverkenningen, waarbij beken met een Specifiek Ecologische Functie (SEF) voorrang krijgen. Hierbij samenhang in het beeksysteem ontwikkelen, met alle daarin van nature voorkomende habitats en gradiënten en de daarbij horende soorten. • Onderzoeken van de mogelijkheden om de noordelijke aftakking van de Geul af te splitsen en ecologische barrières hierin op te heffen zoals genoemd in de rapporten Beekdalontwikkeling BenedenGeul en Eiland in de Geul. • Onderzoeken van de mogelijkheden om de gehele Julianakanaaldijk tussen Bunde en Geulle en de Visplas op te nemen in een begrazingseenheid zoals genoemd in het rapport Beekdalontwikkeling Eiland in de Geul. • Vergroten van het bosoppervlak van het Bunderbosch door bosuitbreiding. • Ontwikkelen van mantel- en zoomvegetaties in graslanden langs de bosranden en zo mogelijk ook langs bospaden en open plekken in het bos. • Zonering van de recreatie. Hierbij krijgt Kasteelpark Elsloo de hoogste recreatiedruk te verwerken. • Realisering van ecologische verbindingszones ten behoeve van uitbreiding van de mogelijkheden tot uitwisseling en migratie van fauna-populaties, binnen de regio en naar andere beeksystemen en bossen, via wegbermen, holle wegen, bosjes, houtwallen en dergelijke. • Mogelijkheden creëren voor de spontane vestiging van de Veldparelmoervlinder vanuit België naar gebieden langs het Julianakanaal. • Bescherming van het leefgebied van de Vuursalamander.
Zuid Limburg Zuid
5
1.3.
Beschrijving deelgebieden
ZLZ1.02AB Voormalige waterzuiveringsinstallatie Pasveersloot Beschrijving Het voormalige proefwaterzuiveringsstation van DSM bestaat nu uit vochtige tot droge ruigtevegetaties, wilgenstruweel en vochtige voedselrijke loofbosjes. Om het gebied bevindt zich een verwaarloosde afrastering. De afwisselende vegetaties vormen het leefgebied van Das (met burcht), Hazelworm en Alpenwatersalamander. Bijzonder is de waarneming in 1989 van twee juveniele exemplaren van de Boomkikker, maar de vraag is of de soort er nog voor komt. Gezien de relatief grote soortenrijkdom aan amfibieën vormt het een kerngebied. Uit onderzoek blijkt dat de infrastructuur (met name A76) een knelpunt vormt op de migratieroute van amfibieën. De Meeldertvloedgraaf staat regelmatig droog. Aandachtssoorten Hazelworm, Alpenwatersalamander. ZLZ1.03AB Meeldertvloedgraaf Beschrijving Meer stroomopwaarts langs de Meeldertvloedgraaf ligt een kleinschalig afwisselend gebied met sterk met brandnetel verruigd vochtig loofbos deels doorplant met populieren en graftenrijke paardenweitjes. In het bos komt plaatselijk Boswederik voor en in een graft staat Bosmuur. In dit deelgebied komt Hazelworm voor. Aandachtssoorten Hazelworm. ZLZ1.04F Scharberg Beschrijving De Scharberg is ongeveer 20 meter hoog ten opzichte van het maaiveld en ligt aan de oostoever van het Julianakanaal. Het is begroeid met loofbosaanplant, Glanshaverhooiland, droog schaalgrasland en kruidenrijke dijkvegetaties. Rijkswaterstaat is van plan het talud van Maasoever te verbreden. Floristisch gezien is de Scharberg van grote betekenis. Zo komen hier soorten voor als Eekhoorngras en Bitter barbarakruid. Op de Scharberg komt de Hazelworm voor. Het biotoop van de Veldparelmoervlinder is in potentie aanwezig op de Scharberg. Aandachtssoorten Hazelworm, Eekhoorngras, Veldparelmoervlinder. ZLZ1.05A Julianakanaal Beschrijving Het deelgebied betreft de oevers en taluds aan de oostzijde van het Julianakanaal. Het bestaat uit redelijk tot goed ontwikkelde licht vochtige grazige dijkvegetaties met plantensoorten als Kleine pimpernel, Wilde marjolein en Ruige leeuwentand. Aandachtssoorten Veldparelmoervlinder. ZLZ1.06B De Knup Beschrijving Dit kleine hellingbosrelict bestaat uit met Klimop gedomineerd Wintereiken-Beukenbos. ZLZ1.08.1Rj Catsoperveld Beschrijving Het Catsoperveld bestaat uit akkers en graslanden tussen het Bunderbosch en het Kelmonderbos. Het is een kleinschalig gebied met een aantal hellingen en het is rijk aan hagen en hoogstamboomgaarden. Hier
6
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
komen hoge dichtheden van de Patrijs en de Veldleeuwerik voor, verder is het gebied van belang voor diverse (vleer)muizensoorten, de Das en voor de Alpenwatersalamander. Uit 1996 zijn van dit gebied nog waarnemingen van Hamsterburchten bekend. In het oosten grenst het gebied aan de A2, dit vormt tevens de voornaamste barrière voor de ecologische verbindingszone. Ingesloten door het Ruime jas gebied liggen twee kleine bosjes in beheer van staatsbosbeheer. Quotum; 71 hectare. ZLZ1.08.2Rj Catsoperveld Beschrijving Het Catsoperveld bestaat uit akkers en graslanden tussen het Bunderbosch en het Kelmonderbos. Het is een kleinschalig gebied met een aantal hellingen en het is rijk aan hagen en hoogstamboomgaarden. Hier komen hoge dichtheden van de Patrijs en de Veldleeuwerik voor, verder is het gebied van belang voor diverse (vleer)muizensoorten, de Das en voor de Alpenwatersalamander. Uit 1996 zijn van dit gebied nog waarnemingen van Hamsterburchten bekend. In het oosten grenst het gebied aan de A2, dit vormt tevens de voornaamste barrière voor de ecologische verbindingszone. Ingesloten door het Ruime jas gebied liggen twee kleine bosjes in beheer van staatsbosbeheer. Quotum 1 hectare. ZLZ1.09B Horst Beschrijving De Horst bestaat uit een smalle, steile bosstrook op de oosthelling van een droogdal ten zuiden van Catsop. Grotendeels bestaat het uit jonge dichte aanplant van Esdoorn, Eiken en Berken. De onderste strook bestaat uit relatief oud, voedselrijk, licht vochtig loofbos. ZLZ1.10AB Kasteelbos en -park Elsloo Beschrijving Het Kasteelbos Elsloo vormt het noordelijkste deel van het Bunderbosch-complex. Over het algemeen betreft het in het deelgebied oude goed ontwikkeld loofbos met rond het kasteel deels met een meer parkachtig karakter. Verder bestaat het deelgebied uit een visvijver, bronnen en een basenrijk bronhooiland. Door en langs het bos stromen de Hemelbeek en de Slakbeek. In het deelgebied komen bijzondere plantensoorten voor als Gewone dotterbloem, Echte koekoeksbloem, Moeraszegge, Bruin cypergras, Bittere veldkers, Paarbladig goudveil, Adderwortel, Bosmuur en Bosereprijs. Langs de Slakbeek staat verder de zeldzame plantensoort Slanke zegge. Langs de bronbeekjes en de Slakbeek komt de Alpenwatersalamander voor. Het parkbos is leefgebied van Hazelworm, Das en de oude bomen zijn van belang voor Grootoor- en Baardvleermuis. De Hemelbeek is ook van belang voor onder meer het Vetje (kwetsbaar volgens Rode lijst zoetwatervissen). Op de plaats waar Hemelbeek en de Slakbeek bij elkaar komen bevindt zich een stuw welke onbegaanbaar is voor vissen. Aandachtssoorten Middelste bonte specht, Slanke zegge. ZLZ1.11AB Medammerweide Beschrijving De Medammerweide is een kleinschalig gebied tussen de spoorlijn en het Elslooërbos. De herinrichting in dit gebied was gericht op de ontwikkeling van "mensgerichte" natuur. In het deelgebied zijn hoogstamboomgaarden aanwezig en stroomt de (overkluisde) Slakbeek. In een voormalig zwembadcomplex is een moerasje ontstaan. De Medammerweide is een belangrijke bufferzone voor het hellingbos, zowel visueel-landschappelijk als ecologisch. Het is een leefgebied van onder meer de Das. Aandachtssoorten Das, Alpenwatersalamander.
Zuid Limburg Zuid
7
ZLZ1.12A Hemelveld Beschrijving Het Glanshaverhooiland en Dotterbloemhooiland in het zuiden van het deelgebied zijn van oorsprong het meest soortenrijk. Tot in de jaren zestig kwamen in dit terrein honderden exemplaren van de Brede orchis voor, in 2001 is één bloeiend exemplaar waargenomen. In het najaar van 1995 heeft de reconstructie van de Hemelbeek plaatsgevonden. Gedeeltelijk is daarvoor de bovenste bodemlaag verwijderd en de benedenloop kan weer vrij meanderen. De bronnen die zich aan de oostzijde bevinden zijn gedeeltelijk verruigd met braam. Elders in het deelgebied slaan diverse bomen op, wat aan de ene kant meer variatie geeft aan het deelgebied maar aan de andere kant een bedreiging is voor de zeldzame vegetaties. Overige bijzondere soorten zijn Bruin cypergras, Gewone dotterbloem, Adderwortel, Echte koekoeksbloem, Kleine watereppe, Slanke sleutelbloem, Blauwe zegge, Zeegroene zegge, Gulden sleutelbloem, Tweerijige zegge en Bleke zegge. Ook komt hier een grote populatie Wilde herfsttijloos voor. Met name voor amfibieën zijn de vochtige graslanden van grote betekenis (kerngebied). Zo komen hier onder meer de Vinpootsalamander en Alpenwatersalamander voor in een poel. Aandachtssoorten Brede orchis, Bruin cypergras, Alpenwatersalamander. ZLZ1.13B Elslooërbos (Lage Bos en Hoge Bos) Beschrijving De bosgroeiplaatsen zijn plaatselijk meer dan twee eeuwen oud en gevarieerd. Het bos is globaal genomen hetzelfde opgebouwd als genoemd in de algemene beschrijving. Het Elslooërbos is evenals de zuidelijker gelegen bosdelen rijk aan bronnen en bronbeekjes. Deze bronnen worden gedeeltelijk ontwaterd door rabatten. Over het algemeen gaat het om Bronbos dat op een venige bodem met een constant hoge waterstand ligt. Over het algemeen bestaat het Elslooërbos uit floristisch redelijk tot goed ontwikkelde en verdroginggevoelige vegetaties. Met name de bronbosvegetaties kennen een bijzondere en gevarieerde flora. Zo komt hier de zeldzame Slanke zegge voor. Overige bijzondere bossoorten zijn Verspreidbladig goudveil, Bosmuur, Reuzenpaardenstaart, Paarbladig goudveil, Heelkruid, Heggenvogelmuur, Kruidvlier en Gele anemoon. Nabij Terhagen komen enkele exemplaren Tongvaren en Stijve naaldvaren voor. Ook de Alpenwatersalamander komt er voor. Het bosgebied maakt dan ook deel uit van het kerngebied voor amfibieën. Ook zijn er twee bewoonde burchten van de Das aanwezig. Aandachtssoorten Middelste bonte specht, Slanke zegge, Gele anemoon. ZLZ1.14Cp Elslooërbos-Hussenberg Beschrijving Dit gebied bestaat uit een negental kleine tot vrij grote aaneengesloten agrarische percelen, grotendeels langs de bovenrand van het Elslooërbos rondom Hussenberg en Snijdersberg. In de kleinschalige en geaccidenteerde graslandpercelen ten westen van Hussenberg zijn op grote schaal hoogstamboomgaarden, graftjes en heggen bewaard gebleven. Ten westen van Hussenberg loopt verder een fraaie holle weg welke loopt door een kale akker. In het deelgebied zijn twee nieuwe boslocaties in het kader van bosuitbreiding en ontsnippering gepland ten oosten van het Geullerbosch en de Snijdersberg. Een vochtig graslandperceel grenzend aan het Hemelveld is botanisch waardevol met Gewone dotterbloem en Valse Voszegge. Het terrein behoort tot het leefgebied van de Alpenwatersalamander (kerngebied amfibieën). Mogelijk komt langs de Hussebeek de Vuursalamander voor. In 1987 bleken buurtbewoners in het deelgebied tien exemplaren gevangen te hebben. In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. Aandachtssoorten Alpenwatersalamander, Gewone dotterbloem, Vuursalamander.
8
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ1.15B Snijdersberg Beschrijving Het bos is globaal genomen hetzelfde opgebouwd als genoemd in de algemene beschrijving. Plaatselijk zijn er droge ruigten en kapvlaktes en loofhoutaanplanten aanwezig. Ook de Snijdersberg bezit enkele bronnetjes en bronbeekjes. Ten westen van Poort tegen de weg aan bevindt zich een nat Elzenbroekbos dat is doorplant met populieren. De meest opvallende soort in het deelgebied is de Gele anemoon. Daarnaast komen hier Daslook, Verspreidbladig- en Paarbladig goudveil, Moerasstreepzaad, Heelkruid en Aardbeiganzerik voor. In de Hussenbeek staat Aarvederkruid. Voorts is het leefgebied van de Alpenwatersalamander en Hazelworm. De weg Broekhoven vormt over 1,5 km een belangrijk knelpunt voor amfibieën, reptielen en de Das. Aandachtssoorten Middelste bonte specht, Gele anemoon, Hazelworm. ZLZ1.16Rj Geulle Beschrijving In dit ruime jas beheersgebied bevinden zich nabij Broekhoven, Oostbroek en Westbroek tientallen hoogstamboomgaarden en rond Westbroek is het voor het Maasdal typische kleinschalige heggenlandschap aanwezig. Plaatselijk komen langs en in de Broekgraaf Kleine watereppe en Heelblaadjes voor. Bij Westbroek liggen enkele bloemrijke percelen waar vroeger orchideeën voorkwamen. In de Broekgraaf komt de Alpenwatersalamander voor en nabij Oostbroek leeft de Levendbarende hagedis langs het spoor. Langs de dijk van het Julianakanaal komen Kramsvogel, Patrijs en Steenuil voor. Het gebied kent potenties voor de vestiging van Veldparelmoervlinder (zie beschrijving regio). Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 30 hectaren een beheersovereenkomst worden afgesloten. Aandachtssoorten Steenuil, Veldparelmoervlinder. ZLZ1.18B Schieversberg/Bloemberg Beschrijving De Schieversberg/Bloemberg ligt op de steile noordhelling van het dal van de Molenbeek en maakt deel uit van het boscomplex Bunderbosch. Het bos is globaal genomen hetzelfde opgebouwd als genoemd in de algemene beschrijving, maar er komt voorts nog Vogelkers-Essenbos op de laagste hellingdelen voor. Floristisch is de Schieversberg botanisch waardevol met bijzondere plantensoorten als Bittere veldkers, Verspreidbladig- en Paarbladig goudveil, Boswederik, Heelkruid en Moerasstreepzaad. Bijzonder is de vondst van een kleine populatie Slanke zegge langs een bronbeekje en een wilde populatie van het Gewoon sneeuwklokje. De Bloemberg is kerngebied voor amfibieën en reptielen. Op de Bloemberg komt een grote populatie Vuursalamanders voor. Daarnaast komen ook Hazelworm, Levendbarende hagedis en Alpenwatersalamander voor. Aandachtssoorten Middelste bonte specht, Slanke zegge, Vuursalamander. ZLZ1.19Cp In den Bruuk Beschrijving Het deelgebied bestaat uit een viertal terreintjes in het centrale deel van het Bunderboschcomplex. Het betreft grotendeels vochtige perceeltjes in het dal van de Molenbeek en Waalse beek onderlangs de bosrand nabij Oostbroek. Opvallend is dat het afstromende grondwater op de noordhelling door kalkrijke lagen stroomt terwijl de zuidhelling bestaat uit kalkarme zandlagen wat zijn weerslag heeft op de vegetatie. In de graslanden en graften staan bijzondere plantensoorten als Voorjaarszegge, Gulden sleutelbloem, Bosmuur, Knolsteenbreek, Zeegroene zegge, Reuzenpaardenstaart, Spits havikskruid, Blauwe zegge, Paarbladig goudveil, Bittere veldkers en Bosereprijs. Het deelgebied behoort tot het kerngebied voor
Zuid Limburg Zuid
9
amfibieën en reptielen. Langs de Molenbeek en Waalsenbeek komt een grote populatie van de Vuursalamander voor. Verder is het leefgebied van de Alpenwatersalamander en Levendbarende hagedis. Aandachtssoorten Spits havikskruid, Vuursalamander. ZLZ1.20B Geullerbosch Beschrijving Het Geullerbosch maakt deel uit van het boscomplex Bunderbosch en vormt één van de meest waardevolle delen daarvan. Het bos is globaal genomen hetzelfde opgebouwd als genoemd in de algemene beschrijving. Een klein gedeelte langs de Leukderbeek bestaat uit populierenaanplant in een voormalig bronbos en een klein stuk op het plateau is jonge aanplant. Het Geullerbosch is rijk aan bronnen en bronbeekjes. Het Geullerbosch bezit één van de best ontwikkelde Essenbronbossen van Zuid Limburg met meer dan vijftig minder algemene tot bijzondere soorten. Naast de typische kensoorten voor natte, kalkrijke ijzerhoudende hellingbossen zijn hier maar liefst tien Rode Lijst-soorten aangetroffen. Voor 1980 kwam op venige plaatsen langs het spoor Moeraswespenorchis voor, deze soort is bij recente onderzoeken echter niet meer teruggevonden. Wel zijn er in het bos enkele grote populaties Hangende zegge aanwezig. Het Geullerbosch vormt het zwaartepunt voor deze soort in Zuid-Limburg. Daarnaast staan langs de bronbeekjes kenmerkende bronbossoorten als Paarbladig- en Verspreidbladig goudveil, Slanke zegge, Holpijp en Moerasstreepzaad. In het bos zelf komen soorten van hellingbossen zoals Bittere veldkers ook Boswederik, Zwartblauwe rapunzel, Wilde herfsttijloos en Ruig klokje voor. Het Geullerbosch is van grote betekenis voor de herpetofauna en is kerngebied voor amfibieën als reptielen. In het Geullerbosch komt één van de grootste populaties van de Vuursalamander voor. De bronbeekjes en –putten in het bos en langs de spoorlijn vormen een belangrijk leefgebied. Het wegvangen van adulte en juveniele exemplaren vormt een bedreiging voor de Vuursalamander. Verder komen Alpenwatersalamander, Levendbarende hagedis en Hazelworm in het bos voor. In 1991 werd hier de zeldzame Iepepage aangetroffen waarvan in Zuid Limburg slechts twee populaties bekend zijn. Daarnaast komen in het bosgebied Dassen voor. Aandachtssoorten Middelste bonte specht, Hangende zegge, Vuursalamander. ZLZ1.21B Bunderbosch (Armenbos) Beschrijving Het Bunderbosch vormt het zuidoostelijke deel van het gelijknamige boscomplex Bunderbosch. Het bos is globaal genomen hetzelfde opgebouwd als genoemd in de algemene beschrijving. Plaatselijk langs de westrand van het bos zijn de oorspronkelijke vochtige loofbossen, bronbossen en natte graslanden door populieren vervangen. Het Bunderbosch is evenals de noordelijker gelegen bosdelen rijk aan bronnen en bronbeekjes. Met name ten oosten van de spoorlijn, halverwege de helling, lagen enkele waardevolle natte hellingvegetaties. Uit vegetatieonderzoeken in het begin van de eeuw blijkt dat hier toen hellingveentjes lagen met veenmoskussens en bijzondere soorten als Parnassia, Ronde zonnedauw, Bleke zegge en Koningsvaren. Tegenwoordig zijn deze hellingveentjes verdroogd. Het Bunderbosch is bekend van de bijzondere spoorbegeleidende vegetatie met onder meer Blaasvaren en Gegroefde veldsla. Vroeger kwam op meer vochtige plaatsen langs het spoor Moeraswespenorchis voor. Overige bijzondere soorten welke voorkomen in het deelgebied zijn Steenbreekvaren, Verspreidbladig- en Paarbladig goudveil, Blauw glidkruid, Moerasstreepzaad, Zwartblauwe rapunzel, Kruidvlier, Bochtige klaver, Bleke zegge, Slanke zegge, Hangende zegge, Bruin cypergras en Moerasviooltje. Met name de oevers van de Stalebeek en Zavelbeek zijn floristisch goed ontwikkeld. Het Bunderbosch is van grote betekenis voor de herpetofauna en is het westelijk van de spoorlijn gelegen deel kerngebied voor amfibieën als reptielen. Hier komt een van de grootste populaties van de Vuursalamander voor. De aanwezige vochtige, kalkrijke beukenbossen en de aanwezigheid van heldere, zuurstofrijke bronbeekjes en –poelen vormen een uitermate geschikt biotoop voor deze ernstig bedreigde amfibieënsoort. Naast bronbeekjes en –putten vormen ook de afwateringsslootjes langs de spoorlijn een belangrijk leefgebied. Daarnaast komen ook Alpenwatersalamander, Hazelworm en ten westen van de spoorlijn op open plekken in het bos de
10
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
Levendbarende hagedis voor. Het bos behoort tot het leefgebied van de Das. De Pasweg vormt een ecologische barrière voor zoogdieren, amfibieën en reptielen. Het bos is een waardevol gebied voor aan loofbossen gebonden vogelsoorten, zoals de Middelste Bonte Specht. Aandachtssoorten Middelste bonte specht, Blaasvaren, Gegroefde veldsla, Vuursalamander, Slanke zegge. ZLZ1.22Cp Bunderbosch Beschrijving Deze percelen liggen ingeklemd tussen de Pasweg en het Bunderbosch. De genormaliseerde bronbeekjes die er vroeger voor zorgden dat de percelen drassig waren en extensief gebruikt werden, voeren kalkrijk en ijzerrijk kwelwater aan. Naast extensief gebruikte hooi- en weilanden kwamen op de venige ondergrond ook Elzen- en Wilgenbroekbossen voor. Evenals in de noordelijk bij Oostbroek en Elsloo gelegen graslanden groeiden hier vroeger op uitgebreide schaal orchideeën zoals Gevlekte orchis en Groene nachtorchis. In één vochtig perceeltje zijn in de jaren tachtig nog enkele exemplaren Gevlekte orchis aangetroffen. Tegenwoordig staan hier plaatselijk Moerasviooltje, Tormentil, Moeraszegge, Knolsteenbreek, Hangende zegge en Echte koekoeksbloem. Tevens komt er Levendbarende hagedis voor. Aandachtssoorten Gevlekte orchis. ZLZ1.23B Kruisberg I Beschrijving Het hellingbos ten zuiden van Kasen behoort geologisch en geomorfologisch tot het Bunderbosch en vormt een voortzetting van de voor dit bos zo kenmerkende bronboszone. Het grootste deel van het bos bestaat uit, plaatselijk sterk met braam verruigd, Wintereiken-Beukenbos. Lager op de helling gaat dit over in EikenHaagbeukenbos en Vogelkers-Essenbos. Een klein deel bestaat uit populierenaanplant. Opmerkelijke plantensoorten die hier zijn aangetroffen zijn Hangende zegge en Slanke zegge. Wat betreft herpetofauna komen in dit gebied Hazelworm en Vuursalamander voor (waarneming in 1999). Aandachtssoorten Slanke zegge, Hazelworm. ZLZ1.25Cp Kruisberg III Beschrijving Het deelgebied bestaat uit een drietal kleine percelen in en rond het bosgebied Kruisberg. Het betreft een steile akker aan de bosrand tussen het Bunderbosch en station Bunde, een graslandje bij Kasen en een vochtig bloemrijk grasland ten noorden van het klooster Overbunde. ZLZ1.26F Bunderbosch-Wijngaardsberg Beschrijving Dit gebied bestaat uit akkers, grasland, graften, een bosje en de wegberm van de A2. Deze ecologische verbindingszone vormt een belangrijke en kwetsbare schakel tussen de hellingbossen in het Maas- en Geuldal. Zowel het Bunderboschcomplex als de hellingbossen op de Wijngaardsberg en bij Waterval zijn zowel floristisch als faunistisch van grote betekenis. Met name de A2 vormt een barrière op de migratieroute van diverse diersoorten zoals reptielen, amfibieën en Das. Langs de A2 bevinden zich rasters en een Dassentunnel, maar de Dassentunnel is afgesloten met een stalen deksel. De Dassen lopen om het raster en steken de A2 over of gaan via een tunnel langs een doorgaande weg onder de A2 door. Verkeerslachtoffers komen daardoor nog steeds veelvuldig voor. Mede hierom is Rijkswaterstaat momenteel bezig om de aanleg van een ecoduct op papier uit te werken. Aandachtssoorten Das.
Zuid Limburg Zuid
11
ZLZ1.27C Bunderbosch-wijngaardsberg nieuwe natuur Beschrijving De percelen zijn gelegen langs de A2 en grenzen aan het Bunderbosch. De percelen zijn in agrarisch gebruik.
12
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
2. 2.1.
PLATEAU VAN SCHIMMERT (WESTELIJK DEEL) Beschrijving regio
Het Plateau van Schimmert is een zacht glooiend voornamelijk grootschalig agrarisch gebied met plaatselijk enkele kleine zogenaamde "straatdorpen". Aan de westzijde bevinden zich Maastricht-Aachen Airport (MAA) en de toekomstige bedrijventerreinen Technoport Europe en MAA-Oost. De flanken van het Plateau van Schimmert kennen een andere landschapsopbouw. Hier vinden we een stelsel van droogdalen, diep ingesneden beekdalen, verspreid liggende loofbossen, relatief veel kleine landschapselementen en minder grootschalige agrarische percelen. Geologisch gezien bestaat het Plateau van Schimmert aan de oppervlakte uit een dikke laag löss met plaatselijk locaties waar grind afgezet zijn door de Oermaas. In de beekdalen zijn jonge beekafzettingen (afgezet in het Holoceen) aanwezig in de vorm van Beekeerdgronden in combinatie met grind- en zandafzettingen afkomstig van de hellingwanden. In sommige beekdalen dagzomen ook Mioceen zand (ca 5 miljoen jaar oud) en kleilagen afgezet tijdens het Oligoceen (ca 10 miljoen jaar oud). Geohydrologisch gezien is het Plateau van Schimmert inzijggebied, waarbij regenwater de bodem intreedt en terechtkomt in het eerste watervoerende pakket. Het eerste watervoerende pakket wordt afgedekt door löss. Boven in het pakket zijn afzettingen van de Oermaas aanwezig. Plaatselijk is deze laag lemig en is hierdoor boven het pakket soms een schijngrondwaterspiegel aanwezig, waarbij op locaties waar deze lagen dagzomen het water in de vorm van bronnen uittreedt. Onder de afzettingen van de Oermaas bevindt zich Mioceen zand en het pakket wordt onderin afgesloten met een kleilaag uit het Oligoceen. Onder deze kleilagen bevindt zich het tweede watervoerende pakket, waarin bodemlagen ouder dan het Oligoceen zich bevinden. Op plaatsen waar geen schijngrondwaterspiegel aanwezig is, treedt water in de vorm van bronnen uit op locaties waar kleiige afzettingen van het Oligoceen dagzomen in de beekdalen. Vaak is de waterkwaliteit afkomstig uit het eerste watervoerende pakket kwalitatief beter dan water afkomstig van een schijngrondwaterspiegel. Van invloed op de waterkwaliteit en/of -kwantiteit van het water in beken en bronnen zijn de aanleg van industrieterreinen (MAA-Oost en Technoport Europe), riooloverstorten, waterwinningen en de intensieve landbouw (beregening, vermesting en gebruik van bestrijdingsmiddelen). De effecten hiervan zijn verdroging en verruiging (met brandnetel en braam) van waardevolle kwelafhankelijke vegetaties in de beekdalen. De belangrijkste natuurgebieden binnen de regio zijn Kelmonderbos, Spaubekerbos, Waterval e.o., Kloosterbos en Ravensbos e.o.. De bossen zijn over het algemeen als volgt opgebouwd. Op de droge delen bestaan ze uit Wintereiken-Beukenbos en Parelgras-Beukenbos. Op de vochtige tot natte delen vinden we Eiken-Haagbeukenbos en Vogelkers-Essenbos. Op plaatsen waar bronwater uittreedt is Bronbos aanwezig. Met name in het Ravensbos, Kloosterbos (westelijk deel) en Waterval (westelijk deel) zijn de vochtige tot natte bostypen goed ontwikkeld. Bijzondere plantensoorten van de natuurgebieden zijn Verspreidbladig goudveil, Moeslook, Gele zegge, Hangende zegge, Slanke zegge en Fraai hertshooi. Bijzondere diersoorten die hier voorkomen zijn Vale vleermuis, Franjestaart, Vroedmeesterpad en Elrits. Van belang voor de natuurwaarden zijn de geplande verbindingszones om stepping-stones als de genoemde natuurgebieden met elkaar te verbinden. Op hoger niveau bekeken ligt ook een mogelijkheid om al deze bosgebieden met elkaar te verbinden met het Bunderbosch en bossen aan de overzijde van de Geul. Deze liggen van elkaar gescheiden door de A2 en A79, maar er zijn mogelijkheden om verbindingen te realiseren. De akkers, ruigten en bermen nabij Spaubeek kennen eveneens hoge waarden wat vooral geldt voor de flora. Bijzondere plantensoorten hier zijn Bolderik, Ruw parelzaad, Kleine honingklaver, Geelrode naaldaar en Stijve wikke. Van hoge waarde is ook het kleinschalig cultuurlandschap in de omgeving van Meerssen en Groot Haasdal waar relatief veel hoogstamboomgaarden, holle wegen, graften, hagen, bloemrijke bermen en bosjes liggen. Bijzondere plantensoorten zijn hier Weidehavikskruid, Muskuskaasjeskruid en Wollige munt en bijzondere diersoorten zijn Vroedmeesterpad en Hazelworm. 2.2.
Ontwikkelingsrichting regio
Voor regio 2 worden de volgende ontwikkelingen voorgestaan:
Zuid Limburg Zuid
13
•
•
•
• • •
14
Behoud en herstel van voor Zuid-Limburg kenmerkende landschapselementen. Het gaat hierbij vooral om hoogstamboomgaarden, heggen, houtwallen, graften, holle wegen en poelen. In het kader van de landinrichting Centraal Plateau en de Aanpassingsinrichting Beek, is vrijwel het gehele agrarische gebied in de regio aangewezen om ter versterking van het kleinschalig karakter van het landschap lijnvormige elementen te herstellen en aan te leggen. Behoud, herstel en uitbreiding van de kwel- en bronvegetaties onder meer door: 1. Verminderde waterafvoer van beken door waterretentie en vernatting in alle beekdalen en beekherstel van de Keutelbeek. 2. Beter vasthouden van regenwater door uitvoering van maatregelen (bijv. aanleg van inundatiezones) in en op de flanken van beekdalen om verder insnijding van beken te voorkomen. 3. Beperken van nitraatuitspoeling en chemische bestrijdingsmiddelen in beken en bronnen door in Bodembeschermingsgebieden de bestaande normen genoemd in het POL (kristallen waarden) daadwerkelijk in 2005 te bereiken. 4. Omvorming van populierenaanplanten in de beekdalen naar natuurlijk bos. 5. Op de toekomstige locatie bedrijventerrein Maastricht-Aachen Airport Oost mogelijkheden scheppen voor het inzijgen van regenwater ten behoeve van de bronnen in onder meer Kelmonderbos en Waterval. Realisering van het streefbeeld voor ecologisch waardevolle Heuvellandbeken (typen HR) zoals beschreven in Waterstreefbeelden en Watersysteemverkenningen, waarbij beken met een Specifiek Ecologische Functie (SEF) voorrang krijgen. Hierbij samenhang in het beeksysteem ontwikkelen, met alle daarin van nature voorkomende habitats en gradiënten en de daarbij horende soorten. Ter versterking van de bestaande boskernen (met name A-locatiebossen) dienen bosgebieden uitgebreid te worden en verbindingen door middel van bosstroken ontwikkeld te worden. Ontwikkelen van mantel- en zoomvegetaties in graslanden langs de bosranden en zo mogelijk ook langs bospaden en open plekken in het bos. Realisering van ecologische verbindingszones ten behoeve van uitbreiding van de mogelijkheden tot uitwisseling en migratie van fauna-populaties, binnen de regio en naar andere beeksystemen en bossen, via wegbermen, holle wegen, bosjes, houtwallen en dergelijke.
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
2.3.
Beschrijving deelgebieden
ZLZ2.01F Bunderbosch-Kelmonderbos Beschrijving De percelen vormen een zoekgebied voor nieuw aan te leggen bos. Het is een belangrijke migratieroute voor de Das, Hermelijn en Steenmarter. Door het gebied loopt een fraai droogdal. Direct ten zuiden van dit gebied wordt het bedrijventerrein Technoport Europe aangelegd. Barrières en knelpunten voor de inrichting van de verbindingszone zijn de A2, de weg van Beek naar Geulle, de weg van Beek naar Geverik en het intensieve grondgebruik. Aandachtssoorten Das. ZLZ2.03B Kelmonderbos Beschrijving Het langgerekte boscomplex langs de Keutelbeek bestaat uit een oud landgoedbos. Het bos is globaal genomen hetzelfde opgebouwd als genoemd in de algemene beschrijving. De lagere hellingdelen langs de Keutelbeek bestaan uit, over het algemeen verruigd Vogelkers-Essenbos en een populierenaanplant. De door het bos stromende Keutelbeek heeft zich erg diep ingesneden en er bevindt zich een riooloverstort langs de beek. Hierdoor is de soortenrijkdom sterk afgenomen. Desondanks komen nog steeds soorten van bronbossen en vochtige bossen voor als Paarbladig goudveil, Gewone dotterbloem, Bosereprijs en Moerasstreepzaad (allen RL3). In het natuurgebied leven Das (met een burcht), Baardvleermuis en Grootoorvleermuis. Wat betreft amfibieën en reptielen komen onder meer de Alpenwatersalamander en Hazelworm voor. Aandachtssoorten Baardvleermuis, Verspreidbladig goudveil. ZLZ2.04Cp Genbroek-Molenberg Beschrijving De percelen liggen zowel op de vochtige leemhoudende gronden in het dal van de Keutelbeek als op het lössplateau van de Molenberg aan de oostrand van het Kelmonderbos. De percelen vormen een zoekgebied voor de aanleg van nieuw bos. De Keutelbeek is ter plaatste genormaliseerd en de bodem is verhard, waardoor het Kelmonderbos en de aanliggende graslanden sterk worden ontwaterd. Nat schraalgrasland en een poel zijn aanwezig in het beekdal en op de Molenberg ligt een akker. Dit laatste perceel is tevens een terrein met bijzondere archeologische waarde. Voor het deelgebied is de ontwikkelingsvisie Kelmonderbosch in voorbereiding welke opgenomen zullen worden in het gemeentelijk structuurplan. Hoofdelementen binnen deze visie zijn natuurontwikkeling en bosontwikkeling. Aan de noordzijde van het beekdal is de steile helling op het zuiden geëxponeerd, waardoor het potenties heeft voor de ontwikkeling van Kamgrasweide. In het natte schraalland komen Zeegroene zegge, Zompvergeet-mij-nietje, Moeraszegge en Bosbies voor. BOSCOMPENSATIE Aandachtssoorten Gewone dotterbloem. ZLZ2.05.1Rj Beek-Zuid Beschrijving Het gebied bestaat hoofdzakelijk uit graslanden en akkers. Het gebied fungeert als een infiltratiegebied voor de Keutelbeek en de bronnen in het Kelmonderbosch en het is van belang voor o.a. de Steenuil, Patrijs, Das, Alpenwatersalamander en Rugstreeppad. Graftrestanten, hagen, droogdalen holle wegen en hoogstamboomgaarden bepalen het beeld van deze waardevolle ecologische verbindingszone die een goede bijdrage levert aan de versterking van de PES. Plaatselijk komt bronwater aan de oppervlakte waardoor er de mogelijkheid bestaat voor de ontwikkeling van kwelafhankelijke vegetaties. De flora in het
Zuid Limburg Zuid
15
gebied bestaat o.a. uit Beekpunge (Keutelbeek), Gewone agrimonie (Gijsenberg) en Kleine honingklaver. Quotum; 38 hectare. ZLZ2.05.2Rj Beek-Zuid Beschrijving Het gebied bestaat hoofdzakelijk uit graslanden en akkers. Het gebied fungeert als een infiltratiegebied voor de Keutelbeek en de bronnen in het Kelmonderbosch en het is van belang voor o.a. de Steenuil, Patrijs, Das, Alpenwatersalamander en Rugstreeppad. Graftrestanten, hagen, droogdalen holle wegen en hoogstamboomgaarden bepalen het beeld van deze waardevolle ecologische verbindingszone die een goede bijdrage levert aan de versterking van de PES. Plaatselijk komt bronwater aan de oppervlakte waardoor er de mogelijkheid bestaat voor de ontwikkeling van kwelafhankelijke vegetaties. De flora in het gebied bestaat o.a. uit Beekpunge (Keutelbeek), Gewone agrimonie (Gijsenberg) en Kleine honingklaver. Quotum; 1,5 hectare. ZLZ2.09B Vrouwenbos Beschrijving Het bos is sterk met Robinia, braam en klimop verruigd, maar bezit langs de holle weg die het bos doorsnijdt is de ondergroei desondanks redelijk ontwikkeld. In het gebied is een Dassenburcht aanwezig en er komen Baardvleermuis en Grootoorvleermuis voor. In de aanwezige poel zit onder meer Alpenwatersalamander. Aandachtssoorten Baardvleermuis. ZLZ2.10Cp Vrouwenbos en Loowinkel Beschrijving De percelen zijn rijk aan graften. In het gebied bevinden zich oude groeves met stijlranden welke plaatselijk met bomen zijn begroeid. Voor het deelgebied is de ontwikkelingsvisie Vrouwenbosch in voorbereiding welke opgenomen zal worden in het gemeentelijk structuurplan. Hoofdelementen binnen deze visie zijn natuurontwikkeling en bosontwikkeling. Op een hellende akker aan de westzijde van het gebied komt plaatselijk kwel aan de oppervlakte. In een voormalige groeve komt Geelrode naaldaar voor. In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. Aandachtssoorten Rugstreeppad. ZLZ2.12Gb Hobbelrade Beschrijving Grote delen van dit gebied bestonden in het begin van de 19e eeuw nog uit hellingbos. Nu bestaat het volledig uit grasland, graften, holle wegen en oude grindgroeves. Plaatselijk hebben de graslanden een schraal karakter. Voor een deel van het deelgebied is de ontwikkelingsvisie Vrouwenbosch in voorbereiding welke opgenomen zal worden in het gemeentelijk structuurplan. Hoofdelementen binnen deze visie zijn natuurontwikkeling en bosontwikkeling. In een wegberm in het noordoosten van het gebied staat Ruw parelzaad. Aandachtssoorten Ruw parelzaad. ZLZ2.13Cp Muschenberg I Beschrijving Cultuurhistorisch en landschappelijk is dit een waardevol gebied. Er zijn nog diverse graften en holle wegen in het landschap aanwezig in combinatie met steile hellingen en grote hoogteverschillen (ca 25m). De evenwijdig aan elkaar, loodrecht op de helling lopende landweggetjes verwijzen naar de structuur van de Middeleeuwse verkaveling. Daarnaast vormen deze percelen een belangrijke schakel in de ecologische verbinding tussen het Vrouwenbos en Kelmonderbos aan de westzijde en het Spaubekerbos en de bossen
16
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
in het Geleenbeekdal aan de oostzijde. De kleinschaligheid is van grote betekenis voor de broedvogels met onder meer Geelgors en Steenuil. Aandachtssoorten Steenuil. ZLZ2.14B Muschenberg II Beschrijving Dit zijn twee hellingbosrestanten bestaande uit Wintereiken-Beukenbos. Er komen onder meer Grootoorvleermuis en Das (twee Dassenburchten) voor. Aandachtssoorten Grootoorvleermuis. ZLZ2.16Gb Klein Veldje Beschrijving Hier zijn vrij veel goed ontwikkelde oude graften en holle wegen bewaard gebleven en is het middeleeuwse verkavelingpatroon nog in het landschap te herkennen. Door het grillige reliëfpatroon bestaat het gebied grotendeels uit grasland. Tot 1996 kwam in of nabij het gebied de Hamster voor. Aandachtssoorten Patrijs. ZLZ2.17Co Voormalige Grindgroeve Streek Beschrijving De diepgelegen groeve wordt omgeven door een steilrand en is deels begroeid met een bloemrijk grasland en een ruige pioniersvegetatie. Niet alleen de randen van het perceel maar ook in het terrein zelf is opvallend veel microreliëf aanwezig. Daarnaast zijn er aan de westkant enkele loofbosrestanten en struwelen. ZLZ2.18B Spaubekerbos Beschrijving Dit vrij steile en oude hellingbos bestaat hoofdzakelijk uit Wintereiken-Beukenbos. Een smalle rand langs het Hoogbeeksken bestaat uit sterk gedegradeerd en verruigd Vogelkers-Essenbos. In het bos liggen een kleine droge ruigte en een droog heiderelict. In het beukenbos komen diverse kenmerkende hellingbossoorten voor als Witte veldbies en Boskruiskruid. Verder zijn er twee Dassenburchten aanwezig en komen Baardvleermuis, Grootoorvleermuis en een kolonie Rosse vleermuizen voor. Aandachtssoorten Baardvleermuis. ZLZ2.19Cp Op ‘t Broek Beschrijving De percelen aan de noord- en zuidzijde liggen op de dalwanden van het Hoogbeeksken. Het noordelijk deel wordt in het noorden begrensd door een holle weg waar onder meer Ruige klaproos staat. Het westelijke deel ligt langs de beek en het bestaat uit een lange met brandnetel verruigde graslanden, welke deels zijn beplant met populieren. Deze percelen liggen in een bronzone en bezitten daardoor bijzondere floristische potenties. De Alpenwatersalamander komt in de aanwezige poel voor waardoor het kerngebied is voor amfibieën. Tot 1997 kwam de Hamster in het gebied voor. Aandachtssoorten Gewone dotterbloem.
Zuid Limburg Zuid
17
ZLZ2.20Cp Diependaal I Beschrijving De steile helling tussen de Hoornweg en de Diependaal bestaat uit soortenarme maar schrale graslanden op de oostflank van het Plateau van Schimmert en uit akkers. Aandachtssoorten Bolderik. ZLZ2.21B Diependaal II Beschrijving Langs deze oude middeleeuwse holle weg bevindt zich Eiken-Haagbeukenbos en Wintereiken-Beukenbos. De flora bevat kenmerkende soorten voor Zuid-Limburgse hellingbossen als Bosereprijs en Slanke sleutelbloem. Faunistisch is het van betekenis door de aanwezigheid van twee Dassenburchten. In het bos ligt een voedselrijke en sterk verruigde poel. ZLZ2.22Cp Diependaal III Beschrijving De percelen bestaan grotendeels uit grasland en liggen op de steile oosthelling van de Diependaalgrub. In de reliëfrijke graslanden zijn diverse graften, heggen, struwelen, een regenwaterbuffer en bosschages aanwezig. Als gevolg van extensief beheer zijn de percelen de laatste jaren duidelijk verschraald en hebben zich Droog bloemrijk grasland en Kamgrasweide ontwikkeld met plaatselijk Bremstruweel. Muizenoor, Mannetjesereprijs en Voorjaarsganzerik zijn de belangrijkste indicatoren voor dit verschralingproces. Aandachtssoorten Voorjaarsganzerik. ZLZ2.23B Nagelbeker Grub I Beschrijving Evenals Diependaal is dit een oude middeleeuwse holle weg. Het betreft hier vegetatie met kenmerken van een Wintereiken-Beukenbos met een grote populatie Bosanemoon. ZLZ2.24Cp Nagelbeker Grub II Beschrijving Het bijna volledig uit grasland bestaande gebiedje ligt ten westen van de Nagelbeker Grub en wordt aan de noordwestzijde begrensd door een lange bosrijke graft (zie 2.23 B). Een klein deel bestaat uit schraal bloemrijk grasland. Aandachtssoorten Voorjaarsganzerik. ZLZ2.25Gb Nagelbeek Beschrijving De akkers van dit deelgebied worden door een lange graft gescheiden van de Nagelbeker Grub. ZLZ2.26.1Rj Hegge-Nagelbeek Beschrijving In dit ruime jas gebied bevinden zich enkele landschappelijke elementen zoals holle wegen, graften en een tweetal hoogstamboomgaarden. Ook zijn twee bronnen in het gebied aanwezig. Ten noorden van het gebied bevindt zich het Stammenderbos waarin kasteel Terborch is gesitueerd. In het gebied komen de Geelgors, de Patrijs, de Groene specht, de Holenduif en de Zomertortel voor. Nabij Spaubeek, in een holle weg, zijn enkele populaties Bolderik aanwezig. Langs de beken komen hellingspercentages van meer dan 18 procent voor. Voor enkele hoogstamboomgaarden en voor knip- en scheerheggen zijn reeds
18
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
beheersovereenkomsten afgesloten. Deze vallen echter allemaal binnen het landschapsgebiedsplan ZuidLimburg. Quotum; 28 hectare. ZLZ2.26.2Rj Hegge-Nagelbeek Beschrijving In dit ruime jas gebied bevinden zich enkele landschappelijke elementen zoals holle wegen, graften en een tweetal hoogstamboomgaarden. Ook zijn twee bronnen in het gebied aanwezig. Ten noorden van het gebied bevindt zich het Stammenderbos waarin kasteel Terborch is gesitueerd. In het gebied komen de Geelgors, de Patrijs, de Groene specht, de Holenduif en de Zomertortel voor. Nabij Spaubeek, in een holle weg, zijn enkele populaties Bolderik aanwezig. Langs de beken komen hellingspercentages van meer dan 18 procent voor. Voor enkele hoogstamboomgaarden en voor knip- en scheerheggen zijn reeds beheersovereenkomsten afgesloten. Deze vallen echter allemaal binnen het landschapsgebiedsplan ZuidLimburg. Quotum 1 hectare. ZLZ2.27Co Nieuw bos Nagelbeek Beschrijving De hellinggedeelten tussen de Nagelbeker Grub en Diependaal zijn deels aangewezen als locatie voor aan te leggen nieuw bos ter versterking van het boskarakter van de holle wegen. De hellingen maken deel uit van het leefgebied van de Das, met in de holle wegen enkele Dassenburchten. ZLZ2.28Co Groeve Houben Beschrijving Het betreft een groeve waarin onder meer Mioceen zand wordt gewonnen, industrieel afval is gestort en papierpulp zal worden gestort. De afwerking van de groeve is gericht op het ontwikkelen van natuurwaarden. Het gebied is op dit moment met name van waarde voor fauna afhankelijk van pioniersituaties. Soorten als Grootoorvleermuis, Dodaars en Kleine plevier komen in de groeve voor. Potenties voor de ontwikkeling van belangrijke floristische waarden zijn met name aanwezig voor planten van droge schrale graslanden. Aandachtssoorten Rugstreeppad, Dodaars. ZLZ2.29B Pluimendaal Beschrijving Het natuurgebiedje bestaat uit basenrijke Bronbos en Populierenaanplanten. De Pluimendaalsvloedgraaf en het Hoogbeeksken hebben hun natuurlijk karakter grotendeels behouden en worden gevoed door lokaal aanwezige bronnen. Desondanks is er duidelijk sprake van verdrogingsverschijnselen. Enkel op de minder verdroogde groeiplaatsen staan Gewone dotterbloem en Zwarte bes. Aandachtssoorten Gewone dotterbloem. ZLZ2.30Cp Op ‘t Veldje-Pluimendaal Beschrijving De vochtige, matig voedselrijke weilanden liggen aan weerszijden van het natuurgebied Pluimendaal. De langs de westelijke percelen stromende beken hebben hun natuurlijke karakter grotendeels behouden en worden gevoed door in het bronbos en in de weilanden aanwezige bronnen. In de weilanden zijn diverse poelen aangelegd. Aandachtssoorten Alpenwatersalamander.
Zuid Limburg Zuid
19
ZLZ2.32B IVN Natuurterrein Spaubekerhof Beschrijving Het door het IVN beheerde natuurterreintje ligt langs de Hoevervloedgraaf en bestaat uit goed ontwikkeld Elzenbronbos op natte, voedselrijke ondergrond en enkele voedselrijke vijvers en poelen. Zowel floristisch als faunistisch is het terrein goed ontwikkeld. Zo komen hier veel kensoorten van bronbossen voor evenals diverse amfibieën waaronder de Alpenwatersalamander. Aandachtssoorten Alpenwatersalamander, Gewone dotterbloem. ZLZ2.36F Kruisberg-Humcoven Beschrijving Dit gebied ligt ingeklemd tussen de twee gedeelten van de A2 en bestaat uit grasland, bosjes en wegbermen. Deze ecologische verbindingszone vormt een belangrijke en kwetsbare schakel tussen de hellingbossen in het Maas- en Geuldal. Met name de A2 vormt een barrière op de migratieroute van diverse reptielen, amfibieën en Das. Vanwege het hoge aantal verkeersslachtoffers werkt Rijkswaterstaat momenteel aan een plan voor een ecoduct. Aandachtssoorten Das. ZLZ2.38Co Nieuw bos Kalverberg Beschrijving Op dit moment bestaat het gebied uit akkers, grasland een holle weg en enkele graften. In de holle weg staat Gevlekte aronskelk. Het landinrichtingsplan stelt een versterking van de ecologische verbinding tussen het Bunderbos en Waterval voor door de aanleg van ca 3 hectare bos in dit gebied. Tevens kan deze bosaanleg worden gezien als uitbreiding van het bosgebied. Aandachtssoorten Blaasvaren. ZLZ2.39B Kalverberg en Biesenberg Beschrijving De relatief kleine hellingbosrestanten hebben over het algemeen een droog tot plaatselijk licht vochtig karakter. De hier aanwezige bronnetjes zijn grotendeels opgedroogd. In het bos komen EikenHaagbeukenbos en Wintereiken-Beukenbos voor. Een klein deel bestaat uit loofhoutaanplant en Bremstruweel. Plaatselijk komen bijzondere plantensoorten voor als Heelkruid en Blaasvaren. In het bos is een Dassenburcht aanwezig en de Baardvleermuis komt in het bos voor. Aandachtssoorten Blaasvaren. ZLZ2.40Cp Kalverberg Beschrijving Het betreft hier enkele extensief beheerde graslandperceeltjes en populierenaanplanten aan de onderrand van het Kalverbos. Het gebied heeft bijzondere potentiële natuurwaarden gezien de aanwezigheid van twee bronnen. Zo komen er Bosereprijs en Heelkruid voor. Aandachtssoorten Blaasvaren. ZLZ2.41Gb Humcoverveld Beschrijving Het Humcoverveld ligt op de westhelling van het dal van de Vliekervloedgraaf. Het gebied bestaat bijna volledig uit graslanden waarvan enkele met een schraler karakter. Op de steilste delen zijn nog enkele
20
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
graften bewaard gebleven, plaatselijk met een schrale vegetatie bestaande uit een grote populatie Muizenoor en Ruige leeuwentand. Verder is er een vochtige ruigte met onder meer Groot springzaad. ZLZ2.43Cp Watervalderbeek en Vliek Beschrijving Het deelgebied bestaat uit graslanden langs de Watervalderbeek, Maagdenbeek en de Vliekerwaterlossing. Sommige zijn doorplant met Populieren. Er is een grote rijkdom aan bronnen in de graslanden aanwezig en in het verleden lag een Kalkmoeras op de overgang van de hellingen naar het dal op de plaats waar tegenwoordig de Vliekerwaterlossing stroomt. Nabij Humcoven ligt een oude hoogstamboomgaard. M.u.v. de Vliekerwaterlossing hebben de beken haar oorspronkelijke vrij meanderende karakter grotendeels behouden. Ter hoogte van Humcoven is een vismigratieknelpunt aanwezig. Het gaat hierom de fundering van de brug welke een volkomen overstortende waterstroom met een verval van 10 cm veroorzaakt. Op het gebied van de flora bevinden zich langs de Vlierkerwaterlossing een Dotterbloemgrasland met onder meer Gewone dotterbloem, een Grote zeggengrasland met onder meer Verspreidbladig goudveil en een Rietmoeras met kwelindicatoren als Bosbies. Daarnaast was dit een groeiplaats van Brede orchis. Ten zuiden van Humcoven is in 1989-1990 een bufferbassin aangelegd, welke tegenwoordig floristisch waardevol is met onder meer Knolsteenbreek. Ten oosten van het Waterval ligt een klein schraalgrasland met onder meer Mannetjesereprijs. Van grote betekenis is het gebied voor de herpetofauna. Zo komen hier onder meer Vroedmeesterpad en Levendbarende hagedis voor. Aandachtssoorten Brede orchis, Vroedmeesterpad, Elrits. ZLZ2.44B Wijngaardsberg (Waterval westelijk deel) Beschrijving Het L-vormige bosgebied is opgebouwd zoals weergegeven in de regiobeschrijving en bestaat voorts uit jonge aanplant van elzen en essen. Een nadelige invloed op het deelgebied hebben de akkers op de Wijngaardsberg waar door erosie grote hoeveelheden löss afspoelen naar het brongebied en door bemesting het bronwater plaatselijk een hoog nitraatgehalte heeft. In het deelgebied bevindt zich een geologisch monument waarbij de onderzijde van de stijlwand zwaar is begroeid. Op enkele plaatsen in de Bronbossen is veel brontuf aanwezig hetgeen wijst op kalkrijk water. In het bos staan onder meer Gevlekt longkruid, Verspreidbladig goudveil en Boswederik voor. Het bos is een topgebied voor vleermuizen. Zo komen er onder meer Vale vleermuis, Grootoorvleermuis, Baardvleermuis en Franjestaart voor. De Das heeft in het bos twee burchten. In de natte bosgedeelten leven de Vroedmeesterpad en Alpenwatersalamander (kerngebied voor amfibieën). Aandachtssoorten Franjestaart, Vroedmeesterpad, Verspreidbladig goudveil. ZLZ2.45Rj Raarveld Beschrijving Het Raarveld heeft over het algemeen een kleinschalig karakter met een mozaïek van hagen, holle wegen, laagstamboomgaarden, veel hoogstamboomgaarden, bloemrijke wegbermen en akkers. Langs de Visweg staat Boskruiskruid en langs de Lange Raarberg staat Muskuskaasjeskruid. Het is een waardevol gebied voor aan struwelen en kleine landschapselementen gebonden broedvogels. Dit komt onder meer tot uiting door de aanwezigheid van Steenuil en relatief hoge aantallen broedparen van Geelgors, Veldleeuwerik en Patrijs. Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 20 hectaren een beheersovereenkomst worden afgesloten. Aandachtssoorten Patrijs, Steenuil.
Zuid Limburg Zuid
21
ZLZ2.46Gb Waterval Beschrijving Met name op de plaatselijk steile hellingen van het droogdal komen nog diverse graften voor met een vrij schrale vegetatie. Voor het overgrote deel bestaan de percelen uit minder intensief gebruikte, droge graslandpercelen. Langs de Maastrichterweg stond in de berm het zeldzame Weidekervel. Ten zuiden van deelgebied 2.47B komt de Steenuil voor. Aandachtssoorten Steenuil. ZLZ2.47B Waterval (oostelijk deel) Beschrijving Het bos is opgebouwd genoemd zoals in de regiobeschrijving. De Maagderbeek ontspringt in het gebied. In het brongebied staan onder meer Paarbladig goudveil, Moesdistel en Moeslook. In het begin van 2001 zijn op rigoureuze wijze populieren geveld en versnipperd op de locatie waar de Maagderbeek ontspringt, waarbij de houtsnippers niet zijn afgevoerd. Dit kan in de toekomst leiden tot een achteruitgang van de soortenrijkdom. In het bos komen Das (met burcht) en Baardvleermuis voor. Verder is het waardevol gebied voor aan loofbossen en -randen gebonden broedvogels als Wielewaal. In de vochtige bronbossen komen Alpenwatersalamander en Vroedmeesterpad voor (kerngebied amfibieën), waarbij in 2001 langs een poel een Vroedmeesterpad is waargenomen. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Moeslook. ZLZ2.49F Waterval-Kloosterbos-Ravensbos Beschrijving De verbindingzone loopt langs onverharde wegen door grootschalig open agrarisch gebied met akkers en graslanden. In het kader van het Landinrichtingsplan worden hagen, bermbeplanting en een waterbuffer aangelegd. De wegbermen zijn plaatselijk floristisch interessant met soorten als Weidehavikskruid en Gele ganzebloem Wat betreft herpetofauna komen Alpenwatersalamander, Vroedmeesterpad en Hazelworm in de verbindingszone voor. De Trichterstraat en het grondgebruik in de directe omgeving zijn knelpunten voor de realisering van de verbindingszone. Aandachtssoorten Weidehavikskruid, Vroedmeesterpad. ZLZ2.51Gb Overste Herkenberg en Houthemerveld Beschrijving De Overste Herkenberg bestaat uit een mozaïek van laagstamboomgaarden, akkers, graften, hagen en kruidenrijke graslanden. Door het gebied stroomt de Minderbeek en de Stassenbeek. De Minderbeek kent ter hoogte van de Eijsendaalse weg twee duikers met een verval van respectievelijk 2,5 en 1,2m, vervallen. Dit is een onoverbrugbare barrière voor trekkende vissen en kan worden gezien als een vismigratieknelpunt. De oevers zijn vaak erg verruigd met brandnetels. Het kleinschalige karakter maakt het gebied van grote betekenis is voor de broedvogels als Geelgors en Koekoek. In het oosten nabij het Kloosterbos ligt een kruidenakker met Blauw walstro, Korenbloem en Grote leeuwenklauw. Langs de beken staan, Wollige munt, Blaaszegge en Paarbladig goudveil. Floristisch zijn sommige graslanden dankzij extensief beheer in ontwikkeling met soorten als Knoopkruid, Muizenoor, Geel walstro en Beemdkroon. Aandachtssoorten Groot spiegelklokje, Verspreidbladig goudveil.
22
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ2.52Cp Houthemerveld-Kloosterbossen Beschrijving Het deelgebied ligt hoofdzakelijk op de hogere hellingdelen onderlangs en tussen de diverse hellingbospercelen van het Kloosterbos (2.54 B). De smalle strook ten noorden van het Kloosterbos vormt een bufferzone voor dit bos. Onderlangs en tussen de stukken Kloosterbos liggen extensief beheerde schrale graslanden met graften en de smalle strook bovenlangs het Kloosterbos bestaat uit bouwland. In de graften komen onder meer Spits havikskruid en Muskuskaasjeskruid voor. Zowel de Minderbeek als Stassenbeek stromen door het gebied en worden gevoed door diverse bronnen. Zij zijn floristisch goed ontwikkeld en er komen Paarbladig goudveil, Moerasstreepzaad en Kruidvlier voor. De beekdalen vormen het leefgebied van Alpenwatersalamander en Vroedmeesterpad (kerngebied amfibieën). In de graften leven Hazelwormen. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Kruidvlier, Spits havikskruid. ZLZ2.53Cp Overste Herkenberg Beschrijving Het gaat hierbij om een perceel gelegen tussen enkele hellingbosrestanten en graften op de Overste Herkenberg. Leefgebied van Hazelworm en Levendbarende hagedis. Aandachtssoorten Hazelworm. ZLZ2.54B Kloosterbos (Westelijk deel) Beschrijving Het bos is opgebouwd zoals genoemd in de regiobeschrijving en bestaat verder uit populierenaanplant en gemengde loof- en naaldhoutaanplanten. In de bronbossen en langs de bronbeekjes komen Gewone dotterbloem, Paarbladig goudveil en Boswederik voor. In de hellingbossen staan verder Bleke zegge, Fraai hertshooi en Mannetjesereprijs. Het bos is een kerngebied voor vleermuizen met soorten als Vale vleermuis, Baardvleermuis en Grootoorvleermuis voor. Het is een waardevol bosgebied voor broedvogels met soorten als onder meer Wespendief. In de bossen zijn enkele bewoonde Dassenburchten aanwezig. Wat betreft amfibieën komen er Vroedmeesterpad en Alpenwatersalamander voor. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Slanke zegge. ZLZ2.55B Kloosterbos (oostelijk deel) Beschrijving Dit bos bestaat uit Eiken-Haagbeukenbos, Parelgras-Beukenbos, Wintereiken-Beukenbos en Bronbos. In de bronbosjes komen Slanke Sleutelbloem, Paarbladig goudveil en de zeldzame Slanke zegge voor. Het is een topgebied voor vleermuizen met soorten als Baardvleermuis, Grootoorvleermuis en Vale vleermuis. Daarnaast is er een Dassenburcht aanwezig. Verder bevinden zich er en enkele amfibieënpoelen met Alpenwatersalamander en Vroedmeesterpad. Aandachtssoorten Slanke zegge, Vale vleermuis, Vroedmeesterpad. ZLZ2.56Cp Kloosterbos Beschrijving Op de cultuurhistorische kaarten blijkt dat dit gedeelte met hellingbossen bedekt te zijn geweest en een natuurlijke verbinding vormde tussen de twee nu nog resterende delen van het Kloosterbos. In het uiterste oosten bevindt zich vlakbij de poel van het Kloosterbos een natte laagte. Deze laagte is op het moment verruigd, maar er zijn potenties aanwezig voor de ontwikkeling van moerasvegetaties en de ontwikkeling naar amfibieënbiotoop. Aandachtssoorten
Zuid Limburg Zuid
23
Vroedmeesterpad. ZLZ2.57C Kloosterbos-In de Schreub Beschrijving Dit deelgebied bestaat uit twee delen. Het eerste is een maïsakker ten oosten van Kloosterbos. Het tweede gedeelte bestaat uit de graslanden In de Schreub welke een verbinding vormen tussen het Kloosterbos en het Ravensbos. De akkers worden grotendeels beheerd door Staatsbosbeheer. In een kleine graanakker staan enkele honderden exemplaren Gele kamille. In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. ZLZ2.58C In de Schreub Beschrijving Dit kleine deelgebied vormt een onderdeel van de verbinding tussen het Kloosterbos en Ravensbos en bestaat uit de graslanden rondom een met bomen en struiken begroeide graft en een klein eikenbosje. In deze graslanden vindt een begrazingsbeheer plaats. ZLZ2.59Cp Ravensbos Beschrijving Het deelgebied omsluit geheel het Ravensbos. De smalle strook op het plateau boven het Ravensbos dient als buffer om de inspoeling van voedselrijk en verontreinigt water vanuit de omliggende landbouwgronden te beperken. Het grootste deel bestaat uit akker, maar langs de Strabekervloedgraaf en "Vloedgraaf op de Voorste Brummenkuil" zijn graslanden aanwezig welke op diverse plaatsen een vochtig tot nat karakter hebben. In de Strabekervloedgraaf komen vissoorten voor als Bermpje en Elrits. Nabij het viaduct van de A79 bevindt zich voor deze vissen een onbegaanbare stuw. Floristisch gezien zijn de graslanden waardevol wegens het voorkomen van Late ogentroost, Verspreidbladig goudveil en Weidehavikskruid. Nabij de Boshoef bevinden zich langs de Strabekervloedgraaf een drietal oude ondergrondse kalkgroeves welke van belang zijn als overwinteringplaats voor vleermuizen. Daarnaast komen in het gebied Alpenwatersalamander en Vroedmeesterpad voor. Aandachtssoorten Elrits, Gewone dotterbloem, Vroedmeesterpad. ZLZ2.60Gb Ravensbos Beschrijving Het deelgebied bestaat uit een aantal verspreid liggende percelen met holle wegen, hagen, houtsingels, rondom het Ravensbos. In het gebied leven de aan landschapselementen gebonden diersoorten als Levendbarende hagedis. ZLZ2.61B Ravensbos Beschrijving De steile hellingbossen met diverse bronnetjes liggen op de oosthelling van het diepgelegen beekdal van de Strabekervloedgraaf. De bossen zijn opgebouwd zoals genoemd in de regiobeschrijving. Daarnaast zijn er enkele naaldbospercelen, ruigte, Kleine zeggenmoeras en grasland. De bronnen worden gevoed door lokaal grondwater. Een belangrijk gevaar is de inspoeling van meststoffen uit het agrarisch gebied ten oosten van het Ravensbos. In het bos staan onder meer Reuzenpaardenstaart en Verspreidbladig goudveil. In het Kleine zeggenmoeras welke ook wel de Carex-weide wordt genoemd staan onder meer Schubzegge, Gele zegge en Blauwe zegge. Het Ravensbos is van grote betekenis voor vogelsoorten zoals de Wielewaal. Ook voor amfibieën en reptielen is het een waardevol biotoop (kerngebied) met Alpenwatersalamander, Vroedmeesterpad en Kamsalamander. Op open plaatsen in het bos komen Hazelworm en Levendbarende hagedis voor. In het bos zijn Baardvleermuis, Grootoorvleermuis en Das (drie burchten) aanwezig. In de twee "stuwmeertjes" (afgedamde stukken beek) komt Schubkarper, Goudkarper en Ruisvoorn voor. De twee
24
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
karpersoorten zijn een ernstige bedreiging voor de aanwezige amfibieënlarven en belemmeren de ontwikkeling van water- en oevervegetaties door hun leefwijze. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Gele zegge. ZLZ2.62Cp Scherpenbekervloedgraaf Beschrijving Hier bevindt zich de bron van de Scherpenbekervloedgraaf. Het deelgebied is onderdeel van een schakel in de ecologische verbinding tussen het Ravensbos en het dal van de Platsbeek. Natuurontwikkeling op deze locatie zal mogelijk tot effect hebben dat de instroom van bestrijdingsmiddelen en meststoffen in het Ravensbos zal verminderen. ZLZ2.68Co Nieuw bos Heiland Beschrijving In het kader van het Landinrichtingsplan wordt als afronding van het droogdalcomplex ten oosten van Waterval (2.47) 1 ha bos aangelegd. Er zullen uitsluitend inheemse soorten worden aangeplant die horen bij de plaatselijke situatie. De grond zal in de toekomst worden overgedragen aan Staatsbosbeheer nadat het is verworven door BBL. In het bosje welke aan de overkant bevindt van de Raarstakweg staat onder meer Bosereprijs en Bosanemoon. ZLZ2.69Co Nieuw bos Kloosterbos Beschrijving In het kader van het Landinrichtingsplan wordt onderlangs de plateaurand van Raar tegen de noordkant van het westelijke deel van het Kloosterbos (deelgebied 2.54) 1,3 ha bos aangelegd. De inrichting en verwerving zijn gelijk aan deelgebied 2.68 Co. Aandachtssoorten Vale vleermuis. ZLZ2.70Co Aanleg nieuw bos Kloosterbosch Beschrijving In het kader van het Landinrichtingsplan wordt als afronding van het oostelijk deel van het Kloosterbos (deelgebied 2.55) 2 ha bos aangelegd. De inrichting en verwerving zijn gelijk aan deelgebied 2.68 Co. Aandachtssoorten Vale vleermuis. ZLZ2.71Cp Nieuw bos Amstenrood Beschrijving Dit moment bestaat dit deelgebied uit een bosbessenplantage. Mogelijk wordt dit gebied in de toekomst betrokken bij deelgebied 2.75 L. Aandachtssoorten Vale vleermuis. ZLZ2.72D Bosgebied Schietekoven Beschrijving In dit bosgebied nabij Schietekoven bevindt zich de grootste Roekenkolonie van Limburg. Aandachtssoorten Roek.
Zuid Limburg Zuid
25
ZLZ2.73A Waterwingebied Raarveld Beschrijving Deze graslanden zijn vrij kruidenrijk en hebben potenties voor de ontwikkeling van een Glanshavergrasland. Verder zijn er bosaanplanten, diverse houtsingels en een fraaie holle weg met een Dassenburcht aanwezig. ZLZ2.74A Holswick Beschrijving Hier loopt de Vloedgraaf op de Voorste Brummenkuil, die fraaie natte brongraslanden en een bosaanplant kent. Hier komen onder meer Hengel, Veldrus, Late ogentroost, Echte koekoeksbloem en Tweerijige zegge (allen RL3) voor. Er zijn Populieren aangeplant in een gedeelte waarin potentie ontwikkeling van Bronbos of Dotterbloemgrasland mogelijk is. Aandachtssoorten Verspreidbladig goudveil.
26
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
3.
PLATEAU VAN SCHIMMERT (OOSTELIJK DEEL)
3.1.
Beschrijving regio
De regio bevindt zich deels op het Plateau van Schimmert, deels aan de rand en aan de voet van dit Plateau en het grenst aan het Ransdalerveld. Een groot probleem in de regio is de versnelde afvoer van regenwater in de beekdalen, een diepe insnijding van de beken en hierdoor de verdroging van de natte bossen. Een oplossing voor dit probleem is water beter vast te houden. Dit kan zowel buiten als binnen een beekdal. Het noordelijke deel bestaat uit een zacht glooiend voornamelijk grootschalig agrarisch gebied, doorsneden door een serie evenwijdig lopende beekdalen die uitmonden in de Geleenbeek. In of nabij de beekdalen bevinden zich plaatselijk enkele "straatdorpen" en nabij Voerendaal ligt een landgoederenzone. Er is landschappelijk gezien geen duidelijk onderscheid in plateaurand en plateau, wel is er een duidelijke onderscheid in beekdal en het ertussen liggend gebied. De beken zijn met uitzondering van de Hoensbeek en de Retersbeek min of meer natuurlijk en hebben zich diep ingesneden in het landschap. De dalen zijn relatief smal en diep met relatief steile hellingen. De Hoensbeek en Retersbeek hebben niet meer of gedeeltelijk een natuurlijke loop en lopen door relatief ondiepe dalen. Dit deel van het Plateau van Schimmert komt geologisch gezien overeen met regio 2 (zie 2.2). Een uitzondering hierop is het dal van de Hoensbeek waar tijdens het Holoceen veen is afgezet. Hydrologisch behoort dit deel tot het Plateau van Schimmert-systeem, wat inhoudt dat de beken worden gevoed door water uit het eerste watervoerende pakket vanuit dit gebied en deels ook uit schijngrondwaterspiegels. Deze hydrologische situatie geldt niet voor het dal van de Hoensbeek en de bovenloop van de Geleenbeek. Deze beekdalen behoren toe tot het Ubachsberg Plateausysteem, waardoor het water een andere samenstelling heeft. De Ubachsberg Plateau omvat het kalksteenplateau en het gebied aan de voet waar de Hoensbeek en de bovenloop van de Geleenbeek zich bevinden. Op het plateau bevinden zich mogelijk karstverschijnselen in de kalksteenformaties wat aanleiding geeft tot de vorming van krachtige kalkrijke bronnen. Tegenwoordig komt het bronwater echter niet aan de oppervlakte wat veroorzaakt wordt door de waterwinning bij Craubeek aangevuld met een onttrekking bij Voerendaal. De belangrijkste natuurgebieden in dit deel zijn het dal van de Platsbeek, het dal van de Hulsbeek, de bovenloop van de Geleenbeek en het dal van de Hoensbeek. De bossen in deze beekdalen bestaan meestal uit Bronbos, Eiken-Haagbeukenbos, Vogelkers-Essenbos en loofboomaanplanten (meestal populier of Gewone es). Langs de beken vinden we beekdalbossen, droge tot natte (schrale) graslanden en natte ruigten. Bijzondere plantensoorten in deze beekdalen zijn onder meer Moesdistel, Bruin cypergras, Platte rus, Borstelbies, Spits havikskruid, Blauwe knoop, Moeslook, Gevlekte orchis, Hangende zegge (allen RL2), Dophei en Rode bosbes. Bijzondere diersoorten welke hier voorkomen zijn onder meer Zeggekorfslak, Vroedmeesterpad, Hazelworm en Boomvalk. Het zuidelijke deel bevindt zich ten zuiden van de A79 in de omgeving van Klimmen en Valkenburg. Dit deel heeft een vrij grillig karakter met plateaus, steile hellingen en dalen. Het landschap is hier over het algemeen kleinschalig met relatief veel landschapselementen, bosjes en minder grootschalige agrarische percelen. De aanwezige beken als Kattebeek en Heekerbeek komen uit in de Geul. De bosjes bevinden zich niet uitsluitend in de beekdalen, maar ook op steile hellingen. De oppervlakte van de bodem bestaat uit löss, hieronder bevindt zich grind afgezet door de Oermaas en daaronder bevindt zich kalkgesteente uit het Krijt. Plaatselijk dagzoomt deze laag op steile wanden of in graften, zoals ten zuiden van Walem. Hydrologisch gezien bevindt de regio zich aan de westrand van het Ubachsberg Plateausysteem. De belangrijkste natuurgebieden in dit deel zijn het dal van de Kattebeek, De Sevensprongh, kalkgraslandrestanten ten zuiden van Walem, de Steenstraat en het Heekerbosch. Deze gebieden kunnen bestaan uit hellingbos, beekdal of kalkgrasland. De hellingbossen in de regio bestaan meestal uit Wintereiken-Beukenbos en Parelgras-Beukenbos op de droge delen en op de natte delen Eiken-Haagbeukenbos, Bronbos, VogelkersEssenbos en loofhoutaanplanten. Bijzondere plantensoorten in deze deelgebieden zijn onder meer Wilde narcis, Wilde hyacint, Spits havikskruid, Blauwe knoop, Vijfdelig kaasjeskruid, Wilde hokjespeul, Echte guldenroede, Smal fakkelgras, Borstelkrans, Bijenorchis (allen RL2) en Kruipbrem. Bijzondere diersoorten die hier voorkomen zijn onder meer Vroedmeesterpad, Hazelworm, Baardvleermuis en Grootoorvleermuis.
Zuid Limburg Zuid
27
3.2.
Ontwikkelingsrichting regio
Voor regio 3 worden de volgende ontwikkelingen voorgestaan: • Behoud en herstel van voor Limburg kenmerkende landschapselementen. Het gaat hierbij vooral om hoogstamboomgaarden, heggen, houtwallen, graften, holle wegen en poelen. In het kader van landinrichting Centraal Plateau is vrijwel het gehele agrarische gebied in de regio aangewezen om ter versterking van het kleinschalig karakter van het landschap lijnvormige elementen te herstellen en aan te leggen. • Behoud, herstel en uitbreiding van de kwel- en bronvegetaties onder meer door: 1. Verminderde waterafvoer van beken door waterretentie en vernatting in alle beekdalen en beekherstel van ondermeer Retersbeek en Hoensbeek. 2. Beter vasthouden van regenwater in en op de flanken van beekdalen om verder insnijding van beken te voorkomen. 3. Beperken van nitraatuitspoeling en chemische bestrijdingsmiddelen in beken en bronnen. Dit wordt gedaan door in Bodembeschermingsgebieden de bestaande normen genoemd in het POL (kristallen waarden) in 2005 te bereiken. 4. Omvorming van populierenaanplanten in de beekdalen naar natuurlijk bos. • Realisering van het streefbeeld voor ecologisch waardevolle Heuvellandbeken (typen HR) zoals beschreven in Waterstreefbeelden en Watersysteemverkenningen, waarbij beken met een Specifiek Ecologische Functie (SEF) voorrang krijgen. Hierbij samenhang in het beeksysteem ontwikkelen, met alle daarin van nature voorkomende habitats en gradiënten en de daarbij horende soorten. • Ter versterking van de bestaande boskernen dienen bosgebieden uitgebreid te worden en verbindingen door middel van bosstroken ontwikkeld te worden. • Ontwikkelen van mantel- en zoomvegetaties in graslanden langs de bosranden en zo mogelijk ook langs bospaden en open plekken in het bos. • Beschermen en uitbreiden van kalkgraslandrestanten en locaties waar kalk dagzoomt in agrarisch gebied. • Realisering van ecologische verbindingszones ten behoeve van uitbreiding van de mogelijkheden tot uitwisseling en migratie van fauna-populaties, binnen de regio en naar andere beeksystemen en bossen, via wegbermen, holle wegen, bosjes, houtwallen en dergelijke. • Het Hamsterkernleefgebied en de bijbehorende verbindingszones dienen ingericht te worden voor de optimale overleving van de Hamster.
28
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
3.3.
Beschrijving deelgebieden
ZLZ3.01F Reijmersbeek Beschrijving Het deelgebied ligt tussen de holle wegen op de oostflank van het Plateau van Schimmert en de hellingbossen in het Geleenbeekdal. Het noordoostelijke deel bestaat grotendeels uit vochtige populierenaanplant en vochtig tot nat loofbos. Het natte loofbos wordt deels gedomineerd door Moeraszegge. Bijzonder is de populatie Kruidvlier. De Vloedsgraaf en de parallelweg langs de A76 vormen een knelpunt op de migratieroute van diverse zoogdieren en amfibieën. Ter hoogte van de bebouwde kom van Nuth zal Rijksweg A76 iets naar het noorden worden opgeschoven. Nabij verbindingszone 3.01 F zal de snelweg naar het zuiden verplaatst worden. De nieuwe wegdelen worden uitgevoerd met faunapassages. Aandachtssoorten Kruidvlier. ZLZ3.02F Wienweg Beschrijving Dit is een verbindingszone tussen de Platsbeek, de Vloedsgraaf en het hamsterkernleefgebied. Aandachtssoorten Patrijs ZLZ3.04Cp Platsbeekbeemden Beschrijving In het deelgebied bevinden zich diverse oude boerenhoeves. In de percelen zijn hagen, solitaire (fruit)bomen en bronnen aan te treffen. Een groot probleem in het gebied is de sterke verdroging van de beekdalen door de diepe insnijding van de Platsbeek. Het proces van insnijding vindt nog steeds plaats wat komt door de piekafvoeren van regenwater in de beek. Nabij Helle en in de Platsbeekbeemd zijn enkele door het IKL beheerde soortenrijke graslanden aanwezig. Nabij Terstraten ligt op de noordhelling een graft met onder meer Blauwe knoop. Een grasland waarin tot voor kort onder meer Brede orchis stond, is tegenwoordig verruigd door achterstallig beheer. Langs een holle weg nabij Drieschen staat Voorjaarszegge. Een poel is dichtgegroeid met een exotische vederkruidsoort. Nabij Helle en Aalbeek liggen steile op het zuiden geëxponeerde hellingen met potenties voor de ontwikkeling van Kamgrasweide of Lössschraalgrasland. De vochtige vegetaties vormen een kerngebied voor de Alpenwatersalamander. Tot begin jaren '90 kwam de Vroedmeesterpad en Kamsalamander in het deelgebied voor. Aandachtssoorten Brede orchis, Vroedmeesterpad. ZLZ3.05B Helbos en Brandt Beschrijving Het beekdalbos is opgebouwd zoals genoemd in de regiobeschrijving en is rijk aan bronnen en bronbeekjes. Naast de eutrofiëring is ook de verdroging van het gebied een groot probleem. Bijzondere plantensoorten in het deelgebied zijn Reuzenpaardestaart, Moerasstreepzaad en Moesdistel. Voor de herpetofauna is het gebied van grote betekenis (kerngebied met Alpenwatersalamander). Tot begin jaren '90 kwam de Vroedmeesterpad en Kamsalamander in het deelgebied voor. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Moesdistel.
Zuid Limburg Zuid
29
ZLZ3.06Gb Brandtweg en Putstraat Beschrijving Het deelgebied bestaat uit drie hellinggraslanden met graften, hagen en knotbomen. De twee graften langs de Brandtweg zijn sterk gedegradeerd. Aandachtssoorten Spits havikskruid. ZLZ3.07AB Tervoorst Beschrijving Het bos is opgebouwd zoals genoemd in de regiobeschrijving. Het deelgebied bestaat verder uit natte hooilandjes en ruigten. Ook hier bevinden zich vele bronnen en zijn eutrofiëring en verdroging de belangrijkste problemen. zo bevindt zich in het gebied een riooloverstort waar het water uitkomt in de Platsbeek. In de bron- en broekbossen komen bijzondere plantensoorten als Moerasstreepzaad, Moeraszegge, Zwarte bes en Adderwortel voor. Het Dotterbloemgrasland kent soorten als Moeraszegge en Adderwortel. De bossen zijn van grote betekenis voor de herpetofauna zoals Alpenwatersalamander en mogelijk ook Kamsalamander. Aandachtssoorten Kamsalamander, Gewone dotterbloem. ZLZ3.09AB Hellebroeker beemden Beschrijving Het vochtige natuurgebied ligt aan de zuidflank van Nuth aan weerzijden van de Zijpender Vloedgraaf. De vegetatie bestaat uit Bronbos, populierenaanplant in voormalig vochtig loofbos, vochtige ruigten, loofhout- en wilgenaanplanten en vochtig grasland. De oorspronkelijke vegetatie is als gevolg van de instroom van meststoffen uit aangrenzend agrarisch gebied inmiddels sterk verruigd. De floristische betekenis van het gebied is daardoor sterk verminderd, hetgeen onder meer blijkt uit de teruggang van het aantal exemplaren Gevlekte orchis. Een kleine populatie Gevlekte orchis staat in een vochtige loofhoutaanplant. In de vochtige bosmilieus, graslanden en ruigten komen Echte koekoeksbloem, Veldrus, Tweerijige zegge, Moeraszegge, Gewone dotterbloem, Moerasstreepzaad, Reuzenpaardenstaart (allen RL3) en Valse voszegge voor. Bijzonder is het voorkomen van Gewone dophei en Rode bosbes (beide RL1). Aandachtssoorten Rode bosbes, Gevlekte orchis. ZLZ3.11F Platsbeek-Ravensbos Beschrijving Het deelgebied loopt langs de Haasdallerweg, Geneenwilgenweg en de Scherpenbeker veldweg. De N298 vormt een belangrijke ecologische barrière voor diverse zoogdieren en herpetofauna. In het gebied komen Hazelworm en Levendbarende hagedis voor. In de begroeiing langs de Mareweg staat Kruidvlier. Aandachtssoorten Kruidvlier, Hazelworm, Alpenwatersalamander. ZLZ3.13F Platsbeek-Hulsbergerbeek Beschrijving Deze verbindingszone is meer dan twee kilometer lang en verbindt de beekdalsystemen van de Platsbeek en de Hulsbergerbeek. Tussen de N 298 en de Platsbeek heeft het deelgebied een open karakter, ten zuiden van deze weg loopt de verbindingszone door holle wegen. De N298 vormt een belangrijke ecologische barrière voor diverse zoogdieren en herpetofauna. In het deelgebied komt Alpenwatersalamander voor. Aandachtssoorten Das.
30
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ3.15F Hulsbergerbeemden-Heekerbos Beschrijving Het betreft een relatief lange verbindingszone waarbij de A79 een belangrijke barrière vormt voor diverse diersoorten. Nabij Overheek bevindt zich een Dassenpassage. In de verbindingszone komt onder meer Muurhavikskruid voor in de berm van de A79. ZLZ3.16B Hulsbergerbeemden I Beschrijving Dit natuurgebied ligt in het dal van de Hulsbergerbeek en vormt één van de belangrijkste brongebieden op het Plateau van Schimmert. Het beekdalbos is opgebouwd zoals genoemd in de regiobeschrijving. Daarnaast is er hoog opgaande vochtige ruigten, Wintereiken-Beukenbos en jonge aanplant van Gewone es in een voormalige populierenopstand aanwezig. De vegetaties zijn over het algemeen verdroogd en verruigd, wat veroorzaakt wordt door de Hulsbergerbeek die zich als gevolg van piekafvoeren diep heeft ingesneden in haar bedding. Toch vinden we hier nog enkele kenmerkende soorten als Hangende zegge, Gevlekt longkruid, Paarbladig goudveil, Gewone dotterbloem en Boswederik. Faunistisch is het gebied van belang voor broedvogels als de Boomvalk. Het is kerngebied voor amfibieën en reptielen met onder meer Alpenwatersalamander en Hazelworm. De Das bezit in het gebied een burcht. Aandachtssoorten Hazelworm, Hangende zegge. ZLZ3.17Cp Hulsbergerbeemden II Beschrijving Het deelgebied bestaat uit een aantal akkers tussen de Hulsbergerbeemden en de Knevelsweg en een vochtig graslandje langs de Hulsbergerbeek met onder meer Reuzenpaardenstaart. Een gedeelte van de percelen behoorde begin vorige eeuw nog tot het gelijknamige broekbosgebied. Het deelgebied is kernleefgebied van amfibieën met plaatselijk soorten zoals de Alpenwatersalamander. Voorts komt de Zeggekorfslak voor in het grasland langs de Hulsbergerbeek. Aandachtssoorten Zeggekorfslak. ZLZ3.18Cp Hulsbergerbeemden III Beschrijving Dit gebied bestaat uit voedselrijke graslanden, een verruigde Dotterbloemgrasland langs de Hulsbergerbeek en enkele poelen. In dit Dotterbloemgrasland staan Bosbies, Moeraszegge, Groot springzaad, Slanke sleutelbloem en Groot moerasscherm. In het verleden was dit een goed ontwikkelde Dotterbloemgrasland met behalve de genoemde soorten voorts de grootste populatie Brede orchis van Zuid Limburg. Het verdwijnen van deze soort is te wijten door achterstallig beheer waardoor het graslandje is verruigd. Potenties voor herstel zijn nog wel aanwezig. Het deel ten noorden van deelgebied 3.16 wordt door drainagebuizen ontwaterd en dat heeft ook invloed op het waardevolle graslandje. In het gebied komen voorts nog de Zeggekorfslak en Alpenwatersalamander voor. Aandachtssoorten Brede orchis, Zeggekorfslak. ZLZ3.20Gb Nijthuyzen II Beschrijving Het betreft voedselrijke graslanden tussen de Hulsbergerbeek en de Knevelsweg met langs de Hulsbergerbeek enkele bronnen. Langs de Knevelsweg staat Grasklokje. Tevens komt hier de Alpenwatersalamander voor.
Zuid Limburg Zuid
31
ZLZ3.22Cp Vink I Beschrijving Het deelgebied bestaat uit twee percelen langs de Wijnandsraderbeek. Het eerste ligt op de helling tussen Wijnandsrade en het bosgebied Vink. Hier bevinden zich enkele hagen, een schrale graft en een hoogstamboomgaard. Het tweede deelgebied ligt tussen de beek en Kersboomkensweg ten zuiden van de kern Vink, bestaande uit grasland met een drooggevallen bronzone met Gewone dotterbloem. In een graft staat verder nog Tormentil. In het deelgebied komen verder Steenuil en Alpenwatersalamander voor in de graslanden langs de beek en tot 1988 voorts ook Vroedmeesterpad. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Gewone dotterbloem. ZLZ3.24Gb Vink II Beschrijving Het deelgebied omvat grootschalige percelen rondom Vink tussen de Kinkenvoerdersweg en het bos- en natuurgebied. Het geaccidenteerde gebied heeft een open karakter met hier en daar enkele knotbomen en hagen. De percelen zijn onder meer van betekenis voor Geelgors, Veldleeuwerik en Patrijs. Het is leefgebied van de Das (burcht). Langs de Kinkenvoerdersweg komt in de berm Muskuskaasjeskruid voor. Aandachtssoorten Patrijs. ZLZ3.25B Den Ouden Bosch Beschrijving Dit bos bestaat grotendeels uit oude verruigde, groeiplaatsen van Wintereiken-Beukenbos, bosaanplanten en met populieren doorplant Vogelkers-Essenbos. Aan de voet van de helling ontspringen enkele bronnen. In het bos komen bijzondere soorten voor als Tweestijlige meidoorn, Gewone dotterbloem en Bosereprijs. In het bos komt verder Alpenwatersalamander voor. Aandachtssoorten Gewone dotterbloem. ZLZ3.26AB Papenbroek I Beschrijving Het Papenbroek bevindt zich langs de Hulsbergerbeek. Het aanwezige bos is globaal opgebouwd zoals weergegeven in de regiobeschrijving. Verder bestaat het uit voedselrijke natte ruigtevegetaties, Dotterbloemgrasland en Kruidenrijk droog grasland. Op het gebied van flora komen er Gewone dotterbloem en Reuzenpaardenstaart voor. Voor fauna is de afwisseling van natte bos- en graslandvegetaties van grote betekenis. Er komen dan ook Zeggenkorfslak en Alpenwatersalamander voor. Het gebied is kerngebied voor amfibieën. Aandachtssoorten Zeggekorfslak, Gewone dotterbloem. ZLZ3.27Cp Papenbroek II Beschrijving Het deelgebied omvat graslanden langs de Bissebeek ten oosten van Wijnandsrade en bestaat uit soortenarme al dan niet verruigde graslanden, Glanshavergrasland en Dotterbloemgrasland. Delen van de graslanden worden gevoed door kwel. In en langs de Hulsbergerbeek komen Aarvederkruid, Reuzenpaardenstaart en Rode ogentroost voor. Evenwijdig aan de beek liggen enkele graften waarin Grote leeuwenklauw voorkomt. Wat betreft de fauna komen hier Zeggenkorfslak, Alpenwatersalamander en Kramsvogel voor. Aandachtssoorten Zeggekorfslak, Gewone dotterbloem.
32
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ3.28B Bosrestanten langs de Bissebeek Beschrijving De bosvegetaties zijn grotendeels opgebouwd zoals genoemd in de regiobeschrijving. en voorts komt er natte ruigte voor. In het deelgebied staan Moeraszegge en Gewone dotterbloem als bijzondere plantensoorten. Aandachtssoorten Gewone dotterbloem. ZLZ3.29Gb Bissebeek en Wissengracht Beschrijving De Bissebeek heeft haar oorspronkelijke natuurlijke karakter grotendeels behouden. In het kleinschalig oud cultuurlandschap komen diverse, plaatselijk schrale en bloemrijke, graften voor. Langs de Bissebeek staat onder meer Reuzenpaardenstaart. In het bouwland rondom de hoeve Wissengracht zijn tot begin jaren '90 nog diverse malen Hamsterburchten waargenomen. Aandachtssoorten Gewone dotterbloem. ZLZ3.30Cp Bissebeek Beschrijving Het deelgebied ligt stroomopwaarts langs de beek tussen het brongebied en Bongerd. In diverse graslanden direct langs de beek zijn bronnen aanwezig waardoor deze plaatselijk relatief nat zijn. Aandachtssoorten Gewone dotterbloem. ZLZ3.31Rj Brommelerhof Beschrijving Dit nieuwe ruime jas beheersgebied is relatief open en grootschalige agrarisch gebied en ligt ten oosten van de Geleenbeek tussen Swier en Weustenrade. Door het gebied loopt de Swiedervloedgraaf. Hierlangs liggen enkele vochtige graslanden, een met populieren doorplante broekbosrestanten, vochtige ruigten en een Grote Zeggenmoerasje. Op beperkte schaal zijn er nog enkele graften, hagen en knotbomen aanwezig. In één van de Bronbosrestanten komt Slanke sleutelbloem voor en in een berm nabij Weustenrade staat Ruw vergeet-mij-nietje. Het gebied is verder leefgebied van onder meer Alpenwatersalamander. Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 14 hectaren een beheersovereenkomst worden afgesloten. Aandachtssoorten Slanke sleutelbloem. ZLZ3.32F Kathagerbroek-Hulsbergerbeek Beschrijving Het deelgebied ligt langs de A76 en bestaat uit een akker, grasland, een haag, een holle weg en een Bronbos. Dit Bronbos is vrij goed ontwikkeld en kent soorten als Kleine watereppe, Valse voszegge, Moeraszegge, Holpijp en Veldrus. De A76 en de spoorlijn Sittard-Heerlen zijn belangrijke knelpunten in de verbindingszone, maar via de twee viaducten onder de A76 en de spoorlijn ter hoogte van Laar zijn deze barrières voor migrerende fauna te nemen. Aandachtssoorten Gewone dotterbloem, Das.
Zuid Limburg Zuid
33
ZLZ3.34Gb Luiperbeek II Beschrijving De Luiperbeek heeft haar oorspronkelijke vrij meanderend karakter grotendeels behouden. Daarnaast getuigen knotbomen en een hoogstamboomgaard van een waardevol cultuurlandschap. Op verschillende plaatsen ontspringen er bronnen in de weilanden langs de beek waardoor deze plaatselijk een vochtig karakter hebben. De beek stroomt door een regenwaterbuffer. Met name de drassige oeverzone en de waterbuffer zijn floristisch interessant met onder meer Moesdistel, Moerasmuur en Gevleugeld hertshooi. Aandachtssoorten Moesdistel. ZLZ3.35B Bosrestanten langs de Geleenbeek (Brommelen) Beschrijving Tussen Terlinden en Ten Esschen stroomt de Geleenbeek ten westen van de A76. In het dal van de beek liggen nog een aantal kleine sterk gedegradeerde broekbosrestanten en loofhoutaanplant (Zwarte els, Gewone es en populier). De ondergroei is sterk verruigd waarin Moeraszegge de meest bijzondere soort is. Incidenteel wordt hier de Alpenwatersalamander waargenomen. In één van de bosjes is een Dassenburcht aanwezig. ZLZ3.36Cp Geleenbeek en Retersbeek Beschrijving Het deelgebied omvat de graslanden rondom Brommelen langs de oever van de Geleenbeek. Hier vloeien Bissebeek, Swierdervloedgraaf en de Zijtak in de Geleenbeek en is er op enkele plaatsen sprake van kalkrijke kwel. Aan het begin de twintigste eeuw bloeide in de vochtige weilanden massaal Brede orchis. Tegenwoordig komen bijzondere plantensoorten voor als Bruin cypergras en Platte rus (beide RL2). Het gebied wordt begraasd door Galloway runderen. Langs de Geleenbeek zijn enkele kleine graften en een nat wilgenbosje bewaard gebleven. Aandachtssoorten Zuidelijke oeverlibel, Bruin cypergras. ZLZ3.37C Geleenbeek (Weustenrade) Beschrijving Het deelgebied bestaat uit een vochtige grasland, natte ruigte, graften en een Glanshaverhooilandje. Het gradiëntrijke gebied wordt begraasd door Gallowayrunderen en bezit bijzondere floristische en faunistische waarden. Zo kennen de percelen groeiplaatsen van Gele zegge en Reuzenpaardenstaart en behoren de percelen tot het leefgebied van Alpenwatersalamander, Zeggekorfslak en Zuidelijke oeverlibel. Aandachtssoorten Zeggekorfslak, Gele zegge. ZLZ3.38Rj Boven Geleenbeek Beschrijving Op de graslandpercelen ten oosten van de Geleenbeek is door jarenlange schapenbegrazing een kruidenrijk grasland ontstaan. Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 4 hectaren een beheersovereenkomst worden afgesloten. ZLZ3.39F Hoensbeek I Beschrijving Het deelgebied loopt langs de genormaliseerde Hoensbeek tot aan de monding in de Geleenbeek. Floristisch interessant is de berm van de Putterweg. In deze schrale grazige berm staan Akkerleeuwenbek en Zilverhaver.
34
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ3.42Gb Retersbeek II Beschrijving Het deelgebied lig in het dal van de Retersbeek. Hier liggen naast agrarische percelen ook een wilgenstruweel langs de Retersbeek. In de vochtige hooilanden stond vroeger massaal Brede orchis. Nu zijn de weilanden overwegend droog en soortenarm en is enkel de oever van de beek plaatselijk redelijk goed ontwikkeld. In het wilgenstruweel staan bijzondere planten als Moeraszegge en Holpijp. In de wegberm van de Putweg staat Akkerereprijs. In het deelgebied bevindt zich een Dassenburcht. Aandachtssoorten Brede orchis. ZLZ3.44Cp Retersbeek III Beschrijving Het betreft hier de percelen langs de zuidoever van de Retersbeek. In de graslanden liggen diverse bronnen, doch van natte hooilanden is hier geen sprake meer. Vroeger kwamen hier Groene nachtorchis en Brede orchis voor. In de plaatselijk goed ontwikkelde oevervegetaties staat onder meer Moeraszegge. Ook leeft hier de Alpenwatersalamander. Aandachtssoorten Brede orchis. ZLZ3.45B Bossen langs Retersbeek en Luipersbeek Beschrijving Langs de beken liggen een vochtig Eiken-Haagbeukenbos en een natte populierenaanplant in een bronzone. In de bossen komen Gewone dotterbloem en Moeraszegge (beide RL3) voor. Aandachtssoorten Gewone dotterbloem. ZLZ3.46Cp Retersbeek IV Beschrijving Het betreft hier de percelen langs de zuidoever van de Retersbeek. In de graslanden liggen diverse bronnen, doch van natte hooilanden is hier geen sprake meer. Aandachtssoorten Gewone dotterbloem. ZLZ3.48F Hoensbeek III Beschrijving Dit deelgebied ligt langs de genormaliseerde Hoensbeek tussen het Hoenshuis en Kasteel Puth. Het oostelijk deel nabij het Hoenshuis is onderdeel van een vrij groot veengebied. Uit pollenanalyse blijkt dat het hier gaat om een relatief oud en in Zuid Limburg zeldzaam bodemprofiel. Langs de beek staat ondermeer Reuzenpaardenstaart. ZLZ3.49B Voerendaal-Puth I Beschrijving De beekdalbossen langs de Hoensbeek en Molenbeek nabij Puth zijn opgebouwd zoals genoemd in de regiobeschrijving. De Hoensbeek en de Molenbeek zijn in het deelgebied genormaliseerd. De ondergrond van deze bossen bestaat uit een voor Zuid-Limburg zeldzaam veenprofiel. Op diverse plaatsen staan Moesdistel, Kleine watereppe en Groot Springzaad. Het is verder leefgebied van de Alpenwatersalamander. Aandachtssoorten Moesdistel.
Zuid Limburg Zuid
35
ZLZ3.50Cp Voerendaal-Puth II Beschrijving Ook deze percelen behoren tot het onder 3.49 genoemde relatief oude en in Zuid Limburg zeldzame veencomplex. Het deelgebied beslaat de percelen langs de Cortenbacherbeek en wordt ingesloten door de bronbossen van Puth en de spoorlijn. In het deelgebied bevindt zich een waterbuffer waarin kwel aan de oppervlakte komt. Hierin staan bijzondere plantensoorten zoals de Reuzenpaardenstaart. Verder komt er de Alpenwatersalamander voor. Aandachtssoorten Moesdistel. ZLZ3.52Gb Stoepert II Beschrijving Dit kleine gebied ligt ingeklemd tussen de A79 en de bebouwing van Valkenburg en vormt een verbinding tussen het Ravensbos en Sint Josefskloosterbos. Er bevinden zich enkele holle wegen en graften. Het gebied is van grote betekenis als migratieroute voor diverse diersoorten. Aandachtssoorten Hazelworm. ZLZ3.53B Sint Josefsklooster Beschrijving De hellingbossen zijn grotendeels opgebouwd als weergegeven in de regiobeschrijving en voorts bevindt er zich een klein naaldbos. Ten noorden van de A79 ligt eveneens een smalle bosstrook waarin zeven bronnen liggen. De bossen hebben gezien hun ouderdom een soortenrijke ondergroei en er komen Wilde narcis, Wilde hyacint, Echte koekoeksbloem en Boswederik voor. De vochtige bossen vormen het leefgebied van de Alpenwatersalamander, Baardvleermuis, Grootoorvleermuis en Das (burcht). Aandachtssoorten Wilde narcis. ZLZ3.54Cp Kattebeek en Emmaberg I Beschrijving Het deelgebied bestaat uit twee delen. Het eerste ligt langs de Kattebeek ten noorden van het Sint Josefsklooster. In de direct langs de beek gelegen gedeelten van de graslanden zijn er een viertal bronnen aanwezig waardoor zich strookjes nat schraalgrasland hebben ontwikkeld. Hoger op de helling nabij de Heihof ontwikkelt zich een droog schraalgrasland. Het tweede deelgebied ligt ten zuiden van het Sint Josefsklooster op de westflank van een droogdal. Het bestaat uit ruige pioniersvegetaties, akkers, doornstruweel, droge kruidenrijke graslanden, graften en poelen. In deze graslanden liggen enkele poelen met Alpenwatersalamander. In de vochtige en natte graslanden van het noordelijke deel staan onder meer Echte koekoeksbloem, Tormentil en Gewone Dotterbloem. In de hoger op de helling gelegen droge graslanden staan Spits havikskruid, Blauwe knoop, Tormentil en Paashaver. Het zuidelijke deelgebied is floristisch nog weinig ontwikkeld. Aandachtssoorten Spits havikskruid, Gewone dotterbloem. ZLZ3.55Gb Kattebeek en Emmaberg II Beschrijving Het deelgebied bestaat eveneens uit twee delen grenzend aan het gelijknamige natuurgebied. Met name het perceel nabij de hoeve Heihof is in potentie waardevol gezien de aanwezigheid van twee bronnen in de onderrand van het grasland. De kwelplaatsen zijn floristisch redelijk ontwikkeld met onder meer Moerasmuur. Verder staat in een berm Wollige munt. Langs de Kattebeek komt onder meer Alpenwatersalamander voor.
36
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ3.57B Emmaberg II Beschrijving Over het algemeen gaat het hier om een steil, matig ontwikkeld, Wintereiken-Beukenbos op een zuidelijke geëxponeerde helling. Potenties voor de ontwikkeling van een flora behorende bij een hakhoutbeheer zijn dankzij deze zuid expositie aanwezig. In de onderste boszone zijn enkele bronbeekjes aanwezig en is de bosvegetatie vochtiger met onder meer Boswederik. In het bos komen Baard- en Grootoorvleermuis voor. Aandachtssoorten Baardvleermuis ZLZ3.58B Heekerbosch Beschrijving Het Heekerbosch maakt onderdeel uit van het nsw-landgoed de Heek. Ongeveer een derde deel bestaat uit een tuin- en parklandschap, beplant met enkele landschapsbepalende solitaire bomen. Het bos bestaat uit verruigd Eiken-Haagbeuken- en Wintereiken-Beukenbos; plaatselijk vervangen door naaldhout- en populierenaanplant. In het deelgebied komen Das (burcht), Baard- en Grootoorvleermuis en een kleine populatie Vroedmeesterpadden (nabij twee bronnen) voor. Het bos is kerngebied voor amfibieën. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad. ZLZ3.59Gb Overheek Beschrijving Het deelgebied ligt op een steile helling met kleinschalig oud cultuurlandschap. In de graslandpercelen liggen diverse graften, hagen, een hoogstamboomgaard en een drinkpoel. Met name op de graften is de vegetatie schraler. ZLZ3.60F Heekerboschoudsberg Beschrijving Het deelgebied loopt over de Molenweg die een holle weg is en voor een deel bestaat uit grasland dat aansluit op het Heekerbosch. ZLZ3.61Rj Valkenburg-Euverem Beschrijving Het agrarisch gebied rond de hoeve Euverem bestaat overwegend uit grootschalige akkers. Op de steile dalwand nabij Valkenburg zijn graften, holle wegen en bosschages bewaard gebleven. Het deelgebied grenst aan het natuurgebied Schaelsberg welke een bijzondere flora kent waarbij de intensief gebruikte akkers in dit deelgebied een probleem zijn in verband met uitspoeling van meststoffen. De holle wegen (met name Steenstraat) zijn botanisch waardevol met soorten als Kruipbrem, Grote tijm, Aardaker, Vijfdelig kaasjeskruid en Wilde hokjespeul. Langs de Hekerbeek staat Echte guldenroede en langs het SintPietersvoetpad Kruipbrem. In het deelgebied komen Vroedmeesterpad en Alpenwatersalamander voor. De provinciale weg Valkenburg-Hulsberg vormt een barrière voor onder meer Vroedmeesterpad. Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 35 hectaren een beheersovereenkomst worden afgesloten. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Kruipbrem, Echte guldenroede. ZLZ3.62B Achelen Beschrijving Dit hellingbosrestant bezit vier bronnen en de vegetatie bestaat uit Wintereiken-Beukenbos en een loofbosaanplant met essen. Het westelijke deel is gekapt waar een vochtige voedselrijke ruigte aanwezig is. In het bos is een Dassenburcht aanwezig.
Zuid Limburg Zuid
37
ZLZ3.64Gb Walem I Beschrijving Rondom het hellingbosrestant Achelen liggen de beheersgronden. Het perceel ten westen van het bos heeft een vochtig karakter waarin kwelindicatoren voorkomen als Bosbies en Moeraszegge. Er zijn twee amfibieënpoelen aanwezig waarvan één vol staat met Drijvend fonteinkruid. Aandachtssoorten Gewone dotterbloem. ZLZ3.66A De Sevensprongh Beschrijving De Sevensprongh bestaat uit een afwisselende vegetatie en bezit gezien de kalkrijkdom op een stuk zuidhelling hoge potentiële natuurwaarden. Het door het IKL en een agrariër beheerde terrein bestaat uit een licht vochtig glanshaverhooiland langs de Hoensbeek, een met struweel begroeide steilrand, een restant hellingbos en een droog glanshaverhooiland deels overgaand in kalkgrasland langs het spoor. De berm langs het spoor is verruigd met braamstruweel. In de graslanden komen kalkindicerende soorten voor als Smal fakkelgras, Kruipend stalkruid, Borstelkrans en Bijenorchis. Sinds 1980 wordt sporadisch Soldaatje en Grote muggenorchis waargenomen. Voorts is het gebied van betekenis voor Baardvleermuis en Grootoorvleermuis. De aanwezige kleine mergelgroeven zijn van belang voor de overwintering van vleermuizen en amfibieën. Aandachtssoorten Bijenorchis, Soldaatje. ZLZ3.67Rj Walem II Beschrijving Dit ruime jas beheersgebied beslaat de noordelijke helling van het Geuldal en bestaat bijna volledig uit graslanden. De relatief steile hellingen hebben een grote landschappelijke betekenis, onder meer door de grote rijkdom aan kleine landschapselementen en monumentale boerderijen. Op de steile hellingen ten zuiden van het Krekelsbos dagzoomt plaatselijk verweerde kalksteen, tevens zijn hier een viertal bronnen aanwezig, diverse hagen, graften en enkele hoogstamboomgaarden. Als gevolg van de hoge beweidingdruk zijn de meeste vegetaties weinig ontwikkeld. Ten zuiden van Walem bevindt zich twee kalkgraslandrestanten met soorten als Trilgras, Kruipend stalkruid en Wilde hokjespeul. Ten zuiden van het deelgebied 3.68 B bevinden zich twee ruigten met soorten als Vijfdelig kaasjeskruid, Wilde hokjespeul, Wegdistel en Smalbladig kruiskruid. In het deelgebied komen Steenuil en Alpenwatersalamander voor. Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 30 hectaren een beheersovereenkomst worden afgesloten. Het doeltype B 6.3 bevindt zich binnen de overige doeltypen, vandaar dat het totale percentage de 100% overstijgt. Aandachtssoorten Steenuil, Grauwe klauwier, Wilde hokjespeul. ZLZ3.68B Krekelsbos en de Koulen Beschrijving De bosjes bestaan uit floristisch weinig ontwikkelt Wintereiken-Beukenbos, populierenaanplant en jonge loofhoutaanplant in voormalig vochtig voedselrijk loofbos welke zich bevinden op oude grindafzettingen van de Maas. In het bos bevindt zich een Dassenburcht. ZLZ3.69A Waterwingebied Craubeek Beschrijving Het deelgebied bestaat uit grasland, een damhertenweide, een poel, een pompstation, laagstamboomgaard en enkele beken, namelijk de Hoensbeek en de Craubeker Vloedgraaf. Beide beken zijn hier genormaliseerd. Een grasland is aan het verschralen richting Glanshaverhooiland met onder meer Gewone agrimonie en Echt bitterkruid.
38
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ3.70Co Nieuw bos Hulsberg Beschrijving In het uiterste noorden, in aansluiting met de Hulsbergerbeemden, zal circa 1 hectare bos worden aangeplant in het kader van het Landinrichtingsplan. Nadien zal het bos worden toegedeeld aan Staatsbosbeheer. Aandachtssoorten Hazelworm. ZLZ3.71Co Nieuw bos Emmaberg-Heek Beschrijving In het kader van het Landinrichtingsplan wordt tussen de Emmaberg en Heekerbos 2 ha bos aangeplant. Nadien zal het bos worden toegedeeld aan Staatsbosbeheer. Aandachtssoorten Baardvleermuis. ZLZ3.72Co Nieuw bos Huiskenshof Beschrijving In het kader van het Landinrichtingsplan wordt circa 2 ha bos aangelegd in de bronzone van de Retersbeek. ZLZ3.73Cp Huiskenshof particulier natuurbeheer Beschrijving Het gebied bestaat nu uit een waterbuffer en verschillende akkers. Aan de westzijde van het gebied is bos aangelegd. Het perceel is gelegen langs de A79. ZLZ3.74Cp Nieuw bos Steenenis Beschrijving In het kader van het Landinrichtingsplan wordt langs de Hoensbeek 2 ha bos aangeplant. Een deel hiervan is al gerealiseerd. Nadien zal het bos worden toegedeeld aan Staatsbosbeheer. Aandachtssoorten Moesdistel. ZLZ3.75Co Nieuw bos monding Hoensbeek Beschrijving In het kader van het Landinrichtingsplan wordt aan de overzijde van de monding van de Hoensbeek in de Geleenbeek 3 ha bos aangeplant. Nadien zal het bos worden toegedeeld aan Staatsbosbeheer. Aandachtssoorten Moesdistel. ZLZ3.76Co Nieuw bos Emmaberg Beschrijving In het kader van het Landinrichtingsplan wordt 4 ha bos aangeplant. Deze zullen een belangrijke schakel gaan vormen in de ecologische verbinding tussen Sint Josefsklooster en het Heekerbos/Emmaberg wat van belang is voor onder meer Das, Baard- en Grootoorvleermuis. Na de realisatie van het bos zal het deelgebied worden toegedeeld aan Staatsbosbeheer. Aandachtssoorten Baardvleermuis. ZLZ3.77Co Nieuw bos Craubeek Beschrijving In het kader van het Landinrichtingsplan is op de splitsing van de Craubekervloedgraaf en Hoensbeek 4 ha loofbos aangeplant.
Zuid Limburg Zuid
39
Aandachtssoorten Baardvleermuis ZLZ3.78Co Goudsberg-Achelen Beschrijving In het kader van het Landinrichtingsplan wordt een bosstrook aangeplant bedoeld als verbindingszone tussen de bosgebieden Achelen en Goudsberg. Nadien zal het deelgebied worden toegedeeld aan Staatsbosbeheer. Als leefgebied voor flora en fauna van bossen is de bosstrook mogelijk te smal daar het ca 50m breed is en ca 500m lang. Het bevindt zich boven op een helling met aan één zijde geëxponeerd op het zuiden en het is ideaal gelegen voor vogelsoorten die uitkijkposten nodig hebben zoals Grauwe klauwier of Kramsvogel. Aandachtssoorten Grauwe klauwier. ZLZ3.79Co Nieuw bos Vink Beschrijving In het kader van het Landinrichtingsplan is het plan om 1 ha bos aan te leggen aan de zuidwestkant van Den Ouden Bosch in het brongebied van de Wijnandsraderbeek. Na de realisatie van het bos zal het deelgebied worden toegedeeld aan Staatsbosbeheer. Aandachtssoorten Gewone dotterbloem. ZLZ3.80A Oude Bongard Beschrijving Het betreft kleinschalig oud cultuurlandschap in het dal van de Bissebeek met enkele knotbomen, een houtsingel en schrale graften.
40
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
4. MAASTRICHT TEN WESTEN VAN DE MAAS 4.1.
Beschrijving regio
Regio 4 omvat het deel van de Gemeente Maastricht ten westen van de Maas. Het betreft een grotendeels stedelijk gebied, met aan de randen natuurwaarden. Tevens zijn in de oude stadsdelen en het stadspark bijzondere natuurwaarden aanwezig. Deze regio wordt door de Maas geheel van de rest van Zuid-Limburg gescheiden. De bodemgesteldheid in Maastricht is complex. Direct langs de Maas liggen de oevergronden; deze zijn zandiger en kalkrijker dan de rest van de dalbodem en worden regelmatig overstroomd. Verder van de rivier liggen de lagere dalbodems met natte en kleiige bodems. Grenzend aan de rivierdalbodem strekt het Middenterras zich vanaf een markante terrasrand uit. Het Middenterrasgebied uit zich als een licht glooiend landschap, dat op een aantal plaatsen door droogdalen wordt versneden. Dicht tegen de binnenstad liggen de hellingen van de Sint Pietersberg. Evenals de Cannerberg is deze berg een restant van een uitgestrekt kalkplateau, waarboven de tertiaire Maas zand en grind heeft achtergelaten. In de groeve op de SintPietersberg wordt op grote schaal kalksteen gewonnen. Deze regio herbergt een grote rijkdom aan plantensoorten. De Maas zorgt regelmatig voor de aanvoer van nieuwe soorten. Verder is de rijkdom van de aan oude muren en vestingwerken gebonden flora, met planten zoals het Stengelomvattend havikskruid, bijzonder voor Nederland. In de beekdalen en aan de voet van de hellingen tenslotte komen ook soorten voor die gebonden zijn aan kwel. Aan de noordwestkant van Maastricht ligt de Belvédère, een gebied dat in de nabije toekomst opnieuw ingericht zal worden. Het gebied wordt gekenmerkt door hoogteverschillen, veel water en veel groen. Dat zijn ook de sturende elementen bij een herinrichting van het gebied. Tegelijkertijd zijn er veel verwaarloosde plekken, is er een forse milieuoverlast, kent het gebied een oud bedrijventerrein en is er een woonkern, de Boschpoort. Er is in het gebied in het verleden een imposant vestingstelsel aangelegd en voor een groot gedeelte behouden: de hoog gelegen en droge Hoge Fronten en de laag gelegen, natte Lage Fronten. Beeldbepalend voor het gebied zijn ook de spoordijk en de Zuid Willemsvaart. De restanten van de vestigingswerken de Hoge Fronten zijn aangewezen als beschermt natuurmonument. Hier komen, net als in de andere vestigingsmonumenten, soorten aangepast aan muren voor. Zo is hier het enige leefgebied van de Muurhagedis in Nederland en komt er een rijk ontwikkelde muurvegetatie voor. Verder is dit de enige vliegplaats (naast incidenteel het Poppelmondedal) van het Klaverblauwtje in Nederland. Eén van de grootste concentraties van natuurwaarden in Zuid Limburg vinden we in het gebied van de Cannerberg, het Jekerdal en de Sint-Pietersberg. Deze waarden hangen onder meer samen met de voor Nederland bijzondere klimatologische omstandigheden. Zo is het hier relatief warm en droog. Er is op een klein gebied een grote verscheidenheid aan biotopen aan te treffen zoals kalkgraslanden (bijvoorbeeld het Poppelmondedal), (onkruiden)akkers, een vochtig beekdal en hellingbossen (bijvoorbeeld het Maasbos). Met name in de kalkgraslanden komen veel bijzondere planten- en insectensoorten voor. Zo komen er naast vele soorten bijen en wespen onder meer Dwergblauwtje, Sleedoornpage en Boswitje voor en worden er regelmatig zwervende exemplaren van in Nederland uitgestorven vlindersoorten waargenomen als Bleek blauwtje, Dambordje en Kalkgraslanddikkopje. Op het Belgische deel van de Sint Pietersberg komen daarnaast ook Aardbeivlinder, Bruin dikkopje en Kleine ijsvogelvlinder voor. Voor de herpetofauna is het ook een belangrijk gebied (Hazelworm). De mergelwinning in de ENCI-groeve betekent enerzijds een grote aanslag op de natuurlijke betekenis van de Sint-Pietersberg. Anderzijds heeft ook de groeve specifieke natuurwaarden. Zo komt hier een grote populatie Rugstreeppadden voor en broedt hier sinds enkele jaren de Oehoe. De Sint-Pietersberg is ook waardevol vanwege de relatie tussen cultuurhistorie en natuur. Zo liggen hier diverse ruïnes, forten en onderaardse gangenstelsels. Met name de onderaardse kalksteengrotten zijn van groot belang voor diverse vleermuizen. Ook zijn er vele vogelsoorten, onder andere Boomvalk, Kerkuil, Boomleeuwerik, Oeverzwaluw, Nachtegaal, Roodborsttapuit en Grauwe gors. Het natuurgebied strekt zich verder uit in Wallonië (Montagne Saint Pierre) waar het eveneens de status heeft van beschermd natuurgebied. Ook hier zijn kalkgraslandjes, grotten en hellingbos en bovendien natte schraalgraslanden te vinden. Hierdoor is het van belang dat er ook
Zuid Limburg Zuid
41
grensoverschrijdend wordt samengewerkt met Belgische gewesten, provincies, gemeenten en natuurbeschermingsorganisaties. De regio wordt doorsneden door de Jeker, welke vanuit België door Nederland naar de Maas stroomt. Geomorfologisch en landschappelijk is het Jekerdal van grote betekenis, temeer daar de beek haar meanderend karakter grotendeels behouden heeft en het nog een intact beekdalsysteem is. Weliswaar gelden de percelen grotendeels als bron- en kwelgebied, maar de kweldruk is sterk afgenomen en er wordt enkel nog lokaal grondwater afgevoerd. Plaatselijk zijn de graslanden weer vernat en hebben zich vochtige ruigtevegetaties ontwikkeld. In de stad dient de Jeker als ecologische verbindingszone. Momenteel is de waterkwaliteit van de Jeker slecht. 4.2.
Ontwikkelingsrichting regio
Voor deze regio worden de volgende ontwikkelen voorgestaan: • Realisering van het streefbeeld voor ecologisch waardevolle Heuvellandbeken in de Jeker, zoals beschreven in Waterstreefbeelden en Watersysteemverkenningen. Hierbij samenhang in het beeksysteem ontwikkelen, met alle daarin van nature voorkomende habitats en gradiënten en de daarbij horende soorten, waardoor de Jeker weer als een verbindingszone voor flora en fauna kan functioneren. • Verbeteren waterkwaliteit van de Jeker. • Uitbreiding biotopen van kalkrijke graslanden op de Sint-Pietersberg, overeenkomstig het kalkgraslandenrapport (Buro Bakker, 2001). Onderzoek doen naar de aanleg van verbindingswegen tussen verschillende deelgebieden, zodat migratie van doelsoorten van Kalkgraslanden, Pioniervegetaties, Droge ruigten en Doornstruwelen bevorderd wordt. De kalkgraslanden rond de SintPietersberg worden ingericht en beheerd met speciale aandacht voor insecten (Dwergblauwtje). • Betere bescherming en beheer Lage Fronten en Fort Willem. • Op den duur ENCI-groeve en groeve Belvédère op natuurlijke wijze ontwikkelen. • Ecologische verbinding tussen verdedigingswerken realiseren, ondermeer voor de Muurhagedis. Deze ecologische structuur dient ingebed te worden in het Belvedèreproject. • Het realiseren van een groene ring rond westelijk Maastricht; het gebied St. Pietersberg-JekerdalCannerberg verbinden met het Grensmaasgebied via het Albertkanaal en door het Lanakerveld. • Onderzoeken van het voorkomen van de Muurhagedis in de omgeving van de Fronten en op oude vindplaatsen als Fort Willem, St. Pietersberg, Fort St. Pieter en Neercanne en onderzoeken van de mogelijkheden van uitbreiding naar nieuwe gebieden als de ENCI-groeve en de Belvédère-groeve. • Conservering onderaardse gangenstelsels en deze optimaal inrichten voor Vleermuizen. • Grensoverschrijdende samenwerking ten behoeve van de grensgebieden, zoals het Jekerdal.
42
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
4.3.
Beschrijving deelgebieden
ZLZ4.01Gb Zuid Willemsvaart en spoorlijn Maastricht-Hasselt Beschrijving Dit deelgebied bestaat uit weilanden en akkers, waarop deels populieren staan. In een graslandje en een ruigte staat Kattedoorn. ZLZ4.02F Zuid Willemsvaart en spoorlijn Maastricht-Hasselt Beschrijving Deze ecologische verbindingszone bestaat uit twee onderdelen. Ten eerste de natte verbindingszones langs de Zuid-Willemsvaart, het Verbindingskanaal en het Voedingskanaal. Deze waterwegen hebben allen steile oevers/taluds met meest grazige, plaatselijk vochtige struweelvegetaties. Op de hogere dijkgedeelten komen voornamelijk Doornstruweel en droge ruigtevegetaties voor. Enkel nabij Smeermaas, daar waar de helling het hoogst is komen meer schrale, reliëfrijke, graslandvegetaties en loofbosjes voor. Het tweede gedeelte bestaat uit de buiten gebruik gestelde spoorlijn Maastricht-Hasselt en de stenige bermvegetaties aan beide zijden daarvan. De oevers en dijken zijn botanisch waardevol met soorten als Donderkruid, Kattedoorn, Hoge cyperzegge, Valse voszegge, Zacht vetkruid en Geelrode naaldaar. De bermen van de spoorlijn zijn eveneens botanisch waardevol met diverse warmteminnende soorten als Stengelomvattend havikskruid, Fijne ooievaarsbek en Rozetsteenkers. Met name voor warmteminnende insecten en vlinders, reptielen (Hazelworm en Muurhagedis) en struweelvogels (Geelgors) zijn de droge graslandvegetaties, Doornstruwelen en de spoorbermen van groot belang. Vanuit de Lage Fronten heeft de Muurhagedis zich op dit spoortraject gevestigd. De Hazelworm komt ook voor langs de Zuid-Willemsvaart. Aandachtssoorten Muurhagedis, Fijne ooievaarsbek. ZLZ4.04A Lage Fronten Beschrijving De 19e eeuwse vestingwerken maken deel uit van de Bossche Fronten en zijn van grote betekenis gezien de waardevolle relatie tussen cultuurhistorie en natuurwaarden. De Lage Fronten zijn opgebouwd uit met muren beklede wallen met daartussen een waterhoudende gracht. De vegetatie bestaat uit schraalgrasland, ruigte- en muurvegetaties. Op de met kalkmortel gemetselde vestingmuren en in de omliggende vegetaties komen Ronde ooievaarsbek, Pijlscheefkelk, Wondklaver, Stengelomvattend havikskruid, Beemdooievaarsbek, Kuifhyacint, Pyramidevogelmelk en Kandelaartje voor. In de gracht staat Blauwe waterereprijs en langs de oever het niet inheemse Lang cypergras. Tevens zijn de 'werken' de meest noordelijke vindplaats van de Muurhagedis in Nederland. Op de Lage Fronten, inclusief spoorwegemplacement komen ca. 140 Muurhagedissen voor. Het gradiëntrijke gebied vormt tevens een geschikt biotoop voor de Hazelworm. De Lage Fronten zijn ook van grote betekenis voor insecten. Zo is dit de enige plaats in Nederland waar de boktor Clytanthus trifaciata voorkomt. Daarnaast leven er diverse zeldzame bijen en wespen en aan ruigten en struwelen gebonden vogel- en vlindersoorten. Ook zijn de vestingwerken van betekenis als slaap- en overwinteringsplaats voor vleermuizen. In de gracht komen diverse vissoorten (Barbeel) en amfibieën voor. Tevens komt hier de IJsvogel voor. Aandachtssoorten Hazelworm, Kuifhyacint, Muurhagedis, Pijlscheefkelk. ZLZ4.05F Parkeerplaats, spoorwegemplacement en groenzone Beschrijving De parkeerplaats en het aangrenzende spoorwegemplacement ten zuiden van de Lage Fronten is leefgebied van de Muurhagedis. De begroeide grindige ondergrond en bielzen vormen een ideaal biotoop. Voor de Hazelworm vormt dit een potentieel leefgebied. Tevens behoort tot dit deelgebied de groenzone met
Zuid Limburg Zuid
43
gracht ten oosten van de Lage Fronten. Op het emplacement treffen we een pioniervegetatie aan, die varieert van een zeer ijl tot een bijna gesloten, grazige vegetatiedek. Hier groeien soorten uit dezelfde ecologische groepen als op de muren, maar het aandeel aan pioniers is veel groter. Voorkomende soorten zijn ondermeer Rozetsteenkers en Ronde ooievaarsbek. Verder komen er soorten voor van droge, schrale (kalk)graslanden en van meer voedselrijke graslanden. Tevens komen er veel dagvlinders voor. Aandachtssoorten Muurhagedis. ZLZ4.06F Verbindingszone Hoge en Lage Fronten Beschrijving De Hoge en Lage fronten worden gescheiden door de Cabergerweg. Ter hoogte van deze scheiding liggen een tankstation en bebouwing. Bij de inrichting van het gebied dient rekening gehouden te worden met de verbindende functie die het gebied voor natuur en met name de Muurhagedis en vlinders kan verschaffen. Op het aanwezige woonhuis zijn in het verleden Muurhagedissen waargenomen. Aandachtssoorten Muurhagedis. ZLZ4.07A Hoge Fronten Beschrijving De Hoge Fronten, of Linie van Du Moulin, vormen het belangrijkste onderdeel van de 'werken' en hebben een bijzondere cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke waarde. Samen met de Lage Fronten is dit de enige locatie waar zich een populatie van de Muurhagedis bevindt in ons land. Momenteel komen er ca. 300 exemplaren voor op de Hoge Fronten. Daarnaast komen hier diverse bijzondere insectensoorten (bijen, wespen en dagvlinders (Bruin blauwtje, Dwergblauwtje en Klaverblauwtje)), spinnen, reptielen en amfibieën (Hazelworm, Vroedmeesterpad en Alpenwatersalamander) voor. Het struweelrijke gebied is belangrijk voor vogels (onder meer Steenuil) en vleermuizen (Baardvleermuis, Grootoorvleermuis en Franjestaart). De vegetatie bestaat uit een mozaïek van muurvegetaties, schrale en ruige graslanden en meidoornstruweel. Ook komen er enkele monumentale solitaire bomen voor. In het verleden hebben er natuuronvriendelijke restauraties plaatsgevonden waarbij de natuurwaarden sterk zijn aangetast. Bij recentere restauraties is hiermee rekening gehouden en is voor muurvegetaties en Muurhagedissen vriendelijker kalkmortel gebruikt. Tevens zijn er in de voegen gaatjes opengelaten voor de hagedissen. In het terrein wordt een verschralend beheer gevoerd met begrazing door een schaapskudde. Op diverse plaatsen is een gevarieerde en waardevolle muurvegetatie aan te treffen waarin Stengelomvattend havikskruid, Brede ereprijs, Grote tijm, Knolsteenbreek, Kandelaartje, Walstrobremraap en diverse mossen en korstmossen staan. De grazige vegetaties in de grachten en graslandjes zijn nog steeds sterk verruigd, maar soorten als Aardaker, Herfsttijloos, Groene bermzegge en Brede ereprijs komen nog voor. Wollige sneeuwbal, Ruig viooltje, Stijve ogentroost, Muurhavikskruid en Kleine ratelaar zijn de laatste jaren sterk achteruit gegaan dan wel verdwenen. Recent verschenen nieuwe soorten zijn Wilde hyacint, Zomerlinde en Moeslook. Aandachtssoorten Muurhagedis, Klaverblauwtje, Brede ereprijs. ZLZ4.14Gb Cannerberg I Beschrijving Dit reliëfrijke deelgebied bestaat uit graslanden en een akker deels omgeven door holle wegen en graften. In de holle wegen en graften komen bijzondere plantensoorten voor als Brede groene bermzegge, Beemdooievaarsbek en Aardaker. ZLZ4.15C Cannerberg II Beschrijving Het deelgebied omsluit bijna geheel het Cannerbos (4.16 B). Op de Cannerberg beslaat het een smalle strook bouwland dat als buffer dient tussen het agrarisch gebied en het Cannerbos. Het is de bedoeling deze
44
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
strook te laten ontwikkelen met mantel- en zoomvegetaties. Ten oosten van het bos ligt een steil lössschraalgrasland en tussen het Cannerbos en het Jekerdal ligt een akker. De graslanden zijn van betekenis voor kalkgraslandvlinders (Dwergblauwtje). Ondanks de diverse kensoorten komen in het grasland met uitzondering van Aardaker geen bijzondere plantensoorten voor. Aandachtssoorten Dwergblauwtje. ZLZ4.16B Cannerbos Beschrijving Op de helling van de Cannerberg ligt het Cannerbos en het kasteel Neercanne, het enige terrassenkasteel in Nederland. Het op kalkrijke bodem gelegen Cannerbos bestaat uit een oude bos- en ruigtevegetatie met Eiken-Haagbeukenbos en, hoger op de helling Wintereiken-Beukenbos. In het bos liggen enkele holle wegen en ingangen van oude onderaardse mergelgroeves. Vooral op de onderrand van het bos komen diverse vochtminnende plantensoorten voor als de Sneeuwklokje en Brede groene bermzegge. Op vele plaatsen in het bos zijn er oude mergelgroeves en krijtwandjes waarop onder meer Muurhavikskruid staat. Op de oude kasteelmuren staan Muurhavikskruid, Steenbreekvaren en Gele helmbloem (allen RL3). Op de muren werden tot begin jaren '90 meermaals Muurhagedissen waargenomen. De grotten zijn van belang als overwinteringsplaats voor vleermuizen (ondermeer Grijze grootoorvleermuis, Ingekorven vleermuis en Franjestaart). Daarnaast komen hier reptielen (Hazelworm) en kleine zoogdieren (Eikelmuis) voor. In 2000 is het Cannerbos uitgebreid met het Milleniumbos. Het Milleniumbos is aangeplant met streekeigen boomsoorten. Aandachtssoorten Hazelworm, Eikelmuis, Ingekorven vleermuis. ZLZ4.17C Jekerdal I Beschrijving Geomorfologisch en landschappelijk is het Jekerdal van grote betekenis, temeer daar de beek haar meanderend karakter grotendeels behouden heeft. Weliswaar gelden de percelen grotendeels als bron- en kwelgebied maar de kweldruk is sterk afgenomen en er wordt enkel nog lokaal grondwater gedraineerd. De waterkwaliteit van de Jeker is slecht, ondanks de relatieve verbetering van de laatste jaren. Oorzaken hiervoor zijn ongezuiverde lozingen in België en zware bemesting van de akkers. Plaatselijk zijn de graslanden weer vernat en hebben zich vochtige ruigtevegetaties ontwikkeld, met onder andere Knolsteenbreek. In de Jeker groeit plaatselijk Vlottende waterranonkel. De Jeker is van belang voor vissoorten van beken als Barbeel, Kopvoorn, Sneep en Winde. In een poel in het beekdal komt Alpenwatersalamander voor. De Cannerweg vormt een belangrijke barrière op de migratieroutes van diverse zoogdieren en amfibieën. Aandachtssoorten Beekprik. ZLZ4.18Gb Jekerdal II Beschrijving De percelen bestaan uit licht vochtige graslanden, populierenaanplanten en een fraaie hoogstamboomgaard ten oosten van de Jeker tussen Neercanne en Nekum. De boomgaard is van belang voor Wielewaal en Kramsvogel. Negatieve ontwikkelingen zijn de afgenomen kweldruk in het gebied als gevolg van wateronttrekking, ontgrondingen en intensieve landbouw en de verdwijning van karakteristieke beekdalvegetaties en kleine landschapselementen. Floristisch zijn de waarden beperkt tot enkele groeiplaatsen van Sneeuwklokje. Aandachtssoorten Kramsvogel, Beekprik.
Zuid Limburg Zuid
45
ZLZ4.21F Jekerdal IV Beschrijving Tussen Lombok en de monding van de Jeker ligt een ecologische verbindingszone tussen het Jekerdal en het Maasdal, waarvan dit het westelijke deel is. Lombok is een oude watermolen. Langs de beek komen enkele struwelen, bosschages, hagen en houtwallen voor die van belang voor struweelvogels (Kramsvogel) en kleine zoogdieren. Langs de beek komen IJsvogel en diverse soorten amfibieën voor. De watermolen Lombok vormt een vismigratieknelpunt. Aandachtssoorten Kramsvogel, Beekprik. ZLZ4.22F Jeker en Stadspark Beschrijving De Jeker stroomt via verschillende takken door het stadspark en langs de middeleeuwse stadswallen. Niet alleen is het van cultuurhistorische betekenis maar ook bezit het bijzondere natuurwaarden. Het stadspark is deels een arboretum met 144 verschillende bomen. De uit mergelblokken en kalkmortel opgebouwde stadsmuren en keermuren zijn begroeid met waardevolle muurvegetaties. Zo zijn hier Pijlscheefkelk, Stengelomvattend havikskruid, Muurbloem, Muurhavikskruid, Geelwitte helmbloem, Klein glaskruid en Boksdoorn aan te treffen. Ook staan hier voor muren kenmerkende gras- en mossoorten, korstmossen en diverse varens, zoals Steenbreekvaren, Muurvaren en Blaasvaren. In de omgeving van de Bisschopsmolen staat ook Groot glaskruid en in het Aldenhofpark Moesdistel. In de Jeker komt plaatselijk Vlottende waterranonkel voor. Naast deze floristische betekenis zijn de oude stadsmuren en omgeving ook kerngebied voor reptielen en amfibieën. Zo komen hier Hazelworm, Levendbarende hagedis en Alpenwatersalamander voor. In de tuin van het natuurhistorisch museum leeft een kleine, maar stabiele populatie Vroedmeesterpadden (uitgezet). In het stadspark komen de Watervleermuis en Nathusius dwergvleermuis voor. In de Jeker liggen twee voor vissen niet passeerbare stuwen; één bij de Leeuwmolen en één bij de Zuidwestsluis. Aandachtssoorten Blaasvaren, Moesdistel, Watervleermuis. ZLZ4.23K Oude Stadsmuren Maastricht Beschrijving Op diverse plaatsen in de stad Maastricht zijn restanten van vroegere stadsomwallingen bewaard gebleven. Deze muren zijn bijzonder vanwege de vegetatie welke daarop is aan te treffen, maar ook als leefgebied van warmteminnende insecten (vlinders), vogels, reptielen (kerngebied), kleine zoogdieren en vleermuizen. Bij de restauratie van de muren werd in eerste instantie gekozen voor de duurzaamheid van de muren en natuuronvriendelijke specie gebruikt. Gezien het desastreuze effect hiervan op flora en fauna is men overgegaan op natuurlijk kalkmortel waardoor lucht en water in de voegen kan binnen dringen. Naast de specie is ook de steensoort van de muur van belang voor de daar voorkomende planten- en diersoorten. Door de afwisseling van warme, droge en vochtige, donkere plaatsen komt er een gevarieerde vegetatie voor. Zo zijn varens gebonden aan vochtige schaduwrijke plaatsen terwijl op de muurkronen vaak warmteminnende soorten voorkomen. Met name de zon- en kalkminnende soorten zijn bijzonder, omdat hun verspreidingsgebied meest beperkt is tot kalkrotsen en kalksteenhellingen in Zuid Europa. Bijzondere soorten die voorkomen op de verschillende trajecten zijn onder meer Blaasvaren, Gewone eikvaren, Steenbreekvaren, Muurbloem, Pijlscheefkelk, Groot glaskruid en Stengelomvattend havikskruid. Langs de Nieuwenhofstraat werd tot de restauratie eind jaren '80 incidenteel nog de Muurhagedis waargenomen. Aandachtssoorten Stengelomvattend havikskruid.
46
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ4.24AB Fort Sint Pieter Beschrijving Het Fort Sint Pieter ligt op de noordelijke punt van de Sint Pietersberg en heeft waardevolle muurvegetaties. In het Wintereiken-Beukenbos op de steile hellingdelen ten zuidwesten van het fort staat de zeldzame Brede groene bermzegge. Vroeger kwam hier de Groene nachtorchis voor. Graften en bermen zijn floristisch redelijk ontwikkeld. Zo staan er in de berm van de Luikerweg enkele exemplaren van de zeldzame Bonte luzerne. De graslandpercelen ten noorden van het fort kenden tot eind jaren '80 een schrale kalkgraslandvegetatie. Op de Franse batterij staat Tengere veldmuur. Faunistisch is het gebied van belang voor vlinders en vleermuizen (onder andere Grijze grootoorvleermuis, Franjestaart en Ingekorven vleermuis). Aandachtssoorten Ingekorven vleermuis, Tengere veldmuur. ZLZ4.25A Sint Pieter Beschrijving Vroeger behoorde de akkers in dit gebied tot het verspreidingsgebied van de Hamster. Plaatselijk worden de akkers gescheiden door holle wegen met struweelvegetaties. Deze zijn van betekenis voor vogelsoorten en vlinders (Sleedoornpage). Langs de Recolectenweg diverse groeiplaatsen van Stinkende ballote. Aandachtssoorten Sleedoornpage. ZLZ4.26AB Slavante Beschrijving Het steile hellingbos Slavante ligt op de oostelijke helling van de Sint Pietersberg. Het bos bestaat hoofdzakelijk uit verruigd Eiken-Haagbeukenbos. Het is van grote betekenis voor vogels, reptielen (Hazelworm), dagvlinders (Boswitje), grote (marterachtigen) en kleine zoogdieren (muizen) en weekdieren: in de kalkhoudende bossen komen 20 soorten slakken voor. Aan de voet van de hoeve Lichtenberg bevindt zich een kalksteenwand waarin de Formatie van Maastricht is ontsloten. Vroeger kwamen hier diverse soorten orchideeën voor. Sinds 1992 staan er enkele exemplaren Hondskruid. Verder komen Kleine steentijm, Brave hendrik en Hartgespan voor. Dit gebied is potentieel van belang voor kalkgraslandvlinders zoals het Dwergblauwtje. Aandachtssoorten Hondskruid, Kleine steentijm, Dwergblauwtje. ZLZ4.27AB Plateau Sint Pieter en Zonneberg Beschrijving Dit is een gevarieerd gebied met hoge ecologische waarden. Zo komen hier bosvegetaties, droog schraalgrasland, struweel, ruigte, onkruidenakkers en kalkrotsvegetaties voor. In de oude NEKAMI-groeve staan de kalkminnende soorten Blazenstruik, Wondklaver en Driedistel. De helling rondom de groeve is beplant met Berken en Esdoorn. De warme krijtwanden zijn van betekenis voor bijen, wespen (spinnendoders en graafwepsen) en vlinders. De kalkgraslanden Het zuidelijke deel van het plateau bestaat uit jonge schraalgraslanden en akkers. Op de graslanden groeien onder andere Aardaker en Wegdistel. Een aantal akkers zijn in ontwikkeling als onkruidenakker, ingezaaid met Esparcette met veel Grote klaproos en Duist of braakliggend met Stinkend streepzaad en Groot spiegelklokje. In een berm op het plateau staat Veldhondstong. Ook voor de fauna is het gebied van grote betekenis. Hier leven reptielen (Hazelworm en Levendbarende hagedis), Bos-, struweel- en roofvogels, marterachtigen, vleermuizen en kleine zoogdieren. Op het plateau ligt een kleine poel waarin in de jaren '80 de Rugstreeppad voorkwam. Ook voor dagvlinders is de Sint Pietersberg belangrijk. Er komen diverse minder algemene tot zeldzame soorten voor (Boswitje, Sleedoornpage en Kleine parelmoervlinder). Het noordelijk gangenstelsel van de Sint Pietersberg is één van de belangrijkste overwinteringplaatsen voor vleermuizen in Nederland. Hier leven 15 van de 19 in Nederland
Zuid Limburg Zuid
47
voorkomende soorten waaronder Vale vleermuis, Ingekorven vleermuis, Franjestaart, Meervleermuis en Gewone grootoorvleermuis. Aandachtssoorten Dwergblauwtje, Geel zonneroosje, Groot spiegelklokje, Ingekorven vleermuis. ZLZ4.28A Korenbloemakker Beschrijving Het betreft hier een met rogge ingezaaide akkeronkruidenreservaat. Op sommige plaatsen zijn kweek en akkerdistel dominant. Elders staan Wilde ridderspoor, Groot spiegelklokje, Bolderik, Valse kamille, Grote leeuwenklauw en veel Korenbloemen. Met name de met Doornstruweel begroeide graften zijn van belang voor vogels. De bloemrijke akkers vormen een belangrijk leefgebied voor dagvlinders (Koninginnepage, Boswitje, Sleedoornpage en Groentje). Een deel van de akkers worden omgevormd naar grasland en opgenomen in het begrazingsbeheer van de Sint-Pietersberg. Aandachtssoorten Groot spiegelklokje, Sleedoornpage. ZLZ4.29AB Landgoed de Schark Beschrijving Het landgoed bestaat uit een 19e eeuw landhuis met parkbos en bloemrijk vochtig hooiland, deels met hoogstambomen. In het parkbos staan Keverorchis, Gewone vogelmelk en Lelietje van dalen. Achter het huis ligt een hoge kalkwand waarvan recentelijk de klimop is verwijderd. De grot staat bekend als rustplaats van vleermuizen. Het hooiland is als gevolg van het maaibeheer verschraal en opvallend bloemrijk. Zo komen hier diverse vocht en/of kalkminnende soorten voor als klokjes, Gulden sleutelbloem en Knolsteenbreek. Zowel het lichte bos als de graslanden zijn van betekenis voor struweelvogels en dagvlinders (Koninginnepage, Boswitje, Sleedoornpage en Groentje). In de toegangsweg naar de Schark staat de buiten kust en rivierengebied zeldzame Gestreepte klaver. Aandachtssoorten Ingekorven vleermuis, Boswitje. ZLZ4.30A Paardenwei en Kannerhei Beschrijving Het betreft hier twee heischrale kalkgraslanden met enkele monumentale oude eiken op de westflank van de Sint Pietersberg. Het noordelijke perceel, nabij Landgoed de Schark, wordt begraasd door schapen en is floristisch plaatselijk goed ontwikkeld. Hier staan onder andere Smal fakkelgras en Steenhoornbloem.De Duchateaugroeve heeft een pioniervegetatie met ondermeer Kleine steentijm, Ruige scheefkelk, Scherpe fijnstraal en Tengere veldmuur. In het gedeelte ten zuiden van het ENCI-bos neemt de kalkrijkdom naar het zuiden toe af. Het kalkgrasland gaat geleidelijk over in heischrale graslandvegetaties. Met name het kalkrijke gedeelte kent een aantal bijzondere soorten zoals Bergnachtorchis, Wondklaver, Aarddistel, Gewone vleugeltjesbloem, Gevlekte orchis, Soldaatje en Veldsalie. Vroeger stonden hier ook Groene nachtorchis, Honingorchis en Herfstschroeforchis. Ook het heischrale grasland is soortenrijk met naast diverse soorten die ook in het kalkgrasland voorkomen Verfbrem, Geel zonneroosje, Steenhoornbloem, Veelkleurig vergeetmij-nietje. De percelen zijn van belang voor vogels, dagvlinders (Dwergblauwtje, Bruin blauwtje, Sleedoornpage en Groentje) en bijen. Aandachtssoorten Dwergblauwtje, Geel zonneroosje, Soldaatje, Kleine steentijm. ZLZ4.31F Sint Pietersberg Beschrijving Deze verbindingszone betreft alle percelen tussen het Jekerdal en de Sint Pietersberg welke niet binnen het natuurgebied vallen. Het is een grootschalig akkergebied met enkele sterk verruigde en gedegradeerde
48
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
graften. Het gebied heeft in eerste instantie betekenis als migratieroute voor de fauna. De Mergelweg vormt een knelpunt op de migratieroute van met name reptielen. Aandachtssoorten Hazelworm. ZLZ4.32B ENCI bos Beschrijving Dit matig waardevolle bos bestaat grotendeels uit met klimop verruigd Eiken-Haagbeukenbos met veel Esdoornopslag. Hier groeien onder ander Bergnachtorchis en Kaal stofzaad. Het oostelijk bosgedeelte nabij de Cannerheide bestaat deels uit bremstruweel. Hier staan Gulden boterbloem en Knolsteenbreek. Langs de onderrand van het ENCI-bos zijn in een bermruigte Zomerfijnstraal en IJzerhard aangetroffen. Het bos is van betekenis voor aan bossen en bosranden gebonden vogelsoorten, reptielen (Hazelworm), dagvlinders (Boswitje), grote en kleine zoogdieren. Aandachtssoorten Boswitje, Hazelworm. ZLZ4.33A Poppelmondedal Beschrijving Het Poppelmondedal bestaat uit een soortenrijk, op het zuiden geëxponeerd kalkgrasland en enkele onkruidakkers. In het grasland ligt de Duivelsgrot. Het kalkgrasland wordt extensief begraasd door Mergellandschapen. Gezien de kalkrijkdom en de zonnige, droge omstandigheden komen er veel bijzondere plantensoorten voor waaronder Ruw en Glad parelzaad (beiden RL1), Viltganzerik, Klein warkruid en Verfbrem. Op de kalkwanden van de Duivelsgrot bevindt zich een open kalkgraslandvegetatie met veel zeldzame soorten, onder andere Malrove, Sikkelklaver, Geel zonneroosje en Kleine steentijm voor. Op de plateaurand bevinden zich ook enkele schrale graslandjes, deels beplant, deels met kalkrijke ruigtevegetatie. Een deel van het Poppelmondedal bestaat uit soortenrijke roggeakkers. Hier zijn Grote trosdravik, Stinkend streepzaad, Naakte lathyrus, Franse silene, Ruw parelzaad, Stinkend streepzaad, Nachtkoekoeksbloem, Klein spiegelklokje en Esdoornganzevoet de meest bijzondere soorten. Naar het oosten toe gaat de akker over in een droge, stenige kalkrijke ruigte met berkjes. Hier is onder andere Veldsalie gevonden. Het meest zuidelijk gelegen stukje bestaat uit een grotendeels verruigd bultig grasland op een oude vuilstort. Enkel op de steile randjes komt een meer schrale en open vegetatie voor. Hier vinden we dan ook de meeste bijzondere soorten als Bergdravik, Smal fakkelgras, Klein warkruid, Sikkelgoudscherm en Veldsalie. De bloemrijke graslanden en akkers zijn van grote betekenis voor dagvlinders. Zo komen hier Dwergblauwtje, Groentje, Boswitje, Bruin blauwtje en Sleedoornpage voor en wordt incidenteel het zeer zeldzame Klaverblauwtje en Dambordje waargenomen. Op het Belgische deel van de Sint Pietersberg leven ook Kalkgraslanddikkopje, Aardbeivlinder, Bruin dikkopje. Daarnaast komen er diverse struweelvogels, Das, muizen en insecten voor waaronder diverse bijen en wespensoorten. Aandachtssoorten Dwergblauwtje, Glad parelzaad, Klein spiegelklokje, Malrove. ZLZ4.34B Maasbos Beschrijving Vroeger bestond de begroeiing hier hoofdzakelijk uit kalkgrasland en struweel en stond het gebied bekend om haar orchideeën. Nu is het vrijwel geheel begroeid met Parelgras-Beukenbos. In kleine aantallen komen hier nog Mannetjesorchis, Vogelnestje en Bergnachtorchis voor. Andere bijzondere plantensoorten zijn Wilde akelei, Tongvaren, Prachtklokje, Melige toorts, Klimopbremraap, Bergsteentijm en Nachtsilene. Het Maasbos is waardevol voor aan loofbossen, bosranden en struweel gebonden vogelsoorten. Met name de lichtere bosgedeelten aan de bovenrand zijn van betekenis voor dagvlinders (o.a. Sleedoornpage). In het kalkrijke bos komen 27 verschillende soorten slakken voor. Aandachtssoorten Pijlscheefkelk, Sleedoornpage, Soldaatje.
Zuid Limburg Zuid
49
ZLZ4.35Co ENCI-groeve Beschrijving De groeve vormt een voor Nederland unieke habitat met tientallen meters hoge steilranden, plassen, nissen en gangenstelsels. De wanden zijn van belang voor roofvogels (Slechtvalk, Steenuil en Wespendief) en Vleermuizen (Vale vleermuis, Ingekorven vleermuis, Franjestaart en Meervleermuis). Sinds 1997 wordt er op de noordelijke dalwand van de groeve elk jaar een broedgeval van de Oehoe waargenomen. De plassen, poelen, kwelplaatsen en moerasvegetaties zijn voor amfibieën (o.a. Rugstreeppad) en watervogels (Kuifeend, Dodaars, Tafeleend en Kleine plevier) van grote betekenis. Ook in de struwelen komen diverse vogels voor zoals Geelgors en Spotvogel. De ENCI-groeve is van ook van belang voor insecten zoals Sleedoornpage, diverse soorten bijen, graafwespen en spinnendoders. In de groeve staan Glad parelzaad, Wild kattekruid, Tengere veldmuur, Stinkend streepzaad en Hauwklaver. Aandachtssoorten Glad parelzaad, Ingekorven vleermuis, Oehoe, Rugstreeppad, Sleedoornpage.
50
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
5. NOORDWESTELIJK MERGELLAND 5.1.
Beschrijving regio
Het grootste deel van deze regio wordt gevormd door het hooggelegen Plateau van Margraten (100-170 m). Bodemkundig bestaat het overwegend uit lössgronden op grindhoudende Maasafzettingen. Deze afzettingen overdekken een dik kalksteen-pakket. Het zwak golvende plateau wordt doorsneden door talrijke asymmetrische droogdalen. In deze droogdalen dagzomen zowel grindhoudende zandgronden als de kalksteenondergrond. De dalbodems bestaan uit verspoelde löss. Het grondwater bevindt zich over het algemeen diep onder het maaiveld. Hydrologisch behoort de regio tot het Margraten-Plateau-systeem. Het grootste deel geldt daarbij als infiltratiegebied. Het grondwater stroomt in het algemeen naar het westen (richting Maas) af. Het plateau is grotendeels in gebruik als akkerbouwgebied, met verspreid gelegen hoog- en laagstamboomgaarden, hagen en houtwallen. Het gebied is van belang voor aan kleinschaligheid en akkers gebonden diersoorten, zoals de Veldleeuwerik, Patrijs, Geelgors, Das en Hamster. Er zijn in de regio dan ook twee Hamsterkernleefgebieden aanwezig. Op de steile hellingen komt bos voor, soms zijn het niet meer dan kleine relicten van grotere hellingboscomplexen. De meest waardevolle bossen liggen in een langwerpige gordel van Bemelen via groeve 't Rooth naar de Schiepersberg. Hier en daar staan nog orchideeën (bijvoorbeeld Mannetjesorchis RL2) en andere bijzondere soorten in de ondergroei. In een aantal bossen (onder andere Koelebos en Mettenberg) en ook elders op de hellingen (Bemelerberg en Sibbersloot) zijn onderaardse kalksteengroeven aanwezig die van belang zijn als overwinteringsplaats voor vleermuizen. Lokaal zijn op de hellingen Heischrale graslanden en Kalkgraslanden aanwezig. De Bemelerberg is hiervan het bekendste en belangrijkste voorbeeld. In het natuurgebied komen veel zeldzame planten en insecten voor. Verder liggen op de Krekelberg, op de Schiepersberg en in de open mergelgroeves nog (potenties voor) kalkgraslanden. In de regio zijn enkele mergelgroeven aanwezig (Groeve 't Rooth, de Julianagroeve en Groeve Blom bij Terblijt). In de groeves heersen bijzondere omstandigheden door het afwijkende microklimaat, het dagzomen van kalk en de steile hellingen, waar allerlei morfologische processen plaats kunnen vinden. De kalkhellingen en de uitspoelwaaiers vormen dan ook groeiplaatsen voor bijzondere vegetaties. De groeves zijn echter vooral van groot herpetologisch belang. Soorten als Vroedmeesterpad en Geelbuikvuurpad, die beperkt zijn tot Zuid-Limburg, kunnen hier dusdanig grote populaties bereiken, dat de groeves als brongebied voor de omringende gebieden kunnen fungeren. Een aantal groeves heeft aan deze amfibieën zijn beschermde status te danken. Daarnaast komen ook andere amfibiesoorten voor, zoals Kamsalamander en Alpenwatersalamander. De groeves zijn ook van belang voor reptielen als Hazelworm, Levendbarende hagedis en in de toekomst mogelijk Muurhagedis. 5.2.
Ontwikkelingsrichting regio
Voor regio 6 worden de volgende ontwikkelingen voorgestaan: • Behoud en herstel van voor Zuid-Limburg kenmerkende landschapselementen. Het gaat hierbij vooral om hoogstamboomgaarden, heggen, houtwallen, graften, holle wegen en poelen. In het kader van de landinrichting Mergelland is vrijwel het gehele agrarische gebied in de regio aangewezen om ter versterking van het kleinschalig karakter van het landschap lijnvormige elementen te herstellen en aan te leggen. • Uitbreiding biotopen van kalkrijke graslanden, overeenkomstig het kalkgraslanden-rapport (Buro Bakker, 2001). Onderzoek doen naar de aanleg van verbindingswegen tussen verschillende kerngebieden van open kalkrijke hellingen, zodat migratie van doelsoorten van Kalkgraslanden, Pioniervegetaties, Droge ruigten en Doornstruwelen bevorderd wordt. • Kalkgraslanden zodanig inrichten en beheren dat zoveel mogelijk dier- (vlinders) én plantensoorten er profijt van hebben. Met name op de Bemelerberg en in groeve 't Rooth dient rekening gehouden te worden met insecten en de Vroedmeesterpad. • De hellingbossen uitbreiden en met elkaar verbinden, met name door aan de randen van het plateau nieuwe bosstroken aan te leggen. Het streven is een verbinding te maken tussen de bossen van het Beneden-Geuldal (regio 8), via de bosgordel van Bemelen naar de bossen van het Gerendal (regio 9).
Zuid Limburg Zuid
51
• • • • •
52
Ontwikkelen van mantel- en zoomvegetaties in graslanden langs de bosranden en zo mogelijk ook langs bospaden en open plekken in het bos. De (oude) mergelgroeves zodanig afwerken dat natuurlijke erosieprocessen plaats kunnen blijven vinden en met behulp van begrazing pioniersituaties in stand houden ten behoeve van Vroedmeesterpad en Geelbuikvuurpad. Realisering van ecologische verbindingszones ten behoeve van uitbreiding van de mogelijkheden tot uitwisseling en migratie van fauna-populaties, binnen de regio en naar andere beeksystemen en bossen, via wegbermen, holle wegen, bosjes, houtwallen en dergelijke. Oplossen knelpunten voor faunamigratie over de N278 door middel van uitrastering en ondertunneling. De Hamsterkernleefgebieden en de bijbehorende verbindingszones dienen ingericht te worden voor de optimale overleving van de Hamster.
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
5.3.
Beschrijving deelgebieden
ZLZ5.02B Sint Jozeph Beschrijving Deze noordelijke uitloper van het Savelsboscomplex maakt deel uit van het geologisch waardevolle Maasterrassenlandschap. Op diverse plaatsen zijn kalksteenontsluitingen en ingangen van mergelgroeven waar Pijlscheefkelk voorkomt. Het Parelgras-Beukenbos is verruigd. Het bos is leefgebied van Das, Eikelmuis, Hazelworm en Levendbarende hagedis. Aandachtssoorten Eikelmuis, Pijlscheefkelk. ZLZ5.03C Heerdeberg (noordelijk deel) Beschrijving Dit deelgebied op de Heerdeberg bestaat grotendeels uit door schapen begraasde kruidenrijke graslanden en Kamgrasweiden. Op de warme, droge en stenige kalkbodems groeien Stijf hardgras, Smal fakkelgras en Aardaker. Er zijn drie kalksteengroeves aanwezig met Eiken-Haagbeukenbos, Doorn- en Bremstruweel, ruigtevegetaties en groeiplaatsen van Pijlscheefkelk en Muurhavikskruid. De hellingen zijn rijk aan (struik)graften, solitaire bomen en struweel en vormen een belangrijke verbinding tussen de Bemelerberg en het Savelsbos. Op de Heerdeberg komen Hazelworm en Levendbarende hagedis voor. In de kalksteengroeves overwinteren Vale vleermuis, Ingekorven vleermuis, Franjestaart, Gewone grootoorvleermuis en Meervleermuis. De kalkgraslanden zijn van belang voor struweel- en bosrandvogels. In het grootste perceel ligt een amfibieënpoel. Aandachtssoorten Stijf hardgras, Hazelworm. ZLZ5.04B Bos Heerdeberg Beschrijving Dit smalle hellingbos maakt deel uit van het Savelsboscomplex. Op diverse plaatsen getuigen kalksteenwanden van mergelwinning. Naast verruigd loofbos zijn er naaldbossen, kapvlakten en struwelen aanwezig. In het kleine gebied komen Hazelworm, Levendbarende hagedis en Eikelmuis voor. Aandachtssoorten Mannetjesorchis, Eikelmuis. ZLZ5.05C Riesenberg I Beschrijving Deze gronden bestaan uit een aantal, door graften van elkaar gescheiden, kruidenrijke graslanden, plaatselijk doorplant met hoogstamfruitbomen. Het gebied is van belang voor kalkgrasland- en bosrandvlinders. De graftenrijke hellingen zijn van grote betekenis voor struweel- en bosrandvogels en vormen het leefgebied van de Hazelworm. Aandachtssoorten Hazelworm, Sleedoornpage. ZLZ5.06B Riesenberg II Beschrijving Dit hellingbos op kalkhoudende lössgronden wordt op diverse plaatsen doorsneden door periodiek watervoerende en floristisch interessante droogdalen. De bossen zijn eeuwenoud en kennen een waardevolle ondergroei. In het goed ontwikkelde Eiken-Haagbeukenbos en Parelgras-Beukenbos komen Bosanemoon, Bosbingelkruid, Eenbes en Daslook plaatselijk massaal voor. Daarnaast staan hier Ruig hertshooi, Prachtklokje, Zwartblauwe rapunzel, Stijve naaldvaren en Bosroos. Door de dichtgroei van het bos
Zuid Limburg Zuid
53
en daardoor de vermindering van zonlicht op de bodem is het aantal lichtminnende orchideeënsoorten teruggelopen. Bergnachtorchis, Soldaatje, Mannetjesorchis en Vliegenorchis worden incidenteel aangetroffen. Op de Riesenberg liggen een negental kalksteengroeves waar Pijlscheefkelk groeit op krijtrotswanden. In de bossen leven Hazelworm, Eikelmuis, Boommarter en Das (burchten). De groeves zijn van betekenis als rustplaats voor meerdere vleermuissoorten. De bosvogelgemeenschap is redelijk ontwikkeld met Groene specht en mogelijk Middelste bonte specht. In het oosten van het hellingbos ligt een bron waar kwelwater met een hoog nitraatgehalte uitstroomt. De poel is van betekenis voor amfibieën (Vroedmeesterpad en vroeger Geelbuikvuurpad) en er groeien Beekpunge, Kale jonker en Adderwortel. Aandachtssoorten Pijlscheefkelk, Soldaatje, Vroedmeesterpad, Eikelmuis. ZLZ5.07B Örenberg Beschrijving De Örenberg ligt in het verlengde van de Riesenberg op de oostelijke dalhelling van de Termaardergrub. Het open, kalkrijke en plaatselijk vochtige hellingbos is floristisch waardevol met soorten als Daslook, Lelietje van dalen, Bosbingelkruid en Bergnachtorchis. Een klein deel is doorplant met naaldhout en op de steilste hellingen dagzoomt kalksteen. Op de hellingen liggen diverse diep ingesneden holle wegen met Zuurbes. Dit hellingbos is leefgebied van Levendbarende hagedis, Das en Eikelmuis. De Örenberg is een kerngebied voor bos(rand)vogels. Aandachtssoorten Bergnachtorchis, Levendbarende hagedis. ZLZ5.08B Blankenberg I Beschrijving Ook deze hellingbosrestanten maken deel uit van het Savelsbos en bestaan grotendeels uit redelijk ontwikkeld Wintereiken-Beukenbos. Het overig gedeelte bestaat uit naaldbos. Het bos is leefgebied van Hazelworm, Levendbarende hagedis, Das en Eikelmuis. Aandachtssoorten Levendbarende hagedis, Eikelmuis. ZLZ5.09A Wolfskop Beschrijving De Wolfskop is een zeer klein deelgebied en bestaat uit een steile plateaurand die uitsteekt boven de Termaardergrub. De dalwand is steil en het vlakkere bovendeel bevat zand en grind. Aan de voet ligt kalkrijk puin. Het kleine en geïsoleerde graslandje en het omringende struweel zijn rijk aan plantensoorten als Glad parelzaad, Veldsalie, Grote muggenorchis, Bergnachtorchis, Kalkwalstro en Wilde akelei. Op de mergelwand staat Kleine steentijm. Op de Wolfskop leven Hazelworm, Levendbarende hagedis, Das en zijn kalkgraslandvlinders en Keizersmantel waargenomen. Aandachtssoorten Grote Muggenorchis, Vroedmeesterpad, Geelbuikvuurpad. ZLZ5.10B Bos Honsberg Beschrijving De Honsberg is een relatief jong hellingbos waarin nog graften te herkennen zijn uit de landbouwperiode. De smalle steile Eiken- en Beukenbossen zijn verruigd met Braam en Klimop en doorplant met jonge aanplant. De Das, Eikelmuis, Hazelworm en Levendbarende hagedis komen hier voor. In de populieren- en loofhoutaanplant in het oostelijk deelgebied zijn Brede groene bermzegge, Wilde narcis en Wilde hyacint aangetroffen. Bovenaan de helling is de Blankenberg met een smalle bosstrook verbonden met de Örenberg. Aandachtssoorten Hazelworm, Eikelmuis.
54
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ5.12Gb Blankenberg II Beschrijving Dit kleinschalige agrarische deelgebied is onderdeel van het Natuur- en Beheersgebied Keer. Dit plan is al door GS vastgesteld en heeft de wettelijke procedure van Awb afd. 3.5 doorlopen. In het definitief door GS vast te stellen Stimuleringsplan Zuid-Limburg-Zuid zal het Natuur- en Beheersgebied Keer integraal worden opgenomen. ZLZ5.13Gb Gronsveld Beschrijving De percelen van dit beheersgebied op de helling tussen twee Maasterrassen vormen een belangrijk foerageergebied van de Das. Tevens ligt hier een poel. Aandachtssoorten Das. ZLZ5.14Cp Termaardergrub Beschrijving Deze gronden omsluiten nagenoeg geheel de hellingbossen op de Riesenberg (5.06 B) en Trichterberg (5.16 B) en vormen de overgang van het agrarische land naar het bos. De percelen bestaan uit verschillende soorten schraal grasland met hoogstamboomgaarden en bevatten op de steilere delen graften. De graslanden zijn relatief soortenrijk met onder meer Ruige weegbree, Kleine pimpernel, Voorjaarszegge en Knikkende distel. In de Termaardergrub liggen waardevolle amfibieënpoelen en de Fonteynbron, waar af en toe Vroedmeesterpad wordt aangetroffen. In het rustige, kleinschalige gebied leven Das, andere marterachtigen, diverse muizensoorten, Hazelworm en aan struwelen en bosranden gebonden vogels en vlinders als Aardbeivlinder. Aandachtssoorten Aardbeivlinder, Vroedmeesterpad. ZLZ5.15Cp Honsberg Beschrijving Deze percelen bestaan uit bloemrijke graslanden, Kamgrasweiden, lössschraalgrasland en enkele akkers op de vlakkere plateaugronden. Op beperkte schaal zijn hoogstamboomgaarden, graften met struikbegroeiing en hagen bewaard gebleven. Het kleinschalige gebied is kerngebied voor amfibieën zoals Vroedmeesterpad en (vroeger) Geelbuikvuurpad. Ook voor reptielen (Hazelworm), zoogdieren (Das en andere marterachtigen) en struweelvogels is het van grote betekenis. De meest waardevolle graslanden liggen op de op het zuiden geëxponeerde hellingen van de Blankenberg ten westen van de Wolfskop (5.09 A). De percelen bevinden zich in een overgangsfase naar kalkgrasland. De gehele helling is uitgerasterd en wordt door schapen begraasd. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Hazelworm. ZLZ5.16B Trichterberg Beschrijving De Trichterberg is het deel van het Savelsbos langs de Termaardergrub. De kalkrijke goed ontwikkelde oude loofbossen hebben een breedte van ongeveer vijfhonderd meter en het hoogteverschil bedraagt ca. 50 meter. De vegetatie bestaat uit Parelgras-Beukenbos, Gierstgras-Beukenbos en langs de onderrand vochtig Eiken-Haagbeukenbos. De bossen zijn eeuwenoud en kennen een waardevolle kruid- en struiklaag met massaal voorkomen van Bosanemoon, Bosbingelkruid en Daslook. Verder komen er soorten voor als Soldaatje, Zwartblauwe rapunzel, Gele anemoon, Prachtklokje, Berghertshooi, Stinkend nieskruid, en Brede orchis. Langs de provinciale weg ligt een acht meter hoge wand met krijtlagen, zand en leemhoudende lagen. De kalkflora omvat onder meer Vingerzegge. In het bos komen Vroedmeesterpad (vroeger ook
Zuid Limburg Zuid
55
Geelbuikvuurpad), Hazelworm, Boommarter, Das en Eikelmuis voor. De groeve is een overwinteringsplaats voor Ingekorven vleermuis en Gewone grootoorvleermuis. Tevens komen nagenoeg alle kenmerkende bos(rand)vogelsoorten (onder meer Groene specht) voor. Aandachtssoorten Berghertshooi, Vroedmeesterpad, Eikelmuis. ZLZ5.18C Scheggeldergrub I Beschrijving De kalkrijke en vochtige graslanden liggen aan weerszijden van het bos in de Scheggeldergrub. Deze gronden zijn kerngebied voor amfibieën zoals Kamsalamander, Vroedmeesterpad en Geelbuikvuurpad (vroeger). Bovendien leven hier Hazelworm, Das, diverse vlindersoorten en muizen (Aardmuis en Ondergrondse woelmuis). Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Geelbuikvuurpad. ZLZ5.19AB Scheggeldergrub II Beschrijving Dit deel van het hellingbos bestaat uit Eiken-Haagbeukenbos, Parelgras-Beukenbos, soortenrijke loofbossen en kleine kapvlaktes met droge ruigtevegetaties. In het bos liggen kalksteen- en grindontsluitingen en een oude kalksteengroeve welke overwinteringsplaats voor vleermuizen is. In de ondergroei staan onder meer Prachtklokje, Fraai hertshooi, IJle bermzegge en Mannetjesorchis. In de struiklaag staan Bosroos, Zuurbes en Wegedoorn. De dierenwereld wordt vertegenwoordigd door Vroedmeesterpad, Levendbarende hagedis, Das, Boommarter, Groene specht en Wielewaal. Aandachtssoorten Prachtklokje, Vroedmeesterpad. ZLZ5.20B Schone Grub Beschrijving Sinds 1955 is de schone Grub een strikt bosreservaat. Dit houdt in dat er in het bos niet mag worden ingegrepen. De aanwezige oude vuursteenmijnen zijn aangewezen als archeologisch monument. Het bos bestaat uit kalkrijk Parelgras-Beukenbos, Giertsgras-Beukenbos, Esdoorn-Essenbos (het ravijnbos) en andere soortenrijke loofbossen. In de ondergroei staan onder meer Gele anemoon, Geschubde mannetjesvaren, Amandelwolfsmelk, Berghertshooi en Vogelnestje. Ook voor dieren is de Schone Grub waardevol. In het ravijnbos komen Alpenwatersalamander, Kamsalamander, Das en Levendbarende hagedis voor. Qua vogels zijn naast de kensoorten van oude hellingbossen ook Taigaboomkruiper en mogelijk Middelste bonte specht aan te treffen. Aandachtssoorten Amandelwolfsmelk, Kamsalamander, Eikelmuis, Middelste bonte specht. ZLZ5.21B Savelsbos Beschrijving Het zuidelijke deel van het Savelsbos is over het algemeen smal en steil. In dit relatief jonge hellingbos overheersen Parelgras-Beukenbos, Gierstgras-Beukenbos en Wintereiken-Beukenbos. Onder de boomlaag overheersen soorten als Aalbes, Kleefkruid en Muskuskruid terwijl kenmerkende soorten van oude loofbossen nagenoeg ontbreken. Bijzondere plantensoorten hier zijn Geschubde mannetjesvaren, Prachtklokje, Knollathryrus en Amandelwolfsmelk. De laatst bekende groeiplaats van de Witte engbloem in Nederland is in dit bosdeel. In dit zuidelijke deel van het Savelsbos leven Hazelworm, Das, Eikelmuis en diverse bos(rand)vlinders zoals Boswitje. Nagenoeg alle vogelsoorten van oude hellingbossen zijn hier aan te treffen zoals Groene specht, Wielewaal en Bosuil. Nabij Moerslag ligt een elf meter hoge wand waar het kalk aan de oppervlakte komt. Aandachtssoorten
56
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
Witte engbloem, Amandelwolfsmelk, Eikelmuis. ZLZ5.22C Eijsderbos Beschrijving Dit deelgebied omsluit bijna het gehele hellingbos. Op het plateau is het voornamelijk bouwland, in het dal liggen enkele soortenrijke graslanden met hoogstamfruitbomen. De weidepercelen worden doorsneden door diverse holle wegen. Als gevolg van extensief beheer ontwikkelen zich kruidenrijke mantel- en zoomvegetaties. In de weiden en langs de bosrand groeien Betonie, Zwartblauwe rapunzel en Brem. In de drinkpoelen langs de bosrand komen Alpenwatersalamander en Kamsalamander voor. Deze gronden zijn waardevol voor struweel- en bosrandvogels en bosrandvlinders zoals Grote vos. Aandachtssoorten Betonie, Kamsalamander, Boswitje. ZLZ5.23Gb Romboutsweg Beschrijving Dit beheersgebied maakt onderdeel uit van het kleinschalig waardevol Maasterrassenlandschap langs het Savelsbos. Dit leefgebied van de Das is deels doorplant met fruitbomen. In één van de graslandpercelen staat Smalle groene bermzegge. Aandachtssoorten Smalle groene bermzegge. ZLZ5.26Gb Moerslag - Schelberg Beschrijving De overwegend uit graslanden bestaande percelen liggen op de minder steile zuidelijke dalwand van de Herkenradergrub. Het landschappelijk waardevolle gebied wordt lokaal doorsneden door grubben (5.28 AB) en is rijk aan oude hoogstamboomgaarden, heggen en graften. In het gebied leven vogels die kenmerkend zijn voor kleinschalige landschappen zoals Geelgors, Kramsvogel, Steenuil en Patrijs. Plaatselijk hebben de percelen een schraal of naar kalkgrasland neigend karakter. Aandachtssoorten Patrijs. ZLZ5.27Cp Herkenradergrub Beschrijving De gronden strekken zich uit langs het Savelsbos in de Herkenradergrub. Dit is landschappelijk één van de mooiste stukjes in Zuidwestelijk Mergelland, gedomineerd door de steile wanden van het Eijsderbos, de grubben en hoogstamboomgaarden rondom Moerslag en de graften, struwelen en hagen. Er komen populaties Groene kikker, Hazelworm, diverse muizensoorten en vogels van struweel- en bosranden voor. De percelen zijn van betekenis voor vlindersoorten van kalkgraslanden en (incidenteel) Boswitje. Op de kalkschraalgraslandjes groeien Akkerleeuwebek, Smalle groene bermzegge en Geelgroene vrouwenmantel. Aandachtssoorten Geelgroene vrouwenmantel, Smalle groene bermzegge, Boswitje, Bruin dikkopje. ZLZ5.28AB Grubben Moerslag en Schelberg Beschrijving Op de zuidelijke dalwand van de Herkenradergrub liggen een achttal grubben. De wanden daarvan zijn begroeid met plaatselijk sterk verruigd Gierstgras-Beukenbos. De schaduwrijke grubben zijn van belang voor Hazelworm, Das (burchten), Eikelmuis en soms Alpenwatersalamander. Tevens is het een kerngebied voor struweel- en bosrandvogelsoorten zoals Groene specht en Kramsvogel. Aandachtssoorten Hazelworm.
Zuid Limburg Zuid
57
ZLZ5.30Rj Oosterdriessen - Savelsbos I Beschrijving Dit ruime jas beheersgebied bestaat uit waardevol kleinschalig cultuurlandschap met hagen en hoogstamboomgaarden. Begin jaren '90 werden in de akkerranden nog Hamsterburchten aangetroffen. In het gebied komen Das, Hermelijn en Bunzing voor. De A2 geldt als één van de belangrijkste knelpunten voor deze dieren. Door de aanleg van rasters en tunnels onder de snelweg is het aantal jaarlijkse slachtoffers in deze essentiële ecologische verbindingszone teruggelopen. Tussen de uitbreidende bebouwing en bedrijventerreinen is dit de enige corridor ten zuiden van Maastricht tussen de Pietersberg en de Maas enerzijds en het Limburgse heuvelland anderzijds. Ten westen van de A2 sluit wordt deze verbindingszone voortgezet in het deelgebied Oosterdriessen-Savelsbos II (16.16 Rj). Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 20 hectaren een beheersovereenkomst worden afgesloten. Opmerking: In dit deelgebied wordt de mogelijkheid open gehouden bos en natuur te ontwikkelen in het kader van de compensatie voor het bedrijventerrein Eijsden-Maastricht en ter versterking van de landschappelijke structuur en de ecologische verbindingszone. Hiervoor zijn nog geen doeltypen geformuleerd. De beheersovereenkomsten kunnen worden afgesloten op de landbouwpercelen die in een afwisselend patroon met de in te richten percelen liggen. In het noorden van dit deelgebied wordt gedacht aan natte natuur wanneer de kwel in dit gebied terugkeert door de vermindering van de wateronttrekking in De Dommel door de Waterleiding Maatschappij Limburg. Aandachtssoorten Das, Kramsvogel, Kamsalamander. ZLZ5.33Co Mescher Plukbos Beschrijving Het toekomstige Mescher Plukbos wordt circa 7 ha groot. Dit afwisselende loofbos zal zo natuurlijk mogelijk worden opgebouwd wat betreft boomsoorten, mengingen, variatie en de structuurrijke bosrand. Enkele reeds bestaande bomen en struiken worden opgenomen in het bos. Aandachtssoorten Bergnachtorchis. ZLZ5.35Gb Mesch I Beschrijving Het beheersgebied bestaat uit droge en licht vochtige graslanden langs de Voer. In de meanderende Voer groeit Vlottende waterranonkel. De licht vochtige percelen langs de Voer vormen leefgebied voor Alpenwatersalamander en Waterspitsmuis. Het gebied is waardevol voor aan kleinschaligheid gebonden vogelsoorten zoals Geelgors, Patrijs, Kramsvogel en Steenuil. Aandachtssoorten Kalkwalstro, Waterspitsmuis. ZLZ5.36AB Steenbergsweg Beschrijving De Steenbergsweg is een mooie, diep ingesneden holle weg ten noorden van Mesch. In de schaduwrijke, vochtige begroeiing groeien Muskuskaasjeskruid, Borstelkrans, Wilde marjolein en komen Das, Hazelworm en Levendbarende hagedis voor. Aandachtssoorten Levendbarende hagedis. ZLZ5.37Rj Voer Beschrijving Dit ruime jas beheersgebied betreft een ecologische verbindingszone met graslanden langs de Voer. Het is een cultuurhistorisch en landschappelijk waardevol gebied met een oude watermolen, een oude dorpskern en diverse hoogstamboomgaarden. De Voer heeft ten oosten van de A2 haar natuurlijke karakter
58
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
grotendeels behouden. In en langs de Voer zijn onder meer Paarbladig fonteinkruid, Klavervreter, Muskuskaasjeskruid en Vlottende waterranonkel (allen RL2) gevonden. Waterspreeuw, Waterspitsmuis, Das en Alpenwatersalamander zijn de meest opmerkelijke voorkomende dieren. Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 15 hectaren een beheersovereenkomst worden afgesloten. Aandachtssoorten IJsvogel, Vlottende waterranonkel, Waterspitsmuis. ZLZ5.39C Kalkgrasland Riesenberg Beschrijving Dit kleine perceel ten noordoosten van Gronsveld bestaat uit droge ruigte, kalkgrasland en doornstruweel en staat vernoemd in het kalkgraslandenrapport. Hier groeien Wild kattekruid, Stinkend nieskruid, Pijlscheefkelk en Wilde akelei. Aandachtssoorten Wilde Akelei, Vroedmeesterpad. ZLZ5.40A Zure Dries Beschrijving De Zure Dries is een klein kalkgrasland in het bos van de Scheggeldergrub. Hier groeien Glad parelzaad, Hartgespan, Beemdhaver en Poppenorchis. De Zure dries is van betekenis voor vlinders zoals Boswitje. Vroeger stond het ook bekend als het leefgebied van typische kalkgraslandvlindersoorten. Aandachtssoorten Poppenorchis, Vroedmeesterpad. ZLZ5.41Cp Achter De Bosrand Beschrijving Dit Nieuwe natuurgebied behoort tot een landschappelijk zeer waardevol gebied met grubben (5.28 AB) en is rijk aan oude hoogstamboomgaarden en graften. Plaatselijk hebben de percelen een schraal of naar kalkgrasland neigend karakter, met name de wanden van de droogdalen. Hierdoor zijn potenties voor de ontwikkeling van kalkgrasland aanwezig. Aandachtssoorten Geelgroene vrouwenmantel, Bruin dikkopje. ZLZ5.42Cp Mesch II Beschrijving Dit Nieuwe natuurgebied bestaat uit een cultuurhistorisch-landschappelijk waardevolle kalkrijke helling ten noorden van Mesch. De krijthelling is rijk aan microreliëf, graften, hagen en boomgaarden en is floristisch goed ontwikkeld. Er staan meerdere aandachtssoorten zoals Fijne ooievaarsbek, Bitter barbarakruid, Kalkwalstro en Sofiekruid. Er zijn potenties voor de ontwikkeling naar Kalkgrasland. Aandachtssoorten Kalkwalstro. ZLZ5.43Rj Eckelrade-Slekkendel Ruime jas Beschrijving Dit deelgebied is nog niet beschreven ZLZ5.44Cp Landgoed Honsberg Nieuwe natuur Beschrijving Het landgoed, gelegen rondom ZLZ5.44Cp is grotendeels ingeplant met bosplantsoen, maar de percelen van ZLZ5.44Cp zal een open karakter houden.
Zuid Limburg Zuid
59
ZLZ5.45AB Slujismans natuur Beschrijving Dit deelgebied is nog niet beschreven
60
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
6. PLATEAU VAN MARGRATEN - NOORDAL 6.1.
Beschrijving regio
Het landschap in deze regio wordt bepaald door het relatief hooggelegen Plateau van Margraten (140-200m +NAP). Bodemkundig bestaat dit plateaugebied overwegend uit een lösspakket op grindhoudende Maasafzettingen. Deze afzettingen overdekken op hun beurt een dik kalksteenpakket. De grind- en kalkafzettingen dagzomen plaatselijk in de verschillende droogdalstelsels die het plateau doorsnijden. De Noor, een zijbeek van de Voer, ontspringt ook in zo'n droogdal, bij Wesch. De beekdalen zijn opgevuld met verspoelde löss- en beekleemafzettingen. Geohydrologisch behoort het gebied tot het Margraten-Plateau-systeem. Het grootste deel van het gebied geldt daarbij als infiltratiegebied. De afstroming van het grondwater vindt voornamelijk plaats in zuidwestelijke richting, naar de Maas en het stroomgebied van de Voer. Slechts een beperkt deel van het grondwater stroomt af naar het Gulpdal. Het grondwater komt plaatselijk in bronnen aan de dag en stroomt over de slecht doorlatende lagen van het Vaalsergroenzand dat onder de kalksteenformaties aanwezig is. De bronnen kunnen bovendien deels samenhangen met karstverschijnselen, stelsels van spleten en holten in de kalksteenformaties. Het reliëfrijke landschap bestaat overwegend uit akkers, met vooral op de steilere hellingen en op andere marginale delen soortenrijkere graslanden, van elkaar gescheiden door vele heggen, holle wegen, en struikgraften. Boomgaarden markeren de nederzettingen in dit uitgestrekte landschap. Bos wordt alleen op de steilste plaatsen in droogdalen aangetroffen. In het dal van de Noor, zuidelijk van Wesch, liggen meerdere kwelgebieden. Het water dagzoomt er vooral in verspreid liggende bronzones. Het kleinschalige natuurgebied langs de Noor bestaat uit drassige beekdalgraslanden, ruigten, Elzenbronbos en het bijzondere Kalk-Elzenbroekbos. In de hooilandjes en natte ruigten komen Rietorchis en Brede orchis voor. Tevens is het kerngebied voor reptielen (Hazelworm) en amfibieën (Vroedmeesterpad, Alpenwatersalamander). Sinds enkele jaren vormt het Noordal samen met Altembroek een grensoverschrijdend natuurgebied. 6.2.
Ontwikkelingsrichting regio
Voor regio 7 wordt de volgende ontwikkelingsrichting voorgestaan: • Behoud en herstel van voor Zuid-Limburg kenmerkende landschapselementen. Het gaat hierbij vooral om hoogstamboomgaarden, heggen, houtwallen, graften, holle wegen en poelen. In het kader van de landinrichting Mergelland is vrijwel het gehele agrarische gebied in de regio aangewezen om ter versterking van het kleinschalig karakter van het landschap lijnvormige elementen te herstellen en aan te leggen. • Herstel van natuurlijke hydrologische en morfologische processen in het dal van de Noor en de Horstergrub. Hierbij samenhang in het beeksysteem ontwikkelen, met alle daarin van nature voorkomende habitats en gradiënten, onder andere door extensieve begrazing. • Ter versterking van de bestaande boskernen dienen bosgebieden uitgebreid te worden en verbindingen door middel van bosstroken ontwikkeld te worden. • Ontwikkelen van mantel- en zoomvegetaties in graslanden langs de bosranden en zo mogelijk ook langs bospaden en open plekken in het bos. • Realisering van ecologische verbindingszones ten behoeve van uitbreiding van de mogelijkheden tot uitwisseling en migratie van fauna-populaties, binnen de regio en naar andere beeksystemen en bossen, via wegbermen, holle wegen, bosjes, houtwallen en dergelijke.
Zuid Limburg Zuid
61
6.3.
Beschrijving deelgebieden
ZLZ6.01K Spoorwegemplacement Maastricht Beschrijving Het emplacement Maastricht is floristisch gezien van grote betekenis. De spoorverbinding zorgt voor aanvoer van zaden uit België en Frankrijk waardoor er soms ook niet inheemse soorten kunnen worden aangetroffen. Voorkomende soorten zijn Wilde akelei, Spiesleeuwebek, Stengelomvattend havikskruid, Zomerfijnstraal en de zeldzame en de adventieve soorten Hyssop-kattestaart, Zacht loogkruid en Incarnaatklaver. Aandachtssoorten Spiesleeuwebek. ZLZ6.04B IJzeren Kuilen Beschrijving De bosjes in het natuurgebied IJzeren Kuilen bestaan uit soortenarm loofhout- en populierenaanplant en floristisch redelijk ontwikkeld Wintereiken-Beukenbos. Een deel bestaat uit een dichtgroeiende kapvlakte, waar een soortenrijke ruigte tussen de opslaande bomen is ontwikkeld. Plaatselijk komt wat Bremstruweel voor. Naast Vingerhoedskruid, Lelietje-van-dalen en Salomonszegel staan hier ook Betonie en Groot glaskruid. Leefgebied van de Das. Aandachtssoorten Das, Betonie. ZLZ6.05Cp Kuilenberg I Beschrijving Deze gronden liggen in een diep ingesneden droogdal in het bovenste Maasterras. Leefgebied van Hazelworm en Levendbarende hagedis en waardevol gebied voor struweelvogels. De graslanden hebben over het algemeen een licht schraal karakter. De tussenliggende, zuidelijk geëxponeerde graften, welke afwisselend bestaan uit grazige vegetaties en Meidoorn- en Bremstruweel, zijn floristisch goed ontwikkeld. Zo komen hier Kleine leeuwenklauw en Vijfdelig kaasjeskruid voor. Aandachtssoorten Vijfdelig kaasjeskruid, Levendbarende hagedis. ZLZ6.06B Kuilenberg II Beschrijving Aansluitend op het vorige deelgebied ligt een klein, goed ontwikkeld Wintereiken-Beukenbos, waar onder andere Groot glaskruid voorkomt. ZLZ6.08B Schaandert Beschrijving Het Schaandertbos is een hellingbosrestant (Wintereiken-Beukenbos) op de steilrand van het Valkenburgterras. In het bos bevindt zich een oude grindgroeve. Op de kapvlakten in het bos en in de jonge loofhoutaanplanten zijn Gewone vogelmelk, Wilde hyacint en narcis aan te treffen. Langs de bosrand groeit Brede groene bermzegge. Aandachtssoorten Brede groene bermzegge. ZLZ6.09B Rasberg I Beschrijving Tussen de Terblijterweg en de Schaandertweg onderlangs de Rasberg ligt een grote populierenaanplant.
62
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ6.11Co Rasberg III Beschrijving Om de verbinding tussen de bosgebieden van de Dellen (8.03 AC) en rond de Bemelerberg (6.15 B en 6.18 B) te versterken is hier in het kader van Landinrichting een nieuwe bosstrook aangeplant. ZLZ6.12A Bemelerberg en Krekelberg I Beschrijving Floristisch is de Bemelerberg één van de meest waardevolle stukjes in Zuid Limburg. Doordat de helling op de overgang van het hoogterras naar het middenterras van de Maas ligt komen er verschillende bodemsoorten en daarmee vegetatiezones voor. Op de hellingen aan weerszijden van de holle weg liggen enkele oude grindgroeves waarin zowel Maasgrinden als lössafzettingen goed ontsloten zijn. Op enkele plaatsen zijn 'grotten' aanwezig, restanten van oude kalksteenwinning. Sinds 1979 wordt het gebied begraasd met Mergellandschapen. De bovenrand, waar vroeger heide lag, bestaat uit een mengeling van grind, zand en löss. Hier vinden we nu heischraal grasland. Daaronder bevindt zich een laag Maastrichts krijt waarop kalkgrasland te vinden is. Op de steile kalkhellingen zijn stenige milieus met de enige groeiplaats van Berggamander in Nederland. Op diverse plaatsen heeft zich (doorn)struweel ontwikkeld. In het gebied komen veel bijzondere plantensoorten voor. Betonie, Hartgespan, Gelobde maanvaren, Heelbeen, Klein warkruid, Malrove, Mantelanjer, Melige toorts, Stijf hardgras, Stijf vergeet-mij-nietje en Veldhondstong zijn allen met uitsterven bedreigd in het Heuvelland. Ook komen veel sterk bedreigde soorten voor, waaronder Bergnachtorchis, Bijenorchis, Bilzenkruid, Doorgroeide boerenkers, Fraai hertshooi, Kalkwalstro, Kleine steentijm, Pijlscheefkelk, Steenhoornbloem, Stijve ogentroost, Wit vetkruid, Wild kattekruid, Welriekende nachtorchis en Zacht vetkruid. Vroeger kwam ook Jeneverbes voor. Het aantal waarnemingen van typische kalkgraslandvlinders is de laatste decennia sterk teruggelopen, maar toch is het nog een vlinderrijk gebied waar onder andere Dambordje waargenomen wordt. De graslanden zijn ook van belang voor andere insecten, zo zijn er 328 verschillende soorten bijen en wespen aangetroffen en komt de Veldkrekel voor. In de oude kalksteengroeves komen acht vleermuissoorten (o.a. Meervleermuis, Vale vleermuis, Ingekorven vleermuis en Franjestaart) voor. Ook leven hier Hazelworm en Levendbarende hagedis. Onder in het terrein liggen enkele amfibieënpoelen waarin onder andere Vroedmeesterpad voorkomt. De Bemelerberg is tevens waardevol voor struweel- en bosrandvogels. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Berggamander, Malrove. ZLZ6.13C Bemelerberg en Krekelberg II Beschrijving De graslanden van het nieuwe deel van het natuurgebied Bemelerberg zijn over het algemeen iets minder goed ontwikkeld en nog relatief voedselrijk, maar de verschraling verloopt in een hoog tempo. Schildereprijs, Hartgespan en Echt duizendguldenkruid zijn enkele al voorkomende bijzondere soorten. Bovenlangs het gebied wordt een houtwal aangelegd om uitspoeling van meststoffen van de aangrenzende akker te minimaliseren. Zie verder bij 6.12 A. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Veldhondstong. ZLZ6.14C Bemelerberg en Krekelberg III Beschrijving Deze percelen liggen onderlangs de natuurgebieden Bemelerberg en Krekelberg, maar hebben niet de potentie om tot kalkgrasland te ontwikkelen. Het grootste deel ligt op de hellingen ten oosten van Bemelen en bestaat uit soortenarme graslanden, rijk aan bosschages, begroeide graften, hoogstamboomgaarden en heggen. Waardevol gebied voor struweel- en bosrandvogels (Geelgors, Boomvalk).
Zuid Limburg Zuid
63
ZLZ6.15B Koelebos Beschrijving Het Koelebos is een waardevol, ecohydrologisch kwetsbaar hellingbos met een overgang van EsdoornEssenbos via Eiken-Haagbeukenbos naar Parelgras-Beukenbos en Wintereiken-Beukenbos. Als gevolg van vermesting en verzuring is de floristische kwaliteit van het bos de laatste decennia achteruitgegaan. De enige bijzondere soort die hier nog steeds voorkomt is Ruig hertshooi. De Koelebosgroeve, een oude kalksteengroeve, is van grote betekenis als overwinterings- en slaapplaats voor vleermuizen. Zo komen hier Meervleermuis en Vale vleermuis voor. Tevens is het bos van belang voor diverse andere zoogdieren zoals marterachtigen (Das en Steenmarter) en reptielen (Hazelworm). Aandachtssoorten Vale vleermuis, Ruig hertshooi. ZLZ6.16C Koelebosgrubbe Beschrijving De percelen bestaan momenteel nog uit grasland met een grote negatieve invloed van meststoffen vanuit het aangrenzende bouwland. Bovenlangs het gebied wordt dan ook een houtwal aangelegd om deze uitspoeling te minimaliseren. Hier en daar zijn kleine fragmenten van soortenrijke vegetaties op steilranden. Recent is een start gemaakt met de begrazing door Mergellandschapen. Zowel voor kalkgraslandvlinders als bos(rand)vlinders vormen de percelen een belangrijke schakel in de verbinding tussen de Bemelerberg en het Gerendal. Incidenteel wordt de Levendbarende hagedis waargenomen. Aandachtssoorten Betonie, Sleedoornpage. ZLZ6.17B Mesberg Beschrijving Dit oude hellingbosrestant vormt een belangrijke schakel tussen de hellingbossen langs Maas (Savelsboscomplex) en het Geuldal. Het Wintereiken-Beukenbos is plaatselijk verruigd met Brandnetel, Klimop en Braam. Wilde hyacint is de enige hier aangetroffen rode lijst soort. Het bos wordt doorsneden door een diepe holle weg. In het bos ligt een dassenburcht. Aandachtssoorten Das, Wilde hyacint. ZLZ6.18B Mettenberg I Beschrijving Het grootste deel van dit waardevolle oude bos bezit een soortenrijke ondergroei. Op enkele plaatsen is er sprake van een goed ontwikkelde zoom- en mantelvegetatie met onder andere Bremstruweel. Het EikenHaagbeukenbos en Parelgras-Beukenbos is rijk aan orchideeën. Zo komen hier Mannetjesorchis, Vliegenorchis, Bergnachtorchis en Welriekende nachtorchis voor. Tevens groeien hier in de struiklaag Zuurbes, Rode kamperfoelie en Wegedoorn. Onderlangs de bosrand staat Gele anemoon, op de steile krijthelling Muurhavikskruid, Christoffelkruid en Muursla. Het zuidelijke deel van de Mettenberg, grenzend aan de mergelgroeve 't Rooth bestaat tevens uit jonge loofhoutaanplanten op oude bosgroeiplaatsen en een populierenaanplant. Ook voor de fauna is de Mettenberg waardevol, onder meer voor de Hazelworm, Das en bos(rand)vlinders. De kalksteengroeven zijn van betekenis als overwinteringsplaats voor vleermuizen (Meervleermuis, Ingekorven vleermuis, Franjestaart en Vale vleermuis). In de westelijke bosrand is kleinschalig gekapt om een meer open en bloemrijker overgang te creëren naar de aangrenzende graslanden. Aandachtssoorten Mannetjesorchis, Ingekorven vleermuis.
64
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ6.19C Mettenberg II Beschrijving Tussen de hellingbossen van de Mettenberg en de Bundersberg en ten noorden van groeve 't Rooth liggen akkers en weilanden, van elkaar gescheiden door bosschages, struweel, graften en houtwallen. In de onderste akker ten zuiden van de groeve ligt een regenwaterbufferbassin. Onderlangs de bosrand en grenzend aan de mergelgroeve liggen soortenrijke, deels vochtige, graslanden. Bovenlangs de bosrand is het bos in het kader van landinrichting uitgebreid met een bosstrook en mantel- en zoomvegetaties. Potentieel leefgebied van bosrandvlinders (Eikenpage, Sleedoornpage). Aandachtssoorten Sleedoornpage, Geelbuikvuurpad. ZLZ6.20Gb Mettenberg III Beschrijving Tegen de Mergelgroeve aan liggen weilanden en een hoogstamboomgaard, van elkaar gescheiden door struweel en houtwallen. ZLZ6.21AB Groeve 't Rooth (Nekami groeve) Beschrijving De groeve is nog steeds in gebruik voor de winning van mergel, grind en zand. In het noordelijk deel vindt binnenkort uitbreiding plaats van de mergelwinning. Aardwetenschappelijk gezien is dit één van de belangrijkste plaatsen in Zuid Limburg daar hier de diverse achtereenvolgende tertiaire en quartaire geologische lagen duidelijk zichtbaar zijn in de dalwand. In het krijt zitten talloze, vaak goed bewaard gebleven, fossielen verborgen. Het is een gevarieerd terrein met bossen, struwelen, pioniervegetaties en steile hellingen. Het Rijk heeft in 1987 de 'oude' groeve 't Rooth aangewezen als beschermd natuur¬monument, onder meer omdat de zeldzame Geelbuikvuurpad er huist. Dat is de meest bedreigde amfibiesoort in Nederland. Het gaat in 't Rooth om de enige levensvatbare populatie van Nederland. Ook komen Vroedmeesterpad en Kamsalamander voor. Daarnaast is Groeve 't Rooth leefgebied van reptielen (Levendbarende hagedis, Hazelworm), vleermuizen (o.a. Meervleermuis en Vale vleermuis), marterachtigen, tal van vlinders en tientallen soorten vogels. Ook wordt de flora in de groeve steeds rijker. Floristisch gezien kent de groeve een van de meest opmerkelijke vegetatie van het Mergelland, op een silexhelling bedekt met vuursteenknollen. Op deze helling staan maar liefst zeven bijzondere soorten varens, namelijk Blaasvaren, Muurvaren, Steenbreekvaren, Rechte driehoeksvaren, Lansvaren, Stijve naaldvaren en Tongvaren. Aandachtssoorten Geelbuikvuurpad, Vroedmeesterpad, Stengelomvattend havikskruid, Hondskruid, Rechte driehoeksvaren. ZLZ6.22L Golfbaan Backerbosch Beschrijving Deze deelgebieden zijn onderdeel van het Natuur- en Beheersgebied Keer. Dit plan is al door GS vastgesteld en heeft de wettelijke procedure van Awb afd. 3.5 doorlopen. Het Natuur- en Beheersgebied Keer zal integraal in het Stimuleringsplan Zuid-Limburg-Zuid worden opgenomen zodra dit plan de wettelijke procedure heeft doorlopen (zie paragraaf 3.3, deel A). ZLZ6.23B Backerbosch Beschrijving Deze deelgebieden zijn onderdeel van het Natuur- en Beheersgebied Keer. Dit plan is al door GS vastgesteld en heeft de wettelijke procedure van Awb afd. 3.5 doorlopen. Het Natuur- en Beheersgebied Keer zal integraal in het Stimuleringsplan Zuid-Limburg-Zuid worden opgenomen zodra dit plan de wettelijke procedure heeft doorlopen (zie paragraaf 3.3, deel A).
Zuid Limburg Zuid
65
ZLZ6.24Gb Cadier en Keer Beschrijving Deze deelgebieden zijn onderdeel van het Natuur- en Beheersgebied Keer. Dit plan is al door GS vastgesteld en heeft de wettelijke procedure van Awb afd. 3.5 doorlopen. Het Natuur- en Beheersgebied Keer zal integraal in het Stimuleringsplan Zuid-Limburg-Zuid worden opgenomen zodra dit plan de wettelijke procedure heeft doorlopen (zie paragraaf 3.3, deel A). ZLZ6.25B Klinkenbergbos Beschrijving Deze deelgebieden zijn onderdeel van het Natuur- en Beheersgebied Keer. Dit plan is al door GS vastgesteld en heeft de wettelijke procedure van Awb afd. 3.5 doorlopen. Het Natuur- en Beheersgebied Keer zal integraal in het Stimuleringsplan Zuid-Limburg-Zuid worden opgenomen zodra dit plan de wettelijke procedure heeft doorlopen (zie paragraaf 3.3, deel A). ZLZ6.26B Bundersberg Beschrijving De bossen op de Bundersberg zijn over het algemeen vrij jong en floristisch matig waardevol. De bossen behoren grotendeels tot het Wintereiken-Beukenbos. Langs de onderrand en in de steile Keunegrub komt Parelgras-Beukenbos voor. Langs het pad is het bos drassig. Het beheer is erop gericht een middenbos tot stand te brengen. Waardevol gebied voor bosvogels (Groene specht). Leefgebied van Hazelworm en Das. Aandachtssoorten Hazelworm. ZLZ6.27A Julianagroeve en Koeberg Beschrijving De groeve werd decennialang gebruikt voor de winning van landbouwkalk. De wanden zijn tot 27 meter hoog en ontsluiten diverse krijtlagen, grindbanken en lössafzettingen. De Koeberg is een steil kalkgrasland net ten noorden van de Julianagroeve. Beide delen worden begraasd door Mergellandschapen. De groeve is van belang voor Kalkgraslandvlinders (Bruin blauwtje). Ook voor vogels zijn de wanden van betekenis. Zo werd het enkele jaren terug gebruikt als roestplaats van de Oehoe. Ook zijn Torenvalk en Kauw bewoners van de steile wanden evenals diverse soorten vleermuizen. Op de bodem van de groeve liggen enkele poelen. Er bevindt zich een relatief grote populatie van de Vroedmeesterpad en sporadisch wordt de Geelbuikvuurpad nog gezien. Verder komen Hazelworm en Levendbarende hagedis voor. De vegetatie in de groeve bestaat uit krijtrotsvegetaties, schraal kalkgrasland en bosopslag. Op de steile krijtwanden staan een aantal opvallende soorten als Stengelomvattend havikskruid, Betonie, Viltganzerik, Absintalsem, Ruige scheefkelk en Zacht vetkruid. In de graslanden groeien onder andere Stijve ogentroost, Aarddistel, Smal fakkelgras en Hondsviooltje. Op de Schiepersberg ligt een kalkgraslandje met de zeldzame Aapjesorchis. Daarnaast komen onder ander ook Betonie, Blauwe knoop en Klein warkruid voor. Aandachtssoorten Geelbuikvuurpad, Aarddistel, Stengelomvattend havikskruid. ZLZ6.28C Bundersberg-Schiepersberg Beschrijving Boven de bossen van de Bundersberg en Schiepersberg is langs de plateaurand in het kader van landinrichting een smalle bosstrook aangelegd. Deze dient vooral als buffer om de instroom van milieubelastende stoffen vanuit de landbouw te beperken. In het oosten liggen enkele soortenrijke graslanden en een hoogstamboomgaard. Vroeger leefgebied van typische aan bosranden gebonden vlinder(Eikenpage) en vogelsoorten. Aandachtssoorten Sleedoornpage, Betonie.
66
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ6.29B Schiepersberg Beschrijving Ook de hellingbossen op de Schiepersberg zijn relatief jonge loofbossen op oude bosgroeiplaatsen en floristisch matig interessant. Gedeeltelijk is het bos gekapt. Op deze kapvlaktes heeft zich een Doornstruweel ontwikkeld. In het hellingbos komen Keverorchis, Mannetjesorchis en Slanke sleutelbloem voor als minder algemene soorten. Das en Hazelworm zijn vaste bewoners van de Schiepersberg. Ook voor vogels is het een waardevol bos. Aandachtssoorten Hazelworm, Mannetjesorchis. ZLZ6.31B Groot Welsden (Herkeberg) Beschrijving Het hellingbos op de Herkeberg is te vergelijken met de Schiepersberg, een relatief jonge loofhoutaanplant met een ondergroei van Wintereiken-Beukenbos. In het bos is een kalksteengroeve aanwezig. Keverorchis en Gulden boterbloem zijn de meest opvallende plantensoorten. Er is een bewoonde dassenburcht. ZLZ6.32C Sibbersloot Beschrijving De grub ten noordwesten van Groot Welsden is rijk aan (struik)graften. Het deelgebied grenst aan een Hamsterkernleefgebied en overlapt daar deels mee. In het graftenstelsel werden in 1999 nog negen bewoonde burchten aangetroffen. Tevens bevindt zich hier een dassenburcht en is het waardevol gebied voor de akkervogelgemeenschap. Ook ligt er een schraal grasland. Recentelijk is door middel van natuurtechnische ingrepen de Sibbersloot weer open gelegd. Bovenlangs de Herkeberg en langs het wandelpad over de helling is in het kader van landinrichting een bosstrook aangeplant. Aansluitend op de verbindingszone (6.34 F) ligt een ruigtestrook. Aandachtssoorten Hamster. ZLZ6.34F Lammerdel Beschrijving Deze verbindingszone vormt een deel van de corridor tussen de Bemelerberg en Schiepersberg en het Gerendal en loopt via onverharde wegen in open akkerland. De verbinding is zowel voor soorten van bossen als voor soorten van kalkgraslanden van belang. Aandachtssoorten Sleedoornpage, Alpenwatersalamander, Das. ZLZ6.38A Mesberg Beschrijving De graslanden op de steile noordelijke dalwand van de Grubbe worden van elkaar gescheiden door struiken boomgraften. De percelen worden extensief beheerd en hebben het karakter van kruidenrijke droge graslanden en Kamgrasweiden. De percelen zijn van grote betekenis als migratieroute voor de fauna. Niet alleen gaat het daarbij om zoogdieren maar ook om vogels en vlinders. Incidenteel wordt Levendbarende hagedis waargenomen. Waardevol voor aan struweel en bosranden gebonden vogels. In het gebied is een groot bufferbassin aangelegd. Aandachtssoorten Levendbarende hagedis.
Zuid Limburg Zuid
67
ZLZ6.39B Kleine Heide I Beschrijving Dit deelgebied bestaat uit een aantal hellingbosrestantjes en beboste steilranden. Het grootste bos bestaat uit soortenarm en met Brandnetel en Braam verruigd Wintereiken-Beukenbos. Op verschillende plaatsen zijn bomen aangeplant (Populier, Robinia en Larix). Over het algemeen zijn de bosjes weinig soortenrijk. ZLZ6.40A Groeve Blom Beschrijving De kleine mergelgroeve is niet meer in exploitatie. Op de reeds afgewerkte delen hebben zich droge ruigtevegetaties en Doornstruweel ontwikkeld en slaat massaal wilg op. De steile randen zijn nog grotendeels onbegroeid als gevolg van erosie. Onder in de groeve blijft op ondoorlatende lagen water staan. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Stengelomvattend havikskruid. ZLZ6.41Co Kleine Heide II Beschrijving Langs de Oevere Grubbe is in aansluiting op de bestaande hellingbosrestanten en beboste graften in het kader van landinrichting een bosstrook aangelegd. Er zijn veel besdragende struiken aangeplant (o.a. Sleedoorn en Gelderse roos). Aandachtssoorten Sleedoornpage. ZLZ6.42F Vilt Beschrijving Deze verbindingzone dient ter versterking van de verbinding tussen de hellingbossen van het BenedenGeuldal en de bossen rond Bemelen. Het bestaat uit graslanden en een hoogstamboomgaard tegen de bebouwde kom van Vilt aan. ZLZ6.43A Klein Welsden Beschrijving Het betreft twee graslandpercelen nabij het Hamsterkernleefgebied en Sibbersloot. Aandachtssoorten Hamster. ZLZ6.44Gb Kuilenbergweg Beschrijving Dit nieuw aangwezen beheersgebied bevindt zich op de noordhelling van de Curfsgroeve. De akkers zijn van betekenis voor Patrijs en Veldleeuwerik. Invulling van de bufferzone kan ook geschieden door aanleg van bos. Aandachtssoorten Hamster, Patrijs. ZLZ6.45Cp Bemelerberg en krekelberg particulier natuurbeheer Beschrijving Het betreft een soortenarm grasland van een particulier.
68
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
7. NOORDWESTELIJK MERGELLAND 7.1.
Beschrijving regio
Het grootste deel van deze regio wordt gevormd door het hooggelegen Plateau van Margraten (100-170 m). Bodemkundig bestaat het overwegend uit lössgronden op grindhoudende Maasafzettingen. Deze afzettingen overdekken een dik kalksteen-pakket. Het zwak golvende plateau wordt doorsneden door talrijke asymmetrische droogdalen. In deze droogdalen dagzomen zowel grindhoudende zandgronden als de kalksteenondergrond. De dalbodems bestaan uit verspoelde löss. Het grondwater bevindt zich over het algemeen diep onder het maaiveld. Hydrologisch behoort de regio tot het Margraten-Plateau-systeem. Het grootste deel geldt daarbij als infiltratiegebied. Het grondwater stroomt in het algemeen naar het westen (richting Maas) af. Het plateau is grotendeels in gebruik als akkerbouwgebied, met verspreid gelegen hoog- en laagstamboomgaarden, hagen en houtwallen. Het gebied is van belang voor aan kleinschaligheid en akkers gebonden diersoorten, zoals de Veldleeuwerik, Patrijs, Geelgors, Das en Hamster. Er zijn in de regio dan ook twee Hamsterkernleefgebieden aanwezig. Op de steile hellingen komt bos voor, soms zijn het niet meer dan kleine relicten van grotere hellingboscomplexen. De meest waardevolle bossen liggen in een langwerpige gordel van Bemelen via groeve 't Rooth naar de Schiepersberg. Hier en daar staan nog orchideeën (bijvoorbeeld Mannetjesorchis RL2) en andere bijzondere soorten in de ondergroei. In een aantal bossen (onder andere Koelebos en Mettenberg) en ook elders op de hellingen (Bemelerberg en Sibbersloot) zijn onderaardse kalksteengroeven aanwezig die van belang zijn als overwinteringsplaats voor vleermuizen. Lokaal zijn op de hellingen Heischrale graslanden en Kalkgraslanden aanwezig. De Bemelerberg is hiervan het bekendste en belangrijkste voorbeeld. In het natuurgebied komen veel zeldzame planten en insecten voor. Verder liggen op de Krekelberg, op de Schiepersberg en in de open mergelgroeves nog (potenties voor) kalkgraslanden. In de regio zijn enkele mergelgroeven aanwezig (Groeve 't Rooth, de Julianagroeve en Groeve Blom bij Terblijt). In de groeves heersen bijzondere omstandigheden door het afwijkende microklimaat, het dagzomen van kalk en de steile hellingen, waar allerlei morfologische processen plaats kunnen vinden. De kalkhellingen en de uitspoelwaaiers vormen dan ook groeiplaatsen voor bijzondere vegetaties. De groeves zijn echter vooral van groot herpetologisch belang. Soorten als Vroedmeesterpad en Geelbuikvuurpad, die beperkt zijn tot Zuid-Limburg, kunnen hier dusdanig grote populaties bereiken, dat de groeves als brongebied voor de omringende gebieden kunnen fungeren. Een aantal groeves heeft aan deze amfibieën zijn beschermde status te danken. Daarnaast komen ook andere amfibiesoorten voor, zoals Kamsalamander en Alpenwatersalamander. De groeves zijn ook van belang voor reptielen als Hazelworm, Levendbarende hagedis en in de toekomst mogelijk Muurhagedis. 7.2.
Ontwikkelingsrichting regio
Voor regio 6 worden de volgende ontwikkelingen voorgestaan: • Behoud en herstel van voor Zuid-Limburg kenmerkende landschapselementen. Het gaat hierbij vooral om hoogstamboomgaarden, heggen, houtwallen, graften, holle wegen en poelen. In het kader van de landinrichting Mergelland is vrijwel het gehele agrarische gebied in de regio aangewezen om ter versterking van het kleinschalig karakter van het landschap lijnvormige elementen te herstellen en aan te leggen. • Uitbreiding biotopen van kalkrijke graslanden, overeenkomstig het kalkgraslanden-rapport (Buro Bakker, 2001). Onderzoek doen naar de aanleg van verbindingswegen tussen verschillende kerngebieden van open kalkrijke hellingen, zodat migratie van doelsoorten van Kalkgraslanden, Pioniervegetaties, Droge ruigten en Doornstruwelen bevorderd wordt. • Kalkgraslanden zodanig inrichten en beheren dat zoveel mogelijk dier- (vlinders) én plantensoorten er profijt van hebben. Met name op de Bemelerberg en in groeve 't Rooth dient rekening gehouden te worden met insecten en de Vroedmeesterpad. • De hellingbossen uitbreiden en met elkaar verbinden, met name door aan de randen van het plateau nieuwe bosstroken aan te leggen. Het streven is een verbinding te maken tussen de bossen van het Beneden-Geuldal (regio 8), via de bosgordel van Bemelen naar de bossen van het Gerendal (regio 9).
Zuid Limburg Zuid
69
• • • • •
70
Ontwikkelen van mantel- en zoomvegetaties in graslanden langs de bosranden en zo mogelijk ook langs bospaden en open plekken in het bos. De (oude) mergelgroeves zodanig afwerken dat natuurlijke erosieprocessen plaats kunnen blijven vinden en met behulp van begrazing pioniersituaties in stand houden ten behoeve van Vroedmeesterpad en Geelbuikvuurpad. Realisering van ecologische verbindingszones ten behoeve van uitbreiding van de mogelijkheden tot uitwisseling en migratie van fauna-populaties, binnen de regio en naar andere beeksystemen en bossen, via wegbermen, holle wegen, bosjes, houtwallen en dergelijke. Oplossen knelpunten voor faunamigratie over de N278 door middel van uitrastering en ondertunneling. De Hamsterkernleefgebieden en de bijbehorende verbindingszones dienen ingericht te worden voor de optimale overleving van de Hamster.
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
7.3.
Beschrijving deelgebieden
ZLZ7.01Gb Oseboschveld I Beschrijving Het Oseboschveld maakt deel uit van het plateau van Margraten en is in gebruik als landbouwgrond (akkers en weilanden). Het beheersgebied betreft een extensief door koeien begraasd grasland met onderin een poel (amfibieën) en een weiland en een akker bij het Vosbosch. In de berm van de Slenakerweg en de N278 staan ondermeer Bevertjes, Duifkruid, Grote centaurie en Zeegroene zegge. De dassenmigratie naar het noorden en oosten is beveiligd met tunnels en rasters. ZLZ7.02B Osebosch I Beschrijving Het Osebosch bestaat grotendeels uit waardevol tot matig waardevol Wintereiken-Beukenbos. Langs de bovenrand ligt een vochtige populierenaanplant in oud loofbos en een soortenarme naaldbos. Heelkruid, Christoffelkruid, Keverorchis en Witte veldbies komen voor. Aan de oostrand is een duidelijk zichtbare, verweerde kalksteenformatie aanwezig welke geologisch waardevol is. Leefgebied van Das en Hazelworm. Aandachtssoorten Hazelworm. ZLZ7.04Cp Osebosch III Beschrijving Het gebied bestaat nu nog uit intensief gebruikt grasland. Het is de bedoeling hier een verbinding aan te leggen tussen de delen van het Osebosch. Aandachtssoorten Hazelworm. ZLZ7.06B Oude trambaan Steenkuilen Beschrijving De oude trambaan doorsnijdt de terrasrand van Valkenburg en vormt als het ware een door de mens aangelegde grub. Als gevolg van moeilijk water doorlatende lagen in de ondergrond heeft het loofbos een vochtig karakter en is het relatief soortenrijk, met onder andere Gulden boterbloem. Verder is er een bewoonde dassenburcht en is het leefgebied van de Hazelworm. Aandachtssoorten Hazelworm. ZLZ7.07B Vosbosch en Jonkersbos Beschrijving Het betreft hier een drietal floristisch waardevolle hellingbosrestanten ten noorden van de Vosgrub. Pas laat in de 19e eeuw werden de tussenliggende percelen ontgonnen en kwamen de bosrelicten geïsoleerd te liggen. De bossen zijn met name bijzonder doordat een moeilijk waterdoorlatende verweringslaag in de bodem zorgt voor vochtige omstandigheden. Hierdoor komen er diverse vochtminnende plantensoorten voor waar onder Stijve naaldvaren. Op de westelijk geëxponeerde helling bevindt zich naast Keverorchis en Muurhavikskruid een grote populatie Mannetjesorchis. Voorts is er een dassenburcht en komen Hazelworm en Groene specht voor. Aandachtssoorten Hazelworm, Stijve naaldvaren, Mannetjesorchis.
Zuid Limburg Zuid
71
ZLZ7.08C Osebosch-Vosgrub Beschrijving De percelen liggen rond en tussen de hellingbosrestanten Osebosch, Vosbosch en Jonkersbosch en bestaan bijna volledig uit extensief beheerde schraalgraslanden en Kamgrasweiden. Zowel op de steile kalkrijke gedeelten als in de voedselrijkere, vochtigere bosranden komen bijzondere plantensoorten voor, zoals Mannetjesereprijs, Eironde leeuwenbek, Betonie en Gulden sleutelbloem. Aandachtssoorten Eironde leeuwenbek, Betonie. ZLZ7.10Cp Oseboschveld IV Beschrijving Het voormalige tramtalud gaat dienen om een verbinding te ontwikkelen tussen de hellingbossen van het Plateau van Margraten en het Gulpdal. Aandachtssoorten Das. ZLZ7.11D Honthem I Beschrijving De Honthemergrub is een holle weg begroeid met verruigd loofbos. ZLZ7.13Cp Termaardergrub Beschrijving Langgerekte strook, plaatselijk vrij steile, kalkrijke graslandjes met graften en enkele kleine hoogstamboomgaarden tussen de Honsberg en het Bruisterbosch. Floristisch zijn de percelen redelijk tot goed ontwikkeld. Zo komen er Kamgrasweiden en Heischrale grasland voor. Hier aangetroffen soorten zijn ondermeer Kleine pimpernel, Knikkende distel, Kattedoorn en Grote tijm. ZLZ7.14B Bruisterbosch Beschrijving Het Bruisterbosch bestaat volledig uit jonge loofbosjes op een voormalige oude bosgroeiplaats. De verruiging is deels het gevolg van het intensief agrarisch gebruik van de omringende percelen. Daar enkele percelen rondom het bos behoren tot het onder 7.13 Cp beschreven gebied en de rest zal worden ingedeeld in een ruime jas beheersgebied (7.15 Rj), zal de instroom van milieubelastende stoffen verminderen. Onderlangs de grub komen bremstruwelen voor. ZLZ7.15.1Rj Bruisterbosch - Banholt - Reijmerstok Beschrijving Dit kleinschalig cultuurlandschap vormt een verbinding tussen Banholt en het Gulpdal. In het gebied zijn singels, hagen, holle wegen, knotbomen, boomgaarden en graften aanwezig. Het gebied is van belang voor de Geelgors, de Grauwe gors en de Patrijs. Quotum; 13 hectare. Aandachtssoorten Gewone baardvleermuis, Alpenwatersalamander ZLZ7.15.2Rj Bruisterbosch - Banholt - Reijmerstok Beschrijving Dit kleinschalig cultuurlandschap vormt een verbinding tussen Banholt en het Gulpdal. In het gebied zijn singels, hagen, holle wegen, knotbomen, boomgaarden en graften aanwezig. Het gebied is van belang voor de Geelgors, de Grauwe gors en de Patrijs. Aandachtssoorten Gewone baardvleermuis, Alpenwatersalamander.
72
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ7.16F Trichterweg Beschrijving Deze verbindingszone vormt een verbinding tussen het kleinschalige cultuurlandschap rond Honthem (via 7.15 F) en nabij het Eijsderbosch. De bermen van de deels onverharde, deels holle wegen zijn floristisch weinig interessant. Bij de kruising tussen de Trichterweg en de Bergstraat ligt een Glanshaverhooiland omgeven door graften. Opmerking: In een deel van dit deelgebied wordt de mogelijkheid open gehouden om, na grondverwerving en -ruiling, bos en natuur te ontwikkelen welke niet in de doeltypen vermeld staan. Aandachtssoorten Gewone baardvleermuis, Alpenwatersalamander. ZLZ7.19AB Banholtergrub I Beschrijving De Banholtergrub is een hellingbosrestant op de rand van het Valkenburgterras en Simpelveldterras, welke hier een steilrand van ongeveer twintig meter vormt. In het populierenbosje ligt een oude vuursteengroeve. Ondanks de sterke verruiging komen hier diverse kensoorten voor van oude vochtige loofbossen, zoals Daslook en Zwartblauwe rapunzel. Leefgebied van Levendbarende hagedis en Groene specht. Aandachtssoorten Levendbarende hagedis, Zwartblauwe rapunzel. ZLZ7.20Gb Banholtergrub II Beschrijving Het beheersgebied ligt aan de zuidzijde van de Banholtergrub en bestaat grotendeels uit relatief schrale hellinggraslanden. De onderste percelen hebben een licht vochtig karakter. Op de helling ligt een uitgebreid graftenstelsel. ZLZ7.22Gb Horstergrub I Beschrijving De Horstergrub is een kleinschalig waardevol cultuurlandschap tussen Banholt en Terhorst, met graften, heggen en boomgaarden. De natuurwaarden zijn beperkt tot de dwars door het gebied lopende bloemrijke holle weg. ZLZ7.24Cp Peerdsgracht I Beschrijving De vrij steile hellingen van dit karakteristieke droogdal zijn volledig in gebruik als grasland. De percelen worden van elkaar gescheiden door graften en hagen en omgeven door begroeide graften en hellingbosrestanten (7.25 AB). Het beheer is gericht op behoud en herstel van de kleinschaligheid waarbij zowel de cultuurhistorische waarden als het herstel van schraalgraslanden wordt beoogd. In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. Aandachtssoorten Kramsvogel. ZLZ7.25AB Peerdsgracht II Beschrijving De brede graft in de Peerdsgracht (7.24 Cp) bestaat uit een oud loofbosrestant, bremstruweel en kalkrijke ruigtevegetatie. In dit kleine deelgebied bevindt zich een dassenburcht.
Zuid Limburg Zuid
73
ZLZ7.26B Jonge Hagen Beschrijving De oude landgoedbossen ten oosten van Mheer bestaan grotendeels uit waardevol Wintereiken-Beukenbos, met onder andere Wilde narcis. Een klein gedeelte bestaat uit jong naald- en loofbos. In het bos bevinden zich twee dassenburchten. Daarnaast komt er Wielewaal voor. Aandachtssoorten Wilde narcis. ZLZ7.29Gb Kasteel Mheer Beschrijving Het beheersgebied valt nagenoeg samen met de oorspronkelijke landschapstuin en het huidige landgoed. Nabij het middeleeuwse kasteel ligt een historische tuin. Het park bestaat uit weiden en boomgaarden, doorsneden lanen. Er zijn enkele boomgroepen, hagen en singels aanwezig. In het kleinschalige landschap komt de Steenuil voor. ZLZ7.30B Hoogbos Beschrijving Het Hoogbos is een relatief jong loof- en naaldbos op een oude bosgroeiplaats, dat voor een groot deel in België ligt. In het bos komen Das en Hazelworm voor. Er zijn groeiplaatsen van Heelkruid en Smalle groene bermzegge. Aandachtssoorten Hazelworm, Sleedoornpage. ZLZ7.31B Krikelberg I Beschrijving De zuidelijke dalwand van de Horstergrub bestaat uit steile, deels schrale, kalkrijke graslandjes en wordt doorsneden door drie oude, beboste holle wegen. De vegetatiestructuur lijkt op die van het Hoogbos met diverse soorten van het Wintereiken-Beukenbos. De grubben zijn onderling verbonden door recent aangeplant struweel. Hier komen Hazelworm, Geelgors en Steenuil voor. ZLZ7.32Cp Krikelberg II Beschrijving Op de kalkrijke zuidhelling van de Horstergrub liggen kruidenrijke graslanden en hoogstamboomgaarden. De percelen worden doorsneden door grubben en graften. In een grubbe ligt een klein bufferbassin waar Alpenwatersalamander, Vroedmeesterpad en Grote gele kwikstaart voorkomen. In de graften en graslanden komen onder andere IJzerhard en Knolsteenbreek voor. In 1993 is hier een Vliegend hert gevonden. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Vliegend hert. Aandachtssoorten Hazelworm, Vliegend hert. ZLZ7.33Gb Krikelberg III Beschrijving De graslanden en hoogstamboomgaarden op de Krikelberg tussen Mheer en Noorbeek vormen een karakteristiek stukje Mergelland. De natuurwaarden zijn beperkt ondanks dat enkele steile hellingdelen relatief schraal en bloemrijk zijn. ZLZ7.35Gb Noordal I Beschrijving De vlakke dalgronden ten noorden van Noorbeek bestaan uit intensief gebruikte, heggenrijke weilanden. De percelen op de Grensheuvel en nabij Bergenhuizen zijn ook in gebruik als hoogstamboomgaard. Hoewel in
74
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
potentie waardevol bezitten de percelen momenteel als gevolg van het intensief agrarisch gebruik geringe natuurwaarden. Slecht op enkele steile hellingdelen bevinden zich Kamgrasweiden. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad. ZLZ7.36B Stadshaag Beschrijving De Stadshaag is een diepe steile grub met matig ontwikkeld jong loofbos met de ondergroei van een Parelgras-Beukenbos. Er is een dassenburcht. De grub maakt deel uit van het goed ontwikkelde hellingbos Altembroek in België. ZLZ7.37Cp Noorbeemden-Altembroek II Beschrijving Het natuurgebied bestaat uit drassige beekdalgraslanden, ruigten, moerasbos en Elzenbronbos. De hellingen zijn rijk aan heggen, holle wegen, hoogstamfruitbomen en struikgraften, met daartussen soortenrijke graslanden. In het gebied ontspringen meer dan twintig bronnen. Het bronwater is over het algemeen kalkrijk. In de hooilandjes en natte ruigten komen onder andere Rietorchis, Brede orchis, Ruw walstro en Knolsteenbreek voor. Ook faunistisch is het gebied waardevol. Zo is het kerngebied voor reptielen (Hazelworm) en amfibieën (Vroedmeesterpad, Alpenwatersalamander) en leefgebied van de Das. Sinds enkele jaren vormt het gebied samen met Altembroek een grensoverschrijdend natuurgebied. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Brede orchis, Sleedoornpage. ZLZ7.38B Noorbeemden-Altembroek I Beschrijving De natte en plaatselijk voedselrijke en verruigde Elzenbronbossen langs de Noor zijn over het algemeen floristisch waardevol, met onder andere Moerasstreepzaad en Paarbladig goudveil. Gezien de kwetsbaarheid van dit gebied en de aanwezigheid van het bijzondere Kalk-Elzenbroekbos zijn de Noorbeemden aangewezen als A-locatiebos. Op de steile helling van de Grensheuvel ligt een klein, goed ontwikkeld Wintereiken-Beukenbosrestant. Ook faunistisch is het gebied waardevol. Het is kerngebied voor reptielen (Hazelworm) en amfibieën (Vroedmeesterpad, Alpenwatersalamander), leefgebied van de Das en voor diverse roof- en zangvogels. Aandachtssoorten Moesdistel, Alpenwatersalamander. ZLZ7.39C Noordal II Beschrijving De kleinschaligheid van dit gebied wordt bepaald door de afwisseling van graslandjes, struweel, bosschages, hellingbosrestanten en hoogstambomen. De percelen worden gescheiden door tientallen graften, deels begroeid met Meidoorn. Daar de steile graslanden agrarisch gezien minder rendabel waren, werden ze extensiever gebruikt. Hierdoor zijn ze vaak voedselarm en kruidenrijk en bestaan ze voor een belangrijk deel uit Heischraal graslanden en Kamgrasweiden. Plaatselijk is er een mantel- en zoomvegetatie aanwezig met Bremstruweel. Het kleinschalige karakter en de nabijheid van bosschages en hellingbosjes maken dat dit gebied van grote faunistische betekenis is als leef- en foerageergebied van zoogdieren, vogels, herpetofauna en insecten (dagvlinders en sprinkhanen). In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. Aandachtssoorten Levendbarende hagedis.
Zuid Limburg Zuid
75
ZLZ7.40B Bergenhuizen II Beschrijving De vier relatief voedselarme hellingbosrestanten liggen op de steile noordelijke dalwand van de Noor. De twee westelijke deelgebiedjes bestaan uit oud loofbos, de twee oostelijke uit jong bos. Er zijn twee dassenburchten aanwezig. ZLZ7.42.1C Wolfsberg IV Beschrijving Bij het begrenzen van het Stimuleringsplan Zuid Limburg Zuid is in het deelgebied ZLZ7.42B een deel nieuwe natuur begrensd als bestaande natuur. Het gebied is destijds begrensd als bestaande natuur omdat de tereinbeheerder de gewenste natuur inmiddels had gerealiseerd. Omdat de aanduiding nieuwe natuur de feitelijke aanduiding blijft krijgt het gebied alsnog een eigen code (ZLZ7.42.1C) en een nieuwe naam. De doeltypen van ZLZ7.42B blijven gehandhaafd. De doeltypen van het nieuwe deelgebied sluiten hier op aan. ZLZ7.42B Wolfsberg II Beschrijving De natuurgebied Wolfsberg ligt op de op het zuiden geëxponeerde dalwand van de Noorgrub. Het uit relatief jonge, loof- en naaldbossen, populierenaanplant en bremstruweel bestaande gebied vormt een belangrijke schakel tussen de hellingbossen langs de Voer en Gulp. Op de Wolfsberg zijn drie dassenburchten aanwezig. Voorts is het potentieel leefgebied voor bos(rand)vlinders (Sleedoornpage) en bevindt hier zich één van de grootste Roekenkolonies in Limburg. Aandachtssoorten Sleedoornpage, Roek. ZLZ7.43C Wolfsberg III Beschrijving Deze vrij steile, relatief kalkrijke hellingen met enkele gedegradeerde graften bestonden tot begin jaren '90 uit loofhoutaanplant. Inmiddels zijn ze gekapt en vindt er extensieve begrazing plaats, waardoor de oorspronkelijke vegetatie zich langzaam herstelt. Op sommige delen zijn weer bomen aangeplant, door het achterwege blijven van verder beheer omgeven door ruigte. ZLZ7.44C Hoogcruts I Beschrijving Het betreft een smalle strook grasland langs de weg naar de Planck en de bermen van het zijweggetje welke een verbindende schakel (met 7.45 F) vormen tussen het Gulp- en Noordal. Natuurontwikkeling in de vorm van de aanleg van bos en struweel is gericht op de versterking van de migratieroutes voor de fauna (Das en andere marterachtigen, vogels, herpetofauna en bos(rand)vlinders). Aandachtssoorten Das, Sleedoornpage. ZLZ7.45F Hoogcruts II Beschrijving Het gebied ten oosten van de weg naar De Planck bestaat voornamelijk uit intensief gebruikte graslanden en laagstamboomgaarden. Door de aanleg van hagen en struweel wordt de verbinding tussen het Noor- en Gulpdal versterkt. ZLZ7.48Cp Sint Maartensweg Beschrijving Het gebied ten westen van de Sint Maartensweg ligt op de steile oosthelling van een droogdal. Het bevat enkele hoogstamboomgaarden en is rijk aan met struiken begroeide graften die kruidenrijke droge
76
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
graslanden en Kamgrasweiden van elkaar scheiden. De graslandpercelen worden extensief begraasd, maar vooralsnog is Gulden sleutelbloem de enige bijzondere soort die voorkomt. In de graften liggen meerdere dassenburchten. Recentelijk zijn hier enkele hectaren bos aangeplant. ZLZ7.49Rj Matzedelle-Schoppemerheide I Beschrijving Het ruime jas beheersgebied bestaat voornamelijk uit graslanden op een helling met enkele graften en holle wegen. Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 30 hectaren een beheersovereenkomst worden afgesloten. ZLZ7.50A Matzedelle-Schoppemerheide II Beschrijving Boven op de helling tegen de Belgische grens aan ligt een natuurgebied dat nu nog bestaat uit intensief gebruikte akkers en graslanden. Het streven is een afwisselend kleinschalig half-natuurlijk landschap van bos, grasland, mantels en zomen met gradiëntrijke overgangen van de grindrijke plateaus naar de lösshellingen. ZLZ7.51B Schoppemerbos Beschrijving Een klein deel van het Schoppemerbos ligt in Nederland en bestaat uit verruigd Berken-Zomereikenbos. Leefgebied van Das. ZLZ7.52Rj Horstergrub Beschrijving Dit nieuwe ruime jas beheersgebied bestaat uit graslanden met graften en meidoornhagen. In het gebied ligt een verruigd kalkgrasland, omgeven door een soortenrijke graft, met ondermeer Stekelbrem. Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 15 hectaren een beheersovereenkomst worden afgesloten. ZLZ7.53Cp Noordal II particulier natuurgebied Beschrijving Het gebeid is een kleinschalig landschap dat bestaat uit een hoogstamboomgaard, struweel, poel en (half) natuurlijk grasland dat begraasd wordt door schapen en Schotse hooglanders. Aan de rand van de percelen ligt een graft.
Zuid Limburg Zuid
77
8. BENEDEN GEULDAL - LANDGOEDERENZONE MAASTRICHT 8.1.
Beschrijving regio
De Geul is van oorsprong een vlechtende beek, maar heeft al eeuwenlang een meanderend karakter. De ondergrond van het beekdal wordt gevormd door een laag vrij grof materiaal dat in hoofdzaak bestaat uit grind. Daarboven ligt een dikke laag zavelig materiaal. De Geul heeft zich diep ingesneden in deze laag. Deze diepe insnijding en meandergedrag van de Geul worden als kunstmatig beschouwd. Waarschijnlijk was dit een direct gevolg van de invloed van werkzaamheden ten behoeve van de landbouw en de aanwezigheid van watermolens. Deze regio wordt gevormd door de Geul en haar zijtakken stroomafwaarts van Valkenburg en een groot complex aan hellingbossen gelegen op de zuidhelling van het dal. Met dit gebied vormt het Geuldal een natuurlijke gradiënt. De bossen zijn voor een deel gelegen op een steile helling met veelal schrale bodem. De mogelijkheden om natuurlijke processen een rol te laten spelen zijn hier groot. De noordhelling van het Geuldal is van oorsprong het meest intensief in gebruik. Deze helling is vlakker, bevat een dikker lösspakket en is kalkrijk. De moderne landbouw heeft zich hier dan ook weten te handhaven. Op deze helling liggen enkele bosgebieden (zie regio 2) waarin zijbeken van de Geul ontspringen. De waterkwaliteit van deze beken is over het algemeen redelijk goed en wordt hoofdzakelijk negatief beïnvloed door de landbouw. De noordhelling wordt van het eigenlijke Geuldal afgesneden door infrastructuur en bebouwing. Vanaf de Middeleeuwen is de zuidhelling door schapen begraasd en als hakhout in gebruik. De zuidhelling bestond destijds voor een belangrijk deel uit heide. Ook nu nog kunnen we enkele heidegebieden op de helling tegenkomen. Op sommige plaatsen hield het bos stand onder middenbosbeheer. Restanten van dit middenbos zijn nog steeds te vinden in het boscomplex. Rond het begin van de 20e eeuw is het hakhoutbeheer en de schapenbegrazing beëindigt. Vanaf dat moment is de helling grotendeels weer bebost geraakt. Er is een duidelijk overgang te zien van de zure, droge naar meer natte, kalkrijke bossen. De kruidlaag is goed ontwikkeld en kent een uitgesproken voorjaarsaspect, met onder andere Gele anemoon. Momenteel zijn de natuurwaarden van de Geul relatief gering. De bedding is op een aantal plaatsen vastgelegd en de beek is op veel plaatsen diep ingesneden. Zijbeken zijn rechtgetrokken en de waterkwaliteit wordt beïnvloed door riooloverstorten, de (na)levering van zware metalen en diverse puntlozingen. In en rond de beek komen Vlottende waterranonkel, IJsvogel, Grote gele kwikstaart en Waterspitmuis voor. Ook de Waterspreeuw en Otter worden incidenteel waargenomen. In de beneden Geul worden naast vissoorten van stilstaand en langzaam stromend water ook soorten van stromende beken aangetroffen, zoals de Gestippelde alver, Kwabaal, Barbeel, Sneep, Beekforel, Elrits, Rivierdonderpad en Kopvoorn. Verder is het Geuldal van grote betekenis voor amfibieën en aan vochtige omstandigheden gebonden vlindersoorten. Op dit moment worden grote delen van het Geuldal en de bossen op de zuidelijke helling begraasd. Dit is van invloed op de structuur van de vegetatie in zowel het beekdal als de hellingbossen. In de toekomst zal de invloed van grazers kunnen toenemen indien de Bever de kans krijgt zich in het gebied te vestigen. Ook het Wild zwijn kan een belangrijke rol spelen bij vergroten van de dynamiek en de verscheidenheid van het gebied. Door de huidige begrazingsintensiteit zal de hoeveelheid bos en struweel in het beekdal toenemen. Er zal een gevarieerd landschap ontstaan van Eiken-Iepenbossen, Elzenbronbos, struweel, droge en natte graslanden en hogerop hellingenbossen met Heide en Bremstruweel. Op enkele plekken in de regio heeft delfstofwinning enkele grote sporen in het gebied achtergelaten. Hierdoor bevinden zich zowel ondergrondse mergelgroeven als open mergelgroeven in het gebied. De ondergrondse mergelgroeve zijn van groot belang voor overwinterende vleermuizen als de Vale en Ingekorven vleermuis. Door het kalkrijke materiaal dat dagzoomt, de bijzondere morfologie en de enorme variatie in het microklimaat bevinden zich in de open mergelgroeves veel bijzondere soorten. Op plaatsen waar de zon de groevewanden niet kan bereiken blijft het relatief koel. Op plaatsen waar de zon de groeve wanden wel kan bereiken, kan de temperatuur hoog oplopen, een ideale situatie voor reptielen als Hazelworm,
78
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
Levendbarende hagedis en mogelijk Muurhagedis en dagvlinders en andere insecten. De hoge, steile wanden bieden mogelijkheden aan klifbroeders zoals Oehoe, Slechtvalk, Zwarte roodstaart, Steenuilen en Oeverzwaluwen. Er vinden nog tal van geomorfologische processen plaats, zoals de vorming van droogdalen, sedimentwaaiers en poelen op de steeds slechter doorlatende groevebodem, ideale leefgebieden voor de Geelbuikvuurpad en Vroedmeesterpad. In oude delen van de groeves zijn de minder steile wanden begroeid geraakt met bos, een ideaal leefgebied voor het Boswitje dat sinds kort het gebied heeft weten te koloniseren. Begrazing kan het dichtgroeien van de dagbouwgroeves met bos tegengaan en de dynamische processen gaande houden. Hierdoor ontstaan mantel- en zoomvegetaties, kruidenrijke schrale graslanden, struweel, ruigten en pioniersituaties. Ten zuiden van de Geul, nabij de Maas, ligt een van oorsprong uitgestrekt kwelgebied. Dit bevindt zich op de overgang van het plateau naar het Maasdal. In dit gebied zijn een aantal buitenplaatsen met grote waterpartijen ontstaan. De waterpartijen werden gevoed door het kwelwater en voerden het water via de Kanjelbeek af. Bij deze landgoederen horen enkele bosgebieden die vaak nog een bijzondere voorjaarsflora herbergen. De kwelgebieden zijn geschikt voor het ontwikkelen van kwelvegetaties. De landgoederenzone vormt de cruciale schakel tussen het Beneden-Geuldal en de Maas. In de toekomst zullen een aantal knelpunten opgelost moeten worden zodat zowel kleine als grote dieren vanuit de Grensmaas kunnen optrekken naar het Geuldal en vice versa. Een natuurlijke beek verlegt zijn loop voortdurend, ook onder natuurlijke begrazing zal veel dynamiek in het gebied aanwezig zijn. Vandaar dat de deelgebieden van deze regio zo groot mogelijk gehouden zijn, omdat gestreefd wordt naar ongecompartimenteerd beheer. Het enige onderscheid dat is gemaakt ligt tussen beheersgebieden, bestaande natuurgebieden en nieuwe natuurgebieden (waarvan inmiddels grote delen gerealiseerd zijn).
8.2.
Ontwikkelingsrichting regio
Voor regio 8 worden de volgende ontwikkelingen voorgestaan: • Herstel van natuurlijke hydrologische en morfologische processen in het dal van de Geul. • Realisering van het streefbeeld voor ecologisch waardevolle Heuvellandbeken (typen HR) zoals beschreven in Waterstreefbeelden en Watersysteemverkenningen. Hierbij samenhang in het beeksysteem ontwikkelen, met alle daarin van nature voorkomende habitats en gradiënten en de daarbij horende soorten, onder andere door extensieve begrazing (zie 8.03 AC). • Opheffen van vismigratieknelpunten. • Tegengaan inspoeling meststoffen in de Geul en het Geuldal, met name langs de gebieden waar potenties voor kwelafhankelijk vegetaties aanwezig zijn, door op grote schaal agrarisch of particulier natuurbeheer toe te passen. • Tegengaan erosie en inspoeling löss door het ontwikkelen van een bufferzone op de plateaus langs onbeschermende hellinggronden (zie regio 6). • Natuurbeleving (wildernis) optimaliseren, door de inzet van grote grazers, volledige openstelling en het stimuleren van projecten op het gebied van milieu-educatie. • Eindafwerking groeve Curfs richten op natuurlijke processen. • Ecologische verbinding op het Geuldal ten zuidoosten van Valkenburg (regio 9) realiseren. • Onderzoeken wenselijkheid en mogelijkheden herintroductie boomkikker. • Conservering onderaardse gangenstelsels en deze optimaal inrichten voor Vleermuizen. • Recreatieve zonering bewerkstelligen in delen van het Geuldal, in verband met rustverstoringgevoelige beekfauna als IJsvogel en Otter. Aandacht schenken aan het potentiële leefgebied van de Otter, ondermeer het verbeteren van de waterkwaliteit. • Voor verdere ontwikkelingsvisies van het stroomgebied van de Beneden Geul, zie deelgebied 8.03 AC en de daar genoemde rapporten. • Onderzoek naar ecologische en hydrologische herstelmaatregelen in de Kanjel. Gestalte geven aan door Waterschap en Zuiveringschap opgestelde inrichtingsvisie Kanjel en Gelei. • Zorg voor voldoende watervoorziening naar diverse landgoederen. • Vergroten van de betekenis van de landgoederenzone als verbindingszone tussen het Beneden Geuldal en het Maasdal. De inrichting moet veel mogelijk aansluiten bij het beheer van de gebieden die met elkaar verbonden worden, maar met behoud van de landschappelijk-cultuurhistorische karakteristiek van het gebied.
Zuid Limburg Zuid
79
8.3.
Beschrijving deelgebieden
ZLZ8.03.10C Meerssenerbroek Beschrijving Dit deelgebied bestaat uit vochtige ruigten, struwelen en bosopslag. Vroeger bestonden de Geulbeemden uit soortenrijke vochtige hooilanden. Sinds 1997 wordt het gebied, behalve het westelijk deel, begraasd met Gallowayrunderen. Het eerste jaar na het stopzetten van de agrarische activiteit was het gebied rijk aan pioniersoorten en kwamen ook enkele zeldzame soorten voor, zoals Spiesleeuwebek, Bleekgele droogbloem en Grove varkenskers. Een jaar later was de aanblik van het gebied ingrijpend veranderd, jonge bosopslag veroorzaakte een gesloten aanblik. Momenteel bestaat het gebied uit een dichte, hoge opslag met onder andere Boswilg. Veel pioniersoorten zijn vervangen door langer standhoudende soorten. Op veel plaatsen ontwikkelt zich een structuurrijk bos met overgangssituaties naar ruigten, struweel en (natte) grazige vegetaties. In de beek groeit Vlottende waterranonkel en op haar oevers staat plaatselijk Rivierkruiskruid. De ruigtevegetaties vormen een geschikt leefgebied voor struweelvogels, vlinders en kleine zoogdieren, zoals diverse muizensoorten. Daarnaast is het kerngebied voor amfibieën en is het foerageergebied voor diverse zoogdieren en roofvogels. In de Geul komen Elrits, Beekforel en Kopvoorn voor. De stuw ter hoogte van de A79 en de stuw in de afslagtak zijn beide niet passeerbaar voor vissen. Het Meerssenerbroek is de enig overgebleven plaats in het Beneden Geuldal waar de Bosbeekjuffer kan worden waargenomen. Status PES; N; SEF (Geul); Gbg; Ww (gedeeltelijk); Bbg; EWHP-B (gedeeltelijk); Habr (in procedure). Eigenaar Limburgs Landschap (deels). ZLZ8.03.11B Beemderveld Beschrijving Dit deelgebied bestaat uit een parkachtig bosgebied dat zich ontwikkelt tot een soortenrijk BosmuurElzenbos (Bronbos) en Esdoorn-Iepenbos (Essen-Iepenbos). Opvallend is het massaal voorkomen van Voorjaarshelmbloem. Tevens behoort tot het kerngebied voor amfibieën. Langs de spoorlijn werd eind jaren '80 Kleine zandkool aangetroffen. Aandachtssoort Kleine zandkool. Status PES; SEF (Geul); Gbg; Bbg; Habr (in procedure). Eigenaar Gemeente Meerssen, Limburgs Landschap, e.a. ZLZ8.03.12Cp Beemderveld tot Bunderveld Beschrijving Het Beemderveld bestond oorspronkelijk uit beekbegeleidende soortenrijke hooilanden langs de Geul. Het behoort tot het leefgebied van de Waterspitsmuis. De visfauna omvat onder meer Barbeel en Elrits. Langs de Geul komt Rivierkruiskruid voor. Het gebied wordt doorsneden door twee autosnelwegen en spoorlijnen. De beemden langs de Geul vormen een leefgebied van aan oevers, water en struweel gebonden vogelsoorten. Status PES; N; SEF (Geul); Bbg; Gbg (deels); Gbg; Habr (in procedure). Eigenaar Limburgs Landschap (klein deel), Gemeente Meerssen, e.a. ZLZ8.03.13F Geul tussen Bunde en Meerssen Beschrijving Dit deelgebied omvat de ontbrekende schakels in het Beneden-Geuldalproject en is van belang voor een goede ecologische verbinding met de Maas. De oevers van de Geul zijn voor circa tweederde deel begroeid met opgaande vegetatie. Nabij Rothem liggen twee oude watermolens. Op de muren van de Oliemolen staan Stengelomvattend havikskruid, Steenbreekvaren en Rivierkruiskruid. In de beek komt Vlottende waterranonkel voor. De belemmeringen voor de migratie van vis naar de bovenloop van de Geul zullen worden opgelost en de beek zal ook worden heringericht. Nabij het emplacement is tussen de Geul en de bebouwde kom al een deel van deze verbindingszone ingericht. Hier grazen Galloways in grazige vegetaties met bosopslag. Status PES; SEF (Geul); Bbg; Gbg (deels); Habr (in procedure). Eigenaar Gemeente Meerssen (deels).
80
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ8.03.1B Polferbos Beschrijving Dit kalkrijke, plaatselijk grindige, hellingbos ligt op een zwak zure tot basische voedselarme ondergrond. De vegetatie bestaat uit oud Eiken-Haagbeukenbos, Parelgras-Beukenbos en Wintereiken-Beukenbos. In de laagste, meest vochtige en voedselrijke gedeelten staan enkele kenmerkende soorten, waaronder Zomerlinde, Gevlekt longkruid, Stijve naaldvaren, Sneeuwklokje en Berghertshooi. In het deelgebied bevinden zich ook de kalkrotsformaties met kenmerkende kalkminnende soorten als Blaasvaren en Rode kamperfoelie. De hoger gelegen, drogere bosgedeelten zijn minder soortenrijk. Hier komen enkele exemplaren voor van het vrij zeldzame Christoffelkruid. Langs de relatief vochtige westrand van het bos komen Alpenwatersalamander en Vroedmeesterpad voor. De Hazelmuis kwam tot 1990 in dit gebied voor. Daarnaast komt de Hazelworm er voor. Tevens kent het bos een rijke vogelgemeenschap. In de groeves overwinteren vleermuizen, waaronder de Franjestaart. Status PES; Bbg; Gea-object (dalwand); A-wrd. Eigenaar Gemeente Valkenburg aan de Geul. ZLZ8.03.2B Houthemmerhei Beschrijving De Houthemmerhei bestaat uit de karakteristieke hellingbostypen Parelgras-Beukenbos en WintereikenBeukenbos, met een afwisselende soortensamenstelling van boomlaag en ondergroei. Direct langs de Geul ligt een populierenaanplant. Er komen ondermeer Zuurbes, Stijve naaldvaren, Rode kamperfoelie, Vingerzegge en Christoffelkruid voor. De aanwezigheid van Struikheide duidt op voormalige aanwezigheid van Heischraal grasland. De bossen zijn van betekenis voor vogels en zoogdieren, waaronder vleermuizen. Vóór 1990 kwam de Hazelmuis in het gebied voor. Tevens is hier het Boswitje waargenomen. Status PES; Bbg; Gea-object (dalwand); A-wrd. Eigenaar Limburgs Landschap. ZLZ8.03.3C Zuidelijke dalwand Beschrijving Dit deelgebied bestaat uit meerdere nieuwe natuurgebieden gelegen op de zuidhelling van het Geuldal. Het bestaat voor een groot deel uit glooiende en steile, extensief beheerde, schrale graslanden op droge, kalkrijke bodem. Plaatselijk komen enigszins vochtige graslanden voor. Nabij de Meesweg liggen enkele akkers op kalkarme bodem. Langs de bosranden, graften en bermen komen diverse verschralingsindicerende soorten voor. De graslanden vormen een onderdeel van het leef- en foerageergebied van in de hellingbossen voorkomende zoogdieren. Een deel van het gebied wordt extensief begraasd door Koniks. Hierdoor is een afwisselende vegetatie ontstaan met open grazige plekken, droge ruigten en struwelen. Er zijn hier twee amfibieënpoelen gegraven ten behoeve van ondermeer de Vroedmeesterpad. De kalkrijke graslanden vormen een geschikt biotoop voor Levendbarende hagedis. De Wolfsdries ligt op een steile kalkrijke wand tussen de Bergseheide en Geulhemmerheide. Hier komt onder andere Ruig hertshooi voor. Status PES; R (deels); Bbg; Gbg (Bles-Bronsdalweg). Eigenaar Limburgs Landschap (deels). ZLZ8.03.4B Vilter Bos en Berger Heide Beschrijving De onderrand van dit bosgebied bestaat uit Bronbos, Eiken-Haagbeukenbos en Parelgras-Beukenbos en is floristisch interessant. Hier komen ondermeer Stijve naaldvaren, Wilde hyacint, Ruig hertshooi, Dubbelloof, Gele anemoon en Vingerzegge voor. Bijzonder zijn de vondsten van Smalle beukvaren en Rechte driehoeksvaren, kenmerkende soorten van vochtige hellingbossen. Langs een bospad staan Gevlekte orchis en Bleek bosvogeltje. Hogerop de helling wordt de bodem steeds armer en gaat het Parelgras-Beukenbos over in Wintereiken-Beukenbos, met plaatselijk Berken-Zomereikenbos en naaldbos op voormalige heideterreinen. Kenmerkende soorten als Struikhei, Blauwe bosbes, Tormentil en Brem komen er nog steeds voor. Het voorkomen van Knolsteenbreek wijst op het voorkomen van een dagzomende ondoorlatende kalklaag in de ondergrond. Langs de onderrand ligt een strook met krijtrotswanden, die vaak
Zuid Limburg Zuid
81
relicten vormen van oude kalksteengroeven. In 1994 werden enkele exemplaren van de Jeneverbes aangetroffen op de krijtwand van de "Groeve Heide". De Jeneverbes groeit hier samen met Zuurbes, Rode kamperfoelie, Wilde akelei, Echte guldenroede, Ruig hertshooi en Vingerzegge in een bosrankstruweel. Het bos is kerngebied voor amfibieën en reptielen. In de poelen leven Alpenwatersalamander en Vroedmeesterpad. In de bossen komen Hazelworm en Levendbarende hagedis voor. Tot voor kort kwam de Hazelmuis in het gebied voor. In de oude onderaardse kalksteengroeves leven zeven soorten vleermuizen (Baardvleermuis, Franjestaart, Gewone grootoorvleermuis, Ingekorven vleermuis, Meervleermuis, Vale vleermuis en Watervleermuis). Ook voor aan oude loofbossen gebonden vogelsoorten zijn de hellingbossen van grote betekenis. Aandachtssoort Jeneverbes Status PES; Bbg; Gea-object (dalwand); A-loc. Eigenaar Limburgs Landschap. ZLZ8.03.5A Groeve Mees Beschrijving Groeve Mees bestaat uit twee delen. Het noordelijk deel van de groeve is grotendeels dichtgegroeid met Elzen, Wilgen en Berken. Slechts op enkele open plaatsen komen vochtige en natte vegetaties voor. De groeve is kerngebied voor amfibieën, er leeft Vroedmeesterpad en Alpenwatersalamander. Het zuidelijk gedeelte bestaat uit een voormalige stortplaats met bloemrijke pioniergraslanden en droge ruigtevegetaties. Langs de noordrand liggen enkele Doorn- en Bremstruwelen. De stort wordt aan de bovenzijde geïsoleerd en een greppel zorgt voor de afvoer van regenwater. Deze greppel zorgt voor de infiltratie van regenwater in de bodem, waardoor de poelen in het noordelijk deel van het gebied met water gevoed worden. Het is de bedoeling de greppel beter in te richten zodat deze ook kan fungeren als voortplantingbiotoop van amfibieën. Status PES; Bbg. Eigenaar Limburgs landschap (deels). ZLZ8.03.6C Molenbroek, Ingendael en Gerlachsbeemden Beschrijving Dit deelgebied bestaat bijna volledig uit graslanden, die sinds kort worden begraasd door Galloways en Koniks. Langs de Geul groeien onder meer Kruisbladwalstro, Rivierkruiskruid en Blauwe waterereprijs. In de Geul zelf groeit Vlottende waterranonkel. Vroeger kwamen hier diverse orchideeën voor. Op enkele eilandjes in de Geul ontwikkelt zich momenteel het in Nederland zeldzame Bosmuur-Elzenbos (natuurdoeltype: Bronbos). Het gebied is van groeiende faunistische betekenis. Het behoort tot een kerngebied voor amfibieën. Door de aanvoer van water door de Strabeek, de periodiek overstromende Geul en opkwellend grondwater blijft er in de laagtes plaatselijk water staan. De percelen dienen ook als belangrijk foerageergebied voor de in de hellingbossen levende zoogdieren. De ruigten vormen het leefgebied van de Waterspitsmuis, de Aardmuis en de Ondergrondse woelmuis. De bloemrijke ruige graslanden trekken in de zomer veel insecten aan. Langs de Geul liggen diverse territoria van aan natte graslanden en beken gebonden vogelsoorten, zoals Grote gele kwikstaart, Kwartelkoning en IJsvogel. Tevens dient het als foerageergebied voor diverse roofvogels. De Geul zelf is rijk aan beekvissen zoals Kopvoorn en Elrits. De cultuurhistorische waarden van het gebied worden gevormd door een 18e eeuws klooster, een barokke kloosterkerk en een tot hotel-restaurant omgebouwd kasteel met kasteelpark. De gronden rondom klooster en kasteel behoren tot het landgoed St-Gerlach (zie 8.10 L). Status PES; N; R; SEF (Geul); Bbg; EWHP-B (deels); Habr (in procedure). Eigenaar Limburgs Landschap (deels). ZLZ8.03.7B Geulhemmerhei Beschrijving Dit bosgebied bestaat grotendeels uit Essen-Iepenbos, Eiken-Haagbeukenbos, Parelgras-Beukenbos en hoger op de helling Wintereiken-Beukenbos en Berken-Zomereikenbos. Met name in de onderste bosstrook komen verschillende kenmerkende soorten voor van hellingbossen, zoals Stijve naaldvaren, Echte guldenroede, Ruig hertshooi, Berghertshooi en Vingerzegge. Verschillende plantensoorten in de plateaubossen wijzen op de oorspronkelijke heischrale vegetaties. Bij Geulhem liggen enkele omvangrijke krijtrotswanden. Nabij Geulhem lag op deze formaties een groeiplaats van Jeneverbes. Tevens staan hier Blaasvaren, Zuurbes, Wilde akelei, Echte guldenroede en Rechte driehoeksvaren. Op de Bles is een smal
82
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
en steil, kalkrijk hellinggrasland. Ook faunistisch is de Geulhemmerhei van grote betekenis. In het gebied liggen diverse ingangen van grottenstelsels waar meerdere soorten vleermuizen overwinteren, waaronder Ingekorven vleermuis en Vale vleermuis. Het is een belangrijk gebied voor amfibieën (Vroedmeesterpad), reptielen (Hazelworm en Levendbarende hagedis) en zoogdieren. Ook komen veel aan bos gebonden vogelsoorten voor. Status PES; Bbg; Gea-object (dalwand); A-wrd. Eigenaar Limburgs Landschap (deels). ZLZ8.03.8Co Groeve Curfs Beschrijving De groeve Curfs is een oude kalksteengroeve aan de rand van de Dellen. Hier zijn diverse kalksteenlagen ontsloten met bovenop een deklaag van Pleistoceen Maasgrind en löss. De groeve is van groot aardwetenschappelijk belang en is een typelocatie. De groeve is kerngebied voor amfibieën en reptielen en bevat een populatie van enkele tientallen Vroedmeesterpadden, die zich inmiddels heeft uitgebreid naar de Dellen. Tevens komt hier de Levendbarende hagedis voor. De groeve herbergt de meest westelijk gelegen groeiplaats van de Grote muggenorchis. Daarnaast komen er veel soorten planten voor zoals Grote leeuwenklauw, Zomerfijnstraal, Bosaardbei, Gele hoornpapaver, Oranje havikskruid, Stijf havikskruid, Grijs havikskruid, Ruig hertshooi, Donderkruid, Spiesleeuwebek en Late guldenroede. De groeve is vanwege zijn microklimaat een belangrijk leefgebied van insecten, waaronder sprinkhanen, libellen en vlinders, waaronder sinds kort ook het Boswitje. Status PES; Gbg; Bbg; Gea-object (mergelgroeve). Eigenaar Firma Ankerpoort. ZLZ8.03.9B De Dellen Beschrijving De Dellen bestaan uit plateaubos en hellingbos. De plateaubossen bestaan uit Wintereiken-Beukenbos en een klein deel Berken-Zomereikenbos. De steile hellingbossen bestaan uit Eiken-Haagbeukenbos en Parelgras-Beukenbos. Door, inmiddels verdwenen, bronbeekjes zijn er dwars op de helling diepe grubben (dellen) uitgesleten. Doordat de grubben erg vochtig zijn komen er veel varens voor, waaronder Stijve naaldvaren. Ook is het de groeiplaats van de Zwartblauwe rapunzel en de Rode kamperfoelie. Langs het Gemeentebroek liggen enkele ingangen van ondergrondse kalksteengroeves die van grote betekenis voor vleermuizen, waaronder de Ingekorven vleermuis en de Vale vleermuis. Langs de Geul ligt een smalle strook vochtige loofbos met Elzen en Populieren. Boven op het plateau, waar arme grindige zandlagen dagzomen, zijn nog enkele open plaatsen met restanten van de oorspronkelijke heidevegetaties. In deze zogenaamde kiezelkopvegetatie kwamen vroeger bijzondere soorten voor. In de resterende kleine heideperceeltjes groeien ondermeer Struikheide en Echte guldenroede. Vroeger kwam er op de Meerssenerheide hellingveen voor dat, evenals het grootste deel van de droge heidevelden, is verdwenen. De belangrijkste oorzaak voor het verdwijnen van deze biotopen is de sterke afname van kwel door het graven van de Curfsgroeve. De langs de bosranden aanwezige mantelvegetaties zijn van belang voor dagvlinders. De plateaubossen zijn een kerngebied voor bosvogels en voor amfibieën en reptielen. Op het plateau liggen enkele poelen, waarval er inmiddels twee zijn gekoloniseerd door de Vroedmeesterpad. Voorts komen hier Hazelworm en Levendbarende hagedis voor. In de Dellen ligt een (extensief) militair oefenterrein. Status PES; Gbg; Bbg; Gea-object (dalwand); A-wrd. Eigenaar Limburgs Landschap, Ministerie van Defensie, e.a. ZLZ8.03A BENEDEN GEULDALPROJECT Beschrijving Sinds enkele jaren wordt in het gebied uitvoering gegeven aan het Beneden Geuldalproject. In 1996 is hiervoor het rapport Beekdalontwikkeling Beneden-Geul door Gedeputeerde Staten vastgesteld. De doelstellingen van het Beneden-Geuldalproject zijn: • Ruimte geven aan de natuurlijke beek, met processen als meandering, erosie, sedimentatie en kwel. • Ruimte geven aan spontane landschapsvorming, met begrazing in natuurlijke dichtheden als sturend proces. • Ruimte geven aan beleving van de zelfregulerende natuur door mensen door de gebieden in hun geheel open te stellen voor het publiek. Voor verdere informatie en uit te voeren acties en maatregelen wordt verwezen naar de volgende rapporten: • Overmars, W., W. Helmer, G. Litjens, 1996. Beekdalontwikkeling Beneden-Geuldal, deel 1 hoofdrapport. Studie en ontwerp in opdracht van de Provincie Limburg. Bureau Stroming, Laag Keppel. • Overmars, W., W. Helmer,
Zuid Limburg Zuid
83
G. Litjens, 1996. Beekdalontwikkeling Beneden-Geuldal, deel 2 locatiestudies. Studie en ontwerp in opdracht van de Provincie Limburg. Bureau Stroming, Laag Keppel. • Overmars, W., W. Helmer, G. Litjens, 1996. Beekdalontwikkeling Beneden-Geuldal, deel 3 achtergrond onderzoeken. Studie en ontwerp in opdracht van de Provincie Limburg. Bureau Stroming, Laag Keppel. • Overmars, W., M. Lejeune, D. de Hemptine, A. van Winden, 2000. Eiland in de Geul. Natuurontwikkeling in het Beneden-Geuldal vervolgstudie. Natuurontwikkeling in de stedelijke context van Meerssen, Bunde en Geulle. Studie in opdracht van de Provincie Limburg. Bureau Stroming, Laag Keppel. In onderstaande tekst worden alleen die acties en maatregelen vermeld die aanvullend op dit project geformuleerd zijn. Omdat het project in de toekomst als één natuurgebied wordt beheerd, is voor heel het projectgebied (deelgebied 8.03 A) een set van natuurdoelen opgesteld. Wel is de beschrijving van verschillende deelgebieden gehandhaafd. Deze zijn als subgebied genummerd en op kaart weergegeven. Aandachtssoorten Bosbeekjuffer, Keizersmantel, Kwartelkoning, Beekforel. Beschrijving deelgebieden Beneden Geuldalproject ZLZ8.04AB Meertensgroeve Beschrijving De Meertensgroeve maakt onderdeel uit van het Beneden-Geuldalproject, maar de status als Beschermd Natuurmonument en het voorkomen van enkele zeldzame soorten heeft als gevolg dat aanvullend beheer noodzakelijk is. Vandaar dat dit gebied als apart deelgebied wordt onderscheiden. De Meertensgroeve is door de warme en beschutte ligging en de open schrale vegetatie floristisch en faunistisch van grote waarde. Het is kerngebied voor amfibieën en reptielen. Zo leeft hier één van de grootste populaties van de Vroedmeesterpad in Zuid Limburg. In het gebied liggen 10 poelen, waarvan slechts enkele permanent watervoerende zijn, waardoor ze niet alle geschikt zijn voor de overwintering van de larven van de Vroedmeesterpad. In de jaren '80 is melding gemaakt van een Geelbuikvuurpad. Tevens is het een leefgebied van de Levendbarende hagedis, Alpenwatersalamander, Boswitje en libellen, waaronder de Tengere grasjuffer en zeven soorten sprinkhanen waaronder het zeldzame Kalkdoorntje. De droge en warme kom is ook van betekenis voor diverse warmteminnende soorten planten, waaronder de Fraaie vrouwenmantel. Verder komen er ondermeer Donderkruid, Grote ratelaar, Ruig klokje en Dubbelkelk voor. Bij de poelen groeit Rosse vossenstaart. De groeve wordt momenteel begraasd door Koniks. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Tengere grasjuffer, Boswitje. ZLZ8.06Gb Vilt II Beschrijving Dit deelgebied is gelegen op de meest noordelijke rand van het lössplateau van Margraten en bestaat uit weilanden, hoogstamboomgaarden en akkers, die gedeeltelijk zijn gescheiden door meidoornhagen. De percelen vormen leef- en foerageergebied voor verschillende zoogdieren. ZLZ8.07AB Olieberg Beschrijving Dit bos bestaat hoofdzakelijk uit Wintereiken-Beukenbos, maar er komt ook Eiken-Haagbeukenbos voor. In de onderrand van het boscomplex ligt een bronzone. Hier bevindt zich een goed ontwikkeld Bronbos. In het gebied ligt nog een extensief beheerd grasland en langs de bosranden komen enkele ruige, vlinderrijke overhoekjes voor. ZLZ8.08Gb Strabeek Beschrijving Dit beheersgebied ligt aan de noordkant van het Beneden-Geuldalproject en bestaat uit een smalle strook akkers en (vochtige) weilanden tussen Strabeek en Houthem. Plaatselijk komen verwilderde exemplaren Wilde akelei en Aardaker voor. Aandachtssoorten
84
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
Wilde Akelei. ZLZ8.09Rj Houthem-Sint Gerlach Beschrijving Het kleinschalige landschap tussen Houthem en Meerssen bestaat overwegend uit, plaatselijk licht vochtige, beekdalgraslanden. Het ruime jas beheersgebied is rijk aan kleine landschapselementen waaronder vochtige park- en loofbosjes, populierenaanplanten en eenjarige ruigten. Het gebied grenst aan het Beneden-Geuldal en wordt doorsneden door enkele slootjes. In de vochtige bosjes groeit Slanke sleutelbloem. Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 40 hectaren een beheersovereenkomst worden afgesloten ten behoeve van de realisatie van een bufferzone en de ontwikkeling van vochtige en droge graslanden. ZLZ8.13F Gelei Beschrijving Deze ecologische verbindingszone verbindt het Geul- en Maasdal via de watersystemen van de Gelei en de Kanjel die beide door de Landgoederenzone van Maastricht stromen. Tot in de tweede helft van de 19e eeuw bestonden de gronden voornamelijk uit onbemeste, matig vochtige, kalkhoudende hooilandjes. Nu bestaat het uit een afwisseling van grasland, bouwland en laagstamboomgaarden. Op enkele plaatsen bevindt zich populierenbos met plaatselijk een goed ontwikkelde ondergroei. De oevers van de Gelei kennen een goed ontwikkelde vegetaties met ondermeer Oeverzegge. Aandachtssoorten Beekforel. ZLZ8.16D Kruisdonk I Beschrijving Het als multifunctioneel bos getypeerd gebied bestaat uit vijf delen. Het eerste ligt ingeklemd tussen de spoorlijnen naar Heerlen en Sittard. Hier zijn populieren aangeplant in de oorspronkelijke hoogstamboomgaard. Een andere populierenaanplant ligt tussen het spoor en de Meersenerweg. De bermvegetatie tussen de beide spoorlijnen bevat enkele bijzondere soorten. Zo komen hier diverse soorten havikskruid, klokjes en toortsen voor evenals de bijzondere Spiesleeuwebek. De andere deelgebieden zijn bosjes langs de rijksweg A2. ZLZ8.19A Oude wielerbaan Beschrijving Het grasland ligt ingeklemd tussen het Severenpark en de A2. Cultuurhistorisch waardevol is het terrein gezien de aanwezige donk, een kunstmatige verhoging in het landschap. Daarnaast vormt het een belangrijke schakel in de groenzone langs de Kanjel. Het extensieve beheer, ondermeer door begrazing met twee koniks, heeft geleid tot een verschaling van de vegetatie en een toename van de soortenrijkdom. ZLZ8.21A Natuurpark Nazareth Beschrijving Het natuurontwikkelingsproject Nazareth ligt langs de Kanjel. Het is een belangrijke schakel tussen het Maasdal en de park- en landgoedbossen. In het gebied is Bleekgele droogbloem aangetroffen. Daarnaast is het terrein van groeiende betekenis voor vogels en amfibieën. Aandachtssoorten Kamsalamander. ZLZ8.22F Kanjel Beschrijving De circa 200 meter brede ecologische verbindingszone langs de Kanjel ligt ingeklemd tussen de stedelijke bebouwing van Maastricht en het bedrijventerrein Beatrixhaven. De Kanjel is gekanaliseerd en wordt
Zuid Limburg Zuid
85
begeleid door een smalle strook grasland en ruigtevegetaties. De natuurwaarden zijn beperkt tot de aan de natte structuur gebonden fauna (amfibieën en watervogels) en flora (Zannichellia). Gezien de nabijheid van stedelijke bebouwing zijn de mogelijkheden voor herstel van het oorspronkelijke karakter beperkt. ZLZ8.24K Emplacementen Valkenburg en Meerssen Beschrijving Op het emplacement van Valkenburg komen diverse aan droge, stenige en warme omstandigheden gebonden plantensoorten voor zoals Grote centaurie, Stengelomvattend havikskruid, Rozetsteenkers, Wegdistel, Kruidvlier, Muurhavikskruid, Kruipend stalkruid en de zeldzame Tripmadam. Ook het stationemplacement van Meerssen bevat een voor spoorwegen kenmerkende vegetatie, met ondermeer Kandelaartje. Aandachtssoorten Rozetsteenkers.
86
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
9. MIDDEN GEULDAL 9.1.
Beschrijving regio
Regio 9 strekt zich uit van Gulpen tot Valkenburg. Kenmerkend voor de regio zijn de steile hellingen en de sterk meanderende Geul. De bebouwing in deze regio ligt voornamelijk op de randen van het Geuldal en aan de voet van de hellingen. In het Geuldal liggen ook nog enkele watermolens en diverse kasteelboerderijen, waaronder kasteel Schaloen en grote hoeven. Het overgrote deel van de regio wordt gerekend tot de hellinggebieden. Hieronder vallen de hellingen die een hellingspercentage hebben van 8% of meer. In deze regio zijn de hellingen overwegend vrij tot zeer steil. Een groot deel van de hellingen is bebost, de overige worden als bouwland of als grasland gebruikt. Typerend voor de hellinggebieden zijn de graften en de holle wegen. De bodemgesteldheid in deze regio is complex en bestaat uit kalksteen-, terras- of lösshellinggrond. Op diverse plekken komt kalksteen (Maastrichts kalksteen of Kunrader kalksteen) of grof zand en grind (Maasterrasafzetting) aan de oppervlakte. In hellinggronden waar kalksteen voorkomt, onder meer nabij Valkenburg, zijn verlaten kalkgroeven te vinden. Nabij de Schaelsberg en de Goudsberg komen enkele kwel- en bronmilieus voor. Het dal van de Geul wordt gerekend tot de rivierkleigebieden en is relatief smal en diep ingesneden. Er is een mooi patroon van kommen en oeverwallen zichtbaar. De Geul wordt aan beide zijden scherp begrensd door hellingen die aan één kant veelal steiler zijn dan aan de andere kant (asymmetrische dalen). In het dal ligt jonge kalkloze rivierklei, dat overwegend bestaat uit verspoelde Löss. De zogenaamde droge dalen beginnen als een ondiepe laagte aan de rand van het plateau en worden richting het Geuldal dieper. Voorbeelden hiervan zijn de Sibbergrubbe en het Gerendal. De brede droge dalen worden hoofdzakelijk als weiland en akkers gebruikt, de smallere dalen zijn grotendeels begroeid. De grote variatie aan bodemsoorten in combinatie met kwel- en bronmilieus is zeldzaam voor Nederland. Hierdoor kent het gebied een bijzondere ecologische waarde. Een groot deel van de bossen zijn floristisch gezien goed ontwikkeld zoals het Schaelsbergerbos en de bossen in het Gerendal. Vooral het WintereikenBeukenbos en het Parelgras-Beukenbos bezitten hoge natuurwaarden. Met name voor orchideeën zijn de bossen van groot belang. In ondermeer het Oombos en Schaelsbergerbos wordt kan het middenbosbeheer er voor zorgen dat de soortenrijkdom niet verder afneemt. Grenzend aan de Geul kunnen Bron- en EssenIepenbossen tot ontwikkeling komen. In de regio liggen enkele waardevolle kalkgraslanden waaronder de Berghofweide, de Wijlre akkers en de graslanden in het Gerendal. De goed ontwikkelde bossen en schrale graslanden bezitten een bijzondere fauna. De bossen herbergen veel Dassenburchten en zijn het leefgebied voor vogelsoorten kenmerkend voor loofbossen zoals Boomklever en Kleine Bonte specht. De bossen en groeven zijn tevens voor de overwintering van vleermuizen van belang. De Hazelworm profiteert van het middenbosbeheer in het Oombos en het Schaelsbergerbos. In het Gerendal komen tevens de zeldzame Vroedmeesterpad en Geelbuikvuurpad nog voor. De Geul is tevens één van de visrijkste beken van Nederland. Er is namelijk een nog redelijk intacte, voor heuvellandbeeksystemen, karakteristieke visgemeenschap aanwezig die nergens anders in Nederland wordt aangetroffen. Door de aanwezigheid van het Geuldal, de holle wegen, de graften, de soortenrijke schrale graslanden en de hellingbossen in deze regio bestaat er een bijna aaneengesloten netwerk aan natuurgebiedjes. Door de aankoop van aangrenzende gronden (reservaats- en natuurontwikkelingsgebied) of door een extensiever gebruik (beheersgebied) kunnen de bestaande natuurwaarden beter beschermd en de potenties van de regio beter benut worden. 9.2.
Ontwikkelingsrichting regio
Voor deze regio worden de volgende ontwikkelingen voorgestaan: • Behoud en beheer van voor Zuid-Limburg kenmerkende landschapselementen. Het gaat hierbij vooral om hoogstamboomgaarden, heggen, houtwallen, graften, holle wegen en poelen. • Natuurlijke processen in het Geuldal stimuleren.
Zuid Limburg Zuid
87
•
•
•
•
• • • • • • • •
88
Realisering van het streefbeeld voor ecologisch waardevolle Heuvellandbeken (typen HR) zoals beschreven in Waterstreefbeelden en Watersysteemverkenningen, waarbij beken met een Specifiek Ecologische Functie (SEF) voorrang krijgen. Hierbij samenhang in het beeksysteem ontwikkelen, met alle daarin van nature voorkomende habitats en gradiënten en de daarbij horende soorten. Uitbreiding biotopen van kalkrijke graslanden, overeenkomstig het kalkgraslandenrapport (Buro Bakker, 2001). Onderzoek doen naar de aanleg van verbindingswegen tussen verschillende kerngebieden van open kalkrijke hellingen, zodat migratie van doelsoorten van Kalkgraslanden, Pioniergemeenschappen en Doornstruwelen bevorderd wordt. Kalkgraslanden zodanig inrichten en beheren dat zoveel mogelijk insecten (vlinders) én plantensoorten er profijt van hebben. In de gehele regio moet bij het beheer speciaal rekening gehouden met Vroedmeesterpad en Geelbuikvuurpad. Op de Wijlre-akkers, de Berghofweide en in het Gerendal is daarnaast speciale aandacht voor insecten gewenst, op de Keuteberg dient rekening gehouden te worden met de Grauwe klauwier. Bosuitbreiding (in aansluiting op bestaande bossen) in die gebieden waar de potenties voor de ontwikkeling van bijzondere natuurwaarden gering zijn en de bossen als buffer kunnen fungeren én in de uiterwaarden van de Geul. Onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor bosuitbreiding in de witte gebieden tussen Gerendal-Berghof-Sousberg-Keutenberg, bos nabij Berghof en Stokkem (Onderzoek waardevolle bossen, Kapsenberg 1999). Ontwikkelen van mantel- en zoomvegetaties langs bosranden en zo mogelijk ook langs bospaden en open plekken. Eindafwerking groeves richten op natuurlijke processen. Realisering van ecologische verbindingszones ten behoeve van uitbreiding van de mogelijkheden tot uitwisseling en migratie van fauna-populaties, binnen de regio en naar andere beeksystemen en bossen, via wegbermen, holle wegen, bosjes, houtwallen en dergelijke. Verbindingen realiseren met het Beneden en Boven Geuldal. De barrièrewerking van de provinciale weg N595 voor Dassen, amfibieën en reptielen verminderen. Recreatieve zonering bewerkstelligen in delen van het Geuldal, in verband met rustverstoringgevoelige beekfauna als IJsvogel en Otter. Aandacht schenken aan het potentiële leefgebied van de Otter, onder meer het verbeteren van de waterkwaliteit. Behoud en verdere ontwikkeling van het leefgebied van Vroedmeesterpad en Geelbuikvuurpad. Met voorrang verwerven van landbouwgronden die een directe bedreiging vormen voor bestaande of te ontwikkelen natuurwaarden; de akker noordelijk gelegen van de Berghofweide en de nog niet verworven gronden in het Gerendal ten behoeve van de Geelbuikvuurpad.
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
9.3.
Beschrijving deelgebieden
ZLZ9.01Cp Daalhemergrub Beschrijving Dit gebied bestaat uit een aantal graslandjes op de dalwanden aan weerszijden van de Daalhemmerweg. Geologisch gezien bestaat het gebied uit krijthellingen en grindrijke Maasafzettingen, plaatselijk bedekt met een dunne lösslaag. In het gebied liggen enkele ondergrondse kalkgroeves, hoogstamboomgaarden en graften. De Konijnsgracht, een holle weg overgaand in een graft is opvallend bloemrijk. In een berm bij het klooster staat ondermeer het Kluwenklokje. ZLZ9.04B Trichtergrubbe Beschrijving De Trichtergrubbe is een oude middeleeuwse holle weg die de krijthelling tussen de Cauberg en Daalhemergrub in tweeën deelt. De holle weg is floristisch goed ontwikkeld. Enkele van de voorkomende soorten zijn Gulden boterbloem, Vingerhelmbloem en Vingerzegge. Met name voor vogels is het gebied van betekenis. Tevens komt de Das in het gebied voor. Aandachtssoorten Vingerzegge. ZLZ9.05B Modelmijn Beschrijving Dit gebied betreft een oude boslocatie op de krijthellingen ten zuiden van Valkenburg. Plaatselijk zijn er grindrijkere Maasafzettingen en een dunne lössdeklaag aanwezig. Het bos kan zich door een goed beheer ontwikkelen tot een Wintereiken-Beukenbos en Parelgras-Beukenbos. Naast de kenmerkende voorjaarssoorten komen hier ook Wilde hyacint, Rode kamperfoelie en Stijve naaldvaren voor. In het bos ten noorden van de Heunsbergerweg staan daarnaast ook Ruig klokje, Muurhavikskruid en Tongvaren. Het gebied is onderdeel van het leefgebied van de Das en de Eikelmuis. Het bos kent een rijke bosvogelgemeenschap. Aandachtssoorten Tongvaren, Eikelmuis. ZLZ9.06B Heunsberg Beschrijving Dit hellingboscomplex bestaat uit floristisch goed ontwikkelde oude bossen op krijtbodem, waarvan de hellingen plaatselijk steil zijn. De bossen worden afgewisseld met kalkgraslanden (9.07 Cp). Grotendeels bestaan de bossen uit Parelgras-Beukenbos en bijbehorende vervangingsgemeenschappen. In de bossen bevinden zich diverse Rode lijstsoorten zoals Vogelnestje, Wilde akelei, Zuurbes, Bosroos, Bergnachtorchis, Ruig hertshooi, Mispel, Mannetjesorchis en Winterlinde. Op diverse plaatsen zijn ingangen van oude kalksteengroeves aanwezig die van betekenis zijn voor vleermuizen (Franjestaart en Ingekorven vleermuis). In de bossen komen Dassen (diverse burchten) en Eikelmuizen voor. De bossen kennen een rijke bosvogelgemeenschap met veel kensoorten van loofbossen. De recreatieve druk op het bosgebied is groot. Aandachtssoorten Wilde akelei, Zuurbes, Eikelmuis. ZLZ9.07Cp Sibbergrub Beschrijving De steile krijthellingen met plaatselijk grindrijke Maasafzettingen liggen ingeklemd tussen de bospercelen van de Heunsberg, de Daalhemmerweg en de Sibbergrub. De graslanden zijn zowel floristisch als faunistisch van betekenis. In de graslanden komen onder meer Ruig hertshooi en Ruig klokje voor. Op
Zuid Limburg Zuid
89
vochtigere plaatsen staat de Slanke sleutelbloem. In de kalkrijke Kamgrasweiden staan tevens Voorjaarszegge en Zeegroene zegge. Op diverse plaatsen komt het krijt in de weilanden aan de oppervlakte. Op deze plaatsen staat onder meer Muurhavikskruid. Aandachtssoorten Sleedoornpage. ZLZ9.08Gb Wildhof Beschrijving In dit nieuwe beheersgebied gaan de kalkrijke graslanden op de steilere delen over in de vlakkere percelen op het lössplateau van Sibbe. Er komen graften en houtwallen voor. Deze elementen en de bossen geven het landschap een kleinschalig karakter dat van belang is voor kleine zoogdieren en aan kleine landschapselementen en bosranden gebonden vogels. In het gebied komt de Patrijs voor. Aandachtssoorten Patrijs. ZLZ9.09B Biebosch I Beschrijving Dit hellingbos is één van de meest waardevolle bossen van Zuid-Limburg met Wintereiken-Beukenbos en Parelgras-Beukenbos. Plaatselijk zijn er gemengde loof- en naaldhoutaanplanten. De ondergrond bestaat lokaal uit grindige kalkbodems en is zwak basisch tot zuur en relatief voedselarm. Op de hoogste delen overheersen de humeuze lössbodems. Op diverse plaatsen aan de randen van het bos komen oude kalksteen- en vuursteengroeves voor. Naast vele kensoorten van goed ontwikkelde hellingbossen komen er diverse zeldzame soorten voor zoals Bosdravik, Rood peperboompje, Hartbladzonnebloem, Ruig hertshooi, Ruwe dravik en Fraai hertshooi. In het orchideeënrijke Parelgras-Beukenbos staan Soldaatje, Purperorchis en Mannetjesorchis. De orchideeënrijkdom is sterk achteruit gegaan door onder meer het dichtgroeien van het bos. Vandaar dat Natuurmonumenten het middenbosbeheer opnieuw heeft ingevoerd. De groeve Biebosch is een oude kalksteengroeve waar het Glad parelzaad voorkomt. Het Biebosch is ook faunistisch van betekenis. Zo leven er diverse zoogdieren waaronder de Eikelmuis en de Das. De oude mergelgroeves zijn van belang voor vleermuizen, zoals de Vale vleermuis, Meervleermuis en Gewone grootoorvleermuis. Daarnaast is het een kerngebied voor aan oude loofbossen en bosranden gebonden vogels. Bijna alle kensoorten hiervan zijn hier waargenomen waaronder de Groene specht. Met name in de holle wegen komen veel Wijngaardslakken voor. Aandachtssoorten Rood peperboompje, Eikelmuis. ZLZ9.10C Biebosch II Beschrijving De gronden liggen grotendeels op de Struchterberg onder het Biebosch en bestaan uit intensief gebruikte akkers en weilanden. De percelen zijn van betekenis als foerageergebied en migratieroute voor de Das. Ook langs de IJzeren Koeweg liggen enkele steile, kalkrijke graslanden met enkele graften die tot dit deelgebied horen. Hier groeit onder meer het Ruig klokje. Aandachtssoorten Sleedoornpage. ZLZ9.11Gb Grote Heide Beschrijving Het plateau tussen het Biebosch-Sint Jansbos en IJzeren was tot het midden van de 19e eeuw een heischraalgrasland. Na de ontginning is het gebied in gebruik als agrarisch gebied met hoofdzakelijk akkers. In het gebied ligt een holle weg met een soortenrijke schrale, grazige vegetatie. In het gebied komt de Das voor. Aandachtssoorten
90
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
Levendbarende hagedis. ZLZ9.14F Geul Valkenburg Beschrijving De oude, grotendeels uit mergelblokken opgetrokken, kademuren bieden plaats aan een soortenrijke muurvegetatie. Zo komen hier naast veel Gele helmbloem en Muurhavikskruid ook Stengelomvattend havikskruid en Blaasvaren voor. Verder komt de Moesdistel in het gebied voor. In de Geul leven Kopvoorn en Elrits. Aandachtssoorten Stengelomvattend havikskruid, Elrits. ZLZ9.15C Genhoes Beschrijving Het gebied Genhoes strekt zich uit van Valkenburg tot Schin op Geul. De bodem bestaat uit beekdalafzettingen in de directe omgeving van de Geul overgaand in lössgronden op enige afstand van de beek. Sinds de gronden voor een belangrijk deel eigendom zijn van Natuurmonumenten zijn er diverse maatregelen genomen om het beekdallandschap te herstellen. Zo is de drainage stopgezet waardoor er plasdras situaties zijn ontstaan. De graslanden zijn van betekenis voor amfibieën en reptielen, zo komen hier Alpenwatersalamander, Groene kikker, Kleine watersalamander, Vroedmeesterpad en Levendbarende hagedis voor. Het Soldaatje en Moeslook komen tevens in de graslanden voor. In de Geul groeit op enkele plekken Vlottende waterranonkel. In het gebied komen de Wielewaal en IJsvogel voor. Een grote kolonie Roeken huist aan de rand van het gebied in het Schaelsbergerbos. De graslanden zijn van betekenis als ecologische verbindingszone voor in het Schaelsbergerbos en Biebosch levende zoogdieren zoals de Das. Aandachtssoorten Brede orchis, IJsvogel. ZLZ9.18Gb Schin op Geul (west) Beschrijving Dit gebied bestaat hoofdzakelijk uit vochtige graslanden en enkele kleine akkers. De percelen worden doorsneden door het Zijpke en de Gerendals Vloedgraaf. Aandachtssoorten Steenuil. ZLZ9.19.1F Geul Schin op Geul Beschrijving Een groot deel van de oevers van de Geul is vastgelegd in grote blokken natuursteen. Daarnaast komt langs de Gerendals Vloedgraaf ruigtevegetaties voor waarin onder meer Kleine kaardebol en Muskuskaasjeskruid staan. Aandachtssoorten Elrits, Rosse sprinkhaan. ZLZ9.19.2Fb Spoorlijn Schin op Geul Beschrijving Deze verbindingszone ligt nabij de spoorlijn en verbindt de Schaelsberg met de Vrakelberg. Aandachtssoorten Rosse sprinkhaan, Sleedoornpage. ZLZ9.20Gb Schin op Geul (oost) Beschrijving Dit gebied bestaat uit vochtige, kalkrijke graslandjes langs de Scheumerbeek tussen de Geul en het miljoenenlijntje. In het noordelijke perceel ligt de 'Schoonbron' welke van grote hydrogeologische betekenis
Zuid Limburg Zuid
91
is. Hier is zachte, mergelachtige kalksteen afgezet. In dit perceel staan enkele hoogstambomen en het wordt aan de oostzijde begrensd door een bloemrijke graft. Aandachtssoorten Steenuil. ZLZ9.22B Schaelsberg Beschrijving Het Schaelsbergerbos bestaat grotendeels op oude (vóór 1800) bosgroeiplaatsen op kalkrijke en lössleemgronden. Als gevolg van slecht doorlatende lagen op het plateau is het bos plaatselijk vochtig. Er komen bostypen voor met goed ontwikkelde ondergroei zoals Essen-Iepenbos en Vogelkers-Essenbos. Direct langs de Geul en hogerop de helling ligt het Parelgras-Beukenbos. De hoogstgelegen droge en kalkarme delen bestaan uit Wintereiken-Beukenbos. In het bos vindt middenbosbeheer plaats. Nabij de Geul ligt een zeven meter hoge kalkwand. Het hellingbos is voor alle diergroepen van betekenis zoals bos(rand)vlinders, Alpenwatersalamander, Levendbarende hagedis, Das (diverse bewoonde burchten) en Eikelmuis. Ook is het bos rijk aan vleermuizen en aan bos(randen) gebonden vogels. Voorts komen hier Groene specht en diverse roofvogels en uilen voor. Enkele van de bijzondere plantensoorten in het bos zijn Glad parelzaad, Berghertshooi, Ruwe dravik, Zuurbes, Wilde akelei, Vingerzegge en Hokjespeul. De heterogene boomlaag bevat ook Zomerlinde en Ruwe iep. Het middenbosbeheer heeft ertoe geleid dat de orchideeën in aantal zijn toegenomen of zijn teruggekeerd. Zo groeien hier Bleek bosvogeltje, Vogelnestje, Mannetjesorchis, Purperorchis, Vliegenorchis en Bergnachtorchis. De spoorlijn Heerlen-Maastricht is diep ingesneden in het bos. In de berm staan onder meer Kruidvlier en Rode kamperfoelie. In de vochtige bossen langs de Geul staan Sneeuwklokje en Wilde narcis. In het aangrenzende gebied komt de Rosse sprinkhaan voor. Aandachtssoorten Rosse sprinkhaan, Keizersmantel. ZLZ9.23C Goudsberg en Schaelsberg Beschrijving Dit gebied omvat vrijwel alle percelen rondom het Schaelsbergerbos en het bos op de Goudsberg (9.24). Over het algemeen betreft het (tot voor kort) intensief gebruikte landbouwpercelen. De percelen ten westen van het bos zijn steil en kalkrijk en worden sinds begin jaren '90 door schapen begraasd. De percelen kunnen grotendeels als Kamgrasweide worden getypeerd met ontwikkeling van Doornstruweel en droge ruigtevegetaties. Aan de westrand van het boscomplex ligt een ondergrondse kalkgroeve en een open steengroeve. De percelen tussen de Schaelsberg en Goudsberg liggen op een kalkrijke bodem. Er ontspringen diverse bronnen waardoor er bronbeekjes en poelen zijn ontstaan die van belang zijn voor onder meer amfibieën, zoals de Alpenwatersalamander. Er komen diverse bijzondere libellen en dagvlinders voor. In het gebied zijn het Dambordje en Aardbeivlinder waargenomen. Aandachtssoorten Aardbeivlinder, Sleedoornpage. ZLZ9.24B Goudsberg Beschrijving De Goudsberg bestaat uit oude bosgroeiplaatsen (1800-1850) met waardevol Wintereiken-Beukenbos. Plaatselijk is het doorplant met populieren en zijn er naaldbomen aangeplant. Door de aanwezigheid van slecht waterdoorlatende lagen op de plateaus zijn de bossen vochtig. In een laagte bevindt zich een bronbeekje en enkele poelen. De ondergroei is over het algemeen sterk verruigd. Boswederik en Heelkruid zijn de meest bijzondere soorten. In de kwelzone langs de bronbeek komt een soortenrijke flora voor met veel Eenbes, Bittere veldkers en Slanke sleutelbloem. Ten oosten van het bos ligt een waardevol, vochtig Parelgras-Beukenbos met een bronbeekje. Ook hier is sprake van een sterke verruiging. Tevens is het van betekenis voor aan loofbossen gebonden vogels zoals de Groene specht. In het bos bevinden zich de restanten van een oude Romeinse wachttoren.
92
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ9.25Gb Walem Beschrijving De overwegend uit graslanden bestaande hellingen tussen Schin op Geul en Walem zijn plaatselijk vrij steil en rijk aan kleine landschapselementen. ZLZ9.26B Molenweg Beschrijving De twee hellingbossen zijn floristisch matig ontwikkeld. ZLZ9.27C Dölkesberg Beschrijving De Dölkesberg is van groot aardwetenschappelijk belang omdat zich hier een 15 meter hoge kalksteenwand bevindt met in de bovenste horizont veel fossiel gruis. De krijtrotsen zijn bedekt met een schrale kalkgraslandvegetatie. Hier zijn onder andere Kleine steentijm, Grote tijm, Ruw vergeet-mij-nietje en Zuurbes aangetroffen. Het grasland en de akker tussen de groeve en de spoorlijn liggen eveneens op een kalkrijke ondergrond. Aan de westrand is een amfibieënpoel gegraven. Er vindt extensieve beweiding plaats door runderen. De laatste jaren komen er kalkgraslandsoorten voor als Grote centaurie en Kruipend stalkruid. De percelen ten westen en noorden van het bungalowpark bestaan overwegend uit grootschalig grasland. Floristisch interessant zijn de op het zuiden geëxponeerde holle wegen. De schrale, grazige vegetatie is rijk aan kalkminnende soorten als Grote centaurie, Blaassilene en Kruipend stalkruid. De oostelijke percelen liggen in een voormalige groeve op een steile, op het westen geëxponeerde helling. De afwisselende en bloemrijke vegetatie is van belang voor insecten, waaronder dagvlinders en struweelvogels. In de directe omgeving komt de Vroedmeesterpad voor. Dit gebied is tevens het enige leefgebied in Nederland van de Rosse sprinkhaan. In de directe omgeving van het gebied komt een groot aantal doelsoorten voor die zich in het gebied zouden kunnen vestigen. Aandachtssoorten Wegedoorn, Kleine steentijm, Rosse sprinkhaan, Vroedmeesterpad. ZLZ9.28B Sint-Jansbos Beschrijving Op de steile kalkrijke hellingen is een goed ontwikkeld Parelgras-Beukenbos aanwezig. De ondergroei is goed ontwikkeld. Er komen diverse Rode lijst soorten voor als Stijve naaldvaren, Ruig hertshooi, Ruwe dravik en Christoffelkruid. Op diverse plaatsen zijn oude kalksteengroeves aanwezig. Floristisch fraai ontwikkeld is de Sint-Jansbosweg, een diep ingesneden holle weg waar onder meer Heelkruid staat. Voor veel diergroepen is het Sint-Jansbos van betekenis. Er leven diverse zoogdieren waaronder de Das en de Eikelmuis. Het is een kerngebied voor reptielen, waaronder de Levendbarende hagedis en qua vogels komen onder meer de Wielewaal en Wespendief voor. Aandachtssoorten Mannetjesorchis. ZLZ9.29B Leunderbos en Grachterbos Beschrijving In dit gebied zijn het Wintereiken-Beukenbos en het Parelgras-Beukenbos over het algemeen goed ontwikkeld. De kruidlaag is plaatselijk sterk verruigd. Er wordt voornamelijk in de bosranden middenbosbeheer toegepast. Naast de vele kensoorten van een soortenrijk hellingbos komen in het Leunderbos ook Purperorchis, Ruwe dravik, Fraai- en Ruig hertshooi (allen RL2) voor. In de bosranden staat tevens de Bosroos. Het Grachterbos heeft een vergelijkbaar karakter als het Leunderbos. Hier is tevens een groeiplaats bekend van Mannetjesorchis. In het gebied komt de Das voor. Daarnaast is het van belang voor bos(rand)vlinders en voor aan bos(randen) gebonden vogels. Aandachtssoorten Purperorchis.
Zuid Limburg Zuid
93
ZLZ9.30C Gerendal Beschrijving Dit deelgebied ligt op een kalkrijke dalwand en bestaat voor het overgrote deel uit grootschalige akkers en enkele graslandpercelen. De extensief beheerde graslanden ontwikkelen zich van voedselrijke productieweiden tot schralere Kamgrasweiden. In de meest zuidelijk gelegen percelen langs het Leunderbos/Gerendalsbos-West heeft zich een soortenrijke mantel- en zoomvegetatie ontwikkeld met Christoffelkruid, Heelkruid, Bosorchis en Bosroos. De holle wegen bezitten een soortenrijke struik- en kruidlaag met onder meer Gele kornoelje en Bosroos in de struiklaag en in de kruidlaag Grote centaurie, Naakte lathyrus en Donzige klit (beide RL1). Aan de rand van het Sint-Jansbos is een extensief beheerde akker ingericht. Hier komen Groot spiegelklokje, Getande veldsla, Stinkend streepzaad en diverse klaprozen voor. Het Gerendal is een kerngebied voor amfibieën en kent een grote soortenrijkdom. In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. Aandachtssoorten Sleedoornpage, Geelbuikvuurpad. ZLZ9.31Gb Pasveld Beschrijving De beheersgronden liggen aan de oostrand van het plateau van Sibbe. Vroeger waren grote delen van het Pasveld met bos en heischraal grasland bedekt. Het gebied fungeert als foerageergebied van de Das. Aandachtssoorten Das, Steenuil. ZLZ9.32A Orchideeëntuin Gerendal Beschrijving De orchideeëntuin ligt op een vroeger bemest grasland dat tot kalkgrasland is omgevormd. De bedoeling was dat alle in kalkgraslanden in het Mergelland voorkomende soorten hier te zien zouden zijn. Toch zijn er enkele soorten die inmiddels weer verdwenen zijn en zich dus niet blijvend hebben gevestigd zoals Bleek bosvogeltje, Bruinrode wespenorchis, Honingorchis en Spinnenorchis. Naast de circa twintig soorten orchideeën komen hier ook tientallen voor kalkrijke hellinggraslanden kenmerkende soorten voor. De bloemenrijkdom, de aanwezigheid van hellingbos(randen) en diverse kalkgraslanden in de directe omgeving maken dat het terrein van grote betekenis is voor kalkgraslandvlinders. In het gebied komen Boswitje, Bruin blauwtje en Groot geaderd witje voor. Aandachtssoorten Bleek bosvogeltje, Boswitje. ZLZ9.33A Gerendalsweiden (Laamhei en Experimenteerhelling) Beschrijving De percelen bestaan voor een klein deel uit goed ontwikkelde soortenrijke kalkgraslanden met enige struweelontwikkeling en een zich ontwikkelende mantelvegetatie langs de bosranden. Daarnaast ontwikkelen zich op de steile hellingen schraalgraslanden en Kamgrasweiden. Het grote centrale gedeelte tussen de Gerendalsweg en het Gerendalsvoetpad wordt inmiddels extensief begraasd door schapen. Op de steile westelijke helling, de zogenaamde Experimenteerhelling, komt een goed ontwikkeld graftenstelsel voor. Op de Laamwei staan circa veertig bijzondere plantensoorten waaronder ten minste zes soorten orchideeën (Harlekijn, Mannetjesorchis, Soldaatje, Purperorchis, Vliegenorchis en Grote muggenorchis ). Verder groeien er Hondskruid en Duitse gentiaan, Smal fakkelgras, Kalkwalstro, Ruig hertshooi en Blauwe knoop. Aan de bosranden staat Vingerzegge, Bosorchis en Bosboterbloem en langs een holle weg staat Donzige klit. De struwelen zijn rijk aan struiken met onder meer Zuurbes. Veel planten uit de Laamhei staan ook in de berm van de Gerendalsweg zoals diverse klokjes en Harige ratelaar. Het Gerendal is kerngebied voor amfibieën en kent een grote soortenrijkdom. Sinds begin jaren '80 komen er weer Vroedmeesterpadden voor. Ook komt hier de Geelbuikvuurpad voor. Verder zijn Bruin blauwtje, Keizersmantel en Boswitje
94
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
waargenomen. In het verleden kwam de Aardbeivlinder voor. De zogenaamde experimenteerhelling ligt op de westelijke dalwand van het Gerendal en bestaat uit kalkgraslanden. Er worden experimenten uitgevoerd met betrekking tot het functioneren van het kalkgraslandecosysteem. Bijzondere soorten zijn Soldaatje, Bevertjes, Duifkruid, Ruig hertshooi. Aandachtssoorten Aardbeivlinder, Geelbuikvuurpad, Hondskruid. ZLZ9.34B Oombos en Körversbos Beschrijving De bossen bestaan uit relatief oud loofbos (vóór 1800) met een waardevolle ondergroei. De bodem bestaat uit grindrijke kalklagen en kalkarme lössleemgronden. Het bos bestaat uit Parelgras-Beukenbos, Wintereiken-Beukenbos en verspreid komen enkele loof- en naaldhoutaanplanten voor. De bossen zijn rijk aan orchideeën, zoals Bleek bosvogeltje, Bergnachtorchis, Mannetjesorchis, Soldaatje en Purperorchis. Tevens komen er verspreid in het bos Rood peperboompje, Berghertshooi, Wilde akelei, Ruig en Fraai hertshooi, Ruwe dravik, Wegedoorn en Kalkwalstro voor. Plaatselijk zijn de bossen sterk verruigd met klimop en braam. Er zijn enkele bewoonde Dassenburchten aanwezig. Er komen vijf bijzondere slakken voor, waaronder de Wijngaardslak en op de kapvlaktes diverse dagvlinders, waaronder het Boswitje. Aandachtssoorten Bleek bosvogeltje, Boswitje. ZLZ9.35C Struchterberg Beschrijving Het gebied bestaat uit een viertal deelgebiedjes, waaronder de Struchterberg, Gerendal en Laamheide. De Struchterberg is een graslandgebied met graften, met een geringe biodiversiteit. De graften hebben ten dele een grazig karakter. Langs de onderrand van het gebied loopt een holle weg. Er komen onder meer Bosroos, Grote centaurie en Kruipend stalkruid voor. Het Gerendal bestaat uit een aantal graslandpercelen in het zuidelijk deel van het Gerendal. De Laamheide is een goed ontwikkeld Kalkgrasland met een westexpositie. Ten zuiden van de Laamheide is een deel van het bos gekapt om het oppervlak Kalkgrasland (met Doornstruweel) te vergroten. De schapenweide in het noord-oosten van het gebied behoort ook tot dit deelgebied. In het zuidwesten is een helling met een zuid-oost expositie tot het gebied gerekend. In dit gebied komen diverse graften voor. Het betreft een gebied met een hoge biodiversiteit. Het gebied is vooral bekend vanwege de orchideeën. De meeste soorten zijn gevonden op de Laamheide en in het gekapte 'bos' ten zuiden hiervan. Grote populaties van Grote muggenorchis, Soldaatje en Duitse gentiaan zijn hier gevonden. Ook kleine populaties van Harlekijn en van Hondskruid komen hier voor. Tevens zijn relatief veel soorten van Doornstruweel in het gebied aangetroffen. Veel soorten komen echter voor in open grasland, waaronder de Purperorchis en Vliegenorchis. Zowel de Vroedmeesterpad als de Geelbuikvuurpad planten zich in het gebied voort. Ook komen in het gebied Groene kikker, Alpenwatersalamander, Poelkikker, Levendbarende hagedis en Hazelworm voor. Tevens is het Bruin blauwtje in het gebied waargenomen. Verder komen verschillende kalkgraslandvlinders voor, zoals het Boswitje en Groot geaderd witje. Qua vogels komen onder meer de Geelgors en Kramsvogel voor. Aandachtssoorten Geelbuikvuurpad, Vroedmeesterpad, Bosroos, Purperorchis. ZLZ9.36C Gerendal Beschrijving Dit Nieuwe natuurgebied bestaat overwegend uit graslanden en akkers. Op beperkte schaal zijn heggen aanwezig. Aandachtssoorten Das. ZLZ9.38Gb
Dekensbos en Körversbos
Zuid Limburg Zuid
95
Beschrijving Dit beheersgebied ligt op glooiende en plaatselijk steile hellingen en bestaat bijna volledig uit weilanden. Er zijn graften, hagen en holle wegen aanwezig, evenals een hoogstamboomgaard. Het gebied is van belang als foerageerplaats voor in de hellingbossen levende zoogdieren waaronder de Das en roofvogels. Daarnaast komt de Geelgors en de Veldleeuwerik voor in het gebied. Op een enkel extensief gebruikt grasland en op schrale, grazige graften ontwikkelt zich een kamgrasvegetatie of een lössschraalgrasland. Aandachtssoorten Fijne ooievaarsbek. ZLZ9.39C 'Kop' van het Körversbos Beschrijving Deze percelen liggen op de steile, kleinschalige en graftenrijke hellingdelen rondom de 'kop' van het Körversbos. De percelen worden extensief beheerd waardoor het verschralingsproces op gang is gebracht. Aandachtssoorten Sleedoornpage. ZLZ9.40Cp Struchterveld I Beschrijving Het Struchterveld ligt in het droogdal tussen het Oombos en de Sousberg en is één van de meest karakteristieke stukjes in het heuvelland. Zowel de landschappelijke, cultuurhistorische waarden als natuurwaarden zijn hier hoog. De kleinschaligheid wordt grotendeels bepaald door het netwerk van diep ingesneden middeleeuwse holle wegen en veel graften. Op diverse plaatsen zijn knotbomen en oude hoogstamfruitbomen, houtwallen en hagen aanwezig. De graslanden in het gebied zijn merendeels voedselrijke cultuurgraslanden. Op een enkel extensief gebruikt grasland en op schrale, grazige graften komen soorten van minder voedselrijke graslanden voor. Er komen diverse kleine zoogdieren, dagvlinders (Koninginnepage en Keizersmantel) en struweelvogels voor. In de holle wegen ligt een Dassenburcht. Bijzondere soorten in de Onderste Grachtweg zijn Ruig hertshooi, Akkerklokje en Bosroos. De graften zijn floristisch goed ontwikkeld. Naast veel van de genoemde soorten zijn er nog groeiplaatsen van Moeslook en Fijne ooievaarsbek. Er komen Kamgrasweiden voor met Zeegroene zegge, Grote centaurie, Ruige leeuwentand, Ruige weegbree en Kleine pimpernel. Aandachtssoorten Bosroos, Vroedmeesterpad. ZLZ9.41Gb Struchterveld II Beschrijving De beheersgronden liggen op de westelijke dalwand van het Struchterveld. Enkele graften tussen de Luijtenweg en Heggeweg nabij Strucht zijn redelijk ontwikkeld met plaatselijk een bloemrijke vegetatie. Ook de bermen van de Heggeweg zijn plaatselijk soortenrijk. Aandachtssoorten Das. ZLZ9.43B Sousberg en Dekensbos Beschrijving Dit bos bestaat uit Wintereiken-Beukenbos en Parelgras-Beukenbos. Grote delen van het bos zijn verruigd. Aan de westzijde is een deel van het bos gekapt waardoor er een mantel- en zoomvegetatie is ontstaan. Hier staat onder meer Rood peperboompje. Daarnaast komen hier Ruwe dravik, Vliegenorchis, Mannetjesorchis, Ruig hertshooi, Bosroos en Echte guldenroede voor. In het bos zijn enkele Dassenburchten aanwezig. Langs de westrand van het bos ligt de Kroetwei. In dit kalkgrasland, dat door schapen wordt begraasd staat onder meer Bleek bosvogeltje. Ten zuiden van de Sousberg ligt het Dekensbos. Gedeeltelijk bestaat het uit Parelgras-Beukenbos. In het bos staan Rood peperboompje en Mannetjesorchis. Ongeveer eenderde bestaat uit jong loofbos. Hier staan onder meer Boswederik en
96
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
Betonie. Nog eens eenderde van het bos bestaat uit een verruigde populierenaanplant. Het is leefgebied van de Das. Aandachtssoorten Rood peperboompje, Betonie. ZLZ9.44Cp Sousberg - Gronzedel Beschrijving In het gebied komt voornamelijk voedselrijk cultuurgrasland voor. Verspreid door het gebied komen kleine percelen kalkgrasland en matig voedselrijk grasland voor. Tevens zijn er twee uitgebreide graftenstelsels aanwezig waarin twee vervallen Dassenburchten aanwezig zijn. In de schrale, kalkrijke graslanden staan kenmerkende soorten als Fraai hertshooi, Soldaatje (beiden RL2), Geelhartje en Bevertjes. In 1995 werd hier een exemplaar Aapjesorchis aangetroffen. De graften zijn deels met meidoorn en hondsroos beplant en over het algemeen floristisch waardevol. Zo komen Grote centaurie, Ruig viooltje, Echte guldenroede en Ruig hertshooi op diverse plaatsen voor. In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. Aandachtssoorten Grauwe klauwier. ZLZ9.45Gb Gronzedel Beschrijving Het gebied bestaat grotendeels uit soortenarm grasland. Enkel één perceel, dat beheerd wordt door Staatsbosbeheer, is te typeren als een bloemrijk droog grasland. In dit grasland staat Fraai hertshooi. In het gebied liggen enkele graften. Op de graft die de beekdalgraslanden scheidt van de kalkrijke helling komen Geelhartje, Zeegroene zegge en Ruige weegbree voor. Aandachtssoorten Fraai hertshooi. ZLZ9.46AB Keutenberg en Gronzedelerbos Beschrijving Het hellingbos bestaat grotendeels uit Parelgras-Beukenbos. Een klein deel van het bos bestaat uit jonge loofhoutaanplant. Het gevoerde middenbosbeheer heeft geleid tot een uitbreiding van de populaties Bleek bosvogeltje, Soldaatje, Purperorchis, Mannetjesorchis en Vliegenorchis in het Gronzedelerbos. Overige bijzondere hellingbossoorten zijn Rood peperboompje, Ruwe dravik, Zuurbes, Bosroos, Vingerzegge, Ruig en Fraai hertshooi. Langs de onderrand van de Keutenberg ligt een smalle bronzone, de Gronseleput, waar onder meer Gele anemoon groeit en Alpenwatersalamander is waargenomen. Er zijn diverse bewoonde Dassenburchten aanwezig. In het uiterste noorden nabij Engwegen ligt een kalksteengroeve in een klein maar goed ontwikkeld kalkgrasland. De groeve is één van de weinige plaatsen waar de overgang van het Gulpens krijt naar het Kunrader Krijt te zien is. Aandachtssoorten Rood peperboompje. ZLZ9.47C Keutenberg - Gronzedel Beschrijving In het gebied komt voornamelijk voedselrijk cultuurgrasland voor. Verspreid door het gebied komen kleine percelen kalkgrasland en matig voedselrijk grasland voor. Op de hellingen zijn verschillende graften aanwezig, die ten dele een grazig karakter hebben. Het droogdal staat bekend onder de naam Gronzelerdel. Hier komen diverse zeldzame soorten voor van kalkgraslanden, waaronder enkele orchideeën: Grote muggenorchis, Vliegenorchis, Soldaatje, Bijenorchis en Purperorchis (allen RL2). Ook de zeldzame Grauwe klauwier komt voor in het gebied. In het gebied zijn verder het Boswitje en de Koninginnepage waargenomen. De Gronzedelerweg is een floristisch fraai ontwikkelde holle weg met Hokjespeul, Gele anemoon, Bosroos en Ruig hertshooi. De Bergweg is afgesloten voor doorgaand verkeer ten behoeve van de faunamigratie. De graften zijn van betekenis voor reptielen (Levendbarende hagedis) en aan
Zuid Limburg Zuid
97
kleinschaligheid gebonden vogels, zoals de Geelgors. De percelen behoren tot het foerageergebied van de Das en jachtterrein van diverse roofvogels. Al met al kent het gebied een hoge biodiversiteit. Aandachtssoorten Grote muggenorchis, Purperorchis, Grauwe klauwier, Geelbuikvuurpad. ZLZ9.48Gb Keutenberg - Stokhemmerberg Beschrijving Het beheersgebied omvat de minder steile tot vlakke hellingdelen langs het Gronzedelerbos. De percelen bestaan uit vrij grootschalige akkers en weilanden. Langs de Dodemansweg zijn diverse kalksteenafzettingen zichtbaar. ZLZ9.49B Agnesseberg - Berghof Beschrijving Het bos bestaat hoofdzakelijk uit Wintereiken-Beukenbos op een waardevolle tot oude bosgroeiplaats. Enkel langs de oostelijke bosrand komt voedselrijker, vochtiger Parelgras-Beukenbos voor. Bijzondere vondsten zijn enkele groeiplaatsen van Rood peperboompje, Geschubde mannetjesvaren en een grote populatie Wilde hyacint. Daarnaast komen Christoffelkruid, Boswederik, Lievevrouwebedstro, Bosroos, Ruig hertshooi en Heelkruid voor. Keverorchis en Mannetjesorchis zijn de twee voorkomende orchideeënsoorten. In het bos leven Gewone bosspitsmuis, Levendbarende hagedis, Das en Vos. Aandachtssoorten Geschubde mannetjesvaren, Mannetjesorchis. ZLZ9.50B Wijlrebossen Beschrijving Samen met de Agnessenberg-Berghof en de Dolsberg vormen de Wijlrebossen één van de grootste aaneengesloten bosgebieden in het Geuldal. Ondanks dat het een oude bosgroeiplaats betreft (vóór 1800) is de ondergroei over het algemeen matig waardevol en in tegenstelling tot de andere hellingbossen in de omgeving meer met klimop verruigd. De Wijlrebossen gelden als de belangrijkste vindplaats van Vogelnestje in Limburg. Tevens komt hier een kleine populatie Vliegenorchis voor. Sinds 1980 is er sprake van een uitbreiding van het aantal exemplaren van beide soorten welke te vinden zijn in licht en vochtig ParelgrasBeukenbos. Voorheen kwam Vliegenorchis ook voor in zoomvegetaties langs de bosranden voor, daar is zij echter geheel verdwenen. In tegenstelling tot de voornoemde soorten is de populatie Purperorchis achteruitgegaan en mogelijk geheel verdwenen. Overige orchideeënsoorten zijn Mannetjesorchis, Gevlekte orchis en Soldaatje. De meest bijzondere hier aangetroffen plantensoort is Gele monnikskap. Deze zeldzame soort van lichte, vochtige loofbossen komt nog slechts op enkele plaatsen voor in het Heuvelland, maar is op deze plaats waarschijnlijk aangeplant, gezien de atypische standplaats. Voorts komen hier Bosroos, Ruig hertshooi, Zuurbes, Muurhavikskruid en Ruwe dravik voor. Het bos bestaat uit sterk verruigd Wintereiken-Beukenbos en gemengde loof- en naaldhoutaanplanten. Ondanks de weinig soortenrijke kruidlaag komen hier de Gevlekte orchis, Soldaatje en Rood peperboompje voor. Ook voor de fauna is het bos van grote betekenis. Zo komen er diverse kleine zoogdieren, Das en Vos voor. De herpetofauna is vertegenwoordigd met Hazelworm en Levendbarende hagedis en ook qua vogels is het boscomplex representatief. Aandachtssoorten Soldaatje, Hazelworm. ZLZ9.51B Dolsberg Beschrijving Het zuidelijkste bos van de hellingbosgordel tussen Meerssen en Gulpen bestaat hoofdzakelijk uit minder soortenrijk, plaatselijk sterk verruigd, kalkrijk Parelgras-Beukenbos, kamperfoelierijk Wintereiken-Beukenbos en loofhoutaanplanten op oude bosgroeiplaatsen. Een klein gedeelte op het plateau is gekapt. Hier ontwikkelt zich op bescheiden schaal Bremstruweel. Vroeger was de Dolsberg één van de belangrijkste
98
Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
groeiplaatsen van Bleek bosvogeltje. Inmiddels is deze soort hier waarschijnlijk verdwenen. Wel zijn er nog kleine populaties Vliegenorchis, Bergnachtorchis en Mannetjesorchis aanwezig. Daarnaast komen typische kalkrijke hellingbossoorten als Christoffelkruid, Lievevrouwebedstro, Kalkwalstro, Ruig hertshooi en Ruwe dravik voor. In de struiklaag staan Bosroos en Zuurbes. Ook faunistisch is de Dolsberg van grote betekenis. Zo komen er Das, Hazelworm en mogelijk Boommarter voor. Aandachtssoorten Bleek bosvogeltje, Boommarter. ZLZ9.52.1C Bergerhofweide I Beschrijving Bij het begrenzen van het Stimuleringsplan Zuid Limburg Zuid is in het deelgebied ZLZ9.52A een deel nieuwe natuur begrensd als bestaande natuur. Het gebied is destijds begrensd als bestaande natuur omdat de tereinbeheerder de gewenste natuur inmiddels had gerealiseerd. Omdat de aanduiding nieuwe natuur de feitelijke aanduiding blijft krijgt het gebied alsnog een eigen code (ZLZ9.52.1C) en een nieuwe naam. De doeltypen van ZLZ9.52A blijven gehandhaafd. De doeltypen van het nieuwe deelgebied sluiten hier op aan. ZLZ9.52A Berghofweide Beschrijving De Berghofweiden bestaan uit floristisch waardevolle kalkschraalgraslanden. Op het terrein van Natuurmonumenten ligt een oude hoogstamboomgaard met oude appel- en perenrassen en hier ligt tevens een recentelijk opgeschoonde amfibieënpoel, waarin Geelbuikvuurpad en Alpenwatersalamander voorkomen. In de graslanden groeien verschillende soorten orchideeën waaronder Harlekijn, Welriekende nachtorchis, Bergnachtorchis, Herfstschroeforchis, Gevlekte orchis, Grote muggenorchis en Groene nachtorchis. Een aantal soorten zijn kenmerkend voor overgangen tussen Kalkgrasland en Heischraal grasland, een overgang die typisch is voor dit gebied. Daarnaast komen er Aarddistel, Bergdravik, Kalkwalstro, Smal fakkelgras en Bosboterbloem voor. De percelen zijn deels omgeven door hagen van sleedoorn, meidoorn en hondsroos, welke van belang zijn voor de Levendbarende hagedis. Tevens komen Koninginnepage en Bruin blauwtje voor. Aandachtssoorten Herfstschroeforchis, Bruin blauwtje, Geelbuikvuurpad. ZLZ9.53Gb Stokhem en Berghof Beschrijving Het beheersgebied omvat nagenoeg alle gronden in de grub tussen de Dodemansweg en de Heidscherweg en bestaat geheel uit kleinschalig cultuurgrasland. In de percelen ligt een beperkt aantal, plaatselijk redelijk ontwikkelde graften. De Konijnsdellerveldweg en Heidscherweg zijn twee in floristisch opzicht waardevolle holle wegen met een grazige begroeiing op een lemige kalkhoudende ondergrond. Langs de eerste staan onder meer Muurhavikskruid, Ruig klokje en Ruige weegbree, en langs de Heidscherweg staan onder meer Zeegroene zegge, Ruig klokje, Ruig hertshooi, Kattedoorn, Duifkruid, Grote centaurie en Boslathyrus. De kleine landschapselementen zijn van belang voor vogels, waaronder de Geelgors en dagvlinders. Aandachtssoorten Ruig hertshooi, Geelbuikvuurpad. ZLZ9.54A Wijlre-akkers Beschrijving De Wijlre-akkers zijn sinds 1957 in bezit van Staatsbosbeheer. Deze voormalige akkers zijn omgevormd tot waardevolle kalkgraslandpercelen. De oostelijke delen zijn het eerst uit productie genomen, de westelijke delen het laatste. Deze zijn nog relatief voedselrijk. Er zijn diverse struwelen aangeplant met Zoete kers, Es en Hazelaar. Met name voor orchideeën zijn deze zoomvegetaties van groot belang. Oorspronkelijk werd op het perceel een maaibeheer gevoerd dat sinds 1988 wordt aangevuld met een extensief begrazingsbeheer door Mergellandschapen. Het is een gebied met een hoge biodiversiteit. Opvallend veel doelsoorten van
Zuid Limburg Zuid
99
Doornstruweel zijn aanwezig, waaronder diverse zeldzaamheden. Het betreft merendeels zoomsoorten als Bleek bosvogeltje, Bosroos, Geelgroene wespenorchis, Purperorchis en Wilde akelei. Ook voor het Kalkgrasland is het gebied van groot belang, met soorten als Soldaatje, Duitse gentiaan, Addertong en Bijenorchis. Verder zijn onder meer Geelbuikvuurpad, Bruin blauwtje en Dambordje in het gebied waargenomen. Aandachtssoorten Bleek bosvogeltje, Bruin Blauwtje, Geelbuikvuurpad. ZLZ9.55C Wijlderberg en Dolsberg Beschrijving Dit deelgebied omsluit nagenoeg geheel de Wijlrebossen en de Dolsberg en bestaat uit graftenrijke kruidenrijke schraalgraslanden, Kamgrasweiden en Kalkgraslandjes op een grindige tot lemige kalkrijke ondergrond. Het gebied wordt doorsneden door diverse eeuwenoude holle wegen. De Wijlder Gerichtweg is afgesloten ten behoeve van de faunamigratie. De meeste soorten komen voor op de graften. Bijzondere soorten zijn Soldaatje, Kalkwalstro, Harige ratelaar en Grote muggenorchis. Vroeger stonden er plaatselijk op de kalkrijke hellingen bij de Dolsberg verschillende orchideeën. Bijzonder was de grote populatie Wit bosvogeltje, die sinds 1954 niet meer is waargenomen. Verder zijn in dit gebied Bruin Blauwtje en Levendbarende hagedis waargenomen. Het kleinschalige landschap is van betekenis voor vogels waaronder de Geelgors, reptielen (Levendbarende hagedis) en kleine zoogdieren en als foerageergebied voor in het bos levende zoogdieren en roofvogels. Aandachtssoorten Soldaatje, Bosroos, Bruin blauwtje, Geelbuikvuurpad. ZLZ9.56Gb Gulpen - Dolsbergveld Beschrijving Dit gebied omvat de hele helling tussen Kiewegracht en Heeselsweg en bestaat voor het grootste gedeelte uit minder intensief gebruikte graslanden op kalkrijke ondergrond. Een klein gedeelte nabij Gracht-Burggraaf en langs het Dolsbergbos bestaat uit Kamgrasweide. Het glooiende, plaatselijk vrij steile terrein wordt doorsneden door een tiental (struik)graften en enkele open, warme holle wegen. Tevens is er een poel aanwezig. Dit relatief grote open gebied is van grote betekenis als schakel in de ecologische verbinding tussen de hellingbossen in het Midden Geuldal en het Gulpdal. In tegenstelling tot de overwegend soortenarme graslanden komen er in de graften en in de bermen van de holle wegen diverse kalkindicerende soorten voor zoals Ruige leeuwtand, Ruige weegbree, Blauw walstro en Kleine pimpernel. Langs de schaduwrijke Knibusweg komen typische hellingbossoorten voor als Christoffelkruid, Muurhavikskruid en Ruig hertshooi. In de licht vochtige Kamgrasweide staat Knolsteenbreek. De steile, schrale graften rond dit perceel zijn het best ontwikkeld met diverse kalkgraslandsoorten. Zo staan hier onder meer Knikkende distel, Gladde ereprijs en Zeegroene zegge. Aandachtssoorten Ruig hertshooi. ZLZ9.57Cp Geuldal Etenaken Beschrijving De gronden liggen aan weerszijden van de Geul, ingeklemd tussen de hellingbossen op de steile westelijke dalwand van de Geul en de stedelijke bebouwing van Etenaken en Wijlre. De percelen langs de vrij meanderende Geul en haar zijbeekjes bestaan overwegend uit licht vochtige tot plaatselijk drassige graslanden (kwelgebieden). Daarnaast komen er enkele kleine bronbosrestanten (9.58 AB) en wilgenbosjes voor in oude afgesneden Geulmeanders. De laatste decennia is het aantal knotbomen en heggen sterk afgenomen en zijn diverse percelen doorplant met populieren. Vroeger waren de hooilanden bekend om hun verscheidenheid aan orchideeën. Zo kwamen hier Groene nachtorchis, Harlekijn, Vleeskleurige orchis en Breedbladige orchis voor. Inmiddels zijn deze allen uit het Geuldal verdwenen. Met name in de extensief beheerde, deels door Staatsbosbeheer verworven, percelen keren typische beekdalsoorten echter langzaam
100Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
terug. Zo zijn er diverse groeiplaatsen van Knolsteenbreek en Echte koekoeksbloem naast de massaal bloeiende Pinksterbloem in het voorjaar. In de Geul komt plaatselijk Vlottende waterranonkel voor en op de oevers Witte waterkers, Kruisbladwalstro en Ruig hertshooi. Faunistisch zijn de Geulbeemden redelijk soortenrijk. Zo komen er diverse aan vochtige kleinschalige beekdallandschappen gebonden insecten (Koninginnepage, Greppelsprinkhaan en Bosbeekjuffer), amfibieën (Alpenwatersalamander) en vogels (Europese kanarie) voor. In de Geul komt de Kopvoorn, Beekforel en Elrits voor. BOSCOMPENSATIE Aandachtssoorten Vlottende waterranonkel, Harlekijn, Alpenwatersalamander. ZLZ9.58AB Etenakerbroek Beschrijving Het Etenakerbroek bestaat uit relatief jonge Bronbossen en een beekdalgraslandje. Nu de populieren verwijderd zijn neemt de verruiging met brandnetel af en herstelt de oorspronkelijke vochtige tot drassige bronbosvegetatie zich langzaam. Opvallend is het massaal voorkomen van Gewone dotterbloem en Slanke sleutelbloem in het voorjaar samen met de grote aantallen Moerasspirea en Moeraszegge. In het natte grasland staat Knolsteenbreek. Het Etenakerbroek is van belang voor amfibieën, zoals de Alpenwatersalamander. Aandachtssoorten Waterspreeuw, Alpenwatersalamander. ZLZ9.59Gb Etenaken Beschrijving Deze graslanden en akkers liggen tussen de Geul en de provinciale weg. ZLZ9.62AB Beertsenhover Broek Beschrijving Ten westen van Wijlre ligt het natuurgebied Beertsenhoeven dat geldt als één van de laatste relicten van het oorspronkelijke half-natuurlijke Geuldallandschap. Rondom het kasteelpark liggen drassige hooilandjes, kruidenrijke vochtige graslandjes, een plas, vochtige loofbosjes, een Grote zeggenmoeras en een Bronbos. Door het gebied stromen twee zijbeekjes van de Geul, welke onder aan de Dolsberg ontspringen. Het bronwater is kalkrijk en er is tevens sprake van roestverschijnselen. Tot begin jaren '80 was dit gebied de laatst bekende groeiplaats van Vleeskleurige orchis in Zuid Limburg. Ook kwamen hier Groene nachtorchis en Wilde narcis voor. In de beekjes komen Kleine watereppe, Watergras en Gekroesd fonteinkruid voor. De bronbosjes zijn weliswaar plaatselijk sterk met brandnetel en Zevenblad verruigd, toch komt hier een gevarieerde flora voor met Hangende zegge en Blaaszegge (beiden RL2) als meest bijzondere soorten. In de hooilandjes komt plaatselijk Moesdistel voor, en verder overheersen ruigtekruiden als Kale jonker en Moerasspirea. De natte vegetaties zijn van grote betekenis voor amfibieën (onder meer Alpenwatersalamander). Verder komt de Greppelsprinkhaan in het gebied voor. Aandachtssoorten Moesdistel, Groene nachtorchis, Alpenwatersalamander. ZLZ9.63Cp Beertsenhoven Beschrijving Dit gebied bestaat uit twee licht vochtige, maar soortenarme beekdalhooilanden tussen het broek- en bronbosgebied Beertsenhoeven en de Gulpenerweg. Het noordelijke perceel valt binnen de grenzen van het landgoed Wijlre en wordt doorsneden door een structuurbepalende laan (zicht-as). Tevens ligt hier een hoogstamboomgaard. Het is het leefgebied van de Alpenwatersalamander. De percelen worden doorsneden door twee floristisch goed ontwikkelde bronbeekjes. Zo staan hier Oeverzegge en Watergras (beiden RL2). Vroeger waren de hooilanden een groeiplaats van Groene nachtorchis. De verbindingsweg Wijlre-Gulpen vormt een belangrijk knelpunt (categorie B) op de migratieroute van de Das. De aanleg van rasters en een faunapassage zou een positief effect hebben op de aantallen verkeersslachtoffers.
Zuid Limburg Zuid
101
Aandachtssoorten Groene nachtorchis. ZLZ9.64Cp Geuldal Kapolder Beschrijving Het gebied bestaat uit, plaatselijk licht vochtige, beekdalgraslanden langs de vrij meanderende Geul en droge schraalgraslanden rondom de Burggraaf. Weinig herinnert nog aan het oorspronkelijke kleinschalige beekdallandschap. Zo zijn broekbosjes, vochtige struwelen, hagen en plas-drassituaties verdwenen en resteren enkel nog een poel en kleine hoogstamboomgaard. In de beek komen Kopvoorn, Beekforel en Elrits voor. De percelen maken deel uit van het foerageergebied van de Das en vormen potentieel leefgebied voor de Otter. De verbindingsweg Wijlre-Gulpen vormt een belangrijk knelpunt (categorie B) op de migratieroute van de Das. De aanleg van rasters en een faunapassage zou een positief effect hebben op de aantallen verkeersslachtoffers. De percelen rond Gracht-Burggraaf, een markante oude motte, bestaan uit kruidenrijk droog grasland en Veldbies-Muizenoorschraalgrasland welke naar het noorden toe overgaan in een soortenrijke graft. Naast kenmerkende schraalgraslandsoorten als Ruige weegbree en Muizenoor komt hier een grote populatie van het vrij zeldzame Blauw glidkruid voor. Aandachtssoorten Beekforel. ZLZ9.65B Gracht-Burggraaf Beschrijving De oude motte steekt meer dan tien meter uit boven het beekdallandschap en is vooral van landschappelijke en cultuurhistorische betekenis. De vluchtberg is begroeid met sterk door braam en kleefkruid verruigde, gemengde loof- en naaldhoutaanplant. De motte is van betekenis voor roofvogels en Dassen. Aandachtssoorten Das. ZLZ9.66Gb Kapolder Beschrijving De licht oplopende beekdalgronden tussen de Geul en de N595 (Kapolder) bestaan uit grootschalig productiegrasland. In de aanplanten rondom de zuiveringsinstallatie is de Europese kanarie waargenomen. ZLZ9.67Cp Ingbergracht Beschrijving Het gebied bestaat uit steile kalkrijke hellingen op de, op het zuiden geëxponeerde noordelijke dalwand, van de Ingbergracht. Er liggen diverse graftenstelsels, (brem)struwelen, bosschages en enkele waardevolle holle wegen welke de kleinschaligheid van het gebied bepalen. Deze kleinschaligheid is van belang voor kleine zoogdieren en vogels waaronder de Geelgors. In de kruidenrijke droge graslanden en schrale graften staan diverse kalkindicerende soorten als Grote centaurie, Geelhartje, Kattedoorn, Kleine pimpernel, Zeegroene zegge, Blauw walstro en Ruige weegbree. Langs de Ingbergracht komen Bergdravik, een zeldzame soort van licht vochtige, kalkhoudende graslanden, en Boslathyrus voor. Bijzonder is de Heeselsweg. Op het warme, kalkrijke talud langs deze holle weg staat Kruiptijm. Het betreft de enige vindplaats van deze soort in Nederland. Van groot belang voor deze soort is het open karakter van de vegetatie. Daarnaast komen hier ook Kalkwalstro, Ruig klokje, Muurhavikskruid, Geelhartje, Mannetjesereprijs, Driedistel en Breed fakkelgras voor. Aandachtssoorten Kruiptijm, Breed fakkelgras.
102Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ9.68Gb Ingbergracht Beschrijving Dit gebied bestaat uit licht glooiende tot plaatselijk steile hellingdelen aan weerszijden van de Wijnbergsgrub. In het gebied zijn enkele graften met een kamgrasvegetatie, en enkele Kamgrasweiden aanwezig. Het is onder meer leefgebied van de Das, andere marterachtigen en struweelvogels, zoals de Geelgors. Aandachtssoorten Das. ZLZ9.70AB Beversberg Beschrijving Het natuurgebied bestaat uit Kamgrasweiden, Doornstruweel en een naaldhoutaanplant op de steile noordelijke dalwand van de Ingbergracht. In de bloemrijke Kamgrasweiden bepalen Zachte haver, Wilde marjolein en IJzerhard het beeld. Het aantal kalkgraslandsoorten is echter nog beperkt tot Blaassilene en Ruige weegbree en één groeiplaats van Bevertjes. De overgang naar het door Meidoorn, Hondsroos en Brem gedomineerde struweel verloopt tamelijk geleidelijk. Zowel het struweel als bloemrijk grasland zijn van betekenis voor dagvlinders. Aan de rand van de aanplant staat Ruig klokje. Aandachtssoorten Das. ZLZ9.71B Wijnbergsgrub Beschrijving De Wijnsberggrub is een diep ingesneden, schaduwrijke holle weg in het laagst gelegen deel van een droogdal. Als gevolg van de inspoeling van eutroof water vanuit de omringende landbouwgronden is de ondergroei sterk verruigd en weinig soortenrijk. In de holle weg is een verlaten Dassenburcht aanwezig. Aandachtssoorten Das. ZLZ9.72Cp Ingbergracht - Osebosch Beschrijving Door middel van natuurontwikkeling zal een ecologische worden gecreëerd tussen de hellingbossen in het Midden Geuldal en het Gulpdal, dit is met name uit faunistisch oogpunt van grote betekenis. Zo behoort het gebied tot de migratieroute van Das en andere marterachtigen. De rijksweg tussen Margraten en Gulpen vormt een belangrijk knelpunt (categorie B) op de migratieroute van Das en marterachtigen. De aanleg van rasters en faunapassages zou het aantal verkeersslachtoffers kunnen verminderen. Aandachtssoorten Das. ZLZ9.73A Gerendal II Beschrijving Dit deelgebied ligt op een kalkrijke dalwand en bestaat voor het overgrote deel uit grootschalige akkers. Er komen in het gebied enkele landschapselementen voor zoals een holle weg, een aantal hagen en een kapelletje nabij de St. Jansbosweg. ZLZ9.74Rj Wijlre-Zuid Beschrijving In dit nieuwe ruime jas beheersgebied op de oostelijke helling van het Geuldal liggen nu voornamelijk akkers. Om erosie tegen te gaan dient de kleinschaligheid te worden versterkt. Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 15 hectaren een beheersovereenkomst worden afgesloten.
Zuid Limburg Zuid
103
ZLZ9.75Cp Keutenberg- stokhemmerbos particulier natuurbeheer Beschrijving Het gebied bestaat voornamelijk uit cultuurgrasland. Er zijn verschillende graften aanwezig. Aan de grens van het gebied zijn de graften begroeid en in het noorden ligt een klein bosje. Voorkomende soorten in het gebied zijn Gevlekte aronskelk, Christoffelkruid, Spotvogel, Geelgors en Grauwe vliegenvanger. ZLZ9.76Cp Ingbergracht nieuwe natuur Beschrijving Het gebied ligt op de westelijke dalwand van het Struchterveld en bestaan uit graslanden met graften. Hoewel deze laatste niet zo veelvuldig voorkomen als in het Struchterveld zelf zijn ze toch redelijk ontwikkeld gezien het voorkomen van onder andere een soort als Bosroos. In het gebied komen verder (kalk)graslandsoorten voor zoals Kruipend stalkruid, Soldaatje en Wilde marjolein. Aandachtssoorten Kruipend stalkruid, Das ZLZ9.77Cp Goudsberg en Schaelsberg particulier natuurbeheer Beschrijving Dit deelgebied is nog niet beschreven
104Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
10.
BOVEN GEULDAL
10.1. Beschrijving regio Regio 10 wordt doorsneden door talrijke beek- en droogdalen, die aflopen naar het grotere Geuldal. De oostkant van het dal wordt gevormd door lange steile hellingen met vooral in het zuidelijk deel glauconiethellinggronden (Vaalser groenzanden). De westkant is minder steil en bovenaan hellingen liggen kalksteenhellinggronden. Op de plateaus liggen voedselarme gronden en ontkalkte lössbodems. Hier en daar komen de oudste gesteenten (Carboon) in Nederland (dicht) aan het oppervlak. Bij Eperheide ligt nog een restplateau van de oude Schiervlakte van de Ardennen, waar onder de dunne lössdeklaag vuursteeneluvium is te vinden. Evenals in de Vijlenerbosschen zijn door oplossing van de onderliggende kalklagen geologische orgelpijpen ontstaan. Na instorting ontstonden diepe gaten, dolinen genaamd. Hydrologisch gezien behoort het deel ten oosten van de Geul tot het Vijlenerbosch-systeem. Er komen veel bronnen voor, waarmee deze regio (met regio 15) de hoogste dichtheid aan bronnen kent in Nederland. Deze bronnen worden voornamelijk gevoed vanuit het eerste watervoerende pakket. De fijne, vaak kleiig ontwikkelde Akens en Vaalser groenzanden fungeren hier als slecht doorlatende laag waarover het grondwater afstroomt naar de plateauranden. Deze bronbeken zijn relatief kalkarm. Het gebied ten westen van de Geul behoort tot het Crapoel-Plateau-systeem, een klein kalkrijk systeem waarvan het grondwater afstroomt naar het Geuldal. De krachtige bronnen van de Landeus-Nutbron hangen wellicht samen met karstverschijnselen. De spleten en de holten in de kalksteen zorgen voor een preferente stroming van het grondwater naar de bronnen. Een deel van het bronwater wordt gewonnen als drinkwater. Rond de bronnen liggen hydrologisch gevoelige vegetaties, zoals Dotterbloemgraslanden en Bronbossen. Het zijn veel kleine, versnipperd tussen intensieve landbouw gelegen, natte terreintjes. De beemden van de Boven-Geul zijn in het verleden sterk belast met zware metalen. De vervuiling zal nog lang in stand blijven, omdat de Geul tijdens piekafvoeren oude afzettingen erodeert, die vervolgens het elders opnieuw worden afgezet. De herkomst van deze zware metalen ligt in de Belgische bovenloop bij Plombières en La Calamine waar de Geul lood- en zinkhoudende afzettingen en vooral mijnafvalstorten aansnijdt. Door deze hoge metaalconcentraties is een zogenaamde zinkflora ontstaan. Daartoe worden onder andere Zinkboerenkers, Engels gras en Zinkviooltje gerekend. Deze soorten komen alleen in deze regio voor en zijn tegenwoordig in de schrale beekdalgraslanden veel minder algemeen dan vroeger. De laatste relicten beperken zich vaak tot zandige oevers. De oevervegetatie van de Geul bestaat veelal uit ruigtekruiden. Slechts op een beperkt aantal plaatsen is nog sprake van een goed ontwikkelde beekdalvegetatie, zoals bij Ter graat en bij de Belgische grens. Hier komen soorten voor als Gele monnikskap, Ruw walstro en Blauw glidkruid. Bij Cottessen ligt op de noordelijke helling boven de Cottesserbeek een uitzonderlijk fraai complex natte brongraslanden, schraallanden en struwelen. Het zijn vrij extensief beweide graslanden die nooit zwaar bemest zijn geweest. Mede dankzij het reliëf zijn er goed ontwikkelde gradiëntsituaties aanwezig van nat naar droog en van voedselarm naar voedselrijk. De vochtige, niet te voedselarme delen bieden plaats aan Glanshaverhooiland en Kamgrasland. De daarop aansluitende uitgesproken drassige bronniveaus (Dotterbloemgraslanden) nemen een veel groter oppervlak in. Hier komen soorten als Grote ratelaar, Gevlekte orchis en Brede orchis voor. De vochtige, deels ook wel drogere, maar bovenal schrale delen tussen de bronzones houden deels verband met vuursteenopduikingen. Ze dragen een veel voedselarmer en zuurder graslandtype waar soorten als Blauwe knoop, Blauwe zegge, Zwarte zegge en Tandjesgras talrijk voorkomen. Op de meest uitgesproken droge plekken ligt Heischraal grasland, een vegetatietype dat vroeger in de beekdalen algemeen was. Beneden aan de helling komt nog een bronzone voor met bronbos. Het Geuldal is een kerngebied voor amfibieën. De brongebieden van de Klitserbeek, Mässel, Belleterbeek, Beversbergbeek en Cottesserbeek zijn van groot belang voor de zeldzame Vuursalamander. De zeldzame Vinpootsalamander komt hier ook voor, maar is ook van de westkant van het dal bekend. De Vroedmeesterpad komt nog op enkele plaatsen voor, onder meer rond Cottessen. De Alpenwatersalamander is een soort met een ruimere verspreiding in deze omgeving. De westgrens van de regio wordt gevormd door een aaneenschakeling van bossen.
Zuid Limburg Zuid
105
De A-locaties Onderste Bosch en Bovenste Bosch vormen hier een deel van en sluiten aan op bossen in België. De bossen bestaan grotendeels uit matig waardevol bos, aanplanten met relatief goed ontwikkelde ondergroei. Er komt ook waardevol bos voor, met name in het Onderste Bosch. Vanaf het Onderste Bosch naar het noorden ligt een omvangrijke A-locatiewaardige bosgordel. Deze bossen zijn van belang voor veel diersoorten, waaronder de Hazelmuis en mogelijk Eikelmuis en Boommarter. De oostgrens wordt gevormd door het Vijlenerbosch-complex. Aan de zuidkant bij Cottessen ligt nog een goed ontwikkeld bronbos dat de A-locatiestatus heeft gekregen. Het is een nat loofbos dat in goede, natuurlijke staat verkeerd. Daarop aansluitend liggen langs de Geul en bij Kuttingen nog enige kleine waardevolle voedselrijke loofbossen. Langs de bosranden komt de zeer zeldzame Grauwe klauwier voor.
10.2. Ontwikkelingsrichting regio Voor regio 10 worden de volgende ontwikkelingen voorgestaan: • Behoud en herstel van voor Zuid-Limburg kenmerkende landschapselementen. Het gaat hierbij vooral om hoogstamboomgaarden, heggen, houtwallen, graften, holle wegen en poelen. In het kader van landinrichting Mergelland-Oost is vrijwel het gehele agrarische gebied in de regio aangewezen om ter versterking van het kleinschalig karakter van het landschap lijnvormige elementen te herstellen en aan te leggen. • Behoud, herstel en uitbreiding van de kwel- en bronvegetaties onder meer door: Verminderde waterafvoer van beken door waterretentie en vernatting in alle beekdalen en beekherstel van onder meer Nutbron, Mässel en Terzieterbeek. Beter vasthouden van regenwater in en op de flanken van beekdalen om verder insnijding van beken te voorkomen. Beperken van nitraatuitspoeling en chemische bestrijdingsmiddelen in beken en bronnen. Dit wordt gedaan door in Bodembeschermingsgebieden de bestaande normen genoemd in het POL (kristallen waarden) in 2005 te bereiken. Omvorming van populierenaanplanten in de beekdalen naar natuurlijk bos. • Realisering van het streefbeeld voor ecologisch waardevolle Heuvellandbeken (typen HR) zoals beschreven in Waterstreefbeelden en Watersysteemverkenningen, waarbij beken met een Specifiek Ecologische Functie (SEF) voorrang krijgen. Hierbij samenhang in het beeksysteem ontwikkelen, met alle daarin van nature voorkomende habitats en gradiënten en de daarbij horende soorten. • Uitbreiding biotopen van kalkrijke graslanden op de kalksteenhellinggronden langs de bosranden van de oostelijke bossen en op de Gulperberg, overeenkomstig het kalkgraslandenrapport (Buro Bakker, 2001). Onderzoek doen naar de aanleg van verbindingswegen tussen verschillende kerngebieden van open kalkrijke hellingen, zodat migratie van doelsoorten van graslanden en Doornstruwelen bevorderd wordt. Deze graslanden zodanig inrichten en beheren dat zoveel mogelijk dier- én plantensoorten er profijt van hebben. • Ter versterking van de bestaande boskernen (met name de A-locatiebossen) dienen bosgebieden uitgebreid te worden en verbindingen door middel van bosstroken ontwikkeld te worden. • Ontwikkelen van mantel- en zoomvegetaties in graslanden langs de bosranden en zo mogelijk ook langs bospaden en open plekken in het bos. • Recreatieve zonering bewerkstelligen in delen van het Geuldal, in verband met rustverstoringgevoelige beekfauna als IJsvogel, Otter en Waterspreeuw. Aandacht schenken aan het potentiële leefgebied van de Otter, onder meer het verbeteren van de waterkwaliteit. • Realisering van ecologische verbindingszones ten behoeve van uitbreiding van de mogelijkheden tot uitwisseling en migratie van faunapopulaties, binnen de regio en naar andere beeksystemen en bossen, via wegbermen, holle wegen, bosjes, houtwallen en dergelijke. • Onderzoeken van de wenselijkheid, de haalbaarheid en de kosten van een natuurlijk beheer van een eenheid van ten minste 500 ha in en rond de Vaalser- en Vijlenerbosschen, inclusief de bosranden en terreinen langs de Geul, zodat hier natuur kan ontstaan die ook wat betreft de soortensamenstelling en ecologische processen dicht bij de oorsprong van de hier voorkomende natuur staat.
106Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
10.3. Beschrijving deelgebieden ZLZ10.03Gb Partij-Overgeul III Beschrijving Deze gronden bestaan uit, ten dele vochtige, graslanden tussen de Geul en Hommerich. Plaatselijk zijn oude oeverwallen in de vorm van microreliëf in het landschap te herkennen. Langs de oever van de Geul groeit Zinkboerenkers. Aandachtssoorten Zinkboerenkers. ZLZ10.04Cp Partij-Overgeul IV Beschrijving Langs de Geul tussen Wittem en Overgeul ligt een afwisseling van vochtige graslanden, wilgenstruweel, rietmoeras en vochtige ruigtevegetaties. De visfauna omvat onder meer Kopvoorn, Beekforel, Elrits en Barbeel. ZLZ10.05Cp Uilenberg Beschrijving Dit gebied bestaat uit graslanden en akkers in een droogdal onder het Dunnenbosch-complex en graslanden langs de Geul. In het hoger geleden deel worden de percelen van elkaar gescheiden door graften. Op deze graften groeien soorten als Breed fakkelgras en Aarddistel. Op het talud van de holle weg staat Kruidvlier. In een oude Geulmeander nabij hoeve de Bek ligt een klein brongebied met een nat bronhooiland en moerasruigte. De steilrand tussen Geul en hoeve De Bek heeft een schrale Kamgrasvegetatie met een grote populatie Spits havikskruid. Aandachtssoorten Breed fakkelgras. ZLZ10.06B Dunnenbosch Beschrijving Het Dunnenbosch is het meest noordelijke bos in de bosgordel op de westhelling van het Boven Geuldal. Het bos bestaat grotendeels uit waardevol, weinig verruigd orchideeënrijk, oud Wintereiken-Beukenbos. Aan de oostrand van het bos komen Bleek bosvogeltje, Bergnachtorchis en Welriekende nachtorchis voor. De populaties Mannetjesorchis en Purperorchis zijn sterk gereduceerd als gevolg van het decennialang achterwege blijven van hakhoutbeheer. Gele monnikskap en Ruig hertshooi zijn andere bijzondere soorten. Ook faunistisch is het Dunnenbosch van grote betekenis. Zo zijn hier twee bewoonde dassenburchten, is het kernleefgebied van bos(rand)vlinders en voor aan loofbossen gebonden vogelsoorten en potentieel leefgebied voor de Hazelmuis. Aandachtssoorten Sleedoornpage, Mannetjesorchis, Hazelmuis. ZLZ10.07AB Lookerhei Beschrijving In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden betreft het hier een oud agrarisch cultuurlandschap. Met name aan de randen van het Schweiberger Bosch is het oude middeleeuwse verkavelingpatroon nog te herkennen. Langs de bosranden ontwikkelt zich een zoomvegetatie waarin op diverse plaatsen Ruig hertshooi groeit. Aandachtssoorten Ruig hertshooi.
Zuid Limburg Zuid
107
ZLZ10.08B Wageler Bosch Beschrijving Het Wageler Bosch ligt op het plateau bij Landsrade en is, ondanks het voorkomen van diverse bostypen minder goed ontwikkeld dan de meeste andere bossen in de bosgordel, hoewel Mannetjesorchis nog voorkomt. Het bos is van betekenis voor vogels, zoals de Taigaboomkruiper en is leefgebied van de Hazelmuis. Aandachtssoorten Taigaboomkruiper, Mannetjesorchis, Hazelmuis. ZLZ10.10C Schweiberger Bosch I Beschrijving Op de steile, graftenrijke hellingen tussen Dal-Bissen en het Schweiberger Bosch liggen vooral intensief gebruikte cultuurgraslanden. Op enkele percelen verspreid door het gebied komen onder meer Aarddistel en Bosroos voor. In het noorden van het gebied liggen enkele waardevolle amfibieënpoelen waarin Alpenwatersalamander, Kamsalamander en Vroedmeesterpad zijn aangetroffen. Op de graften leeft de Levendbarende hagedis, in de bosranden komt de Hazelmuis voor. ZLZ10.11B Schweiberger Bosch II Beschrijving Hoewel het bos voor het grootste deel bestaat uit goed ontwikkeld, waardevol, natuurlijk oud hellingbos is het aantal bijzondere bosplanten sterk teruggelopen, door verruiging en het achterwege blijven van hakhoutbeheer. Zo zijn bijvoorbeeld Vogelnestje en Purperorchis na 1980 verdwenen. Aan de bosranden bevinden zich nog kleine populaties Mannetjesorchis en Welriekende nachtorchis. Daarnaast groeien in het Parelgras-Beukenbos en Wintereiken-Beukenbos Ruwe dravik, Wilde narcis, Ruig hertshooi en Gevlekt longkruid. In de bossen komen Hazelmuis en Das voor. Daarnaast is het kerngebied voor bos(rand)vlinders en aan loofbossen gebonden vogelsoorten (Middelste bonte specht, Taigaboomkruiper en Wielewaal). Aandachtssoorten Hazelmuis, Mannetjesorchis, Taigaboomkruiper. ZLZ10.13Gb Dal Bissen Beschrijving Hoog op de helling van Dal Bissen liggen de oude loofbossen (10.11 B) met daarin lobben oud cultuurlandschap met graftenstelsels (10.10 C). Op de lager gelegen vlakkere hellingdelen overheersen graslanden, maar is het aantal graften beduidend minder. Hier zijn enkele hoogstamboomgaarden, poelen en heggen aanwezig. Dwars op de helling lopen diep ingesneden schaduwrijke holle wegen. Soorten als Steenuil profiteren van dit kleinschalige landschap. De Landeus, een bronbeek die uitmondt in de Geul, heeft een floristisch waardevolle oevervegetatie. Zo staan hier Adderwortel, Reuzenpaardenstaart, Echte koekoeksbloem en diverse zeggensoorten. In de bronpoel komen Alpenwatersalamander en Kamsalamander voor. Aandachtssoorten Steenuil, Kamsalamander. ZLZ10.14B Kruisbosch en de Molt Beschrijving Kruisbosch en de Molt vormen de 70 hectaren grote centrale 'smaragd' in de bosgordel op de westhelling van het Geuldal. De loofbossen bestaan uit waardevolle Wintereiken-Beukenbos-typen met een redelijk goed ontwikkelde ondergroei en relatief jonge, soortenarme loof- en naaldhoutbossen. Witte veldbies, Boswederik en Fraai hertshooi zijn de meest opmerkelijke soorten. Langs de bosranden zijn meerdere groeiplaatsen van Wilde narcis. De faunistische waarden zijn hoog. In het bos zijn vier dassenburchten aanwezig en ook Hazelmuis komt voor. De oude bosgroeiplaats is een ideale overwinteringplaats voor vleermuizen (onder andere Gewone baardvleermuis en Ingekorven vleermuis) en is een kerngebied voor
108Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
bos(rand)vlinders. De in het bos aanwezige bronpoelen zijn van grote betekenis voor amfibieën als Kamsalamander en Alpenwatersalamander. Ook zijn de bossen van betekenis voor reptielen (Hazelworm en Levendbarende hagedis) en vogels (Taigaboomkruiper, Middelste bonte specht). Aandachtssoorten Ingekorven vleermuis, Kamsalamander, Taigaboomkruiper, Hazelmuis. ZLZ10.15Cp Kruisbosch Beschrijving Deze, hoger op de helling gelegen percelen, zijn veelal pas vrij laat in de 19e eeuw ontgonnen. Slecht op beperkte schaal ten westen van Bissen zijn enkele graften te vinden. Het zijn over het algemeen voedselrijke, soortenarme cultuurgraslanden, maar verspreid liggen enkele schralere en soortenrijkere graslanden. Het gebied is van belang voor kalkgrasland- en bosrandvlinders (Sleedoornpage) en is het leefgebied van Levendbarende hagedis en Grauwe klauwier. Aandachtssoorten Grauwe klauwier, Hazelmuis, Vroedmeesterpad, Kamsalamander, Sleedoornpage. ZLZ10.17Gb Kosberg - Eperheide en Maargats Beschrijving Het noordelijk deel van het beheersgebied maakt deel uit van het terras van Kosberg. Het betreft een oud cultuurlandschap met diverse graften en heggen, oude landwegen en veedrinkplaatsen (Alpenwatersalamander). Tevens bevinden zich in de graften twee bewoonde dassenburchten. Bijzonder is het voorkomen van de Grauwe Klauwier, daarnaast komen ook Groene specht, Steenuil en Nachtegaal voor. Aandachtssoorten Das, Grauwe Klauwier, Kamsalamander. ZLZ10.18B De Ubden Beschrijving De Ubden is het brongebied van de Nutbron en bestaat uit deels met Populieren doorplant GoudveilEssenbos. Karstverschijnselen in de onderliggende kalksteen zorgen voor krachtige bronnen. Het hoge nitraatgehalte en de populieren zorgen voor een slechts matig ontwikkelde flora. Paarbladig goudveil en Moerasstreepzaad zijn enkele van de bijzondere soorten die nog voorkomen. Leefgebied van de Alpenwatersalamander en Boomvalk. ZLZ10.19Cp Nutbronbeemden Beschrijving De agrarische percelen aan weerszijden van de Nutbron bestaan volledig uit grasland. Langs de vrij meanderende beek betreft dit een smalle vochtige beekbegeleidende zone met enkele kruidenrijke graslanden. Hoger op de helling worden de graslanden droger en schraler. In de soortenrijke oeverbegroeiing komen Paarbladig goudveil en Moerasstreepzaad voor. In de vochtige tot natte graslanden staan soorten zoals Reuzenpaardenstaart en Zwarte zegge. De berm van de Schaeberggats is over een lengte van honderd meter vochtig en floristisch soortenrijk. Langs de beek en in enkele veedrinkplaatsen en poelen komt Alpenwatersalamander voor. ZLZ10.20Gb Nutbron Beschrijving Op de vrij steile dalwand van de Nutbron ten zuiden van Schweiberg liggen soortenarme graslandjes. In de percelen liggen enkele kleine graften.
Zuid Limburg Zuid
109
ZLZ10.21Cp 't Höfke Beschrijving 't Höfke bestaat uit een aantal goed onderhouden 18e eeuwse vakwerkboerderijen met de daar omheen liggende bloemrijke graslanden met enkele hoogstambomen. Het gebied is dan ook landschappelijk en cultuurhistorisch van grote betekenis. In het noorden stroomt de vrij meanderende bronbeek Landeus door vochtige tot plaatselijk natte graslanden. Floristisch gezien zijn zowel beekoevers als graslanden relatief soortenrijk. Zo komt in de vochtige vegetaties Zwarte zegge voor en in de droge graslanden Mannetjesereprijs. ZLZ10.22Cp Hurpesch Beschrijving Het Geuldal ten zuiden van Mechelen is een mooi voorbeeld van een gaaf beekdalsysteem. Niet alleen heeft de Geul hier haar natuurlijke meanderende karakter grotendeels behouden, tevens komen in het beekdal afgesneden meanders, oeverwallen en oude meanderruggen voor. Sommige van de zijbeken hebben een puinwaaier gevormd op de dalbodem. In de Geul bevinden zich de watermolens Bovenste Molen bij Höfke en de Commandeursmolen in Mechelen, welke voor migrerende vissen niet passeerbaar zijn. Nabij de Commandeursmolen is een vispassage aangelegd, echter de passage is eveneens niet passeerbaar voor migrerende vissen. Het gebied is verder rijk aan knotbomen en hagen. Zowel de Geuloevers als de aangrenzende graslanden zijn floristisch goed ontwikkeld. Zo zijn er nog steeds enkele tientallen exemplaren Brede orchis aanwezig. Andere bijzondere soorten zijn Ruw walstro, Schildereprijs, Zwarte zegge en Blauw glidkruid. In de Geul groeit Vlottende waterranonkel, langs haar linkeroever op twee plaatsen Zinkboerenkers. Ook faunistisch zijn de vochtige percelen van betekenis. Zo komen Waterspitsmuis en Watervleermuis voor en is het van belang voor aan water en kleinschalig landschap gebonden vogelsoorten (Waterspreeuw, Steenuil en Grote gele kwikstaart) en voor dagvlinders. In de Geul leven Gestippelde alver, Giebel, Elrits, Beekforel en Kopvoorn en in de moerasvegetaties en gegraven poelen Alpenwatersalamander en Vroedmeesterpad. Aandachtssoorten Waterspitsmuis, Beekforel, Vroedmeesterpad, Zinkboerenkers. ZLZ10.25F Beekdalen Beschrijving Dit deelgebied bestaat uit 3 verbindingszones langs de Selzerbeek, de Elzettergrub en de Spetsenweidebeek. De eerste verbindt het dal van de Selzerbeek met het Geuldal, de andere twee zijn een verbinding tussen het Mechelderbeekdal en het Geuldal. De verbindingszones lopen grotendeels door stedelijk gebied. ZLZ10.26Gb Klitserbeekdal Beschrijving De Klitserbeek is een kleine maar belangrijke zijbeek van de Geul. Langs de beek liggen diverse bronzones met moerasvegetaties, bronsbosjes en drassige hooilandjes. Floristisch zijn de hoger op de helling gelegen en daardoor drogere percelen weinig ontwikkeld. Vlakbij de bosrand ligt een droge en schrale, floristisch redelijk goed ontwikkelde steilrand. Hier staan meerdere verschralings- en kalkindicerende soorten. ZLZ10.27C Geulbeemden Beschrijving De Geul meandert hier door een vrij breed dal en met oude oevergeulen, steilrandjes en natte hooilanden (beemden). Op de steilere hellingen liggen diverse bosschages, hellingbosjes, graften en boomgaarden tussen de plaatselijk schrale lössgraslandjes. Ook cultuurhistorisch en geologisch is het Geuldal hier waardevol. Zo bestaan de kernen Helle en Bommerig voor een groot deel uit vakwerkboerderijen en markeren de randen van het Elzetterbos grotendeels de oude middeleeuwse kavelstructuur. Ten noorden
110Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
van Wingberg ligt een voormalige leisteengroeve. Langs de Klitserbeek liggen diverse Dotterbloemgraslanden. In de Geulbeemden en langs de Mässel liggen naast Dotterbloemgraslanden Kleine zeggengraslanden en kruidenrijke vochtige tot natte graslandjes. Op de drogere kalkrijke hellingdelen vinden we Kamgrasweiden en Lössschraalgrasland. Als gevolg van het intensief agrarisch gebruik is het vochtige karakter van de beemden grotendeels verloren gegaan. Daardoor staan zeldzame soorten als Zinkboerenkers, Bitter barbarakruid, Moesdistel vooral direct langs de Geul. Ook langs de Klitserbeek en Mässel komen bijzondere soorten als Moerasstreepzaad, Paarbladig goudveil en Adderwortel voor. Potentieel het meest waardevol zijn de perceeltjes tussen de Geul en de oostelijk daarvan gelegen steilrand. Door de herontwikkeling van de daar aanwezige kwelplekken zullen natte schraalgraslanden zich kunnen herstellen. In de steile graftjes en schrale hellinggraslandjes komt plaatselijk Spits havikskruid, Blauwe knoop en Gevlekte orchis voor, naast vele andere verschralingsindicerende soorten. Tevens ontwikkelen zich plaatselijk kleine bremstruwelen. In de Geul komt Vlottende waterranonkel voor. Ook faunistisch is het Geuldal hier van grote betekenis. Zo worden hier Otter, Waterspitsmuis, Watervleermuis en Grote gele kwikstaart waargenomen. Met name de Mässel en Klitserbeek zijn van belang voor herpetofauna. Hier leven Vuursalamander, Vroedmeesterpad en Alpenwatersalamander. Langs de bosranden komt de Hazelmuis en de Levendbarende hagedis voor. In de Geul leven Gestippelde alver, Beekforel, Rivierdonderpad, Giebel, Elrits en Kopvoorn. BOSCOMPENSATIE Aandachtssoorten Spits havikskruid, Vroedmeesterpad, Vuursalamander, Waterspitsmuis, Hazelmuis. ZLZ10.28B Mässel - Winneberg Beschrijving Het betreft ligt een klein restant soortenrijk Parelgras-Beukenbos tussen het Elzetterbos en Helle, twee beboste holle wegen bij Camerig en bij Bommerig, een beboste graft bij Bommerig en een klein maar waardevol restant Elzenbronbos langs de Mässel. Niet alleen is dit laatste gebied van grote potentiële betekenis voor amfibieën, ook komen er diverse minder algemene plantensoorten voor als Paarbladig goudveil, Pluimzegge, Herfsttijloos en Gevlekt longkruid. ZLZ10.30Gb In den Broek - Kelderbeemden Beschrijving Het omvangrijke beheersgebied tussen de Geul en Epen bestaat voor een groot deel uit vochtig tot nat beekdalgrasland. De hoger gelegen gronden zijn in gebruik als bouwland of boomgaard. Hoewel het gebied een relatief grootschalig karakter heeft komen er op beperkte schaal nog graften en hagen voor. De natuurwaarden beperken zich grotendeels tot de extensiever gebruikte graslanden ten oosten van de Eperweg. Met name langs de Paulusbron liggen enkele kleine zeggengraslandjes, Dotterbloemgraslanden, vochtige Kamgrasweiden en vochtige ruigten. In deze natte vegetaties komen Ruw walstro, Knikkende distel, Echte koekoeksbloem, Zwarte zegge, Adderwortel en Blauwe knoop voor. ZLZ10.32A Boven Geuldal Beschrijving Dit natuurgebied bestaat uit soortenrijke vochtige tot natte (schraal-)graslanden, een met wilgen doorgroeid zeggenmoeras en een struweelrijke steilrand. Hier groeien onder andere Zinkboerenkers en Paarbladig goudveil. De schrale steilrand bevat enkele kalkgraslandsoorten, zoals Bevertjes en Voorjaarszegge en hier ontwikkelt zich bremstruweel. De reliëfrijke, deels vochtige, Kamgrasweide tussen de Geul en de steilrand is floristisch goed ontwikkeld, met onder meer Spits havikskruid. Langs de oever van de Geul groeit Gele monnikskap en op de brug over de Geul groeit Blaasvaren. Het Boven-Geuldal is ook van grote betekenis voor de fauna. Zo komen er diverse bijzondere soorten vogels (Waterspreeuw, Grote gele kwikstaart), vissen (Beekforel, Elrits, Gestippelde alver, Giebel en Kopvoorn) en zoogdieren (Waterspitsmuis) voor. In de Geul bevindt zich de Volmolen nabij Plaat. Langs deze molen is direct naast de aanwezige stuw een vispassage aangelegd. Deze vispassage is een zeer turbulente ondiepe waterstroom, waardoor de passage niet passeerbaar is voor migrerende vissen. Het Geuldal ten zuiden van Epen is tevens één van de weinige
Zuid Limburg Zuid
111
plaatsen waar de laatste decennia de Otter is waargenomen en vormt het jachtgebied van de grootste kolonie Watervleermuizen in Limburg. Tevens werd hier de Dwergmuis waargenomen. De drassige weilanden en poelen vormen het leefgebied voor diverse amfibieën waaronder Alpenwatersalamander, Vuursalamander en Kamsalamander. In struwelen en struikgraften leven Hazelworm en Levendbarende hagedis. Ook voor enkele zeldzame soorten insecten is het gebied van belang: Greppelsprinkhaan, Bosbeekjuffer en Gouden sprinkhaan komen hier nog voor. Aandachtssoorten Gele monnikskap, Waterspitsmuis, Watervleermuis. ZLZ10.33Cp Camerig - Lousberg Beschrijving Het betreft een circa honderd hectaren groot gebied tussen de Vernelsbergh en de bosrand van het Vijlenerbosch-complex en bestaat bijna volledig uit kalkarme (schraal)graslanden. Langs de talrijke bronbeekjes betreft het vaak drassige hooilandjes, zeggenmoerasjes en enkele natte struwelen. Floristisch het meest interessant is het brongrasland aan de voet van de Wingberg. De holle wegen zijn schraal en bloemrijk, onder andere met Brave hendrik, Ruige lathyrus en Voorjaarszegge. Langs de bronbeekjes komen diverse amfibieën voor, waaronder Vuursalamander, Alpenwatersalamander, Vinpootsalamander en Vroedmeesterpad. Aan struwelen, bosranden en struikgraften gebonden zijn Hazelworm, Levendbarende hagedis en Hazelmuis. In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. Aandachtssoorten Hazelmuis, Levendbarende hagedis, Vroedmeesterpad, Vuursalamander. ZLZ10.34Cp Geulweiden Beschrijving Geomorfologisch maakt dit deelgebied deel uit van het landschappelijk en natuurlijk waardevolle beekdalsysteem van de Geul en de puinwaaier van de Belletbeek.. De percelen ten zuiden van de hoeve Vernelsbergh bestaan uit vochtige tot natte Kamgrasweiden, ruigtevegetaties, inundatiemoeras, vochtige populierenaanplant en wilgen- en elzenstruweel. In de Geul bevindt zich de Epermolen nabij Terpoorten. Langs deze molen is een vispassage aangelegd, welke vanwege de te hoge volkomen overstort niet passeerbaar is voor migrerende vissen. De Geulweiden bevatten als gevolg van de hoge concentraties cadmium, zink en lood de enig overgebleven zinkfloraweide in het Geuldal. De meest bijzondere soorten zijn Zinkviooltje, Zinkboerenkers en Engels gras. In de beek en op de soortenrijke oevers komen Vlottende waterranonkel, Paarbladig goudveil, Moesdistel en Gele monnikskap voor. In de vochtige struwelen en moerasjes staan soorten als Echte sleutelbloem, Blauwe zegge en Zinkboerenkers. Ook de Elzenbronbosjes en natte ruigten zijn relatief soortenrijk. Plaatselijk liggen er droge kalkrijke steilrandjes en graften. Hier komen Blauwe knoop, Spits havikskruid en Voorjaarsganzerik voor. Nabij de Heimansgroeve zijn in een struikgraft enkele exemplaren Gewone vleugeltjesbloem aangetroffen. Het Boven Geuldal is één van de weinige plaatsen in Limburg waar de Otter gesignaleerd is. Daarnaast vormt de beek leefgebied voor de aan snelstromende beken gebonden Waterspitsmuis, Waterspreeuw en Grote gele kwikstaart en komen Gestippelde alver, Giebel, Beekforel en Kopvoorn voor. De vochtige bloemrijke vegetaties zijn van groot belang voor insecten, met name libellen (Bosbeekjuffer), dagvlinders, Greppelsprinkhaan en Gouden sprinkhaan en vormen het jachtgebied van een grote kolonie van de Watervleermuis. Tevens vormen de natte percelen met diverse plas-drassituaties en poelen een ideaal leefgebied voor Vuursalamander, Alpenwatersalamander en Vroedmeesterpad. In struwelen en struikgraften leven Hazelworm en Levendbarende hagedis. Aandachtssoorten Moesdistel, Voorjaarsganzerik, Waterspitsmuis, Zinkboerenkers.
112Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ10.35B Vernelsbergh Beschrijving Het ongeveer zeven hectaren grote bosgebied bestaat uit smalle, lange en plaatselijk steile, waardevolle en voedselrijke, deels vochtige loofbossen. Langs de Belletbeek komen populaties voor van Vuursalamander, Alpenwatersalamander, Vinpootsalamander en Vroedmeesterpad. In struwelen en struikgraften leven Hazelworm en Levendbarende hagedis. Ook Greppelsprinkhaan komt hier voor. Ook floristisch is het bronbos goed ontwikkeld. Het is een van de weinige vindplaatsen van Hangende zegge. Ook komen hier Slanke zegge en Paarbladig goudveil voor. Elders in droog hellingbos staat Muurhavikskruid, Bosereprijs en Bosmuur. Verder is er een bewoonde dassenburcht. Aandachtssoorten Vuursalamander, Hangende zegge. ZLZ10.36C Bellet Boomgaard Beschrijving De Belletboomgaard is sinds 1989 bezit van het Limburgs Landschap en ligt op de noordelijke dalwand van de Belletbeek. De boomgaard is van grote cultuurhistorische betekenis omdat het driehonderd meest oude (tot 65 jaar) fruitbomen bezit van zeldzame, soms zelfs elders uitgestorven appels-, peren- en pruimenrassen. ZLZ10.37Cp Cottessen I (Beversbergbeek) Beschrijving Ook de percelen langs de Beversbergbeek maken deel uit van het waardevolle beekdallandschap tussen Epen en de Belgische grens. Langs de bronbeek liggen vochtige hooilanden, enkele zeggenmoerasjes en Wilgenstruweel. Hogerop maken schrale graften, houtwallen, heggen, poelen en holle wegen deel uit van het landschap. Zowel floristisch als faunistisch gezien bezit het gebied, als gevolg van de afwisselende bodem- en vochtomstandigheden en door het gevoerde extensieve beheer, grote natuurwaarden. In de hooilanden langs de bronbeek staan onder andere Ruw walstro, Paarbladig goudveil en Spits havikskruid. Brede orchis komt nog voor in de zeggenmoerasjes. Op de (struik)graften komt als gevolg extensieve begrazing bremstruweel tot ontwikkeling. Door de afwisseling van vochtige en droge omstandigheden is het een ideaal leefgebied voor amfibieën. Zo komen hier ook Alpenwatersalamander, Vinpootsalamander, Vroedmeesterpad en op enkele plaatsen de zeldzame Vuursalamander voor. In struwelen en struikgraften komen Hazelworm en Levendbarende hagedis voor. Tevens zijn deze percelen als overgang tussen de bossen en het beekdal een geschikt leefgebied voor zoogdieren (o.a. Hazelmuis en Watervleermuis). BOSCOMPENSATIE Aandachtssoorten Brede orchis, Levendbarende hagedis, Grauwe klauwier, Vuursalamander, Vroedmeesterpad, Hazelmuis. ZLZ10.38AB Beversberg Beschrijving Dit is het kleinste geselecteerde A-locatiebos in Limburg en bestaat ten dele uit waardevol GoudveilEssenbronbos dat in een goede natuurlijke staat verkeert. Floristisch gezien behoren de bronbosjes tot de best ontwikkelde in Nederland. In de soortenrijke ondergroei komen beide soorten Goudveil voor, maar ruigtekruiden bedekken een groot deel van de bosbodem. De rest van dit deelgebied bestaat uit vochtige jonge loofbossen, door grote zeggensoorten gedomineerd moeras en Wilgenstruweel. In het moeras komen Ruw walstro en Oeverzegge voor. De Beversberg is van betekenis voor aan vochtige struweelrijke bossen gebonden vogelsoorten (Sprinkhaanzanger). Aandachtssoorten Verspreidbladig goudveil, Hangende zegge.
Zuid Limburg Zuid
113
ZLZ10.39Cp Cottessen II (Cottesserbeek) Beschrijving De Cottesserbeek is een zijbeek van de Geul. Op de, plaatselijk steile, noordelijke dalwand liggen graslanden, van elkaar gescheiden door graften en holle wegen en afgewisseld met loofbosjes (10.40 AB), wilgenstruweel en boomgaarden. In de permanent natte brongraslanden komt een goed ontwikkelde schraalgraslandvegetatie voor met zeldzame soorten als Ruw walstro en Brede orchis. Elders langs de beek liggen Kleine zeggengraslandjes en Elzenbronbos. De Cottesserbeek en oeverzone zijn floristisch goed ontwikkeld. Onder de tientallen bijzondere soorten zijn Hangende zegge, Verspreidbladig goudveil, Ruw walstro en Bochtige klaver (allen RL2). Op plaatsen waar geen water opwelt zijn vegetaties aan te treffen als Kamgrasweide en Lössschraalgrasland. Hier staan onder andere Spits havikskruid, Blauwe knoop, Bochtige klaver en Gewone vleugeltjesbloem. Door de afwisseling van vochtige en droge omstandigheden en de aanwezigheid van een viertal poelen is het een ideaal leefgebied voor amfibieën. Zo komen hier ook Alpenwatersalamander en Vroedmeesterpad en de zeldzame Vuursalamander voor. In struwelen en struikgraften komen Hazelworm, Levendbarende hagedis en Hazelmuis voor. In de beek bevindt zich nabij de monding in de Geul een stuw welke niet passeerbaar is voor migrerende vissen. Aandachtssoorten Brede orchis, Hangende zegge, Vroedmeesterpad, Vuursalamander, Hazelmuis. ZLZ10.40AB Cottessergroeve Beschrijving Dit deelgebied bestaat uit twee stukken. Enerzijds is er de Cottessergroeve langs de benedenloop van Cottesserbeek. De groeve is van groot aardwetenschappelijk belang omdat hier 300 miljoen jaar oude gesteenten zijn blootgelegd. De gradiëntrijke vegetatie bestaat uit een afwisseling van met populieren doorplant Elzenbroekbos, Bremstruweel en gemengd loofbos. Zowel de broekbossen als het Dotterbloemgrasland zijn over het algemeen weinig soortenrijk. Naast Adderwortel komen hier geen opmerkelijke soorten voor. Anderzijds is er een sterk met Adelaarsvaren verruigd Gierstgras-Beukenbos in de bovenloop. In de bosjes zijn twee dassenburchten aanwezig en leeft de Hazelmuis. Daarnaast zijn er vier voortplantingswateren voor amfibieën. Zo komen hier Vinpootsalamander, Vroedmeesterpad, Alpenwatersalamander en Vuursalamander voor. Tevens is de afwisselende vochtige vegetatie van belang voor insecten (Greppelsprinkhaan) en vogels (Grauwe klauwier). Aandachtssoorten Grauwe klauwier, Vroedmeesterpad, Vuursalamander, Hazelmuis. ZLZ10.41B Kuttingen I Beschrijving Smalle strook soortenarm Gierstgras-Beukenbos langs de grens. ZLZ10.43Gb Elzenveld I Beschrijving De beheersgronden op het Elzenveld vormen een buffer ter bescherming van de kwetsbare vochtige tot natte vegetaties langs de diverse bronbeken op de oosthelling van het plateau van Kuttingen tegen inspoeling van meststoffen uit hoger gelegen landbouwgronden. De percelen bestaan uit floristisch weinig interessante graslanden en hoogstamboomgaarden. ZLZ10.44Cp Elzenveld II Beschrijving Deze gronden liggen op de westelijke dalwand van de Geul aan weerszijden van de Elzeveldlossing. Het gebied is vooral van betekenis vanwege de waardevolle graftvegetaties met onder meer Blauwe knoop, Spits havikskruid en Voorjaarsganzerik. Langs de Kuttingerweg liggen enkele kleine leisteengroeves waar Carboon onsloten is.
114Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
Aandachtssoorten Spits havikskruid, Voorjaarsganzerik. ZLZ10.45B Kuttingen III Beschrijving Dit vochtige loofbos ten oosten van Kuttingen bestaat uit Elzenbronbos, Eiken-Haagbeukenbos en Wintereiken-Beukenbos. Door het hoge nitraatgehalte van het kwelwater zijn de actuele botanische waarden laag. Wel vormt het een waardevol voortplantingsbiotoop voor amfibieën (Alpenwatersalamander en Vinpootsalamander). Tevens komen hier Das (bewoonde burcht), Greppelsprinkhaan, Groene specht en Kramsvogel voor. Aandachtssoorten Vinpootsalamander. ZLZ10.46Cp Kuttingen IV Beschrijving Een tot honderd meter brede strook, voornamelijk weiland en hoogstamboomgaard, rondom het bronbos. Extensief beheer zal naar verwachting leiden tot een verbetering van de kwaliteit van het lokale kwelwater. In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. ZLZ10.47Gb Terzieterbeekdal Beschrijving Het beheersgebied ligt op de relatief steile oostelijke dalwand van de Terzieterbeek en bij de monding daarvan in de Geul. Het bestaat volledig uit grasland. Als gevolg van de aanwezigheid van diverse bronnen en bronzones hebben de graslanden plaatselijk een vochtig tot nat karakter. Cultuurlandschappelijk is het een waardevol gebied. Een groot deel van de helling bestaat uit kruidenrijke droge graslanden en Kamgrasweiden, doorsneden door vrij schrale eveneens kruidenrijke graften. Op beperkte schaal komen hier Mannetjesereprijs, Bevertjes en Blauwe knoop voor. ZLZ10.48Cp Terziet en Diependaal Beschrijving De vochtige tot natte beekbegeleidende graslanden zijn over het algemeen redelijk soortenrijk. Langs de bovenloop van de Fröschebron en bij Klein Kullen komen enkele goed ontwikkelde bronhooilandjes voor. Deze vochtige vegetaties behoren tot de soortenrijkste in het Mergelland. Zo staan hier onder andere Gele monnikskap, Ruw walstro, Verspreidbladig goudveil, Blauwe knoop en Moesdistel. Daarnaast komen langs de Terzieterbeek enkele vochtige tot natte loofbosjes en kalkrijk doornstruweel voor. Op plaatsen waar geen grondwater aan de oppervlakte treedt, vinden we kruidenrijk droog grasland. Hier komen Spits havikskruid, Bevertjes en Mannetjesereprijs voor. Op diverse plaatsen liggen (bron)poelen die zowel floristisch als faunistisch van betekenis zijn (Alpenwatersalamander). Het kleinschalige landschap is van grote betekenis voor vogels (o.a. Kramsvogel). De beek kent enkele vismigratieknelpunten in de vorm van niet passeerbare duikers. Aandachtssoorten Gele monnikskap, Moesdistel. ZLZ10.49B Bronnetjesbosch Beschrijving In tegenstelling tot andere bronbosjes in het Boven Geuldal is het Terzieter Bronnetjesbosch weelderig en goed ontwikkeld. Hier ligt de oorsprong van de Terzieterbeek. Het bronwater is van goede kwaliteit en de nitraatgehalten zijn laag. De ondergroei is rijk aan vochtminnende soorten als Reuzenpaardestaart, Kleine watereppe, Paarbladig goudveil en Mannetjesorchis. Ook Alpenwatersalamander komt voor. Aandachtssoorten Mannetjesorchis.
Zuid Limburg Zuid
115
ZLZ10.50Cp Onderste en Bovenste Bosch Beschrijving Dit deelgebied omvat een tot enkele tientallen meters brede strook grasland onderlangs het boscomplex tussen Eperheide en de Belgische grens en twee oude steengroeves aan de rand van het Onderste Bosch. Deze laatste zijn bekend vanwege het voorkomen van Wolfskers. Van deze zeldzame soort zijn nog slechts enkele natuurlijke groeiplaatsen in Nederland bekend. Als gevolg van decennialang intensief agrarisch gebruik hebben de graslanden hun botanische waarde bijna geheel verloren. Inmiddels is de kruidenrijkdom als gevolg van het extensieve beheer toegenomen. Naast droog kruidenrijk grasland ontwikkelen zich op de Oosterberg Kamgrasland en Lössschraalgrasland. In de zuidelijk gelegen groeve ontwikkelt zich een bosrank- en bremstruweel. In een graft in het zuiden van het gebied is Purperorchis gevonden. Vroeger kwamen langs de bosranden typische bos(rand)vlinders voor (kerngebied). Met de ontwikkeling van kruidenrijke mantelvegetaties wordt een voor deze insecten geschikt biotoop hersteld. In één grasland is een poel gegraven waar onder andere Alpenwatersalamander in leeft. Aandachtssoorten Wolfskers, Purperorchis, Hazelmuis, Kamsalamander. ZLZ10.51B Bovenste Bosch Beschrijving Het Bovenste Bosch vormt samen met het hierna beschreven Onderste Bosch en het Beusdalbos één van de grote aaneengesloten bosgebieden in het Mergelland. Over het algemeen is de ondergroei hier soortenarm en/of met Adelaarsvaren verruigd hetgeen onder meer geleid heeft tot een sterke achteruitgang van het aantal bijzondere bossoorten zoals orchideeën (Mannetjesorchis en Purperorchis). Op de oostelijke, steilere, bosranden liggen oude soortenrijke Wintereiken-Beukenbossen met een soortenrijke ondergroei. Zo komen hier Fraai hertshooi, Ruwe dravik, Christoffelkruid, Witte veldbies en Bosroos voor. Langs het Sinningerdalpad is een groeiplaats van de zeldzame Kale vrouwenmantel. Met name faunistisch is het bos van grote betekenis. Zo komen er diverse zang- en roofvogels voor. Hazelmuis en Das zijn de belangrijkste zoogdieren. Incidenteel komt Kamsalamander voor. Langs de bosrand ligt een voormalige groeve die een slaap- en overwinteringsplaats voor Meervleermuis, Vale vleermuis en Watervleermuis vormt. Aandachtssoorten Mannetjesorchis, Vale vleermuis, Hazelmuis. ZLZ10.52B Onderste Bosch Beschrijving Het Onderste Bosch vormt samen met het Bovenste Bosch een bijna tweehonderd hectaren groot hellingbos. Ook het Onderste Bosch bestaat grotendeels uit relatief jonge loof- en naaldbossen. De steilere bosranden aan de oostzijde bestaan uit soortenrijke oude Wintereiken-Beukenbossen en een klein nat stukje loofbos in een voormalige steengroeve. Deze groeve is floristisch interessant, zo komen hier enkele exemplaren voor van de zeldzame Wolfskers en is er een melding van Bleek bosvogeltje. Het bos is van betekenis voor nagenoeg alle diergroepen. Zo komen er Das en Hazelmuis voor. Tevens is het kerngebeid voor bosrandvlinders. De herpetofauna wordt vertegenwoordigd door Kamsalamander, Vroedmeesterpad en Levendbarende hagedis. Wielewaal, Houtsnip en Taigaboomkruiper zijn een aantal van de bijzondere voorkomende vogelsoorten. Aandachtssoorten Boommarter, Hazelmuis, Eikelmuis, Taigaboomkruiper, Kamsalamander. ZLZ10.54Gb Dorpshoflossing Beschrijving De Dorphoflossing en aangrenzende gradiëntrijke graslandpercelen hebben als gevolg van de decennialange toestroom van voedselrijk water op dit moment geen bijzondere natuurwaarden.
116Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ10.55Co Nieuw Bos Eperheide Beschrijving Nu bestaan deze percelen uit graslanden, maar vroeger bestonden ze uit bos en heide en vormden zodoende een ecologische verbinding tussen de hellingbossen op de westelijke Geuldalhelling. In het kader van de landinrichting is hier een stuk bos van 2 hectare gepland als schakel tussen de twee boscomplexen. Aandachtssoorten Boommarter, Hazelmuis, Kamsalamander. ZLZ10.56C Wittemer Allee I Beschrijving Dit natuurgebied ligt langs de Afslagtak Selzerbeek, de Geul en de Wittemer Allee. Nabij kasteel Wittem liggen twee voormalige visvijvers temidden van vochtige weilanden en een Dotterbloemgraslandje. In de beekdalgraslanden zijn enkele amfibieënrijke (Alpenwatersalamander) poelen aanwezig. Op het voormalige tramtalud in het noorden heeft zich een schrale Kamgrasvegetatie ontwikkeld. Langs beken en de Allee staan populieren en plaatselijk Elzen- en Wilgenstruwelen. In de bomen komt veel Maretak voor. Langs en in de Afslagtak Selzerbeek komen Verspreidbladig goudveil, Zannichellia, Bittere veldkers, Moerasmuur voor. Langs de Geul staan Cyperzegge en enkele exemplaren Moesdistel. Tevens huist hier één van de grootste Roekenkolonies van Limburg. In de snelstromende Selzerbeek en Geul leven Bermpje en Elrits. Aandachtssoorten Roek, Moesdistel. ZLZ10.57F Geul en Gulp Beschrijving De ecologische verbindingszone versterkt de verbinding in dit smalle natuurlijke deel van het Geuldal. Het gebied bestaat uit de graslandpercelen en door houtige vegetaties omgeven sportterreinen tussen de Geul en de Rijksweg. De Geul heeft haar vrij meanderende karakter behouden. Langs de Gulp zijn werkzaamheden bezig om de beek ook hier haar natuurlijke karakter terug te geven. In de Gulp komen Beekforel, Elrits en Barbeel voor, in de Geul naast de genoemde soorten ook Kopvoorn. De Bosbeekjuffer is een libellensoort van de Rode lijst die hier voorkomt. Aandachtssoorten Beekforel, Bosbeekjuffer. ZLZ10.58A Wittemer Allee II Beschrijving Tussen de Rijksweg en Oude Rijksweg ligt een recentelijk opgeschoonde vijver in een oude Geulmeander omringd door zeggenmoeras en natte ruigten. In de soortenrijke oever- en moerasvegetaties staan onder meer de zeldzame Blonde egelskop en Late ogentroost. Vijver en moeras zijn van betekenis voor amfibieën en als schakel in de migratieroute voor onder andere de Das tussen Gulp- en Geuldal. Aandachtssoorten Blonde egelskop. ZLZ10.59Cp Gulperberg I Beschrijving Op de steile hellingen aan de westzijde van de Gulperberg zijn diverse ontsluitingen van kalksteenformaties zichtbaar en dit vormt dan ook een typelocatie voor Gulpens krijt. Deze helling is zeer steil en hierdoor zijn er in de graslanden diverse graften en met bomen en struiken begroeide holle wegen aanwezig. De oostflank van de berg is minder steil met akkers en zonder graften. Waarschijnlijk mede gezien hun noordelijk expositie zijn de graften weinig kruidenrijk, toch is op een paar graften Kalkwalstro gevonden. Leefgebied van Das en Hazelworm. Aandachtssoorten Boslathyrus, Kalkwalstro.
Zuid Limburg Zuid
117
ZLZ10.60AB Gulperberg II Beschrijving Boven op de Gulperberg staat een Mariabeeld, met daaromheen bos, struweel, Glanshaverhooilanden en weiden met recreatievoorzieningen en recreatief medegebruik. ZLZ10.62AB Steenkuil Beschrijving De Steenkuil is een oude Middeleeuwse holle weg op Gulpens krijt. Zowel de bermen als de aangrenzende graften (zie 10.59 Cp) zijn floristisch bijzonder. Zo staan hier naast tientallen andere soorten Kalkwalstro, Boslathyrus, Bergdravik, Geelhartje en Aardkastanje. In de struiklaag komen enkele exemplaren zeldzame Gele kornoelje voor. Aandachtssoorten Aardkastanje, Gele kornoelje. ZLZ10.63Gb Gulperberg IV Beschrijving De grindige, op het westen geëxponeerde helling is steil en rijk aan graften. Op deze graften staan enkele verschralingsindicerende soorten. De Oudegats is een holle weg met een soortenrijke ondergroei, met onder andere Bergdravik. Aandachtssoorten Bergdravik. ZLZ10.64Co Gulperberg V Beschrijving Recentelijk is een deel van dit gebied aangeplant met Beuk, Kers en Lijsterbes. Hierdoor is een visueellandschappelijke en ecologische verbinding ontstaan tussen het parkbos Neubourg (11.04 L) en de hellingbossen bij Crapoel (11.15 B). Aandachtssoorten Vale vleermuis. ZLZ10.66Rj Kleeberg Beschrijving Dit ruime jas beheersgebied is een kleinschalig weidegebied doorsneden door natuurlijke waterloopjes, houtwallen en holle wegen. Er komen Dotterbloem en Echte koekoeksbloem voor in dit leefgebied van Das en Waterspitsmuis. Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 6 hectaren een beheersovereenkomst worden afgesloten. ZLZ10.67Cp Schweibergerbosch particulier natuurbeheer Beschrijving Op de steile, graftenrijke hellingen tussen Dal-Bissen en het Schweiberger Bosch liggen vooral intensief gebruikte cultuurgraslanden. Op het betreffende perceel komt onder meer Mannetjes-ereprijs, Gevlekte aronskelk, Slanke sleutelbloem en Muurhavikskruid voor. In het aanliggende perceel ligt een amfibieënpoel waarin Alpenwatersalamander, Kamsalamander en Vroedmeesterpad zijn aangetroffen. Op de graften leeft de Levendbarende hagedis. In de bosranden van het perceel komt de Hazelmuis voor.
118Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
11. GULPDAL
11.1. Beschrijving regio Deze regio omvat het Gulpdal en de aangrenzende hellingen van de Plateaus van Margraten en van Crapoel. Het plateau van Margraten (140-200m +NAP) bestaat bodemkundig gezien overwegend uit een lösspakket op grindhoudende Maasafzettingen. Deze afzetting overdekken op hun beurt een dik kalksteenpakket. De grind- en kalkafzettingen dagzomen plaatselijk in de verschillende droogdalstelsels die het plateau doorsnijden. De lagere gronden langs de Gulp zijn lemig. Geohydrologisch behoort het westelijk deel van het gebied tot het Margraten-Plateau-systeem. In dit deel stroomt het grondwater af naar het Gulpdal. Het grondwater komt plaatselijk in bronnen aan de dag en stroomt over de slecht doorlatende lagen van het Vaalsergroenzand dat onder de kalksteenformaties aanwezig is. De bronnen kunnen bovendien deels samenhangen met karstverschijnselen, stelsels van spleten en holten in de kalksteenformaties. Ten oosten van de Gulp wordt het gebied hydrologisch gerekend tot het kleinere Crapoel-Plateau-systeem, eveneens een kalksteensysteem. Het grondwater stroomt ook hier af naar de Gulp. Ook hier dagzoomt het bronwater in verspreid liggende bronzones. Het bronwater, zoals bij Waterop, is mineraalrijk en sterk gebufferd. De nitraatgehalten zijn relatief laag en wijzen op nitraatreductie in de ondergrond. De Gulp ontspringt in België en komt bij Slenaken Limburg binnen. Even ten noorden van Gulpen vloeit zij samen met de Geul. Over dit relatief korte traject heeft de Gulp een verval van meer dan vijftig meter. De snelstromende beek meandert zich een weg door het dal waarbij ze dit voortdurende dieper uitsnijdt. Grote fluctuaties in de waterafvoer treden niet op en dit verklaart het feit dat langs de beek zelden overstromingen optreden. Het Gulpdal is, evenals de andere beek- en rivierdalen in het Mergelland, ontstaan als gevolg van tektoniek. Gedurende het Pleistoceen was er sprake van een opheffing van de Ardennen waarna de stroompjes gedurende duizenden jaren hun dal hebben uitgesleten. Het Gulpdal heeft een groot aantal kleinere en grotere zijdalen doch in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Geul nauwelijks watervoerende zijbeken. De zijdalen hebben dan ook het karakter van een droogdal. Het Gulpdal verkeert, meer nog dan het Geuldal, in een ongeschonden staat, waardoor het oorspronkelijke beekdalsysteem behouden is gebleven. Het gehele gebied is dan ook geo(morfo)logisch van grote waarde (Gea-object). De Gulp is van groot belang voor diverse soorten fauna. Vissen die voorkomen zijn onder andere Beekforel en Rivierdonderpad, verder komt de Waterspitsmuis er voor en worden Waterspreeuw en Otter soms waargenomen. Het reliëfrijke landschap wordt ingenomen door akkers en weilanden, terwijl op de steilste delen hellingbossen aanwezig zijn. Kalkrijke vegetaties als kalkgrasland en kalkrijk kamgrasland komen vooral op de oostelijke hellingen voor. Loodrecht op de helling komen diverse holle wegen voor die het dal met de plateaugronden verbinden. Daarnaast zijn er op bescheiden schaal soortenrijke graftenstelsels en houtwallen te vinden, met name op de steilere oosthelling tussen Beutenaken en Teuven. In het kader van de Landinrichting Mergelland vindt in vrijwel het gehele agrarische gebied in de regio herstel en aanleg van lijnvormige elementen en bosverbindingen plaats. Langs de Gulp zijn jonge Essenbosjes aangeplant op voormalige populierenpercelen. De ondergroei wijst soms op sterk vochthoudende condities, zoals bij Karsveld en bij Waterop. Zuidelijk van Slenaken liggen ook nog bronzones, waaronder een klein geëutrofieerd Elzenbronbos. De vochtminnende, voedselrijke ondergroei van de hellingbossen op de dalwanden is vaak soortenrijk en goed ontwikkeld. Toch zijn er geen bronnen aanwezig. Een specifiek voorbeeld daarvan is de onderrand van het Roebelsbosch. Het is een goed ontwikkeld Parelgras-Beukenbos dat zich uitstrekt aan weerszijden van de landsgrens, met onder andere Stijve naaldvaren, Blaasvaren, Mannetjesorchis, Bergnachtorchis en Zwartblauwe rapunzel in de ondergroei. De bosranden van de hellingbossen van de oostelijke helling zijn van belang voor de Hazelmuis.
Zuid Limburg Zuid
119
11.2. Ontwikkelingsrichting regio Voor regio 11 worden de volgende ontwikkelingen voorgestaan: • Behoud en herstel van voor Zuid-Limburg kenmerkende landschapselementen. Het gaat hierbij vooral om hoogstamboomgaarden, heggen, houtwallen, graften, holle wegen en poelen. In het kader van landinrichting Mergelland-Oost is vrijwel het gehele agrarische gebied in de regio aangewezen om ter versterking van het kleinschalig karakter van het landschap lijnvormige elementen te herstellen en aan te leggen. • Behoud, herstel en uitbreiding van de kwel- en bronvegetaties onder meer door: Verminderde waterafvoer van beken door waterretentie en vernatting in het gehele Gulpdal en beekherstel. Beter vasthouden van regenwater in en op de flanken van beekdalen om verder insnijding van beken te voorkomen. Beperken van nitraatuitspoeling en chemische bestrijdingsmiddelen in beken en bronnen. Dit wordt gedaan door in Bodembeschermingsgebieden de bestaande normen genoemd in het POL (kristallen waarden) in 2005 te bereiken. Omvorming van populierenaanplanten in de beekdalen naar natuurlijk bos. • Realisering van het streefbeeld voor ecologisch waardevolle Heuvellandbeken (typen HR) zoals beschreven in Waterstreefbeelden en Watersysteemverkenningen, waarbij beken met een Specifiek Ecologische Functie (SEF) voorrang krijgen. Hierbij samenhang in het beeksysteem ontwikkelen, met alle daarin van nature voorkomende habitats en gradiënten en de daarbij horende soorten. • Herstel van natuurlijke hydrologische en morfologische processen in het beekdal. Hierdoor ontstaat in en langs de beek een grote afwisseling in leefmilieus, die de diversiteit bevordert. • Uitbreiding biotopen van kalkrijke graslanden op de kalksteenhellinggronden langs de bosranden op de oostelijke dalwand en nabij Crapoel, overeenkomstig het kalkgraslandenrapport (Buro Bakker, 2001). Onderzoek doen naar de aanleg van verbindingswegen tussen verschillende kerngebieden van open kalkrijke hellingen, zodat migratie van doelsoorten van Kalkgraslanden en Doornstruwelen bevorderd wordt. • Kalkgraslanden en de aansluitende bosranden zodanig inrichten en beheren dat zoveel mogelijk karakteristieke insecten- en plantensoorten én soorten als Hazelmuis er profijt van hebben. Daarnaast dient in de omgeving van Crapoel speciaal rekening gehouden te worden met de Vroedmeesterpad. • Onderzoeken van de mogelijkheden om de bosgordels aan weerszijden van het Gulpdal met elkaar te verbinden, rekening houdend met de (potentiële) kalkgraslanden. • Ter versterking van de bestaande boskernen dienen bosgebieden uitgebreid te worden en verbindingen door middel van bosstroken ontwikkeld te worden. • Ontwikkelen van mantel- en zoomvegetaties in graslanden langs de bosranden en zo mogelijk ook langs bospaden en open plekken in het bos. • Realisering van ecologische verbindingszones ten behoeve van uitbreiding van de mogelijkheden tot uitwisseling en migratie van faunapopulaties, binnen de regio en naar andere beeksystemen en bossen, via wegbermen, holle wegen, bosjes, houtwallen en dergelijke. • Recreatieve zonering bewerkstelligen in delen van het Gulpdal, in verband met rustverstoringgevoelige beekfauna als IJsvogel en Otter. Aandacht schenken aan het potentiële leefgebied van de Otter, onder meer het verbeteren van de waterkwaliteit.
120Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
11.3. Beschrijving deelgebieden ZLZ11.02D Euverem II Beschrijving Vlak langs het bungalowpark is het talud te herkennen van de oude trambaan die van Maastricht naar Vaals heeft gelopen. Het talud is bebost. ZLZ11.03Gb Euverem III Beschrijving De beekdalgronden bestaan overwegend uit relatief vochtige leemgronden. De Gulp heeft een vrij meanderend karakter waardoor afslagoevers en oude oeverwallen voorkomen. Hier komen plaatselijk Kamgrasvegetaties voor. De Gulp wordt begeleid door Populieren, meer naar het westen toe overgaand in struweel. Ten zuiden van de Pesakerweg is een jonge aanplant gerealiseerd welke als ecologische verbinding dient tussen de Gulperberg en de hellingbossen langs de Gulp. De visfauna omvat onder meer Beekforel en Rivierdonderpad. Aandachtssoorten Beekforel. ZLZ11.06Cp Gulpdal I (Pesaken - Beutenaken) Beschrijving De Gulp meandert over dit traject door licht vochtige tot plaatselijk natte graslanden en wordt aan de oostkant begrensd door een enkele meters hoge steilrand. Langs de Gulp zijn diverse bronnen en veedrinkplaatsen aanwezig welke vooral betekenis hebben voor amfibieën (Alpenwatersalamander). Nabij Beutenaken zijn de percelen plaatselijk steiler en zijn er struikgraften te vinden. Op de linkeroever van de Gulp staan enkele exemplaren Geelgroene vrouwenmantel en op diverse plaatsen in zandige binnenbochten Kleine honingklaver, Moesdistel en Watergras. Het Gulpdal vormt het leefgebied voor Das, Grote gele kwikstaart en Watervleermuis. De visfauna omvat onder meer Beekforel en Rivierdonderpad. Incidenteel worden ook de Otter en de Waterspreeuw waargenomen. Aandachtssoorten Watervleermuis, Moesdistel, Beekforel. ZLZ11.07Gb Gulpdal II (Pesaken - Beutenaken) Beschrijving De beheersgronden vormen een smalle strook tussen de Slenakerweg en het natuurgebied langs de Gulp. Over het algemeen zijn de percelen weinig vochtig en floristisch gezien arm. Nabij Billlinghuizen ligt een soortenrijk nat hooiland. De hier voorkomende soorten Echte koekoeksbloem, Ruw walstro, Adderwortel en Slanke sleutelbloem staan in en rond de in het grasland gelegen greppels. ZLZ11.08B Gulpdal III (Pesaken - Beutenaken) Beschrijving In de kwel- en bronzone langs de Gulp liggen twee relatief jonge Essenbronbosjes. Soorten als Groot moerasscherm, Hangende zegge, Kleine watereppe en Groot springzaad komen hier massaal voor en wijzen op sterk vochthoudende condities. De bosjes zijn ook van faunistisch belang. Zo komen hier Waterspreeuw (incidenteel), Watervleermuis, Alpenwatersalamander en Vinpootsalamander voor. In de snelstromende beek komen Beekforel en Rivierdonderpad voor. Aandachtssoorten Hangende zegge, Vinpootsalamander.
Zuid Limburg Zuid
121
ZLZ11.10Gb Karsveld Beschrijving Het beheersgebied Karsveld bestaat uit een relatief smalle en steile strook hellinggrasland tussen Gulp en Houbenderhei, een hoogstamboomgaard, een grasland ter hoogte van hoeve Wachtendonk en een grasland bovenaan het Groote Bosch. In een schrale berm van de Ootwinkelsweg staat Bochtige klaver. Aandachtssoorten Bochtige klaver. ZLZ11.11Cp Ootwinkel Beschrijving Dit gebied bestaat uit weinig soortenrijke droge graslanden en een akkertje rondom de bossen in het Pesakerdal en graslanden en een jonge bosaanplant onderlangs de bosrand van de Houbenderhei. Ten zuidoosten van de Houbenderhei ligt een perceel kalkgrasland. Langs de oude trambaan groeit Bochtige klaver. In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. Aandachtssoorten Hazelmuis, Bochtige klaver. ZLZ11.12B Houbenderhei Beschrijving Dit oude bosgebied vormt de noordelijke uitloper van het Groote Bosch. De ondergrond bestaat uit vuursteeneluvium met een dunne lössdeklaag en enkele grindafzettingen. Ondanks dat het een oud, natuurlijk bos betreft is de ondergroei over het algemeen matig ontwikkeld. Van beneden naar boven op de helling komen Parelgras-Beukenbos en Wintereiken-Beukenbos. De populaties Mannetjesorchis, Welriekende nachtorchis en Purperorchis zijn als gevolg van het achterwege blijven van hakhoutbeheer de laatste decennia nagenoeg verdwenen. Leefgebied van Das, Bosvleermuis en Hazelmuis en potentieel leefgebied voor Boommarter. Aandachtssoorten Hazelmuis, Boommarter, Mannetjesorchis. ZLZ11.13Gb Crapoel Beschrijving Het beheersgebied bestaat uit graslanden en akkers bovenin het Pesaker droogdal rondom het Engelenbos en het Crapoelbos. Langs de Woutersgraafweg is Klavervreter gevonden. Hier ligt ook een kruidenrijk grasland. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Kamsalamander. ZLZ11.14C Crapoel Beschrijving Dit gebied bestaat uit graslanden met graften op de helling van het droogdal van Pesaken. Enkele percelen zijn nog in intensief agrarisch gebruik als grasland of akker. Bovenlangs het Engelenbos is een strook bos aangeplant. In één klein perceel ten zuiden van het Engelenbos komt kalkgrasland voor, andere graslanden zijn matig voedselrijk. Bijzondere soorten die voorkomen zijn onder andere Boslathyrus, Kruipend stalkruid, Grote centaurie en Gulden sleutelbloem. Ook komen Levendbarende hagedis, Kamsalamander, Vroedmeesterpad en Hazelmuis in het gebied voor en is de Geelbuikvuurpad waargenomen. In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Kamsalamander, Hazelmuis, Gulden sleutelbloem.
122Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ11.15B Crapoelsbos - Schansenberg Beschrijving Deze hellingbosrestanten behoren tot de soortenrijkste in het zuidelijk Mergelland en bestaan uit Elzenbronbos, Parelgras-Beukenbos en Wintereiken-Beukenbos. In het bos ten westen van Crapoel ligt een circa 3,5 meter hoge grindgroeve. De groeve is van groot geologisch belang, vanwege de ontsluiting van oude Maasgrinden, door de fossiele bodem en door de door kryoturbatie (vorstverschijnselen) veroorzaakte geologische patronen. Faunistisch zijn de bossen van betekenis voor zoogdieren (Das en Hazelmuis) en vogels (Groene specht, Kramsvogel en Wielewaal). De bossen zijn relatief rijk aan orchideeën: Bergnachtorchis, Grote keverorchis en Mannetjesorchis ; Vliegenorchis en Purperorchis kwamen vroeger ook voor. Daarnaast komen ook Mispel, Ruwe dravik, Lievevrouwebedstro, Boswederik, Boslathyrus en Christoffelkruid voor. In het bronbosje staat onder andere Paarbladig goudveil. Aandachtssoorten Hazelmuis, Ruwe dravik, Mannetjesorchis, Kamsalamander. ZLZ11.16B Engelenbos Beschrijving De hellingbosrestanten liggen op een ondergrond van, plaatselijk lemig, Vaalser groenzand en Gulpense kalksteen. De bossen bestaan uit naaldbos en floristisch redelijk ontwikkeld Wintereiken-Beukenbos. De onderste zone is duidelijk soortenrijker, met Slanke sleutelbloem, Christoffelkruid en Heelkruid. Leefgebied van Das, Hazelmuis en aan bos gebonden vogelsoorten. Aandachtssoorten Hazelmuis, Kamsalamander. ZLZ11.17Cp Pesakerdal II Beschrijving Pas vrij recent zijn de percelen in het Pesakerdal ontgonnen. Hierdoor kwam er een opening in de natuurlijke bosgordel op de oostelijke dalhelling tussen Slenaken en Gulpen. Nu bestaat het gebied uit soortenarme graslanden en akkers. In het kader van natuurontwikkeling wordt hier de verbinding hersteld tussen het Engelenbos en de Houbenderhei via het hellingbosrestant langs de Doornhagerweg. ZLZ11.18.1C Helingbosrestant doornhagerweg I Beschrijving Bij het begrenzen van het Stimuleringsplan Zuid Limburg Zuid is in het deelgebied ZLZ11.18B een deel nieuwe natuur begrensd als bestaande natuur. Het gebied is destijds begrensd als bestaande natuur omdat de tereinbeheerder de gewenste natuur inmiddels had gerealiseerd. Omdat de aanduiding nieuwe natuur de feitelijke aanduiding blijft krijgt het gebied alsnog een eigen code (ZLZ11.18.1C) en een nieuwe naam. De doeltypen van ZLZ11.18B blijven gehandhaafd. De doeltypen van het nieuwe deelgebied sluiten hier op aan. ZLZ11.18B Hellingbosrestant Doornhagerweg Beschrijving Dit hellingbosrestant ligt op een ondergrond van, plaatselijk lemig, Vaalser groenzand en Gulpense kalksteen. De vegetatie bestaat grotendeels uit met braam verruigd Gierstgras-Beukenbos. In de bosrand komt de Hazelmuis voor. Aandachtssoorten Hazelmuis. ZLZ11.20B Groote Bosch Beschrijving Oorspronkelijk werd het hele plateau van Heijenrath en Landsrade bedekt met bos, maar werd vanaf het einde van de Middeleeuwen tot in de 19e eeuw gefaseerd gekapt. Het Groote Bosch is een meer dan 60
Zuid Limburg Zuid
123
hectare groot restant hiervan. Door de ligging vormt het een belangrijke schakel in de bosgordel op de oostflank van het Gulpdal welke tot in België doorloopt. De bosvegetaties bestaan uit WintereikenBeukenbos en naaldbos op de plateaugronden en Parelgras-Beukenbos op de hellingen. De oude orchideeënrijke onderste boszone kent een rijk ontwikkelde ondergroei. Zo staan hier Boskruiskruid, Zwartblauwe rapunzel en Welriekende nachtorchis. Sporadisch wordt een exemplaar Vogelnestje, Vliegenorchis of Mannetjesorchis aangetroffen. Aan de bosrand komen Bosroos en Brede groene bermzegge voor. Bij het kerkhof staat Wilde narcis. De met Braam en Adelaarsvaren verruigde plateaubossen zijn soortenarmer. Fraai hertshooi is hier de meest bijzondere soort. Het bos is van betekenis voor diverse diergroepen. Zo komen hier Hazelworm, Gewone bosspitsmuis, Das en Hazelmuis voor. Het bos is ook van groot belang voor bos(rand)vlinders (Sleedoornpage) en vogels. In het bos is een kleine, grotendeels dichtgegroeide kalksteengroeve aanwezig. Hier overwinteren Bosvleermuis en Vale vleermuis. Aandachtssoorten Hazelmuis, Boommarter, Bosvleermuis, Zwartblauwe rapunzel. ZLZ11.21C Gulpdal IV (Slenaken) Beschrijving De steile hellingen met kalkgraslanden en heggen zijn zowel landschappelijk als floristisch waardevol. Het grootste deel is voedselrijk of matig voedselrijk grasland. Bij Slenaken bevindt zich een perceel kalkgrasland. Hier komen veel bijzondere soorten voor, waaronder Aarddistel, Beemdhaver, Voorjaarszegge, Gulden sleutelbloem, Driedistel, Duifkruid, Gewone vleugeltjesbloem en Bijenorchis. Op de graften groeien onder andere Betonie, Ruig viooltje en Spits havikskruid. Tevens zijn de graftenrijke graslanden van betekenis voor de Levendbarende hagedis en kalkgrasland- en bosrandvlinders. Aandachtssoorten Hazelmuis, Aarddistel, Bosroos. ZLZ11.22Gb Roebelsbosch I Beschrijving Het beheersgebied bestaat voornamelijk uit, plaatselijk redelijk soortenrijke, graslanden. In het gebied zijn een aantal graften aanwezig, waar onder andere Spits havikskruid groeit. Aandachtssoorten Spits havikskruid. ZLZ11.23B Roebelsbosch II Beschrijving Het bos maakt deel uit van een bijna tien kilometer lang hellingboscomplex langs de Gulp dat zich uitstrekt van Pesaken tot Hombourg. Met uitzondering van het enigszins verruigde centrale deel (WintereikenBeukenbos) bezit het bos een rijke hellingbosflora (Parelgras-Beukenbos). In de ondergroei staan hier Zwartblauwe rapunzel, Slanke en Gulden sleutelbloem en Stijve naaldvaren. Op open plaatsen in het bos staan Gevlekte orchis, Welriekende nachtorchis en Mannetjesorchis. Deze populaties zijn echter sterk uitgedund door verruiging. Door de rustige ligging en de aanwezigheid van dekking in de vorm van struweel en dood hout is het bos van betekenis voor diverse zoogdieren. Zo zijn hier drie dassenburchten aanwezig en komen Bosvleermuis, Vale vleermuis en Hazelmuis voor en mogelijk Boommarter. Aandachtssoorten Hazelmuis, Zwartblauwe rapunzel, Stijve naaldvaren. ZLZ11.24C Boven Gulpdal I Beschrijving Dit gebied bestaat uit lemige beekdalgronden langs de Gulp met kalkrijke graslanden op de onderste hellingdelen tussen Beutenaken en de Belgische grens. In de brongraslandjes in het zuidelijk deel komen soorten als Knikkende distel, Reuzenpaardestaart en Adderwortel voor. In het noordelijke deel liggen kruidenrijke vochtige en droge graslanden met Blauwe knoop, Tormentil en Gulden sleutelbloem. Verder zijn
124Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
er oever- en bronmoerasjes aanwezig, met onder andere Moesdistel. Op diverse plaatsen in zandige binnenbochten staat Kleine honingklaver. Het kleinschalige vochtige extensief beheerde gebied is van grote betekenis voor vogels. Zo is het een van de weinige bekende plaatsen van de Grauwe Klauwier. Voorts komen hier Grote gele kwikstaart, Waterspreeuw, Watervleermuis en Waterspitsmuis voor. De visfauna omvat onder meer Beekforel en Rivierdonderpad. Opvallend is de grote populatie Bosbeekjuffers. De drassige beekdalgraslanden en gegraven poelen zijn van groeiende betekenis voor amfibieën (Vinpootsalamander, Alpenwatersalamander en incidenteel Vroedmeesterpad). Langs het Groote Bosch leeft de Hazelmuis. Aandachtssoorten Waterspitsmuis, Bosbeekjuffer, Moesdistel, Hazelmuis. ZLZ11.25B Boven Gulpdal II Beschrijving Sterk verdroogde kwelzone met geëutrofieerd Elzenbronbos langs de Gulp. Braam en Brandnetel overheersen de ondergroei, maar Bittere veldkers, Dotterbloem, Bosmuur, Adderwortel, Groot springzaad en Paarbladig goudveil hebben zich weten te handhaven. Een van de belangrijkste groeiplaatsen van Wilde narcis in het Mergelland. De visfauna omvat ondermeer Beekforel. Aandachtssoorten Waterspreeuw, Watervleermuis, Wilde narcis. ZLZ11.26Gb Hondsbohn Beschrijving Het beheersgebied bestaat uit de graslandpercelen tussen de Gulp en de Grensweg. Over het algemeen zijn dit soortenarme droge weiden. In het noorden (bronbeekje) en langs de Hondsbohn liggen vochtige tot natte kruidenrijke graslandjes. In deze laatste staan enkele exemplaren van de zeer zeldzame Geelgroene vrouwenmantel, Adderwortel, Echte koekoeksbloem en Tweerijige zegge. In het brongraslandje nabij Slenaken komen onder meer Knikkende distel en Reuzenpaardenstaart voor. Aandachtssoorten Geelgroene vrouwenmantel. ZLZ11.28B Dikkenbos Beschrijving Tegen de Belgische grens aan ligt een sterk met klimop verruigd waardevol bosje. Er groeien soorten als Slanke sleutelbloem, Grote keverorchis, Mispel en Eenbes. ZLZ11.29Gb Branderbos - Schilberg Beschrijving De beheersgronden liggen aan de westkant van de Gulp op de onderste, minder steile hellingdelen tussen de Planckerweg en de Piemert. In het meest zuidelijk gelegen perceel liggen enkele stukken weinig soortenrijke Kamgrasweiden en graften. Met name het relatief open karakter van dit gebied vormt een belemmering voor de faunamigratie tussen de hellingbossen aan weerszijden van het Gulpdal. ZLZ11.30Cp Branderbos - Schilberg Beschrijving Dit gebied bestaat uit graslanden die deels in intensief gebruik zijn, maar ook deels voedselarmer en redelijk soortenrijk zijn (Kamgrasweiden en Zandschraalgrasland). Hier en op de aanwezige graften groeien diverse bijzondere soorten, waaronder Gulden sleutelbloem, Blauwe knoop en Kruipend stalkruid. Aandachtssoorten Gulden sleutelbloem, Hazelmuis.
Zuid Limburg Zuid
125
ZLZ11.31B An der Del Beschrijving Twee kleine maar floristisch vrij waardevolle oude hellingbosrelicten (Parelgras-Beukenbos en WintereikenBeukenbos). In het Parelgras-Beukenbos komen enkele kwelplekken voor. Hier staan Slanke sleutelbloem en Mannetjesorchis. Leefgebied van de Alpenwatersalamander. Aandachtssoorten Alpenwatersalamander, Mannetjesorchis. ZLZ11.32B Branderbosch Beschrijving Het Branderbosch is na het bos Billinghuizen het grootste restant van het oorspronkelijke hellingbos op de westelijke helling van het Gulpdal. Het betreft oude (voor 1800) en ecologisch waardevolle droge tot vochtige loofbossen. Het Branderbos is van belang voor amfibieën (Alpenwatersalamander), Das en vogels (Groene specht, Wielewaal en roofvogels). Floristisch gezien zijn de natuurwaarden beperkt tot enkele exemplaren Mannetjesorchis, Slanke sleutelbloem, Gulden boterbloem en Mannetjesereprijs. Aandachtssoorten Alpenwatersalamander, Mannetjesorchis. ZLZ11.34Gb Krutserveld I Beschrijving Het beheersgebied bestaat uit twee delen. Een langgerekt graslandje tussen de Krutserveldweg en de Piemert en enkele akkerstrookjes ten westen van Beutenaken. ZLZ11.35Cp Krutserveld II Beschrijving De meeste gronden op de steile helling zijn pas eind 19e eeuw ontgonnen, maar ook hier hebben zich diverse (struik)graften ontwikkeld. Floristisch zijn deze over het algemeen echter weinig soortenrijk. Wel zijn ze van betekenis voor de aan kleine landschapselementen gebonden vogels (Geelgors). De graslanden zijn deels redelijk voedselarm en soortenrijk (Kamgrasweiden en kleine stukjes Zandschraalgrasland en Kalkgrasland). Hier groeien diverse bijzondere soorten, waaronder Voorjaarszegge, Gulden sleutelbloem, Blauwe knoop en Kruipend stalkruid. Aandachtssoorten Rode kamperfoelie, Hazelmuis. ZLZ11.36B Tien Bundersbos en In de Wan Beschrijving Het Tien Bundersbos maakt deel uit van een serie kleine maar oude hellingbosrestantjes op de oostelijke Gulpdalhelling. In de bossen komt, als gevolg van de inspoeling van meststoffen, een weinig soortenrijke ondergroei voor. In de onderste boszone zijn soorten als Keverorchis, Dalkruid, Lelietje van dalen, Slanke sleutelbloem en Lievevrouwebedstro aan te treffen. ZLZ11.37Cp Beutenakerweg Beschrijving Dit natuurontwikkelingsgebied ligt ingeklemd tussen de Beutenakerweg en Karsvelderweg. Recentelijk is hier een jonge Essen-aanplant gerealiseerd. ZLZ11.38Gb Elseberg I Beschrijving De Elseberg bestaat uit graftenrijke graslanden op de vrij steile westelijke flank van het Gulpdal ten noorden van Beutenaken. Bij de buitenplaats Groenendaal ligt een hoogstamboomgaard.
126Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
Aandachtssoorten Das. ZLZ11.39Cp Elseberg II Beschrijving Deze gronden op de Elseberg omsluiten nagenoeg geheel de hellingbossen van Billinghuizen. Over het algemeen betreft het (kruidenrijke) droge graslanden, Kamgrasweiden, Lössschraalgraslanden en droge ruigtevegetaties/bremstruweel. De percelen zijn licht glooiend tot plaatselijk zeer steil en rijk aan (struik)graften. Toch is het aantal aandachtssoorten beperkt als gevolg van de inspoeling van meststoffen vanuit het omliggende agrarisch gebied. ZLZ11.40.1C Elseberg IV Beschrijving Bij het begrenzen van het Stimuleringsplan Zuid Limburg Zuid is in het deelgebied ZLZ11.40B een deel nieuwe natuur begrensd als bestaande natuur. Het gebied is destijds begrensd als bestaande natuur omdat de tereinbeheerder de gewenste natuur inmiddels had gerealiseerd. Omdat de aanduiding nieuwe natuur de feitelijke aanduiding blijft krijgt het gebied alsnog een eigen code (ZLZ11.40.1C) en een nieuwe naam. De doeltypen van ZLZ11.40B blijven gehandhaafd. De doeltypen van het nieuwe deelgebied sluiten hier op aan. ZLZ11.40B Elseberg III Beschrijving Het langgerekte hellingbos ligt op een oude bosgroeiplaats en bevat op beperkte schaal waardevol Wintereiken-Beukenbos. In de, plaatselijk sterk met Brandnetel en Adelaarsvaren verruigde, ondergroei komt Mannetjesorchis voor. Daarnaast komen ook soorten als Lievevrouwebedstro, Slanke sleutelbloem, Gulden boterbloem, Ruig hertshooi en Keverorchis voor. Er is een bewoonde dassenburcht en het bos is van belang voor aan bos gebonden vogelsoorten (Groene specht en Wielewaal). Aandachtssoorten Mannetjesorchis. ZLZ11.43Rj Heijenrath-Roebelsbosch Beschrijving Het betreft een kleinschalig gebied met enkele hoogstambomen, weilanden en akkers grenzend aan het Roebelsbosch. Er kan maximaal voor 2 hectare een beheersovereenkomst worden gesloten. ZLZ11.44Cp Roebelsbosch III Beschrijving Het gebied bestaat uit kruidenrijke graslanden en er zijn enkele floristisch waardevolle graften aanwezig. Het is een belangrijke ecologische verbindingszone (PES), tussen het Gulpdal en het Roebelsbosch, voor aan bosranden en kleine landschapselementen gebonden flora en fauna. Aandachtssoorten Spits havikskruid, Rapunzelklokje
Zuid Limburg Zuid
127
12. VRAKELBERG EN OMGEVING
12.1. Beschrijving regio Het gebied is onderdeel van het Plateau van Ubachsberg. Dit plateau is hooggelegen ten opzichte van de omgeving en wordt begrensd door de beekdalen van onder meer Geul, Geleenbeek en Eyserbeek. De beekdalen zijn diep ingesneden en er zijn asymmetrische droogdalen ontstaan. Over het algemeen bestaat het gebied uit grootschalige landbouwgrond. Grasland is geconcentreerd rondom de dorpen en op de hellingen. Over het algemeen zijn de plateaus en hellingen bedekt met löss waarvan de dikte afhankelijk is van de hellingen in relatie tot de mate van erosie. Plaatselijk is dit vermengd met grind. Op de meest steile hellingen liggen krijtverweringsgronden of komt kalksteen aan de oppervlakte. In de droog- en beekdalen zijn verspoelde löss- en krijtgronden afgezet. Rondom Ubachsberg liggen tertiaire Maasafzettingen, bestaande uit grind- en zandgronden en een mengsel daarvan met krijtgronden en löss. Hydrologisch gezien behoort het gebied tot het Ubachsberg Plateausysteem. De Ubachsberg Plateau omvat het kalksteenplateau en het gebied aan de voet waarop de Hoensbeek en Ubachsbeek zich bevinden. Op het plateau bevinden zich mogelijk karstverschijnselen in de kalksteenformaties, wat aanleiding geeft tot de vorming van krachtige kalkrijke bronnen in de hellingen. Tegenwoordig komt het bronwater echter alleen bij Kasteel Cortenbach aan de oppervlakte, wat komt door de waterwinningen in Roodborn en bij Craubeek aangevuld met een onttrekking bij Voerendaal. De Scheumerbeek en een deel van de Hoensbeek zijn de enige watervoerende beken op de Ubachsberg Plateau, echter deze zijn slechts watervoerend in een deel van het jaar. Beide beken zijn genormaliseerd. De grondwaterstand op de Ubachsberg Plateau ligt op 45 meter onder het maaiveld. Onder aan de voet van het plateau, bij Voerendaal, bevindt het grondwater zich veel dichter onder de oppervlakte. Het plateau is erg erosiegevoelig en om die reden zijn een tiental waterbuffers aangelegd. Binnen de regio is de Vrakelberg het belangrijkste natuurgebied. De Vrakelberg is een graftengebied gelegen op een steile helling met een zuidelijke expositie, welke bestaat uit onder meer Kalkgrasland. Verder liggen er diverse terreinen met een hoge natuurwaarde zoals Cortenbacherbos, spoorlijn HeerlenValkenburg, Spoorinsnijding Eys en diverse voormalige kalkgroeves. Bijzondere plantensoorten welke in de regio voorkomen zijn Ruw parelzaad, Mantelanjer, Smalle raai, Grote trosdravik, Blauw guichelheil, Akkergeelster, Kalkraket, Naakte lathyrus, Hondskruid, Kranssalie, Gelobde maanvaren, Nachtsilene, Klein spiegelklokje en Eironde leeuwenbek (allen RL1). Deze soorten komen voornamelijk voor in Kruidenrijke akkers op kalkrijke bodem, Kalkgrasland en Pioniervegetaties op kalkrijke bodem. Bijzondere diersoorten zijn met name beperkt tot de Vrakelberg en Spoorinsnijding Eys. Hier komen onder meer Grauwe klauwier, Bruin dikkopje, Bruin blauwtje, Sleedoornpage, Locomotiefje en Negertje voor.
12.2. Ontwikkelingsrichting regio Voor regio 12 worden de volgende ontwikkelingen voorgestaan: • Behoud en herstel van voor Zuid-Limburg kenmerkende landschapselementen. Het gaat hierbij vooral om hoogstamboomgaarden, heggen, houtwallen, graften, holle wegen en poelen. In het kader van landinrichting Mergelland-Oost is vrijwel het gehele agrarische gebied in de regio aangewezen om ter versterking van het kleinschalig karakter van het landschap lijnvormige elementen te herstellen en aan te leggen. • Realisering van het streefbeeld voor ecologisch waardevolle Heuvellandbeken (typen HR) zoals beschreven in Waterstreefbeelden en Watersysteemverkenningen, waarbij beken met een Specifiek Ecologische Functie (SEF) voorrang krijgen. Hierbij samenhang in het beeksysteem ontwikkelen, met alle daarin van nature voorkomende habitats en gradiënten en de daarbij horende soorten. • Uitbreiding biotopen van kalkrijke graslanden, overeenkomstig het kalkgraslandenrapport (Buro Bakker, 2001). Onderzoek doen naar de aanleg van verbindingswegen tussen verschillende kerngebieden van open kalkrijke hellingen, zodat migratie van doelsoorten van Kalkgraslanden, Pioniergemeenschappen, Droge ruigten en Doornstruwelen bevorderd wordt. Op de Vrakelberg dient speciale aandacht uit te gaan naar de Grauwe klauwier.
128Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
• •
• • • • •
Bevorderen botanische potenties van alle kalkgraslanden en voormalige kalksteengroeves welke niet in beheer zijn bij een natuurbeherende instantie door het in beheer te geven aan bijvoorbeeld het IKL. Ten behoeve van ondermeer kalkgraslandvlinders als Bruin dikkopje en Bruin blauwtje, versnelde realisering van de verbindingszones en natuurontwikkelingsgebieden met als functie verbindingszone tussen de Spoorinsnijding Eys (deelgebied 12.37 A), Rensberg (12.44 Cp), Vrakelberg (12.29 A), Winthagen (12.20 A en 12.21 Cp) en Kunderberg (13.05 A). Ter versterking van de bestaande boskernen dienen bosgebieden uitgebreid te worden en verbindingen door middel van bosstroken ontwikkeld te worden. Ontwikkelen van mantel- en zoomvegetaties in graslanden langs de bosranden en zo mogelijk ook langs bospaden en open plekken in het bos. Realisering van ecologische verbindingszones ten behoeve van uitbreiding van de mogelijkheden tot uitwisseling en migratie van faunapopulaties, binnen de regio en naar andere beeksystemen en bossen, via wegbermen, holle wegen, bosjes, houtwallen en dergelijke. Het Hamsterkernleefgebied en de bijbehorende verbindingszones dienen ingericht te worden voor de optimale overleving van de Hamster. Verbindingszones, nieuwe natuur en beheersgebieden realiseren binnen de Herinrichting Ransdalerveld.
Zuid Limburg Zuid
129
12.3. Beschrijving deelgebieden ZLZ12.01F A76-Voerendaal Beschrijving Het deelgebied vormt een verbindingszone tussen het Ransdalerveld/Kunderberg en het Geleenbeekdal bij Terworm. Het bestaat uit de bermen aan de westzijde van de A76. Bijzondere plantensoorten die hierin voorkomen zijn Klavervreter en Aardaker. Aandachtssoorten Klavervreter. ZLZ12.03B Cortenbacherbos Beschrijving Dit Kalk-Elzenbroekbos (doeltype Bronbos) is deels ontstaan in een oude visvijver van het naburige kasteel en wordt gevoed door het kalkrijke bronwater dat in het gebied opwelt. Het bos behoort tot de één van de weinige goed ontwikkelde bossen van dit type in Nederland en het herbergt een uitzonderlijke ondergroei. Zo is Moesdistel opvallend algemeen. Verder komen er Pluimzegge en Reuzenpaardenstaart voor. Aandachtssoorten Moesdistel. ZLZ12.06B Haerenbos Beschrijving Het oude landgoedbos stamt uit de tweede helft van de 19e eeuw en bestaat uit relatief vochtig tot nat, voedselrijk en goed ontwikkeld loofbos aan de voet van de steilrand van Ubachsberg. De in het bos aanwezige bronnen staan grotendeels droog, onder meer als gevolg van wateronttrekking. Een andere oorzaak is de normalisatie en verlegging van de Sprongbeek. Tevens zijn enkele percelen doorplant met populieren en als gevolg hiervan verruigd. De flora is desondanks redelijk goed ontwikkeld met onder meer Moeraszegge, Grote Keverorchis en Slanke sleutelbloem. In het Haerenbos komen Alpenwatersalamander, Roek en Europese kanarie voor. Een grafkelder is ingericht voor vleermuizen. Aandachtssoorten Roek. ZLZ12.07Gb Haeren Beschrijving Het deelgebied bestaat uit een grootschalige akker met enkele rijen knotbomen tussen Kasteel Haeren en de A79. Aandachtssoorten Steenuil. ZLZ12.08F Haeren - Ransdalerveld Beschrijving Dit deelgebied bestaat uit Kasteel Haeren, enkele restanten hoogstamboomgaard, graften en hagen. Op enkele plaatsen is de oude middeleeuwse verkavelingstructuur nog zichtbaar. Onder de A79 bevinden zich een aantal faunapassages waardoor het aantal verkeersslachtoffers sterk is teruggelopen. In het noordelijke deel van het deelgebied ligt een initiatief voor de realisatie van een landgoed, onder meer als versterking van het landgoedkarakter van Kasteel Haeren en het bosgebied van deelgebied 12.06 B. Aandachtssoorten Moesdistel, Sleedoornpage.
130Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ12.09F Spoorberm Voerendaal - Zevensprong Beschrijving De spoorbermvegetatie kent lokaal enkele bijzondere plantensoorten als Kattedoorn, Reuzenpaardenstaart en Moesdistel. Aandachtssoorten Moesdistel, Sleedoornpage. ZLZ12.10F Spoorberm Zevensprong - Ransdaal Beschrijving Het betreft een spoorberm en emplacement met een hoge botanische waarde. Zo staan hier op warme open plaatsen Hokjespeul, Tengere veldmuur en Ruw parelzaad. Op de overgang van het emplacement KlimmenRansdaal naar het bermgedeelte staat de zeldzame Mantelanjer en op het emplacement zelf enkele duizenden exemplaren Smalle raai. Voorts komen bijzondere soorten voor zoals Driedistel, Grote centaurie, Geelhartje en Soldaatje. Op vochtiger plaatsen staan enkele exemplaren Moesdistel en Vijfdelig kaasjeskruid. De afwisseling van kruidenrijke vegetaties en struweel met Sleedoorn is van grote betekenis voor vlinders als de Sleedoornpage. Aandachtssoorten Smalle raai, Soldaatje, Sleedoornpage. ZLZ12.11F Spoorlijn Ransdaal - Schin op Geul Beschrijving De spoorlijn wordt over dit traject gedeeltelijk geflankeerd door een steil schaduwrijk talud met boomopslag. Daarnaast komen er nabij Ransdaal bloemrijke grazige bermvegetaties voor met ondermeer Donderkruid. Het best ontwikkeld is het emplacement Schin op Geul. Hier staan langs het spoor en in het licht vochtige grasland ten noorden daarvan Hokjespeul, Grote trosdravik, Grote centaurie, Geelhartje, Blauw guichelheil, Fijne ooievaarsbek, Soldaatje en Vliegenorchis. Ten noorden van het station Schin op Geul ligt een meer dan tien meter hoge kalksteenwand waarin Kunrader krijt is ontsloten. De vegetatie is hier ruig en soortenarm. De afwisseling van kruidenrijke vegetaties en struweel met Sleedoorn is van grote betekenis voor vlinders als de Sleedoornpage. Langs het spoor komen voorts Rosse sprinkhaan en Hazelworm voor. Aandachtssoorten Blauw guichelheil, Vliegenorchis, Rosse sprinkhaan, Sleedoornpage. ZLZ12.12A Kalkoven Craubeek Beschrijving Het deelgebied is een voormalige kalksteengroeve welke bestaat uit steile kalksteenwanden, schraal grasland, struweel en een bosje. Het is een geologisch waardevol object met vlindersoorten als Sleedoornpage en planten zoals Kleine steentijm, en Smal- en Breed fakkelgras (resp. RL2 en RL1), Grote centaurie, Knikkende distel, Harige ratelaar, Duifkruid, Driedistel, Grote tijm en Tengere veldmuur voor. Vroeger was de groeve bekend vanwege de duizenden exemplaren Honingorchis welke hier en in het aangrenzende kalkgrasland werden aangetroffen samen met Groene nachtorchis. Aandachtssoorten Kleine steentijm, Sleedoornpage. ZLZ12.14Gb Hoensbeek Beschrijving De gronden liggen in het dal van de Hoensbeek en bestaan grotendeels uit grasland. De Hoensbeek bezit een betegelde bodem waardoor het water versneld wordt afgevoerd en tijdens droge perioden de beek niet watervoerend is. Hierdoor zijn kwelafhankelijke vegetaties die er van oorsprong voorkwamen reeds afwezig. De oostgrens wordt gevormd door de langgerekte, ten dele schrale, Kaardenbeek-graft. De graft wordt beheerd door het IKL. Hier komen bijzondere plantensoorten voor als Scherpe fijnstraal, Kruipend stalkruid,
Zuid Limburg Zuid
131
Driedistel, Duifkruid en Kleine steentijm. In de omgeving van Termoors komt de Ondergrondse woelmuis voor. Aandachtssoorten Kleine steentijm, Ondergrondse woelmuis, Sleedoornpage. ZLZ12.16Cp Karstraat Beschrijving Bijna het gehele deelgebied bestaat uit oude krijtsteengroeves met enkele restanten heischrale vegetatie. Jarenlang werd de groeve gebruikt als illegale stortplaats. Daarnaast vond een sterke vergrassing plaats. De kalkgraslandjes worden beheerd door het IKL. De effectieve beheersmaatregelen van de laatste twintig jaar hebben geleid tot een geleidelijk herstel van de oorspronkelijke warmteminnende kalkgraslandvegetatie en het terugkeren van een veel bijzondere plantensoorten. Zo staan hier onder meer Kleine steentijm, Breed fakkelgras, Aarddistel, Wilde akelei, Wondklaver, Voorjaarsganzerik, Duitse gentiaan, Stijve ogentroost en Geelrode naaldaar. Daarnaast komen ook Bevertjes, Geelhartje, Kruipend stalkruid, Kleine ratelaar en Grote tijm voor. Tot midden vorige eeuw was het een groeiplaats van de Herfstschroeforchis. Wat betreft de fauna is het voorkomen van de Levendbarende hagedis vermeldenswaardig. Aandachtssoorten Herfstschroeforchis, Kleine steentijm, Sleedoornpage. ZLZ12.18F De Gewanden I Beschrijving Dit deelgebied verbindt drie voormalige kalksteengroeves (12.20 AB). In het deelgebied bevinden zich holle wegen, graften en knotbomen. Langs de Midweg bevindt zich tegen de groeve aan een steile helling met potenties voor de ontwikkeling naar Kalkgrasland. Aandachtssoorten Kleine steentijm, Sleedoornpage. ZLZ12.19Cp De Gewanden - Kunderberg Beschrijving Dit deelgebied ligt op de breukrand van Kunrade en vormt een verbinding tussen Kunderberg (13.05 A), Vrakelberg (12.29 A) en De Gewanden (12.20 AB). Deze gebieden zijn van belang voor vlinders als Bruin blauwtje en zijn rijk aan plantensoorten van kalkgraslanden. In het oostelijk gedeelte langs de A79 is een smal struweel aanwezig, voor het overige deel bestaat het geheel uit grootschalige akkers. In een holle weg en in een verschralend Kalkgrasland in het westelijke deel staan plantensoorten van kalkrijke gronden als Kruipend stalkruid, Grote centaurie en Kleine ratelaar. Aandachtssoorten Sleedoornpage. ZLZ12.20AB De Gewanden II Beschrijving De voormalige kalksteengroeves bestaan uit Kunrader krijt waarbij in de twee meest westelijke groeves het krijt aan de oppervlakte komt. De vegetatie van de groeves bestaan uit een afwisseling van soortenarme loofhoutaanplant, droge tot licht vochtige ruigten en struweel. De meest westelijk gelegen twee kalkgroeves kennen ook Kalkgrasland (deels verruigd), een plas en kalksteenwanden waarvan de bovenzijde is verruigd met Bosrank. Deze verruiging heeft een negatieve invloed op de potenties voor de ontwikkeling van kalkgraslandvegetaties. In de kalkgraslanden staan bijzondere plantensoorten als Borstelkrans, Donderkruid, Duifkruid, Kleine ratelaar en Grote centaurie en ca. 100 planten Stijve ogentroost. In de aanwezige plas welke door kwel wordt gevoed staan Bosbies en Moeraszegge. In een bosje nabij Winthagen is in 1995 een rups van Grote weerschijnvlinder waargenomen. Aandachtssoorten Bruin blauwtje, Stijve ogentroost, Sleedoornpage.
132Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ12.21Cp De Gewanden III Beschrijving Dit deelgebied ligt op steile hellingen nabij Winthagen en vormt een verbinding tussen Kunderberg (13.05 A), Vrakelberg (12.29 A) en De Gewanden (12.20 AB). Onderaan de hellingen langs de Winthagerweg stroomt de genormaliseerde Voerendaalse Beek. Als gevolg van de steenwinning ligt de kalksteen dicht aan de oppervlakte en zijn de groeves duidelijk te herkennen in het reliëf op de hellingen. Op enkele plaatsen liggen goed ontwikkelde Kamgrasweiden, plaatselijk met het karakter van Kalkgrasland. Hierin staan bijzondere plantensoorten als Bevertjes, Geelhartje, Gulden sleutelbloem, Grote tijm (allen RL3) en Akkergeelster. Vanwege de hoge botanische waarde is bosaanleg boven op de helling als bufferzone tegen negatieve landbouwinvloeden gewenst. Aandachtssoorten Akkergeelster, Bruin blauwtje. ZLZ12.23Gb Winthagen Beschrijving Dit deelgebied vormt een verbinding tussen Kunderberg (13.05 A), Vrakelberg (12.29 A) en De Gewanden (12.20 AB). De landbouwgronden bestaan uit akkers en grasland. Op diverse plaatsen is de oude middeleeuwse verkavelingstructuur nog in het landschap zichtbaar en zijn diverse graften bewaard gebleven. De holle wegen zijn plaatselijk botanisch waardevol met bijzondere soorten als Knikkende distel, Grote centaurie en Mannetjesereprijs (allen RL3). In een graft staat Kruipend stalkruid. Aandachtssoorten Sleedoornpage. ZLZ12.25Gb Colmont Beschrijving Dit deelgebied maakt onderdeel uit van één van de best bewaarde graftenstelsels in het Mergelland (Vrakelberg). De grond in het deelgebied is kalkrijk en de graften zijn voor een belangrijk deel begroeid met struweel. Bijzondere plantensoorten in de graften en holle wegen zijn Kruipend stalkruid, Duifkruid en Borstelkrans. Aandachtssoorten Grauwe klauwier, Harige ratelaar. ZLZ12.26C Vrakelberg - Colmont Beschrijving Het deelgebied is een graftenrijkgebied met tussen de graften plaatselijk kalkrijk grasland. Er staan hier veel bijzondere plantensoorten zoals Kruipend stalkruid, Grote tijm, Zeegroene zegge, Voorjaarszegge, Bevertjes, Geelhartje, Driedistel, Moeslook, Fijne ooievaarsbek, Kuifvleugeltjesbloem, Aarddistel, smal fakkelgras en Kalkraket. ZLZ12.27B Bossen Vrakelberg Beschrijving De hellingbosjes bestaan grotendeels uit relatief jong, open, vochtig en licht loofbos. Het hoog op de helling gelegen deel bestaat uit soortenrijk Parelgras-Beukenbos en Wintereiken-Beukenbos. Op het onderste hellingdeel ligt een relatief jong loofbos met een sterk verruigde ondergroei. In het bos ligt een bewoonde dassenburcht. Tevens is het Colmonderbos één van de weinig overgebleven leefgebieden van bosrandvlinders als Sleedoornpage en komt hier Hazelworm voor. In de ondergroei staan Bijenorchis, Bergnachtorchis, Gulden boterbloem en Christoffelkruid. Aandachtssoorten Hazelworm, Sleedoornpage, Mannetjesorchis.
Zuid Limburg Zuid
133
ZLZ12.28Cp Vrakelberg - Fromberg Beschrijving Het deelgebied is een graftenrijk gebied met tussen de graften plaatselijk kalkrijk grasland en enkele holle wegen. Het is onderdeel van de verbinding Eys-Vrakelberg voor kalkgraslandvlinders als Bruin blauwtje en Bruin dikkopje. Er staan veel bijzondere plantensoorten in de graften, holle wegen en graslanden zoals Kruipend stalkruid, Driedistel, Bevertjes, Borstelkrans, Grote tijm, Mannetjesereprijs, Moeslook, Fijne ooievaarsbek, Kuifvleugeltjesbloem, Voorjaarsganzerik, Aarddistel (allen RL2) en Kalkraket. Boven de regenwaterbuffers, bevindt zich een Kalkgrasland dat dreigt dicht te groeien met struweel. Van de fauna komen enkele zeldzame soorten voor als Sleedoornpage, Bruin blauwtje en Grauwe klauwier. Aandachtssoorten Grauwe klauwier, Voorjaarsganzerik, Bruin dikkopje. ZLZ12.29.1C Vrakelberg I Beschrijving Bij het begrenzen van het Stimuleringsplan Zuid Limburg Zuid is in het deelgebied ZLZ12.29A een deel nieuwe natuur begrensd als bestaande natuur. Het gebied is destijds begrensd als bestaande natuur omdat de tereinbeheerder de gewenste natuur inmiddels had gerealiseerd. Omdat de aanduiding nieuwe natuur de feitelijke aanduiding blijft krijgt het gebied alsnog een eigen code (ZLZ12.29.1C) en een nieuwe naam. De doeltypen van ZLZ12.29A blijven gehandhaafd. De doeltypen van het nieuwe deelgebied sluiten hier op aan. ZLZ12.29A Vrakelberg Beschrijving De Vrakelberg is een floristisch waardevol kalkgraslandreservaat dat sinds 1961 is aangekocht door Staatsbosbeheer. Het gevoerde beheer bestaat uit jaarlijks maaien (oktober) waarbij een gedeelte van de vegetatie blijft staan. Door het niet maaien van gedeelten langs de bosranden heeft zich hier een waardevolle mantel ontwikkeld met onder meer Vliegenorchis en Mannetjesorchis. Verder zijn er bijzondere soorten van kalkgraslanden aanwezig als Hondskruid, Soldaatje, Welriekende nachtorchis, Gevlekte orchis, Bosorchis, Duitse gentiaan, Bergnachtorchis, Harige ratelaar, Wondklaver, Kalkwalstro en Kuifvleugeltjesbloem (allen RL2). Van de Kranssalie is dit één van de twee vindplaatsen in Limburg. Het gebied is een kernleefgebied van kalkgrasland- en bosrandvlinders met soorten als Bruin dikkopje, Sleedoornpage en Bruin blauwtje. Wat betreft sprinkhanen komen bijzondere soorten voor als Zoemertje en Locomotiefje. Aandachtssoorten Bruin dikkopje, Hondskruid, Vliegenorchis. ZLZ12.32Gb Gracht - Schaapsdries Beschrijving In het deelgebied bevindt zich een graftenstelsel en een loofhoutaanplant temidden van een grootschalig akkerbouwgebied. De graften en het bosje zijn dan ook sterk verruigd en soortenarm. ZLZ12.33Gb Opscheumer Beschrijving Het deelgebied ligt in een droogdal van de Scheumer. De steile oostelijke dalwand bestaat uit licht schrale graslanden en enkele kleine graften. Een groeiplaats van Ruw parelzaad is hier aanwezig. Aandachtssoorten Ruw parelzaad. ZLZ12.34Cp Opscheumer en Vinkenberg Beschrijving Het bestaat uit kalkrijke graslandjes langs de genormaliseerde Scheumer en op de Vinkenberg tegen deelgebied 12.11 F aan. Op deze hellingen liggen enkele waardevolle graften en een meer dan tien meter hoge steile wand. De steilwand met potenties voor ontwikkeling naar Kalkgrasland is sterk verruigd met onder meer Bosrank. Het extensieve begrazingsbeheer heeft al geleid tot een geleidelijke toename van het
134Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
aantal kalkindicerende plantensoorten. Van de bijzondere plantensoorten komen op het moment alleen Viltig kruiskruid en Donderkruid (beide RL3) voor. Aandachtssoorten Soldaatje. ZLZ12.35A Scheumerbeek Beschrijving De gronden langs de Scheumerbeek bestaan uit plaatselijk licht vochtige maar soortenarme graslanden. In het gebied is een regenwaterbuffer aangelegd. De Scheumer heeft een verharding met tegels en is genormaliseerd. ZLZ12.36F Miljoenenlijn Schin op Geul - Wijlre Beschrijving De bermen van het Miljoenenlijntje bestaan uit grasland, pioniervegetaties, struweel en jong bos. Met name in de graslanden en pioniervegetaties staan bijzondere plantensoorten zoals Donderkruid, Bosereprijs, Borstelkrans, Donderkruid, Fijne ooievaarsbek en Smalle aster. Het deelgebied grenst aan de Spoorweginsnijding Eys (deelgebied 12.37 A), zodat eventuele vestiging van Bruin blauwtje of plantensoorten van kalkgraslanden niet uitgesloten is. Echter een knelpunt is het aangrenzende agrarische gebied (12.38 G en 12.39 Gb), met name de uitspoeling van meststoffen en bestrijdingsmiddelen naar het deelgebied. Aandachtssoorten Bruin dikkopje. ZLZ12.37A Spoorweginsnijding Eys Beschrijving De steile taluds van het Miljoenenlijntje zijn floristisch van grote betekenis. In de warme, kalkrijke vegetatie komen diverse Rode lijst-soorten voor, waar onder Wondklaver, Kalkwalstro, Soldaatje, Kuifvleugeltjesbloem, Smal fakkelgras, Kruidvlier, Tengere veldmuur, Kleine steentijm (allen RL2) en Gelobde maanvaren. Het talud is van groot belang voor kalkgraslandvlinders. Zo komen hier het bedreigde Bruin dikkopje voor (waardplant: Gewone rolklaver) en verder het Sleedoornpage. Op het gebied van sprinkhanen komt is het voorkomen van het Negertje bijzonder. Langs het spoor zelf en meer naar het westen toe is er sprake van verruiging en opslag van struiken en bomen. In 1995 is het talud ten dele afgebrand. Deze beheersmaatregel is echter funest gebleken voor de fauna. Aandachtssoorten Bruin dikkopje, Gelobde maanvaren, Soldaatje ZLZ12.39Gb Biesberg Beschrijving De percelen tussen Kruisweg en Miljoenenlijn bestaan uit grootschalige akkers en grasland. De akkers kennen een bijzondere akkervegetatie met bijzondere soorten als Klein Spiegelklokje, Blauw guichelheil en Spiesleeuwenbek). De graslanden en graften zijn eveneens soortenrijk en kennen bijzondere plantensoorten als Fijne ooievaarsbek, Wild kattekruid, Gladde ereprijs, Kattedoorn, Kleine wolfsmelk en Blauw walstro. In het gebied is in 1994 het Bruin dikkopje waargenomen, welke mogelijk afkomstig is vanuit het aangrenzende Waterwingebied Roodbron. Voorts komen de Levendbarende hagedis en Hazelworm voor. Aandachtssoorten Klein spiegelklokje, Wild kattekruid, Bruin dikkopje. ZLZ12.40AB Moorenheide en Dikkebuiksweg Beschrijving Dit deelgebied bestaat uit de jonge en soortenarme westelijke uitloper van de Eyserbossen, het Moorenbos, en een tweetal holle wegen op de helling boven Wijlre. Het Moorenbos bestaat uit verruigd Wintereiken-
Zuid Limburg Zuid
135
Beukenbos. De beperkte soortenrijkdom in de ondergroei is te vergelijken met het hoger gelegen deel van de Eyserbossen. De Dikkebuiksweg is een oude holle weg waarlangs diverse oude kleine kalksteengroeves aanwezig zijn. Tevens liggen hier twee oude kalkovens. Ondanks dat deze holle weg ingeklemd ligt tussen intensief gebruikt agrarisch gebied komen er diverse plantensoorten voor waar onder het Akkerklokje. De Moorenheideweg vormt een belangrijke schakel in de ecologische verbinding tussen de Rensberg en de Eyserbossen. De bermen van deze weg zijn begroeid met kalkrijk struweel. Naast diverse andere kalkminnende soorten is Aardkastanje de meest opmerkelijke soort. In het deelgebied komt de Wielewaal als bijzondere broedvogel voor. Aandachtssoorten Aardkastanje. ZLZ12.41Cp Moorenheide Beschrijving In het gebied bevindt zich soortenrijk grasland en kruidenrijke akkers met daarin diverse graften. In het oosten is een holle weg aanwezig. Kalk is ondiep aanwezig in de ondergrond en de potenties voor de ontwikkeling naar kalkgrasland is hoog. In het deelgebied komen reeds diverse bijzondere plantensoorten voor van kalkgraslanden, Droge ruigten en Pioniergemeenschappen op kalk, maar de meeste bevinden zich in de graften zoals Moeslook, Fijne ooievaarsbek, Klavervreter, Wild kattekruid, Kleine steentijm en Ruw parelzaad. In de akkers (met name het perceel in het zuidoosten) staan bijzondere plantensoorten als Gladde ereprijs, Blauw walstro, Kleine wolfsmelk, Nachtsilene, Groot spiegelklokje en Klein spiegelklokje. In het aanwezige struweel staat Boslathyrus. In het gebied komen verder Bruin dikkopje en Sleedoornpage voor. Aandachtssoorten Klein spiegelklokje, Kleine steentijm, Bruin dikkopje. ZLZ12.43Gb Rensberg Beschrijving Het deelgebied bestaat uit intensief gebruikte graslanden waarin zich een graftenstelsel bevindt. Het deelgebied wordt begrensd door enkele holle wegen. ZLZ12.44Cp Rensberg Beschrijving Het deelgebied kent een vrij omvangrijke graftenstelsel met akkers en graslanden. Het merendeel van de graslanden is voedselrijk soortenarm cultuurgrasland. Boven op de Rensberg bevindt zich een kalkgrasland. Door een deel van het deelgebied lopen de weg Elkenrade-Wijlre en een grub (deelgebied 12.45 AB). In het deelgebied bevindt zich voorts een poel. Bijzondere plantensoorten welke voorkomen in het deelgebied zijn Kleine ratelaar, Driedistel, Grote tijm, Wilde herfsttijloos, Kruipend stalkruid, Bevertjes, Geelhartje, Kattedoorn, Borstelkrans, Voorjaarsganzerik, Aarddistel, Harige ratelaar, Verfbrem, Eironde leeuwenbek en Zuurbes. In het deelgebied komen verder Sleedoornpage, Levendbarende hagedis en Alpenwatersalamander voor. Het deelgebied is van groot belang als verbindingszone en potentiële migratieroute van kalkgraslandvlinders (onder meer Bruin dikkopje) tussen de Vrakelberg (deelgebied 12.29 A) en Roodbron. Aandachtssoorten Bruin dikkopje, Aarddistel, Eironde leeuwenbek. ZLZ12.45AB Elkenradergrub Beschrijving De Elkenradergrub is het laagst gelegen gedeelte van het gelijknamige droogdalsysteem en is bedekt met een dikke lösslaag. De grub is verruigd en er staan weerszijden populieren. Eveneens tot het gebied behoren enkele steile, reliëfrijke graslandjes met graften ten zuiden van de weg Elkenrade-Wijlre. Hier staan bijzondere plantensoorten als Christoffelkruid, Herfsttijloos, Harige ratelaar en Verfbrem. De grubbe is van
136Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
betekenis voor broedvogels als de Steenuil en vlinders als Sleedoornpage en Bruin dikkopje (als verbindingszone tussen Roodbron en deelgebied 12.29 A de Vrakelberg). Aandachtssoorten Harige ratelaar, Bruin dikkopje. ZLZ12.46Cp Vrakelberg- Colmont particulier natuurbeheer Beschrijving Het deelgebied is een graftenrijk gebied met tussen de graften plaatselijk kalkrijk grasland. Er staan hier veel bijzondere plantensoorten zoals Kruipend stalkruid, Grote tijm, Zeegroene zegge, Voorjaarszegge, Bevertjes, Geelhartje, Driedistel (allen RL3), Moeslook, Fijne ooievaarsbek, Kuifvleugeltjesbloem, Aarddistel, Smal fakkelgras (allen RL2) en Kalkraket. Aandachtssoorten Grauwe klauwier, Voorjaarsganzerik, Bruin dikkopje. ZLZ12.47F Rensberg - Eyserbosschen Beschrijving Het betreft een verbindingszone langs een verharde weg tussen Rensberg en Eyserbosschen welke met name van belang is voor de uitwisseling van de populaties Sleedoornpage. Aanplanten van bos met aan de randen veel Sleedoornstruweel zou voor de genoemde soort een gunstige ontwikkeling zijn. Aandachtssoorten Sleedoornpage.
Zuid Limburg Zuid
137
13. PLATEAU UBACHSBERG - EYSERBEEKDAL 13.1. Beschrijving regio Het landschap van deze regio wordt bepaald door het hooggelegen Plateau van Ubachsberg (160-190m boven NAP). Bodemkundig bestaat het overwegend uit een relatief dun lösspakket op grindhoudende Maasafzettingen. Tussen Ubachsberg en Huls liggen enkele heuveltjes welke restanten vormen van een Laat-Tertiaire schiervlakte ("grindkopjes"). Ze maken deel uit van het 'Eiland van Ubachsberg', dat niet overspoeld is door de Pleistocene Maas. Door hun opbouw uit kwartsrijk grind zijn ze resistent gebleven voor erosie en hier liggen dan ook oude mariene zandgronden aan het oppervlak. In de diepere ondergrond van het plateau zit aan de west- en zuidkant een dik kalksteenpakket, terwijl aan de oostzijde kleiige zanden (Vaalser groenzanden) worden gevonden. Aan de zuidkant van het plateau loopt het Eyserbeekdal. Dit is een relatief diep ingesneden dal met jonge rivierkleibodems. Verder zijn er vele, meestal korte, droogdalstelsels. De hellingen van de dalen zijn vrij steil en bestaan uit kalksteenhellinggronden. Dit bodemtype is grotendeels opgebouwd uit ondiep verweerde kalksteen, ontstaan door verwering van aan de oppervlakte liggende kalksteen. Bij langdurige verwering zonder duidelijke tussentijdse erosie ligt de onverweerde kalksteen op enige tot vele meters diepte. Daarboven ligt dan een kleirijk verweringsproduct. Ter hoogte van de Kunderberg betreft dat een vrij zware kalkloze verweringsklei met een relatief laag vuursteengehalte, de zogenaamde kleefaarde. De hoogste delen zijn plateauterrassen, al dan niet met een lösslaag. Het oostelijk deel van de regio maakt deel uit van de geomorfologisch waardevolle Kunrader Breuk. Deze vormt de scheiding tussen het bekken van Heerlen en het plateau van Ubachsberg en is als gevolg van tektoniek ontstaan. Hydrologisch hoort deze regio tot het Ubachsberg-Plateau-systeem. De Benzeradebreuk, die globaal langs de snelweg A67 ligt, geldt als slecht doorlatend en vormt de noordoostelijke begrenzing van dit systeem. Het grondwater stroomt in noordwestelijke richting, waarbij het stromingspatroon lokaal beïnvloed wordt door de beekdalen. Daar liggen op verschillende plaatsen bron- en kwelzones. Karstverschijnselen (ondergrondse spleten en holten) in de kalksteenformaties zorgen er soms voor dat het grondwater via preferente stroming versneld afstroomt naar de bronzones. Dit geeft aanleiding tot krachtige bronnen, zoals die bij Roodborn. Als gevolg van grondwaterwinning zijn een aantal bronnen, waaronder die van Roodborn echter permanent of periodiek droog komen te liggen. Alleen wat droge beddingen getuigen van de vroeger aanwezige beekjes. Er liggen nog enkele poelen in het gebied die worden gevoed met bronwater. Daarnaast zijn ondoorlatende lagen en lokale breukzones van belang. Wanneer ondoorlatende lagen dagzomen op hellingen kunnen zich ook daar bronnen voordoen, zoals bij de Putberg. De Eyserbeek is een kleine zijbeek van de Geul, die ontspringt in de omgeving van Bocholtz. De bovenloop ligt in nogal verstedelijkt gebied waar ze grotendeels is beschoeid en deels zelfs is overkluisd. Als gevolg van het grote aandeel rioolwatereffluent in het debiet van de beek, is de beekwaterkwaliteit in het algemeen vrij slecht. Bovendien kent de beek, mede door de versnelde afstroming vanuit de bebouwing, verhoudingsgewijs hoge piekafvoeren met alle gevolgen van dien. Tussen Bocholtz en Simpelveld liggen ondanks dat nog diverse graslandjes en brongebiedjes met bijzondere vegetaties. De beekdalbodem van de Eyserbeek is vrij vlak en beide zijden zijn scherp begrensd. Vanaf Overeys kan de beek vrij meanderen, zodat fluviatiele processen hier ongestoord kunnen plaats vinden. De hellingbossen in de regio zijn restanten van grotere bossen die hier eens het gebied bedekten. Het zijn over het algemeen dan ook oude bosgroeiplaatsen met waardevol bos. Het Imsteraderbos, de Eyserbosschen en het bos van landgoed Goedenraad zijn dan ook A-locaties. Het laatste bos geldt als een typisch voorbeeld van het Parelgras-Beukenbos. Op de kalksteenhellinggronden hebben zich door eeuwenlang extensief beheer de zogenaamde kalkgraslanden gevormd. Mooie voorbeelden hiervan zijn de Kunderberg, de Welterberg en de Klingeleberg. Hier komen soorten voor als Kalkwalstro, Duitse gentiaan, Franjegentiaan, Soldaatje, Bijenorchis, Grote muggenorchis en Groene nachtorchis. Onderlangs de Eyserbosschen is in de jaren '80 begonnen met
138Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
verschraling van de bestaande akkers om de grondwaterkwaliteit te verbeteren. Ook hier beginnen zich kenmerkende soorten te vestigen, zoals Grote muggenorchis, Bijenorchis, Breed fakkelgras, Stijve ogentroost en Ruw parelzaad. Daarnaast zijn er een aantal gebieden ten noorden van Eys, bij Simpelveld en rond het Imsteraderbos met goede potenties voor de ontwikkeling van kalkgraslanden. Behalve bijzondere plantensoorten zijn ook een aantal soorten fauna gebonden aan kalkgraslanden, zoals Bruin Blauwtje en Levendbarende hagedis. De zuidgrens van de regio wordt gevormd door het miljoenenlijntje. De taluds en spoorbermen zijn floristisch waardevol met veel soorten van kalkgraslanden en mooi ontwikkelde Parelgras-Beukenbosjes. Hier groeien onder andere Wilde hokjespeul, Harige ratelaar, Klavervreter, Kleine bergsteentijm en Kalkhoornbloem. De spoorlijn vormt een belangrijke verbindingsas tussen de diverse bosgebieden en kalkgraslanden. 13.2. Ontwikkelingsvisie regio Voor regio 13 wordt de volgende ontwikkelingsrichting voorgestaan: • Behoud en herstel van voor Zuid-Limburg kenmerkende landschapselementen. Het gaat hierbij vooral om hoogstamboomgaarden, heggen, houtwallen, graften, holle wegen en poelen. In het kader van landinrichting Mergelland-Oost is vrijwel het gehele agrarische gebied in de regio aangewezen om ter versterking van het kleinschalig karakter van het landschap lijnvormige elementen te herstellen en aan te leggen. • Realisering van het streefbeeld voor ecologisch waardevolle Heuvellandbeken (typen HR) zoals beschreven in Waterstreefbeelden en Watersysteemverkenningen, waarbij beken met een Specifiek Ecologische Functie (SEF) voorrang krijgen. Hierbij samenhang in het beeksysteem ontwikkelen, met alle daarin van nature voorkomende habitats en gradiënten en de daarbij horende soorten. • Opheffen van vismigratieknelpunten, ook in Simpelveld. • Uitbreiding biotopen van kalkrijke biotopen, overeenkomstig het kalkgraslandenrapport (Buro Bakker, 2001). Onderzoek doen naar de aanleg van verbindingswegen tussen verschillende kerngebieden van open kalkrijke hellingen, zodat migratie van doelsoorten van Kalkgraslanden, Pioniergemeenschappen (Kunderberg), Droge ruigten en Doornstruwelen bevorderd wordt. • Kalkgraslanden zodanig inrichten en beheren dat zoveel mogelijk insecten (vlinders) én plantensoorten er profijt van hebben. Op de Kunderberg en de Putberg wordt extra aandacht besteed aan het biotoop van de Vroedmeesterpad, bij Roodborn, Overeys en de Kunderberg wordt bij het beheer speciaal rekening gehouden met insecten zoals Bruin blauwtje, Bruin dikkopje en Sleedoornpage. • Verbinden van kalkgraslanden door begrazingsbeheer toe te passen op een aantal kalkgraslanden en het talud van het miljoenenlijntje. In kuddeverband kunnen schapen zaden van het ene deel naar het andere transporteren. Onderzoeken van mogelijkheden om dit toe te passen op het hele traject van Eys tot aan Groeve Sweijer bij de snelweg. • Ter versterking van de bestaande boskernen (met name de bestaande A-locatiebossen) dienen bosgebieden uitgebreid te worden en verbindingen door middel van bosstroken ontwikkeld te worden. • Ontwikkelen van mantel- en zoomvegetaties in graslanden langs de bosranden en zo mogelijk ook langs bospaden en open plekken in het bos. • Realisering van ecologische verbindingszones ten behoeve van uitbreiding van de mogelijkheden tot uitwisseling en migratie van fauna-populaties, binnen de regio en naar andere beeksystemen en bossen, via wegbermen, holle wegen, bosjes, houtwallen en dergelijke.
Zuid Limburg Zuid
139
13.3. Beschrijving deelgebieden ZLZ13.01Cp Kunrade Beschrijving Deze gronden zijn in het westelijk deel in gebruik als bouwland en in het oostelijk deel als grasland en laagstamboomgaard. Halverwege ligt een bosje (13.06 G) en langs de A79 ligt een brede houtwal. De percelen maken deel uit van een ecologische verbinding tussen de Kunderberg (13.05 A) en de Winthagerberg (12.19 Cp) en Vrakelberg (12.29 C) voor kleine zoogdieren, Das, vogels, vlinders en kalkgraslandplanten. Aandachtssoorten Sleedoornpage. ZLZ13.02B Kundergats Beschrijving Deze voormalige steengroeve is dichtgegroeid met structuurrijk, vochtig loofbos, dat van belang is voor aan bos gebonden vogelsoorten. Er is een Dassenburcht aanwezig. Aandachtssoorten Das. ZLZ13.03Gb Kunderberg I Beschrijving Het beheersgebied Kunderberg is gelegen rondom het natuurgebied Kunderberg en bestaat uit bouwland en meer en minder intensief gebruikte graslanden met een aantal vrij soortenrijke graften. In de graft welke de zuidgrens vormt van het beheersgebied staan enkele exemplaren Ruw parelzaad. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad. ZLZ13.04C Kunderberg II Beschrijving De gronden op het plateau rond de Kunderberg bestaan voornamelijk uit akkers. De hellingen bestaan uit minder intensief gebruikte graslanden (schapenbegrazing) en akkers die niet meer in gebruik zijn. De noordelijke en oostelijke gedeelten maken deel uit van de steilrand van de Kunrader Breuk. In het oude cultuurlandschap komen diverse waardevolle graften voor met onder andere Christoffelkruid en Gulden Sleutelbloem. Aandachtssoorten Grote muggenorchis, Franjegentiaan, Vroedmeesterpad. ZLZ13.05A Kunderberg III Beschrijving Het natuurreservaat Kunderberg bestaat uit een groot steil kalkgrasland met hier en daar wat struweel en daarnaast open loofbos. In het gebied ligt, naast een kleine ook een grotere kalksteengroeve, die voor een belangrijk deel door Robinia is overgroeid. Dit is een typelocatie voor Kunrader kalksteen. In het kalkgrasland komen veel bijzondere planten voor, waarvan de grote populatie Grote muggenorchis beroemd is. Verder komen onder ander Aarddistel, Aardkastanje, Beemdhaver, Kalkwalstro, Duitse gentiaan, Franjegentiaan, Hauwklaver, Echte gamander, Parnassia, Wilde Akelei, Soldaatje, Bijenorchis, Veldsalie, en Groene nachtorchis voor. Verder is het gebied van belang voor diverse soorten fauna. Het is één van de drie kernleefgebieden van kalkgraslandvlinders (Dambordje, Boswitje en Bruin blauwtje zijn hier waargenomen). Bovendien komt in de kleine kalkgroeve in het zuidelijk deel de Vroedmeesterpad voor. Verder komen in het gebied Alpenwatersalamander, Hazelworm, Levendbarende hagedis en Zoemertje voor. Franjegentiaan.
140Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Bruin blauwtje, Wilde Akelei, ZLZ13.07F A76-Kunderberg Beschrijving De ecologische verbindingszone A76-Kunderberg maakt onderdeel uit van de verbindingszone tussen het Ransdalerveld/Kunderberg en het Geleenbeekdal bij Terworm (zie ook 12.01 F). Het gehele gebied is in gebruik als akkerland. ZLZ13.08C Welterberg I Beschrijving Dit deelgebied ligt op de steile hellingen van de Welterberg, gevormd door de breuktrap van Benzenrade en is één der fraaiste breuktrappen zichtbaar in het landschap. Langs de Breedenweg ligt een oude kalksteengroeve. Tevens liggen hier twee kalksteenovens. Naast weinig soortenrijke graslanden bevinden zich hier nog twee kalkgraslandjes, het Welterveld en de Daelswei, en enkele kamgrasvegetaties. In het eerste grasland komen onder meer Harige ratelaar en Grote muggenorchis voor. In de Daelswei groeit onder andere Bergdravik. Inmiddels heeft verschraling geleid tot de terugkeer van typische kalkgraslandsoorten. Het hakhoutbeheer in de aangrenzende hellingbosjes heeft geleid tot een goed ontwikkelde mantel- en zoomvegetatie. In het graftenstelsel is een dassenburcht aanwezig. Verder komen hier Vroedmeesterpad en Levendbarende hagedis voor. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Grote muggenorchis. ZLZ13.10B Daelsberg I Beschrijving Deze oude hellingbosrestanten liggen op de Breuk van Benzenrade en zijn floristisch redelijk goed ontwikkeld. Aan de oostelijke bosrand liggen twee oude kalkovens. Sinds enkele jaren is er weer een groeiplaats van Bleek bosvogeltje aangetroffen. Daarnaast komen ook Christoffelkruid, Ruig viooltje, Borstelkrans en Rozetsteenkers voor. Aandachtssoorten Levendbarende hagedis, Ruig viooltje. ZLZ13.11Co Daelsberg II Beschrijving In het kader van landinrichting zal hier langs de steile helling een smalle bosverbindingsstrook aangelegd worden, die één geheel vormt met het onderliggende bos- en natuurgebied. De strook vormt een verbinding tussen de Kunderberg en de Putberg. Naast de faunistische en visueel landschappelijke betekenis heeft de bosstrook ook een bufferfunctie. De uitspoeling van meststoffen vanuit de hoger gelegen landbouwgronden naar de lager gelegen kalkgraslanden en hellingbossen zal hierdoor verminderd worden. Aandachtssoorten Sleedoornpage, Vroedmeesterpad. ZLZ13.12Cp Putberg en Keverberg Beschrijving Dit deelgebied omvat graslanden rondom het bosgebied van de Putberg en de Keversberg. Het gebied bestaat uit een klein kalkgrasland (de Keversberg), de noordhelling van de Putberg, die door Staatsbosbeheer ontwikkeld wordt als kalkgrasland en akkers en graslanden tussen de Daelsweg en de Putberg, die deels nog intensief gebruikt worden. Bijzondere plantensoorten die hier voorkomen zijn onder andere Bochtige klaver, Aarddistel, Grote muggenorchis, Kalkwalstro en Soldaatje. Ook de Vroedmeesterpad komt in het gebied voor. Aandachtssoorten
Zuid Limburg Zuid
141
Vroedmeesterpad, Bochtige klaver, Soldaatje. ZLZ13.13Gb Putberg - Daelsweg Beschrijving De omgeving van het gebied bestaat uit akkerland en, deels soortenrijke, droge graslanden. Het gebied zelf, gelegen op kalksteenhellinggronden, ligt in een matig diep droogdal waarvan de vegetatie te beschouwen is als een overgang tussen een Kamgrasweide en een Kalkgrasland. Er groeien onder andere Knikkende distel en Rapunzelklokje. In het gebied is o.a. Veldleeuwerik gekarteerd. In de directe omgeving komen hoge natuurwaarden voor met zeldzame kalkminnende soorten zoals Poppenorchis, Wilde marjolein, Kalkwalstro, Ruig viooltje, Vroedmeesterpad en soorten als Kamsalamander, Hazelworm, Putter, Nachtegaal, Boommarter, Eikelmuis en Hermelijn. Aandachtssoorten Aarddistel, Vroedmeesterpad. ZLZ13.14B Putberg Beschrijving Grotendeels zijn de bossen van de Putberg meer dan honderd jaar oud en een gedeelte bestaat uit waardevol Eiken-Haagbeukenbos. Het grootste deel bestaat uit Wintereiken-Beukenbos. Op de steile westrand kan de zon de bodem plaatselijk bereiken als gevolg van omgevallen bomen. Hier komen onder meer Mannetjesorchis, Christoffelkruid en Heelkruid voor. In het bos zijn twee dassenburchten. In een bron komen Vuursalamander (uitgezet) en Vinpootsalamander voor. Tevens leven hier Hazelworm en Levendbarende hagedis. In de Dael ligt een klein restant Eiken-Haagbeukenbos. Het is vergelijkbaar met het hiervoor beschreven bos. Bijzonder is hier de groeiplaats van Wilde akelei en Gele monnikskap. Aandachtssoorten Vinpootsalamander, Levendbarende hagedis, Mannetjesorchis. ZLZ13.15Co Nieuwe bosverbindingsstrook Putberg - Welterberg Beschrijving In het kader van landinrichting wordt bovenaan het droogdalcomplex een bosverbindingsstrook aangelegd, grenzend aan het bestaande bos van de Putberg. De strook vormt een verbinding tussen de Welterberg en de Putberg. De bosstrook heeft naast een faunistische en visueel landschappelijke betekenis ook een bufferfunctie. De uitspoeling van meststoffen vanuit de hoger gelegen landbouwgronden naar de lager gelegen potentiële kalkgraslanden zal hierdoor verminderd worden. Aandachtssoorten Sleedoornpage, Vroedmeesterpad. ZLZ13.17F Keversberg - Klingeleberg Beschrijving De verbindingszone verzorgt de verbinding tussen de Putberg (13.12 Cp/14 B) en de Klingeleberg (13.57 Co/58 Cp) en vormt daarmee een schakel in een groter geheel van de Kunderberg tot aan de Eyserbossen. De verbinding is zowel voor fauna als voor kenmerkende planten voor kalkgraslanden van belang. Nu bestaat het gebied nog intensief gebruikte graslanden en akkers. Aandachtssoorten Das, Bochtige klaver. ZLZ13.18B Grindkopjes van Ubachsberg I Beschrijving Tussen Ubachsberg en Huls liggen enkele heuveltjes welke restanten vormen van een laat-tertiaire schiervlakte. Deze grindkopjes zijn grotendeels met Zomereiken begroeid, met Bremstruweel en Struikhei. Er zijn twee dassenburchten en in het gebied komen ook Hazelworm en Groene specht voor. Aandachtssoorten
142Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
Das, Hazelworm. ZLZ13.19Cp Grindkopjes van Ubachsberg II Beschrijving Deze gronden liggen als een soort buffer tussen de eigenlijke grindkopjes en het omliggende agrarische gebied. Op een plaats is er sprake van een klein relict Zandschraalgrasland op grindige en kleiige zandgrond. Over het algemeen betreft het soortenarme graslanden met aan de randen plaatselijk Ruige veldbies en Grote centaurie. In een haag bij de Vrouwenmolen huist een Steenuil. ZLZ13.20F Vrouwenheide Beschrijving Deze verbindingszone verzorgt de verbinding tussen het bosgebied en de potentiële kalkgraslanden van Putberg (13.12 Cp/14 B) en het nieuwe bos en de kalkgraslanden van de Klingeleberg (13.57 Co/58 Cp) en vormt daarmee een schakel in een groter geheel van de Kunderberg tot aan de Eyserbosschen. Nu bestaat het gebied nog intensief gebruikte graslanden en akkers. Door middel van extensief beheerde perceelsranden en aangepast beheer van de bermen (maaien en aanplant van bomen) kan hier een verbinding ontwikkeld worden die zowel voor kalkgraslandsoorten als voor typische bossoorten geschikt is. Aandachtssoorten Levendbarende hagedis, Aarddistel. ZLZ13.21B Witsengracht I Beschrijving Het betreft een klein bos langs de snelweg. Op de plaatselijk steile hellingdelen heeft zich het zeldzame ravijnbos ontwikkeld (Esdoorn-Essenbos; natuurdoeltype Parelgras-Beukenbos). Grotendeels bestaat het echter uit Parelgras-Beukenbos. In de 'gracht' bevindt zich een dassenburcht. Floristisch het meest bijzonder is de aanwezigheid van Stijve naaldvaren. Aandachtssoorten Stijve naaldvaren. ZLZ13.22Cp Witsengracht II Beschrijving Dit deelgebied beslaat de hellinggraslanden tussen het Imsteraderbos en de snelweg A76. In het westelijke deel liggen Glanshaverhooilanden, in het oostelijk deel zijn de graslanden voedselrijker. In het centrum van het gebied ligt een klein kalkgrasland. Bijzonder soorten die voorkomen zijn Bijenorchis, Klavervreter en Ruig viooltje. Verder ligt er in een erosiedal een goed ontwikkelde amfibieënpoel (de Koude Pieper) met Alpenwatersalamander en Vroedmeesterpad. Aandachtssoorten Vroedmeesterpad, Wilde akelei, Kuifvleugeltjesbloem. ZLZ13.23Cp Benzenraderhof I Beschrijving Dit Nieuwe natuurgebied bestaat uit akker- en graslandpercelen langs de bosrand van het Imstenraderbos en de Rijksweg A67. Er liggen twee graften met een droge, schrale vegetatie met onder andere Eekhoorngras, Tandjesgras, Grote tijm en Tormentil. Nabij de boerderij ligt een plaatselijk botanisch waardevol vochtig grasland met onder andere Rode ogentroost en Blauwe waterereprijs. Verder is het gebied van belang voor aan kleinschalig landschap gebonden vogels zoals Steenuil en Patrijs. Aandachtssoorten Eekhoorngras, Blauwe waterereprijs, Vroedmeesterpad.
Zuid Limburg Zuid
143
ZLZ13.24B Benzenrade I Beschrijving Het aangeplante loofbos met een Goudveil-Essenbos-ondergroei ligt op een ondergrond van overspoelde löss- en leemafzettingen. Ondanks dat het de bovenloop van een beek betreft, is het bronbos verruigd. Oorzaak hiervan is het bronwater, dat als gevolg van de uitspoeling van meststoffen reeds voedselrijk is. Het bronbos is van betekenis voor amfibieën. Zo komt hier de Alpenwatersalamander voor en wordt incidenteel Vroedmeesterpad gesignaleerd. Aandachtssoorten Alpenwatersalamander, Verspreidbladig goudveil. ZLZ13.25F Geleenbeek - Benzenrade Beschrijving Deze verbindingszone is een deel van de verbinding tussen het Imstenraderbos en omgeving en Terworm (Zuid-Limburg-Noord) langs de Geleenbeek. Dit deel bestaat uit de Geleenbeek met een met brandnetel verruigde oever en de aangrenzende vochtige graslandjes. De hoge voedselrijkdom is verantwoordelijk voor de geringe floristische waarde. Aandachtssoorten Bosvleermuis. ZLZ13.26B Eurenbeekdal Beschrijving Dit bos bestaat uit een redelijk ontwikkelde Bronbosvegetaties en een Elzenbos langs de Eurenbeek. In en in de directe nabijheid van het bosje liggen circa tien bronnen. De kwaliteit van het bronwater is als gevolg van de inspoeling van meststoffen matig. Toch komt hier Verspreidbladig goudveil voor. Voor amfibieën is het bronbos van grote (potentiële) waarde (Alpenwatersalamander en incidenteel Vroedmeesterpad). Aandachtssoorten Verspreidbladig goudveil. ZLZ13.28Cp Benzenraderhof II Beschrijving Dit deelgebied beslaat de gronden in de inkepingen van het Imsteraderbos. In een soortenrijk grasland met goede potenties voor kalkgrasland aan de noordwestelijke punt van het bos groeien onder andere Borstelkrans, Kleine ratelaar en Marjolein. De andere graslanden zijn nu nog veel voedselrijker, maar ook hier zijn potenties voor kalkgrasland. Er komt Moerasmuur en Bosereprijs voor. In en rond de poel staan soorten als Gekroesd fonteinkruid en Knikkend tandzaad. Aandachtssoorten Hazelworm, Harige ratelaar, Vroedmeesterpad. ZLZ13.29Gb Benzenraderhof III Beschrijving Het beheersgebied beslaat bijna alle gronden op de flauwe westelijke dalwand van de Geleenbeek ten zuidwesten van Benzenrade. In de akkers zijn diverse graften aanwezig. Deels vallen deze samen met oude middeleeuwse kavelgrenzen. Verder hoort een klein graslandje nabij kasteel Imstenrade bij het beheersgebied. Een klein stukje, grenzend aan het soortenrijke grasland van 13.28 Cp is soortenrijk met onder andere Kleine ratelaar en Zeegroene zegge. Het gebied is van belang voor aan kleinschalig landschap gebonden vogels als Steenuil en Patrijs. Aandachtssoorten Steenuil, Das.
144Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ13.30Gb Benzenraderhof IV Beschrijving Dit nieuwe beheersgebied bestaat uit akker- en graslandpercelen langs de bosrand van het Imstenraderbos en de Rijksweg A67. Er liggen twee graften met een droge, schrale vegetatie met onder andere Eekhoorngras, Tandjesgras, Grote tijm en Tormentil. Op de akker groeit onder andere Nachtkoekoeksbloem, Goudzuring en Akkerandoorn. Verder is het gebied van belang voor aan kleinschalig landschap gebonden vogels zoals Steenuil en Patrijs. Er ligt een aanvraag voor bosaanplant langs de snelweg. Aandachtssoorten Eekhoorngras, Vroedmeesterpad. ZLZ13.31B Imstenraderbos Beschrijving Dwars door het Imstenraderbos loopt de Kunrader Breuk. De geologische verschillen aan weerszijden daarvan zijn in de vegetatie goed waarneembaar. Zo bestaan de steilere kalkrijke hellingdelen onderlangs de breuktrap vooral uit Eiken-Haagbeukenbos en is hogerop Wintereiken-Beukenbos te vinden. Er komen diverse zeer oude Beuken en Eiken voor en de bossen staan op veelal oude bosgroeiplaatsen (voor 1800). In een deel van het Eiken-Haagbeukenbos wordt een middenbosbeheer gevoerd en hier komen naast kenmerkende hellingbossoorten ook minder algemene planten voor als Christoffelkruid en Kruidvlier voor. Het Imstenraderbos is van grote betekenis voor vleermuizen, zoals Bosvleermuis, Rosse vleermuis, Watervleermuis en Gewone baardvleermuis. Ook voor vogels is het bos een kerngebied met diverse zangvogels, spechten, uilen en roofvogels. Er zijn twee dassenburchten. De herpetofauna is onder andere vertegenwoordigd met Hazelworm en Vroedmeesterpad. Aandachtssoorten Bosvleermuis, Vroedmeesterpad. ZLZ13.32Co Imstenrade II Beschrijving De percelen grenzend aan het Imstenraderbos zijn in het landinrichtingsplan aangegeven als nieuwe boslocatie. Het betreft 14 hectaren bosverbinding tussen het Imstenraderbos en de Putberg. Dit bos ligt op de meest steile terreingedeelten aan de bovenzijde van het bos. Tevens is aan de oostrand zes hectaren bos in vlakker terrein gepland. De uitbreiding dient voor recreatie waardoor het bestaande bos minder belast wordt. Als gevolg van extensivering van het percelen is er langs de bosranden hier en daar Kamgrasweide ontstaan. Aandachtssoorten Sleedoornpage, Vroedmeesterpad. ZLZ13.35A Waterwingebied Roodborn Beschrijving Dit natuurgebied bestaat grotendeels uit een tot kalkgrasland omgevormde akker langs de onderrand van de Eyserbosschen. Alleen langs de bovenrand, grenzend aan de Eyserbosschen, is een restant aanwezig van het oorspronkelijke kalkgrasland. De rest van het gebied is een uit productie gehaalde akker, waar op dit moment veel Rode Klaver groeit met de zeldzame daarop parasiterende Klavervreter. Inmiddels beginnen ook andere soorten van kalkrijke graslanden zich te vestigen, waaronder Bijenorchis en Grote muggenorchis. Langs de bosrand groeien diverse zeldzame soorten, zoals Duitse Gentiaan, Breed Fakkelgras en Bergdravik. Verder komen nog soorten voor zoals Ruig viooltje, Herfsttijloos, Stijve ogentroost, Ruw parelzaad en Voorjaarganzerik voor. Ook voor kalkgraslandvlinders is het gebied waardevol: Sleedoornpage, Bruin blauwtje, Bruin dikkopje en Dambordje zijn in het gebied waargenomen. Aandachtssoorten Grote muggenorchis, Bruin dikkopje.
Zuid Limburg Zuid
145
ZLZ13.36B Eyserbosschen Beschrijving De Eyserbosschen bestaan grotendeels uit voedselrijke, deels verruigde Wintereiken-Beukenbossen en monoculturen van Fijnsparren. De zuidrand bestaat uit waardevol Eiken-Haagbeukenbos en ParelgrasBeukenbos. Nadat halverwege de vorige eeuw het hakhoutbeheer werd gestaakt groeide het bos dicht en verruigde de ondergroei sterk met braam en klimop. Ondanks de sterke achteruitgang van typische hellingbossoorten worden er nog steeds bijzondere orchideeën waargenomen zoals het Hondskruid, Bergnachtorchis, Vliegenorchis en Bleek bosvogeltje en Purperorchis. Andere minder algemene soorten zijn Lievevrouwebedstro, Slanke sleutelbloem, Fraai hertshooi, Gulden boterbloem, Wilde hyacinth, Christoffelkruid en Heelkruid. Langs de kruidenrijke Eyserbosweg staat Bosroos. Ook faunistisch gezien zijn de Eyserbosschen waardevol. Zo komen hier Grote bosmuis, Boommarter, Das, Hazelworm en diverse soorten vleermuizen (Watervleermuis, Nathusius' dwergvleermuis en Baardvleermuis) voor. Ook is het bos een van de kernleefgebieden van bos(rand)vlinders (Eikepage en Sleedoornpage). Ook voor vogels zijn de Eyserbosschen van grote betekenis. Zo komen aan de bosrand Wielewaal en Groene specht voor evenals diverse soorten roofvogels en uilen. Aandachtssoorten Hazelworm, Sleedoornpage, Grote bosmuis, Hondskruid. ZLZ13.37AB De Piepert Beschrijving Als gevolg van het stromingspatroon van het grondwater en de aanwezige moeilijk waterdoorlatende kalkformaties komen er in het natuurgebied enkele krachtige bronnen voor. De vegetatie bestaat uit Essenbronbos met bronpoelen, Parelgras-Beukenbos vochtig doornstruweel en natte ruigte- en moerasvegetaties. In en nabij de bronpoelen in het bronbos komt massaal Slanke sleutelbloem en Gele anemoon voor. Daarnaast staan hier Herfsttijloos, Dotterbloem en Hangende zegge. In de moeras- en ruigtevegetaties zijn Reuzenpaardestaart, Koninginnekruid en Grote brandnetel de overheersende soorten. Langzaam komen er enkele soorten terug die wijzen op een vermindering van de voedselrijkdom van het grondwater zoals Adderwortel, Moesdistel en Herfsttijloos. De Piepert is een van de weinig overgebleven leefgebieden van bos(rand)- en vochtige graslandvlinders zoals Sleedoornpage en Aardbeivlinder (1997). Als gevolg van een decennialang niet-natuurgericht beheer is het gebied vrij sterk verruigd geraakt. De natuurontwikkeling van de laatste jaren zal zeker een positief effect hebben op het herstel van bron- en moerasvegetatie en de vlinderpopulaties. Aandachtssoorten Aardbeivlinder, Hangende zegge, Moesdistel. ZLZ13.38F Miljoenenlijn Cartils-Eys Beschrijving De schaduwzijde van het talud is met opgaand bos en struikgewas begroeid. De grazige vegetaties zijn op de zonbeschenen taluds over het algemeen goed ontwikkeld. In de spoorberm en op het spoortalud staan dan ook veel bijzondere soorten, waaronder Fijne ooievaarsbek, Harige ratelaar, IJzerhard, Herfsttijloos, Gulden boterbloem, Driedistel, Kleine kaardenbol, Moesdistel en Reuzenpaardenstaart. Opslag met Ruwe berk en vergrassing vormen echter een grote bedreiging. Soorten als Soldaatje en Bruinrode wespenorchis welke ten oosten van de spoorbrug staan, dreigen hierdoor te verdwijnen. Aandachtssoorten Soldaatje, Sleedoornpage. ZLZ13.39Cp Eyserbeek en Douveberg Beschrijving Dit deelgebied bestaat volledig uit op het zuiden geëxponeerde, redelijk voedselrijke graslanden. Op de hellingen zijn deze schraal en kalkrijk, langs de sterk meanderende Eyserbeek liggen ze op een lössrijke leembodem. Landschappelijk gezien is het een fraai gebied. Zo is het oorspronkelijke beekdalsysteem
146Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
grotendeels behouden gebleven en zijn de hellingen onder de Eyserbosschen rijk aan graften en bloemrijke kalkgraslandvegetaties. Ondanks het agrarisch beheer komen er nog diverse bijzondere soorten voor waaronder Voorjaarsganzerik, Gulden sleutelbloem, Spits havikskruid en Aarddistel. Potentieel leefgebied van kalkgrasland en bos(rand)vlinders. Langs de beek komt Grote gele kwikstaart voor, in de beek zwemt Elrits. Aandachtssoorten Sleedoornpage, Aarddistel. ZLZ13.40Gb Eyserhof Beschrijving Het beheersgebied bestaat uit een relatief grootschalige akker en grasland rondom de gelijknamige monumentale boerenhoeve. ZLZ13.42F Miljoenenlijn Eys - Simpelveld Beschrijving Delen van de taluds zijn met opgaand bos en struikgewas begroeid. Een groot deel is bedekt met redelijk goed ontwikkelde grazige vegetaties met onder andere Wilde hokjespeul en Ruw vergeet-mij-nietje. Aandachtssoorten Wilde hokjespeul. ZLZ13.45Gb Eysergracht en Horensberg Beschrijving De Eysergracht is een goed voorbeeld van een asymmetrisch droogdal met een zuidelijke expositie. Grote delen van de hellingen waren tot in de 19e eeuw bedekt met bos en heidevelden. Het cultuurlandschappelijk waardevolle gebied bestaat uit graftenrijke (schraal)graslanden. De graften zijn over het algemeen floristisch goed ontwikkeld. Op de open delen groeien diverse kalkminnende soorten, zoals Hokjespeul en Akkerklokje. Daarnaast zijn veel graften met voor kleine zoogdieren, vogels en insecten waardevol struweel begroeid. Floristisch het best ontwikkeld zijn de bermen en taluds langs de verbindingsweg Eys-Trintelen. Onder de tientallen soorten zijn hier onder meer Doorgroeide boerenkers, Aardkastanje en Ruw parelzaad gevonden. Aandachtssoorten Aardkastanje, Doorgroeide boerenkers. ZLZ13.46B Horensberg Beschrijving Op de steilste hellingdelen ten noorden van Eys en Overeys liggen enkele kleine, met klimop verruigde, hellingbosrestantjes. Leefgebied van Hazelworm. ZLZ13.47Cp Eysergracht III Beschrijving Dit deelgebied beslaat het graslandengebied ten noorden van Eys. Het grootste deel van de graslanden is in intensief agrarisch gebruik, gedeeltelijk bestaat dit terrein uit sterk gedegradeerd kalkgrasland. Een uitzondering hierop is een zeer goed ontwikkeld stukje kalkgrasland tegen Eys aan van enkele tientallen aren groot. Hierin komen planten als Franjegentiaan, Duitse gentiaan, Grote muggenorchis, Gevlekte rietorchis en Gevlekte orchis voor. Daarnaast komt hier de Levendbarende hagedis en hazelworm voor. In het deelgebied zijn voorts veel graften aanwezig, waar eveneens kalkgraslandplanten op voorkomen. Zo wordt hier Aarddistel, Wilde hokjespeul en Doorgroeide boerenkers gevonden. Voorts staan hier Harige ratelaar, Aardkastanje, Ruig viooltje, Bergdravik en Smal fakkelgras. In een akker staat Eironde leeuwebek. Aandachtssoorten Franjegentiaan, Doorgroeide boerenkers, Sleedoornpage, Hazelworm.
Zuid Limburg Zuid
147
ZLZ13.48Gb Hoge Berg Beschrijving Op het zuiden geëxponeerde hellingen met graslanden en graften. ZLZ13.49Cp Goedenraad en Bulkemsbroek Beschrijving De westelijke percelen van het natuurgebied maken deel uit van het Landgoed Goedenraad. De graslanden langs de Eyserbeek en het park zijn van grote betekenis voor dagvlinders. Tevens zijn het park (Europese kanarie en Steenuil) en de beekoevers (Grote gele kwikstaart) van betekenis voor vogels. De in het park aanwezige vijver en de diverse poelen langs de Eyserbeek worden deels gevoed door schoon bronwater dat opwelt nabij de boerderij Vogelzang. Het water biedt uitstekende voortplantingsplaatsen voor amfibieën (Kamsalamander en Alpenwatersalamander). Ten behoeve van de herpetofauna is er een paddentunnel aangelegd onder de doorgaande weg. Tevens komen hier vleermuizen voor (kolonie van de Watervleermuis). Het parkbos is sterk door de mens beïnvloed, hetgeen onder meer blijkt uit de stinzeplanten als Trompetnarcis en Sneeuwklokje maar ook coniferen. De percelen rondom het Bulkemsbroek bestonden tot begin jaren '70 uit vochtige hooilanden. Ontwatering en stedelijke uitbreiding hebben geleid tot het verdwijnen van één van de mooiste beekdalgraslanden uit Zuid-Limburg. Nu liggen er in dit gebied enkele soortenarme licht vochtige, deels met populieren doorplantte, weilanden. Aandachtssoorten Watervleermuis. ZLZ13.50B Goedenraad en 't Eikes Beschrijving Het landgoedbos Goedenraad is grotendeels een goed ontwikkeld Parelgras-Beukenbos. In het bos zijn tot 35 meter hoge monumentale eeuwenoude beuken en essen aanwezig. In de ondergroei staan vele voorjaarsbloeiers waar onder Lievevrouwebestro, Kleine maagdenpalm, Wilde hyacinth en Heelkruid. Tevens is het bos van belang voor vogels (Groene specht en Wielewaal). Karakteristieke vogelsoorten zijn veel holenbroeders zoals Bosuil, Glanskop, Holenduif en Appelvink. Andere bewoners van de holen in de beuken zijn Rosse vleermuis en Nathusius' dwergvleermuis. In 1992 is de Hazelmuis gezien. Ten zuiden van de weg Eys-Simpelveld ligt nog een smalle strook hellingbos, behorend tot het Eiken-Haagbeukenbos. Aandachtssoorten Rosse vleermuis, Hazelmuis, Wilde hyacint. ZLZ13.51Gb Vogelzang I Beschrijving De beheersgronden liggen op de hogere hellingen van het droogdal en natuurgebied Vogelzang. De westelijke percelen bestaan uit akkers, de oostelijke percelen uit hellinggraslanden. De percelen zijn arm aan kleine landschapselementen en ook de Putsweg, de enige holle weg in dit gebied, bevat naast Akkerklokje en Brem geen bijzondere soorten. ZLZ13.52Cp Vogelzang II Beschrijving Het natuurgebied ligt op de lager gelegen hellingdelen van het droogdal Vogelzang. Het grootste deel van de graslanden is in intensief agrarisch gebruik. In tegenstelling tot het beheersgebied zijn de graslandpercelen hier rijk aan floristisch redelijk ontwikkelde graften. Het voorkomen van soorten als Akkerklokje en Wilde hokjespeul wijst op verschraling van de vegetatie. In een graft ligt een bewoonde dassenburcht. Aandachtssoorten Wilde hokjespeul, Sleedoornpage.
148Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ13.53Co Vogelzang III Beschrijving Op de hoger gelegen graslanden in het zuidelijk deel van het droogdal van Vogelzang is aansluitend op het bestaande hellingbosje in het kader van de landinrichting Mergelland-Oost een bosstrook gepland. Dit bos dient ter versterking van de landschappelijke structuur, als buffer tussen landbouw en natuurgebied en als bosbiotoop. ZLZ13.54B Vogelzang IV Beschrijving Tot dit deelgebied behoort een klein hellingbos op de steile westhelling van het droogdal nabij hoeve Vogelzang, met onder andere Lievevrouwebedstro in de ondergroei. Verder beslaat het twee kleine droge hellingbosjes nabij Bosschenhuizen. ZLZ13.56Rj Vinkedel Beschrijving Het ruime jas beheersgebied bestaat grotendeels uit intensief gebruikte graslanden en akkers. Rond een regenwaterbuffer ligt een soortenrijker grasland met onder andere Rechte ganzerik en bremstruweel. Er liggen enkele bosschages, graften en holle wegen in het gebied, met onder andere Akkerklokje. Het relatief open landbouwgebied rondom Bosschenhuizen is van betekenis voor Kwartel en Patrijs. Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 30 hectaren een beheersovereenkomst worden afgesloten. ZLZ13.57Co Klingeleberg I Beschrijving Het nieuw aan te leggen bos komt op sterk hellend terrein te liggen en omsluit een waardevol bosje. Het zal ca. 18 hectaren groot worden en vormt een schakel tussen Imstenraderbos-Putberg en de hellingbossen langs de Eyserbeek. Het betreft een oude bosgroeiplaats. Naast het landschappelijk doel is recreatief medegebruik vanuit Simpelveld beoogd. ZLZ13.58Cp Klingeleberg II Beschrijving Dit deelgebied omvat graslanden op hellingen grenzend aan Simpelveld. Het noordoostelijk deel is voor het grootste deel in agrarisch gebruik. In het zuiden en langs de Schanternelseweg liggen twee percelen die minder voedselrijk zijn. Ook is hier een klein kalkgrasland aanwezig met ondermeer Aarddistel, Breed fakkelgras, Kalkwalstro en Stijve ogentroost. Dit terrein is ontstaan door vergraving van de daar aanwezige kalksteen. De vegetatie bestaat uit een afwisseling van kalkgrasland, doornstruweel en enkele solitaire bomen waardoor er een afwisselend landschap is ontstaan. Aandachtssoorten Aarddistel, Kalkwalstro. ZLZ13.59AB Bulkemsbroek Beschrijving Het Bulkemsbroek bestaat uit vochtige tot natte loofbossen met vooral Elzen of Wilgen in de boomlaag. In het oostelijk deel en in het bosje net iets naar het noorden zijn populieren aangeplant. Daarnaast is er een bronpoel, vochtige oeverruigte en wilgenstruweel. In de Eyserbeek bevindt zich een vismigratieknelpunt, namelijk het verdeelwerk en een oude maalgang van de voormalige Bulkemermolen welke beide een te groot verval hebben (resp. 1,5 en 5m). Door het hoge nitraatgehalte van het bronwater en verdroging door wateronttrekking zijn de bossen nogal verruigd. Desondanks komen nog minder algemene soorten voor zoals Bittere veldkers, Sneeuwklokje, Oeverzegge en Dotterbloem. Verder zit er Alpenwatersalamander en een Roekenkolonie. Aandachtssoorten
Zuid Limburg Zuid
149
Alpenwatersalamander, Roek. ZLZ13.60F Emplacement Simpelveld Beschrijving Het emplacement van Simpelveld ligt op de splitsing van de spoorlijnen richting Bocholtz en richting Kerkrade. Direct rond de rails, op de taluds en in de omliggende graslanden groeien veel bijzondere plantensoorten, zoals Gele kamille, Fraaie vrouwenmantel, Keizerskaars, Bolderik, Bont kroonkruid en de zeldzame Kleine bergsteentijm en Kalkhoornbloem (allen RL1). Het is ook een belangrijk gebied voor diverse soorten warmteminnende insecten. Aandachtssoorten Wilde hokjespeul, Klein bergsteentijm. ZLZ13.61F Eyserbeek Simpelveld Beschrijving Deze ecologische verbindingszone strekt zich uit van Bulkemsbroek tot Rodeput en bestaat uit de Eyserbeek en de begeleidende vegetaties. Over het algemeen is de beek niet vrij meanderend. Ten oosten van Simpelveld ligt een smalle strook vochtig Pinksterbloem-grasland aan de voet van het daar aanwezige hellingbos. Tevens zijn hier diverse kleine visvijvers aanwezig. Aandachtssoorten Watervleermuis. ZLZ13.62B Rodeput Beschrijving Het kleine hellingbos bestaat uit Eiken-Haagbeukenbos en Wintereiken-Beukenbos. Er komen een aantal bijzondere vogelsoorten voor, waaronder Groene specht, Europese kanarie en Roek. Aandachtssoorten Roek. ZLZ13.63Gb Molsberg I Beschrijving De steile helling tussen Hulsveld en Molsberg bestaat volledig uit graftenrijke maar soortenarme graslanden. Het gebied wordt doorsneden door drie schaduwrijke holle wegen. ZLZ13.66C Groeve Sweijer Beschrijving Het natuurgebied beslaat de graslanden, deels met hoogstamboomgaarden, op de hellingen rondom de Groeve Sweijer en de groeve zelf. Een deel van de omliggende terreinen ligt langs de Rode Putserbeek, een half dichtgegroeide bedding van een zijbeek van de Eyserbeek. Het gebied is rijk aan bronnen, maar deze zijn niet krachtig en de waterkwaliteit is over het algemeen laag. Op een graft langs de zuidoever van de beek staan Knolsteenbreek en Ruige veldbies. In de voormalige groeve werden zand en grind gewonnen. Nu bestaat het uit extensief beweide schrale graslanden omgeven door hellingbos op de steile randen. Op enkele plaatsen komt kwelwater aan de oppervlakte waarmee diverse poelen zijn gevuld. Deze zijn van grote betekenis voor libellen en amfibieën. Zo komen hier Rugstreeppad en Alpenwatersalamander voor. Ook voor vogels is de groeve van betekenis. Weidehavikskruid is een bijzondere plantensoort die hier voorkomt.In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. Aandachtssoorten Rugstreeppad, Weidehavikskruid, Roek.
150Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ13.67F Simpelveld-A76 Beschrijving Het talud en de bermen van dit traject van het miljoenenlijntje zijn minder soortenrijk en waardevol dan het deel tussen Eys en Simpelveld. Toch zijn deze bermen nog goed ontwikkeld en komen er bijzondere planten- en diersoorten voor, die de spoorlijn als verbinding kunnen gebruiken. Aandachtssoorten Sleedoornpage. ZLZ13.69Cp Waalbroek II en 13.69.1 A Beschrijving Deze deelgebieden omvatten drassige hooilandjes met twee bronnen. De vegetatie van de bronhooilandjes is soortenrijk met onder meer diverse zeggensoorten, zoals Blaaszegge en Snavelzegge en Reuzenpaardenstaart en Watergras. Hoger op de helling liggen enkele droge, schrale bloemrijke graften. Aandachtssoorten Brede orchis, Watervleermuis. ZLZ13.70AB Waalbroek IV Beschrijving In het parkbos Waalbroek liggen enkele visvijvers. Langs de oever van de Bocholtzerbeek staan twee pollen Bergbeemdgras. Leefgebied van Watervleermuis, Europese kanarie en Groene specht. Aandachtssoorten Watervleermuis. ZLZ13.71F Spoorlijn Simpelveld - Bocholtz - Grens Beschrijving De spoorlijn loopt tussen akkers en de bebouwde kom van Bocholtz en is over het algemeen ruig. Op het voormalige emplacement Bocholtz komen Spiesleeuwebek, Steenbreekvaren en Muurvaren voor. Aandachtssoorten Sleedoornpage. ZLZ13.72Gb Broek Prickart Beschrijving Het beheersgebied bestaat uit de natte oeverzones langs de Bocholtzerbeek en Vloedsgraaf de Greeth en een drassig Dotterbloemgraslandje nabij Prickart. Knolsteenbreek is een van de minder algemene soorten die hier zijn waargenomen. ZLZ13.73F Eyserbosschen II Beschrijving Het betreft een verbindingszone langs een verharde weg tussen de Rensberg en de Eyserbosschen welke met name van belang is voor de uitwisseling van de populaties Sleedoornpage. Aanplanten van bos met aan de randen veel sleedoornstruweel zou voor de genoemde soort een gunstige ontwikkeling zijn. Aandachtssoorten Sleedoornpage.
Zuid Limburg Zuid
151
14. SELZERBEEKDAL 14.1. Beschrijving regio Regio 14 wordt aan de noordzijde begrensd door het miljoenenlijntje van Eys tot Bocholtz. De oostgrens wordt gevormd door Duitsland. Het beeld van de regio wordt bepaald door het beekdal van de Selzerbeek en de zuidelijke flank van het Eyserbeekdal. Dit zijn relatief diep ingesneden dalen met jonge rivierkleibodems. Verder zijn er vele, meestal korte, droogdalstelsels. De hellingen van de beekdalen zijn vrij steil en bestaan uit kalksteenhellinggronden. Vooral op de noordelijke helling van het Selzerbeekdal ter hoogte van Wahlwiller zijn veel graften aangelegd ten behoeve van de wijnbouw of als erosiebestrijding op bouwland. Aan de onderkant van de graften is de lössdeklaag geërodeerd waardoor kalksteen aan de oppervlakte is komen te liggen. De löss vormt aan de bovenrand van de ondergelegen graft een dikke colluviale laag. De hoogste delen van de regio zijn plateauterrassen, al dan niet met een lösslaag. Hydrologisch hoort deze regio tot het Ubachsberg-Plateau-systeem. De Benzeradebreuk, die globaal langs de snelweg A67 ligt, geldt als slecht doorlatend en vormt de noordoostelijke begrenzing van dit systeem. Het grondwater stroomt in noordwestelijke richting, waarbij het stromingspatroon lokaal beïnvloed wordt door de beekdalen. Daar liggen op verschillende plaatsen bron- en kwelzones, zoals aan de voet van de Kruisberg. Een aantal graslanden op de noordelijke helling van het Selzerbeekdal zijn al heel lang in extensief beheer. Mede door de oppervlakkige ligging van de kalk zijn hier en ook op de intensiever gebruikte graslanden goede potenties voor kalkgraslanden. In het reservaatsgebied Wahlwiller Graven en op de Kruisberg groeien soorten als Doorgroeide boerenkers, Harige ratelaar, Trosgamander, Breed fakkelgras, Gelobde maanvaren en Aarddistel. Ook is hier Bruin blauwtje waargenomen, een typische soort van kalkgraslanden. Op de noordelijke helling boven het dal van de Selzerbeek liggen het Platte Bosch en het Kolmonderbosch. Het eerste bos is een A-locatie, het tweede is een overig waardevol bos. Beide zijn dit restanten van een bosgebied dat twee eeuwen geleden een groot deel van de hellingen bedekte. Verder naar het westen liggen nog enkele kleinere hellingbosrestanten. Op de hoogstgelegen delen gaat het vooral om droge, voedselarme bostypen, zoals Berken-Zomereikenbos. Op de hellingen zijn meer vocht- en basenminnende typen aanwezig, zoals Wintereiken-Beukenbos en Eiken-Haagbeukenbos. In het Platte Bosch is ook een kleine bron aanwezig, die, gezien de onderliggende droge beekbedding, in het verleden meer water moet hebben geleverd. Deze bosgebieden zijn van belang voor bosrandvlinders, vleermuizen en aan oude bossen gebonden vogelsoorten. Ten noordoosten van Wittem ligt een Hamsterkernleefgebied. Dat wil zeggen dat hier recent Hamsters zijn waargenomen en dat het gebied op de lange termijn de overleving van een netwerk met daarin een kernpopulatie kan waarborgen. Verder zijn er in de regio een aantal verbindingszones voor de Hamster noodzakelijk. 14.2. Ontwikkelingsrichting regio Voor regio 14 worden de volgende ontwikkelingen voorgestaan: • Behoud en herstel van voor Zuid-Limburg kenmerkende landschapselementen. Het gaat hierbij vooral om hoogstamboomgaarden, heggen, houtwallen, graften, holle wegen en poelen. In het kader van landinrichting Mergelland-Oost is vrijwel het gehele agrarische gebied in de regio aangewezen om ter versterking van het kleinschalig karakter van het landschap lijnvormige elementen te herstellen en aan te leggen. • Realisering van het streefbeeld voor ecologisch waardevolle Heuvellandbeken (typen HR) zoals beschreven in Waterstreefbeelden en Watersysteemverkenningen, waarbij beken met een Specifiek Ecologische Functie (SEF) voorrang krijgen. Hierbij samenhang in het beeksysteem ontwikkelen, met alle daarin van nature voorkomende habitats en gradiënten en de daarbij horende soorten. • Uitbreiding biotopen van kalkrijke graslanden, overeenkomstig het kalkgraslandenrapport (Buro Bakker, 2001). Onderzoek doen naar de aanleg van verbindingswegen tussen verschillende kerngebieden van open kalkrijke hellingen, zodat migratie van doelsoorten van Kalkgraslanden, Pioniergemeenschappen, Droge ruigten en Doornstruwelen bevorderd wordt.
152Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
• • • •
Kalkgraslanden zodanig inrichten en beheren dat zoveel mogelijk insecten (met name Bruin blauwtje bij de Wahlwiller Graven en de Kruisberg), dieren (Hazelmuis bij het Kolmonderbosch) én plantensoorten er profijt van hebben. Het Platte Bosch aansluiten op het waardevolle en eveneens oude Kolmonderbosch, die dan tezamen een A-locatiebos kunnen vormen. Tevens de hellingbosrestanten met elkaar en met het Platte Bosch en de Vijlenerbosschen verbinden. Realisering van ecologische verbindingszones ten behoeve van uitbreiding van de mogelijkheden tot uitwisseling en migratie van fauna-populaties, binnen de regio en naar andere beeksystemen en bossen, via wegbermen, holle wegen, bosjes, houtwallen en dergelijke. Het Hamsterkernleefgebied en de bijbehorende verbindingszones dienen ingericht te worden voor de optimale overleving van de Hamster.
Zuid Limburg Zuid
153
14.3. Beschrijving deelgebieden ZLZ14.02Cp Goedenraadsberg Beschrijving Het natuurgebied betreft twee kleine gebieden langs het miljoenenlijntje tussen Eys en Simpelveld. Het oostelijke deel is kalkgrasland, het grotere westelijke deel is intensief gebruikt agrarisch grasland. Deze deelgebiedjes staan met elkaar in verbinding via het spoortalud van het miljoenenlijntje en het natuurgebied Goedenraad(13.49Cp). In het recente verleden zijn hier Levendbarende hagedis en Hazelworm waargenomen. Aandachtssoorten Levendbarende hagedis. ZLZ14.02Gb Bulkumberg Beschrijving Het gebied bestaat uit weiland met ecologisch, m.n. voor de fauna, waardevolle perceelsranden. Aan de noordzijde, aan de rand van het spoortalud van het miljoenenlijntje, bevindt zich een botanisch waardevol kalkgraslandje. Aandachtssoorten Levendbarende hagedis, Patrijs. ZLZ14.03B Baneheide Beschrijving Het bos bestaat uit een soortenarm jong loofbos op een oude bosgroeiplaats dat het plateau van Baneheide en Bocholtzerheide grotendeels met bos- en heidegebied bedekte. Er is een dassenburcht aanwezig. ZLZ14.05Gb Platte Bosch - Daldries Beschrijving Grote delen van de Daldries, Op de Dries en Lange Dries waren ruim twee eeuwen geleden met bos bedekt. Nu is het een glooiend akkerbouwgebied met enkele kleine graften en bossages. De percelen zijn vooral van betekenis als foerageergebied voor in de omringende bossen levende zoogdieren en roofvogels. In het gebied komt de Levendbarende hagedis voor. Het Platte Bosch vormt samen met het Kolmonderbosch een kernleefgebied voor bos(rand)vlinders in Mergelland-Oost. Het voormalige kalkgrasland is in de huidige toestand een met Es volgelopen perceel met relictvegetatie die behoort bij het kalkgrasland. ZLZ14.06Cp Platte Bosch I Beschrijving Het gebied maakt deel uit van een lange graftenrijke krijthelling van Orsbach tot Wahlwiller. Aan de noordzijde van het Platte Bosch liggen nog soortenrijke droge graslanden. De bedoeling is dat extensief beheer zal resulteren in de ontwikkeling van een zoomvegetatie waarin typische bosrandsoorten tot ontwikkeling kunnen komen. In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. Aandachtssoorten Sleedoornpage. ZLZ14.07B Platte Bosch II Beschrijving Het Platte Bosch ligt op een oude bosgroeiplaats en bestaat grotendeels uit jong hakhout met een geringe structuurvariatie. In de bossen ligt een oude grindgroeve. Het bos bestaat uit een voedselrijk deel met Wintereiken-Beukenbos en Eiken-Haagbeukenbos. De bovenste delen zijn minder voedselrijk en zijn begroeid met Berken-Zomereikenbos. Er komen enkele bijzondere soorten voor zoals Fraai hertshooi,
154Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
Gevlekt longkruid, Stijve naaldvaren en Echte guldenroede. In het Platte Bosch leven Hazelmuis, Boommarter, Ree en Das. Langs de rijksweg zijn rasters en faunatunnels aangelegd waardoor het aantal verkeersslachtoffers drastisch is teruggelopen. Tevens vormt het Platte Bosch samen met het Kolmonderbosch een kernleefgebied voor bos(rand)vlinders in Mergelland-Oost. Het boscomplex is ook van betekenis voor vleermuizen (Bosvleermuis, Ingekorven vleermuis, Laatvlieger en Rosse vleermuis) en aan loofbossen gebonden vogelsoorten (ondermeer Appelvink en Wielewaal). Aandachtssoorten Sleedoornpage, Bosvleermuis, Hazelmuis, Stijve naaldvaren. ZLZ14.08Co Nieuw bos Daldries Beschrijving Grote delen van de Daldries, Op de Dries en Lange Dries waren twee eeuwen geleden met bos bedekt. Nu is het een glooiend akkerbouwgebied. Het Platte Bosch en het Kolmonderbosch zijn ecologische geïsoleerd geraakt en hier kan de verbinding hersteld worden. Halverwege ligt een klein Wintereiken-Beukenbos. Aandachtssoorten Sleedoornpage. ZLZ14.09B Kolmonderbosch I Beschrijving Ook het Kolmonderbosch ligt op een oude bosgroeiplaats, maar is wat meer verruigd en minder soortenrijk dan het Platte Bosch. Plaatselijk heeft het bos een vochtig karakter. Langs de grens liggen kleine delen Elzenbronbos en Eiken-Haagbeukenbos. Verder bestaat het bos uit Wintereiken-Beukenbos en Naaldhoutbossen. Langs de bronbeekjes staan Paarbladig goudveil en Slanke sleutelbloem. Elders komt een kleine populatie Mannetjesorchis voor. Faunistisch is het Kolmonderbosch vrij soortenrijk. Het is een kerngebied voor bos(rand)vlinders. Daarnaast komen hier ondermeer Alpenwatersalamander (bronbeekjes), Appelvink en Wespendief voor. Aandachtssoorten Sleedoornpage, Mannetjesorchis. ZLZ14.10Cp Kolmonderbosch II Beschrijving Het gebied maakt deel uit van een lange graftenrijke krijthelling van Orsbach tot Wahlwiller. De graften hebben over het algemeen een glanshaver- of kamgrasvegetatie en slechts fragmentarisch zijn kalkgraslandachtige vegetaties bewaard gebleven. Op een aantal grazige graften komen nog kenmerkende soorten voor, zoals Wilde hokjespeul en Doorgroeide boerenkers. Het feit dat de heuveltop begroeid is met bos vormt een gunstige uitgangssituatie voor de ontwikkeling van kalkgraslanden en bijbehorende mantelen zoomvegetaties. Aandachtssoorten Doorgroeide boerenkers. ZLZ14.12Cp Selzerbeek - Mamelis Beschrijving Langs de Selzerbeek ligt een smalle strook licht vochtige Kamgrasweiden waarin Pinksterbloem voorkomt. Langs de oever van de beek staan enkele exemplaren Moesdistel. Her en der verspreid staan hoogstambomen. Aandachtssoorten Moesdistel.
Zuid Limburg Zuid
155
ZLZ14.14Co Nieuwe beplantingsstroken Vossenberg Beschrijving Relatief grootschalig agrarisch gebied. In het kader van landinrichting is hier een smalle bosverbindingsstrook gepland, waardoor het Platte Bosch met de verschillende hellingbosrestanten en graftenstelsels op de noordelijk dalwand boven Nijswiller en Wahlwiller wordt verbonden. Deze strook heeft naast de faunistische en visueel landschappelijke betekenis ook een bufferfunctie. De uitspoeling van meststoffen vanuit de op het plateau gelegen landbouwgronden naar de lager gelegen kalkgraslanden zal hierdoor verminderd worden. Aandachtssoorten Sleedoornpage. ZLZ14.15C Nijswiller I Beschrijving Hellingen van droogdalen ten noorden van het dorp Nijswiller. Het grootste deel bestaat uit droog kruidenrijk grasland, Kamgrasweide en Heischraalgrasland. In het zuiden zijn enkele percelen nog in intensief agrarisch gebruik. Ten noorden van het dorp is een perceel Kalkgrasland aanwezig, waar onder andere Aarddistel en Kuifvleugeltjesbloem voorkomen. In het gebied is een groot aantal graften aanwezig, waarvan een deel een grazig karakter heeft. Aandachtssoorten Kuifvleugeltjesbloem. ZLZ14.16Gb Nijswiller II Beschrijving Het beheersgebied betreft een paar percelen gelegen tussen de reservaatsgebieden op de lange graftenrijke krijthelling van Orsbach tot Wahlwiller. Het zijn redelijk soortenrijke droge graslanden die in agrarisch gebruik zijn. ZLZ14.17AB Vossenberg Beschrijving De Vossenberggrub is begroeid met matig verruigd licht vochtig voedselrijk loofbos, gelegen tussen de potentiële kalkgraslanden en soortenrijke graften van 14.15 C. Verder hoort een soortenrijke ruigte met doornstruweel vlakbij Nijswiller tot dit deelgebied. Aandachtssoorten Betonie. ZLZ14.19C Schulsberg Beschrijving Het gebied ligt op de noordelijke helling van het Selzerbeekdal tussen Nijswiller en Wahlwiller. Het merendeel van de graslanden zijn soortenrijke droge graslanden en Kamgrasweiden. Er is ook een kalkgrasland, met onder andere Wilde hokjespeul en Aarddistel. De graften zijn uit landschappelijk en natuurwetenschappelijk oogpunt waardevol. Hier komen onder andere Bruin blauwtje en Levendbarende hagedis voor en groeit Doorgroeide boerenkers. Langs de vrij meanderende Selzerbeek komen diverse door voedselarme, kalkrijke bronnen gevoede Kamgrasweiden voor. Bij de Botterweck staat Blauw guichelheil, een typische soort van ruderale plaatsen en akkers op kalkrijke bodem. Langs de beek komt Grote gele kwikstaart voor. Aandachtssoorten Bruin blauwtje, Ruwe dravik.
156Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ14.20B Ginsterdries Beschrijving De Ginsterdries is een voedselrijk, plaatselijk vochtig oud hellingbosrestant, bijna volledig omgeven door extensief beheerde reservaatsgronden. Deze grub heeft aspecten van het zeldzame Esdoorn-Essenbos ("ravijnbos"; valt onder natuurdoeltype Parelgras-Beukenbos), met plaatselijk Stijve naaldvaren. In het bos komen Das en Hazelworm voor. De Ginsterdries zal middels een bosverbindingsstrook worden verbonden met de Kruisberg, Vossengrub en het Platte Bosch. Aandachtssoorten Hazelworm, Stijve naaldvaren. ZLZ14.21Gb Selzerbeek - Wahlwiller en Schulsberg Beschrijving Langs de vrij meanderende Selzerbeek komen diverse door voedselarme, kalkrijke bronnen gevoede Kamgrasweiden en Glanshaverhooilanden voor. Op diverse plaatsen in schrale graften staat Doorgroeide boerenkers. Bij de Botterweck staat Blauw guichelheil. Langs de beek komt Grote gele kwikstaart voor. Aandachtssoorten Blauw guichelheil, Grote gele kwikstaart. ZLZ14.22Co Nieuwe beplantingsstroken Schulsberg Beschrijving In het kader van de landinrichting Mergelland-Oost is hier een smalle bosverbindingsstrook gepland, waarmee het Platte Bosch met de verschillende hellingbosrestanten en graftenstelsels op de noordelijk dalwand boven Nijswiller en Wahlwiller wordt verbonden. Deze strook heeft naast de faunistische en visueel landschappelijke betekenis ook een bufferfunctie. De uitspoeling van meststoffen vanuit de op het plateau gelegen landbouwgronden naar de lager gelegen kalkgraslanden van 14.19 C zal hierdoor verminderd worden. Aandachtssoorten Sleedoornpage. ZLZ14.23Cp Wahlwiller Graven I Beschrijving De steile noordwand van de Selzerbeek wordt gekenmerkt door een groot aantal steilrandjes. Het vormt een van de mooiste en meest gave graftenstelsels in het Mergelland. Ten noordoosten van Wahlwiller ligt een oude kalksteengroeve. In een groot perceel ten noordoosten van Wahlwiller ligt een graft waar de zeldzame Doorgroeide boerenkers staat. Ook komt hier Harige ratelaar voor. Floristisch interessant is de holle weg van Wahlwiller naar de Schulsberg met onder andere Trosgamander, Smal fakkelgras, Breed fakkelgras en Gewone vleugeltjesbloem. In het gebied zijn twee bewoonde Dassenburchten. Verder komen hier Levendbarende hagedis en Bruin blauwtje voor. Aandachtssoorten Bruin blauwtje, Doorgroeide boerenkers, Geelbuikvuurpad. ZLZ14.24A Kruisberg Beschrijving De Kruisberg is een klein gebied temidden van de Wahlwiller Graven. In het centrum van het gebied ligt één van de waardevolste akkeronkruidreservaten van Limburg. Hier komen onder andere Akkerboterbloem, Groot spiegelklokje, Smalle raai, Glad parelzaad en Naaldekervel voor. Het smalle perceel ten westen van dit akker is een kalkgraslandje. Ook de graften rondom de akker en in het noorden van het gebied zijn ten dele begroeid met kalkgraslandvegetatie. Bijzondere soorten die hier voorkomen, zijn Aarddistel, Beemdhaver, Breed fakkelgras, Gelobde maanvaren, Kuifvleugeltjesbloem en Harige ratelaar. Verder is het een leefgebied van het Bruin blauwtje.
Zuid Limburg Zuid
157
Aandachtssoorten Bruin blauwtje, Glad parelzaad, Aarddistel. ZLZ14.25AB Kruisberg Beschrijving Dit deelgebied bestaat uit een diepe grub en een stelsel van holle wegen op de Schulsberg. De schrale, grazige vegetaties in de holle weg zijn redelijk goed ontwikkeld, maar zijn plaatselijk verruigd met brandnetel en braam. Aan de onderrand van een vrij hoog op het zuidwesten geëxponeerd talud staat een populatie Gelobde maanvaren. Aandachtssoorten Gelobde maanvaren. ZLZ14.26Gb Bornberg Beschrijving Het beheersgebied ligt op de top van de graftenrijke helling aan de noordkant van het Selzerbeekdal. Het gebied bestaat vooral uit akkers en graslanden met graften en een laagstamboomgaard. In het westen ligt een akker met onder andere Akkerklokje en Blauw walstro. ZLZ14.27B Cartils I Beschrijving Het beekbegeleidende bos bestaat grotendeels uit met populieren doorplant en met brandnetel verruigd Vogelkers-Essenbos rondom een moeras en Wilgenstruweel. Er komen kenmerkende plantensoorten voor als Bosmuur, Herfsttijloos en Gulden boterbloem, die wijzen op kalkrijke kwel. Het bos ligt langs de sterk meanderende Eyserbeek. Met name de oevervegetatie is hier soortenrijk met tientallen kwelindicerende soorten waaronder Holpijp, Bittere veldkers en Echte koekoeksbloem. Tevens komt hier Alpenwatersalamander voor. Oostelijk, onderlangs de spoorlijn, liggen enkele vochtige populierenaanplanten. Met name de populierenaanplant in het voormalige bronbos is floristisch interessant. Zo komen hier Gele anemoon, Holpijp en Reuzenpaardenstaart voor. ZLZ14.28Cp Eyserbeekdal Cartils I Beschrijving Deze gronden maken deel uit van het beekdalsysteem van de Eyserbeek en zijn ecohydrologisch en landschappelijk van grote betekenis. De vegetaties in de graslanden variëren van relatief droog en kalkrijk tot nat en voedselrijk. Het best ontwikkeld zijn de vochtige graslanden direct langs de beek. Hier staan naast onder andere Valse voszegge, Tweerijige en Zeegroene zegge (beiden RL3), Echte koekoeksbloem, Gulden sleutelbloem en Harige ratelaar. Verder wordt de Eyserbeek begeleid door een gevarieerde begroeiing met populieren (grote Roekenkolonie), Wilgen- en Elzenstruweel. Floristisch van grote betekenis is een klein slootje ten westen van het Essenbos. Hier is één van de twee in Zuid-Limburg bekende groeiplaats van Gele zegge, een zeldzame soort van ijzerhoudende vochtige graslanden en greppels. In het uiterste westen ligt een oud tramtalud met een grazige droge tot licht vochtige vegetatie en droge ruigte. Het Eyserbeekdal is een belangrijke verbinding voor zoogdieren, amfibieën, vogels en bos- en struweelvlinders. In de beek komt Elrits voor. Aandachtssoorten Gele zegge, Harige ratelaar, Roek. ZLZ14.29Gb Eyserbeekdal Cartils II Beschrijving Het beheersgebied, dat eveneens deel uitmaakt van het beekdalsysteem van de Eyserbeek, bestaat uit relatief grootschalige akkers (ten zuiden van de Eyserbeek) en graslanden (ten noorden van de beek) aan weerszijden van de reservaatsgronden. Het open, naar het noorden toe sterk oplopend gebied is matig tot sterk erosiegevoelig. Daarom dient de kleinschaligheid van het gebied te worden versterkt. Floristisch gezien
158Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
zijn de steile en schralere hellingdelen het meest soortenrijk. Zo staan in deze kruidenrijke droge graslanden Grote centaurie. Het meest interessant is echter de droge, schrale, kalkrijke berm van de Cartilserweg. Hier komen soorten voor als Ruw parelzaad, Gladde ereprijs, Harige ratelaar, Aardkastanje en Herfsttijloos. In deze holle weg is een dassenburcht aanwezig. Aandachtssoorten Ruw parelzaad, Harige ratelaar, Aardkastanje. ZLZ14.32Cp Gülkoel I Beschrijving Dit gebied vormt samen met het bosrelict (14.33 AB) een eilandje van diversiteit in een grootschalig akkergebied. Tot vrij recent stonden hier Grote centaurie, Kleine ratelaar en Herfsttijloos. In het perceel ligt een hoge met struiken begroeide kalkrijke graft en een aanplant van loof- en kerstbomen. ZLZ14.33AB Gülkoel II Beschrijving De Gülkoel is een oude kalksteengroeve dichtgegroeid met een vochtige populierenaanplant en struweelruigte. Zowel aanplant als ruigte zijn opvallend soortenrijk. Opmerkelijk zijn de grote aantallen Herfsttijloos en enkele exemplaren van de zeldzame Aardkastanje. Aandachtssoorten Aardkastanje. ZLZ14.35B Jellebos en Leemkuil Beschrijving Het betreft een klein Eiken-Haagbeukenbos in een vochtige grub. Ondanks de verruiging komen Slanke sleutelbloem en Eenbes nog in grote aantallen voor. Westelijk van de grub ligt een populierenaanplant. De leemkuil bestaat uit een soortenarme gemengde aanplant van loof- en naaldhout en een beboste graft. ZLZ14.36Gb Nijswiller - Biesveld Beschrijving Het beheersgebied bestaat uit een aantal grootschalige akkers en, deels kruidenrijke, droge graslanden. Ook ligt er een goed ontwikkelde Kamgrasweide. In het westelijke deel ligt een graft met bosbegroeiing. ZLZ14.37Cp Witte Rein Beschrijving Dit gebied bestaat uit droge kruidenrijke graslanden en Kamgrasweiden op de zuidelijke helling van het Selzerbeekdal. Hier komen soorten voor als Aardkastanje en Kalkwalstro. In het gebied zijn talrijke graften aanwezig, die voor een deel een grazig karakter hebben. Aandachtssoorten Kalkwalstro, Bruin blauwtje. ZLZ14.38A Kolmonderbosch III Beschrijving Ook het Kolmonderbosch ligt op een oude bosgroeiplaats, maar is wat meer verruigd en minder soortenrijk dan het Platte Bosch. Plaatselijk heeft het bos een vochtig karakter. Langs de grens liggen kleine delen Elzenbronbos en Eiken-Haagbeukenbos. Verder bestaat het bos uit Wintereiken-Beukenbos en Naaldhoutbossen. Langs de bronbeekjes staan Paarbladig goudveil en Slanke sleutelbloem. Elders komt een kleine populatie Mannetjesorchis voor. Faunistisch is het Kolmonderbosch vrij soortenrijk. Het is een kerngebied voor bos(rand)vlinders. Daarnaast komen hier ondermeer Alpenwatersalamander (bronbeekjes), Appelvink en Wespendief voor. Aandachtssoorten Sleedoornpage, Mannetjesorchis. Aandachtssoorten Aarddistel, Duifkruid, Kuifvleugeltjesbloem
Zuid Limburg Zuid
159
ZLZ14.39Cp Daldries nieuw bos II Beschrijving Grote delen van de Daldries, Op de Dries en Lange Dries waren ruim twee eeuwen geleden met bos bedekt. Nu is het een glooiend akkerbouwgebied met enkele kleine graften en bossages. De percelen zijn vooral van betekenis als foerageergebied voor in de omringende bossen levende zoogdieren en roofvogels. In het gebied komt de Levendbarende hagedis voor. Het Platte Bosch vormt samen met het Kolmonderbosch een kernleefgebied voor bos(rand)vlinders in Mergelland-Oost. Het voormalige kalkgrasland is in de huidige toestand een met Es volgelopen perceel met relictvegetatie die behoort bij het kalkgrasland. Aandachtssoorten Levendbarende hagedis, Hazelmuis, Sleedoornpage
160Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
15. VIJLENERBOSSCHEN 15.1. Beschrijving regio Regio 15 ligt in het meest zuidoostelijke deel van Limburg. Het beeld van deze regio wordt bepaald door het hooggelegen en beboste plateau van Vijlen (170-230 m +NAP), dat tot de oude Schiervlakte van de Ardennen behoort. Het gebied wordt doorsneden door talrijke beek- en droogdalen, waardoor een reliëfrijk landschap is ontstaan. Op het plateau (Vijlenerbosschen) liggen voedselarme gronden en ontkalkte lössbodems. Ook komt hier plaatselijk vuursteeneluvium voor, ontstaan uit vuursteenrijke kalksteen. Lager op de hellingen dagzomen kalksteenafzettingen en Vaalser groenzanden. De beekdalen hebben jonge rivierkleibodems. Hydrologisch gezien wordt deze regio gerekend tot het Vijlenerbosch-systeem. Het grondwater in de oostelijke helft van het plateau stroomt af naar de Selzerbeek, in de westelijke helft naar het Geuldal. Er komen veel bronnen voor, waarmee deze regio (met regio 10) de hoogste dichtheid aan bronnen kent in Nederland. Deze bronnen worden voornamelijk gevoed vanuit het eerste watervoerende pakket. De fijne Akens en Vaalser groenzanden fungeren hier als slecht doorlatende laag waarover het grondwater afstroomt naar de plateauranden. Deze bronbeken zijn relatief kalkarm. Alleen de bronnen van de Mechelderbeek worden gevoed vanuit kalksteenafzettingen en zijn dan ook kalkrijk. De bronnen rond het Vijlenerplateau kenmerken zich in het algemeen binnen het Mergelland door hun relatief lage nitraatgehalte. De meeste brongebieden zijn helokreen, wat wil zeggen dat het grondwater diffuus aan de oppervlakte komt. Ook komen er puntbronnen voor, plaatsen waar het bronwater zichtbaar opkwelt. Rond de bronnen liggen hydrologisch gevoelige vegetaties, zoals Dotterbloemgraslanden en Bronbossen. Het zijn veel kleine, versnipperd gelegen, natte terreintjes. Uit de bronnen ontspringen diverse beken die via de grotere Mechelderbeek en Selzerbeek in de Geul uitmonden. Op de steile hellingdelen zijn de bronbeekjes slechts zwak meanderend, maar met het vlakker worden van het dal wordt de meandering sterker. Langs de beken zijn hier en daar broekbosjes en moerasjes waar bijzondere plantensoorten, zoals de Moesdistel, Verspreidbladig goudveil, Reuzenpaardenstaart, Trilgraszegge en Slanke sleutelbloem kunnen groeien. Met name de moerasvegetaties zijn van betekenis voor de Waterspitsmuis en amfibieën. Langs de beken komen verder Grote gele kwikstaart, Waterspreeuw en IJsvogel voor. In het snelstromende water leven Rivierdonderpad, Beekprik, Bermpje en Beekforel en aquatische macrofauna zoals kokerjuffers, waarvan een aantal soorten niet elders in Nederland voorkomt. Veel beken hebben hun natuurlijke karakter verloren. Plaatselijk is beschoeiing aangebracht en niet zelden zijn delen overkluisd, waarmee de ecologische betekenis van de beek ook sterk inboet. Op enkele plaatsen, met name in brongebieden, zijn duidelijk verdrogingsverschijnselen zichtbaar, die zonder uitzondering samenhangen met intensivering van het landgebruik en de daarmee gepaard gaande drainage. Tijdens zware regenval is er als gevolg van de verminderde kleinschaligheid van het gebied sprake van een onnatuurlijk grote afvoer. Daarnaast is de negatieve invloed van de landbouw op de waterkwaliteit groot. Een groot deel van de regio wordt in beslag genomen door het Vijlenerbosch-complex, bestaande uit de Vaalserberg, het Preusbosch, het Schimperbosch, het Malensbosch, het Holsetterbosch, het Kerperbosch, het Vijlenerbosch en het Elzetterbosch en enkele graslandenclaves. Met ongeveer 650 ha vormt het in Nederland het grootste aaneengesloten bosgebied op een bosgroeiplaats die (ver) voor 1800 al met bos bedekt was. Het is een onderdeel van een groot boscomplex, samen met het Preusswald (België) en het Aachener Wald (Duitsland). Op de plateaugedeelten bevinden zich relatief grote oppervlakken van het voor Nederland zeldzame Veldbies-Beukenbos, waarvan hier dan ook een bosreservaat ligt. Het Vijlenerbosch (58 ha), het Schimpenerbosch (32 ha) en het Vaalserbosch (55 ha) hebben de status A-locatie Bos. Het Vijlenerbosch-complex is van grote betekenis voor nagenoeg alle diergroepen. Het is een kerngebied voor vleermuizen. Verder is het een van de weinige plaatsen in Nederland waar de Grote bosmuis voorkomt. Tevens leven hier Hazelmuis en Hazelworm en soms worden zwervende exemplaren Wild zwijn en Edelhert gesignaleerd. De vogels worden vertegenwoordigd door diverse beschermde soorten (Taigaboomkruiper, Sprinkhaanzanger, Zwarte specht en Houtsnip). De bosranden zijn van grote betekenis bosrandvlinders.
Zuid Limburg Zuid
161
15.2. Ontwikkelingsvisie regio Voor regio 15 wordt de volgende ontwikkelingsrichting voorgestaan: • Behoud en herstel van voor Zuid-Limburg kenmerkende landschapselementen. Het gaat hierbij vooral om hoogstamboomgaarden, heggen, houtwallen, graften, holle wegen en poelen. In het kader van landinrichting Mergelland-Oost is vrijwel het gehele agrarische gebied in de regio aangewezen om ter versterking van het kleinschalig karakter van het landschap lijnvormige elementen te herstellen en aan te leggen. • Behoud, herstel en uitbreiding van de kwel- en bronvegetaties onder meer door: 1. Verminderde waterafvoer van beken door waterretentie en vernatting in alle beekdalen en beekherstel. 2. Beter vasthouden van regenwater in en op de flanken van beekdalen om verder insnijding van beken te voorkomen. 3. Beperken van nitraatuitspoeling en chemische bestrijdingsmiddelen in beken en bronnen. Dit wordt gedaan door in Bodembeschermingsgebieden de bestaande normen genoemd in het POL (kristallen waarden) in 2005 te bereiken. 4. Omvorming van populierenaanplanten in de beekdalen naar natuurlijk bos. • Herstel van natuurlijke hydrologische en morfologische processen in de beekdalen. Hierdoor ontstaat in en langs de beken een grote afwisseling in leefmilieus, die de diversiteit bevordert. • Realisering van het streefbeeld voor ecologisch waardevolle Heuvellandbeken (typen HR) zoals beschreven in Waterstreefbeelden en Watersysteemverkenningen, waarbij beken met een Specifiek Ecologische Functie (SEF) voorrang krijgen. Hierbij samenhang in het beeksysteem ontwikkelen, met alle daarin van nature voorkomende habitats en gradiënten en de daarbij horende soorten. • Vijlenerbosschen met het Platte Bosch verbinden, met name via beekbegeleidende bossen. • Bosverbinding realiseren tussen Vijlenerbosschen en Vaalserbosschen. • Realisering van ecologische verbindingszones ten behoeve van uitbreiding van de mogelijkheden tot uitwisseling en migratie van fauna-populaties, binnen de regio en naar andere beeksystemen en bossen, via wegbermen, holle wegen, bosjes, houtwallen en dergelijke. • Onderzoeken van de wenselijkheid, de haalbaarheid en de kosten van een natuurlijk beheer van een eenheid van ten minste 500 ha in de Vaalser- en Vijlenerbosschen, inclusief de bosranden, en het Geuldal, zodat hier natuur kan ontstaan die ook wat betreft de soortensamenstelling en ecologische processen dicht bij de van oorsprong hier voorkomende natuur staat. • Onderzoeken van de mogelijkheden van een grensoverschrijdend natuurgebied in samenhang met Duitse en Belgische bos- en natuurgebieden.
162Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
15.3. Beschrijving deelgebieden ZLZ15.01Cp Selzerbeek I Beschrijving Het gebied strekt zich uit van Mamelis tot de Grassmühle, het restant van een oude watermolen ten westen van Vaals, en omvat een smalle strook droge tot licht vochtige graslanden langs de Selzerbeek. De beek heeft weliswaar grotendeels haar natuurlijke meanderende karakter behouden, maar het karakteristieke beekdallandschap met natte hooilanden en wilgenmoerasjes is bijna volledig verdwenen. Nabij de monding van de Zieversbeek bij Lemiers bevindt zich een voor vissen niet passeerbare bodemval. Wel komt hier de grootste populatie Moesdistel in het Mergelland voor. Vroeger stond in de beemden ook Brede orchis. In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. Aandachtssoorten Waterspitsmuis, Grote gele kwikstaart, Moesdistel. ZLZ15.02F Selzerbeek II Beschrijving Het aansluitende deel van de Selzerbeek langs de bebouwde kom van Vaals tot aan de Duitse grens vormt een ecologische verbindingszone. De beek heeft grotendeels haar oorspronkelijke karakter behouden, maar ter hoogte van het sportveld van Vaals bevindt zich wel een migratieknelpunt voor vissen in de vorm van een bodemval. Als gevolg van stedelijke uitbreiding zijn de beekdalgraslanden verdwenen en daarmee een groot deel van de faunistische en floristische waarden. In de beek komt de Waterspitsmuis voor. Op een mergelmuurtje langs de beek staat Tongvaren en op twee plaatsen werd Reuzenpaardenstaart aangetroffen. Vroeger kwam in de hooilandjes ook Brede orchis voor. Aandachtssoorten Waterspitsmuis, Tongvaren. ZLZ15.03Rj Lemiers I Beschrijving In het kleinschalige, bijna volledig uit grasland bestaande, cultuurlandschap tussen Mamelis en Vaals ten noorden van de N278 is een gedeelte van de oude trambaan te herkennen. Tevens komen er nog enkele hoogstamboomgaarden voor in dit ruime jas beheersgebied. De percelen maken deel uit van het leefgebied van de Das. In het aangrenzende deelgebied Selzerbeek I (15.01 Cp) komt de grootste populatie Moesdistel in het Mergelland voor langs de Selzerbeek. Tevens vormt het Selzerbeekdal het leefgebied van Waterspitsmuis, Watervleermuis en Grote gele kwikstaart. Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 20 hectaren een beheersovereenkomst worden afgesloten. Aandachtssoorten Das, Moesdistel. ZLZ15.04F Lemiers II Beschrijving Deze ecologische verbindingszone ligt ten noorden van Lemiers en is met name cultuurhistorisch waardevol. Een klein gedeelte rondom het kasteel Lemiers is aangewezen als NSW-landgoed, bestaande uit een tuin, park, gracht en vijver. Vanaf de kern Lemiers loopt een oude lindenlaan naar het kasteel. In de tuin komen enkele eeuwenoude beuken voor. Oud Lemiers bezit een monumentale dorpskern met het oudste Romaanse kerkje van Nederland. De kasteelgracht is van betekenis voor amfibieën en aan water gebonden vogelsoorten. ZLZ15.05Gb Beschrijving
Lemiers II
Zuid Limburg Zuid
163
Het beheersgebied ligt langs de benedenloop van de Claasvelderbeek en bestaat uit matig vochtige weilanden op lemige beekdalgrond. In de beek ligt een oude watermolen behorend bij een monumentale boerenhoeve. De floristische waarden zijn beperkt tot enkele exemplaren Paarbladig goudveil en Gewone dotterbloem langs de beekoevers. ZLZ15.06F Hilleshagen Beschrijving Deze ecologische verbindingszone verbindt het Mechelderbeekdal bij Vijlen (15.48 Cp) met Witte Rein (14.32 Cp). De verbinding wordt gevormd door graften en holle wegen door akkers en langs boomgaarden. Hier en daar zijn wat bomen aangeplant en de bermen hebben op enkele plaatsen een heischrale vegetatie. Aandachtssoorten Das. ZLZ15.09F Harleserbeek I Beschrijving De ecologische verbindingszone bestaat uit een twee kilometer lange strook beekbegeleidende graslandjes. Ook zijn er een kleiner en groter broekbos (zie 15.10 B). ZLZ15.10B Harleserbeek II Beschrijving Waar de Harleserbeek bij de weg Gulpen-Vaals uitkomt, ligt een bufferbassin, waar onder andere Watergras voorkomt. Een deel van het terrein wordt gedomineerd door hoog opschietende grazige vegetaties. De rest is begroeid met een dichte opslag van jonge elzen. Verder stroomopwaarts is er nog een klein broekbosje dat bij dit deelgebied hoort. De beek en het bufferbassin zijn van belang voor amfibieën (Alpenwatersalamander). ZLZ15.11Cp Harleserbeek III Beschrijving Het gebied omvat enkele vochtige graslandjes in het brongebied van de Harleserbeek. De percelen zijn van betekenis voor amfibieën (Alpenwatersalamander). In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. ZLZ15.14Cp Hermansbeek I Beschrijving Langs de beek liggen goed ontwikkelde Dotterbloemgraslanden. In deze vochtige, soortenrijke graslanden staat naast Gewone dotterbloem onder meer Bosbies en Gevlekte orchis. Stroomafwaarts komen in de vochtige graslanden diverse zeggensoorten voor. In de oeverzone langs de beek groeien Spits havikskruid, Ruw walstro, Moerasstreepzaad en Paarbladig goudveil. Vlakbij de monding van de Hermansbeek ligt aan de voet van een steilrandje een bronzone waarin Reuzenpaardestaart en Moesdistel staan. Vlak boven het eigenlijke bronmoeras ligt een vochtige, periodiek drassige zone met Veldrus-schraalgraslandjes, met onder andere Zwarte zegge en Blauwe knoop. Verder liggen er ook droge voedselarme graslandvegetaties op graften, enkele moerasvegetaties en deels verruigde Elzenbosjes. De natte vegetaties zijn van betekenis voor amfibieën (Vinpootsalamander, Alpenwatersalamander). Nabij kasteel Lemiers ligt een hoogstamboomgaard. In de Hermansbeek liggen in totaal vijf vismigratieknelpunten in de vorm van drie duikers en twee bodemvallen. BOSCOMPENSATIE Aandachtssoorten Gevlekte orchis, Vinpootsalamander.
164Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ15.15B Hermansbeek II Beschrijving Het betreft een sterk verruigd nat Elzenbosje en de aangrenzende populierenaanplant midden in het natuurgebied Hermansbeek. De ondergroei wordt bepaald door Moerasspirea en Brandnetel. Leefgebied van amfibieën (Alpenwatersalamander). Aandachtssoorten Kramsvogel. ZLZ15.16Gb Harles en Holset Beschrijving Relatief grootschalig intensief landbouwgebied ten noorden van het Kerper- en Holsetterbosch. Op de steilere hellingdelen bevinden zich enkele soortenarme graftrelicten. Aandachtssoorten Das. ZLZ15.18B Claasvelderbeek I Beschrijving Langs de Claasvelderbeek ligt een Elzenbos waar de oorspronkelijke boomlaag vervangen was door populieren. Recent zijn langs de weg jonge elzen aangeplant. Verder van de weg ligt een Wilgenstruweel en een vervallen Populierenaanplant, met onder andere Slanke sleutelbloem, Dotterbloem en Paarbladig goudveil. Direct langs de bebouwing ligt nog een populierenaanplant met veel brandnetel in de ondergroei en een kleine roekenkolonie in de boomtoppen. De natte vegetaties vormen een potentieel leefgebied voor amfibieën. ZLZ15.19Cp Claasvelderbeek II Beschrijving Grenzend aan het Elzenbos (15.18 B) ligt een gebied dat bestaat uit vochtige ruigtevegetatie en wilgenstruweel. Hier komt onder andere Slanke sleutelbloem en Dotterbloem voor. Deze twee gebiedjes vormen een mooie gradiënt van het net erbuiten liggende Dotterbloemhooiland naar het Elzenbos. De natte vegetaties vormen een potentieel leefgebied voor amfibieën. ZLZ15.21Cp Zieversbeek I Beschrijving Dit gebied strekt zich over een afstand van ruim twee kilometer uit langs de Zieversbeek en Molenbroekerbeek en bestaat overwegend uit soortenarme licht vochtige tot droge graslanden. Langs de beken komen Glanshaverhooilanden, Kamgrasweiden en andere vochtige kruidenrijke graslanden voor. In het centrale natte gedeelte komen, in de voormalige visvijvers, enkele moerasvegetaties en kleine, goed ontwikkelde, Dotterbloemhooilandjes voor. De brongraslandvegetaties en beekoevers zijn over het algemeen redelijk tot goed ontwikkeld. Hier komen onder meer Ruw walstro en Verspreidbladig goudveil voor. Op drogere steilrandjes staat plaatselijk Spits havikskruid. Langs de Zieversbeek liggen een drietal oude watermolens. Drainage ten behoeve van de landbouw en de molen- en visvijvers hebben een vermindering van de hoeveelheid water tot gevolg. Tevens zorgt de instroom van fosfaten en nitraat vanuit de landbouw voor een verlaging van de waterkwaliteit. In de beek komen Rivierdonderpad, Beekforel en Kroeskarper voor. Knelpunten voor migrerende vissen zijn de vervallen van twee stuwen en drie duikers. In de molenvijver bij Weijerhof leven Alpenwatersalamander en Grote gele kwikstaart. Aandachtssoorten Grote gele kwikstaart, IJsvogel, Waterspitsmuis. ZLZ15.22Gb Beschrijving
Zieversbeek II
Zuid Limburg Zuid
165
Het beheersgebied Zieversbeek ligt noordelijk van de Volmolen en bestaat uit vochtige kruidenrijke graslanden, waarvan een deel tot de Dotterbloemhooilanden gerekend kan worden. Als gevolg van drainage is de waterkwantiteit beperkt waardoor er sprake is van verdroging van de kwelmilieus. Daarnaast heeft de landbouw negatieve invloed op de waterkwaliteit als gevolg van de instroom van fosfaten en nitraat. Leefgebied van amfibieën. Aandachtssoorten Grote gele kwikstaart. ZLZ15.23B Zieversbeek III Beschrijving In de hoek van de Zieversbeek en de weg Gulpen-Vaals ligt een bijzonder waardevol bos. Het broekbos ligt in een kwelgebied en bestaat grotendeels uit met populieren doorplant Elzenbronbos en VogelkersEssenbos. Hierin komen ondermeer Slanke sleutelbloem, Dotterbloem, Bittere veldkers, Adderwortel en Reuzenpaardenstaart voor. Bijzonder is de groeiplaats van Moesdistel. In het gebied komen verschillende beschermde vogelsoorten voor, zoals de Sprinkhaanzanger, de Kramsvogel en de Groene specht. Ook is er een roekenkolonie in het bosje gevestigd. Ter hoogte van de Weijerhof ligt een klein restant Elzenbronbos met Moerasspirea, Gewone dotterbloem en Bittere veldkers in de ondergroei. Bij de Schuurmolen en langs Aan de Esch zijn populieren aangeplant op een moerasgebiedje en naast veel Brandnetel komt hier Gewone dotterbloem en Gele lis voor. Aandachtssoorten Moesdistel, Roek. ZLZ15.29Gb Raren en Wolfhaag Beschrijving Het beheersgebied ligt in een landschappelijk en cultuurhistorisch waardevol gebied. Raren en Wolfhaag zijn typische kernen met oude vakwerkhuizen en de hellingen zijn rijk aan hoogstamboomgaarden, hagen, oude holle wegen en begroeide graften. In de brongebieden van de zwak meanderende Vaalsbroekermolenbeek en Wolfhagerbeek liggen diverse matig ontwikkelde Glanshaverhooilanden, Kamgrasweiden en Dotterbloemgraslandjes waar Ruw walstro, Spits havikskruid en Moerasstreepzaad groeien. In de bermen nabij het Malensbosch komen Gevlekt hertshooi, Lancetbladige basterdwederik en Bochtige klaver voor. In het deelgebied leeft de Hazelmuis. Aandachtssoorten Lancetbladige basterdwederik, Gevlekt hertshooi, Bochtige klaver, Hazelmuis. ZLZ15.30Cp Wolfhagerbeek Beschrijving De Molenbroekerbeek is deels overkluisd en heeft een onnatuurlijk karakter als gevolg van een kunstmatig profiel. In de Wolfhagerbeek liggen diverse sluisjes. De Wolfhagerbeek is floristisch bijzonder. Zo komt hier op diverse plaatsen naast Ruw walstro en Paarbladig goudveil en de zeldzame Trilgraszegge voor. In de beekbegeleidende hooilandjes kwam vroeger Rietorchis voor. Aandachtssoorten Trilgraszegge. ZLZ15.31B Meelenbroek en De Linde Beschrijving De bosjes bij De Linde bestaan overwegend uit Wintereiken-Beukenbos, waarbij in een deel ook naaldhout aangeplant is. Langs de Molenbroekerbeek ligt daarnaast ook een verruigd en met populieren doorplant voormalig Bronbos. Floristisch is dit gebied interessant, daar hier diverse vochtminnende soorten voorkomen, waaronder de zeldzame Trilgraszegge en Witte veldbies. Aandachtssoorten Trilgraszegge.
166Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ15.32Gb Eschveld I Beschrijving Aan de Esch bestaat volledig uit steile hellinggraslanden en is gedraineerd waardoor de grondwaterstanden en de afvoer van kwelwater negatief worden beïnvloed. Tijdens zware regenval is er sprake van onnatuurlijke afstroming en sterke erosie. ZLZ15.33Co Eschveld II Beschrijving In het kader van het landinrichtingsplan Mergelland Oost is op een geïsoleerde heuvel langs de Gemmenicherweg net ten zuiden van Vaals een nieuwe boslocatie aangegeven van 3,5 ha. Er staan al een aantal oude bomen op de heuvel. ZLZ15.35D Preusbosch I Beschrijving Het multifunctionele deel van het Preusbosch ligt aan de oostkant van de Vaalserberg. De ondergrond bestaat uit voedselarme zandige grond en ontkalkte lössbodems. Het bos bestaat uit verarmd WintereikenBeukenbos met veel Witte veldbies. Lokaal staat er veel Hulst in de struiklaag, of Adelaarsvaren in de kruidlaag. Verder zijn er een aantal sparrenaanplanten in dit potentiële leefgebied voor de Hazelmuis. Aandachtssoorten Boommarter, Hazelmuis. ZLZ15.36B Preusbosch II Beschrijving Het Preusbosch of Vaalserbosch is het hoogstgelegen bos van Nederland en heeft een sterk recreatieve functie. Het maakt deel uit van het Drielandenbos. De ondergrond bestaat uit voedselarme zandgrond en ontkalkte lössbodems. De bossen zijn over het algemeen jong en hebben een aanplantkarakter. Toch komt er plaatselijk een redelijk goed ontwikkelde ondergroei voor, met name daar waar het bos een meer natuurlijk karakter heeft. Zo is er een groeiplaats waar massaal Daslook voorkomt en één vindplaats van Zwartblauwe rapunzel. In het westen komt in de struiklaag veel Bosroos voor. Een hier voorkomende, in ons land zeldzame, bosgemeenschap is het montane Veldbies-Beukenbos, met Hulst en Mispel als opvallende soorten in de struiklaag. Naast Witte veldbies, de naamgever van het bostype, komt ook Vingerhoedskruid en Schaduwkruiskruid opvallend veel voor. Verder komen hier, naast het Wintereiken-Beukenbos, ook snippers Parelgras-Beukenbos en Eiken-Haagbeukenbos voor. Voor de fauna is het Preusbosch ook van groot belang. Zo komen er divers zang- en roofvogels voor (waar onder de zeldzame Taigaboomkruiper) en vormt het leefgebied van roofdieren zoals Steenmarter, Wezel, Hermelijn en Das (twee bewoonde burchten). Tevens komen hier Hazelmuis, Hazelworm en Alpenwatersalamander voor en soms zwervende exemplaren van het Wild zwijn. Het Preusbosch vormt samen met de Vijlenerbosschen een kerngebied voor bos(rand)vlinders. Aandachtssoorten Hazelmuis, Taigaboomkruiper, Keizersmantel. ZLZ15.38C Preusbosch III Beschrijving Het gebied bestaat uit een graslandgordel langs Preusbosch en Schimperbosch. De percelen zijn over het algemeen rijk aan struweelrijke graften en hagen en zodoende van grote betekenis voor kleine zoogdieren (Hazelmuis), vogels (Grauwe klauwier) en insecten. Naast cultuur-landschappelijke en faunistische betekenis hebben de percelen over het algemeen ook relatief hoge floristische waarden. Gevlekt hertshooi is vooralsnog echter de enige zeldzame soort. Aandachtssoorten Keizersmantel, Vinpootsalamander, Hazelmuis.
Zuid Limburg Zuid
167
ZLZ15.39Cp Molenbroekerbeek Beschrijving De Molenbroekerbeek is deels overkluisd en heeft een onnatuurlijk karakter als gevolg van een kunstmatig profiel. Ondanks dat in het gebied struwelen en graftbegroeiing tot ontwikkeling komen is er, zeker tijdens zware regenval, nog steeds sprake van een overmatige afstroming van oppervlaktewater met erosie tot gevolg. De bron ligt in een holle weg die tevens dient als wandelpad. De diverse bronbeekjes ten westen van Wolfhaag zijn floristisch bijzonder. Zo komt hier op diverse plaatsen naast Ruw walstro en Paarbladig goudveil de zeldzame Trilgraszegge voor. In de beekbegeleidende hooilandjes stond vroeger Rietorchis. In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. Aandachtssoorten Grauwe klauwier, Trilgraszegge. ZLZ15.40C Schimperbosch Beschrijving De steile, extensief beheerde graslanden langs de bosranden van het Schimperbosch bestaan deels uit droge kruidenrijke graslanden en Kamgrasweiden die via mantel- en zoomvegetaties overgaan in het hellingbos. Sinds het begin van de jaren '90 is op diverse locaties Gevlekt hertshooi aangetroffen. In een struweelgraft nabij het Schimperbosch staat daarnaast ook Donkergroene basterdwederik. Ook elders in deze percelen komen typische bosrandsoorten en planten van minder voedselrijke bodems voor. Ook zijn de percelen van betekenis als foerageergebied voor in de aangrenzende bossen levende zoogdieren (o.a. Hazelmuis) en roofvogels. Aandachtssoorten Grauwe klauwier, Donkergroene basterdwederik, Grote weerschijnvlinder, Hazelmuis. ZLZ15.41C Malensbosch - Vijlenerbosch Beschrijving De steile, extensief beheerde graslanden langs de bosranden van het Malensbosch bestaan deels uit droge kruidenrijke graslanden en Kamgrasweiden welke via mantelvegetaties en struwelen overgaan in het hellingbos. Daarnaast zijn er enkele akkers en een fruitkwekerij. Sinds het begin van de jaren '90 is op diverse locaties Gevlekt hertshooi aangetroffen. Daarnaast komen groeien elders in deze bosrandpercelen zowel typische bosrandsoorten als verschralingsindicerende planten. Lager in het gebied, langs de Winnebroekerbeek liggen enkele potentiële Dotterbloemgraslanden. De natuurlijke loop van de beek is niet meer te herkennen. Op natte plaatsen langs de bosranden, onder meer nabij de Hermansbeek, komen Vinpootsalamander en Alpenwatersalamander voor. Ook leeft de Hazelmuis in dit deelgebied. In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. Aandachtssoorten Donkergroene basterdwederik, Grauwe klauwier, Grote weerschijnvlinder, Vinpootsalamander, Hazelmuis. ZLZ15.42B Schimperbosch, Malensbosch en Holsetterbosch Beschrijving Deze natuurbossen beslaan ongeveer de helft van het ca. 650 hectaren grote Vijlenerbosch-complex. Het is één van de hoogstgelegen bossen van Nederland. Het Schimperbosch, de smalle bosstrook ten zuiden van Wolfhaag, heeft het predikaat A-locatiebos. Ondanks dat de meeste bossen vrij jong zijn en er veel aanplanten zijn, is de ondergroei redelijk tot goed ontwikkeld, met name aan de randen waar nog grote percelen natuurlijker, waardevol bos zijn te vinden. Deze laatste zijn van grote betekenis omdat ze behoren tot het montane Veldbies-Beukenbos, een in Nederland zeldzaam bostype met plaatselijk veel Mispel in de struiklaag. Een deel hiervan is aangewezen als bosreservaat. In de bossen ontspringen diverse bronbeekjes en in de diepe dalen die deze hebben uitgesleten groeien Wintereiken-Beukenbossen en enkele snippers Parelgras-Beukenbos en Eiken-Haagbeukenbos. In het Schimperbosch staan nog enkele exemplaren van de eens massaal voorkomende Mannetjesorchis. Langs wegen en paden en in de bosranden groeit Brede
168Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
groene bermzegge en Fraai hertshooi. Langs de Epenerbaan is één groeiplaats van Smalle beukvaren, een zeldzame soort van vochtige loofbossen. Langs de grens met België komen Heelkruid en Bosroos voor. In het Malensbosch groeit Kranssalomonszegel. Het Vijlenerbosch-complex is van betekenis voor nagenoeg alle diergroepen. Het is een belangrijk leefgebied voor diverse vleermuizen, zoals de Ingekorven vleermuis, Vale vleermuis en Bosvleermuis. Verder is het een van de weinige plaatsen in Nederland waar de Grote bosmuis voorkomt. Tevens leven hier Hazelmuis en Hazelworm en soms worden zwervende exemplaren Wild zwijn en Edelhert gesignaleerd. Tevens is het bos van betekenis voor bos(rand)vlinders (kerngebied). Zo zijn in de jaren '80 Grote weerschijnvlinders waargenomen. Deze bedreigde soort leeft in vochtige loofbossen. Als gevolg van eenvormig bosbeheer, grootschalige kap en aanplant zijn de leefgebieden beduidend kleiner geworden. De vogels worden vertegenwoordigd door diverse beschermde soorten (Zwarte specht, Taigaboomkruiper en Houtsnip). In bronbeekjes leeft Alpenwatersalamander. Aandachtssoorten Aandachtssoorten Hazelmuis, Taigaboomkruiper, Grote weerschijnvlinder, Smalle beukvaren. ZLZ15.43D Vijlenerbosch I Beschrijving Het grootste gedeelte bestaat uit vrij jonge loofbossen en naaldbos op voedselarme zand- en ontkalkte lössbodems. Aan de randen komen meer natuurlijke en oudere bossen voor zoals het WintereikenBeukenbos en Eiken-Haagbeukenbos. Ook hier komen mooie delen van het bijzondere Veldbies-Beukenbos voor. Vroeger was het bos gemeenschappelijk bezit en in gebruik als hakhout. In het noordwesten ontspringt de Hermensbeek. In dit steile en vruchtbare dal liggen de meest waardevolle bossen. De bosflora is, met name in de oude natuurbossen, goed ontwikkeld. In de vochtige Rotterbosschen komen Dubbelloof, Fraai hertshooi, Bosroos en Echte guldenroede voor. Langs de zuidelijke bosrand staan onder andere Gele monnikskap, Mannetjesorchis en Boslathyrus. In het bos komen vele vogels voor (Wespendief, Taigaboomkruiper, Houtsnip) en langs de bronbeek leven amfibieën (Vinpootsalamander en Alpenwatersalamander). Tevens komen hier Hazelmuis, Grote bosmuis en Hazelworm voor en soms zwervende exemplaren van het Wild zwijn. Aan de bosranden liggen diverse dassenburchten. Het is een belangrijk leefgebied voor diverse soorten vleermuizen, zoals de Ingekorven vleermuis, Vale vleermuis en Bosvleermuis. Het Vijlenerbosch-complex is een kerngebied voor bos(rand)vlinders. Zo komt hier onder meer de in Zuid Limburg zeldzame Eikenpage voor, evenals de Grote weerschijnvlinder. Aandachtssoorten Boommarter, Grote bosmuis, Hazelmuis, Grote weerschijnvlinder, Mannetjesorchis. ZLZ15.44B Epenerbaan Beschrijving Het betreft hier een smal, tot tweehonderd meter breed, steil hellingbos langs de zuidrand van het Malens– en Vijlenerbosch. De bossen zijn hier relatief oud en hebben een natuurlijk karakter met een waardevolle ondergroei. Met name in de onderrand komen bijzondere plantensoorten voor als Gele anemoon, Hokjespeul, Dubbelloof, Verspreidbladig goudveil en Boslathyrus. Tevens is het evenals de aangrenzende bossen van grote betekenis voor vogels, zoogdieren en bos(rand)vlinders (zie 15.42 B en 15.43 B). Bij de haarspeldbocht is een begin gemaakt met het creëren van een ruime mantel- en zoomvegetatie door het weghalen van bomen van de steile randen. Aandachtssoorten Boommarter, Hazelmuis, Gele monnikskap. ZLZ15.45B Vijlenerbosch II Beschrijving Dit gedeelte van de Vijlenerbosschen bestaat grotendeels uit relatief oude, natuurlijke en goed ontwikkelde hellingbossen met een soortenrijke ondergroei. Tevens is het evenals de aangrenzende bossen van grote betekenis voor zoogdieren (o.a. Hazelmuis), vogels en bos(rand)vlinders (zie 15.42 B en 15.43 B). Aandachtssoorten
Zuid Limburg Zuid
169
Taigaboomkruiper, Hazelmuis, Grote weerschijnvlinder. ZLZ15.46B Elzetterbosch Beschrijving Het Elzetterbosch is het meest westelijk gelegen deel van het Vijlenerbosch-complex. In de bosranden ontspringen enkele beekjes. Met name het bronbosje langs de Klitserbeek is floristisch goed ontwikkeld. Hier komen Paarbladig goudveil, Dubbelloof en Bleke zegge voor. Ook het Elzetterbosch is van grote faunistische betekenis. Zo komen hier diverse vleermuizen (Gewone baardvleermuis, Vale vleermuis en Rosse vleermuis) en andere zoogdieren (Hazelmuis, Grote bosmuis en Das), Hazelworm, Levendbarende hagedis en bos(rand)vlinders voor. Het Vijlenerbosch-complex is vrijwel het enige broedgebied in Nederland van de Taigaboomkruiper. Daarnaast leven hier Houtsnip, Kramsvogel, Middelste bonte specht en Wielewaal. Langs de bronbeekjes komen Alpenwatersalamander en Vinpootsalamander voor. Aandachtssoorten Bosvleermuis, Grote bosmuis, Hazelmuis, Taigaboomkruiper, Vinpootsalamander. ZLZ15.47C Frensbroek Beschrijving Het gebied maakt deel uit van een graftenrijke helling onderlangs het westelijke deel van het Vijlenerboschcomplex. Op diverse plaatsen komen mantel- en zoomvegetaties voor en plaatselijk is de oude middeleeuwse kavelstructuur nog duidelijk in het landschap zichtbaar. Floristisch zijn de bosranden en de schrale graften en steilrandjes van grote betekenis. Over het algemeen bestaan deze percelen uit relatief schrale en kruidenrijke droge weilanden. Het centrale deel langs de Klitserbeek, het zogenaamde Frensbroek, bestaat uit soortenrijke vochtige Kamgrasweiden en natte hooilandjes en een soortenrijk kalkmoeras. Naast vele andere kensoorten van natte vegetaties staan hier ook Adderwortel en Ruw walstro. Aan de bosrand ligt een poel waarin Vinpootsalamander en Alpenwatersalamander voorkomen. De droge bosrandpercelen hebben een vrij schrale soortenrijke vegetatie en zijn rijk aan hagen en doorn- en bremstruweelgraften. Deze struwelen en bosranden zijn van belang voor Hazelmuis, reptielen (Levendbarende hagedis) en aan bosranden gebonden vogelsoorten. De flora omvat zowel typische bosrandsoorten als kruiden van droge graslanden. Witte veldbies, Grote centaurie, Muurhavikskruid en Spits havikskruid zijn hier de meest bijzondere soorten. De nabijheid van een goed ontwikkeld bronbos in het Elzetterbosch en het lage nitraatgehalte van het water bieden goed mogelijkheden voor behoud en herstel van waardevolle natte vegetaties. Aandachtssoorten Vinpootsalamander, Levendbarende hagedis, Sleedoornpage, Hazelmuis. ZLZ15.48Cp Mechelderbeekdal - Vijlen I Beschrijving Het gebied maakt geologisch gezien deel uit van een lange graftenrijke kalkhelling op de steile oostelijke dalwand van de Mechelderbeek. Gezien de ligging van de percelen langs de bosrand en de beperkte bruikbaarheid voor de landbouw is dit gebied altijd vrij voedselarm gebleven en zal natuurgericht beheer relatief snel tot verschraling leiden. Er zijn diverse hoogstamboomgaarden aanwezig. De vegetatie bestaat uit droog kruidenrijk grasland met plaatselijk kwelplekken. Herfsttijloos, Bleke zegge, Fijne ooievaarsbek, Fraai hertshooi en Gevlekt hertshooi komen hier op diverse plaatsen voor. In het door Natuurmonumenten beheerde beekdalgrasland komen diverse bronnen voor. Oeverzegge is een van de minder algemene soorten die hier voorkomen. In een amfibieënpoel langs de bosrand komt de Alpenwatersalamander voor. Gezien de kleinschaligheid van het gebied, het extensieve beheer en de ligging langs de bosrand zijn de percelen van grote betekenis voor Hazelmuis en aan bosranden gebonden vogelsoorten zoals Steenuil, Groene specht en Grauwe klauwier. Aandachtssoorten Hazelmuis, Alpenwatersalamander, Sleedoornpage, Gevlekt hertshooi.
170Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ15.49Gb Mechelderbeekdal - Vijlen II Beschrijving Het beheersgebied maakt evenals het aangrenzende gebied deel uit van de kalkrijke steile oostwand van het Mechelderbeekdal. Over het algemeen zijn de percelen floristisch minder goed ontwikkeld dan de graslanden van het vorige deelgebied. Onderlangs de helling liggen twee amfibieënpoelen. Aandachtssoorten Das. ZLZ15.50Cp Mechelderbeekdal - Hilleshagen Beschrijving Het Mechelderbeekdal is één van de landschappelijk, hydrologisch en floristisch meest waardevolle beekdalen in het Mergelland. De aanwezigheid van tientallen (punt)bronnen en het eeuwenlange extensief agrarisch gebruik heeft geleid tot een rijke en afwisselende beekdalvegetatie. De laatste decennia is de hydrologische en daarmee de floristische en faunistische kwaliteit van het gebied negatief beïnvloed door drainage ten behoeve van de landbouw. Toch is nog ongeveer de helft van het gebied te typeren als Dotterbloemhooiland of vochtig kruidenrijk grasland. Naast tientallen kensoorten van vochtige en natte vegetaties komen langs de Mechelderbeek en bronbeekjes ook enkele minder algemene planten voor. Zo zijn er groeiplaatsen van Ruw walstro en Adderwortel. Op de hellingen overheersen Kamgrasweiden en kruidenrijke droge weilanden. In het schraalgrasland op de noordoever waar het IVN een natuurtuin beheert staan onder andere Voorjaarszegge en Spits havikskruid. Bijzonder zijn Hondskruid en Betonie, twee zeldzame soorten van kalkrijke en zonnige hellingen. Het beekdal vormt een belangrijk leef- en foerageergebied van Das. Daarnaast komen hier diverse amfibieën (Alpenwatersalamander) en vogelsoorten (Europese kanarie en Grote gele kwikstaart) voor. Aandachtssoorten Spits havikskruid, Betonie. ZLZ15.51Gb Hilleshagen I Beschrijving Het beheersgebied strekt zich over de noordelijke wand van het Mechelderbeekdal uit van Vijlen tot de Voortweg, een oude Middeleeuwse voorde. De graftenrijke krijthellingen zijn floristisch slechts matig ontwikkeld en bestaan voornamelijk uit droog, deels kruidenrijk, grasland. De steilste hellingdelen en graften bevatten diverse minder algemene aan voedselarme omstandigheden gebonden plantensoorten. ZLZ15.52B Hilleshagen II Beschrijving Dit kleine hellingbos bestaat uit soortenarme naald- en loofhoutbosjes op voormalige agrarische gronden. Op diverse plaatsen, met name aan de randen, komen bremstruwelen voor. De oostgrens wordt gevormd door een schrale bloemrijke graft. Tevens is hier een dassenburcht aanwezig. ZLZ15.53C Mechelderbeekdal - Elzettergrub Beschrijving Dit net ten oosten van Mechelen gelegen gebiedje is het enig overgebleven samenhangend complex van Dotterbloemhooilanden, natte ruigten, grote zeggenmoerassen en moerasbosjes (15.54 B) langs de Mechelderbeek. Tevens komen hier heggen en knotbomen voor en op minder natte plaatsen kruidenrijk grasland. In de kwelzone heeft zich plaatselijk veen gevormd. De hooilanden en zeggenmoerassen behoren tot de best ontwikkelde in hun soort in Zuid Limburg. Zo bevat de soortenrijke vegetatie onder meer Reuzenpaardestaart, Gevlekte orchis, Brede orchis, Blauwe knoop, Ruw walstro, Zwarte zegge, Knolsteenbreek en Herfsttijloos. De meest bijzondere vondsten zijn de zeldzame Karwijselie en Stijve zegge. In de vochtige tot natte omstandigheden komen Waterspitsmuis en Alpenwatersalamander voor. Aandachtssoorten Waterspitsmuis, Brede orchis, Karwijselie.
Zuid Limburg Zuid
171
ZLZ15.54B Bronbosjes Mechelderbeek Beschrijving In het bronbosje en moerasbosje is goed te zien hoe sterk de kweldruk is. Naast de verschillende bronbeekjes treedt het grondwater ook elders aan het maaiveld uit. Het kalkhoudende bronwater heeft gezien de roestverschijnselen een hoog ijzergehalte. Toch is er sprake van een sterke verruiging met brandnetel. Naast de meer algemene kenmerkende soorten van bronbosjes komt ook Verspreidbladig goudveil voor. Faunistisch zijn de bronbosjes van betekenis voor met name amfibieën (Alpenwatersalamander) en vogels (Groene specht, Wespendief en Wielewaal). Aandachtssoorten Alpenwatersalamander, Verspreidbladig goudveil. ZLZ15.55Gb Mechelen Beschrijving Dit beheersgebied vormt een buffer voor het Mechelderbeekdal. Het kleinschalige cultuurlandschap rondom Hilleshagen bestaat uit akkers en graslanden. De Elzetterbeek, een zijbeek van de Mechelderbeek, is over haar gehele lengte overkluisd. Langs de Hilleshagerweg staan Christoffelkruid en Muurhavikskruid in een schaduwrijk bermgedeelte. ZLZ15.56Gb Hermensbeek Beschrijving Open gebied met productiegraslanden, akkers en holle wegen zonder grote actuele natuurwaarden. Foerageergebied van de Das. Aandachtssoorten Das. ZLZ15.57Cp Hermensbeek Beschrijving Het gebied bestaat uit kleinschalige vochtige tot natte Dotterbloemhooilandjes langs de Hermensbeek. In deze graslanden ontspringen diverse bronnen en de percelen zijn rijk aan hagen en knotbomen. In het verruigde hooiland ten oosten van de beek stond tot voor kort Gevlekte orchis. In de drassige oeverzone komen onder andere Ruw walstro en Zwarte zegge voor. Belangrijk leefgebied voor amfibieën (Alpenwatersalamander). Aandachtssoorten Alpenwatersalamander, Gevlekte orchis. ZLZ15.59A Hermensbeek Beschrijving Naast Glanshaverhooiland ontwikkelt zich ook het nattere Dotterbloemhooiland. In het gebied zijn meerdere malen Kraanvogels gesignaleerd. De graslanden worden regelmatig door de Das gebruikt als foerageerplaats. Aandachtssoorten Das ZLZ15.60Gb Kasteel Lemiers Beschrijving Het perceel is een biologische cultuurweide met hoogstambomen. Rondom het perceel ligt een meidoornhaag.
172Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ15.61Cp Vijlen Nieuwe Natuur Beschrijving Op deze percelen komt de Kieuwpootkreeft voor. Om deze soort te behouden moet het grasland tijdelijk onderwater staan. Op het perceel mag niet geploegd worden en behouden worden als grasland.
Zuid Limburg Zuid
173
16. Zuidelijk Maasdal 16.1. Beschrijving regio Het dal van de Maas vormt in ecologische zin een uitloper van Midden-Europa in het Atlantische deel van Noordwest-Europa. Doordat het dal lager ligt dan de omgeving is het relatief vochtiger en warmer. De rivier functioneert als transporteur van zaden en als migratieroute voor trekvogels en vissen. Zo fungeert de Maas als toegangspoort naar Limburg en de rest van Nederland voor planten en dieren. Dit biedt kansen voor natuurontwikkeling in het zuidelijke Maasdal en voor de delen van de rivier ten noorden van Maastricht: Grensmaas en Zandmaas. In het Natuurbeleidsplan is het Maasdal aangewezen als natuurontwikkelingsgebied en als natte ecologische verbindingszone. De bedoeling is dat door middel van extensief beheer met behulp van begrazing door grote grazers en/of maaien een mozaïek van ruigtevegetaties, schraalgraslanden en natuurlijke (ooi)bossen zal ontstaan. In het zuidelijke Maasdal zijn momenteel drie van zulke natuurgebieden te vinden, La Frayère du Petit Gravier aan de westoever en de Eijsder Beemden en Kleine Weerd aan de oostkant van de rivier. Voor het Maasdal ten zuiden van Ohé en Laak, de zogenaamde Grensmaas, is een plan ontwikkeld om natuurontwikkeling te koppelen aan grindwinning waardoor uiteindelijk een afwisselend landschap zal ontstaan, kenmerkend voor een middenlooprivier. Een dergelijk afwisselend landschap wordt ook nagestreefd in het Maasdal ten zuiden van Maastricht. Dit deel van de rivier zal echter minder dynamiek kennen dan de Grensmaas en er zal geen grindwinning plaatsvinden. Door periodieke overstromingen zal er een zonering van vegetatietypen ontstaan. Er zijn permanent droge delen, af en toe overstroomde en vaak overstroomde delen. Als gevolg van erosie- en sedimentatieprocessen kan deze zonering veranderen in de loop van de tijd. Van laag naar hoog zullen er zachthout ooibossen, periodiek overstroomde hardhoutbossen en hoogwatervrije hardhoutbossen ontstaan. In de zachthoutbossen overheersen wilg, Zwarte populier en Zwarte els met in de ondergroei een pioniersvegetatie met Gewone engelwortel en Groot warkruid. De periodiek overstroomde hardhoutbossen worden gedomineerd door Iepen en Essen, Zoete kers en Zomereik. In de struiklaag gedijen Eenstijlige meidoorn, Rode kornoelje en Bosrank goed. Deze bossen zijn geschikt als broedgebied voor (roof)vogels en leefgebied van amfibieën. De begeleidende doornstruwelen zijn van betekenis voor zangvogels en vlinders. De droge hardhoutbossen kennen naast de genoemde soorten ook soorten als Esdoorn, Haagbeuk en Vlier. Deze laatste boomsoorten kunnen overstromingen slechter verdragen. De droge bossen hebben door de voedselarmere bodem een rijkere ondergroei waarin Slanke sleutelbloem en Gewone vogelmelk voorkomen. De oorspronkelijke ooibossen zijn verdwenen omdat de vruchtbare grond attractief is voor landbouwdoeleinden en vanwege de vraag naar hout als brandstof vanuit de dichtbevolkte omgeving. Oorspronkelijk was de Maas vanaf de Nederlands-Belgische grens tot aan Maastricht een ondiepe meanderende rivier met zand- en grindbanken. Het verval tussen Eijsden en Maastricht bedraagt 5 meter, dat is zo'n 70 cm per kilometer. De stroming die ontstond door dit verval was te gering om de rivier te laten insnijden in het grove onderliggende grindpakket. Hierdoor was de bedding ondiep en konden schepen er niet varen. Vooral de laatste 200 jaar is de rivier met stuwen, vaargeulen en bochtafsnijdingen genormaliseerd en voor scheepvaart geschikt gemaakt. Omdat er weinig geschikte voortplantingsbiotopen voor amfibieën in het zuidelijke Maasdal zijn, komen deze er niet veel voor. De rivier, de grindplassen, het kleinschalige cultuurlandschap en de dorpjes in het Maasdal zijn van belang voor diverse soorten vleermuizen. Het Maasdal is een geschikt leefgebied voor de Das. De natuurwaarden van het Maasdal zitten in het afwisselende landschap, de variatie aan biotopen en de hoge soortenrijkdom. 16.2. Ontwikkelingsrichting regio Voor regio 16 worden de volgende ontwikkelingen voorgestaan: • Versterken van de ecologische verbinding Kleine Weerd – Pietersplas – Eijsderbeemden, onder meer door uitbreiding van het gebied met extensieve begrazing: ten noorden en oosten van de Pietersplas en ten westen van Eijsden.
174Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
• • • • • • • • • •
Afstemmen beheer en natuurdoelen voor dit deel van het Maasdal met Belgische autoriteiten en organisaties. Bijvoorbeeld over het verwijderen van de oeverbestorting en het ecologisch inrichten van de Belgische oevers van de Maas. Realiseren van een kleinschalig landschap met bos, landschapselementen en weiden, gericht op de dassenpopulatie, als compensatie voor het bedrijventerrein Eijsden-Maastricht ten zuiden van het nieuwe bedrijventerrein. Behoud en herstel van typerende kleinschaligheid en variatie van het kleinschalig agrarisch cultuurlandschap. Aanleggen van (en doortrekken van afgebroken) lijnvormige landschapselementen zoals hagen, bosschages en struwelen onder meer voor migrerende fauna. Onderhouden bestaande hoogstamboomgaarden en aanleggen van nieuwe. Oplossen van de knelpunten voor faunamigratie N591 (Oosterweg, Kloppenberg weg), Spoorbaan, A2 en N592 (ten westen van de A2). Alle viaducten onder en over de A2 ecologisch inrichten in combinatie met de aanleg van enkele dassentunnels, vooral bij de ecologische verbindingszones. Door de inrichting van een ecologische verbindingszone de natte natuur langs de Maas in verbinding brengen met de bossen en het heuvelland in het oostelijk buitengebied van Maastricht. Ontwikkelen van meer geschikte biotopen voor amfibieën. Verwijderen zwerfvuil langs de oevers van de Maas.
Zuid Limburg Zuid
175
16.3. Beschrijving deelgebieden ZLZ16.01F Maasoever Sint Pieter en Kanaaldijk Beschrijving Deze westelijke Maasoevers en dijken liggen in een genormaliseerd deel van de rivier in een stedelijk gebied. Als gevolg van de stabiele laagwaterstand treedt verdrassing op van de lage oeverdelen omdat het grindige sediment wordt afgedekt door een slib- en zandlaag. De oevervegetatie bestaat uit eenjarigen en biedt goede broed-, schuil- en foerageermogelijkheden voor macrofauna, vissen en vogels. Tevens is de insecten- en bloemrijke oeverzone van betekenis als foerageergebied voor vleermuizen en vlinders als Sleedoornpage en Bruin blauwtje. Langs de Maas staan grazige vegetaties op de warme, licht vochtige (lokale kwel) en kalkrijke dijken. Op de dijken staan onder meer Sikkelklaver, Stijve wikke, Melige toorts en Harige ratelaar. Aandachtssoorten Melige toorts, Bruin blauwtje, Sleedoornpage. ZLZ16.02F Maasoevers Maastricht Beschrijving Dit deel van de ecologische verbindingszone langs de Maas loopt van de Kennedybrug tot de Noorderbrug. Het bevat met oeverruigtevegetaties begroeide stenen taluds en de deels historische kademuren. De oude stadswallen en kademuren zijn floristisch het meest interessant met onder meer Klein glaskruid en Muurvaren. Bij de restauratie van delen van de oude stadswal en toren is 'natuurvriendelijke' specie gebruikt. Op de westelijke Maasoever en de bloemrijke dijktaluds ten noorden van de Noorderbrug staan Graslathyrus, Stengelomvattend havikskruid, Harige ratelaar en Aardaker. Aandachtssoorten Klein glaskruid, Graslathyrus, Bruin blauwtje, Sleedoornpage. ZLZ16.03F Oevers Lage en Hoge Weerd Beschrijving Deze ecologische verbindingszone omvat alle genormaliseerde oostelijke oevers van de Maas tussen de ingang van het grindgat Pietersplas en de Kennedybrug. De verslibde en bloem- en insectenrijke oevers zijn van betekenis als jachtgebied voor vleermuizen en als broedgebied van vogels (onder meer Patrijs). Onder de zangvogels valt het grote aantal Bosrietzangers op. Aandachtssoorten Oeverzwaluw, Bruin blauwtje, Sleedoornpage. ZLZ16.04A Kleine Weerd Beschrijving Sinds 1995 is de Kleine Weerd een klein natuurgebied aan de rand van Maastricht. Het perceel wordt begraasd door Koniks. Hierdoor is er een afwisselende vegetatie ontstaan met grazige bloemrijke delen, ruigtevegetaties en doornstruweel. Het perceel wordt doorsneden door het Heugemerwater waarlangs meer drassige ruigtevegetaties en wilgenstruweel aanwezig zijn. Deze afwisseling aan vegetaties heeft geleid tot een toename van het aantal vlindersoorten. In de zomer jagen hier diverse soorten vleermuizen zoals Watervleermuis en Franjestaart. In de Kleine Weerd zitten veel aan struweel en kleinschaligheid gebonden zangvogels zoals Bosrietzanger en Grasmus. Daarnaast zijn IJsvogel, Kwartelkoning en Blauwborst waargenomen. De flora bevat 250 hogere planten en bestaat voornamelijk uit eenjarige pioniersoorten. Gulden Sleutelbloem, Moesdistel en Italiaanse clematis zijn de minder algemene soorten. Op het terrein is spontane opslag van bomen en struiken. De Kleine Weerd is een experimenteel gebied waar de natuurlijke processen hun gang mogen gaan. Langs de Kleine Weerd is een vooroever aangelegd zodat een smalle zone beschikbaar is voor moeras- en ooibosontwikkeling en steilranden voor Oeverzwaluw en IJsvogel.
176Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
Aandachtssoorten Moesdistel. ZLZ16.05A Pietersplas Beschrijving Dit deelgebied bestaat uit de Pietersplas met oevers en eiland en de akker- en ruigtezone ten noorden van de haven. Deze twee gebieden worden met elkaar verbonden door een smalle strook met struweel en ruigte ten oosten van de haven. Faunistisch is de Pietersplas van grote betekenis. In de zomer komen meerdere vleermuissoorten hier jagen. De ruige oevers en bloemrijke taluds trekken insecten en (struweel)vogels aan en het water is van belang als rustplaats voor trekvogels en als leefgebied voor watervogels (Kleine plevier, Krakeend, Kuifeend, Tafeleend en IJsvogel). Sommige vormen van recreatie op en rond het water vormen een storende factor voor rustende watervogels. Bij de monding van de Zeep in de Maas groeit de Gele anemoon. De plas van de haven wordt in noordelijke richting uitgebreid. Hier worden twee havens aangelegd voor de watersportverenigingen Randwijck en Maasvogels. Aandachtssoorten Tafeleend, Gele anemoon. ZLZ16.06F Grindgat Oost-Maarland Beschrijving Het zuidelijke deel van het grindgat Oost-Maarland heeft in de eerste plaats een recreatieve functie. Het dagstrand Oost-Maarland en jachthaven Sondagh hebben invloed op de ontwikkeling van flora en fauna. Ten noorden van het dagstrand ligt een dichtgroeiende poel in de weilanden. In de zomer jagen boven het water en langs de oevers Watervleermuis, Meervleermuis en Franjestaart. De Pietersplas is belangrijk voor watervogels, ondermeer de Tafeleend komt hier voor in internationaal belangrijke aantallen. Er groeit Gulden Sleutelbloem en langs de oevers plaatselijk Rijstgras. ZLZ16.07AB Kasteelpark Oost Beschrijving Het parkbos rond het cultuurhistorisch waardevolle landhuis is van betekenis voor aan bos, struweel en water gebonden vogelsoorten. De loofhoutaanplanten staan rondom een drietal vijvers en diverse wandelen fietspaden. In het parkbos groeien enkele Soldaatjes en aan de zuidelijke rand ligt een dassenburcht. Aandachtssoorten Soldaatje, Das. ZLZ16.08AB Eijsderbeemden Beschrijving De Eijsderbeemden is een oeverreservaat langs de Maas met (stroomdal)graslanden, plassen met moerassige oeverruigten, wilgenbosjes en pioniersvegetaties. Daarnaast ontwikkelt zich zachthoutooibos en op hoger gelegen drogere delen hardhoutooibos. Door de grote variatie in bodem- en vochtgesteldheid, de permanente begrazing door Koniks en Galloways en de invloed van de Maas is er een optimaal biotoop ontstaan voor vele dieren en planten. Doordat de begrazingsdruk laag is, ontstaan er naast open stukken ook struweel en droge en vochtige (oever)ruigtevegetaties. Op de periodiek overstroomde graslanden ontstaan plekken waar pioniersoorten kunnen kiemen. In de boomlaag komt Bittere wilg voor. In de ondergroei komen 374 plantensoorten (in 1994) voor, waarvan er enkele tientallen op de Rode Lijst staan. Voorbeelden hiervan zijn Smalle aster, Zittende zannichellia, Springzaadveldkers, Naaldwaterbies en Smalle waterweegbree. In de Eijsderbeemden komen sprinkhanen, libellen en twintig soorten dagvlinders voor. Vele vogelsoorten zijn vertegenwoordig in het drassige, struweelrijke noordoosten, waaronder Fuut, Tafeleend, Nonnetje en Buidelmees. De Visarend komt hier elke herfst foerageren. Vleermuizen, Das en andere marterachtigen maken gebruik van het gebied. De Eijsderbeemden is een potentieel leefgebied van de Otter. De herpetofauna wordt vertegenwoordigd door Meerkikker en Alpenwatersalamander. Aandachtssoorten
Zuid Limburg Zuid
177
Zwarte populier, Otter, Springzaadveldkers. ZLZ16.09AB La Frayère du Petit Gravier Beschrijving Na de afsnijding van een Maasbocht in de jaren '60 is het gebied volledig aan zijn lot overgelaten. Door het vrijwel achterwege blijven van menselijk ingrijpen heeft zich in dertig jaar een schitterend ooibos ontwikkeld, afgewisseld met kleine weiden en struweel. Waar het gebied bij hoog water niet onder water komt te staan heeft de vegetatie het karakter van een hardhoutooibos. In de zomer is het gebied van grote betekenis als jachtgebied van vleermuizen. Le Petit Gravier is kerngebied voor struweel-, moeras- en watervogels. Aangetroffen zijn onder meer Buidelmees, Orpheusspotvogel en IJsvogel. Het ooibos is opgebouwd uit Witte els, Zomerlinde en Rode kamperfoelie met Gulden sleutelbloem in de ondergroei. Op de open delen staan Sikkelklaver en Vijfdelig kaasjeskruid. Langs de oude Maasarm komen Smalle waterweegbree en Kogelbies voor. Aandachtssoorten Kogelbies, Smalle waterweegbree. ZLZ16.10F De Maas Beschrijving In dit deelgebied vormt de Maas een natte ecologische verbindingszone van de Belgische grens bij Lixhe tot in Maastricht. Aandachtssoorten Bruin blauwtje. ZLZ16.12.1Rj Caestertveld Beschrijving Deze drie gebieden vormen samen deelgebied ZLZ5.30Rj een ecologische verbinding tussen de Maas en de Sint-Pietersberg en maken grotendeels onderdeel van de PES. Het gebied wordt doorsneden door de A2. Het is een leefgebied voor Das, Hermelijn en Bunzing. Het Caesterveld (16.12 Rj) is van betekenis als ecologische verbinding tussen de beken de Voer en de Berwinne die hier in de Maas uitmonden en het potentiële leefgebied van de Otter vormen. Het is een kerngebied voor aan kleinschaligheid, struweel en water gebonden vogelsoorten (IJsvogel, Kramsvogel, Patrijs, Groene specht). De rivierbegeleidende Wilgenstruwelen zijn van grote betekenis, met o.a. soorten als Bittere wilg, Springzaadveldkers en Naaldwaterbies. Het ruime jas gebied 16.15 Rj is een waardevol gebied voor aan kleinschaligheid gebonden vogelsoorten als Steenuil, Patrijs en Kramsvogel. Oosterdriessen-Savelsbos II (16.16 Rj) is een waardevol kleinschalig cultuurlandschap bestaande uit akkers, hagen, en hoogstamboomgaarden. Quotum; 42 hectare. ZLZ16.12.2Rj Caestertveld Beschrijving Deze drie gebieden vormen samen deelgebied ZLZ5.30Rj een ecologische verbinding tussen de Maas en de Sint-Pietersberg en maken grotendeels onderdeel van de PES. Het gebied wordt doorsneden door de A2. Het is een leefgebied voor Das, Hermelijn en Bunzing. Het Caesterveld (16.12 Rj) is van betekenis als ecologische verbinding tussen de beken de Voer en de Berwinne die hier in de Maas uitmonden en het potentiële leefgebied van de Otter vormen. Het is een kerngebied voor aan kleinschaligheid, struweel en water gebonden vogelsoorten (IJsvogel, Kramsvogel, Patrijs, Groene specht). De rivierbegeleidende Wilgenstruwelen zijn van grote betekenis, met o.a. soorten als Bittere wilg, Springzaadveldkers en Naaldwaterbies. Het ruime jas gebied 16.15 Rj is een waardevol gebied voor aan kleinschaligheid gebonden vogelsoorten als Steenuil, Patrijs en Kramsvogel. Oosterdriessen-Savelsbos II (16.16 Rj) is een waardevol kleinschalig cultuurlandschap bestaande uit akkers, hagen, en hoogstamboomgaarden. Quotum; 7 hectare.
178Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap
ZLZ16.13K Spoorwegemplacement Eijsden Beschrijving Het open, warme en stenige karakter van het spoorwegemplacement Eijsden zorgt ervoor dat er diverse warmteminnende 'zuidelijke' planten voorkomen. Het meest bijzondere is de eerste Nederlandse vondst van Stijve steenraket. Andere zeldzame plantensoorten zijn Keizerskaars, Prachtklokje, Zandzegge, Steenhoornbloem, Wilde akelei, Spiesleeuwebek, Klavervreter en Stijve ogentroost. In de struiklaag valt Boksdoorn op, een soort die voornamelijk in duinen voorkomt. De warme, stenige, kalkrijke omstandigheden zorgen ervoor dat er geregeld vlinders van kalkgraslanden worden gesignaleerd. Aandachtssoorten Stijve steenraket, Boksdoorn. ZLZ16.14Co Voormalig stortterrein Zinkwitfabriek / Landschapspark Muggenweg Beschrijving Dit gebied omvat de voormalige stortplaats van de Zinkwitfabriek en de percelen ten noorden daarvan. De oude stortplaats is grotendeels begroeid met Vlier-Braamstruweel en jonge Berken. Een dassenburcht is aanwezig en het Boswitje is gesignaleerd. Na de bodemsanering wordt een landschapspark voor extensief gebruik aangelegd. De noordelijke akkerpercelen zijn aangegeven als nieuwe boslocatie. Aandachtssoorten Boswitje. ZLZ16.15Rj Poelveld, Panneslager en Eijsderweiden Beschrijving Dit nieuwe ruime jas beheersgebied bestaat uit akkers, weilanden en boomgaarden. De laatste decennia zijn veel van de heggen, houtwallen en hoogstamboomgaarden verloren gegaan. Het is een waardevol gebied voor aan kleinschaligheid gebonden vogelsoorten zoals Steenuil, Patrijs, Kramsvogel, Groene specht en Geelgors en het is foerageergebied voor de Das. Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 26,5 hectare een beheersovereenkomst worden afgesloten. Aandachtssoorten Steenuil; Das. ZLZ16.16Rj Oosterdriessen – Savelsbos II Beschrijving Dit nieuwe ruime jas beheersgebied vormt een ecologische verbindingszone met waardevol kleinschalig cultuurlandschap bestaande uit graslanden, akkers, hagen en hoogstamboomgaarden. Begin jaren '90 werden er plaatselijk in de akkerranden nog Hamsterburchten aangetroffen. In het gebied komen Das, Hermelijn en Bunzing voor. De A2 geldt als één van de belangrijkste knelpunten voor deze dieren. Door de aanleg van rasters en tunnels onder de snelweg is het aantal slachtoffers teruggelopen. Tussen de uitbreidende bebouwing en bedrijventerreinen is dit de enige open corridor ten zuiden van Maastricht tussen de Pietersberg en de Maas enerzijds en het Heuvelland anderzijds. Ten oosten van de A2 sluit wordt deze verbindingszone voortgezet in het deelgebied Oosterdriessen-Savelsbos I (5.30 Rj). Er kan in dit ruime jas beheersgebied voor maximaal 20 hectaren een beheersovereenkomst worden afgesloten. Opmerking: In dit deelgebied wordt de mogelijkheid open gehouden bos en natuur te ontwikkelen in het kader van de compensatie voor het bedrijventerrein Eijsden-Maastricht en ter versterking van de landschappelijke structuur en de ecologische verbindingszone. Hiervoor zijn nog geen doeltypen geformuleerd. De beheersovereenkomsten kunnen worden afgesloten op de landbouwpercelen die in een afwisselend patroon met de in te richten percelen liggen. Binnen de doeltypen B 3 en B 6.9 bevinden zich tevens de overige doeltypen, vandaar dat het totale percentage de 100% overstijgt. Aandachtssoorten Das, Kramsvogel.
Zuid Limburg Zuid
179