STICHTING VAKRAAD VOORDE MODE-, INTERIEUR-, TAPIJT- EN TEXTIELINDUSTRIE JAARREKENING 2009
INHOUDSOPGAVE
Blz.
BESTUURSVERSLAG 2009
3
INLEIDING ORGANEN VAN HET FONDS, VERTEGENWOORDIGINGEN EN ONDERSTEUNING VERRICHTINGEN VAN HET BESTUUR JAARREKENING 2009 ACCOUNTANTSVERKLARING
3 3 4 12 19
\
Stichting Vakraad MITT Jaarrekening 2009
BESTUURSVERSLAG 2009 INLEIDING Overeenkomstig de statuten van de Stichting Vakraad voor de Mode-, Interieur-, Tapijten Textielindustrie (Vakraad MITT) wordt hierbij verslag uitgebracht over het jaar 2009. De Vakraad MITT heeft ten doel: Goede sociale verhoudingen in de Mode-, Interieur-, Tapijt- en Textielindustrie te bevorderen, in het bijzonder door het geven van leiding aan de uitvoering en toepassing van de bepalingen van de CAO voor de Mode-, Interieur-, Tapijt- en Textielindustrie. ORGANEN VAN DE VAKRAAD MITT, VERTEGENWOORDIGINGEN EN ONDERSTEUNING Samenstelling van het bestuur op 31 december 2009 Leden werkgevers. GAJ. Lamers (1) Mw. J.O.F, van den Bersselaar (1) H. Timmerman (1) J.H.A.J. Gritter(1)
Plaatsvervangende leden werkgevers H.J.A. Bekke (1)
Leden werknemers A.A.J.M. Dahlmans, voorzitter (2) Th. Katerberg (3) Mw. J.H.M Rensen (4)
Plaatsvervangende leden werknemers
ir. F. Keun (1)
De voorzitters van werkgevers- respectievelijk van werknemerszijde rouleren per kalenderjaar. In het verslagjaar was de heer G.A.J. Lamers fungerend voorzitter. (1) namens MODINT, de Ondernemersorganisatie voor mode, interieur, tapijt en textiel (2) namens de FNV Bondgenoten (3) namens de CNV BedrijvenBond (inmiddels: CNV Vakmensen) (4) namens De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening
Bestuurswisselingen In het verslagjaar is de heer J.C. Admiraal als bestuurslid namens De Unie teruggetreden en is in zijn plaats als bestuurslid namens De Unie benoemd mevrouw J.H.M Rensen. Aan het einde van het verslagjaar zijn mevrouw J.O.F, van den Bersselaar en de heer H. Timmerman als bestuurslid namens MODINT teruggetreden. De heer M. Mulder is begin 2010 door MODINT benoemd in de plaats van de heer Timmerman. Op het moment van schrijven van dit jaarverslag was nog niemand in de plaats van mevrouw Van den Bersselaar benoemd. i | Sinds begin 2010 is mevrouw A. J.A. Nuijten - Varï j^di benoemd als plaatsvervangend bestuurslid / plaatsvervangend werknemers- voorzitter. Vanaf dei moment vervangt zij tijdelijk de heer A.A.J.M. Dahlmans als bestuurslid en voorzitter^ V ° 5
Stichting Vakraad MITT Jaarrekening 2009
Commissies/werkgroepen: Commissie Aansluitingszaken Werkgeversvertegenwoordiging Vacature
.
Werknemersvertegenwoordiging A.A.J.M. Dahlmans Th. Katerberg
Ondersteuning bestuur en commissies Bureau Vakraad Mw. Mr. N. L. Hofman, directeur Mw. Mr. M. Veenstra Mw. C. Eijsink
VERRICHTINGEN VAN HET BESTUUR 1. Algemeen Het bestuur van de Vakraad MITT vergaderde in het verslagjaar vier maal, te weten op 1 8 maart, 9 juni, 30 september en 8 december 2009. 2. Aansluitings- en werkingssfeerzaken De Vakraad MITT is primair verantwoordelijk voor het vaststellen of bedrijfsactiviteiten van een bepaalde onderneming vallen onder de werkingssfeer van de CAO MITT en daarmee ook onder de werkingssfeer van de sociale fondsen in de bedrijfstak MITT, zoals Bedrijfstakpensioenfonds MITT, Sociale Fonds MITT en SAVAMITT. De Vakraad MITT voert een actief aansluitingsbeleid. Met AZL, de administrateur van de sociale fondsen, zijn nadere afspraken gemaakt over het uitvoeren van het aansluitingsbeleid. Ook zijn nadere afspraken gemaakt over de inzet van de buitendienstmedewerker die speciaal voor dit doel op verzoek van Cao-partijen is aangetrokken door AZL. Doel van een en ander is om vroegtijdige en correcte aansluiting te realiseren. Dit mede tegen de achtergrond van een aantal problemen rond de afbakening van de werkingssfeer van Cao's. In het verslagjaar werd behoedzaam verdere voortgang geboekt in het overleg om tot een oplossing te komen van de werkingssfeerproblematiek met de textielgroothandel. Onder leiding van een nieuwe mediator werd door MODI NT en SCTX gezocht naar duidelijke afbakeningscriteria. Aan het eind van het verslagjaar hadden partijen een modus gevonden die echter nog in een vaststellingsovereenkomst diende te worden uitgewerkt. In het verslagjaar bleek dat van de zijde van het Bedrijfstakpensioenfonds Wonen (Bpf Wonen) bezwaren bestonden tegen de door Cao-partijen Wonen en MITT, op voorstel van de ledengroepering VNGA van MODINT en het CBW, gevonden pragmatische oplossing voor de afgrenzing tussen de CAO en sociale regelingen Wonen en CAO en sociale regelingen MITT voor gordijnenateliers. Deze pragmatische oplossing hield in dat alle gordijnenateliers vallen onder de werkingssfeer van de CAO MITT, tenzij een atelier lid is van CBW. Het bezwaar van Bpf Wonen richtte ,zi(b| tegen de subjectieve voorwaarde van het lidmaatschap van CBW. Voor Bpf Wonen ert BpfK MITT is dit element dan ook vervallen. Alle gordijnateliers vallen in principe onderöpf MITT, doch gordijnenateliers die lid zijn van CBW kunnen om dispensatie van Bpf M\T\ vragen. Aan het eind van het verslagjaar werden de ten onrechte bij de sociale fonsisen Wonen i Stichting Vakraad MITT Jaarrekening 2009
aangesloten gordijnenateliers overgedragen aan de Vakraad MITT, die deze bedrijven de aansluiting bij de sociale fondsen MITT heeft bevestigd. In de vergaderingen zijn verder geregeld individuele probleemgevallen wat betreft aansluiting ter besluitvorming voorgelegd. 3. CAO MITT zaken In (het protocol bij) de CAO MITT 2008-2010 zijn diverse afspraken gemaakt die onder de vlag van de Vakraad MITT werden uitgevoerd dit verslagjaar. Dit betreft de volgende zaken: 3.1. Re-integratie arbeidsongeschikten In het kader van de CAO 2008-2010 werd de afspraak gemaakt om twee pilots te houden gericht op de re-integratie van arbeidsongeschikten en daartoe aansluiting te zoeken bij regionale initiatieven in Helmond en Enschede. Om MITT-bedrijven in de regio Helmond te stimuleren als experiment aan het initiatief van Atlant Partnership mee te doen werd door de Vakraad MITT vanaf juli 2008 t/m december 2009 dit initiatief gefaciliteerd door financiering van de kosten van maximaal 1,5 jaar deelnemerschap ten bedrage van € 1.425 per bedrijf. Op deze wijze hadden de MITT-bedrijven zonder kosten de gelegenheid kennis te maken met de social community van het Atlant Partnership. Dit heeft ertoe geleid dat 5 MITT-bedrijven in de regio Helmond zich voor dit initiatief hebben aangemeld, te weten Artofil B.V., Vlisco B.V., Harotex Gordijnenatelier B.V., Carpet Sign B.V. en Koninklijke Textielfabrieken J.A. Raymakers & Co B.V. Eind 2009 werd in samenwerking met Atlant Pamership de pilot geëvalueerd. De zgn. arbeidsmakelaars van Atlant Partnership hebben daartoe in de zomermaanden 2009 de deelnemende bedrijven benaderd om hun ervaringen te vernemen over het partnership. Het resultaat hiervan was dat de bedrijven wel positief staan tegenover een initiatief als dat van Atlant Partnership, maar mede door de economische crisis, op dat moment en in de nabije toekomst over het algemeen geen mogelijkheden verwachten om mensen te kunnen plaatsen. Gelet hierop heeft de Vakraad MITT in de vergadering d.d. 30 september 2009 besloten per 1 januari 2010 geen vervolg te geven aan de samenwerking met Atlant Partnership en de financiële faciliteit voor MITT-bedrijven definitief te stoppen. De pilot in de regio Enschede met de stichting Win Win is nog niet van start gegaan. 3.2. Enquête positie werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn In de vergadering van 18 maart 2009 werden de resultaten gepresenteerd van de enquête over de positie van werknemers die na 2 jaar (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) uiteindelijk minder dan 35% arbeidsongeschikt worden verklaard. Hieronder volgt een samenvatting. 3.2.1. Algemeen De enquête is uitgezet in het najaar van 2008 onder 724 bedrijyen, waarvan 506 (70%) behoren tot de sector mode-interieur en 218 (30%) tot dé sector tapijt-textiel,, 353 bedrijven hebben gereageerd op de enquête, waarvan 43% behoort tot sector tapijt-. textiel, 56% tot de sector mode-interieur en 1% overig. 85% van deze bedrijven hééft één bedrijfsvestiging. , V ; Stichting Vakraad MITT Jaarrekening 2009
De groep mode-interieur betreft voor 45% mode-industrie zonder productie in Nederland, 30% mode-industrie met productie in Nederland en 25% interieur (gordijnenateliers). Binnen de groep tapijt-textiel is de verdeling 72% textielindustrie en 28% tapijtindustrie. 75% van de bedrijven die gereageerd hebben, heeft minder dan 25 werknemers in dienst, 52% zelfs minder dan 10 werknemers. In de mode-interieur sector komen de meeste bedrijven met minder dan 10 werknemers voor: 93% van de mode-respondenten met productie in Nederland, 77% van de groep mode zonder productie in Nederland en 82% van de groep interieur. Bij tapijt- en textielindustrie liggen deze percentages op 56% respectievelijk 69% van hun sector. 13% van de bedrijven heeft 26 t/m 50 werknemers in dienst, 6% 50 t/m 100. Tot slot heeft 5% van de bedrijven die hebben gereageerd meer dan 100 werknemers in dienst. Verder is gevraagd naar de hoeveelheid verschillende functies die een onderneming kent. Dit kan mede van belang zijn voor de mogelijkheden tot re-integratie binnen de onderneming. Hoe groter het aantal verschillende functies en hoe groter het bedrijf, des te meer re-integratie mogelijkheden. 55% van alle respondenten geeft aan 1-4 verschillende functies in het bedrijf te kennen. Binnen de groep mode-industrie met productie in Nederland en de interieur-sector is dit aandeel het grootst, nl. 73% respectievelijk 82%. Over alle sectoren gemeten heeft 24% van de bedrijven 5-10 verschillende functie en met name in tapijt- en textielindustrie is een substantieel aantal bedrijven met meer dan 15 functies. 3.2.2. De < 35% arbeidsongeschikt verklaarden Het aantal werknemers dat in de periode 2005 t/m 2007 voor de WIA is gekeurd, maar minder dan 35% arbeidsongeschikt werd verklaard is in onze branches te verwaarlozen. 94% van de bedrijven geeft aan geen werknemers te hebben gehad die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn verklaard. De groep bedrijven met de meeste werknemers < 35% arbeidsongeschikt is de tapijtindustrie. 16% van de respondenten uit de tapijtsector heeft in deze periode 1 werknemer < 35% arbeidsongeschikt gehad. In de andere sectoren varieert dat van 2% tot 8%. Wat de leeftijd van deze < 35% arbeidsongeschikten betreft blijkt dat 68% 40 jaar en ouder is, waarvan 36% werkzaam is in de tapijtindustrie. De verdeling man-vrouw is 55% tegen 45%. Niet geheel onverwacht is dat 75% van de mannen werkzaam is in de tapijt-textielindustrie. Meer dan de helft van de < 35% arbeidsongeschikten was werkzaam in de productie. Daarnaast scoorden logistieke/magazijn-functies hoog, dit vnl. in de mode-interieur-sector. 3.2.3. Oorzaken arbeidsongeschiktheid en re-integratie Gezien de sectoren waar de < 35% arbeidsongeschikten werkzaam zijn is het niet vreemd dat de arbeidsongeschiktheid in 58% van de gevallen werd veroorzaakt door problemen met rug/gewrichten/ledenmaten. Verder werd 21% van de problemen veroorzaakt door conflicten/stress op het werk of privé-gerelateerd. 78% van deze werknemers heeft (gedeeltelijk) in eigen functie of aangepaste of andere functie gewerkt tot de WIA-keuring. ',,„,.i ,;u.,i Na de WIA-keuring is het dienstverband beëindigd/ii niét2rïiéer werkzaam bij het bedrijf 47,5% van deze werknemers; 47,5% is wel werkzaam gebleven, in dezelfde functie als voor de WIA-keuring of in een aangepaste functie. \ n
Stichting Vakraad MITT Jaarrekening 2009
De belangrijkste redenen dat de < 35% arbeidsongeschikte werknemer niet meer werkt bij de onderneming waren gelegen in de gezondheidstoestand van de werknemer en de onmogelijkheid voor de onderneming geschikt werk aan te bieden. Bij werkhervatting in de eigen onderneming waren de belangrijkste succesfactoren: de houding/motivatie van de werknemer, mogelijkheden tot aanpassing van de arbeidsduur, de gezondheid/belastbaarheid van de werknemer, inzicht in eigen mogelijkheden van de werknemer en extra begeleiding. Als belangrijkste belemmerende factoren voor een succesvolle re-integratie worden genoemd de belastbaarheid/gezondheid van de werknemer, onvoldoende alternatieve functies en de houding/motivatie van de werknemer. 3.2.4. Re-integratie-instrumenten en - ondersteuning van bedrijven Aan de bedrijven is nog gevraagd welke re-integratie-instrumenten of ondersteuning zij het meest (zouden) waarderen bij re-integratie van arbeidsongeschikte werknemers. Terzake doen zich geen significante verschillen voor tussen de bedrijven met en zonder < 35% arbeidsongeschikten. Evenmin is hiervan sprake tussen de verschillende sectoren. De top 3 is als volgt: Het meest wordt verwacht van reguliere ondersteuning door de arbodienst, ook vindt men een vast aanspreekpunt bij UWV van belang en tot slot geeft men de voorkeur aan uitbreiding van de subsidiemogelijkheden voor re-integratie resp. (meer) ondersteuning bij re-integratie bij een andere werkgever (2e spoor). Vorming van een netwerk van werkgevers voor uitwisseling van kennis/ervaring of met het oog op re-integratie 2e spoor leeft niet echt binnen de branche. Logisch gevolg van de voorkeuren voor ondersteuning is dat bedrijven UWV, Arbodienst en re-integratiebedrijf als belangrijkste ondersteunende organisaties benoemen. Een klein deel van de bedrijven ziet ook een rol weggelegd voor de werkgeversorganisatie. 3.3. EVC-pilot Tijdens het verslagjaar hebben verschillende bedrijven werknemers bij MODINT Academy aangemeld voor een EVC-scan. De daadwerkelijke uitvoering hiervan loopt echter achter bij de verwachtingen, ondanks de financiële middelen die de Vakraad MITT hiervoor beschikbaar stelt (per EVC maximaal € 500). De Vakraad MITT beoogt hiermee het behalen van een ervaringcertificaat (EVC) door werknemers die onder de CAO-MITT vallen te stimuleren. Aan het einde van het verslagjaar heeft nog geen bedrijf een financiële bijdrage aangevraagd. 3.4. Evaluatie wachtdagenregeling Medio 2009 werd de enquête verstuurd over de zgn. wachtdagenregeling bij arbeidsongeschiktheid (artikel 38, lid 2, onder c, CAO MITT 2008-2010). Op grond van deze zgn. wachtdagenregeling behoeft de werkgever vanaf de tweede ziekmelding over de eerste en/of eerste twee dagen van arbeidsongeschiktheid geen loon door te betalen. Daartegenover staat dat de werkgever gedurende de eerste 2 jaar van arbeidsongeschiktheid 100% van het loon doorbetaald. Bedrijven kunnen kiezen voor deze regeling of voor de regeling die voorziet in een gefaseerde vermindering van de loondoorbetaling gedurende de eerste 2 jaar van arbeidsongeschiktheid van 100%, via, 95% en 90% naar 85% (artikel 38, lid 3, CAO MITT). In Vakraad MITT-vergadering in september werd;? kënnjsf genomen van de resultaten van de enquête op hoofdlijnen. 257 bedrijven hadden i de^ enquête teruggestuurd en 111 bedrijven pasten de wachtdagenregeling toe. In de\Vakraad MITTr vergadering in december werd kennisgenomen van de gedetailleerde infotanatie over de 111 bedrijven die de wachtdagenregeling toepasten. "^t^i / • • • • - < Stichting Vakraad MITT Jaarrekening 2009
7
V;
'-
3.5. Tussentijds Overleg Cao-partijen in 2009 Tijdens de looptijd van de CAO MITT 2008-2009 hebben Cao-partijen op 29 april 2009 overleg gevoerd en over een aantal zaken nadere afspraken gemaakt. Dit betrof: - de verlenging van de CAO SAVAMITT met 5 jaar (2009 t/m 2013), inclusief de omzetting van de reguliere WGA hiaatverzekering in een zgn. WGA-hiaatverzekering Uitgebreid; - de verlenging van CAO RAP MITT/RAM-regeling met 5 jaar (2010 t/m 2015) - de invoering in de CAO MITT van een nieuw Hoofdstuk XII, leidend tot harmonisatie en actualisering van de scholingsafspraken voor de textiel- en tapijtsector en voor de mode- en interieursector; - het bevriezen van de minimum vakantietoeslag 2010 op het niveau van 2009, zijnde €1.700,-; - nadere afspraken naar aanleiding van het Sociaal Akkoord in de Stichting van de Arbeid d.d. 25-3-2009, zoals uitbreiden financiële faciliteit voor EVC-scans, financiële bijdrage voor scholingskosten tijdens deeltijd-WW uit het OOC-fonds voor de modeen interieursector en voor tapijt- en textielsector uit het Werkgelegenheidsfonds, het niet openbreken van de CAO MITT 2008-2010 en het onverkort handhaven van de cao-loonsverhoging van 3% per 1 mei 2009 met dien verstande dat indien bedrijven hierdoor in de problemen zouden komen, zij contact konden opnemen met de vakbonden. 4. RI&E voor de Mode- en Interieurindustrie Op grond van de Arbowet is elk bedrijf verplicht een Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) uit te voeren. De RI&E moet altijd actueel zijn. De Arbeidsinspectie (Al) controleert namens het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of er een getoetste RI&E met bijbehorend plan van aanpak aanwezig is. In 2009 werd de speciaal voor de mode- en interieurbranche ontwikkelde digitale MODINT branche RI&E geactualiseerd en opnieuw gefiatteerd door de vakbonden. Deze RI&E is een praktisch instrument dat de ondernemer helpt om arborisico's in het werk aan te pakken en in de toekomst te voorkomen. Hoe beter de arbeidsomstandigheden, hoe gezonder het bedrijf! Met behulp van de MODINT branche RI&E kunnen de belangrijkste specifieke sector risico's, worden geïnventariseerd. Dit zijn arbeidsrisico's, zoals lichamelijke belasting (tillen, duwen en trekken, repeterende arbeid etc.), psychosociale arbeidsbelasting, arbeidsmiddelen, beeldschermwerk, geluid en gevaarlijke stoffen en risico's die verband houden met gebouw en werkplek, zoals kantoor, magazijn/opslag, heftrucks, bedrijfsauto's/vervoer/transport, thuiswerkers. Verder besteed de RI&E aandacht aan beheersmaatregelen die een bedrijf dient te treffen, zoals de organisatie van preventie en verzuim- en bedrijfshulpverlening. 5. Arbocatalogus Mode-,lnterieur-,Tapijt- en Textielindustrie In 2009 is de Arbocatalogus voor de Mode-, en Interieurindustrie, respectievelijk de Tapijt- en Textielindustrie verschenen. Deze arbocatalogi beschrijven hoe de sectoren mode-interieur respectievelijk tapijt-textiel kunnen voldoen aan de doelvoorschriften uit de Arbowet- en regelgeving. Door de wijziging van de Arbowet per 1 januari 2007 is de (gezamenlijke) verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers vööf een veilige werkomgeving toegenomen; de wet geeft sociale partners de gelegenheid J arbobeleid te maken, specifiek voor hun eigen branche. Hierdoor komt een arbobeléidfOp rriaat tofr stand dat kan rekenen op meer draagvlak in de betrokken ondernemingen en daarmee op; eeno verbetering van de veiligheid en gezondheid van werknemers op de werkvloer. Stichting Vakraad MITT Jaarrekening 2009
8
N^.
In de MITT-branche is hieraan gevolg gegeven. De wetgever heeft doelvoorschriften opgesteld waar werkgevers en werknemers aan moeten voldoen. Hoe zij dat kunnen doen is voor de belangrijkste risico's in de mode-, interieur-, tapijt- en textielindustrie in de Arbocatalogus weergegeven. Hierin staan methoden en/of middelen beschreven die ingezet kunnen worden. Vooralsnog zijn er voor de sector twee Arbocatalogi, één voor de mode- en interieurindustrie en één voor de tapijt- en textielindustrie, De bedoeling is deze in 2010 te integreren tot één Arbocatalogus voor de gehele MITT-sector. De Arbocatalogus voor de tapijt- en textielindustrie bestrijkt de onderdelen fysieke belasting, gevaarlijke stoffen, machineveiligheid en geluid en trillingen. In de loop van 2010 wordt voorzien dat onderwerpen zullen worden toegevoegd: beeldschermwerk, biologische agentia, magazijninrichting en intern transport. De Arbocatalogus voor de mode- en interieurindustrie bestrijkt de onderdelen machineveiligheid en fysieke belasting, incl. beeldschermwerk. In 2010 zullen hieraan worden toegevoegd: geluid en psychosociale arbeidsbelasting (PSA). 6. PR en Imagocampagne In samenspraak met het OOC-fonds is een aantal uitgangspunten voor een PR/imagocampagne voor de bedrijfstak vastgesteld. Op basis hiervan is in het verslagjaar een start gemaakt met de voorbereidingen voor de ontwikkeling van een nieuwe website voor de gehele sector en campagnes gericht op de content van - en de traffic naar - de website. De website zal dus naast de mode- en interieur-branche, ook voor de tapijt- en textielindustrie gaan gelden. Twee pr-bureaus zijn uitgenodigd voor een pitch en hebben hun ideeën gepresenteerd. Uiteindelijk is de opdracht gegund aan JPGDance. Besloten is om de naam van de website www.watmaakjijervan.nl, te handhaven, maar wel met een ondertitel als lading: Platform voor leren en werken in de mode, interieur, tapijt en textiel. Op het moment van schrijven van dit verslag is de vormgeving en technische realisatie van de website afgerond en wordt hard gewerkt aan de inhoud van de website. 7. Activiteiten KC Handel / MODINT Academy BV Met ingang van het verslagjaar is de LIFT Group geliquideerd en zijn haar activiteiten voortgezet door Kenniscentrum Handel -KCH- (voor de zgn. wettelijke taken) en MODINT Academy (voor commerciële activiteiten). In het verslagjaar is in verschillende bestuursvergaderingen kennisgenomen van de ontwikkelingen en voortgang binnen beide gremia, mede op basis van overleg tussen de verschillende actoren in de sector. Dit overleg vindt twee maal per jaar plaats, in vooren najaar. Tijdens het overleg heeft met name KCH een toelichting gegeven op hun activiteiten ter opvolging van de ontvlechting van Lift group. De Vakraad MITT ging er in de vergadering d.d. 18 maart 2009 mee akkoord dat MODINT Academy namens sociale partners in Vakraad MITT de branche-erkenningen en branche getuigschriften afgeeft voor de vakgerichte scholing. In de decembervergadering is uitvoerig stilgestaan bij de zorgelijke financiële situatie ten aanzien van MODINT Academy, veroorzaakt door onvoorzien extra werk dat vanuit oude verplichtingen van de Lift Group was voortgevloeid, problemen bij de integratie van de Lift Group-medewerkers en de achterblijvende omzet) mede door de economische crisis die MODINT Academy parten had gespeeld. Uiteindelijk werd besloten te voorzien in het (resterende) exploitatieverlies van MODINT Academy. Tevens word besloten dec garantie voor 2010 te verhogen door het naar voren halen van de garantstelling 2011 en deze vervolgens op te splitsen in twee delen. Een deel kwam direct, beschi&jgar. Over Stichting Vakraad MITT Jaarrekening 2009
9 "•
het tweede deel zal op basis van een evaluatie van de financiële situatie medio 2010 een besluit worden genomen door de Vakraad MITT. In het verslagjaar werden verder financiële bijdragen toegezegd aan KCH voor de ontwikkeling van het zgn. MITT katern "Coaching in de bedrijfstak MITT met informatie over de nieuwe competentiegerichte kwalificatiestructuur en beroepsopleidingen met als doel praktijkopleiders in erkende leerbedrijven te ondersteunen bij de begeleiding van hun werknemers en voor de aanpassing van de beroepscompetentieprofielen (BCP's) voor mode- en interieurbranche. Tot slot werd ook besloten aan MODI NT Academy, onder voorbehoud van een nadere onderbouwing van de begroting, voor het uitvoeren van het VTN-initiatief voor de ontwikkeling van leermiddelen voor de textielindustrie, inclusief de breigoedsector, financiële middelen beschikbaar te stellen. Definitieve besluitvorming vond plaats begin 2010. 8. VNTF opleidingstraject backing/coaching Dit project is in 2009 afgerond. Bij twee bedrijven was vertraging ontstaan. Afwikkeling van het project zal definitief in 2010 plaatsvinden. Financiering van dit opleidingsproject, waarmee de Vakraad MITT heeft in gestemd in 2006, is geschied uit de geoormerkte gelden van het Werkgelegenheidsfonds voor de Tapijt- en Textielindustrie. Verantwoording vindt plaats in 2010. 9. Interpretatiekwesties CAO MITT In de vergadering van 18 maart werden vragen gesteld over de uitleg van artikel 25 juncto artikel 2 lid 15 CAO MITT in verband met voorgenomen invoering bij een onderneming van 2 dagdiensten van 06.00 - 14.00 uur en 10.00 -18.00 uur. Terzake heeft de Vakraad MITT zich op het standpunt gesteld dat de vaststelling van een (afwijkend) dienstrooster in overleg met de OR/PvT/Personeelsvergadering dient plaats te vinden. Bij gebreke aan een OR/PvT/Personeelsvergadering treden de vakbonden hiervoor in de plaats. Tevens werd een vraag gesteld over de uitleg van artikel 32 lid 2 CAO MITT (buitengewoon verlof wegens huwelijk) indien sprake is van een huwelijk op een zaterdag of dag dat de werknemer niet werkt. Terzake heeft de Vakraad MITT besloten dat deze werknemer 1 dag verlof met behoud van loon krijgt, voor zover deze werknemer op de desbetreffende dag de 'bedongen arbeid' niet verricht. Afgesproken werd tevens dat tijdens de komende cao onderhandelingen zal worden bezien of dit artikel verduidelijking behoeft. Verder speelde in het verslagjaar nog een afstemmingskwestie met de ABU over artikel 43, lid 2, CAO MITT inzake het onder de CAO MITT brengen van uitzendkrachten na 4 maanden, dat met een technische aanpassing van het artikel kan worden opgelost. 10. Diversen Op het in 2008 door Fair Wear Foundation (FWF) ingediende verzoek om een financiële bijdrage voor het projectvoorstel voor de acquisitieactiviteiten en capaciteit in Nederland voor het jaar 2009 werd in de vergadering d.d. 18 maart 2009 positief beslist. Middels onder andere de acquisitie activiteiten van FWF wordt aandacht gevraagd voor de sociale arbeidsomstandigheden in de mode- en textielindustrie. FWF geeft bedrijven een handelingsperspectief door deelnemer te worden bij FWF en zich actief in te spannen om zicht te krijgen op de arbeidsomstandigheden in de'keten en waar nodig te verbeteren.
Stichting Vakraad MITT Jaarrekening 2009
lO
In de Vakraad MITT-vergadering in december werd ingestemd met het in mindering brengen van de zgn. rentehobbelopslag, voordat verhaal van 50% van de gedifferentieerde WGA-premie bij de werknemer mag plaatsvinden. Verder werd in de Vakraad MITT-vergadering in december besloten tot een steekproefonderzoek onder een aantal grote MITT-bedrijven, om de scholingsbehoefte te peilen en om te inventariseren of er interesse was om gebruik te maken van ESFsubsidie voor deze scholing. Bij voldoende belangstelling was het bestuur bereid kosten te laten maken voor het opstellen van een nieuwe ESF-aanvrage. Inmiddels is bekend dat er voldoende interesse was en werd in 2010 een nieuwe ESF-aanvrage ingediend bij het Agentschap SZW. 11. Jaarverslag en Financiën In de juni-vergadering zijn het jaarverslag en het financiële verslag van de Vakraad MITT over 2008, voorzien van accountantsverklaring, goedgekeurd en vastgesteld. In de decembervergadering zijn de verwachte realisatie 2009 en de begroting voor 2010 van de Vakraad MITT besproken. Besloten werd om de vaststelling van de begroting uit te stellen tot het moment waarop de gecorrigeerde begroting 2010 als gevolg van nadere besluitvorming inzake MODINT Academy en inzake de leermiddelenontwikkeling is ontvangen. Dit is inmiddels gerealiseerd in de vergadering in maart 2010. 12. Slotwoord Het bestuur dankt iedereen die zich op een of andere wijze voor de Vakraad voor de Mode-, Interieur-, Tapijt- en Textielindustrie heeft ingespannen. Zeist, 29 juni 2010
G.A.J. Lamers Werkgeversvoorzitter
Stichting Vakraad MITT Jaarrekening 2(H>9
mevrouw A.J.A. Nuijten - Van Aard Werknemersvoorzitter
.
11
JAARREKENING 2009
Stichting Vakraad M1TT Jaarrekening 2009
12
Stichting Vakraad Mode Interieur Tapijt & Textielindustrie Balans per 31 december 2009 (bedragen in €)
2009
2008
344.463
163.065
8.173
6.110
352.636
169.175
Kortlopende schulden
352.636
169.175
Totaal
352.636
169.175
Activa Overige vorderingen Liquide middelen Totaal
Passiva
Stichting Vakraad MITT Jaarrekening 2009
13
Rekening van Baten en Lasten 2009 (bedragen in €)
Baten Bijdragen Andere baten
Lasten Secretariaatsvoeri ng Projecten Andere Lasten
Stichting Vakraad MITT Jaarrekening 2009
14
Waarderingsgrondslagen en grondslagen voor de resultaatbepaling Grondslagen voor balanswaardering: De activa en passiva zijn, tenzij anders vermeld, gewaardeerd tegen de nominale waarde. Grondslagen voor resultaatbepaling: Baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
m
Stichting Vakraad MITT Jaarrekening 2009
15
Toelichting op de Balans per 31 december 2009
2008
2009 Activa Overige vorderingen Rekening Courant Sociaal Fonds MITT Lening Stichting Opleidingsfonds LIFT Group Doorberekening SAVAMITT Overige
272.332 90.800 72.248 17
72.131 344.463
163.065
8.173
6.110
352.636
169.175
Liquide middelen ABN AMRO bank N.V.
Passiva Kortlopende schulden Rekening Courant Sociaal Fonds Confectie-lndustrie Rekening Courant Sociaal Fonds Textielindustrie
19.459 19.459 38.918
Projecten Overige schulden
303.979
36.226
48.657
94.031
352.636
169.175
Niet in de balans opgenomen verplichtingen De stichting heeft zich garant gesteld voor een eventueel negatief exploitatieresultaat van MODINT Academy BV gedurende de jaren 2010 en 2011.
Stichting Vakmad M/TT Jaarrekening 2009
16
Toelichting op de Baten en Lasten 2009
2008
2009 Baten Bijdragen Sociaal Fonds MITT Sociaal Fonds Textielindustrie
649.147
103.568 103.568 207.136
649.147 Andere baten Doorberekening SAVAMITT Liquidatiesaldo LIFT Group Overig
72.248
72.131 131.757 105
460
203.993
72.708
853.140
279.844
Lasten Secretariaatsvoering Vakraad MITT SAVAMITT
108.647 37.016
101.150 28.672
145.663
129.822 Projecten WGA-hiaat SAVAMITT Uitgaven overeenkomstig statutaire bestedingsdoelen (zie bijlage)
22.588
26.968
57.393
656.873
79.981
683.841 Andere Lasten Voorlichting/informatie Bestuurskosten Bestuurskosten SAVAMITT Accountantskosten Accountantskosten SAVAMITT Overige kosten Overige kosten SAVAMITT
Stichting Vakraad MITT Jaarrekening 2009
9.773 14.303 2.636 1.892 8.568 15.588 1.440
1.401 5.216 5.818 1.904 10.353 14.465 320
17
39.477
54.200
853.140
279.844
C "J
!*r;
7
,-
?'j
11 CD j„f
"o co
:i c tfl JJ TJ.«
•:
X»,,'
1
C'
•J3 U
1 «I
f
C X»
i
i ra .t=,
~
" --!•
0
'
^"
f—
'S ^ ^*^ r-
o'- '. o- •
0*
E'.;
I '^
CZ ^3 'ï^ï
CP
oo o
iii
> 'C c —•
3
c x» co c
2; -^ c-\
O O
^
o o 0 Ö
*Si
£
CD •— >
r- O O G)
m Tco T-^
i i
•4-^
" ji > 1 -2 S -8° 'S -o -2 ro.gj,= ro ^:S ^ o... S
= O <0
J 3§
c
CO
T3 £ \x" O) ro
•- o co
c ü TJ £
4= 2: .o .t±
CD CD
TT-
^"
co cd in in
'
" n o) JS
•^
.1*5
"i
ra S
W 0 (D > (D TJ
C c/) ._ S %~
CD S 'ET 5
CD 5 £ c -o
m £ CD
r-
CM CO
CM'
CO
o o co' in
0
i
c .2
'S c cf *" m O)
ra o)E^
izz O •i—i ^
c
1** Betreft subsidietoezegging ten laste van verslagjaar 2009; subsidieverantwoordi
*; -1
CO
|Totaal uitgaven overeenkomstig statutaire bestedingsdoelen
oo CN m o ^ r"~ r**- r*** ^^
-BCP's -Katern Co: -Garanties Academy
f1
Art. 3, lid 2, onder b, statuten als uitvoerend orgaan op te treden op arbeidsverhoudingen, de arbeidsomstandigheden en vakopleidinge alsmede de taken te verrichten die bij de voor de bedrijfstak gelden< Vakraad zijn opgedragen en die activiteiten te verrichten die nodig ; naleving van de CAO in de bedrijfstak te bewerkstelligen; Art. 3, lid 2, onder g, statuten het aanvragen van of bemiddeling vet verkrijging van subsidies of andere financiële middelen en het verst financiële bijdragen in verband met publicitaire doeleinden voor de 1 relatie tot de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, om het pos bedrijfstak te handhaven of te verbeteren; Art. 3 lid 2, onder k, statuten het bevorderen, opzetten en doen orgé opleidingen en/of cursussen met inbegrip van projecten betrekking arbeidsverhoudingen ten behoeve van werknemers alsmede werkg bedrijfstak; Art. 3 lid 2, onder 1, statuten het verstrekken van bijdragen ter bestri tegemoetkoming, in de gemaakte kosten voor opleiding, onderwijs, scholing, her- en bijscholing;
J§7"
Artikel 3, lid 2, statuten Vakraad MITT
|x. T— O
co f^. oo cd in co
«W
o o o co' in f^.
«3 0 0 « Uü
c O)
c "5 u
rol 2<
0) ->
tl
:s 8' ÖQ
0) TJ
c»
> (U
(D
o
g> Jf
OJ (0