THEMA | DE STARTENDE LEERKRACHT
MIX
MEI 2014
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
Startende leraren verlaten het onderwijs Te veel beginnende leraren verlaten het onderwijs. Een kwart stopt binnen de eerste vijf jaar. En uit onderzoek van CNV Onderwijs blijkt zelfs dat bijna de helft erover denkt om er binnen vijf jaar mee te stoppen.
Minister Bussemaker noemt het ‘onno dige verspilling van talent dat wij hard nodig hebben voor de klas’. En Joany Krijt, vicevoorzitter van CNV Onderwijs, zei onlangs: “Als deze mensen het onder wijs verlaten, komen ze nooit meer terug. En met het lerarentekort op komst kun nen we dat absoluut niet gebruiken.” Waarom willen zoveel jonge leraren weg uit het onderwijs? Leraren noemen ver schillende redenen: werkdruk, gebrek
Minors maken plaats voor afstudeerprofiel
2
aan loopbaankansen en het salaris. Maar volgens de woordvoerder van de Groene Golf (onderdeel van de Alge mene Onderwijsbond) ligt het gebrek aan begeleiding vaak ten grondslag aan de onvrede, zo vertelt hij in deze Marnix Mix. De kloof moet kleiner Maar ook de aansluiting van de oplei ding op de praktijksituatie moet beter,
Begeleiding startende leraren goede investering 4
zegt de minister. Zij trekt ruim €80 mil joen uit om beginnende leraren beter voor te bereiden op hun werk voor de klas. Op de website van het ministerie lezen we: “Lerarenopleidingen en pabo’s zijn samen met de scholen verantwoordelijk voor een succesvolle loopbaan van leraren. Door betere inhoudelijke en didactische voorbe reiding en meer aandacht voor het omgaan met verschillen in de klas en opbrengstgericht werken kan uitval onder starters worden voorkomen.” Maar er zijn meer mogelijkheden. Denk aan co-teaching. Of coaching door het bestuur of een oude rot in het vak. Lees er meer over in deze Marnix Mix.
Interview met startende leerkracht Lisanne
7
Minors maken plaats voor afstudeerprofiel Geen minors meer, maar profielen. De huidige derdejaars bereiden zich voor op het nieuwe curriculum dat na de zomervakantie ingaat. Zij maken op dit moment een keuze uit een van de zeven profielen (zie kader).
Beginner
2
Beginnende leerkrachten geven aan dat zij zich in het diepe gegooid voelen; zij ervaren te weinig begeleiding. Daarmee komt hun passie voor het vak van leraar onder druk te staan. Het is verdrietig als iemand zijn of haar passie kwijt raakt. Het is jammer voor leerlingen, die niet meer met deze gepassioneerde leerkracht te maken zullen krijgen. En het is schadelijk voor het onderwijs wanneer dat beschouwd wordt als de plek waar je snel van je idealen wordt verlost. Binnen Opleiden in de School wordt geëxperimenteerd met co-teaching. Leerkrachten, aanstaande leerkrachten, ervaren rotten in het vak, beginners en remedial teachers werken in twee tallen samen aan het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van onderwijs. In het experiment is groot enthousiasme ontstaan: het is goed en inspirerend om samen te kunnen werken, elkaar aan te vullen, groepsinstructie en individuele aandacht tegelijkertijd vorm te kunnen geven, om maar wat voorbeelden te noemen.
Deze verandering heeft alles te maken met het advies van de commissie Meije rink. De commissie wil meer deskundig heid van afgestudeerde pabo-studenten op één bepaald terrein. De verwachting is dat er in de toekomst steeds meer spe cialisten in het primair onderwijs komen. En voor die ontwikkeling worden de huidige studenten klaargestoomd. “Als leraar blijf je generalist”, zegt opleidings manager Jan Karel Verheij. “Maar wel één die in staat is tot verdieping én speciali sering.” De commissie Meijerink schrijft profiel delen voor, die een plek moeten krijgen in het curriculum. Het is de Marnix Aca demie gelukt dat in de eigen profielen te borgen. Het mag duidelijk zijn dat de profielen van bovenaf opgelegd zijn, maar Jan Karel Verheij ziet er kansen in. “Die kansen moeten we pakken. Studen ten focussen zich een jaar lang op dat ene thema en verrichten diepgaand onderzoek. Dat onderzoek gaat veel ver der dan het tot op heden was. Dat heeft alles te maken met dat de onderzoeken de houding steeds belangrijker gevon den wordt. Ook in het primair onderwijs.” 21st century skills Jan Karel Verheij benadrukt ook dat in de profielen het 21e eeuws leren terug
komt. “En dan gaat het niet alleen om de technologische kant, dat is een misver stand. Het gaat ook over pedagogische en didactische zaken.” Onderzoek in de stageschool De opleidingsmanager vult aan dat de Marnix Academie onderscheidend is door zoveel profielen in de volle breedte aan te bieden. De zeven profielen zijn onder andere in overleg met het veld (lees: de partnerscholen/stagescholen) ontstaan. Want ook zij krijgen ermee te maken. Vierdejaarsstudenten zullen in het kader van hun profiel een aanzienlijk deel van hun stagetijd besteden aan onderzoek. Onderzoek waar de school haar voordeel mee kan doen. Belangrijk is dan ook dat er steeds een goede match ontstaat tussen de student en de stageschool. Jan Karel Verheij raadt studenten aan te kiezen voor een profiel waar ze enthousiast over zijn en dat aan sluit bij de eigen interesses.
De zeven profielen • Kunst en Cultuur • Wereld, Wetenschap en Techniek • Oudere kind • Cultuur en Identiteit • Focus van leerkrachten op onderwijs- en ondersteunings behoeften •B rede school in de achterstands wijk • Jonge kind
Met dat experiment in gedachten breek ik graag een lans voor andere organisatievormen voor het onderwijs. De ‘oeroude’ organisatievorm van een (grote) groep leerlingen met één man of vrouw voor de groep heeft zijn lang ste tijd gehad. Laten we breed ervaring gaan opdoen met co-teaching, met team-teaching, met werken in domei nen of taakgebieden en laten we de oeroude organisatievorm eindelijk eens loslaten. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen (beginnende leerkracht, ervaren rot, leerling) daar wel bij zal varen en dat het onderwijs weer de plek van de passie wordt. Barbara de Kort College van Bestuur
Marnix Mix | mei 2014
Promotie Bas van den Berg, lector van de Marnix Academie, promoveerde op 11 februari aan de Universi teit Utrecht tot doctor in de geesteswetenschappen. Zijn proefschrift heeft als titel Speelruimte voor dialoog en verbeelding. Basisschoolleerlingen maken kennis met religieuze verhalen. Uit het proefschrift blijkt dat basisschoolleerlingen van groep 6 – individueel en samen – in staat zijn om betekenis en zin te ontdekken in hun inter actieve en creatieve kennis making met religieuze verhalen. Voorwaarde is dat het levens beschouwelijk onderwijs gestal te krijgt in een krachtige leer omgeving. Daarin moet hun vermogen tot verbeelden en tot dialoog voeren op veelvuldige wijze worden geactiveerd.
Opinie
MIX
Begeleiding starters kan anders Te veel startende leraren verlaten binnen een paar jaar het onderwijs. Wat is de oorzaak en wat kan er aan gedaan worden? Jan Willem Hengeveld, woordvoerder van de Groene Golf (De Groene Golf
maakt onderdeel uit van de Algemene Onderwijsbond en komt op voor de positie van jong onderwijspersoneel): “Twijfelende starters noemen werkdruk en gebrek aan loopbaankansen als belangrijkste reden om uit het onderwijs te willen stappen. Maar dat heeft er alle maal mee te maken dat de arbeidsmarkt niet positief is voor starters. Ze krijgen tijdelijke en invalbanen waardoor ze de binding met de school missen. Boven dien loont het niet voor een werkgever om dan te investeren in begeleiding. Ze worden dus in het diepe gegooid. En dan
Marnix Mix | mei 2014
Jan Willem Hengeveld
komt er heel veel op je af! Betere onder steuning leidt tot minder werkdruk. Er moet iemand zijn die je helpt je werk in goede banen te leiden. Je ziet dat bege leiding op een kleine basisschool lastig van de grond komt. Iedereen staat immers voor de klas. Het meest vrucht baar zou zijn begeleiding op regionaal niveau. Elk bestuur zou één coach moe ten hebben die je één dag in de maand kan begeleiden. Dat in combinatie met een aanspreekpunt in de school voor de praktische zaken.” Vincent Moll stapte binnen vijf jaar uit
het onderwijs. “Na het behalen van mijn diploma kwam ik in het invalwerk terecht. In eerste instantie vond ik dat prettig. Maar na vijf jaar had ik nog steeds geen zicht op een vaste baan. Terwijl ik de
Vincent Moll
behoefte had wat op te bouwen. Ik wilde de ontwikkelingen gaan zien bij kinde ren. Toen ik een baan aangeboden kreeg in de naschoolse opvang, heb ik die met beide handen aangegrepen. Hier vind ik wat ik miste in het onderwijs: een vast contract, duidelijkheid, een vaste groep, je ziet resultaat van je werk en je wordt gewaardeerd. Binnen een half jaar kreeg ik een leidinggevende functie. Het is niet makkelijk om als invaller te werken. Je mist begeleiding, krijgt geen feedback; kortom je kunt op niemand terugvallen. Scholen zouden een startende leer kracht kunnen koppelen aan een leer kracht die bijna met pensioen gaat en wel wat minder voor de klas zou willen staan. Die zou je kunnen inwerken. Zo’n gedeelde verantwoordelijkheid zou heel goed zijn.
3
THEMA | De startende leerkracht
‘Investeer in leraren. Zíj maken de school’ Wat doe je als werkgever met een startende leraar? Gooi je ‘m in het diepe? Of neem je hem juist bij de hand? De begeleiding blijkt cruciaal voor starters in het onderwijs. Slechte begeleiding blijkt dé reden te zijn voor leraren om uit het onderwijs te stappen.
4
Lesley de Groot, directeur van basis school Het Drieluik in Almere, kan zich dit heel goed voorstellen. “Als de bege leiding minimaal is, kun je onzeker en gefrustreerd raken. In Almere komt veel ordeproblematiek voor. Stel je voor, je bent net afgestudeerd, je kijkt ernaar uit eindelijk een eigen klas te hebben en dan krijg die klas niet onder controle! Je hebt simpelweg de bagage nog niet. Dat raakt je als mens en je wordt er doodongeluk kig van. Bij een goede begeleiding, doet die starter succeservaringen op. Dan krijg je een heel ander beeld van het vak.” Het kapitaal van je organisatie Maar hoe je pak je dat aan? Wat is een goede manier van begeleiden? Lesley de Groot: “Op een school draait alles om goed onderwijs. Personeel is het kapitaal van je organisatie. Zíj maken de school. Het is dus ontzettend belangrijk om juist op inhoud te investeren in mensen. Op Het Drieluik hebben we een uitgebreid inwerkplan. Dat bestaat uit een training over goed leidinggeven, klassenbezoe ken, een maatje en collegiale consultatie. De klassenbezoeken worden door de twee teamleiders gedaan. In de begin fase komen ze ongeveer om de week en daarna om de vier tot zes weken.” Feedback De Groot omschrijft het als een soort verkenning samen. “We kijken met elkaar hoe we het onderwijs kunnen blijven verbeteren. Dat gebeurt dus niet alleen bij de startende leerkrachten, maar ook bij ervaren leerkrachten die hier begin nen en bij de zittende leerkrachten. Iedereen krijgt begeleiding op maat. Leraren ervaren dat als ondersteunend. Het is namelijk niet beoordelend maar je krijgt wel directe feedback.” Alle leerkrachten hebben ook een ‘maatje’. Dat is meer bedoeld voor de praktische zaken. En op dit moment is de school bezig met een volgende stap in de begeleiding. “We koppelen mensen
‘Bij een goede begeleiding, doet de starter succeservaringen op. Dan krijg je een heel ander beeld van het vak’ ook op inhoud aan elkaar, bijvoorbeeld een leraar uit groep 5 en uit groep 7. Die doen ook klassenbezoeken bij elkaar onder begeleiding van een teamleider. Daarbij gebruiken we een vaste kijkwij zer.” De collega en de teamleider zitten achterin de klas en bespreken met elkaar wat ze zien gebeuren. Na afloop vindt er een nagesprek plaats met z’n drieën. De Groot realiseert zich dat het voor een grotere school makkelijker is om op deze manier te begeleiden. “Maar toch zou ik het op een kleine school ook zo doen. Je moet hiervoor echt een keuze maken en er tijd voor vrijmaken. Ik kies er bijvoor
beeld voor om niet altijd mijn computer aan te zetten omdat ik weet dat ik kan verzanden in de e-mail.” De kloof De Almeerse directeur gelooft in deze aanpak. “Als starters van de pabo komen, moeten ze nog heel veel leren. De kloof tussen de opleiding en de praktijk van een eigen klas zit ‘m volgens De Groot vooral in het didactisch en pedagogisch hande len. Zo wordt het instructiemodel vaak heel mechanisch toegepast. “Het doel van de les wordt wel verteld maar er wordt geen betekenis aan gegeven. En het vak concept zit wel in het hoofd, maar het wordt nog niet goed vertaald naar de praktijk. En wat betreft het pedagogisch handelen moet er in de opleiding nog enorm geïnvesteerd worden in situatio neel leidinggeven. Hoe? Zorg voor goede stagescholen met goede mentoren. En zorg voor goede theorie. En dan veel meer verbinding en samenhang daartussen zoeken. Alle therorie moet juist voor de leerkracht voldoende betekenis krijgen.”
Marnix Mix | mei 2014
Marnix & Partners Studenten en stagescholen zochten elkaar op tijdens de jaarlijkse Partnerscholen markt op woensdag 26 maart. Met als doel: de ideale match. Naast de voltijd- en deeltijdstudenten waren er ruim 300 partnerscholen aanwezig. Voorafgaand aan de markt was er in de ochtend een speciaal programma voor intern coördinatoren opleidingen, bovenschools opleidingscoördinatoren en mentoren. Het draaide om het delen van kennis en het uitwisselen van ervaringen. De eerste helft van het programma stond in het teken van toetsing. Na een inleiding van Barbara de Kort volgde een workshopronde over dit thema. Het laatste uur was bestemd voor een workshopronde over onder meer de begeleiding van studenten, certificering en het gewijzigde curriculum.
5
MOC Vrijdagmatinee met dr. Kees Vreugdenhil Hersenen en leren, hoe zit dat? Op 13 juni spreekt dr. Kees Vreugden hil tijdens de MOC Vrijdagmatinee. Hij geeft antwoord op vragen als: Wat kan hersenonderzoek voor opvoeding en onderwijs betekenen? Wat zijn de geheimen van ons brein en hoe kunnen we die gebruiken in het dagelijks onderwijs? Ook gaat hij in op het emotionele en sociale brein, denken en leren in
Marnix Mix | mei 2014
de prefrontale cortex, het geheugen, bijzondere kenmerken van het puber brein en verschillen tussen meisjes en jongens. Vreugdenhil is onder meer auteur van Breinkennis voor opvoeding en onder wijs en heeft jarenlang als leraar en schoolleider gewerkt in vrijwel alle sec toren van het onderwijs.
Interesse? Ga naar de website voor meer informatie en meld je aan. www.marnixonderwijscentrum.nl/ vrijdagmatinee
‘Een klas is nog geen groep’ Ieder mens heeft de behoefte om bij een groep te horen. Daarnaast wil je er ook toe doen, je gewaardeerd voelen. Is jouw school, jouw klas, een veilige plek voor alle leerlingen? Gedragsspecialist Kees van Overveld sprak hierover tijdens de MOC Vrijdag matinee op vrijdag 7 maart.
6
Aanleiding voor zijn lezing is het boek Groepsplan Gedrag dat hij eerder schreef. In zowel de lezing als het boek staat groepsvorming en preventie van gedrags problemen centraal. Die preventie moet volgens Van Overveld prioriteit krijgen. “Een kind met ADHD wordt vaak gezien als het probleem. Maar gedragsproblemen zijn interactieproblemen; daar zijn dus altijd meerdere personen bij betrokken.” Van klas naar groep Klassenmanagement en groepsvorming zijn heel belangrijk volgens Van Overveld. “Een klas is nog geen groep. Je start met een klas, maar je moet er moeite voor doen om er een groep van te maken. In de ontwikkeling van een klas tot positie ve groep is er een cruciaal moment waar op de posities binnen de groep onder druk staan en sterk beïnvloedbaar zijn. Dat is de periode tussen de zomervakantie en de herfstvakantie. Het is het moment
waarop leraren extra aandacht moeten besteden aan de waarden van de groep. Je kunt je leerlingen de vraag stellen: hoe worden wij een gelukkige groep? Als de leraar en de leerlingen erin slagen
‘Er moet een evenwicht zijn tussen sociaalemotioneel leren en schools leren’ positieve groepswaarden tot de norm te maken, zal de rest van het jaar zeer waarschijnlijk plezierig verlopen en weinig of geen pestgedrag kennen.” Sociaal-emotioneel leren Bij die groepsvorming draait het om sociaal-emotionele competenties. Van Overveld noemt het ook wel ‘sociaal-
emotioneel leren’. “Dat zouden we net zo serieus moeten nemen als schools leren. Er moet een evenwicht tussen die twee zijn.” Uit Amerikaans onderzoek op scholen die werken met programma’s als Kanjer training of de Vreedzame school blijkt dat het verschil maakt als sociaal-emotioneel leren een belangrijke plaats inneemt. Leerlingen van dergelijke scholen staan positiever tegenover school en leren. Bovendien halen ze hogere cijfers. De sleutel tot oplossen van pesten Kees van Overveld pleit ervoor altijd klassikaal aan sociaal-emotionele compe tenties te werken. Laat de aandacht, als het om pesten gaat, niet alleen uitgaan naar de pester en het slachtoffer. Iéder een heeft behoefte om goed in de groep te functioneren, iedereen wil ertoe doen. “Activeer de groep die niks doet. De bystander moet upstander worden. Het is de sleutel tot het oplossen van pesten.” Marnix Mix | mei 2014
Marnix
Maak en deel een video-instructie Met de gratis app Educreations kun je heel makkelijk een instructiefilmpje maken. Educreations is een whiteboard app waarmee je een presentatie maakt en daarbij je stem en je acties opneemt. Je kunt ook foto’s en filmpjes toevoegen en er is een tekenoptie. Wanneer je klaar bent met de opname kun je het instructie filmpje makkelijk delen via e-mail of social media.
App(roved)
Wat je op school precies kan met deze app?
• Je kunt leerlingen een instructiefilm laten maken van bijvoorbeeld een som. • Maak lessen die leerlingen vooraf kunnen bekijken. • Laat leerlingen hun verhaal opnemen bij een afbeelding. • Gebruik de app voor notities of als tekenblok tijdens een gesprek.
THEMA | De startende leerkracht
‘Ik had het gevoel dat ik in het diepe werd gegooid’ Lisanne den Hertog is nu bijna drie jaar werkzaam in het basisonderwijs. Ze werkt op de Immanuelschool in Lopikerkapel en op de De Regenboog in Lopik. “Ondanks de goede bege leiding had ik wel het gevoel dat ik in het diepe werd gegooid. Veel dingen kunnen ze je niet leren, die moet je gewoon ervaren en ondergaan.” Kun je je eerste dag als leerkracht herinneren? “Ja, dat weet ik nog goed.
Ik was heel erg zenuwachtig. Ik weet nog dat er veel dingen gebeurden die ik niet wilde, die niet prettig waren. Kinderen die streng toegesproken moesten worden. Maar dat snap ik ook wel, want je bent nieuw en ze proberen je uit.” Waar liep je dat eerste jaar tegenaan?
“Ik had onderschat hoe het is om een school te leren kennen in zijn regels
en routines. Want als je stage loopt dan observeer je veel en rol je daar heel snel in. Maar als je je eigen klas hebt, zit je een groot deel van de tijd op je eigen eilandje. Met veel vallen en opstaan kom je dan achter die regels. Het gaat vaak om hele kleine dingetjes. Ik wist bijvoorbeeld niet dat je bij hoofdreke nen de sommen op het bord mocht schrijven. Ik las de sommen voor en liet het de kinderen opschrijven. Met als resultaat: mopperende kinderen. Dat is op dat moment vervelend want je wilt graag dat het gestructureerd verloopt.” Werd je begeleid door de school? “Toen
ik solliciteerde heb ik meteen aangegeven dat ik begeleid wilde worden. Ik wist dat ik daar recht op had. En ik ben nog steeds heel dankbaar voor de begeleiding van mijn directeur in dat eerste jaar. Daar had ik heel veel aan. We spraken af dat het van mij zou uitgaan; ik gaf aan waar
ik behoefte aan had. En mijn directeur kwam af en toe ook in mijn klas kijken. Ze toonde veel interesse en vroeg regelmatig aan me hoe het ging. Ik heb heel erg moeten leren: wat ging er wél goed? En er gaan heel veel dingen goed!” Was de begeleiding die je kreeg voldoende? “Ondanks de goede begelei
ding had ik wel het gevoel dat ik in het diepe werd gegooid. Dat komt denk ik doordat er ook heel veel dingen zijn die ze je niet kunnen leren, die moet je gewoon ervaren en ondergaan. Ik heb ook moeten leren gewoon heel veel te vragen aan collega’s. Wat ik ook lastig vond, is timemanagement. Je hebt een project, een viering, een schoolreisje, groepsplannen, vergade ringen: die lijst is enorm. Wanneer ga ik dat allemaal doen? Dat is best pittig en als stagiair heb ik dat toch niet zo meegekregen.” Is er volgens jou een grote kloof tussen de opleiding en het hebben van een eigen klas? “Die kloof is er daad
werkelijk. Een les rekenen is overal het zelfde, maar het stukje management, het sociale, het pedagogische dat is overal anders. Ik werk zelf op twee ver schillende scholen en er zijn zoveel verschillen! Dat kost allemaal veel tijd en energie.” Voel je je na drie jaar nog steeds een startende leerkracht? “Ja zeker.
Ik ben nog altijd zoekende naar wat wel werkt en wat niet. Dat wordt wel steeds minder, maar ik ben nog niet zover dat ik mezelf een ervaren leer kracht noem.”
Marnix Mix | mei 2014
7
THEMA | De startende leerkracht
8 In elke Marnix Mix brengen we een bijzonder project of initiatief in het basisonderwijs in beeld. Laat je inspireren! Ideeën voor deze rubriek kun je mailen naar:
[email protected]
De School foto
Hij is nog maar net afgestudeerd aan de Marnix Academie, heeft een fulltime baan in het basisonderwijs, maar Rick de Jongh staat nauwelijks voor de klas. “Het ministerie wil meer aandacht voor techniek in de basisschool omdat er nu en in de toekomst behoefte is aan meer technisch personeel. Wie: Rick de Jongh Mijn school staat daar Wat: Techniek in de basisschool helemaal achter en Waar: Van Hasseltschool in Hilversum heeft mij gevraagd een aanbod te creëren waardoor het vak natuur, wetenschap & techniek geïntegreerd in het lessenaan bod zit op zowel de Van Hasseltschool als de Bavinckschool.” Rick zit op dit moment in de ontwerpende fase. Hij past daarbij de didactiek toe die hij op de Marnix Academie bij de minor Natuur, Milieu en Techniek heeft geleerd. Het gaat daarbij om ontwerpend en onderzoekend leren. “Dat verandert het hele denkproces van leerlingen. Zeker kinderen die meer uitdaging nodig hebben, zie je daar heel erg van opleven. Mijn plusklas mocht bijvoorbeeld een keer een zweefvliegtuigje bouwen.
Daar staan vier lessen voor en in de lessen doorlopen ze de cyclus van het ontwerpend leren. Eerst krijgen ze de theorie: hoe vliegt zo’n ding eigenlijk? Je hebt het dan over bijvoor beeld de zwaartekracht. Daarna gaan ze ontwerpen. Pas in de derde les gaan ze echt bouwen. En in de vierde les blikken ze terug en brengen ze verbeteringen aan. Als je kinderen niet die cyclus laat gebruiken, zie je dat ze het altijd gelijk willen gaan maken. Ze willen meteen naar de laatste stap. Actie! Maar dan slaan ze zoveel over. Kinderen vinden het ontwerpen en bouwen echt fantastisch. Je ziet ze op een heel andere manier betrokken en bevlogen bezig. Met rode wangetjes!” Rick werkt onder meer samen met het Wetenschapsknooppunt van de Universiteit Utrecht. Vanaf volgend jaar komt er ‘Weten schapper in de klas’ op het programma te staan: gastlessen door een wetenschapper. Daarnaast is er met het bedrijfsleven samenwerking ontstaan. Zo bezoeken alle leerlingen van groep 8 een bedrijf van het nabijgelegen industrieterrein. En omge keerd zal het bedrijf de school bezoeken. “Het is mooi als dat kan. We kunnen van elkaar leren.”
© Marnix Academie, mei 2014 | (Eind)redactie: Arenda Vermeulen, afdeling Communicatie en Publicaties | Fotografie: Ivar Pel, Ilona Hartensveld, Bianca de Wit, Roëlla Verhoeven | Vormgeving: KEPCOM Creatieve Communicatie, Delft | Drukwerk: EMP Grafimedia, Houten | Voor reacties:
[email protected] | De Marnix Mix is gedrukt op FSC-gecertificeerd papier en verzonden in biologisch afbreekbaar folie. De Marnix Academie verstuurt haar post CO2 neutraal. | www.marnixacademie.nl Marnix Mix | mei 2014