Standpuntbepaling VVSG en beleidsgroep lokale economie en werk Toekomstig Europees Cohesiebeleid
Inhoud
1.
Uitgangspunten van het Europese Cohesiebeleid .............................................................. 2
2.
Standpunt van de CEMR op Europees niveau.................................................................... 3
3.
Opmerkingen ten aanzien van het Vlaamse standpunt ...................................................... 4
1.
Uitgangspunten van het Europese Cohesiebeleid Het toekomstige Europese Cohesiebeleid zal zich ontwikkelen in een nieuw kader waarbij de volgende aspecten van belang zijn voor de lokale besturen:
1.
Het Verdrag van Lissabon
Het Verdrag verwijst expliciet naar de rol van de regionale en lokale besturen en onderstreept het belang van subsidiariteit. Regionale en lokale overheden maken nu formeel deel uit van de inrichting van het bestuur van de Europese Unie. Het Verdrag van Lissabon nodigt uit tot een multilevel governance aanpak. Hierbij kan een bottum-up benadering waarbij succesvolle initiatieven de regionale en nationale beleidsmaatregelen kunnen beïnvloeden, gecombineerd worden met een top-down aanpak waarbij regionale en nationale beleidsmaatregelen de lokale initiatieven kunnen ondersteunen en begeleiden. „Territoriale samenhang‟ is voortaan een doelstelling van de Europese Unie waardoor het regionaal beleid verankerd wordt in het Verdrag.
2.
De EU2020-strategie
Deze globale strategie richt zich op slimme, inclusieve en duurzame groei en is de opvolger van de Lissabonstrategie. De EU2020-strategie biedt kansen voor een beter draagvlak en „ownership‟ bij de lokale besturen dan tot hier toe het geval was. Lokale besturen zijn immers cruciaal voor het uitvoeren en in de praktijk omzetten van kenniseconomie, van sociale insluiting op hun grondgebied en voor het creëren van duurzame jobs.
3.
De budgethervorming en de financiële perspectieven op Europees niveau
De Europese Unie staat voor enorme uitdagingen. Naast de financiële crisis moet Europa oplossingen vinden voor het omgaan met de klimaatproblematiek, de demografische veranderingen, onderzoek en innovatie, migratie en sociaal beleid. De discussie over de nieuwe meerjarenbegroting voor de periode na 2013 is al van start gegaan. De krijtlijnen over welke beleidsdomeinen en welke financiële middelen er op Europees niveau prioritair naar voor worden geschoven, worden stilaan uitgetekend. Dit is van groot belang voor de toekomst van het cohesiebeleid en de middelen die voorhanden zullen zijn voor de structuurfondsen.
20100716 standpuntbepaling cohesiebeleid - vvsgVVSG en beleidsgroep - 2/8
Voor de lokale besturen is het belangrijk dat bij Europees beleid inclusief het cohesiebeleid de volgende principes voorop staan: -
Plaatsgebonden actie
-
Integrale benadering
-
Partnerschap
Deze principes vormen uitgangspunten voor het succesvol uitvoeren van projecten en programma‟s.
2.
Standpunt van de CEMR op Europees niveau 1
De Europese koepel van verenigingen van steden en gemeenten (CEMR) waar de VVSG deel van uitmaakt, heeft haar standpunt al overgemaakt aan de Europese Commissie en aan de Commissie Regionaal beleid van het Europees Parlement. Hieronder een samenvatting: 1.
Het Cohesiebeleid staat ten dienste van alle regio‟s in heel Europa.
Het toekomstige Europese Cohesiebeleid moet alle Europese lokale besturen blijven steunen in hun sociaaleconomische ontwikkeling, met bijzondere aandacht voor achtergestelde regio‟s. De verankering van de territoriale dimensie van het cohesiebeleid, zoals opgenomen in het Verdrag van Lissabon, moet duidelijk aanwezig zijn in het toekomstige Cohesiebeleid.
2.
Het Cohesiebeleid moet worden gedecentraliseerd en het principe van partnerschap moet worden gerespecteerd.
Meer verantwoordelijkheden, gekoppeld aan adequate middelen, moeten toegewezen worden aan lokale en regionale overheden. Lidstaten moeten verplicht worden om de lokale en regionale niveaus te betrekken in de planning, het besluitvormingsproces, de implementatie, de monitoring en evaluatie.
3.
Volle steun voor een Europees Cohesiebeleid en duidelijke afwijzing van een renationalisering.
Het Europese Cohesiebeleid is de tastbare uitdrukking van Europese solidariteit: het draagt bij tot Europees burgerschap en het ondersteunt regionale ontwikkeling binnen een gemeenschappelijk economisch en sociaal kader.
4.
Vereenvoudiging van de fondsen en klemtoon op de resultaten
De subsidiefondsen moeten worden vereenvoudigd en geconsolideerd. Zo kan de administratieve overlast voor lokale en regionale overheden worden beperkt en wordt het gemakkelijker om lokale actoren te mobiliseren om projecten in te dienen voor subsidiëring.
1
CEMR vertegenwoordigt 52 verenigingen van steden en gemeenten uit 38 landen waaronder alle 27 lidstaten van de EU.
20100716 standpuntbepaling cohesiebeleid - vvsgVVSG en beleidsgroep - 3/8
5.
Plattelandsontwikkeling is geen aanhangsel van het landbouwbeleid
De huidige Europese plattelandsontwikkelingsprogramma‟s in het kader van het Gemeenschappelijke Landbouwfonds richten zich onvoldoende op plattelandsontwikkeling vanuit een omvattende aanpak. De programma‟s moeten beter gesubsidieerd worden en geïntegreerd worden in het toekomstige territoriale cohesiebeleid.
6.
Duurzame ontwikkeling is de rode draad van het Cohesiebeleid
De fondsen moeten de integratie van economische, sociale en ecologische ontwikkelingen, ondersteunen en uittekenen vanuit een middellang en lange termijn perspectief. Omdat lokale en regionale overheden in staat zijn om de soms tegenstrijdige gevolgen van duurzame ontwikkeling op hun grondgebied te verzoenen, is het cruciaal dat zij een sleutelrol toebedeeld krijgen in de uitvoering van de programma‟s.
3.
Opmerkingen ten aanzien van het Vlaamse standpunt2
1.
De lokale besturen vragen een gebiedsgerichte ontwikkeling op lange termijn
Het cohesiebeleid beschikt over een vast budget en een vast kader voor een periode van zeven jaar. Dit biedt een belangrijke zekerheid en duidelijkheid voor lokale besturen. Zij kunnen hierdoor in hun eigen planning rekening houden met projecten die cruciaal zijn voor de lokale ontwikkeling en aanknopingspunten hebben met Europese prioriteiten. Zo kunnen de Europese structuurfondsen ingezet worden als een doelmatig beleidsinstrument op lokaal niveau en structurele veranderingen mee ondersteunen. De lokale besturen zetten vaak partnerschappen op met andere gemeenten, zowel met Vlaamse als met buitenlandse, met bedrijven, met sociale partners, met wetenschappelijke instellingen, of private partners om projecten te realiseren. Dergelijke partnerschappen vergen voldoende tijd om goed te functioneren en hebben eveneens nood aan een duidelijk kader. Daarom is het belangrijk dat het lange termijn perspectief ook in het toekomstige cohesiebeleid behouden blijft.
2
(VR 2010 0406 MED. 0289)
20100716 standpuntbepaling cohesiebeleid - vvsgVVSG en beleidsgroep - 4/8
2.
De lokale besturen vragen de integrale aanpak en aanvulling van het Europese sectorale beleid
De steden, gemeenten en OCMW‟s maken de lokale vertaalslag van een integrale aanpak op hun grondgebied. Eén van de voorbeelden hiervan is het ontwikkelen van duurzame bedrijventerreinen: de lokale besturen dienen hierbij rekening te houden met een veelvoud van aspecten zoals toegankelijkheid, verkeersleefbaarheid, aansluiting openbaar vervoer, energie-efficiëntie en ruimtelijke ordening. Bij nieuwbouw of renovatie van openbare gebouwen, zoals administratieve centra, sporthallen, welzijnsvoorzieningen en kinderopvang, moet bovendien ook gekeken worden naar het economische en ecologische rendement én het creëren van nieuwe jobs. De Europese Structuurfondsen functioneren hierbij als een stimulans voor projecten die op til staan of fungeren als voedingsbodem voor innovatie. De Europese Unie moet zelf ook werk maken van afstemming en coördinatie tussen de Structuurfondsen onderling (EFRO, ESF), de grensoverschrijdende en internationale programma‟s Interreg, Urbact en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. De beschotten tussen de fondsen en de programma‟s staan vaak een integrale benadering in de weg. Hierbij moet in de toekomst meer aandacht komen voor de stedelijke component en voor de relatie tussen de stad en haar omgeving en plattelandsgemeenten. Het Leipzig Charter voor duurzame steden en het ontwikkelde referentiekader kunnen hierbij inspiratie aanreiken in combinatie met een visieontwikkeling op de relatie stad en landelijke gebieden. Het grootste deel van het Europese beleid heeft invloed op de lokale besturen. Tegelijk kan het sectorale beleid enkel succesvol geïmplementeerd worden wanneer het op regionaal en lokaal vlak is ingebed. Innovatiebeleid met spin offs van onderzoek en toepassingen van high tech, werkgelegenheidsbeleid met lokaal activeringsbeleid, maatregelen voor duurzame energie, aanpak van demografische veranderingen met ouderzorg en kinderopvang, kunnen niet zonder lokale uitvoering. Zo kan het cohesiebeleid de brug slagen tussen het sectorale Europese beleid en lokale en regionale ontwikkelingsstrategieën.
20100716 standpuntbepaling cohesiebeleid - vvsgVVSG en beleidsgroep - 5/8
3.
De lokale besturen willen het Cohesiebeleid inzetten voor alle regio‟s van de Europese Unie
De lokale besturen vinden dat het cohesiebeleid voor de hele Europese Unie moet kunnen worden ingezet. Het cohesiebeleid mag niet aanzetten tot de middelmaat, maar moet de regio‟s en de lokale besturen de gelegenheid bieden de troeven die zij hebben verder te versterken en maximaal uit te buiten zodat zij koploper kunnen blijven of worden. Zo dragen ze niet enkel bij tot een sterker Europees geheel, maar kunnen ze ook beter de concurrentie met niet-Europese spelers aangaan. Binnen eenzelfde regio en binnen eenzelfde stad of gemeente kunnen de verschillen groot zijn. Zo kennen de steden welvarende wijken, maar evengoed achterstandswijken met leegstand, verkrotting, gebrekkig openbaar vervoer, onvoldoende open ruimte, inwoners met een laag of zeer laag inkomen.De lokale besturen willen ook in de toekomst de middelen van het cohesiebeleid kunnen aanwenden voor de herontwikkeling van dergelijke gebieden. Het wegwerken van deze „stadskankers‟ heeft bovendien een belangrijk neveneffect op de lokale sociale cohesie, op de veiligheid en kan een heel nieuwe dynamiek in een buurt teweeg brengen. Die „interne‟ regionale of lokale onevenwichten vragen om oplossingen op maat. Deze gedifferentieerde aanpak is omzeggens inherent aan het cohesiebeleid en moet dan ook ten volle worden benut.
4.
De lokale besturen staan voor de “oormerking” van het Cohesiebeleid
De EU2020-strategie met haar prioriteiten voor een slimme, inclusieve en duurzame groei biedt een erg belangrijk kader voor de volgende tien jaar. De Europese Commissie zal immers bij de budgetcontrole van de lidstaten nagaan in hoeverre de nationale hervormingsprogramma‟s maatregelen voorzien voor het bereiken van de doelstellingen van de EU2020-strategie. De noodzaak voor dergelijk strategisch kader was al aangegeven in het Barcarapport (2009), maar is door de financieel-economische crisis in een stroomversnelling geraakt. De oormerking van het cohesiebeleid voor de EU2020-strategie is positief. De strategie biedt een interessant kader voor projecten en initiatieven van lokale besturen, zowel voor kenniseconomie en innovatie, als voor sociale insluiting en vergroening van de economie en duurzame jobs. Zo komt bijvoorbeeld innovatie immers vaak tot stand door het zoeken naar praktische oplossingen voor problemen op het terrein. Lokale besturen zijn voortrekkers op dit vlak omdat zij voor veel beleidsdomeinen (economie, gezondheid, milieu, mobiliteit, en andere) nieuwe procedures en producten in functie van hun dienstverlening aan de burger moeten uitwerken. Toch moet de mogelijkheid blijven bestaan om maatwerk te leveren op lokaal vlak en rekening te houden met de lokale context en de lokale ontwikkelingsstrategie. Belangrijke Europese thema‟s die minder aan bod komen in de EU2020-strategie zoals migratiebeleid en vergrijzing komen voor hun uitvoering en
20100716 standpuntbepaling cohesiebeleid - vvsgVVSG en beleidsgroep - 6/8
aanpak terecht bij de lokale besturen die hierop antwoorden moeten bieden. Ook projecten die deze en andere thema‟s aanboren, moeten hun plaats kunnen krijgen in het toekomstige cohesiebeleid. De vraag kan gesteld worden of de stedelijke oormerking in het cohesiebeleid ook tot de mogelijkheden behoort. Die kan ervoor zorgen dat het belang van de stedelijke dynamiek als hefboom voor de EU 2020 strategie ten volle wordt erkend.
5.
De lokale besturen willen een administratieve vereenvoudiging voor het beheer van de Europese programma‟s
De lokale besturen vinden goed financieel beheer belangrijk, maar zijn van mening dat het beheer van de programma‟s verder vereenvoudigd moet worden. De administratieve verplichtingen zijn onevenredig zwaar zodat er lokale besturen afhaken of zelfs niet overwegen om projecten in te dienen. Het is belangrijk dat deze oefening samen spoort met de inspanningen die op Vlaams niveau voorzien worden voor de planlastverlaging bij de lokale besturen en voor het werken met de externe Single Audit of met visitatiecommissies.
6.
De lokale besturen willen een onderzoek naar financiële engineering
De lokale besturen vinden dat er verder onderzoek moet gebeuren om na te gaan in hoeverre instrumenten zoals Jessica en Elena van de Europese Investeringsbank effectief een meerwaarde opleveren. Dit onderzoek gebeurt best door Vlaanderen in overleg met de lokale besturen. Vlaanderen zorgt er voor dat de lokale besturen van de resultaten en bevindingen op de hoogte worden gesteld.
7.
De lokale besturen willen het ontwikkelen van bijkomende regionale indicatoren
Vlaanderen kan een belangrijke bijdrage leveren door regionale indicatoren aan te reiken. Daarnaast kan er een verfijning gebeuren op lokaal niveau. Op Europees niveau zijn er al initiatieven zoals EPSON, de Urban Audit en de Urban Atlas (van het Europees Milieu Agentschap voor stedelijke gebieden met meer dan 100.000 inwoners). Deze instrumenten kunnen bijkomende informatie aanreiken voor de inzet van de middelen.
8.
De lokale besturen vragen aandacht voor governance
Eén van de belangrijkste kenmerken van een modern cohesiebeleid is de aandacht voor multilevel governance, de afstemming van beleidsdoelen én concrete aanpak op verschillende niveaus. Aandacht voor een effectieve, praktische uitwerking van een dergelijk meerlagig bestuur kan de uitvoering van het cohesiebeleid in de dagelijkse praktijk alleen maar versterken.
20100716 standpuntbepaling cohesiebeleid - vvsgVVSG en beleidsgroep - 7/8
9.
De lokale besturen willen de verknoping van lokale prioriteiten aan de Europese doelstellingen
Tenslotte zijn de lokale besturen van mening dat het cohesiebeleid aan steden en gemeenten de kans geeft een bijdrage te leveren aan het verknopen van hun lokale prioriteiten aan het realiseren van de Europese doelstellingen. Zo bevorderen zij daarmee het Europese integratieproces met aandacht voor de sociale, economische en territoriale samenhang die lokaal vertaald en uitgevoerd wordt.
20100716 standpuntbepaling cohesiebeleid - vvsgVVSG en beleidsgroep - 8/8