ST. ANNA TER MUIDEN, SI:IlEI\T II1:T
O~TSTAAN
IN
, )
vv :
DEIl STAIJ llUIJI:
1 241 .
11 E N A.\ N V A x G DE 1l X\' p . I: I:UW TOT O P ONZE IlAGBN ,
,c
11 . IJ. JANSSEN .
rr Jlhnl
Ie lrUQ\\tpoltll'f
l.IJ J r \ldal lid pil1au .\edfl lallds, ht I. fl l r f ~ ll il d . Ir 1. 10
ft
3
ö
'*r
Tt: .' IIIJ UI.': LBl ltG, ItiJ
BB ·THr.ll E;\ 1850.
J UTTlN(; .
~ .
~~~ !
~_._---
'
I
ST. ANNAT ER lJES CIIOCWD
AI.~
~I UIDEl
I'LAAT
,
I
SEDERT HET OXTSTAAX DER STAD MUDE
I.x E~
ALS
12·11,
CHIU~TELIJKE
GE.llIEE!liTI> •
VA: DEX AAXVANG DER
xvt« EE UW
TOT OP ON ZE DAGE:> .
ecne ;eschiedknndicc
prOCTC,
door
H. Q. JAN S SEN, Prtdihut Ie "rouwepoldH I Lid du j u tlrlil ppij u n Xtd ~ tl and kb e Letltrha de, I. Ltiden .
Stede van MUDE. v r
C
utn eten . TE llIDDELBURG, BIJ
vvx
BEN TH E .I EX JUTT I.- G.
1850.
VOORBERIGT. Het is niet zonder innigen schroom, dat ik met deze geschiedkundige proef als Schrijver optrede. Levendig gevoel ik toch, hoever ik. verwijderd ben van 't geen ik in anderen bewonder. 't Was de aansporing van door mij hooggeschatte vrienden en de opmerking van de meer levendig qeuorden belangstelling in plaatsbeschrijving en hi~to rie , die mij verstoutte, om mijne aanteekeningen aan het licht te brengen. 't Was df} uiensch , om ooIt door deze geringe specialiteit een steen aan te brengen tot het gebouw der Topoçraphie , dat al qrooter en luisterrijker worde voor Nederland! 't Was de hoop ook, om alsoo voor mijne dierbare geboorteplaats eene niet onwaardige gedenkzuil te stichten, en vooral, om mijnen dorp- en lasulqenooten , in het helder licht der nimmer liegende geschiedenis, hief' misschien eenig nuttig onderrigt en elders een heilsamen wenk mede te tleelen. Dat de Hemelsdie Vader die hoop vervulle ! Trouuens , hoezeer ik mij vlei, somwijlen ook voor de ingewijden in de wetenschap iets belangwekkends te hebben aangevoerd. ik dacht inzonderheid aan hen, die, zonder gelee r d te zijn, weetgierig heid paren met beschaving. MIjn verlangen is, dat zij hier eene bron en een leiddraad vinden mogen. Van daar, dat men op sommige plaatsen meerdere uitvoerigheid bespeuren zal, dan de bekenden met den aard van oude inl'igtingen of met den geest der vroegere eeuwen verlangd en verwacht zouden hebben. Van daar, dat men soms een ,schakel zal ontdekken , die de plaatselijke gebeurtenissen verbindt aan de meer algemeene , deels om de zaken in helder licht te stellen, deels om leven en afwisseling te geven aan een vaak dor genoeg verslag, deels om onvergetelijke feiten in gedachtenis te brengen en belangstelling te wekken in onze Vaderlandsche geschiedenis. Van daar, dat dikwel' f de eigene woorden en spelling der oorspronkelijke Stukken bewaard zijn, 't welk, ofschoon
IV ,"oor velen qeene attngename lectuur opleeerende , amle7'en moqe gemeenzaam maken met onze oude taal en enkelen welligt tot hare beoefening zal uitlokken. Wat betreft de veelvuldige aanhalingen, tk hoop niet, dat iemand daarin een ijdel vertoon van qeleerdheid zal zien. Arme geleerdheid! Ieder zaakkundige weet bovendien, dat ik mijne citaties voor het minst had kunnen verdubbelen. Doch even als ik het vaak betreurd heb, dat de mededeeling van voor mij belangrijke zaken niet met de vermelding der bronnen verzeld ging, zoo hield ik mij verpligt , hiel' gedurig van mijne verzekeringen rekenschap te geven. Ik acht dat, zoowel als de opgaaf van echte Stukken, in geschiedktmdige bijdragen van het hoogste gewigt, ook omdat de kennis der bronnen I niet zelden even wetenswaardig is , als hetgeen er uit geput werd. Het laat zich, reeds uit den aard dm' behandelde stoff'e, voorzietl , dat ik meermalen zal gedwaald hebben, Niets zal mij aangenamer zijn, dan daarop te worden opmerkzaam gemaakt. Indien dat geschiedde met hardheid en bitterheid, het zou mij diep smarten, maar ik zou ook dan nog voor de teregtwijzing een open oor hebben. Wie mij tereqtwijst met liefde en bescheidenheid, wie mij opheldering of toevoegsels biedt, die zal mij dankbaar vinden. Zoo betuig ik dan ook mijnen warmen dank aan allen, die mijne pogingen welwillend ondersteund hebben: den Burgemeester P. DE IlRUYNE voor de bereidvaardigheid, waarmede hij mij toegang tot het Archief van ST. ANNA en hulpe schonk; aan de Heeren J. AB UTRECHT DRESSELHUIS, Dr. H. A. CALLENFELS, Prof. B. DE JONGE, S. DE WIND, J. VAN DER BAAN, voor de vriendelijkheid, waarmede zij, óf mij inlichting geschonken, óf het gebruik van noodige boekwerken verleend, óf mij met hunne mededeelingén verpligt hebben. Ik eindig met afbidding van Gods rijksten zegen over mijne Lesers en over den arbeid, aan welken ik menig aangenaam uur besteed heb, ter verpoozing van de ernstige?' bczighccleu mijner ambtsbediening!
M,·.
I NHOU D. EERSTE GEDEELTE. PLAATSELijKE
BijZONnERHEDE~
Bladz. De oorsprong van JU ti de. . . . . . . • . . . 1 n. Naamsnfleiding................. 4 III. Stedewording en Sladsprivilegiën . . • . . . . 7 IV. Grootte van de Stad en het Schependom • . 12 V. Regeringsvorm . • . . . . • . . . . . . . . . . . . . " 20 VI. Handel . • . . . • • . . . . . . . 30 VII. Lotgevnllen............. . . • . . . . . 34
I.
TWEEDE GEDEELTE. KERKELIJKE
• 1
BEIUGTIiN.
Eerste Afdeeling. Bcrigten , aangaande de Roomsch-Katholieke Gemeente van St. Anna ter Muiden, tot in den aanvang fier 17de eeuw (1500-1611), met een vierjarig tusschentijdperk van ·Hervorming (1580-1584). I. De Legende der Heilige A n na. . . . . . • . • . . . .
39
'-'---------------------------------------------""----------------~---------------_._------
VII
VI Bladz H. De vereeriug en wonderen der IJ. A n n a in later eeuwen 41 m, Vereering der IJ. A n n a te 111 u de. . . . . . . . . •. 42 IV. De St. A n na - kerk te 111 u de. . . . , . . . . . . . . 44 V. Rijkdom der St. A n na -kerk. Eeni!!e merkwaardige inkomsten en uitgaven , 48 VI. Kerkelijke Personen, aan de St. A n n a-kerk verbonden 51 61 VII. Eeredienst in de St. A n na - kerk . . . . . . . . • 62 VIII. Heilige dagen. Hoe zij te JU u de gevierd werden 72 IX. Processiën . . . . . • . • . . . . . . • . • . . . . . 75 X. Gilden • . . . . . . • • . . . . . • • . . . . • . . . XI. Naamlijst en berigten van Geestelijken der S t. A n na-kerk 77
XV. XVI.
Tweede Afdeeling.
KAPELLAANS.
1. 2. 3. 4. 5.
6. 7. 3.
Jan d e 11 e 11 e S a m p s 0 n IJ a r u p Pas s c h i e I' Hoe t e Jac 0 b d e 'W ach ter e Sa mp s 0 u IJ a r up Th 0 rn as D u h e rn Jacob de Wachtere D i I' k G he e I' t sen
• .
78
I.
79
IJ.
. .
80
PASTOORS.
G i 11 e s Ron s s e 81 A n d r i e s IJ e i n der i c x 32 Adriaan Willaert. Een zedelooze Monnik gevonrtisd 4. Fr a n c 0 i s van den Bus s c h e 84 5. Eras~us de Jonghe. Philippus cl ' H 0 Yere, verus Pastor 85 6. Rem e e u s Rog g h e 37 7. COl' nel i s K e y m u e 1 ene 88 3. A n t h e u nis van H a I Ie. lIIaatregelen tegen den Beeldstorm te JJI u d e. IJervormingszucht. Regterlijk verhoor omtrent JUl'. BI a s i u s, Belemmering der Beformatie door het geweld van A I ba. Handeling der Geestelijkheid tegen van Hall e Voorbereidselen tot de Hervorming te Mud e 99 Vierjarig tusscheutijdperk van Hervorming: 1580-1584. Toenmalige Predikanten. 103 Herstelliug van het Boom sch-Katholicisme te JlI u de. 1. 2. 3.
=--
xn. XIII.
XIV.
Bladz. Dood van Pastoor van H a 11 e. Koster Bra k e 111 Een blik op kerkgebouwen e eredienst. De laatste Priesters van St. A n na . . . . . . • . • . . • • • • 116 De Iaatste pogingen van het R. Katholicisme. InIUving van IU u dein het gebied der Staten-Generaal 120
Bijzonderheden , betreffende de Hervormde Gemeente van St. Anna ter Muiden, van 1611 tot op onze dagen. Toestand en lotgevallen der Gemeente vóór het hez it van een eigen Leeraar : 1611-1620 . • • . • 125 Naamlijst en levensberigten der Pre dik a n ten van de Hervormde Gemeente te S I. A n nat er Mu iden: 1620 tot heden • . . . • . . • . . • • . • • . 132 1. Cornelis Truyens, of Truëns. Einde van het Twaalfjarig Bestand. Vijandelijkheden • . • . • . • • • • 2. G u I i ë 1 mus Dam man • . • . 134 3. Guliëlrnus Apollonii . . • . .• 135 4. Dan i ë 1 de IIIe est e r, Onveiligheid te S t, A n na, wegens het geschil over de Souvereiniteit van 's Bos eh en de komst van Graaf W i 11 e m van Nassau . . • . • • 137 5. GuliëlmusDamman . . . . . , . • . . 144 6. A bra ham Wil sen s, lllunstersche vred Stichting van het Kerkgebouw . • . . . . . 148 7. Casparus Verstegen. Limietscheiding van 1664, in verband met die van het Barrière-tractaat en volgende Grensbepalingen 16.5 8. Yin een t i usO 0 r t man 169 9. Joh a n nes T I' e zen ier . 10. Robertus Immens •.• 11. Cornelius Demetrius. 178 12. Jo doe u s Red din g i u s . • 180 13. Jac 0 bus BI' e u c kei a n t • • • • • • • • . 182 14. Fr a n ç 0 i s of F I' a n c i sc u s S 0 h i er • . . 184 _ 15. Ni col a a s LU nek e n s. Iets over de Voetiaansche en Coccejaansche partijen . . • . 135 ë
,
VIJl
Bla,I.. D e el har dus Rei u i n c k . • . . • . . , 187 Stephanus Sebastiauides . • . . . • 188 Joh a n u es I n i a. Inval der Fransehen in 1747. Vrede te A k e n in 1748 . 189 19. Johannes Thomson. . . . . . • . 193 20. Jollius Dijkstra • • . .195 21. Jacobus Janssen • . . .196 22. G era r dus H a y keu s • . • 200 23. Dir k C 0 r nel i s van Voo r st. • 202 24. A. a r u 0 u t JlI art i u U s va u Ge u der en. 204 25. Joh a n u es va u der Vel den. • . 206 26. Pet rus V a U der Zoo . . • . • 208 27. Co r nel i s Hen d rik Har i u c k 28. Jac 0 bus deK a u ter • . • . • • 209 29. C 0 r nel i s S c h iet e kat te. . . . 212 30. N i col a a s v a u Dor t • . • . . . . • 213 31. Joh a u nes A n th 0 n i e Jan s sen 217 A.auteekeuingen . . • . . • . • • . . • . • . . . . . . .
1 G. 17. 18.
EERSTE GEDEELTE. i·
PLJl.A.TSELIJH.E BIJZONDERHEDEN.
I. D'e oorsprong van MUDE.
'Vanneer de geschiedenis het ons niet, -door taIlooze nog overgeblevene echte stukken, als een onwedersprekelijk feit verkondigde, wij zouden ongeloovig glimlagehen , als men ons verhaalde, dat AARDENBURG eens de hoofdstad van Vlaancleren was, BRUGGE de voornaamste handelstad der bekende wereld, DAlIll\IB eene bloeijende schoone, die in rijkdom ~n levendigheid voor deze hare zusters niet onderdeed; wij zouden het loochenen, als men ons sprak van, HOEKE en :&IONNIKEREEDE, ·als van st ede n, de laatste gansch verdwenen, weleer gelegen in de nabijheid van het oude DIUDE. En als men ons op de vruchtbare akkers of in de groene weiden den loop aanwees van Sincfala en Reigersvliet en Tabuda en Elmare , stroomen, waarvan thans alleen nog spranken en verbasterde' namen overig zijn, wij zouden gelooven , dat men ten doel had, met ons den spot te drijven. l\Iaar de deftige historie spot niet. Eu als zij in deze bladen met allen ernst van deze en dergelijke lang vervlogen zaken tot ons 1.
LL.L
------'L-~
~
.
....
.
_
'r'
2
3
spreken zal, als zij het oude ~IUDE uit den nacht der eeuwen zal doen herrijzen, zij zal be'Yijzen in getale met zich voeren , dat zij ons geene fabelen voorhoudt en geene hersenschimmen voorspiegel t. Hoort b. v. hoe een ooggetuige spreekt over de wereldberoemde haven van DAUlIIE in 1213, een Engelschman bovendien , die niet van partijdigheid kan verdacht worden » deze haven was zóó ruim en veilig, dat zij al onze schepen bevatten konde. lIlen vond er de rijkdommen van al de werelddeelen , in z66 groote hoeveelheid door allerlei vaartuigen aangevoerd, dat zij onze verwachting ver te boven streefden. lIien zag er massa's van zilverstaven , goud, weefsels van Syrie, China en de Cycladeneilanden, Hongaarsche pelterijen in menigte, het echte kruid, dat aan het scharlaken zijne schitterende roodheid geeft, vlotten, met de wijnen bevracht, die in Gascogne of Bochelle geteeld worden, ijzer en andere metalen, lakens, en koopwaren "fan alle soort, welke Engeland of Frank» rijk hier verzameld hadden, om van daar naar alle oorden der wereld te worden heengevoerd, en voordcelen toe te brengen aan hare eigenaars, die met eene mengeling van hoop en vrees hunne schatten aan de grillen van het noodlot prijs geven." Cl) Aan het einde dezer haven, daar waar de Sincfalct (welker naam nog leeft in het Sluissche Zwin) zich tot een : ruimen zeeboezem uitbreidde, verrees het oude MUDE. De grond, waarop het lag', was Greveninge, 't welk natuurlijk veel ouder is, dan de plaats zelve. Het is ongetwijfeld ontstaan uit een schorre, dat in vroeger tijd geboren was door de vereeniging op dit punt van onderscheidene stroomen :. trouwens het is een vaste natuurwet, dat er van lieverlede verlanding ontstaat, waar twee of
meel' van verschillende zijden komende stroomen zamenvloeijen. Wanneer deze verlanding tot stand gekomen is, kan niet bepaald worden. Wel schijnt het zeker, dat Greveninge oorspronkelijk een eiland was, 't welk tot het Oostkerker ambacht behoorde, en er door bedijking was aan vastgehecht. (2) Op den zuidoosthoeI, van dit Greveninge nu, en wel op het hoogst gelegen gedeelte er van, verrees uit de kleinste bezinselen de stad lIJUDE. Als wij bedenken, dat reeds e in de 10,Ic eeuw BRUGGE zich stout begon te verheffen, dat AARDENBURG en OOSTBURG almede steden waren met toenemenden bloei, en dat sedert 1180 DAlIIME geworden is, wat de straks medegedeelde schitterende beschrijving der haven doet verwachten, dan mogen wij gerustelijk ook de eerste wording, de grondslagen van lIIUDE, in de 12de eeuw stellen. De ligging toch, waar lIIUDE zich vestigde, was te gunstig, dan dat er niet al vroeg partij van zou getrokken zijn. Wanneer men aan deze zijde uit de Noordzee in de binnenwaters inviel, bereikte men eene groote waterkom, allerwege omringd door eilandjes, onder welke ook Greveninge, waarin zich lleigersvliet, Sincfala, IJudanfliet ontlastten, om zich van hier in de zee uit te storten. 1I1en noemde deze kom het ligchaam der zee; en toen AARDENBURG , hetwelk er vroeger aan gegrensd had, door verlanding er van was verwijderd, groef men derwaarts de haven dier stad uit in 1243, tot aan den Slippendam of Zeedam , iets noordelijker dan de tegenwoordige zoogenaamde Draaibrug. Van hier breidde zij zich uit langs den Goodsvliet tot aan OOSTBURG, waar zij met de Elmare gemeenschap had, en vond ten N. oevers in het Zui(l;und en bij het oude TER HOFSTEDE. Aan den
zijn naam ontvangen heeft van het water de Arlle j van ~IDDELBURG afloopende en zijnen uitgang te ARNEDIUIDEN hebbende, en het slot aldaar opgemaakt. Naar deze verklaring heeft BALDUINUS lJUNNIUS (het Staatische Vlaanderen, of de Zeeusosohe Buise, bI. 49) vastgesteld, dat St. Anna ter 1I1uyden van ouds de gedaante heeft gehad van een Slot, 't welk ook de naam toont, alzoo het woord musjden in voortijden een slot beduidde, gelijk in Af"nemuidet«, alsof men zeide het slot van de Arne. - Het is echter even onbetwistbaar, dat Arnemuiden beteekent mond van de Arne, een stroom, die zijn uitgang te Arnem. had, als het zeker is, dat er nergens eenig blijk gevonden wordt van een burgt fe MUDE, waarom ook de plaats nooit haar naam van een slot kan ontleend hebben. Een ander gevoelen is van SANDERUS, (Flandr. illuslr. 1I, pagJ. 214) hetwelk ook omhelsd wordt door L. A. DEN
{lever dezer waterkom of Ee , de moeder der Ooster- en Wester-eede-polders, lag ook UUDE. (3) . lIiet deze gunstige ligging voor de verbeelding, kunnen wij ons het outsaan en den aanwas van JlIlJDE gemakkelijk verklaren. AI wat naar BRUGGE., DAMDIE. AARDENBURG en OOSTBURG voer, of daar vandaan kwam, moest Greveninge voorbij en digt langs !IUDE henen. Zij, die naar deze handelsteden stevenden, vonden er, achter de eilanden, bevrijd voor de woede des oceaans, een veilig verblijf: het was hunne eerste en laatste ankerplaats. De ruime baai bood hun, aan !IUDE'S kusten, een zekere haven, waar zij den gunstigen wind verbeidden, om uit te zeilen, of nieuwen voorraad innamen. of herstelden wat zij op reis geleden hadden. Langzamerhand verrezen er, ten gerieve van het scheepsvolk, woningen aan den oever. Deze verzameling van gebouwen nam toe, naar mate zij meer bekend en voorgetrokken werd. De volkplanting werd een dorp , en het dorp werd eindelijk eene plaats, die zelve met het zeevolk begon handel te drijven, en zóó bela"ngrijk werd, dat zu in den rang der steden verdiende opgenomen te worden.
(Flandrische Staats- und Rechtsgeschichte bis zum Jahr 1305. Tübingen, 1837, 11B. z- Abth. S. 35), dat mude , muyde een uit het water opduikende heuvel is, WARNKöNIG
volgens de beteekenis des woords bij de onzen. Doch hoewel het waar is, dat DIODE op het hoogste gedeelte van Greveninge gelegen is, ik moet bekennen, dat mij deze beteekenis nog nergens is voorgekomen. Ook gelijkt de hoogte , waarop MUDE ligt, zó6 weinig naar een heuvel, dat men ze ja heeft kunnen bemerken, toen het water nog dat gedeelte van het schorre droog liet, terwijl het rondom ondervloeide , maar dat de hoogte als zoodanig gansch vergeten moet geweest zijn, toen de plaats, bewoond wordende, niet meer door ebbe en vloed werd gekenmerkt. Het derde gevoelen heeft meer waarschijnlijkheid voor zich, en is tot nog toe het doorgaans aangenomene geweest. ll'IuDE namelijk was gelegen aan de monding der
11. Naamsafteidiug.
Eer wij !IUDE als stad beschouwen, zal het gepast zijn, dat wij over den oorsprong van den naam der plaats het een en ander in het midden brengen. Er zijn hieromtrent vi er uiteenloopende gevoelens, welke wij willen gadeslaan. Het eerste is van BOXHORN , in zijne Chrono van Zeeland d. I, bI. 263. Hij verzekert, dat muydt in de oude Hollandsche en Zeeuwsche, als ook Deensche taIe , beteekent eene sterkte of burgt, en beweert, dat daarom ARNEUUI-
I
I
7 Sincfala. Vermits nu het woord mude , muth , tnuye I muide, in overeenstemming met het Engelsche mouth, oudtijds de monding eener rivier beteekende , zoo is niets natuurlijker I dan dat de ligging der plaats aanleiding tot haren naam gegeven hebbe, Dit wordt bevestigd door eene menigte namen, waarin dit mude , of het thans verbasterde muiden, wordt aangetroffen. Wij zagen het straks in Arnemuiden, de mond der Arne. Laat mij er alleen nog bijvoegen lIIUIDEN in Noord-Hollanä, 't welk weleer AlIlUDA, .iMUDE heette, omdat het gelegen was aan den mond van eene Aa. d. i. water, namelijk de rivier de Veeht , welke zich hier in de Zuiderzee stort. Ook lIIUDA of MUDE een ' gehucht in Groningen, ligt aan den mond eens waters. (4) Eindelijk verdient hier opmerking het gevoelen van den geleerden J. AB UTRECHT DRESSELHUIS, een man, die wegens zijne veeljarige en diepe studiën in de oudheidkunde en geschiedenis, ook van Zeeuwsch Vlaanderen, ten hoogste bevoegd is, hier te oordeelen. Hij heeft de goedheid gehad, dit zijn gevoelen in eenen bijzonderen brief aan mij mede te deelen, en mij de vrijheid vergund, het hier op te geven. » Een ander gedeelte." zoo schrijft hij , u der Greveninge·'!Vatering [dan 1I'IonnikereedeJ heette de Mude, leMue of la lJ/ue. Opmerking verdient, dat men oudtijds altijd het enkelvoud heeft, van der lJ/ude , ter Mude, waardoor het twijfelachtig wordt, of de naam wel door monding vertolkt kan worden, te meer, wijl hier meerdere monden naast elkander gaapten. La mue (de vaste Fransche vorm) is in het oud-Vlaamsch de mule, of muite , in het Italiaansch muda en muta [vergel. KILIAAN, op de woorden muyte en muytenJ en heden nog bij ons de muite, d. i. eene kooi, waarin-de vogels ruijen of van veren verwisselen, muiten.lIfuër, ons mutieren, Lat. mutare [Spaansch
mudar] beteekent verwisselen. Was dus de lIfude welligt de werf, waar men de schepen kalefaatte en het oude tuig en want tegen nieuw verruilde? Of, naardien la Mue de lossingplaats voor BRUGGE was io de 12de eeuw, werd er overgeladen in kleinere vaartuigen naar de meer verwijderde plaatsen, en van deze nieuwe lading aangebragt ? [De wisselhandel was zeer algemeen in die tijden.) Het wapen, het scheepstimmerliedengilde enz. pleiten er wel voor, terwijl er weinig tegen is, om eene werf aan de mondingen met eenen naam te bestempelen, die op het èène zoowel als op het andere kon doelen." Het behoeft niet gezegd te worden, dat van de vier opgegevene gevoelens, de twee laatste de aandacht het meest verdienen. Ik schroom, om uit die beide eene keus te doen. Dat des bevoegden toetsen en oordeelen.
.
nr. Stedewording en Stadsprivilegll!n.
,I
f
Nadat alzoo sedert de 12 dc eeuw aan den zoo guustig gelegen oever zich eene bevolking had verzameld, toen de huizen tot een dorp aangegroeid waren en het dorp een vlek was geworden, waar ter dienste der zeevarenden vermoedelijk èène of meer kapellen waren gesticht, die de woningen in hare nabijheid almede hadden doen vermeerderen, toen was de tijd gekomen, dat lIIUDE van zoo veel gewigt werd geoordeeld, om het met stadsregten te begiftigen. Dit geschiedde in 1241 do'or THOlIIAS en JOHANNA , toen Graaf en Gravin van Vlaanderen. En van het voor MU~ DE'S grondvesting en geschiedenis zoo merkwaardige stuk, waarin deze stadsverheffing verleend wordt, zijn gelukkig thans nog onderscheidene oude en echte afschriften beo waard gebleven. (5)
r
8
Uk.& .. Ji42
9
ZÓÓ hoog schatte men de privilegiën in dezen giftbrief aan ~IVDJl verleend, dat de lUudenaars, omstreeks SO jaren later, aan Gravin MAllGAHETHA, bijgenaamd de Zwarte, en haren zoon GUY, Graaf van Vlaanderen, de hekraehtiging er van verzochten. Welligt waren zij beducht, dat (jut, toen 20 jaren oud. wanneer hij na den dood zijner moeder het graafschap alleen bezitten zoude, de geschonken voorregten bekorten of vernietigen mogt. Het was echter ook gewoonte, dat de vermoedelijke erfgenaam van den grafelijken troon de legale stukken mede bekrachtigde. Aan het nederig verzoek werd voldaan uit IlIJSSEL in ~Iei 1275. (6) Vestigen wij op deze voo rregten onze aandacht. 1. In de eerste plaats werd :aIUDE verheven tot eene [ranc« villa, eene vn"je stad. Om hiervan het regte begrip te hebben, moeten wij ons eenigzins de geschiedenis der regtspleging voor den geest brengen. Zeer oud is de instelling van regtbanken , die over eene min of meer uitgebreide landstreek gingen. Zulk eene eautonnale regtbank (gau-ding), langzamerhand beperkt, verloor eindelijk ook hare magt over deze of gene plaats, welke er aan ontheven werd, en de plaats kreeg haar eigen regt. Van dien oogenblik af aan heette zij villa franca. Iedere plaats kwam in den rang der steden, en werd eene villa franca, zoodra zij had opgehouden onder het algemeene regtsgebied des lands te ressorteren, en hare eigene schepenen, haar bijzonderen baljuw verkreeg. Toen dus MUDE tot villa [ranca verklaard werd, werd het eene stede van wet, d. i. waar eene plaatselijke regtbank was, namelijk die der stadsschepenen , en ontving het de beo voegdheid, het regt, om slechts door zijn eigen regter geoordeeld te worden; een voorregt der burgers, dat
men als de grondvoorwaarde eener stedelijke vereeniging aanmerkte. Eene plaats, aan een Heer of vreemde regters onderworpen, is geene villa [rasica. De rangschikking van allen onder ééne regtbank , in hun midden opgerigt, het eigen schependom, vormde de municipale vrijheid. De stad met eigene schepenen werd eene gemeente , commune, universitas. Van hier verklaart zich ook het ter kennis se brengen aan de universitas van nUDE , waarmede de giftbrief aanvangt. En de overlevering onzer dagen spreekt dus eene waarheid, welker volle beteekenis en omvang zich alleen de ingewijde bewust is, wanneer zij, wijzende op den ijzeren ring en beugel vóór het stadhuis, zoo juist zegt in den geest van !IUDE'S oudste privilegie, dat eens ST. ANNA zijn eigen regt had. (7) Aan het woord 'villa moet men echter in dezen zin geen al te groot denkbeeld hechten, en het niet verwarren met hetgeen "vij gewoon zijn ons voor te stellen bij het Fransche ville. Het beteekent niet meer dan eene plaats met stedelijke regten. Als eene stad steeg in aanzien en grootte, vooral als zij versterkt of bemuurd werd, dan verloor zij den naam van villa, of villa non mumita , en kreeg den titel van oppidum. Er zijn· in de lS de eeuw meer plaatsen tot den rang van steden, villae, verheven, die zonder muren of vesten bleven, en die, wat hare grootte betreft, slechts aanzienlijke dorpen of vlekken mogen genoemd worden. Zoo was ook lUUDE eene opene , onversterkte, kleine stad. Van poorten vind ik nergens eenig overblijfsel of gewag gemaakt. Evenmin van bolwerken of fortificatiën, ofschoon in de Tegenw. Staat v. alle vuu«, Amst. J. TlllION, 1740, d. XII, bI..504, verzekerd wordt: II het Steedje was eertyds met vier Bolwerken versterkt, die al voor lang geslegt zyn." l\lisschien
I
1
10
is er tijdelijk zoo iets geweest in de Spaanscheonlusten. Hoewel nu MUDE als villa [ramca eigene regtspraak bezat, was echter deze onafhankelijkheid aan zekere beperking onderworpen. Wij bezitten een stuk van 14 Julij 1351, door Graaf LODEWIJK aan Burgemeesters en Schepenen van MUDE gerigt, waarin bepaald wordt, dat deze in alle vonnissen door hen geslagen, van welke men in beroep wilde komen, zich wenden moesten tot Burgemeesters en Schepenen van BRUGGE, als tot eene hoogere regtbank ,. zonder hierin aan den Graaf gehouden te zijn, behoudens echter het grafelijk regt te MUDE in alle andere zaken. Het wordt in het stuk genoemd hoofd nemen. raed nemen ende verhalen, gelijk ook de andere smale steden van den Graaf gewoon waren te doen (8). Tot regt verstand hiervan hebben wij het volgende onder het oog te houden. Daar de steden van jongere dagteekening eene inrigting verkregen naar het voorbeeld der oudere, welker regten en privilegiën zij ontvingen, zoo was het uitdrukkelijk vastgesteld, dat- de schepenen der kleine steden van nieuweren oorsprong raad moesten nemen in alle twijfelachtige gevallen, niet volledig beslist door hunne keure , bij de schepenen eener andere stad, als bij haar hoofd (leur chef). De uitoefening van dit verhaal heet in 't Fransch der oude diplomen aller à kief (chef) of à chie] de sens. Ten gevolge dezer -ondergeschiktheid schreven zich eenige steden een regt van appel toe voor de kleine steden, die bij haar hoofd namen. Het schijnt,
dat dit een misbruik van magt was, waaraan de kleinere steden zich ongaarne onderwierpen. Denkelijk was dit ook het geval te l\lUDE. De Schepenen deze)" stad moesten raad of hoofd nemen bij de Schepenen van BRUGGE, ingeval er zaken voorkwamen, omtrent welke hunne keure geen
11 duidelijke uitspraak bevatte. Hiertoe waren zij verpligt , omdat zij, gelijk wij verder zien zullen, naar dezelfde wetten en op dezelfde wijze geregeerd werden als het oudere BRUGGE. Doch toen nu BRUGGE dit oude regt te buiten ging, en zich voor l\lUDE opwierp als een hof "Van appel (er wordt in het stuk duidelij~ van beroe~e1~ gesproken), toen was er vermoedelijk d~t bevelschrift van LODEWIJK van Male noodig, om de Mudenaars er toe te noodzaken. Overigens was de verpligting tot dit hoofd nemen eo verhalen algemeen verspreid in Vlaande1'en eo naburige landen. BRUGGE was hoofd voor DAMME, SLUIS, AARDENBURG en andere steden, welke met betrekking tot dit haar hoofd, in tvestvlaanderen smalle steden genoemd werden, onder welke benaming dan ook MUDE in dit stuk voorkomt. (9) Vinden wij, vóór dat l\IUDE den stadsrang bekomen had, er volstrekt geene melding van gemaakt, van toen af aan verschijnt het met eervollen rang onder de Vlaamsche steden. Blijkens de Jaerboeken van Brugge, werd aldaar hestendia de stad l\lUDE vertegenwoordigd bij feeso . ten, intogten en plegiige gelegenheden' En, om met meer op te noemen, in een Extrait de l'inventaire de Pierre d' Estampes (GHELDOLF, a. w. III , Pièc. justif. XLIX, p. 344 vv.) neemt MUD'" of U MUE. sedert 1244, geregeld eene plaats in op de lijsten der steden van Vlaanderen, die zich bij den Koning van Frankrijk voor den Graaf ., borg stelden. . 2. Het tweede privilegie, dat aan 1IlUDE in den giftbrief van THOMAS en JOHANNA geschonken werd , was het verleenen der keure en de inrigting van het schependom gelijk te BRUGGE. Hierover zullen wij beneden, hoofdst. V, spreken.
12
13
3. Het der deis de bepaling der uitgestrektheid van )IUDE'S grondgebied, binnen hetwelk deze keure en dit schependom van kracht zou wezen, t. w. binne~ de vier kruisen, welke de Graaf had laten stellen, zoowel op het land als in 't water. Wij wijden hieraan een nieuw hoofdstuk. IV. Grootte van de Stad en het Schependom. » Van het westelijk kruis [dat in den giftbrief alleen genoemd wordt] denkbeeldig eene lijn getrokken zijnde, of een pad, 't welk zich midden door het water naar LAPSCHURE heenrigt, strekte zich hiernaar de stad oost-en noordwaarts uit." Ziedaar de aanwijzing. welke wij ontvangen, om er de grootte van het oude MUDE uit op te makel]' Het is eene oude gewoonte. om het grondgebied der steden door zekere merken te begrenzen. Te YPEIlEN was dit gedaan door palissaden en kruisen, te BRUGGE door palen of zekere huizen, later door paalsteen en en kruisen, te GEND door eene gracht, te SLUIS door grenspalen. gelijk ons straks blijken zal, en ook te nWDE waren het vier kruisen. De uitgestrektheid van dit grondgebied moeten wij wél onderscheiden van de grootte der stad. De stad lag daar binnen, maar hetgeen in" dezen omtrek gelegen was had evenzeer de stadsregten en wetten. Het droeg den naam van de vrijheid, of het vrije van de stad, la fmnchise de la ville, of la frankise in oud-Fransch, zoo als in het straks aan te halen stuk over SLUIS. Het komt overeen met de banlieue der Fransche steden, en het lVeichbild der Duitsche. Dikwerf wordt het de jurisdictie, het schependom der stad (stad en schependom wordt daarom onderscheiden) genoemd, omdat de schepenen in dit buiten-ressort regt oefenden. (10)
I
I I
i i.
I
Ten einde nude uitgebreidheid van nIUDE'S grondgebied te beoordeelen, behooren wij te letten op het westelijk kruis, hetwelk ons alleen aangegeven wordt, en op de ligging van het thans Belgische dorp LAPSCHURE. Het '" '" een weinig westelijker dan ST. ANNA TER nI~Iligt namelijk DEN. Laat men derhalve van dit dorp een denkbeeldig pad of eene lijn noordwaarts uitgaan, dan zal deze lijn niet verre ten westen van ST. ANNA loopen, ongeveer ter plaatse, waar de linie van Cantelmo door den steenweg doorsneden wordt. Hieromtrent moet dus ook het westellik kruis gestaan hebben. Deze westelijke lijn, noordwaarts van LAPSCHUIlE uitloop ende , welke alleen zóó scherp wordt aangewezen, is dan ook de grondslag der grensbepaling. Volgens haar breidde zich de stad uit ten oosten en ten noorden, d. i. in de breedte en in de lengte Al wat aan de regterzijde dier lijn lag, in hare geheele noordelijke strekking tot aan den Reigersvliet , behoorde tot het stadso-ebied van nIUDE. Zullen wij nu de plaats der drie '" kruisen zoeken, mij dunkt, zij stonden in het waandere ter, terwijl het westelijke op het land stond. Èèn stond aan het einde der gemelde noord lijn in den Reigersvliet , èèn op dezelfde lijn in den Budanvliet, of de Sinc{ala, en èèn welligt even ver oostelijk van nlUDE in het water, als het vorige westelijk. De beide laatste stonden derhalve SLl1ISwaarts, en bepaalden waarschijnlijk het waterregt , hetwelk zoo vaak ter sprake komt. Dat de liludenaars , indien zij uit vrees voor bekorting hunner privilegiën door Graaf GUY van Dampierre , de bekrachtiging er van vroegen aan nlARGARETHA (zie bl, 8), niet ten onregte waren bezorgd geweest, bleek ruim 50 jaren na de vestiging hunner stad. Reeds in 1293 toch gaf deze jurisdictie te water, of dit w a t e r r e g t , aan-
'li '
q·w", , •
.
#W.
15 leiding tot verschil, en werd door denzelfden Graaf aanmerkelijk gewijzigd. SLUIS,' sedert lang a Is mededinger' van ~lUDE opgetreden, begon thans met snelheid in aanzien en bloei te stijgen. Tot nog toe had het echter geen, of althans geen. naauwkeurig begrensd stedelijk grondgebied. Dikwerf reeds had het zich. met het verzoek hierom tot den Graaf gewend. En het was -in Mei van genoemd jaar, bij een stuk van Graaf GUY, bekrachtigd door zijnen oudsten zoon ROBERT (die hem in 1305 als Graaf opvolgde) den 29 Junij (11), dat aan SLUIS een regtsgebied werd toegestaan, binnen vier grenspalen van welke twee in de zee naar den kant van ~IUDE, en twee aan de andere zijde landwaarts geplant waren. Hierdoor ontving dus SLUIS ook een waterregt. En deze vergunning geschiedde, zegt het stuk, niettegenstaande die van nlUDE beweerden, dat hunne jurisdictie zich uitstrekte tot aan het terrein van LA~UIINSVLIET, gelijk toen SLUIS genaamd werd. De l1'Iudenaars kenden zich dus het geheele waterregt toe, 't welk zij echter, dus wordt er bijgevoegd '. niet hebben overgelegd (mie, d, i. mi, bewezen) door privilegiën, die zij bezitten. Of hier de Graaf piet ten gevalIe zijner stad Sluis (SLUIS was eene heerlijkheid der Heeren van Namen) partijdig was, en ingreep in ~lUDE'S regten , is te betwijfelen. ROBERT zelven althans sullen wij straks hooren bekennen, dat hij en zijn vader aan MUDE'S privilegie te kort hadden gedaan. Wel is waar, in den giftbrief van 1241 is voor ons de uitgestrektheid van het waterregt niet bepaald te onderkennen. .. Doch, hoewel wij den stand van DlUDE'S grenskruisen stms-waarts niet kunnen aanwijzen, het lijdt naauwelijks bedenking, dat zij z66 hoogop in de zee ge~laatst waren, dat geheel het water tot aan het tegen.overliggende
land er binnen viel. Van waar anders het stellig heweeren van dit regt? Ongetwijfeld lag het in den gee s t van het oudste privilegie, al mogt de letter het niet duidelijk bestemmen, en had de gewoon te het tot wet gemaakt, om het onbeperkte regt te water tot tegen den grond van SLUIS uit te oefenen. Dit wordt ten volle bevestigd door een stuk van October 1251, waarin Gravin JIARGARETItA, bij een ontwerp tot graving van een kanaal van GEND naar AARDENBURG , 't welk echter niet.verwezenlijkt is, beschikt, dat de Schepenen van AARDENBURG regt zouden oefenen op dit kanaal en vier voeten ter zijde op beide oevers, en ook op de zee buiten Slependamme tot aan het schependom van jJlude. Hier wordt niet alleen SLUIS· verzwegen, maar ook erkend, dat het waterregt der Schepenen, het Schependom. van MUDE zich over de gansche zee (supra mare) uitstrekte. (Zie WARNKÖNIG. Il. 1. Ilr-
kondenb. S. 48.) Intusschen die van LA~llUINSVLIET ontvingen nu ook een wa terregt binnen de twee genoemde zee-grenspalen. Ja hun regt breidde zich dezerzijds nog verder uit, wel niet als wa ter-, maar als land-regt, Er was buiten die zeegrenzen, tusschen ~IUDE en SLUIS een schorre opgewas· sen, 't welk naderhand als Robbernoreel-polder bedijkt is. (12) Zoo dikwerf nu dit schorre door de eb onthloot zoude zijn, zou hetgeen daarop voorviel ter kennisse en ter beslissing der Schepenen van LAMDHNSVLIET staan, en wel in de geheeIe uitgebreidheid van het schorre ,. zooverre men het [nu] kan of [oaderhand] zal kunnen bedijken" . Zoo dikwerf het echter bij den vloed door de zee zou bedekt zijn, hadden de Schepenen van MUDE er regtsgebied tot aan de Sluissche zeegrenzen. Indien het gebeurde, dat een geval aanving qjdens de ebbe en on)l
17
16 dertnsschen het schorre onder het zeewater vioeide, dan verbleef nogtans de voortzetting en voltooijing der zaak aan de Sluissche. Schepenen, maar daarentegen ook aan de Schepenen van MUDE elk geval, dat gedurende den vloed begonnen was. Zoo bleef dus in naam het waterregt van MUDE ongeschonden; een bewijs te meer, dat het waarheid was wat men niet met ronde woorden ontkennen durfde, het beweeren der Mudenaars, dat hun de jurisdictie te water toekwam tot aan het terrein van LAlUDlINS· VLIET. Inderdaad echter werd dit hun waterregt geweld aangedaan: want al was het Sluissche een Ia n d-regt , dat land lag in het water, waarop l\UJDE van ouds de volle aanspraak had. Ziedaar het kunstig vernis der staatkunde! Geen wonder, dat de inwoners van SLUIS over deze beschikkingen hoogst verblijd waren. Voor den ontluikenden handel dier plaats toch was een waterregt van onberekenbaar belang. Daarom schonk het de Graaf aan ., stad welker bloei hi[J' 0zaarne zag. Zij gaven dan ook z~ne, kort daarop deze hunne vreugde te kennen in een zeer vleijenden brief van November (Zaturdag na St. lJlaarten) 1293, waarin zij liefst geheel zwegen over de verkregene jurisdictie, maar danken voor de tolvrijheid, en heloven , niet alleen wat de Graaf bedongen had, de opbrengst eener ,belasting op den inkomenden wijn, benevens 24 Pond VI. 's jaars, als aandeel der 1000, welke de Graaf uit de tolkas van DUUIE ontving, maar ook hem en hunnen volgenden Heeren het maalregt te SLUIS toestonden. (13) nlaar naauwelijks 23 jaren later, of het privilegie werd weder ingetrokken, door denzelfden ROBERTUS. die het bekrachtigd had. nlen hou de onder het oog, dat in 1293 GUY van Da11lpiel'l'e, die het gaf, Graaf was van Vlaande-
rCII en Namen , en in de laatste hoedanigheid ook Heer
Na zijn dood i111305, was zijn oudste zoon RO' BERT hem als Graaf van Vl. opgevolgd, maar een andere zoon, JAN, was Graaf van Namen, en dus Heer van SLUIS, wordende hij als zoodanig in het stuk van 1293 (aan het door mij niet medegedeelde slot) reeds aangewezen. Intusschen hadden al dien tijd de Mudenaars niet opgehouden .te reclameren tegen de schending hunner regten , tot dat ze hun, bij een stuk van 14 Maart 1316, ongekrenkt werden terug geschonken. (14) Er waren, zegt dit stuk, debatten en pleidooijen gerezen tusschen SLUIS en 1IIUDE, over het beweeren der lUudenaars, dat zij hunne vrijheid en jurisdictie hadden binnen zekere grenzen, hun genetroyeerd door een deugdelijk privilegie van THOlllAS en JOHANNA , en naderhand bevestigd door lIIARGARETHA. Die van SLUIS strekten hun regtsgebied uit binnen de grenzen van 1IIUDE, in tegenspraak met gezegd privilegie, en belemmerden de regtsoefening der laatstgenoemde plaats. Daarom verzochten de nludenaars, dat deze belemmering opgeheven, en dat hunne jurisdictie hun hergeven wierd binnen de grenzen van hun privilegie. Die van SLUIS antwoordden hierop, dat dit niet gevraagd kon worden, vermits aan de nludenaars het regt van jurisdictie ontzegd was op alle plaatsen, waar die van SLUIS het [onverdeeld] handhaafden, en bragten daartoe bij hun privilegie van 1293. [Dit antwoord geeft ons een sleutel ter verklaring. Op het schorre namel~Ik kan het niet toegepast worden. Wij moeten dan denken aan hetgeen binnen de Sluissche watergrenspalen gelegen was. Hiervan getuigde werkelijk de oorkonde van 1293, dat SLUIS er binnen alle e n rieten e mogt. Het regtsgebied daarin was MUDE on tno men waaruit wij dus opmaken, dat het dit vreeeer ook daar • 0 van
SLUIS.
2.
19 'bezeten had, en ook nu op het volledige w a t er r egt aanspraak maakte. Dit laatste was de zaak ten processe.] Daar ROBERT zich voorheen tot de nakoming van het Sluissche privilegie verbonden had, eischte men mitsdien, dat de Graaf woord hield, en de beletselen wegnam, welke ]\IUDEer tegen in legde. De beslissing was, dat de Graaf, gehoord de redenen van beide kanten, gezien. en onder-zocht de charters van beide partijen in hunne tegellw.oordigheid , in overleg met den Grooten Raad der wijste mannen zijns lands, Ridders, Edellieden en Burgers zijner goede steden, aan die van l\1UDE het vreedzaam genot beschikte van hunne vrijheid en jurisdictie, zóó verre de grenzen, in hunne privilegiën bepaald, aanwezen, en dat noch de Graaf, noch zijn Vader GUY, konden of kunnen inbreuk maken op hunne privilegiën en regten , noch door brieven, noch door privilegie, welke hij en zijn Vader naderhand gegeven hadden aan die van SLUIS. En dit alles in diervoege , als die van l\IUDE daarna altijd hiertegen gereclameerd hadden. Aldus was voor het oogenblik de strijd weder geëindigd -en ]\IlJDE in zijn regt hersteld. l\laar JAN van Namen was het nog niet moede (t 1330.) Als lIeer van SLUIS rusteloos alles in 't werk stellende, om den handel in zijne stad te doen bloeijen, en onder alle mogelijke voorregten ook het zoo lang begeerde waterregt te erlangen, vernieuwde hij zijne pogingen daartoe, zoodra Graaf ROBERT in 1322 gestorven was. Diens kleinzoon, LODEWIJK van Cl'essy , volgde hem in dat jaar op als graaf van Vlaand., Neve1's en Beihel. (Hij sneuvelde in den slag van C?'essy in 1346 ; zijn Vader LODEWIJK was twee maanden vóór Graaf ROBER~, in 1322, gestorven.) En reeds in 1323 had JAN van Namen van hem verkregen wát hij zoo vurig wenschte. LODEWIJK
had zijnen oudoom het Baljuwschap ove?' de wateren van Sluis opgedragen, uit erkentenis, dat deze door zijnen invloed bij het Fransche hof hem zijne vrijheid liad doen herkrijgen. Doch de Bruggelingen, hierover verstoord, liepen te wapen, berenden SLUIS, kregen Heer JAN van Nàmen gevangen en namen de stad in, waarbij zij de bijna volbouwde kraan verbrandden en vele andere verwoestingen aanrigtten, terwijl tevens onderscheidene voor SLUIS zeer nadeelige bepalingen gemaakt werden, en de stad in vele opzigten afhankelijk werd van BRUGGE. (15) Eindelijk verloor l\IUDE voor altoos zijn waterregt in 1565. In dat jaar werd het, met toestemming van Koning PHiLIPS, aan SLUIS verkocht. Zie aanteek. (36) Kan men uit MUDE'S oudsten giftbrief , in verband met het bovengestelde, over de uitgestrektheid van het stede lij k g r on d geb i edeenigzins oordeelen, niet zoo gemakkelijk over de grootte der stad ze I ve. Meer dan middelmatig schijnt zij echter nooit geweest te zijn, maar veeleer onder de kleine steden geteld te moeten worden. Wij .zagen boven, dat zij in den rang der smalsteden gesteld werd, en dat zij eene villa, geen oppidum was, gelijk grootere en versterkte steden genoemd werden. In de archieven der 16 de eeuw leest men veelvuldige malen- van de Hooqstrate , Andwm'pstrate, Bruqhstrate, St. Annestrate, de J.tlarkt, enz., welker ligging en strekking h t . e e e met moeijelijk zijn zou op te maken. Het getal ailden beneden op te geven, (U'; Ged., 1'; Afd., X,) brenat ~ns oo~ eene plaats voor den geest met eene tamelijke bevolking ond~r welke vrij wat bedrijvigheid heerschte, Hoewel e; nOOIt meer dan r ker k schijnt .. . eene geweest te zijn deze " moet echter In hare n bloei oei eemge duizenden hebben' kun-
~-------------~~~-------
2f
20 'nen bevatten. Dat de stad niet zonder gewigt was, volgt uit hare vertegenwoordiging bij alle bijzondere gelegenheden te BRUGGIl , hare medeborgstelling bij den Ko- . ning van Frankrijk (boven bl. 11) en haar lidmaatschap 'van de Londensche Hanse (bI. 32.) Eindelijk hare ste-delijke regering. tot welker beschouwing wij nu overgaan, bestaande uit twee Burgemeesters en zeven Sche'penen, behalve 's Graven Baljuw en Schout, vertegenwoor-digt ons een personeel van aanzienlijken, waartoe de stotTe in kleine. onbeduidende plaatsen te Kort schiet.
v. Regeringsvorm.
Aan ~IUDE was in het privilegie van 1241 ten tweed e verleend geworden de keure en de inrigting van het 'Schependom, gelijk te BRUGGE (zie boven bl, 11.) Thans moeten wij hierop letten, gelijk mede op de volgende artikelen der oude oorkonde: 4. Wij vetleenen aan die van nUDE, dat niemand in die stad van onze [de Grafelijke] zijde Baljuw zij, die van danrafkomstig is, of gehuwd is met eene vrouw, van daar afkomstig. 5. Voorts, dat de gijzeláars van vrede, die in voormelde stad zullen gevangen genomen worden door de Schepenen, in de stad zelve zullen worden in bewaring gehouden. . 6. En dat niemand te dier stede Schout zij, dan wien wij van onzen kant aangesteld hebben. Door eene stedelijke keure verstond men oudtijds de wetten, volgens welke eene stad geregeerd werd. De stadskeuren behelsden verordeningen op de organisatie en magt van het regerings-personeel, op de uitoefening
der plaatselijke policie • boeten en straffen I op de inrig~ ting der justitie en dergelijke. Men noemde eene keure (core of chOl'e) in het Latijn lex en coneuetudo , van welk woord het latere costumen afkomstig is. Ééne der oudste keuren was die van BRUGGE tomstreeks 1190 door Graaf PHlLll'PUS van Elsas ingesteld, en door GHELDOLF (a. w. II, 417, het IVde der Pièces justif.) opgenomen. Naar deze werd l\IUDE bestuurd. Haar stuksgewijze na te gaan" is te minder doelmatig, omdat zij, onder andere stukken van dien aard, zich door geene hijzondèrheden kenmerkt, welke onze aandacht vorderen. Naderhand. in den Spaansehen oorlog (19 April 157{)) heeft nUDE een eigene keure aangenomen, van welke nog copiën berusten ten stadhuize, gemerkt F. N°. 1. en DIMM. N°. 1. Eindelijk ontving het, bij octrooi der Staten-Generaal van 27 Aug. 1655, dezelfde keuren, naar welke SLUIS geregeerd werd. (16) Zie deze in Boek H. N°. 1. Ook het Schependom - wij bedoelen de stadsrezering - was ingerigt gelijk te BRUGGE. 0 ~ver het algemeen was het ambt der schepenen drie. Iedig, reg.terlijk wetgevend en administratief. Als reg: ter s vonnisten zij in civile en criminele zaken I en hadden hoog middelbaar en laag regtsgehied, zoowel in de stad als in de stadsvrijheid. In de grootere steden van' l'laandere~~ deden zij uitspraak zonder appel, doch kon hun vonnis als valsch worden aangeklaagd voor de Schepenen va1~ Vlaanderm~ (Scabini Flandriw), zijnde eene regtbank van gevolmagtigde Schepenen dervij. steden GEND BIlUGGE , RIrSSEL " . ' YPEREN en DOU.!I. De kleinere steden' moesten hoofd nmnen ' gelook .. zagen; l\IUDE te BRUGGE ij wij . dat. ZICh vervolgen . s h et regt van appel aanmatigde. Als' veltegenwoordigers der stad vormd en d e seIlepenen een I
I
I
23'
22 gedeelte der wetgevende magt. Zonder hunne toestem' ming kon de Graaf aan de privilegiën der burgers niets veranderen, geene nieuwe lasten opleggen, enz. Zij maakten policie-reglementen en andere verordeningen, voor de burgers verpligtend , zoolang de Baljuw, die geen deel nam aan hunne deliberatiën, er zich niet tegen verzette. Eindelijk administreerden zij de financiën der plaats. In dit opzigt waren zij van den Graaf geheel onafhankelijk, doende aan elkander rekening. (17) Run collegie was op de volgende wijze georganiseerd. In alle gevallen, waarin zij niet door den Baljuw moesten gepresideerd worden, hadden zij een Voorzitter uit hun midden gekozen. Niet overal droeg deze denzelfden naam. Elders heette hij Eerste-, Opper- of Voorschepen, te YPEREN Voogd, te BRUGGE Burgemeester van schepenen. Te dezer stede, en elders ook, waren twee Burgemeesters, namelijk nog een Burgemeester del' commune, of van het corps der commune, meestal van der courpse (corpm'is communice). Deze had voornamelijk opzigt over de gemeente, om ze in rust te houden, en hij bragt de aanklagten en verzoeken, die bij hem moesten ingediend worden, ter kennisse en ter beslissing van "t collegie. (Rubr. 1 , Art. 4 der keuren van SLUIS.) Men kan hem met een commissaris van policie vergelijken. (18) Ook te 1IlODE waren alzoo twee Burgemeesters, benevens zeven Sche p enen. Doch den 5 Sept. 1614 werd, wegens het klein vermogen der plaats, verkregen, dat er voortaan slechts één Burgemeester en vijf Schepenen zijn zouden. (Arch. v, sr. ANNA, A'oN°. 7.) Overigens was nog aan het collegie van schepenen, ook te lIIUDE, een Pencionaris (schatmeester, ontvanger) en een Gr iffier (secreta1'is) verbonden, hoewel de posten dezer beide soms in één
persoon vereenigd waren. Vraagt men, aangaande de keuze der magistraatspersonen, door wien, voor hoe lang, en wanneer zij werden aangesteld - de Graaf zond jaarlijks in elke stad, waar hij niet resideerde, gevolmagtigden, die de nieuwe schepenen benoemden tegen het volgend jaar, welk begon met Paschen. Gewoonlijk geschiedde deze benoeming den 2 Febr., d. i. op Jl
:1
-~~---------------------------
24 {aarden verkiesbaar: men moest burger zijn, of eens bareers dochter in huwelijk hebben. (20) e Onder de stedelijke overheidspersonen moeten ook de Baljuw en Schout geteld worden. Gelijk de schepenen de gemeente vertegenwoordigden', zoo bekleedden deze de plaats van den Graaf, en traden voor zijne regten op. Als Heeren des lands hadden de Graven hunne regten in de steden. Onder den naam van brieoen , bl'evia (briefs) , spiJkerrecht , 's Graven liJfneere te GEND, wijnbelasting (forafJe des vins), het maah'egt (mosnage) te SLUIS enz. , genoten de Graven onderscheidene inkomsten. Over het algemeen hadden zij hun deel van alle tollen en boeten. Ook eischten zij somwijlen buitengewone gelde~ijke opbrengsten, hoewel de. schepenen daartoe hunne toestemming moesten geven en er ook een gedeelte van aan de stad toekwam. Van daar de gereedbeid der schepenen Om toe te stemmen. Verlangde!! daarentegen deze belastingen op te leggen, b. v. tot vernietiging der stadsschuld , dan stemde ook de Graaf gereedelijk toe, vermits ook weder een gedeelte daarvan hem toevloeide. Voorts was ook de' stad jegens den Graaf tot krijgsdienst verpligt, zóó , dat ieder, die niet optrok, moest hulpe doen door de betaling eener zekere geldsom. (21) Om deze en alle andere regten des Graven te doen gelden, waren zijne beambten de Ba Ij uwen de Schou t , die weder hunne dienaars onder zich hadden. In iedere stad met een vrij schependom was een Ba l> juw (ballivus, bailli) , die namens den Graaf het regt oefende, en des Graven vertegenwoordiger, plaatsvervanger was. Hij trad voor den Graaf op in alle soort van jurisdictie, vervolgde voor de regtbank der schepenen alle
"
criminele zaken, en liet de vonnissen voltrekken. Tegen zijn zin kon geen regterlijke zitting plaats grijpen, en in deze zittingen was hij voorzitter, doch hij zelf vonniste niet. Hij vereenigde het gezag van het Openbaar Ministerie met dat der Presidenten. - In 's Graven afwezigheid koos hij vaak de schepenen. Polioie-reglementen waren aan zijne goed- en afkeuring onderworpen. Doch de gel. delijke administratie der schepenen was geheel onafhankelijk van hem, hoewel hÜ soms bij de stadsrekening te· genwoordig was. Van alle boetegelden trok hij zijn gedeelte, terwijl de schepenen jaarlijksche tractementen genoten, en een bestemd getal van kleederen (laken, tOf/lIJ), welk één en ander in de jaarlijksche rekeningen van MUDE voorkomt, fiii had zijne aanstelling van den Graaf, welke niet wisselend was, gelijk die der schepenen, maar doorgaans voor langen tijd, meestal voor het leven, zoo als te GEND.
Vereischte om Baljuw te zijn was, dat men niet mogt geboren zijn ter plaatse, waar men deze functie waarnam, noch ook eene vrouw hebben, die aldaar ge· boren was. Dit althans wordt onder de privilegiën ge. teld, aan MUDE gegeven. Oudtijds vond dikwerf het tegendeel plaats. Bij een stuk van April 1228-, gegeven door Graaf FERDJNAND eq JOHANNA vinden wij het eerst dezen maatregel toegepast te GEND, en tenzelfden jare ook te BRUGGE. Van daar schijnt hij achtereenvolgens uitgestrekt te zijn tot al de Vlaamsche steden. (22) (KARIlLV v~rnietigde dit voorregt in 1540.) Vooral onder de rege. rmg van THOl\lAs en JOHANNA breidde zich deze veror• dening naar elders uit. Slechts, drie maanden, nadat zij aan MUDE gegeven was, bepaalden zij, dat niemand in
27
26 de stad vEURNE Baljuw kon zijn, die burger was of die ' vader of moeder uit die stad geboren was van ee n (1 Junij 1241.) In datzelfde jaar werd vo~r OU~~NAARDE vastgesteld, dat de Baljuw er een vreemdeling zIJn moest en eene vreemde tot vrouw hebben. In 1242 werd in de vier Ambachten bij de keu re ingevoerd, dat niemand aldaar van 's Graven zijde Baljuw mogt zijn, die er geboren f ehuwd was met eene vrouw, van daar afkomstig. En ' o g k . ook de keure van AARDENBURG , van latere dagtee emng, behelsde juist het tegendeel van 't geen voor de Schepenen er in gevorderd werd, namelijk, dat men aldaar niet tot Baljuw kon verkozen worden als men er geboren of cetrouwd was; ook geen bastaard of zelfs geborene op hetBrugsche grondgebied [Vrije?] : zulk een moest zonder verwijl ontslagen worden. Als reden van deze ve~or deni enmg, welke als een voorregt voor. de steden wordt wordt in de keure der vier Ambachten op· ..' aangemer kt , crecreven: » omdat openbaar verdachten en vIJanden geene ;e~ters behooren te zijn." Een inboorling tot Baljuw aangesteld, ware dus als verdacht of vijandig door het publiek beschouwd geworden: want het was in 's Graven belang, dat hij tot handhaver zijner regten tegenover de burgers iemand benoemde, van wien hij reden l~ad .te denken, dat deze niet met de burgers heulen, ze smet te zeer sympathiseren zoude. Een stadgenoot kwam dus terstond in een kwaden reuk, en kreeg het volk tegen zich. Een vreemdeling kon men' onpartijdiger en tegen . d "andl'g achten omdat allen hem onbekend wa' meman VIJ ren. Ook was zijn invloed minder, dan die van ingeborenen, wier familiën en andere betrekkingen hun vele middelen aanboden, om misbruik van hunne magt te maken. Een ambt, zoo geheel tegenovergesteld tegen dat der
I
I
;1
schepenen, en zoo gedurig den burgers het Grafelijke juk heripnerende, kon vooringezetenen niet begeerlijk zijn. (23) De andere Grafelijke beambte was de Sc hou t, of Prteco, zoo als hij in 't Latijn genoemd wordt, ook in de oude oorkonde van ~IUDE. (24) Te GEND noemde men hem Amman (25): en KlUAAN heeft in zijn woordenboek Schoudheet, Schout-heyt, Schoudheescher , Schuld-heus , Lat. Seultetus. Onder den naam van Seouteet of Seolteet komt hij dan ook doorgaans voor in Vlaamsche stukken. Het is niet gemakkelijk, om de functiën van den Schout van die des Baljuws duidelijk te onderscheiden. De eerste was aan den laatste ondergeschikt en schijnt in het algemeen de uitvoerder geweest te zijn van des Baljuws bevelen, hoewel ook hij weder doorgaans zijne dienaars onder zich had. De erfelijke Schouten in AARDENBURG traden bij de teregtzittingen der Schepenen als eischers op, bezaten het beheer der policie en stonden over het geheel tot de later aangestelde Baljuwen in dezelfde verhouding als thans de Officieren bij de regtbanken tot den Procureur-generaal bij het provinciale Hof. Elders citeerde de Schout de beschuldigden voor de regt bank , maande tot vonnissen in civile zaken, terwijl voor hem en schepenen de pleidooijen tegen neemdelingen geschiedden, en was bij de- uitvoering van alle vonnissen tegenwoordig. Aan nieuw aangestelde beambten nam hij den eed af. Hij had ~~t bestuur over de stads gevangenis (den steen) en de Cipier stond onder hem: hij had de cipieragie. Ook had .~ij het opzigt over vischmarkt , vleeschhal, openbare tWisten en dergelijke. Hij werd door den Graaf aangesteld. In de keure van ~ARDENBURG lezen wij "Van twe~ erfeUjke scholteten. Ook 10 de andere Vlaamsche steden was weleer het schout-
"
.
28
29
ambt niet alleen een der oudste, maar ook een der aanzienlijkste betrekkingen, en bijna overal een ede lij k Ie en van die geslachten, welker stamvaders aldaar allereerst met het beheer der vorstelijke domeinen waren belast .eweest. Omstreeks 1258 was het schoutambt te BRUGGE :rfelijk in de familie van SYSSEELE. Duidelijk wordt In 1I1UDE'S oudste privilegie gezegd, dat niemand er van 's Graven wege Schout kon zijn, dan die van hem zijne ' stelling had. Hun ambt was voo r het Ie ven. aan Ik hii" Hij had zijne bezold ing uit de boeten, we e eischte, en waarvan hem een deel toekwam. Zijn naam, schuld-straffer, -vervolger, schuld-, boete-eischej' wijst O~lS daarhenen. Te HULST betaalde hem jaarlijks ieder huisgezin een zilveren penning, Schouteten-preuve . genaamd. Te GEND betaalden de gijzelaars of andere gevangenen hem , Hes wat hij hun leverde. Zijn post was dus eene voor a , . _ . h hi it Ier UI zeer winstgevende bediening, en het laat ZIC . 'kl . n waarom de Graven het schoutambt aan somver ale , ~ 1"1 mige aanzienlijke familien aldaar en elders tot erre IJ li
tijen onderwierpen zich aan de uitspraak der Schepenen va11 Vlaanderen (Scabini Fliuulrio«, bl, 21), wier oordeel de Graaf inriep. Zij beslisten, dat de gijzelaars van DAlInIE
leen gaven. (26) Na al het gezegde blijft nu ter opheldering over wat in het oude privilegie van MUDE gezegd wordt, dat de ." laars te dier stede genomen door de Schepenen, al,. . gIJze daar zullen in bewaring gehouden worden. T~en dit voor :nUDE bepaald werd, was er een regtsgedmg van soortgelijken aard aanhangig tusschen schepenen en bur" UG" E en Schepenen en burgers van DAl\Il\1E, gers van B .. " 't welk vier maanden later werd uitgewezen. Het betrof de vraag, waar, bij oneenigheden onder de burgers dezer steden, de gijzelaars, ten waarborg des vredes geno· men, regtene moesten gevangen gehouden worden. Par-
te BRUGGE moesten in gijzeling liggen, zoo dikwijls er zulke tweespalt onder sommigen der genoemde steden rijzen zoude, dat het Schepenen van BRUGGE of DAlIllIIE zou goeddunken gijzelaars te nemen. WARNKÖN1G (11. 2, S. 8) verklaart dit zóó, alsof hier gesproken wordt van oneenigheden tusschen DAlIIlIlE en BRUGGE. Het schijnt mij toe, dat wij denken moeten aan tweedragt onder de burgers vin elke dezer steden op zichzelve. Als wij ons die tijden voorstellen, waarin oproeren en burgertwisten in de steden aan de orde van den dag waren, dan kunnen wij het ons gemakkelijk verbeelden, dat de schepenen het in dezen vaak noodig oordeelden, om, tot verzekering der rust, onder de twistende partijen gijzelaars te vatten. DA~IDIE nu was eene havenstad van .8RUGGE en hieraan in menig opzigt onderworpen. (Zie o, a. stuk cv, in WARNK. Urkondenb. S.5.) Op dezen grond oordeelden Schepenen van Vlaanderen het billijk, dat de gijzelaars der eerstgenoemde stad in de laatste zouden bewaard worden. Van BRUGGE'S gijzelaars, bij burgertwist aldaar genomen, moest niet gesproken worden: het sprak van zelf, dat zij ook. aldaar wierden gevangen gehouden. Volgt men WARNK., dan denkt men zich eene geheel doel. looze schikking. Gesteld, dat bij een twist tusschen DAMlIIE en BRUGGE, de gijzelaars der laatste stad in die stad zelve waren gezet, wat waarborg zou dit voor DAlItnIE hebben opgeleverd? Er wordt dan ook in het stuk niet gespreken van. een twist tusschen de beide steden , maar nà o er 80mflugen der beide steden. (27) Evenzoo leest men van de vrede-gijzelaars te ~IUDE, die in deze stad door de
f. t
30 Schepenen genomen werden. Aan MUDE werd vergund • ze in de stadsgevangenis zelve in bewaring te houden: een voorregt , dat kort daarna aan DAMM:E ontzegd. werd en dat, naarmate ons deze weigering onbillijker voorkomt, des te hooger waarde verkrijgt voor l\IUDE. Wij gevoelen, bij het reeds in werking zijnde regtsgeding , waarom het nu zóó bepaald in l\lUDE'S privilegiën werd uitgedrukt. Ook l\IUDE, als BRUGGE'S dochter en havenstad, had het ligt kunnen verliezen. (28) VI. lIandel.
Hetzeen op de laatst aangehaalde punten in l\lUDE'S oudst: privilegiën ten slotte volgt, geeft ons gereede aanleiding om over den handel der plaats te spreken: 0' 7. Wij stellen ook door deze letteren geheel vrij allen, die in het Schependom van l\lUDE hun verblijf houden, met hunne goederen, van allen tol onder hunne stad l\IUDE, onder onze stad DAl\il\lE, en overal in de haven, die Zincval genoemd wordt; zoo ook bij NIEUWPOORT en DUINKERKE [beide toen beroemde handelsteden met zeehavens.] vVij willen, dat allen, die van MUDE zijn, van nu voortaan in genoemde plaatsen, waar zij, of hunne eoederen komen zullen, van alle tolvordering volkomen e
bevrijd zijn. Hier rijst ons reeds eene handelplaats voor den geest, waar zelf tol geheven werd, en die tolvrijheid genoot in beroemde havens en aanzienlijke zeesteden, werwaarts zij hare goederen overbragt. Ten tijde dus van l\lUDE'S stedeverhefling was er de handel reeds ontloken; ja het is te denken, dat de reeds bestaande handel zelf ééne der voornaamste redenen geweest zij, aan welke de
I
31 plaats haren stadsrang verschuldigd was. Dit verschijn. sel is niet moeijelijk te verklaren. Het laat zich begrijpen, dat in de zoo gunstig gelegene havenplaats, waar de koopvaarders, naar het rijke BRUGGE en DAl\lME stevenende , van onderscheidene stroomen zich op één punt vereenigden, waar allen langs heen moesten, handel en bedrijvigheid niet kon vreemd blijven. Het Zwin bragt Vlaanderen in verband met al de handeldrijvende volken der bekende wereld, en was de voorname oorzaak van den snellen en toen voorbeeldeloozen aanwas van den rijkdom der inwoners. Wij hoorden reeds de grootsche beschrijving der haven van DAlImE, welke in 't begin der l3 de eeuw de eerste der wereld was, waardoor aan Vlaan. deren de schatten van Europa toestroomden, bestemd voor den wisselhandel. De handeldrijvende en zeevarende volken van het zuiden en noorden maakten zich die haven ten nutte, om elkander te naderen, en er hunne ladingen te ruilen. BR!LGGE, aan deze haven gelegen, werd hunne gemeene markt en stapelplaats. De wereld. handel, door de kruistegten onder de volken entwikkeld, dreef derwaarts de kooplieden van VENETIË, GE. NUA, FLORENCE en PISA, in Vlaanderen bekend onde den naam van Lombarden. Zij bragten er de specerüen van het Oosten, de fijnste stoffen van laken en zijde, fluweel:n :veefsels en talrijk goud- en zilverwerk; terwijl de Ylamingen wederkeerig aan den handel de vruchten . van hunnen landbouw en hunne sroffen van linnen en Engelsche wol verschaften. De Brittannische eilanden zonden er, behalve hunne wol, leder en andere voortbrengselen. De Hansesteden voerden tot ruiling de koopwaren mede, met welke zij zich voorzagen aan de kantoren van BERGEN in Nooneeqen , van WISBY in Zweden,
-~------------------------'----------'--
32
r
in de Oost- of Baltische zee en van NOVOGOROD in Rus· land (29). Vertegenwoordig u thans lIIUDE, waar al deze schatten langs heen stroomden. Is het wonder, dat zij ook daar bun deel afwierpen, en den handelsgeest onder de bevolking wakker maakten? En zoo verklaarbaar ons nu het slot voorkomt-van 1IIUDE'S oudste privilegie, zoozeer gevoelen wij nu ook hoe gewigtig een voorregt het was, de tolvrijheid in het gansche beroemde Zwin, vóór het aanzienlijke DAlInIE en bij de bloeijende steden NIEUWPOORTen DUINKERKE. Eene plaats, die hare goede. 1'en derwaarts heen voerde, in betrekking stond met zoo vermaarde koopsteden en er een tolvrijen handel mede dreef, kan niet van cornmerciëel belang ontbloot zijn geweest. \ De geschiedenis meldt dan ook, dat reeds in 1241, tenzelfden jare, waarin de Stad lIlUDE geboren en met al deze voorregten begunstigd werd, aldaar een wekelijksche markt werd geopend. (30) De geschiedCIJ.is meldt al verder , dat LODEWIJK van Nevers, Graaf van Vlaanderen (t 1322; of welligt was het LODEWIJK II, vanCres.sy, die regeerde van 1322-1346, die Graaf was van Vlaanderen, Neoers en Rethel (zie bl, 18); of misschien LODEWIJK n r , van JJlale, die dezen opvolgde in 1346 en t 1381: hij bezat Vlaanderen, Neoers , Rethel , Franche-Comté, Artois en JJfechelen; van hem is het stuk in aant. (8» aan de stad het voorregt schonk en den vrijdom van pek- en vischhandel. De, visscherf moet er zeer gebloeid hebben. Door genoemden Graaf werden haar twee jaarmarkten vergund, t. w. in bet begin der lente en in den herfst, welke nog in 1655, bij octrooi der Staten·Generaal van 27 Aug., bevestigd werden, met bijvoeging, dat niemand, die zich met zijne goederen • aldaar bevond, om schuld, mogt . gearresteerd worden.
.. 33 Maar hetgeen vooral vermelding verdient is, dat MUDIÎ
één der 1'7 steden in het westen van Vlaanderen was, welke deel hadden aan de Vladmsche of Lohdensche Henëe: eene verbindtenis van handelaars in zeeplaatsen en koopsteden tot bevordering der onderlinge belangen. BRUGGE stond aan het hoofd er van i de handelsbloei dier stad had haar ongetwijfeld doen geboren worden, Zij bloeide nog in 1349 en is denkelijk in 1426 ontbonden. In een officiëel stuk uit de 13 de eeuw wordt LA ~IUE onder de Hansesteden gerangschikt. (31) Het is daarom niet onwaarschijnlijk. dat ~IUDE te gelijk met den verkregen stadsrang in dezen rang getreden zij, als wij daarbij bedenken, dat het commerciëel belang dezer plaats, ook voor BRUGGE, tot dien stadsrang áanleidîng gaf, en als wij ons herinneren, dat MUDE geregeerd werd volgens deielfde wetten als BRUGGE, zijnde het voor deze stad in 1240 verordend, dat geen rustend handwerksman tot schepen verkiesbaar was, tenzij hij als lid der Londênsche Ranse was aangenomen. (32) En niet alleen stond MUDi!: in betrekking mèt vefwu~ derde handelsteden , ook daar binnen vormden zich veieenigingen, corporatiën van ambachten en handwerkslieden, in verband met den handel. Men vergelijke slechts de lijst dezer gilden beneden Ged., r- Afd., H. X; eene lijst welke reeds dagteekent uit de 16 de eeuw, toen !IUDE bereids diep vervallen was. Zelfs toen nog bestond er een gilde van Scheepstimmerlieden, (33)
n-
Het wa pen van 1IIUDE eindelijk vertegenwoordigt ons eene veilige zeehaven, eene zekere ank e r p Ia a t s voor koopvaardijschepen. En indien al de zittende griffioen niet het bewijs levert, dat de ~rudenaars zich oorspronkelijk met de kaapvaart of den zeeroof bezig hielden, gelijk
3.
.34 '
35
sommigen gelooven, hij doet ons noglans denken aan moed, ondernemingsgeest en bedrijvigheid in de oude bewoners dezer stranden. (34)
VII. Lotgevallen.
De lotzevallen van MUDE leveren de keurige geschiedee nis van menige stad in ons vaderland, die wij als eene .frissche bloem zagen opschieten, maar verwelken en afvallen, Oorlog, vuur en water hebben BRUGGE'S hoopvolle dochter om strijd bestormd, geschokt en ter aarde -geworpen. Bijkans anderhalve eeuw had het stadje zich in een welvarend bestaan mogen verheugen, toen het in 1385 door de Engelschengeplunderd en verbrand werd. Een niet minder gevoeligen slag ontving het in 1405, toen .diezelfde Engelschen SLUIS helegerden uit MUDE, dat reeds in hunne handen was gevallen. Op den 12 den nlei werd bij .deze gelegenheid THOIIAS, Graaf van Pembroke , alhier door den pijl eens Sluizenaars doodelijk getroffen. l\1en be
•
Wat echter MUDE geheel te gronde gerigt heeft was het natuurlijk verloop des vaarwaters, en de Spaansche oorlog op het laatst der 16 de eeuw. Langzamerhand verlandde de zoo beroemde haven, welke aan MUDE geboorte en bloei geschenken had. De stroom vernaauwde zich, en alzoo geraakten de schepen, die el' vroeger rakelings voorbij voeren, er meer en meer van verwijderd. Wij zagen boven (bI. 15), dat reeds in 1293 een schorre, waaruit vervolgens de Robbemoreel-polder ontstond, tusschen llllJDE en SLUIS was opgewassen. Daarenboven deze stad, tegen het vaarwater en even gunstig gelegen, ,schuins over hare zuster, werd JlIUDE'S magtige mededingster, belemmerde haren groei en verstikte haar, toen zij nog maar half volwassen was. De Mudenaars, zich vastklemmende aan hunne ontrouwe voedster, verplaatsten wel hunne woningen meer zeewaarts; doch ook dit werd hun belet. PHILIPS van Bourgondië verbood het hun bij brieven van 6 April 144.5, vermits de vijand zich in oorlogstijden van deze woningen tegen SLUIS bediende. Nog kort te voren had dit plaats gevonden, zoodat SIIlION VAN LALAING, Bevelhebbel' van SLUIS, zich genoodzaakt zag. herwaarts over te steken , den dijk te slechten en de woningen te verbranden I ten ei~de d~ Engelschen, die hij er eerst uitgedreven had, Zich me~. weder daarin konden nestelen. (VAN D~R AA I. 281) Dit NIElJWEIt-llIUDE, aldus genoemd in 'Of!:!terscheiding van OUDER-llIUDE, de oorspronkelijke stad, hli)~t.'dan ook nooit veel te beduiden gehad, ofschoon in de ~~~yen vaak voorkomende, en den val der plaats niet ~t1W1. d e h ese her• ',.~, .. verhoeden. , Ook begon nu BRUGGE ' I
moodec ban~ te· onttrekken aan eene plaats, welke hoe ki.o.gs zoo minder zijne havenstad kon h
t ee en.
Hare voor-
36
37
-rezten vervielen met hare voordeelen; met haren rang e verdween ook haar voorspoed. (36) Zoo leefde zij , tot dat de 16d e eeuw hare groote gebeurtenissen baarde. Deo 0 rl 0 g met SPANJE bragt haar den laatsten slag toe. Door ALBA uitgemergeld, door inleeerinzen van geheele benden krijgsvolk bezwaard, door " " onophoudelijk doortrekken van troepen uitgeput, door het .oorlogszwaard verwoest, geplunderd, door het beleg van SLUIS gehavend en beschoten, vlugtten hare inwoners, 'en lieten haar ontvolkt en in puin liggende aan haar treurig lot over. Wel is zij daarna weder van lieverlede bewoond geworden; wel behield zij hare stedelijke regten , en ontving, 27 Aug. t655 , behalve het privilegie harer twee jaarmarkten, van de Staten-Generaal) ook dezelfde 'keuren, naar welke SLUIS geregeerd werd; doch, verwijderd van de bron harer welvaart, bleef zij nooit anders dan een onaanzienlijk plaatsje) en heeft zich nimmer van haren val kunnen oprigten. Thans is van hare aloude heerlijkheid niets anders meer overgebleven, dan haar kolossale toren en haar meteen torentje prijkend raadhuis, 't welk nog tot heden toe altijd het Stadhuis genoemd wordt. Ook door 0 ver st I' oom i n g is "JUDE meermalen geteisterd geworden. De geschiedenis gewaagt van veelvuldige en geduchte watervloeden in oude tijden, welke voor een groot deel ook mogen toegeschreven worden aan het zwakke dijkwerk , en de verregaande, achteloosheid, waarmede het behandeld werd. (DJ;tESSELHIJlS, Distr. Sluis, bl. 21-29, geeft de voornaamste op.) Ongetwijfeld liet ook de eerste zeewering rondom !lUDE veel te wensc~hen over. Behalve in andere overstroomingen misschien, deelde het zeker in den geweldigen Elisabethsvloed, 19
Nev. I404 t toen de Noordzee drie uren ver alles ''fat' haar voorkwam bedolf, en de velden met lijken van menschen en beesten bedekte. Het moet echter in 1405~ , reeds weder eenigzins van deze ramp zijn bekomen ge. weest, vermits in dat jaar de Engelschen het bezet hadden, om SLUIS te belegeren, en de gesneuvelde. Graal" 'fan Pembroke toen in de kerk begra ven werd. (ZiebI. 35.) - Eene andere overstrooming heeft gewis ook MUDE getroffen in den Cosmus- en Damianusvloed, 17 Sept. 1477 , bij. welken het water z66 hoog rees, als men het in geene eeuw gezien had, en o. a. in het Aardenburger ambacht onderscheidene dorpen verdronken. - llIaar nog geduchter moet de vloed geweest zijn van 1 en 2. Nov. 1570, toen liet water de poort van GEND bereikte, en BRUGGE, DUINKERKE , GREVELINGE, NIEUWPOORT , OOSTENDE, WATERVLIET en de omliggende dorpen vreesselijk gehavend wel'. dên. ' - Toen in 1612 een deel van den stadsmuur te SLUIS' werd omver geworpen, zal ook lIJUDE niet vrij zijn gebleven, evenmin als in 1621 , toen weder de dijken bezweken. - In 1653 werden ten minste twee derde deelen der landen onder IIIUDE door de zeegolven overstroomd ,. nadat het slechts drie jaren vroeger door een geweldigen, brand van zijn aloud stadhuis, benevens andere huizen en. schuren, was beroofd geworden. (Zie hieronder, in het levensberigt va~ Ds. 'ABR. WILSENS , het stuk van Burg.. enz. van 25 MeI 1653.) - In de Rekening van de kerk, van 16~2 komen önderseheidene uitgaven voor, wegens reparati« van den vloer dezes gebouws, ingestort door den vloed van 27 Jan. - Tot verdediging van SLUIS terren 0 de Franschen werd in .1745, toen de vruchren nog te 1'eld~ ston~en: eene Inundatie Tap zout water bewerkstelligd , me ZIch naar sr, ANNA. een half uur buiten de
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ---------------,.-------
38 stad uitstrekte- - De overstroomingen van 1808 en 1820, en de inundatiën tijdens de Belgische revolutie behoef ik niet te herinneren.
TWEEDE GEDEELTE
Dit is het voornaamste van hetgeen MUDE in den loop van zes eeuwen is wedervaren. Andere plaatselijke en burgerlijke bijzonderheden zal ik gevoegelijker tusschen de kerkelijke gebeurtenissen invlechten, dan ze hier opgeven. . De geschiedenIS der Christelijke gemeente van ST. ANNA TER MUlDEN , tot welke wij nu overgaan, laat zich eigenaardig tot twee afdeelingen brengen. De eerste behelst berigten van de Roomsch-Katholieke gemeente, tot in den aanvang der 17de eeuw, met een vierjarig tusschentijdperk van Hervorming. De tweede geeft bijzonderhed~n op van de Hervormde gemeente, van 1611 tot op onze dagen. Naar deze orde zullen wij ons onderzoek inrigten.
KERKELIJKE BERIGTEN.. EERSTE AFDEELING.
6trigttn, aangaanDe ll-t flDllmSt9-Sat901itke (\jtmeente van ST. ANNA TER MUIDEN, tet in ben aanvang ll-er 17de eeuw (1500 -1611), UIt!
een vierjarig tusStgent/!ll-perk van fljervorming (1580 _ 1584)•.
1'. De Legende der Heilige "-lVl\'.... I)· SINT AiVNE," zoo zegt ergens (37) eene, naar den, smaak der vorige eeuw, niet onaardige woordspeling, )1 SINT ANNE is zijn naam verschuldigd aan die SANTINNE , waaraan, naar het gebruik des Pausdoms , de kerk, van welke de. t~ren voor een gedeelte overig is, was toegewijd." De .HeIlIge ANNA is, volgens de overlevering, aanaenom.en in de. R. Kerk, de moeder geweest van MARIA~ uit WIe de ZalIgmaker geboren is. JOäCHIM, de echtgenoot van ANNA, even als zij uit den stam van JUDA. gesproten was een ük ' rU en vroom herder, die zijne bezittino-en tot godvruchtio-e 0 k b 0 . se oogmsr en esteedde, en daarom door God.. uitermate gezegend w d O " n h" d . hei . er, p zU twintigste jaar huwde IJ e ID ellIgheld uimuntende ANNA. Maar lJUD echt
..
_...._-
--
-----_._.--_._--------------------- ---------
40 bleef kinderloos, Ti+ilnliig jaar lang was ANNA onvrucht'!J baar, niettegenstaande de vurige wenschen en gebeden, dagelijks door het vrome echtpaar ten Hernel gezonden. Eens, toen JOäCHIDI, op een der Israëlietische feesten, naar JERUZALEM was opgetogen, en aldaar Gode een offer brengen wilde, werd hem zulks belet wegens zijpe kinderloosheid, en werd de ongelll.k!Üge man met hoon en smaadtaal overladen. AIÇl,us yers~ooteQ, en diep verslagen, trok hij zich af van zijne vrouw, en ging met zijne kudden in eene eenzame woestijn leven, alwaar hij veertig dagen en veertig nachten vastte en zich met bidden bezig hield. Hier verschijnt hem- ten laatste een Engel, die den versçhri4te toespreekt, en hem aankondigt, dat zijne huisvrouw moeder zal worden ran een kind, dat hH :ftIARIA moest beeten, dat heilig zou zijn en met den Heiligen Geest vervuld worden, en eens de moeder worden van JEZUS, den Verlosser. De dankbare JOäCHUI ontsteekt daarop een offer, in welks rook de Engel ten Hemel vaart. Voorts wordt hij door een droomgezigt vermaand, om naar zijne
wordt zwanger en brengt ten bestemden tijde ~IARIA ter wereld. De ouders verzorgen haar drie jaren, en bestellen haar daarna in den Jeruzalemsehen tempel, waar zij opgevoed en den Heere toegewijd wordt. En de verrukte ANNA heft een lofzang aan, Gode ter eere. -.,.. Verder worden van dit wonderkind een aantal buitengewone dingen verhaald. Reeds liep het alleen, toen het nog maar zes maanden oud was. In den tempel werd het door de Engelen verzorgd. Op verderen leeftijd zocht men vergeefs de maagd tot een huwelijk te bewegen. Men laat het lot beslissen, welk man haar als bes c her mer in zij ne woning. zoude opnemen, en het lot beslist voor den 0 u den JaUF, een weduwenaar , die ~IARIA huisvest en zich daarop verwijdert, enz. B-lij-kbaar is deze legende versierd naar de Bijbelsche verhalen . van betgene geschied is met de ouders van IZJ.äK, snrsoa, S.HlUëL, JOHANNES den Dooper, zelfs van den lIeiland, eer dezen zouden geboren worden. Latere eeuwen hebben dit verhaal met andere bijvoegselen vermeerderd, inzonderheid met de onbevlekte, van erfzonde vrije geboorte der maagd lIlARIA , ANNA'S drie huwelijken, drie dochters :ftlARIA, enz. (Verg. Ilo Uilensp.) 11: D~ Ve~eerint:
en wenderen "er D. J1NNJl, In later eeuwen.
De Ker]; heeft ANNA en 1()ä(a~m in den rang harer Heiligen opgenomen. Aan de eerste is de 26 ste J u I ij , aan den laatste de 9de September toegewijd geworden. Bij de kerk~lijke feestviering op deze dagen was men gewoon te gebruiken het Voorëvangelie van JACOBUS, waarin het gebeurde met JOäCHIlll en ANNA vermeld wordt.
----------------------------------------
- -"y,--------
42
43
Ook schrïjf) de R. Kerk aan de H. ANNA vele wonderen toe. Één van deze is opmerkelijk genoeg, om hier medegedeeld te worden, vooral omdat het mede betrekking heeft op Vlaanderen. waarin der H. ANNA, behalve te MUDE, op vele, ook op zee-plaatsen heiligdommen gesticht waren. Het doet ons schier aan MUDE denken, en wordt aldus opgegeven: uit zekere haven van het graafschap Vlaanderen waren velen gezamentlijk naar Engeland uitgezeild. In zee zich bevindende. steekt er een vreesselijk onweder op. Zwarte wolken bedekken den hemel, en een onstuimige nacht breekt aan. Z6ó groot is het geweld der winden, dat de schipper wanhoopt. bij het woeden van zulk een orkaan de haven te bereiken. Van schrik verbijsterd, hieven nu al de schepelingen hunne angstkreten op. Te vergeefs! Toen was er één. die zijnen lotgenooten den heiIzamen raad gaf, om met-gebogen knieën de H. ANNA aan te roepen. Zij doen het, en beloven, voor haar beeld gaven te zullen offeren. bijaldien zij uit het gevaar gered wierden. Nu zwijgt terstond het noodweêr , de lucht schittert met de schoonste wolken, en de stuurman vindt den weg weder. Allen belijden zij uit éénen mond. dat zij door hunne gebeden tot de H. A.NNA verlost zijn, en, uit Engeland terug gekeerd, betalen zij voor het altaar fan ST. ANNA hunne geloften, terwijl zij alom de ontvangene weldaad verkondigen! (deprecantes) (38) - Was misschien de Heilige ANNA de Patrones der Zeelieden of Schepelingen, en werd zij daarom vereerd in het aan zee gelegen MUDE?
heeft medegedeeld. was niet alleen de Patrones der kerk, maar ook de Beschermheilige der plaats. Dit blijkt ook daaruit. dat men het beeld der ~loede1' Sint Anne liet plaatsen voor het Schepenhuis van den uuüerrechte , een deftig gebouw. misschien gesticht, althans aanmerkelijk ver: fraaid en verbeterd. omstreeks het midden der 16de eeuw. (39) Het stond te SLUIS (40), ongetwijfeld. omdat MUDE. hoewel door het verloop der stroomen meer van het vaarwater verwijderd, nogtans zijne oude regten op de zee behield, en te SLIUS de voorbijvarende schepen meer onder zjjn bereik had. Onzeker is het, of er eene Processie plaats vond op den St. Anna-dag, 26 J u I ij. Hij werd echter gevierd en in eere gehouden. Onder de collecten op heilige dagen in de kerk gedaan, wordt in de kerkel. Rekeningen ook 'geteld die op den St. Anna-dag. In diezelfde Rekk, leest men van een lopen [vierendeel] rogge. 't 1velk Sint Anne gegeven was (1553). van twee kiekens, die den autaar van moeder Sint Annevoor een aalmoes gegeven waren (1574), en, in de Dischrek. van 1575, van 2 sch., die aan LIEVEN PIETERS , ziek en daarna gestorven, voor een aelmisse geschonken waren up Sint Anne-dag. .Op den Sacramentsdag werd ook verpacht 't regt van St. Annegelt gezegd mesdaggelt. En zeker is het, dat er een St. Anna-gilde aanwezig was. Vooral intusschen werd de H. ANNA te MUDE vereerd in het kerkgebouw, aan haar toegewijd, waarin zij ook een eigen altaar had. Doch dit gebouw verdient eene afzonderlijke beschrijving. Alleen wil ik hier nog bijvoegen wat SANDERUS zegt. I, 209: » De kerspel-kerk is vermaard wegens de eere , welke aldaar aan de Heilige Anna bewezen wierd , wordende voormaals zelfs door de vremdelingen, die er van alle kanten naar toe kwamen, bezocht."
lIJ. Tereerlng der H ..... NN.... te ltIVDE.
Deze Heilige ANNA, welke haren naam later aan de stad
dlL
---.J~
~
_
, 44
45
IV.
een kruis op den oostervleugel, of het hooge koor. Dan heeft de toren nu slechts de helft zijner toenmalige hoogte I e1,1 was gedekt, niet met een spits I maar met een plat dak, omringd door eene steenen balustrade, of sierlijk metselwerk, gelijkende naar dat op den stadhuistoren van SLUIS. Een en ander wordt bevestigd door de voorhanden Archieven, gelijk ook genoemd kaartje in andere opzigten blijken van naauwkeurigheid draagt. Men leest in de Kerkerek. van 1572 (41) van eene uitgave aan II Cornelis van duislaghe speyhoudere voor 't maken van een steeghere om up 't beelfort, met 't maken van twee veinsters." Het be lf 0 I' t nu is het bovenste gedeelte eens torens, welks gedaante iets heeft van die der oude kasteelen met hunne versterkte transen. ~ Er schijnen in den toren drie klokken gehangen te hebben. Voor het luiden der groote of meeste klok bij overlijden betaal. de men f 3, voor het luiden der kleine f 1 , 50, en der middelklok f 0 ,75. (Hing deze, de kleinste , welligt in 't midden 7) Zie Rek. 1567, 1570 en 1572. De twee klokluiders hadden gezamentlfjk van de kerk een jaarlijksch inkomen van f 21 (1553). Daarenboven genoten nog » Clement hercke en jacop maertens clocluuders over 't luuden van de messe ghedaen teghens de peste ," in dat jaar f 0 ,50. In 1567 trok II Jacob maertens als doek. luudere" alleen f24: - Ook was er een uurwerk in den toren. Of er vroeger een geweest was, blijkt niet; maar in 1569, werd het, volgens Kerkerek. , aanbesteed, en in die van 1570 leest men: II eerst betaelt adriaen jona hoirlogemakere over de rulle betalinghe van xiij Pond'gr. hem bij voorwaerdere toecomende over tmaken van een nieu hoirloge aen de voorn. kercke." Voorts aan » Jacob maertens voor het stellen van oirloge" 1 ,50. In de Stads-
De ST. A.Nl\'A.·kerk te MUDE.
Wanneer men het éénige overblijfsel van dit voormalig heiligdom beschouwt, den kolossalen toren. met zijne dikke muren en zijne breede en zware baksteenen , dan blijft er geen twijfel over, of dit gebouw moet van eene hooge oudheid zijn. Zoo als hij daar nu staat is het een 10IT Maar als men hem in de ver0 ' wanstaltic 0 0zevaarte, beelding optrekt naar evenredigheid van zijn zwaarlijvig onderstel, als men verre boven zijne tegenwoordige helft de sporen ziet der voormalige kruiskerk, dan rijst in schoone verhouding een reuzengesticht voor den geest, dat het sieraad moet geweest zijn eener bloeijende en bevolkte gemeente. Ofschoon wij dus omtrent de stichting van dit gebouw alle berigten missen, wij mogen veilig veronderstellen, dat het is opgetrokken geworden in de dertiende eeuw, toen MUDE op den hoogsten trap van leven en welvaart gestegen was. Ook de scherpe kruisvorm wijst ons daarhenen. Indien ik op de naauwkeurigheid vertrouwen mag van een gedrukt kaartje, in mijn bezit, uit het begin der 17de eeuw (zonder jaartal of auteur, bevattende een gedeelte van West-Vlaanderen, met het aangrenzend Staats. Vl. tot aan BIERTLIET , benevens een stuk van Walcheren), dan was de ST. ANNA-kerk, er op uitgebeeld, een kruisgebouw, uit welks midden de zware toren oprees (a), met Ca) Deze. bouworde wijkt eenigzins af van de meest algemeene. . bU de Roomscbe kerken, van welke anders doorgaans de torens in het westen staan. Doch in Flaanderen vindt men nog vele oude kerken, gebouwd op de bovengenoemde wijze. Zoo ziet men o, a. in het naburige WESTC.\PULE, te MIDDELBURG in JTlaand., en te BRUGGE kruiskerken, welker vier vleugels aan. de zij.den der torensaangebragt zijn.
~
r
--------.u~
.__._
,.
~L.-.l.
46
47
rek. (gem. AA N° 1.) van 1571: » Betaelt arnout Danieelsz als onf" van St. anne kercke deser stede van dies deze stede ghegheven heeft tot tmaken een orloge als reste boven de contributiën van prochianen xj sch. ij gr." Hoeveel de ingezetenen bebben bijgedragen wordt niet gemeld. Zonder deze bijdragen beliepen de onkosten voor het uurwerk f 81 , 35. Behalve de vier kruispanden der kerk, met welke de toren volgens de windstreken omgeven was, was er aan één dezer panden, denkelijk de zuidzijde van den oestervleugel , een Sacramentshuis of Sacristy aangebouwd (42). Op het Hooge Koor, of den oostvleugel , stond een kruis, en het Koor was rondom voorzien van vensters (43). In 1553 genoot » maerten de Keyser over syn pensioen van eenen jaere, van den glaesveinsters te onderhoudene Tj Pond Par.," of f3 (Kerkerek.) Dat er meer dan twee kapellen aan de kerk waren gesticht, lijdt genoegzaam geen twijfel; maar de ze waren er stellig: uitdrukkelijk worden vermeld de St. Anna Kapelle en Onze Vrouwe Kapelle (44), waarvan de eerste twee, en de andere zeker één groot venster had. Beschouwen wij thans het inwendige der Kerk. Haar binnentredende, zien 'wij een ruim en luchtig gebouw, waarvan de toren althans met een steenen gewelf versierd, en door pilaren gesteund is. (45) Ginds in het oosten, op het Hooge Koor, prijkt het Hoog Altaar en brandt de lamp voor het heilig Sacrament (46) Het Altaar is bedekt met tapijtwerk, en beschut door gordijnen. (47) De waskaarsen werpen haar rood schijnsel op het zilver en de juweelen, waardoor zij omgeven zijn. (48) Aan weêrzijde van den Tabernakel ligt het lUisboek , en het Epistelboek , rustende op een blank geschuurden lesse-
naar van kostbaar metaal. (49) In den Tabernakel zelf bevindt zich de Monstrantie, een prachtige vaas, versierd met zilveren keten en kruis, waarin de heilige Hostie bewaard wordt, voor welke de gemeente nederknielt , wanneer zij haar vertoond wordt door den gewijden Priester in zijn plegtig Misgewaad. (50) Allerwege aanschouwen wij » damast, ornamenten en juweelen, van zilver, zijde en andere stoffen en sieraden." (51) Maar boven alles wordt ons oog geboeid door het schoone en beroemde Altaarstuk, door hetwelk ook de naam van den Vlaamseben zeeman, WOUTER JANSEN , met roem is bewaard gebleven. In 1405 hadden de Engelsehen , in hunne plunderwoede , dit kunststuk weggeroofd , hoewel zij de kerk in de algemeene verbranding verschoond hadden. Reeds waren zij met hunne prooi op we"o naar hun vaderland , toen de genoemde zeeman hen in een scheepje met veertig man achterhaalde, en een schip uit de vloot wegnam, waarin men, onder de andere herkregene goederen, ook het sieraad der kerk terug vond. (52) Wenden wij onzen blik af van het groot Altaar, dan vinden wij met andere kapellen, ter zijde ook de ST. ANNAKapel en die van o. L. VROUWE. Vóór het Altaar van ST. ANNA trekt de metalen Kroon onze opmerking, voor welker helderen glans met onverdroten zorg gewaakt wordt. (53) En slaan wij het oog naar boven, dan ontwaren wij, onder de overige zinnebeelden der Roomsche eeredienst, op het zangkoor ook het welluidend speeltuig, dat haar luister is, het Orgel. Van .den Organist wordt meldins gemaakt in de oudste 0 aanweZIge Kerkerek. , die van 1553. JACOB DE WULF, die tevens .koster was, bediende toen dezen post; en bad als zoodanig een jaarlüksch inkomen van f 9. De Rek. van
"""""---'-
._.
_
--
..........- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - _ . _ -
48
49
21 Dec. 1564 tot 1 Oct. 1565 vermeldt denzelfden 'persoon in opgenoemde betrekkingen. Er moet echter toen. iets aan het Orgel gehaperd hebben, dewijl den Organist van SLUIS fO, 30 betaald werd, omdat hij het onderzoch t had, en aan ADRlAAN DE VOS (Rek, 1567~1(68) fO ,45 voor de vertering' ten zijnen huize, toen Il dorghele ghevisiteirt wiert." De Organist trok echter zijne jaarlijksche toelage, maar in het volgende jaar moet het erger geworden zijn. vermits hij toen slechts voor twee maanden traerement ontving. (54) En daar noch in de Rek. van 1570, noch daarna eenige melding meer van Orgel of Organist gemaakt wordt, vermoed ik, dat het, onbruikbaar geworden zijnde, of afgebroken is, of althans, wegens geldsgebrek in deze onrustige tijden, aan zijn lot is overgelaten, tot dat de Hervorming het geheel noodeloos achtte, en de ve~woesting der kerk het met zich ten gronde bragt.
V. Rijkdom der ST. ANNA.' kerk. Eenlge merkwaardige Inkomsten en uitgaven.
Over den rijkdom der kerk kunnen wij reeds eenigzins oordeelen uit hetgeen medegedeeld is in het voorgaan. de Hoofdstuk en in de aan tt. (46) tot (50.) Overigens kan men zich een denkbeeld vormen van de schatten der kerk in 1570, toen die schatten met den bloei der plaats reeds aanmerkelijk waren afgenomen, uit een borgtogt , gevorderd den 13 c1eo ~ach van Sprockele van dat jaar van Il Bartelerneus Brake als Coster van St. Anne kercke voor de bewarenesse van de ornamenten en juweelen van zelvere , zyde en andere habyten en ciragen, die men denzelven Bartelemeus Brake , costere , zoude mueghen var;
voorn. kerckeweghe in bewarenesse gheven erÏ gheloven [toevertrouwen] en in die qualiteyt schuldich es te bezorghen eü bewaren en dat totter some van hondert karolu« qhuldenen ," enz. - Toen in 1578 en 1579 de kostbaarheden. tot de Roomsche eeredienst benoodigd , verkocht werden (zie aant. (48) ), bragt het zilverwerk op f 60, 70, de habiten en juweelen f 62 , 70 en het houtwerk en updere kerk meubelen f38,6'7 5 , bedragende zamen f162, 07 5 • Wat nu betreft de kerkelijke i n k 0 m sten, de Rekk. geven er vele op, waaronder deze mijne aandacht trokken. De eerste rubriek, erfelijke renten, brengt in ontvang » van de scholieren van den wyngaerde in brugghe de a ", drienvichtich [1553] i ij sch. i r gr. par.," ongeveer f 0,14; »van den chartruesen by brugghe van den jaere 5 KV e liij" (55) f 0,43 ; }) van de stede van houcke" 5 f 1 ,27 (56); van symon gheerss. over die van den Carmelieten in brugghe" (57) f 2, 13; »van sinte XPistoffels capelle 't zuudtsande in cadsant van den jaere 5 He li ij" (58) f 0 , 27 • Deze copelrie van ZUIDZANDE betaalde niet alleen aan de Kerk, maar ook aan den Diseli of armen jaarlijks gelijke som. Het eerst komt dit voor op de Dischrek. van 1567. De Kerk trok verder JJ van de capelrie van colaert de febure in onser vrauwe kercke in brugghe van den jaere x ve I i ij" fO, 28; ») van de kercke van sint jans 'ter SI!1us" f 1 ,50; lt van sinte donaes in brugghe" f 0 , 42 5 ; )) van de graeuzusters in de capellestrate binder stede van der Sluus" (59) f 1 ,50 en II van den graeuzusters van den magdalenen binnen der stede van der Sluus van den jaere xv c liij" f 0 ,20. (60) De volgende rubriek II VIID erfvelicken cheinse" heeft dezen post: II van meester philips dhoyere priester ende verus prochiepape van de voorn kercke over den cheyns )l
4.
....
_-_.__..__._--------
----~-------------------------------------'
-------------------_._._-----------_._._._-
............- - - - - - - - - - - - _ . _ - - - - - - - - -
---~
30
31
"au een plaetsken landts dat hy in erfvelleken cheynse ghenomen heeft, daer zyn huus up staet, dus hier over tiaer xv e I i ij ,. f2, 15. Deze ontvangst wordt ook vermeld op vele volgende Rekk.
Jaarlijks werd betaald aan » den prochiepape van Cuocke'" f 0 , 10, waarvoor kan niet bepaald worden. Er zullen ons meer voorbeelden voorkomen van kerkelijke gemeenschap tusschen :ftIUDE en deze aangrenzende ge. meente. Onder de rubriek betalinghe van Tenten komen jaarlijks voor deze posten (Rek. 1567): 1I BetaeIt heer Lucas Verloope ontfangh. van de cannuenninrrente van onzer Vrouwe Kercke in brugghe de a o• zevenentsestich" f 0 , 43; » Betaelt heer Robert de henneveurre ontf> van der eerste messe ghefundeert voor den auItaer van den heleghen Cruuce binder Kercke van Sint Salvators in brugghe" f 1 , 38; » Betaelt Jan de Cherf ontfanghere van eender capelreye van sinte miehiel in onser Vrouwe Kercke te meesene van vij gr. ts r: gaende uut een ghemet l x R. Landts in Westcapelle ghemeene met de kinderen Clays Lambrechts de a~ zevenentsestich' fO, 17 5 ; » Item betaelt meester Cornel9 Schuute als heere van de heerenesse" (?) f 0 , 11. Andere uitgaven, als voor zoogenaamde jaat'getiJden, enz., zullen in het hoofdstuk over de eeredienst eene ' plaats vinden. VI.
Onder de derde rubriek ontv. van landpachten, treft men aan: de kerk van St. Catheleynen buuten Oostburg. De vierde rubriek heeft dit opschrift: » anderen ontfanck van mesdacbghelt, verpachtinghe van wasse, tghelt inghecomen up sint jans havent [avond] ende binder ootave anno xv e vierenvichtich , peticien [kerkcollecten] , ghebeden ghelde ende andersins." Hierop moeten wij lager meermalen terugkomen, waardoor het zich van zelf zal ophelderen. In de laatste rubriek vindt men de ontv. van testamenten, bedragende deze over het jaar 1553 de som van ongeveer f 30. Onder de -uitga ven vindt, men in de eerste plaats die aangaande de eeredienst, als: tractementen aan de kerkelijke personen, enz.. In hoofdstuk VI en VII zullen de voornaamste vermeld worden. Dat de » huusinghe ende lierberghe ghenaempt thooge huus staende ter Ouder mude" het eigendom der Kerk was, blijkt niet alleen daaruit, dat er jaarlijks een pacht voor ontvangen werd van f 21 (Rele. 1553), maar ook, dat de vereischte reparatiën daaraan door de Kerk bekostigd werden. Ook het huis, waarin de Kapellaan woonde, werd door de Kerk bezeten en hersteld. Hij zelf bewoonde het kosteloos, maar in de Rek. van 1576 leest men: » van mr. hans de busmaker väïi pacht van tcappelaens huus van meije l r r vj tot meije I x x vij voor') f 9. Van toen af is er geen Kapellaan meer aan. gesteld geworden.
Kerkelijke Personen, aan de ST. ANNA.kerk verbonden.
Wij spreken onder dezen naam in de eerste plaats over de Ge est e Iij ken. doch moeten vooraf met een woord opgeven , welke plaats de ST. ANNA kerk besloeg in het kerkelijk Vlaanderen. Het geheele gewest, dat voorheen dezen naam droeg, was (met uitzondering slechts van de vier Ambachten (AXEL, HULST, ASSENEDE en, BACHOUTE) en, naar 't Schijnt, de landstreek tusschen de
-,......,--------------------------------------
y---i . I
1)2
1/onte en bet Zwin (Kadzand enz.), die aan den Bisschop van UTRRCHT onderworpen waren) verdeeld onder -vier Bisdommen, gezamentlijk staande onder het Aartsbisdom van REUlS, Zij waren: 1 0 • dat van DOOBNIK, 't welk sedert 552 tot 1146 er slechts één vormde met dat van NOYON; 2°. dat van TEROUANNE; 3 0 • dat van ARRA.s, zijnde tot 1095 vereenigd -met CADIBRAY, en 40. dat van C.HIBRAY. Elk dezer Bisdommen was weder verdeeld in Aartsdiakenschappen, en deze in Dekanaten. Zoo bevatte bet Bisdom DOORNIK, 't welk ten oosten door de Schelde begrensd werd, drie Aartsdiakenschappen: DOORNIK, GEND en BRUGGE. Het Aartsdiakenschap BRUGGE had drie Dekanaten: BRUGGE, AARDENBURG enouDENBURG. De ST. ANNA. kerk stond onder het DekenschapAARDENBURG, en alzoo onder het Aartsdiakenschap BRUGGE, Bisdom DOORNIK, Aartsbisdom REUIS. Dit duurde tot 1560, toen ST. ANNA onder het nieuw opgerigte Bisdom van BRUGGE kwam. In den regel waren er, althans in de 16d • eeuw, slechts twee Geestelijken, aan wie de H. Dienst te DIUDE was opgedragen, een Pastoor en een Kapellaan. De eerste wordt in de Archieven meestal genoemd parochiepape, ook wel cureye (curé, zielszorger ; KILlAAN: heeft Kureye, vetus, j. prochiaen , cll1'io) , of bij verkorting pbre, d. i. pl'esbytere, presbytm' , een oudste of ouderling, waarvan het woord priester afstamt. Vermits echter, behalve van den K~pel. laan, somwijlen met onderscheiding gewaagd wordt van een prochiepape en een oiceprochiepape , zoo zou men in dit opzigt kunnen zeggen, dat er drie Geestelijken aan de ST. ANNA-kerk verbonden waren. De eerste was dan de ware Pastoor, verus pastor of prochiepape , gelijk het heet, en de andere zijn plaatsvervanger (vice). Zoo treffen wij in de Kerkerek. van 1553 eerst aan PHILIPPUS
.... _ ..
53 D'HOYERE, als priester ell vents prochiepape , hebbende in cijns genomen een stukje land, waarop zijn huis stond (zie bl. 49 en 50). Voorts vinden wij er ERASDIUS DE JONGHE, als oieeprochiepape , en eindelijk JAN DE HELLE, als Kapeilaan ; van welke beide laatsten het tractement wordt in uitgaaf gebragt , terwijl van den eerste hieromtrent niets voorkomt. (Verg. beneden, het berigt omtrent ERASDIUS DE J. en PH. D'H., H. XI, 5.) Wij moeten ons deze inrigting aldus verklaren. Wanneer zich oorspronkelijk eene gemeente uitbreidde over grooteren omtrek, of in talrijkheid z66 toenam, dat één persoon het werk alleen niet af kon, dan verzocht haar Pastoor van den Bisschop verlof, om zich te verdubbelen of te verveelvoudigen, anders gezegd, om één of meer Priesters te benoemen, die dan als vicecw'eyten of Parochiepapen ageerden, terwijl de verus pastor aan 't hoofd van allen stond, de Kerk vertegenwoordigde, in den Kerkeraad voorzat, enz. Deze verus pastor werd ook de persoon (persona) der Kerk genoemd. Tot herderlij k werk was hij niet verpligt , ook niet, om zich altijd binnen zijne parochie op te houden. Naderhand gaf deze instelling tot vele misbruiken aanleiding. De ware Pastoor was eigenlijk in 't geheel geen ·Pastoor meer over zijne gemeente. Hij droeg alleen dezen naam als titel, woonde elders, nam kerkelijke beo dieningen waar , die met zijn personaat niet zamen konden gaan, maar trok intusschen de baten, terwijl een ander het werk voor hem verrigtte, Wij zullen dit bevestigd zien in PHILIPPUS D'HOYERE, verttS pastor van ST. ANNA., die dezen titel voerde , terwijl hij nogtans in hooge kerkelijke betrekking te GEND geplaatst was. (61) Vóór den naam der Geestelijken werd de titel Iieer gegeschreven. Somtijds ook Meeeter , dat een hoogeren rang
------_._--------------------~~~--------------------_..
schijnt aangeduid te hebben, en daarna overging op de Predikanten, gelijk ,nog gevonden wordt op de briefjes der predikbeurten in de Zeeuwsche steden. (62) De begeving der Pa.gtorie stond aan den Bisschop, oorspronkelijk aan den Bisschop van DOORNIK. Dit blijkt uit de Stadsrek. van 1535, waar wij het volgende aantreffen: » Betaelt jan Boreel, pencionaris, die bij laste ende ordonaantle vant collegie ghereyst es binnen der stede vanbrugghe,. an den promoteur van den geestheken have van Doornicke omme thebbene . . . . heer Willem van Roode, pbre, om me te zijne ende bedienene de kuere van Sintanne ter mude in de stede van heer andries heindericr , ooc phre." Toen echter in 1560 door K.oning PHILIPS de nieuwe Bisdommen werden ingevoerd, en ook BRUGGE een Bisschop ontving, kwam de ST. ANNA-kerk ondel' de Dioecese van nnUGGE, en de Bisschop aldaar stelde er den Pastoor aan. De Kerkerek. van 1564 meldt daaromtrent: » fransnis Iuucr verschoten te brugge om met mijnheer den bisschop te spreken" f 0, 57 5 ; » betaelt den xvij van, novembre laestleden mr. niclays wuupe voor, zijn consultatie ende 't stellen van een requeste ghepresenteert mijnheere dën bisschob van Bruzehe" fO 70· 00 " » betaelt ~endrick ..... greffier dezer stede over dat hy met ... '. l'S 'Code 't haerlieder verzoucke ghereyst es .... Bisschob vanbrugghe te yoorsr • . .. daeghe. Ende noch teenen anderen daeghe te .... den yden dach van .ougst laestleden dat ...• optineerden dat heerCornelis Keymuelene de , •.. zoude moghen bedienen by provisie .•... hem -ëoegheleyt' f 1. (63) De Kapel la-aa -schjjnt ver.ko.z.en te zijn door den Pastoor en de Kerkmeesters, Men Ieze-de volgende posten: 'l) betaeltemme te vernemen naer eenen cappelaen
in banden van den pastoor" f 1 , 50; » item een bode chesonden om den Cappellaen in brabant ter beg heerte o van den pastoor" f 1 ,50 (Kerkerek. 1567); » p,:r van borne. die bij laste, van pastoor en kerckmrs gheghaen es tot lisseweghe om 1i Jacob de WachtereCapellaen" f 0,40 (Rek. 1572); )) Denzelven [herbergier] voor diesser verteirt was by heer Jan haerup ghecomen zijnde, om capellaen te zyne ten respecte van zijn moyt~ en 't doene van een messe" f 0 , 45; » gherembourseert Pieter Zoetaert x i i ij gr. die hy betaelt hadde een priestere die gbecomen was om caepellaen te zijne." (Rek. 1573.) De Pastoor genoot van de Kerk een jaarlijksch inkomen van f 31 , 30. Daarenboven ontving hij voor het Passie prediken, en op den goeden Vrijdag f 1 , 50, voor een sermoen op den Sacramentsdag fO, 75, en een sermoen op St. Jans-avond f 0 ,75. Ook genoot hij een stoop ~vijn, zoo 't schijnt, op Wittendonderdag , ter waar de van fO, 40. Hierbij kwamen onderscheidene uitvaarten, door de Kerk bekostigd, b. v. in 1553 die van JAN VAN HOYE f 1 , 05. Voeg hierbij het zingen derzoogenaam de jaargetijden ,zijnde geestelijke stichtingen tot een weldadig doel, van overledenen, voor wie jaarlijks eene zielmis werd gezongen. Zulke waren er tien tot twaalf, en de Pastoor tr~k er ongeveer f6 van. - Van den Disch had hij )} over een gheheel jaer dienst by hem den aermen ghedaen ende den beleghen gheest" f 6 , 80 (Dischrek. 1549). Ook bier bragten de uitvaarten hare schatting, als in 1549 die van hans Cools fO, 45. Nu beboort men hierbij te rekenen de uitvaarten 'van bijzondere personen, de doop. , trouw- enbiechtgelden en andere buitengewone ontvangsten, en men zal erkennen dat de Pastoor niet karig bedeeld was, in een tijd, waarin men
~
r ,
56 het als eene bijzonderheid van hooge duurte heeft opgeteekend , dat in den kouden winter van 1572-1573 een pond boter 5 stuivers kostte, een pond HolI. kaas 3 st., twee e!ieren 1 st. en andere eetwaren naar evenredizheid. Ja bij gebrek aan turf uit Holland moest men toen in ANTWERPEN f 3 betalen voor 100 mutsaards! (Antwel'psch Chl'onijkje, hl. 246). Als men de toenmalige hoogere waarde van het geld in aanmerking neemt, hoe weinig moet men dan voor dat alles betaald hebben in gewone en goedkoope tijden. Hoe gemakkelijk heeft dan de Pastoor van ST. ANNA van zijne inkomsten kunnen Ie. ven I - Men bedenke nog hovendien , dat zijne geldelijke uitgaven niet vele hehoefden te zijn, vermits hij voor het grootste gedeelte zijne levensmiddelen trok van de land e I' ij en, waarvan hem ~ls Pastoor het vruchtgebruik verleend was. De Ommelooper van de Gl'eveninge. Waterinçe (vervaardigd tusschen 1601 en 1602 volgens den loop eens ouden Omme100pers van Greveninge, vernieuwd in 1510), vermeldt in het 5de Begin, 100 Roeden, in het 25 ste , 80 en 60 R., als toekomende den prochiepape van der lIfude. En dat dit land niet het bijzonder eigendom was van eenen toenmaligen Pastoor, blijkt daaruit, dat het nog heden ten dage in 't bezit is der Kerk van ST. ANNA. Waarschijnlijk kwamen hem nog meer landen toe dan' deze. - Wat betreft het h u i s dat hij bewoonde, het was een bijzonder eigendom, niet der Kerk, maar der Pastoors. Zie H. XI, bij den 1steD Pastoor GILLIS RONSSE. PHILIPS D'HOYERE, verus Pastor van ST. ANNA, had van de Kerk eenig land in erfelijken cijns genomen, daar zijn h u i s op stond. (Zie hoven, bl. 49 en 50.) Dit huis schijnt, terwijl D'HOYERE elders zijn verhlijf hield, door hem aan zijne Vicarissen te MUDE verhuurd te zijn geweest. Trouwens
_____________________________________________________---.J~~
57 wij lezen in de Kerkerek. van 1564, dat genoemde cijns ontvangen was )) van Heer remeeus rogghe over mr. pïïls doyere." En in die van 1567: » item betaelt den griffier deser stede over 't copieren ëll authentycquieren van lfe van cheinse, spreken up de priesteraige wylent [weleer, voorheen. KILUAN.] toebehoorén heer pÏÏls dhoyere, wesende den cheins , daarom me hiervoren questie gheweest es, bedragheii jaerl. v ij sch. gr. teleken Kersmesse, dus hier" fO, 20. iPriesteraçie is een Vlaamsch woord, dat Pastorij, Pastoorswoning beteekent. Zie KlLIAAN.) Pastoor IlOGGHE woonde er in als huurder, maar schijnt het in 1565 of 66 van D'UOYERE gekocht te hebben. (Van daar welligt de questie over den ~ijns.) Althans den 10 Apl'il1567 verkocht hij, volgens Boek A. N°. 5, zijn h u i s en erve aan LOUWEREYNS ZOETAERT, inwoner van MUDE, voor 36 Pond. Of nu deze het weder verkocht hebbe aan den volzenden Pastoor, dan of. nu een ander o huis pastorij werd, is onzeker, ofschoon het eerste waarschijnlijk is. lllaar zeker is het, dat Pastoor VAN HALLE in zijn eigen huis woonde: zie aant. (103). Ook weten wij met zekerheid de plaats, waar het stond, t. w. in het 23 e • Begin van Greoeninqe , ten N. O. van de kerk, ter plaatse, waar nu zekere CRANE woont. Het wordt in den Ommelooper aldus beschreven: )) de prochiepape van St. Anne ter lllude over heer Anth s • van Halle [reeds overle- ' den, toen dit in 1602 geschreven werd] een stuckaken wesende de priestragie van der mude, mette noortsyde aen de Kercke van onze Vrouwe ter Sluys lant, ende metten westende all den heerwegh - 60 R." Hieruit volgt, dat ook VAN HALLE'S opvolger dat huis bewoondein 1602. Al het medegedeelde brengt ons tot de overtuiging, dat er als eigendom der Kerk geen eigenlijke pastorij was,
_
......
,.,-----------------_._-------
ö8
gelijk dan ook de laatstgemelde 60 It. uit den Ornrnelooper nooit aan de Kerk behoord bebben, maar altijd. als tot heden toe, particulier eigendom geweest zijn. De verus Pastor verhuurde de pastorij aan zijne Vicarissen, of de vertrekkende Pastoor verkocht ze aan zijnen opvolger of iemand anders. In ieder geval moest de niElUwaankomende Pastoor voor eigene woning zorgen, en daarvan de on. kosten dragen, al ging ook de pastorij van den eenen op den anderen over. Daar de Kapellaan van de uitvaarten, doop., biechten 111isgelden veel minder of niets tr 0 k, zoo was het billijk, dat hem van de Kerkeene hoogere som werd toegelegd. Hij woonde dan ook kosteloos in een huis, dat aan de Kerk toebehoorde. Als zoodanig wordt van het Kapellaanshuis tallooze malen gesproken. Het vol. gende uittreksel uit het Register der landen van de Kerk, gemerkt N.N° 1, gemaakt in 1567, zal ons de ligging naauwkeurig aanwijzen: )) No.lxxiiij. Adriaen de Vos heeft in pachte een plaetse van landen metten huuse ende herberghe daervp staende ende es ghenaemt t groot huus ofte hooghe huus, ligghende ende staende bindercuere ~nde scependomë van der mude zuutoost van der kercke - tusschen [d. i. begrensd door] sint anne strate ande noortsijde, Laurens Zoetaert ouer adriaen f9 simoen van praet lant ande zuutsyde, streekende metten westhende ande hoochstrate ende metten oosthende aan haerlieder . zelfs huusingen daer de capelaen wuent, ende es t lant dat joncheer nicolaes sedelyn der kercke gaf, midts :xlij sch. par. [f 1,05] die de kercke van te vooren daervp hadde." Het hooghuis , zijnde het gebouw, waarin opde stedelijke Raad vergaderde, •waarschijnlijk ho oa 0 getrokken en met eene puije, waarin tevens herberg ge.
..
1)9 gehouden werd, behoorde dus aan de Kerk (zie bI. 50) , en stond op den hoek nevens de tegenwoordige school en het stadhuis, met welke het toen denkelijk één groot ge· bouw uitmaakte. Naast dit huis ten oosten, in het straatje, toen genaamd de St. Anne straat, woonde de Kapellaan , in ham'Zieder zelfs (d. i. der kerkmeesters, of in 't algemeen bezitters, wier eigendom [in dit Register vermeld worden) huusinge. Dat trouwens deze Kapellaanswoning der Kerke toekwam, zie men ook H. XI, in de berigten omtrent den 4den, 5den en 8sten Kapellaan. Het is namaals verwoest, en de grond is particulier eigendom geworden. - De kerkelijke toelage voor den Kapellaan verschilt jaarlijks. In 1553 genoot hij 9 Pond VI. of f 54; in 1564 was zijn tractement berekend tegen f 73,50; in 1567 tegen 72; in 1568 f 78; in 1572 was het deels f 7, deels 8 's maands; in 1573 maandelijks 8. Ik schrijf dit daaraan' toe, dat de Kapellaan niet gelijk de Pastoor, tegen een bepaald inkomen ge. zonden werd, maar gekozen in de gemeente, en gevolgelijk bezoldigd al naar dat hij beviel, of men met hem eeneovereenkomst kon treffen, of el' overvloed' of zebrek was van deze Heeren. Het stijgen van het salaris o kan wel het bgevolg geweest zijn van vermindering in het . getal van jonge Geestelijken, veroorzaakt door de Reformatie, welke in Vlaanderen ontelbare aanhangers vond.Nog genoot de Kapellaan van de Kerk (in 1553 b. v.) op \'Vittendonderdag aan wijn, )) een vierdedeel ," ter waarde van f 0, ·20, .wegens een uitvaart 1'0, 50, en voor het zingen van elk jaargetijde ongeveer f 0 ,10. Van andere uitvaarten en kerkelijke verrigtingen zal hij mede 'zijn deel gehad hebben. Ook van den Disch werd hiJ gesalarieerd: voor het zingen van een uitvaart ontving hij rO, 10.
r
,I
r
r
_..__ ._._----------~-----~-------------------------_
..
------
60
61
Onder de kerkelijke personen tel ik, behalve de Geestelijken, ook den Koster, Gn d e r k o s t e r , Organist r en de Klokluiders. Van de laatsten is gesproken bI. 45, van den voorlaatste bI. 47 vv, - De Koste~, die tevens grafdelver was, en, bij het aanvaarden van zijn ambt borg moest stellen (zie bI. 48 en 49), was in 1553 JACûB' DE WULF, en trok van de Kerk I' 14; voorts)) over zijnen wijn" op Wittendonderdag 1'0,10, een uitvaart 1'0,32 5 , en het zingen van elk jaargetijde omstreeks I' 0, 05. Van den Disch genoot hij voor zijn dienst aan de armen een jaarlijksch inkomen van f 0 , 75; voor het zingen van een uitvaart, hierin begrepen st maeken van den grave" f 0, 30. Daar hij bij elke uitvaart, ook bij andere ceremoniën occuperen moest, zal hij ook daarvan zijn aandeel hebben erlangd. In de Kerkerek. van 1576 wordt melding gemaakt van den Onderkoster. Hij had geen geldelijk inkomen, maar misschien zijne kleeding vrij, althans nu en dan een kleedingstuk. » Betaelt ," lezen wij, » voor de onderco~tere voor een colleur de Roey cazacke [een rok van couleus: de RoiJ met eenen nieuwen hoet ts m . " f 2.
VII. Eeredienst in de ST. ANNA.kel'k.
De Pastoor der ST. ANNA-kerk was verpligt, om, behalve de doopsbedieningen , uitvaartmissen, hiechtafnemingen en andere gewone Mis- en Lofvieringen , nog daarenboven vast drie lUissen 'sweeks te houden jjbenevens de Sa ór am en t s m i s se. Nevens den post toch van het Pastoorstractement in de Kerkerek. van 1567 staat deze randteekening : » zullen gehouden wesen de pastuers present en toecomende hem te presenteren in dienste van der kercke te weten in Loven oft messen, gheen souderlinghe belet hebben, de cure aenghaën, mids oock celebreren drie messen ter weke, te besten comoditeit van de pastuers , behoudins dat Sacramets messe ghesoghen zal worden [geteekend :J Gulielmus Cornu Decanus ardenburgen." (64) Voorts was er een wekelijkschel\1is gesticbt door conNELlS GHEEROLF, welke de Kapellaan waarnam. De Rek. van 1553 heeft dezen post: » item betaelt heer jan de helle als capellaen dezer kercken over een jaer dienst van messen by hem ghedaen ende ghecelebreert binnen der voorzeyde kercke hierinne begrepen een messe de weke ghefondeert in dezelve kercke by wylent saligher memorie Cornelis Gheerolf'," enz. Hoe dikwijls de Pastoor p r eê k te is onzeker. Doch stellig was hij verpligt, dit te doen in de Passie, op goeden Vrijdag, op den Sacramentsdag, op den St. Jansavond ~n St. Jansdag. Voor al deze buitengewone predikdiensten werd hij, gelijk we zagen, afzonderlijk betaald. Ook waren aan de Kerk jaargetijden verbonden. Zij komen op de rekeningen voor als » betaling van prooens;" j
Ik zou, thans behooren over te gaan tot de mededeeling eener naamlijst der R. K. Geestelijken. Vermits ik echter deze naamlijst wil aanwenden tot een leiddraad voor den loop der gebeurtenissen op kerkelijk grondgebied, zoo plaats ik haar achterwaarts, om haar naderbij te brengen bij andere geschiedkundige bijzonderheden, welke alzoo meer achtereenvolgens zullen behandeld worden.
~L--
'----
,
, __ ,
_
------------_.
_ __.. _ _.._
-
.
__ _.. __ .-
62
63
Eene proue was eene geestelijke stichting, waaruit één of meer personen beweldadigd werden, ook ~el het ambt, hetwelk de inkomsten dier stichting verschafte. Het woord stamt denkelijk af van het middeleeuwsche pnebunda , en is nog over in provenier, proveniershuis. J a a r I ij k s werd de nagedachtenis godsdienstig gevierd van den persoon, die zulk eene weldadige beschikking verordend had. De Geestelijken van ST. ANNA moesten eene zielmis zingen voor degenen, door wie deze Kerk zoo menschlievend was bedacht: iets dat door de stichters bedongen was, en waarvoor ook de Priesters beloond werden. Er werden bij die gelegenheid bedeelingen gedaan in brood en in geld. En deze jaal'lijksche lUis en bedeeling werd een jaargetijde genoemd. Wij lezen in de Rekeningen van de jaargetijden van JACOR SCHILLE~IAN, WOIJTER KEMPE, PIETER KEMPE, jonkh. lUCLAYS SEDELYN (van wiens weldadigheid wij boven bI. 58 eene proeve zagen), mr. JAN MOSCRON , CoRN. LO~IBAERT en LYSEETTE zijn wijf, GHELEYN CLAYSS.BEYLS, mr. PlETER WIELAERT, PIETER VAN OORT, JAN REYLS en CLAiS EEYLS. Een stuk, waarbij LAIJRENS ZOETAERT in 1577 een jaargetijde stichtte, zal ons omtrent deze inrigting het beste begrip geven. Zie aant. (109).
De volgende Heiligdagen vinden wij vermeld als vierdagen te MIJDE, op welke men gewoon was in de kerk ten haren voordeele collecten te houden, en Lij welker opgave wij volgen zullen dé Kerkerele van 1553, om dan nog uit andere Rekk. andere daarbij te voegen: ,1. Allerheiligen. » Ghehaelt van peticie alderheleghen dach achter de Kercke," giften in de kerk. (Achter is eig. hier dool', pel'. Achter straten loopen wordt ook nu nog wel gezegd). De Rek. loopt over het tijdvak van 11 Dec. 1553 - 25 Oct. 1554. Zij springt dus, gelijk dit de gewoonte was, ook in andere Rekk., achteruit tot op 1 Nov" wanneer het Allerheiligenfeest invalt: een feest ter eere . van alle Heiligen, aan wie, wegens hun groot aantal, niet elk een afzonderlijke dag kon toegewijd worden, ingesteld in 609 of 610, toen Paus EONIFACIlJS IV van Keizer PHOCAS vergunning kreeg, om het Heidensche Pantheon te RODIE, voormaals gesticht ter eere van al de goden en godinnen) tot een Christelijken tempel te heiligen. 2. KeI' s dag. De peticie op Allerheiligen en den heli· ghen Kersdach bedroeg in 1553 zamen f 0,95. 3. Nieuwjaarsdag: peticie f 0,34. 4. »Van 'diesser ontf~en es up den dar th ie n-d ag" f 0,29. Er wordt bedoeld het Drie Koningen-feest, dat invalt op 6 Jan., dertien dagen na Kersmis. 5. Onzer Vrouwe Lichtmisse dag, fO, 31. li'Iaria Lichtmis wordt gevierd op 2 Febr., en komt dus veert i g dagen na het Kersfeest ,ter gedachtenis aan de voorstelling van den Zaligmaker in den tempel. Het heet ook het feest der zuivering van de heilige Maagd, en wordt Lichtmis genoemd, omdat alsdan de lJfis gevierd wordt met groote plegtigheid en vrolijkheid, onder veel
VIII. Heilige dagen. Hoe zij te ltlUDE gevierd werden.
De Eeredienst zal ons in ruimeren omvang en hoogeren luister voor den geest treden, als wij letteq op de Heilige dagen en hunne viering te ~IlJDE. Wij scheiden dit af van het vorige hoofdstuk, ook om deze reden, dat het niet enkel behoort tot de Eeredienst in de ST. AN. NA-kerk, maar ook daar bui ten.
"----
-----ë'----
----AIii!i2....
._.._._ .._ ..
~-------------------_._---_
..
__ .
64 en schitterend licht. De Fransehen noemen dit feest la Cltancleleu1". 6. )) Van diesser ingheconien es .up den wy t ten - d 0 nderdag ende goeden Vrijdag xv c liij ende inde p a e ssche d auen en de octave van paesschen xv c liiij" o { 5 , 10. Deze post voegt eenige feestdagen bij elkander. De witte (groene, hooge) Donderdag komt vóór goeden Vrij dag, is gedenkwaardig wegens de voetwassching en de instelling van het H. Avondmaal , en schijnt zóó genoemd, omdat de Priesters, in den Vastentijd gewoonlijk in het paarseh geldeed , dien dag in een plegtig wi t gewaad de l\ns doen. (Zie DmlELA NIEUWENHUIS : de hooçe (eesten der Chr. kerk, bI. 107.) - Op den ernstigen, plegtigen goeden Vrijdag volgen de vrolijke Pa a s c hdagen. De gehee1e Paaschweek was eene feestweek, en bragt de geloovige Katholieken dikwerf in het heiligdom. En het feest werd besloten op de o c ta ve van Paschen, d. i. op den Zondag, den ach s ten dag, na den eersten Paasehdag. De Zondag of Paaseh-oetave draagt ook wel in de Rekk., en veelal nog in het dagelijksehe leven, den naam van beloken Paschen , een woord afkomstig van het oude beluiken. Het is dus gesloten Paschen , Paques 'clóses. (Zie NlEUWENBlJfS, bI. 170 en verv.) . Wij plaatsen hier de aanmerking, dat men oudtijds in Vlaanderen gewoon was het jaar te beginnen met Paaschavond, na de wijding der Doopvont. Dat dit geschiedde ook te 1\IUDE, blijkt onwedersprekelijk uit net boven medegedeelde, waarin goede Vrijdag nog gerekend werd tot 1553, en Pasehen tot 1554. men had dus achteruit moeten eraan in de Rek., indien men onze jaarverdeeling gevolgd e had, hetwelk ongerijmd zou zijn. Hetzelfde vinden wij in de andere Rekk., ook in die van den Disch, waarin de
6ö peticiën op de heilige dagen ten behoeve der armen, in dezelfde orde en met hetzelfde bijvoegsel steeds worden opgegeven. In de Rekk. van de Stad (gemerkt AA N0. 1) worden wij mede ten dezen overtuigd. Zóó in de Vóórrele: » den Stedebode Jan Lootius van dat hy op den 6 April 73 na paess,ehen ghereyst es met gheslote brieven tot Dame aen den griffier van IIoucke en l\Iuenikereede." (65) Deze jaarrekening noemde men den Brabandschen Stijl, en zij was toen in Vlaanderen genoegzaam algemeen. Alleen in de vier Ambachten volgde men die van UTRECHT, begin. nende ,het jaar met Kersdag , of 1 0, Januarij, vermits men onder den Bisschop van UTRECHT stond. nIet 1 0 • Jan. 1576 werd de Brab. Stijl, op bevel des Konings, in Vlaanderen afgeschaft. Zie J. SCHARP. Geschiedenis en Costumen van Axel, D I. bl. 111; noot (b).' In de tijdsbepaling van enkele gebeurtenissen zal ons deze opmerking in 't vervolg te stade komen. 7. » Van diesser ontfaen es up den Assensioensdag [Hemelvaartsdag], Si nr e n da ch [Pinksterdag], den tweeden Sinxendach en de oetave" f 1 ,4Q. In Vlaande1'en spreekt men nog van Pinkster nooit anders dan van Si n r e n , afgeleid van cinq of Cinquante, omdatdit feest op den vij{tigsten dag na Paschen invalt. De octa ve is de Zondag na Pinkster, of het feest der 11. Drieëenheui. In de Rek. van 1567:wordt deze oc ta ve dan ook de Drievuldigheidsdag geheeten: een dag, die thans nog in de R. Kerk met den hoogsten eerbied gevierd wordt. 8. » Van diesser inghecommen es ter wydinghe 'Van de Kercke :nc liiij" fO,33 5 • In het Woordenboek van KILIAAN komt voor het art. Eerekmiese , Kerckwyhinghe, als een feestdag, op welken de inwijding der kerk gevierd werd, en in de Werken der KoninkI. lIlaatseh. van Vader!. 5.
~~~~.._ - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ~ - - - - - - - - - _ __. ._-------~.
66
67
Taal- en Letterkunde te BRUGGE, D. V. bl, 368, lees ik het volg~nde: » Kennis of Kerkmi«. Het is overbekend, dat dit woord is afgeleid van het jaarIijksche Kerkwijdingsfeest der gemeenten, tot welker [welks] viering de naburen zich derwaarts begaven, en [dat) weldra eene gunstige gelegenheid voor den Koophandel, enz. werd; [het] is nu bijna geheel in eenen vreugde/ijd veranderd." (66) Deze Kerkwijding zal dus hebben plaats gehad op St. Jansdag , of 24 Junij, den dag, waarop nog heden de Kermis te ST. ANNA gehouden wordt, Dit zou ons doen vermoeden, dat het heiligdom te lIlODÉ, bij zijne voltooi. jing, op St. Jansdag is ingewijd geworden: eene ge. beurtenis, van welke men jaarlijks feestelijk gedachtenis hield, hoewel het ons vreemd voorkomt, dat men niet liever deze inwijding meer eigenaardig op den St. Anna. dag' heeft doen plaats grijpen. Dat echter niet altijd het feest der Kerkwijding plaats had op den dag, waarop voormaals het heiligdom ingewijd was blijkt ons uit het Ned. Arch. van KIST en ROYAARDS, D. VII., bl, 152, 153. Zoo ook, daf een heiligdom ingewijd werd op een dag, waarop een ander Heilige herdacht werd dan die, aan wien men het heiligdom toewijdde. 9. De St. J'an s d ag-viering begon reeds den vorigen avond, en duurde nog eemge dagen daarna. » De Oc t aven", zegt NIEUWENHlJIS, a. w. bl, 10, » of zoogenaamde nafeesten, waren in den beginne alleen bij de drie hooge feesten in zwang: later zijn zij insgelijks bij de heilige dagen ter eere van lIlaria en andere patronen der Kerk gevoegd." Hieruit verklaart zich reeds de volgende post, welke ons straks nog duidelijker zal worden: » Van diesser inghecommen es van den kerckmrs St. Jans avende x:v c I iiij laestleden ten vere en binder acta ve ten autare van Sint J
J
Ànllen, van vaenkens midsgaders tghelt uuten Llocke hedraghende tel' somme van" f 61 ,80. Behalve deze vierdagen zijn ons nog de volgende voorgekomen: 10. St. Stevendag (Rek. 1572). Eigenlijk is deze niet anders dan de tweede Kersdag , 26 Dec. , die aan den H. STEPHANUS, den eersten Christenmartelaar , is toegewijd. 11. Onzer Vrouwe boodschap (llek. 1570) , invallende negen maanden voor Kersdag , 25 Maart, den dag, waarop 's Heilands ontvangenis, volgens de boodschap des Engels aan lIlARIA , herdacht werd. 12. Palmzondag(Rek.1567), de zondag vóór Paschen, ingesteld ter herinnering van des Heeren plegtigen intogt in JERUSALElIl,' toen het juichende volk Hem palmtakken op den weg spreidde. 13. St. Annadag, 26 Julij, waarop in 1570 fO, 50 gecollecteerd was, in 1572 f 0 , 17 5 • 14. De H. Sacramentsdag, invallende op Donderdag na H. Drievuldigheid, of liever tien dagen na het Pinksterfeest. Petitiën op dezen dag vinden wij nergens vermeld, doch hij werd in hooge eere gehouden. 15. Onzer Vrouwe dag in September, waarop (volg. Rek. 1570) gecolI. werd fO,17 5 • Er wordt mede hedoeld de 8 ste dier maand, waarop lnaria geboorte gevierd wordt. Maria ontvangenis, 8 Dec., anders ook een hooge feestdag. en lIlaria Hemelvaart, 15 Aug., komt niet voor, hoewel zij ongetwijfeld zijn gevierd geworden. Wij deelen thans ééne en andere bijzonderheid mede,
68 aangaande de wijze, hoe sommige: dezer feestdagen te gevierd werden: Op den Witten Donderdag werd, volgens NIEUWENlWIS, bl. 107, aan de armen wittebrood uitgedeeld. Van de armen vinden -yvij geen gewag gemaakt', maar zonder eenige bijvoeging komt deze post voor op elke Rekening: )) Betaelt voor craekelingh gheoirboirt [gebruikt] op den Wittendonderdag." Ongetwijfeld was kmkeling een ander gebak, dan hetgeen thans zoo genoemd wordt. Het schijnt zoetachtig en knappig geweest te zijn. (Zie KILIAAN: kraeckeling.) Indien niet 'Voor de armen , dan was het bestemd voor de Communicanten, namelijk voor hen, dieophet Paaschfeest hunne eerste Communie doen zouden. Althans deze werden op gemelden dag ook op wijn onthaald. De Kerkerek. van 1553 spreekt van een stoop wijns à f 0 . 40, welke te dien dage gehaald was bij » Jonkheer Anths. de Cherf, Bailliu van de Stad van der Blude en waterrecht." - Op dezen dag werd ook de H. Olie, ofhet Chrisma, waarmede de Priester de zieken zalft tot vergeving der zonden, voor het gansche jaar ingezegend, en de overgeblevene verbrand. (NIEUWENH., bl. 111.) De Rek. 1567 heeft: n Betaelt om 't crisma te haelen" f 0, 65. Ook op Paaschavond en in de Paaschdagen onthaalde men de Communicanten. De wijn in 1553 » gheoirboirt wyttendonderdach paeschavent en inde paeschdarren· omme de Communicanten van der prochie" hee droeg f 0,40. De » lyfkoucke gheoirboirt de hooghtyt van paeschen" Voor dezelfde personen, kostte f 0,15. Zulk eene lyf of liefkoek , was, volgens KlUAAN , met honig of most toebereid. In 1567 schonk men den Communicanten op Paschen » twee dobbel lyfkoucken ende drie kannen bastaerd ," ter waarde van f 0,92 5 • Ook de bastaardllUDE
69 1vijn onderscheidt zich door groote zoetheid, en wordt ge. perst uit in de zon gedroogde druiven, of rozijnen. In iedere Rekening vindt men eene uitgaaf voor woelen op den Sinxendag, en in die van 1570 voor een sclzijveken garents om de woelen te hanghelI. Ik durf alleen bij gissing bepalen, wat men -hierdoor verstaan moet. » O.p dezen tijd ," met. Pinksteren, zegt NIEUWENHUIS, bl, 200, » waarin de natuur zoo feestvierend was uitgedost ,wel'. den ook met groen de tempels versierd, met bloemen de vensters omwonden." Nu beteekent woelen ook rollen, omwinden (zie KlUAAN, en C; TUINUAN, Fakkel der Ned. Taale); en welligt moet men dus bij deze woelen, die opgehangen werden, en met bindgaren vastgemaakt ,..,.denken aan guirlandes, omwoelingen, omwindingen van groen. Nog eene andere gewoonte had men te MUDE op het Pinkster- . feest. Jaarlijks' namelijk werd, voor omstreeks één stuiver, eene witte dlwe aangekocht. Ter opheldering. diene wat NIEUWENHUIS zegt bl, 201: »Onder de misbruiken, die in de middeleeuwen zijn ingeslopen, en gerekend werden tot eene plegtige feestviering te behooren, moeten 'wij vooral de gewoonte brengen, om witte duiven in de kerk te laten vliegen, of vergulde houten duiven uit het dak neder te laten, waardoor op eene zinnebeeldige wijze de uitstorting des H. Geestes moest worden voorgesteld.' nIet bijzondere plegtigheid werd de H. Sacramentsdag gevierd. Er werd alsdan eene groote processie gehouden, over welke wij beneden meer zullen zeggen. Na. den afloop van deze kwam het notabelste en grootste deel der gemeente, de Baljuw, Burgemeesters, Schepenen, de Priesters en anderen zamen in de herberg, alwaar dan de axijnsen der stad op wijn en bier, benevens het veer voor het St~ Jansfeest verpacht, en het schoonhouden der
70
71
kerk :en het leveren van 'was voor de IJ. dienst aanbesteed werden. Het was eene vrolijke feestelijke zarnenkomst, bij welke ten koste van i voor de Stad, en -} voor de Kerk, vrij wat verteerd werd. (67) Dat er toen een afzonderlijk beloond sermoen werd gehouden, hebben wij reeds gezien. De Priesters ontvingen ook nog voor de rozenkransen op dien dag eene bijzondere belooning. (68) Eindelijk komt nog vooral het Kerkwijdingsfeest of de viering van S,t. Jan in aanmerking. Gelijk we straks zagen , hiervoor werd het veer jaarlijks op Sacramentsdag verpacht, met specialen last, » om allen, die alsdan werden overgezet, zoowel met hunne waren als hun vee, alle mogelijke vriendeljjkheid en hulp te bewijzen." Voor drie dag e.n werd het Teer verpacht, hoelang ook het feest schijnt geduurd te hebben. Dit bljjkt uit het octrooi van de Staten.Generaal , gegeven 27 Aug. 1655, waarin gezegd wordt, dat ST. ANNA. TER !l:UIDEN, één van de oudste Steden in Vlaanderen ,vanoude tijden is voorzien geweest met twee vrije jaarmarkten, waarvan de privilegiën in 't ongereede zijn geraakt, welke nog waren gehouden geweest tot en met den jare 1620, .en .waarin geconsenteerd wordt, dat deze jaarmarkten weder als van' ouds gehouden worden, t, w. de .eerste op den eersten Woensdag vóór St. Jan, en de tweede den laatsten Woensdag in October. Voorts werd, vrijdom van regtsvervolging verleend voor schulden, gemaákt.véór deze marktdagen., gedurende dezeW 0 en sdagenjen twee navolgende dagen. De jaarinarkt in October schijnt echter nooit van zooveel belang geweest te zijn, als '\ie vroegere. Ik vind er in de Archieven nergens .melding van gemaakt. Ook zal .zijal spoedig in onbruik [zijn geraakt, in weerwil van het gegeven conserit, der Staten-üeneraal , teoordeelen althans naar eene
gedrukte publicatie van 1718, waarin alleen van de St. Jansmarkt gesproken wordt, als van de oude ordinaire vrije paarden- en andere beesten- mitsgaders jaarmarkt. (69) Het was dus Kermis te dezen tijde, gelijk ze ook nog heden, voor zooveel het is, op St. Jal~ gehouden wordt. Ongetwijfeld echter is de jaarmarkt hare geboorte aan het K e r k fee s t verschuldigd. Op St. Jansavond 'werd eene allerplegtigste Kerkmis gezongen. Daarvoor kwamen zelfs ieder jaar de Zangers van de beide kerken ie SLUIS naar JiWDE over, en genoten voor hunne diensten f 1 ,50. (70) De Pastoor preêkte op St. Jansavond en St. Jausdag, voor welke beide sermoenen hem betaald werd f 1,50. (Kerkerek.- 1564.) Ook werd er op St.lansavond eene solemnele processie gehouden, en aan de Kerkedienaars eene buitengewone vertering toegestaan. (71) Voor 300 uaenken« up St. Jans avent in 1564 werd betaald f 1 , 05, in 1568 voor 500 bouaikens en 200 oaenkens. f 2 , 62 5 • Het waren zeker gewijde vlaggetjes, prentjes en boekjes, bestemd voor de kerkbezoekers. Voor het bewaren van de kerk en de altaren, gedurende de St ..Jansviering, werd mede eene afzonderlijke som besteed. (72) De bediening en bewaring van het veer op St. Jansavon(l en St. Jansdag kostte der Kerk in 1554 f3, 30, doch wederkeerig trok zij de inkomsten der verpachting. Zoo bragt, in 1570, de pacht van het veer op St. Jansavond en de twee navolgende dagen, op f 12, 17 5 .ll1enherleze het aangeteekende op bI. 66 en 67, om te zien wat aan. merkelijke inkomsten de geheele St. Jansviering aan de Kerk bezorgde. Vergelijk voorts aant, (83). Zietdaar eenige bijzonderheden I betrekkelijk de viering der h. dagen te UUDE. Ik sluit dit reeds- lange hoofdstuk met de mededeeling , dat in 1553 op diversche hei-
<
72 lige dagen de nombre van 125 pond was was geleverd, ter waarde van f 19 ,50., IX. PrClcessièn.
Tot de Eeredienst l'ehooren ook de Processiën of
Omm eg ang e n , die statige feestelijke optogten van de Geestelijkheid in haar plegtgewaad en de schare der geloovigen met, de brandende waskaars of toorts in de handen, onder koorgezang langzaam voorttrekkende langs de met groep en vlaggen versierde straten. llIen zegt, dat zulke Processiën sedert de 4de eeuw in de Christelijke Kerk in zwang kwamen, en het is buiten twijfel', dat zjj eene navolging zijn van dergelijke optogten bij de Heidenen. Op zinnelijke menschen oefenen zij een ongemeen vermogen, en uitermate geschikt zijn zij, om weinig ontwikkelde zielen te vervullen met heiligen eerbied voor de :Roomscbe Godsdienst, welke hierin al baren luister en pracht ten toon spreidt.
J!
. r (
I
I
Geen wonder, dat zij in die Kerk ten allen tijde zoo algemeen in gebruik en eere waren. Paus URBANUS IV had er in 1264 eene algemeene ingesteld voor geheel de Christenheid, namelijk op den H. Sacramentsdag, bekend onder den naam van "t Feest van Christus ligcltaam. (73) Dat men zich ook te MUDE stipt aan deze verordening hield, is ons reeds gebleken hl, 69, en vooral aant. (67) Opdat het ecbter blijke, hoe het bij de Processiën in 'talgemeen, en bij die op Sacramentsdag in 'tbijzouder toeging, deelen wij mede eene merkwaardige publicatie van den lUagistraat van 1IIUDE van den 13den van Wedemaand , d. i. Junij, 1525, te vinden in Boek A. N0. 1, waarin de
73 Processie bepaald werd op den naastvolgend en Donderdag: (74) )) Actum xiijdcn van "Vedemaentao. )) x v«
en
XXV."
)) lUen gheeft te kennene van den heere en der wets weghe der Stede van der mude ëü van den waterrechte , dat men in donderdaghe naestcommende draghen sal de processie van den heleghen sacramente, waerby men beveelt van weghen derzelver wet, dat alle dekens ende vinders (75) van ambachten ende neeringhen deser stede, die ghewoonlic eII ghecostumeert syn sjaerlicx over te comene, dat sy dezelve processie wel ende eerlicken .. , .. , ende in donderdaghe nuchtent met deselve haerlieder kerssen hem lieden vinden sullen ter ouder mude ten acht hueren , omme alsdan te porrere (7el) metten voorsz. helegben Sacramente, op dies arbitralick gecorrigeert ende gepugnieert te syne ter discretie van Scepenen. Ende voort dat alle degene die dezelve processie .... '. als dekens, vinders, kersdragers ,reghele ende oordene bouden, zo dat beboort, ende' ooc gehouden te porren, zo wanneer zy dies by den pencionnaris van der mude gesommeert ende vermaent sullen wesen, benlieden ooc by dese adverterende, dat dengheenen die van der wets wegen gestelt zal zyn ter ordonnantie Van derselver processie, te verdraghene, eenige ofte rebellichede te bewyzene, op dies scherpelic gepugnieert te syne ter discretie van Scepenen. Ordonnerende voorts, dat alle degbeene, die gbeordonneert zyn by haeren dekens ende vinders kerssen te dragen of ooc eenich ander last heb. ben van denselven haeren dekens ende vinders zullen op ghelicke als vooren. Insghelicx dat alle de boodelieden , die jaerlicx gecostumeert deselve kerssen
74.
75
[beteekent dit hier , niet als boven kaarsen , maar Eersteuen , Christenen?] over te voerene , dat sy met haeren booten ghereet liggen, om kerssen [kerstenen?] over te zettene , ten fyne dat danof gheen clachte en come, op gelicke peyne als vooren." Veel gelijkheid heeft deze publicatie met die van den lUagistraat van MIDDEL~URG in Mei 1567, opgegeven door 's GRAVEZANDE, t. a. p. bI. 458. Ik kan de vraag niet onderdrukken, of nu reeds de l\Iudenaars zóó verlicht waren, dat zij zich tegen de Roomsche ceremoniën begonnen te verzetten, en eene strafbedreiging op hunne 1'ebelligheid, eene vermaning tot rustige gehoorzaamheid behoefden, welke men te mDDELBURG in het woelige jaar 1567 noodig achtte. Er was althans te dezen tijde handel en scheepvaart genoeg te nWDE, om bekend te worden met vrijzinnige gevoelens, die elders begonnen door te breken. - Het schijnt, dat ook de Kerk gedeeltelijk de kosten droeg van deze Processie. In de Rek. van 1564, 1567 en eld, leest men: » Betaelt over 't draeghen van 't Sacrament ende St. Annekeerssen" fO,60, fO,45. "Yaren deze St. Anna kaarsen niet kaarsen, die van wege de ST. ANNA·kerk gegeven werden? (77) Behalve deze algemeen gebruikelijke Processie, werden er echter nog andere, bijzonder aan )WDE eigen, gehouden, bepaaldelijk de reeds genoemde op den zoo hoog geëerden St. Jansdag. In de Stadsrek. van 1597 leest men: » Betaelt zekere soldaten der stede van der Sluus, ter begeerte verzoucke en last van Burgemr. ëii Schepenen binnen deser stede op st. Jans avent ommeganc dezer zelver, tot meerdere verzekerthede, gerusticheit en bescherm nesse van deghenen die aldaer ten omeganghe b l even corn m e n." Uit de laatste woorden b ijkt, dat de Pro-
cessie eene gewoonte was uit Yfoegere tijden. De verpachting van het veer op St. Jansavond stond dan ook zeker met die Processie in verband, geschiedende dit niet alleen, om beesten ter markt, en kooplieden en waren, maar ook Christenen tot het Kerkfeest over te voeren. Ter eere van ST. JAN bestond een gilde, dat zijnen naam voerde. Onzeker is het, of er ook eene Processie plaats vond, op St. Anna·dag, 26 Julij. Het verwondert ons, dat dil Patrones der Kerk en der Stad zoo weinig in aanmerking komt, veel minder althans dan de H. JOHANNES vereerd werd. Er was wel is waar een St. Anna-gilde. en het ons gebleken, dat haar dag ook kerkelijk gevierd werd. (BI. 67.) Doch van een Omgang tot hare eere heb ik niets gevonden. Eindelijk zegt nog Boek A. N°. 1, dat er den 10 Sept. 1513 te nWDE eene Processie is gehouden. Ware het op 8 Sept. geschied, ik zou meenen , dat het geweest ware ter gelegenheid van het feest van jla1'Ïa's qeboorte; 't welk" gelijk wij zagen, hier gevierd werd. Nu is het misschien een buitengewone maatregel geweest, afgeperst door den nood, waarin Ylaandere« verkeerde door den inval van HENDRIK VIII, Koning van Engeland, die ten gemelden jare op DOORNIK aantrok, en de oude Bisschopsstad, aan welke ook nlUDE kerkelijk was onderworpen, innam.
x. GlIden.
lIlet de Processiën staan eenigzins in verband de Gilden, in zooverre namelijk, als gene door deze werden gevolgd en opgeluisterd, zoo als ons gebleken is uit de in het vorige hoofdst. opgegevene publicatie. Hoewel bet meest
f
"'--------------------------------_._-------
_-.1
-~
I 76
77
vereemgingen waren van verschillende soorten van ambachtslieden ter bevordering van de belangen hunner bedrijven, en daarom meer van maatschappelijken en politieken aard, zij hadden toch ook een godsdienstig karakter. Sommige hadden een eigen Altaar in de kerk, een eigen Kapellaan , een Heilige tot Patroon, een fonds tot het doen eener misse voor overleden Gildebroeders, eene bepaling, om bij hunne uitvaart tegenwoordig te zijn, enz. Het is ontwijfelbaar, dat één en ander van het genoemde ook te ~lUDE geldig was en in de ST. ANNA-kerk gezien werd, hoewel wij er geen bewijs voor aantroffen. Wij vinden, vooral in Boek A. N°. 1, eene jaarlijksche opnoeming der Gilden, wanneer de verpachting op Sacramentsdag vermeld wordt, in dezer voege: )) Onzer Vrouwe Gilde," )) Sint Anne Gilde." )) Sint Jans Gilde en bierdraghers." )) De brekers." (78) )) Sint Antheunis Gilde." )) Sint Eloys gilde." )) Sinte Kathelyne Gilde," )) Sint Jacops Gilde." » Sint Pieters Gilde," J) Sinte Laureys Gilde de Smeeders.' » De Voerlieden." » Damwasschers." (79) )) De Leverpier." (80) » l\Ieters van den Corfvissche." » Packers." II ... Bierpeilders." II Bewaerders van de vere aen de Noortzyde." • J) Aell de Zuutzyde."
Ten hautare ," elders II ten autare van St. Anne".(81) Bewaerders van den vane ," elders II van vaenkens ende den bouck." (82) )) Met Sint Jans hooft ," eld. II bewaerders van Sint JaDS hooft." (83) » l\Ietten bullen ," eld. )) bewaerder van der hulle ," (84) 'll Bewaerders van den wassche." Over het Gilde van Scheepstimmerlieden, of van St. Laltref«, heb ik reeds gesproken bI. 33 en aant. (33) Er was bovendien nog een St. Sebastiaansgilde, zijnde handboogschutters, aan welke jaarlijks op hun schietfeest van wege de Stad een ton bier vereerd werd. Het Schuttershof', een terrein van 132 roeden, in erfelijken cijns genomen van den Disch of armen, waaraan het behoorde, was gelegen aan de noordwestelijke zijde der kerk, in hare nabij heid. (85) J)
»
Xl. Naamlijst en berigten van Geestelijken der ST. ANNA.km'k.
Volgens het beloofde op bJ.60 , ga ik thans eene naamlijst benevens enkele bijzonderheden van de R. K. Geestelijken te ~JUDE mededeelen, om daaraan vast te knoopen een doorloopend verhaal van gebeurtenissen op het kerkelijk grondgebied aldaar. Volledigheid kan men hier niet verwachten, dan alleen in zooverre , als de overgeblevene bescheiden ons hun licht schenken. Ik zou met de Pastoors beginnen moeten, doch men vergunne mij met de Kapellaans aan te vangen, alweder om die reden) dat de keten der geschiedenis zich meer onafgebroken aan de eerstgemelden vasthecht.
78
79
KAPELLJlJlNS.
ghinnende bam esse ende hendende den laetsten dach van meye xve lxviij." Hij moet dus in't begin van Junij 1568 vertrokken zijn. Zijne afwezigheid was echter slechts tijdelijk, en bij schijnt niet ontslagen te zijn geworden van zijne dienst te ~IUDE. Hij werd vervangen door
1', JAN DE HELLE. Deze is de eerste, wien wij met name aangeduid vinden, in 1553. Er wordt wel vroeger, 17 Oct, 1537 (zie bij Pastoor A. WILLAERT) en in de Dischrek, van 1549, van een Kapel/aan gesproken, maar genoemd wordt hij ons niet. JAN DE HELLE komt voor in de Kerkerek. van opgen. j., in een post van uitg., welke reeds op bI. 53 en 61 vermeld is. Intusschen is dit de éénige plaats, waar wij iets van hem aangeteekend vinden, zoodat we niets meet' van hem weten te berigten. 2. SAMPSON HARUP. Hij komt voor in Boek A.. N°. 5, 29 Dec. 1559, als JAN SA~fPSON HARUP, » Cappelaen van St. Anne kercke ter mude," schuldig aan DANIEEL UNNE~lAN 2 Pond 6 sch., waarom op diens verzoek des Kapellaans huisraad in beslag genomen werd. Volgens aanteekening van 30 Dec. 1559 was hÜ ook aan JAN VAN nlECHELEN 30 sch. schuldig. Dat hij niet altijd schuldenaar, maar ook wel eens schuldeiseher was, blijkt uit deze opgave in hetzelfde Boek: » ghecondempneert bij den collegie van Schepenen" enz. » Mattheeus marcx pro [pleiter 7] jeghens heer Sampson harup CapeJaen in St. anna kercke derzelver stede h-. [heescher, eischer 7] in de sornrne van 3 sch. 10 gr. procederende de 3 sch. 4 gr. over den sallaris van voors. Capelaen van uutvaert van 's p«, hunsvrouwe ende . ter eau se van wettelicke casten int vervolghen van dien bij den hr. gedoocht, alvolgens de kennisse ende consent van pro Actum den 29 Jan. 1567." Ook in de Kerkerek. van 1564 komt bij voor als Sasnpsoen. Haerup, Desgelijks in die van 1 Oct, 1567 tot uIt. Sept. 1568, waarin acht maanden tractement aan hem verantwoord worden, »be·
3. PASSCIIIER HOETE. Deze diende echter naauwelijks ééne maand. Terstond op de laatstvermelde post van uitgaaf volgt in dezelfde Rek.: » item betaelt aan hroeder passchier hoe!e van dat hy inde a b s en tie van den Capelaen gedient beeft van den xxx en meye Ixviij totten xxvijen wedemaent [Junij] daerna volghende" f 2. In diens plaats kwamen twee ongenoemden, blijkens de volgende post: ;l item betaelt twee andere capellaens daernaer ghesuccedeirt naer advenante van x ii ij Pond gr. ts», ende dat van de drie maenden te weten hoymaent ougst en septembre te bamesse xv e lxviij" f21. Wat moeite de Pastoor deed, om een Kapellaan te hijgen zie hl. 55. 4. JACOB
DE
WACHTERE.
Hij ontving een geheel jaar tractement van lOet. 1568 tot 1569. In 't Quoyer van Iunulertsten penninck , gemerkt AA N°. 1, leest men, 1569: )) Heer Jacob de Wachtere , capellaen, bewuendt 't huus van de voornoemde Kercke by bespreke van zynen dienst ghetauxeert v sch. 1."
5: SAIUPSON
HARUP.
Hij kwam terug in 1570. De Kerkerek. van 1569 tot 1570 ontbreekt. Maar in die van 1 Oct. 1570 tot uIt. Sept. 1571 wordt een geheel jaar tractement aan HARUP verantwoord. Hij zal voor goed vertrokken, of gestorven zijn in 1572. In 't Kohier van den 22 slen penn, v. d. j. luidt het nog: » Heer Sampson lIaerup bewoont" enz. II daerof de woenste
f L-
~
80 hem in "t sennemen belooft was." DIaar ontmoeten wij ook den volgenden.
81 tenzelfden jare
6. THOmAS DUHEaI. Niets anders vinden wij van hem, dan deze vermelding in de Kerker. van 1572 (die van 1571 tot 1572 ontbreekt): »,]i Thomaes- Duhern Capellaen over synen dienst van xxiij decernbre xv c l r r ij totten xx en van april Trr iij' enz. Hij diende dus ter naauwernood vier maanden. 7. JACOB DE WACHTERE. Ook deze was slechts tijdelijk afwezig geweest, en keerde weder van zijne reizen op het laatst van April 1573. Op laatstgem. post volgt deze: » Jacob de Wachtere ghesuccedeirt capellaen inde plaetse van den VOOI:rï. oer synen dienst van vijf maanden - varll e ll van meije lxxiij tot bamesse daernaer volghen 9t [comt] met x sch. voor syn reysen en oncosten" enz.: reizen en onkosten, waarschijnlijk gemaakt in het belang der Gemeente. Hem werd dan ook te LISSEWEGE een bode toegezonden, Zie bI. 55. In Fehr. 1574 is hij vertrokken of gestorven, volgens Rek. 1 Oct. 1573 tot ult. Sept. 1574: » Betaelt heer Jacob de Wachtere over zynen dienst van vier maenden t. w. van bamesse tot lichtmesse." [Bavomisse 1 Oct. , 1flaria Lichtmis 2 Febr.],
8. DIRK GHEERTSEN. Deze wordt in de laatstgen. Rek. uitdrukkelijk ienoemd gesuccedeerd k a pe i l a an in de p la a t s Van voorn. heer Jacob deWachtere, en ontving over zijn dienst van drie maanden, begonnen 15 Jum] 1574, tot 15 Aug. , f 24; voorts voor anderhalve maand, tot 1 Oct., f 12. Van Febr. tot Junij was de KapelJaansdienst waargenomen eerst door » Broeder Pauwels 'van der Zille pryoor
~~~ -~---~~~-----------------------'-'
van de Augustijnen in Brugghe ," die trok )} over synen dienst ghedaen in de paeschendaghen l r r i ij bij gebreke van caepelJaen," f 4,90. Daarop was JAN HAERUP gekomen, waarschijnlijk een bloedverwant van hovengenoemden SADJPSON, en had eene lUis gedaan. Nog een ander Priester had voorts pogingen' aangewend, om de Kapellaansplaats te verkrijgen, maar vruchteloos (bl. 55); totdat in Junij 1574 DIRK GHEERTSEN verkozen werd. Hij komt voor in de Kerkerek. van 1574, en in 't Koh. van den lOllen penn. v. d.j. als heer Dierick, zooals hij veelal genoemd wordt. De Rek. van 1575 ontbreekt. Maar in die van 1 0 • Oct. 1576 tot ult». Sept. 1577 leest men: Jt van mr. hans de busmaker van pacht van tcappelaenshuus van meije Ixxvj tot meije lxx.vij voor XIX sch. en i gr. rv] m ten voor den godtspenii." In deze Rek. wordt dan ook geen Kapellaanstractement vermeld. Ook heeft het Koh. van den lOllen penn. van 1576: »De Kercke van St. Anne heeft een hu useken , twelck bewoont es by sol dat en, ghetauxeert v sch. i ," zijnde dit hetzelfde huis , dat voorheen door de Kapellaans was hetrokken geweest. In 1575 of 1576 heeft lIIUDE dus GHEERTSEN verloren. Hij was de laatste der Kapellaans , die voor de dienaars van den oorlog hadden moeten plaats maken. Het vreedzame huis was nu bewoond door eenen meester busmaker , immers een bewerker van het schietgeweer der soldaten? Onrustige tijden, die het verval' en den onderaana o 0 der gemeente na zich sleepten! PASTOORS.
1. GILLIS RONSSE. Hij is de eerste, wiens naam ik gevonden heb , en we in Boek A. N°. 1, op den 15dllR van Hooimaand 1525, als
-
6
82
83
pi'óé1liépape van der Kercke. (86) In Boek A. N0. 2, 13 Lauwe 1536, wordt GiUis Ronsse genaamd vicep,'ochiepape ea« Sint a. inzynen tyd. In de Stadsrek. van 1529 komt, onder de rubriek andere betaling gedaan van da{J1Jaarden enz, , zekere 'Consultatie voor, nopende de materie van hem' GiUes Bims, pbro ende prochiepape. En in die van 1532
heeft letterlijk dezen zelfden naam gedragen. Hij WaS geboren te BRUGGE (SANDERlJS, I. 181) omstreeks 1490. Zijne ouders zonden hem naar PARIJS, om he~. voor de regtsgeleerdheid op te leiden. Doch zijn smaak voor de muzijk deed hem overgaan tot de school van JEAN DIOUTON, Kapelmeester van FRANS I. In 1518 vertrok hij naar ROnJE, en weldra naar VENETIë, waar hij zich met roem overdekte door de vorming van talrijke leerlingen en het componeren veler meesterstukken. Hij was er Kapelmeester van de ST. 1IIARcus-kerk, bijna de hoogste eereplaats in Italië. Uitvinder der muzijk met onderscheidene koren, was hij de stichter .der vermaarde Venetiaansche MuzijkschooL Omstreeks 1550 schijnt hij gestorven te zijn. (Verg. de beide Verhandd. van KIESEWETTER en FETIS, bekroond en uitgeg. door de 4 de Kl. van het Kon. Ned. Inst. in 1829: 1 sle Verh., bI. 43 vv, ; 2 de, bl. 36 sv, Voorts GUICCIARDINI, Bescb. d. Ned., bI. 41, en de belangrijke Verh. van Prof. KIST, over het Eerkei. Orgelgebruik, in het Arch, voor Kerk. ûescl«, D. X, hl. 217.) Naam, geboorteplaats en leeftijd doen mij vermoeden, dat deze ADRIAAN WILLAERT aan onzen Pastoor van ST. ANNA vermaagschapt was.
wordt gesproken van )) trechtvan der vercopinghe van den huuse ende erfachticheden van wylen zaliger memoriën heer GiÏlis Ronsse , pbre." Hij zal dus omstreeks 1532 gestorven zijn. 2. ANDIUES HEINDERICX. Waarschijnlijk opvolger van R{)NSSE, en overleden in 15135. Zie 'tgeen van hem vermeld is bI. 54. lil Boek A. N°. 2,26 'Sept. 1535, komt voor nMartin de Clerc, prochiepape vah onzer Vrauwe Kerke binnen der Stede van der Sluus ," ten wiens verzoeke gearresteerd was de som van 18 sch. , toebehoorende aan I) heer andries heindericx , als prochicpapenan St. anne-kercke ghezyn hebbende." In de volgende acte, tenzelfden dage. wordt gesproken van » heer andries beindericr , als onlanox leden vicheprochiepape ghezyn hebbende van St. a. 'k. ter mude." In de acte van9Lauwe'153-6heethij ) Hr. andries heindericx , wijlen viceprochrépc van Sint anne." "Uithèt aangëtëekende op 'bI. ,54 weten wij , dat men aan 'het Geesteiijk Hof een verzoek had ingeleverd, om in plaats van 1fEINDERICX als Priester te mogen hebben WILLE~I VAN ROODE. -Het is zoo goed als zeker, dat dit verzoek niet is toegestaan, vermits wij in 1537 reeds een anderen opvolger van eerstgenoemde aantreffen.
.
A1>1tlAANWILLAERT.
Een zedeloóie "Honnik gevenntsê,
Een der beroemdste 'toonkunstenaars in de 16 de eeuw
») ADRIAEN WILLAER'l', pbre e?vicecureyt van der kercke eü prochie van Sint-anne", was, 17 Oct, 1537, aangeklaagd van overspel Ten gevolge dier aanklagt deed hij vergaderen na de Hoogmisse den Kapellaan , de Kerkmeesters en andere Notabelen, voor wie hij de beschuldiging onderzocht, en zich verantwoordde. (Boek A. N°. 2.) lUisschien staat hiermede in verband 1I de zake tusschen heer Adriaen Willaert, viceprochiepape van Sint Anne I{re in materie van injurie jeghens een en CIaeis Wouters, ghevanghen", waarvan in de Stadsrek. van 1537
84 gewaagd wordt. Gedurende zijn Priesterschap te lIWDE !evert de geschiedenis eene even treurige als merkwaardige proeve der ook van elders genoeg bekende zedeloosheid van de kloosters en Roomsche Geestetijkheid in de eeuw der Hervorming. ,Wij lezen haar in de Stadsrek. van 1540, en geven haar op met hetgeen wij daar letterlijk vinden: » Betaelt heer Adriaen "\VilIaert pbre ende vicheprochiepape van Sinte anne ter mude, over theekenen als notaris [met de zaak bekende, gevolmagtigde en verantwoordelijkJ, dat den gardiaen van den convente ter Sluus, ende dat van den minebroeders , renonchierde den persoon van barthelemeus f9 Gillis (87) als zijn leeckbroeder ghezijn hebbende van denzelven convente ende uurgangher van dien, ghevanghen in cas van criesme, behoudens dat men hem niet openbaerlic executeren en zoude, omme te eviterene de schandale van der ordene. Over dezelve renunchiacie te teek enen" f 0',90. In dezelfde Rele leest men vroegel': I) vertheert -ten huuse van bauwin Adriaenszone hauwins , weert in thoochhuus ter ouder mude, over huerlieder occupacie, dat zij drie daghen achtereenvolghend'e ghehoort hebben informacie precedente ten laste van barthelerneus f9 GiIlis matthys , ghevanghen- verweerere in cas van criesme ende als berucht wesende, ghecomitteert hebbende de groote orribele zonde van sodomie. Noch dat de voorn. Schepenen tot vijf reysen den voorn. ghevanghenen by nachte ende ontyde secretelic gheëxamineert hebben ," enz,' Na vele besognes is eindelijk de voornoemde BARTHELElIIEUS GILLIS alhier )) secretelicken gheëxecuteert metten zweerde." (88) 4. ERANÇOIS VAN DEN BUSSCHE. Genoemd in Boek A. N°, .3, onder dagteekening van 9
~~~----------------------------'
85 Nov. 1546, was deze waarschijnlijk de opvolger van ADR. WILLAERT. 5. ERASMUS DE JONGHE. PHILlPPUS D'HOYERÈ, verus Pastor. Beide komen, voor het eerst en veréénigd, voor in Boek A. N°. 3, waarin wij deze aanteekening vinden van 29 Dec. 1546: II Erasrnus de Jonghe, pliîe , viceprochiepape van St. Anne in de mude, als hem representerende over' meester philips de hoye [ook onder dezen naam komt hij enkele malen voor] verus prochiepape van derzelver kercke." Ook de Kerker. van 1553 noemt ·PHILlPS DE nOYE.kE als priester en verus prochiep., en ERASllIUS DE JONGHE als vicepreehiep. {Zie bl. 53.) Die van 1564 heeft: i) van heer remeeus rogghe over mr. phls doyere van zekere cheyns van een plaetsken landts daer zyn huus op staet de a", l sil ij ," f2,I5. (Verg. hl. 49,50.) En ook Pastoor ROGGHE heet viceprochiepape. In de Histoire Clwonologique des Eeêque« et du Chapitre exemt de l' Eglise cathédrale de S. Bavon à Gand, uitgegeven in 1772, komt van PHILIPPE D'nOYERE, als Kanunnik der ST. BUFs-kerk, en bezitter eener Praebende , op hl. 327, een levensberigt voor. 't welk ik hier vertaald laat volgen: )) PHILII'PUS D'HOYERE [geb. in 1495J, zoon van PIETER D'BOYERE en ARNOLDINA VAN ~IALDEGHEDI, was Pastoor te ADEGBEDI, bij EECKLOO in Vlaanderen, toen hij - bezit nam van deze Praebende den 17 December 1552. Hij liet eene rente na voor de olie der lamp, die gestadig branden moet voor den Tabernakel van het H. Sacrament in deze kerk [ST. BAAF). Gestorven zijnde den 12 l\faart 1571 , oud 76 jaren, werd hij bij het groot portaal he-
86
87
graven, waar hem een blaauwe grafsteen gegeren werd .met dit opschrift en zijn wapen aan 't hoofd:"
priester en viceprochiepape van St. Anne·kercke in mude
SEPULTURA VENERABILIS VIRI DiiI AC
MAGISTRI
PHILIPPI DE HO YERE, HUJUS
Eaa lE •
Eaa lE •
CANONICl,
QUI INTER ALlA
PRlESTITA BENEFICIA LAMPADEM,
QUM
ANTE SANCTUARIUM PERPETUÛ ARDERET, FUNDAVIT: OBIIT 12. M.ARTII. A Ir. Dm 1571. lET. 76. Wanneer wij aannemen, dat deze dezelfde is, die pastoor van ST. ANNA was, 't welk mij ontwijfelbaar voorkomt, dan laat zich zijn levensloop bij gissing aldus regelen. Hij werd op zijn 25 sl e jaar, in 1520, Pastoor van ST. ANNA, 't zij als Vicaris, 't zij als »eru« Pastor. Vervolgens kwam hij te ADEGHE~] in 1524 of 1525, maar bleef vert~s Pastor van St. A., , en GILLIS RONSSE werd in dit jaar zijn- Vicepostor. Zoo ook de opvolgers van dezen, die allen den. titel voeren van viceparochiep. tot aan VAN HALLE. In 1552 vertrok bij van ADEGHEM en werd Kanunnik te GEND, maar bleef steeds op de ST. ANNA-kerk zijne betrekking behouden, tot dat hij ze in 1565 of 1566 verloor. 'Yant de Kerkerek. van 1567 meldt, dat de priesteraige bern wijlent toebehoorde. (Zie boven, bI. 57.) En hoewel priesterage beteekent pastoorswonin{l, zoo schijnt het mij toe, dat met dit verlies der Pastorij. tevens datvan zijn Priesterschap gepaard ging. ANTH. VAN HALLE draagt dan ook in deze Rek. den titel, niet van vicepriester , maar van verus pastor. Wat D'HOYEftE tot het afleggen van zijn Priestenchap te l\IUDE, vijf jaren vóór zijn dood, bewogen heb be , durf ik niet bepalen: misschien wel het opkomend licht der Reformatie, 't welk zulke misbruiken niet dulden wilde'. Wat nog ERASMUS DE JONGHE betren , hij wordt als
,.
vermeld ook in de Dischrek. van 1549: 6. REMEEUS ROGGHE. In de Kerkerek. "Van 1553 vonden wij het laatste herigt aangaande eenen Priester, nam. ER. DE JONGHE. Eerst in 1559, 3 April (Boek A No. 5), hoeren wij van eenen anderen, van REMEEUS ROGGHE. » priesjere ende prochiepape van der stede van der lUude ende waterrechte." Het zou dus wel kunpen 7!ijn, dat er, in het zesjarig tijdvak. waarin -alle spoor van Priesters verdwijnt, nog tusschen de beide genoemden een ander de H. bediening heeft waargenomen. Jammer dat de Kerkerekk. van 1554 tot 1563 ontbreken. Die van 1564 vermeldt Heer R. ROGGHE. Zij loopt over negen maanden, van 21 Dec. 1564 tot 1 Ocr, 1565, en geeft het Pastoorstracternent aldus op: »Eerst betaelt heer remeeus rogghe ende h. corn keymuelene pastoors deser kercke over neg hen rnaenden dienst by hem lieden ghedaen, begbinnende te kersrnesse xv c lx i iij ende hendende bamesse XyC lxv" f23, 47 5 • ROGGHE is dus zeker door den laatstgem. vervangen; wij mogen aannemen in 't begin van 1565. Hij is toen denkelijk vertrokken naar ST. LAURÈNS, in Oost-Vlaanderen, en met ongenoegen van MUDE gescheiden. Althans de Stadsrek. van 1565 spreekt van eene Idagt aan den )1 E. vader bisschop van hrugghe over h r , remeeus rogghe, vicheprochiepape derselver kercke." In de Kerkerek. van 1564 komen deze posten voor: II Betaelt franssois Iuucr verschoten te brugghe, om met mijnheer den bischop te spreken" f 0 , 57 5 , enz. Zie bI. 54. II Betaelt fr. luucr ende pieter wiIlems voor dat zyl. verschooten hebben als zij St. Lauwereyns wairs omme metbeede de pastors te spreken" 0,57 5 • Den 10 April 1567, .volgens Boek A.
r
"~.
88
89
N-ll. 5, verkocht hij zijn huis en erve aan .UUWEREYNS ZOET~.ERT , inwon e van MUDE, voor 36 Pond.
Spaansche onderdrukking, ontwikkelde zich toch die bewonderenswaardige geestkracht, die onze vaderen wapende in den Godsdienst· en burgerkrijg , hun klein vermogen schraagde en hen volharden deed en zegevieren.
7. CORNELIS KEYllWELENE. .Dat deze KEYMEULEN werkelijk het Priesterambt te lIIUDE .bekleed heeft, en opvolger was van ROGGHE, zagen wij op devorigebl.,waarwij hemaantrofIen als Pa s t oo r d ez er kerke. Zeer kort evenwel moet hij slechts in deze bediening geweest zijn. Nog weten wij hem aangaande (zie bI. 54). dat de Griffier der stad den 5 Aug. 1565 eene reis ondernam, om CORN. ·KEIMUELENE tot Pastoor te erlangen. Meer weten wij van hem niet. 8.
ANTHEUNIS VAN HA.LLE.
Jlaatregelen tegen den Beeld»torm te MUDE. Hervorming•• zncht. Regtedijk verhoor omtrrent Mr. BLA.8IUS. Be. .Iemmerrug der RefOl'matie door het geweld van A.LBIl. Handeling der Geestelijkheid tegen VIl:N H,l.LLE.
:Wij zjjn .genaderd tot den merkwaardigste VqnDIUDE's Priesters , v.an wien wij thet meeste kunnen mededeelen, die het langst van al de ons bekenden in de H. bediening alhier arbeidde, en wiens diensttijd invalt in het gewigtigste tijdsgewricht. Terwijl Y..lN HALLE zijn verblijf hield te MUDÈ, werd -eerst Vlaanderen beroerd door den woeste~ beeldstorm , zag men de ontloken Hervormingszucht alom krachtig uitbreken en werd zij gesmoord in de ijzeren armen van den geduchten ALE.!, om naderhand te herleven en te triomferen. In de dagen van VAN HALLE was het nu eens het ongebonden graauw, dat met dolle oproerwoede het land afliep, dan het oorlogsvuur , dat "lammen en vernieling rondom zich spreidde, dan de Watergeuzen, die de kusten bedreigden, dan de l\lalcon ten te n, die den landzaat deden sidderen. En te midden van al dat gewoel, en onder het looden gewigt der
~
Ir "
11
!l
• jlI ~
iI"
~.
Het vroegste, dat wij VAN HALLE vermeld vinden, IS IQ de Dischrek, van 10ct. 1565 tot ult. Sept. 1566, waar de uitgaaf verantwoord wordt van f 6 , 80 aan II heer antns v. h. als pastoor over den jaerl. dienst by hem ghedaen den Aermen ende den disch, beginnen bam esse xv· lx v ende hendende bamesse xv' lx vj .." lUen ziet, deze post sluit zich onmiddelijk aan die der Kerkerek. van 1564, waarin ROGGHE en KEYMOELENE als Pastoors vermeld worden tot Bamisse 1565. (BI. 87.) De Pogingen om KEIM. te behouden, ondernomen in Aug. v. d. j., zullen dus mislukt en deze met het einde van Sept. vertrokken zijn. En den 1 Oct. 1565 is VAN HALLE in dienst getreden. Hadden wij de Kerkerek. van 1565, wij zouden dit ongetwijfeld bevestigd zien. Eerst in die van 1567 verschijnt hij als vents pastor deser kercke. (Ook die over het belangrijke jaar 1566 ontbreekt.) De komst van VAN H. in 1565 wordt. mede blijkbaar uit het getuigschrift van Burgs. enz., dat ons aant. (96) zal voorkomen. Daarin wordt, 12 Febr. 1571 (1572 naar onze jaarrek.) , gezegd. dat hij toen hier zes achtereenvolgende jaren en daarboven Priester was geweest. En nu, nog geen jaar was hij te nIUDE, of ziet, daar barst de Beeldstorm uit in West· Vlaanderen (14 Aug. 1566), en verspreidt zich van daar als een vuur alomme tot in Zeeland en Holland. Intusschen , vrij zeker is het, dat de ST. ANNA-kerk van die verwoesting is verschoond gebleven. HUNNIUS, Zeeuwsche Buise , bI. 82 en 83, veronderstelt wel het tegendeel, maar hij vergist zich. Want
90
91
niet alleen wordt van die vernieling in de Archieven nergens een woord of bewijs aangetroffen, maar wij lezen Boek A. N°. 5, dat 20 lUei 1567 even als altijd, plaats vond de aanbesteding van het schuren van den Epistolare, staande in het Hooge Koor, van de metalen Kroone hangende voor het Altaar van ST. ANNA, de glazen vensters, enz. , alles ongeschonden voorkomende. 1\laar vooral , er was van wege de Overheid bijzondere zorg gedragen, om het plunderen te verhoeden. In de Stadsrek. van 1566 staat opgeteekend: » Betae!t Jacques de muennick, bailliu deser stede van zulcx als hem by den college toegheleyt es ten respecte dat hy ten twee reysen met diveersche assistenten hy nachte visitatie ghedaen heeft, ende onderzouck van 't quaedt gheboufte, datghetydelicke hem quam vertreeken [vertoeven, ophouden: KILIAAN] op de landshuusen binder jurisdictie van der mude, midsgaders zekere verteerde costen."
den Kapellaan in beslag te laten nemen. Zelfs werd er 1 Nov. 1568 eene formele conferentie gehouden tusschen » Burghemeesters en de prochiepape, mijnheer de pastoor dezer kercke , heer Anthuenis van Halle, den capelaen ën costere ," ter vaststelling der onkosten van uitvaart, enz. waarover gedurig klagten vielen (Boek A. No. 5); iets, dat zoowel de reeds verminderde heerschappij der Geestelijkheid en haar toegeven en schikken naar de omstandigheden aanduidt, als het ontwaakte vrijheidsgevoel des volks. Nog een bewijs van ingenomenheid tegen het Roomsche Ceremoniëel ligt in de vermindering der opbrengst van het St. Annageld , het regt van was, en c..e collecten op de Heiligdagen. De som van dat alles, welke, in de Kerkerek. van 1554, f 90 bedroeg, beliep in 1565 f 60 en in 1567 f 38.. En toch was toen de gemeente nog niet gedrukt door ALBA'S geldafpersingen, of uitgeput door inkwartiering en oorlogslasten. Er was nog vrede en welvaart.
Hoewel echter de Beeldstor m niet, of niet noemenswaardig althans, te DIUDE gewoed heeft, er openhaarde zich ook aldaar een geest van afkeer tegen het Roomsche bijgeloof, en eene zucht naar Hervorming. In den eed van den Burgemeester van der Courpse, 23 Sept. 1564, is het alleen: so moet U Godt helpen! In den daaropvolgenden van Schepenen is het even zoo, maar er is met eene ander~ hand boven geschreven: alle zijne heleqhen. (Boek A. N0. 5, B. No. 1, 1575.) Zulkeen wankelen treft men vroeger niet aan en is een blijk, dat men begon na te denken en te verwerpen. Op bI. 78 ,is ons een bewijs voorgekomen, dat men zi~h in 1567 verzette tegen de betaling van uitvaartkosten , en dat een leek zich niet ontzag, om het huisraad van
Het sterkste blijk evenwel, dat de Reformatie ook hier haren invloed oefende, ligt in het gebeu rde me t zekeren Meester BLASIUS, een geneeskundige (8lf) die te lIlUDE de zaden der verlichting uitstrooide, en ongetwijfeld zelf der Hervorming was toegedaan. Ik wil het merkwaardig stuk daaromtrent, uit Boek A. N°. 5, letterlijk laten volgen: II Den 21 Lauwe 1567" (volg. den Stijl van Braband ; naar onze jaartelling 1568.) » Informatie ghehoort by beede de Burchmrs mitgaders Jacob gheerssz. en Jacob Hendrix Scepenen der stede van der mode, ooek ter presentie..van Joos van den Berghe , bailliu derzelver stede int hoochuus aldaer.
en
1I I
--------------------
92 Ende dat opt rapport by hs. Anths van Halle pastoor van St. Anna en Pro Wms. (90) aen denselven bailliu ghedaen. Van dat eenen mr. blasius, thuusliggher (91) int zelve hoochuus hem zoude vervoorderen [verstouten; KILIAAN vertaalt o. a. audereJ binnen derzelver Stede te pkene en conocatien [preêken en convocatiën] te houdene, en dat onder de hoochmesse , binnen deuselven hooghen huuse." )) De voorn pastoor ghevraegt opt gendt dies [hetgene waarvan] voorseit es, hoe dat hem zulx kennelic was, wyen [wien] hem zulr hadde [aangebragt , of iets derg. is zeker vergeten] en wat indicien hy daerof hadde , zegt) dat hij van gheene prekynghe nochte conocatien en weet, nocht dat hem zulz van niemant gherapporteert es gheweest. Nemaer wel, dat denzelven mr. hlasius jeghens ..... zoude ghezeit hebben: wat mact ghyl. in de kercke , Godt en es gheen bedelare (92), dat hy oock denzelven mr. blasius tsondachs ghemist in der kercke , en oock zommighe van zyne prochianen, en emers denzelven mr... suspect houdt van heresie. Ghevraecht en gheboden, da t hy soude verclaersen, wyemen [wie men] op zulr als voorseyt es best zoude moghen hooren _ën ondervraghen, ten fyne dat men daerop zoude voorzien ende remedie stellen, en heift niet willen eenighe denominatie doen, zegghen dat hij den bailliu ghesproken hadde, en. van zulr doen adverteren, ome dat hy diligent toezicht zoude hebben." )) Pro Wms. voorn gevraecht wat hem kennelic was van trapport bij [doorJ hem ghedaen anden bailliu zecht dat hy hof niet anders weet [dat hy er niet anders of, af, van weet] dan dat hy van pastoor verzocht was, zulr anden bailliu te zegghene."
II Lauwereyns Luuz , vrylaet (tJ3) oudt xl v jaeren ofte daerontrent ondervraecht opt voorz. verclaerst by solem-> nelen eede, dat mr. blasius hem ghecureirt heift van eene groote ziecte ende inconvenient in zyn kele, en dat hy ..... by hem gheweist heift , nemaer dat hy noyt ghehoort en heift van zelvë mr. blasius, dat hy zoude hem v~rvoorderen eenighe prekynghe, vermaninghe of conventikelen te doene [het openbare prediken der Herv. ~as in Vlaand. begonnen in 't begin van Junij, 1566J binnen' dezer stede, ofte yet hooren zegghen tweleke zoude rnoghen smaken heresie, niet meer jeghens hem deposant dan ande [anderen] nochte anders zegghen ofte doen als een man van eere."
)) Franchois Luus , vrylaet in Oostkerckambacht en inwoner dezer stede oudt I x jaren of hontrent ghevraecht zynde ," enz. , )) zegt, dat hy vele by denzelven mr. blasius gheweist heift ," verklaart niets ten nadeeIe van BUSIUS te weten. Zoo ook LAUWEREYNS ZOETAERT, GlLLIS DE LANDnIETERE, en ADRIAEN DE VOS, weert in t hocchuus. Allen hadden nooit iets van hem gehoord, dat ketterij verried, geene Bijbels bij hem, of door hem aan anderen gegeven gezien, enz. l\Ien zou zeggen, dat BLASIUS ge. heel onschuldig was aan 't geen de Pastoor hem toedacht. Doch van waar dan het gerucht, en zijn wegblijven. uit de kerk met sommige parochianen? l\'Iij dunkt, het is zeker, dat bij der Roomsche Godsdienst afvallig was. En dat bovengenoemde getuigen hem niet beschuldigen wil. den, schijnt mij een bewijs te zijn, dat ook deze met zijne gevoelens. behebt waren. en dat hij in de gemeente achting en invloed had. De houding der Regters h.eef~ ook wel het voorkomen van geneigdheid tot de vrijzmnige gevoelens. Waarom had de Pastoor door PIETER
94 WILLEDISZ. den Baljuw het gedrag van BLASlUS moeten doen aanzeggen, en hem daarvan verwittigen, opdat hij naauwkeurig toezigt zou houden? 'Was de Baljuw niet even goed als de Pastoor, zoo niet beter, in staat, om te weten wat er in de gemeente omging ? Zocht hij geene verklaring te lokken uit den mond des Pastoors, wien het geven van meerdere inlichting gevraagd en geboden werd? Wilde men zóó er zichzeiven niet afmaken? Gevoelde dit niet de Pastoor, en verzette hij zich niet tegen den eisch der Regters , toen hij, verontwaardigd over . hunne laauwheid , weigerde om eenige denominatie te doen? Evenwel ook de Pastoor mag niet hard gevallen worden. l\len moet bekennen, dat Mr. BLASIUS den Pastoor aan de teêrste zijde had aangetast, zijne gemeente. leden van hem afkeerig had gemaakt, wantrouwen jegens hem verwekt, oproer onder zijne kudde gesticht, en aan zijne dienst klem en vruchten ontroofd had. Daarenboven was het de p li g t des Pastoors, ook uit hoofde van ALBA'S bevelen, om in deze onrustige tijden toe te zien op het gedrag van vreemdelingen, en eischte dit zijne eigene veiligheid en Katholieke regtzinnigheid. l\len veroordeele hem dus niet, omdat hij eindelijk toch, bij defiaauwheid der Regters en Getuigen, nog zelf met eene beschuldiging moest optreden. lUen hoore verder: » De pastoor heeft verzocht, dat men pro Clayss. uuter Wulghe zoude hooren ende ondervraghen, of denzelven mr. blasius jeghenstzelfs [deszelfs] ps. knape, die eranek lach ende den pastoor begheert hadde om te biechten, niet en zoude ghezeyt hebben, dat hy de pape niet van doene en hadde , en dat hij hem biechten zoude jeghens Godt almaechtig." [Een zeer zuiver denkbeeld aangaande de belijdenis van zonden! 1
95
.1
)) Volghens welck verzouck es den voorn Pieter Cz. die int voonÏ hoochuus was eenwarf ende anderwerf ontboden rr:etten Stedebode , ome daerop ondervraecht te wesene, en heeft gheweyghert te comriie , zenden in andwoorde, dat men hem daertoe porren zoude, daer hy te rechte stondt," [d. i. waarschijnlijk voor de Commissarissen te BRUGGE, door ALBA benoemd.] Een stout antwoord aan de Regering , vooral in die dagen, hetwelk deels een bewijs schijnt te geven voor hare twijfelachtige houding, bij den antwoorder bekend, deels bij dezen eene hooge vrijzinnigheid veronderstelt, die hem den moed gaf zich noodeloos te begeven zoo nabij de plaats, waar een regtsgeding werd behandeld, waarin hij vermoeden kon, dat zijn getuigenis ingeroepen worden en onbegrijpelijk veel zou gelden, deels de gegrondheid der aanklagte tegen BLASIUS doet geleoven. Jam. -mer is het, dat hier de behandeling dezer zaak plotseling wordt afgebroken, en dat men er verder niets meer van verneemt. Er volgt onmiddellijk een eedformulier op, waarin de Heiligen weder worden weggelaten. Overigens blijkt het uit de Stadsrekk., dat BLASIUS gevangen was genomen ,en dat hij 23 April 1568 in den kerker zuchtte. l.ie Rek. V. d, j., 6de som V. uitg., waar hij genoemd wordt mr. blasius matthijss. Zoo werden de stralen van het opkomende morgenlicht weldra gewelddadig afgeweerd. ALBA., de geduchte, den 22 Aug. 1567 ,derhalve vóór het regtsgeding van BLASIUS, in BRUSSEL gekomen als Gouverneur der Nederlanden, liet reeds in Sept. door Commissarissen informatiën nemen aangaande de ketters, stelde den 'Bloedraad in (94) en vaar. digde zijne Plakaten uit. (95)
"'-----------------------~
96 Men leest dan ook in de Stadsrek. van 1568: )) betaelt Pro de Cueninck, Burchnir van Scepenen , die ghedachvaert es gheweest by myne heere den procureur gnal èii mynheere mr. Lieven Snouck, comissarissen te brugghe , ome met mynheere den pastoor ende bailliu derzelver stede [DflJDE] aldaer te erclaersen, of eenighe van de inwonen desr. stede van der mude hemlieden gheabsenteert hadden ter cause van de ceditie [eigen!. seditie, oproer] en voorleden beroerten." Wij lezen niet, dat er tegen iemand eenige verklaring werd ingebragt, hoewel het verhoor aangaande BLASIUS ongetwijfeld als een gevolg hiervan te beschouwen is. In 1570 of 1571 werd echter Pas t oor VAN HALLE: zelf met eene beschuldiging bezwaard; en van meer dan ééne zijde merkwaardig is ,hetgeen ten dezen is voorgevallen. Hij was aan den Officiaal te BRUGGIii eene geringe geldsom schuldig. welke hij met den Koster der kerk had afgezonden, maar die ten bestemden tijde niet in des Officiaals handen gekomen was. Deswegens was hij in zijn ambt geschorst geworden, zoodat hij besloot eene reis naar RonlE te ondernemen, om van den Paus zelven vrijspraak te erlangen. Hiertoe werden hem van wege de Overheid van nWDE twee getuigschriften gegeven, één in 't Latijn en één in 't Vlaamsch, welke voor den Pastoor allergunstigst luidden. Zij zijn te vinden in Boek A. NO 5, en het Vlaamsche is van dezen inhoud: (96) )) Attestatie. Allen dengenen , die deze psente leëÏÎ [letteren] zullen zien ofte hooren lesen , Bailliu , Burgemeester ende Schepenen der Stede van der muude , gheleghen bij der Stede van Brugghe in VlaeÏÏ, saluit. Iïute'dien dat men warachteghe zaken schuldich es te attes-
97 teren, zonder!. als men dies versocht es, zo eyst [is 'tJ dat wy ten verzoucke van Anfhs van halle (97) certificeren ende attesteren by desen elcken diet aenghaen mocht) dat denzelven anths~ es een ghoet eerbaer man van goede name ende fame, hebbende Tan over langhe" tyt totten daghe van hedent binnen deser voorn. stede ghewoent, ende hem alhier zo gheregiert, dat wy hem gheerne dese onse attestatie van zyne goede levene èD. conversatie gheconsenteert hebben, ome hem in zeker zyne affairen (98) te beheerene daer en hoet naer rechte behooren za!. Verzouckende daerome by desen aen alle heeren capitainen, baillius, meyers, scoutheeden (99) haeren Stedehouderen ende alle andere officieren en justicieren skonincr ons geducht heeren zyne gealieerde en goetwillige, dattet UI. believe, denzelven Anths van balIe te laten reysen ende passeren aloriïe daert hem van noode wesen zal, zonder hem te doene eenich obstacle oft belet en bern te assisteren ende favoriseren zo men een goet man van eeren schuldich es ende behoort te doene, ende zo UI. begheeren zoude UI. goede subjecten gedaen thebben , die wy consenteren alle assistentie ende faveur, zo wanneer die op onse jurisdictie conien , zo wy dicmael ghedaen hebben, en presenteren daerinne te continueren in vriendschepe. ten daghe als boven." (100) Vreemd komt het ons voor, dat een Priester gesuspendeerd werd wegens de niet tijdige betaling eener kleine som gelds. Ter verklaring daarvan moeten wû misschien ons eene betrekking voorstellen tusschen nWDE en BRUGGE, als er was tusschen OOST-SOUBURG en nIIDDELBURG, de Moederkerk. Toen het heiligdom op genoemd dorp gesticht werd in 1250, moest de Pastoor der nieuwe kerk aan de lUoederkerk en aan den Priester (verus 7.
98
99
Pastor, Persona?) van SOUBURG jaarlijks vóór Paschen zekere som voldoen, II bij gebreke waarvan de priester der .der nieuwe kerk wete, dat hij daardoor voor zijne eigene nalatigheid, op ons [Bisschoppelijk] gezag, z a I zijn geschorscht." (Zie Nehal-enniavoor 1850, bI. 257 vv.) Indien BRUGGE alzoo van oude tijden de llloederkerk van lllUDE was, dan was het terughouden der jaarlijksche contributie het sprekend} maar ook onverschoonbaar bewijs, dat men de lUoederkerk niet meer erkende. Zou ook Pastoor VAN H. welligt bij de hoogere Geestelijkheid van ketterij verdacht zijn" geweest, en werd daaraan mede zijne wanbetaling toegeschreven? Was hij misschien een man, die door schikken naar de omstandigheden deze verdenking op zich laadde 7 Heeft deze inschikkelij kbeid hem het vleijend getuigenis verschaft van eene Gemeente en Regering, die, volgens het bovengemelde aangaande Mr. BLASIUS, naar het Protestantismus schijnt geneigd te zijn geweest 7. Is de formele conferentie tusschen hem en de Overheden tot vermindering der uitvaartkosten , waarmede hij' bijkans zijn dienst aanving (zie bl, 91), van die inschikkelijkheid niet een bewijs 7 En zijn verblijf en zijne bezigheid te llIUDE, zelfs toen de Hervorming er vasten voet verkregen had, gelijk we (bI. 110) zien zullen, levert daarvan immers eene nieuwe proeve 7 Stelde men daarom te llIUDE zulk een prijs op zijn behoud in tijden, waarin de Spaansche dwingelandij in volle kracht was, en het kettervuur alom ontbrandde? Viel hij daarOmBLASIUS zoo weinig hard, en moet het daaraan toegesehreven worden, dat er geen bewijs is, dat hij iemand zijner parochianen verklaagde of vervolgde '1 llloet men VAN H. beoordeelen als een huichelaar, een Roomschgezinde in de ziel, maar een geveinsd aan-
bidder der opkomende zon, of als een zachtmoedig en verdraagzaam man, die zich teregt een getuigschrift verwierf, hetwelk een milden, liefderijken geest ademt? Er is geene zekere aanwijzing, of VAN HALLE werkelijk de reis naar nousc gedaan heeft. De Kerkerek. van 15711572, welke ons hier opheldering ZOIl kunnen geven, ontbreekt. Doch de Ilischrek. van 1570-'71, welke gedaan is in 1572, het jaar, waarin v. H. zou moeten afwezig geweest zijn, is nu 'juist door hem niet onderteekend , terwijl onder de vorige en volgende zijn naam gevonden wordt. Thans verlaten wij Pastoor VAN HALLE. Zonder hem uit het oog te verliezen, willen wij op andere grooter gebeurtenissen het oog vestigen. Hier en daar zal hij ons voorkomen, maar als ondergeschikt persoon. Later zullen wij hem weêr meer op den voorgrond ontmoeten. Zijne lotgevallen worden voor 's hands opgenomen in den maalstroom der tijden. ' XII. l'oortbereidselen tot de Hel'vormlng te ltIUDE.
Spanje's geweld en reuzenmagt vermogt niet den krachtigen geest onzer Vaderen te onderdrukken. Uit de dwingelandij ontwikkelde zich een algemeene tegenstand, die, met heldenmoed bezield, het klein vermogen op de overweldigers deed triomferen. BRIELLE, VLISSINGEN en andere steden, de ééne na de andere, werden door de onzen bemagtigd, ALB.-\. verhet het land zonder iets gewonnen te hebben, de Gendscbe Pacificatie werd gesloten .. 8 Nov. 1576, en in 1578 (22 Julij) de Godsdienstvrede
:1
'ti.
IiIlZ...
--.J
.-..------........ . . . . - - - - - - - - - - - - - _ . _ - - - - - - - _ . _ . _ - - - - - - - -
100 tusschen de Staten-Generaal en den Aartshertog UATTHUS -van Oostenrijk. Onder dit alles ging de Hervorming in de Nederlanden met reuzenschreden voort. Te UUDE hield zij orer het geheel denzelfden gang als elders in Vlaanderen, bepaaldelijk te BRUGGE. (101) Gerugsteund door de vredesverdragen begon men in Brabancl en Vlaanderen de gezuiverde Godsdienst in lllaart 1578 weder in 't openbaar uit te oefenen: Drie maanden na hare hervatting, in Junij, was zij zelfs te GEND reeds' de heerschende ge. worden. (102) Den 10 Nov. 1578 werd op last van Kerkmeesters en Magistraat het zilverwerk ~r Kerk verkocht, 't welk in 1579 werd voortgezet. Zie aant, (48). Hetzelfde vond juist op dienzelfden tijd plaats te BRUGGE, en was er mede het begin der Godsdienstverandering. Den 21 Mei 1578 werd nog verpacht het schuren en vagen der ST. ANNAkerk, en wordt even als vroeger melding gemaakt van de Kroon, hangende voor het Altaar van ST. ANNA, en de Epistolare , staande in 't Koor. Dit wordt weggelaten den 8 sten van Wedemaand 1579, en alleen gesproken van den J) axijns van wijnen en bieren, 't regt van St. Annageld , gezegd mesdaggeld , 't regt van het veer op St. Jansavond" (Boek B. N°. 1). Overigens werden nog in 1579 wel is waar de jaargetijden gedaan, de Passie gepreêkt, de St. Jansdag en andere heilige dagen gevierd, maar dat een en ander veel in belangstelling verloren had, blijkt daaruit, dat JAeOB MAERTENS, die het regt van was gepacht had van St. Jan 1578 tot St. Jan 79 voor f 3,10, I) midts de veranderinghe des tyts" aan Kerkmeesters slechts betaalde f1 ,20 (Kerkrek. 1 Oct. 1578 tot ultv. Sept. 79). Uit de Stadsrek. van 1579 ziet men, dat in dit jaar op den Sacramentsdag Diets verteerd was, Termits er geene
101 vergadering was gehouden. In die van 1580 wordt gevonden, dat men des Zondags na Sacramentsdag met de "Vet, Kerkmeesters, Dischmeesters en meest al de gemeente, gewoon zijnde éénmaal 's jaars te vergaderen, zekere vertering had gemaakt. - In de Kerkerek. van 1 October 1579 tot ultv. September 1580 komen posten voor, die weder van onvastheid getuigen. Men leest er: » nopen de peticiën die men binder kercke placht te halen, daerof es dese jaerschare niet ontfaen;" men vindt: er in den meergemelden verkoop van alle sieraden en, kostbaarheden tot de Roomsche eeredienst behoorende , benevens de vermelding van het prediken van den Sluisschen Predikant op Nieuwjaarsdag 1580. lllaar daarentegen worden er de gewone jaargetijden in opgegeven, echter met dit randschrift: »ghemerct, dat de kerckmeesters verclaersen dat men den pastoor en coster noch dese jaerscare heeft laten volghen dese emolumenten en pfytten trans'. Es geschiedt hierof naermaels gheen betalm sonder ordonnantie van de Camere." l\Iisschien zijn dus in dit jaar deze jaargetijden niet meer gevierd - althans het zal bezwaarlijk gegaan zijn, nadat al de kerkbenoodigdheden verkocht waren - maar vergunde men nog den Pastoor de voordeel en dezer stichtingen. Voorts W"ordt ook in uitgaaf gebragt I) het jaerlyksch pensioen aen heer Anfus van Halle pastoor deser Kercke en dit van den jaere 1580" f 31,30, evenwel ook met het bijvoegsel, dat dergelijke betaling niet meer geschieden mogt zonder order der Kamer. Ook dit was eene mildheid der Kerkmeesters jegens VAN HALLE. die, al was het dan ook met de gebrekkigste middelen, vermoedelijk nog dienst bleef doen; althans hij ontving mede voor het prediken der Passie f 1 , 30. Zoo lang hij te MUD~
._---------------------_----'l.--=-------------------------~
. . , . - r - - - - . " , . " ._ _- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
..
102
103
den voet behield, maakte hij met al zijne talenten ge. bruik van 't geen er was tot handhaving zijner Godsdienst. In den loop van 1580 heeft echter VAN HALLE de gemeente verlaten (103), en gezegde Rek. brengt in betaling aan » heer anths van halle tzijnen vertreeken voor een gratuiteyt" f 1,30. Bewijzen genoeg, dat men aan hem gehecht was, en in vriendschap van hem scheidde. Als eene proeve, hoezeer de Hervorming in dezen tijd had veld gewonnen, zij hier nog medegedeeld, wat verhaald wordt in Boek B. N°. I, onder 'dagteekening van 14 April 1580, aangaande llARTELEMEUS BRAKE, in 1570 Koster der Kerk geworden. (Zie boven, bI. 48.) Genoemde BRAKE, die hier geen Koster heet, had namelijk, den 24 Aug. lfj79 , aan iemand de schanddaad van overspel verweten. Hierop door den Burgemeester van der Courpse bevolen zijniie,' om huiswaarts te gaan, antwoordde hij, » dat hy hadde den bru van hem, en van de justicie deser Stede." Hij greep toen gemelden Burg. bij 't haar enz. Verhoord wordende, verschoonde hij zich met dronkenmet quader schap, » hebbende oock seer injuricusel, eausen gesproken van Kerckmrs." Zeker mOeten wij dit zijn gedrag verklaren uit verbittering wegens de tijdsomstandigheden, waardoor zijn Kosterambt aanmerkelijk minder winstgevend geworden, of gelreel vernietigd was. Hij werd nghecondemneert, om te compareren in syn lywaet [do i. hemd] blootshooftsën barvoets in 't voors. College, met opene deuren (de waskaarsen, welke vroeger de veroordeelden moesten in de hand dragen en offeren, worden bij dit vonnis achterwege gelaten] Gode van hemelrycke en justicie vergbevenesse te bidden, en voorts in de boete van dertich pon .Ij sch. Ordonnerende denselren openbaerlic te verclaersen , dat hy met quader eau-
eo
sen en ten ongelycke de voorii Kerckmjs geblameert bad," en werd hem bij gelijke feiten de ban bedreigd. Waarlijk, een allerstrengst vonnis, 't welk aantoont, hoe men , der Hervorming toegedaan, :degenen [strafte, ;die er zich tezen durfden verzetten. Want wie weet, wat al kwaads I:> BRAKE ook van de Kerkmeesters zal gezegd hebbent
XIII. Vlel'Jarig tussehentijdpel'k van Hervorming.
1580-1584. Toenmalige PBEDIKllNTEN'.
Vóór dat de openbare eeredienst veranderd, eer de eerste preêk in het kerkgebouw geschied was, kan men de Hervorming niet als geves tigd beschouwen. Een en ander nu vond plaats den loten Januarij 1580. De Handelingen van den Sluisschen Kerkeraad -vermelden, dat op dezen dag de eerste maal alhier het Evangelie verkondigd is door JOHANNES ARCERIUS, Predikant te SLlJIS. (104) In de Kerkerek. van 1579 tot ult. Sept. 1580 komt dan ook deze uitgaaf: » Joachim heindries van diesser 't zijnen huuse verteert es gheweist up den nieuwen jaerdach tachtentich als de predicant van der Sluus quam predeken ," f 6. 'Omtrent het waarnemen der predikdienst schijnt echter geen vaste schikking gemaakt te -zijn, en van meer dan deze eerste predicatie hooren wij voor 's hands niets. Er was gebrek aan ijver. Van daar ook, dat v. HALLE weder kort daarop de Passie predikte en in dienst bleef. Het schijnt ons toe, dat VAN HALLE'S verblijf te DIODE den geregelden loop der Reformatie aldaar belemmerde.' Men herleze hl, 101. Ook meldt ons het Actenb. van SLUIS dit besluit: » 28 Jan. 1580. Item dat men St. Anna zal laten berusten ten tijde toe, dat zy zelvs zoekenën hulpe begeeren." Er was te SLUIS
------------~----~-----------
105 TOOI' de twee Predd. zóó veel te doen, dat men ten minste wat meerdere belangstelling in hunne hulp van de lUudenaars verlangde. Regt gevestigd kan men dus de Hervormde Godsdienst te lIlUDE eerst noemen na het vertrek van VAN HALLE,' d. i. na de eerste helft van 1580. Van toen af stelde men alle moeite in het werk, om door een Hervormden Leeraar te worden geleid en voorgegaan. De Kerkerek. van 1 October 1580 tot ultimo September 1581 zegt, dat door Kerkmeesters en parochianen verteerd was tg ,75, toen zij zamen geadviseerd hadden, om een l\Iinister te krijgen, en daarom te SLUIS geweest zijn met diverse Notabelen. En in de Stadsrek. wordt melding gemaakt van eene reis naar BRUGGE in 1580, om te verwerven, dat den Predikant van KNOKKE zoude geordonneerd worden, om over ander weke ter MUDE te prediken; ook van brieven gezonden naar de Klasse van WESTCAPELLE , denkelijk om in de orde der predikdienst te voorzien. Dit is dan ook gedurende omtrent een half jaar door den Predikant van KNOKKE geschied, ik denk - als men sedert 1 October, waarvan de Rek. begint, voor gemelde reizen enz. drie maanden stelt - van Januarij tot Julij 1581. Dus luidt het in de Kerkerek. : » Joachim heindricx voor diveersche oncosten en teeringhe ghedaen ter eausen vàü pdicant van Cnocke .die- over ander weke ghecomen es pdeken ter mude den tijt van ontrent zes maenden. En oock eeneghe ghelaghen gheteirt by der wet kerckmîs en vele notabie van Sluus hemlieden ghevonden hebben t.er eerster p-dicatie in goeden getale. [Hieruit schijnt mij te volgen, dat na ARCERIUS niet meer ge. predikt was, zoodat men nu deze weder de eerste pre· dica tie kon noemen, die daarom ook zóó opgeluisterd
werd.] In dezelve some oock begrepen de waghenhueren en de twee gouden croonen gheschouncken voor de huus- . vrouw van paicant, gemerct hy voor alle zyn moyte eû reysengheengheJt heift willen nemen, 't samen" t40,65. Jammer, dat wij den naam niet weten van dezen Knokschen Leeraar , die zoo edelmoedig en belangeloos voor. zag in de behoeften der l\Iudenaars! Niet lang nadat de Predikant van KNOKKE zijn dienst had aangevangen, werd er orde gesteld op het luiden vóór de Godsdienst. Eeu en ander schijnt mij toch in verband te staan, als genoemde Kerkerek. verantwoordt: » voor het luwen aen Jacob maertens den tijt van vier maenden dat de pdicant over ander weke ter mude heift ghepdict", f 1,80. Omtrent den tijd tusschen 1 Oct. 1581-1582 zijn wij in 't onzekere, daar de Kerkerek. hierover ongelukkig ontbreekt. De Stadsrek. gewaagt van vacatiën van den Tresorier PIETER ZOETAERT en den Burgem, en Pensionnaris LIEVBN WITOGHE, op hunne reis naar de Klasse van OOSTBURG, den 12 Sept 1581, toen de dienst van den Knokschen Predikant waarschijnlijk geëindigd was. Zoo ook van eene reis naar BRUGGE, om die van HOEKE te doen contribueren in de onkosten van een lUinister, en zekere andere zaken met de Commissie van geestelijke goedinghen gebesoigneerd, over welke nader, aant. (108). Doch vermoedelijk is op den Predikant van KNOKKE gevolgd PIETER W ANTE, die ons bekend wordt uit het onderschrift der Dischrek. van 1580-81: » dese rek. es aldus ghedaen ghesloten den xijen van maerte x Vc In xij inde vulle college van Bailliu Burgrs en Schepenen der Stede van der mude metg. Pi e ter Wa n te, minister, pieter Zoetaert en Lieven Witoghe Kerkrnrs .'
en
.....
_-_.._ - - - - - - - - - - - - - ..
106 enz. Omtrent dezen PIETER WANTE heb ik nergens eenige inlichting gevonden. EPHRAï~I WANTE was Pred. te nonBURG en AAGTEKRI{E .op 't laatst der 16de eeuw, en DANIëL WANT te ZONNEUAJRE in 1588, volgens TE WATER J Ref. van Zeel., bI. 200. 249. Misschien waren deze aan hem vermaagschapt. De gemelde dagteek.van 12 Maart 1582 moeten wij naar onze jaarrekening, niet naar den Stijl van Brab., geëindigd met 1 0 • Jan. 1576, opvatten. Anders zou ook de Rekening over Oct. 1580-81 eerst in 1583, en dus vrij laat, overgebragt zijn. Is dit zoo J dan is P. WANTE in dienst geweest te 1IIUDE in het tijdvak tusschen Oct. 1581-82, 't welk wij wegens de vermiste Kerker. moesten oningevuld laten. Van den 1sten Oct. 1582 tot den laa tsten van l\Iei 1583, werd de predikdienst vervuld door JOHANNES YSERlIIAN. (Kerker. 1 Oct. 1582-83). Misschien had hij dit vroeger ook reeds gedaan. Voor deze acht maanden genoot hij )) ten advenante van vichtich ponden grooten 'tsiaers ,IJ f 200, en )) heindryc gheluc voor acht maenden te luiden 't sondachs te i ij sch. iii gr. de maent" f 8. YSER:MAN of ISERlIlAN werd in het laatst van 1578, onzeker van waar, te AARDENBURG beroepen, en verrigtte er het dienstwerk tot in 1587 (105). Hij was dus misschien voor acht maanden aan lIIUDE bij leening afgestaan. Denkelijk predikte hij op Paschen 1583 in het naburige WESTCAPELLE , toen ook Hervormd, volgens deze aanteekening in de Kerker. Ilandd. van SLUIS: )) 1583. Nopens de begeerten van de broederen van Westcapelle , dat sy van ons begeeren, dat één van beide onze ministeren [G. VAN DEN HOUTE en WILLEnI COllUNTIUS] daer op de Paeschdag dienstig waren is geresolveert, dat men Yserman daertoe bewegen sal ist mogelyk en dat Gillis van
~.
107 den Houte zijn Kercke Ed. i. de kerk van YSERnIAN] nament. in Anna ter lUuiden zal verzorgen." Het is dus eene dwaliug van Ds. JANSSEN in de aangeh. preêk , als hij beweert, dat de dienst te ~IUDE waargenomen is door GILLIS V. D. HOUTE, omdat de Kerk van ST. ANNA in de Acten van den Sluisschen Kerkeraad zij ne KeI' k ge· noemd wordt. Trouwens dit ziet niet op V. D. H. (106), maar op YSERlIIAN, dien wij dus hieruit ook als Predik. van 1IIUDE leeren kennen. Dat hij er de volle dienst waarnam, blijkt uit zijne bezoldiging, berekend tegen f 300 's jaars, toen eene gewone toelage. En dat hij er zijne woonplaats had, schijnt daaruit te volgen, omdat men het voor hem gemakkelijker oordeelde, om te WESTCAPELLE behulpzaam te zijn, dan voor de Sluissche Predikanten. Juist het tegengestelde zou het geval geweest zijn, indien hij toen te AARDENBURG gewoond had. - Onzeker is het, waarom zijne dienst te lIlUDE geëindigd is. Na uit". ~lei 1583 moeten er weder pogingen aangewend zijn, om MUDE te combineren met HOEKE. Althans van beide plaatsen was men te BRUGGE beschreven, om te accorderen, ont te zamen een ministe1' ie honden. Driemaal was men daartoe naar BRUGGE gereisd. (Kerkerek. 1582-83.) Het schijnt niet gelukt te zijn: de tijden begonnen weêr ongunstig te worden. De Lijst van Predikanten te lIlUDE, gedurende het vierjarig tijdperk van Hervorming. mogen wij dus. volgens de meeste waarschijnlijkheid, aldus vaststellen : 1. JOHANNES ARCERIUS, 1 Jan. 1580. Pastoor VAN HALLE predikte de Passie, en is in de helft van dat jaar vertrokken.
10S 2. De Predikant van KNOKKE, Jan.-Julij 1581. .3. PIETER WANTE, 12 lIlaart 1582, ongetwijfeld ook Yfoeger en later. 4. JOHANNES YSElUIUN, 1 Oct. 1582-31 Mei 1583. Pogingen tot combinatie met HOEKE, 1583-1584. Enkele bijzonderheden zullen ons het k a I' a k ter dezer Hervorming iets nader doen kennen. Het St. Annageld , en de inkomst van het veer op St. Jansavond , ouder gewoonte nog voorkomende in de Kerkerek. 1580, wordt gezegd, in die van 1582, niet verpacht te zijn: het veer werd verpacht door die van SLUIS. Wat de petitiën, of Kerkcollecten aangaat, deze waren, met de.afschaffing der heilige dagen, aanmerkelijk verminderd. De Hervorming begeerde ze niet meer voor kerkpraal en ceremoniën, maar stond hare opbrengst geheel af ten dienste der arme' geloofsgenooten. Dejaargetijdenook, hoewel door geene Missen meer gevierd, werden nogtans in braode en gelde bestendig aangewend naar het edel doel dezer stichtingen. Niet meer op feest- en heiligdagen schonk men voortaan den armen verkwikking, maar in tien instanciën deelde men, volgens vastgestelde orde, liefdedisschen , en wel iedere reis tegen f 1 , 13 5 • (107) Zoo besteedde men in den geest der Hervorming de middelen tot beoefening van , Christelijke liefde. Ook niet minder in den geest der Hervorming was het, dat men zich het onderwijs en de opleiding der jeugd aantrok. Aan JAN ADAEAIS werd betaald wegens een rnaend schoolhouden, verschenen 21 Julij 1583, f 0 , 75. (Kerkerek. 1582 tot 1583.) Eindelijk, het is niet vreemd, dat men de Hervorming beschuldigt, van zich wederregtelijk goederen te hebben
109 toegeëigend, welke der Roomsche Kerk behoorden, en deze te hebben besteed tot oogmerken, geheel strijdig met hunne oorspronkelijke bestemming. 111aar aan wie hadden dan toch wel deze goederen moeten overgaan, toen ge h e e I het I a n d tot de Hervorming was toegetreden? Onnatuurlijk zou het geweest zijn, indien zij RU tot opbouwing der Roomsche Kerk, niet tot Protestantsche einden waren gebruikt geworden. 111aar , hetereen ik hier vooral wilde doen opmerken, te !JUDE o . heeft' de Roomsche Priester er zijn inkomen UIt behouden, en is er rui'in uit bezoldigd geworden; en dat niet alleen, omdat men dit hier zóó verlangde, maar omdat een hooger Collegie het wettigde. Wenden wij onzen blik weder naar Pastoor VAN HALLE, om dit bevestigd te zien. De liberaliteit, de verdraagzaamheid der Hervorming zal er ons uit tegenstralen. In het vorige Iioofdst, hebben wij er reeds proeven van gezien, daarin, dat men VAN HALLE, hoewel niet werkelijk Pastoor meer zijnde, zijn gewoon tractement uitbetaalde, en hem niet ledig wegzond. Nu lezen wij in de Kerkerek. van 1580-81: )) eerst ano-aen Antheunis van halle hebben pastoor ghee weest deser Kercke deselve es toegheleyt voor zyne alementatie by mijne heeren de comiss . .,!en beleede [beleid, administratie] van gheestel. goedin (108) de some van xij pond tjrs. innegheghaen van tsydert den 1en January xvclxuj volghende de lrw van iiij ougst l r xx gheteeckent blanvet 9t [comt] hier over i x maenden verschenen den laetsten van Septembre x vs lxx xj" f54. Men merke wél op, dat het jaarlijksche Pastoorstractement nooit meer bedragen had dan f 31 ,30, zooals hem nog in 't vorige jaar betaald was geworden. (Zie hl, 55 en 101). Was het nu niet edelmoedig, dat men hem, bij
... -
~._.
L---
110
111
het gemis van vele voordeelen , f 72 toeleide? - Ook de Rek. van 1582 tot ult. Sept. 83 geeft daaromtrent inlichting. enIen moet hierbij onder het oog houden, dat deze Rek. eerst gedaan en gesloten is den 8 nIei 1591, toen de gemeente weder Roomsch WaS, en dat er uitgaven in voorkomen, die veel verder loopen, dan ult. Sept. 83, zoo als het _hoofd opgeeft.) » Eerst betaelt heer Antheunis van halle, pasteur deser Kercke [in de VOl', Rek. heet hij past. geweest en niet heer] ter cae [cause] van twaelf ponden grooten tsiaers hem by vorme van alimentatie toegheleyt by de ghoene die alsdoen dadministratie en onderwindt hadden van de gheestelyke goedinghen, compt hier over twee jaeren ende drie maenden , verschenen den lesten Decemb. lxxxiiij" f162. )) Betaelt denzeiven by ordonnantie van E. Vader den bisschop van brugghe en diversche notabie prochianen ter advenante van thien schellinghen grooten ter rnaent compt over acht rnaenden verschenen den lesten ougst lx x x v" f 24. Uit dit alles mogen wij nogmaals afleiden, dat Pastoor VAN HALLE den invloed op zijne voormalige gemeente nooit verloren heeft. Ja, wat alles afdoet, VAN HALLE hield zich te ~lUDE op, en vervulde er eene k er kei ij k e h e· t r e k k in g, terwijl de Hervorming er het weligst bloeide! 1\Iet verbazing lezen wij in de laatstgen. Rek. deze post: )) betaelt Anths van halle over stellen van de orloge en tvaghen van de kercke van de maenden van november en december l r r r ij en lauwe l x r r i ij" f 4,50, juist toen YSER!IAN hier woonde en geregeld de dienst waarnam! Ongetwijfeld heeft hij zich toen geschikt naar de omstandigheden. Wel daalt hij hierdoor in onze schatting; maar waar in Vlaande1'en had hij moeten heenvlieden, om vrij voor zijne overtuiging uit te komen? En waar
nog kon hij dan beter bescherming en verschooning wachten, dan -te !lUDE, waar hij vijftien jaren lang met eere gewoond en gearbeid had 7 XIV. Hel'stelling van liet RoomscJt.KatJtolicisme te M.UDE. Dood van Pastoor VJl.1V HJl.LLE. Koster BBJl.KE.
Naauwelijks was de fakkel der Hervorming in Vlaanderen ontstoken, of zij werd reeds weder uitgebluscht. Het werd in 1584 voor het grootste gedeelte voor Spanje herwonnen. De Hertog van PARUA, nadat in dat jaar GEND en BUUGGE bemagtigd, en 17 Aug. 1585 ANTWEurEN door hem veroverd was, sloeg den 8 J unij 1587 ook voor het magtige SLUIS zijn leger, en, na eene dappere verdediging, gaf het zich in Aug. over. Hoewel SLUIS tot op dit tijdstip der Hervorming was toegedaan, het nabijgelegen ~IUDE was reeds in 1584 van dat voorregt verstoken. Onv;ersterkt stond het bloot aan de gedurige invallen der vijanden, die het oog sloegen op de belangrijJ{e vesting. Het werd uitgeput, vernield, verwoest, verbrand. De inwoners vlugtten in Vlaanderen, naar BIlUGGE en DA~mE, of naar Zeeland, en de geheel verlatene plaats werd aan het noodlot prijs gegeven. De laatste Notulen eu Schrifturen ziju van 1583. De laatste Stads-, Kerk- en Dischrekening is van 1582-1583. In 1589 schijnt de één en ander van lieverlede te zijn teruggekeerd, en is de plaats langzamerhand weder bevolkt geworden. Althans de Dischrek. van 1582 is gedaan en gesloten op den 8st en November 1589 ter presentie van heel' Anths halle pasteur, PIETEIl ZOETAERT, Burgemr. van der Courpse en de gemeene parochianen. Burgem. ZOETAERT evenwel woonde toen nog te BRUGGE, blijkens
-----.JII~
_
112
113
de Handelingen van het Stedelijk Bestuur (A. NO. 6), welke in 1590 hervat zijn: den 4 d cn Nov. van gemeld jaar werd geresolveerd den Burg. pro ZOETAERT, woonach' tig te BRIJG• GE, te beschrijven, om herwaarts te komen, ten einde rekening te doen, als Theraurier der Stede en Ontvanger van de Kerke. (Den 6 Dec. werd besloten het schut eene afgeschutte. plaats, waarin de uitweidige beesten beschut, bewaard worden, tot dat zich de eigenaar opdoet - te doen maken op het Paardenhoofd , 't welk aanbesteed werd aan w m • RIJEBENS, schuttere.) De Kerkerekening van 1582-1583 is gedaan den 8 Mei 1591 , met » Bailliu , Burgemeesters en Schepenen der Stede van der MIJDE." De Raad schijnt toen weder voltallig geweest te zijn. Den 8 Nov, 15~2 werd ANTHEIJNIS DE CEUNINCK, Burg. van der Courpse gedelegeerd naar Walcheren, om te vernemen naar Mr. HENDRIK VAN COUTEREN, eertijds Pensionaris en Griffier van SLlJIS en MIJDE, en bij hem te vragen naar gelden, stukken enz., toebehoorende aan de Stad. (Boek B. N°. 1. VAN COUTEREN teekende vroeger in deze qualiteit de Dischrek. Die van 1582 is geteek. C. Ballinc. V. c. was denkelijk gereformeerd, en daarom naar Zeeland geweken.) Dat JllUDE weder bewoond werd, volgt hieruit vooral, dat in Aug. 1591 't garnizoen van Zeeland, rebelIe Zijne lUajesteit [den koning van Spat1je] had gehaald en weggevoerd 21 paarden binnen de jurisdictie en schependomme dezer Stad, toebehoorende aan onderscheidene personen, en ze gevoerd tot binnen VLIS(Actum 4 l\Iaart 1592. B. NO. 1.) SINGEN.
niet verlaten had, ontmoeten wij aldra weder na deze verandering. Eigenhandig schrijft hij, onder de straks gemelde Dischreken., gedaan 8 Novemb. 1589: » preses audivi et laudavi ego h. Antonius de halle, pas. tor 8: Anne in muude. Anto: &'À7\s." (Dit was zijne gewone handteekening.) Uit de volgende posten der Kerkerek. van 1 Oct. 1592 tot ult. Sept. 93 zal men zich eenig denkbeeld vormen kunnen van den tegenwoordigen stand der zaken: » 't recht van St, Annegelt, omme de troublenende oorloghe niet verpacht. Angaende de peticien die in de Kercke plachten vergadert te worden, ome de troublen van den jaere van dese rek. vergadert . onfaen alleene te paesschen I ve tweeentnegentich" 1 ,04. » Ende annopende den pacht van "ere, es alleenel. (midts de jeghenwoordighe trouble tyden) verpacht gheweest St. Jansmesse om" f 3 ,15. n Alzo binnen den tyt van dese jeghenwoordighe rek. de thienden tot proffyte váii Kercke niet verpacht en zyn gheweest, nemaer mynheer de pastoor derselver Kercke heer anths van halle zelve de thienden tzyn proffyte ontfaen heeft." ... n Alzo dese jeghenw. pastoor gheen pensioen en heeft ontfaen •.. niet." Deze Rekening is gedaan ter presentie van V. HALLE. Ook de Dischrek. van 1 Oct. 1591-92 meldt aangaande 't pensioen, 't welk men plagt te betalen aan den Pastoor , dat binnen den tijd van deze Rek. aan hem niets betaald is geworden.
l\Iet de herstelling van de Spaansche heerschappij was ook de herstelling van het R. Katholicisme verbonden. VAN HALLE, die zelfs in den bloei der Hervorming zijn
lIUDE
r
Pastoor VAN H.AL~E genoot dus in de laatste dagen van zijn priesterschap slechts een sober loon, en moest zich in ongelukkige omstandigheden behelpen. Hij overleed, alvorens kerk en eeredienst weder eenigzins voegzaam waren ingerigt geworden. De Kerkerek. van lOet. 1593
8.
114
111>
tot ult. Sept. 1595 vermeldt: » eerst betaelt heer anths van halle in zyn lèvene pastoor over het jaergetyde van Lauwereyns Zoetàert 't jaer 1593" f 0 , 75, en spreekt daarna van zijn opvolger. Dit jaargetijde nu moest, volgens de fundatie-letteren, gevierd worden alle jaren op St. Sebastiaansdag nU: Kersmis , d. i. 20 Januarij, welke dan nog bij 't vorige jaar gerekend werd. (109) Dit oude gebruik zal dus nu nog gevolgd zijn, hoewel de Bi'ab. Stijl sedert 1576 was afgeschaft. lIet zoo evengem. jaar 1593 is dan naar onze telling 1594) 't welk ook daaruit blijkt, dat de Rek. eerst over 1 Oct. 1593 begint te verantwoorden. En vermits VAN HALLE dit jaarget. nog gevierd heeft, zoo moet hij in 1594, na 20 Jan., gestorven zijn. Dit wordt bevestigd door een Handschrift op perkament, in mijn bezit, waaruit wij tevens eene andere Ievensbjjzorïdèrheid van VAN RALLE te weten komen, dat hij namelijk ria 15"91 als Priester dienst deed ook te AARDENBURG : eene bijkomende bediening, welke hem bij de schrale bezólding hoogst welkom moet geweest zijn, en die zich uit het gebrek aan R. Priesters, ook te .!ARDÈNBURG misschien, verklaren laat. Gezegd lIS. behelst de II Statuten ende ordonnancien van mijnen heere sinte Sebastiaens ghilde in ardembr gheinaect - den :xxviijste.\ dach van laumaent int jaer dtïust cccc een en de tseuentich," ènz., waarachter volgen de naamlijsten dergenen , die in volgende jaren in dit gilde werden opgenomen. Nu wordt genoemd onder de II incomende ghildebroeders up Ste. Sebastiaensdach XV". 1591" allereerst llHeer anthuenis van halle, pastoor." Vóór zijn naam staat een +. hetwelk zal aanduiden, dat hij naderhand ges torven is. Op de naamlijsten van 1592, 93 en 94 (die van 1595 ontbreekt) komengeene Pastoors voor. Op diè van 1596
is de eerste Broeder Ja- cokelbercli , pastoor. Vermoedelijk was hij dus plaatsvervanger van v. IlALLE, die op het gaai(eest van 1594 nog leefde , en dienst deed als Kapellq,an van 't gilde; in deze betrekking toch komen hier de Pastoors voor. lIet laatste berigt aangaande v, HALLE behelst Boek B. N0. 1, waarin 21 l\Iei 1597 als successie van Anth», van halle; in zijn leven pastoor van St. a. t, 1f1. voor •t Lollegie van Schepenen zeker partijtje land wordt aan,gegeven. Of VAN lIALLE nog leefde, en deel gehad heeft in een getuigschrift van 25 Aug. 1594, gegeven aap den Koster BARTELEUEUS BRAKE, wiens hard vonnis wij bI. 102 beo schouwd hebben, is onzeker. Het zou tegen hem getuigen; want wij leeren er den geest dezer tijden van eene hoogst ongunstige zijde uit kennen. Het staat opgeteekend in Boek B. N0. 1, en luidt als volgt: II Wy Burgmrs ëii Schepenen der stede van der mude doen te wetene , certificerenende attesteren by dezen een yeghelicken diet aenghaen ofte touchieren zoude moghen, dat Bartelerneus Brake , nu ter tydtCostere van St. Jans Kercke in Sluus, heeft bedient de costerie van St. Anne Kercke der voorn. Stede den tijd van twaelf jaren, ofte betemers totter tyt de insetenen van selve Stede ende quartlere van der mude duel' de troublen vluchten moesten [men ziet, dat het tijdvak van Hervorming opzettelijk geïgnoreerd wordt] ende dit al zeer ghetrauwel. ende in zuloker voughen, dat niemant hem ter eausen van zel. dienst en weet te claghen. Ende zo verre deselve insetenen van der mude niet genootzaect en hadden geweest te vluchten, hy Bar-' telemeus alsnoch in dezelve dienst zoude gecontinueert hebben ~ duel' den groeten en getrauwen dienst by hem
1'-I
116
117
int bedienen van de voorseyde costerie , zo voorseyt es gedaen. Actum desen rxv Ougst , 1594." Was men het dan vergeten. dat diezelfde geprezene man. weleer als een dronkaard en lasteraar voor denzelfden JUagistraat' gestaan had? Of was men genoodzaakt. door BRAKE zelf. welligt tot herstelling zijner eer en uit weêrwraak, een getuigenis af te geven, waarin een von, nis door ketters geslagen. als nietig verklaard, verzwegen wordt? Als wij veronderstellen, dat wij hier dezelfde Regters , althans sommigen er van, van 1580 ontmoeten, dan moet het verwijt hen treffen. dat zij of vroeger als Hervormden slecht gehandeld hadden. of dat zij het nu deden als Roomschgezinden!
schien , waren de vier kruisvleugels ingestort, en één der verwulven van den toren was ingevallen. Toen. de Roomsche Godsdienst zich weder vestigde, was men er op bedacht, om één en ander te herstellen eu naar hare behoeften in te rigten. De voorkerk werd toegemetseld. de vensters, de vloer en het verwulf werden gerepareerd. het Sacramentshuis en eene Pastorij opgebouwd en de henoodigdheden voor de eeredienst aangekocht. (110) Opmerkelijk vooral is een Stuk van 1595 in Boek B. NO. 1. waaruit zich de toenmalige t?estand van kerk en gemeente laat opmaken. Het is van dezen inhoud: » Burchmrs ende Schepenen der Stede van der mude doen te wetene • dat alzoo men alle waerachtige zaken schuldich es te verclaren , zonderlyii dies versocht zynde , zoo eyst , dat wy ten verzoecke van Anth. de Cueninck en Loys Clothier , Kerckws van St. Annekercke der voorn. Stede. mitsgs den meerderen deel van prochianen derselver Stede. opt verteoch van hemlieden an ons ghedaen , nopende tmaecken ëii oprechten van zeker dack over een den [sic] van 't vauteersels onder den torre (111) van selver kercke noch overende staende (112) twelck anders tot inestimabele schade van deselve kercke daghelicx staet om in te vallen. metsgaders tot maeken van eenighe glaseveinsters onder tvoorseyde vauteersels (113) coopen van een clocke (114) en eenighe kerckelyke ornamenten tot celebreren van GoddeI. dienst. van al weleken zy gheduerende dese troublen ghespolieert zyn gheweest by de rebellen van syne 1U. [zoo worden de Hervormden genoemd, en hunne handelwijze eene spoliat'ie. roof] ome al twelck te beco'iiien zy gheene ghereeder middele en hebben connen ghevynden dan by~ arsiete ~?] ofte omstelljii [omstellinge , omslag] op elck ghemet gebruuckt lant zoowel
xv. Een bllk. op kerkgebouwen eeredtenss. De laatste Priesters van ST. JlNNJl.
Wie het trotsche Godshuis gekend had, zoo als het voorheen zijne tinnen en zijn torentrans ten hemel hief. zooals het met zijnen inwendigen luister lIUDE'S aloude heerlijkheid verkondigde, bij zou bet, van alles beroofd en verwoest, niet berkend hebben in zijne puinhoopen. Terwijl de 16dc eeuw wegstierf, had het zijne kroone niet alleen, maar zijn bestaan bijkans afgelegd. en hoewel hersteld, is het z66 schoon als weleer niet weder opgestaan uit zijne verbrijzeling. Alleen de toren was der oorlogsvernieling , der plunde. ring ontkomen. doch waarschijnlijk van zijnen top ontroofd en tot zijne tegenwoordige hoogte afgeknot. Blootgesteld aan de vijandelijke kogels uit de belegerde vesting in de nabijheid, en door de vlammen geteisterd mi g-
'----------
-------------
119
118 binnen dé palen der voorseyder stede als andere zooverre de prochie streckt , twaelfs stuvers , te wetene de vi ij stu-
vers over ghebrnuck vari jaere en ougst 94, en de vier stuvers van elk ghemet, dat ghebruuckt zal werden den naerstcomende ougst 95, te betaelene de voorseyde lasten by den pachter of ghebruucker. Alleene hebben verclaerst ëii gheattesteert so wy verclaeren eïl attesteren by desen , dat meer dan noodiges de voorseyde Kercke te voorsien "Uh hovenscr. reparatien , ende te eviteren de groote schade, dIe daarop soude moghen vallen, en voorts van de ornamenten ende anders tot celebreren van Goddel. dienst, danof [waarvan] de voorseyd.e Kercke de voorleden troubelen -gheheel 'gbesp'olieert es gheweest, en dat tot becostighen van alle VOOTSCr. de voorn. Kercke cleene middele 'heeft van jaerlicx incomen (115) nochte anders en zouden .corrïïen 'volbrocht worden dan by dusdanighe omstellinghe op de gebruucte landen so verre de voorseyde prochie streckt. Daermede de prochianen connen ghedient worden , ende tzel. meestalconnen becosteghen als ter voorseyde prochie verre meest ghebruuck doende, die daerinne oock hierop solemnel. vergadert ëri ondervraecht zynde .geconsenteert hebben ,zoo wy burgmrs ende schepenen annemerckende tgene voorscr. de vertooghers gheconseilteeI'the"bbenhierof te vervolghen octroy, opdat die péD. rJlenningen] daertoe g'hedestineert eerlick moghen gheint worden. In kennissen den xj april 1595 present Burghetiïrs enSchépenen 'Van der mude." 'De kerk hersteld en van het allemoedigste xoor zien zijnde, nam dan ook aldra weder de Beomsche eeredienst in lJuister "toe. 'Er werd in 1597, gelijk vroeger, op St. Ja1Is.avoniJ,eeneprocess:Ïe gehouden. (BI. 74.) Op
den h. Sacramentsdag kwam de Pastoor, als weleer, met de Burgemeesters , Schepenen en Kerkmeesters zamen tot verpachting van de axijnsen, het orde stellen op de gilden, schoonmaken der kerk, enz. (116). Hetzelfde vond plaats in 1598 en 99; in de Stadsrek. van 1599 wordt zelfs van Priesters in 't meervoudig gesproken, waaruit wij besluiten zouden, dat er behalve den Pastoor, als voorheen, ook weder een Kapellaan was, Bij de toeneming der bevolking kan dit noodig geworden zijn; of misschien g.eschiedde het alleen daarom, vermits de R. Kerk haren vorigen luister geheel hernemen en ten toon spreiden wilde. IUet groote pracht althans moet de uitvaart van PHILIPS Il zijn gevierd geworden, daar de onkosten voor die uitvaart niet minder beliepen dan 6 Pond, 16 sch., 1 penn. gr. (117) Veertig gulden rnogt in die dagen eene aanmerkelijke som heeten. En als wij bedenken, dat zij besteed werd in eene kleine, arme gemeente, uitgeput. en met schulden bezwaard (118), waar zich weinig kerksieraden bevonden, in .een bekrompen, vervallen . gebouw, dan komt die uitgave ons nog grooter voor. Hier zelfs was geen lijk , geeuebegrafel)is, hier waren geene bloedverwanten. Hoe luisterrijk moet elders in groote steden en rij.ke parochiën die uitvaart igevierd , wat schatten over het ganscue land er aan besteed ~ijn geworden! Na den dood van VAN ~ALLE werd Pastoor zekere .LAUof PEE,LS. Zijn naam komt voor .in de Kerker. van 1593 en in die van 1 Oct. 1595-96: » Bet. heer Laurens pwls [onduidelijk] [egenwoordichpastoorby deze zelve Kercke." Zijn "opvolger was denkelijk FERDINANDE VAN STR!TE:
RENS P!UWE.LS
'-----------------------_._----------------------------
120'
121
want deze komt, 8 Jan. 1602, voor als Pastoor gewee 8 t zijnde van de Kerke van 8T. À. T. n. (Boek n. N°. 1.) De laatste Pastoor, dien wij met name vinden aangeteekend , is JAN BOONE, voorkomende ter laatstgen. pI. en dagteek. In Boek A. N°. 6 leest men nog lOet. 1602 van » de teghenwoordige pastoor broeder Jan boone." Er zal ons in het volgende hoofdstuk nog een onge~ noemde Pastoor voorkomen, welligt JAN BOONE, maar zeker de laatste der Priesters van sr, ANNA.
waarop beide aanspraak maakten. .Aanvankelijk, bij het wederkomen der bevolking, schijnt het, beschermd en gehandhaafd door het magtige SLUIS, der Hervorming te zijn toegedaan geweest. Verandering hierin werd te weeg gebragt door het bekende Twaalfjarig Bestand, gesloten tusschen de Aartshert. FERDINAND en IZABELLA en de, Staten-Generaal der Vereen. Nederlanden , door gecommitteerden van beide zijden geregeld te ANTWERPEN 9 April 1609, en weinige dagen daarna alom in beide landen gepubliceerd. (120) Uit 'de Artikelen van dit Bestand vloeide de noodzakelijkheid voort, om de grenzen van den Statenbodem te bepalen. W~ldra ging men dan ook daartoe over, en het geschiedde met dit ongelukkig gevolg, dat MUDE buiten het grondgebied der Staten viel. Ik bezit eene geteekende kaart van omstreeks 1643 (zonder vermelding van jaartal of auteur, behelzende bet land, Cl. ingesloten tusschen bet Hazegras, ST. UARGRIETE, MALDEGEM en DAMlUE), waarop twee grenslijnen getrokken staan, de ééne met het jaartal 1609, de andere met dat van 1611. De laatste komt nagenoeg overeen met de tegenwoordige; maar de eerste, die overigens mede gelijk is aan die van 1611, verschilt alleen ten aanzien van MUDE. Zij loopt van 'tzelfde punt bij het Zwin, waar die van 1611 aanvangt, dwars door het Maneschijn, ten Z. O. langs MUDE regtJijnig door, tot dat zij N. O. van St. Donaas de andere lijn ontmoet. • Reeds vóór deze grensbepaling , een weinig tijds VÓÓr het proclameren van het Bestand, had men van de Spaansche zijde den Magistraat van l\IUDE eigenrnagtig veranderd, deels welligt wetende dat die bepaling vermoedelijk op handen was, deels om haar voor te bereiden en uit te 'lokken. En toen nu dit oogmerk gelukt en MUDE
XVI. De laatste pogingen van het B. KatholleisDlll. Inlijving van ltUJDE in het gebied der t!Haten.Generaal.
Een nieuw en heugelijk tijdvak "daagde voor de Hervormden, toen Prins l\IAURI~S van Oranje op den 19 Aug. 1604 SLUIS .heroverde. Hij sloot toen met de belegerden een verdrag, welks eerste Art. gebood: alle geestelijke personen te vertrekken met hunne kerkelijke gereedschap. pen, goederen en huisraad. (119) Te SLUIS werd dan ook de Hervormde Godsdienst al aanstonds ingevoerd. De kerken werden er voor ingerigt en Predikanten beroepen. MUDE echter, dat voorheen vroeger dan SLUIS van de Hervorming beroofd was, bleef er nu ook langer van verstoken. Ook thans was het grootendeels ontvolkt. De aanteekeningen houden op omstreeks 1604. De meeste inwoners vlugtten, toen denkelijk dieper in Vlaanderen, deels om er het oorlogsgeweld te ontgaan, deels om er vreedzaam hunne Godsdienst te oefenen. Inmiddels schijnt MUDE als een grondgebied behandeld te zijn geworden, 't welk, zoolang de grensscheiding niet geregeld was, noch aan Spanje, noch aan de Staten toebehoorde, en
"-----
"--'--
--------.J
L-
122
123
aan Spanje was toegevallen, rerauderde men ook aldra weder de Godsdienst. Er werd een Pastoor aangesteld, die omstreeks Allerheiligen 1609 zijne dienst aanving. Doch hetzij dat deze grensbepaling een genoegzaam officieel karakter miste, hetzij ze met overhaasting geschied was , hetzij eene magtige tegenwerking haar bestreed, in 1611 werd zij veranderd , en viel IIlUDE weder binnen het grondgebied de r Vereenigde Nederlanden. Eene ampliatie van het Bestand , die haar beslag kreeg te 's GRAVENHAGE' den 7 Jan. 1610, door welkeeenige twijfelachtige en gereserveerde punten werden opgehelderd en uiteengezet (121), gaf tot eene nadere afmeting der grenzen aanleiding. Na veel tegenstand van de Spaansche zijde kwam zij in 1611 tot stand. l\len voorzag daarvannadeelen, welligt ook het verlies van IIIUDE. Die van het Brugsche Vnje bleven dan ook , hoewel geciteerd, afwezig hij de afmeting, van wegç de Staten-Generaal ondernomen, en in hunne plaats stelde men den Burgemeester met eenigen van del Wet van IIIUDE, om hier toezigt te houden. (122) En inderdaad is het niet te ontkennen, dat de reg te grenslijn van 1609 veel' natuurlijker was. Alleen uit den toeleg, om 1I1UDE te behouden, laat zich die vreemde punt verklaren, met welke het in België inschiet: dit wordt ons nu volkomen helder. De meting qeschiedde door 1\11'. })AvID VAN ORLIENS, ingenieur, en JACOB HERBAULT, gezworen landmeter 's lands van den Vrije. (Hij woonde denkelijk te ST. ANNA, blijkens het Doopb.: »<den 14 Junij 1615 gedoopt '.t kint van Joos maes en Neelken syn huysvrouwe, Getuigen mr. Jaques Ilerbault" enz.) Toen zij geëindigd was, werden grenspalen gesteld, roerzien met het wapen der Staten, in tegenwoordigheid van den Gouverneur VAN DER NOOT,
vergezeld van om trent 60 lIIuskettiers en den lUagistraat van SLUIS. De palen gezet zijnde, werd aldaar 'voorgelezen de resolutie van 11. 11. Mog. van den 8 Januarij HnO, uit welker kracht men de possessie innam. lIierop hield men den ingezetenen van lIlUDE hunne verpligting voor tot gehoorzaamheid aan de Staten.Generaal , en zeide hun alle regten en voorregten toe, daaraan verbonden. De Sluissche 'Predikant FLORENTlUSlIIA{;RI AB HALLE (123) droeg vervolgens de grensbewoners in een plegtig gebed aan de bescherming des Almagtige op, en het Convooi van den Gouverneur deed door een salvo van geweerschoten de lucht weêrgalmen. N'l het salvo der Muskettiers vertrok men naar SLUIS, zonder den inwoners eenige moeijelijkheid aan te doen, noch wegens het aanstellen van den 11'Iagistraat, noch wegens ct..e invoering der R. Godsdienst. :l\Ien liet het nu aan hen over, om te handelen in overeenstemming met het afgelezen besluit der Sta ten-Generaal. l\Iaar het tegendeel had plaats. Ziet, eenige dagen na het planten der grenspalen waren deze des nachts uitgeworpen en lag het Statenwapen gebroken. Zoo schijnt het langen tijd gebleven te zijn; geduldig wachtte men af wat er geschieden zoude. Eindelijk echter, 13 lUei 1611 , kwam als gedeputeerde van H. H. Mog. de Raadsheer ONENIA (7) te IIIUDE. Hij vernieuwde, in naam der Staten-Generaal, den Magistraat, en er werd eene publicatie aangeplakt, waarin alle ingezetenen vermaand werden, zich van nu voortaan te regelen naar de Statuten, 'Vetten en Costumen van H. 11. lUog., op poene van te vallen in de indignatie derzelve , en als ongehoorzamen gestraft te worden. Dezelfde Raadsheer gelastte ook den Pastoor te vert~ekken, gelijk deze ook gedaan heeft. _
------.II~
_
124 Nog echter gaf men 't niet op. Ditdes Vrijdags geschied zijnde, kwam des anderendaags te 1IIUDE de Archidiaken van BRUGGE. Des Zondags verscheen de Burgemeester van het Brugsche Vrije met eenige ruiters van Chalon , om de lUis te laten doen, ongetwijfeld door gemelden Aartsdiaken. De Magistraat evenwel, vergaderd zijnde, weigerde de kerk te openen. Nu keerde op den volgenden Zondag, zijnde de eerste Pinksterdag, dezelfde Aartsdiaken weder, om de dienst te verrigten, hetwelk dan ook plaats vond, maar op het Fort van St. Donaas, of. schoon dit zoowel te SLUIS als te MUDE een groote op. spraak verwekte (124). Wij kennen den naam niet, noch van den Pastoor, die te MUDE in dienst was sedert omtrent Allerheiligen 1609 tot Mei 1611, noch van den Aartsdiaken van BRUGGE, maar mogen deze bewegingen beschouwen als de laatste" stuiptrekkingen van der Roomsehen magt en invloed te lIIVDE, als hunne laatste pogingen, om te behouden en te over. winnen. Wij zien er tevens uit, hoe weinig het er af was, of lIIVDE ware opgenomen geweest in het gebied van den Spaansehen Koning, hetwelk zooveel zegt, als het Protestantisme ware er vernietigd geweest: Wij dan. ken er God voor, wiens aanbiddelijke Voorzienigheid het zó6 regelde, dat kerk en gemeente yan het oude lIIVDB binnen de Staatsche grenzen viel , Die de magt der vijanden fnuikte, welke het ons zochten te ontrukken en Die zich aan dezen uithoek eene plaats bewaarde tot een voormuur der Hervorming, waar de Evangelie~che gemeente meer dan twee eeuwen gebloeid heeft en nog gevestigd is!
125 TWEEDE
AFDEELL.~G.
... l!lijjan~trlJt~tn, betrcffenbe ~t fjeruDrm~t ~.emttntt vlIn
ST. ANNA TER MUIDEN, van 1611 tut Dp anjt ~alltn.
De mededeeling dezer bijzonderheden splitsen wij in twee hoofddeelen, in dier voege, dat wij eerst ons bepalen bij den toestand en de lotgevallen der gemeente, alvorens haar een eigen Predikant was toegevoegd, en vervolgens hare geschiedenis verbinden met eene opgave der namen en levensberigten harer Leeraren. J. Toestand en lotgevallen der gemeente vóór het bezit van een eigen I.eeraar: 16U-16Z0.
Nadat op den 13 l\lei 1611, namens de Staten-Generaal, de Regeringsleden van ST. ANNA TER 1IIUIDEN (met dezen nu doorzaans gebruikelijken naam willen wij voortaan de plaats ;estempelen) waren aangesteld, en de publicatie was afgekondigd, waarvan op bI. 123 gesproken is, werd nu alles op vasten voet geregeld. De Raad, nu weder voltallig, bestond als weleer uit twee Burgemeesters en zeven Schepenen. (Den 5 Sept 1614 werd, wegens het klein vermogen der plaats, verkregen, dat er voortaan maar zijn zouden één Burg. en vijf Schepenen.) Van nu voortaan werden de werkzaamheden en de vergaderingen van den :ftlagistraat geregeld hen-at, en de notulen, thans weder begonnen, voortdurend behoorlijk bij~ehóuden. Reeds den 16 Mei werd door Burgemeesters tot Stadsbode
----------~--- ~
126 benoemd JAQUES TEGELARE, en hem tol woonplaats vergund de keuken (eeuken) van het huis, daar de Kapellaan in gewoond had: zijn tractement was f 20. Den 12 Nov. bekwam PIETER CHEVALIER den post van Diender op hetzelfde jaarlijksch inkomen. Ook voor de belangen der jeugd werd gezorgd: want den 13 Aug. werd de schooldienst opgedragen aan FRANCHOIS DE MEESTER {s. Baudewijn en hem geaccordeerd boven de schoolgelden {.2 's weeks, (Boek A. N°. 7.) Op de kerkelijke aangelegenheden werd mede orde gesteld. In de Klassik. Handelingen van Walcheren van 6 Januaqj 1611 wordt reeds gemeld, )) dat de Classis die van Sluis vermaant en authoriseert, om, met advies van den Gouverneur, St. AQl)a ter ~luiden alle Zondagen door één van hare dienaars te laten voorzien." (125) Men zou hieruit opmak~n, dat de Predikanten van SLUIS daartoe ongenegen waren. (De grensquestie was er denkelijk oorzaak van; ook was er toen de Pastoor.) Zeker is het, dat het nog lang duurde, eer het plaats vond. Het zal in de hoop op dit voorregt geweest zijn, dat, almede op den 161\lei 1611, tot Koster der kerk en grafdelver werd aangesteld NICOLAEIS DE PREZ :belangende zijn traerement , ditzou nader door 't Collegie bepaald worden. (A. N°. 7.) Bij overeenkomst van Burg-. en Schepenen is, den 13 April 1612, besloten, om den Heer VAN DER NOOT, Gouverneur 'fan de Stad en het Kasteel van SLUIS, zijne medewerking te verzoeken, ten einde eene wekelijksche' predicatie geschieden zoude, namelijk des Zondags voormiddags. Verder, dat door 'YlIlAN YUANS en JOOS lI1AES gedurende de .predicatie zou bediend worden het ambt van Diaken. Vervolgens, dat men tot de verzameling der gemeente, bij
i
f
j ,
127 wijze ran leening, van den Magistraat van SLUIS zoude verzoeken een sehelleken oft cloecken , aankomende het gasthuis dier Stad, welk klokje werd toegestaan, en op den toren van ST. ANNA 'gehangen is den 21 Apr. 1612. Eindelijk, dat men de Evangeliedienaars van SLUIS zoude uitnoodigen , om des Zondags vóórmiddags eene predicatie te houden. Na al deze voorbereidselen is de eerste predica tie eedaan door FLORENTIOS 1IIARCI AB HALLE, Predikant te e SLUIS, op den eersten Paaschdag des voormiddags , zijnde 22 April 1612. Evenwel moet deze stand van zaken de gemeente niet bevredigd hebben: want den 17· Dec. 1614 werd bij het Collegie geresolveerd, om beide Dienaars van: SLUIS. zijnde de genoemde AB HALLE en JOB DE RIEU, te ontbieden, en met hen te spreken en te overleggen, om een eigen Predikant te krijgen. Er vertrok dan ook op den laatsten Febr. 1615 eene deputatie naar de Classis, die te MIDDELBURG ·2 Maart zoude gehouden worden, in welke dit verzoek werd ingebragt. En de Klass. Handel. van 2 Maart behelzen o. a.: )) de Classis resolveert aan die van ST. A. T. 1\1., op hun verzoek, brieven van adres aan H.IT. Mag. de Heeren Staten-Generaal te geven, ten einde zij gagie voor een ordinairen Dienaar mogten bekomen." De van l\HDDELB. wedergekeerde geoeputcerden' (Burg. NIC. DE VOs en nlAN YlIIANSEN) deden 5 lIlaart verslag in 't Collegie van hun wedervaren. waarop raadzaam bevonden werd, om met de Klass. brieven van recommandatie te committeren pro DE BOlS, lid van den Raad, om de zaken bij de Staten-Gen. te bevorderen. Deze commissie van nu BOlS is 11 lUaart opgedragen aan l\IERCUS FLORENTlI AB HALLE, Pred. te KADZAND (126), die daarmede vertrokken is, ook
I 128 met andere brieven van adres, en dit schrijven van {aveul' van de Cl. van Walch, heeft overgeleverd. Hierop is, volgens KI. Hand., over het beroepen van een Pred. verschil gerezen tusschen beide gemeenten, SLUIS en ST. A., om 't welk te beslissen het noodig was, dat drie gedeputeerden van de Walch. Classis, t. w. JOH. VAN nIIGGRODE, JOOS VAN LAREN, de oude, en JAC. CORNELII, Predd. te VEERE, VLISS. en MIDD., op den 8 April 1615, te ST. ANNA verschenen. Zij verzochten- (volgens Boek A. N°. 8), dat die van ST. A. T. liJ. zouden desisteren van hun verzoek, om een ordinairen Dienaar, en die van SLUIS toegelaten worden tot een derden Predikant, dienende naar hun remonstrantie (de steller schijnt hiervan minder overtuigd geweest te zjjn) tot bevordering van des Heeren h, woord en opbouw Zijner gemeente, ten fijne hij ook zoJide mogen bedienen de plaatse van ST. ANNA van twee Zondagsche predicatiën en ééne in de week des' verzocht zijnde; met belofte, dat zij zouden doen registreren in hun Klassikaal Boek, dat zij die van ST. A. zouden bijstaan ter meer gelegen tijd met brieven van adres, om te verzoeken een Predikant in loco, en daarvan acte te verleenen, Het Collegie berustte daarin: er zou een Pred. beroepen worden op den naam van de Stede van der lJluyde, die te SLUIs mogt wonen, zoo het hem belieft, behoudens, dat hij verpligt Z<11 zijn, de plaats van lIlUYDE te dienen met al zulke predicatiën, als door hem in over. leg met den Kerkeraad zullen goedgevonden worden, 81~ voorts hem te mogen occuperen tot dienste van de heeren en gemeente van Sluis, zoo 't hem believen zal. In Boek A. N0. 7, acte van 9 Apr. 1615, luidt het eenigzins anders: er was eindelijk van weêrzijde goedgevonden, dat de Class. aan de St. Gen. een Pred. zouden verzoeken, zonder
I 129 'te nomineren de plaatse van SLUIS of MUTDE. Dien ver. kregen hebbende , zou één der twee oude, of de nieuwe Leeraar geïntituleerd worden op de plaats van sr. A. T. M. , behoudens dat nogtans de drie onverschillig zullen mogen dienst doen. Alleen moest één der, drie den naam van MUrDE voeren, en diensvolgens hun eigen Pred. zijn, en in alle voorvallende zaken met hen resolveren. Dit bij de Classis en den Raad van State geapprobeerd z.ijnde, werd nog in 1615 beroepen tot derden Predikant te.sLUIS LODEWIJK VAN DER EICKEN , Pred. te OOSTBURG, die "jn dienst trad 17 Jan. 1616. (t te SLo 30 Apr. 1642.) Op den 27 April 1616 is tusschen hetCollegie van Bal[uw , Burgr, en Schepenen 'en de drie Sluissche Predd. 'Overeengekomen, dat deze hun dienst te llIUIDE, gelijk tot nu toe, bij beurten verrigten zouden, en aangaande het Avondmaal , dat zij dit bedienen zouden elke drie maan-den, zullende het eerstkomende den 5 Junij door Ds. AB HALLE worden uitgedeeld; eindelijk, dat alle .resolutiën , die mogten voorvallen, mede beurtelings van drie maanden tot drie maanden moesten bediend worden. (A. N0 7). Doch deze schikking was van korten duur. Want, nadat JOB OU RIEl1, die (ook Waalsch) Pred. te SLUIS was. (127) den 26 Junij 1619 tot Fransch-Duitsch Pred. naar BERGEN OP ZOOlIl vertrokkeu was, wilde men te SLUIS geen derden Pred. meer beroepen. Andermaal adresseerden zich nu die van sr. A. aan de Classis, ten einde een eigen Pred. te bekomen, met dit gewenscht gevolg, alzoo die van SLUIS bleven desisteren, om een derden Pred. te beroepen, niettegenstaande de remonstrantie der Classis , . dat de Staten-Gen. aan de gemeente van ST. A., door de Cl. ondersteund, een eigen Leeraar toestonden. (Volgens Klass, Acte van 7 Aug. 1619.) (128) 9.
Il
J
r--------~--------------------
130
131
Aangaande deze zaak wordt nog in Boek A. N0. "7 het volgende berigt: 10 JuIij, 1619. Alzoo Mr. JOB DU RIEU de dienst van SLUIS komt te verlaten, waardoor deze Kerk zoude onbediend geraken; en dat het ook hoogstnoodig bevonden wordt, een eigen Dienaar te hebben, binnen deze Stad woonachtig, om te vertroosten de kranken en anderen, ook hen die dikwerf hun toevlngt nemen tot deze Stad, 't welk aan die van SLUIS zwaar valt, vooral 's winters en bij ontijde, zoo worden gecommitteerd de IIeeren NIC. DE vos, Bailjuw, en ANI. DE KEUNINCK, Burg-, benevens eene Commissie uit den Kerkeraad , om te reizen naar' de Classis in Zeeland, en is 't nood naar de StatenGen. of Raden van State in 's HAGE, om een Pred. te verzoeken, en om tevens te bestellen den koop eener klok ten gerieve der kerkedienst. Den 27 Julij deden deze Gecommitteerden rapport van hun wedervaren in de Cl. van Zeeland. Er werd besloten, dat men de zaak zoude mededeeIen aan den Gouverneur van SLUIS, ten einde, indien de voorz. Gecommitteerden goedvinden anderwerf de zaak in de CL te brengen» dat men niet en verstaat, dat men eenigen Predikant van Sluis in deze zake van den Kerkeraad (als gehouden wordende voor suspect) zal committeren, nemaar wel iemand van den Kerkeraad." Het schijnt dus, dat bepaaldelijk de beide Predikanten van SLUIS het tegenwerkten, dat ST. ANNA een eigen Leeraar kreeg, en onder verdenking lagen van hun eigen belang te bedoelen, ook door een derden Predikant te weren, ofschoon de Cl. daarop werkte. (Het laat zich nu verklaren, waarom SLUIS alleen in den korten tijd van 17 Jan. 1616 tot 26 Junij 1619 dr ie Predd, had.) Betreffende de klok rapporteerde. de Commissie tenzelf-
den dage, dat zij er ééne besteld had, die binnen omtrent 14 dagen gereed zoude zijn. Zij is dus denkelijk gemaak t te D1IDDELB(JRG: want verder was de Commissie niet gereisd. De ééne helft van 't geen zij kostte moest in gereed geld betaald worden, en de andere helft een jaar daarna. Men besloot, dit, bij de eerste Godsdienstoefening, der gemeente te doen weten, en haar aan te bevelen eene collecte, door Kerkmeesters op een bepaalden dag te doen aan de huizen der ingezetenen, ter bekostiging niet alleen van de klok, maar ook van het hout-werk en het plaatsen der klok, 't welk de voorz. Commissie zoude aanbesteden. In hetzelfde jaar dus, waarin de gemeente toestemming tot het bezit van een Predikant bekwam, dagteekent zich ook de klok, welke nu nog te ST. ANNA gebezigd wordt. Zij is vervaardigd door MICHAëL BURGERHUIS, terwijl NIC. DE vos Baljuw en ANTHONIS DE KONING Burgemeester was; al hetwelk er op gegoten is, benevens het volgende tijdrijm : » Ons CLoCk gesChaL » Roept VLIen aL SInt tanne ter IUVIen » Ras onbeswaert Ter kerCkewaert Hoort 's Heeren woort hYlen" (heden.) Den 23 Oct. 1619 is geresolveerd, dat men iemand zal opsporen om de klok op den gewonen tijd des Zondags te luiden niet alleen, maar ook alle avonden te acht ure, zijnde dit een sein tot het sluiten der herbergen na zonneschijn, waar dikwerf gevochten werd. ST. ANNA had dus nu, met het vooruitzigt op een eigen Leeraar , ook een Kerkeraad en eene klok. In 1616, 16
..
)I
)l
)l
132
133
llIei , kort nadat men de dienst met de drie Sluissche Predd, geregeld had, had men ook een eigen Voorlezer en Voor. zanger aangenomen in den Schoolonderwijzer JACOB HAUTAIN p. bauuen», eertijds Schoolmeester te GRIJPSKERKE , waarvoor hij jaarlijks 'genoot f 48, boven 't geen hem vergund zou worden van de Staten Gen., en f 24, welke hij trok als Stedebode. Dit tractement is nog verhoogd in 1618. Men ging dan nu, na bekomene vrijheid en middelen ter beroeping, aldra hiertoe over. Alzoo volge thans de opgave der Predikanten van sr. ANNA, waarmede wij, gelijk we boven zeiden, de vermelding van de lotgevallen der gemeente 'Verbinden zullen.
II. Naamlijst en levensbel'igten del' PREDIKANTEN . Tan de Hervormde gemeente te ST. ANNA TER MUIDEN. 1620 tot heden.
1. CORNELIS TRUYELVS,
of
TRUèNS.
Einde Tan het Twaalfjal'ig Bestand. Vijandelijkheden.
Deze eerste Predikant, ook wel TRuëNIUR, met den toen gebruikelijken Latijnschen uitgang, geheeten, komt echter verkeerdelijk voor onder den naam van TUIENS in ·v. D. AA, a. w. , 1. 283, en in HUNNIlJS, Zeeuwsclle Buise ; bl, 67. In de Naamrol achter dit werkje heet hij TRUENS. Doch in het Doopboek van ST. ANNA' schrijft hij zichzelven CORN. TRUYENS. (129) Volgens Klassik. Handel. v. Walch, werd hij 29 Oct. 1620, als beroepen Pred. van ST. A., geëxamineerd, goedgekeurd en der gemeente toegewezen.
I
•
Wanneer en door wien hij bevestigd is, is onbekend. Naar het schrift te oordeelen is hij in het Doopboek begonnen aanteel{eningen te maken 13 lUaart 1622, en in het Trouwboek 27 Maart ·1622. Daar er in de kleine gemeente niet veel te doopen en te trouwen viel, mag men veronderstellen, dat hij reeds Kort na zijn examen, nog in 1620, of anders zeker in 1621 hier gekomen zij. Den 6 J ulij 1625 werd hij naar RITTlIEII beroepen. welk beroep den 7 den do. bij de Cl: van Walch, werd' geapprobeerd. Nadat hij 29 Aug. te ST. A. ontslagen was, deed hij zijne proefpredicatie te RITTHE~I T Sept,.; en. werd er bevestigd 19 Oct. door pro ll:IOERMAN, Pr, te SEROOSKERKB, in Wa/eh. Hij overleed er 2 Sept. 1641 in den ouderdom van 47 jaren. (Actenb. te RITTH.) Hij werd' er in de kerk begraven binnen het doophek, waar nog zITn grafierk is, op welken zijn naam staat uitgedrukt: TRUENS. Hij was gehuwd met CORNELIA WIRSINGS. (Doopb, te R.) De Predikant dezer plaats was in den eersten tijd ook verpligt , om te SLUIS te prediken, blijkens Kl. Act. van 14 Julij 1620, wanneer besloten werd om te vernemen. of SLUIS deze ordonnantie willigt of niet, (128) Het Actenb. des Kerker. te SLUIS meldt, dat op den 4 Mei 1622 Classis ordin. gehouden is te l\IUYDEN. Tijdens de dienst van TRUYENS te ST; Á; eindigde neti Twaalfjarig Bestand (10 Apr. 1621). Al spoedig werden' nu de vijandelijkheden hervat. Nog in dat jaar ondernam Don INIGO DE BORGIA, Bevelhebber van ANTWERPEN, een aanlag op SLUIS, welke echter mislukte. De laatste Bechtdag werd te ST. A. gehouden 24 Maart 1621, waarop onder dagteekening van 26 Sept. 1623 het volgende genoteerd wordt; » alsoo midts de troublen van oorlooghe
134
135
tot date deser geenordinairerechtdag is gehouden, is -by 't collegie besloten, voortaen te doen als voren." (Boek A. No. 8.) 2.
Zien dus in DA}IMANS tijd meer dan één Pred. te KEULEN geweest te zijn. A 0. 1626 voegde zich de gemeente van ST. A. T. lU. onder de Classis van Walcheren , volgens de Wetten der Cl. f ergad. in Walch., hl. X der Voorrede ,. uitgaaf van 1779.
GULIëLlUUS DAl\llUAN.
Het Kerker. Actenb. van SLUIS geeft op, dat hij te"lUYDEN bevestigd is door L. VAN DER EYCKEN, den 21 Junij 1626.
3.
Het geslacht DA}JMAN ," zegt TE WATER, Bef. v. Zeel., hl. 199 , » was te GEND hoogaanzienlijk , en verspreidde zich in verscheidene takken. Uit dit geslacht hebben zeer velen de Neder!. kerken, met woord en pen, in de leer der waarheid onderwezen." Nu worden hiervan sommigen opgegeven, maar onzen GULIëuJUS zoekt men er te veil:' geefs, Toch verzekert 1)s. JANSSEN in zijne, aanteek. (37), áangeh. preêk , dat G. DA}UIAN uit dit Vlaamsche Edelen. geslacht afkomstig is. Doch in hoeverre hij aan één der menigmaal voorkomende D.UUIANS vermaagschapt was, heb ik niet kunnen opsporen. »
GULIëLllIUS APOLLONII.
(130)
Hij was geboren te VERRE, alwaar zijn Vader, Mr. JOH. APOLL., Burgemeester was. (Zie BoXHORN, Beschrij», v. Zeel.) Den 15 Nov. 1627. is hij binnen SLUIS als Pred. van ST. ANNA bevestigd. (Actenb. des Kerker, te ST. A.) In plaats 'Van WILLE}I T.EELLINCK werd hij 4 Mei 1631 te "lIDDELBURG beroepen, en bevestigd 28 Sept. Na het vertrek van den beroemden ALEXANDER MORUS (in 1650 van GENEVE tot Hoogleeraar in de Godgel. aan de Doorl. School te MIDDELB. aangesteld) werd hij in 1655 of. volgens de Predd.-lijst, reeds in 1652, tot Professor aan het Atheureum verkoren, in welke betrekking hij te MIDDELBURG oxerleed in Jan. 1657. Den 131len dier m. is hij begraven. (Zie de Predikk.-lijst in de Consistorie der Koorkerk te IDDDELB., N°. 26.)
In 1627 vertrok hij van hier naar KEULEN, om de aldaar gevestigûe Kruisgemeente te dienen. Acht jaren bragthij el' door.. en werd vervolgens hier weder Predikant. Wij zullen hem dus straks nog eenmaal aantreffen. - ADR. 's GRA. VEZANDE heeft in zijne Tweehonderdjarige gedacht. van het eerste Syn. der Ned. Kerken onder het Kruis, in de derde Bijlage, § 3, een Staat der Herv•. te Ceule»; waarin een naam. lijst van hem bekende Keulsche Kruispredikanten voorkomt. G. DAmlAN is er echter niet te vinden. In 1627 komt voor JUSTINUS VAN ASSCHEN, (die, volgens 't Archief van KIST en ROYAARDS, D. VIII, bl, 418, een Zeeuw was en in 1618 stu,de"erde te ST.._o\NDREWS in Schotland), in 1629 IsÀäcus GElVIUS en In 1639 JOHAN HOORNBEEK. Er schij-
Hij heeft onderscheidene Latijusche en Hollandsche werken geschreven, waarvan men eene opgave vindt bij DB LA RUE. Ds. JANSSEN , a. pr, , noemt hem beroemd door zijn werk: Merkteekenen der Kinderen Gods. in 8 9 • Dit wordt door DE LA RUE niet opgegeven, tenzij men daarvoor te houden hebbe: Tractaet Valt eeniqe bysondere deughden der Kinderen Gods enz. Midd. by J. Fierens , 1652. 12°. Ibid. 1670. 4°. Na zijn dood is door zijn zoon nog uitgegeven zijn geschrift, getiteld: Corte aenmerckingen over de nature en ond81'lwudinge ?Jan den Sabbath. Utr.1659. 12°.
"',
.
.liiLé~
----'--
136 De gemeente van ST. ANNA heeft aan hem veel verpligting. Toen hij er kwam was zij klein en in verward ep toestand. » Den 6 den Januarij 1628 zijn in deze gemeente in de visitatie der ledematen gevonden deze navolgende personen" (zijnde ze s ti en in getal). (131) ApOLLONII begon met naauwkeurige aanteekening te houden van de handelingen des Kerkeraads, en legde daartoe een nieuw boek aan. Hij weigerde den huisdoop , die hier vroeger moet. in gebruik zijn geweest. (132) Hij stelde op eeaige Artikelen van orde in Consistoriale byeenlwnlsten, welke ook. door volgende Predd. werden goedgekeurd en gehandhaafd. (Men kan ze geschreven zien door de hand van, CAsr. TERSTEGEN in de act. van 10 Maart 1661.) Er werd bepaald, dat de Kerkeraad den laatsten WoensdaO" van, e elke maand vergaderen zoude. Daar er slechts éénmaal op elken Zondag gepredikt werd, en dit aanleiding gaf tot ontheiliging van den dag des Heeren , adresseerde zich, de Kerkeraad , op voorstel van APOLL., aan den l\Iagistraat, met verzoek om toestemming tot eene tweede predikbeurt, Voorts, aangezien de bekostiging der' kerkelijke diensten tot nu toe gevonden was uit de penningen der armen ~ die slechts weinig waren, zoo werd daarbij het verzoek gevoegd, om die bekostiging te doen geschieden uit de kerkelijke goederen, of op andl';re"wijze. Het één en ander werd na eenigen tegenstand bewilligd. De tweede predicatie werd dus voor de eerste maal gehouden den 15 den April 1629, waaruit volgt, dat nu denkelijk de Predikant ontslagen was van de verpligting ,. e om te SLUIS te prediken, althans des Zondags. Uit het verder aangeteekende blijkt de bijzondere zorg van APOLL., om de verwarde zaken ran het Armbestuur in orde te brengen, en zijn ijver voor de belangen der
137 openbare Eeredienst. Er werd goedgevonden (14 Julij 1629) weder in te voeren het gebruik der Voorbereidingspredicatie, voor een tijd achtergelaten en daartoe bestemd Zaturdag nam. te half twee ure. In deze Voorbereiding zou tweemaal 's jaars beurtelings uitgelegd worden de belijdenis van de voornaamste artikelen der Herv. leer, en tweemaal 's jaars tot het Avondmaal gestemd door' vrije teksten. Eindelijk, zij, die kinderen te doopen hadden, moesten daarvan den vorigen dag behoorlijk kennis geven aan den Schoolmeester, en de Doop zou niet bediend worden wanneer, zonder gewigtige redenen, de Vader daarbij niet aanwezig was. J
;9
J
In de a tt es ta ti e, door den Kerkeraad voor die "au afgegeTen den 22 Aug. 1631, wordt o. a. dit van hem getuigd: » hy is oock in de bedieninghe seer neer. stigh geweest, met alle vlyt ende yver predickende, den ongeregelden bestraffende J den krancken vertroostende, den tegensprekers tegenstaende , ende dit alles mei alle beleeftheit ende aengenaemheit." MIDDELBURG
4. DANIëL
DE
mEESTER.
Onveiligheid te ST. ANNA J wegens het geschil over de SOllvereilliteit "ao 's BOS(JH en de komst van Graaf 'VILLEiU van NaslIau.
D.
Student in de Godgeleerdheid, deed te zijne proefpredicatie den 20 Julij 1631 J nadat hij door de Classis geëxamineerd en tot de H. D. toegelaten was. Den 3 Aug. werd hij 's voorm. door zijn voorganger APOLL. bevestigd, en deed des nam. zijne intrede. In het Trouwboek wordt gevonden: II 1632 J 22 Sept. Syn tot Sluys ondertrout Daniel de IUeester, J. IU. [jongDE MEESTER,
ST. A.
I.
1.38
139
man] geboren tot Bekerke in Walcheren, en dienaet des, heyligen Euangelii in de gemeente Christi tot Muyden, met l\Iaria d'Hertoghe, J. D. van Sluys, en den 13 Octobris van Mr. David Lippens tot Sluys in den houwelycken staet bevestiget." Nu komt op de Naamrolle Dij HUNNIUS" a. w. bI. 389, als- Pred. van BEKERKE voor PASCHIER DE MEESTER, en het Actenb. dier gemeente meldt, dat hij er de h. bediening waarnam van 26 Dec. 1601 tot" aan zijn overlijden op 21 Febr. 1639. Allerwaarschijnlijkst was deze dus de Vader van onzen DANIëL. Hij is te SLUIS gestorven, alwaar hij woonde, om straks te melden redenen, den 9 Nov. 1635. In het besturen der gemeente en het regelen harer zaken drukte hij het goede voetspoor van APOLLONII, opvattende wat deze onvoltooid gelaten had, volmakendewat nog gebrekkig was. Er waren, gedurende de dienst van APOLL. (20 Dec. 1628) één Ouderling (CORNELIS BLANCKAERT) en één Diaken (CORN. LOYSSEN) verkoren, die tot heden toe (4 Febr. 1632) zonder aftreden gediend hadden. Thans werd besloten een gelijk getal daarbij te voegen, in de verkiezing- ven welke men zich houden zoude aan de )) order der Classe van Walch., daervan onse Kereke een lit is, t. ~-. dat den Kerckeraet met de gedeputeerde van 't Collegie uyt het gantsche Corpus der litmaten voorstellen en verkiezen sullen een dobbel getal, om sondaechs daeraen van de gantsche gemeente een enckel ge· tal gekosen te worden." Op den Regtdag 4 Febr. 1632 was dan ook het verzoek van DE 1\1. tot deze Kerkeraadsverdubbeling ingebragt en toegestemd. (A. N°. 8) Uit één en ander blijkt, dat de gemeente was toegenomen. - Ook voor het onderwijs der jeugd betoonde DE 1\1. veel zorg. De Schoolmeester, beslast de schole te openen tot onder-
wijzing der jonkheid, beloofde dit te doen op BIaandag 13 Dec. 1632. Er werd beproefd eene openbare catechizatie in te voeren des Zondags na de preêk, om den lieden de stukken der Godsdienst te leeren verstaan f » alsoo onder de lieden, die onder deze gemeente wonen cleene wetenschap is" daarin. Deze catechizatie zoude een half uur duren. Het werd van den predikstoel afgekondigd 27 Febr. 1633. Den 6 Maart zoude er een begin mede gemaakt worden; maar, vermits er twee Zondagen niemand verscheen r is er eerst den 20 dier maand mede aangevangen. Met zulk eene heerschende onkunde ging groot bijgeloof gepaard. Zelfs zou men vermoeden, dat bij dezen en genen nog eene geheime overhelling tot de Roomsche Godsdienst aanwezig was. Kon dit wel anders bij eenvoudige, ongeoefende lieden, die de pracht der vroegere Godsvereering gekend hadden, die op de grenzen woonden van een land, waar zij dagelijks het zinnenstreelende der ceremoniën hoorden en aanschouwden, en die zich behelpen moesten in een vervallen, naakt gebouw, slechts bestaande uit een aan de verwoesting half ontsnapten toren? Zoo ging COHN. BLANCKAERT f die nog wel Ouderling was, _met een kind ten doope te WESTCAPELLE (13 Jan. 1633), en was zekere nIAYKEN BOCKE te HORKE in de kerk geweest, (3 Apr.) II Is' ooek besloten, dat de dienaer der gemeente met den Ouderlinek, die tegen het Avondmael de litmaten sullen gaen besoecken, aenspreken, en grootelic censureren sullen eenige litmaten der gem. alhier, over hare lichtveerdicheit, begaen int loopen naer Dudzeele ter Kermisse, ende om haren afgodischen ornmeganck te ziene." (9 Oct. 51 ste acte.) Den 11 l\Iei 1633, komt eene'ibruid voor. van t oo v'e r i] beschuldigd. Den
.'
LLL
.__ •
._.
.
.•..
._
_1"-.
....--------.._.,...,..------_._~~.~_ ..
_..
~._ ...~
.
._-----------~---~~II!!'II""'..-------~_
140
.
Ut
(16de
9 April 1634 acte) » is tot de visite der ledematere nevens den dienaer des W. gedeputeerd Guljame van Rentergem , ende naer voorgaende besluit hun belast, int visiteren aen te spreken ende te bestraffen ]Uayken Wales, die om haer dochters gesontheyt te vercrygen den b ~ s wee r der s gehoir gegeven heeft, ende die tot groote ergernisse quaet ravot hout in haer huys." Geen wonder, dat ook de zedelijke toestand der' gemeente veel te wenscben overliet. » En alsoo ," dus, lezen wij t, a. p., » te deser plaetse het voIek int gemeen, seer ongoddelyck leeft, ende weynich compt tot het ge. hoi I' van Godes Waart, is hun [den huisbezoek ers] noch bevolen, datse niet alleen de ledematen sullen van haresonden bestraffen, maer datse dit oock Bullen doen aen diegene) die buyten syn [niet-ledematen?], en daerom soowel tot haren huyse gaen, als tot dergener , die binnen syn." Den 15 April daaropvolg.)) heeft den predicant te kennen gegeven, hoedat hy hestelyck bedroeft was, siende de c1eene naerstigheyt in de andere leden des Kerckeraets, om de Kercke wel te regeren, ende om de besluyten des Kerckeraets naer te commen." Hierop volgt een breed verslag, waaruit dit overvloedig blijkt.
(Actenb. 29 Junij 1634.) De Staten-Generaal, in wier handen de Stad 's BOSCH in 1629 gevallen was, beweerden namelijk, dat hun nu ook het oppergebied over het omliggende platte land, de 111eijerij, toebehoorde, terwijl men van den Spaanseben kant deze opperheerschappij als een regt handhaafde. Hieruit rees veel moeite en voortdurende ongeregeldheid, tot dat het in llIei 1634 tot dadelijkheden kwam. De Spaansehen gingen over tot het aanhouden en weghalen der Staatsche Ambtenaars en Herv. Predikanten. De Staten deden hetzelfde met de Spaansche Ambtenaars, Priesters, Abten zelfs en Bisschoppen. Het geschil eindigde eerst met den llJunsterschen vrede, toen het ten gunste der Staten uitviel. (133) Ten gevolge hiervan werden dan ook nu en dan eenige der notabelste ingezetenen van ST. ANNA naar BRUGGE weggevoerd, en aldaar korter of langer in de gevangenis opgesloten. Met den Predikant zou gewis hetzelfde geschied zijn, indien hij niet naar SLUIS de wijk genomen had, alwaar hij tot aan zijn dood bleef wonen. Door de afwezigheid van DE MEEST.ER was eene stremming der openbare Godsdienst te weeg gebragt. De gemeente was genoodzaakt op den dag des Heeren naar SLUIS te komen. Op voorstel van DE M., en met toe. stemming der Sluissche Opzieners, hebben zelfs de lidmaten van ST. ANNA den 2 Julij 1634 het h. Avondmaal in de kerk van SLUIS bijgewoond, » waervan slechts eenige van ons geabsenteert hebben, omdatse van de soldaten van 't groote pas niet ingelaten en wierden." Ook werd er 9 Julij te SLUIS een kind van ST• .A.NNA gedoopt. (Doopb.) Zulk een stand van zaken kon echter niet van duur zijn. Daar er geen vooruitzigt was, dat het genoemde
Deze treurige bedorvenheid en onverschilligheid kon niet wel anders dan door een schok weggenomen Worden. Hiertoe diende dan ook, onder het weldadig bestuur der Voorzienigheid, zeker verschil tusschen de Staten-Generaal en de Regeerder; des Spaansehen Rijks aangaande de Souvereiniteit van de lUeijerij van 's HERTOGI:NBOSCH, hetwelk van beide zijden te weeg bragt , dat men alle Predikanten, Pastoors en Baljuwen , dia men konde magtig worden, ophaalde en gevangen nam.
I
_l~
142 geschil spoedig geëindigd zoude wezen, heeft derhalve de Predikant , door zijne gemeente daartoe aangezocht, ter afwering van schade, zoo voor de armen als in andere opzigten, den 25 Sept. 1634, aan den Gouverneur van SLUIS, DE HAUTAIN, toestemming gevraagd, om de Godsdienstoefeningen voor de lUuydenaars op het groote Pas te mogen houden, 't welk hem vergund werd. Toevallig den Kapitein NIEUBURGH ontmoetende, die op het groote Pas lag, maakte hij dezen de schikking bekend , tot welke hij zoo even verlof had gekregen; waarop de Kapitein zijne blijdschap betuigde, en zich bereid verklaarde, om den Pred. in alles behulpzaam te zijn. Den 26 s ten Sept. werd dan ook, in eene zamenkomst van den Kerkeraad met genoemden. Kap. op het groote Pas ,bepaald, dat men vooreerst onder de poorte prediken zoude, totdat men door de koude zou gedwongen zijn eene andere plaats te kiezen. Hiervan werd den lUagistraat van ST. ANNA kennis gegeven ten zelfden dage, met verzoek om de onderlinge stichting in dezen te helpen bevorderen. DE MEESTER, die tot nu toe genoodzaakt was ge. weest, op eigen gezag te SLUIS te wonen, voegde het verzoek om vergunning hiertoe daarnevens. (Regtdag 26 Sept. 1634. A. N°. 8.) Des anderen daags, 27 Sept., was de Magistraat op bet groote Pas vergaderd, en gaf er de belofte van gunstige medewerking. Weldra kwam dan ook aldaar de gemeente te zamen : » Den 1 Oct. 1634 is van den dienaer onser gemeente, Dan. de Meester, in den name des Heeren, de eerste pre. dicatie opt groote pas gedaen in de camel' va,n den maioor, daer een redelyck getal van toehoorders byeen was." Wànt » alsoo den maioor syn camel' presenteerde, ende de plaetse ons groot genoegh dacht, is de resolutie van onder de
poorte te predieken verandert." Den 15 Apr. 1635 werd echter het Avondmaal onder gemelde poort gehouden, » daer wy door de menichte der toehoorderen eenige predicatien genootsaeokt syn geweest te doen." Nieuwsgierigheid zal zeker velen, ook Sluizenaars , daarheen hebben getrokken. Want, dat ook toen nog de gemeente klein was, ziet men daaruit, dat een Immer groot genoeg geacht werd, om haal' te bevatten. Onder die toehoorders zal ook een groot deel der bezetting van het groote Pas zelf behoord hebben, daartoe opgewekt ongetwijfeld door het goede voorbeeld van haren zoo welgezinden Kapitein NIEUBURGH. Wij mogen dat ook opma~ ken uit de aanteekening in het Doopb., dat 1 Oct. 1634, toen dus de eerste predicatie aldaar plaats vond, een soldaatskind van 't groote Pas er gedoopt werd. Maar men mag ook aannemen, dat de gemeente van ST. ANNA, in haren druk, meer belangstelling toonde iri de Godsdienst, en zij begeerig zal geweest zijn naar de troostredenen, welke haar naar hare behoeften door haren Leeraar zullen zijn toegesproken. geworden. Zoo moest, gelijk wij aanmerkten, rampspoed. en benaauwdheid, onder Gods bestuur, medewerken, om in haar een nieuw godsdienstig leven te wekken. Als eene oorlogsbeweging van minder belang en korten duur gedurende DE llUlESTERS verblijf te ST. A. vermelden wij nog de komst van Graaf WItLEU van Nassau, reeds voorgevallen in 1633. In het Doopb. lezen wij op 11 Sept. v, d. j., dat te sLUIS geboren en gedoopt waren twee kinderen » van wege de beroerte, die tot St. Anna was door de komste van Graef Wîllem." Het was Prins WILLE~ FREDERIK van Ncssav-Diets , Stadhouder van Vries-
T" l
144 land, die 4 Sept. 1633 met zijne geheele vloot te SLUIS landde, met het oogmerk om de Schansen in: den omtrek dier Stad te veroveren. Hij nam dan ook inderdaad de Sterreschans in (ook wel genaamd het St. Anna- of Sterrefort, gelegen achter de linie van CANTEUIO, tusschen het Fort Izabella en St. Frederik , nevens den ouden dijk van Greveninge ten N., bij het zoogen. Oude Vliegende Paard, zijnde deze Schans thans bouwland en moeijelijk meer te onderkennen) en bezette haar met twee Compagniën, waarop hij zich weder inscheepte, bij PHILIPPINE den 7 den landde en het den 11 den bemagtigde. Doch terwijl dit gebeurde, herwon ongelukkig de vijand de Sterreschans , wegens de lafhartigheid van het Garnizoen; waarover de Kapitein gevangen genomen, en voor het krijgsregt gesteld werd. (134) De MEESTER mogt het einde der gerezene landsverschillen niet aanschouwen, en het was hem niet vergund, nog in veiligheid zijnen voetstap te zetten op den grond zijner gemeente. Hij ontsliep, gelijk wij zagen , in jeugdigen leeftijd. Wie weet, wat er van den ijv,erigen en gemoedeIijken man nog geworden ware, indien eene lIoogere lHagt zijne aardsche loopbaan niet zoo vroeg had afgesloten! 5. GULIëLMUS DAMMAN. Na een achtjarig verblijf te KEULEN werd hij hier weder beroepen den 21 Jan. 1636. Hij ving zijne dienst aan den 2 Maart op het groote Pas in de oude lUajoors-kamer. (De koude zal oorzaak geweest zijn, dat het niet onder de poort geschiedde.) Blijkens eene missive van de Cl. van lValch., in 't Actenb. opgenomen, werd hij, ook nu,
hier bevestigd door den Sluisschen Pred. L. V. D. ErcKEN, daartoy door de Classis benoemd en bij zijne beroeping tegenwoordig. Hij wordt genoemd» onsen dienaer en her. der onser gemeente, daer hy voordesen , aleer hy naer Ceulen gynck, lief ende weert was." Hij schijnt ook een zachtmoedig man geweest te zijn, en daardoor de harten tot zich getrokken te hebben. Zekere SUZANNA BRANDTS , die zich voor zijne voorgangers steeds halstarrig betoond had, deed al aanstonds (19 Apr.) schuldbekentenis en werd ten Avondmaal toegelaten. )) Tot contentement der gemeente" zeide echter DAlIU1AN, vóór het houden des Avondm., in 't gemeen: » ist ymande eenigh litmaet ziet gaen aen de tafel des Heeren , die voor desen om reden is afgehouden, datse haer daeraen niet ~en willen ergeren, alsoo se ha er nu met de Kercke versoent heeft;" J) gelyck ," dus wordt er in 't Actenb. bijgevoegd, I) oock dit alles den gevanghenen broederen aengeschreven sal worden." Zoo trachtte DAlIUIAN aan allen genoegen te geven. Ook omtr:ent lIHJKEN BOCQUE, die met haar man te DADIDIE ter kermis geweest was (17 Oct. 1635, 3J. acte), werd besloten, haar op schuldbelijdenis ten Av. toe te laten. GUL. DAmIAN werd den 31 Julij 1639 naar AARDENBURG beroepen, in plaats van IIATTH. VAN DE VOORDE,' vertr, naar BIGGENKERKE. Van DA~mIANs verdere lotgevallen is niets bekend. De Kerker. Actenboeken te AARDENB. Worden vermist. Hij moet evenwel reeds in 1640 van dáár vertrokken, of gestorven zijn: want 21 Julij 1641 werd als zijn opvolger bevestigd FLORRNTIUS 1I1ICHIELSEN, die den 29 Dec. al wederom werd opgevolgd door A. HEIDANUS. Gedurende verreweg den langsten tijd van DAMMANS dienst te ST. A. bleven de geschillen der Regering onbe10.
146
147
slist. JAQUES DIERMAN (Schoolmeester) en CORN. LOYSSEN, Kerkeraadsleden • en de Hoofden der plaats waren van de Spaansche zijde opgehaald en te BRUGGE gevangen. Eerstgenoemden werden wel voor korten tijd ontslagen (18 Junij 1636), doch C. LO-YSSEN treffen wij daarna weder in de gevangenis aan. Eerst 28 Julij 1637 leest men: » onse gevanghen , die om de gemeen saecke, een ruymen tyt gevanghen geseten hebben, syn (Godt sy lof) ontslagen, ende van Ilrugghe, daer sy geseten hebben thuys gecomen." In al dien tijd werd dan ook bestendig op het groote Pas Godsdienst gehouden. Den 18 Junij 1636 II is besloten by onse magistraet door requeste aen te houden, om op het Pas te moghen hebben een beo quame plaetse om te predicken, alsoo de turfschuyre ons ontfallen saI. [De l\Iajoorskamer en Poort werden dus niet meer gebruikt: waarom is onzeker.] Item, datse op de plaetse gelieven te weeren dat meenighvuldighe catsen ende tappen, dat sondachs aldaer ommegaet, terwyle de tweede predieatle gehouden wert; item, dat de magistraten haer wel neerstigh willen laeten vinden in de naeConsisterio syn middagbpredicatie , gelyck alle die haer verbonden hebben soowel in de naemiddaghpredicatie te laeten vinden als in de voormiddaghsche op de boete van een schellynck tot profyte van de armen ," enz. II De soldaet, die de plaetse sluyt ende ontsluyt, item daer alles ordentelycke waerneemt tot orden dienende, is, op syn begeert, voor syn moite toegeleyt 3 ~yxdael ders ; item sal mr. pieter [VAN DEN BEll.GHE; ZIe aant. (137)] oock gecontenteert worden, die in apsentie van mr. Jaques [DIERlIAN] terwyle hy te Ilrugghe neffens andere gevanghen geseten heeft, onze kerckebedient heeft met voorlesen voorsinghen."
Zoo werd alles op een geregelden roet gehragt en tOOI' de voegzame waarneming der Godsdienst gezorgd. Men zou nu 'vel weder uit het gemelde, öok van lil. nocQUE, ongunstige gevolgtreHingen aangaande den gödsdiensrigen toe-stand der gemeente kunnen afleiden; doch wij vinden hier dezelfde vrouw, die zich vroeger schuldig gemaakt had aan het gaan in de R. kerk te HOEKE (bI. 139'; toen wat anders dan in onze dagen) en die mi slechts eene kermis bUgewoond had; eeàe vrouw bovendien uit de lage volksklasse, van welke alleen men geen besluit mag maken tot het algemeen. Wat den Magistraat én Kerkeraad betreft, het moet toen dikwijls moeijelijk ge. vallen zijn, om 'Viermaal daags langs èen modderigen / weg een afstand van een half uur af te leggen. Den t9 April 1638 is dan ook gemelde boete de helft vermin. derd en voorwaarden zijn opgesteld, die vrijdom ga. ven. (Het kaatsen en tappen onder de' Godsdienst ge. schiedde gewis door en Voor de soldaten.) En dat de lIlagistraat in de zaak der Godsdienst belang stelde. blijkt daaruit, dat er zonder bedenken aan het request werd gevolg gegeven, hoewel men zich hierdoor onderwierp aan bezwarende en eenigzins krenkende voorwaarden. Was de gemeente in die treurige dagen beroofd van haren Leeraar , van twee harer Kerkeraadsleden , haren Schoolmeester en hare voornaamste Hoofden, zoodat men zelfs om het geringe personeel het vernieuwen des Kerkeraads moest uitstellen (28 Jan. 1637), zij werd daaren, tegen vermeerderd door velen, die herwaarts kwamen met attestatie uit 7l de gemeente tot lUarck." (135) Ge. durig leest men daarvan. Den 22 Apr. 1637 komt voor rUiTER QUA:KLAY, 9 Julij JAN GODTSCHACLK, 27 Dec. PIETER DE VOS (Fr. gemeente), 16 oer, 1638 FRRDlN. DE WALE, enz.
van
en
I
I
148
U9
Eindelijk brak weder een heugelijker tijd aan voor de gemeente van ST. A. De gevangenen waren reeds, zoo als we zagen, in Julij 1637 huiswaarts gekeerd, en 27 Jan. 1639 ontlastte zich het dankgevoel in deze woorden: ) De retorsien, door Gods genade afsynde, sal den predicandt wederom ter plaetse comen dienst doen, ende sal ondertusschen alles ge reet gemaeckt worden." Dat het dienst doen te ST. ANNA nog door DAmUN geschied zij is wel denkelijk, maar dat hij er niet meer gewoond heeft is zeker, blijkens eene aanteekening in A. N°. 8, welke ik straks zal mededeelen. Reeds in Julij na het einde der wederzijdsche "vervolgingen (retorsiën) werd hij beroepen naar het aanzienljjker AARDENBUJlG, waar destijds twee Leeraars arbeidden.
eerste beding aangaat, ik durf niet verzekeren, dat h~r daaraan vóór 1650 voldaan hebbe; ik geloof het niet. Doch zeker is het, dat hij in dat jaar te SLUIS woonde." Straks hierover nader.
"6.
ABRAHAM WILSENS.
Munstel'sche vrede,
Sticlating van het U:erkgebouw.
» Alzoo nu ," dus luidt de aanteek., van welke ik zoo even melding maakte , 'l) in plaats van DA:lUIAN een ander Pred. moet komen, is besloten {28 Aug. 1639] dat hij hier ter plaatse moet wonen. en hem voor zijn huishuur te geven 12 Pond, waarvoor hij een huis mag zoeken naar zijne keuze. Zoo hij echter verzocht nog dezen winter. niet in de plaats te komen, zal 't hem toegestaan worden tot Mei, doch niet langer." Toen nu 5 Sept. WILSRNS beroepen was, werd besloten hem deze conditie ter teekening voor" te leggen, benevens eene andere, dat een beroepen Predikant voor zijn vertrek van ST. ANNA zal betalen de kosten zijner beroeping, ter somma van f 100, vermits de kerkemiddelen klein zijn. ZOO WILSENS zich aan deze voorwaarden niet onderwerpen wilde , zou zijne beroeping niet in de Classis worden ingebragt. Wat het
Nadat, door eene Deputatie uit de Regering en den Kerkeraad , te VLISSINGEN vier Proponenten gehoord waren, werd 5 Sept. 1639 daaruit beroepen ABR. WILSENS. (A. N0. 8 en Kerker. Act.) Hij kwam 9. Oct. herwaarts, om zijne gaven te laten hooren , waarop zijn eerste gebod door DUIMAN gegeven is. Uit het Actenb. is niet te bepalen, of- hij in 't laatst van Oct. of 't begin van Nov. bevestigd is. Doch HUNNIUS, a. W., Naamrot, schrijft' achter zijn naam: 23 Oct. Veelal kom t hij voor ook onder den gelatiniseerden. naam WILSENIUS , en indien het P. F: er achter' beteekent Petri Filius, dan droeg zijn vader den naam PIETER. Volgens DE LA RUE, Gelett. Zeel., hl. 242 en 572, was hij een g e h o t en Vlissinger. Zijne ouders moeten onbemiddeldgeweest zijn, daar hij, in de Opdragt van N0. 4 der straks te noemen werkjes aan de Heeren zijner geboortestad, hunne gunst en groote weldadigheid roemt in den voortgang zijner studiën. Ook hij zelf verkeerde niet in onbekrornpene ornstandjgheden, Van daar een request van hem aan den Gemeenteraad van 23 lUaart 1644 om vermeerdering van tracteIJ.lent, » overmits zyn huis~ houden verswaert en den tyt costelyk en zyn traetement. weinig is." Te dien dage werd dan ook besloten, om hem. toe te leggen. in plaats van 12 Pond gr., f 100, en te gelijkertijd werd bepaald, hem» eene vereering te doen van f 50, voor zeker boekske doór hem getranslateerd: Cort begryp van de dwalinghen der R. K. en zynebelyd. des gel. en Oatechis. daarachter volgende.. ~ Zie NO. 1.
151 (A. N0. 7.) - Aan zijne omstandigheden is ook zeker eenigzins toe te schrijven, dat hij de jeugd in de talen onderwees. In NO. 5 zijner werkjes, b. v. bI. 33, spreekt hij dan ook niet zelden van zijne leerlingen. Ja het blijkt uit Boek A. NQ. 9, » dat van wege de Stad was gemaakt een accoord met D!. WILSENS , waarbij hem toegestaan is, te mogen betimmeren zekere plaats, om te maken eene La tjj n sc-he School, welke bij zijn vertrek of overlijden door de Stad weder !lOU aanvaard worden; welke School daarna ingerigt is tot eene Predikantswoning." (Dagteek. 16 Maart 1661.) Ook door het opstellen en uitgeven van geschriften maakte hij van zijne talenten gebruik. In mijn bezit is een boekje, waarin enkele zijner schriften zijn zamengevoegd, welke ik hier, benevens de opgegevene door DE l.A RUE, laat volgen naar tijdsorde der 'uitgaaf: 1. Zijn eerste werk is geweest dat, waarvoor hem, gelijk we zagen, de Regering van ST. .ANNA f 50 schonk. De titel is volledig dus: » Cort-begryp van de Dwalinghen der Roomsohe Kercke met de wederlegginge derselver uyt de Texten des Leuvischen Bijbels: wt het fransch (tot Negen.mael toe gedruckt) overghesedt in 't Nederduytsch, door Abrahamum Wilsenium, P. F. Predikant tot St. Anna ter Muden inVlaenderen. Tot meerder en beter gherief heeft hy daer byghevoeght de Schriftuyrplaetsen van de Nieuwe Oversettinghe der Gereformeerde, is oock achter aenghestelt sijns Geloofs-belijdenis se met een Oatechizatie uyt de belijdenisse ghetroken. Gedruckt tot Leyden voor Francoys l\loyaert. CIJ IJ CLXIV," (Dit jaartal is fout: moet wezen 1644.) Kl. 8°. %. Gelijktijdig hiermede uitgegeven volgt er achter: J) Abr. Wilsenii Corte Belyd. van het Aighemeyne Chr.
LJUL
gheloove, tot dienst zyner Ghemeynte, opentlick verkondicht, ende in 't Licht ghegeven." Ibidem, 1644. 3. Hierna: II Catechizatie, ofte eenvoudighe Onderwijsinghe in de Fundamenten der Chr. Religie. Wt de voorgaende Belyd. ghetroken, tot dienst der Ghemeynte Iesu Christl. die te lUuden in Vlaenderen is." Ibidem, 1644. 4. Getrouwen Dienst tegen Gulielmi de Landsheere , Societatis Jesu gepraetendeerden Heyligen-dienst. dat is: Antwoorde op het Eerste Deel van syn vast en klaer hewys dat de R. KERCKE in 't eeren en aenroepen van de Moeder Godts lIlARIA. ende andere Heylighen gheen Afgoderye en bewyst &c. Vliss. by J. Piek, 1649. 8°. _ Dit ontbreekt in mijn bundel. Daar het op bl, 22 van het volgende werkje genoemd wordt, blijkt het, dat het eerder is uitgegeven. 5. Den Ydelen Roem Roberti de Ia Planche, Prediker in 't Jesuyten Klooster, over de valschelijck ghemeende vervalschinghe der Gereformeerde Bybels, ende syne al. tevroegh-luyd-gheroepene Victorie op den Predick-stoel over de Gereformeerde, Ontdeckt in eenighe Brieven over en weer gheschreven en ghesonden, door HEM ende Abr. Wilsenium, Pred. tot S. Anna ter 111uden. Amst., 1649. 6. Outrouwen handel Roberti de la Planche, Prediker in 't Jes, Kloost., tot Brugge van hem ghenoemt outrouwen handel Abraharni Wilsens , Pred. tot s. ANNA ter M UDEN, op-gedragen aen de Borgerye van Brugge voor een NieuwJaer. Anno MDCL. lIliddelb., by Jaques Fierens. 7. THEOPHIL-LEKTIA, ofte Gods besondere liefde tot syne uytvercorene, in de Yerhandclinge der Vermaerde en Hoog. wichtige Quaestie : of Christus voor alle m.enschen gestor. ven is. Vliss. J. Piek, 1653. 8°. - Dit benevens het volgende, door DE LA RUE opgegeven, is niet in mijn bezit.
----'IIIL
_
152
1ts3
8. Ileplyke tegen D. A1ldl'ere Petri van der Lindeus antwoordeop het 2 Capittel van D. Leonal'di Fodintei (in syI1 leven Gereformeert Predikant tot Delf) Tractaetjen van den WiIlé Gods. Ibid. 8l}.
huyer, en dat ten opsicht van de groote .proffyten en beneficien, die hU met syne verhuysinge van Sluys al. hier sal moeten missen. Wae\' op geleth zynde is goetgevonden den voors. Do. Wilsens by provisie te augmen. teren de Summa van 50 güï. boven de 100 gtiT. ,die hij alreede uyt de Kerckemiddelen is genieten. Waervooren hy selfs in zyn eygen costen zal moeten huyren een huys zyner commoditeyt. "lYelcke 50 gul. inganek sullen nemen, soo haest hy alhier sal commen woonen." Of WILSENS van 't begin zijner bediening te SLUIS woon. de, dan of hij derwaarts na korter of langer verblijf te sr. A. verhuisd is, is mij niet gebleken. AI zijne brie. ven, voorkomende in N°. 5 der gemelde werkjes dateert hij, van 17 Aug. 1649 af, uit SLUIS. Ongetwijfeld had hij daar meer leerlingen en beter gelegenheid voor zijn onderwijs iu de talen, derhalve ook meer voordeelen. Intusschen, het behoorde zóó niet. En de handelwijze van den Raad was edel genoeg, om hem te leiden tot zijne gemeente. Aanvankelijk waren echter deze pogingen ijdel. » 19 Januarij 1650. Is wederom int Collegie geproponeert (aengesien den tyt van meye begint te naerderen, wanneer mr. abraham wilsens van 't magistraet aengenomen en belooft heeft metter woonste alhier binnen dese stede te commen) oflmen denselven do. wilsens niet en behoore al noch te vermanen, ten eynde hy sich in tyts daer jegens wille prepareren en deuselven absolutelick aft' te vragen zijne intentie; waerop gedelibereert zynde tselve goetgevonden te doen, en syn in dat eynde gecommitteert dhee~ clays chieux en den pensionaris jan van dorth."
Al deze schriften geven blijk genoeg, dat men aan WILSENS den lof van geleerdhied niet outzeggen kan. De' vertaling van N°. 1. doet hem kennen als ervaren in het Fransch en NO:5 geeft vele proeven van zijne bedrevenheid in 't Grieksch en Latijn. Ds. JANSSEN , in de meermalen aangeh. preek, zegt, dat hij door N°.l en 7 bekend is. In de voorrede van N°. 1 spreekt zijne liefde tot zijne gemeente, en zijne bezorgdheid om haar te bewaren in haar aangenomen geloof, terwijl er zoo vele pogingen werden aangewend, Om haar daarvan afkeerig te maken. Ook NO. 2 en" strekken daarvan ten bewijze, en doen zijne pogingen zien, om zijne gemeente te onderwijzen in de Christelijke 'waarheid, , Thans deel ik eenige Stukken mede UIt een Faket met losse papieren, gemerkt M]}nI, zijnde naar het schijnt extracten uit de Notulen van den Raad, doch welke overigens in geen Aanteekeningboek voorhanden zijn. men zal er aangaande Ds. WILSENS , zijn karakter, zijne omstandigheden, zijn wonen te SLUIS, zijne verdiensten vele ophelderingen in vinden. II Den 14 Oct. 1649. Is binnen gestaen D. Abraham 'Vilsens , dienaer des GoddeJ. woorts deser stede, dewelcke versecht (naedemael hij van wege het magistraet aengesocht en belast is geweest alhier binnen deser stede metter woonste te commen daertoe hij wiIlich en bereyt is) dat hem van wege desen Collegie mocht geaugmenteert worden zijn tractement tot subsidie van zijn huys-
Denkelijk konden de toegestane f 50 voor huishuur niet opwegen tegen WnSENS emolumenten in SLUIS, en had -e,
I
I·l
I
,,--,~------'~----------------~
T 154
!
1
hij bij de bel 0 ft e zijner verhuizing gerekend op hoogere schadeloosstelling. Alzoo achtte hij zich van die belofte ontslagen en verpligt misschien, om een verlies niet op te offeren, 't welk hij niet dragen kon. lUen zou ook hem moeten kunnen hooren. - Strenger maatregelen werden dus nu tegen hem genomen. » Den 16 februarij 1650. D' Heer c!ays chieux Schepen èü Johan van dorth pensionaris hebben gerapporteert, dat sylieden sich op maendage den 14den deser hebben vervoucht ter Sluys bij den persoon van mr. abraham wilsens , dienaer enz., volgens den last hun den 19den Januarij 1650 gegeven hem vermaent, dat hy volgens syne voorgaii belovten ende schuldigen plicht sich al noch soude wylIen prepareren om tegen meye 1650 naestcomen metter woonste alhier binnen deser stede te .com. men , ende daerop versecht hebbende syne fynale resolutie ende intentie, dat denselven ds. wilsens hun geantwoort heeft, dat hy niet gesint was metter woonste van Sluys te verhuyssen, en alhier binnen deser stede te cornmen , nemaer dat hij wel wilde. een camel' alhier huyren en somwylen naer gelegentheyt een nacht logeren tot dienste van gemeente. Waer mede sylieden van hem syn gescheyden. Welck rapport gehoort synde is goetgevonden ende geresolveert , dat men by andere middelen zal soecken te wege te brengen, dat de voors. ds. wilsens binnen deser stede sal hebben te commen woonen, ende dienvolgen door gecommitteëi: ran wegen desen Collegie aen E. Classis van Walcheren communiceren al de actens van resolutien raeckeii dese zaecke genomen, ende versoecken , dat haer E. gelieven deuselven Ds. Wilsens te injungeren ende belasten, dat hij alhier binnen dese stede comme woonen tegen den tyt voor
cI..L_'-----
---------- _.•.
-
155 desen hem geprefegeert. Waertoe gecommitteert zyn dheeren Geerloff Bingeman Bailliu en Guilliam Cools Br." Wat de uitslag dezer bemoeijingen geweest zij, kan ik, bij gemis van bescheiden, niet melden. Ik denk echter, dat WJLs:&NS naar ST. ANNA verhuisd is, toen met hem van wege de Stad het accoord gemaakt was, waarbij hem toegestaan werd, zekere plaats voor zijne Latijnsche School te betimmeren. (Zie bI. 150.) Eene nieuwe gunst bij de reeds voorafgegane.
Groote verpligting' heeft de gemeente van ST. ANNA aan 1)'. WILSENS , uit hoofde zijner krachtige medewerking tot de stichting van het tegenwoordige Kerkgebouw. Het schijnt, dat men aan de oprigting van een geschikt Be. dehuis niet met ernst gedacht heeft, zoolang de dubbelzin. . nige toestand aanhield, waarin deze gewesten verkeerden tegenover Spanje. De Munstersche of Westfaalsche Vrede deed dien toestand ophouden. Na lang dralen en onderhandelen werd eindelijk die Vrede te MUNSTER zoowel van de Spaansche als van onze zjjde geteekend op den 30 Januarij 1648, en vond de beëediging plaats aldaar op den 15 lIIei. Eindelijk werd het Vredesverdrag n de Spaansche en Vereenigde Nederlanden op den 5 Junij alom afgekondigd. Openbare vreugdebedrijven toonden de algomeene blijdschap over deze gelukkige gebeurtenis, welke den 10 Junij door een algemeenen Dankdag in ons Vaderland geheiligd werd. En geen wonder! Door dezen Vrede werd een einde gemaakt aan den strijd, dien onze Vaderen tachtig jaren voor vrijheid en geweten tegen het magtige Spanje gevoerd hadden. En reeds het eerste der 79 Artikelen hield de erkenning in van de Vereenigde Nedet'landen als een Vrijen en Souvereinen Staat,
-----.JISL
._
,....----.......- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
136
157
terwijl het 19de bepaalde , dat men van weêrzijde in elkanders land komende, zich in het stuk van Godsdienst stil en zedelijk gedragen moest. zonder met woorden of daden eenige ergernis te geven. Zoo mogten dan van nu voortaan de inwoners yan ST. ANNA rekenen op veiligheid en rust en op eene ongestoorde en vrije uitoefening hunner Godsdienst. Wat was natuurlijker, dan, dat men nu met vasten blik begon ui t 'te zien naar het bezit eener vergaderplaats, aan de behoeften beantwoordende? 'Wij deelen dus nu uit hetzelfde Paket met losse papieren eenige Stukken mede, welke op de geschiedenis van den bouw der k e r k betrekking hebben. » 29 Sept. 1649. Hebben de voors. gecommitteerden [Ds. WILSENS en JAN VAN DR1ESSCHEN] wegens den Kerkeraedt voorgedragen de groote incommoditelt vaü cleynheyt van Kercke deser stede, verscuekende , dat by gelegentheyt van de se jegenwoordige tyt van vrede, in bedeneken mocht genomen worden, off men niet en behoorde op d'een off d'ander maniere te wege te derbren o
volgenden brief, met welken hij zijn voorstel bij den Gemeenteraad aandrong: n
»
E. Wyse, seer discrete heeren, Onse heeren, Bailliu , Burgmr. Schepenen der
Stadt mude . » De Kerckenraet der Stede mude, in de vreese Gods overwogen hebbende de nootsakelich, van het vermeerderen en verbeteren haerder Kercke , heeft tot bevorderinge van dat werck gedeputeert den Predicant Abraham Wilsens, en wel specialick om van de E. E. magistraet deser plaetse alle assistentie en behoorlicke hulpe te versoucken , gelyckse oock door denselven van U. E. E. eerbiedelick midts desen syn versouckends , dat Gy voorgen. Predicant tol dat goet werck met alle getrouwe raet en daet wilt bystaen en helpen, opdat hetselve syn behoorlick effect mach becornen , tot weel inge van alle hoon en smaeth., die Gods Kercke moet Iyden om de onfatsoenIickh. onhebbelickh. der plaetse, waer in Gods woort by ons moet gepredickt worden, so tot meerder stigtinge van Gods gemeynte, etc. - Dit doende etc. Actü in onse Consistoriale vergaderinge, den 12 Octobris 1649. » Wt last en name der Consistorie, » Abraham Wilsens , EccÏS mudensis." Hierop volge een uittreksel uit de Handelingen der Re. gering:
en
11 Den xii ij en Getob. 1649. Is geresumeert de resolutie den 2g en 7 temb • laetstleden genomen op 't geen van wegen den E. Kerckenraedt door haer E. gedeputeerden dom. Abraham Wilsens predicant en Jan van Driessche ouderlingh, raeckende de vergrootinge vaû Kèrcke deser stede is versocht , bij occasie van welek de voors. E. gedeputeerde wederom syn binnen gestaen, ende hebben
"
1 11
158 versocht, dat het magistraet op 't gene ten voors. daghe bij hemwert voorgedraegen en versoebt gelieffen fynale resolutie te nemen ter beraeminge van middelen tot vergrootinge van voors. Kercke, vercIarende dat de Kerckeraedt hadde goetgevonden, den voors. Ds.' Wilsens te committeren om te doen eene collecte van eenigepenningen aen particuliere persoonen van qWllt ende vermogen, ende te sien off deselve soo vele sullen connen îngebrengen , daerrnede men de voors. vergrootinge soude connen doen, en versochten derhalve, dat dese Collegie hun daermede gelieffen te conformeren, en dienvolgen hun bij opene acta daertoe authoriserén. Wáerop gedelibereert synde, is goetgevonden ende geresolveert, dat men by de heeren Staten-Generáel door gedeputeerde van wege de magistraet ëU kerekeraedt respective sal solliciteren en- versoucken , te mogen doen collecteren in dese landen, om daermede middelen te mogen vercrijgen ter vergrootinge derselve Kereke j " zijnde tot dat eynde van wege dese collegie gecommitteert , om neffens do. Abr. 'VVi/sens, gedeputeerde van wege den Kerckeraedt, naer den hage te vertreeken den Griffier Johan van Dorth." Of deze Deputatie werkelijk in 's GRÁVENIIAGE geweest, en haar verzoek. toegestemd is, kan ik niet verzekeren. Het laatste is waarschijnlijk uit het volgende Stuk, waaruit het tevens begrijpelijk wordt, Waarom de zaak van den .kerkbouw gerust heeft tot in 1653, namelijk wegens den in 1650 voorgevallen brand, waarop in 1653 een hooge watervloed gevolgd is. Het Stuk is voor de geschiedenis der plaats hoogst gewigtig. )) Burchm-, ende Schepenen der Stede ëii Schependomme St. Anne ter Muyde, Saluyt. Doen te weten, dat aen
159 hun is gepresenteert sekere req's bij de Kerekm« deser stede, waerinne verthoont wort, dat de voorn. kercke over vele jaren geleden deur de troublen en oorloge teenemael is geruyneert, en alJeen maer staende gebleven een gedeelte van den toorn I onder dewelcke is een geringe lege plaatse, waerin den Kerckendienst ter noot tot nochtoe is gepleecht geweest, synde mits de hooge verdiepinga seer moeyelyck voor den dienaer des Goddelycken woorts om te predicken, en insonderheyt voor de toehoorders om met vrucht aen te hooren I en bovendien soo cleyn èii onbequaem dat des sondaechs somwylen vele luyden na de voors. kercke commende met intentie van de predieatle te hooren , geen plaetse en connen crjjgen , èÏi derhalve genootsaeckt worden wederom te keeren I waeruyt dan niet alJeen ontstaet groote schade voor den armen, maer oock dit dat de voors. luyden verhindert synde vant gehoor van Godes woort (tgene nochtans seer nootsaéckelyck is) commen te vervalJen tot prophanatie van den Sabbath des Heeren, waerbij noch gevoucht den hoon, smaetheyt en verachtinge die de gemeynte Christy alhier van weg.3 de gansch slechte en geringe wtterlycke gestaltenisse der plaetse, waerin dien heer/ycken Godtsdienst moet worden geoeffent tot onser herten leet van de vyanden deser religie is onderworpen geweest. Om welcke onheylen te verhoeden versochten de voors. Kerckrn» dat wy haer souden consenteren, om aen het oude gebouw te timmeren op de meeste menage een nieuwe Beucke I dat wy hebben geconsenteert naer lancq dylaj, niet langer dervende van concientie wege dat noodige werck uytstellen en is alreede int werck gestelt
rnitsgrs een cleyn gedeelteopt voors. uerck betaeu , doch alsoo de voorn. Kercke wel eeniqer malen middelen heeft
I
.(t
_J
rA 160 lot de jaerlycxe noodige ondet'ltOudinge maer geensints tot soo extraordinaire lasten [het cursieve is in 't oorspr. on-
eischte onkosten ten dezen te vooralen r II Burchmr, ende Schepenen der Stede ëii Schepen-. domme St. Anne ter Muyde authoriseren mits desen dheer; Burchme, Nicolaes de Puut, dat hy in de qualiteyt alsKerckmr, van de Kercke deser stede tot den Bouw van. de vergrootinge der voors. Kercke sal negatieren ten intrest ten advenante den penninck sestien de somme van hondert ponden vIs capitael van den armen wee~ huyse der Stede Sluys, en daervoren te verbinden en wettelyck hypotequeren alle de voors. Kerckegoederen ëü specialyck de nombre van ses gem. een lyne vyfentnegentich roeden lants gelegen in Bricxpolder, ge· bruyckt worden by Barths pauwels. In kennis~ der. waerheyt hebben wy Burchm", en Schepenen voornt 0Pr tspacium '.:an desen gedaen drucken den Contrezegel beo neffens de signatuyre van onsen griffier. Op den uj en, mej xvje drye en vyftich." (Contrazegel ontbreekt.) (get.) Corns Daen... Aan deze bemoeijingen heeft dus het tegenwoordige. kerkgebouw, aan de zuidzijde van den toren opgetrokken, zijn bestaan te danken. Op den 23 Mei 1653 werd er met plegtigheid de eerste steen van gelegd, waarom ook in het voorlaatste Stuk, twee dagen hierna op Zondag uitgevaardigd, gesproken wordt van dat noodige uerck , alreede int soerck gestelt. Ds. WUSENS geeft in het Actenb. van deze plegtigheid het volgende verslag: I) Den 14 July [1652] is het h. Avontmael in liefde gehouden, eü is in voorgaende 3 maenden niets senderlinghs voorgevallen, en soo is voorder geschiet van drie maenden tot drie maenden, sonder dat yet sonderlinghs voorgevallen is, behalve dat » Anno 1653 door het beleyt vàn Predicant Abraham 11.
derschrapt] en hoewel nochtans bij de Kerckm« geen ofte seer weynig voorraet en is iets by hun te sullen connen betaelt worden en vermits ten jaer 1650 door den geweldigen brandt 't Stadthuys deser stede met noch eenige andere huysen en schuyren teenemael is gedistrueert, mitsgrs van des~n jaere 1653 de twee derdeparten van de landen onder onse jurisdictie met 't zeewater syn ondervloeyt, syn de middelen deser stede als oock eenige particuliere personen in suleken ongelegenth. vervallen dat ons niet mogel. en is de voors. Kerckm« in hun aengevangen werck te connen adsisteren. Soo ist , dat wij mitsdesen syn versouckende aen alle hoeren rnagistra ten , Kerckenraden, Kerckm» en andere personen, die dese gethoont sullen worden, dat sy aen thoonders de. ses Dom. Abraham Wilsens predieani en dheer Niclaes de Puut, Burohmr deser stede, hiertoe special. geauthoriseert , tot opbouwinghe van Godes huys gelieven te doen soodanige liberale givten als daertoe Godt de Ileere haere herten sal willen bewegen. Verhopende dat daervan soo veel sal worden geprovenieert dat de resteren penn daer, uyt betaelt sullen connen worden, waermede wy sullen verschuldicht worden tselve bij alle gelegentheden na ons gerinch vermogen te erkennen. In l<ennisse der waerheyt hebben wy opt spacium van desen gedaen drucken den Contrezegel deser Stede beneffens de signatuyr van onsen griffier, op den xxv en mey XVIe drye eü vyftich." (Deze signature niet zijnde, is dit waarschijnlijk eene copie, hoewel de teekenen op de plaats, waar het zegel gestaan heeft, overig zijn.) Nog op eene andere wijze trachtte men in de ver-
I
! !
I
1{)2
163
Wilsens en dheer Burgem r. Nicolaes de Puyt in 't jaer 165~ is gebouwt de nieuwe Kercke, van welckers fundamenten d'eerste steen gelecht heeft Pieter Wilsens . ouwste sone Vàn Predicant, de tweede Johannes Wilsens ' alsdoen de jonghste son~; d'eene ouwt synde 10 jare~ 10 maenden 12 dagen, d'ander 4 jaren 7 maenden en 9 dagen. En dit is van hun gedaen op den 23 lUey 1653, 's namiddaghs op een Vrydag omtrent ten 4 uren, gelyck sulcks ook te sien is in sèecker gebacken geschildert glas, geset iîi nieuwe Kercke, onder het wapen van Predicant mr. abraham Wilsens."
·J
beproeving der boetvaardigen over. Het is opmerkelijk ,. dat hij noch in zijne Geloofsbel. , noch in zijne Catechizatie van de kerkelijke tucht melding maakt. Hij geeft zelfs in het laatste, bI. 45, niet eens op, wie van het Av. moeten geweerd worden, hoewel hij den .gang van den Heid. Catech. volgt, en aanleiding daartoe vond in H. 82 en verv. In heide werkjes (bI. 56 en 45) zegt hij, eenigzins anders dan antw. 81, dat tot het Av. moeten toegelaten worden: 1 0 • zij , wier ouderdom bekwaam is t~t de beproeving huns geloofs, en tot de verkondiging van· 'sHeerendood; 20. de gedoopten; 30. die,gedooptzijnde, met woorden en werken belijden hetzelfde geloof met de gemeente. Tot Symbolum, voorkomende op de titels der evengenoemde twee werkjes, had hij gekozen het zeggen van SENECA: nulla vis major pietateverá est. Of dit z.Une ge •. wone zinspreuk was, gelijk DE LA RVB verzekert hl, 572 , durf ik niet bevestigen, daar ik .ze alleen hier aantrof. Wij zouden er anders tot 's Mans vromen zin uit besluiten kunnen. Hij is gestorven op 't laatst van 1660. Want 1 Dec. van d. j. stonden binnen de Raadsvergadering een Ouderling en Diaken, te kennen gevende, dat wegens 't overlijden van Ds. W. een ander Predikant diende beroepen te worden. (A. No. 9.)
Ik heb nergens kunnen opsporen, wanneer de kerk voltooid en voor de Godsdienst het eerste is gebezigd geworden. lUij dunkt in 1653 nog, omdat het zoo even medegedeelde berigt zegt, dat de kerk in dat j. gebouwd is. Dit berigt heeft trouwens het voorkomen, lang daarna te zijn ingeschreven, vermits JOH. WILSENs daarin genoemd wordt alsdoen de jongste zoon des Pred., 't welk doet vermoeden, dat hem, toen hij dit schreef, nog andere zonen geboren waren. Ds. WILSENS , die altijd een vriend was van korte aanteekeningen, heeft ze vanhier af geheel gestaakt, maar in het Trouwb.bijgehouden tot 3 "Julij 1660, en in het Doopb. tot 9 Dec. 1657. Zeker zal er niet veel senderlînglls voorgevallen zijn, en achtte hij het opteekenen van de gewone handelingen des Kerkeraads van te weinig belang, om er zijn tijd aan te geven. Wij stenen ons hem voor, bezig vooral in het onderwijzen van de discipelen zijner Latijnsche School, of verdiept in zijne studiën, of gezeten aan het opstellen zijner Werken. Hij was niet moeijelijk in het toelaten tot het Avondmaal, en gaf het doorgaans, na leedbetoon , aan het geweten en de
.,
In de Naamlyst van Predd., dewelke tot den dienst buiten 's lands byhet E. Cl. v. Waleh. zyn aangenomen, bij a. W., komt voor JOHANNES WILSENS , 26 April 1674, als Pred. voor de Oost-Indiën aangenomen. Indien hij, gelijk bijlmns zeker is) de zoon was van ABRAHA~I, van wien deze spreekt in het straks gemelde uit het Actenb.! dan is hij geboren den 14 Octob. 1648, en was, tijdens llUNNIUS,
..
164
161)
zijne aanneming voor de Indiën , ruim 25 en een half jaar oud. WILSENS is tweemaal gehuwd geweest. Eerst met .4NNA lIARGARETHA BEIJENS, uit welk huwelijk ons drie kinderen bekend zijn. 1. SUZANNA, geboren in 1641, en gehuwd tusschen Apr. en Oct. 1662 met Dr. llIAARTEN WADDE. Uit kracht van Codicil erfde zij van bare oud-moei AALTJE BEIJENS, Wed. van JUr. FRANCISCUS OFUÉ, f 1200. 2. PIETER, geboren 11 Julij 1643, vóór zijne Ouders gestorven. 3. JOHANNES, straks genoemd ,die voorkomt 3 Maart 1660 als 11 jaar, en 17 April 1662 als 13 jaar oud, 't welk met zijn boven opgegeven geboortetijd overeenstemt. Eerst stond hij , benevens zijneZuster , onder voogdij van FESTUS WILSENS , wonende te VLISSINGEN en Broeder van den Predikant, en daarna van genoemden Dr. WADDE, zijn Schoonbroeder. .:- lUejufvr. A. lil. BEIJENS moet overleden zijn kort na 27 Junij 1659. Op dien dag namelijk beschikte zjj bij testament voor den Notaris ADR. WILLEBOORT , wat de langstlevende der Echtgenooten zoude geven en opdragen aan de kinderen, bij den eerst-overlijdende na te laten. Is het niet, als voorzag zij een tweede huwelijk? Den 3 llIaart 1660, zijnde zij toen reeds overleden, werd dit testament bij de weeskamer te ST. ANNA door WILSENS geëxhibeerd. Toen had hij zeker reeds plannen gemaakt voor zijn tweede huwelijk. Dit andere huwelijk ging hij aan kort vóór zÜ n dood, slechts een groot jaar misschien na 't overlijden zijner eerste huisvrouw, en wel met llUYKEN llIAES, Weduwe van den Burgemeester JAQUES HALLINCK, bU wien zij twee kinderen had, JACOB, op den 10 llIaart 1649 oud 8 jaar, en JAN, oud 6 jaar, zijnde omstreeks dien tijd de Burgemeester gestorven. Of deze kinderen nog leefden, toen
...
zij met WILSENS huwde , blijkt niet. Wij treffen haar 29 Nov. 1662 als zijne Weduwe aan te VLISSINGEN, alwaar zij omstreeks dezen tijd overleden was. Zij overleefde dus, even als WILSENS , slechts korten tijd hare laatste echtvereening, welke overigens ook niet in een aangenaam licht verschijnt. (136) 7.
CASPARUS VERSTEGEN.
Limietscheiding van 1664, in verband met die van het Barrière.tractaat en volgende GI'ensbepalingen,
r
CASP. YERSTEGEN was Prop. bij de Cl. v. Walclz., en woonde te VLISSINGEN, toen hij 3 Jan. 1661 uit een zesen drietal verkozen .werd , nadat eerst te lILUIS eenige Proponenten gehoord waren. Hij werd den 18 Jan. peremtoir geëxamineerd, en bevestigd den 6 Febr. door ABRAH. cocQUIVS, Pred. te SLUIS. Den 10 lUaart 1661 maakte hij eenige huishoudelijke reglementen, rakende de armen, de lidmaats-attestatien, het overhocren der vragen door JHr. PIETER (137) tusschen het gelui der twee klokken , en de wederhandhaving der Artikelen, door Ds. APOLLONII vastgesteld, welke hier worden opgegeven. Zijn voorgangel' schijnt dus aan al deze zaken minder de hand gehouden te hebben. Hij was naauwgezet en gestreng, zeer behartigende de belangen der gemeente....... Den 12 Junij 1667 werd hij beroepen naar SEROOSKERKE, in Waleh. Den 10 Nov. 1675 beroepen zijnde, heeft hij deze standplaats met ST. LAURENS en BRIGDAllIlllE verwisseld. (ERMERiNs, Z. Oudheden, I. 231.) Van dáár is hij, in plaats van ENOG POTTEY, te ~IIDDELBURG beroepen 16 lUei 1688 en beo vestigd 15 Aug. Hij overleed er den 11 Sept. 169&, na alvorens emeritus te zijn verklaard bij besluit van de
---------_._--------_._-----
166
167
'Staten van Zeeland van 14 April 1698. (Nlwml1Jst del'
RA.~IS' en WESTCAPELLE tot aan het Fort St. Donaas , waardoor HEYST, WESTCAP. , KNOCKE, lIazegras enz. aan onze zijde vielen. (138) Doch de Vlamingen protesteerden tegen deze verkleining der Oostenrijksche Nederlanden. Er ging een Gezantschap naar WEENEN, om bij den Keizer, als Graaf van Vlaanderen, dit protest in te dienen. (Zie Iaerboeken van 't vrije van Brugge.) Het bestond meest uit, en werkte door Geestelijken. Den 22 Dec. 1718 werd dus in 's HAGE eene overeenkomst geteekend, door welke dit Barrière-tructaa; gewijzigd werd, en waardoor de groote voordeelen , aan westelijk Staats-Vlaand. en ST. ANNA toegestaan, weder vervielen. (139) Altijd bleef echter bij deze wijziging ST. .ANNA nog veel behouden. Het geheele Zwin kwam aan de Staten, en de grens ging langs de linie van CANTEUIO tot achter St. Donace. Wat nu tusschen deze linie en de voormalige (= hedendaagsehe) scheiding viel kreeg den naam van ST. ANNA-TEN-VRIJE, omdat het Vrije van SLUIS daarop regtsgebied oefende. Het Brugsche Vrije heeft echter altijd de finale uitvoering dezer bepaling verlamd, en de Vlamingen bleven er zich tegen verzetten. Hoeveel moeite de Regering van ST. ANNA ook aanwendde, de Staat van Nederland kon niet in het volle bezit komen, zoodat de acten betrekkelijk ST. ANNA-TENVRIJE voor het Vrije van BRUGGE, in plaats van voor het Yr. v. SLIJI!> gepasseerd werden, en er vele oneenigheden nopens de dienst der tolbeambten plaats hadden. De Hervormde Godsdienst werd er nogtans gehandhaafd. - Bij het eindigen der laatste onlusten tusschen de Republiek der Vereen. Ned. en Oostem'ijk werd dit gedeelte, bij acte van 8 Nov. 1785, weder aan de laatstgenoemde Overheid afgestaan. - Tien jaren later werd Suuüs-VI. door de Franschen vermeesterd, en nu werd nogmaals ST. A. T. VR.
lJfiddelb. Predikanten , N°. 59.) Terwijl VERSTEGEN hier Predikant was verkrees weder • 0 de grensscheiding eene voor ST. ANNA zeer nadeelige verandering. Die van 1611, met de inschietende punt in Belgîë, volgens eene kaart in mij,n bezit (zie boven, bI. 121, vv.), is .óf niet doorgegaan, óf nog gunstiger voor ST. ANNA gewijzigd. De zoogenaamde Linie van CANTEL~IQ, met het eindigen van het Twaalfjarig Bestand in 1622 door de Span. jaarden tegen ons aangelegd, schijnt toen de grenzen ge-, volgd te hebben. Om echter de grensquestie, die tot zooveel botsing aanleiding had gegeven en nog gaf, eens 'Vooraltijd te beslissen, bepaalde het 67" Art. van het 1\lun-stersche Vredes-verdrag: » de grenzen in Vlaanderen zullen naar heaooren geregeld worden." Doch eerst zestien ja. -ren later werd het ten uitvoer gebragt. Op den 20 Sept. 1664 werd te BRIJSSEL de grensscheiding bepaald nagenoeg gelijk de hedendaagsehe, en de ons reeds bekende vreemde punt hersteld. En helaas, het grondgebied van ST. ANNA', voorheen 1050 gemeten beslaande , verloor hierdoor ? van zijne uitgestrektheid. VERSTEGEN , in vereeni'ging met den Kerkeraad , poogde wel dezen slag af te wenden, door het indienen van een uitgebreid request aan de Cl. van Walch, (gedateerd 2 Oot, 1664), waarin men op alle mogelijke gronden verzocht, dat de Cl. hare tusschenkemst ten goede der gemeente aanwenden zou; maar vruchteloos! - Toen 15 Nov. 1715 te ANTWERPEN het Barrière-tractaat gesloten werd, herkreeg niet alleen ST. .4.NNA het verloren grondgebied, maar de grenzen van den Statenbodem strekten zich zelfs uit tot aan de zee tusschen BLANKENBEIIGE en HEYST, en liepen tusschen
-;
~-----------"-------------------------""""'"
168 met ST. Ä. 1'. )J. bij schikking tot éene ourgerljjke ge. 'meente Tereenigd, en over bet eerstgenoemde van onze zijde een afzonderlijke Hoofdman aangesteld, overigens .zonder verandering der grensbepaling. - Bij de kerkelij-ke organisatie onder NAPOLEON, bleven de Hervormden tot sr, ANNA bebooren, en de R. K., die er woonden werden tot SLUIS gebragt. - Eindelijk, toen Nederland in 1815 hersteld werd, moest, volgens de uitspraak der Geallieerden, de limiet van 1794 worden -aangenomen. lUaar die 'limiet is te sr, 'A. gejijk aan die van 1664, zoodat -ST. A. T. VR. aan de Vlaamsche zijde viel. (140) Dit geitleeltebehoort dan ook thans aan België, gelijk zulks bij de laatste schikkingen met dat Rijk is overeenge'komen. - Men vergere het mij, dat ik hier, ten gevalIe van een aaneengeschakeld geregeld overz.igt I zooverre ben vooruit geloopen.
Ds. JANSSEN ,-in de aang. preêk , spreekt van de grensscheiding van 1664 op deze wijze . onder de rampen, welke deze gemeente troffen, telt hij » het verlies van landen, daardoor geleden; 'welk verlies, hoe 'herstelbaar, en, zoo gij wilt, hersteld door delimietscheiding van 1718, is echter tot heden toe -niet uitgevoerd, en waarover men thans zoo ongevoelig is , als niet beter weten. de, of 't hoort zóó." Uit de vermelde merkwaardige missive van den Kerke. raad aan de .Walch. Cl. blijk't mede, dat te ST..4. zich toen, en sedert lang, geen enkel Roomsch huishouden op. hield. In 1775 kon Ds. JANSSEN nog op hetzelfde roemen. Eersteenige jaren na bet begin dezer eeuw zij'n er de Roomschgezinden ingedrongen en sedert zeet toegenomen. Den 27 Febr. 1664 leest men van eene Collecte voor
169 de Waldenzen, welke f 136 (22 Pond , 13 sch.) cpbragt. Dit bewijst niet alleen de weldadigheld der gemeente, maar ook, dat zij in getal van leden en in welvaart aanmerkelijk gestegen was, 8.
VINCENTIUS OORTJUAN.
Uit het Lidrnatenb. van OOSTBURG blijkt, dat in 1606 van DUINKERKE met attestatie is overgekomen VINCENT OORTDIAN, welligt de Vader van onzen VINCENTIUS. Sinas dien tijd komen de OORTMANS nu en dan in vele Stukken voor. In het koor der ST. JANs-kerk te SLUIS badden zij een familiegraf. V. OORTDIAN werd, als Prop. bij de Cl. v, Waleli. , nadat hij met eenige andere Propp. te VLISSINGEN gehoord was, beroepen 13 Julij 1667, en bevestigd 28 Aug. door DAVID MONTANUS, Pred. te SLUIS. Den 9 lIlaart 1671 werd bij naar OOSTBURG beroepen. In 1676 vertrok hij naar SEROOsKERKE 1 in Waleh. , alwaar hij in 1685 overleed. 9.
JOHANNES TREZENIER.
A.ls Prop. bij de Cl. v, Waleh. werd bij beroepen 19 April 1671 uit een zes- en drietal van Propp. en bevestigd 7 Junij door zijn voorganger OORTDUN.. Hij werd beroepen naar DmmURG 3 Nov. 1674, vertrok derwaarts en overleed er op bet laatst van 1677, nadat de Classis en de Staten vooraf nog gemoeid waren geweest in een twist tusschen hem en de Regering over bet koopen van het burgerregt.
10. ROBERTUS UnUENS. Zijne Ouders waren ROBERTUS m~IENS en HARI! VAN DER DELIëN (141), uit welke hÜ den 7 Julij 1651 geboren
~~----------_._--------'--
170 werd te SClU]NDEL, in N. Braband , alwaar zijn Vader toen Predikant,was. Hij was het tweede kind uit dit huwelijk, 't welk met twaalf kinderen werd Irczeaend v 0 , en had eene oudere zuster. Als Proponent der Cl. van Z. Bevel. werd hij hier uit een viertal van Propp. beroepen den 29 Nov. 1674 en bevestigd 13 Jan. 1675 door VINCENTIUS OORTMAN, toen nog Pred. te OostBURG. Den 8 Oetob. 1677 overleed hij. Prof. JAC. WILLE~ISEN geeft van hem uitvoerige berigten in zijne Voorrede vóór het werkje van PETRUS UUIENS, broeder van onzen ROBERTUS, en Pred. te MIDDELBURG, getiteld: de godvruchtige Avondrnaalganger enz., na des Schrjjvers dood uitgegeven te ~IIDDELB. bij LEEND. en JOH. BAKKER, 1752, kl. 8~0; een werkje, dat, bij het vele goeds, 't welk het behelst, voorheen zeer getrokken was. De voornaamste dier berigten wil ik hier opteekenen. . Bij uitstek godvruchtig moeten zijne Ouders geweestzijn. » De opvoeding ," zegt WILLEMSEN (bI. XLIV) )) was zeer deftig en niet min teederhartig. Niemand van de kinderen, van den kleinsten tot den grootsten, durfde in tegenwoordigheid' hunner Ouderen spreken. Zelfs de oud. ste zoon [deze was ROBERTUS] van de Hoogeschool te huis gekomen, bleef met hetzelfde ontzag aangedaan, en, aan de tafel zittende, sprak, niet, tot dat hem zijn Vader zelf daartoe vrijheid vergunde en tot hem zeide: Zoon, rltt is' t ,u geo01'loo{d te spreken." 'Was dit niet eene overdrevene strengheid? En zou uit deze opvoeding niet ook de stroeve geest moeten afgeleid worden, welken wij in m~IENS oprnerken ? » Hij toonde" (bI. XLVIII) » al vroeg beginsels van godsvrucht, die ter tijd als hij op UTRECHTS Hoogeschool zijne letteroefeningen Voortzette, reeds zoo door-
t' . ,/ I
171 braken, dat, door zijnen ernst, somrriigen zijner mede. leerlingen tot eenen heiligen naijver wierden opgewekt." » Oude en beproefde godzaligen , die met zijn Eerw. gemeenzaam 'Verkeerden. hebben meermalen aan voorname Christenen, die nog leven. en die de goedheid gehad hebben mij dit berigt, met volkomene zekerheid, mede te deelen, verhaalden met roem 'Vermeld den onvermoeiden ijver en getrouwheid van dien waardigen Godsman in zijn heilig dienstwerk , en 's Heeren genade. rijken zegen daarover in de, toebrenginge van vele zielen, door de kracht des Geestes, tot de gemeenschap van den Heere JEZUS." " Zijne gemeente nam zeer toe in getal, door eene menigte van vlugtelingen , die, om vrjjheid van Godsdienst, uit Frankrijk aangekomen, zich, aldaar met der woon hebben nedergezet." (142) )) Deze, zeer ijverig en tot beschaming van anderen naarstico in het werken om de spijs, die vergaat, misbruikten ondertusschen de vrijheid van Godsdienst, die zij gezocht en nu verkregen hadden, tot zorgeloosheid, werden laauw en ongodsdienstig, ja afkeerig van den ernstigen en overtuigenden aandrang van den Heere nIMENS op de noodzakelijkheid van ware harteverandering door den H. Geest in de wedergeboorte, waarin zijn Eerw. zoo ernstig aanhield, dat hij, zoowel bij de huizen als in het openbaar, voor hen betuigde van het geloove in CHRISTUS en het eeuwige belang ,dat zij er bij hadden." » En schoon zij zich, onder 'Voorwendsel van de bezigheden van hun beroep en noodige kostwinning, aan hem en aan het wo~rd zijner vermaning zochten te onttrekken , zoo stelde hij zich zoo dienstbaar met oogmerk, om ze uit hunne valsche steunselen uit te drijven, en hunne
,.,.---------------------------
172
173
zielen voor God en JEZUS te winnen. dat hij zich bij den ploeg en ander akkerwerk op het land liet vinden, leerende hen en vermanende met alle biddingen en smeekinO"en in e den Heere JEZUS, hoe zij wandelen moesten en Gode welbehagelijk dienen met eerbiediging en met godvruchtigheid. De Vr01tWen sprak hij aan bij de kamton , terwijl zij bezig waren, om boter te karnen, of in andere noodige huiszorgen. Daar bepaalde hij ze tot zichzelven en onderwees haar in de groote zake, betreffende hare eeuwige behoudenis. l\Iijne zeer waarde vriendin in den Heere te SLUIS berigt mij, dat uit die gemeente eene vrouw, beproefd in de genade en zeer geoefend, die zij vele jaren gekend heeft en met welke zij ook gemeenzaam plagt om te gaan, haar dikwijls verhaald heeft haren afkeer en gemelijkheid tegen den Heer HnJENs, wiens graaggetrouwe opwekkingen en harternstige waarschuwingen zij steeds van de hand wees met dat onvriendelijk antwoord: ik moet arbeiden. W y kunnen onzen tyd daartoe niet besteden; dat echter zijne aanspraak tot haar bij de karnton het gezegend middel geweest was, waardoor zij tot zichzelve gebragt , en tot wezentlijke en gemoedelijke indrukken bewrocht wierd." Wij vatten eerbied voor nInJENs op, als wij hem zóó onverdroten en welmeenend zien ijveren. 'Was echter niet zij n ijver soms een ij ver zonder verstand, die, te veel door het gevoel geleid, tijd en wijze uit het oog verloor? Blijkt niet uit zijn voorbeeld, dat, al moge er ook een enkele door gewonnen worden, het algeme-en er aan den Leeraar en het woord zijner vermaning door onttrokken en afkeer en gemelijkheid er uit geboren wordt? En zouden er niet meer gewonnen worden, door een wel ernstigen en aanhoudenden , maar toch meer tijdigen
I.
I
en verstandigen aandrang? Kan men IDIDIENS handelwijze van overdrijving en dweepzucht vrijpleiten? » Veel," dus lezen wij verder, » veel genoot zijn Eerw. ook van 's Heeren verborgene liefde, doch niet zonder menigerlei beproevingen." » Eens was hij in zwaren strijd, en kreeg voor een korte wijl iets te smaken van den bitteren kruisbeker , dien zijn Koninklijke Hoogepriester voor hem had uitgedronken." » Maar dit bittere wist de Heer wederom zoet te maken. !lIen heeft mij op het getuigenis van geloofwaardige lieden berigt, dat dezen graag getrouwen dienstknecht des Heeren, bij zijne laatste Avondmaalsbediening , staande aan de tafel, in de oefening zijner stille aandacht voor zichzelven , de liefste Heiland l als in verrukking is voorgekomen en het brood hem als toereikte l met dit bevel: neem , eet, dat is mijn liqcliaam ; benevens den drinkbeker, niet alleen met die woorden: d1'ink daarua , want dat is mijn bloed, het bloed des Nieusoon Testaments, 't welk voor U vergoten is tot vergeving Uwer zonden, maar ook onder die bepaling: ik zeg U, dat Gij van nu aan niet meer zult drinken van deze vrucht des wijnstaks tot op dien dag, wanneer Gij dezelve met mij zult nieuw drinken in 't koningrijk van mijnen Vader." Aangaande IDmENS laatste Avondmaal, (denkelijk gehouden in Junij) heeft hij zelf boven de acte van 20 Julij 1677 aangeteekend: » onder de h. handelinge en uytreykinge van de teekenen hebben wy sonderling verwackringe in de aangekomene gevonden in meer eerbiedigheyt naderende als wel voorheen. De Heer .wil het agtervolgen." Dergelijke aanteekeningen maakte hij meermalen. II Uit die verrukking tot zichzelven gekomen, bewaarde
174
175
hij, onder indruk, die genaderijke ontmoeting in dën zin der gedachten van zijn harte, besloot uit dezelve, dat deze zijne laatste Avondmaalsbediening en genieti1}g zijn zou, en ga~ zulks nog dienzelfden dag aan eenen zijner bijzonderste vrienden te kennen." » Met die overreding wachtte hij den tijd in. En meer dan ëéns van zijnen vriend gevraagd zijnde, zelfs toen de volgende Avondmaalsbediening reeds zeer nabij was, of 1l1j geen Avondmaal meer met hem houden zou, antwoordde hij bestendig: neen. Hij deed nog de huisbezoeking. Hij hield de voorbereiding. En, toen nog frisch en gezond, wederom gevraagd zijnde, of hij geen Avondmaal hier meer zou houden, zeide hij nogmaals: neen." » De Heer gaf hem ook zijne verwachting. Hij kreeg na de gehoudene voorbereiding' een schic;:lijk toeval, en werd, nog Vóór den Avondmaal~dag [op I' ij dag] door een zaligen dood opentbonden van zijnen Verbondsgod." Zoostierf de zes-en-twintigjarige man 80ct. 1677, nog geene drie jaren in de h. bediening gearbeid hebbende! Hoe men ook dit uiteinde van HnIENS beoordeele, het blijft altijd hoogstopmerkelijk. Aan de geschiedkundige waarheid er van mogen wij niet twijfelen. Deze wordt -hovendien door denzelfden wrLLEllIs~N bevestigd in een ander zijner Schriften, t, w. een gmaggetrouUJ dienaar van J. C., hl. 77. De geschiedenis levert ook meer voorbeelden van menschen, die met juistheid den tijd huns doods voorspeld hebben. "VrLLEDrsEN schrij(t in dezelfde Voorrede, bI. XLVII, van SAMUEL HUIENS, ROBERTus broeder: ) op zekeren tijd nam hij, schoon gezond en frisch, in eene plegtige leerrede, afscheid van zijne gemeente [te POORT~ VLIET], haar betuigende, dat hij henen ging naar zijnen Vader te OIRSCHOT , om aldaar te sterven. Gelijk hij dan
.v
j
.1
ook , in het huis van zijnen Vader intredende, en van zijne Zuster nIARIA verwelkomd, tot haar zeide: Zuste1', ik kome hier in 's vaders huis, om OVe1' te gaan in mIjns Vaders huis daarboven. Het gebeurde ook zoo. Hij werd kort daarop ziek, en is aldaar gestorven en te OIRSCHOr b egraven. " Ook Ds. DE GROOT te AARDENBURG voorspelde zijnen dood, en nam afscheid van zijne gemeente. En er zouden nog meer feiteu van dien aard zijn bij te brengen. Ik gevoel te zeer mijne zwakheid op het glibberig pad der zielkunde, om hier een oordeel uit te spreken. » Natuuronderzoekers, .zelfs die God niet vreezen ,"zoo schrijft mij een Geneeskundige; die der wetenschap tot roem verstrekt, en wien ik het tot eere reken, onder mijne aanverwanten en vrienden te mogen tellen, » stemmen thans toe, dat de ziel soms op buitengewone wijze met wezens buiten zich, - met geesten in betrekking komt." Ik durf dus slechts eenige vragen te laten volgen: moet men niet als algemeen en voor' allen geldend, maar slechts als doorgaanden regel, niet zonder uitzonderingen, aanmerken 's Heilands gezegde: » Gij weet den dag niet of de ure, waarin de Zoon des menschen komen zal"? Of heeft dit gezegde en de gelijkenis der wijze en dwaze maagden, waarin de onzekere komst des Bruidegoms voorgesteld wordt, niet op 's menschen dood betrekking? Zou eene levendige verbeelding, een vast geloof, dat men op zekeren tijd zal sterven, eene onuitwischbare overtuisine o 0 ' dat Go d zelf dit geopenbaard heeft, niet den dood kunnen veroorzaken, er toe medewerken? Kan een smachtend verlangen naar den dood tot den dood niet leiden? Zou men dit bij InmENS niet moeten in aanmerking nemen, die toch een man was van opgewonden geest, vol tintelend gevoel, brandende van begeerte,
. . . . . , - - - - . - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - _ _--_ ..
..
_--_ ..
176
1'7'7
om in den Hemel met CHIUSTUS te zUn? Behoort men niet ook in het oog te houden zijne opvoeding I zijn ligchaamsgestel, zijne familie I waarin de zaden van dweepzucht gestrooid lagen?
{) Jezus, wat is 't, dat U dringt? lieve Jezus I dat U dwingt I Een wormken zoo te minnèn? o liefste Jezus, door wat magt Wordt zoo Uw teedre ziel verkracht, Om mij I mij I te bezinnen? Zou 't zijn I Dat mijn' Reine ziele U beviele En tot liefde I Zoo Uw lievend hart doorgriefde ?
o
Wij weten niet, dat nIlIlENS afzonderlijk iets heeft uitgegeven. Alleen deed hij I gelijk zijne Moeder I zijn Broeder FETRUS, en anderen zijner familie welligt, iets aan de Dich tkunst. Eenige zijner geestelijke gezangen zijn opgenomen in den bundel I door ADR. VAN LOO bijeen "erzameld. WILLE111SEN I a. p. LIII I geeft deze op:
o Jezus,
neen, génade-Zon I zoete Jezus I liefde-Bron, 't Is enkel Uwe goedheid, o zoetste Jezus I die u -dringt , liefste Jezus I die U dwingt I 't Is enkle liefde en zoetheid • Hoe goed', Hoe zoet I Hoe doordringend I Hoe zieldwingend Ach I hoe heerlijk Is Uw liefde en onwaardeerlijk !
o
Een avondgebed.
o
. Eene benaauwde ziel, klaagende tot God over haare drie doodvyanden en den Heer om hulp en bystand aanroepend» tegen de zelve. Klagte en gebed tot Jezus in het naderen tot zyne lzeilige tafel.
(Het volgende couplet sla ik over.)
o liefde
Ziels worstel!ng en overwinning na 't genieten van het heilige avondmaal.
I wonderbaar en groot! Mijn arme ziel was I levend' , dood I Toen Jezus mij kwam trekken, Ja zich gansch voor mij overgaf I Zijn leven zelfs I om mij uit 't graf Der zonden op te wekken. Hij riep I Ik sliep I 'k Sloot mijne ooren , 'k Wou niethooren ~Iaar Hij drong mij Door mijn hart. Zijn liefde dwong mij.
De liefelyke vreugde van eene oerzekerde ziele, smaakende de zoetigheid van de liefde van Christus. Eene ademhaalende ziel, uit het midden van haare I zoo lichaamelyke (?) als geestelyke bezoekingen, tot God vliedende en op Iuiaren Vader liefelyk leunende. Liefelijke zielsdwang Jezus.
I
of innige hertstogten tot den Heere
I
(Ook hier wordt een coupI. weggelaten.) Daar is mijn hart geheel en al. Of 't wil I of 't kan I het moet en zal(?) 't Moet U, mijn Heîland I minnen; U , lieve Jezus, U alleen I U I zoete Jezus I anders geen (1) i En I wil 't niet I dring er binnen. Dring het I Dwing hel.
Dit is het laatste ,ol zegt WILLE111SEN II doch geenszins het minste, Om er eenigzins een smaak van mede te deelen ," en om eene schets te geven van IlIIl11ENs dichttrant en denkwfjze , » neem ik er dit volgende uit over. Dus zingt hij:" II
I
I
I
12.
1
_ _t _
rrr-----------
178
179
Doe het zwichten, Iloor Uw, ,chichten, Al zou 't scheuren. Dring er in. O! 't zal niet treuren.
pen 11 Febr. 1678. Bij was gelijktijdig te DOMBURG beroepen, doch nam, na veel schrijvens en beraads, het beroep naar ST. ANNA aan. . Er was vroeger eenparig besloten, dat men ~lIeen dle Proponenten ontbieden zou, wier gaven bij vonge. vacatures niet gehoord waren, 11 om voor hen de moeite en voor ons de kosten te sparen." Noa zij hier medegedeeld de aanteekening van 4 Febr. 1678 ~ » is door ons ouderlinghen de visite gedaen in de gemeente, op hope van des Heeren h. avo~dmael te houden des sondaechs daeraen, maer syn verhindert geweest door vrese van viant." Om welke redenen geene Proponenten verschenen waren is onzeker, welligt omdat zij huiverig waren voor eene standplaats, waar men gedurig in vrees voor vijan. delijkheden verkeerde. DEllIETRlUS intusschen, beroepen zijnde, werd 3 April 1678 bevestigd met Matth. 5: 13, door DAVID llIONTANUS. Pred. te SLUIS, die in de vacature Director geweest was. Hij deed zijne intrede met Jez. 62: 6 ,7. Slechts drie maanden ruim na zijne bevestiging, 19 Junij, beriep men hem te llIIDDELBURG, in plaats van JOHAN DE llIEY, in dat jaar overleden. Vermits echter de twee jaren van zijne dienst niet vervuld waren. werd de beroeping vernieuwd 17 Dec. 1679, volgens de Naaml. der :Jlidd. Predd., waarop hij voorkomt onder N0. 56. Naar het Actenb. echter is hij bel'. 26 Jan. 1680. lUisschien on t. v i n g hij toen eerst. wegens vorst of andere beletselen, den beroepsbrief. Hij werd te l\1IDDELBURG bevestigd 26 !Iei 1680. en werd er, volgens de Predd. lijst in de Consistorie der Koorkerk. begraven 7 JuJij 1687.
''Vanneer , mijn Heiland, ach mijn Heer, o zoete Jezus, ach wanneer Zal ik U eens hierboven, Bevrijd van aller vreemden dwang, Die mij zoo bang valt en zoo lang, Met Uwe kindren loven? naar, daar Zal maar Eeuwig schatren , Lieflijk klatren , Liefde dwingt ons o ja! Christus liefde dring t ons!
Ik mag het lange levensberigt van IllInENS niet eindi'gen, zonder gewag te maken van een treffend onheil, dat der gemeente, tijdens zijn verblijf te ST. ANNA, wedervoer. Ik bedoel niet het aangeteekende op 19 Julij 1676: » nadat wy 8 à 10 weken in vrese voor den viant geseten hebben, hebben echter in vrede nog onder des Heeren segen (gelijk nog altyt onse gansche dienst gedaen hebben als voor desen) het hoogwaerdige avondmael onses Heeren Jesu Christi gehouden;" maar hetgeen vóór dien tijd is voorgevallen, 5 Nov. 1675, 't welk door UIMENS uitvoerig is te boek gesteld. Een vreesselijk onweder barstte boven het kerkgebouw los, sloeg in het klokhuis, verbrijzelde de ramen, ook dat, waarin de ge. schilderde glazen, WILSENS wapen enz. afbeeldende , gezien werden, en bragt in het Heiligdom eene ontzet. tende schade en verwoesting te weeg. - Ds. J. JANSSEN heeft, eene eeuw later, in eene leerrede over Job 37 : 5, honderdjarige gedachtenis van dit ongeluk gehouden. 11.
CORNELIUS DEnlETRIUS.
Als Proponent bij de Cl. van Waleh. werd hÜ beroe-
, 1
1I -j
- - - - - - - - --------------
t80
. Van 's Mans naauwgezetheid is het volgende een staaltJe, waarbij men zich echter, om juist te oordeelen ,. in zijnen tijd verplaatsen moet, toen het gebruik van tabak nog weinig in zwang was, met de achtbaarheid strijdig, voor de gezondheid nadeelig en als eene buitensporige verkwisting geacht werd. Na de acte van 14 Jan. 1680 (op den kant staat een Nota bene van vreemde hand) leest men: » In de Consistorie als censura morum gehouden wiert , 111arinus Bastynck vermaent sigh wat te willen onthouden van 't publyk gebruyken van den toebacq, 't welk soo opentlyck geschieden i gelyck 't ergerlyk is in een litmaet, veel meer in een Iit vall" Consistorie, gelyck, dan oock verscheyde litrnaten , daerin geërgert synde, ons hebben aengesproken. Hy scheen onse vermaninge wel clyn te agten, pleyteÏÏ voor syne handelinge, ja seg. gende, dat hy niet con off wilde 't gebruyk van toebacq nalaten. Doch wy seyde, dat hy 't soo openbaer niet moest doen, off dat wy souden sien, hoe met hem te handelen, waerom hier reflezie op dient genomen."
12.
JODOCUS REDDI).VGIUS.
WYBRANDus,en PIETERNELLA à BRAKEL waren zijne ouders (143). Uit hun huwelijk sproten. zes kinderen, van welke JOOOèus, naamgenoot. van zijnen grootvader, de oudste zoon en geboren was te HYLAARÓ in 1655. Op bl, 435 van de Trappen des geest. lev., door TH. à BRAKEL, lezen wij, dat J) Jodocus Reddingius, de oudste Soon van" THEOD. à BRAKELS » Dochter, een kind van omtrent veer, tien jaren, van Franiker, alwaer ter schole gink, sonder ontboden te zijn, ofte te weten van sijn Grootvaders siekte ," overkwam naar nUKKuDI, alwaar de oude man,
"',WO
.
---
1Sf volgens bl, 438, 14 Febr. 1669, den geest gaf, zijnde dit den anderen dag na de aankomst van zijnen kleinzoon. Hieruit kunnen wij opmaken, dat REDDINGlUS geboren was· in 1655, en op veertienjarigen leeftijd (zijnde toen reeds zjjne moeder overleden) te FRANEKER 'de school, waarschijnlijk de L a tij nsche, bezocht. HIj werd Prop. bij de Cl. van LEEUWARDEN, en als zoodanig te ST. ANNA geboord 5, Maart 1680, waarop terstond besloten werd, om hem den 11 den dier m. te beroepen, hetwelk ook geschied is. Den 21 April werd hij bevestigd door Ds. DOE~nIAN, Pred. te SLUIS, met Hand. 20: 28, en deed zijne intrede met 2 Cor. 3 : 6. Vraagt men, hoe iemand uit het verre Vrieslaad. hier, aan het afgelegenste gedeelte des gansehen vaderlands, in dienst geraakte, dit wordt ons opgelost door de aanteekening in het Actenboek , dat hij dezer gemeente was aanbevolen door zijn Oom WILH. à BRAKEL, toenmaals nog Pred. te LEEUWARDEN, en reeds in de Vaderlandsche Kerk vermaard geworden. BRAKEL nu was bekend en bevriend met JACOBUS KOELlIIAN ~144), wiens zaak in die dagen onder de kerkelijken de grootste beweging veroorzaakte, en die, hoewel in J uJij 1675 van de predikdienst ontzet en op vollen dag door twee Schepenen van SLUIsde Stad uitgeleid, nogtans door de Sluissche gemeente geliefd bleef en als eigen Pred. beschouwd werd. In 1682, toen op de Vriessche Synode de vraag ter tafel kwam, of KOELllJAN de predikdienst mogt exerceren binnel~ Zeeland en de Generaliteitslanden, werd het tegendeel be- .sloten; doch BRAKEL verdedigde toen KOELDJAN in die mate, bewerende, dat geene politieke magt het regt had een Predikant te deporteren enz. ,aat hij door de Staten van Vrieslanà voor vier weken gesuspendeerd wierd. (145)
T-
-W#b
~
183 Deze crereeuetemmlng nu van BRAKEL met lWELlttAl'{, do: ti ver , welke deze partij in het werk stelde, om haren invloed te vestigen, en de liefde, welke men te SLUIS en ongetwijfeld ook te ST. ANNA den laatstgenoemde toedroeg, gevoegd bij de neiging tot het Voetianisme, die.over 't algemeen in Staats-Vlaande1'en en bepaaldelijk te ST. ANNA heerschende was (gelijk ons blijken zal uit eene aanteekening bij het levensberigt van Dc. HAYKENS) lossen de vraag op, waarom REDDINGlUS uit Vriesland , op aanbeveling van Ds. BRAKEL, te ST. ANNA. werd beroepen. Dat REDDINGIUS genoemde partij was toegedaan, blijkt ook daaruit, dat DOELMAN, KOEL~IANS plaatsvervanger te SLUIS, hem bevestigde. - Den 2 Julij 1688 te OPHElIlERT beroepen zijnde, vertrok hij derwaarts en stierf er in 1695. 13.
jufvr. MARIA UBBEllIA. (Actenb. van w. SOUB.) Te MIDDELBURG bevestigd 21 Sept. 1704, overleed hij er 19 Jan. 1724. In de Naaml. der iJIidd. Predd. komt hij voor onder N°. 74. Zie ook van hem KOK Vader I. Woordenb., D. VIII, bl, 1060, die echter feilt in de jaartallen.
\
Ds. J. JANSSEN zegt in zijne preêk , dat hij bekend is door zijne vele uitgegevene Schriften. En Prof. WILLEMSEN, in de meergemelde Voorrede vóór P. IMllIENS Goávr: Av. ganger, hl. LXIV, geeft ons daaromtrent een berigt, waaruit wij BREUCKELANT tevens als Academievriend van nr1I1ENS leeren kennen. Hij zegt: )) de zalige Breukeland, in zijne aansprake aan de gemeente van l\Iiddelburg, die vóór de verzameling van lijkdichten op het afsterven van denHeer mUENS Et 18 Nov.1720] gedrukt is, schrijft van Zijn Eerw.:
- als Studentwas hij een voorbeeld voor anderen en witwd openbaar, van God geleerd te worden. Ons oerkeer in diejonge jaren kan ik, zonder beweginge, niet nadenken." IDIl\1ENS
JACOBUS BREUCKELAN~
De naam van dezen Leeraar , dikwerf verschillend ge. speld, wordt alzóó door hem zelven geschreven in eene acte van 3 Maart 1692. Hij was te NAARDEN geboren in 1666. Als- Prop. der Cl. van GRONINGEN is hij hier beroepen 4 Sept. 1688, en kwam dus weder van verre. Den 14 Nov. 1688' werd hij bevestigd door Ds. HENDR. BERDENIUs van AAR. DENB. met 1 Tim. 4: 16 , en deed zijne intrede met 1 Thess. 5 : 25. Hij werd 5 Oct. 1695 beroepen te WEST-SOUBURG, losgemaakt 18 dito, en aldaar bevestigd 25 Dec. door ADRIAAN VAN DEINSE, Pro te VLISSINGEN, en deed met 2 Cor. 5 : 19, 20 zijne intrede. Van daar werd hij beroepen te lllIDDELBUIlG 22 Junij 1704, in plaats van Doet, I'ETI\US SANDVOOIlT, en losgemaakt te w. soun. 4 Julij , onder beding, dat hij er blijven zoude, tot dat er een ander in zü ne plaats zou wezen. Hij was gehuwd met Me-
heeft hoogstwaarschijnlijk te UTRECHT gestudeerd, en BREUCKELANT, volgens KOK, te UTRECHT en GRONINGEN, na de eerste gronden gelegd te hebben te GOES, werwaarts zijne ouders waren gaan wonen. Behalve gemelde aanspraak aan de Midd. gemeente, in de verzam. der lijkdichten op IMDIENS, uitgegeven door BREUCKELANT, heeft hij den dood zijns vriends in dichtmaat bezongen, in eene Rouwklagte, over IlIUIENS uitgeboezemd. Om hem als Dichter eenigzins te doen kennen, nemen wij er uit over wat WILLEDISEN , Voorrede, bI. cum, er van mededeelt. Dus laat hij zich hooren: Hier ligt de lijkbus vim een Man, Die met z\jn' Ieere en leven stichtte. Bij leeft, die, in de hope van Het eeuwig heil, zijn' loop hier J"igtte.
,
___J~
______
i8!> Genade Gods, .iJl hart en mond, Ileeft hij aan zondaars voorgedragen, Naar '1 regt 'van "t eeuwig zoeuverbond , Tot roem, van 's Heer.en welbehagen. Gelrouwe 'Broeder in den geest, WijvQlge!l 't.spllor,T~!l U.geWeJlll'): Genade, .die :de ziel geneest, Om Voor GoJs troon Ie staan verrezen.
In het Naamregister van de bekendste en meest in. gebruik zijnde Ned. Boeken enz., uitgegeven door JOH. VAN ABCOUDE en R. ARRENBERG , komen van J. BREUKELAND (sic) eenige Schriften voor; alsook een historisch werkje omtrent G. BUITENDYK in YPEY en DERMOUT , lIl, hl. 142 der aantt, en elders dikwerf aangehaald.
U.FRAIVÇOIS of FRANCISCUSSOHIER. Hij was Prop. der Cl. v, Walch, , werd beroepen 20 Nov. 1695 en bevestigd à Jan. 1696 door CORN. DE WIT, Pred. te sLUIS., met Hebr. 13: 17. Zijne intreêpreek was over Coloss. 4:.3, 4. In J unij 1701 werd hU naar AARDENEURG beroepen en losgemaakt Vrijdag 24 dO .• en moet er, volgens aanteekening in het Actenb. van GOES. bevestigd zijn 28 Aug. Te GOES beroepen 1 Apr. 1703 met meerderheid van stemmen, moest men namelijk op zijne overkomst wachten tot 28 Aug. v, d. j., vermoedelijk , omdat 'hij dan eerst volle twee jaren te AARDEN. BURG in dienst was geweest. lIUNNIUs, a. 'W., bl. 66 • schrijft achter zijn naam bet jaartal 1702. Dit is onjuist. In 1701 is hij te AARDENBURG gekomen, gelijk dan ook in 1701 zijn opvolger te ST. ANNA is beroepen en bevestigd. HU werd te GOES wegens ziekte eerst bevestigd 14 Oct. 1703 en overleed er reeds '20 Julij 1704. (Actenb. te GOES.)
15. NICOLAAS LIJNCKENS. lets over de l'oetiaanscJle en ·{;occejaonscJle partijen.
llV.NNIQS schrijft LJ]NKES en LYNCKENS, AIl.RENBERG LYN. nog vindt men LINCKES en LINKENS. Doch in het Actenboek van I{LEVERSJ;\:ERKE schrijft hij zelf zijn naam: Nico.laus Jljnc!rens. (Zie ook de acre van 20 Junij 1717, art. 49.) In {Ie Z. Buise staat, .bl. 68, achter zijn naam 1701 , inde Naamrol komt hij voor in 1702. Het eerste is goed; want den 2 Aug 1701 werd hij beroepen, en 11 Sept. daaraanvolgende bevestigd door IZAäK D'UI4.LVY. Pred. te SLUIS, met Hebr. 13 : 17, en deed zijne intrede met Jez. 61.: 5, 6. Hij was Proponent, bij welke Klasse wordt niet gemeld,
De volgende Seh riften worden in het a. w. van ABCOUDE en ARRENBERG van hem opgegeven: Over de Leer- en Zinrijke Parabolen. 1712. Utrecht. J. van Poolsum, 80, fl ,2 st. Tegen Theophilus Zelotes, spiegel der hedendaagsehe Voorbeelden en Schaduw.en. 1715. lUiddeIb. 80.
---~4.
T 186 Verzameling van Heilige lUengelstoffen. K. Delfes. 8°. fl, 16 st.
18"1 1720.
Leiden.
Dit laatste zal wel hetzelfde ziin. wat opgegeven wordt door YPEIJ en DERlIIOUT, D. lIl. aant. (557). Wij lezen daar; n Van LI]NCKENS zijn, onder andere leerredenen, bekend H. ltlengelstolfen over )IATTH. XVIII; 23 -25 volgens oogmerk
en zamenhang naar de letter verklaard, en ter godzaligheiel krachti,g en ernstig aangedrongen; na ' s mans dood uitgekomen ten jare 1722." Zijn lof en geschriften vermeldt ook YPEI]: Kerk. geselt. dm' 18 dc e., VIII, bl, 603 en 604 , en getuigt, » dat zijne nagelatene leerredenen voorwaar, de tüden gade geslagen zijnde, waarin zij gehouden zijn geworden! voortreffelijk zijn." Ds. JA NSSEN, a. preêk , noemt hem beroemd door zijne H. Mengelstoffen. Toen in 1665 Prof. VOETIUS van' UTRECHT tegen den Leidsehen Hoogleeraar COCCEJUS was opgetreden, en sedert de Voetianen en Coccejanen ontstaan waren, zag men deze onzalige partijschappen vooral ook invloed .oefenen op de beroeping van Predikanten. In het levensberigt van REDDlNGIUS zagen wij, dat Staats-Vlaanderen over 't geheel, en bijzonder ST. ANNA, der meer ernstige en strenge Voetiaansche partij was toegedaan. ImIENs was dan ook blijkbaar een Voetiaan; van DElIIETRIUS is het mij onbekend; REDDINGlUS echter was het ongetwijfeld, en BREUCKELANT , die te UTRECHT gestudeerd had, hoogstwaarschijnlijk, of behoorde anders tot de ernstige Coccejanen: eene nieuwe partij, opgekomen omstreeks 1680, vooral door den kundigen DAVID FLUD VAN GIFFEN, laatst Predikant te DORDRECHT, die de uitersten van de Voetianen en Coccejanen vermeed, en het goede van beide behield en opbouwde. (Zie !PEl] en DERllIOUT, 1I. 627) De ertlstig~
Coccejanen ontvingen eene büzondere sterk te door bet onderwijs van HERMANNUS WITSIUS , in 1680 Prof. te UTRECHT geworden, en in 1698 te LEJl)EN. Onder dezen had dus BREUCKELANT gestudeerd. Het schijnt dat ook SOHIER tot dezen aanhang behoorde. Athans hij werd te ST. ANNA bevestigd door CORN. DE WIT, (WITT?) Pred. te SLUIS. en deze was de broeder en uitgever der leerredenen van TIMOTH. DE WITT, die als ernstig Coccejaan bekend staat. (Zie a. w. lIl. 372 en aant. (557)). NICOLAAS LIJNCKENs eindelijk wordt geteld onder de voorname ernstigeCoccl'jaansche predikers, die meer hun eigen weg hielden. Overigens waren naar de methode der oudste Voetianen wel het meest geschikt de leerredenen der ernstige Coccejanen. (t. a. p.) Langzamerhand verdwenen deze partijen of smolten in elkander. Reeds in 1712 kon de Zoon van COCCEJUS in de ST. PIETERs-kerk te LEIDEN zonder ergernis een gedenkteeken voor zijnen Vader oprigten, In 1715 was het getal der Voetianen z6ó verkleind, dat er onder de jongere Predikanten in de dorpsgemeenten eener geheele provincie soms niet één Voetiaan gevonden werd. In 1738 nam dit getal wel weder eenigermate toe, doch sedert dien tijd is de onderlinge partijschap tusschen Voetianen en Coccejanen van lieverlede z6ó gesleten, dat zij eindelijk geheel niet meer gezegd kon worden te bestaan. (A. w.lIl. 279-281.) 16. DEETHARDUS REININCK. DEETHARDUS REININCK, .ook wel DITHARDUS REIJNINCK of REIJNINK genoemd, woonde in zünen jongeren leeftijd te lUlIIPEN, alwaar hij buiten de Kerkdienst een bestaan had, en als zoodanig in den echt trad 'met HERlIlINA- DE WEERD. Steeds begeerig naar de heilige bediening, begon bij. hoewel reeds in gevorderde jaren, zich daartoe te berei-
188 den, doorliep de Scholen, en ter uitoefening zijner geliefkoosde werkzaamheid gemagtigd, trad hij, .op 't laatst der 17de of in het begin der 18de eeuw, in de-dienst des Evangeliums bij eene afdeeling der Staatsche troepen te velde, en werd nu beroepen te ST. ANNA.. Hij wordt dan ook in 't Actenb. genoemd Dom. DE,ETHARDUS REININCK, en had een huisgezin. Zijn zoon BUCHARDUS JACOBUS, geb. te KAlIIPEN, is Pred. geweest te YERzEKE. - Ber.oepen 8 Oct. 1703, werd hij bevestigd 3 Dec. door ABDIAS H.ATTI~ GA, Pred. te SLUIS, met Hebr. 13: 17, en deed zijne intrede met Hand. 10: 29. In Julij 1'706 is hij beroepen naar ZUlDZANDE, alwaar hij stierf in Junij 1720. 17.
STEPHANUS SEBASTIANIDES.
Als Proponent te DEVENTER, werd hij beroepen 21 Sept. 1706, en bevestigd 23 Jan: 1707, door zijn voorganger REININCK, met Ezech. 3: 18-21. Hij deed zijne intrede met 2 Cor. 5: 20. Den 28 Mei 1720 is hij alhier gestorven. Op het Stadhuis te ST. ANNA berust een Stuk, waaruit nog enkele levensbijzonderheden van hem zijn op te maken. Het hoofd luidt aldus: )) Staet en Inventaris van de goederen roerende en onroerende nagelaten bij de beer Stephanis Sebastianides in zijn E. leven Bedienaer des Goddelycken woorts binnen de Stad St. Anne ter lUuyden, ter zelver Stede overleden op den xxviij en mey xvijc twtntigh , nagelaten hebbende vier onderjarige kinderen met namen Stephanis oudt thien jaren, Jacobus seven jaren, Susanna Gerardina vijff jaren en Johanna vier ja. ren, verwekt bij Anna de Kuijser, mede ter voorschreve Stede overleden," Uit dit Stuk blijkt verder, dat SEBAS-
189 TIANIDES' waarschijnlijk geboren was te DEVENTER. Zijne vóór hem overledene vrouw was eene :M.iddelburgsche, dochter van JACOB D~ KUIJSER, in leven Kiezer der Stad lIIIDDELBURG, en van JOHANNA SCHOCKVEVER. Vermits men er verder in leest, dat SEBASTIANIDE'l twee dienstmaagden hield, landerijen bezat, ju weelen , geld en eene boekerij van waarde naliet, zoo moet hij een bemiddeld man geweest zijn. 18.
JOHANNES INIA.
Inval der Fransehen in 1~4~. Vrede te AKEN in 1~48.
Nadat 7 Julij 1720 besloten was, om Ds. l\lANJAC, PI'. te lIlENEN , te hooren, 't welk misschien niet gebeurd is, althans tot geene beroeping leidde, werd 15 Aug. beroepen, volgens 't Actenb. )) Johannes Ini a , Candidatus onder het E. Cl. van Leeuwarden, residerende tot Nieuwvliet." Indien de Acten van 29 Dec. 1761 waarheid spreken, dan was INIA toen in het 74 ste jaar zijns levens. Hij moet dus geboren zijn in 1687 of 1688 (eene andere opgave zegt 1686). Hij was een Vries, geboren te ZUIDWOLDE, alwaar zijn Vader ATZO INIA Predikant was van 1676 tot aan zijn overlijden in 1691. JOHANNES werd. naar dezelfde opgave, die zijne geboorte stelt in 1686, in 1718 Proponent in de DRACHTEN. Hij werd te ST. ANNA bevestizd e door Ds. HAITING_4, van SLUIS, met Rebr. 13: 17 , en hield zijne intreêrede over Zach. 6: 15, den 20 Oct. 1720. Straks zullen wij zien, dat hij een zoon JOHANNES had. Veelmalen , vooral in het laatste, had hij met zwakheid en ongesteldheid te worstelen, zoodat de dienst vaak
c
191 "folk. IIieruit ontstond oorlog. In 1743 veroverden de Fransehen in de Oostenrijksche Nederlanden eenige plaat· sen, waarin Staatsche bezetting lag volgens het Barrièretractaat van 1715. Hierop besloten de Staten, om DIARIA met nog 20,000 man te ondersteunen. De Koning van Frankrijk, genoegzaam al de Oostenr. Neder]; bemagtigd hebbende, verklaarde eindelijk, 17 April 1747, aan de Staten, dat bij hunnen bodem niet langer ontzien zoude. Tenzelfden daze vielen zijne troepen in Staais- Vlaanderen o . en namen er in korten tijd de meeste sterke plaatsen ID. SLUIS, ond. and., hoewel rondom geïnundeerd, bezet met 1500 à 1600 man, en wél geproviandeerd zijnde, werd, onder zijn Commandant DE LADlBRECHTS, door den Graaf VON LÖWENDAL, in vijf dagen tijds ingenomen! Op Dingsdag 21} April trok het Hollandsch Garnizoen, als krijgsgevangen, ontwapend de Stad uit naar Frankrijk, en werd SLUIS door het Fransche krijgsvolk
door zijne Collegen werd waargenomen. Dit bragt te weeg, dat hij in Febr. 1762 emeritus werd verklaard. Hij is echter niet terstond daarop vertrokken, maar heeft, hoewel met een ziekelijk ligchaamsgestel, nog ruim twee j~ren de gemeente ter dienst gestaan. Een Adjunct.prediker werd hem vergund, maar zoo lang hij leefde, werd zijne plaats niet door een eigenlijk gezegd Predikant vervangen. Dit zal blijken bij zijne beide opvolgers, en het blijkt uit de volgende aanteekening van 25 April 1764: » de apostille in de consistorie op het request aan Haar Edel mog. Raden van State vertoont, en aan de Eerw. Kerkeraad bekend gemaakt, om een adjunct-predikant te mogen beroepen." Den 30 IUei kwam daartoe het Collegium qualificatum bijéén , en werd JOH. THODISON beo roepen. Hierop predikte D~. INH. afscheid den 2 Sept. 1764 met Jer. 17: 16, en vestigde zich met der woon te UTRECHT, om van zijne 44jarige dienst te ST. A. uit te rusten. Hij stierf te dier Stede 4 Oct. 1768, oud 80 jaren.
bezet. Het was de onverwachte teekening der Preliminaire, of der punten van het Vredesverdrag te AKEN, 30 Apr. 1748, tijdens de belegering van MAASTRICHT, die den weg tot reddinzo baande. Den 18 Oct. deszelfden jaars werd het Definitief Vredestractaat geteekend, bij hetwelk de ontruiming der veroverde plaatsen bepaald werd. Op den 28 Jan. 1749 verliet de Fransche Bezetting de Stad des morgens, en des avonds trok een detachement Hollandsche militie binnen. Meer uitveeriae wordt het één en ander vermeld in eene Kerkelijke Redellvoeringe van den Sluisschen Pred. JOHANNES BAGELAAR, getiteld : » Sluys in Vlaanderens eerste Danken Gedenkdag, weegens de inruyming dier Stad, en omleggende Forten, met gansch Staats-vlaandereu , en Bra-
Noodlottig was de inval der Franschen, toen de eerste helft der 18de eeuw ten einde neigde, zoo voor geheel Staats-Vlaanderen, als inzonderheid voor SLUIS en het nabij gelegen ST. ANNA. Bij den Vrede van UTRECHT, 11 April 1713, waren de Spaansche of Zuidelijke Nederlanden aan Oostenrijk gekomen, onder den Keizer KAREL VI. Deze, 20 Oct. 1740, gestorven zijnde, had zijne landen bemaakt aan zijne dochter MARIA THERESIA, gehuwd aan FRANS, Hertog van Toskane. Die nalatenschap werd haar betwist door de Koningen - van Spanje, Sardinië , Polen en de Keurvorsten van Beijeren , Saxen en Brasulenburq, Het Fransche Hof hield de zijde der Keurvorsten, doch de Staten stonden MARIA THERESIA bij met geld en krijgs-
j
l
1
192 band, door de Fransehen aan hunne Hoog lUogende den 28 January 1749. Na eene voorgaande openbaaré dank. uure op den zelven dag, aldaar plechtelyk geviert den 2 February daar aan volgende. Volgens den CXXIvstélii Ps~lm," enz'. In vele opzigten is dit Stuk merkwaardig. ",:"lJ lezen el:' rn , bI. 16: » het oorlogsvuur , sedert den dood van Keizer Karel VI ontstoken a 0 • 1740 ,In . d e Ne· derlanden overgebragt zijnde a o. 1745, in welk jaar Gend en Brugge ook al werden bemagtigd, waren de Fransche wapenen door de Barrière heen tot op, en aan het Ter. 1'it(fir van onzen Staat genaderd in 't laatste van 1746 t~t dat op llIaandeg 17 April 1747, de Fransche troepe~ ~It Gend en Brugge trekkende, Staats-Vlaanderen kwamen mvaderen. Een gedeelte van dien, onder 't Commando van den Graaf van Löwendal naderde onze Stad van den kant van Bl'ugge," enz. Derhalve was ook ST. ANNA bezet. Reeds was in den nazomer van 1745, toen de vruchten nog te velde stonden, eene inundatie van zout water bewerkstelligd, die zich naar ST. ANNA been een half uur buiten SLUIS uitstrekte (t. a. p., Noot). Arme landlieden!' Ds. INIA heeft dit één en ander tot gedachtenis in 't Ac~ tenb, aangeteekend , en ook te ST. ANNA hield men vervolgens op 28 Jan, een jaarlijkschen dankdag. Den 10 April 1763 hield Ds. INH. Avondmaal. lj, 's Na.• middags», schrijft hij, » niet gepredikt, maar ons Zoon Johannes In ia , ten half drie ure eene reJenvoeringe gedaan voor de gemeynte met gesloten deuren voor 3 à 44 toehoorders uyt Jes. 9: 5, tot genoegen." Nog ver~ien~ mededeeling bet berig! van 8 April 1763: » proefpredioatie gedaan [de voorbereidinO'spreel hi d '" 0 ' f gesc Ie ~ de dus op VflJ da g, ZIe hier boven, de even gem. dagt,
193 van 10 Apr., waarop Avondm.] soader bu.isbesoekinge uit 1 Cor. 11 : 28. Doe hebben de twee aangenomen ledematen l\1agdalena Bastinck en Jacobus Ie Roy de vragen beantwoord voor de gemeynte." Men zegge dus niet, dat dit thans algemeen aangenomen plegtig gebruik eene nieuwigheid is! .19. JOHANNES THOmSON. Men treft hem ook aan als THOMPSON. Hij was Prop. onder de Cl. van GOUDA en SCHOONHOVEN, en nam de dienst waar voor Ds. HERUAN VAN DER HORST, te SCHOONHOVEN, toen hij alhier, gelijk bI. 190 gezegd is, beroepen werd 30 l\lei 1764 tot Adjunct-pred. van Ds. INU. Na diens afscheid en vertrek werd hij bevestigd door n-. GERARDUS CALLENnLS, Pred. te SLUIS, met Tit. 2 : 7, 8, en deed zijne intrede met Luc. 14; 23 b • den 23 Sept. 1764. Den 13 Januarij 1768 is hij te RITTHEM beroepen, waarop hij 1 1Ilei zijn afscheid predikte met Luc. 19: 41 , 42, alwaar wij lezen: ) En als Hij nabij kwam, en de Stad zag, weende lIij over haar, zeggende: och of gij ook bekendet ,ook nog in dezen uwen dag, hetgene tot uwen vrede (dient)! Maar nu is 't verborgen voor uwe oogen." Inderdaad, geen vleijend afscheidswoord voor de gemeente! Volgens 's Mans eigene aanteekening 11 wierd met een zeer volle kerk, maar met een maagere collecte dese plegtigheyt voltrokken." Ook dit schijnt onvergenoegdheid te ademen. Nogtans blijkt uit de acte van 31 l\Iei 1768, dat THO~ISON, boven het lands. traktement, van de gemeente trok f 100, welke som de leden contribueerden. Een bewijs, dat de gemeente zoo karig niet was, als zjj bij dit afscheid voorkomt. - Hij 13~
194 werd te
195
bevestigd 15 Mei 1768 door JOHAN HENDR. SllIITlI t Pred. te VLISS., met Jer. 6 : 27 en deed intrede met Hand. 10 : 29. Den 26 April 1778 nam hij afscheid van die gemeente en verwisselde haar met COLIJNSPLAAT, waar hij diezelfde maand beroepen was. (Midd. Oour., 17 en 19 lliei 1768 en 25 Apr. 1778.) Van hier werd hij 15 Augustus 1784 beroepen" naar 's HEER ARENDSKERKE , .doch bedankte. (Actenb. ald.) Evenzoo Voor een beroep naar ZUIDLAND in 1788. Tot dankerkentenis daarvoor werd in de namiddag-Godsdienst van den dag, waarop hij zijn genomen besluit bekend maakte ruim f 2Q5 voor de armen aldaar gecollecteerd. (VA; SETTEN : opgave van legaten, giften en geschenken enz., bI. 27). In 1791 is hij van COLIJNSPLAAT naar KAPELLE, in Z. Bevel., beroepen, en (na in 1797 bed. te hebben voor, een her. naar GRIJPSKERKE) aldaar overleden na langdurige verzwakking van ligchaam en geest, den 16 Junij 1802, in den ouderdom van 70 jaar en9 maanden, nalatende eene Weduwe. Ds. C"J. POLS van WElIIELDINGEN heeft 20 Junij te KAPELLE de lijkrede over hem gedaan naar Ps, 89,: 49. (Boekzaal , Julij 1802.) RlTTHElII
de invoering der nieuwe Ps_almberijming. Doch der Evan· geliesche Gezangen. Dáár geen Seperatismus in deze eeuw. Dáár, reeds lang vóór onze tegenwoordige Kerkinrigting, de', erkentenis van het stichtelijke en voegzame eener openbare en plegtige belijdenis door de lidmaten. lUogt het haar., bij haren volgzamen, milden zin. nimmer ontbreken aan ware belangstelling in onze Godsdienst. aan het vuur des Heiligen Geestes I 20.
JOLLlUS DIJKSTR.'\"
Hij was geboren te DIJKEN, een gehucht in V1'ieslanil, den 25 Julij 1734. In de Actcn wordt hij genoemd: >IS. S. Min. Cand. der Classis van LEEUWARDEN ," en werd beroepen 29 1I1ei 1768. Uit 's M,ans eigene predicatlën-,: berustende onder zijnen Kleinzoon. Pred. te ELLEwoursDIJK, blijkt, dat hij vroeger als Hulpprediker werkzaam' was te IIVINS, Cl. LEEUWARD., Ring WIRDUlII. Hij prediktealdaar zijn afscheid 17 Julij 17~8, en kwam dus op 34jarigen leeftijd te sr, A~NA, en wel, gelijk zij.\l voorganger, als Adjunct van Ds. INIA. Als zoodanig werd hij 25 Sept. door JOH. ZUIDHOEK. VAN LAREl,Y, Adjunct-, pred. te AARDENBURG , bevestigd met Zach. 3 : 6 , 7 • waarna hij zijne intrede deed met Ps, 26 (27?) : 4. Slechts negen dagen was hij Adjunct-prediker.. Want Ds. INIA~ 40ct. gestorven zijnde, volgde hij dezen terstond als' vast Predikant op. Den 17 Dec. 1771 werd hij beroepen naar KATS, in N. Beveland, en predikte 29 Maart 1772 zijn afscheid alhier met Jerem. 17: 16. 'fe KATS deed hij zijne intrede 5 April, en nam er afscheid in Aug. 1780, zijnde 12 11lei te WOLFAARTSDIJK beroepen. Ds. ADRIANUS HAM, Pred. te 's HEER ARENDSKEll.KE, bevestigde hem 24 Julij met 1 Cor. 3 : 5-9 , waarop bij intrede deed
Merkwaardig is hetgeen wij lezen 21 Mei 1766: » is door den predicant een fotmulter 'opgesteid, om den nieuwen ledematen van den predikstoel voorgehouden te worden, als zij bevestigd worden en de 3 vragen beantwoorden." Vóór meer dan tach tig jaren stelde men een nieuw formulier op, voerde het in tot openbaar gebruik in de gemeente en het werd door den Kerkeraad goed. gekeurd! En nu?... De gemeente van ST. ANNA, heeft zich in vrijzinnigheid altijd gunstig onderscheiden. Dáár geene oproerigheden , geen hardnekkig verzet noch bij
(-
'.
l
.,
J
196
197
met Col. 1 : 25-27. (Actenb. WOLFAARTSD.) Te 's BEER ARENDSKERKE beroepen 22 Maart 1784, bedankte hij (Actenb. 's BEER A.), doch aanvaardde een beroep naar KRUININGEN, en deed afscheid te WOLFAARTSD. 17 Sept. 1786. Te KRUIN. bevestigd 24 Sept.. overleed hij er 15 Aug. 1794.
den bekenden Predikant JAN JA.COB BRABK, gevoegd bij smaak in wetenschappen en toegenomene ernstige stemming, hem in 1765 tot het besluit, om alsnog voor Pre. dikant te studeren; en, na driejarige oefening in de La. tijnsche taal enz., begaf hij zich, daartoe naar de Hooge. school van GRONINGEN, waar hij,. onder anderen. de-Iêiding genoot van de Hoogleeraren N. G, SCHROEDER ió de Oostersche talen, en P. CHEVALIER in de Godgeleerdheidr Den 10· Sept 1772,' na preeparatoir examen. door de Classis van Walcheren tot Proponent aangenomen. werd hij reeds den 24 daaraan te ST. ANNA. TER MUIDEN ber-oepen, en. na afgelegd peremtoir examen. den :U Januarij 1773 aldaar als Predikant bevestigd, opeene standplaats onder den rook van SLUIS in Ylanderen , waar hij, weinige jaren te voren. als kadet in garnizoen had, gelegen. [Hij werd bev. door Ds. P. MOENS, van Á.4.RDENB. met Efez. 6: 14-18, en deed intreê met Ps. 138: 8. (Actenb.)] VMr zijne bevestiging trad hij. in het huwelijk met JOHANNA GEENE, dochter van CORNELIA ~EENE, Medicinee Doctor te MIDDELBURG (van eene bekende familie ; oorspronkelijk uit Vlaanderen, van waar zij bij de bemagtiging dier Provincie door den Hertog van Parma , omstreeks 1583, naar Zeeland schijnt geweken te zijn), en FRANCINA VAN DOORN., ook onder de Zeeuwsche geslachten wél bekend."
Hij was gehuwd met JOBANNA. SIX. Een Zoon van hem, PIETER SIJ: DIJKSTRA • was mede Predikant, en is in 1830 cp zijne laatste standplaats NEUZEN overleden. 21.
JACOBUS JANSSEN.
Aan de welwillendheid van den Heer JACOBUS DIDERI. CUS JANSSEN , in leven Secretaris. Generaal en Adviseur bij het Depart. der Herv. Eeredlenst , overleden te 's GRAVENHAGEden :l4 Januarij 1848 (146), heb ik een levens. berigt van zijnen Vader. Ds. JAC. JANSSEN te danken, "t welk hier' wcordelijk volgt: ')I JACOBUS (of, als ia de Fransche Kerk gedoopt, JAQUES) JANSSEN werd geboren te MAASTRICHT den 22 Maart 1742. Zijn Vader, mede JAQUESJANSSEN genaamd, Architect en Aannemer, 'Was gehuwd met ADRIANA RAEXEL, van eene bekende Haagsche familie. De 'stam der JANSSENS , waartoe hij behoorde, was sedert lang te lIUASTIUClIT gevestigd, waarschijnlijk reeds vóór de inname van lIIAASTRICH:I door PARMA in 1579, waarbij het grootste deel .der ingezetenen omkwam." B De v.roegtijdige dood van dezen Vader scheen het voornemen, om JA-COBUS tot de studie op te leiden, te verijdelen; althans hij trad in militaire dienst bij de ar. tillerie, eerst als. kadet-kanonnier , en later als kadethombardier, Maar, in VLISSINGEN in garnizoen zijnde, en als adjudant dienst doende, bragt zijne kennis met
n Als eene zeldzame bijzonderheid mag men opmerken • dat JANSSEN , binnen den tijd van omtrent één jaar, was Student, Proponent. Predikant. jongman , getrouwd man en vader. en dat hij in dien tijd zijn éénigen broeder en zijne éénige zuster door den dood verloor." )) Na voor een beroep naar WAARDEN bedankt te hebben [hij werd bere 27 Maart 1776 en verbond zich 7 Apr •.
t
.'
198
t9g,
aan zijne gemeente met Spr. 12: 256. (Adenb.)], nam hij dat van LIEFKENSHOEK aan, en vertrok derwaarts in Oct, 177~ [her. 5 Mei, deed hij afscheid 29 Sept. met Hand. 20: 25-27 (a. p.) J en van daar naar den OUDEN'. no8CH 1 Julij 1782 [waar hij 7 Jan. 1788 te 's HEER AREND8KERKE her. werd, doch bedankte. (Actenb. ald.j] De gevolgen der Staatsomwenteling van 1795 bragten hem in eenen geheel anderen kring: bevorens van den militairen stand tot Predikant overgegaan , kwam hij nu op het Staatkundig tooneek Tot de zoogenaamde Patriotsche partij behoorende , nam hij in den aanvang van 1795 deel in de politieke werkzaamheden, waartoe men nu ook in Noord-Braband geleid werd. Dit duurde wel is waar zeer kort, daar hij, aan de vorderingen van het fanatisme en de revolutionaire woelingen niet willende toegeven, -zich spoedig, aan den politieken draaistroom onttrok'; . maar zulks gaf toch aanleiding' I dat hij, later dooreen District der Provincie Holland tot Lid der NatioDille Oonrentie beaoemd , in dezelve in Junij 1796 zitting nam. en voorts ook Lid bleef der tweede Nationale Vergadering en van de zoogenaamde Kamer der Oudsten van het Wetgevend Ligcàaam." )) Reeds in 1798 trad JANSSEN andermaal van het Staatstooneel af I en leefde ambteloos tot Julij 1803, toen hij weder Predikant werd te BAARlE-NASSAU, in Mei 1807 gecombineerd met CHAnl, sedert als hoofdplaats aangemerkt. nij besluit van 29 M~art 1810 (bet laatste van die~ aard door Koning LODEWIJK genomen) werd hem het emeritaat salvo honore et stipendio toegestaan; dan, da~r ~engedurende de inlijvinf5 dezer landen in Frankrijk, geene g~I~f5enheid had I om de vacante plaats te vervullen, bleef hij de pastorij te CHAUI bewonen en nam
de dienst aldaar waar tot aan zijn dood, den 19' November 1813, het tijdstip onzer verlossing van het Fransche juk." II Uit zijn huwelijk met JOHANNA GEENE had hij zes kinderen, van welke twee zeer jong overleden zijn. De overige leven nog [t: w. in 1843, toen dit berigt werd opgesteld], namelijk een Zoon JACOBUS DIDERICU$JANSSEN;, thans Secretaris-Generaal en Adviseur bij het Ministerie voor de zaken der Herv. Eeredienst enz. I en drie Dochters, lIlARIA CHRISTINA, ADRIANA FRANCINA en FRANCINA JOHANNA , de laatste gehuwd met den Heer J. J. SCHNEITTER, lllilitie-Commissaris te '8 GRAVENHAGE." l) Van deze kinderen is alleen JACOBUS DIDERICUS te ST. ANNA'TER MUIDEN geboren den 21 April in5. Anderhalf jaar oud van daar met zijne ouders vertrokken I bezocht hij zijne geboorteplaats niet dan in' 1820, toen, weder een JANSSEN daar Predikant was." In de Leerrede, aangeh, aant. (37), waarvan eene uitvoerige schets voorkomt in 't Actenb., roemt Ds. J. met vele woorden de liefde, welke hij in menig opzigt van, allen mogt ondervinden I en geeft de plegtige verzekering)' dat hij zijne dierbare gemeente op het harte droeg. Dat hem ook hare stoffelijke belangen ter harte gingen blijkt uit het uittreksel dier Leerrede, op bl. 168 medegedeeld. Voorts is het uit dezelfde Leerrede blijkbaar I dat hij naarstig kennis nam van de geschiedenis en de lotgevallen der geme~nte, en dat hij de gelegenheid gretig gebruikte I om daarvan tot bare stichting gebruik te maken. Gehouden op den plegtigen dankdag 5 Nov. 1775, die juist op, een Zondaginviel, ontvouwt zij wat der gemeente gewigügs d 0 0 we ervaren 'was, inzonderheid het onheil, 't welk eene eeuw geleden het bedehuis teisterde. Met warm gevoel
0
0
J
00
\ f
200 wekt de Redenaar op tot lof en dalJkverheffing van den barmhartigen God, en tot eenen wandel, voegende aan deelgenooten zulker groote voorregten en gunstbewijzen des Heeren. Uit alles blijkt ons, dat Ds. J. een kundig Man, een getrouwen waardig Herder zijner kudde was. 22.
GERARDUS HAYKENS.
Bij is gedurende 37 jaar en 2 maanden Predikant ge. weest in de negen navolgende gemeenten: VELLAGE , WOLTHUIZEN (beide in Oost-Vriesland), WATERLANDKERKJE , ST. ANNA TER MUIDEN (beide in St. Vlaand. 1), HEINKENSZANDE. (Zuid.Bev.) , WESTKAPELLE, KOUDEKERKE (beide in Waleh.), TBESINGE en LANGAKKER of NIElJWESCHANS (beide in Groningen! Zie Boeks. voor Jan. 1811.) Ds. HAYKENS schijnt niet gebeefd te hebben voor vele en verre verhuizingen! Dezen beriep men te ST. A. nadat men drie vergeefsche pogingen had aangewend ter vervulling der vacature. Onder het praesidium van Ds. JANSSEN werd 27 Julij 1776 beroepen ARNOLD VAN DIJK, Pred. aan de MEERN, bij UTRECHT. Hem werd in een brief berigt, » dat het traetement was f 600 en vrije pastorij, dat alle classicale onkosten van losmakinge worden gerestitueerd en daarenboven f 60 betaald voor het transport." Voorts wordt in den brief gemeld, dat de gemeente 80 lidmaten telt, dat er niet één Roomsch huishouden is, en dat Roomsche dienstboden zelfs zeldzaam zijn. Toch kwam in de ver. gadering van 24 Aug. 1776 een antwoord. dat Ds. VAN DIJK bedankte. Op denzelfden dag werd besloten, om DIONYSlUS BREDERO, Prop. der Cl. V.AMERSFOORT (nader. hand Pred. te SLUIS) I te verzoeken, zijne garen te laten
201
.
hooren , die echter almede hiervoor bedankte. Eindelijk bedankte ook JOHAN HENDRIK CONRADI, Pred. te OVERZAN. DE en DRIEWEGEN, per missive van 19 Nov. 1776, nadat hij, Ds. JANSSEN reeds vertrokken zijnde, den 23 Oct. was beroepen geworden. Nu werd 1 Febr. 1777 HAYKENS her. van WATERLANDKERK' JE, waar hij als Adjunct bev, was 17 Nov. 1776. Hier werd. hij 1 Junij 1777 bev. door Ds. CALLENFELS met l\Iarc. 16: 15, 16 en deed intr. met Jez, 55 : 3. Hij nam eene beroeping aan naar HEINKENSZANDE 20 Dec. 1778 en pre. dikte afscheid 16 Mei 1779 over Hand. 18: 11, 18a • Niet onaardig gevonden! Te HEINKENSZ. werd hij bev. 30 Mei 1778, te WESTKAP. na Junij 1797, te KOUDEK. 13 Sept. 1801, te THESINGE 22 Dec. 1805 en te LANGAKKER 3 Junij 1810. HU over. leed ald, 27 Oct. 1801, oud 63 jaar, nadat hij slechts 21 weken bij deze zijne laatste gemeente werkzaam ge. weest was. Meerdan t win tig beroepingen naar andere gemeenten zijn hem aàngeboden geworden. Den 11 Nov. 1810 heeft zijn nabuur Ds. J. G. RORGES!US, Pred. te RELLING, WOLDE, de rouwpredicatie over hem gedaan naar Openb. 14: 13b • (Boekz., 1810 en Jan 1811.) Hij is gehuwd geweest met JOHANNA SOPHlA HOLSCHER, uit welke hij drie kinderen had, één Zoon en twee doch. ters, die echter alle, zoowel als zijne echtgenoot, vóór hem gestorven zijn. Deze overleed te HEINKENSZANDK 27 Nov. 1796, oud 51 jaar, 4 m. en 9 d., na eene huwelij-ksvereeniging van 23 j., 2 m. en 4 d, (Middelb. Cour., 3 Dec. 1796.) Wat zijne theologi sche denkwij ze betreft, hij was waarschijnlijk een Voetiaan, althans hij droeg er den naam van. Hij teekent namelijk aan, als Director te ST.
202
203
ANNA. toen hij 't beroep naar HEINKENSZ. aangenomen had, onder dagteekening van 5 April 1779: 11 de predikant betuigde. dat er nooit beter getuigenis kon gegeven. worden van zeker predikant. maar dat hij er niet voor was, dien heer te beroepen. wijl de E. vergadering voor eene Voetiaansche studie was, en men van dezen heer niet kon gewaar worden, tot wat studie hij overhelde." (Tenzelfden dage heriep men JOHANNES STEENBAKKER, Adjunct-pr, te KADZA'ND, die echtei18 Maart bedankte.) Wat aangaat zijne politieke gevoelens, hij behoor. de tot de Patriotten. Uit het Actenb. te HEINKENSZ. blijkt, dat hij Vertegenwoordiger des volks was. Als zoodanig had hij den eed gedaan in de vergadering van de -Vertegenwoordigers des Zeeuwschen volks. dien men vastgesteld had bij resolutie van de Vertegenwoordigers des. volks in Zeeland, den 13 Mei 1796. Hij schijnt zich toen meer loet het Staatkundige, dan met het Godsdienstige te hebben bezig gehouden. Zijne acten zijn vol met Stukken. boven welke de befaamde woorden: VRIJHEID,. GELIJKHEID, BROEDERSCHAP! 23.
de met Hand. 16: 10. Beroepen naar KADZAND, predikte hij 27 Mei 1781 afscheid over Joh. 5: 2-9. - Te KADZAND bev. 3 Junij 1781 door Ds. J. H. CLINGE van GROEDE met Tit. 2: 15, deed hij er intr. met Hand. 17: 22, 23. Van daar beroepen naar AAGTEKERKE 16 Febr. 1785, bedankte hij en verb. zich met Hand. 15: 33,34. Doch in Mei v. d. j. bel'. naar HlEN en DOODEWAARD, vertrok hij derwaarts. (Actenb. te KADZ.) Hier staande bedankte hij in 1792 voor een beroep naar BIERVLIEl", maar vertrok in 1793 naar LEIDERDORP. - Het aanzienlijk A)lSTERDA~1 ·was zijne laatste standplaats. Hij werd er in 1796 van LEIDERD. her., bet. 11 Dec., en deed er intr. op Vrijdag avond 16 Dec. in de Westerkerk met lUatth. 5: 43-46. (Gedr. Leerr.) Hij vierde 16 Dec 1821 gedachtenis van zijne 25jarige dienst te A~ISTERDUI met 2 Chrono 24: 16b (Boekz. ,. Dec. 1821) en 22 Nov. 1829 des voormiddags in de Westerkerk van zijn 50jarig dienstwerk bij vij f gemeenten met Ps. 103: 1. 2. Hij overleed er den 6 Sept. 1833, na eene Evangeliedienst van 54 jaren. De posten van Scriba bij het Kl. Best. van A~IST. , en daarna van Secretaris bij het Provo Kerkbest. van Noord-Holland wel" den door hem met kennis van zaken en ijver vervuld, en meermalen was hij een belangrijk Lid ook der Synodale vergadering. Reeds in 1781 was eene door hem geschrevene Verhandeling, over de verbetering der Scholen, door het,peeuwsch Genootschap der Wetenschappen met zilver bekroond, te vinden in het VIIIe. D. van de Werken des Gen. Nog eenmaal in 1797 genoot hij gelijke eere voor eene Verhandeling over de oudheid van het boek Job, bij het Haagsch Genootsch. tot verd. van de Chr. Godsd. Onderscheidene Leerredenen. vooral bij bijzondere gelegenheden uitgespro-
DIRK CORNELIS VAN VOORST.
Na het gemelde vruchteloos beroep van J. STEENBAKKER: beriep men 11 Junij 1779 Ds. S. BRAND van NIEUW-VOS.IlIEER. die echter 29 Julij ook bedankte. Hierna, 13 Aug. , werd VAN VOORST beroepen. Hij was geboren te DELFT 15 Dec. 1752. had te LEIDEN gestudeerd van 1773-1779, en was in zijne geboorteplaats, 21 Junij 1779, Proponent geworden. Den 21 Nov. werd hij bev. door w. SCHORTINGHlJIS ,Pred. te SCHOONDl]KE, die Director was, met Spr. 23 : 26 ,eD deed zijne intre-
IIL-
, .Il.=.-
~ __~_~~
L
204
205
ken, of ook eene doorgaande verklaring van eenigePsalmen behelzende, gaf hij ter drukpers over; maar zijn uitleg~ kundig en godgeleerd Magazijn, zijne Bundels uitlegkundi~ ge, Verltandelingen, zij ne. vertoogen in ode Godsdienst-Vriend en zijne aan waarheid en Bijbelstudie toegewijde Tijdschiften Aristus en de Bijbelminnaar blijven een schat van ophelderingen bevatten. Evenzeer kon hij zich schikken in den toon en naar de behoeften van meer eenvoudigen, voor welke hij ook ter bevordering van het God sd i e n s tonderwijs schreef, of onze Leerboeken en Formulie ren ophelderde. In het Naamregister van ABCOUDE en ARRENBERG vinden wij d r i e geschriften van hem opgegeven•. In 1780 huwde hij met CATHARINA BOUVIN , die als 82jarige weduwe, met drie zonen en vijf dochters, zijn. dood beweende. Aan zijn sterven was op den 30 Julij voorafgegaan het overlijden van zijnen éénigen Broeder, den beroemden Leidsehen Hoogleeraar J. VAN VOORST. Door beider schriften zal de naam der VAN VOORSTEN ook tot late geslachten in zegening zijn! (Zie zijn levensberigt in de Boekzaal voor Jan. 1834.) 24.
AARNOUT MARTINUS
VAN
I 1
GENDEREN.
Te 's HERTOGENBOSCH , waar hij geboren was 6 Nov.. 1'757, ontving hij sedert 1770 het onderwijs op de Latijn. sche Scholen, verliet ze met lof en begaf zich in 1774 naar de Hoogeschool te UTRECHT, waar hij, onder de lei. ding van den Hoogleeraar G. BONNET, tot de predikdienst gevormd, en 6 J unij 1780, in de Cl. van UTRECHT, met lof onder het getal der Proponenten aangenomen werd. Den 31 Oct. v. d. j. ontving hij zijne eerste beroeping tot Pred. te NOOTDORP. welke beroeping echter, ten gevolge
van een ontstaan verschil over het regt van Collatie, weder verviel. De teleurstelling, hierdoor veroorzaakt, werd hem nogtans aangenaam vergoed, daar zij weldra ach. tervolgd werd door het beroep naar ST. ANNA TER lIlUlDEN • 9 Apr. 1781. Na afgelegd peremtoir examen. 6 Sept. 1781, in de Cl. van Waleh. , werd hij met volle ruimte der gemeente toegewezen en bev. 23 Sept. door Ds. P. lIIOENS van AARDENBURG met Joh. 21 : 15-17. Hij deed zijne intr. met 1 Cor. 1 : 23 ,24. Een herhaald beroep naar WESTKAPELLE in 1782 was oorzaak van zijn spoedig vertrek. Hij werd tot Director aangesteld en losgemaakt 6 Sept. v. d~ j. Den 14. Sept. werd onder zijn Directoraat ber, STEPHANUS lIIUNTENDAII, Prop. te RHENEN en WIJK. Er kwam van dezen 23 Sept. een brief in, dat hij sterk difficuIteerde, en 6 Oct., dat hij beleefdelijk bedankte. Den 8 Oct. werd Ds. G. CALLENFELS van SLUIS tot toekomstigen Director benoemd, en 13 Oct. nam VAN GENDEREN een aandoenlijk en liefderijk afscheid van de gemeente met Pred. 12 : 13 , 14. Hij was eerst vruchteloos te WESTK. her. 17 Julij 1782, en daarop met gunstig gevolg 18 Aug. Den 20 Oct. werd bij er bevestigd. Hij werd vervolgens Pred. te VLISSINGEN 11 Apr. 1784 en sloeg in Oct, 1803 een beroep af naar GOES. De ongunstige tijdsomstandigheden noodzaakten hem, veiligheidshalve zijn ontslag' te vragen, 't welk bij verkreeg 5 Febr. 1809, waarop hij zich te 's HAGE vestigde. Daarna her. te 's GIlATEZANDE 12 Apr. 1810, werd hij er 27 lUei bev, Eene toenemende ongesteldheid deed hem zijn emeritaat vragen, 't welk hem vergund werd bij Kon. Besl. van 17 1I1ei 1828, waarop hij 29 Junij afsch. predikte. Hij ontsliep te DELFT, waar hij woonde, 14 lUei 1831 en werd 18 do, te 'SGRAVEZ. begraven.
I
1 ._--------~----------
206
207
Op den 7 Junij 1785 huwde hij te VLISSINGEN met JOIUNNA HENRlëTTE SAAnIANS, o welke hem ontviel 4 Jan. 1807. Andermaal gehuwd te 's GRAVEZANDE met lIURlA CORNELIA DlNGEMANS 23 l\lei 1813, moest hij haar 19 maanden daarna in het kraambed verliezen. (Zie zijn levensberigt in de Boekzaal voor Julij 1837.) .
ring wordt levendig gehouden. Ds. VAN DER VELDEN had te AARDENBURG eene predikbeurt vervuld. Na den afloop daarvan bevond hij zich, onder het gebruik der thee, op eene hofstede, alwaar hij genoodigd was. Ook zekere landman bevond zich daar, iemand. voor wien de dorre regtzinnigheid in de leer de poorte des Hemels was. een keurmeester van gezag, die des namiddags den jongen Prediker eens gewogen had, maar .... te ligt bevonden! Deze wikkelde den onervaren en gemoedelijken Leeraar in een godgeleerd (?) gesprek, en zeide hem nu zoo plomp en hard en liefdeloos en onbeschaafd, als het gezead kan worden, » dat hij de menschen regt naar de e hel preêkte!" Dat woord sneed hem door de ziel. veroutrustte, folterde, verschrikte en vervolgde hem overal. Het wierp hem op het krankbed en stond bestendig voor zijn zielsoog als een spook, een kwelgeest, een duivel. En nadat het hem krankzinnig gemaakt. en hem duizend angsten gebaard had, werd het zijn doodsengel "zijn moordenaar! Ds. CALLENFELS, als Director , teekent aan, dat de rouwpredicatie gedaan werd door Ds. L. A. DE ROCHEFORT van SLUIS, den 31 Aug., over Klaagl. 4: 20, alwaar wij deze woorden lezen, blijkbaar oP. het voorgevallene geheel toepasselijk: )) de adem onzer neuzen [door wien wij leefden], de gezalfde des HEEREN , is gevangen in hunne [onzer vervolgers; verg. vooral vs. 18 en 19] groeven; (van) welken wij zeiden: wij zullen onder zijne schaduwe leven onder de Heidenen." - )) De overledene ," zegt Ds. CALLENFELS in 't Actenb., » muntte uit in vele gaven en kundigheden en bezat zeer vele deugden, die hem waardig en verdiend maakten. Zijn Eerw. stierf, oud omtrent 32 jaren, als jonkman, en is den 2 Sept. (Dingsd.)
25. JOHANNES VAN DER VELDEN. Het vergeefsche beroep van den Prop. lIlUNTENDAM, gemeld bI. 205, werd gevolgd door dat van den bovenstaande, tt welk met eenparigheid van stemmen werd uitgebragt 17 Nov. 1782. VAN DER VELDEN was Proponent geworden onder de Cl. van UTRECHT den 13 Aug. 1782, en was tijdens zijne beroeping woonachtig te ROTTERDAlIl. Door Ds. VAN LAREN, Pred. te dier Stede t was hij aanbevolen, door wiens zorg vroeger DIJKSTRA en VAN VOORST mede herwaarts gekomen waren, en dien de Kerkeraad ook nu om raad verzocht had. De nu beroepene had te UTRECHT gestudeerd, en wel geene vijf, maar slechts vier jaren, waarom hij zwarigheid maakte nopens de approbatie van den Raad van State, die echter volgde. Hij werd peremtoir geëxamineerd door Prof. KROM, te 1I1IDDELBUUG in Apr. 1783. Den 4 Mei 1783 werd hij bey. door zijn Voorganger v. GENDEREN met 1 Cor. 3: gb. en deed intr. met Bom. 1 : 15,16. Doch geene drie maanden was hij hier nog werkzaam geweest I toen hij 29 Aug•• na eene ziekte van veertien dagen, bezweek. Eene phre'IIitis rukte hem weg, tot groote droefheid zijner gemeen te', familie en ambtgeneoren. Merkwaardig is de oorzaak dier droevige hersenzie k te. Ik deel haar mede volgens een verhaal, 't welk ten volle geloof verdient, en nog hier endaàr door de overleve-
I I
I
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - _ ..
208 daaraan rouwstatelijk in de kerk begraven, en ligt vlak "oor den preêkstoel.v Er werd een loffelijk berigt van hem geplaatst in de Boekzaal van Sept. 1783, hetwelk ook in 't Actenboek voorkomt. 26.
PETRUS VAN DER ZOO.
De Kerkeraad , van hem loffelijke getuigenissen ontvangen hebbende van Prof. BONNET, Ds. VAN LAREN en VAN GENDEREN , beriep hem uit een gros-, zes- en drietal eenstemmig 2 Nov. 1783. Den 25 Nov. kwam er een brief in, dat hij 't beroep aannam. Hij was Prop. onder de Cl. van UTRECHT, alwaar hij ongetWijfeld gestudeerd had, en werd 1 Apr. 1784 geëxamineerd te MIDDELBURG. Den 9 Mei werd hij bev, door Ds. G. CALLENFELS met Efez. 4: 11. 12, en deed intr. met Zephanja.3: 9. Hij werd 21 ll!ei 1785 naar GAPINGE beroepen, doch beri 0.otte/28" dito , • dat hij bedankte. Even, zop Voor eene beroeping naar RENESSE en NOORDWELLE'22 Oct. desz, j. 11laar beroepen te SAS VAN GEND 16 Oct, 1787, nam hij dat beroep aan 25 Nov. Ds. DIONYSIUS BREDERO van SLUIS werd tot Di. rector aangesteld en maakte hem los 18 Dec. 1787. Den 30 Dec. predikte hij afscheid over Joh. 12 : 47-49. _ Te SASV. G. werd bij bey. 6 Jan. 1788 en deed intr. 9 dito op Woensdag avond. Hij werd vervolgens Pred. te CORTGENE 3 Mei 1789, emeritus aId. bij besluit van 24 Apr. 1803 en moet in 1826 te A~ISTERD. overleden zijn. 27.
CORNELIS HENDRIK HARINCK.
Zijne beroeping werd voorafgegaan door die van J. POSTHUMA I Pred. te or- en NEIlE8ANDEL, 30 Maart 1788, die echter 27 April bedankte. Volgens het Doopboek van NEUZEN, waren de Ouders
209 van C. H. HARIl'fCK de Predikant ald, ABRAHAM en AYKE WADENBURG , uit welke hij er geboren werd 5 Apr. 1761 en gedoopt 12 dito. Als Prop. der Cl. v. Wa lelt. werd hij te ELKERZEE beroepen 2 Mei 1785 en aldaar hev, door zijn Zwager IZAäK ~IA.TTHUS VOIJER, Pred. te OUDELANDE, den 16 Oct. met Hebr. 13: 17, waarop hij zijne intreê deed met Rom. 15: 30-32. Hij werd er losgemaakt 29 Oct. 1788, nadat hij te ST. ANNA met eenparige stemmen beroepen was den 10 Junij. (Actenb. ELKERZ.) Eene Deputatie des Kerkeraads was hem gaan hooren 8 Junij. Hij was gelijktijdig te 's HEERENHOEK beroepen. Den 7 Dec. 1788 werd hij ook alhier door zijn Zwager VOIJER bev. met 1 Tim. 4: 16, en deed zijne intr. met 1 Thess. 2 : 8. Hij stierf reeds op Woensdag 20 Jan 1790, aan de gevolgen eener bloedspuwing. Den 27 werd zijn lijk vóór den predikstoel begraven, nadat den vorigen Zondag 24 do. eene lijkrede was uitgesproken door L. A. DE ROCHEFORT, Pred. te SLUIS, over Ps. 1ü3: 15,16. Hij had de lagere School bezocht te GOES en de Aca. demie van LEYIlEN, en werd 6 Jan. 1785 pneparatoir geeramineerd te IIlDDELBUR G. Te ELKERZEE staande, was hij nog ber. geweest te RENESSE en NOORDWELLE 20 Maart 1787. HU liet als Weduwe na A.GNETA. VAN DEN REUVEL. 28.
JACOBUS DE KANTER.
Den 25 Febr. 1791 werd, onder het Directoraat van Ds. BREllERO van SLUIS, her. HENRICUS MUlUIAN, Pred. te oosTERLAND c. a. op het eiland Wieringen, die in Maart beo dankte. Den 18 dier maand beriep men JOH. DEKENS, Pred. te WESTERSCHELLING, doch even vruchteloos. Den 20 Sept. werd bovengenoemde DE KANTER, Pred. op DEN H()EK, met eenparigheid van stemmen uit een zes- en
14.
.. _----_._-------_ .. _ - - - - - - - - - - - - '
210
211
drietal beroepen. Aanv~likelijk bedankte hij in Febr. 1;]92. Nu volgde op den 12 dier maand het beroep van J. a, DAKE, Pred. te HO'OFDPtAAT. op een tractement van f 660, den 2 April van Ds. rassen van DllUlIIPT op f 655, den 17 Junij van J. C. ZWALUWE, Prop. te LEEUWARDEN (op ~aanbeveJing van Ds. VAN VOOllST ,nu Pred. te HIEN c. a.), die 14 dagen vroeger een beroep naar lIIACKINGA in Vriest. had aangenomen. En, naardien al deze poojnD'en vrucho 0 telcos waren, werd 17 Julij 1792 andermaal D'.DE KANTER ber, op een tractement van fooO. Den 12Aug. kwam een brief in , dat hij de beroeping aannam. Hij was de Zoon van PHILIPPUS DE KANTER, Pred. te WISSEKEIlKE in Noord-Beoel., alwaar hij 'geboren werd 5 Julij 1769. Den 2 Sept. 1790 werd hij Prop. bij de Cl. v, Waleh. Als zondanig tot Pred. op DEN HOEK her. , werd hij er bev, 16 Nov. 1790. (Acténb. v. DEN HOEK.) re se, ANNA werd hij bev. den 14 Oct. 1792 door Ds. mONYSIUS BREDERO met Hebr. 13: 17 en deed intr. met ·Joh. s, 39. In Febr. 1794 te OVEZANDE eh DRIEWEGEN , en in April 179'; te WESTKAPELLE ber, , bedankte hij telkens. Desgelijks voor een beroep naar KATs, uitgebragt 8 Nov., ontv. 17 do. 1801 , zich den 6 Dec. aan zjjne gemeente verbindende met 1 Thess. 3: 12,13. Doch den 12 Dec. 1801 andermaal te WESTKAPELLE ber, , verklaarde hij 3 Jan. 1802 J dit beroep aan te nemen. Hij werd losgemaakt 10 llIaart 1802 en predikte afscheid 25 April met Philipp. 3: 1. De omwenteling, welke kort na DE KANTERS komst te ST. ANNA volgde, deed deze streken met Fransche' troepen bezet, en met het Fransche volk overstroomd worden. De stille landman, onbekend met de taal en ma. nieren dezer vreemdelingen, vond nu in DE KANTER een
vraagbaak. Zijne vlugheid, zijne bedrevenheid in de Frausche taal , zijn doorzigt in hun regeringstelsel maakten hem tot bemiddelaar in voorkomende zaken. Dit alles., gevoegd bij zijne diensten In het regelen der veruitziende kerkelijke omstandigheden, verwierf hem algemeene achting en deed hem zeer op prijs stellen. Hij was hier .in den revolutionairen tijd Secretaris der Cantonnale Veraderina (van welke de Heer JACOn HENNEQUIN, naderg o . " Presi"den t .hand onder WILLIU I Districts-commlssans, was), welke betrekking hij grootendeels aan zijne ervaren,heid in de Fransche faal te danken had. Te WESTK:. is hij bev. 2 Mei 1802, voorts te THOLEN ,6 Nov. 1803, en eindelijk te GOl\S 18 Mei 1806. Hij bedankte voor een beroep naar,KADIPEN, uitgebragt 3
I
Dct. 1810. Ten gevolge van den ongunstigen loop der tijden, ~ie reeds van 1794 af aan zijne studie eene bijzondere ngting had gegeven, deed hU ten jare 1811, na de inlij. vinz van ons Vaderland in het Keizerrijk, in het belang Zijn~r Ambtgenooten, afstand van zijne betr~k~ing als ,Predikant en aanvaardde die van Tradtwleur Jure en Gnffier ,van het Vredegeregt. Den 5 lilei 1811 hield hij zijne afscheidsrede en werd bij de Cl. van Zuid-Bev. ontslagen 2 Julij. Sedert 1814 was hij eerste Griffier bij de Regtbank van Eersten Aanleg, thans Arrondissements-Regtbank, te GOES en sedert 1819 ook Schoolopziener van het 3e. District van Zeeland. Hij overleed te GOES 21 Jan. 1826, oud 57 jaren. D'. J. AB UTRECHT DRESSELHUIS heeft aan de nagedachtenis van dien waardigen man, die als Predikant bij zijne verschillende gemeenten geliefd was, op verzoek der Leden van het Goessche Depart. der Maatsch. tot Nut van
212
213
't Alg., die eenparig zijn verlies betreurden, op den 21 Maart daaraanvolgende, openlijk die hulde gebragt , op welke zijn regt werkzaam en der maatschappij hoogst nuttig leven hem billijke- aanspraak gaf. (Zie Tweetal Iseerredd, ter inwijd. v. eene n: gem. en: k. te Willtelminad. enter beo, v. een jongen Leeraar , 1841 , bl. 20; voorts Naaml. der Predd. v. Goes, N°. 62, vóór vier gelegen{l. Leerred. door Predd. v. Goes, beide uitgegeven door Ds.
deze streken, bel'. LOD. FRED. WESTERBEEK VAN EERTEN , Pred. te KATs. Hij bedankte in Oct. en was toen te 's GftAVENPOLDER beroepen. N. VAN DORT was geb. te VIANEN en Prop. te UTRECHT geworden in 1800. Den 9 Nov. v, d. j. werd hij Pred. te DOEVEREN en GENDEREN , voorts te MELIS- en MARIEAldaar werd hij door eene ComKERKE 28 Nov. 1802. missie van den Kerkeraad van ST. ANNA gehoord den 18 Mei 1806, waarop den 22 slen besloten werd, hem te beroepen, hetwelk dan ook met eenparige stemmen geschiedde door de Consistor. Yergad. op Woensdag 28 nlei. Den 10 Junij bezocht hij de gemeente, en heeft toen , op sterken aandrang, terstond die beroeping aangenomen. Op den 8 Junij had hij zijner gemeente kennis gegeven van de ontvangst van dit beroep, en 8 dagen later, pre. dikende .over 1 Cor. 2 : 1, deelde hij haar zijn besluit mede. (Boekz. Oct. 1806.) Hij nam afsch. 21 Sept. met Efez. 5: 2a • Den 2 Nov. werd hij te ST. ANNA bev. door Ds. BLAAtJBEEN met 1 Cor. 3: 9a , wordende de hand van broederschap, namens den Ring van SLUIS, hem toegereikt door HERDIAN DRESSELHUIS, Pred. te AARDENBURG. Des nam. deed hij intr. met Col. 1 : 25-28. Hij overleed alhier ~7 Sept. 1809.
DRESSELHUIS.)
29. CORNELlS SCHIETEKATTE. Onder het Directoraat van G. BLAAUBIlEN, Pred. te SLUIS, werd, 18 Maart 1802, beroepen H. u. lIASDlAN, Pred. te BRESKENS, die den 3 Apr. bedankte. C. SCHIETEKATTE, geb. te lUIDDELB. 22 Oct, 1764, werd Pred. te ST. PHILIPSLAND 25 Nov. 1792, te GAPINGE in Julij 1797, te DIELISKERKE c, a. 18 Nov. 1798, en te ST. ANNA, na herhaald bel'. (5 J unij en 3 J ulij 1802), 3 Oot, v, d, j., zijnde teen bev, door Ds. G. BLAAUBEEN van SLUIS met 2 Cor. 5: 20, intr. doende met Rom. 1 : 16a • Den 8 Aug. 1804 werd hij te SCHOONDI]KE beroepen en andermaal 28 Oct., waarop hij afssheid predikte 20 Jan. 1805 over Hand. 20: 18b,20 en intr. deed te S. 27 do. Hij werd ald. emeritus 1 Jan. 1835 en overleed te DlIDDELB. 18 Jan. 1846. (Zie zijn levensberigt in de Boekzaal v, Julij 1846.) .30. NICOLAAS
VAN
31. JOHANNES A:NTHONIE JANSSEN. Zîjne Ouders waren JOHANNES QUIRINUS JANSSEN, Genees-, Heel. en Verloskundige te AARDENBURG (geboortig van DIAASTRICHT van eene Roomsche familie, zijnde hij, benevens eene Zuster, tot de Hervormde Godsdienst overgegaan, terwijl zijne Ouders en Broeders Roomsch bleven), en ANNA VAN NADIEN. Den 21 Nov. 1786 werd hij te AARDENB. "geboren. Na te UTRECHT gestudeerd te hebben,
DORT.
Den 25 nlaart 1805 werd, onder Direct. van G. BLAAUBEEN, bel'. PH. VERHAGEN DIETMAN, Pred. te VLIJMEN en HONDSOIRT, die bedankte. Den 24 JuJU werd, volgens begeerte dezer gemeente, door de Consistoriale Vergadering van SLUIS, thans daartoe gevolmagtigd voor de gemeenten in
,
J
214 215"
werd fJjj Prop. bij de Cl. van Zuid·1Jev" te GOES 4 JulÛ 1810, zijnde daartoe geëram, door JOHAN PIETER HOFMAN ,_ toen Pred. te BAARLAND. (Boekz. Julij 1810.) Hij werd, onder Directoraat van J. UYTTENBROEK, Pred. te SLUIS, uit een drietal met algemeene stemmen bel'. den 11 Aug. 1810, en peremtoir geëram, te "EERE. Wijl hij nog den ver. eischten 25 jarigen leeftijd niet bereikt had, moest zijne bevestiging verschoven worden. Toch werd hij, nog vóór het bezit van dezen ouderdom, in de h. bediening ingezegend, juist één jaar na zijne beroeping, 11 Aug. 1811. DIRK ANTHONIEllUYT, Pred. te NISSE, door wiens onderwijshij voorheen tot de Academie opgeleid was, bevestigde hem met Rom, 12; lI c , wordende de hand van broeder. schap, namens den Ring van SLUIS, hem toegereikt dOOL' den Director UYTTENBROEK. 's Namiddags deed hij intrede met Joh. 17: 3. (Boekzaal Aug. 1811.) Rij bedankte voor een beroep naar KLOETINGE; naaf iZENDIJKE (bel'. '5 Apr. 1826, zich verbindende 23 do.);, naar KADZAND {bel'. 20 Julij 1832, zich verbindende 5 Aug.); naar SCHOONDIJKE {bel'. 1 Apr•. 1835, zich verbindende 26 do.)
nam, tot dat er de Waalsche gemeente werd opgeheven. Ten gevolge dezer schikking werd op den 11 Dec. 1817: die gemeente door hem op plegtige wijze ontbonden . en in de Nederduitsche ingelijfd. (Zie J. AB UTREC,lIr DRESSELHUIS: de WaalsclJe gfJmefJnten iJ. Zeeland, bl, 103, en 106.) Ook te 1IIIDDELBURG· heeft hij, bij vacature enkele ma.len , de predikdienst bij de Waalsche gemeente waargenomen. Hij is als Wa,alsch Predikant te VLISSINGEN beo roepen geworden, doch heeft ook voor deze $lel', even als voor andere aanzienlijke aanbiedingen, bedankt. Bij de invoering van den tegenwoordigen Kerkvorm in 1t816z werd hij Lid', en niet lang daarna Scriba van het Klassikaal Bestuur van YZENDIJKE, welke post nog heden, en alzoo reeds meer dan dertig jaren, door hem bekleed wordt. Den 14 Aug. 1836 vierde hij te ST. ANNA ,gedachtenis van zijn 25 jarig verblijf aldaar en tevens van 25 jarige vervulde Evangeliedienst met Openb. 3: Ub. Hlj had het voorregt , om in datzelfde jaar zijn zilveren bruiloft en zijn vijftigsten jaardag te vieren.
Den 9 Oct. 1812 bragt hij een verzoek in, onlangs per missive van den Kerkeraad der Waalsche gemeente te OOSTBURG door hem ontvangen, om aldaar twaalfmaal 's jaars te komen prediken en de Bondzegelen te bedienen , welk verzoek door zijn Kerkeraad eenparig werd toegestaan. Van nu voortaan nam hij dan ook geregeld de predikdienst in 'tFransch te OOSTBURG waar. Reeds van den 28 Junij was hij daarmede begonnen, en had men met hem eene overeenkomst getroffen, welke nu 9 Oct. door de goedkeuiing zijns 1(erkeraads bekrachtigd werd. Vijf jaren was hij in deze betrekking te oosrnunc werk.
De Hemelsche Vader spare hem nog lange en make bij voortduring zijn verblijf gelukkig in eene gemeente, waarin hij leeft, bemind als een Vader te midden Züner Kinderen! De Heer der Kerke beware en bescherme, bouwe en zegene die gemeente tot in het laatste nageslacht! Zij ligt aan een uithoek van Nederland. Maar dat zij een hoeksteen zij van dat heerlijke gebouw, 't welk onze Vaderen onder ons hebben opgetrokken! Zij ligt aan onze
t
_1~I ..
~--------------------------------
216 uiterste landsgrenzen, slechts-door eene denkbeeldige lijn gescheiden 'van haar l\IoederIand, het oude Vlaan. deren , waarin het eens zoo heldere schijnsel der Herverming is uitgebluscht. Maar Zij blijve een bolwerk voor het Protestantisme, ons dierbaarst erfgoed! Zij ligt op de meest westelijke plaats van ons ganscl1e Va. derland, lYerwaarts zich aller vinger wendt, om het het laatste plekje aan te duiden, waar het daglicht over Neérland wegzinkt. Maar de Evangelie-Zon ga nimmer in haar onder!
-AANfEEKENINGEN. (1) Blads, 2. Beschrijving van GULIëL'lIUS BRITTO. Zie Hist, de la' Flandre et de ses institut. ciu, et poliiiq, jusqu'à l'ann.1305, par L. 4. WAR~'KÖNIG, trad. de l' .dllem, par,A., E. GHELDOLF , Tom. IJ, P: 36. Verg. ook Feru, op den Wapen' :Hlar'tyn van Jac., v. Maerlant ,(N.'Werk. der llIaatsch. van Ned. Letterk., D. V, St. IJ, bI. 131) : Wair al di [ware "t at uwe], dat cornt int zw in) »Goud, suluer, loot c; tin,
»)
• So hleuestu [hleeft gij] verIor-;', Daetstu ter doghet [maaktet gij ter deugd] gheeu heghin." Het blijkt dus, dat reeds voor 1300 de naam Zwin voorkomt, en DA~IME niet onduidelijk als daarbij gelegen, volgens bl. 132: »Jaeop [VAN nIAEBLANT] ,du woens [gij WOOl1tJ i 11 d; dam." »
(2) BI. 3. • In een Charter van Graaf AARNOUT van 961 wordt gesproken van Oostkercka parochia apud Budanflit, parochia Rodenburg , etc. Het Oostkerker Ambacht lag tusschen twee stroomen. De westelijke heette Reijgers- of Reinghersuliei, De Budanfliet (of Buda, Tabuda, reeds door PTOLEMEUS genoemd) , b!j welken de parochie Oost kerke lag, zal dus de oostelijke geweest zijn, en schoot door naar DHIM!." (DRESSELUUIS, de Prou, Zeel. in hare aloude g esteldh, , bl, 79.) Nu blijkt het uit vele getuigenissen, dat DAMnIE, toen het in 1180 ontstond, aan het Zwin of de Sincfala was gelegen. ANDRIES DE SMET, een Schrijver uit de 16de eeuw, zegt uitdrukkelijk op dat j.: » Dat Swyn van Vlaendre lach doe te Dame." llIELIS STOKE (0. IJ, bI. 536) gewaagt van Dam metten Suiene, In het Toltarief van DAMME voor de vreemddingen van Mei 1252 (GUEtDOLF, a. W., IJ, Pièce [uetif, XXI, hl. 455) leest men, aan het slot, van de haven de Sueno in zulk een zin, dat men daarin de haven van DAMME erkent. De indentiteit van Sincfala en Zwin blijkt allerduidelijkst doop de citaten uil JlIAERLANTS Spieg. Histor. in de Bijvoegsels op WAGEN AARS Faderl, Hist. , I ,bI. 89. Vg. ook boven, aant, (1). Indien dus DAMME aan den Budanvliet lag, dan schijnt het mij toe, dat dit 6f een andere stroom was, dan die op de kaart in het a. w. van den Heer DRESSELH. is aangewezen, 6f dat de Budanvliet, toen DAMME ontstond, reeds zijnen naam verloren en den meer aanzienlijken van het Zwin had aangenomen. In dezen breeden stroom was Greveninge opgekomen. De naam duidt het aan, althans indien de betcekenis van Greveninge ,
[I ','
_~
21S door den kundîgeu Vllfill~IJE V,uf QI'I'rEfiS, opgegeven in Nekalemilw voor 1850, bl. 22, juist is. Greve-ee is het grievende water. Abde waters door op- en aanwassen beperkt werden, kregen zij den bijnaam van Lnge , d. i. het enge water. Het grievende water is alzoo een verengd water geworden. Hier ging de naam op het 1 a n d over, maar bij St. Philipsland is nog het wat e r Greue-inge, Greveninge was vroeger een e ilan d. Ook dit blijkt uit dennaam: want ofschoon het, aangehecht zijnde aan het Oostkerker Ambacht, daartoe ook behoorde, in naam echter verschilde het daarvan. Ware 'G,'eveninge te gelijk ontstaan met dat Ambacht, en, als éénzelfde bodem vereenigd uit de zee verrezen, hët had denzelf., den naam gedragen. Dat Greveninge oorspronkelijk een eiland geweest is, blijkt nog ten duidelijkste uit de dijken, die, ten deele geslecht, maar grootendeels nog aanwezig, het omringen. Trouwens het oude Greveninge moet wél onderscheiden worden van de Gl'eveninge-Watering, bestaande niet alleen uit het oude eiland, maar daarbij tevens uit de polders, welke daaraan aangewassen en bedijkt z1jn. Het oude eiland werd begrensd ten Z., SLUIs-waarts t door den eig. dusgenoemden dijk van Greveninge, loopende naar de voormalige herbergde Nachtegaal,enz.; ten Do, en NO. door den Oostdijk, die, thans geplaneerd, de westelijke grens vormde van den.Brixus-polder en de zuidelijke van Klein. Reigersvliet , enalzoo verder westwaarts voortliep langs het gesloopte Sterrefort (verg. boven, bI. '144), van waar hij, nog als dijk kenbaar, zich rigt naar hel Oude Zwin aan de Schaapbrug ,ell zich aansluit aan .deu Blooloozen dijk, welke In zuidelijke strekking den kring om Greveninge .beslult, Binnen dezen kring worden geene dijken gevonden , en ons dezen voorstellende, lag MUDt geheel aan de oostelijke of ZO. punt van Greveninge, bijkans rondom in het water. Doch aan dit eiland zijn daarna onderscheidene polders aangewassen, die 101 de GreveningeWatering gerekend worden, en MUDE'S grondgebied vergrootten, Zij zijn teil ZO. de Robbemoreel, palende aan SLUIS, reeds bedijkt vóór 1481, en tusschen dezen en MUDE, de Zoutepanne en Brug» sche-poldcr i voorts meer westelijk de Zandbaai-; ten O. de Maneschijn-polder, omgeven door den Dikken- of Graaf Jart.sdijlc , dien JU zonder vrees liet leggen in 1407 of 1408. Het Matieschijn moet dus toen bedijkt zijt:!, indien niet reeds in 1282 door JA.N van Namen, en thans steviger her d ij kt, teil gevolge van den St. Elizabethsvloed, 19 Nov.H04, waardoor hel misschien :gevloeid was. Nogtans moet de Britcue-polder nogvan ouder dagteekening zijn I wijl hij tusschen het Maneschijn en den geplaneerdenOlistdijk onmiddellijk ten NO. paalt aan het oude )ltrDE. Dit mag ook ver-
219 ~màerslelà worden van de polders eerste deel vall dell, Njeu~en Brugschen polder, St. Jacobs ell Tantspolderea Klein Reigersuliet , die alle binnen den Graaf Jansdijk , N. en NO. van MUDE, gelegen zijn. Buiten dien dijk, welke tot vóór het geslechte Forl Lzabella doorschiet, worden eindelijk nog de Burket- en Godefroysen de Gouverneurs-polder gevonden, beide van jonger geboorte, waarvan' de laatste zich aansluit aan de vestingwerken van SLUIS, en bedijkt is in 1716. De vraag is nu, wanneer het eiland Greveninge aan het Oostkerker A~bacht is vastgehecht. Indien het ontwijfelbaar ware, wat in v, D. AA., Aardr. Woordenb., I, 281, gezegd wordt, dat omtrent twee ellen onder den grond te ST. ANNA. T. M. gedeelten van eenen straatweg gevonden worden, vermoedelijk overblijfsels van de Ro mei n sch e heirbaan, welke langs het Vlaamsche strand van deze havenplaats zuidwaarts bragt , dan 'wordt Greveninge alzoo eensklaps ongeveer driemaal ouder en ~as toen reeds ~et het vaste land verbonden, ja het e i I a n d ontzinkt aan onze blikken, Doch die straatweg, naar welken ik vergeefs onderzocht heb, zal wel niet anders zijn, dan één der' straten van de oude Stad, weleer overstroomd, verwaarloosd, begroeid, gelijk men daarvan ja, doch minder diep, blijken aantreft. Wij mogen dus veilig de straks gtldane vraag herhalen. Moeijelijker is hare beantwoording. Wanneer ik zie, dat gehóel het oude Greveninge, uitgezonderd alleen MUD&'S grondgebied, in de oudste Archieven tot het Oostkerker Ambacht gerekend wordt, dan dunkt mij, dat het dit reeds vóór MUDE'S bestaan, althans vóór dat de plaats eenige beteekenis hsd , moet geworden zijn. Het is toch naauweIijks te denken, dat Gre'IIeninge, gesteld dat het in 1241 nog geen Oostkerker Ambacht was, zou gevoegd zijn bij het dor pOOSTKERKE , terwijl er eene sta d lag op zijnen bodem ;er zou alsdan, bedrieg ik mij niet, evenzeer een JU u der Am b ach t ontstaan zijn, als er een Oostburger en Aardenburger was. Greueninge was dus bij de geboorte van nnnareeds Oostkerker Ambacht; van dat Ambacht werd een gedeelte slechts afgenomen, en als grondgebied voor de wordende stad toegewezen. Is het nu waarschijnlijk, dat het Oostkerker Ambacht zich zal uitgestrekt hebben over een eiland, een afgescheiden 0 p~ was? Is het niet aannemelijker, dat OOSTKERKE eersl zijne regten op Greveninge verkreeg, toen het er door a a n was of bedijking mede was verbonden? En moeten wij dus niet stellen, dat het e i la n d Greveninge reeds had opgehouden te bestaan, toen MUDE stad werd, dat het reeds vóór 1241 aan Oostkerker Ambacht was vastgedijkt ? - Ik schroom, om hierop een bevestigend ,,-nlwoord
oo_ .....
220 te geven, Ie meer, nu de in dezen zóó diep ingewijde J • .ul UTREC:Ii" DRESSELUUIS zich stellrg verklaard heeft over de vasthechting van Greveninge aan Ooslkerker Ambacht in 1282. Liever wil ik zijn geToelen hier opgeven. Hief het den twijfel omtrent de juiste ligging van DIONLHKEREEDE, waarvan hier alles af hangt , geheel op, ik zou te minder aarzelen, het volkomen toe te stemmen, Doch ik wil het hier ontwikkeld voorstellen , ook volgens de mededeeIlng , welke ik aan zijne gewone vrieDdelijkheid te danken heb. Het grondt zich op hetgeen voorkomt Iu den brief van Graaf GUY van April 1282 (!. KllJIT heeft hem opgenomen in zijn Codex diplom, Comit, Holl, et Zeel., D.H. hl. 849 vv, ,) waarbij hij aan zijnen Zoon HN van Namen een aantal bedijkbare schorren geeft, t. W. »nn scor à Ie moenkerede entre deux havenes , encore un scor eucosté lapseure , UD scor entre moenkerede et Ie houke , et en-core un scor encosté Reînghersuliete." , - Het eerst vermelde schorre doet ODS vrageD waar dat DIOENKEREDE, of DIONNIKEREEDE eigenlijk lag, 't welk reeds vóór 1266 Stadsregten had verkregen (zie W!RlIKÖNIG, in het bl. 5 aangeh. W., H, 2, Urkondenb., S. 16, het CXVIIIe Charter) en dat men wil, dat den naam ontving van een llIonnikenklooster, waarin de Broeder BALGER woonde, die in 1038 het lijk der zalige LEEWINA uit Engeland zal hebben overgebragt (*). GUICCIABDIN, beschriju, de,' Nederi., bl, 607, zegt: » llIuDckerede light min dan een mijle van Damme ter Sluyswaerts, een oude vlecke, ende was eerlijdts een fraeye stadt: maer dickwils door oorloghen verwoest ende bedorven: soo datse op den dach vau heden [LODEW. GUICOURDINI was geb. te FLORENCE 1523, t 1589J qualijck in staet can blijven : niet te min hehout noch hare privilegien ende vryheden als ofse gantsch ende heel ware." S!NDERUS en GR!DIlII!YE plaatsen het tegenover het Oostkerker Ambacht, en et" dus niet in. GHELDOLF, a. w., H, 325, stelt het, op gezag eener kaart van 1681, aan de vaart van SLUIS tusschen HOEKE en OOSTKEBKE, alwaar nog een zevental huizen staat, die den naam bewaard heb. ben. Hoewel daar echter de naam het langst is bewaard gebleven., de plaats kan niet wel ergens anders gelegeD hebben, dan waar nu de Bobbemoreelpolder met de geslechte schansen St.' Donaas cr) Sedert eeuwen was er van dat Klooster niets meer over: bet stond onder dat van BERGE. Het Stadje had het voorregt van een jaarmarkt, en beaat door Graaf LODEWIJK dezelfde vrijheden als DAl\t:nIE'~ Er werd een sterke handel van masten en ander sc11eepsgereedschap gedreven. De Engelsehen hebben het geplunderd en verwoest. Zie SANDERlJS, Verheerl. VI., I, 201. Den 22l\laart ttl57- werd er ARNOUT D]ERICX, een Vlaamsch landman", wegens hervormingazin, als ketter levend verJ1rand; Zie 'liet. dc~ Jffartelaren, fol. 257. d. vv;
221 en Frederik gevonden werden. Volgens den HeerDRESSELHUIS lag llOllIlIKEREEDG in het zuiden van Greueninge , tegenover SLUIS en HOEKE (plaats in Oostkerker Ambacht, welks N. O. punt de hoek, Oecke , Houcke werd geheeten. ) Met deze stelling DU laat zich verklaren un scor à Ie Moenkerede entre deua: haven es. Door deze twee havens, hier als zoo bekend verondersteld, kunnen wij dan geeDe andere verstaan, dan de beroemde Ilamsche en de Aardenburtrsche Daar Slependamme. Tusschen deze was een schorre opgek~men, gelegeD à Ie Moenker., aan, bij, over de, M. Het ~s dus dat, waarop de Stad SLUIS ligt. Het scor encosté lapseure IS hetgeen de groDd van HEILLE werd, in de Sincfala opgewasseD. Het derde entre moenkerede et Ie houke , is, volgens het gevoelen van genoemden Geleerde, het schorre, door welks bedijking reveninge den toestand van eiland verloor en aan h~t Oostkerker Ambacht is vastgehecht. Om eindcljjk nog van h,et VIerde te spreken , encosté Reinghersuliete , het bevatte de groDden, welke va n het Hazengras tot aan WESTCAPELLE gevoDden worden. Verg. J. AB UTBEOHT DRESSELHUIS, de Provo Zeel. in hare aloude g., t. a. P: û
( 3) BI. 4. Zie de Kaart, gevoegd bij het in de vorige aan teek. laatstgen. helnngrjjke geschrift, en Distrikt Sluis in rl., b19. Volgens KLUIT, a. W., 11,486, wordt dit ligchaam der zee i~ het Charter van THonIAS en JOHANN! 1243 genoemd corpus mans. Vergel. over de uitgraving der Aardcnb. haven vooral DRESSELHUIS, Oud Aardenburg en desz: handel in het begin der 14e eeuw, overgedrukt uit de N. werken der llIaatsch. van Nederl. Letterk., bl, 11 vv, (4) BI. 6. Omdat in den Brief van THOMAS en JOHANJI'!, in de volgende aanteek. aan te halen , gelezen wordt: quod apud Mud a m fecimus frankam uillam , was ik eerst van meeuing , dat het vaarwater hier met den naam van Mude bedoeld wordt, en niet de plaats. 'I'hans echter durf ik niet beslissen. Want hoewel het waar schjjnt , dat de plaats van het water den naam ontleend hebbe, en dat de monding ongetwijfeld bekend, misschien als ankerplaats beroemd was, eer de plaats nog bestaan of beduidenis had, in 1241 echter, toen de Giftbrief werd uitgegeven, bestond zij reeds, en konden de GrafelUke Stichters zoowel zeggen, dat zij te Mude (plaats) , als bij de Mude (water) eene vrije stad oprigtten , Trouwens het woord apud had te dier tijde in dezen zin de doorgaande beteekenis niet van bij, maar van te. Tallooze malen leest men het alzoo in het Urkondenbuch van W.lRNKÖ1UGS a. w, Bij v, hl. 133, actum apud ariam, in 1160, 't welk hl. 160 verwisseld wordt met açtum Ariae, in 1174; bI. 107, apud Poperinghem ,
222
223
~n
'1190; bI. 35, 011l1leS, qui apud Ardellborg maneni , et "pud Ard. uenient (KLUIT, a. w. , P: 255) in 1201; bI. 167, apud A/ost, in 1242; hl. 201 , datum apud Gand., in 1270 etc. (Is 'Ook het Fransche à van dit apud , to t t te afkomstig?) Raadpleeg ik nu deze toenmalige gewone heteekenis van apud , bedenk ik, dat de plaats MUllE reeds hestond vóó. 1241, zie ik bovendien in het verder beloop des Briefs door Muda onduhbelzinnig de plaats aangeduid, dan hen ik eer geneigd te gelooven , dat TBOJlAS en 40UNl\'A bedoelden eene stad te stichten te MUDE, reeds aanwezig, dan bij de 'Mude. - Nogtans, dat de plaats van het water, of iets buiten zich, den naam ontvangen heeft, blijkt ten overvloede uit het woord, dat bestendig het zelfstandig naamw, mude vergezelt. Men leest overal in de Archieven der 16e eeuw van de Stede van der Mude (nooit Muden, maar zonder n.) Wordt de Stad er niet ,bij genoemd, dan de Kerk: de Kercke van St. Anna, (of de St. Anneker'cke) ter Mude, d , i. oorspronkelIjk aan de Mude gelegen. Met eene naauwgcsethe id , in den aard der zaak gegrond, wordt" zonder eenige uitzondering, het onderscheid tusschen den naam der Stad en der Kerk, Mude en St. Anna, in het 'Oog gehouden. Niet vóór de 17d'e eeuw is men begonnen, om de plaats ST. UU TER MUIDEN te heeten, In 1611, toen zij, na regeling van het Twaalfjarig Bestand, plegtig door de Staten in bezit genomen werd, en als het ware een nieuw tijdperk intrad, wordt zij in het eerste toen aangelegde'Boek (A. N°. 7) de Stede van der Muyde genaamd. In de gedrukte werkjes van ABR. WILSENS , uitgegeven in 1644 en verv., noemt deze zich Predikant tot St. Anna ter Muden in Flaen-: -deren op het titelblad, maar laat daarop volgen eene toeëqgeninge aan de Gemeynte Godts, die te Muden in Flaenderen. is. Het is dus meer waarschijnlijk, dat het voorvoegsel St. Anna er bijgekomen is door een onbedacht en toegenomen gebruik in den loop -der tijden, dan opzettelijk, om de plaats te onderscheiden van andere plaatsen, die denzelfden naam droegen, gelijk in v, D. AI. , .äardr. Woordenb.~ art. ANNA TER MUIDEN (ST.), gegist wordt.- Ook hij KILIA.AN, Diction., vindt men : . Mude; Muda, pagus Fland,
(5) BI. 7. Het Charter der Stedeverheffing van Mud e, Eer ik het mededeel, is het noodig iets te zeggen van de afschriften en afdrukken, welke er van zijn. Onder letter S. N°. ~ was het vroege.r ook bij de Archieven van ST. ANNA, geschre.,.en 10 een oud boekje met onderscheidene privilegie-copiën. Het 'Origineel moet dus al vroeg gemist zijn. Jammer, dat ook dit oude Copieboek vermist wordt. De ijverige Burgemeester van ST.
- - _..-
.. _. . . ._--
_.
--_. . . .
__..
"
I J
)
*1I1U, 1', DB DRUTlU, I'z., heeft te vergeefs daaromtrent alle naspo'ringen gedaan., gelijk ik er mede vruchteloos naar gezocht heb. In 1313, toen de Heer AB UTB. DRESSELüUIS zijn Distrikt Sluis in JTt. bewerkte, was het nog aanwezig; trouwens hij heeft het toen zelf onder het oog gehad en gebruikt, gelijk hij mij betuigd heeft , en in dit werkje vindt men het aangehaald bl, 17 , Noot (*) , en bl, 83. gelijk ook in zijne aloude gesteldheid van Zeeland, bI. 73, reg. 2. Volgens den Inventaris van het plaatselijk Archief te ST. ANNA T. M. , overgebragt 12 Nov. 1783 en behoorlijk geteekend, vindt men het aldus omschreven: "S. na. 1. Een ingenaayt boekje in Folio, houdende verscheyden vertogen, door de Steeden en Smalsteeden van Vlaanderen, aan de Graven en Gravinnen van Vlaanderen gedaan, reeds in den jare 1293 en vervolgens, geschreven in de Latijnsche, Fransche en Vlaàmsche Talen, alle zeer' merkwaardig te Leesen. In hetzelve boekje is ook te vinden een Gmmeloper van den Polder Moreel en Robe van den jare 1431." Ds. DRESSELnms heeft uit dil boek zelf het Charter der Stadsverheffing van IIIUDE afgeschreven, benevens andere Stukken, van welke hij zoo goed geweest is mij copie te schenken, en welke ik zal opgeven. . Het oude Charter wordt voorts aangehaald bij 1'. D'OUDEGB~RST , les Chroniques et annal. de Flandres , Anv. 1571, Chap. Cl , fol. 163, met deze woorden: »ils donnèrent pareillement priuilège à ceux DE LE MUDE près de l'Escluse, do nt ils firent lors vne france ville , leur baillant toute telle jurisdiction, qu'ont ceux de Bruges , & ce en dednns les bonnes par eux d esignés , aux lettres qui sont en date de Illars , audiot an ll'ICCXLI, affranchissants les inhabitants dudict MUDE, des tonlieux du Dam, de la llIude me s m e , de Nieupoort & de Dunkercke." KLUIT, a. w., die ook deze citatie opgeeft Tom. 11, p. 483, Noot (1) , deelt het Charter zelf mede P: 1031 vv., in een oorspronkelijk Stuk van 1316, waarover nader. Hem was daarvan een afschrift bezorgd 28 Julij 1777 , door den Archivarius van BIJSSÈL , GODEFROY, naar een Stuk op een afzonderlijk Perkamentblad , herus., tende in den Toren der Charters van de Rekenkamer te RIJSSEL, waar het denkelijk nog te vinden is. Zie hl. 1038. Eindelijk deelt nog WARNKÖNIG het mede, in het Urkondenbuch van zijn a. w., 11, 2, S. 60, Stuk CL, alwaar hij zegt in de Noot, dat deze Oorkonde afgeschreven is in het Iloodenboek op het Stads.• Archief te BRUGGE, en meermalen op afzonderlijke Perkamentbla; den in het Provinciaal-Archief te GEND. Ongetwijfeld zal het heden daar nog ziju. Vermits het Stuk te RIJSSEL mij voorkomt een echt oorspronkelijk
1 I I
i',
r:
I I
224. 22ti 1ez\jn, terwijl de andere slechts Copiën schijnen, zoo leg ik bij de opgave den Tekst bij KLUIT ten grondslage , en zal in parenthes. de afwijkingen mijner Copie van DBESSELHUIS uit het Archief van ST. A., en van WABNKÖNIG, met eene D, en W. aanwijzen. De abreviaties in D. drukken wij niet uit: »THOMAS flandrie et hannonie [W.FlandriaeetHainoniae; zoo ook eld.] Cornes et 10HANNAvxor eius flandrie et hannonie Comitissa vniversis presentes litteras inspecturis salutem in vero 5.1Iütari [\V., die de punctuatie heeft aangebragt , terwijl KL. het oorspronkelijke zonder of met weinige interpunctie heeft behouden, plaatst na salutem een punt, en begint In met een Hoofdletter. llIoest niet de punt achter salutari staan?] vniversitati veslre [W. unive,'sis] noturn facimus , quod "pudllIud a rn fecimus frankam Villam et concessimus omnibus illis [Wo zonder illis] de muda scahinagium et legem ViHe Brugensis infra quatuor Crue es quas poni fecimus tam in terra quam in aqua a cruce [D. in cruce ; W. zonder beide woorden] occidenlali directo tramite per medium aque versus Laepscure [\V. Lapscuere, D.lapscu,'e] secundumquod [W. quam] Villa se extendit versus orientem et septentrionem et concessimus eisdem quod nullus sit Balliuus in dicta Villa ex parte nos tra qui de ViIIa [Wo dicta villa] sit oriun-, dus vel qui usorem habuerit de ipsa Villa oriundam , et quod absides pacis qui in Villa predicta [W.praedicta v.] c:pientur per scahinos in ipsa Villa servabuntur et quod nullus sit pco [\V. prceco , D. prico] 'in Villa nisi quem nos [D. zonder nos] posuerimus ex parte nostra , quitamus etiarn presentium testimonio Litterarum penitus et absolvimus vniversos infm dictum scabinagium de mud a manentes cum bonis ipsorum [Wo eot'um] ab om ni theJoneo' infra vilam ipsornm videlicet mundam [D. mudarn, W. mist geheel dit belangrijke in/ra v. ips. vid. m.] infra villam nostram de Dam et vndique infra porturn [W. partem] qui vulgaliter [D. en W. vul,gariter] appellatur C i n c v al [D. Zineval. W. Zinc_ valt] apud novum porturn similiter et apud Dunkerkam volentes vt predicti vniversi de mud a a modo usque in perpetuum sine aliqua cootradictione ab omni theolonei [D. thelonei] impetitione quiti [Wo quieti] sint et ahsoluti iu vniversis [Wo omnibus] Iocis superius nominalis vhi predictos sive bona ipsorum [Wo eorum] venire conligerint. [D. en W. contigerit.] Haoc autem Leg em, consuetudioem et Iibert.tem ipsis bona fide iuravimus observandam actum aono Domini millesimo ducentesimo quadragesimo primo mense marcio [D. en W. marÛo.]"
JlIen ziet, dat de Teksten van K. en D. de meeste overeenkomst heb-
wij' hou d en , voor , ' W het vaakste a fWIJ"kt ' Den laatsten" t d16 ben en d ie vau " ook omdat hij een paar lezmgen mIS, I f cl minstnaauwkeuflgen , , der I\I UDI: ze, en •• d t de lil u deo a ars 0 n t belang hebben (eene, a k bevestiad door D'OUDEGHEBST) en lolvrij waren, wordt 00 h ?t dige komt, van nader bij , b ewijs " n og et UI wen bij dit iuwend ig b . k Iiike echte rou, te zUn aan de oorspron e IJ d It dit Stuk van algemeen WARNKÖNIG. a. p., S . 35.' oor , ee dat het de wor d'lOg ee ner belang voor de ges c h led e nIS, stelt om het klaarste voor oogen • , d sta op " b " / heb ik drie k h t i gi n g s-cb t te (6) BI. 8. Van dezen IJ e ,r a c e IT t, a. p., 1032, geput ,. D eerste IS van KLU , d is Teksten vóór mIJ. e 0 crecreven zijo. De twee e 1 uit dezelfde bronnen, als boven Po °afschrift uit de 13<1e eeuw S 61 naar een van WA.RNKÖIlIG, a. p . , . , De derde is mij door Ds. DRES' , I A h ief te GEND. . , in het Provinciaa - re I door hem gecopiëerd Uit het genoemSELHUlS ter hand g~ste~d 'h:~ Archief van ST. A.NNA. Ik leg weder de verlorene boekje III dl' t n gron sage, 0 d n Tekst van KLUIT e . t 0 n i e Comitissa, et GUlD e f1 d r i e et Ha y n n . »Nos nIARGABETHA. a~ t mnrchio namurcensis notum facimus eius Hlius COoles fIa,ndne eorie' redecesscrum nostrorum quondam vniversis, quod oos ple mem dit staal bij K. in pnrenth, , TlIOI\IE Comitis et lOIIANNE [v:oCOI~itisse flandrie' et haynnonie Lil~. doch bi] D. in den tek~t! ~u as et integras vid imus in hec ver. illatas eerurn slgIihs • sanr teras Slgl
omd~
rfs,
ha: THOMAS" etc. b edegedeelde Stuk van 1241, bed lük het oven m , d Hier volgt woor e IJ M d cesohreven IS Mu a, en dat hi r voor un am, 0 ., h alve zegt KLUIT, at 16 I 'ft ootbreekt bij W A.RNKONIG. ' 'l Dit bovensc In • .• voor Cincval, Sineval. chrift beslaan de drie gezegde Tekste~ . Doch van het volgende o~ders n de Muda nolris sit humiliter suppli-, » Cum igitur ex parte Illorur, lnnovare et contentis in ea er sCflptam IOn , caturn vt ipsis cartam sUP, . 'bus inclinati tenere preseo_ s Ipsorum plecl consentire veIle mus • no , t tenta in ipsa grata et rata ' t e s pred ictarn e hcon W in ipsa carta ra t a h] tium cartam mnovan • I . rta "Tata et r', " • b habentes [D. in lpsa ca ó 'C firmalionis munimine ro orad .h s perpetne on 1 d . ea prefatis mu ensl u . d't D geeft J'uist nrarum, • I. ,[Wo mIst I, • , mus et ob lUlarum um nostrorum 'alllmarum rem et successor nostrarum] predecessoru " b u s ipsis forsan tenemur . orum Hl qUl medium et emendatlOoem e ' t omnia et singula tam d [W ut] superscnp a obnoxii volumus qno • W cc] nostris perpetuo et [D. en • a su[D . en W. observentut'.1 nohis quam successon'b u s aD' t biter] observantur • in violabiliter [ • lmmu a , n sicrilla nostra presen~ , testimonium et mUDlme 0 e; In quorum omnIUm llJa,
ti11 226
\1
227 tibus Littcris sunt appensa , datum insulis anno Incarnationis Dominice millesimo ducentesimo [D. m. c c.] septuagesimo quinto mense mnrcio [D~ lJ:Iaii, W. mayo. Mei zal wel de echte lezing zijn.]"
(7) BI. 9.
Vergel. GHELDOLF, a. w; , Ir, 214,213.
(3) Bl, 10.
Het Stuk , dat nergens uitgegeven is, zou denkelijk onherstelbaar verloren zijn, indien de Heer DBESSELUUls er niet in der tijd Copie van had genomen uit meergenoemd vermist boekje in het Archief van ST. UH, S. N°. 1. Volgens zijne opgave was het daarin opgenomen fol. Vb., en luidt aldus: "Lodewijc grave van Vlaendren van neuers ende van Rethest onsen lieven ende gheminden Burg';;;;ts ende Scepe-n van de mude saluut / weet _dat wy olne_zekere zaken hebben onsen goeden lieden Burg_ meesis ende Soepen van onser ...::tede van brugghe gheconsenteert ende ghewilcuert / consenteren en wilcueren dat ghy an hemIieden hooft ende raet nemen zult ende verhalen van allen zaken daerof dat men voor hu [U, of hun, hemlieden] beroepen zal VOor von-. nesse / gheljjc dat on se goede lieden van onsen anderen smalen steden die hooft a n hemlieden pleghen te verhaelne / ghecostumeert hebben. Ende çs onse wille ende consent / dat ghy diergeIijcke doet sondre begrepen te sine van ons behouden altoos in allen andren zaken al ons Recht in onse voorss, Stede Van der mude. In oorkondscepe Van desen leuren / gheseghelt met onsen zeghele / ghegheuen te brugghe vp den x i i ijen dach van hoymaendt Int jaer ons he;r / duust drie hondert een ende vichtich / By rn ijuheere den grave present mer Woulre van masieres ende janne van der Delft ontfangh-;;' / Aldus gheteekent/ CoppiD." • (9) BI. 11.
Verg. GHELDOLF, t. a. P: , bl, 237.
KU.IAAl\' heeft
smale steden, minores civitates. (10) BI. 12.
Vergel. denzelfde , bI. 230.
(11) BI. 14. Dit Stuk wordt opgegeven door WABl\'KÖlI'IG, t, a. p., N°. CLII, S. 62, naar een afschrift in het Roodenboek des Archiefs van BRUGGE. Twee Copiën dezer Oorkonde bevinden zich, volgens z~jne verzeker ing , in het ProviDcinnI-Archief te GEliD. Ook is zij te RIJSSEL, I Cnrtul. VaD Ylaand., N°. 536, en in het Archief van NAlIlEN. Voorls wordt zij medegedeeld door KWIT, t, a. p., P: 1033 vv., uit dezelfde bron als aan teek. (5) gezegd is. Ik geef deze laaste met de varianten van W.:
» Nous [W. Nos] ROBERS aisDés Iils au Comte de fI aD d re s Cuens de De vers faisons savoir a tous ciaus qui ces presentes Lettre. ver-
ront et oiront que nous avons veuwes les Lettres no tres [W. n~
tres] chier Seigneur et Pere GUY Comte de fl a n d re 5 et March.ls de namur entieres ni ent [do i. non] cancellées ne en nulle partie de elles hormis Ie fourme et les choses qui seusiouweut de mot en mot co ntenant r'" . » Nous GUY Cuens de fIandres et JUarchis de namur fai sons savoir a tous que comme Eschiewins et communaaleis [Wo _t~es] de notre ViJl: deL am nis v I iet e [W. Lamminsvliete] nous aient souvent requis et prie que nous frankise leur don~issiemes et b~n nes [een oud woord; thans zegt men bornes, d. I. grenzen] fel:. slem es- m ettre en tour leditte Ville derlens Iesqueles leur frankise . [W et Jurisdictions courrist nous par commun ,proffit en ce veu eusi • et ensi , d. i. ainsi] que trouvé Iavons [Wo l'avons] par bO.D conseil que faire Ie poinns , [Wo plaats hier een punl en beglul e~n n ieuwen regel. Mij dunkt echter verkcer d, De' zin toch is DOg niet uit en hangt nog aan cormne Eschieuiins, Straks vo~gt ~aaro~ : quat~~ bonnes avons fait mettre etc.] jasoit [Wo Ja SOlt] I~ enst qU,e Cl d Ie mue meissent avant que leur frankise sesten dit [W.s-] ':sques a Ie terre de Lamnisvliete [W.Laminsvliete], Iaquelle il n'ont mie par privileges qu'i1 aient [i] qualre zinstorende comma moet weg] avons fait mettre en tour laditte .vIIIe deL a m nis v 1iet e [W. Laminsul, ] ,Desqllels deus sont assis en 1 e m e r devers Ie m u e et deus a I' autre les devers I.e tiere dedens lesqueUes bonnes Ieditte ViIle est enclose et cele frank~se ~W. plaatst hier een punt] nous don DOns et avons donné as E:chlevel~S et communaute deL am min s v l i e t e 'devaDt dit que a tonjours mars en avant [d. i. desormais, dorenavant] tout ce que dedens Iesdittes bOD~es est et rert [W. Y ert, a, i. ibi erit , y sera] enclose a I~ COll~IS sance et au jugement des Eschevins ['\'Y. Echev.] de ~edltte VIlIe appartenra et tous cas et fourfais qu'el qu'il ~eroDt qm d.edens lesdittes bonnes avenront soit par jour ou par nuit [Wo noult] appar.tenrent et serent ensi a leur congnoissance et jugement hormis eiaus qui a nos Se i g n e u r i e 5 appartienneut , qu~ ~ous re~en~ns a nous et a nos successeurs Seigneur de leditte \'IUe ajugier [Hier zet ,\Y. te regt een punt. H\j begint voorts een ni.euwen. regel. J et comme outre les deus dilles bonnes de La,:, m 1 ns ~ 11 e te assises eu Ie meir vus regies [W. uns regies, dv L un rejet , of ,·elais de mer, op, of aangeworpen land, schon·e] soit en Ie mer devers Ie m u e, no us tous cas qui sUr Ie regies avenront, toutes les fois qu'il sera de Ie mer descouvers et si avant kon Ie peut, et porra diekier meltons aussr au jugement et a Ie connoissaDce desdils Eschevins de Lam mi Ds v I i el e, hors mis ciaus que nous avons 'b.
~ose
bonne~, [r1~ze
228 ~
IJ.ous et El nos sncce~senrs, Seigneur en leditte Ville retenu a jugier comme desen.redlt es~,. a no. S i g nor ie eppartenans [W. pnnt.] et toutes les fois qne lidis regies y est couviers de meir li cas qne sus [Wo s~us, versta des~us] avenront serout et dernorent a jngier et a cognoistre as EschevlOs de 1 emu e dusques as dites bonnes dl:' Lamminsvliete en Ie meir seant , mais s'il advenoit que anenus [Wo aucuns voor aucun , gelijk boven uns voor un] cas commencha SOUl' Cd. i. sur] ledit regiet entrens Cd. i. pendant, gedurende] qui seroit de Ie me ir desconvers et en cel cas [Wo eas, 't welk zeker een drukfout is] avenant li meir Ie couvr ist comment que la en ave nist après se demoroit Il au jugement et a Ie connissance des Eschevius de Lam min s v I iet e et sel commenchoit entrens qui seroit couvert de m er , il d emorroit et seroit (W. serait] 'a Ie connoissnnce et au j[lGem~nt de ciaus de Ie m u e oomment que la après en avenist , mais [d. i. pourvu] que li cns a no Segnorie n'apartenist après no us [etc. Wat verder volgt heeft betrekking op de tolvrijheid van SLUIS en dergeJ. j en is voor ons doel Van geen belang. Ifet slot luidt aldus:] Et par ce que tout ce que deseure dit est soit fermement te nu et perpetuellement avons nous a ces presentes Lettres fait m ettre no seel j ce fu fait en Lan [Wo l'an] de Grace mil d eus eens quatre vins et treize el mois de may." I> Et nous RORERS aisnés fils au Comte de flaudres devantdit toutes les choses devantdites et cascune d'elles, lOODS greons et approu" vons et les avons en convent a faire ["VVo fair] tenir sans aller encontre de riens , s'il avient que par eschennce la conteit de flan .. dres parvint a nous, et en tesmoignage de ce nous avons mis no" tre seel a ces presentes Lettres qui furent faites et données en l'an de Grace mil CC quatre vins et treize, Ie Jour St Pierre et St Pol [29] el mois de Juiu." WARNKÖNIG, en velen met hem; hebben dit Stuk aangemerkt als eene Oorkonde, waarbij SLUIS of ummi'SvtIET tot stad verheven wordt, zoodat dan ook gewoonlUk de Stedewording van SLUIS geMeld wordt in 1293, nadat het schorre, waarop het lag, in 1282 bedijkt was. (Zie annt. (2)) Het mag echter bevreemding wek.. ken, hoe men tot deze stelling gekomen is; en dat zij tot nog toe niet is wederlegd geworden. BU de eerste lezing toch ont,vaart men het groClte verschil tusschen dit Stuk en tusschen de Charters; welke de toekenning van stedelijke regten aan eene of andere plaats behelzen. 1\len vergelijke het sleehts met het Stuk van lIlUDE'S Stadsverheffing. Hier wordt duidelijk de plaats gecre~erd tot stad, met den nieuweu titel Van villa franca. Gind» SI
""'-'------_ ... _._-----_.. _----------
229 wordt gesproken Van eene reeds aanwezige commlt1Ututé. Hiel' wordt eene Regering van Schepenen, Baljuw, Schout toegestaan. Ginds, zonder vermelding eener toegewez~ne keure, wordt gewag gemaakt van reeds bestaande Echevins, die den Graaf dikwerf hun verzoek hadden opgedragen, en dus i n v I' 0 lOge ren tij d al in aanzijn waren. Hier wordt niets tot iets geroepen. Ginds erkent men ondubbelzinnig Schepenen en gemeente van onze Sta d Lamminsuliet , van wie dikwerf beden war·en uitgegaan. En wat verzochten zij toch? Niets anders, dan dat hnn een stedelijk regtsgebied (frankise) zou geschonken en bepaald worden. En ook niets anders verkregen zU, Er wordt in het gansche Stuk; behalve de laatste korte artikelen over tolvrijheid enz., niets anders vermeld dan deze grensbepalillg en verordeningen op de uitoefening van het Schependom .. Het schijnt , dat men hierdoor in dwaling is gebragt , en óf frankise heeft opgevat iu den zin van stadsregten j óf vreemd geweest is van de gedachte aan eene stad zon.. der [r ankise , of builen-ressort. De .ware uitlegging schijnt mij deze te zijn, dat SLUIS zonder, of zonder stipt afgebakend regtsgebied , den Graaf verzocht had hierin te voorzien, die dan ook I bij de toeneming dier Stad, nu niet meer aarzelde haar eene jurisdictie te vergunnen, en deze uit te breiden en af te palen in betrekking tot MUDE, waarmede stUIS thans met gelukkige kans begon te wedijveren. Het is dan ook onbetwistbaar, dat SLUIS onder is dan "1293, ouder dan 1282, ja ouder dan MUDE 's Stadsrang. Laat ons slechts een oogenblik nadenken. Indien het waar is, dat het schorre, hetwelk Graaf GUY in 1282 aan JAN van Namen ter bedijking schonk; hetzelfde is, waarop SLUIS ligt I dan znllen wij toch moeten aannemen j dat de plaats reeds langer bestaan had op den vroeger misschien ge d e e 1tel Uk bedijkten of nu wegens overstrooming welligt her d Ukt e n bodem. Stellen wU daarentegen, dat vóór 1232 niets van SLUIS aanwezig was, zie dan, hoe onw anrsch iju ljjk dit wordt. De Giftbriefvan Graaf GUY is gegeven in April. Verklaar nu alles op het voordeeligste. Bepaal, dat men nog in dienzelfden zomer het bedijkingswerk hebbe aanr,evangen en dat het in 1283 geheel Was voltooid. Vroeger dan in 34 zal men bezwaarlijk op den nog drassigen, onGelijken en met kreekspronken doorsneden grond heb .. ben knnnen bonwen. Laat nu in zes jaren tijds eene bevolking hier zieh vereenigd en eeue stad geSlicht hebben, zóó dat zij in 1290 georganiseerd en door Schepenen bestuurd werd. Noem dat jaar het tijdstip, sedert wanneer men begon nen was, dikwerf den Graaf een Sledelijk buiten-ressort te verzoeken, en gij znlt juist
.....----,---------- ----------------------- ----------
230 met 29 Junij, 1?93 in uwe verbeelding eene stad verrezen zien 1 waar men VOor elf jaren niets anders zag d au een naakt schorre, 'twelk de zee bij wijlen bedolf onder hare baren! De geschiedenis bevestiot dan ook den h d d d o oogeren ou er om er Stad SLUIS. Onder de bewijzen, daarvoor aangevoerd in v. D. AA, Aardt,. WOM'denb. X 459 noem ,. 11 dG' , , '.' en WIJ a een, at ravm JOHANIfA. van Constantmopel, WIer man FERDINAND van 1214-1227 te PARIJS gevangen gehouden werd, aan Schepenen van SLUIS liet verzoeken dat de Stad zich mede horg zoude stellen voor het losgeld van haren Gemaal even als di d. '.. e "Van an ere JTlaamsche steden gedaan hadden. ("\YARNKONIG, a. w; , IJl, 55.) In den Inventaire de Pierre d' Estarnpes, boven, hl, 11 aangeh. , vindt men dus: l> litera Johannae Comitissae Flandriae et Hannonl'ae db' . . " ' ,qna man at sca mis et omnibus illis de Lesclusa ut faciant e d 'D" . . ,~ an em securlt(ltem omino R~~" quam fecernnt alii de Flandria." Omstreeks 1241. IUet dit alii de Eland, wordeu Vlaamsche stod b d ld Ik en e oe ,met we e dus SLUIS, dat toen Schepenen had op' • 1" ld d ' ee ne ~Jn geste wor t,
(12) BI. 15. Dit Schorre was eenopwas. Ware het een aanwas geweest aan één der beide oevers, dan zou het onverdeeld aan SLUIS of MUDE behoord hebben omdat het b' b een on etwist aar ' en erkend regt was, dat de o-ronden als de 1 t '1 d o e oevre en aan e gemeenlen, aan welke zij waren aangegroeid. Er wordt ook in het Stuk gezegd, dat buiten de zeegrenzen van SLUIS, een schorre ~vas en Ie mer devers Ie 1I'Iue, naar de zijde van lIlUDE, lIlUDE-waarts In de zee. Waartoe dit in de zee, indien niet om aan te duiden' dat het niet met den vasten wal verbonden was? _ De Slaissch; zeepalen slonden lot tegen dit Schorre; het was buiten, outre, deze grenzen, en de Schepenen van lIlUDE mogten er bij vloed op rigten dusques , tol aan de grenzen, en Ie meir scant, Het is dus waarschij.nlijk, dal de RO,bbernol'eelpolder, welke uil dit Schorre gebo_ ren IS, het grondgebIed van lIlUDE insloot en d I d SI' h e UlSSC e zee, a palen, daaraan grenzende, hel water tot aan het Pas, 'twelk toen nog wel broeder zal geweest zijn dan thans , behelsden. Dat trou., wens de Robbemoreelpolder reeds lang vóór 1431 bedijkt is, ziet meu uit de omschrijving van Boek S. N°. 1 in den In~enlaris van het Plaalselijk Archief, waarin een OmmeJooper diens Polders v, d.] , voorkomt. (Zie boven na nt (5)) De verlandl'no- " 1 • ' 0 Voor MUDE aat zich hierdoor zeer wél verklaren. Toen de grond ven Bri U' .. an nxus en J,..aneschl;J~ ontstaan was verloor de stroom achter dezen land hoek vóór MUDE ZUlle kracht en wierp er een schorre 0 ."., , d hi p. 'oor SLUIS wel' IJ na juist te sterker en hield er het vaarwater open. De scheepvaart
231 kwam dns hoe langer hoe digler bij deze Stad, en het is geen wonder, dat SLUIS deze natuurljjke verandering te baat Dam, om zijne aanspraak op hel wat er re g t aan te dringen. Tot in 1565 behoorde DOg al de groDd ten N. des waters aan lIlUDE, .ijnde aan die plaats aangewasseD en bedijkt. In d, j. kocht SLUIS den groDd, waarop het groole Pas en andere fortificatiën gebouwd werden, en in dezen koop was ook bet waterregt begrepen, 't welk lIlUDE tot nu toe behouden had. (Vergel. aant, (36)) Nog heden ten dage strekt zich dan ook de gemeente van ST. ....NIH T. lil. uit tot aan het begin der Brugsche Vaart vóór SLUIS en tot bij de vestiDgwerken: iets, dat uit het gemelde volkomen verklaard wordt. - Nog deze opmerking omtrent het waterregt : het zou ons kunnen ver_ wonderen, dat SLUIS, 0 u der zijnde dan lIlUDE (zie vorige aant.) , dit niet bezat. Doch SLUIS behoorde aan de Heeren van Namen, het waterregt aan den Graaf van Flaanderen , die het wel aan zijne grafelijke dochter lIlUDE, maar niet aan het vreemde SLUIS wilde afstaan. En ook BRUGGE waakte voor zijne havenstad. (13) BI. 16. Het Stuk is opgenomen door WARNKÖNIG, a. w. , N°. CLUI, Urkondenb., S. 64.
(14) BI. 17. KLUIT, av w ,; p. 1030-1033, deelt ons uit de opgemelde bron dit Stuk mede. Ook stond het, volgens opgave van Ds. DRESSELIIUIS, inS.N°.1 der Arch. van sr . .à.NNAT.lIl. Hetismerkwaardig, omdat daarin de boven opgenomene Teksten der Oorkonden van 1241, 1275 en 1293 vervat zijn. Als zoodanig heeft KI,UIT het in zijn geheel laten afdrukken, onder N°. CCCXCVUI. Hieruit laat ik het volgen: » A tous chiaus qui ces presentes Lettres verrent et oiront , RORERS Cuens de flandres salut, et cognoissance de verilé sachent tous que comme debas et plais meus eutre nos bonnaitres , Eschevins, conseals et cornmunite it de no Ville de I emu e cl 'vne part et les bonnaitres, Eschevins conseil et communauteit de Ie Ville de Ie Es e I u s e d'autre , SOUl' ce que cil de 1 emu e d isoi ent , qu'il avo ie nt leur J ur is d i c t ion et f r anc h i s e d edens eertuines bonnes oetroyés et establyes par bon privilege et carte du Comte TIIUJIAES et de Ie Comtesse JEHANNE DOS devanchrers qui puis furent confermés de Ie Comtesse MARGUEnITTE et du Comte GUY DO Pere , si eomme il apparoit plus clairerne nt en leditte carte et confirmation de nos dis devanchiers, iesquelles Ils nous monslrerent et veismes , c'est assavoir Ie carte du privilege en Ie forme qui sensieat." [Hier volgt de Giftbrief van THOMAS en JOHANN.à. van 1241 , boven opgegeven, aant. (5). Daarna is het, p. 1032:]
__. J
232
233
"Item Ie carte de Ie confirmation en Ie ferme qui sensuit. " [Volgt de Bekrachtigingsbrief , medegedeeld aant, (6). Verder, p. 1033:]
• . d 1 lU' de March al entrée.!? Ie quatoTsienie JOur COlS ,. b D X bI 469 (15) Bl, 19. Zie v, D• .u. , Aardl': ";oor:;n ., • " • DRESSELUUIS Oud Aardenb. , I, 32, I , . , keure' en , '. . welke deze Sluissche eure (16) BJ. 21. De Approba~I~, edagteekend 23 Julij 1620. door de Staten-Gen. bekrachtig , g de Statuten der Stadt . 1 Keul'en CostuYnlen, ,en Onder den trte van .' d h b ik er eeue uitgave van , te W t .. ht ende NleunlUY en , e I d Sluys, a ell ec ,. "'12 1 1281' gafGraafGUY eene t wee e Jl,lDDELB., bij NIO. LONIS ,17 • -:-, n ' . . w II:I. Ul'kon"omen in WARNKONIG, 8. ' l " keure van BRUGGE, opgen f T'h'ieite en Laüreito ; Bestuur.' . " LVI PIPS Graa van denb., St~k • BIL "'1" Vader GUY en Broeder R,OBERT geder van 171aander~n! t~áti2 ' hoogst liberale d er é keure, • ia vangen waren,. gaf I~n 130lt:oor Graaf lHilÎERT bekráchtlgd werd. twee deeleu, welke I I D bUe! (ot in 1619 de grondslag van Zie a. p., LXV-L,xVI. . ez.: waarschijnlijk tot in 1570' gevolgd hef Brugsche Sfads.regt, en I geweest te MUDE. I (11) BI. 22. Zié GUÊLDOLP', a. w., I , 280.
» Et pour ce cil de 1e Es c 1u s e avoient extendu, et estendoient leur franchise et vsoient de leur JUl' i sdi c t ion dedans les honnes de la franchise de ciaus de Ie m u e a tort et contre leur dit p r i v i 1e ge et lettres en tourhlant et empeschement Ie frankise de chiax de 1e m u e, nous requeroient cil de Ie m u e que lid is tort et empeche., mens fuissent osteis et que leur franchise et Jurisdictions d edens leur bonnes leur fuissent restabliies et wardées selonc Ie fourm e de leur Privilege et lettres dessusdits , aquoy cil de I' E cl u s e res pondoient que ce n'avoient ademander cil de Ie m u e, cal' cil de Ie mue avoient été et estoient ostei par lIIonsieur de f1 a n d r e s no Per e que Dieus ahsoille et par nons aussy de avoir et de vseir de franchise et de Jnrisdiction par tons les lieux on cil de l'Escluse l'avoient et maintenoient a avoir et la' on il en vsoient, si comme il appert expressement en Ie carte de lenr fr a n c h i s e dont il nous monstrent Ie transcript contenant Ie forme qni senssait:" [Zie het Stuk, dat nu volgt, aant, (11). Hierachter volgt nu de heslissing in dezer voege:] _
)} De lequele carte il disoient que nous leur aviesmes en couvent de de faire tenir, pourquoy il requeroient que nous leur fesiessiemes tenir et ostissiemes tous les empechemens et debas, que cil de Ie m u e y voloient mettre, nous o1'es [d. i. ouies , gehoord] toutes les raisons d'vne part et d'autre et les cartes, Privileges et Lettres de l'vne partie et del'autre ,diljgemmentve~wesconsideréeset examinées en Ie presence des parties apelées et presentes pour ce par~ devant nous avons dit et prononchiet disons et prononchons pour droit par 1e con s e il de grand planteit des plus sages de nos pays C h evaliers Escuiers nos hommes et Bourgois de uos bonnes Villes avoecques lesquels nous avons eu collation et meur deliberation SUl' ce que ei! de Ie m u e doivent paisiulement joyr de leur frankise et Jurisdiction si avant que leur privilege et Lettres et les bonnes dedens establies contiennent et que nos tres chiers Sires et Pere et nons n'avons peu et ne poons faire prejudice [N. B.] a leur privileges et Lettres ne au droit que par ledit Privilege et Lettres leur est acquis, par lettres ue Privilege que nos chier sire et pere ou nous ayesmes puis Ie dit, [do i. depuis , naderhand] douuei ou octroyé a eiaus de leE sel u se , maiement comme cil de Ie m u e aient toudis [tous diebus , of die, toujours, altijd?] puis ledi al encontre reclamei, par Ie tiesmoing de ces Lettres saiellées de no scel faites a ma I e et données l' An de grace mil cc c. et Sl:Se
r:
ZIJ:
(18) BI.
2~. T.
8.
:1:
p. , 283. 8 2',
A~:~ ~\~3bij ;~:;:::
a
"
,.
251
Keure der vier
~~i8~~ 'I1~~', 132', én Urkondenb.,
D UIS Oud Aardenb., I, U. WARU•• 11,1, RESSELU • 132. Urkondenb., S. 124, art, 83. 111 145. Terv. , , 24 Ver· GHELDOLi', 8. w., (21) B l . . g . . 266, Sfuk XVIII. Verg. de keure,. van (22) Bl, 25. T. 8. p., ild . ih de Baljuw noch de Onder1 296 art 74, al •. • noe ' d ' Gend van.. h de "gezworene ',' direnaar s (sergens , servientes) van. h . en l ba j uw, noc .'" .. uit de Stad, noch EU noch' unne Graaf, mogen geboortl" zlJn treft, WARlfKÖNIG, 11,1,132. H1lt " Z'o wat BRUGGE b erren , . '1 U' vrouwen. I, ,b 'lrd doór Graaf GUT m 129, ,_ privilegie van 1228 wer~ • :ve~tl,o. van Bru{JlJé van 1304), art. 3. kondenb., St. LXI, en rn e.. ~U1e ' 9 ' Stuk CLxi, Si. (23') BI. 2'1. Vétg. ~ARlfKONIG, .W·'1nb4, S 52" § 2 der •, • , § 5 van de keure del' vIer· 87 106, 1 , . n 149 vvo 250; aangaande keu re v. Aal'denb. Voor GUELBO~~S tegens;raak met het pri7ts den Bal]. te ClEND, 111, 8 , waar s ~'d bi wiens erkenning de ' b r g benoemd wel', IJ vilegie, een moor 10 an den Graaf de schriftelijke Schepenen echter zorg droegen, om v . "1 '" an . tt emm . al hunne pnvI verklaring te erlangen, d at me '2 8eglen 0 v kracht bleven. Ook te BRUGGE klaagde de gemeente in 1 over de verkrachting van dit privilegie. (WARn., 1I, 1, L;~b. Stuk LXXIX. (20) BI. 24.
8:
ttl
234 , (24) BI. 2~. Dat prteco beteekent schout blijkt allerduidelijkst Uit de vertaling van de' keure der vie,' Ambachten van 1242 bij SCHARr '...Geschied. en Cost. van Axel, 11, bI. 2. Hetgeen volgens de~ LatIJnsehen tekst bij WARNXÖNIG, t, a. p., S .187, § 4, luidt: -ublCunque p r re con e s et scabini vel aliqui alii de quatuor officiis wordt hier in 'tVlnamsch aldus overgezet: so waar Scouteete~ en Scepenen oft eneghe andre Lieden van den vie,' .dmbochten enz. . ( 25 ) BI. 27. GUELDOLF, a. w., 111,137. Amman is. eene' letterlijke vertaling van officialis (ambtman ?). Zou ook de naam van het ~endsche geslacht Damman , welke ons, bI. 134, onder de PredIkanten van ST. ANNA zal voorkomen, daarvan af te leiden zijn? (26) BI. 28. Yergel, DRESSELUUIS, Oud Aa,'denb., 11, 5, 6. W,ARNK~NI,G, IJ, 1, S. 139-150, § 21: Hegierunq der' Stadt Brugge, Die {jTáflichen und städtischen Beamten allda , IJ, 2, S. 142, en GUELDOLF, 111, 137-140, voorts 11, 149-164, de geheeIe § 27: des ballis et des écoutètes, ..(27) BI. 29. Zie het Stuk, gedagteekend 1 Julij 1241, bij WARNKoNIe, a. p., Urkondenb., ex, S. 9,10: »discordia inter quoscumq~e burgenses dictarum villarum ; disoordia inter aliquos dictarum villarum," De verklaring van WARNX. is echter dnbbelzinnig. (28) BI. 30. Om het gezegde te bevestigen, en een klaarder denkbeeld te geven van 'tgeenmen verstond door deze gijzelaars van vrede, deelen wij nit de tweede keure van BRUGGE van 1281 te vinden bij WARNKÖNIG, a. w, 11, 1, Urkondenb, , Stuk LVI: S. 102, het 14e art. mede: »Het es ghekurt [bij keure vast"esteld] bid en grave ende verboden, dat niemene vortwart meer 0 no handelt no stoect orloghe [dat niemand voortaan meer tw ist, oorlog, b~drijft of, stookt] no oude no niewe binder port van Brugghen ; ende erssere [,s er, nl. twist] tnschen enigghen van der port, die Soepenen sullen nemen ghisele suffichante an dene partie ende an dandre , ende sullen pinen [moeite doen] omme den pays te makene binpen x I daghen , ende es die pap niet ghemaect bi hemleden te dien termine , die Grave sal nemen die ghisele te hemwart , ende dinct hem dat goet si, hie maghere me nemen [hij mag er meer, gijzelaars, nemen] ende die andre wisselen ende houden binden scependomme daer hi wille tote diere wile , dat die pays si ghemaect biden Grave also het hem goet sal dinken." Vergel. ook art. 47-49. (29) BI. 32. In WABNXÖNIGS U,"kondenb., 11,1, Stuk LXXI, worden 38 ~ijken, landen en voorname steden opgenoemd, waarmede BRUGGE lP. de 13de eeuw handel dreef, nevens de koopwaren, die
235 van daar werden nangevoerd, Daaronder was ook OONST!NTlNOPEL, van waal' aluin aangebragt werd. (30) BI. 32. SANDERUS, Yerhee,'Z. Flaand., I, 209. Verg. met het vorengestelde GIIELDOLF, a. w., 11, 189, 198. (31) BI. 33. Bij GIIELDOLF, 11, 509. Zie ook p. 216 en DRES, SELIIUIS, a. w., bl, 24, 25. (32) BI. 33. WARNKÖNIG, 11, 1, tr-t: I.III. (33) BI. 33. Dus leest men in Boek A. N°. 1: » 30 Mei 1517. Ten zelven daghe ten versoucke van deken vinders van den sciptimmerlieden, dewelcke hOl1de'i zijn 't ghilde van Sle Laureys, es geordonneert tot Soepenen wederroepen by vorme Ivan ~msie [permissie?] dat alle onvrye wercknape int sciptimere ofte calfaten wereken vier daghen ofte daerboven, dat sy gehouden werden te betalen ter ghildewaert de winnynghe van eenen dache zulc als sy winnen zullen, staen deselve ordonn te meersten e'ii te minderen ter discretie van mijnheeren van der wet nu zîjnde ofte naermaels wes';;." Hoe diep vervallen MUDE toen reeds was blijkt ons uit de algemeene schatting der Steden en Landen van Flaanderen , dool' Gevolmagtigden van KAREL V, na naauurkeurig onderzoek van 't geheele gewest en iedere plaats, opgemaakt, en afgekondigd 17 Oot. van hetzelfde jaar 1517. Hierop wordt o, a. MONNIKEREEDE aangeslagen voor 2 penningen, MUDE voor 3 p., noue'KE 6 p., OOSTBUeG 12 P: en SLUIS 8 schellingen. B~j vergelijking zal men zich alzoo van MUDE een vrij juist begrip kunnen maken. Zie SANDERUS, Yerh. Ylaanderen, I, 23.
.m
(34) BI. 34. Het wapen van Mude. Het wordt in 't bewijs, door den Hoogen Raad van Adel afgegeven 31 Julij 1817, aldus beschreven: »zijnde van keel, beladen met een anker van sabel, verzeld ter regter- van eene zon en tel' linkerzijde van eene halve maan, beide van goud j het schild gedekt door eene kroon van goud, en van achter vastgehouden door een griffioen, van boven van keel en van onder van sabel." Ik maak hieromtrent de volgende aanmerkingen: 1°. Wat de kleuren (émail) betreft, in de gekleurde wapens, welke nog aanwezig zijn, en van welke het bodeswapen , het oudste, hoogstens dagteekent uit de 17de eeuw, heerscht dienaangaande groote ongelijkheid. De kladschilders zullen hierin ongetwijfeld vaak willekeurig naar individneel schoonheidsgevoel zijn te werk gegaan, en alzoo het oorspronkelijke bedorven hebben. Dat het schild van keel (rood) is, daarin komen alle overeen. Ook
236 13 sabel (:marl) de heerschende kleur VA~ }let anker; sommige hebben den dwarssteel van goud, dat op de pomp van sinopel (groen), met wede! verschillend ge!denrde ringen en uiteinden. Van daar de abusieve opgaaf in 't Aard,'. Wool'denb. van v. D. AA. , D. J, bl, 283: een zilveren anker mei gouden steel, Zon en maan zijn overal van goud. De gouden kroon, met welke hel schild gedekt zou moeten zijn, komt slechts één enkele ~aal voor, t, w.' op het ten Sladhui~e a;m"'.!l~ig ya:aqdd uit de vorige eeuw. Wijl I\IUDi!, in ondersc4eilling van SLUIS (hebbende echter 00# eene kroon), eene grafel~fe sla~ Wall, zal het ee'!l1 g~afelijke hoon wezen 1 doch ik twijfel M,n hare echtheid. Op PlltzçIfdd vaandel komt ook ge griffiolll! voor , A!~~or!ln ~aq kee] en onder Tan sabel , apders is sabel het doorgaand émail. 150rn~ is hij met zilyeren vleupels en poude~ bek en sta~.rI~luim, blijkb~areigenclu!l~elijl!: opgesierd. Het zilv~r!l!-\ wape,n" 'I welk yro~ger de Stadsbode op de borst drpe$ 61;1 ,dat alzooeen 'Vrij o.fficiëe!\l:arl\ktef bezit, heeft den griffio~n i,q zHver-mlJtaal. 2°,' Aangaand\) den" stl\~d 'der wapç'l'sjuj>k ell , eenparig is de ,r,la!\tsing vl\n d~ ~P,q ter r~g;ter-' (cl. i. Iinks van den aanschouwer] .~'Il de~~~a'i\ tH linkmijcleYJln ,den llllk,çrsteel, llIaar in den stand vall qllt an~l\f is eene ~i.ll~k~1;J{ige verjIndering gebragt. Op al de ~u;q~ 'Wa~~lls stajlt het a:ll~,er melzUnt: kromme of ~waar~te zijde IlMr boveu gekeerd. ~en J;>f undereschilder v~nd het zeker natp,~rlijker, dat het zwaars,te onder kwam, \lil beeldde het !lD aIz09 af, met den riqg voor het ankertouw en qe ll "egtep dwarsstçelomhoog. De arendskop van den griffioen i~ I!aar de re$terzijde Gewend. Eigenlijk wordt ook het schild niet door den griffioen vastgehouden: want het dier is zittend en zijne vóór- en achterpoeten steken onder het schild uit. Het schild is veeleer rus ten d e op den griffioen: het middelste gedeelte zijns ligchaams wordt door het schild bed e kt. Merkt men echter den griffioen aan als schildhouder (tenant), dan laat zich het vasthouden in dien zin van hem zeggen.' , ' ,
237
I
I:
•
Q
" 3 • Ook de gedaante der stukken is hier en daar willekeurig veranderd. De zon is op de oudste wapens ni e tee n e zo n, maar eene a e s p rrut i g e ster. De maan is op diezelfde wapens, niet e e u est a a n de, met het open gedeelte regts gekeerde, maar ee ne liggende halve maan; eene Turks"che. Dit is vooral opmerkelijk. Er is eene volksoverlevering, dat de llIudenaars de halve maan in hun wapen gekregen hebben, nadat zij eens den Turken eene gewigtige diensJ ter zee hadden bewezen, en dat in oude tijden, uit dankbaarheid hiervoor, alle burgers van IIlUDE in
•
T~rlçijë ga~lvrij ontvangen en bevoerregt werden. Indien er niet tijdens en na de kruistogten eene klove geweest ware tusschen Chri~tene!l en Turken, die alle gemeenschap tusschen hen onwaarschijnlijk maakt, en het sedert eeuwen Christelijk OOll"ST..INTINOPEL niet eerst in 1453 ware Turksch Geworden, wij zouden, in verband met 1l1lnt. (29), meer hechten aan deze traditie. Wanneer zij echter in v. D• ..IA, t, a. p., zonder bedenken valsch verklaard en verzekerd wordt eeue verwarring te zijn met-de edelmoedige terugzending der Turksche krUgsgevan,genen door Prins MAURITS, bij de verovering van SLUIS in 1604, dan verlangen wij ten minste naar meerder bewijs, Maar wanneer er, als de snak beslissende, wordt bijgevoegd (bI. 284), dat l> het Turksche wapen eene 1i g gen de halve maan is, en dat van MUIDEN eene sta a n d e", dan moeten wij ons daarlegen stellig verzeilen. Kladschilders of onbedreven stempelsnijders hebben het alzoo eigendullk~IUk misvormd , en om het nog franijer te 'maken , daarenbove,n hunne ingebeelde zon en hnnne staande maan beide van e~n aangesigt voorzien. Het oude metalen wapenstempel , bij de Archieven berustende , stellig uit de 15d. eeuw , zoo niet van vroeger herkomstig , waarvan het bijgevoegde plaatje een afdruk voorstelt , de !l:Hk;lok, y,aP 1619" de windwijzer op den toren mede uit dien tUd, die op het Stadhuistorentje uit hel midden der 17<,1. eeuw en IJindelijk het borstteeken van den Stadsbode, ~ij alle vertoonen ons in MUDE'S wapen de 1 i IJg IIn d e hal v e De gedllante van den m a a n en pleiten voor hare echtheid. griffioen of grijpvoglll .• een denkbeeldig roofdier, bestaande uit het ligchaam eens leeuws en den kop en de vleugelen eens arends leent vooral aan liet Wapell een schilderachtig aanz ien, Z~jn fier opgerigte kop, die met den eenigslns achterover geworpen hals bevallig boven het schild uitsteekt , zijn dreigende blik, zijne wUd geopende opgeheven vpórklaauwen, soms als van een vogel, soms als van een leeuw afgebeeld , zijne breed uitgespreide, sierlijk gebogene vlerken geven hem een regt moedig , roofzuchtig voorkomen, 4°. Ten opzigte der b e t e e k e n i s en herkomst val} het wapen, het schijnt mij geheel op de s e e v a a r t en den handel van MUDE betrekking te hebben. Het anker wUst ons duidelijk op eene ankerplaats aan den oever der zee. De ster en maan doen ons denken aan de scheepvaart vóór de uitvinding van hef kompas (eersr omstreeks 1300 meer algemeen bekend gewordef,l), toen de ' hemelliçhtcn in den donkeren nacht des zeemans voornaamste gidsen waren. Zij, die den koopvaarder de gewigtigste diensten bewezen, verdienden ten volle hunne eereplaats in hel wapen eener zeestad. Eindelijk de ~riffioen, de vereeniging van den Konio o
l' I
238'
KOni~gelen
') Icec!)ct ") brouiue rtatclinc ba tocffclarc Illë bic ftarf ft iaer ):):i):.
der viervoetige dieren en den I is daar, om de onschendbaarheid van lIlUDE'S wapen met kracht te bewaren en de regten dezer handelstad moedig te handhaven. -lUuDE, de ankerplaats, werwaarts men den koers r igtte op maan en sterren, verlaat zich rustig op zijnen krachtvollen beschermer, wiens borst het draagt, wiens vleugelen het overschaduwen, wiens open oog het bewaakt, wiens geduchte klaauwen er voor strijden. Die daar wonen en daar binnen stevenen, worden heveiligd en verdedigd als door den Vorst aller dieren! Overigens, de insigniën van st ere nma a n waren als wapenstukken niet vreemd in de middeleeuwen. WATERVLIET , weleer behoorende tot het Land van den Frije ; heeft, eveneens geplaatst als in lIlUDE'S ,wapen, ee ne zespuntige ster en eene liggende halve . maan. Zie dit art. in v. D. AA, a. w, , en op de wapenkaart van SlllALLEGAlIGE bIj het geslacht LAURIJN ; hetzelfde vindt men bij CIJS. Watervliet doet ons ook aan eene zeeplaats denken. Bij BORRENDAlIllllE en ELFSDIJK vindt men op gemelde wapenkaart zon en m a a n. Vergel. verder het wapen van ARl\lENTIÈRES in BLAEUWS Siedeboek , en de wapens van Keizer OTTO IVen zijne Gemalin l\lARIA (beide niet lang vóór lIlUDE'S Stedewording) in KL'lJIT, a. W" D. 11, op de plaat tegenover p. 363 (de halve maan is schuins liggende), en lees p.745, (1), en 757 aan 't einde der Noot. Zie mede l\lATTHAEUS, de Nobilitate, tegenover p. 1028. - Al deze wapens hebben, even als lIlUDE, de maan links. Het ware te wenschen, dat het wapen van ST. ANNA TER lIlUIDEN tot zijnen oorspronkelijken vorm teruggebragt wierd.
1) Messirc, 9) Ridder. 5) Mijns heercri. teekent : toren. Het woord i. geschonden.
!Jeet uïi luiitfeatc ren tegre
r)
luHf wal'!
4) Torre is Vlaamseh en be6) Idem.
lil Geschonden.
(?)
eïl uà uoerl:lc.
WIJTSCUATII is een dorp ten Z. nabij YPER EN. Voormaals was het eene heerlijkheid, waarvan men berigten vindt bij SANDERUS. De andere plaatsen weet ik niet aan te duiden, en ik durf niet verzekeren, dat ik de juiste lezi ng gelroffen heb. JAN DLANKAERT was in de 15 de eeuw een hooggeplaatst persoon. Ik kan aangaande hem het volgende berigten. Volgens vriendelijke mededeeling van den Heer Dir. s, DE WIND blijkt uit de Rekening van JAN RIJlIl , grafelijken Rentmeester van Beur.i-Schelde in Zeeland, over 1435, fol. 31 vs? , aat " Heer Jan ,Blancart, Ridder, Capitein van de lorre van Bourg en , bij der Sluus" was. In het werk van PUILIPE DE L'~SPINOY: Recherche des .dntiquitez et Noblesse de Flandre, P: 539, alwaar het wapen van GUILLAUME BLANCAERT, Schepen van GEND, wordt afgebeeld, wordt hierbij de volgende meer uitvoerige aanteekening gevoegd: »Aucuns de ce nom ont fuict des nobles et riches alliences en Flandres, comme à ceux de Sersanders et autres, Il y a eu des Cheualiers en ceste noble familIe qui ont err des belles charges, cornme lUe s sir e Je a n Blancaert Cheualier, qui fut Capitaine de la tour de Bourgoigne lez l'Ecluse; ledit DIessire Je a n B la nc a e rt auoit espousé Dame Catherine de Rouselare, cornme appert par Ie registre de la keure de Pan mille quatre cent vingt cincq fol. liiij verso. Je trouue aussi au mesme temps des Chanoines à Tournay de ce nom. Ils porte nt d'azur semé de fleurs de lys d'or, au chevron de mesme ,"" Ook P: 642 spreekt L'ESPINOY van DLANKAERT en zegt, dat hij reeds in 1425 Kapitein was van den Bourgondiseheu toren. Uil CUSTIS I Jaerboeken van Brugge, bl, 340, leeren wij al verder
(35) BI. 34. Zie SANDERUS, 1,209. - Behalve den genoemden Engelschen Graaf zijn er in de ST. ANNA,·kerk nog andere aanzienlijke personen begraven geweest. Op het kerkhof, in den N. Oostel. hoek, staat als scheidsmuur, half verborgen in den grond, een groote grafzerk, die de kenteekenen draagt "Van hooge oudheid en vau een voornaam lijkgesteente. Jammer, dat hij door verplaatsing geschonden, door blootstelling aan de buiten lucht deels begroeid en onleesbaar geworden en door inplanting in de aarde deels voor het oog onbereikbaar is. Een andere zerk, van blaauw arduin, in het zuidelijk gedeelte van den toren, is echter vrij goed bewaard gebleven. Men leest er, op den rand in 't vierkant, dit opschrift op :
Icce!)ct më
ian~
Des Ridders wapen is op den steen uitgehouwen. Hel bestaat uil een schild, bezaaid met lelieën, beladen met een keper (chevron). Tot helmteeken (cimier) heeft het een gewapend been, met den schoen opwaarts. Het been komt uit het middel, waarvan mede een gedeelte, voorzien met kleeding-sierselen, boven het schild zigtbaar is. (Een gewapende arm dnidde een bevelhebberschap aan. Zie Grondtrekken der Ned. lfTapenkunde, door Mr. L. PU. C. VAN DEN BERGU, bl, 38 I 39.) Onder het schild is op een golvenden band uitgehouwen het volgende, "t welk aich met grooIe' moeite laat ontcijferen: " '
t
~iCt
239
9Ian ItIanftaCtt tUI:II:I' Z) ra'r ell rmneerïnc
lliif~ !lcell lf) ui borg"e en- rapctcin ui' mrre 4) uä borg"e bic (tarf Tt iacr m me ):liii bë ):):Uftc bae!) ïn llobcDte t !iicr
i I
_ _ _ _ _ _l~_
240 Hl\' BLAl'!KHBT kennen, als behoorende onder de Ilr u g s e h e Ede_ 1en. WU lezen: »Den Hertog Philippus [van Bourgondië , bijgen. de goede, Graaf van Flaanderen van 1419-1467] , om sijn vaders [JAl'! zonder vrees, Hertog van Bourgondie , Graaf v, Flaand, van 1404 tot 2 Sept. 1419, toen hij vermoord werd] dood te vreken was [in 1421] met een machtig legel tegen den Irolphijn opgetrocken. Onder een groot gelal van Ylaemsche Edellieden, die naer Vranekrijck medegegaen zijn, vind men van de Bruggelingen de naervolgende: ..... Jan B'l e n k a e r t, - " Eindelijk weten wij, dat hij zelfs Admiraal van Vlaanderen en Kamerheer geweest is, en wel reeds bij JAN van Bourgondië, wiens moord hij ook gewroken heeft. In de Mémoirû pour seruir à l'histoire de France et de Bourgogne, Paris, 1729, vindt men, D. II , p. 92-165, een état des officiers et domestiques de Jean duo de Bourgogne. Daarop komt vóor, p. 119, als Amii'al de Elandres , Messir'eJeanBlanchard, en denzelfden naam leest menp.132 onder de Chambellans ordinaires; Dat hij op de lijsten onder PUILlPPUS niet voorkomt is 6f een verzuim, 6f opzettelijk geschied' , omdat hij in de functiên bevestigd werd" welke liij reeds onder diens .:ader bekleed had. Zijn grafschrift zegt ons althans stellig, dat hU tot de Raàdsheeren van den grooten Raad en de Kamerlingeil van dezen Vorst behoorde. Maar 1I0e komt hij begraven te MUDE? De toren v a n BfJurgondië geeft ons daarvan, alsmede van zijn -Admiraalschap, de verklaring. Die toren namelijk was het kleine kasteei van stms , gelegen tegenover het g-roote, ten N. dier Stad aan de westzijde der haven. Het was eene magtige sterkte, door lIerlog JAN, tot verdediging dier haven gesticht in 't begin der 15de eeuw, en naar hem de toren VaD Bourgondië genoemd, en, toen de opslikking haar doelloos maakte, gesloopt in de 16de eeuw onder KAREL V. Deze toren nu stond op den grond van lIIUDE. Dit bljjkt onwedersprekelijk uit een »ommelooper van St. Anne ter Mude begonnen 24 April 1573 na Pasehen door Anth. Schoonackere ' gezw. L an drn, , s Lands" v. d, 17r., en voleindigd door Florens van• 1lJarissien, idem, in Mei 1577," welk voor IIIUDE'S grenzen belangrijk Stuk in 't bezit is va~ den tegenwoordigen Burgemeester P. DE DBUYNE. Daarin wordt beschreven het tot nIUDE behoorende schorre, liggende »ten oosthcnde Tan de poldere robemoreel noort jeghens over de stede ~ casteel van Sluus - e'ii is te weten, dat in den suut~sthouck van dezen beloope licht [het] ge broken c ast e e I g hen p t den tor r e van b 0 r g 0 n ie" • Vg. ook aant, (12) Nu is het duidelijk, waarom JAN BLANKAERT, op dit kas-
241 teel als Kapitein of Bevelhebber woonachtig, derhalve op IlIUOE'S grondgebied, ook aldaar in de ST. ANNA-kerk begraven werd. Zeer natuurlijk wordt het nu ook, dat de Admiraal van Flaanderen aldaar het bevel voerde. De toren van Bourgondië was gebouwd tot verdediging van den mond dier haven, die de sleutel van Flaan» deren was. Waar voegde nu het Hoofd van Flaanderens zeernagt beter, dan in eene sterkte, aan den ingang der voornaamste wateren? Vermits de 1e I i e ë n een integrerend deel uitmaakten van het wapen der Hertogen van Bourgondië (zie Ferh, ovèr de uitvinding der Boekdrukkunst, door J. KONING, bI. 86 en de citaten aId.) en JAN BLANKAERT als Raad en Kamerheer van Hertog JAN en PIIILIPS één hunner aanzienlijkste Staatsdienaars was, vermits hij bovendien als Bevelhebber van den toren van Bourgondië op het Bourgondische Huis eene nog naauwere betrekking had, zoo komt het mij hoogstwaarschijnl,jk voor, dat hij de lelieën op zijn schild, als een bijzonder vorstelijk gunstbewijs, uit het vorstelijk wapen zelf ontvangen hebbe. - Opmerkelijk is het, dat ook het Zeeuwsche geslacht BLANCKERT hetzelfde wapen voert. Zie het afgebeeld op de 2e. wapenkaart der Zeeuwsche Edelen in SIlIALLEGANGE'S Chron, v. Zeel. Ja nog heden ten dage wordt het gevoerd door de familie BUNKERT, gevestigd te SLUIS. zoo nabij de plaats van den voormaligen toren van Bourgondië en het oude IIIUDE, waar weleer JAN BLANKAERT zijne hooge eereplaats bekleedde en waar zijn-sloffelijk overschot rust. Één der leden dier familie is zoo vr iendel ijk geweest, mij van zijn wapen een afdruk te beschikken, 't welk, ook wat de kleuren betr eft , geheel overeenkomstig is met dat van den ouden Ridder, die ongetw1jfeld één zijner bloedverwanten en voorouders was. (36) BI. 36. Men leest in de oudstaanwezige Stadsrek. van 1504, en daarna altijd een soortgelijken post: ' » Üutfaen van Willem de Wnde, als stapelare van der Stede van Brugghe by laste ende assignatie van d'heer adaem van Rickele, als trcsorier ende principael bouchoudere der voors. Stede de somme van,V Pond. groan Vlaemscher munten ter eause van X Pond. gr. ghelicker munten, die de voornoemde Stede van Brugghe de wet van der mude jaerlicx toe., lecht in gratuiteyt, ten onderhoude van huerlieder jurisdictie, vallende ten tweeu termynen in elc jaer , te wetene teleken Sint jansmesse ende kersrnesse." Een jaarlijksche toelage van f 60 mogt in die dagen eene aanzienlijke som heeten , Sedert 1565 verloor echter MUDE deze ondersteuning. In de Rek. van 1567 leest men, » dat ~et der K. lll. [Koning PHILIPS 11] behaegt hadde , de jurisdictie van watere metter nieuwer-mude te demembreren van der
16a.
_ _ _ _ _ _ _ _---------',k""-------",
_
243
M·2
titeld: de apocryfe boeken des N. r. bijeenverzameld , lIit de oorspronkelijke talen overgezet en met inleidingen en aant, voorzien, '5 DAGE, 1842, 1e. D., f e, en 2e. Stuk, waarin het verhaal van JOACHIM en ANNA voorkomt in het begin van hetYoorëvang. van Jac. , van het Ev. van de geboorte der H.lJfar. en van de geschiedenis van de geb, van Mar. en de jeugd des Ferlossers, - Overigensschijnt de D. ANN A niet, gelijk in den tekst geopperd is, de Patrones van een of ander bedrijf in 't algemeen, b. v. der Zeelieden, geweest te zUn, hoewel zij dit misschien bepaaldelijk te MUDE was, maar willekeurig aangenomen, hier voor dit, ginds voor een ander ambacht. Althans volgens een Brugsehen Almanak van '1774, bI. 3& en 78, was zij te BBUGGE de Patrones der Lijndraaijers of Touwslagers, zoowel als der Scheppers of Kleêrmakers; terwijl, volgens dienzelfden Alm., de Kleêrmakers van OOSTENDE weder ST. BAR BAR. tot hunne Beschermheilige hadden. (39) BI. 43. In de Rekeningen der Stede van der Mude, gem. AA. N°.1, leest men daarvan, Rek. 1541: l> Betaelt Daniel bauwinszone warre, serinwerkere , omdat hy gemaeckt heeft 't bordt met een oversterexsels , daerin dat geschildert es de ymaige van Sint Anne, metier wapene van der K. lll. ende andere wapenen, staende voor thuus van den watere , voor zijn handt gedade xij seh, gr." " Betaelt Lucas schildere over dat hy gemaeckt ende geschildert heeft tvoorz. bardt met olyverwe, ende daerin gestelt de ymaige van der moeder Sint Anne metter wapene van der K. lll. ende andere wapenen, vU sch, gr." n Betaelt Thomas heyssinc, glasemakere over dat hy verrnaeekt ende verloot [verlood, op nieuw in lood gezet] heeft een groote glaseveinstere van Sint Anne, groot tien voeten, ij sch, gr." (40) BI. 43. Rek. 1547, ge som v. uitg., 2 e post. (41) BI. 45. De Kerkerekeningen en Dischrekeningen zijn.in één paket bij elkander. De eerste beginnen met 1553 en zUn gemerkt X N°. 2; de andere, gemerkt X N°. 1, beginnen met 1549. (42) BI. 46. K~rkerek. 1593-1595: "van ghematst [gemetseld] thebben het heyligh sacramens huus xiij sch, ij gr." . (4~) Bl.46. " Betaelt Joachim heindricx van dies ttijnen huuse vertetrt _was als ~en het cruce uf,wanck [opwond] up den hooge choor en stelde ~nt den pastoor en prochianen xiij sch, viU gr." lt Betaelt Adnaen Witooghe glaesmakere over het maken ;;. leveren van een nie~e_glaseveinstere in den COOl' belope; je xxiiij voeten te ach~ ..groon en half de voet comt iiij Pond xj sch. hierinne begrepen liJ sch, ij gr. over het uytnemen van een oude i lll-
Stede vsn der mnde , e; den 5 Maerte 1565 daerinne te erfuene [erfven , ervm, ~t erfelijk bezit toekennen/Zie KILlAAN op eruen] Burgmrs, Schepen ende raden der Stede van brugghe, annexerende die ande Stede van der Sluus." Hierom weigerden die van BRU~GE, om voortaan eenige gratuiteit aan MUDE meer toe te leggen. In de Rekk. van 1566 en 1576 wordt omtrent deze verwikkeling meer gelezen. In v, D• ..lol, a. w., art. nlUlDEN (NIEUW-), wordt gezegd , dat de Stad SLUIS in 1564 , met toestemming van PHILIPS 11 , de streek gronds, waarop het groote en kleine Pas ligt, groot rnim 23 bunders, kocht van de Stad MUDK, in welken koop ook moet begrepen geweest zijn het waterregt , "t welk te voren aan deze Stad toekwam. Van hier was de titel der Sluissche Regering: Burgem, enz. van Sluis, Water1'egt en Nieuw-Muiden. Naderhand werd deze streek voorzien met de versterkingswerken, welke nu nog in vervallen toestand aanwezig zUn. llIuDE verloor hierdoor onbegrijpelijk veel. Niet alleen toch de jaarlijksche gratificatie van BRUGGE, maar indien men het woord erf uene moet opvatten in den zin van in el/regt toekennen, zoodat dus BRUGGE als regtmatig bezitter verklaard wierd, dan heeft ook BRUGGE en niet MUDE het geld van den verkoop getrokken. Dan k~cht men ook eigenlUk niet zoozeer van deze, maar van eerstgen- Stad. En dan was MUDE met regt zoo ontevreden over Jeze schikking, als in de Rekk. schijnt door te stralen. (37) BI. 39. In eene preêk van Ds. JACORUS JUSSEN , gehouden te ST. ANNA den 5 Nov. 1775 , over Job 37 : 5, ter gedachtenis aan eene groote schade, door een onweder te wl\eg gebragt aan het kerkgebouw 5 Nov. 1675. Deze preêk berustte in HS. onder den Heer J. D. JANSSEN , in leven Setretaris-Generaal en Adviseur bij het Depart. voor de zaken der Herv. Kerk, Zoon van gemelden Pred. en te ST. ANNA geboren, en is door hem ter inzage welwillend afgezonden. (38) Bl, 42. Zie Sanctuarium; hoc est Sermones panegyrici
Sonotorum omnium, quol'um memoriam sive solemnitatem per totius anni decursum celebrat Sancia Mater Nostra Ecclesia orthodoxa Romano-Catholica , authore R. P. Christophoro Braun , Socie-: tatis Jesu Theologo (Coionite Agripp. ,1(77), pag. 648. Na de vermelding van dit wonder leest men als citatie: Zirixiensis cap. 14 legendoe, (Zie DE LA RUE, Gelett. Zeel., bI. 343 vv.) Het komt voor in eene Concio Eesto S. Anna!. Mulier timens Dominum ipsa laudabitur. P"OV. 31. v. 26, van pag. 638-649, uit welke Concio menige bijzonderheid nopens de D. ANNA. getrokken is. Uitgebreider vindt men de legende der H• .ANNA in een werk, B"e-
i
\
---------------~.~-----------
seveinstere en van een dach te stoppen ande glasen v';;; kercke iiij PODd xj sch." Kerkerek. 1576. (44) Bl, 46. Kerkerek. 1567: » Betaelt den steenhouwere tot brugghe over tieveren van de ordune cassijne tot twee glaeseveinsters in St. ADnecappelle bij accoorde ende voorwaerde van Kerkmrs. Hij PODd vj sch. viij gr." In dezelfde Rek. leest men van het St. Anne-koor, dat met Ie Ijen gedekt was, even als 't geheele kerkdak. Rek. 1579: »Betael! voor een gate, gheoorboort [gebruikt J ande kercke tusschen St. Anne capelle ;n den choor, van blecke [blik] iij sch. jiij gr." Rek. 1570: " Ambrosius Cattenbrouek steenhauwere over de leverrughe van het steenwerck van groote veinstere in onze vrauwe cappelle met twee ysere haken aen de lueghene (?) eii: met den vracht ts m iiij PODd iiij sch. viij gr." " Yserwerck aen veinstere van onse vrauwe cappelle, xij sch, gr." en » metsene [metselen] de veinstere van onse vrouwe cappelle xviij sch. gr." nat er aan de ST. Al'fNA-k e r k nog eene afzonderfijke ST. ANNA-k a p e-l aangebouwd was is hevre emdeud, Eerst vermoedde ik, dat het ST. ANNA.-koor en de ST. AllNA-kapel, boven gemeld, niet anders beteekeDde, dan het koor der ST. ANNA-kerk. (KnIAu heeft: Kapelle, Koor, chorus.) ]lIaar de goot tussohen het koor e n de kapel wederspreekt dit. Ik weet er geene bevredigende oplossing van te geven.
(45) BI. 46. Met opzet heb ik mij dubbelz.inuig uitgedrukt, omdat het niet zeker is, of ook de kerk verwulfd was, of door de pilaren d r u mme r s moeten verstaan worden b u i ten aan den toren en of ook de kerk zulke pilaren had. Men oordeele : Kerkerek. 1573: " VaD den pastoor deser Kercke over den coop van een corbeel [een raaf], dat up de vaute gevallen lach ij sch, ix gr." 1574: » Phs. de Clercq van thien daghen ghematst te hebben au de pylaren va; torre xxviij seh." en » Itern den schaÜliedeckere over ziju visitatie au de pylaren vaii: kercke torre." ZÓÓ staat er, maar het woord kercke is doorgeschrapt. Verg. ook aant. (110), 2e o. post, en (111). (46) Bl. 46. Jaarlijks werd aanbesteed het wassehen en schnren der kerk, het schuren van den Epistolare (een koperen of zilveren lessenaar op het altaar (?), waarop het Epistelboek lag) staande in den hooghen Choor, van de metalen croone hanqhende voor den autaer van Sint Anne, de glaseveinsters enz. Zie Boek A. N°. 5. Kerkerek. 1568: » Betaelt van olie o;;e de lampe voor 't heilich sacrament x ,sch. gr."
(4'7) BI. 4.6. In de Kerkerek. van 1593-1595, toen de Roomsche eeredieDst, na .het tusschentijdvak van Hervorming, hersteld werd, leest men de volg. posten van uilgaaf voor artikelen, welke de kerk zeker voormaals, en ongetwijfeld prachtiger bezeten had: » Betaelt tot brugghe over den eoop van een casuvle, van authaer cleedt . • . • . •" » Bet. over den coop van een kelck xxvij sch; , twee ampullekens . • •. Bet. van een wierooekvat met een schale om het wieroock in te doene vj sch., e-;;: twee dompers om de tertsen uit te doen ij sch, v gr., twee tinne schalen om in de kercke om te gaen ij sch. - drie metale kandelaers." l> Bet. Janus van belle over den coop van een tafereel om up den hooghen authaer te stellen, een damasten authaerdwale [tafelkleed] een paar gordijnen met •.•• fraigen . . . • - wywatervatover den coop van een messebouck v sch, gr." Het overige is schier onleesbaar. Overigens is de Rek. vol fouten, onvoltooid en niet geteekend. (48) BI. 46. Waskaarsen, kande laars, zie vor. aant, Zilver en juweelen, daaromtrent leest men in de Kerkerek. van 1578 : » Ontfaen den x den van novemb. Ixxviij , van het zelverwerck bij laste v;;' wet e~ kerckmrs vercocht vij Pond xiiij sch, gr. » Ontfaen van kerek~ van noch acht onsen ze1vers hU heml, vercocht te vj sch, viij gr. donce ij Pond viij sch. Hij gr." Rek. 1579. " Item over de habiten e~andere juweelen van der kercke vercocht ter Sluus bij den stocke x Pond i x sch, daerof betaelt in handen va;:;' wet van der Sluus 'over 't contingent van die van der mude tot fortificatie van Sluus ix Pond gr••Voorts van stockeghelt cljjncken ;;; andersins xj sch. vj gr. dus hierof maer zuvere xv ij sch, vj gr." " Item over d,!.versche houtewerck , casulen , tabernakels, gord ine n , tunnen en andersins bij den stocke in de kercke vercoeht den xiijen van hoy;;;' xvc lxxix JJedraghe;:;' boven den stock vj Pond viij sch. xj gr. daermede betaelt zijn v Pond xij sch vij gr. van oneosten b,j de prochianen gh~doocht in duytreysen jeghens den viant na er blanckeherghe, en noch eens naer dudzeele, metg. noch iij sch, verteirt tot pauwels van helsland hlijft maer zuvere xiij sch. iij gr." (49) BI. 47. Zie aant , (46) en (4'1). (50) BI. 47. Kerkerek. 1553:» Item bet. van tvermaken van de zelvere kethene e~ het cruce op de monstraneie tsamen xxij seh. par."
246
247
De Rek. van 1567 behelst nog dezen post : » Betaelt Sebastlaen hoete selversmidt ter Sluus voor 't weghen van seker partyen selvere ende byzoI;lder de ronde daermede men zeyn, voor St. Anne xijgr." Dit zeynt komt waarschijnlijk af van hetgeen ·KILUA.N heeft: " seynen, fland, ,j. seghenen, bene precari," Maar wat de ronde was, met welke men zegende of het goede bad voor ST. ANNA., betuig ik niet te weten. Een Rozenkrans?
Sluj-s op den watervloet , een cleyn ende ongheacht stedeken." De stedelijke regten van HOEKE zijn zeer oud. - Vergelijk ook aant, (33) (57) in. 49. Carmelieten, anders in de Rekk. genoemd Carm el it es s en , waren Nonnen, wier klooster te DRUGGE stond digt bij de Ezelpoort naar de Speijepoort heen. Er was te DRUGGI! ook een mannenklooster (geschoeide Karmelieten) van deze Orde, die oorspronkelijk schijnt uit de tijden der kruistogten, io de 12de eeuw, van den berg Karmei in SY"ië, en van daar in Europa verspreid werd. (58) BI. 49. Hieruit blijkt , dat de kapel te ZUIDZANDE was toegewijd aan den H. CIiRISTOFFFL, en nog bestond lang na de helft der 16de eeuw. Nog heet het poldertje, waarin de kerk van ZUIDZANDE ligt, de St. Chrisioffelpolder, Zie dit art. in v. D. AA. Misschien had de Kerk van ST. ANNA tot de stichting of vernieuwiug dier kapel bUgedragen, en ontving daarvoor de jaarlijksche toelage: o (59) BI. 49. De Graauwezusters in' de Kapellestraat te Sluis waren Nonnen, eigenlijk behoorende tot het klooster, in de volg. aant. te noemen, op wie de verpligting rustte, om de zieken in het gasthuis te bedienen. Dit gasthuis, aan de oostzijde der Kapellestraat , waar het nog in wezen is, was tevens een klooster. welks kapel, aan de straat uitkomende en den naam gevende , daarna tot Fransche kerk diende. Zie v, D. AA, a. w., D. X, bI. 466, vvo (60) BI. 49. De Graauwezusters van den Magdalene. Het Magdalena-klooster, bewoond door Nonnen van de Orde der Franciscanen stond bij de Oostpoort , op eene vierkante plaats, met eene gracht omgeven, welke nog te onderkennen is. Hetgebouw bestond nog in 1604, toen Prins MA.URfTS de Stad SLUIS innam. Zie v. D. AA. , t. a. p., bl, 467. (61) :m. 53. Wij lezen in YPEI] , Gesch. van het Patronaatregt t II, aant, (469), dat het woord Per 50 na, Persoon, onder andere beteekenissen , ook die had " van iemand, welke, van een kerkelijk beneficie de eigenlijke bezitter zijnde, ook er de voornaamste voordeelen van trok, maar het werk door eenen anderen, vikaris genoemd, liet waarnemen, welke daarvoor eene geringe bezolding genoot. Persana of Persoon had ook de bijzondere beteekenis van den eigenlijken parochiepriester [verus pastor?] • in tegenstelling van eenen kapellaan of jongen priester." - In een ltIagtbrief, door welken in 1246 de ST. NlcoLHs-kapel te GRONIl\"GEN tot eene parochiekerk verheven werd, zegt de Utrechtsche Bisschop: ') wij willen ook, dat van den wettigen priester der voorzegde kerk aan den penoon, uit hoofde van deszelfs waardigheid
(51) BI. 47. Zie den borgtegt van BA.RTH. BRAKE, Koster, bi. 48 en 49, en de vorige aanteekeningen. (52) 111. 4'1. Zie Jaerboeken van Brugge, bi. 326 en 327, en v. D. AA, Aard,'. Woordenb. , D. I, bI. 283. In D. X, bl, 468, wordt w, JANSEN onder de Sluizenaars en het feit op 22 Mei 1406 gèsteld. (53) BI. 47. Zie aant, (46). (54) BI. 48. Rek. 1 Oct. 1568 tot ulto, Sept. 1569: » Item den Organist van zeker tijt dat hy binnen desen loopenden jaere gheorghelt beeft v sch, gr." (55) Bl, 49. Scholieren van den Wijngaerde. Het Bagijnhof te BRUGGE, gelegen bij de L. Y. kerk, uitgang hebbende in de Wijngaardstraat , werd van den wyngaerd genoemd. Het ontstond in 1244. Daarnnn waren zekere scho 1 e n verbonden, gelijk in het mannenklooster van Bogaerden (opgerigt 1290) arme kinderen in het wolweven onderwezen werden. De Scholieren van den Wijngae,'de waren dus de Ieerliugen in het Bagijllhof. Verg. WARNKöNIG, a. w., IJ , 1 , 116. Chartreuse is eell berg en woestijn bij de Fransche Stad GRENOBLE, waar de H. BRUNO van KEULEN in 1084 een klooster stichtte, hetwelk vervolgens dezen naam droeg. Ook de monniklln dezer Orde noemden zich Chartreux, waaruit naderhand bij verbastering de benaming van Karthuizers ontstaan is. In den loop der tijden heeft zich de Karthuizer Orde verbazend uitgebreid. Zij bestaat uit monniken en nonnen, die naar een zeer gestrengen regel leven, Op het bloote ligchaam dragen zij een groveil rok, eten nimmer vleesch,. mogen zonder vergunning niet spreken enz. Het Karthuizer of Chart,'eusinnen-klooster te BRUGGE was een vrouwenklooster, gelegen ten N. van de L. V. kerk, tegen"Over het water, als men van deze kerk gaat naar de St. Jansbrug, Zie den platten grond van BRUGGE bij SA.l\'DERUS. (56) BI. 49. HOEKE, thans naauwelijks een dorp meer, gelegeIl in België, omstreeks één uur Z. Westelijk van ST. A.l\'1I"A., wordt in de Archieven eene Stad genoemd. GUICOURDIN, Beschr, der Ned., bl. 607, ze-gier van: » Hoecke staet midden tusschen BruS~e ende
'----------------------------------'-,~~-------------
248
249
en .~tI·$onaatschap, op den feestdag van den heiligen MlOnut , geluk van ouds, betaald zullen worden vier groningsche ponden ten einde hierdoor de voorvermelde kerk van het regt en de maat des persoons op en over haar vrU gekocht moge zUn." A. p., bI. 397. Verg. hiermede boven, i.n den tekst, bI. 97 en 98 - » Het kapittel in 's GRAVENBAGE droeg, volgens de gewoonte dier tijden bij het begeven van beneficiën door kapittels, het beneficie der kerk van HOO.RN op aan eenenkanunnik, die, als derzelver parochiep r i est er, evenwel de magt had, om z~jne bediening door eeuen v i kar i s te doen vervullen, en doorgaans afwezig Was. De vikaris genoot eene zeer sobere inkomst, en de parochiepriester ontving, voor niets te doen, de overige inkomst van het beneficie, en leefde van dat veel ruimer deel in weelde." A. p., hl, 426. Z66 was het volkomen met PH. D'nOYERE, Kanunnik te GEND, en uerus Pastor van ST• .ANNA., behbende alhier zijn Vikaris, en het gezegde in den tekst, bl. 85 enJl6, wordt er geheel door opgehelderd. - Zoo vinden wij ook als Pastor verus der parochiale kerk van ST. JAN te GOUDA in 1462 SIlIION DE LAUDE, die elders eene hooge kerkelijke plaats bekleedde, maar nogtans zijne regten en inkomsten als Pastoor dier kerk deed gelden. Zie Ned Archief van KIST en ROIJAARDS, D. VII, bl. 90,91 , Noot (1) en verv., waar zich echter de Schrijver in de verklaring van den titel pastor verus vergist heeft. _ Ook. de ST. BAAFs-kerk te GEND had één Pastoor, twee Vicepastoors Zie p. 12 van het in den tekst en tien tot twaalf Kapellauen. bl, 85, a. w. Bij de groote kerk te HAARLEM vond iets dergelijk~ plaats, volgens v. D• .AA, a. w., D. V, hl, 39, 40. - Verg. vooral ook Nehalennia voor 1849, bl, 216 sv ,
Andere Dekens, dun GUL. CORNU in 1567, heb ik Lij name niet aangetroffen. - Vg. omtrent hun werk ook aant. (96) (65) BI. 65. Over HOEU zie aant, (56) , over !\IONNIKERFEIlE aant. (2) en (33). (66) BI. 66. BR!UN in zijn aangeh. Sanctuarium, P: 624, heeft ook eene Concio festo dedicatienis ecclesiae, waaruit we dit feest als een jaarlijks terugkeerend leeren kennen, brengende met zich, behalve de kerkplegtigheden, ook vreugdebedrjjven , markten en koopmanschappen. (67) BI. 70. In de oudstaanwezige Stadsrek. , die van 1504, leest men dezen post van uitgaaf: » Item verteert ten huuse van franssois de Vos wonende ter ltlude op den Sacramentsdag als men 't sacrament o~droueh e;;' den assisen van der Slede van der mude verpachtte naer costume p.rt den baiIIiu burchms, ende scepenen de so;;:;e van x x i ij sch. gr. wanof de twee de elen co;;:;en ten laste van de voors. stede en tderde ten laste van de kercke i" een post, welke in volg. Rekk. in dezelfde of soortgelijke bewoordingen terugkomt. In die van 1560 leest men: » Betael t jacob gheertsz. van der eecke van dies tsynen huuse verleert was by den bailliu e';; het geme~ne colJegie van schepenen mitsgaders de priesters ende andere notabele- van der prochic sacramentsdaghe."
(62) BI. 54. G. VROLIKHERT ,
ru».
Kerkhemel , bI. 12.
(63) BI. 54. De eerste Bisschop van BRUGGE was PETRUS DE KORTE of OURTIUS, Doet. in de Godgel. , die in Febr. 1562 zijne waardigheid aanvaarde en t 16 O~t. 1567. De tweede was RElII;GIUS DRUITIUS of DRIUTIUS, opgevolgd in 1569, t 1;;94. (64) BI. 61. De Kerk Van ST.ANNA stond onder het Dekanaat van het aloude AARDENBURG (bl, 52). Wat hieraan verbonden was geven ons de Rekk. der Kerk eenigzins te beoordeelen. In die Van 1553 lezen wU: »Item bet. mijnheere den deken van Kerstenede [Dekens der Christenheid: z66 was hun titel] over de administratie van den Sacrame~ten t.~rdem?urç~ in de paeschdagén laestleden" fO, 65. Zoo ontving hU ook jearlljks " over zUn occupatie nopende het visenteren van der Kercke" f 1 ,50. Ééne der schikkineen aan deze Kerkvisitatie verbonden, was zeker die in den tekstO ve:meld.
(68) Bl. 70. Kerkerek. 1553: » item hetaelt van roesen hoeden ornrue de priesters telich sácraméntsdaghe" 10, 20. Hoed betee": kende oudtijds kroon, krans. Zie RUIAAN . Een rozenhoed is dus een rozenkrans. (69) Bl. 71. Deze publicatie luidt aldus: »B~lliu, Burghermeester , ende Schepenen der Stede en Schependomme van Sint .dnne Termuuden. by SLUYS in Vláenderen laeten een Jeghelijck by d esen weten, dat den Tijdt van hare Oude ordinaire Vrre Paerden, en andere Beesten, mitsgaders Jaermnrckt nakende is als namentlijck op den 24. Juny des jaers Seventhien hondart en 18. wesende op Sint Jan, behoudens dat soo wanneer Sint Jans Dagh moghte com en op een Sondagh, het sal worden verschoven tot den volgenden Maendagh, alles soo van Oude tyden Costumelick , en altijdt geobserveert is geweest: daer om snl een jeder gewaerschouwt z~jn, die de voorschreve Paerde, en ander Beesten mitsgaders Jaerrnarekt ten selven daghe begeer.t te frequenteren, dat sy met haere Paerden, wagens, als anders sullen genieten sodanige Vrydommen als van Oude Tijden gebruyckelijck is geweeol." » Een Jeder sal verdacht wesen, dat van alle Paerden, en andere Beesten die ter ltlarckt sullen werden gebraght, ende onver-.
16b.
L
251 kocht wederom urt-vertreckcnde, geen Licent ofte ander Ongelden schuld igh en zUn." » Elck segghet voorts." (70) BI. 71. » Betaelt de Zanghers van beede de Kercken ter Sluus [de nIARIA- en ST. uNs-kerk] over dat zylieden gezonghen hebben de hoochmesse [elders de musycke] binnen deser Kercke tip St. Jens avent" 1 1 • 50. Kerkerek. 1553 , 1564, enz. (71) BI. 71. "Item bet.desen ontfanghére van dies tzynen huuse verteert was St. Jans avende by den dienaers van der Kercke" 11,30. Ib. (72) BI. 71. ))Betaelt Jacob d'heerdere voor dat hy St. jansmesse hewaert heeft de voornoemde Kercke" 1 0 ,45. Kerkerek. 1564. » Betaalt Joachim heindricx van dies tzynen huuse verleirt was by hubrecht 'danckaert ende Jacob maertens binder eetave van St. Jansmesse L x x i i j doen zy de hautaeren bewaerden" 11 , 35. (73) BI. 72. Volgens ADn. 's GRAVEZANDE, tweede eeuuiget, d, IJfidd. vl'ijh., hl. 457, (lp held. VIII, die aanhaalt BOWER , hist: del' Pausen, n. VI , bI. 375. (74) BI. 73. Dat wedemaand Junij aanduidt zie .rn en in A. DE JAGER, Taallc. Magaz. , D. Hl, bI. 243. - Sacramentsdag viel in 1525 op 15 Juni]. De publicatie is dus van den voeigen Drngsdag. (75) BI. 73. F'i n d e I' s. De afleiding van dit woord is onzeker. Zie GHELDOLF, a. w., 111, 143. KILlAAN heeft: » vinder, fiand, jurarus opificiorum. collegii" 't Warel1' derhalve gezworenen van 't gilde, nog iets meer dan gemeene gildebroede,'s. In de publicatie des llIidd. lllagistr., aangeh. bl. 74, heeten zU beleeders , en in de Statuten van het St. Sebastiaans gilde te Aardenbul'g, aangeh , hl. 114, zorghers. (76) BI. 13. Po r r en e en verder purren. KnfHN heeft porren , movere: dus in beweging stellen, uoo rtgaan , vorderen. (77) BI. 74. Zoo lees ik ook van misdag geld, gezegd St. Anna geld, 't welk jaarlijks op den Sacramentsdag ver-pacht werd, blijkens Boek A. N°. 1 en elders, en 't welk in de Kerkerekk. dus vermeld wordt: " anderen ontfanck van mesduchgheh , verpacht inghe van wasse , 't ghelt inghecomen up St. J'ans havent ende binrler octave ," enz. & Eerst van Vincent bierman als ghepacht hebbende 't ghelt van den mesdachghelde dat men St. anne ghelt hiet den termijn van eenen jaere lanck gheduere;, beghinne-;:' ende innegaend~ sint jans avende zonne opganek x -çc drienvichtich end.: expireren sint jans avende x v c vierenvichtich daernaer volghen bedraghende" f 2,10. Een llIesdag, llIisdag, dag, waarop eene al[l"emeene Mis gedaau wordt, is nog in Vlaanderen (ook volgens
,
l
[
KIL/A.I.N) een leestdag , heiligdag. Het IJlisdag geld zal dus het geldt geweest zijn, dat op heilige dagen inkwam aan de ST. ANNA-kerk, waarom het St. Annageld genoemd werd. 't 'Vas iets anders dan het gecollecteerde, en in den blok geofferde, 't welk trouwens ook niet verpacht kon worden. llIoest men misschien, om op heilige dagen toegang tot de ST. ANNA-kerk te verkrijgeu , zekere som betalen? Werd deze betaling welligt van vreemdelingen geëischt, die tot de feestviering of ter bedevaart [bl, 43) opkwamen? Zoo ie Is kon men ten voordeele der Kerk verpachten. (78) BI. 76. B rek ers. KILIAAN heeft hout- breker , fabel' ligna-: 1'ius, een timmerman, maar ook negotiator abietarius, d, i. een koopman in mast- of dennenhout. Deze beteekenis komt, bij de scheepvaart te nrUDE, zeer in aanmerking, Ook onder de namen der kleine ambachten te GEND in 1348 komen voor de houtbrekers. 'VARNKÖNIG, 11,1, Urkondenb. S.74, vertaalt het, N°. 26, door holtxhacker, llIaar GHELDQLF, 111, 320, die als Vlaming beter instaat was de regte beteekenis des woords op te geven, zet het over door marchands de bois, Dit is geheel overeenstemmend met KIL lAAN • De breken te JIlUDE waren dus óf timmerlieden, óf kooplieden in, hout, bepaaldelijk voor scheepsgebruik. (79) BI. 76. Dam wa ss c her s, Hiervan weet ik geene voldoende opheldering te geven, en te onwaarschijnlijk zijn mijne gissingen, dan dat ik ze meêde ele , (30) BI. 76. Del e ver pi 0', KILIAAN heeft piere, fiand, pedica , laqueus, quibus ferce capiuntur: een strik dus, waarin het wild gevangen wordt. (Nog zegt men: iemand pieren, voor hem ucrstrik-: ken, hem beet ne mw.) De leverpier zal dan zUn een strop, waarin levers, d, i. hazen (des lièvres) gevangen werden, of in 't al .• gemeen het middel, om het wild te bemagtrgen, de hazenvangst , die in de villa [ranca welligt n iet gereserveerd, maar vrij was, zoodat de jagers een bijzonder gilde vormden. (81) BI. 77. Bewaarders ten autare van ST. A. Ik gis, dat het zulken waren, die op heilige dage.i de kerk en altaren bewaakten. Zie bl. 71 en aant, (72). Tot opheldering van dit en het volgende dient wat YPEIJ aanhaalt, Gesch. v. h, Patronaatr., n , 461 van den Priester, die tol zUne bediening werd ingeleid, »ten ein~ de hi] van de kerk, van het priestergewaad, van de boeken" van den kelk, van het vaandel en van al zoodanige goederen, als er in dezelve te bewaren zUn ,waarmede men den godsdienst zal oefenen, getrouwelijk gebruik make." (82) BI. 77', Bewaarders van de
banierC1~, welke bij hoo:;"
252
253
feesten en Processiën werden romIgedrAgen , inzónderheid van het kruisvaandel. • uexillum sacrum,' wantvan ' men den oorsprong vindt in het kruisvaandel. van CONST'ANTlJl! den Grooten. Zie A. YP,EIJ , a, w; , II, bl, 144" 145 .d er aanteek. llIinder wnarschijnlijk denkt men.nan degewUde vloggetjes, prentjes en boekjes voor de. kerkbezoekers , . Van welke, bl., 71 en 43 onder ,gesproken is. Den boe k, waarvan met bepaalde aanw'Uûng gewaagd· wordt" moet-men misschien voor iets bijzonders .boudeu, dat ik niet vaststellen durf,
(lI6) BI. 32. "Gheïnsereerd de bussen van der kke van St. anne , midsgaders tgelt inghecomen ten vere Sint Jans havond:.-ende hinne n der ootave van den jare 1525, present den burgmr van der courpse, heer Gillis Ronsse prochiepape van der Kercke" enz. Verg. de ac!e van 2 Nov. 1526. (37) BI. 34. De Kerk moest eerst afsland doen van de personen, die zij als haar eigendom beschouwde, alvorens de wereldlijke ]lIAgt hen mogt vervolgen en straffen. Dit deed zij dan ook in sommige gevallen, en ook hier. 'Vant deK e r k vergiet geen bloed f _ Het Sluissche IIIinderbroeders-, Observanten- of Recol'lettenkloostér werd gesticht in 1435 bij goedkeuring van Paus 'EUGENIUS I v, doch eerst bewoond in 1443. Het schijnt gestaan Ie hebben op den oosiehjken hoek der Command eurstraat , uitkomende op de Hoogstraat. Zie v. D•.U , a. w., X, bI. 467. (33) BI. 34. In de Rek. 1541 komt ook deze regtspleging voor: »Hubrecht andrièszone, ghezeyt Catkin , 'volgens sententie gezet op een schommel [d. i. een schandhank. KILIAAl! heeft schae-: mel , schemel, i- schabelle , scabellum suppedaneum etc.] ende aldaer by den scherprechter ghegheesselt met roeden op zijn naecte ligchame toren bloede, en daernaer ghebannen uuten lande ende graefscepe van Vlaenderen , den termijn van zes jaren op zijn hooft."
(33) BI. 77. Bewaarders van St. Janshoofd. Eerst, vermoedde ik hieruit ,dat er een hoofd WAS, van WAar rn n overzette, hetwelk 'st. Jans hoofd hoelle.Doch ik vind d aarvnnnergens mel-s ding'gemAAkt, en het zou dan ook vreemd zjju , -d at de opnoeming er van .nie t .volgde achter de bewaerders uanxlen. vel·e. Blijkbaar is he~.\.'dat, van het·ten·hautan!nf lol Aan het tei ed e toe, b ij z o nder e zaken worden vermeld, die met de k e r k in verhand stonden. Het komt mij dan nu vr\j zeker voor, dat de ST.AlI'NA-kerk in het bezitw.as van het h o o f.d van Jro h.a n n e s-ii e-n D'o op er-: en dat deze reliqnie met naauwkeurige zorg bewaarden hewaakt werd 'vooral op h. dAgen. Ingewijd misschien op den 24 Junij, den dag van Johannes onthoofding, ten minste' op dien dag het. feest harer wijding j~arlijks op 't plegtigst vierendc , had .zij, welligt van den Paus, djt kostbaar overblijfsel ten geschenke gekregen. Althans de Paus of Bisschop zelf had er , met eene Bul, de echtheid van bekrachti(;d , w~I~~ Bul ,ill h~t. naagtvo)gende,hedoeld za] zU~, en met gelijke w;aakz,aamheidverz~r,gdwer~.E.~ne bijdrage temeer tot de zoo jllegtige en lulstervolle St. Jansuiering. te nlUDE. JlI e,:, kwam er, in, vr~om ,geloof, het ,hoo:I:,d,:van, 4en, gr,o~\~nlliartelaar vereerenl è
.(34) ,BI. 77. Dit .wordt uit de ,vorige aant. opgehelderd, . (35) BI.,7!7.·Reeds in de Stadsrek. van 1504· leest men: }} item ghepresenteert den scotters van den handtbeghe-van der- stede van der mude ten daghe- van hueren upw aert schieteriè naer d'oude costume, een torme hiers,: dner vooren betuelt" fLUit vergelijking met de Yóórre kk. blijkt" dat deghildebroedét's van St. Sebastiaen. sedert 1567 meestal -verzuimd hebben te schieten.. In de Rekk. van den Disch leest men jAatlijks, behalve in 1549, deze ontvangst: " 't ghilde van St. Sebastiaen binnen deser stede over den cheins van eene Iyne twee en dertich roeden Landts ligghende noordwest by der Kercke 't weleke hedryvende was de weduwe Van Clays de clercq nu 't s c 0 t ter s hof doervooren tzelve ghilde belooft heeft in ervelicken che inse te hetnelene v j sch, v i ij gr. rsiuer s teleken Sint Jaosrnesse."
,•
(39) BI. 91. De beroemde GERARD BLASIUS is hoogstwaarschljnlijk aan hem verwant geweest. Althans de gel~jkheid van naam en kuustvnk , de tijd e n de plaats der gehoor!e in het nahurig land van Kadzand pleiten daarvoor, GERABD BLASIUS nam. zag in het begin der 17de eeuw het eerste levenslicht te oosrvtrsr , een voormalig dorp, 't welk moet geleGen' hehben i u. N. O. van KADZAND en ruim 1 u. N. W. van NUUWVLItT HU studeerde in de geneeskunde te KOPPENHAGEN , onder den beroemden CASPARUS BARTHOLINUS, vervolgens te LEIDEN, en vestigde zich als ]lIed. Doet. te AllISTERDAllI, waar hij in 1660 Stadsdoctor , Professor en Bihliothecaris der Doorl , School werd. Hij t 1632. Zie Al!J. noodur, lVoordenb. der Zamenl., art. BlASIUS.
(90) BI. 92. PIETER WILLEllISZ., nog voorkomende op de pointinghe van 13 Nov. 1563; maar op die van 11 Nov. 1569 staat zijne weduwe. (91) BI. 92. Hij was dus geen inwoner der Stad, maar een vreemdeling, welligt opzetteljjk hier gekomen of gezonden, om de gevoelens der Hervormiog voort Ie planten. De heoefening de.r (;eneeskunst verschafte hem te gereeder ingAng en invloed in de huisgezinnen.
254
25ö
(92) m. 92. T. w., omdat in de R. Kerk van alles betaling gevraagd wordt. Verg. er srnede 't geen wij blo 78 vernamen van de weigerachtigheid tot voldoening der uitvaartkosten.
(97) BI. 97. Het Vlaamsche getuigschrift kon alleen in rlaandederen dienen. In de landtaal geschreven , kon het door all e n verstaan worden. llIaar juist omdat het voor alle n bestemd was, wordt hier de naam van VAN H. alleen, zonder het gewone bijvoegsel Heer, of melding van z\jn ambt opgegeven; iets, dat voor hem gevaarlijk had kunnen worden, vermits Vl. toen "vol was van Onroomsehen , in wier handen misschien dit geschrift komen zoude. (98.) BI. 97. Om de in de vor. aant, gemelde reden, wordt het doel zijner reis en de plaats zijner bestemming met zekere geheimzinnigheid verzwegen. (99) Ill.97. Ook uit deze vermelding van het Vlaamsche Schoutambt hlijkt , dat het getnigschrift voor Vlaanderen bestemd was.
(93) BI. 93. Vr'ij i a ten werden genoemd de burgers van het Vrije. De Vrijlaten hadden bijzondere voorregten. Zie T'egenur. Staat van alle Volken, D. XII, bI. 437 en 499, en over het Vrije van Brugge en Sluis vooral v, D. AA, D. XI, blo 925 verv. (94) m.95. Verg. o, a. de Serm, v. Br. Corn, D. I, hl. 239-242. (95) BI. 95. Er zijn in de Archieven van MUDE publicatiën van ALBA. (96) BI. 96. Het Latijnsehe, 't welk voorafgaat, en het belangrijkste is, vinde hier eene plaats. (Of de volgende posten op deze zaak van Pastoor VAN HALLE betrekking hebben is onzeker: )} mr. Jan Wijts over het stellen van een requeste aén busschop vau brugghe metg. dappostille van diere" fO , 55. Kerkerek. 1570 tot 1571. )} Item betaelt den dekene van Christenede over zUn occupatie int accorderen ende middelen zeker different die de K.:rckrnrs en prochianen hadden jeghens den pastoor int jaerJ x xj en wiert vergheten in de voorghaende rekenTii" Idem 1572-1573.)
(100) BI. 97. Ten d a g h e als boven. Daar het Latijnsche getuigschrift voorafgaat, is dit voor een bUvoegsel van den copiïst te houden. In het oorspronkel ijke zal gestaan hebben: 12 Febr. 1571 ; beide Stukken toch waren niet voor dezelfde personen bestemd en behoorden niet bij elkander. (101) BI. 100. Het ware hier de plaats, om de in het Prospectus beloofde uitvoerige aant. over de H'e ru o r m i n.g te Brugge in te Iassche n, Doch de breedte, waartoe dit boek onder het afdrukken is uitgeloopen, heeft mij genoodzaakt, om veel te besnoeij en en achterwege te laten, inzonderheid wat niet regtstreeks op ST. ANNA betrekking heeft. - Ik ben dus verpligt, om ook die aant. terug te houden, en roep verschooning in daarvoor, dat ik mij aan ontrouw moest schnldig maken. (102) BI. 100. TE WATEB, Ref. te Gent, bI. 39.
)f Universis p-;entes Iiteras inspecturis , Iecturis sen visuris , salutem i.u n';o scmpiternam. Quum hoc turhnlento seculo de peregrinis et advenis fa.5!le sinistra suspicie criatur I piumque et ooquum sit , veritati testimonium phibere , hinc nos prrctcr , Burgimagistri , Scabiui , rectoree fabricc et dispensatores mense sancti Spiritus Civitatis de muuda Slusis ûaudrorum , hrugensis diocesis , attestamur et noturn faciruus ;j)US psertim quorum interest, quod D. Anlonius de Halle noster verus pastor sit , vil' probus et honestus , quem 1<1buimus (et adhuc diu retincre multurn desideramur) per sex anDOS continuos et ~ltra pastorem vigilautissimum et in ';ibu8 et eingulis ojJieïifJ ecoleeie pstandis vit: • • promptissirn et paratisslm [het cursieve is onduidelijk en met een terugwijzîngsteekcll op den kant bijgevoegd] et concionatorem Catholicum 1 qui jam ob cxiguam summum pecunire, quarn D. Officiali brugcnsi dehehat , juslo tempore non annumcratam J su spens ionern a divinis incurrit ex mera ignorantia et inadvertentia, ,E.niserat enim pnictus Doster pastor pcipuam summam cum edituo [nostro osdituo J onzen Koster] l.itct j usto tempore ad manu s pdiCli Official is non pvenerat; ct sic summum sacrum apud nos cel ebrans irregularitate incurrit. Hinc urbem Rornam ad sancrissimum nostrum Papam pro absolutione adire cupiens , suse vitre et conversatienis testimonium a nolris Iubentissime obt.inuit, Hinc etiam vos ~ in ~o ohsecramus , ut benigne cum recipitatis, sicuti virurn probum decet , quatenus nobi s eo citius restituatur , et grcgem sihi a a;;"o remissom it er-um sana doctrina ~t hallo exemplo pascere vaIeat , uti Lactenu!,.. laudabilitcr ~cit, in sue et oium animarum •.••• :-salutem 1 prrestante duo, qui vos Des in pat riam supernam reducat. Quoo oia et singula ita se habere , DOS suprauominati affirmamus et attestamur , ct sigilla n~ civitatis apposito c n-roboravimus ct co;;;unicavimus. lIac x j ja fehruit"ri i
ppc
(103) BI. 102. In 't Quoyer van hondersten penn. van 1569 komt voor wat men voorts t'elk~n jare leest tot in dat va'; 5den penn. van 1580: ,,3e. Capillel. Alvoren Heer Anth. van Halle pastoor bewuendt een zUn eeghen huus ;;; erve, 'twelcke zoude moghen ghelden in huere x i i ij sch. 't siaers." Dit Kohier is aan "t slot gedateerd 20 Dec. 1580. Zó6 ging het ook te RBUGGE. Hoewel deze Stad reeds geheel Hervormd was, moest Pastoor TALBOOM haar eerst ruimen na de eerste helft van 1580.
nro
,ne lxxj."
""----
.
(104) BI. 103. Actenb te SLUIS: » 14 Dec. 1579. Item is nogh voor goet gevonden, dat men die van St. Anna vermanen zal, om aldaer de 1 jaerdagh van 1580 het H. Evangelium te verkondigen, dat Arcerins zal believen te doen." _ Deze was de beroemde JOHANNES AncERIUs, omtrent wien eene uitvoerige aanteekening voorkomt in TrEIJ en DER~IOUT , Gesch. der Ned. Her'v. K., II, bI. 100 der aanll.,
[Volgens onze jaartelling 1:;72.]
-----.J_L-
_
2ö6
257
en Biblioth. Brem., VI, P: 543 sq. , waar hij echter verward wordt met zijn zoon, Pred. ook op het Bild. Hij werd geb. te NOORDRORN in Groningen, in 1538 (zie dit art. in v. D. AA, a. W. , voorts D. X, bl. 456), en stierf als Professo in de Grieksche taal te }'HNEKER, 27 Julij 1604. Op vele plaatsen is h~j in de H. bediening werkzaam geweest. Hij kwam te SLUIS in Oct. 1573. Lang heeft hij er niet vertoefd: want reeds op 't laatst van 1530 vertrok h~j naar TEnScHEtLI!(G.
de Kerckc van Sint anne ter 111Udc eonder meer, Bene ervel, rente van s » ;,..h uj'": zonder dezelve te mueghen lossen, Tot proffyte va;Kercke van St. ann~b~ncn dezer Ste~e van der mude , omme hy ~e voors. Kerckl11.~· nu wcsen en naermaels conrende van nu voorts eeuwel. en ervel g11edueren, te doeno docne een j a c r g IJct y de hinnen de voors. kercke van St. anne over den voors. Laureine Zoetaert ;;; Adrîaenken Stoffds zyne huusvrauwe alle jare up sinto seLastiaensd~ch naer Kasmes se [20 Januarij] met dyake e7: subdyake al sscr- zijn zullen, ~ nacr hucrlieder ovcrlydeu te galIe ten grave e;'aldaer te lesene een mysere c7;' een de profundis [Miserere en De projundis zijn twee lijkpsalmen in de Hoomsche Kerk, Ps. 07 en 130 J dus genoemd naar de woorden met welke si i in "t Latijn aanvangen.] Voor weleken dienst den Pastoor hebben zal de 50;e van twee schell, zes pe~. gr~n ts r s• e; daervooren b~ ven den voors. dienst eenwel. e;; ervelick gheduerende te stalle int sondacssche ghcbet j den Capelaen sal hebben v i i j gr. alsser- gLeen Capclaen en es dcselve v i i j gr. alle jare te deelene 'den aermen aldaer , voorts den eoster vj gr, Ende noch jaerl.icx deel en v i i j proven clcke prove weerdich v j gr. tot proffyle v~ aermen aldaar, Ende de reste zal hebben de Kercke van St. Anne voor de stallichten [gestelde lichten: KILlAAN ; waskaarsen op het altaar of binnen "s huis hij Let lijk: Ned • .Jrchief voor KerklJcsch. , D. VI., bi 373] ~ "t Iuudeu va';; groote clocke die zy kerckmeesters zullen ghehouden zijn te luudene tsavents voir tjncrg hetyde e'; tsanderdaeclis als men tjaergetyde doen zal naer de costume in ghelyken [gevallen] ghehouden e';î gheobserveirt. Ende de proprietul'issen v;; voo~ lande zullen ghehouden wesen de voo;;' rente van x x sch , sVs alle jare te betalenc teleken ste macrtenmesse [H. November] voor tselebreren va; voor; dienst. In al "t welcke de Kercklnr s oock mede comparcre';'; verclaersen te consenteren. Al sender fraud-e. In; kcnnisse" enz.
(105) BI., 106. Zie DRESSELHUIS, Distr. Sluis in TTl., bI. 139. (;1.06) BI. 107. GILLIS VAN DEN HOUTE was te SLUIS van 1531-1537; loen de Stad aan de Spanjaarden overging. Zie van hem TE WA~ TER, Ref. V. Zeel. , hl. 309 en 310, en Dn'ESSELHUIS, a. w., hl, 140. (107) B1. 103. Kerkerek. ,1530. '»' Peticie n zijn gelaeten voor den diseh, memorie." Dischrek v, di j. :," angae;; de.peticien daerof heift desen onffce niet meer ontfaen dan" f 0 , SO. "Betaelt ter causeu v;'n disschen, die men in thien instantien es deelêI'J. den armen" 1'11 ,37'. (103) Bl. 109. Deze Commissie voor de administratie deLgeeste'l. goederen wasgevesligd te RRUGGE. (Verg. bl, 105.) Zij bestond uit personen. in wier handen de Kerk- en Kloostergoederen ter bestiering waren overgebragt.. (109) Bl, 114. Het jaargetijde van Laurens Zoetaert. Allermerkwaardigst is een Stuk in Boek B. N°. 1, hetwelk de stichting van dit jaargetijde mededeelt. Het had in Hoofdstuk VII moeten opgegeven worden, op bl. 62, maar is daar vergeten. Het geeft ons omtrent deze stichtingen juiste denkbeelden, en luidt aldus: » Int Collegie den i i i hóy-;;', 1577." » Wy Burcb~su enz. ») dat c';mcn ~n ghecompareirt is in persoone ~aureins Zoctacrt , vrylaet binden amboelite van Oostkercke over bemaelven en voorts ~ als machtich over Adriaenken [a. miclril Stoffels zijn wettel., ghesellenede [KILlAAN : echtg~l1{)otJ hy 1;;;'n van procuratie ghepasseirt voor schepenen va~ c lande van den Vryen in daten xvjen Octobre xv l x x v ] onderteekent J. Damme. Welcke comparant in dezelve quali~yt heift bezet e~de ghefondeirt, bezet ende fondeirt wettel. by desen, eenwel. en ervel. gheducren) up de ~mbre van ii i j ghem. i lyne I x x x i j roeden landts bern comparant toebehooren, liggb.~ binnen deser voor~. stede ~ schependomme vau der mndenoordt van der kercke in de wateringhe van grevelliaghe int. Xox,iij je hegin tusschen "jan van Jllarivoorde ter cause van synen wyve met zijn medepheghers landt "aude noortzyde de water[.; ovef dileer wiLlem mesch ~ lieven de Vliegher beede landt, ande zuutzyde streck~ metten wcsthende ~den nederwech ;;;, metten oo&thende oostwaert tot den .••••• gracht, liggen int ghe~cheet van grevcllinBhe 0"'; brixus polder 1 Dela~t met i x. sch. v j gr. ts r s. die men ghelt
y;;;
(110) Bl. 117. De Kerkerek. van 1 OeI. 1593 tot ult. Sept. 1595heeft de volgende posten: "Bet. pro bulleyn doude van toeghemast thebben de voorkercke •••. met!)'. de westveynstere, noordtveyustere e';; oostveyustere derseiser kercke" f 36,90. }) Bet. jaques van axspoel e over het steken [strijken?J ende mals en van de vaute van de voors. kercke" f 38. "Bet. adr, gheeraert van ghemact thebben het houtewerck van de boveuscr, drie veynsters, metg. gelevert alle de houte materialen, hiertoe diene;;" f 36. » Van ghedeet lhebben de voors. drie veynsters met gley" f 6. }) Over het matsen va'ii: noordtveynstere hier te voren eens ghe[mast?J e7;, by tempeeste van wynde anderwerf inneghestort, metg. dezelve kercke beset e'ö' ghewit thehben" f15. }) Van het paveren, van de kercke, duerdien het paveersel hier te voren ghemaect duer het inslorten va;:;' noordtveynstere gheheel in stucken ghevallen was" f 6 , 20. » Van toeghemast thebben de zuudlveynsrere." - ') Glasemaker tot bruGghe van ghemaeet, ghelevert e'ö' inghesleh thebben de westGlaseveynsterc." -
17.
------r258
i I
(11'6) BI. 119. Stadsrek. 1597: "de theeringhe o-p den l\e,.11gheD Sacramentsdag 1597 Iaetstleden hy Burgmr, ;-n Schepenen .. de Pastoor ende Kerckm';;," enz.
Otet hef Sacramentshuis zie aant, (4~). Er komen nog meer Efnkosten voor, hieraan gedaan. Aangaande de Pasterij is het: » vnn ghemast thebben zeker huus , o;;'e den pasteur deser kercke inne te wuenen" f 22, 50, »decken met gley het voors, huus" f 6 , 40, »ghemast thebben an het huus v';;; pasteur de duere e'"[; veynsters", en andere leveringen aan dat huis. Benoodigdheden voor de eeredienst, zie aant, (47). Nog wordt vermeld »twee crueen e';i'een haeck , om het wywatervat in te hangen." (111) BI. 117. Ik weet niet, hoe men hier de bedorven lezing "ferbeteren moet, maar denk, dat de zin is: zeker dak, te maken over één der beide verwulven onder den toren. Één dezer verwulven, het bovenste, 't welk nu door het dak vervangen zou worden, was ingestort, en het andere stond dagelijks om in te vallen, zoo er niet in voorzien werd. Dit dak is dus datgene, wat aangebragt is boven den zolder, waar thans het uurwerk is. Werkelijk ziet men daar in de vier hoeken overhlijfsels , waarop een vroeger 'Verwulf schijnt gerust te hebben. Men leest nog hieromtrent in de Kerkerek. 1593-1595: "Bet. adr, gheraert van ghemact e';i' gheJevert thebben een houte cappe over de. vaute va;; torre van voors. kercke met het leveren van alle de houte materialen" J 72. »Bet. van ghedect thebben met gley de voors, cappe" f 14. » Üver het breken van twee gaten over de vaute vanden torre, aldaer de goote es gheJeyt." Deze goot, DOg aauweaig , ontlast aan de noordaijde van den toren het water van het gemelde dak, thans met panneD gedekt.
(117) BL 119. Stadsrek 1599: »celebreren v';;; uutvaertvan onsen ghenadigheD Coninck pWs, zaligher gcdechtenisse ,H eDZ. Volgens v. lIlETEREN, Ned. Hist., fol. 417 d . , overleed puurs II op Zondag morgen vroeg den 13 Sept. 1598, en zijn over zijn dood verscheidene uitvaarten in verscheiden Landen en Steden ge hou.den , o. a. te DOORNIK, waar ook eene Oratio Funebris werd uitgesprokeD, van welke v. lIIBTEREN een extract geeft. (118) Bl, 119. DeD 4 Nov. 1590 werd eene Deputatie naae BRUGGE gezoDdeD, om met de Heeren van hel Vr\je te delfberereu over de contributien , die van den v\jand ge.ëischt werden. ED den 8 Dec. danraanvolg. giDg eene gel~jke Deputatie Daar DUDZEELE. Boek B. N°. 1 en A. N°. 6. Vooral ook leze men de acte van 11 Oct. 1602, in B. N°. 1: » gecontinueert voor zes juren den axijns van 6 sch, grooten op elke ton bier, omme te furnieren en vuldeene de groote e';i' excessive cos ten e~ lasten van schulden ,'0 . daerinne de voorseyde stede van der mude de voorlede jaeren ghevallen es, e~ Doch daghelicx z\jn overcomende , .zo ter cause va; ;garnisoenevaD alle quartier~, aldaer passerende e'iJ: repassere;;', als andersins , midts het incomen der voers, stede daerduere van jaere te jaere vereert ," enz , 0
, 'I
(112) BI. 117. Overende staende ziet niet op het verwulf, maar op den toren , deze was dus mei het nog bestaande verwulf overgebleven, terwijl de vier kruisvleugels door d e n oorlog der laatste jaren in puin lagen. Vg. bl. 159.
(113) BI. 117. Deze vensters zijn nog onder het torengewelf O. en W.
(tH) BI. 117, Deze klok schijnt niet aangekocht te zijn: want in 1612, ,. toen men van SLUIS het gasthuis-klokje leende, was er geene , en de tegenwaordige klok is van 1619. (Zie bl. 127 en 131.) (115) BI. 11S, Zeker, omdat de meeste landen thans niet gebruikt, onverpacht - er wordt toch in het Stuk meermalen gesproken van ghebruuet Iand - of de pachters buiten magt waren, om te betalen. De Kerk van ST. ANNA heeft anders vele Ianderjjen , en het is zeker f dat deze in vroegcr tijd haar eigendom gewo rflen waren,
259
t· I
I
I
(119) BL 120. Zie v. METEREN, fol. 509c, , die "opgeeft, dat de Spanjaarden den 20 Aug. SLUIS verlieten. (120) m. 121. Deze'fde , fol. 614 h• (121) BI. 122. Dezelfde, fol. 632 verv, (122) BI. 122. Dat die van het Vrije van RRUGGE met de af ba., kening niet te vreden waren ziet meu in de jaarboeken van BEAU'COURT, D. XI, bI. 225 vv, (123) BI. 123. Hi] kwam van OEGSTGEEST te SLUiS 3 Dec. 1606, en t er 24 Dec. 1622. (124) BI. 124. De hijsonderheden , in den tekst gemeld, zijn afgeleid uit een Stuk (in A. N°. 7), hetwelk dus begint: )} Op den lxden dach junii 1611 zijn bailliu, Burg~~ schepenen door last van d'Heere van der Noot, gouverneur der stede ende Casteele van der Sluus , extraordiDaerlick vergadert gheweest, omrne thebben getuigcnisse vau zeker intend it , iDhaude';i' diversche ';;leD tinhaut van twelcke rnareus bauwens , afghegaen burghmr, piete; wittooghe, eerste schepen , michj l joachim aelvoet mede afghe_
I
:
\"I
.. ~------------------------------------"-"-------------------------,-,
..,. t 261
260 gaen wethauder, verclaerst hebben waer achrig te zyne, danof d'interrogat'lire hier volgt;" » Intendit aft interrogatoire waerop van weghen dheere van der Noot - ghehoort zijn de getuigen voorschreven :" , » In den eersten oft hemlieden niet kenlic en is, dat die van Vryen binnen brugghe naer overghedane waerschouwinghe absent ghebleven zijn, ,o;"e dafmetinghe van de limiten tot dry ••••• roeden, van weghen de hoogmoghe';:; heere n Staten generael te ,zien doene," enz. Volgen eenige items. Na de vermelding der salvoschoten en van het gebed, wordt gezegd, dat men in stilte naar SLUIS wederkeerde, » zonder dat eenig molest geschiet is an de inwoonders, niet meer van tveranderen van den magistraet als religie." Het Interrogatoire eindigt hiermede: "item dat duere';:; [gedurende] doorlaghe, namentI. tsedert 'tveroveren der Stede van der Sluus by [door] de Ho. mo, Heeren Staten generael, de regieringhe van den magistraet eerst :,ngegaen is een weynich tijts voor tproclameren van den trefuis , en den dienst van den pastoor omtrent alderheylighen aD. x vje negen." Sedert het veroveren van SLUIS in 1604 tot aan het Bestand, was er een staat van oorlog tus~ sehen beide landen, die met de Trèves ophield. Nn stelde men van de Spaan5che zijde, in 't vooruitzigt der gunstige grensscheiding, een weinig tijds Vl/Ó7' het Bestand, stoutweg een lUagistraat aan en de Pastoor begon zijne dienst omtrent Allerh. 1609. Dit werd van den Staatschen kant met Ieed e oogen aangezien. Daarom zoo., veel plegtigheid bij de inbezitneming van het grondgebied, en daarom het gebed van den Pred., waardoor als het ware de Herv. Godsd. op nieuw werd ingewijd, "zonder dat echter eenig molest geschied is aan de inwoners, zoomin wegens het ver a n der en "Van den lUagisuaat als van de religie." Dit doet ons vermoeden, dat aanvankelijk na 't heroveren van SLUIS, nuns onder den invloed der Staten en der Hervorming Was. Het uitwerpen der grenspalen, de geweldige viering der lIIis enz. was eene woedende, doch laatste vruchtelooze krachtsinspanning.
(125) BI. 126. Uit de aant, (37) a. pro van Ds. J. JANSSEN. (126) BI. 127. Deze MARCUS FLORENTII was denkelijk een Zoon 'Van FLORElITIUS MARor AB UALLE, Pred. te SLUIS. Uit het gemelde blijkt, dat hij de belangen van ST. ANNA voorstond, ten einde daar een eigen Leeraar te verkrijgen. lIlaar SLUIS begeerde dit niet, en wenschteliever zelf een derden Predikant, en tevens ST. ANNA als hare gecombineerde zuster te behouden. Nu zien wij, uit het Ned.
Arch. van KiST en ROYAARDS, D. IV, bl, 232, door Ds.
...
J. DORSII15 uit de Kl. Acten ons medegedeeld, dat de Kadzandsche Pred. AD, HALLE het verzoek van SLUIS, om een derden Pred. te mogen beroepen, in 1615, tegenwerkte, zich het misnoegen van den SI. Kerkeraad deswege os berokkende, door dit Collegie bU de Classis beklaagd werd, en alzoo oorzaak werd van eene kerkelijke procedure, welke eerst in 1622 eindigde. Het kan bevreemden, dat een Zoon alzoo in oppositie kwam tegen zijn Vader (deze verwantschap aangenomen zijnde). Doch ook de Vader schijnt aanvankelijk, te gelUk met DU DIEU, ST. ANNA ondersteund te hebben. lIlisschien was er gegronde hoop, dat de Kadzandsche Pred., bU inwilliging van het verzoek van ST. ANNA, aldaar zou beroepen worden.
(127) BI. 129. Hij werd 4 April 1605 te SLUIS beroepen, onder voorwaarde » om ook somwijlen in het Franseli te zullen prediken van wege de Fransche soldaten, en om eene Fransche Kerk te ve rzamelen." Van 1602-1604 was hijWaalsch Pred. te UTRECHT geweest. Zie DRES5ELHUIS, de Waalsche Gemeenten in Zeel., hl, 20,21. (128) BI. 129 en 133. Al het gemelde uit de Kl. neten is overgenomen uit de preêk van Ds. J., aangeh. aant. (37). (129) BI. 132. ,,10 Julij 1622. 't Kint van den bailliu nicolaes de Vos en sijn huysvrouw Elizabeth; getuigen: meester Corn. Truyens, pastor in loco." (130) BI. 135. Zie van hem DE 11 RUE, gelett: Zeel., bl, 244, 411, 412; HUNNlUS , a. w; , bl. 67; Naaml. der Predd, te Middelb. tot 1766, N°. 26. Ilier en elrl , heet hij verkeerdelijk APOLLONIOS. (131) BI. 136. Dit en het volgende is ontleend aan het Actenb. des Kerkeraads. Indien de vorige Predikanten acten geschreven hebben, zijn deze verloren gegaan. Er is een Doop- en Trouwboek, beginnende met 1612; voorts een oud Begrafenisboek, (132) BI. 36. ,,1628. Den 6 lIley heeft Co-rs Christiaens .d e Con in ck versogt, dat men sijn kint, twelck eerstgeboren was, sonde willen tsynen ten huyse comen doopen , twelck hem is geweygert, om hem en sijns gelUcke niet te slyven in hare dwalinge van absolute nootsa.=,ckelljkheyt des doops, ;.:; is hyer in goetgevonden te blyven aeo order daervan gestelt in den 47 artick, des Kerckenordeninge." Hier wordt bedoeld de Kerkeord. van Zeeland, vastgesteld te MIDDELR. 1 Feb. 1591. Art. XL VII luidt dus: "Het verbandt Godts sal an de kinderen der Christenen met-, ten Doop, soa haest als men de bedieninge deszelven hebben kan, besegelt worden, ende dat in de openbare versamelingen, wanneer Godts woort gepredikt wordt," enz.
262
263
(133) m.141. Zie WAGEI!AAR, fTad. Rist . • D. XI. bI. 192. " De Staten-generaal," zegt D. GLA&lUS. gesch. der Chr. K. en Godsd. in Ned., D. I, bI. 45. " verboden de uitoefeniog der Iloomsche Godsdienst in de llIeUerij van 's Hertogenbosch (1634-1636), tot
Acrenboek gevonden. Denkelijk was het Prof. WlLtE.'ISEN verkeerd overgebragt en verward met enk e I en> die uit fT I a an d e r en over- , kwamen. WU lezen namelijk, dat Ds. IMMENS gedurende Febr. en !lIaart 1676 volgens loting de h, dienst waarnam te DIXi\lUDE ouder het Bezirnent van Kolonel MAREGNAULT. Bij die gelegenheid ijverde hij zee; voor de Hervorming in Flaanderen: Hij had f 135 verz.:meld voor EUbels en Ieerboe'ken , welke hij liet verspreiden, bIJgestaan door zekeren MA,HIEU DE BA1II0NT, woonachtig te RnRANCHEMENT, uit Flaanderen afkomstig. ZUn werk is niet onbekroond gebleven. Sommigen kwamen uit Flaand, naar ST. A. over en omhdsden de Hervormde Godsdienst.
dat de Spanjaarden de Predikanten, die zU van daar gevoerd hadden, zoudcn ontslagen, en opgehouden hebben de Godsdienst der Hervormden te verstoren." Verg. groot Plakaatb., I, hl, 243 verv., 245 verv. - JOHANNES HAPPART • Pred. te WAARDE, werd, in 1638 nog, door eene bende Spaansche stroopers , aan het dorp geland ~ -opgeligt en gevankelijk heengevoerd naar AALST in rlàanderen. Door verzamelde liefdegiften werd hij in 1639 vrUgekocht.
(134) BI. 144. Zie WAGEN AAR , t. a. p., bI. 176, maar vooral O!OHAN VAN DEN SANDE, Ned. Historien , Utr., Jan van Siooi , 1651, bI. 498. Toen de Schans ingenomen was stak de Spaansche he., .\I~tliDg van het Fort St. Donaas den dijk door, die eerst in 1634 met groote kosten weder gedigt werd. Zie v. D. AA , a. W., IX, 564'Overigens moet dit St. Anna- of Sterrefort wél onderscheiden worden van het Fort St. Ann-a in den polder van Namen, bij HULST, 'welk Fort in 1632 door Graaf WILUM op de Spanjaards veroverd 'was geworden. ZIe a. w., I, 273. (135) BI. 147. Ik gis, dut dit MAR es hetzelfde is, wat wij aanareffen in DRESSELlIU!S, Waalsche Gem. in Zeel., bI. 75, als Marc ,près de Calais , van waar ook in 1686 Protestanten de wijk namen. Daar het, volgens deze gissing, lag in het Noorden van Frankrijk ~ niet ver van de grenzen van Flaanderen , 'zoo laat het zich goed verklaren , hoe er van daar vlugtelingen te ST. ANNA kwamen. (136) BI. 165. De bijzonderheden omtrent de beide huwelijken 'Van WILSENS zijn ontleend aan het Weesboek , gemerkt D. N°. 1. (137) BI. 165. Den 3 Junij 1639 is in plaats van JAQUES DIERlUAN ]lId 1639) tot Schoolmeester verkozen PIETER VAl! DEN DERGU ,
(t 22
soldaat, dienende op 't groore Pas onder Kapitein NIEUBURGH. Hij had vroeger reeds de Kerkedienst waargenomen. Zie bl, 146.
(138) BI. 167. Zi'e WAGENAAR , a. W., XVIII, 84, en HUNNIUS" over 1664, bI. 275, over 1715, bI. 278. (139) BI. 167. WAGENAAR, t, a. p., bI. 189. (140) BI. 168. Zie v, D. AA, a. w., IV, 352, 853 en XI ,932. (141) El. 169. 'Wie omtrent de belangrijke Genealogie van R. Cl1llMEN& uitvoerige berigten weuscht , die raadplege de Voorrede van Prof. WlLLEMSEN, bI. 170 aangehaald.
(142) Bl. 171. Van Fransche nitgewekenen wordt niets in he!
I II
J
(143) BI. 180. WYBRANDUS REDDINGIDS trad als Pred. het. eerst in dienst te HYLAARD in 1654, en vervolgens te OOSTERJ.ITTENS In 1668" alwaar hij 1674. Zijn Vader was JODOeUS, gcb. in 156,6, ,~ol gens de aangeh. preê k van Ds. J. JANSSEN , van zeer aaneicnljjken huize uit Westphalen oorspronkelijk. Hij was o. a. van 1614-1639 Pred. 'te OOSTERMEER en RESTRU1II in Friesl, In 1639 kreeg hij zijne rust, en ging te DOKKUM wonen. Behalve WYBtUNDUS, lict hij nog een Zoon na, BERNARDUS, die te OENKER!: c. a. in dienst trad in 1658, wiens kunde hem dikwijls de eerste posten op de Synoden deed bekleeden en die 1705.
t
t
PIETERNELU à BRAKEL was de oudste Dochter van den bekenden THEODORUS à DRA KEI. , geb: in 1608 te ENKHUIZEN, Zoon van G'ERDIT. HU werd Pred. te DEERS '1638, BURG op Texel 1652 , \IAliKUM 1653 r alwaar hij + 14 Febr. 1669. Hij was de Schrijver van hel bekende dikwijls herdrukte werkj e: de trappen des g cestelijken levens, wa~r van zie YFEIJ en DUMOUT, a. w. , lIl, 25, 't welk door zijn Zoon is uitgegeven. Hij was gehuwd met MARGARETHA H01llMA, vermaagschapt aan den Amsterdamschen Leeraar LAURENTIUS HOlllMA. Uit het laatste Hoofdst. van genoemd werkje, getiteld: de laetste uyren van den Autheur, bl, 428, wetcn wij, dat hij vijf volwassene Dochters had, en één Zoon. Van deze Dochters, welke hij alle ongelukkiglijk door den dood verloor, wordt slechts van ééne gesproken als ge!mwd zijnde, en deze was zijne oudste. Zie bI. 429. Deze moet dus PIETERNELLA, ]lIoeder van onzen JODOeUS, geweest zijn. Zij stierf schielijk, nalatende vijf kinderen. WILHELMUS à DRAKEL, THEODORUS éénige Zoon, van wien wij zoo even spraken, de O.;m dus van onzen JODOeUS, is de Schrijver van het vermaarde veelmalen herdrukte Werk: de Redelijke Godtsdienst in drie Deelen. Hij werd 10 Jeu, 1635 te LEEUWARDEN geb. en t 30 OeI. 1711 te ROl'TERD.l.lI. Zie van hem G. D. J. SCHOTEl., Kerk.
äj
VERDE TERIN GEN. 264 Dordr., D. TI, bl. 242, Noot (2) , waar achter verkeerdelijk voorkomt, dat BRAKEL ook Pred. geweest is te MIDDELBUIIG. (144) BI. 181. JAGOBUS KOELMAN , Doctor in de Wijsbegeerte te UTRECHT geworden, en geliefkoosd leerling van Prof. VOETIUS , was te voreu Prediker geweest bij het gezantschap in Denemarken, eu toen hij in Junij 1662 te SLUtS ber, werd, was hij Pred. bij den Resident van H. H.lllog. te BRUSSEl.. Zie over zijn leven en gevoelens een zeer belangrijk Stukje van Dr. H. A. CALLENFELS, gedrukt in de Vriend des Faderlands , benevens UEI] en DERMOUT , a. W., op de a. pp. in het register, art. KOELMAN • (145) BI. 181. Breedvoerig wordt het gebeurde met BRAKEL te LEEUWARDEN en ROTT. en zijne overeenstemming met en verdediging van KOELMAN opgegeven door UEI] en DFRlUOUT, a. w; , I, bl, 217 der aantt, , en lIl, aant. (816), bi. 256. (146) BI. 196. JOH. D1DER. JANSSEN , die in de Pastorij te ST. ANNA TER MUIDEN, den 21 April 1775, het eerste levenslicht aanschouwde, was een man , op wiens geboorte deze plaats mag roem dragen. Begaafd met uitgebreide kundigheden en een schrander oordeel, waarmede hij den grootsten ijver en eene onvermoeide werkzaamheid paarde, heeft hij zich ten opzigte der Neder!. Hervormde Kerk hoogst verdienstelijk gemaakt. Eerst onder Koning LODEWI]K , en daarna""onder den Fransehen Keizer, heeft hij de sprekendste bewijzen gegeven, dat hij de belangen der Protestantsche Kerk op het harte droeg. Sedert 16 Sept. 1814 was hij onder WILLEllI I, als Secretaris en -Adviseur bij het Ministerie van Eeredienst, werkzaam, na vroeger in andere betrekkingen daaraan te ziju verbonden geweest. Niet alleen verwierf hij de Ridderorde van den Nederl. Leeuw, maar later ook, als eervolle belooning zijner verdiensten ~ van den Koning den titel, die in den tekst is uitgedrukt. Men raadplege het IVde D. van de Gesch. der Ned. Herv. Kerk door UEI] en DERMOUT , om zich te vereenigen met hetgeen deze geleerde Schrijvers betuigen op bl. 550: l) elk, die met belangstelling zijne verrigtingen heeft nagegaan, zal, in zijne gedachten, gewisselijk dezen voortreffelijken Nederlander eenen lof toezwaaijen , hoedanigen wij niet in staat zijn met woorden hier uit te drukken."
Titelbl, , reg.
st.
4,
"
14,
"
20. 76, 79, 80, 81, 82, 84, 89,
"» » » » »
"» "
99,
" 110, » 127,
" ) ) » "
132, 224, 226, 232, 236,
» » 256,
» 223,
7, staat: DAGEN,
lees: DAGEN: 4, » ontsian »ontstaan » 20, J) niet hebben overgelegd (mie, d. i. mi. bewezen) lees: geenszins hebben (mie, d. i. niet, in gceneti deele) " 5, staat: (bl, 32) lees: (hl, 33) ') 31, » van de vere »van den vere " 13, " de volgende post: » den volgenden post: l) 13 , » oer » over, » 30 , » we " wel » 30, » AnRlAAN WiLL.lERT.» 3. ADRI.UII WiLLAERT. » 31, » ERANÇOIS » FRANÇOIS » 11, » die }) dien » 13, » Pogingen » pogingen » 20, » Voortbereidseien» Voorbereidselen " 24 , » deze post: » dezen post: " 31, » MERCUS » DlARCUS » 22, » TRUëJlIUR » TRUëNIUS " 29, " vilam » vil1am }) 37, » Iaaste » laatste » 22, » de 't welk, als te veel zijnde, weg moet. }) 33", bij te voeg"en: , Op de afbeelding van het oude wapen, tegenover den tiiel , ziet men daarenboven duidelijk den ban d, waarmede het schild aan ,den hals des griffioens gehangen is. " 37, staat: regls lees" links, d. i. buitenwaarts aant, (109). Het j a a rg e i q d e van Laurens Zoet a e r t, Verg. hiermede het zeer gelijksoortig en op~ ~elderend Testament van JOffrou Helena van Lalaing , ID 't Arch. voor kerk. g eschied, , D. IX, bl, 5"15 vvo waar de Inventaris van het plaatselijk Archief beschreven wordt (of elders), had in eene Noot nog het volgende moeten vermeld worden: Ds. JAJlSSEJI schrijft in de, aant, (37), aangeh. preêk: »'t Is bekend, dat b U het afbranden van het Stad huis in de vorige eeuw [in 1650: zie bi. 160] verre de meeste Schri fte n, waaruit het één en ander zoude kunnen ontdekt worden, met v u u r ver tee r d zijn. De weinige, die er nog overgebleven zijn, hebben wij niet doorbladerd" o~k is ons daaruit niets medegedeeld:" Intusschen zij~ dit zoo weinige niet, tenai] dan in vergelijking met den zeer grooten voorraad, welke erv66r dien brand zal :noeten geweest zijn. Het Archief van ST. ANNA, op het Stadhuis voorhanden, wordt bewaard in twee groote kasten, die verdeeld zijn in loketten, waarin de Boeken en Geschriften, volgens genoemden Inventaris van 12 Nov. 1788 geletterd en genommerd, behoorlijk zijn gerangschikt. Daarvan worden slechts weinige Nommers vermist. })
Andere feilen gelieve de Lezer te verschoon en.