Sportpark Van IJsendijkstraat te Purmerend rapport 3237
Sportpark Van IJsendijkstraat te Purmerend Een Bureauonderzoek
J.A.G. van Rooij
2
Colofon ADC Rapport 3237 Sportpark Van IJsendijkstraat te Purmerend Een Bureauonderzoek Auteur: J.A.G. van Rooij In opdracht van: Gemeente Purmerend © ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, 8 november 2012 Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld Status onderzoek: definitief Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.
Autorisatie: R.M. van der Zee
ISSN 1875-1067
ADC ArcheoProjecten Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Tel 033-299 81 81 Fax 033-299 81 80 Email
[email protected]
3
Inhoudsopgave Samenvatting 1 Inleiding en administratieve gegevens 2 Bureauonderzoek 2.1 Doelstelling en vraagstelling 2.2 Methodiek 2.3 Resultaten 2.4 Gespecificeerde verwachting en conclusie 3 Aanbeveling Literatuur Geraadpleegd kaartmateriaal Geraadpleegde websites Lijst van afbeeldingen en tabellen Bijlage 1 Rapportage Archeologische monumenten
5 7 8 8 8 8 12 13 14 14 14 14 22
4
5
Samenvatting In opdracht van de gemeente Purmerend heeft ADC ArcheoProjecten in oktober ten behoeve van de sloop en nieuwbouw van een sporthal en de aanleg van sportvelden een bureauonderzoek uitgevoerd op de locatie Van IJsendijkstraat te Purmerend. Op basis van het bureauonderzoek bestaat de diepere ondergrond uit kwelderafzettingen (Laagpakket van Wormer binnen de Naaldwijk Formatie). Bekend is dat met name in de top van oeverafzettingen van kreeksystemen archeologische sporen en vondsten uit het Neolithicum en Bronstijd aanwezig kunnen zijn. De aanwezigheid van fossiele kreeksystemen met sporen van menselijke activiteiten is in het onderzoeksgebied tot op heden niet aangetoond. Naar verwachting zal de diepere ondergrond hoofdzakelijk bestaan uit zware klei, die vermoedelijk geen geschikte ondergrond vormde voor bewoning en/of landbouw. In het bovenliggende veenpakket kunnen nog depositievondsten of resten van jacht/visserij aangetroffen worden uit de periode Bronstijd tot en met de Middeleeuwen. In het onderzoeksgebied zijn nog geen archeologische resten ouder dan uit de Late Middeleeuwen aangetroffen. Het was in deze perioden nat, drassig en ontoegankelijk, dus de archeologische verwachting voor deze resten is laag. In het westelijke deel worden direct onder het maaiveld resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd verwacht. Deze bestaan uit resten die gelieerd zijn aan de ontginningsgeschiedenis van Purmerend. De verwachte resten kunnen bestaan uit boerderijen, bijgebouwen en erven. Mogelijk zijn deze resten ter hoogte van de reeds aanwezige sporthal verstoord geraakt. Tot hoe diep deze bodemverstoring reikt is onbekend. In het centrale en oostelijke deel worden op basis van kaarten e e uit de 19 tot de 20 eeuw en de ligging van het plangebied ten oosten van een ontginningsas geen archeologische resten uit de Middeleeuwen verwacht. ADC ArcheoProjecten adviseert om in het westelijke deel van het plangebied, parallel aan de aanwezige weg, een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van een verkennend booronderzoek, teneinde de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting aan te vullen en te toetsen. De begrenzing van het te onderzoeken gebied betreft de zone die op de archeologische beleidsadvieskaart gekenmerkt staat als een zone met een middelhoge archeologische verwachting. Geadviseerd wordt om 5 boringen per hectare te plaatsen, met een minimum van 5 boringen. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een Plan van Aanpak (PvA). In het overige deel van het plangebied adviseert ADC ArcheoProjecten om het plangebied vrij te geven. Het is niet uit te sluiten dat in dit gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Daarom merken wij op dat het aanbeveling verdient om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.
6
Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden. Periode
Afkorting
Tijd in jaren
Nieuwe tijd
NT
1500 - heden
Middeleeuwen:
XME
450 – 1500 na Chr.
Late Middeleeuwen
LME
Vroege Middeleeuwen
VME
Romeinse tijd:
ROM
Laat-Romeinse tijd
ROML
270 - 450 na Chr.
Midden-Romeinse tijd
ROMM
70 - 270 na Chr.
Vroeg-Romeinse tijd
ROMV
12 voor Chr. - 70 na Chr.
IJzertijd:
IJZ
Late IJzertijd
IJZL
250 - 12 voor Chr.
Midden-IJzertijd
IJZM
500 - 250 voor Chr.
Vroege IJzertijd
IJZV
Bronstijd:
BRONS
Late Bronstijd
BRONSL
1100 - 800 voor Chr.
Midden-Bronstijd
BRONSM
1800 - 1100 voor Chr.
Vroege Bronstijd
BRONSV
Neolithicum (Jonge Steentijd):
NEO
Laat-Neolithicum
NEOL
2850 - 2000 voor Chr.
Midden-Neolithicum
NEOM
4200 - 2850 voor Chr.
Vroeg-Neolithicum
NEOV
Mesolithicum (Midden-Steentijd):
MESO
Laat-Mesolithicum
MESOL
6450 - 4900 voor Chr.
Midden-Mesolithicum
MESOM
7100 - 6450 voor Chr.
Vroeg-Mesolithicum
MESOV
8800 - 7100 voor Chr.
Paleolithicum (Oude Steentijd):
PALEO
Laat-Paleolithicum
PALEOL
35.000 - 8800 voor Chr.
Midden-Paleolithicum
PALEOM
300.000 – 35.000 voor Chr.
Vroeg-Paleolithicum
PALEOV
tot 300.000 voor Chr.
Bron: Archeologisch Basis Register 1992
1050 - 1500 na Chr. 450 - 1050 na Chr. 12 voor Chr. – 450 na Chr.
800 – 12 voor Chr.
800 - 500 voor Chr. 2000 - 800 voor Chr.
2000 - 1800 voor Chr. 5300 – 2000 voor Chr.
5300 - 4200 voor Chr. 8800 – 4900 voor Chr.
tot 8800 voor Chr.
7
1
Inleiding en administratieve gegevens In het voorliggende rapport wordt een onderzoek beschreven waarvoor de volgende administratieve gegevens gelden:
Opdrachtgever: Soort onderzoek: Aanleiding: Locatie: Plaats: Gemeente: Provincie: Kadastrale gegevens: Kaartblad: Oppervlakte plangebied Coördinaten:
Bevoegde overheid: Deskundige namens de bevoegde overheid: ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): ADC-projectcode: Auteur: Autorisatie: Periode van uitvoering: Beheer en plaats documentatie: Beheer en plaats digitale documentatie (e-depot):
Gemeente Purmerend Bureauonderzoek Sloop en nieuwbouw sporthal en aanleg van twee sportvelden Van IJsendijkstraat Purmerend Purmerend Noord-Holland onbekend 19G Ca. 3,6 ha 126.755 / 503.065; 126.945 / 503.133; 126.779 / 503.356; 126.693 / 503.325 Gemeente Purmerend Mevr. A. Schenk 54281 4141039 J.A.G. van Rooij R.M. van der Zee oktober en november 2012 ADC ArcheoProjecten bv, Amersfoort http://persistent-identifier.nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13-e3gh-97
Het plangebied ligt in een gebied waar een gemeentelijk archeologisch beleid is vastgesteld. Op grond van dit beleid valt het westelijke deel van plangebied in de zone met een middelhoge archeologische verwachting, vanwege de aanwezigheid van een laatmiddeleeuwse ontginnigsas.1 2 Op deze locatie dient archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden bij plannen groter dan 500 m , waarbij de bodem dieper dan de bouwvoor verstoord wordt. In het overige deel gelden geen restricties voor planvorming. Om in deze zone een omgevingsvergunning te kunnen verkrijgen, dient de initiatiefnemer een rapport te overleggen waarin naar oordeel van de bevoegde overheid de archeologische waarde van het plangebied voldoende is vastgesteld. In het kader van dit proces heeft het in dit rapport beschreven onderzoek plaatsgevonden. In Nederland dient het vaststellen van de archeologische waarde van een plangebied te gebeuren op grond van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.2).2 Gemeenten kunnen hierop aanvullende uitvoeringskaders vaststellen. De gemeente Purmerend heeft voor zover bekend echter geen aanvullende uitvoeringskaders vastgesteld voor het uitvoeren van archeologisch vooronderzoek, noch zijn deze voor dit project afzonderlijk opgesteld. Dit onderzoek is dus gebaseerd op de algemene criteria die in de KNA staan geformuleerd.
1
Huizer, et al. 2008.
2
SIKB 2010.
8
2
Bureauonderzoek 2.1
Doelstelling en vraagstelling
Het bureauonderzoek vormt de eerste stap in het vaststellen van de archeologische waarde van het gebied. Het doel van bureauonderzoek is het aan de hand van schriftelijke bronnen verwerven van informatie over bekende en/of verwachte archeologische waarden in het plangebied, om daarmee te komen tot een gespecificeerde, archeologische verwachting. Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: Zijn mogelijk archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de specifieke archeologische verwachting? Is het plangebied voldoende onderzocht? o Zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek is nodig om te komen tot een selectiebesluit? o Zo ja, welk selectiebesluit kan worden genomen (vrijgeven, opgraven, begeleiden)?
2.2
Methodiek
Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 Landbodems, protocol 4002 Bureauonderzoek. Het bureauonderzoek bestaat uit de volgende elf processtappen: 1. Afbakenen plan- en onderzoeksgebied en vaststellen consequenties van mogelijk toekomstig gebruik; 2. Aanmelden onderzoek bij Archis; 3. Vermelden (en toepassen) overheidsbeleid; 4. Beschrijven huidig gebruik; 5. Beschrijven historische situatie en mogelijke verstoringen; 6. Beschrijven mogelijke aanwezigheid bouwhistorische waarden in de ondergrond; 7. Beschrijven bekende archeologische en aardwetenschappelijke waarden; 8. Opstellen gespecificeerde verwachting; 9. Opstellen standaardrapport bureauonderzoek; 10. Afmelden onderzoek bij Archis: overdracht onderzoeksgegevens; 11. Aanleveren digitale gegevens bij e-Depot. De processtappen 1 tot en met 7 leveren gegevens op basis waarvan processtap 8, de gespecificeerde verwachting wordt opgesteld. De gespecificeerde verwachting kan worden beschouwd als een belangrijke conclusie van het bureauonderzoek, omdat hierin wordt aangegeven of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht, indien relevant weergegeven op een kaart. De resultaten van processtappen 1 tot en met 8 worden behandeld in de paragrafen 3.1 tot en met 3.5. Processtap 9 resulteert in het voorliggende rapport. De processtappen 10 en 11 hebben betrekking op het voor derden openbaar maken van de resultaten van het bureauonderzoek bij onder meer Archis en het e-Depot.
2.3
Resultaten
2.3.1 Afbakening plan- en onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik De exacte locatie van het plangebied is weergegeven op afbeeldingen 1 en 2. Van het plangebied zelf zijn onvoldoende archeologische en aardkundige gegevens beschikbaar om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting. Daarom zijn tevens gegevens betrokken uit de directe omgeving, waarmee het onderzoeksgebied kan worden gedefinieerd als het gebied binnen een straal van circa 1000 m rondom het plangebied.
9
In het plangebied zijn de volgende ingrepen gepland: Aard ingreep: Wijze fundering: Onderkeldering: Diepte bodemverstoring: Oppervlakte bodemverstoring: Verwachte wijziging grondwaterstand: Toekomstige ligging boven- en ondergrondse infrastructuur: Toekomstige ligging verharding:
Sloop huidige sporthal, vervolgens nieuwbouw sporthal op een andere locatie en aanleg twee sportvelden (afb. 3) Op staal (sporthal) Nee Minimaal 50 cm -mv Gehele plangebied Onbekend Onbekend Onbekend
In het plangebied wordt de huidige sporthal gesloopt, funderingen verwijderd, en vervangen door een nieuwe sporthal op het naast gelegen perceel (afb. 3). In het overige deel worden rugbysportvelden gerealiseerd. De verstoringsdiepte zal vermoedelijk 50 cm –mv bedragen. Ook wordt er drainage aangelegd. De consequentie van de voorgenomen ingreep kan zijn dat eventuele aanwezige waardevolle archeologische resten in de ondergrond mogelijk worden aangetast. 2.3.2 Beschrijving van de aardwetenschappelijke waarden De volgende aardwetenschappelijke informatie is bekend van het plangebied: Bron
Informatie
Geologische kaart van Nederland 1:50.0003
Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket op Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer (oude nomenclatuur: Hollandveen op Afzettingen van Calais, C0) Gekarteerd als bebouwd, maar gezien landschappelijke ligging waarschijnlijk ontgonnen veenvlakte, al dan niet bedekt met klei en/of zand (1M46) Gekarteerd als bebouwd, maar mogelijk weide- en/of waardveengronden. Het gebied bevindt zich op ca. 1,5 m -NAP
Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.0004 Bodemkaart van Nederland 1:50.0005 Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)6
Ongeveer 11.500 jaar geleden ging de laatste ijstijd over in de relatief warme periode waarin we ons nu bevinden, het Holoceen. De temperatuurstijging had tot gevolg dat de ijskappen uit de laatste ijstijd, het Weichselien, langzaam begonnen af te smelten en de zeespiegel sterk begon te stijgen. Het onderzoeksgebied maakt in het Mesolithicum en Neolithicum deel uit van een grote kustvlakte, vergelijkbaar met de huidige Wadden. Daarom is in het plangebied een dik pakket van zeeklei en –zand afgezet. Dit pakket wordt gerekend tot de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer en bestaat uit zeer fijn tot matig fijn zand en klei.7 De huidige kustlijn kreeg gestalte door de vorming van strandwallen onder invloed van golfwerking en zeestromingen vanaf 3000 v. Chr. Hierdoor kon zich achter deze natuurlijke kustbarrière een betrekkelijk rustig lagunair milieu vormen. De beschermende werking van de strandwallen zorgde ervoor dat de grondwaterspiegel steeg, de lagune verzoette en veenvorming optrad. Het veen wordt gerekend tot de Formatie van Nieuwkoop en bestaat uit mineraalarm bruin tot zwart veen. 8
3
De Mulder & Blokzijl 1985.
4
Kleinsman, et al. 1979.
5
Wagenaar 1987.
6
http://www.ahn.nl/viewer
7
de Mulder, et al. 2003.
8
Ibid.
10
In de Middeleeuwen was ter plaatse van de onderzoekslocatie een veenlandschap aanwezig, dat doorsneden werd door kleine veenstroompjes, zoals de Purmer Ee of Weere, dat in open verbinding stond met het Almere, de voorloper van de Zuiderzee.9 Een zuidelijker gelegen tak van het systeem dat ten noorden van het huidige Marken uitmondde, liep ter plaatse van de Nes bij Ilpendam. Om het veengebied in cultuur te brengen werden vanuit zogenoemde ontginningsassen aanvankelijk parallelle sloten gegraven om het overtollige water af te voeren, waarna het veengebied een korte periode geschikt was voor akkerbouw. Door de ontwatering daalde het oppervlak, waardoor het gebied weer natter werd en ongeschikt voor akkerbouw. Het gevolg hiervan is, dat er telkens een nieuw stuk veen ontgonnen moest worden. De vernatte delen bleven als wei- en/of hooiland in gebruik. Telkens als de afstand tot het akkerland te groot was geworden, werden de boerderijen e verplaatst. Uiteindelijk was er in de 13 eeuw nog maar zeer weinig geschikte landbouwgrond overgebleven, hetgeen naast de vernatting veroorzaakt werd door grootschalige overstromingen in het gebied, waardoor uiteindelijk grote meren ontstonden, zoals de Purmer, de Beemster, de Schermer en de Wormer.10 Deze bevinden zich ten oosten en westen van het plangebied. Volgens de bodemkaart is het plangebied gekarteerd als bebouwd, maar gezien de landschappelijke ligging bevinden zich waarschijnlijk weide- en/of waardveengronden in het plangebied, mogelijk afgedekt door een pakket klei en/of zand. Waardveengronden zijn gronden waarop een kleidek is afgezet van dunner dan 40 cm. Weideveengronden hebben een zavel- of kleidek waarin een minerale eerdlaag is gevormd.11 2.3.3 Beschrijving van bekende archeologische waarden In het onderzoeksgebied zijn de volgende archeologische (indicatieve) waarden en ondergrondse bouwhistorische waarden vastgesteld (zie afbeelding 4): AMK-terrein nr
Omschrijving
Datering12
Opmerking
14654
Terrein met sporen van bewoning van het dorp Kwadijk
LME-NT
De begrenzing is bepaald op grond van een historische kaart uit 1849-1859
Onderzoeksm eldingsnummer
Soort onderzoek
Resultaat
Advies
20094
Bureauonderzoek
Archeologische Begeleiding
22462
Bureauonderzoek
44219
Bureauonderzoek
42713
Bureauonderzoek
Om meer inzicht te krijgen in de aan- of afwezigheid van archeologische sporen wordt voorgesteld een deel van de nieuw aan te leggen waterpartijen onder archeologische begeleiding te laten plaatsvinden Op grond van de geologische opbouw van het gebied en de historischgeografische gegevens geldt voor het plangebied een lage archeologische verwachting. Bewoning vanaf de 14e eeuw heeft zich naar alle waarschijnlijkheid vrijwel uitsluitend ten noorden van de Kwadijk geconcentreerd. Omdat het plangebied ten zuidwesten van een ontginningsas is gelegen, wordt aangenomen dat het plangebied in de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd in gebruik was als weiland. Theoretisch kunnen in het onderliggende veenpakket onder het kleidek nog archeologische resten uit de Bronstijd tot de Middeleeuwen voorkomen. Het plangebied maakte echter tijdens deze perioden deel uit van een nat, drassig en ontoegankelijk veengebied en resten uit deze perioden zijn tot op heden niet in het Waterland aangetroffen. Onbekend
9
Reh, et al. 2005.
10
Huizer, et al. 2008.
11
Berendsen 2005.
12
Voor een verklaring van de afkortingen, zie tabel 1.
Het plangebied is vrijgegeven
Het plangebied is vrijgegeven.
Archeologische Begeleiding
11
In ARCHISII zijn voor het onderzoeksgebied geen waarnemingen vondstmeldingen en relevante gebouwde monumenten geregistreerd. Op de landelijke en gemeentelijke verwachtings- en beleidsadvieskaart staat de volgende archeologische verwachting voor het plangebied aangegeven: Bron
Verwachting
Toelichting
IKAW
Lage verwachting
Gemeentelijke beleidskaart13
Westelijke deel middelhoge archeologische verwachting en het oostelijke deel een lage verwachting
Gebaseerd op de landschappelijke ligging van het plangebied. In het westelijke deel bevindt zich waarschijnlijk een middeleeuwse ontginningslint. Het oostelijke deel heeft geen doelstellingen voor behoud.
Volgens de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Purmerend, bevindt het zich in het westelijke deel op een laatmiddeleeuwse ontginningslint en heeft derhalve een middelhoge archeologische verwachting (afb. 5). 2.3.4 Beschrijving van de historische situatie, mogelijke verstoringen en bouwhistorische waarden De historische situatie is op verschillende kaarten als volgt: Bron
Jaartal
Historische situatie
Stadsplattegrond Van Deventer Kavelkaart Purmer
1550-1600 1622
Kadastrale minuut14
1811-1832
Bonnekaart15 Bonnekaart16
1878 1894-1907
Topografische kaart17 Topografische kaart18
1950 1961
Topografische kaart19
1971
Topografische kaart20
1983
Het plangebied staat niet afgebeeld. Het gebied is ten westen van Quaadyck gelegen en bevindt zich ten oosten van een doorgaande weg. Het plangebied is gelegen op enkele oost-west georiënteerde percelen, die in gebruik zijn als weiland. In het westelijke deel (juist ten oosten van waar nu een sporthal aanwezig is) is bebouwing in de vorm van een huis en erf aanwezig. In het westelijke deel van het plangebied bevindt zich een noordzuid georiënteerde weg. Idem aan situatie 1811-1832. De bebouwing in het westelijke deel van het gebied is niet meer aanwezig. het gehele gebied is in gebruik als weiland. In het westelijke deel is nog steeds een weg gelegen. Idem aan situatie 1894-1907 Direct naast de westelijk gelegen weg is een watergang gegraven. Het gebied is nog steeds onbebouwd en in gebruik als weiland. Juist ten zuiden van het plangebied is een weg aangelegd, die naar een fabriek leidt. Ten westen van het gebied is een woonwijk (Overwhere) aangelegd. Het plangebied is ingericht als sportpark. In het zuidwestelijke deel is een sporthal aanwezig. Huidige situatie
Het plangebied bevindt zich ca. 2 km ten noordoosten van de historische kern van Purmerend en is volgens de eerste gedetailleerde kaart van het plangebied (kadastrale minuut uit 1811-1832) voor
13
Huizer, et al. 2008.
14
Kadaster 1811-1832.
15
Bureau Militaire Verkenningen 1878 - 1907
16
Bureau Militaire Verkenningen 1878 - 1907
17
Kadaster 1950-1983.
18
Ibid.
19
Ibid.
20
Ibid.
12
het grootste deel in gebruik als weiland. In het westelijke deel, langs de weg, is bebouwing in de vorm van een woonhuis en erf aanwezig (afb. 6). Het woonhuis met erf lijkt in 1894 alweer gesloopt e te zijn (afb. 7). De situatie tot en met het derde kwart van de 20 eeuw wijzigt nauwelijks. Hoewel in e 1959 wordt begonnen met de woonwijk Overwhere wordt pas in de jaren ’80 van de 20 eeuw het sportpark aangelegd en wordt in het westelijke deel een sporthal gebouwd. Volgens de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Purmerend is de weg onderdeel van een laatmiddleeuwse ontginningsas. Langs de ontginningsassen in de veenpolders hebben in de Late Middeleeuwen de erven van boeren gelegen. De exacte locaties van de erven zijn niet bekend. Er is in die zone een redelijke kans om intacte archeologische resten van de vroegere erven en hun bebouwing aan te treffen. 2.3.5 Beschrijving huidig gebruik Het plangebied is in het westelijke deel bebouwd met een sporthal. Het overige deel van het gebied zijn sportvelden.
2.4
Gespecificeerde verwachting en conclusie
De eerste, voor het bureauonderzoek opgestelde onderzoeksvraag “Zijn mogelijk archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de specifieke archeologische verwachting?” kan als volgt worden beantwoord: De diepere ondergrond bestaat uit kwelderafzettingen (Laagpakket van Wormer binnen de Naaldwijk Formatie). Bekend is dat met name in de top van oeverafzettingen van kreeksystemen archeologische sporen en vondsten uit het Neolithicum en Bronstijd aanwezig kunnen zijn. De aanwezigheid van fossiele kreeksystemen met sporen van menselijke activiteiten is in het onderzoeksgebied tot op heden niet aangetoond. Naar verwachting zal de diepere ondergrond hoofdzakelijk bestaan uit zware klei, die vermoedelijk geen geschikte ondergrond vormde voor bewoning en/of landbouw. In het bovenliggende veenpakket kunnen nog depositievondsten of resten van jacht/visserij aangetroffen worden uit de periode Bronstijd tot en met de Middeleeuwen. In het onderzoeksgebied zijn nog geen archeologische resten ouder dan uit de Late Middeleeuwen aangetroffen. Het was in deze perioden nat, drassig en ontoegankelijk, dus de archeologische verwachting voor deze resten is laag. In het westelijke deel worden direct onder het maaiveld resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd verwacht. Deze bestaan uit resten die gelieerd zijn aan de ontginningsgeschiedenis van Purmerend. De verwachte resten kunnen bestaan uit boerderijen, bijgebouwen en erven. Mogelijk zijn deze resten ter hoogte van de reeds aanwezige sporthal verstoord geraakt. Tot hoe diep deze bodemverstoring reikt is onbekend. In het centrale en oostelijke deel worden op basis van kaarten e e uit de 19 tot de 20 eeuw en de ligging van het plangebied ten oosten van een ontginningsas geen archeologische resten uit de Middeleeuwen verwacht. e e In het centrale en oostelijke deel worden op basis van kaarten uit de 19 tot de 20 eeuw en de ligging van het plangebied ten oosten van een ontginningsas geen archeologische resten uit de Middeleeuwen verwacht. De beantwoording van de overige onderzoeksvragen is als volgt: Is het plangebied voldoende onderzocht? nee Zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek is nodig om te komen tot een selectiebesluit? In het oostelijke deel worden archeologische resten verwacht uit de periode vanaf de Late Middeleeuwen, gelieerd aan de ontginningsgeschiedenis van Purmerend. Geadviseerd wordt om een verkennend archeologisch booronderzoek uit te laten voeren.
13
3
Aanbeveling ADC ArcheoProjecten adviseert om in het westelijke deel van het plangebied, parallel aan de aanwezige weg, een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van een verkennend booronderzoek, teneinde de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting aan te vullen en te toetsen. De begrenzing van het te onderzoeken gebied betreft de zone die op de archeologische beleidsadvieskaart gekenmerkt staat als een zone met een middelhoge archeologische verwachting. Geadviseerd wordt om 5 boringen per hectare te plaatsen, met een minimum van 5 boringen. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een Plan van Aanpak (PvA) of Programma van Eisen (PvE). In het overige deel van het plangebied adviseert ADC ArcheoProjecten om het plangebied vrij te geven. Het is niet uit te sluiten dat in dit gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Daarom merken wij op dat het aanbeveling verdient om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.
14
Literatuur Berendsen, H.J.A., 2005: Landschap in delen. Overzicht van de geofactoren. 3e druk. Assen (Fysische Geografie van Nederland. de Mulder, E.F.J., M.C. Geluk, I. Ritsema, W.E. Westerhof & T.E. Wong (red.), 2003: De ondergrond van Nederland. Groningen/Houten (Geologie van Nederland 7). Huizer, J, J.Dijkstra & M. Benjamins, 2008: Archeologische verwachtings- en beleidadvieskaart voor de gemeente Purmerend. Amersfoort H026). Kadaster, 1811-1832: Oorspronkelijke aanwijzende tafel de grondeigenaren en der ongebouwde en gebouwde vaste eigendommen, Kwadijk, Noord-Holland, Sectie B, blad 02. Kadaster, 1950-1983: Topografische kaart van Nederland schaal 1:25.000, Purmerend, kaartblad 19G. Kleinsman, W. B., G. W. de Lange & J. A. M. ten Cate, 1979: Geomorfologische kaart van Nederland : schaal 1:50.000: 19 Alkmaar - 20 Lelystad (gedeeltelijk). Stichting voor Bodemkartering [etc.], Wageningen [etc.]. Mulder, E.F.J. de & J. Blokzijl, 1985: Geologische Kaart van Nederland: schaal 1:50.000: Blad 19 Oost Alkmaar. Europeesch Cartografisch Instituut, Rijswijk. Reh, W., C. Steenbergen & D. Aten, 2005: Zee van land, de droogmakerij als atlas van de Hollandse landschapsarchitectuur. Wormer. SIKB, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) Landbodems. Gouda. Wagenaar, K., 1987: Bodemkaart van Nederland: schaal 1:50.000: Blad 19 Oost Alkmaar. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen.
Geraadpleegd kaartmateriaal Bureau Militaire Verkenningen, (1878-1907):Midden Beemster, blad 296, 1:25.000.
Geraadpleegde websites http://archis2.archis.nl http://www.ahn.nl/viewer http://www.kich.nl http://www.purmerend.nl http://www.watwaswaar.nl
Lijst van afbeeldingen en tabellen Afb. 1 Locatie van het plangebied Afb. 2 Detailkaart van het plangebied Afb. 3 Toekomstige situatie (vervaardigd door de gemeente Purmerend) Afb. 4 Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen Afb. 5 Het plangebied op de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Purmerend Afb. 6 Het plangebied op de Bonnekaart uit 1878 Afb. 7 Het plangebied op de Bonnekaart uit 1894 Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.
15
Afb. 1 Locatie van het plangebied
16
Afb. 2 Detailkaart van het plangebied
17
Afb. 3 Toekomstige situatie (vervaardigd door de gemeente Purmerend)
18
Afb. 4 Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen
19
Afb. 5 Het plangebied op de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Purmerend
20
Afb. 6 Het plangebied op de Bonnekaart uit 1878
21
Afb. 7 Het plangebied op de Bonnekaart uit 1894
22
Bijlage 1 Rapportage Archeologische monumenten