Jaargang 25 | Nummer 1 | December 2013
Sport Sport is óók showbizz Voetballen in de zandbak Sport en politiek, een echte wedstrijd Orgaan van de Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen
Inhoud
Inhoudsopgave In Memoriam
Interview
Een mens met een hoofdletter ‘M’ 4
Interview met een Atlasoprichter
Jurgen Rinkel
Thijs Voets
Beschouwing
ingezonden Sport is óók showbizz
10
Cricket als oplossing voor de lang- 20 slepende kwestie Kashmir
12
Kavish Sewnandan
16
Lieke Feenstra
Jan Hoed
Voetbal, volkssport nummer één Evelien van Veen
Elista, de boeddhistische schaak- hoofdstad
Voetballen in de zandbak
26
Schermen in de Vroegmoderne Tijd 32 Oskar ter Mors
Emile Frijns
Gaelic Athletic Association
37
Amber MacLean
Opinie De beeldvorming van sport
5
Column
8
Floortje van Gameren
E-sport, can it be considered a sport?
18
Edwin van der Velden
Het gevaar van de grote witte olifant in de sportwereld
24
Thijs van Rijn
15
Maarten Rood
23
Els van Oosten
31
Jurgen Rinkel
39
Charlotte de Jong
De ‘moderne’ sport
28
Dominic Frauenfelder
Sport en politiek, een echte wedstrijd Aart Korevaar
2
Atlas - December 2013
34
Redactioneel
Colofon Atlas is het onafhankelijke orgaan van de Leidse Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen. Hoofdredactie Floortje van Gameren Thijs Voets Eindredactie Floortje van Gameren Thijs Voets Maarten Rood Lay-out Dominic Frauenfelder Redactie Lieke Feenstra, Dominic Frauenfelder, Floortje van Gameren, Oskar ter Mors, Thijs van Rijn, Jurgen Rinkel, Maarten Rood, Kavish Sewnandan, Edwin van der Velden, Thijs Voets, Charlotte de Jong Gastschrijvers Els van Oosten, Jan Hoed, Evelien van Veen, Emile Frijns, Aart Korevaar, Amber MacLean Redactieadres SIB t.n.v. redactie Atlas Kaiserstraat 25 Postbus 439 2300 AK Leiden Tel.: 071-5277559 Fax: 071-5277985 E-mail:
[email protected] De redactie heeft het recht ingezonden artikelen te weigeren, dan wel in te korten. De redactie stelt zich niet aansprakelijk voor de inhoud van het geschrevene. Bronnen foto voorblad: www.birdtours.co.uk Bronnen foto achterblad: www.webstitevanhank.nl
Geachte lezer,
M
en zegt wel eens, dat voetbal slechts een spelletje is. Zij hebben waarschijnlijk nooit van de zogenaamde ‘Voetbaloorlog’ gehoord. Op 14 juli 1969 vonden de staten El Salvador en Honduras in een door Honduras verloren voetbalwedstrijd een aanleiding om hun oude onderlinge frustraties tegen elkaar te botvieren. In deze vier dagen durende oorlog vielen ongeveer 2.100 doden. Op dit moment leggen tienduizenden Russen en arbeidsimmigranten de laatste hand op splinternieuwe stadia in Sotsji, waar de Olympische Winterspelen volgend jaar plaatsvinden. Het budget voor deze Winterspelen bedraagt vijftig miljard dollar, een absoluut record in de geschiedenis van de Winterspelen. En zeker Nelson Mandela interpreteerde sport niet zomaar een spelletje. Om zijn land te verenigen, feliciteerde Mandela in een shirt van de springboks het Zuid-Afrikaanse rugbyteam, dat voornamelijk uit blanke landgenoten bestond. Laat het duidelijk zijn: sport is een serieuze zaak. Dit is ook de reden waarom deze Atlas zich zal richten op verschillende aspecten; de politieke, economische of puur sportieve aspecten van allerlei sporten. Ook de Atlas heeft een prestatie geleverd, zij het niet een sportieve. De Atlas die u nu in uw handen vasthoudt, is niet zómaar de zoveelste editie, het is de eerste Atlas van ons jubileumjaar! 25 jaar geleden werd in het LAK-gebouw (wat nu het ‘Lipsius’ wordt genoemd) de eerste editie in elkaar gezet door een handjevol SIB-leden. In een kwart eeuw is er maar weinig veranderd, daar kan Bauke van der Meer over meepraten: “Net als nu bestond de hoofdvulling van de Atlas uit geleuter over internationale betrekkingen”, aldus de eerste hoofdredacteur. In een interview met Van der Meer vertelt hij alles over het ontstaan van de Atlas, en vergelijkt hij de eerste edities met de tegenwoordige. De hoofdredactie feliciteert haar redacteuren en haar lezers met deze prestatie. Niet alleen zijn wij trots op onze vereniging, maar ook op het harde werk van onze redacteuren en gastschrijvers. De wereldse interesses van de verenigingsleden en de Atlasredacteuren maken het voortbestaan van onze mooie traditie mogelijk. En ter conclusie wenst de hoofdredactie u, zoals altijd, veel leesplezier, Floortje van Gameren Thijs Voets Hoofdredactie
Afbeeldingen waarbij geen bron vermeld staat, zijn afkomstig van Wikipedia of van Flickr.
Atlas - December 2013
3
In Memoriam
Een Mens met een hoofdletter ‘M’ Door Jurgen Rinkel Op 11 februari 1990 verzamelt een grote menigte zich voor de Victor Verster-gevangenis nabij Paarl, Zuid-Afrika. Zij zijn daar vanwege de vrijlating van de bekendste gevangene die die gevangenis ooit heeft gehad: Nelson Mandela. Op een gegeven moment komt een groep Afrikaanse mannen naar buiten en de menigte, wetende dat hun held hier tussen moet lopen, zoekt de gezichten af. Vruchteloos. Aangezien er van Mandela niet meer bekend is dan een foto van meer dan zevenentwintig jaar oud, herkent men zijn gezicht niet. Dan steekt een van de mannen zijn rechterhand in een gebalde vuist de lucht in. De menigte weet het. Dit is Mandela. Hij is eindelijk vrij.
M
en zegt wel eens: over de doden niets dan goeds. Maar over de op 5 december overleden Nelson Rolihlala Mandela kon ook bij leven weinig slechts gezegd worden. Het enige wat hem verweten is, werd hem gedaan door Margaret Thatcher, die hem altijd als een terrorist heeft beschouwd. Strikt genomen heeft ze daarin gelijk. Men kan zich echter afvragen of geweld dat gericht is tegen het apartheidssysteem, zoals dat van 1948 tot 1990 in Zuid-Afrika gold, niet gerechtvaardigd is.
De woorden illustreren tevens de meest bijzondere eigenschap van zijn karakter, namelijk zijn haast bovenmenselijke vermogen tot verzoening en vergeving, een vergeving die zelfs de mensen gold die hem al die jaren hadden vastgehouden en die hem hadden Nelson Mandela (1918-2013) onderdrukt. Het is dit vermogen waardoor wij hem nu als groot man beschouwen, en waarmee hij heel veel leed heeft weten te voorkomen.
Dat geweld bracht Mandela wel in de gevangenis. Tijdens het Rivonia-proces (1963-’64) werd hij tot levenslang veroordeeld, maar niet voordat hij tijdens zijn slotpleidooi de volgende woorden, die hem door zijn advocaten overigens waren ontraden, had gesproken: “I have cherished the ideal of a democratic and free society, in which all persons live together in harmony and with equal opportunity. It is an ideal which I hope to live for and achieve. But, if needs be, my Lord, it is an ideal for which I am prepared to die.”
Gelukkig heeft hij er alleen maar voor hoeven leven. In 1990 besliste president De Klerk dat de apartheid moest worden afgeschaft en Mandela moest worden
4
Atlas - December 2013
vrijgelaten, waarna Mandela de leider werd van het African National Congress (ANC). Hij zwoor het geweld af en onderhandelde met de blanke regering over open verkiezingen voor alle inwoners van het land. Die vonden plaats in 1994 en resulteerden in een klinkende overwinning voor het ANC en de verkiezing van de 75-jarige Mandela tot president, wat hij tot zijn vrijwillig aftreden in 1999 zou blijven. Tijdens zijn inauguratie sprak hij hierover terecht: “The sun shall never set on so glorious a human achievement.” Maar even daarvoor had hij al gezegd dat: “Never, never and never again shall it be that this beautiful land will again experience the oppression of one by another and suffer the indignity of being the skunk of the world.” Dát bleken uiteindelijk de sleutelwoorden van zijn presidentschap, dat er geheel op gericht was om verzoening te brengen in een verscheurd land.
Tijdens mijn reis door Zuid-Afrika - een jaar of drie - geleden, sprak ik de buschauffeur, een man van Afrikaner (dus blanke) afkomst, over Mandela. Naar zijn mening was Mandela “geen groot politicus, maar een groot president.” Dat hij dat onderscheid maakte, verbaasde mij destijds, maar nu vind ik er wel wat voor te zeggen. Een politicus dient immers uiteindelijk slechts de belangen van de groep die hem verkozen heeft. Mandela diende iedereen, en deed dat met een menselijkheid die groter was dan die van enig ander twintigste-eeuws staatsman. Hij was dus geen politicus, hij was een Mens, met een hoofdletter ‘M’.
Interview
Interview met een Atlasoprichter Door Thijs Voets De Atlas viert haar vijfde Lustrum en gaat daarom in gesprek met Bauke van der Meer, één van de oprichters van het ledenblad van de SIB.
D
e Atlas bestaat 25 jaar. Ter gelegenheid van dit heugelijke feit ontmoet ik Bauke van der Meer, één van de oprichters van de Atlas, in de In Den Bierbengel in Leiden voor een diner. Hij komt wat later, want hij staat in een file vanuit Schiphol, waar hij vanochtend was geland vanuit Moskou. Voor Bauke is dit dus niets nieuws, want Moskou, de plaats waar hij woont en zijn eigen advocatenkantoor runt, is berucht om zijn files. Het oud-SIB-lid kijkt met plezier terug op zijn studententijd bij de vereniging, en stelde zich daarom graag ter beschikking voor een interview. - “Met wie richtte je de Atlas op?” “In november 1988 richtten we de Atlas op. Lydia Lijkendijk (die verder gegaan is in het schrijven met haar eigen bedrijf ) was hoofdredacteur, Hans van der Lee was er ook bij. Verder Robin Schoon, die de eerste Atlas heeft getekend. Olivia van der Veen en Marcel Dellebeke hebben ook in de redactie gezeten, maar ik weet niet meer of dat ook al bij de oprichting was.” -“Waarom hebben jullie eigenlijk het blad opgericht?” “Dat vonden we gewoon leuk, en daarnaast had de SIB nog geen tijdschrift.” - “Hoe werd de Atlas in het begin gemaakt?” ‘‘In het LAK-gebouw had ik toegang gekregen tot een laserprinter. Die was eigenlijk niet voor studenten beschikbaar, maar immers levert de SIB ook een bijdrage aan de wereldvrede, toch? Met behulp van een heus tekstverwerkingsprogramma, WordPerfect 4.2, konden we iets maken dat op een echt blad leek, namelijk met het lettertype Times. Daarvoor schreven we alles met de typemachine en kopieerden we het daarna, of, jazeker, stencilden we het. Deze techniek werd ook veel gebruikt om tijdens de bezetting Vrij Nederland en Het Parool te drukken.
Met de bladen uit de laserprinter gingen we naar de drukkerij en die maakten er met de offsetpers een echt blad van. Dat moest uiteraard nog ‘geraapt’ wor
den (pagina’s op de juiste volgorde leggen, gevouwen en gesneden). Door een ploegje SIB’ers in te zetten voor het rapen en de drukker te laten adverteren was de offerte erg scherp. Natuurlijk gingen we ook nog op acquisitie: Dansschool Van Alphen, waar de hele SIB zich had ingeschreven, moest eraan geloven en ook alle eetcafés op de route. En Napoleon, een fietsenheler op de Boommarkt, adverteerde ook. Het was wel behelpen met Wordperfect, want het werkte nog niet volgens het principe van WYSIWYG (What You See is What You Get). Het was gewoon ‘old school’: een klein zwart scherm met groene letters en knipperende cursor, en als je wilt weten hoe het eruit zag, moest je printen.
“Net als nu bestond de hoofdvulling van de Atlas uit geleuter over internationale betrekkingen” Bij de tweede editie van de Atlas was de techniek al opgeschaald naar WordPerfect 5.0. Bij nummer drie hoefde ik mijn ietwat sikkeneurige kamergenote die op iets letterenachtigs aan het promoveren was niet langer lastig te vallen. In het splinternieuwe computerlokaal van de universiteit waren vijftien Apple-computers beschikbaar voor studenten. Met het programma Adobe Pagemaker kon je alles doen: kolommen laten verspringen, paginanummers in negatief opmaken. Dat kostte natuurlijk navenant meer tijd, maar een goed uitziende vormgeving stimuleert tot schrijven en is ook een prachtig visitekaartje.’’ - “Hoe ontwikkelde de Atlas zich onder jouw hoofdredacteurschap?” ‘‘Net als nu bestond de hoofdvulling van de Atlas uit geleuter over internationale betrekkingen. Dit werd afgewisseld met artikelen van SIB’ers die echt iets bijzonders gedaan hebben (lees: verder zijn gekomen dan Instituut Clingendael) en interviews met interessante mensen. Zo hebben bijvoorbeeld Jeroen Boender en Robbert Appeldoorn de tolk die Stalin gebruikte tijdens de onderhandelingen op Jalta geïnterviewd. De
Atlas - December 2013
5
Interview
opzet van het blad nodigde volgens mij wel uit tot wat serieuzere artikelen die het niveau van schoolkrant overstijgen. Natuurlijk was de redactie blij met iedere kopij en ik denk dat dat nog steeds zo is. De ambitie die de Leidse student zo eigen is, in combinatie met een hopelijk ontluikend zelfkritisch vermogen, zorgt voor artikelen die in ieder geval afgedrukt kunnen worden.’’ - “Hoe was de SIB in de tijd dat de Atlas werd opgericht?” ‘‘De SIB was een paar honderd man sterk, maar samen met de El Cid-leden die voor een half jaar lid werden, zaten we op ongeveer zeshonderd leden. Dat maakte ons tot één van de grootste studentenverenigingen van Leiden. Natuurlijk waren niet alle leden actief, maar het is ongelofelijk hoe divers de vereniging was. Er waren zeer actieve werkgroepen zoals de werkgroep Midden-Oosten, Latijns-Amerika en Oost-Europa. Commissies organiseerden speciale evenementen zoals de Sovjet-Uniereis in 1987, de Polenreis in 1988, de Amerikareis in 1989 en de uitwisseling met de SovjetUnie in 1990. Het bestuur Schukking begon in 1990 met een reeks lezingen door CEO’s (toen nog ‘president-directeur’ genoemd) van grote Nederlandse bedrijven zoals Philips, Shell en de NS.
In 1991 organiseerde het bestuur Bakker (waar ik vicevoorzitter van mocht zijn) een symposium over de internationalisering van de juridische dienstverlening: “De jurist: van dorpsnotabele tot wereldburger”. Natuurlijk was de SIB ook een gezelligheidsvereniging waar vogels van zeer diverse pluimage zich thuis voelden. Er was bijvoorbeeld een werkgroep België die zich enkel toelegde op het koken van smakelijke maaltijden voor haar leden. Af en toe organiseerden we een sigarenrookavond waarbij de kamer van één van ons donkerblauw werd gezet en de liedjes van Drs. P de
6
Atlas - December 2013
oubolligheid tot grote hoogte deden stijgen. Sommige mensen zaten dagen op het SIB-hok van die tijd: een wat muffig ruikende ruimte in de kelder van de rechtenfaculteit op de Hugo de Grootstraat 32. Daar stond één typemachine en wat ordners in een kast. En we hadden een werkgroep ‘Oxford style debating’, waar Roderik van Grieken één van de eerste en zeer begeesterde leden van was. Roderik is nu directeur van het Nederlands Debat Instituut.
“Met alle individualisme die de SIB eigen is, kun je zeggen dat het beste resultaat altijd tot stand komt als verschillende mensen hun ambitie bundelen” Toen we net waren begonnen met de Atlas, studeerde de toenmalige voorzitter van SIB landelijk (wiens naam niet genoemd zal worden) geschiedenis. Hij was naar verluidde een groot bewonderaar van Machiavelli en putte hier misschien de wijsheid uit om mij te verbieden een blad alleen voor SIB-Leiden te maken. Volgens hen moest dit een blad voor SIB landelijk worden en wij mochten dus ook zeker niet zelfstandig aan acquisitie doen. Ons gesprek vond plaats tijdens een of andere SIB-activiteit en werd enigszins verhit. Op een zeker moment heb ik hem gezegd dat hij dat blad dan maar zelf moest maken, waar deze rasbestuurder niet van terug had.
Interview
Bauke van der Meer is nu werkzaam voor zijn eigen advocatenkantoor, BVDM Tax & Legal Services Het was natuurlijk wel een nobel idee om iets te doen voor álle SIB-verenigingen in alle universiteitssteden, maar er bestaat ook nog zoiets als ‘draagvlak’. Op het niveau van een plaatselijke vereniging kun je snel schakelen en dingen tot stand brengen, en ik vond het landelijk bestuur (waar ik SIB-Leiden in 1991 mocht vertegenwoordigen) toch meer een vergadermachine. We onderhielden overigens uitstekende betrekkingen met de andere afdelingen. Mijn eerste reis naar de Sovjet-Unie was met SIB-Amsterdam en dankzij de ov-jaarkaart kwamen we vaak in Rotterdam, Utrecht en zelfs in Groningen.’’
maar vooral ook van mensen van buiten; in het ‘echte’ leven is het niet anders. Beter gezegd: dat ís het echte leven.
- “Hoe dacht je dat de Atlas verder zou gaan?” ‘‘Ik heb me daar eerlijk gezegd nooit één moment druk over gemaakt. Toen ik na een jaar van misschien iets te veel nevenactiviteiten de brui gaf aan het redacteurschap hebben anderen die plaats ingenomen. Margit Kranenburg bijvoorbeeld, en die is later bij De Mare gaan werken en daarna bij NRC Handelsblad. Een blad maken is teamwork, en het is een uitdaging om binnen een deadline en met de nodige financiële beperkingen iets te maken dat de moeite waard is. Met alle individualisme die de SIB eigen is, kun je zeggen dat het beste resultaat altijd tot stand komt als verschillende mensen hun ambitie bundelen. Afspraken maken en nakomen, accepteren dat iemand jouw artikel redigeert, dingen gedaan krijgen van medeleden
- “Kijkend naar de Atlas, wat is er ten positieve en ten negatieve veranderd?” ‘‘Puur naar het uiterlijk kijkend: de foto’s zijn nu veel scherper en beter met de tekst geïntegreerd. Je zult het niet geloven, maar foto’s werden toen pas tijdens het drukken toegevoegd, je had nog geen jpeg-bestanden die je in een tekstbestand kon voegen. Qua inhoud geloof ik dat er niet zoveel veranderd is. Het blijft altijd lastig om een stuk te beginnen, en nog lastiger om het af te maken. Dat zal nooit veranderen. En natuurlijk blijven de spelfouten, maar niet zoveel als in de nieuwsbrieven.’’
Het maakt echt niets uit dat je later sommige dingen voor geld doet. Als de innerlijke motivatie niet deugt, dan helpt geld helemaal niets. Dat wist ik toen nog niet; ik dacht dat het er bij kranten en in het bedrijfsleven veel ‘professioneler’ aan toe zou gaan. Gelukkig zijn er al 25 jaar lang Leidse studenten die het leuk vinden om een blad te maken, en dat vind ik echt geweldig!’’
Atlas - December 2013
7
Opinie
De beeldvorming van sport Door Floortje van Gameren Begin 2013 leek het voorgoed gedaan te zijn met de al wankelende geloofwaardigheid van de sportwereld. Na ‘Lance’s confession’ bij Oprah volgde nog een reeks aan schandalen in de sportwereld waar dopinggebruik hoogtij in vierde. Ellende alom dus in sportland, of lijkt dat maar zo?
B
ij de eindejaarsoverzichten die over een aantal weken gepresenteerd worden, zullen sportcommentatoren het publiek er veelvuldig aan herinneren wat voor een bewogen jaar het wel niet was. De zaak ‘Armstrong’ begin dit jaar deed veel stof opwaaien, maar de wervelwind ging daar niet liggen, want ook andere grote dopingaffaires kwamen aan het licht. De Amerikaanse sprinter Tyson Gay bijvoorbeeld, werd betrapt op het gebruik van doping en mocht niet naar het WK atletiek in Moskou. Ook de start op datzelfde WK van de Jamaicaanse atlete Veronica Campell-Brown was onzeker. De olympische sprintkampioene heeft inmiddels toegegeven middelen te gebruiken die dopinggebruik maskeren. Ja, de sport heeft een deuk in het imago opgelopen. Uit cijfers van de NOS blijkt dan ook dat minder mensen hebben gekeken naar wedstrijden zoals de Tour de France (Volkskrant 2013). Kijkcijferspecialist René van Dammen vertelt in een interview aan de Volkskrant dat er dit jaar minder massaal naar de voorjaarsklassiekers is gekeken dan in 2012 en dat er vooral een daling zichtbaar was na het uitkomen van een aantal dopingschandalen rondom bekende sporters (Volkskrant 2013). Boze tongen begonnen al snel met roepen dat het vroeger allemaal beter was: sport was vroeger zuiverder. Maar was het vroeger allemaal wel beter of speelt er meer mee?
8
vermaarde wielrenner uit Aberaman in Wales won op 24 mei 1896 de monsterrace van Bordeaux naar Parijs. Volkomen uitgeput kwam hij over de finish, met een voorsprong van één minuut en twee seconden op de Fransman Rivière. Ruim acht weken later, op 23 juli, overleed Arthur Linton, net 24 jaar oud. Enige tijd later speculeerden sportcommentatoren en andere ingewijden dat hij was overleden aan een combinatie van tyfus met het gebruik van doping. Rond diezelfde tijd kwamen enkele opzienbarende details naar boven over de trainer van Linton. De jonge Linton werd getraind en begeleid door James Edward ‘Choppy’ Warburton, die we gerust de Michele Ferrari van zijn tijd mogen noemen. Deze Choppy genoot toen al enige bekendheid als trainer die er niet voor terugdeinsde zijn renners middelen toe te dienen ter bestrijding van uitputting, of zoals schrijver en historicus Gerry More het verwoordt: ‘‘It was well known that Linton’s manager Choppy Warburton carried a ‘little black bottle’ of an unknown substance to revive his flagging cyclists’’ (More 2011).
Het gevaarlijke aan deze versimpeling van het nieuws is dat het jarenlang doorsluimert en men andere feiten langzaam maar zeker gaat vergeten
De geschiedenis in Om antwoord te geven op de voorgaande vraag, moeten we de geschiedenis in en opzoek gaan naar een zaak die veel stof deed opwaaien en enige raakvlakken heeft met die van Armstrong. De zaak Linton-Warburton van begin vorige eeuw was er zo een.
De impact van Linton’s dood was groot. Momenten van rouw werden aangekondigd en een gebrandschilderd raam met het portret van Linton werd aangebracht in de plaatselijk kerk van Aberaman. Daarnaast stonden kranten wekenlang vol met nare details over Warburton en over hoe treurig het wel niet was dat de jonge Linton, die een prachtige carrière in het vooruitzicht had, nu overleden was. Journalisten en commentatoren raakten niet uitgepraat over de zaak (More 2011).
In 2004 werd Arthur Linton, tijdens een antidopingsforum in Sydney, Australië, officieel uitgeroepen tot de eerste dopingdode in de historie van de sport. De
Het verhaal rondom de twijfelachtige Warburton eindigde overigens niet bij de dood van Linton. Enige tijd later zette Warburton renner Jimmy Michael uit
Atlas - December 2013
Opinie de ploeg omdat hij niet goed genoeg zou presteren, waarop Michael zijn trainer voor het gerecht daagde. Michael beschuldigde Warburton ervan dat hij zijn renners vergiftigde en niet goed op de gezondheid lette van zijn renners. Uiteindelijk heeft Warburton zich moeten terugtrekken uit de wielersport. Wat vertelt de zaak Linton-Warburton ons nu? Kort gezegd, vroeger was de sport absoluut niet zuiverder dan nu het geval is. Er is alleen één groot verschil tussen het dopinggebruik van Armstrong en de dood van Linton: er is sprake van een andere beeldvorming ingezet door de normen en waarden van de tijdgeest, vormgegeven door de media. Beeldvorming door de media De media is een vloek en een zegen tegelijk. Als waakhond van de samenleving stelt het twijfelachtige zaken ter discussie en informeert het het grote publiek over wat er al wel niet speelt in de wereld. Tegelijkertijd draagt de media bij aan de beeldvorming van nieuws: hoe iets gepresenteerd wordt en misschien nog wel belangrijker hoe vaak iets gemeld wordt, speelt een hele grote rol in hoe men uiteindelijk denkt over iets (Volkskrant 2012). In de vergelijking tussen de dood van Linton en het dopinggebruik van Armstrong zijn twee grote verschillen merkbaar. De eerste is dat in Lintons tijd: ‘‘doping was not illegal under the rules of cycling, and was common in many racing sports’’ (More 2011). Daarnaast was de massaliteit van de media veel minder dan nu het geval is. In de tijd van Linton was men dus niet ondersteboven van het dopinggebruik van de wielrenner, maar juist van het feit dat doping tot de dood had geleid van één van de geliefdste renners van dat moment. Degene die gestraft moest worden was niet de dopinggebruikende renner, maar zijn trainer die niet goed voor hem had gezorgd. Doping toedienen was geen probleem voor het publiek, maar dat Warburton zijn renners dwong door te gaan tot ze er bij neervielen, werd niet geaccepteerd. In de langzaam ontstane beeldvorming was Linton de held (ondanks zijn dopinggebruik) en Walburton de slechte trainer (More 2011). In het geval van Armstrong was het net even iets anders. De wielrenner werd zelf afgebeeld als de boeman, juist door zijn dopinggebruik dat tegenwoordig een strafbaar feit is. De beeldvorming die ontstond in de pers was enerzijds een huilende Armstrong die bloemen omhooghield na zijn zevende Touroverwinning naast een gevallen man op de bank van Oprah.
De beeldvorming heeft geleid tot een versimpeling van het nieuws. In het geval van Armstrong was het niet alleen hij die fout zat, maar zijn hele team tot aan zijn toenmalige vriendin aan toe. Het beeld in de media toont echter alleen Armstrong als boegbeeld van de jarenlange leugen. In de beeldvorming die toentertijd ontstond rondom Linton werd niet gepraat over het feit dat Linton zelf de doping in had genomen, het was alleen zijn trainer die fout zat. Het gevaarlijke aan deze versimpeling van het nieuws is dat het jarenlang doorsluimert en men andere feiten langzaam maar zeker gaat vergeten. In het geval van Linton-Walburton was het vergeten feit dat Linton doping had ingenomen. Moderne technologie De ontstane beeldvorming wordt tegenwoordig versterkt door nieuwe technologieën die het mogelijk maken nieuws op andere snellere manieren dan de krant te verspreiden. Toen de speculaties over Armstrongs dopinggebruik werkelijkheid werden, explodeerde de berichtgeving. Overal ter wereld berichtten nieuwszenders en social mediaplatforms over Armstrongs biecht. In het geval van Linton bereikte het nieuws het publiek pas na enkele dagen en daarbovenop kwam nog eens dat niet iedereen een krant had en het nieuws ontging dan ook vooral de lagere sociale klassen (More 2011). Daarbij werd het nieuws niet eindeloos herhaald, simpelweg omdat men toen nog niet de middelen daartoe had. Kortom, het nieuws speelde minder dan bij Armstrong het geval was. Dit artikel is te kort om het onderwerp ‘beeldvorming door de media’ met meer diepgang dan voorgaande voorbeelden laten zien, te bespreken. Wel is duidelijk dat beeldvorming tot een versimpeling leidt en dat is gevaarlijk, want beeldvorming doet (zoals is laten zien) niet altijd recht aan een volledige nieuwsverslaggeving waardoor het idee nu speelt dat ‘doping’ iets is van de laatste tijd – wat dus absoluut niet waar is. Bronnen
- More, G. 2011. The little black bottle: Choppy Warburton, the question of doping, and the deaths of his bicycle racers. San Francisco: Cycle publishing.
- Volkskrant. 2013. ‘‘Het jaar van de dope.’’ www.volkskrant.nl (28 oktober 2013).
- Volkskrant. 2012. ‘‘Wij moeten elkaar controleren.’’ www.volkskrant.nl (28 oktober 2013).
Atlas - December 2013
9
Ingezonden
Sport is óók showbizz Door Jan Hoed Sporten lijkt lang niet meer het belangrijkste te zijn bij de carrière van een topsporter. Bekendheid door perikelen uit het privéleven spelen een grote rol bij het beklimmen van de sportladder.
S
tel jezelf eens de volgende vraag: Waarom ken ik Badr Hari? Is dat ‘A’ om zijn kickbokskunsten of is dat ‘B’ om de relatie die hij had met socialite Estelle Cruijff, het nichtje van oud-voetballer Johan Cruijff, en zijn vechtpartij met Koen Everink in de Skybox van dancefeest ‘Sensation’? De meesten zullen waarschijnlijk ‘B’ aankruisen. Onderstrepend argument hiervoor is dat de overwinning van Badr Hari in Moskou afgelopen november pas bekend werd toen bleek dat Estelle de relatie had verbroken. Daarbovenop komt nog eens dat kickboksen zo obscuur en omstreden is als sport, dat de uitslagen maar sporadisch tot de sportpagina’s of reguliere sportprogramma’s doordringen. Ja, we kennen Badr dus vooral van Estelle en zijn vechtpartij en niet omdat hij zulke goede sportprestaties heeft neergezet (NRC Handelsblad 2012). De soap ‘Van der Vaart’ Sport en showbizz lijken onlosmakelijk aan elkaar verbonden te zijn. Het sporten komt niet meer op de eerste plaats, maar de relaties, de kleding en op welke feestjes de sporthelden al wel niet verschijnen. Schrijnend voorbeeld hiervan is het woelige privéleven van voetballer Rafael van der Vaart, speler bij het Duitse Hamburger SV. Na zeven jaar liep zijn huwelijk met Sylvie Meis op de klippen en binnen een paar maanden had hij een relatie met de nu voormalig beste vriendin van Meis: Sabia Engizek, ex-vrouw van voetballer Khalid Boulahrouz. De soap stopte echter niet daar, rechtszaken werden aangespannen en affaires kwamen naar boven, maar waarom kwam dit alles in de pers? Eigenlijk alleen omdat Van der Vaart een profvoetballer is. Opmerkelijk is wel, dat afgelopen jaar Van der Vaart nauwelijks in de media is geweest vanwege zijn prestaties op het veld; sterker nog de goede man was zelfs enige tijd helemaal uit beeld omdat hij de ene na de andere blessure opliep. Show en publiciteit rondom bekende sporters is een belangrijke bron van inkomsten zowel voor de spor ters als voor de (roddel)pers. Zo heeft de Duitse krant
10
Atlas - December 2013
Bild miljoenen verdiend aan het privéleven van Van de Vaart. Met name deze krant heeft het idee van een soap omtrent de voetballer, zijn ex-vrouw en zijn nieuwe geliefde inganggezet. Ook Van der Vaart en Meis hebben een aardige zak geld verdiend met zogenaamde exclusieve interviews aan kranten. Wat moeten we als publiekzijnde nou vinden van wat het lijkt steeds belangrijker wordende privéleven van sporters? Meer publiek Buiten kijf staat hier, dat we er alleen echt iets van kunnen vinden als er grote gevolgen zijn voor hetgeen waar alles omdraait: het sporten zelf. Uiteraard kun je je storen aan de vele roddels of er juist van genieten, maar dat is nog niet direct een reden dit fenomeen af te keuren of juist toe te juichen. Positieve gevolgen zijn vooral weggelegd voor de sporters, de bladen en de clubs waar de sporters bij zijn aangesloten. Kortom, er komt meer geld in het laatje omdat meer mensen bekender worden met een bepaalde sporter: door de vele privédetails wordt een doelgroep aangetrokken naast de doelgroep die altijd al naar de sportwedstrijden keek, simpelweg omdat ze de sport leuk en interessant vinden om te volgen.
Badr en Estelle op de cover van de nieuwste JFK (www.volkskrant.nl)
Ingezonden Lucia de Rijker De negatieve gevolgen die voortvloeien uit de vele privéaandacht blijken toch wel wat groter te zijn dan de positieve. Een mooi voorbeeld om hier aan te kaarten zijn een aantal wedstrijden van de Nederlandse kickboksster Lucia Rijker ook wel ‘Lady Tyson’ genoemd. Om veel publiek te trekken werd Rijker, één van de beste vrouwelijke kickboksers aller tijden, tegen een gewaagde rivaal gezet: Christy Martin. De twee vrouwen waren niet alleen aan elkaar gewaagd doordat ze hun vak goed verstonden, maar ook omdat ze ruzie hadden gekregen onder het oog van vele camera’s en honderden toeschouwers. In de weken voorafgaand aan het gevecht werd in de media ontzettend veel aandacht besteed aan hoe de wedstrijd zou kunnen verlopen en hoe de vrouwen elkaar wel niet haatten. Op een persconferentie een aantal weken voor de wedstrijd, waar beiden aanwezig waren, werd nog eens pijnlijk duidelijk dat de vrouwen elkaar niet naar het leven stonden. Het gevecht was dus niet alleen belangrijk op professioneel vlak, maar ook op privégebied en trok daarom veel aandacht. De pers, sponsors, trainers en het publiek speelden gretig in op de aankomende wedstrijd. Om nog even te onderstrepen hoe belangrijk het gevecht was: beide vrouwen zouden 250 duizend dollar krijgen voor deelname en de winnaar zou daarbij nog eens 750 duizend dollar mee naar huis krijgen. Helaas, het gevecht moest worden afgelast, omdat Rijker tijdens een van haar trainingen vlakvoor de wedstrijd haar achillespees scheurde. Pas een jaar later was ze volledig hersteld van haar zware blessure en wilde ze nog één keer de ring in om te laten zien dat ze nog steeds ‘The most dangerous woman in the world’ was. Martin als tegenstander was geen optie meer, daarom probeerde ze een wedstrijd te regelen met de bekende Laila Ali, dochter van Muhammad Ali. Laila Ali Hoewel Rijker bekendheid genoot omdat ze zo goed kon boksen, was Laila Ali nog net wat bekender bij het grote publiek mede door haar springplank die haar vader haar had meegegeven. Het gevecht tussen de twee heeft nooit plaatsgevonden, maar de reden daarvoor bleef lange tijd onduidelijk. Uiteindelijk kwam naar buiten dat Ali bijvoorkeur tegenstanders uitzocht die bij haar ‘pasten’ en die zij zonder al te veel moeite naar de grond kon werken. Gerenommeerd bokskampioen Lucia Rijker was geen match voor haar: Rijker was te sterk en dat wist Ali maar al te goed. Gezichtsverlies aan de kant van Ali stond op het spel als zij in
een duel zou treden met Rijker. Als dochter-van moest ze uiteraard wel een status hoog houden en veel mensen wilden haar daar ook bij helpen juist omdat haar naam gelijk stond aan geld.
Sport en showbizz lijken onlosmakelijk aan elkaar verbonden te zijn
Om nog even op dit laatste verder te gaan, Ali maakte goedgebruik van haar bekende naam, zo maakte ze reclametours voor haar geplande gevechten en publiek betaalde gretig voor kaartjes om haar te kunnen zien boksen. Wrange aan dit verhaal is dat Ali door kon blijven boksen en veel geld verdiende terwijl Rijker ondanks dat ze meer talent had dan Ali aan de kant werd gezet en langzaamaan vergeten werd door het publiek (Trouw 2007). Wat we uit voorgaand voorbeeld kunnen concluderen is dat overmatige aandacht voor het privéleven van een sporter wel degelijk een negatieve invloed heeft op het sporten zelf. Rijker kreeg geen kans om haar titels te verdedigen en Ali had de macht (door haar bekende vader) om ‘nee’ te zeggen tegen een duel zonder dat dit ten koste zou gaan van haar eigen carrière. Wat betreft Badr Hari, blijkt nu al dat de kaartjes voor toernooien duurder zijn dan bij andere boksers. Orsat Zovko, eigenaar van de Fight Channel Group en president van het FFC, bevestigde dit nog eens recentelijk in een interview. Juist door zijn bekendheid zullen andere kickboksers hem zien als een gewaagde rivaal: als ze deze bekende man verslaan, zullen zij in één klap beroemd zijn. Andere goede kickboksers, maar minder bekend, zullen als gevolg minder benaderd worden voor een duel. En wat betreft de gevolgen voor Van der Vaart? Dat is voor nu nog even onduidelijk, maar vaststaat is wel dat hij zijn privéleven maar eens onder controle moet zien te krijgen. Bronnen
NRC Handelsblad. 2012. ‘‘Badr Hari heeft spijt van vechtpartij bij Sensation.’’ www.nrc.nl (28 november 2013).
Trouw. 2007.‘‘Laila Ali zoekt bij voorkeur zwakke tegenstandsters.’’ www.trouw.nl (28 november 2013).
Jan Hoed is freelance sportjournalist bij verschillende Belgische en Duitse kranten.
Atlas - December 2013
11
Opinie
Voetbal, volkssport nummer één Door Evelien van Veen Voetbal, komiek en zanger Louis Davids hield het in 1915 simpel: “Wie de voetbal in ’t net schopt hèt een goaltje. En wie de meeste goaltjes krijgt die wint de pot”. En zo is dat. Er is geen sport in de wereld die zoveel wordt gespeeld en waar zoveel geld in omgaat als voetbal. Waar komt dit balspelletje eigenlijk vandaan?
D
e wereld kent veel gekke sporten. Zo is in Centraal-Azië de sport ‘Buzkashi’ enorm populair. Vrij vertaald: geiten grijpen. Een kadaver van een geit, meestal onthoofd, wordt in het midden van een cirkel gelegd. De deelnemers, in teams van vijf personen, die op een paard zitten moeten proberen de geit over de doellijn van de ander te gooien. Een andere leuke om hier te noemen is het Spaanse ‘Bossabal’, een variant van volleybal waarbij het handig is als je behoorlijk lening bent. Of je de bal bij dit spel nu met een flikflak of een salto over het net werkt, maakt niet uit: alles mag. Om het spel nog wat spectaculairder te maken is het speelveld uitgerust met luchtkussens en trampolines.
Het spel dat de Angelsaksen speelden was overigens veel ruwer en had wel iets weg van het moderne rugby. In Nederland kunnen we er ook wat van: met 22 man achter een bal aanhollen en we zijn er allen gek op. De Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond, de KNVB (die zich profileert met de slogan: ‘Voetbal is ons leven’) heeft bijna anderhalf miljoen leden geregistreerd staan en nog steeds neemt het aantal leden elk jaar toe. Nederland telt meer dan drieduizend amateurverenigingen en een twintigtal clubs waar voetballers betaald krijgen voor hun kunsten (KNVB 2013). We zijn zelfs zo lyrisch over het spelletje dat we er tv-programma’s aan wijden en er krantenkaternen over vol schrijven of zoals Trudo Dejonghe het verwoorde in zijn boek: ‘‘voetbal is de belangrijkst bijzaak ter wereld’’ (2007). Kortom Nederland houdt van voetbal, maar waar komt dit spel vandaan?
12
Atlas - December 2013
Met dank aan de Romeinen Ruim tweeduizend jaar geleden werd er in China al een spel gespeeld dat een beetje op het huidige voetbal lijkt. Dit spel heette Tsung Chu oftewel ‘schop bal’ en werd voornamelijk door de elite gespeeld. Ook de vroegere Eskimo’s kenden het balspel. Archeologen hebben in ivoorresten uitgesneden figuren teruggevonden die de sport uitbeelden. Ook bij de Grieken en de Romeinen was een spel dat lijkt op voetbal mateloos populair. Saillant detail: ‘hands’ was tijdens dit spel wel toegestaan. Overigens had voetbal bij veel van onze voorvaderen niet alleen ‘vermaak’ als doel, maar was ook bedoeld om soldaten scherp te stellen voor een gevecht (Blommendaal 1996).
Een vechtpartijtje hier en daar was niet ongewoon, het hoorde er gewoon bij
De Romeinen waren zo dol op het trappen van een balletje, dat ze het spel meenamen naar alle plaatsen waar ze voor een aantal jaar werden gestationeerd. Zo verspreidden de Romeinen het balspel over heel Europa. Op die manier kwam het spel terecht bij de Germanen, die overigens al wel op de hoogte waren van een soortgelijk balspel door oosterse stammen die veelvuldig het spel speelden maar waar ze geregeld ruzie mee hadden om van alles. Enthousiast werd het spel opgepakt door de Britons in het huidige Groot-Brittannië. Ook de latere overheersers van de Britten, de Angelsaksen die in de vijfde eeuw vanuit Noord-Europa naar het eiland kwamen, pakten het voetbal op. Het spel dat de Angelsaksen speelden was overigens veel ruwer en had wel iets weg van het moderne rugby. Langzaam maar zeker werd het spel een volkssport en werd voornamelijk beoefend tijdens feestelijkheden zoals een bruiloft of inhuldiging. De ballen die gebruikt werden, bestonden uit verschillende materialen maar meestal werd de blaas van een stier gebruikt en opgevuld met haar of vodden (Blommendaal 1996).
Opinie
Toen het Nederlands elftal op 30 april 1905 haar eerste wedstrijd speelde, was voetbal nog geen volkssport, maar een sport voor de rijke burgers Vulgair tijdverdrijf Het spel is nooit van de Britse eilanden verdwenen en bleef door de eeuwen heen populair wat op het vaste land wel anders was. Op sommige plekken in Europa verdween de sport zelfs helemaal. In het ruwe rugbyspel van de Angelsaksen werden steeds meer regels geïntroduceerd, zo kwam men op het idee om een veld af te bakenen waar het spel op gespeeld moest worden. Deze regel redde velen van de verdrinkingsdood, want het gebeurde nogal eens weten we uit geschriften, dat mensen verdronken doordat als de bal in het water viel, de spelers massaal op de bal doken. Ook mocht men nu nog maar drie passen zetten als men in het bezit was van de bal in plaats van het hele veld over te rennen met de bal in de armen. Het spel werd voornamelijk gespeeld tussen boerenjongens. In de ogen van de autoriteiten was het een vulgair en lawaaierig tijdverdrijf. Er werden zelfs herhaaldelijk pogingen ondernomen door de autoriteiten om het spel te verbieden, omdat het de mensen weghield van hun verplichting en sommige boze tongen beweerden zelfs dat het de mensen weghield van het geloof. Een mooi voorbeeld hier is koning Edward die in 1313 het spel verbood in Londen, omdat hij vreesde dat zijn boogschutters te veel tijd zouden verliezen aan het spel voor hun trainingen en dat was niet gunstig met een oorlog tegen Frankrijk in het vooruitzicht.
Alleen maar nette heren Zoals wel meer is gebeurd in de geschiedenis, luisterden weinig naar het gezag van de koning en ‘balletje trap’ ging dus gewoon door. Het was een gevaarlijk spel, waarbij armen en benen werden gebroken en soms zelfs doden vielen maar desondanks mateloos populair was onder de bevolking. Een meer fatsoenlijke versie van het spel vond in 1500 al vlug zijn weg in het wereldje van de middenklasse bij de zonen van de burgerij. Het voetbal werd gespeeld op openbare scholen en in de universiteiten van Oxford en Cambridge waarna de eerste voetbalclubs werden opgericht die uiteraard alleen toegankelijk waren voor nette heren (Blommendaal 1996). Desondanks dat het een spel voor nette heren was, kon het er ruig aantoegaan op het veld aangezien er maar één regel was: je mocht de bal met je handen stoppen, maar daarna moest je de bal onmiddellijk weer met je voet voortbewegen. De term ‘scheids’ was nog niet uitgevonden en onenigheid tussen de spelers vochten de spelers dus ook onderling uit. Een vechtpartijtje hier en daar was niet ongewoon, het hoorde er gewoon bij. Niet iedereen was blij met de vele opstootjes. Op sommige scholen zoals de colleges van Charterhouse, Harrow, Eton en Westminister werd daarom een regel ingevoerd om elk ruw contact te weren. Deze sympaAtlas - December 2013
13
Interview
Vandaag de dag wordt voetbal overal en door iedereen gespeeld (www.riadrepresents.com) thiekere vorm van voetbal werd ‘dribbling game’ genoemd. In 1863 werd de Football Association opgericht door voetballers en fans van het spel. Deze club bedacht een nieuw spel dat lijkt op het huidige voetbal in combinatie met rugby.
lijks leven moest gedragen. Wederom was het dus een sport voor ‘alleen maar nette heren’. Pas na de Eerste Wereldoorlog werd voetbal pas echt een volkssport in Nederland en werd het spel omarmd door alle lagen van de bevolking.
Overgewaaid naar Nederland Britse arbeidsmigranten brachten het voetbal naar Nederland gedurende de achttiende en negentiende eeuw. Rijkeluiszoon Pim Mulier, bevangen geraakt van de balsport, richtte op veertienjarige leeftijd in 1879 de eerste Nederlandse footballclub op: de Haarlemse Football Club (HFC; nu: Koninklijke HFC). Van Jordens, de Haarlemse burgemeester, kreeg Mulier een veldje toegewezen ‘‘als worstelperk voor U en Uw kornuitjes’’: Mulier stond aan de wieg van het Nederlandse voetbal.
Voetbal heeft grote veranderingen doorgemaakt voordat het werd zoals het nu is: van een middel om soldaten scherp te stellen, naar een heftige volkssport waar doden bij vielen tot wat het nu is: een sport van en voor iedereen. Door het multiculturele karakter van onze Nederlandse samenleving, de ontzuiling en de niet te vergeten individualisering, wordt nogal eens geroepen dat we de binding met elkaar zijn kwijtgeraakt. Maar diegene die dat roept, moet zichzelf nog maar eens achter de oren krappen als Oranje speelt, want als dat gebeurt, zijn we één.
Voetbal werd gezien als een hippe vorm van tijdverdrijf en vooral jonge mannen uit de elite sprongen als eersten enthousiast in op de nieuwe rage. De nieuwe sport ging samen met de grote moderniserende veranderingen in de Nederlandse samenleving. Het dagelijks leven van onze voorvaderen veranderde drastisch door de komst van de trein, auto, telefoon en andere sensationele uitvindingen. De nieuwe dynamische sport voetbal paste daar goed bij. Sport werd ook als hét middel gezien om het volk te beschaven. Het idee was dat de spelregels en discipline uit de sport goed lieten zien hoe men zich in het dage-
14
Atlas - December 2013
Bronnen
- Blommendaal, L. 1996. You’ll never walk alone. Amsterdam: L.J. Veen.
- Dejonghe, T. 2007. Sport in de wereld. Gent: Academia Press.
- Gerardus, C. 1955. Voetbal in Nederland: maatschappelijke en sportieve aspecten. Assen: Van Gorcum uitgeverij.
- KNVB. 2013. ‘‘Clubs en leden.’’ www,knvb.nl (28 november 2013).
Evelien van Veen heeft journalistiek gestudeerd aan de Universiteit Leiden en is nu freelance sportjournalist.
Column
Geen spel en zeker geen sport Thijs van Rijn
W
ees altijd de beste en blink uit ten opzichte van anderen”. Deze woorden lijken in hun strekking overeen te komen met “sneller, hoger, sterker”, het olympische motto. Ze zijn echter gericht aan Achilles, die in de Ilias in zekere zin ‘wint’: het doden van Hector levert hem eeuwige roem op. Naast sport en oorlog wordt op veel andere gebieden gestreden: van het politieke spel waarbij één zetel verlies als een nederlaag wordt gepresenteerd tot het uitroeien van ziektes op mondiale schaal. De winnaar is ‘koning’, de verliezer een letterlijke loser. Er is alleen wel degelijk een verschil tussen sport en spel enerzijds en oorlog, de politiek en de wereldgezondheid anderzijds. Na een potje voetballen kan je beginnen met de derde helft en zijn winnen en verliezen alweer bijna vergeten. De wedstrijduitslag heeft geen consequenties voor de rest van het leven omdat het tamelijk geïsoleerd daarvan staat: sport en spel hebben hun eigen regels die losgelaten worden als men weer in de echte wereld stapt. Hierdoor is sporten ongevaarlijk, eventuele voetbaloorlogen of klassiekers daargelaten. Het leven als spel zien is echter wel degelijk gevaarlijk. Vaak wordt de metafoor gebruikt om het leven minder zwaar te laten lijken. Dit brengt misschien op korte termijn inderdaad wel wat verlichting, maar de metafoor faalt helaas op langere termijn. Verliezen levert nu eenmaal nadelige consequenties op voor de toekomst: te veel slechte peilingen zorgen voor het einde van een lijsttrekker, door mislukking van de polio-uitroeiing kan de ziekte nu opkomen in Syrië en gokken op een partij als de Moslimbroederschap kan een jarenlange gevangenisstraf opleveren.
Sporten is ongevaarlijk, eventuele voetbaloorlogen of klassiekers daargelaten
Het leven staat niet per se gelijk aan Russische roulette. Eén verkeerde keuze betekent in de meeste gevallen gelukkig niet het einde van je leven (maar als je overweegt lid te worden van de Moslimbroederschap moet je dit echter nog eens goed overwegen). De metafoor dat het leven een spel is, levert echter wel een paradox op: enerzijds is het belangrijkste in een spel het winnen, anderzijds is een spel in tegenstelling tot het leven irrelevant. Het gebruik van de metafoor is te verklaren doordat, zoals gezegd, de echte wereld vaak meer tegenslagen kent dan je denkt, maar toch ook zeker omdat er te veel gewicht wordt toegekend aan sport. Worden er meer Keniaanse kinderen gevoed na een gouden medaille voor een hardloper? Worden er minder politieke gevangenen vastgehouden nu Rusland trots mag zijn op de Olympische Spelen in Sotsji?
Sportregels zijn zo simpel dat de beste vaak wint, maar in het echte leven spelen er veel meer factoren mee
Het enige dat topsport kan brengen, is verwant aan de eerdergenoemde metafoor: de wereldmassa kan voor een paar uurtjes ontsnappen aan de grote problemen van het dagelijks leven en dromen van een eigen olympische medaille. Dat is zeker wat waard. Het is echter slechts schijnbare verlichting op korte termijn, terwijl het denken in termen van winnen en verliezen te zwart-wit is. Sportregels zijn zo simpel dat de beste vaak wint, maar in het echte leven spelen er veel meer factoren mee. Iemand komt niet zozeer door eigen domheid maar veelal door externe factoren in de problemen. Deze een trap nageven door te stellen dat hij simpelweg niet hard genoeg gevochten heeft, is onterecht. Achilles stierf zoals Hector: door toedoen van de goden, niet zozeer door eigen zwakte. Zijn overwinning was slechts te danken aan een goede goddelijke timing.
Atlas - December 2013
15
Ingezonden
Elista, de boeddhistische schaakhoofdstad Door Emile Frijns Het Russische Kalmykië staat niet alleen bekend als enigste boeddhistische republiek van Europa, maar is ook bekend door haar hoofdstad, Elista, waar de schaaksport hoogtij viert.
A
an de oostgrens van Europa, nabij de Russische stad Astrakhan en de monding van de rivier de Wolga, aan de Kaspische Zee, ligt de republiek Kalmykië. Dit republiekje, dat voornamelijk uit steppeland en woestijn bestaat, is onderdeel van de Russische Federatie en is de enige boeddhistische republiek op het Europese continent. Het is in de hoofdstad Elista dan ook in geen enkel opzicht opmerkelijk dat een typisch beeld van Lenin een plein moet delen met één of meerdere boeddhistische tempels. Elista is met haar ongeveer 104 duizend inwoners de grootste stad van de arme republiek en staat niet alleen bekend om haar tempels, maar ook heeft zij naam gemaakt als aspirantwereldschaakhoofdstad. Chess City Schaak? Ja, inderdaad: schaak! Nabij Elista ligt namelijk Chess City: een in 1998 aan de steppe ontworsteld stukje stad, waarin de vier verdiepingen tellende City Chess Hall centraal staat. Rondom deze reusachtige schaakhal ligt een dorp dat wel wat weg heeft van een olympisch dorp en waarin onder andere een conferentiecentrum, een openbaar zwembad en een museum voor Kalmykse boeddhistische kunst te vinden zijn. Daarnaast domineert de schaaksport het straatbeeld. In de gebouwen, maar ook op de straten, zijn sculpturen te vinden die deze nobele sport lof toe dragen. Het bouwen van Chess City was een persoonlijke hobby van Kirsan Nikalojevitsj Iljoemzjinov, een politicus die president was van de Russische autonome republiek van 1993 tot 2010. Deze oligarch was ten tijde van de bouw van Chess City tevens president van de FIDE (Fédération internationale des échecs – de Wereldschaakfederatie) en zette alles in het werk om de schaakstad af te hebben vóór de 33e schaakolympiade, die dan ook in 1998 in deze stad plaatsvond. Iljoemzjinov wordt wereldwijd gezien als een corrupte incapabele leider, zo schafte hij de grondwet af in 1994; hij en hij alleen bepaalde vanaf toen het beleid. Hoewel Kalmykië een van de armste regio’s van Rus
16
Atlas - December 2013
Een beeld van Ostap Bender in Elista (venividi.ru) land is, gaf Iljoemzjinov drie keer zoveel geld uit aan zaken zoals het nationale voetbalelftal dan aan onderwijs. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Elista zo groot is geworden als schaakstad. Chess City heeft naast de schaakolympiade van 1998 ook nog onderkomen geboden aan de Wereldkampioenschappen Schaken voor Vrouwen in 2004 en de Wereldkampioenschappen in 2006. Zo heeft het dus maar liefst drie keer sinds haar bouw daadwerkelijk schaaktoernooien van wereldformaat mogen organiseren. Deze sporadische bezetting houdt Iljoemzjinov echter niet tegen te dromen van nog grootsere plannen: de uitbreiding van Chess City met enkele theaters, musea, scholen en religieuze centra staat op de agenda.
Ingezonden Ostap Bender Als deze Chess City, gelegen midden in de steppes die zich uitstrekken van de Wolga tot aan de Noordelijke Kaukasus, nog niet opmerkelijk genoeg is, dan is het wel de reden tot het bouwen van deze stad. Iljoemzjinov werd tot het bouwen van de stad bewogen niet alleen door zijn voorliefde voor schaak, maar ook door zijn bewondering voor Ostap Bender. Deze Ostap Bender is een bekend persoon in Rusland en in verschillende Russische steden (waaronder Elista) zijn beelden van hem te vinden. Een markant personage dus, die Ostap. Het enige probleem is: hij heeft nooit bestaan! Ostap Bender is een geliefd personage uit de twee romans van het Russisch/Oekraïense schrijversduo Ilja Ilf en Jevgenij Petrov die schreven aan het begin van de twintigste eeuw.
Iljoemzjinov werd tot het bouwen van de stad bewogen niet alleen door zijn voorliefde voor schaak, maar ook door zijn bewondering voor de fictieve Ostap Bender Maar hoe kon dit fictieve personage zó inspireren dat Iljoemzjinov midden in de steppes van zijn straatarme republiek een heuse schaakstad uit de grond stampte? De beste man liet zich waarschijnlijk leiden door een passage uit het boek De Twaalf Stoelen dat werd uitgegeven in 1928. In dit boek van Ilf en Petrov staan oplichter Ostap Bender en zijn reisgezel Vorobjaninov centraal. Ten tijde van de Nieuwe Economische Politiek onderneemt het tweetal een reis door Rusland, opzoek naar de verdwenen huisraad van de schoonmoeder van Vorobjaninov, die hierin de familiejuwelen had verstopt. In de bewuste passage bevinden Bender en Vorobjaninov zich in een klein dorpje aan de Wolga, Vasjoeki geheten. Beiden hebben geen geld om verder te reizen, maar gelukkig heeft Ostap een plan: hij introduceert zichzelf aan de leden van de lokale schaakclub als schaakgrootmeester en weet hen over te halen tot het organiseren van een avond waarin hij, de grootmeester, simultaanschaak zal spelen op 160 borden. Het enige probleem is, dat Ostap nog nooit heeft geschaakt!
Op de avond zelf houdt Ostap een toespraak aan de geïnteresseerde (en betalende) menigte waarin hij een oproep doet om Vasjoeki internationaal middels een schaaktoernooi als schaakhoofdstad op de kaart te zetten. Zijn plannen gaan wel heel ver: “Een toernooi waar de grootste wereldkampioenen
aan deelnemen, trekt immers schaakliefhebbers uit de hele wereld. Honderdduizenden mensen, rijke welgestelde mensen, komen spoorslags naar Vasjoeki, ’’ zo is zijn idee (Ilf en Petrov 1993). De verrijzing van Chess City
Om van Vasjoeki een schaakstad te maken met internationale roem moet er nog wel veel gebeuren. Punt één: het rivierverkeer kan een dergelijke hoeveelheid passagiers niet aan. Het volkscommissariaat van Transport legt daarom een snelspoor Moskou-Vasjoeki aan. Dat is één en heeft grote voordelen voor het stadje gezien het beter bereikbaar wordt. Het paleis waarin het toernooi gehouden wordt, is ook een ding, want dat moet verbouwd worden om alle gasten te kunnen ontvangen. Dat geldt ook voor de bouw van garages voor het autoverkeer van de gasten. Nu, wat dat snelspoor Moskou-Vasjoeki betreft. Dat zal ongetwijfeld niet over de vervoerscapaciteit beschikken om alle gegadigden naar Vasjoeki te vervoeren. Daaruit vloeit de luchthaven ‘Groot Vasjoeki’ voort van waaruit een regelmatig vertrek van postvliegtuigen en luchtschepen naar alle einden der wereld, Los Angeles en Melbourne incluis plaatsvindt. Al deze ontwikkelingen die genoemd worden in het bok als gevolg van schaak inspireerde Iljoemzjinov om van Elista een schaakstad te maken. In het boek loopt het gelukkig goed af met Benders escapades in Vasjoeki: de toehorende menigte ligt aan zijn lippen bij deze toespraak, maar als het echt op schaken aankomt, wordt Bender ontmaskerd. Samen met Vorobjaninov steelt hij een roeibootje terwijl hij achtervolgd wordt door een boze menigte. Als het bootje van de achtervolgers vervolgens omslaat, weten Bender en Vorobjaninov zich veilig uit de voeten te maken en vervolgen zij hun weg. En zo gebeurt het dat de Chess City is verrezen in de steppe van Kalmykië. Eén passage uit een boek, één oligarch met geld en macht en zo wordt een bedenksel van twee schrijvers werkelijkheid in de late jaren van de twintigste eeuw. Bronnen
- Ilf en Petrov, 1993. De twaalf stoelen. Amsterdam: Pegasus.
Emile Frijns is student Russische Studies aan de Universiteit Leiden.
Atlas - December 2013
17
Opinie
E-sport Can it be considered a sport? By Edwin van der Velden As the crowd screams wildly, the faint clicking of a computer mouse can be heard. When the player on the screen lands his finishing blow, the commentators talk fervently about the complicated tactics used. With a shirt on with multiple logos of sponsors on it – the winning player stands up, ready to receive his medallion. While this sounds like a fantasy tale, it is all based on reality, and is known as e-sport, an acronym for electronic sport.
W
ith the rise of computing and the Internet, access to e-sports has become easier than ever. However, the question remains, can esport be considered a sport? Before that question can be answered, the growth of e-sport has to be looked at, the similarities it has with real life sports, and where the primary difference lies between these two.
First, some background information To understand e-sport and what makes it possible some background information about the games will have to be introduced. Some of the largest e-sport games today are DOTA2, League of Legends, Counter-Strike, and Starcraft. DOTA2 and League of Legends have very similar game play elements: opposing teams have to choose heroes with unique capabilities and try to defeat the other team. Counter-strike is about a first person shooter, and puts the player in the role of a terrorist, or a counterterrorist with special tactics and strengths. For each side there are two ways to win. In the case of the terrorist by planting a bomb at a designated location or by eliminating the opposing team. In the case of the counterterrorist it is the mission to eliminate the terrorist or defuse the bomb the terrorist has placed. Starcraft plays on a whole different level. Players of the game have to build a base, produce units, and manage resources. While the explanations of the games provided might have been oversimplified, it provides a good overview of the core play elements. All of these mentioned examples are played on computers at home which their connectivity with the Internet in order to play the game.
18
Atlas - December 2013
Matches and championships are sometimes commented and televised The similarities between traditional and electronic sports So where do the similarities between traditional sports and electronic sports lie? Firstly, they both have organized competitions between national teams. This is where teams, which have trained for hours on end, compete with each other to win the cup. Like any real life sport game, practice makes perfect and team members often play practice matches against each other to further hone their skills and improve upon their strategies. Secondly, the amount of sponsorship that goes on in these electronic sport events can be quite large just as in real life sport games. In football there are teams where every player wears a shirt provided exclusively by a certain company. Each of these shirts are plastered with logos representing the sponsors. In e-sport it is largely the hardware that is used by the gamer, the computer, the keyboard, the mouse or the headset which are sponsored by large electronic companies. Many of these electronic teams have include the name of the business that sponsored them in their team name.
Opinie Thirdly, like any real game, e-sports are broadcast worldwide. However, the main difference is that the broadcasting of e-sports is largely done via 21st century technology: the Internet. Fourthly, a proper sports game has commentators, people who comment on the tactics used by the players during the game, which is a trait e-sports shares with sports played in real life. Interestingly, the commentators dress up and even comment in the same manner as a football commentator would do.
The amount of sponsorship that goes on in these electronic sport events can be quite large Lastly, e-sports can easily be tracked in terms of scores, and has enough leeway to facilitate the freedom of using multiple strategies to get those points. With teams, sponsorship, broadcasting worldwide, professional commentators, and a method of score keeping it seems that e-sports fulfull many of the criteria of a real life sport game. Acceptance Even after mentioning all these similarities, there are still certain difference between e-sports and real sports which many people will have an issue with before esports are accepted as a sport. One of these is that e-sport does not depend on physical movement. But what about chess than? Chess is a sport but does not depend on physical movement but on strategy and a lot of thinking – in fact in this sense chess is similar to e-sport.
The definition of what a sport is, has to be broadened
In DOTA2 for example there are more than a dozen different so called ‘heroes’ you can start out with, who each have a variety of skills, and throughout the game play you can gain currency to buy items with. With over a hundred items the amount of combinations can be quite staggering. Your reactions and responses within the game have to be quick and correctly, a wrong spell or action could end up in a disaster for the team in the long run. But why then have people troubles with accepting electronic games as a sport in which strategy thinking as explained in the previous lines is a core element?
The League of Legends World Championship took place in a sold out ‘e-sport Arena’ The digital age, the age of personal computing has not been around for long. Before the majority of the population can accept a new cultural aspect, there is usually a sort of transition period in which people can get used to a different paradigm which is in this case esport. So people have to disconnect the definition of sports with the traditional physical sports. In summation, the definition of what a sport is, has to be broadened. In conclusion, should e-sports be considered a sport? Yes, of course it should. It is an addition to the traditional sports, a sport of the 21st century – the age of computing. It is an electronic game, played at a low cost in which a fan of real life games can play in almost exactly the same environment as the professional players they watch fervently in for example football games. Furthermore, the pot of money for e-sports grows: some months ago a team who played in a DOTA2 tournament won 1.4 million US dollars. The more money there is available for playing digital games like these makes the rise of e-sport inevitable. Once big money steps in, there is more money to further inform people about large e-sport events about to happen. And so the rise of the e-sport begins (BBC News 2013). Sources
- BBC News. 2013. ‘‘Swedish e-sports team win $1.4m DOTA2 video game prize.’’ www.bbc.com (26th Oct 2013)
Atlas - December 2013
19
Beschouwing
Cricket als oplossing voor de langslepende kwestie Kashmir? Door Kavish Sewnandan De relatie tussen India en Pakistan wordt gekenmerkt door spanningen, met name over de kwestie Kashmir, waar beide landen niet uit weten te komen. In dit artikel wordt ingegaan op de historie van het conflict en of cricket een middel is om beide landen nader tot elkaar te brengen.
I
n de eerste week van januari 1930 nam het Indiaas Nationaal Congres, een onafhankelijkheidsbeweging, een resolutie aan die de laatste zondag van die maand uitriep tot de dag van landelijke demonstraties voor een onafhankelijk India. Dit zou, zo dacht men, de nationalistische aspiraties aanwakkeren en de Britten dwingen om serieus na te denken over een machtsoverdracht. De resolutie werd aangenomen in de stad Lahore, in het huidige Pakistan, waar het Congres zijn jaarlijkse vergadering hield (Guha 2010, 3536). In dezelfde stad werd ook Jawaharlal Nehru (1889 – 1964) gekozen tot voorzitter van het Congres, een bewijs dat binnen de Indiase nationale beweging zijn ster snel rijzende was. De onafhankelijkheidbeweging voor India leek aanvankelijk af te stevenen op een succes. Het geweld tussen hindoes en moslims nam echter sterk toe en de roep om een deling van India werd groter (Guha 2010, 40-41).
Een verdeeld Kashmir (www.bbc.co.uk) 20
Atlas - December 2013
Deling van India De Moslimliga, een partij die de belangen van moslims in India verdedigde, pleitte ondertussen voor een onafhankelijke staat voor Indiase moslims: Pakistan. De Liga werd geleid door Mohammad Ali Jinnah (1876 – 1948). Net als Nehru en Mahatma Gandhi (1869 – 1948) was hij ooit lid geweest van het Indiaas Nationaal Congres, maar hij was eruit gestapt omdat hij vond dat het een partij van en voor hindoes was. Jinnah vond dat het Congres, hoewel het officieel de nationalistische zaak was toegedaan, niet echt de belangen van India’s grootste minderheid, de moslims, vertegenwoordigde (Guha 2010, 40-41). Toen duidelijk werd dat een deling onvermijdbaar was, werd de roep om een onafhankelijk Pakistan herhaald. Jinnah onderhandelde hard, omdat hij kon rekenen op massale steun van de moslims. De leiders van de Mos limliga lieten weten dat nu de tijd was gekomen tot de verwezenlijking van een eigen staat om op te komen voor de rechten van moslims (Guha 2010, 65). Hoewel niet duidelijk was op welke wijze een dergelijke deling op geschikte wijze diende te worden uitgevoerd, was er in 1933 wel een plan opgesteld door de student Chaudhuri Rahmat Ali in Cambridge. In het plan werd gesteld dat de noordwestelijke provincies waar moslims de meerderheid vormden, namelijk Punjab, Kashmir, Sindh en Balochistan, moesten worden samengevoegd tot een onafhankelijk Pakistan. Dit voorstel werd toen echter onpraktisch geacht, omdat het een gigantische volksverhuizing met zich mee zou brengen (Schofield, 2003, 21). Nadat een besluit was genomen om het subcontinent te verdelen, werd een ‘Ministerie van Staten’ opgezet met als taak het aanmoedigen van de meer dan vijfhonderd vorstenstaten om zich aan te sluiten bij India of Pakistan door zogenoemde ‘Aktes van Toetreding’ (Schofield 2003, 2324). Twijfelende maharadja en invasie van Kashmir De keuze voor India of Pakistan was niet voor alle staten even gemakkelijk, zoals in het geval van Kashmir. In 1846 werd als onderdeel van het Verdrag van Am-
Beschouwing ritsar bepaald dat Kashmir door de Britten zou worden verkocht aan een hindoe heerser, Gulab Singh. Dit bracht met zich mee dat mensen van verschillende talen, religies en culturele tradities onder één heerser werden ondergebracht. De toekenning van Kashmir betekende ook dat moslims de meerderheid in de staat zouden vormen en dat hindoes, sikhs en boeddhisten een aanzienlijke minderheid zouden blijven (Schofield 2003, 11). In 1947, stond hindoe heerser Hari Singh voor een lastig dilemma: kiezen voor Pakistan zou betekenen dat het lot van hindoes in het zuiden en van boeddhisten in het oosten onzeker zou zijn. Kiezen voor India zou tegen het advies van de Britten ingaan, waarin de maharadja werd geadviseerd goed na te denken over de islamitische meerderheid in zijn staat. De maharadja bleef twijfelen, zonder dat een besluit werd genomen (Schofield 2003, 25). In oktober 1947 was er sprake van een onverwachte, militaire invasie van Pathaanse stammen vanuit het noordoosten van Kashmir. Volgens Indiase bronnen drongen duizenden bewapende rebellen onverwachts in hoog tempo de staat binnen en namen ze enkele strategische gebieden en dorpen in. Na de verovering van Muzaffarabad, een klein districtscentrum, bedreigden ze zelfs Srinagar, de zomerhoofdstad van Kashmir. Vanuit de staat kwamen alarmerende berichten over grootschalige moordpartijen, berovingen en verkrachtingen die de rebellen begingen tijdens hun opmars naar het zuiden (Wirsing 1994, 39). De maharadja van Kashmir vroeg India onmiddellijk om militaire steun om de rebellen uit zijn staat te verdrijven. Hij had echter nog geen beslissing genomen over aansluiting bij India of Pakistan. Nadat hij uiteindelijk de Akte van Toetreding voor India had ondertekend, waren Indiase troepen in hoog tempo op weg om Srinagar te beschermen. De stad kon net op tijd op succesvolle wijze worden verdedigd (Wirsing 1994, 39). Beschuldigingen India was alleen niet in staat om heel Kashmir te heroveren op de rebellen, vanwege de winter die weldra zou invallen en de massale luchtsteun die nodig was om het noorden en westen van het gebied onder controle te brengen. Het gevolg hiervan was dat Kashmir werd verdeeld in een Indiaas en Pakistaans deel, waarbij Pakistan de controle hield over ongeveer een derde deel van de staat (Guha 2010, 114). Volgens India behoort Kashmir wettelijk gezien bij India, vanwege de ondertekende Akte van Toetreding door de toenmalige maharadja van de staat. Verder wordt de vermoedelijke steun van Pakistan aan de Pa-
thaanse rebellen ten tijde van de invasie gezien als een schending van Indiaas grondgebied. Pakistan is vanuit Indiaas oogpunt illegaal aanwezig in Kashmir en heeft hier dus ook geen zeggenschap over (Schofield 2003, 70-71). Pakistan beschouwt de Akte van Toetreding echter als ongeldig, omdat de maharadja niet de steun van de bevolking genoot. Verder zijn zij van mening dat de Pathaanse inval een spontane actie was om te vechten tegen het bewind van de maharadja, waarbij Pakistan geen enkele rol heeft gespeeld (Schofield 2003, 71-72). Eindeloze dialogen In de jaren zestig stond de kwestie Kashmir hoog op de internationale agenda. In oktober 1962 vochten India en China een oorlog uit om gebieden in de Himalaya, waarvan de grenzen niet waren gedefinieerd. Chinese troepen overvielen Indiase legerposten langs de grens en drongen tevens Kashmir vanuit het oosten binnen. De Amerikanen en Britten wilden graag militaire steun verlenen aan India, maar zonder het risico dat hierdoor de spanningen met Pakistan verder zouden oplopen. President Kennedy beweerde dan ook dat militaire steun aan India bedoeld was om de communistische opmars vanuit China te stoppen. De westerse mogendheden zagen het liefst dat India en Pakistan de dialoog zouden aangaan om de Chinese opmars tegen te houden, maar dan moesten zij het wel eens worden over Kashmir (Schofield 2003, 99-100).
Duizenden bewapende rebellen drongen in hoog tempo de staat binnen
Beide partijen waren helaas niet enthousiast om deze gesprekken te voeren over de gevoelige kwestie, maar onder internationale druk werd besloten om toch het gesprek aan te gaan. Tijdens de eerste bijeenkomst in december 1962 opperde India om de huidige frontlinie vast te leggen als internationale grens, met enkele kleine wijzigingen. Pakistan ging hier echter niet in mee en claimde de hele staat, met uitzondering van de stad Jammu in het uiterste zuidwesten van Kashmir. De gesprekken gingen moeizaam verder en na zes rondes werd vastgesteld dat de twee landen niet tot een overeenstemming konden komen. In januari 1966 kwamen beide landen opnieuw bij elkaar in Tashkent, waar de Sovjet-Unie zich opstelde als bemiddelaar. Hier gaven beide landen opnieuw aan om een vreedzame oplossing te willen vinden voor de kwestie Kashmir. Desondanks liep ook deze bespreking op Atlas - December 2013
21
Beschouwing niets uit en tot op heden is er geen oplossing voor het conflict gevonden (Schofield 2003, 99-102, 112). Cricketdiplomatie In 2002 dreigde het conflict rondom de kwestie Kashmir te escaleren, maar ruim drie jaar later zaten de president van Pakistan en de premier van India gezamenlijk een cricketwedstrijd te bekijken. Cricket is al geruime tijd een middel geweest om de relaties tussen beide landen te verbeteren. Beide landen hebben in 1999 een oorlog gevoerd in Kashmir en in 2001 liep een top tussen afgevaardigden uit beide landen in Agra, een stad in India, wederom op niets uit. Ook in een eerder geval bleek cricket een middel om de relatie tussen beide landen te verbeteren. In 1987 stonden beide landen op de rand van oorlog, vanwege een militaire oefening van het Indiaas leger in het betwiste gebied. Generaal Zia ul-Haq, de toenmalige leider van Pakistan, bracht toen een bezoek aan India en bezocht een cricketwedstrijd. Hier werd de wens uitgesproken om het dialoog aan te gaan met zijn Indiase collega (Croft 2005, 1039-1040).
Cricket lijkt dus in staat, om althans op de korte termijn, de relatie tussen beide landen te verbeteren
Cricket lijkt dus in staat om, althans op de korte termijn, de relatie tussen beide landen te verbeteren. Volgens Naess-Holm (2007, 44-46), die een master thesis schreef over de zogenoemde cricketdiplomatie tussen beide landen, is de sport naar Brits-Indië gebracht door Brite zeelui en soldaten rond het jaar 1721. Zij speelden het spel in eerste instantie onderling, maar langzamerhand werd het overgenomen door een welvarende groep Parsi’s, migranten vanuit Perzië die in en rondom de stad Mumbai woonden. Hierna werden diverse cricketclubs opgericht door hindoes, moslims en andere religieuze groeperingen. Deze trend zette zich in hoog tempo door totdat cricket bijna over het gehele subcontinent werd beoefend. Na de deling van India en Pakistan, zou cricket zich ontwikkelen tot een wedijvermiddel om superioriteit. Nadat de Britten in 1947 het subcontinent verlieten, bleef de liefde en passie voor cricket in India en Pakistan bestaan. Na de afscheiding van beide landen, werd cricket gezien als middel om bij te dragen aan natio-
22
Atlas - December 2013
Premier van Pakistan Yousaf Raza Gillani (L) en premier van India Manmohan Singh (R) bezochten in 2011 gezamenlijk een cricketwedstrijd tussen beide landen in India (Reuters) nalistische gevoelens van de nieuw gevormde staten (Naess-Holm 2007, 46-47). Tevens werden cricketwedstrijden tussen beide landen gezien als een zekere concurrentiestrijd, waarbij conflicten die zich voordeden in de politieke en diplomatieke sfeer werden vertaald tijdens een wedstrijd. Verlies van het eigen land tegen de rivaal wordt gezien als nationale vernedering met maatschappelijke onrust tot gevolg. Toch lijkt ondanks deze sterke rivaliteit, cricket de enige verbindende factor tussen beide landen. Hierdoor is het een krachtige, diplomatieke middel om India en Pakistan nader tot elkaar te brengen (Naess-Holm 2007, 4850). Of dit ook zal werken is maar de vraag. Beide landen zullen uiteindelijk zelf hun verantwoordelijkheid moeten nemen om voor eens en altijd een punt te zetten achter deze langslepende kwestie. Bronnen
- Croft, S. 2005. South Asia’s Arms Control Process: Cricket Diplomacy and the Composite Dialogue. In: International Affairs, Vol. 81, No. 5, pp. 1039-1060.
- Guha, R. 2010. India: De geschiedenis van de grootste democratie ter wereld. Amsterdam: Nieuw Amsterdam.
- Naess-Holm, A. 2007. Batting for Peace: A study of Cricket Diplomacy between India and Pakistan. Oslo: University of Oslo.
- Schofield, V. 2003. Kashmir in Conflict: India, Pakistan and the Unending War. London: Tauris.
- Wirsing, R. 1994. India, Pakistan and the Kashmir Dispute. On regional Conflict and its Resolution. New York: St. Martin’s Press
Column
De man van honderd miljoen Maarten Rood
W
at is een mens waard? Tot in de negentiende eeuw werden op dagelijkse basis slaven verhandeld over de hele wereld. De afschaffing van de slavernij en de slavenhandel lijkt een einde te hebben gemaakt aan deze praktijk. Elk mensenleven is uniek en niet verhandelbaar, zelfs niet met Mastercard. Althans, zo lijkt het. Moderne slavernij is echter wijdverspreid; zeker de helft van onze soort, en dan vooral in de derde wereld, leeft nog steeds onder de armoedegrens: een uitzichtloos bestaan van lange dagen werken voor een hongerloontje onder slechte omstandigheden.
Aan de andere kant van het spectrum zitten de ‘topbankiers’ en ‘topmanagers’ die voor miljoenen aan salaris en bonussen binnengehaald worden door grote corporaties om de aandeelhouders tevreden te houden. Minder pervers, maar niet minder bizar zijn de topsporters – voetballers onder andere – die miljoenen verdienen met uit de hand gelopen, door commercie kapot gekochte spelletjes. Neem nu de Colombiaanse voetballer Radamel Falcao die sinds dit jaar speelt voor de Monegaskische voetbalploeg AS Monaco. Meneer Falcao heeft een talent, hij scoort makkelijk doelpunten – lees: hij kan goed een bal in een netje schieten – en daarom heeft de Russische eigenaar van Monaco hem voor zestig miljoen euro overgehaald van de Spaanse ploeg Atlético Madrid. De getalenteerde meneer Falcao verdient op dit moment een nettobedrag van een miljoen euro per maand, wat hij waarschijnlijk aan belangrijke zaken uitgeeft als zijn vriendin(nen), auto’s en huizen.
Er wordt flink aan het product Bale verdiend
Ik chargeer, maar ik verbaas me ieder jaar weer over de bedragen die over en weer gaan in de Europese competitie. Iedere zomerstop vindt er een soort handelsoorlog plaats waarbij de clubs met het meeste geld, vaak van zeer dubieuze komaf, talentvolle spelers van minder bedeelde clubs wegkopen om zo hun eigen voetbalsterrenkwartetten compleet te kunnen maken. Deze zomer ging het er ook weer prijzig aan toe. Een transfer sloeg echter alles, die van de Welshman Gareth Bale.
Gareth, 24 jaar oud, speelde vorig jaar niet onaardig bij Tottenham Hostspur, hij scoorde 26 keer voor de Spurs die daarmee vijfde werden in de Premier Cup (de eredivisie van Engeland). Door kenners, commentatoren en andere voetballers wordt Bale gezien als een groot talent, maar maakt dat hem honderd miljoen euro waard? Want dat is de prijs waarvoor hij door Real Madrid binnengehaald is (volgens de Madrilenen was het ‘maar’ 91 miljoen euro). Dit geld gaat overigens niet naar Bale, het gaat via commissies en regelingen naar een hele reeks clubs, voetbalmanagers, scouts en andere tussenpersonen die allen hebben bijgedragen aan het talent Bale. Er wordt flink aan het product Bale verdiend. Niet alleen is het bizar dat we in de 21e eeuw nog aan de verkoop van mensen kunnen verdienen, het feit dat een Spaanse voetbalclub zomaar even honderd miljoen kan neerleggen voor een nieuw speeltje is nog ziekelijker. In Spanje is komend jaar 26 procent van de bevolking werkloos, één op de vier zit thuis op de bank (voetbal te kijken?). De Spaanse regering moet flink bezuinigen, terwijl Real Madrid ieder jaar – Bale is niet de eerste miljoenenaankoop – het dure verlangen naar nieuwe spelers kan bevredigen… Het meest ironische: Bale was aan het begin van het seizoen meer dan een maand uit de running vanwege een liesblessure. De man van honderd miljoen met opstartproblemen op de bank, is het al tijd voor een vergelijking met de Joint Strike Fighter? Atlas - December 2013
23
Opinie
Het gevaar van grote witte olifanten in de sportwereld Door Charlotte de Jong Als gastland van een groot prestigieus sportevenement hoor je natuurlijke grote en prestigieuze stadions te bouwen. Maar als de wedstrijden zijn gespeeld en de sporters weer naar hun eigen land zijn, blijft het gastland achter met hoge schulden en lege stadions.
D
e naderende World Cup en Olympische Zomerspelen in Brazilië zijn een goed voorbeeld van wat de bovenstaande alinea beschrijft (Economist 2013). Met het bouwen en verbouwen van maar liefst twaalf stadions is de discussie over grote stadions voor eenmalig gebruik weer opgelaaid. Waarom worden er miljarden dollars gestoken in een stadion dat na het sportevenement een grote kostenpost is voor het gastland? Is het wel eerlijk dat de bevolking van het gastland opdraait voor deze kosten terwijl ze het eigengebruik niet kunnen veroorloven? Het bouwen van megastadions die maar voor één evenement gebruikt worden is een kwalijke zaak omdat ze ontzettend veel geld kosten en drukken op de lokale bevolking die geen geld heeft om het stadion te bezoeken. Te veel geld Het organiseren van een groot sportevenement kost geld, veel geld. Alleen al voor het verbouwen van het Estadio Nacional in de hoofdstad Brasilia wordt bijna vijfhonderd miljoen dollar uitgegeven (Bloomberg 2013). En de bouw van een gloednieuw stadion middenin het beschermde Amazonegebied, gaat de Braziliaanse belastingbetaler ruim 182 miljoen dollar kosten. Ja, de belastingbetaler, want hoewel de voormalige minister van sport Orlando Silva in 2007 zei dat de bouw van stadions niet zouden worden gefinancierd met publiek geld, is tot nu toe 91% van de kosten toch met publiek geld betaald. Het eerste argument waarom ik tegen de bouw van grote stadions ben, is dan ook de hoge kosten die het met zich meebrengt. Het lijkt wel een sport geworden welk gastland de grootste en duurste stadions kan bouwen. Dit geld kan op een veel betere manier worden besteed. Om te blijven bij het voorbeeld van Brazilië, het bouwen van de stadions is een zeer complexe operatie,
24
Atlas - December 2013
Het oude stadion in Manaus moest plaatsmaken voor een gloednieuw stadion zoals het geval is bij de Arena Amazonia in Manaus. Ten eerste ligt het erg afgelegen en is het zeer moeilijk bereikbaar door twee grote rivieren en bijna duizend kilometer aan regenwoud die doorkruist moet worden. En ten tweede worden de bouwmaterialen niet uit de buurt gehaald, maar wordt het staal voor de ingewikkelde constructie gefabriceerd in Portugal, waarna er meerdere schepen voor nodig zijn om het in Brazilië af te leveren. Milieubelastend is de aanleg van het stadion zeker, laat ik het dan nog maar niet hebben over de beschadigingen die worden aangebracht aan het kostbare Amazoneregenwoud. Zo worden op grote schaal bomen gekapt om het nieuwe complex te kunnen bouwen (WWF 2013). Witte olifanten De tweede reden waarom ik tegen de bouw van grote kostbare stadions ben, is dat deze projecten de kans hebben om witte olifanten worden. ‘Witte olifanten’ is een metafoor voor grote, dure stadions die niet gebruikt worden. De kosten van het stadion, en met name die voor het onderhoud, wegen niet op tegen de winst die eruit moet worden gehaald. Eén van die witte olifanten is het noodlijdende stadion Moses Mabhida in Durban, Zuid-Afrika. Het
Opinie stadion, dat ruim 25 miljoen euro heeft gekost, heeft na de World Cup van 2010 weinig grote evenementen kunnen organiseren, wat resulteert in een jaarlijks groot verlies. Vooral de reisbranche probeert nog wat aan stadions als deze te verdienen. Zo wordt het ZuidAfrikaanse stadion op de website van Trip Advisor (daar aangeduid met de term‘The Great White Elephant’) benoemd als een echte bezienswaardigheid. Een tripje ernaartoe samen met een reisorganisatie is het dus echt waard volgens de site (Trip Advisor 2013).
‘Witte olifanten’ is een metafoor voor grote, dure stadions die niet gebruikt worden
Hoewel er met de bouw van de meeste stadions wel plannen worden bedacht voor andere functies naast sport, worden deze niet goed doordacht. Zo zijn de plannen voor veel stadions in Brazilië dat ze gebruikt gaan worden voor concerten en culturele activiteiten (FIFA 2013). Maar er wordt geen rekening gehouden dat veel van deze stadions worden gebouw in gebieden waar de bevolking geen geld heeft om grote evenementen zoals sportwedstrijden en concerten te bezoeken. Oplossingen voor de olifanten Er zijn echter wel een aantal interessante ideeën ontwikkeld voor de grote witte olifanten. Zo zijn er in Zuid-Afrika ideeën ontstaan om het Green Point Stadium in Kaapstad om te bouwen tot goedkope woningen (Telegraph 2012). Het stadion zou dan worden omgebouwd tot één grote flat en het veld zou dienst kunnen doen als gemeenschappelijke tuin. Het is echter de vraag of deze plannen gerealiseerd gaan worden, aangezien er ook ideeën geopperd zijn om van het stadion een luxe nachtclub te maken (Telegraph 2012). Hier ligt een les voor Brazilië en andere toekomstige gastlanden van grote sportevenementen. Wil je toch een groot stadion bouwen, dan moet er op zijn minst voor aanvang van de bouw een goed plan zijn ontwikkeld over wat er naderhand met het stadion moet gaan gebeuren. Zo kunnen de gemaakte kosten er hopelijk snel weer uit worden gehaald. Een voorbeeld hiervan is de bouw van een stadion in Beijing wat toentertijd dienst deed als het olympische dorp en schermzaal. Na de Olympische Spelen is dit stadion veranderd in een conferentieruimte, kunst en entertainmentruimte. Ook
zijn er privéwoningen in het complex gevestigd. Hierdoor kon de lokale bevolking na het sportevenement toch gebruik maken van het stadion. De bouw van een groot stadion kan echter ook zorgen voor naamsbekendheid en extra toerisme. Zoals het eerder gegeven voorbeeld van het Zuid-Afrikaanse stadion proberen veel steden hun witte olifant te verkopen als toeristische attractie. En in veel gevallen lukt dit ook aardig. De interessante architectuur van veel stadions zorgt voor een vernieuwde skyline en een toename in het aantal toeristen. Maar toch is dit van tevoren niet te berekenen en zijn de inkomsten uit toerisme onvoorspelbaar. Toch vind ik dat de voordelen van de bouw van een groot nieuw stadion niet op wegen tegen de nadelen. Het duurt jaren voordat de kosten zijn afbetaald, waardoor de lol van het organiseren van een groot evenement er wel af is. Daarnaast hebben de meeste landen al stadions die met een paar aanpassingen geschikt kunnen worden gemaakt voor grote wedstrijden. Een nieuw stadion is dus vaak niet nodig. Daarbovenop komt nog eens dat de kosten op de lokale bevolking drukken, en deze worden vaak alleen maar hoger door de leegstand van het stadion. Hoewel het organiseren van een sportevenement een eer is voor een land, vind ik dat er goed moet worden nagedacht over de gevolgen. Grote, dure, witte olifanten zullen zonder goed uitgedacht plan de organisatoren nog lang lastig gaan vallen. Bronnen
- Bloomberg. 2013. ‘‘Brazil World Cup Puzzle Is What To Do With Stadiums at End.’’ www.bloomberg.com (5 oktober 2013).
- FIFA. 2013. ‘‘Worldcup destination cities.’’ www.fifa.com (5 oktober 2013).
- Huffington Post. 2012. ‘‘How not to Host the Olympics.’’ www. huffingtonpost.com (7 oktober 2013).
- Telegraph. 2012. ‘‘South Africa’s White Elephant Stadium
Should Be Converted into Housing.’’ www.telegraph.co.uk (7 oktober 2013).
- The Economist. 2013.‘‘Money No Object.’’ www.economist.com (7 oktober 2013).
- The Guardian. 2013. ‘‘Brazil prepares for World Cup as cri-
ticism mounts over cost.’’ www.theguardian.com (10 oktober 2013).
- Trip Advisor. 2013. ‘‘Moses Mabhida Stadium Durban.’’ www. tripadvisor.co.uk (10 oktober 2013).
- WWF. 2013. ‘‘Problems in the Amazon.’’ wwf.panda.org (10 oktober 2013).
Atlas - December 2013
25
Beschouwing
Voetballen in de zandbak Wereldkampioenschappen en politieke en economische belangen Door Lieke Feenstra Veel is er inmiddels al over gezegd en geschreven: het wereldkampioenschap voetbal 2022 dat toegewezen is aan Qatar. Is het nu wel een verstandige keuze om in de zomer in de hitte van de woestijn intensief sport te beoefenen? Wat waren precies de overwegingen om het WK aan Qatar toe te wijzen? Politieke en economische motieven speelden wellicht een rol bij de keuze voor de oliestaat.
I
n december 2010 maakte de Wereldvoetbalbond, de FIFA, bekend dat het WK van 2022 aan golfstaat Qatar was toegewezen. Twaalf jaar heeft de golfstaat de tijd om de voorbereidingen te treffen voor een gigantisch sportevenement waar vele miljoenen dollars mee gemoeid zijn en dat wereldwijd bekeken zal worden. Geld lijkt bij de organisatie geen probleem te zijn, Qatar kan zich dankzij de rijke oliebronnen rekenen tot een van de rijkste staten ter wereld. Juist de overvloed aan financiële middelen is nu waarschijnlijk één van de redenen dat het WK in Qatar zal worden gehouden. Sporten in de hitte Zodra de toewijzing aan Qatar bekend werd, barstte een storm aan kritiek op de FIFA los. Qatar zou veel te warm zijn om in de zomer te voetballen. Voetballers zijn wellicht gewend om in hogere temperaturen hun sport te beoefenen, maar in Qatar kan in de zomer de temperatuur wel oplopen tot meer dan vijftig graden Celsius. De enige oplossing voor dit probleem lijkt het laten plaatsvinden van het evenement in de winter. Tijdens een bijeenkomst van de Europese voetbalbond, de UEFA, in september van dit jaar, spraken alle 54 landen die lid zijn van de UEFA zich uit tegen het organiseren van een WK in de zomermaanden van Qatar. Maar, een WK in de winter zou een breuk betekenen met de traditie waarin Wk’s altijd in de zomer worden gespeeld. De hele Europese voetbalcompetitie is hier dan ook op ingesteld. Alle clubs hebben in de zomer een winterstop en ook de Champions League en Europa Cup worden buiten de zomermaanden om gespeeld. Een wereldkampioenschap in de winter leidt
26
Atlas - December 2013
ertoe dat alle Europese competities zullen moeten worden omgegooid. Dit heeft grote gevolgen voor onder andere trainingsschema’s van spelers, programma’s van wedstrijden en sponsorbelangen. Sponsoring Opvallend zijn de enorme geldbedragen die de afgelopen jaren vanuit Qatar in het Europese voetbal zijn gepompt. Met name voetbalclubs komen steeds vaker in handen van rijke, uit Qatar afkomstige investeerders. Een goed voorbeeld hiervan is de Franse club Paris Saint-Germain. In 2012 kocht de investeringsmaatschappij Qatar Sports Investment (QSI) alle aandelen van de Parijse voetbalclub. De grote man achter QSI is Nasser Al-Khelaifi, ook bekend als de directeur van nieuwszender Al Jazeera. Zijn doel is om Paris Saint-Germain te laten behoren tot de top van de voetbalwereld en te ontwikkelen tot een winstgevende onderneming (Voetbal België 2012).
De FIFA geeft dus toe dat als een land hiertoe bereid toe is, een voetbaltoernooi gewoonweg kan ‘kopen’ FC Barcelona is een andere club waar ook Qatarse invloeden zijn waar te nemen. Waar de club tot voorheen weigerde om met shirtsponsoring te voetballen, staat dit seizoen prominent het logo van Qatar Airways op de shirts van sterren als Lionel Messi en Andres Iniesta gedrukt. Volgens verschillende media zal FC Barcelona in drie jaar tijd ongeveer 96 miljoen euro van de vliegmaatschappij ontvangen in ruil voor de shirtsponsoring en duidelijke vermeldingen van de clubsponsor in en rond het stadion Camp Nou (Conn 2013). Qatar lijkt niet het enige land te zijn dat een wereldkampioenschap toegewezen kreeg en grote financiële belangen heeft in het Europese voetbal. Vier jaar voor het grote evenement in Qatar zal plaatsvinden, is het
Beschouwing
Sepp Blatter wijst namens de FIFA het WK 2022 toe aan Qatar (www.bnr.nl) de eer aan Rusland om het WK te gaan organiseren. Net als Qatar is er vanuit Rusland veel geld in verschillende Europese competities gestopt. Het bekendste voorbeeld daarvan is zonder twijfel de eigenaar van de Engelse club Chelsea: Roman Abramovich. Deze Russische miljardair, rijk geworden dankzij de olie, besloot om in 2004 de Londense voetbalclub te kopen. De Britse krant The Daily Mail rekende uit dat Abramovich in ruim tien jaar tijd een bedrag van 713 miljoen pond besteed heeft aan zijn club. Dit geld is vooral uitgetrokken om de beste spelers en trainers aan te kunnen trekken met als doel het winnen van vele nationale en internationale prijzen. Corruptie Het organiseren van een intensief sportevenement in een staat die in de zomer geteisterd wordt door hitte is dus absoluut niet ideaal. Geld, ter waarde van vele miljoenen dollars afkomstig uit de landen die WK’ s zullen organiseren, dat stroomt naar de Europese voetbalclubs is op zichzelf nog onvoldoende om te beweren dat de FIFA geen goed overwogen en eerlijke keuze heeft gemaakt bij de toewijzing van de beide voetbaltoernooien. FIFA-voorzitter Sepp Blatter heeft echter in een interview met Die Zeit zelf ook verklaard dat politieke en economische factoren een rol hebben gespeeld om het WK door Qatar te laten organiseren. Dit betekent dus dat de FIFA toegeeft dat een land, als het hiertoe bereid toe is, een voetbaltoernooi gewoonweg kan ‘kopen’. Uiteraard is het van belang dat een land dat een dergelijk toernooi organiseert over de financiële middelen beschikt om een geslaagd WK neer te zetten. Maar verder dan dat zou het belang van geld geen rol moeten spelen bij de toewijzing van de organisatie van een sportevenement.
De hele situatie rondom het WK in Qatar wordt ook niet echt geholpen door het feit dat de Wereldvoetbalbond al diverse keren is geassocieerd met corruptie en malafide praktijken. In 2011 kwam een intern onderzoeksrapport van de FIFA naar buiten. De ethische commissie van de Wereldvoetbalbond deed onderzoek naar corruptie onder de bestuurders en in het bijzonder naar kandidaten voor de positie van voorzitter van de FIFA. Volgens deze commissie is er uitgebreid, overtuigend en overweldigend bewijs dat kandidaat-voorzitter Bin Hamman zich schuldig had gemaakt aan corruptie. Hij zou samen met een andere bestuurder hebben geprobeerd om leden van de Caribische voetbalbond om te kopen in aanloop naar de voorzittersverkiezingen (NRC 2011). Het onderzoek meldt verder niets over vermoedens van corruptie bij de huidige voorzitter Blatter, die dankzij het omkoopschandaal rond Bin Hamman voor een nieuwe termijn gekozen kon worden. Wat de overwegingen ook waren om het WK aan Qatar toe te wijzen, het toernooi zal zeer waarschijnlijk gewoon in de Emiraten plaatsvinden. Op welk moment in de wintermaanden is echter op dit moment nog steeds onzeker. Maar ongeacht het precieze moment, een WK in de winter zal naar verwachting grote gevolgen hebben voor de Europese voetbalcompetities. Duidelijk is wel dat bij de toewijzing van een groot sportevenement als een wereldkampioenschap niet langer alleen gekeken wordt naar sportieve factoren. Extra wrang is dit voor Nederland en België, die gezamenlijk een bid hadden uitgebracht om het WK van 2018 te mogen organiseren. Het blijft uiteraard speculeren, maar als alleen het sportieve element van belang was geweest voor de toewijzing, dan had de Dutch/ Belgium-bid een hele goede kans gemaakt. Bronnen
- Conn, T. 2013. ‘‘Barcelona and Qatar Airways announce €96
million sponsorship deal.’’ www.insidespanishfootball.com (12 november 2013).
- NRC Handelsblad. 2011. ‘‘Overweldigend bewijs corruptie FIFA-bestuurders.’’ (12 november 2013).
- Sharma, R. 2013. ‘‘A decade of Roman rule: Chelsea’s 72 buys
under Abramovich costing a cool £713m – but who are hits and who are the misses?’’ www.dailymail.co.uk (12 november 2013).
- Voetbal België. 2012. ‘‘PSG nu 100% in handen van Qatar.’’ www.voetbalbelgie.be (12 november 2013).
- Zeit. 2013. ‘‘Politische Einfluesse.’’ www.zeit.de (12 november 2013).
Atlas - December 2013
27
Opinie
De ‘moderne’ sport Door Dominic Frauenfelder Het tijdperk van ongestoorde professionele sportbeoefening lijkt voorbij. De groeiende invloed van geld dreigt de sportwereld te gronde te richten. Toch heeft de samenwerking tussen sport en commercie ook zo zijn voordelen.
M
atchfixing, dopinggebruik en dure toegangskaarten voor stadions waar voltijds sporters onder de geluiden van keiharde rockmuziek theatraal hun sport beoefenen terwijl de ‘moderne’ supporter onder het oog van tientallen camera’s nog van geluk mag spreken als hij voor een normale prijs een alcoholvrij biertje en een kroket kan kopen. Of we het nu hebben over voetbal of de Olympische Spelen, over Nederland of Rusland, de kritiek op de ‘moderne’ sport regeert, waarbij vooral de rol van de commercie hevig bekritiseerd wordt. Maar zijn deze commerciële ontwikkelingen wel zo nieuw als gedacht wordt? Heeft sport juist niet heel veel voordelen van de impulsen van het kapitaal?
Het verlenen van kapitaal, wordt vaak direct verbonden aan de financiële baten of sociaaleconomische groei die daaruit voortvloeit Historisch perspectief De geest van de Olympische Spelen zoals Pierre de Coubertin (1863-1937) die voor ogen had, bestaat vandaag de dag niet meer. De Coubertin stelde dat niet de winst maar juist de strijd belangrijk is. Dat is tegenwoordig wel anders, en dat beperkt zich niet louter tot de Olympische Spelen. Niet alleen de sportieve winst is van belang voor het voortbestaan van de gemiddelde semiprofessionele sportvereniging, maar ook de subsidies of het sponsorgeld die het op basis daarvan kan verwerven. Het verlenen van dit kapitaal, zowel uit private- als publieke middelen, wordt daarbij vaak direct verbonden aan de financiële baten of sociaaleconomische groei die daaruit voortvloeit.
28
Atlas - December 2013
Toch is de samenwerking tussen sport en commercie niet nieuw. Zo was Kodak, in 2008 één van de sponsors van de Olympische Zomerspelen in China, 112 jaar eerder ook al betrokken bij de eerste Spelen van de moderne tijd. In datzelfde jaar, 1896, gaf de Engelse voetbalclub Sunderland aandelen uit om kapitaal voor de bouw van een nieuw stadion aan te trekken (Bottenburg 2006). Ook fenomenen die als gevolg van de commercie zijn ontstaan, zoals wedstrijdvervalsing en omkoping, hebben een eeuwenoude geschiedenis en zijn alles behalve ontwikkelingen van de laatste twintig jaar. Waarom is de kritiek op de invloed van commercie in sport dat dan wel? De commercie in versnelling
Dit komt door wat Prof. dr. Maarten van Bottenburg, hoogleraar Sportontwikkeling aan de Universiteit Utrecht, de ‘hypercommercialisering’ van de sport noemt (2006). Hem citerende: ‘‘Het commercialiseringproces versneld, waardoor de reikwijdte en consequenties hiervan groter zijn dan ooit tevoren’’(2006). Niet alleen de topsport, maar ook de breedtesport komt hiermee in aanraking. Zo groeide de Nederlandse fitnessbranche van ongeveer driehonderd fitnesscentra met negentigduizend leden in 1980 naar een omvangrijke volwassen markt met zo’n zeventienhonderd clubs met in totaal twee miljoen leden en een geschatte omzet van één miljard euro (Hover et al 2012). Binnen de breedtesport is het voor verenigingen en organisaties steeds normaler om de bedrijfsvoering te professionaliseren en te verzakelijken. In de topsport doet de hypercommercialisering zich bovenal voor in de vorm van sportsponsoring door private bedrijven of vermogende personen. Daar waar dit in breedtesport vaak nog uit liefde voor de sport gebeurt, gebeurt dit in de topsport veelal vanuit het oogpunt van marketing en winstbejag. Vele topsporten zijn daarbij een ware miljardenindustrie geworden, en vooral in het buitenland is de verwevenheid tussen sport en ‘business’ goed zichtbaar. Zo geeft het hedendaagse Engelse profvoetbal, de koploper in zijn soort, een wijde variatie aan voorbeelden van hoe de samenwerking tussen sport en commercie wel en niet dient te verlopen.
Opinie
Vroeger toen het beter was? (www.indehekken.net) Het moderne voetbal als voorbeeld
Anno 2013 is de helft van de Engelse Premier League-clubs in handen van buitenlandse eigenaren. Niet alleen investeringsmaatschappijen kopen een meerderheidspercentage in aandelen op, maar ook individuele oliemagnaten en zakenmensen wagen een kans. Dit hoeft in zoverre geen probleem te zijn wanneer er een gedegen en realistische bedrijfsvoering gevoerd wordt. Een schoolvoorbeeld hiervan is de Engelse zakenvrouw Karren Brady, die als 23-jarige dame haar baas bij Sport Newspapers wist te overtuigen om het onder curatele geplaatste Birmingham City te kopen en haar er vervolgens als bedrijfsdirectrice te plaatsen. Zestien jaar later werd het met winst verkocht en liet Brady een winstgevende en schuldenloze club achter die op het hoogste niveau meedeed en door Deloitte als ‘dé blauwdruk voor het beheren van een voetbalclub’ werd bestempeld. Anderszins is er een reeks aan voorbeelden waar juist het tegenovergestelde gebeurt. Toen zakenman Malcom Glazer in 2005 Manchester United opkocht werd de club met een schuld van honderden miljoenen opgezadeld die het nog altijd aan het aflossen is. Buurman Manchester City werd een paar jaar later door een steenrijke Saudische sjeik gekocht, en komt sindsdien geregeld in het nieuws vanwege de enorme verliescijfers die jaarlijks worden gepresenteerd. Ook al heeft de club met een verlies van 230 miljoen euro over boekjaar 2010/2011 een absoluut record, het is lang niet de enige sportclub die reëel beleid heeft ingewisseld voor de macht van het grote geld die private actoren te bieden hebben.
Wat legitimeert hypercommercialisering? Vooral dit laatste veroorzaakt een nijpende verandering in de verhouding tussen de sport en het publiek. Daar waar eerst de atleet centraal stond, ligt de nadruk nu steeds vaker op de kijker. Toch is die kritiek van die kijker in zekere zin hypocriet te noemen. Want ondanks de kritiek, ligt de rechtvaardiging voor absurde salarissen, hoge toegangsprijzen en het uitgeven van ongehoorde transfer- en sponsorbedragen nog altijd in de bereidheid van de kijker om die ontwikkelingen financieel rendabel te houden. Dan wel via het betalen van de immer stijgende prijzen voor de entree of betaal-TV, dan wel via de indirecte commercie in de vorm van merchandise, gezien zo’n beetje iedere fanatieke supportersschare vandaag de dag een eigen kledinglijn en webshop heeft. Niet de commercie maar de versnelde vergroting van haar invloed is schadelijk voor de sport zoals de liefhebber haar graag zien. In een tijd van economische crises, waarin overheden noodgedwongen korten op sportsubsidies en op hun doelstelling om meer mensen aan het sporten te krijgen, is de intrede van de commercie eigenlijk heel logisch. Zodra die commercie echter omslaat in blind winstbejag die ten koste gaat van het sportieve aspect en daarmee de genotervaring van de sport, is het aan de supporters om dat te stoppen. Zonder de supporter is het voor de commercie namelijk onmogelijk om in de sportwereld actief te blijven. Zo werd het kabinet-Rutte II door een gebrek aan draagvlak in de samenleving gedwongen om de pogingen om de Olympische Spelen van 2028 naar Nederland te halen te staken.
Atlas - December 2013
29
Opinie
De Amsterdamse supportersactie tegen Manchester City die Ajax een boete opleverde (betshoot.com) De oplossing? In ons eigen koude kikkerlandje werd de voetbalclub SBV Vitesse anno 2010 door de Georgische zakenman Mjerab Zjordania opgekocht. Zjordania, een vermogende ondernemer met veel contacten in de voetbalwereld, bracht aan de hand van een ambitieus plan een reeks van vernieuwingen teweeg om van de Arnhemse club binnen drie jaar een Nederlandse topclub te maken. Nu, drie jaar later, speelt de Arnhemse club aantrekkelijk voetbal, bezit het gloednieuwe faciliteiten en staat het zelfs eerste op de ranglijst. Een shirtsponsor heeft het echter niet, en met halfvolle stadions blijven ook de bezoekersaantallen achter. Dit is gezien het dubieuze imago van Zjordania en het algehele status van de club Vitesse niet vreemd. Zo gebruikt Zjordania, wiens verleden uit voorarresten voor verdenkingen van oplichting en verduistering bestaat, zijn vriendschapsband met Chelsea-eigenaar Roman Abramovich maar al te graag om de Arnhemse selectie te versterken, wat dit jaar met zes huurspelers van Chelsea goed lijkt te zijn gelukt. Deze ontwikkelingen komen echter niet ten goede aan het imago van Vitesse, waardoor het voor bedrijven minder aantrekkelijk is om hun merknaam aan de Arnhemse club te verbinden. Doordat het daarnaast ook de identiteit van een ‘handelsclub’ krijgt, waarbij de plaatselijke supporter zich niet meer met de club noch haar spelers weet te identificeren, verliest het ook aan fans.
30
Atlas - December 2013
Naast de supporters en sponsoren kan ook veel gedaan worden door de controlerende organen en sportbonden die met regelgeving een realistisch financieel en sportief beleid kunnen afdwingen. In het Europese voetbal wordt dit sinds een paar jaar versterkt door het UEFA Financial Fair Play (FFP) concept dat financiële verliezen bij voetbalclubs moet voorkomen. En al zijn er sindsdien hoge salarissen en nog hogere transferbedragen betaald, en is op last van de voetbalclubs besloten om volledige invoering naar 2015 te verplaatsen, lijkt het clubs er wel toe te dwingen om een reëler beleid en bedrijfsplan te voeren. Wie weet stimuleert het schorsen van clubs van het hoogste Europese clubvoetbal de voetballer uiteindelijk om toch voor het sportieve succes te kiezen. In dat geval is Dirk Kuijt in ieder geval van harte welkom voor een rentree bij Feyenoord, dat zeer waarschijnlijk wel gewoon Europees voetbal zal spelen. Bronnen
- Annema, Poul. 2005. ‘‘Commercie in de sport is een gruwel, of toch een zegen?’’ www.volkskrant.nl (31 oktober 2013).
- Bottenburg, Maarten. 2006. ‘‘Het kapitaal van de sport.’’ Oratie
van Prof. dr. Maarten van Bottenburg, 18 oktober. www.vanbottenburg.nl (30 oktober 2013).
- Hover, Paul, S. Hakkers & K. Breedveld. 2012. ‘‘Trendrapport Fitnessbranche 2012.’’ Mulier Instituut, Arko Sports Media.
- Koster, Bram. 2012. ‘‘Het jongensboek van de 23-jarige vrouw
die de voetbalwereld veroverde.’’ www.marketingfacts.nl (30 oktober 2013)
Column
Weg van sport Els van Oosten
E
n maak het zwaarder! Maak het zwaarder!’’ schalt het stemgeluid van de spinninginstructeur door de klamme sportruimte. Zwaarder betekent dat ik de weerstand van mijn spinningfietsje moet verhogen. Onderwijl schallen opzwepende deuntjes door de zaal welke titels hebben als Animals, Heart Attack en Tsunami. Zoek het gerust eens op als het u niets zegt. Er komt een zware klim aan, roept de instructeur enthousiast. Ik heb een halve minuut de tijd me daarop in te stellen. Al kijkende naar een animatie van een prachtig berglandschap, met de muziek op de achtergrond en omgeven door fanatieke medefietsers, moet ik opeens aan Midas Dekkers denken. Nog voordat ik ooit een voet over de drempel van de Leidsche Academie of het USC had gezet, stelde de bioloog dat alle sportscholen zouden moeten worden omgebouwd tot bibliotheken. Het idee sprak me, moet ik toegeven, enorm aan. De stelling van Dekkers hielp mij te doen geloven dat het niet alleen mooier, maar zowaar ook beter was om buiten te sporten. Op het hockey- of voetbalveld, op de tennisbaan of op de openbare weg. Ik opteerde afgelopen seizoen voor het laatste. Het snelfietspad tussen Leiden en Den Haag heeft mij niet zelden voorbij zien roetsjen.
Het zijn de kleine sporten die het leven mooi maken
Je mogen bewegen tussen het academische bolwerk van vrijheid enerzijds en de stad van recht, vrede en veiligheid anderzijds doet een mens goed. Niettemin blijf ik daarmee een “homo adidas’’ zoals Dekkers zou zeggen. Of je nu traint in het landschap dat Van Goyen zo mooi op het doek kon vastleggen of jezelf op een fitnessmachine zet, is voor Dekkers om het even. Toch blijf ik bij elke meter die ik over de openbare weg maak een tevreden mens. Zo kan ik genieten van het vogelvrij fietsen over de gebaande fietspaden, zo kan ik ook genieten van het vogelvrij studeren op onze Alma Mater: het Libertatis Praesidium. Bijvoorbeeld omdat in volle glorie een gammastudie volgen, vanuit internationaal oogpunt, niet altijd vanzelfsprekend is. Als u wilt weten hoe het met de academische vrijheid zit, dan kan mijn regel worden aangehouden dat deze studierichting in het algemeen uitstekend kan worden gevolgd in de landen waar je als fietser over de openbare weg kan rijden. Uitzondering hierop is in elk geval Singapore, zoals Singapore wel vaker een uitzondering is. Dat wordt wel eens vergeten als er wordt gesproken over economische voorspoed. Hoewel mijn regel misschien leuk is bedacht, moet ik u toch teleurstellen. De geneugten van het vrije fietsen en studeren mogen er zijn, maar veel universeler en daarom misschien mooier zijn de momenten waarop sport de hele vraag over vrijheid overstijgt. Sterker nog: als mensen zich vrij voelen, omdat ze kunnen sporten. Het zijn, met andere woorden, de kleine sporten die het leven mooi maken. De momenten dat je in een land met ellende en droefheid kinderen ziet voetballen. En even besluit mee te doen. En je de kinderen hoort kirren van plezier. Of het moment dat je in grauwe voormalige Sovjetlanden een dorpsplein treft waar mensen skaten, voetballen en dansen. Daar heb je geen halve minuut voorbereiding, een snelfietspad of een nummer als Tsunami voor nodig. Al met al zou het mij niets verbazen als deze laatste theorie nog wel het beste kan worden uitgelegd door de sportinstructeur; die letterlijk oproept het fietsen “zwaarder en zwaarder te maken”. Dat komt natuurlijk slechts voort uit het besef dat je in Nederland zonder moeite kan fietsen en zonder grote academische beperkingen kan studeren. Het kan, maar het hoeft niet. Doe uzelf een plezier en ga gewoon eens naar het trapveldje bij u om de hoek en gooi een balletje op. En neem op reis altijd een bal mee, de bal kan taalbarrières en visaproblemen doen verdwijnen en het mooiste: dat fijne universele sportgevoel oproepen. Ik verzeker u: daar kan geen bezoek aan de bibliotheek of aan de sportschool tegenop.
Atlas - December 2013
31
Beschouwing
Schermen in de Vroegmoderne Tijd Door Oskar ter Mors Schermen is niet alleen een sport van nu, maar was al een populair tijdverdrijf in de Vroegmoderne Tijd.
S
chermen is als olympische sport niet meer weg te denken. Samen met atletiek, wielrennen, zwemmen en turnen, heeft het sinds het begin van de moderne spelen bij iedere zomereditie op het programma gestaan. Gezien het uitbannen van geweld één van de hoofddoelen van het IOC is, is dat misschien wat verwonderlijk. Hoe kan immers een zwaardvechtsport het toonbeeld van vrede zijn? Geen vulgaire vechtpartij De reden dat een schermwedstrijd niet uitmondt in een vulgaire vechtpartij komt uiteraard door het feit dat er regels aan het spel verbonden zijn. Zo mag een schermer zijn tegenstanders niet omverlopen of buiten de piste stappen en moet hij het recht van aanvallen verkrijgen. Deze regels zorgen voor een ordelijk verloop van het gevecht en maken het makkelijker een winnaar aan te wijzen. Je zou kunnen zeggen dat regels het schermen tot een sport maken. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar er schuilt echter meer achter. Omdat het zwaard tegenwoordig thuishoort in het rijk van de geschiedenis, fabels en films, willen we nog weleens vergeten dat het schermen stamt uit de tijd dat het een wezenlijke militaire rol vervulde en een gekrenkt eergevoel als legitieme reden voor een duel werd aangemerkt. In 1967 werd immers in Frankrijk nog een duel uitgevochten met degens. Olympisch schermen is dan ook de sportvariant van een vechtkunst die ook buiten de schermschool nog lang een praktische toepassing behield. Dit is echter geen unieke ontwikkeling. Omdat de beperkte ruimte het helaas niet toelaat om al te diep op dit onderwerp in te gaan, beperk ik me tot fechtschulen, een vroegmoderne vorm van wedstrijdschermen. Hiermee hoop ik niet alleen deze minder bekende schermsport te belichten, maar ook de lezer meer inzicht te verschaffen in hoe vechtkunsten zich in de loop der tijd hebben kunnen ontwikkelen tot sport.
32
Atlas - December 2013
illustratie van hoe een het er op een fechtschule aan toeging Burgerlijke evenementen Een fechtschule, ook wel schirmschule genoemd, was in essentie een schermkampioenschap, waar de deelnemers het tegen elkaar opnamen om eer te behalen of een geldprijs in de wacht te slepen. Zulke competities vonden in de zestiende tot de achttiende eeuw plaats in steden in Duitsland maar in een iets andere vorm ook in Frankrijk en Vlaanderen. Daarmee waren het burgerlijke evenementen bij uitstek. De wedstrijden werden georganiseerd door gilden, die daarvoor toestemming hadden gekregen van het stadsbestuur en de landheer. De gilden waren ook de belangrijkste bron van deelnemers. Deze fechtschulen vonden vaak plaats tijdens feestelijkheden ter ere van heersers en edelen of tijdens schuttersfeesten. Zulke wedstrijden trokken dan ook erg veel publiek (Maurer 2013). Welnu, aan welke regels waren dergelijke wedstrijden verbonden? Ten eerste waren er regels hoe lang een gevecht zou moeten duren. Daarnaast waren er richtlijnen om vast te stellen wie een gevecht had gewonnen en waren er beperkingen gesteld aan de te gebruiken technieken. Tijdens een fechtschule stapten de deelnemers met zijn allen het veld op en kozen daar het wapen waarmee ze zouden vechten (meestal een tweehandig zwaard of een houten sabel) en een tegenstander van een ander gilde voor een tweegevecht.
Beschouwing Een gevecht bestond uit een vastgesteld aantal gängen, die weer uit een vastgesteld aantal slagen per deelnemer bestonden. Winnaar was degene die zijn tegenstander de hoogste bloedende verwonding had toegebracht. Zo was een goede slag op het hoofd vaak de overwinning waard. Wist geen van beide vechters tijdens de gängen zijn tegenstander te verwonden, dan was er geen winnaar. Nu klinkt dit in vergelijking met olympisch schermen uitermate gevaarlijk. Er werd echter paal en perk gesteld aan de technieken die deelnemers mochten gebruiken. Zo mochten zij niet steken met de punt van hun zwaard of slaan met de knop en ook het omverlopen van de tegenstander was verboden (Maurer 2009).
Winnaar was degene die zijn tegenstander de hoogste bloedende verwonding had toegebracht
Waar een olympische schermwedstrijd binnen een bepaalde tijd plaatsvindt en de winnaar wordt bepaald door het aantal behaalde punten, kent een wedstrijd bij een fechtschule een slagenlimiet en wint, zoals al eerder gezegd, degene die de hoogste bloedende wond heeft aangebracht. Dit neemt echter niet weg dat in beide gevallen deze regels bestaan om het verloop van het gevecht in goede banen te leiden en een duidelijke winnaar aan te kunnen wijzen. Tot slot wijst de lijst met verboden technieken op een duidelijke wens het vechten en de sport van elkaar te scheiden. De leden van de zwaardvechtergilden kenden immers meer dan genoeg vuile trucjes. Wie lid was van een dergelijk gilde kreeg als soldaat dubbel betaald (Zabinsky 2010). Wat echter een prima vechttechniek op het slagveld was, was tijdens een fechtschule nadrukkelijk verboden. De Vlaams-Franse variant Een andere variant vinden we terug bij Vlaamse en Noord-Franse schermgilden. De bedoeling was om de koning van het gilde, de winnaar van de vorige wedstrijd, te verslaan en zijn plaats over te nemen. Lukte dat niet, dan was de volgende deelnemer aan de beurt. Wie aan het einde overbleef als koning won de competitie. Een instantie tussen de koning ging door tot de naslag. Dat wil zeggen dat na de eerste treffer nog één slag gemaakt mocht worden. Trof die doel, telde de eerste treffer niet meer. De deelnemers mochten alleen maar met de met krijt behandelde platte kant van het tweehandige zwaarden slaan, waardoor men
In het moderne schermen staat veiligheid voorop (fencersclub.com) duidelijk kon zien wie er was geraakt. Verder mochten deelnemers ook hier niet steken of worstelen en waren slagen naar de handen, onderarmen en de benen niet toegestaan. Wie zich hier niet aan hield, moest een boete betalen. Ook hier waren de regels opgesteld voor de veiligheid van de deelnemers en om het jureren te vergemakkelijken. De regels zorgden er echter ook voor dat deelnemers hun best deden om niet geraakt te worden, aangezien dat de enige manier was om een gevecht te winnen (Galas 2010). In de achttiende eeuw verloren de competities geleidelijk aan hun populariteit, tot de Franse Revolutie aan het laatste schermgilde een einde maakte. Is deze tak van sportschermen daarmee geheel uitgestorven? Niet helemaal. De regels van de fechtschulen leven voort in de mensur, een vorm van duelleren die bij Duitse studentencorpora nog veelvuldig voorkomt. Hoewel er tegenwoordig ook weer wedstrijden worden gehouden met de regels van de Franse schermgildes, kan alleen de tijd leren of deze ontwikkeling zich zal doorzetten. Wat de geschiedenis van vroegmoderne schermwedstrijden ons vooral leert, is dat olympisch schermen geen uniek fenomeen is. De menselijke behoefte aan sport en spel, en misschien ook wel de behoefte aan spanning en spektakel, verandert vaak een dodelijke vechtkunst in een sport die de goedkeuring van autoriteiten kan wegdragen, of dat nu een vroegmodern stadsbestuur is, of het IOC. Bronnen
- Galas, M. 2010. On the after-blow. HEMAC. - Maurer, K. 2013. Further insights into the fechtschulen. HEMAC. - Maurer, K. 2009. Insights into the fechtschulen of the Marxbruder and Federfechter guilds. HEMAC. - Zabinski, G. 2010. The Longsword teachings of Master Liechtenauer: the early Sixteenth century swordsmanship comments in the “Goliath” manuscript. HEMAC.
Atlas - December 2013
33
Opinie
Sport en Politiek, een echte wedstrijd! Door Aart Korevaar, linkercentrale middenvelder in het stemhokje, maar op het voetbalveld uiterst rechts. Twee mensen lopen naast elkaar. Eén van hen versnelt zijn pas. De ander reageert meteen en zet een sprint in; daar laat de ander het niet bij zitten en ook hij begint te rennen. Een wedstrijd is geboren. Daar waar meerdere mensen met een beetje karakter samen leven ontstaat al snel sport en ontstaan wedstrijden.
D
e eerste bekende vorm van sport in competitieverband zijn de Olympische Spelen. Eén van de drie mythen over het tot stand komen van dit sporttoernooi beschrijft hoe koning Iphitos van Elis zich, in de 9e eeuw voor Christus, tot het Orakel van Delphi wende, om een oplossing voor het oorlogsprobleem te vragen. De Olympische Spelen werden door het Orakel als oplossing aangedragen voor deze politieke problemen. De morse van de Olympische vrede stamt dan ook uit deze tijd. De Grieken organiseerden de Olympische Spelen om vrede in de hand te werken en ook de Romeinen organiseerden spelen om het volk tevreden te houden. Machthebbers omarmden de Olympische sporten en gebruikte de sport om hun eigen positie te versterken. Ook in de Middeleeuwen werd meer aan sport gedaan dan over het algemeen wordt aangenomen, alhoewel Koning Edward III probeerde om tijdens de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) verschillende volkssporten in Engeland te verbieden, omdat dit energieverspilling zou zijn. Edward III zag zijn burgers liever werken of vechten. Gedurende de industrialisatie blijkt werken en sporten voor de gewone burger niet eenvoudig te combineren, maar rond het jaar 1900 volgen er nieuwe ontwikkelingen die sport de status hebben gegeven die het nu heeft. In deze tijd worden voetbalclubs als AFC Ajax (1905) en Feijenoord Rotterdam (1908) opgericht. Dit zorgt voor competitie en ontwikkeling van oudere voetbalclubs, zoals Sparta Rotterdam (1888). Sparta staat nog altijd bekend als een ‘eliteclub’, een stempel dat het gevolg is van de beginjaren van de club, toen sport nog voor de elite was.
34
Atlas - December 2013
In 1909, 1912 en 1917 worden de eerste Elfstedentochten georganiseerd, eerst nog vooral een eliteuitje, maar door de invoering van de 48-urige werkweek werd het een echt volksevenement. Wanneer de AVRO in 1928 de eerste radioreportages van voetbalwedstrijden introduceert en er zelfs een ‘Sportman van het Jaar’ verkiezing (1929) wordt georganiseerd, blijkt dat er ook in Nederland een heuse sportcultuur ontstaat. De sportcultuur die in de gehele westerse wereld ontstaat, wordt door de Italiaanse dictator Benito Mussolini gebruikt door in 1934 om het WK voetbal te organiseren en in te zetten als promotie van zijn fascistische regime. De Olympische Spelen in Duitsland (1936) worden vervolgens door Adolf Hitler gebruikt om zijn partij, de NSDAP, in een goed daglicht te stellen. De strategie van machthebbers om sport te omarmen en te gebruiken om de eigen positie te versterken, is hiermee weer overduidelijk aanwezig.
Machthebbers omarmden de Olympische sporten en gebruikte de sprot om hun eigen positie te versterken
Na de Tweede Wereldoorlog kregen Japan (1964) en Duitsland (1972) de kans om hun beschadigde imago enigszins op te poetsen door de Olympische Spelen te organiseren. De Duitse Olympische Spelen in München werden echter overschaduwd door een Palestijnse gijzeling van het Israëlische Olympische team. Tijdens de lange onderhandelingen werd een reddingsactie op touw gezet om de gijzelaars te bevrijden. De reddingsactie werd live op TV vertoond, maar men ging voorbij aan het feit dat de ruimte waar de gijzelnemers zich ophielden ook was voorzien van een televisietoestel. Ook een tweede reddingsactie mislukte doordat televisiekijkers massaal naar het vliegveld reden waar de
Opinie
Rensenbrink schiet de bal op de paal tijdens Nederland – Argentinie op het WK van 1978 (www.speld.nl) bevrijdingsactie zou gaan plaatsvinden. Als gevolg van de toestromende ramptoeristen liep de actie vertraging op. De gijzelnemers raakten in paniek en de gegijzelde sporters vonden de dood. De Spelen van München zijn nog altijd een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de Olympische Spelen. De spelen van 1976 waren minder zwart, letterlijk, want de spelen in Canada werden geboycot door veel Afrikaanse landen. Opnieuw werd de sportwereld pijnlijk geraakt door politieke issues. De confrontatie tussen sport en politiek bereikt een climax tijdens de wereldkampioenschappen voetbal in 1978. Dit toernooi werd georganiseerd in Argentinië, waar de toenmalige president Jorge Videla een ‘Vuile Oorlog’ voerde tegen zijn politieke tegenstanders. Tijdens de toekenning van dit evenement aan Argentinië zat Videla nog niet in het zadel, maar deze situatie veranderde in aanloop naar het toernooi, waardoor veel politieke discussie op gang kwam. De wisselwerking tussen sport en politiek uitte zich op diverse manieren, maar er was geen dominante partij. De Argentijnse machthebbers gebruikte het toernooi natuurlijk ter propaganda. Het enorme graantransport naar Peru, het verplaatsen van de wedstrijd Argentinië-Peru en de opvallende buitenspeldoelpunten in diezelfde wedstrijd, zijn zonder enige twijfel een gevolg van politieke inmenging in het sportevenement.
Anderzijds kon het beïnvloedden van randverschijnselen niet voorkomen dat de Nederlander Rob Rensenbrink in de laatste officiële speelminuut van de finalewedstrijd bijna de Argentijnse wereldtitel voorkwam. Niet eerder werd op een meer extreme manier duidelijk dat sportprestaties een enorm politiek risico kunnen zijn. Bij winst zou de politieke macht van Videla in het voetbalgekke Argentinië behoorlijk zijn verstevigd, maar bij verlies zou het laatste vertrouwen van het volk in zijn leiderschap wegvallen en zouden de woedende Argentijnse burgers zich zeer waarschijnlijk tegen Het Argentijnse regime keren. Het leger stond met zwaar materieel paraat om in te kunnen grijpen, maar de bal bepaalde uiteindelijk het politieke lot. De negatieve aandacht voor grote sportevenementen in het begin van de jaren ’70 had westerse landen huiverig gemaakt om de organisatie op zich te nemen. Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) besloot de organisatie, onder luid protest van dezelfde westerse landen, toe te kennen aan de Sovjet-Unie. Er volgden ondanks alle politieke weerstand zeer strak georganiseerde Olympische Spelen. China organiseerde onder vergelijkbare politieke druk de Olympische Spelen in Beijing en onlangs is er veel onrust ontstaan over de WK 2022 in Qatar, waarvoor op dit moment elke dag gemiddeld één Nepalese arbeider om het leven komt. De politieke druk is aanwezig, maar de verhoudingen zijn veranderd. Atlas - December 2013
35
Opinie
Argentinie viert overwinning op Nederland tijdens de finale van het WK 1978 (www.spreekverbod.nl) Voorheen kon de politieke macht sport laten staan of vallen; duidelijk is dat sport de politiek hard nodig had. In de loop van de 20e eeuw verliezen politieke machthebbers de controle over de sport, doordat internationale comités meer en meer gaan bepalen wie evenementen mogen organiseren en welke landen mogen deelnemen. De Sovjet-Unie (1980) profileerde zich met haar goed georganiseerde spelen, maar kreeg die kans dankzij het IOC.
balbond om het duel over te spelen, maar zijn verzoek werd niet gehonoreerd. Minister Asscher van Sociale Zaken werkt aan een voorstel waardoor flexwerkers per 2015 na twee contractjaren een vast contract krijgen aangeboden, maar toen in voetbaltalkshow ‘Voetbal International’ werd gesuggereerd dat dit voor voetbalclubs nadelige gevolgen zou hebben, voelde de minister zich gedwongen om direct een uitzonderingsregel aan te kondigen.
De confrontatie tussen sport en politiek bereikt een climax tijdens de wereldkampioenschappen voetbal in 1978
Deze voorbeelden maken duidelijk dat sport meer en meer een zelfstandige business is geworden, waarbij de wisselwerking tussen politiek & sport nog altijd bestaat. Sport groeide en maakte stappen vooruit dankzij politieke steun, maar heeft aan invloed gewonnen en de politiek bijgehaald. Nu gaan ze samen op, kop over kop, aan elkaar gewaagd, zoals dat hoort in een echte wedstrijd.
De Europese voetbalorganisatie, de UEFA, wil graag dat in nationale competities minimaal vijf van de elf voetbalspelers uit het eigen land komen, daarom is op dit moment een Europees wetsvoorstel in behandeling. Nadat de voetballer Thierry Henry via een handsbal Frankrijk ten koste van Ierland naar het WK 2010 loodste, verzocht de Ierse minister van Justitie de voet-
36
Atlas - December 2013
Beschouwing
Gaelic Athletic Association By Amber MacLean Here in Holland, sports like hurling, Gaelic football, and camogie do not really ring a bell. In Ireland, however, these sports are well-known and extremely popular. These are so-called Gaelic sports, and are part of the Gaelic Athletic Association (GAA) since 1884.
D
uring the nineteenth century, popular pastimes were being reformed in Great Britain. Leisure was made to be useful; drinking was to be replaced by sport (Black 2012). Thomas Cook promoted trips around the world, while professional football developed and became more and more popular. By 1895 the daily news covered racing, yachting, rowing, lacrosse, football, hockey, angling, billiards, athletics, cycling and chess. Less respectable traditional sports and pastimes, such as cockfighting, ratting and morris-dancing (English folk dancing performed by dancers in costume accompanied by music), lost popularity or were suppressed.
The growth of cultural nationalism paved the way for the emergence of radical political nationalism
The morris-dancing became popular among ordinary people in Scottish towns and cities before the Reformation. Then the Scottish Presbyterian Church stamped it out and the dancing was suppressed during the next few centuries. Penalties for morris-dancing ranged from a 40-shilling fine for ‘dancing maskit and with bellis’ in Aberdeen and Elgin to ‘condemnit...to be hangit’ in Edinburgh (Dailyrecord 2013). Rise of the Gaelic Athletic Association The radical nationalist cultural organisations which emerged at the end of the nineteenth century in Ireland, such as the Gaelic League (GL) and the Gaelic Athletic Association (GAA), are often seen as the breeding ground for the republicanism of the early twentieth century. In this view, the growth of cultural nationalism paved the way for the emergence of radi-
Hurling in the old days (www.kennys.ie) cal political nationalism (Auguteijn 2013). The GAA shared several republican views. It promoted not only Gaelic games, but also Gaelic music, dance and the Irish language. This automatically excluded non-Irish people. The British were suspicious of the founding of the GAA. Several suspected the Irish Republican Brotherhood (IRB) of being responsible for the founding of the GAA. The Irish Republican Brotherhood was a secret oath-bound fraternal organisation dedicated to the establishment of an independent democratic republic in Ireland between 1858 and 1924. Indeed, several members of the IRB were founding fathers of the GAA, and IRB members further infiltrated the GAA. But they never were able to hold their power within the GAA. Bloody Sunday Since the War of Independence (1919-1921) onward the GAA became a political instrument for the republicans. The British government had prohibited Gaelic games in 1918, but the games were still being played by young nationalists. By playing Gaelic games, they denied British authority. Gaelic clubs were often the target of attacks by the British army. On a Sunday morning in 1920, the Irish intelligence team, known as ‘The Squad’, killed several British intelligence ofAtlas - December 2013
37
Beschouwing ficers in Dublin, who at that time were still in their beds. That afternoon, a Gaelic football match between Tipperary and Dublin was being held at Croke Park in Dublin. British soldiers entered Croke Park and started shooting at the crowd near the field, killing fourteen people, as a revenge for that morning. In total 31 people were killed – fourteen British civilians, fourteen Irish civilians and three republican prisoners. This day in 1920 is known as Bloody Sunday 1920.
Gaelic clubs were often the target of attacks by the British army The GAA is often seen as a Catholic and nationalist organisation, even though they prohibited links with any political party. The Irish flag is waved at every match, and the Irish national anthem is heard at major fixtures. The Protestants see themselves as excluded from Gaelic games, even though it is not uncommon for the GAA to have Protestant athletes and even board members. Games still cause sectarian violence. The GAA is prohibited to commemorate any event that might glorify republican violence.
The future of the GAA The GAA has seen some troubles in this modern age. With migration and urbanisation, a lot of young Irish athletes leave the countryside and some even leave Ireland, but at the same time a lot of Gaelic clubs are founded in foreign countries, in order to expand the influence of the GAA. Especially in the United States of America a lot of Gaelic clubs are recorded. Northern Ireland is still a troubled place when it comes to Gaelic games. Here a sectarian battle is still going on. In the rest of Ireland the GAA is very popular. Hurling and Gaelic football are the most popular sports. With all the restrictions and motions the GAA is in theory not used by any political party or republican organisation anymore. How this is in practice, is debatable. Nowadays the GAA is just like any other sport organisation, which are never strangers to absurdities. In 2011 the Irish crisp brand ‘Hunky Dory’ started a very kinky add campaign showing their support for Gaelic football. The campaign was eventually banned. Sources
- Augusteijn, J. 2013. Political Religion Beyond Totalitarianism: The Sacralization of Politics in the Age of Democracy. New York: Palgrave MacMillan.
- Daily record. 2013. ‘‘Only morris-dancers in Scotland offer free beer for new recruits.’’ www.dailyrecord.com (22th November 2013).
Hurling (lománáiocht/lomáint) The object of the game is for players to use a wooden stick called a hurley (camán) to hit a small ball (sliotar) between the opponents’ goalposts, either over the crossbar for one point, or under the crossbar into a net guarded by a goalkeeper for three points. The sliotar can be caught in the hand and carried for not more than four steps, struck in the air, or struck on the ground with the hurley. It can be kicked or slapped with an open hand (the hand pass) for short-range passing. A player who wants to carry the ball for more than four steps has to bounce or balance the sliotar on the end of the stick and the ball can only be handled twice while in his possession. There is a female version of hurling, called camogie (camógaiocht).
38
Atlas - December 2013
Gaelic football (Peil Ghaelach; Peil; Caid) It is played between two teams of 15 players on a rectangular grass pitch. The important part of the game is to score points by passing the ball through the other team’s goals (three points) or a set of two upright post separated by a crossbar of two and a half meters above the ground (one point). Players advance the football, a spherical leather ball, up the field with a combination of carrying, bouncing, kicking, hand-passing, and soloing (dropping the bal and then toe-kicking the ball upward into the hands). In the game, two types of scores are possible: points and goals. A point is awarded for kicking or hand-passing the ball over the crossbar, signalled by the umpire raising a white flag. A goal is awarded for kicking the ball under the crossbar into the net, signalled by the umpire raising a green flag. Positions in Gaelic football are similar to that in other football codes, and comprise one goalkeeper, six backs, two midfielders, and six forwards, with a variable number of substitutes.
Column
Wie juicht er nog voor België? Jurgen Rinkel
H
et is Louis van Gaal gelukt. Volgend jaar staat hij in Brazilië voor het eerst als bondscoach op een groot toernooi. In 2002 gooiden de Ieren (die tot dan toe nauwelijks op voetballende kwaliteiten waren betrapt) nog roet in het eten. Van Gaals Oranje leed een smadelijke nederlaag waardoor deelname aan het WK in Japan en Zuid-Korea niet door kon gaan. Maar dit jaar zijn we er dus gewoon weer bij. Kijkend naar de kwalificatiereeks die Nederland heeft neergezet, mogen we ook tevreden zijn. Van alle wedstrijden tot aan de kwalificatie werd er maar één gelijkgespeeld en geen enkele verloren. Hoed u echter voor al te hoge erwachtingen: aan de vooravond van het EK in 2012 zag die reeks er nog rooskleuriger uit. Toen werd elke wedstrijd gewonnen, maar bleven we op het toernooi zelf steken in de groepsfase. Alleen de Ieren – daar zijn ze weer – deden het toen slechter. Vergelijken we de resultaten met die van de andere landen, dan blijkt dat Nederland zich - samen met Duitsland – gedeeld kampioen van de kwalificatie mag noemen. De grootste verrassing wordt echter verzorgd door het land dat de derde plaats mag claimen: België. De Rode Duivels zijn er net als hun noorder- en oosterburen in geslaagd het eindtoernooi te halen, wat ze voor het laatst lukten in – jawel – 2002. Het land lijkt eindelijk weer over een generatie voetballers te beschikken die wat kan, waardoor de verwachtingen bij onze zuiderburen hooggespannen zijn. Daarnaast zorgt het succes voor een hernieuwde populariteit van het elftal bij onze zuiderburen. Dit was te merken toen de spelers terugkeerden uit Kroatië, waar de beslissende kwalificatiewedstrijd gespeeld werd, en de ploeg warm onthaald werd op vliegveld Zaventem. Ook de opentrainingen werden goed bezocht. Hier dringt een parallel met het andere nationale symbool van België zich op: de koning. Hoewel aanvankelijk sceptisch bekeken, is Filips populariteit stijgende, nu hij zichtbaar groeit in zijn rol en zelfverzekerder overkomt dan het geval was toen hij nog kroonprins was.
De federale regering kan zich echter (nog) niet verheugen in een toename van haar populariteit. Hoewel de regering-Di Rupo op economisch vlak de zaken verstandig lijkt aan te pakken, loopt men met name in Vlaanderen niet warm voor partijen die in die regering hebben plaatsgenomen, waardoor die partijen met angst in het hart vooruit moeten kijken naar de voor volgend jaar geplande verkiezingen. Sterker nog, de oppositionele N-VA van de Antwerpse burgemeester De Wever lijkt steeds meer aanhang te krijgen. De Wever bracht daarom onlangs nog een nota uit over het hervormen van de Belgische staat. Voor het eerst gaf hij daarmee invulling aan het door hem zo gekoesterde ‘ideaal’ van een confederatie.
De oppositionele N-VA van De Wever lijkt steeds meer aanhang te krijgen
De kritiek is echter niet mals. De zittende regering is tot stand gekomen na een moeizame onderhandeling over de vijfde staatshervorming en een zesde ziet voorlopig niemand zitten. De liberale Open Vld liet bijvoorbeeld weten best met de N-VA te willen onderhandelen, mits zij haar communautaire ‘fetisj’ liet varen. Eurocommissaris De Gucht – lid van dezelfde partij – deed nog een duit in het zakje door te stallen dat het België dat De Wever voor zich ziet, niet voldoet aan de eisen die de EU aan het lidmaatschap stelt. Het lijkt er dan ook op dat geen van De Wevers wensen het gaat halen. Maar zijn partij gaat zeer waarschijnlijk (weer) de grootste van Vlaanderen worden. Of het Di Rupo weer gaat lukken hem buiten de formatie te houden zal moeten blijken en gaat waarschijnlijk alleen met buitengewone politieke handigheid gebeuren. Wellicht is de enige hoop dat de Vlaamse kiezers zich op 25 mei, als de stembussen geopend zijn, herinneren hoe ze gejuicht hebben toen België Kroatië versloeg en weer haar wapenspreuk eer aan deed: eendracht maakt macht. Atlas - December 2013
39
“It always seems impossible, until it’s done.”