Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
Sport en onderwijs Hoofdstuk 8 Jo Lucassen
Never a dull moment in discussies over sport en onderwijs. Al een aantal jaar staat het thema school en sport in de belangstelling van beleid en politiek. De ambities zijn veelal groot, de middelen doorgaans beperkt. Dat leidt tot verhitte debatten, ook met de vele nauw betrokkenen in het veld. Het is daarbij verheugend om te constateren dat er steeds meer kennis beschikbaar komt om die discussie gefundeerd te kunnen voeren. Kengetallen school en sport Halverwege 2012 constateerde het SCP in het rapport Versterking data-infrastruc-
tuur sport dat er voor het thema school en sport voor het gros van de nodige kengetallen geen geschikte databron aanwezig was. Intussen is de situatie behoorlijk gewijzigd. Ook in het afgelopen jaar verschenen verschillende publicaties over de actuele stand van zaken rond school en sport. In het verlengde van eerdere monitors bewegen en sport in het mbo bracht DSP-groep Een gezonde leefstijl in het
mbo uit, waarin op een breder front aangegeven wordt hoeveel aandacht het mbo schenkt aan gezondheidsbevordering (Postma-de Groot & Duijvestijn, 2014). De
72
II Publicaties 73
FOTO: REGINE VERMEENT
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
aandacht daarvoor neemt zeer geleidelijk toe. De situatie op dit punt in het primair en voortgezet onderwijs komt aan de orde in de tweede voortgangsrapportage van de Onderwijsagenda Sport, Bewegen en Gezonde Leefstijl (Reijgersberg & Lucassen, 2014). Het aantal scholen met beleid op het terrein van bewegen en gezondheid neemt toe, maar het betreft nog een minderheid. Hoe de vlag erbij hangt voor het bewegingsonderwijs in het voortgezet onderwijs schetst de Nulmeting lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs (Reijgersberg et al., 2014). Veelal krijgen leerlingen in het eerste leerjaar drie lesuren bewegingsonderwijs en in latere leerjaren twee. Het aanbod voor vmbo-leerlingen blijft nog steeds achter bij de gangbare lesurentabel. In deze monitor zijn tevens data over de extracurriculaire activiteiten, sportklassen en examenvakken te vinden. Al deze en andere uitkomsten zijn overzichtelijk samengevat in hoofdstuk 11 School en sport van de Rapportage Sport 2014 (zie hoofdstuk 3) en op https:// www.volksgezondheidenzorg.info/sport/kernindicatoren. Het komt er nu op aan voldoende continuïteit in deze dataverzameling te realiseren. Kennis voor beter leren bewegen Het startpunt van de hiervoor genoemde monitoring ligt bij het sportbeleid. De gevolgde beleidsthema’s zijn daaraan gerelateerd. Wanneer de invalshoek wordt gekanteld en de kennisontwikkeling bezien wordt vanuit het oogpunt van het (vak-) onderwijs, is er nog het nodige werk te verrichten. Dit blijkt uit twee andere stand van zaken-onderzoeken die verschenen. De KVLO publiceerde eind 2014 een Ken-
nisagenda Goed leren bewegen 2015-2020 (Lucassen, 2014) die beschrijft welk onderzoek er op dit terrein gedaan is of in uitvoering is en welke kennislacunes in de komende jaren zouden moeten worden aangepakt. Er is een breed scala aan thema’s waarop al onderzoek naar bewegingsonderwijs en sport op school wordt verricht, waarbij vooral de toegenomen activiteit van hogescholen opvalt. De vraagstukken waarover meer kennis gewenst is betreffen bijvoorbeeld onderzoek naar differentieel lesgeven (passend onderwijs, diversiteit), naar de rol van digitale media (iPads, games) en naar de rol van leerkrachten (pedagogische vaardigheden, effectieve lesvormen). De bevraagde vakleerkrachten hechten veel belang aan onderzoek naar passende (motiverende) beoordelingsvormen. Het volgbaar maken van de leerresultaten van het onderwijs, bijvoorbeeld door adequate leerlingvolgsystemen, is een breed gedeelde wens. Opvallend is dat de vakleerkrachten onderzoek naar de relatie tussen LO en een gezonde leefstijl nauwelijks als prioriteit noemen, terwijl andere belanghebbenden hieraan juist vrij veel belang hechten. Hoe weinig we weten van de manier waarop het bewegingsonderwijs feitelijk wordt uitgevoerd en welke leerresultaten dit oplevert, wordt pijnlijk duidelijk uit de door de SLO uitgevoerde vakspecifieke trendanalyse (Brouwer et al., 2015). Voor de
74
onderwijsvormen primair, voortgezet en speciaal onderwijs en mbo is nagegaan hoe (wettelijk) is vastgelegd wat in het LO-onderwijs moet worden bereikt (beschreven leerplan), hoe het feitelijk door de scholen gegeven lesprogramma eruitziet (uitgevoerd leerplan) en welke leerdoelen feitelijk bij de leerlingen worden bereikt (gerealiseerd leerplan). De wettelijke kaders voor het vakonderwijs zijn redelijk beperkt en grofmazig. Veel van de invulling wordt overgelaten aan de scholen c.q. docenten zelf. Van het feitelijk door de scholen uitgevoerde lesprogramma voor LO blijkt nauwelijks een goed beeld te geven. Ook de recent door het Mulier Instituut in po en vo uitgevoerde monitors geven daar (nog) geen zicht op. Uit de peilingen die SLO zelf heeft uitgevoerd kwam naar voren dat er een grote variatie is in de feitelijke invulling van het onderwijsprogramma. Docenten in de bovenverbeteren van bewegen, en minder aan bewegen samen regelen en gezond bewegen. Over de gerealiseerde leerdoelen bij leerlingen is nagenoeg niets bekend. SLO beveelt aan meer inzicht te verwerven in het feitelijke curriculum voor bewegingsonderwijs; beschrijvingen te ontwikkelen van de beoogde opbrengst van het bewegingsonderwijs (zelfevaluatiescan, volgsystematiek, inspectietoezicht); en meer aandacht te besteden aan implementatie van beschikbare hulpmiddelen voor docenten aan de ondersteuningsstructuur in de vorm van lokale en regionale docentennetwerken. Meten om te weten, maar wat? In opdracht van het Ministerie van OCW stelden Collard et al. (2014) een overzicht op van de voorhanden zijnde kennis over effecten van sport en bewegen op de basisschool op leerprestaties. Er zijn wel aanwijzingen voor een positief verband – meer sport en bewegen gaat gepaard met betere leerprestaties of in ieder geval beter cognitief functioneren – maar voor een causale relatie is nog onvoldoende bewijs. De relatie tussen bewegen en hersenfuncties staat breed in de belangstelling, onder meer door de publicatie, lezingen en media-optredens van neurowetenschapper Erik Scherder onder de noemer Laat je hersenen niet zitten (2014). Direct op de studie van Collard inhakend is door de nationale raad voor onderwijsonderzoek een call uitgeschreven voor verder onderzoek om het nog onduidelijke causale karakter van deze relatie te verhelderen. Van de indieners is een consortium van de Rijksuniversiteit Groningen en VU Amsterdam geselecteerd om dit in 2015 te onderzoeken. De betekenis van sport voor het verbeteren van leerprestaties vormt ook de centrale vraag van evaluatieonderzoek naar Playing for Success in Rotterdam (Hermens e.a., 2014). In dit project, gebaseerd op een Engels voorbeeld, krijgen leerlingen met een achterstand op sociaal-emotioneel gebied of bij taal en rekenen les in een buitenschools leercentrum, veelal bij een betaaldvoetbalorganisatie. De aansprekende omgeving en sportthematiek zouden het leerproces versnellen.
75
II Publicaties
bouw besteden vooral aandacht aan kerndoelen op het gebied van het beleven en
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
Uit de verrichte analyse van maatschappelijke kosten en baten door De Meere & Hamdi (2014) blijkt dat de deelnemende kinderen er in sociaal-emotioneel opzicht op vooruitgaan, maar dat moeilijk valt vast te stellen of daarmee wordt voorkomen dat zij blijven zitten of een groter beroep gaan doen op hulpverlening. Bovendien blijft het de vraag of eventuele effecten ook op langere termijn beklijven. Hopelijk kunnen de eindrapportages van dit project hier nader licht op werpen. Ook bij Challenge010, een ander Rotterdams programma gericht op het vergroten van de blijvende sportparticipatie van voornamelijk vmbo-scholieren door de organisatie van schoolsportverenigingen binnen het vo, is er veel aandacht voor dergelijke maatschappelijke nevendoelen. De verhoogde participatie zou ook doorwerken in een gezondere leefstijl, gedragsverbetering en betere schoolprestaties. In het programma werken vakdocenten, clubtrainers en gemeentelijk coördinatoren samen. De evaluatie van het eerste projectjaar door Van Eekeren et al. (2014) laat zien dat twee op de drie leerlingen die aan de activiteiten deelnemen nog niet op een sportclub zitten en er wel enthousiaster voor worden. Naast het sporten blijkt het niet gelukt al goed aandacht te besteden aan een gezonde leefstijl. Wel zeggen leerlingen dat hun gedrag is verbeterd en dat zij beter kunnen leren. Opvallend is dat drie kwart van de deelnemers uit jongens bestaat. Sommige leerlingen geven aan teleurgesteld te raken door de nogal competitieve aanpak van het programma. Wellicht haken zij definitief af. Het lijkt zinnig de positief beleefde outcomes ook op een objectievere manier te bepalen. De onderzoekers doen ook uitspraken over de ‘werkzame factoren’ in de aanpak. Daarbij komt vooral naar voren hoe belangrijk enthousiaste en kundige professionals zijn om dergelijke interventies tot een succes te maken. Blik vooruit De recente publicaties laten zien dat er uiteenlopende opvattingen bestaan over de rol van bewegingsonderwijs en sport op school. Wat van het onderwijs of de school wordt verwacht, bepaalt in belangrijke mate wat zinnig is om te meten en op welke processen verbeteracties zich zouden moeten richten. Gaat het alleen om het aanleren van basisvaardigheden voor deelname aan sport- en beweegactiviteiten of zijn andere doelen (gezonde leefstijl, talentontwikkeling, sociale vorming) ook aan de orde? Het zijn centrale vragen voor de bijzondere leerstoel waarop Kristine De Martelaer per september 2015 aan de Universiteit Utrecht is benoemd. Blijft de school een tamelijk besloten leerplaats of worden leren en opvoeding in een breder verband ter hand genomen zoals bij de brede scholen? Staatssecretaris Sander Dekker heeft in 2014 onder de noemer Ons Onderwijs 2032 een brede discussie afgetrapt over de rol die het onderwijs in de toekomst moet gaan vervullen. Daarin komt ongetwijfeld ook de positie van bewegingsonderwijs en sport op
76
school aan bod. De uitkomsten uit het NRO-onderzoek naar bewegen en leerprestaties die eind 2015 beschikbaar zullen komen, gaan hierbij ongetwijfeld ook een rol spelen. Een discussie die tot belangrijke conclusies kan gaan leiden over welke kennis en welk onderzoek in de toekomst op dit terrein relevant is.
Publicaties -- Brouwer, B., Berkel, M. van, Mossel, G. van & Swinkels, E. (2015). Bewegingson-
derwijs en sport. Vakspecifieke trendanalyse 2015. Enschede: SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling). -- Collard, D., Boutkan, S., Grimberg, L., Lucassen, J. & Breedveld, K. (2014). Effec-
ten van sport en bewegen op de basisschool. Voorstudie naar de relatie tussen sport en bewegen op school en schoolprestaties. Utrecht: Mulier Instituut. -- Eekeren, F. van, Dijk, B. & Vijver, A. van de (2014). Challenge010. Werkzame
mechanismen en de resultaten van het eerste jaar. Utrecht: Universiteit Utrecht, Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO). -- Hermens, N., Los, V. & Aussems, C. (2015). Samenvatting onderzoek Playing for
Success 2013/2014. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. -- Louwen, F. & Spijk, E. van (2014). Schoolsport. Sporten op school, bij school en
namens school. Dongen: GfK i.s.m. NOC*NSF. -- Lucassen, J.M.H. (2014). Kennisagenda goed leren bewegen 2015-2020. Naar
een betere kennisbasis voor professionals die zich op en rond scholen bezighouden met goed leren bewegen. Zeist: Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding (KVLO). -- Meere, F.B.J. de & Hamdi, A. (2014). Analyse Maatschappelijk Rendement Playing
for Success. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. -- Postma-de Groot, M. & Duijvestijn, P. (2014). Een gezonde leefstijl in het mbo -
stand van zaken. Monitor gezonde leefstijl 2013-2014. Amsterdam: DSP-groep. -- Reijgersberg, N. & Lucassen, J. (2014). Monitor Onderwijsagenda Sport, Bewe-
gen en een Gezonde Leefstijl 2014. Voortgangsrapportage 2014. Utrecht: Mulier Instituut. -- Reijgersberg, N., Lucassen, J., Beth, J. & Werff, H. van der (2014). Nulmeting
lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs. Onderzoek naar de organisatie van lichamelijke opvoeding en sport in het voortgezet onderwijs. Utrecht: Mulier Instituut. -- Scherder, E. (2014). Laat je hersenen niet zitten. Hoe lichaamsbeweging de her-
senen jong houdt. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep.
77
II Publicaties
-- Calibris (2014). Sport en bewegen. Landelijke kwalificaties mbo. Z.pl.: Calibris.
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
Masterscripties -- Heijs, L.R. (2014). Een vakleerkracht voor bewegingsonderwijs? De keuzes van
schoolleiders voor de leerkracht in het bewegingsonderwijs op basisscholen. Utrecht: Universiteit Utrecht, Vraagstukken van beleid en organisatie. -- Kruithof, R.J.A. (2015). Duurzaamheid van kapitaalvormen van een sportoplei-
ding. Een onderzoek naar de duurzaamheid van kapitaalvorming binnen de LSR opleiding. Utrecht: Universiteit Utrecht, Sportbeleid en Sportmanagement. -- Molder, J.J. te (2015). Het acute effect van fysieke inspanning op selectieve aan-
dacht bij kinderen tijdens de Stroop test. Nijmegen: Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Master Sport en Beweeginnovatie. -- Versluijs, E. (2014). Een stap op weg naar state of the art sportonderwijs; een
studie naar de bijdrage van onderzoek aan het onderwijs. Groningen: Wagner Group, Sport Management Institute, EMBA Sport Management. -- Wijst, C. van der (2014). De invloed van extra bewegen tijdens schooltijd op de
leerprestaties van leerlingen in de bovenbouw van de basisschool. Een haalbaarheidsonderzoek. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Klinische neuropsychologie.
78