Splash RPX-i Color Server
Gids voor taakbeheer
© 2006 Electronics for Imaging, Inc. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. 45054824 16 juni 2006
INHOUD
3
INHOUD INLEIDING
7
Terminologie en conventies
7
Over dit document
8
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN De Splash RPX-i starten De interface van de Splash RPX-i Beheerdersstatus Werkbalk Hulpprogramma’s De weergave van de werkbalk wijzigen
9 9 10 10 11 12
Knop Starten/stoppen
13
Afdrukwachtrijen
14
Kolomtitels van de afdrukwachtrijen
16
Voorbeeldvenster
18
Statusindicatoren
19
Splash RPX-i hoofdmenu’s
20
Taakinstellingen
20
Standaard taakinstellingen
25
Standaard taakinstellingen bewerken
25
INHOUD
Rasterbestanden beheren
4
26
Verwerking tijdens afdrukken
27
Verwerking tijdens ontvangst
27
Verwerking tussen taken
27
Instant-herdruk
27
Opeenvolgende taken afdrukken
27
Taakfouten controleren
28
Preflight
28
Postflight kleur
29
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I Lade-uitlijning Functies voor Lade-uitlijning Printinfo
30 30 33 34
Afdrukinfo configureren
34
Infostrook afdrukken inschakelen
35
Beveiligde toegang
36
Beveiligde toegang op clientwerkstations gebruiken
37
Afdrukken met beveiligde toegang
37
Gebruikers instellen
38
Rekeningen
39
Rastervoorkeuren
40
Opties Takenlogboek
42
Inslag
43
Inslaginstellingen
44
Een boekje afdrukken
46
Hulpmiddelen voor kleurbeheer
47
INHOUD
5
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
48
Ondersteunde bestandsindelingen
48
Slepen en afdrukken met Drop Folders
49
Afdrukken naar Drop Folders Hot Folders
50 51
Hot Folders maken
51
Hot Folders beheren
52
Afdrukken naar Hot Folders
54
Hot Folders delen
55
Virtuele printers Virtuele printers instellen op clientcomputers GA File Converter
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES Set Builder
56 56 67
72 73
Een documentset afdrukken met Set Builder
73
Afwerkingsopties instellen
75
Set Builder-taken beheren
76
Dubbelzijdige taken en taken met afwijkende lengte
76
Voorbeelden
76
Fouten in documentsets van Set Builder
76
Gemengde media
77
Soorten gemengde media
79
Tabbladen afdrukken
85
Taak plannen
86
Foutbericht
87
Afdrukken hervatten
87
Afdrukken opnieuw starten
87
INHOUD
SPLASH SERVER REMOTE Splash Server Remote gebruiken
6
88 89
Functies van Splash Server Remote
91
Beheerdersverbindingen
92
Gebruikersverbindingen
92
SCANNEN
93
Postvakken instellen
94
Scannen vanaf de kopieermachine
96
Splash Remote Scan gebruiken
97
Splash Remote Scan configureren
97
Een scan ophalen
97
WEB QUEUE MANAGER Web Queue Manager gebruiken Taken in de afdrukwachtrij beheren Installatieprogramma’s en bestanden downloaden van de Web Queue Manager Splash Installer Downloads
99 100 102 103 103
SPLASH RPX-I SERVERMENU’S
104
Kolomtitels Afdrukwachtrij
104
Hoofdmenu’s
105
Menu Taken in afdrukwachtrij
109
Takenlogboekinformatie
110
INDEX
113
7
INLEIDING
INLEIDING Dit document beschrijft de functies voor taakbeheer van de Splash RPX-i Color Server voor Apple Mac OS - en Microsoft Windows-computers. De Splash RPX-i Color Server is een superieure oplossing voor kleurendruk voor gebruik op Power Mac OS G5-platformen. De de Splash-gebruikerssoftware kunnen Mac OS- of Windows-computers afdruktaken via een geschikt netwerk naar de Splash RPX-i Color Server versturen, die de taken verwerkt en naar de kopieermachine verstuurt. Als u niet vertrouwd bent met de procedures van uw platform voor het afdrukken of voor het integreren van printers in de netwerkomgeving (Windows 2000/XP/Server 2003, AppleTalk, UNIX, Novell, en Microsoft TCP/IP), raadpleegt u de documentatie bij uw computersysteem.
Terminologie en conventies Dit document gebruikt de volgende terminologie en conventies. Term of conventie
Verwijst naar
Fiery
Fiery Network Controller
Kopieermachine
DocuColor 240/250
Mac OS
Mac OS 9, Mac OS X
Splash RPX-i
Splash RPX-i Color Server
Titels in cursief
Andere documenten in dit pakket
Windows
Windows 2000, Windows XP, Windows Server 2003
INLEIDING
8
Over dit document Dit document beschrijft de serverinterface, functies en opties voor taakbeheer van de Splash RPX-i. De volgende onderwerpen worden behandeld: • Gebruikersinterface van de Splash RPX-i • Geavanceerde functies van de Splash RPX-i • Productiefuncties van de Splash RPX-i • Splash Server Remote • Sleepmappen, Hot Folders, Virtuele printers en de GA File Converter (GA-bestandsomzetter) • Web Queue Manager • Splash Remote Scan
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
9
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN Dit hoofdstuk geeft een inleiding tot de grafische gebruikersinterface van de Splash RPX-i en zijn basisfuncties.
De Splash RPX-i starten Opdat u de Splash RPX-i zou kunnen gebruiken, moet hij met Directe verbinding of Netwerkverbinding aangesloten zijn op de Fiery. Met directe verbinding is de Splash RPX-i altijd aangesloten op de Fiery. Als u Netwerkverbinding gebruikt, gaat u als volgt te werk om de verbinding te configureren. Vraag uw netwerkbeheerder het IP-adres van de Fiery. Raadpleeg Introductie voor meer informatie over Directe verbinding en Netwerkverbinding. DE FIERY AANSLUITEN 1 Klik op het pictogram Splash Server in het Dock onderaan het Macintosh-bureaublad van de Splash RPX-i of dubbelklik op het pictogram Splash Server in de map Programma’s Splash.
O PMERKING : Het Dock verschijnt wanneer u de muis naar de onderkant van het scherm brengt.
2 Als de Fiery waarmee u verbinding wilt maken voorkomt in de lijst in het venster Verbinding met controller, selecteert u de naam en het IP-adres in de lijst en klikt u op OK. 3 Als de gewenste Fiery niet in de lijst voorkomt, typt u zijn IP-adres in het tekstveld “Voer handmatig een IP-adres in” en klik op OK.
Het hoofdvenster van Splash RPX-i wordt geopend. Om de Splash RPX-i-toepassing te verlaten, keert u terug naar het hoofdvenster en drukt u op Command+Q of kiest u Splash-server afsluiten in het menu Splash Server.
10
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
De interface van de Splash RPX-i Wanneer u de Splash RPX-i-toepassing start en verbinding maakt met de Fiery wordt het hoofdvenster geopend. Het hoofdvenster toont informatie over het beheer van afdrukwachtrijen, het beheer van de serverfuncties en de controle van de taken in de afdrukwachtrijen.
1
1 Splash RPX-i werkbalk
2
2 Knop Starten/stoppen 3 Wachtrij Actief
3
6
4 Wachtrij Blokkeren 5 Wachtrij Fout 6 Voorbeeldvenster 7 Laden
4
8 Apparaatstatus 9 Status van de Splash-server
7
8 5
9
De volgende secties beschrijven elke component van de interface van de Splash RPX-i.
Beheerdersstatus Om met beheerdersrechten in te loggen op de Splash RPX-i kiest u Server:Aanmelden en typt u het beheerderswachtwoord. Het wachtwoord is standaard blanco. Stel een wachtwoord in om de instellingen van de Splash RPX-i te beveiligen tegen ongeoorloofde wijzigingen. Raadpleeg de Configuratiegids voor meer informatie. O PMERKING : Wanneer u met beheerdersrechten inlogt op de Splash RPX-i kut u de
voorkeuren en instellingen van de Splash RPX-i wijzigen en alle hulpprogramma’s gebruiken. Als u niet met beheerdersrechten inlogt, zijn sommige functies niet beschikbaar.
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
11
Werkbalk Hulpprogramma’s De werkbalk van de Splash RPX-i geeft u toegang tot de toepassingen en hulpprogramma’s van de Splash. DE WERKBALK GEBRUIKEN • Klik op de knop van het hulpprogramma op de werkbalk dat u wilt openen.
De standaard werkbalk toont knoppen voor de volgende hulpprogramma’s: • ColorCal geeft u de mogelijkheid om kleurenkalibraties uit te voeren Raadpleeg de Kleurengids voor meer informatie. • Profile Loader geeft u de mogelijkheid om ICC-profielen toe te voegen. Raadpleeg de Kleurengids voor meer informatie. • CopyCal geeft u de mogelijkheid om profielen te maken die de uitvoer van elke kleurenprinter kunnen simuleren. Raadpleeg de Kleurengids voor meer informatie. • ColorTuner geeft u de mogelijkheid om de kleurenuitvoer van een verwerkte taak te bewerken voor alle exemplaren worden afgedrukt. Raadpleeg de Kleurengids voor meer informatie. • Set Builder geeft u de mogelijkheid om verscheidene taken te combineren en als een enkel gecollationeerd document af te drukken. Zie pagina 73 voor meer informatie. • Scannen geeft u de mogelijkheid om taken direct van de Splash RPX-i te scannen. Een afzonderlijke invoegtoepassing voor Adobe Photshop geeft u de mogelijkheid om met Photoshop te scannen. Zie pagina 93 voor meer informatie. U kunt knoppen toevoegen voor de volgende hulpprogramma’s en functies: • Steunkleureditor geeft u de mogelijkheid om steunkleuren toe te voegen en te verwijderen, en om de uitvoerwaarde van elke steunkleur te wijzigen. Raadpleeg de Kleurengids voor meer informatie. • Kleurprofielen geeft u de mogelijkheid om kleurprofielen te selecteren. Omvat een koppeling naar Profile Loader. Raadpleeg de Kleurengids voor meer informatie. • Gemengde mediaa geeft u de mogelijkheid om verschillende papiersoorten en laden op te geven voor indivudiele pagina’s of paginabereiken binnen eenzelfde taak. Zie pagina 77 voor meer informatie. • Plannen geeft u de mogelijkheid om een tijdstip te kiezen voor het afdrukken van een taak en de taak op dat tijdstip automatisch af te drukken. Zie pagina 86 voor meer informatie.
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
12
• Preflight controleert taken die in een wachtrij op de Splash RPX-i zijn geplaatst op afdruktaken voor de taak wordt verwerkt. Zie pagina 28 voor meer informatie. • Postflight kleur voert invoerkleuren uit als een tint van een specifieke primaire uitvoerkleur, afhankelijk van de aard van de taak en de aard van de invoerkleur. Raadpleeg pagina 28 en de Kleurengids voor meer informatie.
De weergave van de werkbalk wijzigen U kunt de weergave van de werkbalk wijzigen door knoppen toe te voegen of te verwijderen in de Voorkeuren van Splash RPX-i. Raadpleeg voor meer informatie over het instellen van voorkeuren de Configuratiegids en de Kleurengids. DE WEERGAVE VAN DE WERKBALK WIJZIGEN 1 Kies Voorkeuren in het menu Splash Server. 2 Klik op Knoppenbalk. 3 Sleep knoppen naar of uit de lijst Geladen knoppen om ze aan de werkbalk toe te voegen of eruit te verwijderen. 4 Klik op OK.
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
13
Knop Starten/stoppen De knop Starten/stoppen geeft u de mogelijkheid om de verwerking van bestanden te starten en te stoppen.
Ze start of stopt alle afdruktaken die momenteel op de Splash RPX-i actief zijn. Clientwerkstations kunnen afdruktaken naar de Splash RPX-i verzenden terwijl de verwerking gestopt is. Taken die via Afdrukken en opslaan of Afdrukken en verwijderen zijn verzonden, worden naar de opstartschijf gestuurd en verschijnen in de wachtrij Actief. Om het afdrukken door clients te controleren, kunt u de Splash RPX-i configureren om alle inkomende afdruktaken in wachtrij te plaatsen en te blokkeren, zodat de beheerder de taken kan bekijken en prioriteiten kan bepalen. Als een afdruktaak in de wachtrij Actief staat terwijl de serververwerking wordt gestopt, stopt de Splash RPX-i alle taken op het eerste logische stoppunt en laat hij ze in de wachtrij Actief, behalve voor taken die op dat ogenblik worden verwerkt of afgedrukt, die kunnen terugkeren naar de wachtrij Blokkeren. De volgorde van de taken wordt door deze optie niet beïnvloed. DE VERWERKING VAN TAKEN STARTEN EN STOPPEN 1 Om de verwerking te starten of te hervatten, klikt u op de knop Starten/stoppen of kiest u Server>Starten met verwerken.
De achtergrond van het logo rechts van de knop verandert van rood in groen. 2 Om de verwerking van alle huidige taken op de Splash RPX-i te stoppen, klikt u op Starten/ stoppen of kiest u Verwerken stoppen op het menu Server.
De achtergrond van het logo rechts van de knop verandert van groen in rood.
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
14
Afdrukwachtrijen De afdrukwachtrijen in het hoofdvenster tonen de status Actief, Blokkeren of Fout van alle in wachtrij geplaatste taken. • Actief toont de afdruktaak die momenteel wordt verwerkt en de taken die op automatische verwerking wachten. • Blokkeren toont de afdruktaken die de server heeft verwerkt en de taken die met Verwerken en blokkeren of Afdrukken en blokkeren in wachtrij zijn geplaatst. • Fout toont de afdruktaken waarvan het afdrukken geheel of gedeeltelijk is mislukt. In de Servervoorkeuren van de Splash RPX-i en in de afdrukopties van Bestandsbeheer kunt u voorkeuren voor de verwerking van taken instellen die bepalen of een taak naar de wachtrij Actief of de wachtrij Blokkeren wordt verzonden. Raadpleeg voor meer informatie de Configuratiegids en de Afdrukgids. Wanneer u een Hot Folder instelt, geeft u instellingen voor de taakverwerking op in het tabblad Extra’s. Het taakbeheer van de afdrukwachtrijen wordt in de volgende procedures beschreven. DE GROOTTE VAN EEN WACHTRIJ WIJZIGEN • Om de grootte van een afdrukwachtrij te wijzigen, klikt u op de tab die ze van een andere wachtrij scheidt en sleept u hem naar boven of naar onder.
O PMERKING : U kunt de grootte van een wachtrij niet zodanig wijzigen dat ze een andere
wachtrij verbergt. TAKEN IN EEN AFDRUKWACHTRIJ
SELECTEREN
• Klik op een taak in een van de wachtrijen om ze te selecteren. • Om verscheidene opeenvolgende taken te selecteren, klikt u op een taak, drukt u de Shift-toets in en klikt u op de laatste taak van de reeks. • Houd Ctrl ingedrukt en klik om meerdere niet-opeenvolgende taken te selecteren.
Als een geselecteerde taak een voorbeeldweergave heeft, verschijnt ze in het venster Voorbeeld van het hoofdvenster. TAKEN TUSSEN WACHTRIJEN VERPLAATSEN • Om een taak in de wachtrij Blokkeren af te drukken, sleept u de taak naar de wachtrij Actief. • Om een taak naar de wachtrij Blokkeren te verplaatsen, sleept u ze uit de wachtrij Actief of Fout. U kunt ook een taak selecteren in de wachtrij Actief en Blokkeren kiezen in het menu Taken. • Om de verwerking van een taak in de wachtrij Blokkeren verder te zetten, sleept u de taak naar de wachtrij Actief, kiest u Blokkering verwijderen in het menu Taken of drukt u op Command+R terwijl de taak geselecteerd is.
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
15
TAKEN IN DE WACHTRIJ ACTIEF HERSCHIKKEN • Herschik taken in de wachtrij Actief door ze naar een nieuwe positie in de wachtrij te slepen.
Door taken in de wachtrij Actief te verplaatsen, kunt u hun planning voor de verwerking of het afdrukken wijzigen zonder ze in de wachtrij Blokkeren te plaatsen. Het herschikken van taken in de wachtrij Actief heeft geen invloed op de huidige status van de taak. Wanneer het afdrukken of verwerken van een taak begonnen is, gaat het verder tot het voltooid is of tot de taak in de wachtrij Blokkeren wordt geplaatst. Wanneer de taak die momenteel wordt verwerkt klaar is en naar de fase Afdrukken is in behandeling gaat, begint de verwerking van de taak in de wachtrij Actief die In behandeling is (de hoogste positie in de wachtrij heeft). Alle taken in de wachtrij Actief worden in deze volgorde verwerkt. EEN TAAK VERWIJDEREN • Om een taak uit de wachtrij Blokkeren of Fout te verwijderen, selecteert u ze en drukt u op Delete.
Een dialoogvenster vraagt u om deze handeling te bevestigen. Als afbeeldingsbestanden opgeslagen zijn, krijgt u de vraag of de volledige taak of alleen de opgeslagen afbeelding moet worden verwijderd. • Om een taak te verwijderen die in de wachtrij Actief wordt verwerkt, selecteert u de taak, sleept u ze naar de wachtrij Blokkeren en kiest u Taak verwijderen in het menu Taken. U kunt de taak ook selecteren en de Delete-toets op het toetsenbord indrukken.
U kunt taken bovendien verwijderen door ze naar het pictogra Prullenbak op uw Mac OSbureaublad te slepen. Taken in de wachtrij Actief kunnen niet naar de Prullenbak worden gesleept. O PMERKING : Als u meerdere taken tracht te verwijderen en sommige taken opgeslagen
rasters hebben en andere niet, vraagt een dialoogvenster u of u de taak of de afbeeldingen wilt verwijderen, zoals boven beschreven. Als u ervoor kiest de afbeeldingen te verwijderen, worden de rasterbestanden verwijderd voor taken met rasterbestanden en blijven de andere bestanden ongewijzigd. DE TAAKOPTIES VOOR DE WACHTRIJEN OPENEN 1 Selecteer een taak in een wachtrij en klik op de pijlknop rechts boven de wachtrij.
U kunt de opties ook via het menu Taken openen. 2 Klik op een optie om ze te selecteren. 3 Klik op Taken bewerken om taakinstellingen te bewerken.
Zie pagina 109 voor meer informatie over de opties voor afdrukwachtrijen. Raadpleeg pagina 20 en de Afdrukgids voor meer informatie over taakinstellingen.
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
16
Kolomtitels van de afdrukwachtrijen Ga als volgt te werk om de kolomtitels van de afdrukwachtrijen te wijzigen. KOLOMTITELS VAN AFDRUKWACHTRIJEN
WIJZIGEN
• Om de grootte of de positie van een kolomtitel in de wachtrijen Actief, Blokkern of Fout te wijzigen, klikt u op de kolomtitel en sleept u hem naar rechts of links. • Om een kolomtitel toe te voegen, klikt u op de pijl rechts van de wachtri, selecteert u Kolom toevoegen en kiest u uit de lijst van mogelijke titels. • Om een kolom te wijzigen, klikt u met Ctrl ingedrukt op een bestaande kolomtitel en kiest u uit de lijst van mogelijke titels. • Om een kolomtitel te verwijderen, klikt u met Ctrl ingedrukt op de kolomtitel en kiest u Kolom verwijderen.
Raadpleeg voor een lijst van alle beschikbare kolomtitels voor wachtrijen en een korte beschrijving van elke titel pagina 104. In de volgende secties wordt aanvullende informatie gegeven over specifieke kolomtitels voor afdrukwachtrijen. Infoveld De uiterst linkse kolom van de wachtrij Blokkeren van de serverinterface van de Splash RPX-i is een veld met taakinfo. Het infoveld heeft twee weergave-opties: • Info–basis toont een symbool dat over de afdrukstatus van de taak informeert. • Info–gedetailleerd toont een symbool dat over de afdrukstatus van de taak informeert, met verschillende kleuren voor de achtergrond. DE WEERGAVEOPTIE
VAN EEN INFOVELD KIEZEN
• Om tussen de opties te schakelen, klikt u met Ctr ingedrukt op de kop van de Info-kolom en kiest u Info-basis of Info-gedetailleerd op het menu dat verschijnt.
In de wachtrij Actief is de verwerkings- en afdrukstatus van een taak zichtbaar in het veld Status. Wanneer een taak naar de wachtrij Fout wordt verplaatst, verschijnt de oorzaak van de fout in het veld Foutbericht. Info-basis 1
Pictogrammen van Info-basis
1
• I: Heeft opgeslagen rasters (Afbeelding) • T: Zal Color Tuning toepassen tijdens uitvoering (fijnafstemming)
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
17
• P: Heeft Preflight-rapport • R: Reeds verwerkt (RIP) • S: Wordt ontvangen van netwerk (wordt in wachtrij geplaatst) • Blanco: Volledig ontvangen, niet verwerkt • Kloksymbool: Taak is gepland om later te worden afgedrukt O PMERKING : Wanneer meer dan een statusvoorwaarde op de taak van toepassing is, wordt de
informatie in het veld Info-basis weergegeven volgens de bovenstaande hiërarchie. Zo wordt voor een taak met opgeslagen rasters en een Preflight-rapport “I” weergegeven in het infoveld. Info-gedetailleerd 1
Pictogrammen van Info-gedetailleerd
1
Info-gedetailleerd toont zes kolommen met kleurpictogrammen die de voortgang van een taak weergeven. • I: Opgeslagen raster, wordt afgedrukt zonder nieuwe verwerking, symbool is paars als de taak opgeslagen rasters heeft, blanco als dat niet het geval is. • T: Past Color Tuning toe tijdens de uitvoering, symbool is magenta als ColorTuner wordt toegepast, blanco als dat niet het geval is. • P: Preflight-rapport, symbool is grijs als er een rapport is, blanco als dat niet het geval is. • R: Reeds verwerkt (RIP), symbool is geel als de taak reeds verwerkt is, blanco als dat niet het geval is. • S: Ontvangen/wordt ontvangen van het netwerk, symbool is blauw als de taak ontvangen is, half blauw als de ontvangst nog bezig is. • Kloksymbool: Taak is gepland om later te worden afgedrukt. O PMERKING : Verscheidene velden van Info-gedetailleerd kunnen tegelijk worden weergeven.
18
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
Voorbeeldvenster Taken die op de Splash RPX-i zijn verwerkt, omvatten een voorbeeldweergave voor elke pagina van de taak. Als een taak niet verwerkt is, is geen voorbeeldweergave beschikbaar. Wanneer een taak verwerkt is, worden automatisch voorbeeldweergaven voor alle pagina’s opgeslagen. Het voorbeeldvenster heeft een vaste grootte en kan niet buiten het hoofvenster van de serverinterface van de Splash RPX-i worden verplaatst. Door op de formaatknop links van het voorbeeldvenster te klikken, kunt u echter een nieuw voorbeeldvenster openen dat niet vast aan het hoofdvenster verbonden is. U kunt dit nieuwe voorbeeldvenster verplaatsen en van formaat veranderen. Het voorbeeldvenster toont ook het paginanummer van de miniatuurweergave. EEN VOORBEELD VAN EEN TAAK BEKIJKEN 1 Selecteer een verwerkte taak in de wachtrij Actief, Blokkeren of Fout. 2 Klik in het voorbeeldvenster op het vergrootglaspictogram. 1
Vergrootglaspictogram
1
3 Gebruik in de grotere weergave van het voorbeeld de pijlen om door het document te schuiven. Pas de grootte van het venster aan door de hoek rechts onder te slepen. 1 2
Gebruik de pijlen om door het document te bladeren Formaathandvat
1 2
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
19
Statusindicatoren Rechts onder op de serverinterface van de Splash RPX-i wordt informatie weergegeven over de status van de laden van de kopieermachine en over de Splash RPX-i. • Apparaat toont de status van de printer, met inbegrip van maximum drie foutberichten of waarschuwingen. De geïnstalleerde papierladen worden eveneens weergegeven, met de papierformaten die ze bevatten. Het type van papier dat in de kopieermachine geïnstalleerd is, wordt getoond wanneer u de cursor over de statusbalk van de lade beweegt. Ook de hoeveelheid papier die momenteel in elke lade aanwezig is, wordt weergegeven. – De weergavebalken zijn groen als de laden 50% of meer gevuld zijn. – De weergavebalken zijn geel als de laden tussen 25% en 50% gevuld zijn. – De weergavebalken zijn rood als de laden 25% of minder gevuld zijn. De apparaatstatus informeert ook wanneer de kopieermachine geen papier meer bevat, wanneer er een papierstoring optreedt of het tonerpeil laag is. • Splash toont de status van de Splash RPX-i, de netwerkactiviteit, de serverstatus (Niet actief, Gestopt of Bezig met verwerken), de datum van de laatste kalibratie en de beschikbare ruimte op de vast schijf. Het toont eveneens de verbindingsstatus voor het AppleTalk- en LPR-netwerk, de AppleTalk-naam en het IP-adres. Laatst gekalibreerd toont de datum en het tijdstip waarop het kalibratiehulpprogramma ColorCal voor het laatst werd uitgevoerd. Beschikbare schijfruimte toont de beschikbare ruimte op de vaste schuif van de Splash RPX-i, zowel numeriek als visueel.
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
20
Splash RPX-i hoofdmenu’s De volgende menu’s worden weergegeven op de Splash RPX-i: Apple, Splash Server, Bestand, Bewerken, Server, Profielen, Taken en Vensters. O PMERKING : Als u niet met beheerdersrechten inlogt, kunnen sommige opdrachten in elk
menu uitgeschakeld of alleen-tonen zijn. Bovendien zijn sommige opdrachten functies van Mac OS en zijn ze niet van toepassing op de Splash RPX-i. Zie pagina 105 voor een beschrijving van de menu’s.
Taakinstellingen In het dialoogvenster Taakinstellingen kunt u de opties voor taken in de wachtrij Blokkeer of Fout bekijken en wijzigen. Raadpleeg de Kleurengids en Afdrukgids voor informatie over specifieke taakinstellingen. TAAKINSTELLINGEN
BEWERKEN
1 Om het dialoogvenster Taakinstellingen te openen, dubbelklikt u op de taak in de wachtrij of selecteert u de taak en kiest u Taak bewerken op het menu Taken. 2 Klik om de beurt op de tabbladen om de taakinstellingen te bewerken. Overzicht toont de details van de taak. Als een Preflight-rapport uitgevoerd is, is de knop
Preflight-rapport ingeschakeld en kunt u erop klikken om het rapport te openen. Er wordt ook een voorbeeld van de taak weergegeven.
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
Pagina toont de opties voor de paginaverwerking.
Lade toont de opties voor de laden en de mediaverwerking.
21
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
Uitvoer toont de afwerkingsopties.
Kleur toont de opties voor de kleurverwerking.
22
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
23
Kwaliteit geeft u de mogelijkheid om opties voor het afdrukken van tekst en afbeeldingen
in te stellen.
Extra’s toont de instellingen voor bestandsbeheer en de overzichtsfuncties. Hier kunt u ook
taken plannen.
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
Info toont de details van de taak.
24
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
25
Standaard taakinstellingen De standaard taakinstelingen geeft u de mogelijkheid om standaard afdrukopties in te stellen voor taken die niet worden verzonden met een Splash-PPD, of voor taken die worden verzonden met specifieke taakinstellingen ingesteld op de standaardinstelling voor printer. De instellingen omvatten alle modi voor kleurcorrectie en afdrukken, samen met de papiertypen. Het dialoogvenster Standaard taakinstellingen wordt geopend wanneer u in het menu Taken Standaardinstellingen bewerken kiest. O PMERKING : U moet met beheerdersrechten inloggen om de standaard taakinstellingen te
kunnen wijzigen.
Standaard taakinstellingen bewerken De volgende procedure legt uit hoe u standaard taakinstellingen bewerkt. STANDAARD TAAKINSTELLINGEN
AANPASSEN
1 Kies Standaard taakinstellingen bewerken in het menu Taken.
Het dialoogvenster Standaard taakinstellingen wordt weergegeven. 2 Klik op de tabbladen Pagina, Lade, Uitvoer, Kleur, Kwaliteit en Extra’s en geef op elk tabblad de instellingen op. 3 Klik op OK om uw instellingen op te slaan.
De Splash RPX-i past de standaard taakinstellingen in de volgende situaties toe: • Op grafische bestanden (EPS, TIFF, TIFF/IT, CT/NLW, PSD, PDF, PDF-X1/a, ExportPS, en PDF2Go) of PostScript-bestanden die in de Sleepmap geplaatst zijn of naar de wachtrij Actief of Blokkeren gesleept zijn. • Op grafische bestanden die van een client op een TCP/IP-netwerk zijn ontvangen. Standaard taakinstellingen voor PostScript-afdrukken De standaard taakinstellingen worden ingesteld op de Splash RPX-i. De standaard taakinstellingen worden toegepast p taken die niet met een Splash RPX-i-PPD zijn verzonden. De standaard taakinstellingen worden toegepast op taken uit de volgende bronnen: • Taken van UNIX-clients • Mac OS-taken die niet-Splash-PPD’s gebruiken • Windows 2000/XP/Server 2003-taken die niet-Splash-PPD’s gebruiken • Taken van clients als standaardinstelling voor printer gedefinieerde afdrukopties
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
26
Rasterbestanden beheren Rasterbestanden kunnen worden opgeslagen met de taakinstellingen voor Bestandsbeheer: Verwerken en blokkeren, Afdrukken en blokkeren of Postflight kleur en blokkeren. Taken met opgeslagen rasterbestanden kunnen opnieuw worden afgedrukt zonder ze opnieuw te verwerken, afhankelijk van de servervoorkeuren van de geselecteerde Splash RPX-i en taakopties. Zo is voor kalibratie geen nieuwe verwerking nodig. Wanneer een taak zodanig wordt bewerkt dat ze opnieuw moet worden verwerkt, krijgt u een waarschuwing dat de aan de taak gekoppelde rasterbestanden zullen worden verwijderd. U moet de bewerking bevestigen of annuleren. De volgende opties vereisen een nieuwe verwerking: • Pagina: Paginabereik, Dubbelzijdig, Papierformaat dwingen, Schalen, Pagina roteren en Inslagopties (indien Inslag: Stap en herhaal geselecteerd is, moet het bestand opnieuw worden verwerkt als Aantal exemplaren gewijzigd is.) • Lade: Ladekeuze, keuze van het papiertype • Kleur: Alle opties • Kwaliteit: Alle opties • Extra’s: Verwerken en blokkeren, Postflight kleur en blokkeren, Scheidingen, Afbeelding negatief, Automatische grijswaardendetectie, Controlestrook afdrukken, Opslaan als TIFF, Afbeelding spiegelen en Infostrook afdrukken • Info: Gebruikersnaam en Taakopmerking, als de optie Afdrukinfo voor de taak ingeschakeld is Het bewerken van de servervoorkeuren van de Splash RPX-i vereist geen nieuwe verwerking van de taken. Voor sommige taken kan het nodig zijn dat u het rasterbestand verwijdert en het bestand opnieuw verwerkt opdat de wijzigingen zouden worden toegepast. RASTERBESTANDEN
VERWIJDEREN
• Selecteer de taak en kies Taak verwijderen in het menu Taken, of klik op Verwijderen.
Als bestanden die u hebt geselecteerd rasterbestanden hebben, vraagt een dialoogvenster u om te annuleren, het afbeeldingsbestand te verwijderen of de volledige taak te verwijderen. U kunt rasterbestanden bovendien verwijderen door het wachtrijbestand naar het pictogram Prullenbak op het bureaublad van Mac OS te slepen. Wachtrijbestanden en rasterbestanden worden zonder waarschuwing verwijderd.
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
27
Verwerking tijdens afdrukken Automatische RIP-While-Print (Verwerking tijdens afdrukken) beperkt de wachttijd voor het afdrukken, door ervoor te zorgen dat de Splash RPX-i nooit inactief is wanneer er taken aanwezig zijn. RIP-While-Print (Verwerking tijdens afdrukken) traceert alle afdruktaken, met inbegrip van de taken die in transit zijn naar de Splash RPX-i, en stuurt de Adobe CPSI-verwerking (Configurable PostScript Interpreter) van taken, waarbij de taak die op het ogenblik zelf wordt verwerkt de hoogste prioriteit heeft.
Verwerking tijdens ontvangst Automatische Verwerking tijdens ontvangst beperkt de wachttijd voor het afdrukken, door ervoor te zorgen dat de Splash RPX-i nooit inactief is wanneer er afdruktaken aanwezig zijn. Verwerking tijdens ontvangst traceert alle afdruktaken, met inbegrip van de taken die in transit zijn naar de Splash RPX-i, en stuurt de CPSI -verwerking. De taak die op het ogenblik zelf wordt verwerkt heeft de hoogste prioriteit en wordt als eerste voltooid, ongeacht het feit of een andere taak volledig in de wachtrij is geplaatst. O PMERKING : In omgevingen waarin zeer grote taken worden afgedrukt, kunt u desgewenst
Verwerking tijdens ontvangst uitschakelen, zodat kleine taken worden afgedrukt voor grote taken in de wachtrij geplaatst zijn. Gebruik de servervoorkeuren in het deelvenster Netwerk om Verwerking tijdens ontvangst uit te schakelen. Als een fout optreedt, wordt de taak naar de wachtrij Fout verplaatst nadat ze in wachtrij geplaatst is. U kunt de taak opnieuw starten nadat de fout gecorrigeerd is. De taak moet niet opnieuw vanaf de client worden verzonden.
Verwerking tussen taken De Splash RPX-i begint automatisch met de verwerking van een tweede taak zodra de verwerking van de eerste taak voltooid is. Hij wacht niet tot de eerste taak afgedrukt is.
Instant-herdruk Instant-herdruk maakt het mogelijk om verwerkte bestanden herhaaldelijk af te drukken zonder de taak elke keer opnieuw te verwerken. Taken met een “I” in het veld Infogedetailleerd van de afdrukwachtrij worden afgedrukt zonder opnieuw te worden verwerkt. O PMERKING : Instant-herdruk is een functie van de Splash RPX-i-server en vereist geen
tussenkomst van de gebruiker. De wijziging van bepaalde taakinstellingen kan ertoe leiden dat de taak opnieuw wordt verwerkt. Zie pagina 26 voor een lijst van deze instellingen.
Opeenvolgende taken afdrukken De Splash RPX-i begint de volgende beschikbare taak onmiddellijk af te drukken. De Splash RPX-i moet niet wachten tot de cyclus van de kopieermachine voltooid is voor hij de volgende taak afdrukt. Indien echter binnen de 30 seconden geen taak beschikbaar is, schakelt de Splash RPX-i de kopieermachine uit.
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
28
Taakfouten controleren De Splash RPX-i biedt twee manieren om een taak op fouten te controleren voor ze wordt afgedrukt: Preflight en Postflight kleur. U kunt met Preflight controleren of een bestand fouten bevat. Om de elementen in het bestand te identificeren die het probleem veroorzaken, gebruikt u Postflight kleur.
Preflight De functie Preflight geeft u de mogelijkheid om taken voor het afdrukken op potentiële problemen te onderzoeken. Ze produceert een tekstrapport dat u kunt bekijken en afdrukken. Potentiële problemen zijn onder meer: • PostScript-fouten • Ontbrekende lettertypen en lettertypenvervangingen • Kleurmodus van elk item (RGB, CMYK, Steun) in het bestand • Paginaformaat • Steunkleuren die niet door de Splash Server worden gedefinieerd EEN TAAK OP POTENTIËLE FOUTEN ONDERZOEKEN 1 Selecteer de taak in de afdrukwachtrij en kies Preflight in het menu Taken.
De taak wordt voor de Preflight-verwerking naar de wachtrij Actief verplaatst en daarna weer naar de wachtrij Blokkeren verplaatst, nadat de verwerking voltooid is. 2 Kies Preflight weergeven in het menu Taken.
Het dialoogvenster Resultaten van Preflight wordt weergegeven. 3 Klik op Afdrukken om een rapport op papier af te drukken. 4 Klik op OK om af te sluiten.
U kunt het Preflight-rapport nu gebruiken om fouten te identificeren en te herstellen.
DE SPLASH RPX-I GEBRUIKEN
29
Postflight kleur De functie Postflight kleur geeft u de mogelijkheid om te bepalen waar problemen zich bevinden. Wanneer u een Postflight kleur-controle uitvoert, wordt een afdruk van het bestand met kleurencodering geproduceerd. EEN POSTFLIGHT-CONTROLE UITVOEREN • Selecteer de taak in de afdrukwachtrij en kies Postflight kleur in het menu Taken. • Selecteer de taak in de afdrukwachtrij en klik op het pictogram Postflight kleur op de werkbalk. • Wanneer de taak geopend is, selecteert u Postflight en blokkeren in het tabblad Bestandsbeheer van het printerstuurprogramma.
De taak wordt voor de Postflight-verwerking en het afdrukken naar de wachtrij Actief verplaatst en daarna weer naar de wachtrij Blokkeren verplaatst, nadat de verwerking en het afdrukken voltooid zijn. Terwijl de taak wordt verwerkt, ziet u een voorbeeld van de Postflight in het voorbeeldvenster. In de afgedrukte Postflight van de taak zijn alle CMYK-gegevens (tekst, afbeeldingen en tekeningen) in cyaan afgedrukt, alle RGB-gegevens in rood, alle steunkleurgegevens in geel en alle grijswaardengegevens in grijswaarden. Als u data van een kleurenmodus naar een andere kleurenmodus wilt omzetten, bijvoorbeeld CMYK naar Steunkleur, gebruikt u de toepassing ColorTuner. Raadpleeg voor meer informatie over ColorTuner de Kleurengids.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
GEAVANCEERDE
FUNCTIES VAN DE SPLASH
30
RPX-I
Dit hoofdstuk beschrijft een aantal geavanceerde tools voor taakbeheer die de Splash RPX-i biedt. Deze functies omvatten: • Lade-uitlijning • Afdrukinfo/Controlestrook • Beveiligde toegang • Rastervoorkeuren • Opties Takenlogboek • Inslag
Lade-uitlijning Met Lade-uitlijning kunt u verticale en horizontale verschuivingen instellen voor een nauwkeurige uitlijning van afdrukmarges en snijtekens, zowel voor enkelzijdige als voor dubbelzijdige taken. De verschuivingen verschillen voor Zijde 1/simplex en Zijde 2. Wanneer u het dialoogvenster Lade-uitlijning voor het eerst opent, is Zijde 1 automatisch geselecteerd. Lijn Zijde 1 uit en lijn vervolgens Zijde 2 uit. Lade-uitlijning ondersteunt de configuratie van individuele verschuivingen voor elke lade. U kunt dubbelzijdige taken in automatische dubbelzijdige modus naar elke lade verzenden, of dubbelzijdige taken manueel naar Lade 5 verzenden, voor papiersoorten die niet automatisch dubbelzijdig kunnen worden bedrukt. O PMERKING : Lijn Zijde 1 uit om kleine afwijkingen tijdens normaal afdrukken te corrigeren.
Als de verschuivingen voor Zijde 1 groter zijn dan enkele pixels, heeft de kopieermachine onderhoud nodig. Bij grote verschuivingen kan afkappen optreden.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
31
LADE-UITLIJNING INSTELLEN 1 Kies Lade-uitlijning in het menu Bestand. 2 Klik op Zijde 1 en selecteer een lade.
Het papierformaat en het mediatype worden automatisch geselecteerd, behalve voor Lade 5. Voor Lade 5 moet u het papierformaat en het mediatype opgeven.
3 Klik op Taak testen om een testpagina af te drukken. 4 Volg de instructies op de pagina om de waarden voor de verschuiving te meten en in te voeren in de velden Invoerrichting en Kruisrichting. 5 Klik op Taak controleren en kijk het afgedrukte doel na. 6 Als het afgedrukte doel niet goed uitgelijnd is, moet u de waarden aanpassen. 7 Herhaal stappen 4 tot 6 zo vaak als nodig. 8 Klik op Bijwerken wanneer de correcte uitlijning bereikt is.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
32
9 Klik op Zijde 2 om uit te lijnen voor een dubbelzijdige taak.
10 Selecteer een lade en een kantlijn.
Het papierformaat en het mediatype worden automatisch geselecteerd, behalve voor Lade 5. Voor Lade 5 moet u het papierformaat en het mediatype opgeven. 11 Herhaal stappen 3 tot 8.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
33
Functies voor Lade-uitlijning De volgende functies in het dialoogvenster Lade-uitlijning geven u de mogelijkheid om enkelzijdige en dubbelzijdige taken te configureren en af te drukken. • Testpatroon: Helpt bij het bepalen van de verschuivingswaarden die nodig zijn om de uitvoer op een enkelzijdige pagina te centreren en om de twee zijden van een dubbelzijdige taak correct uit te lijnen. Selecteer een lade voor een enkelzijdige taak of selecteer een lade en een kantlijn voor een dubbelzijdige taak, en klik vervolgens op Taak testen. Een testpatroon wordt afgedrukt met de verschuivingswaarden “0” pixels voor zowel de verticale als de horizontale verschuiving. Het testpatroon bevat instructies om de juiste verschuivingswaarden te bepalen, afhankelijk van de uitlijning voor Zijde 1 (enkelzijdig) of Zijde 2 (dubbelzijdig). Meet voor enkelzijdig het doel met een liniaal en bereken de aanpassing, of schat visueel of de uitvoer gecentreerd is op het doel. Voor dubbelzijdig moet u de patronen op beide zijden van de pagina’s met elkaar uitlijnen. • Verificatiepatroon: Toont de gevolgen van de ingevoerde verschuivingswaarden. Nadat u de horizontale en verticale verschuivingswaarden hebt ingevoerd, verifieert u de resultaten door op Taak controleren te klikken. Het verificatiedoel wordt afgedrukt met de verschuivingswaarden die u hebt ingevoerd. Onderzoek het afgedrukte doel. Als het niet correct is gecentreerd of uitgelijnd, moet u de waarden aanpassen. O PMERKING : Om de verschuivingswaarden bij te werken zonder een verificatiedoel af te
drukken, selecteert u de gewenste lade en kantlijn en klikt u op Bijwerken. • Verschuivingswaarden opgeven: De minimale verschuivingswaarde is -999 en de maximale verschuivingswaarde is +999. Als u een verschuiving invoert die tot gevolg zou hebben dat een bepaald paginaformaat de marges buiten het afdrukgebied zou afdrukken, wordt de marge automatisch in de maximale waarde gewijzigd. De linkermarge is bijvoorbeeld -70 pixels. Als u een waarde van -100 invoert voor de verschuiving voor de uitlijning, wordt de marge gewijzigd in -70 voor de dubbelzijdige taak. De instelling voor Ladeuitlijning blijft -100. Als voor een lade geen verschuivingswaarde wordt ingevoerd, wordt de standaard verschuivingswaarde voor de uitlijning op nul gezet. O PMERKING : Als de lade-uitlijning voor Zijde 2 op de printer zeer sterk afwijkt, is het mogelijk dat het doel met het testpatroon een foute afstemming geeft en dat het verificatiedoel niet uitlijnt op 0,0. In dit geval moet u de verschuivingen handmatig afstellen tot het verificatiedoel uitlijnt op 0,0.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
34
Printinfo De functie Printinfo geeft u de mogelijkheid om een infostrook af te drukken op een taak. Dit helpt u bij het traceren van de taakinstellingen die worden gebruikt wanneer hetzelfde bestand op verschillende manieren wordt uitgevoerd, zodat u de herkomst van elke uitvoer kunt bepalen. De informatie wordt aan de bovenzijde of de onderzijde van de pagina afgedrukt, afhankelijk van de gekozen locatie, en op elke pagina van de taak. Wanneer u de voorkeuren voor Afdrukinfo instelt, kunt u de controlestrook inschakelen. De controlestrook is een reeks stalen voor kleurencontrole op de rand van de uitvoer.
Afdrukinfo configureren De configuratie van Afdrukinfo bepaalt de inhoud en de locatie van de infostrook. Zie pagina 35 om Afdrukinfo voor een taak in te schakelen. • Kies Afdrukinfo op het menu Server om Afdrukinfo te configureren.
Het dialoogvenster Afdrukinfo wordt weergegeven.
Paginaverwerking geeft u de mogelijkheid om de optie Paginaformaat promoten te gebruiken om de taak af te drukken op het volgende grotere beschikbare papierformaat. Hoewel de taak gecentreerd op de pagina wordt afgedrukt, wordt ze niet op het nieuwe papierformaat geschaald. Als “Lade 5 gebruiken indien nodig” geselecteerd is en er geen papier beschikbaar is (of als het papier niet groot genoeg is) in Laden 1-4, wordt de taak afgedrukt op het paginaformaat van Lade 5.
O PMERKING : Deze functie wordt vervangen wanneer u in Taakopties Papierformaat dwingen
selecteert.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
35
Snijtekens drukt snijtekens af rond het oorspronkelijke papierformaat van de afbeelding van
de taak. Als de optie Negatief geselecteerd is en er op de pagina geen plaats is om de snijtekens naar buiten af te drukken, worden de snijtekens naar binnen op de pagina verplaatst. Als Negatief niet geselecteerd is en er op de pagina geen plaats is om de snijtekens naar buiten af te drukken, worden de snijtekens niet afgedrukt. Infostrook geeft u de mogelijkheid om de locatie te kiezen waar de infostrook wordt afgedrukt (bovenzijde of onderzijde van de pagina) en om de grootte van het lettertype te kiezen.
O PMERKING : De controlestrook wordt altijd op de onderzijde van de pagina afgedrukt,
ongeacht de instelling voor de positie van de infostrook. Afdrukvoorkeuren geeft u de mogelijkheid om op te geven welke informatie op de infostrook wordt afgedrukt. De standaardwaarden zijn gebruikersnaam, taaknaam, taakopmerking en datum en tijdstip van de verwerking.
O PMERKING : Alleen de voorkeuren die u selecteert, worden afgedrukt. Als u geen voorkeur
selecteert in Voorkeuren afdrukken, wordt geen plaatsaanduiding op de pagina afgedrukt. Controlestrook geeft u de mogelijkheid om de controlestrook in te schakelen en er opties voor
op te geven, zoals kleurvlakken, grijsbalans, EPS-bestand (bestandsnaam) en hoogte. De afbeelding van de controlestrook overschrijft de taakafbeelding als ze op hetzelfde deel van de pagina komt. De controlestrook wordt niet afgedrukt op papierformaten die kleiner zijn dan Letter. O PMERKING : De Splash RPX-i levert een standaard controlestrook. Deze controlestrook kan
worden vervangen door elke ander bestand in EPS-formaat.
Infostrook afdrukken inschakelen Om taak per taak Infostrook afdrukken in te schakelen op de Splash RPX-i of op een clientwerkstation, moet u Taakopties bewerken. INFOSTROOK AFDRUKKEN INSCHAKELEN VOOR EEN TAAK 1 Dubbelklik op de taak in de wachtrij Blokkeren of selecteer de taak en kies Taak bewerken op het menu Taken.
Het dialoogvenster Taakopties wordt weergegeven. 2 Selecteer het tabblad Extra’s. 3 Selecteer Infostrook afdrukken in het gedeelte Overzichtsfuncties. 4 Klik op OK. 5 Sleep de taak van de wachtrij Blokkeren naar de wachtrij Actief om ze af te drukken.
O PMERKING : U kunt Infostrook afdrukken ook inschakelen op het tabblad Standaard
taakinstellingen:Extra’s.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
36
Beveiligde toegang Met Beveiligde toegang kunt u het afdrukken naar de Splash RPX-i beperken door combinaties te definiëren van gebruikersnamen, wachtwoorden en rekeningnummers die moeten worden ingevoerd en gecontroleerd voor een taak wordt afgedrukt. U kunt Beveiligde toegang ook gebruiken zonder de controlefunctie, om het loggen van taken te verbeteren door gebruikersnamen en rekeningnummers te vragen voor een taak wordt afgedrukt. Rekeningen met Beveiligde toegang worden op de server ingesteld en beheerd. Gebruikers worden op hun werkstation naar de vereiste informatie gevraagd. De validatie van de informatie, indien vereist, wordt uitgevoerd door de Splash RPX-i. Als de informatie ongeldig is, worden de bezoekers gevraagd de correcte informatie in te voeren voor de taak wordt afgedrukt. BEVEILIGDE TOEGANG STARTEN 1 Meld u aan met beheerdersrechten en kies Beveiligde toegang op het menu Server. 2 Klik op Beveiligde toegang inschakelen.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
37
3 Selecteer de gewenste opties en selecteer vervolgens Controleren om aan te geven welke opties moeten worden gecontroleerd.
U kunt Gebruiker, Wachtwoord en Rekeningnummer verifiëren. O PMERKING : Als u Wachtwoord selecteert, moet u Gebruiker selecteren en Controleren
selecteren voor beide instellingen. Met Wachtwoord gewist, kunt u kiezen of u Gebruiker wel of niet controleert. Wanneer de optie Controleren gewist is, verwerkt de Splash RPX-i elke taak waarvoor de geselecteerde informatie verschijnt. De gebruiker en het rekeningnummer worden uitgevoerd naar het takenlogboekbestand. O PMERKING : Bestanden die in de Sleepmap of in een Hot Folder zijn geplaatst of die naar een
van de afdrukwachtrijen worden gesleept, geven altijd een fout wanneer Beveiligde toegang ingeschakeld is, tenzij u Sleepmaptaken uitsluiten selecteert. Als deze optie geselecteerd is, worden de bestanden ongeacht de instellingen voor Beveiligde toegang afgedrukt. 4 Typ een foutbericht.
Wanneer een gebruiker verkeerdelijk informatie voor Beveiligde toegang invoert op een clientwerkstation, geeft de Splash RPX-i een foutbericht op het werkstation. Bewerk dit foutbericht om specifieke contactinformatie te geven voor gebruikers van een bepaalde server. De velden Foutbericht en E-mailadres aanvaarden maximum 255 tekens.
Beveiligde toegang op clientwerkstations gebruiken Wanneer Beveiligde toegang geconfigureerd is op de Splash RPX-i moeten de gebruikers het printerstuurprogramma Beveiligde toegang installeren dat bij de Splash RPX-i wordt geleverd. Raadpleeg voor installatie-instructies Introductie en de Afdrukgids.
Afdrukken met beveiligde toegang Afdrukken met het printerstuurprogramma Beveiligde toegang is hetzelfde als afdrukken met het standaard printerstuurprogramma, met het verschil dat het printerstuurprogramma u om de informatie voor Beveiligde toegang vraagt. Voor toepassingen die hun eigen dialoogvenster voor het afdrukken leveren, zoals QuarkXpress en InDesign, moet u de afdrukknop kiezen opdat de toepassing de informatie voor Beveiligde toegang zou vragen.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
38
Gebruikers instellen De functie Gebruikers geeft u de mogelijkheid om gebruikers met beveiligde toegang in te stellen of scanpostvakken in te stellen. Zie pagina 94 voor meer informatie over het instellen van postvakken. GEBRUIKERS INSTELLEN 1 Kies Gebruikers in het menu Server.
2 Klik in het deelvenster Identiteit op “+” om een nieuwe gebruiker toe te voegen. 3 Typ de vereiste informatie in de velden Naam, Wachtwoord en Controleren.
Het veld Naam aanvaardt maximum 24 tekens. Het veld Wachtwoord aanvaardt maximum 8 tekens. U kunt een onbeperkt aantal gebruikers toevoegen aan de lijst Gebruikers. Als u echter tracht een gebruiker in te voeren die al bestaat, krijgt u een waarschuwing die vraagt of u de bestaande gebruiker wilt vervangen. 4 Klik op OK. 5 Om de naam of het wachtwoord van een gebruiker te wijzigen, selecteert u de naam van de gebruiker in het deelvenster Identiteit en bewerkt u de informatie. 6 Om een gebruiker uit de lijst te verwijderen, selecteert u zijn naam en klikt u op “-”.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
39
Rekeningen Gebruik Rekeningen om afdrukrekeningen in te stellen voor gebruik met Beveiligde toegang. REKENINGEN INSTELLEN 1 Kies Rekeningen in het menu Server.
2 Klik op “+” om een nieuwe rekening toe te voegen. 3 Geef indien nodig een rekeningsnaam en een beschrijving op.
Het veld Nummer aanvaardt maximum 32 tekens. Het veld Beschrijving aanvaardt maximum 100 tekens. O PMERKING : Gebruik voor rekeningnamen uitsluitend alfanumerieke tekens.
De beschrijving van de rekening geeft u de mogelijkheid om meer informatie over de rekening te vermelden dan in de rekeningnaam kan worden bewaard. De beschrijving van de rekening is niet verplicht en wordt door Beveiligde toegang nergens anders gebruikt. 4 Klik op OK. 5 Om rekeninginformatie te bewerken, selecteert u de rekeningnaam en wijzigt u de informatie in de velden Nummer en Beschrijving. 6 Om een rekening te verwijderen, selecteert u de rekeningnaam en klikt u op “-”.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
40
Rastervoorkeuren De functie Rastervoorkeuren geeft u de mogelijkheid om rastermethoden te selecteren, aangepaste rasters te maken, het aantal regels per inch op te geven en sets van rastervoorkeuren te maken. U kunt vervolgens tussen courante rasterconfiguraties schakelen zonder elke keer details te moeten opgeven. RASTERVOORKEUREN
INSTELLEN
1 Kies Rastervoorkeuren in het menu Server.
2 Klik op Nieuw om een nieuwe set rastervoorkeuren aan te maken.
Het dialoogvenster Rastervoorkeuren wordt weergegeven.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
41
3 Maak de gewenste selecties en klik op OK.
Frequentie en hoek zijn standaard termen voor halftoonrasters. Steunfunctie is de PostScript-code die het halftoonraster definieert. Klik op Aangepast om dit te bewerken. O PMERKING : Een verkeerd ingevoerde PostScript-code kan tot een verkeerde uitvoer en tot
PostScript-fouten leiden. De naam die u de set van rastervoorkeuren hebt gegeven, verschijnt in de lijst van sets van rastervoorkeuren. 4 Om een set van rastervoorkeuren te wijzigen, selecteert u de naam in de lijst en klikt u op Bewerken, Dupliceren of Verwijderen.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
42
Opties Takenlogboek Als Takenlogboek ingeschakeld is, kunt u het takenlogboek afdrukken of exporteren. Het takenlogboek is een door tabs gescheiden tekstbestand dat u kunt importeren in Microsoft Excel of andere spreadsheet-toepassingen. U moet Takenlogboek inschakelen in de servervoorkeuren van de Splash RPX-i. Raadpleeg de Configuratiegids voor meer informatie over het instellen van voorkeuren voor het takenlogboek. Wanneer u Takenlogboek hebt ingeschakeld, kunt u op elk ogenblik een takenlogboek afdrukken. HET TAKENLOGBOEK
AFDRUKKEN EN EXPORTEREN
1 Kies Takenlogboek afdrukken in het menu Bestand.
Het dialoogvenster Takenlogboek afdrukken wordt weergegeven.
2 Selecteer de papierlade, het sorteercriterium en bepaal of de afdruk vanaf het laatste rapport begint of alle ingangen omvat. 3 Klik op OK.
Het takenlogboek wordt verwerkt en afgedrukt. 4 Om het takenlogboek te exporteren, kiest u Takenlogboek exporteren in het menu Bestand.
Als het takenlogboek met succes naar het bureaublad van de computer is geëxporteerd, bevestigt een boodschap dat de export geslaagd is. U kunt het takenlogboek direct vanaf het bureaublad openen of het naar een spreadsheettoepassing exporteren. Raadpleeg pagina 110 voor informatie over de soorten informatie die in het takenlogboek worden weergegeven. O PMERKING : U kunt vanaf de kopieermachine een rapport van de scangeschiedenis afdrukken.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
43
Inslag Met de functie Inslag kunt u de volgorde waarin de pagina’s van een taak worden afgedrukt wijzigen om boekjes te produceren. In sommige gevallen maakt deze functie efficiënter gebruik van het papier om meerdere exemplaren van kleine documenten af te drukken. INSLAGINSTELLINGEN
OPGEVEN
1 Selecteer de taak in de wachtrij Blokkeren of Fout. 2 Kies Taken bewerken in het menu Taken. 3 Klik op het tabblad Pagina.
4 Selecteer Inslag en geef de inslaginstellingen op. 5 Klik op OK.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
44
Inslaginstellingen De inslaginstellingen worden als volgt beschreven: • Rug nieten en Gebonden drukt twee pagina’s van een document samen af op een enkel groter vel, dat vervolgens sectie per sectie kan worden gevouwen om boekjes te maken. De twee opties verschillen in het aantal pagina’s dat in elke sectie wordt afgedrukt. Wanneer u Rug nieten gebruikt, kunt u het aantal pagina’s per sectie selecteren en worden meestal meerdere uitvoervellen samen gevouwen. Gebonden drukt vier oorspronkelijke pagina’s van het document op een enkele sectie, wat betekent dat elk uitvoervel afzonderlijk wordt gevouwen. Selecteer Rug nieten om taken af te drukken die door het midden of in de rug zullen worden geniet of gebrocheerd. Selecteer Gebonden om taken af te drukken die zullen worden gevouwen, gesneden en op de rug in een omslag of band zullen worden gelijmd. De meeste commerciële boeken en grotere tijdschriften gebruiken deze techniek. • Genest in de rug nieten en Genest op de rug gebonden drukt vier pagina’s van een document samen af op een enkel groter vel, dat vervolgens sectie per sectie kan worden gevouwen om boekjes te maken, en langs een rand wordt gesneden. De twee opties verschillen in het aantal pagina’s dat in elke sectie wordt afgedrukt. Wanneer u Genest in de rug nieten gebruikt, kunt u het aantal pagina’s per sectie selecteren en worden meestal meerdere uitvoervellen samen gevouwen. Genest gebonden drukt acht oorspronkelijke pagina’s van het document op een enkele sectie, wat betekent dat elk uitvoervel afzonderlijk wordt gevouwen. Selecteer Genest rug nieten om taken af te drukken die door het midden of in de rug zullen worden geniet of gebrocheerd. Selecteer Genest gebonden om taken af te drukken die zullen worden gevouwen, gesneden en op de rug in een omslag of band zullen worden gelijmd. De meeste commerciële boeken en grotere tijdschriften gebruiken deze techniek. • Handtekening drukt twee pagina’s van een taak in volgorde af op een enkelzijdig tabloid vel. Dit is altijd 2 pag./vel. Pagina’s 1 en 2 worden afgedrukt op een eerste tabloid vel en pagina’s 3 en 4 worden afgedrukt op een tweede tabloid vel. Als Dubbelzijdig geselecteerd is, worden pagina’s 3 en 4 afgedrukt op de achterzijde van het eerste vel. Oneven genummerde taken worden op de laatste pagina afgedrukt, tegenover een blanco pagina. • Stap en herhaal en 2 pag./vel inslag drukken meerdere exemplaren van een enkele pagina op dezelfde uitvoerpagina af. Stap en herhaal drukt zoveel exemplaren van de pagina af als op het geselecteerde uitvoerformaat passen. Deze functie ondersteund dubbelzijdig afdrukken, maar niet collationeren. 2 pag./vel inslag drukt twee exemplaren van de pagina af op het geselecteerde uitvoerformaat. Deze functie ondersteund dubbelzijdig afdrukken en collationeren. • Sectieformaat bepaalt het aantal pagina’s dat wordt afgedrukt in een opmaak Rug nieten. Deze functie is alleen actief wanneer Rug nieten geselecteerd is.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
45
• Uitvoerformaat geeft u de mogelijkheid om het juiste formaat op te geven voor verschillende inslaginstellingen. Voor correcte resultaten met Rug nieten, Gebonden en handtekening moet het uitvoerformaat minstens tweemaal zo groot zijn als het oorspronkelijke voor het afdrukken gedefinieerde paginaformaat. Kies bijvoorbeeld Tabloid voor een pagina op Letter-formaat. Kies A3 voor een pagina op A4-formaat. Zie “Het oorspronkelijke paginaformaat bepalen” op pagina 45 voor meer informatie. • Passend geeft u de mogelijkheid om de afbeeldbare uitvoer te schalen om hem op het geselecteerde paginaformaat te doen passen. Passend bewaart de beeldverhoudingen, zodat het mogelijk is dat de uitvoerpagina niet volledig wordt gevuld. Passend is beschikbaar wanneer een inslagtype geselecteerd is (Rug nieten, Gebonden, Genest in de rug nieten, Genest gebonden of handtekening). • Snijtekens worden alleen afgedrukt als er plaats voor is op de pagina. De ingeslagen pagina’s worden gecentreerd op het uitvoervel afgedrukt. Als er plaats is om volledige of gedeeltelijke snijtekens te plaatsen, worden de snijtekens toegevoegd. Om ervoor te zorgen dat snijtekens worden afgedrukt, moet u een paginaformaat kiezen dat meer dan twee keer groter is dan het oorspronkelijke voor het printen gedefinieerde paginaformaat. Snijtekens worden altijd afgedrukt voor Stap en herhaal. De grootte van de snijtekens wordt in aanmerking genomen om te bepalen hoe zoveel mogelijk exemplaren op de pagina kunnen worden gepast. De instellingen voor snijtekens hebben de volgende metingen: – Zeer kort: 0,1 inch (2,5 mm) – Kort: 0,2 mm (5 mm) – Middel: 0,3 inch (7,5 mm) – Lang: 0,4 mm (10 mm) – Zeer lang: 0,5 mm (12,5 mm) Het oorspronkelijke paginaformaat bepalen Voor inslag met 2 pag./vel is het oorspronkelijke paginaformaat dat wordt gebruikt altijd het formaat dat in tijdens het afdrukken in Pagina-instelling werd geselecteerd (of het equivalent). Schakel de registratietekens of snijtekens van de toepassing uit. Voor inslag met Stap en herhaal, Rug nieten, handtekening en Gebonden, is het oorspronkelijke formaat het formaat dat in Pagina-instelling werd geselecteerd, indien de registratietekens of snijtekens van de toepassing niet ingeschakeld zijn of indien de toepassing geen registratietekens of snijtekens ondersteunt. Indien de registratietekens of snijtekens van de toepassing ingeschakeld zijn, is het oorspronkelijke paginaformaat het formaat va het werkelijke document, dat in veel toepassingen kan verschillen van het in Pagina-instelling geselecteerde paginaformaat. Taken die zijn aangemaakt in pre-press toepassingen (zoals QuarkXpress, InDesign en Photoshop) en zonder snijtekens zijn verzonden, veroorzaken een foutbericht dat zegt dat er geen snijtekens zijn.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
46
Registratietekens instellen in de toepassing Voor Stap en herhalen, Rug nieten, Gebonden, Genest in de rug nieten en Genest gebonden, moet u in de mate van het mogelijke registratietekens of snijtekens in de toepassing inschakelen. In het algemeen herkent de inslagsoftware het formaat van de invoerpagina nauwkeuriger wanneer de toepassing de registratietekens maakt. Voor Stap en herhalen verhoogt het gebruik van registratietekens of snijtekens van de toepassing het aantal exemplaren dat op een vel wordt gedrukt. Raadpleeg Afdrukgids voor meer informatie over inslag en andere afdrukopties.
Een boekje afdrukken De volgende stappen zijn vereist om een boekje af te drukken vanaf Mac OS- of Windowsclients of op de Splash RPX-i. EEN BOEKJE AFDRUKKEN 1 Selecteer Afdrukken voor het document of selecteer de taak in de wachtrij Blokkeren en kies Taken bewerken op het menu Taken. 2 Selecteer het deelvenster Pagina van de printer- of taakeigenschappen (Splash-functies op een Mac OS-computer of op de Splash RPX-i) en kies de volgende opties.
• Inslag: Aan • Inslagtype: Gebonden of Rug nieten • Sectieformaat: Selecteer voor Rug nieten • Uitvoerformaat: Selecteer het paginaformaat • Passend: Schakel in als het oorspronkelijke paginaformaat te groot is om op de helft van het paginaformaat voor de uitvoer te passen • Dubbelzijdig: Kantlijn korte zijde • Snijtekens: Geef de grootte van de snijtekens of geen 3 Selecteer het deelvenster Uitvoer en kies de volgende opties.
• Uitvoer: Boekjeslade • Hechtmodus: Vouwen of Vouwen en nieten 4 Klik op OK. 5 Sluit de printer- of taakeigenschappen af en druk het document af.
GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE SPLASH RPX-I
47
Hulpmiddelen voor kleurbeheer De Splash RPX-i levert geavanceerde tools voor kleurbeheer. Raadpleeg de Kleurengids voor informatie over de volgende functies. • ColorCal levert een reeks kalibratietools voor de kopieermachine en scanner. • Steunkleureditor geeft u de mogelijkheid om steunkleuren toe te voegen en te bewerken, en om de uitvoerwaarde voor een specifieke steunkleur te wijzigen. • CopyCal maakt profielen waarmee de Splash RPX-i de uitvoer van elke kleurenprinter kan emuleren. • ColorTuner geeft u de mogelijkheid om de uitvoerkleuren van verwerkte pagina’s te bewerken voor alle exemplaren van de taak worden afgedrukt. • Profielen levert profielen en opties voor het werken met profielen.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
HOT FOLDERS
48
EN VIRTUELE PRINTERS U kunt naar de Splash RPX-i afdrukken vanaf de Splash RPX-i-servercomputer or of vanaf elk clientwerkstation met een AppleTalk- of TCP/IP-netwerkverbinding. Dit hoofdstuk beschrijft de volgende manieren om bestanden naar de Splash RPX-i te verzenden: • Slepen en afdrukken naar de Splash RPX-i Drop Folder (Sleepmap). • Slepen en afdrukken naar een Hot Folder van de Splash RPX-i. • Afdrukken naar een virtuele printer van de Splash RPX-i. • Slepen en afdrukken naar de Splash RPX-i GA File Converter (GA-bestandsomzetter) Drop Folder. Dit hoofdstuk beschrijft ook het gebruik van de GA File Converter om bepaalde grafische bestandsindelingen om te zetten naar PostScript of EPS en de omgezette taken voor verwerking naar een Hot Folder te verzenden. U kunt ook de Splash RPX-i op een client instellen als printer en de printerbestanden van de Splash RPX-i gebruiken om afdrukopties in te stellen. Raadpleeg de Afdrukgids voor meer informatie.
Ondersteunde bestandsindelingen De Splash RPX-i drukt bestanden af in de gegevensbestandsindelingen Acrobat PDF, TIFF, EPS, TIFF/IT, PDF-X1/a, CT-NLW, PSD, DCS 2.0, Export PostScript, PDF2GO, en PostScript Level 1, 2, en 3. De Splash RPX-i ondersteunt de import van deze bestandsindelingen. De directe verwerking van PostScript-, PDF-, TIFF-, EPS- en DCS 2.0-bestanden wordt ondersteund. De bestandsindelingen TIFF/IT, PDF-X1/a, CT-NLW, Export PS, PDF2GO en PSD worden verwerkt na omzetting door de GA File Converter, die begint wanneer de Splash RPX-i wordt gestart. O PMERKING : De GA File Converter moet geactiveerd zijn in Splash Server>Preferences>Server. Raadpleeg de Configuratiegids voor meer informatie over het instellen van voorkeuren.
De ondersteunde grafische bestandsindelingen zijn EPS, Monochrome EPS, DuoTone EPS, TriTone EPS, QuadTone EPS, RGB EPS, Index EPS, LAB EPS, CMYK EPS, Grayscale EPS, Black and White EPS, TIFF, Black and White TIFF, RGB TIFF, Index TIFF, Grayscale TIFF en CMYK TIFF.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
49
Slepen en afdrukken met Drop Folders Gebruik slepen en afdrukken in plaats van een hulpprogramma voor het downloaden van PostScript-bestanden om PostScript-bestanden af te drukken. De volgende Drop Folderopties geven u de mogelijkheid om bestanden te slepen en af te drukken. O PMERKING : Als een bestand in de wachtrij zich niet op de vaste schijf van de Splash RPX-i
bevindt, kan de Splash RPX-i het niet afdrukken. Kopieer het oorspronkelijke bestand naar de vaste schijf. • Drop Folder verzorgt de directe verwerking van PostScript-, PDF-, TIFF-, EPS- en DCS 2.0-bestanden wanneer ze naar de sleeplap worden verzonden of gesleept. U kunt ook PDF-bestanden afdrukken die in Adobe Acrobat met een wachtwoord zijn beveiligd. Om dit te doen, typt u het wachtwoord in het veld PDF Password (PDF-wachtwoord) van het deelvenster Edit Doc Info (Documentinfo bewerken) van het dialoogvenster Taakopties. De voorkeuren van Ga-bestandsomzetter geven u de mogelijkheid om een specifieke Drop Folder te selecteren en de taakopties te wijzigen voor alle taken die naar deze Drop Folder worden verzonden. Raadpleeg pagina 68 voor de voorkeuren van GA File Converter. • Hot Folders geven u de mogelijkheid om een bepaalde reeds vooraf geslecteerde afdrukopties te maken die worden toegepast op elk bestand dat naar de Hot Folder wordt verzonden. U kunt meerdere Hot Folders maken en elk Postscript-, TIFF-, EPS-, PDF- of DCS 2.0betand naar een Hot Folder verzenden. Maak en vewijder Hot Folders door Hot Folders te kiezen op het menu Server. Zie pagina 51 voor meer informatie. U kunt zoveel Hot Folders maken als u wilt, met de beschikbare ruimte op de vaste schijf als enige beperking. Als bestandsdeling ingeschakeld is, worden mappen automatisch gedeeld wanneer u ze aanmaakt. Hot Folders kunnen naast de Drop Folder bestaan. Drop Folder zorgt voor compatibiliteit met vroegere versies en maakt het overbodig een reeks taakopties voor neergezette taken af te dwingen. Windows- en Mac OS-downloadtoepassingen voor de Drop Folder worden automatisch aangemaakt wanneer u de Splash RPX-i start. • De Drop Folder van de GA File Converter ondersteunt de directe verwerking van TIFF/IT-, CT-NLW-, PDF2GO-, Export PS- en PSD-bestanden die naar de Drop Folder van de GA File Converter worden verzonden. TIFF/IT-bestanden versie P1 en P1 8.8 worden ondersteund, in de veronderstelling dat alle drie de forks van het bestand (FP, CT en LW) voorhanden zijn. De drie forks kunnen in gelijk welke volgorde worden geleverd. Het PostScript-uitvoerbestand wordt standaard in de Drop Folder geplaatst om te worden verwerkt. U kunt echter met een voorkeur in de GA File Converter een andere invoeren uitvoermap kiezen. Dit maakt het gebruik van Hot Folder mogelijk voor grafische bestanden. TIFF/IT-, CT-NLW-, PSD- of PDF-X1/a-bestanden kunnen verwerkingsfouten veroorzaken wanneer zij naar de wachtrijen van de Splash RPX-i worden gesleept of in de Drop Folder worden geplaatst.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
50
O PMERKING : Alle bestanden die naar de Drop Folder worden gekopieerd, worden naar de
vaste schijf van de Splash RPX-i gekopieerd. Als een bestand niet kan worden afgedrukt, wordt het naar de map Splash Folder:Unprintable Files verplaatst. De map Unprintable Files (Niet-afdrukbare bestanden) wordt automatisch door de Splash RPX-i aangemaakt wanneer hij een bestand ontvangt dat niet kan worden afgedrukt. Als u een PostScript-bestand dat met software van de Splash RPX-i gemaakt is sleept en afdrukt, gebruikt de Splash RPX-i de in het printerstuurprogramma voor de taak geselecteerde afdrukopties. Als het PostScript-bestand niet met software van de Splash RPX-i gemaakt is, past de Splash RPX-i de standaard afdrukopties toe. Om specifieke opties op alle taken toe te passen, maakt u een Hot Folder (zie “Hot Folders” op pagina 51).
Afdrukken naar Drop Folders Wanneer de serversoftware van de Splash RPX-i wordt geïnstalleerd, wordt in de map Public van de Splash RPX-i een Drop Folder aangemaakt. Wanneer de Splash RPX-i actief is, kunt u via het netwerk naar de Drop Folder afdrukken. De volgende procedures gelden ook voor het afdrukken naar de Drop Folder van de GA File Converter. Zie pagina 54 voor het afdrukken naar Hot Folders. EEN DROP FOLDER OPENEN VANAF EEN MAC OS-COMPUTER 1 Klik om te starten en kies Uitvoeren. 2 Typ in het veld Openen twee schuine strepen naar links en het IP-adres van de Splash RPX-i en klik op OK.
Voorbeeld: \\10.10.257.1 De inhoud van de map Public van de Splash RPX-i wordt getoond. 3 Breng de bestanden die u wilt afdrukken met slepen en neerzetten naar de Drop Folder of naar de Drop Folder van de GA File Converter.
Om handiger te werken, kunt u een snelkoppeling maken voor elke Drop Folder waar u regelmatig naar afdrukt, en deze snelkoppeling op het bureaublad van Windows plaatsen. EEN DROP FOLDER OPENEN VANAF EEN MAC OS-COMPUTER 1 Kies Verbinden met server in het menu Ga. 2 Typ het IP-adres van de Splash RPX-i in het veld Serveradres. 3 Klik op Verbind en log in als Gast. 4 Selecteer het volume Splash op de lijst van volumes op de Splash RPX-i-servercomputer en klik op OK. 5 Breng de bestanden die u wilt afdrukken met slepen en neerzetten naar de Drop Folder of naar de Drop Folder van de GA File Converter.
Om handiger te werken, kunt u een snelkoppeling maken voor elke Drop Folder waar u regelmatig naar afdrukt, en deze snelkoppeling op het bureaublad van de Mac OS plaatsen.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
51
Hot Folders Hot Folders is een hulpprogramma dat u in staat stelt veelgebruikte afdrukopties bij het afdrukken van PostScript- en PDF-bestanden op de Splash RPX-i op te slaan en opnieuw te gebruiken. Met Hot Folders kunt u het volgende doen: • Speciale mappen (Hot Folders) maken waarmee specifieke afdrukinstellingen en afdrukwachtrijen worden toegewezen aan taken. • Taken afdrukken op de Splash RPX-i door ze naar Hot Folders op de Splash RPX-iservercomputer te slepen, of vanaf uw bureaublad via Bestandsdeling. Met Hot Folders kunt u meerdere sleepmappen maken, elk met een reeks afdrukopties die op alle taken in de map worden toegepast. Op deze manier kunt u de afdrukopties controleren en een reeks taken met gemeenschappelijke opties uit het printerstuurprogramma verwerken. Voor elke taak die in een Hot Folder wordt geplaatst, vervangen de aan de Hot Folder gekoppelde opties alle opties in de taak. Een taak die met het printerstuurprogramma van de Splash RPX-i is gemaakt, kan Dubbelzijdig, Kantlijn lange zijde opgeven, maar als ze naar een map wordt gesleept waarvoor Dubbelzijdig op Geen is ingesteld, zal ze niet als dubbelzijdig worden afgedrukt.
Hot Folders maken Hot Folders worden in de map Splash:Hot Folders aangemaakt. De mappen kunnen worden gedeeld via AppleTalk voor Mac OS-clients of via SMB voor Windows-clients. Hot Folders vervangen bestaande sleepmappen niet. HOT FOLDERS MAKEN 1 Kies Hot Folders in het menu Server.
2 Klik op Nieuw.
Er verschijnt een nieuw mappictogram. 3 Typ een naam voor de Hot Folder.
Dit is de naam die de client op het clientwerkstation selecteert.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
52
4 Klik op OK. 5 Klik op Bewerken om de afdrukopties voor de Hot Folder te configureren.
6 Voer voor elk tabblad de instellingen in. 7 Klik op OK.
Hot Folders beheren De volgende opties geven u de mogelijkheid om Hot Folders te wijzigen: Bewerken geeft u de mogelijkheid om de opties van het printerstuurprogramma van bestaande
Hot Folders te bewerken. Hernoemen geeft u de mogelijkheid om de naam van de Hot Folder te wijzigen. Verwijderen geeft u de mogelijkheid om individuele Hot Folders te selecteren en te verwijderen.
HOT FOLDERS BEWERKEN 1 Kies Hot Folders in het menu Server. 2 Selecteer in de lijst die verschijnt de Hot Folder die u wilt bewerken. 3 Klik op Bewerken.
Het dialoogvenster Taakopties wordt geopend. Hier kunt u de opties wijzigen. 4 Klik op OK.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
53
O PMERKING : Als de opties voor een Hot Folder worden bewerkt, hangt de precieze reeks
toegepaste opties af van het ogenblik waarop de taak naar de Hot Folder wordt gekopieerd en het ogenblik waarop de bewerking voltooid is. Taken die in een Hot Folder zijn geplaatst voor de opties werden bewerkt, gebruiken de oude opties. Taken die na de bewerking in de Hot Folder worden geplaatst, gebruiken de nieuwe opties. Als een taak in de Hot Folder wordt geplaatst terwijl het bewerken bezig is, wordt er een ongedefinieerde reeks opties aan gekoppeld. HOT FOLDERS HERNOEMEN 1 Kies Hot Folders in het menu Server. 2 Selecteer de Hot Folder die u wilt hernoemen. 3 Klik op Hernoemen. 4 Typ een nieuwe naam voor de Hot Folder. 5 Klik op OK.
Het veld Hernoemen aanvaardt maximum 31 tekens. Als u nog geen Hot Folders hebt gemaakt, is de optie Hernoemen niet beschikbaar. O PMERKING : Wanneer u een Hot Folder hernoemt, wordt de oude map automatisch
verwijderd en wordt de nieuwe aangemaakt. HOT FOLDERS VERWIJDEREN 1 Kies Hot Folders in het menu Server. 2 Selecteer de Hot Folder die u wilt verwijderen. 3 Klik op Verwijderen. 4 Klik op OK.
O PMERKING : Als u een Hot Folder uit de map Splash op de Splash RPX-i probeert te
verplaatsen, of als u hem naar het pictogram Prullenbak sleept, wordt hij niet verwijderd. Hot Folders worden verwijderd tijdens het verwijderingsproces van het installatieprogramma van de Splash RPX-i. Gebruikers op clientwerkstations kunnen Hot Folders zien, maar kunnen de map of de bestanden niet wijzigen. Raadpleeg de Configuratiegids voor meer informatie over de configuratie van de Splash RPX-i voor bestandsdeling.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
54
Afdrukken naar Hot Folders De volgende bestandsindelingen worden ondersteund voor Hot Folders: • PostScript • PDF • TIFF • EPS • DCS 2.0 • JPEG O PMERKING : De functie Hot Folders werkt niet voor bestandstypen die door de GA File
Converter kunnen worden omgezet. Dergelijke bestanden die in een Hot Folder worden geplaatst, worden naar de map Unprintable Files (Niet-afdrukbare bestanden) verplaatst. Wanneer een Hot Folder wordt gemaakt en op het netwerk gepubliceerd, kunnen gebruikers op netwerkstations verbinding maken met de Splash RPX-i en hun bestand naar de gewenste Hot Folder slepen. EEN HOT FOLDER OPENEN VANAF EEN WINDOWS-COMPUTER 1 Klik op Start en kies Uitvoeren. 2 Typ in het veld Openen twee schuine strepen naar links en het IP-adres van de Splash RPX-i en klik op OK.
Voorbeeld: \\10.10.257.1 De inhoud van de map Public van de Splash RPX-i wordt getoond. 3 Dubbelklik op het volume Hot Folders. 4 Sleep de bestanden die u wilt afdrukken naar de gewenste Hot Folder.
Om handiger te werken, kunt u een snelkoppeling maken voor elke Hot Folder waar u regelmatig naar afdrukt, en deze snelkoppeling op het bureaublad van Windows plaatsen.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
55
EEN HOT FOLDER OPENEN VANAF EEN MAC OS-COMPUTER 1 Kies Verbinden met server in het menu Ga. 2 Typ het IP-adres van de Splash RPX-i in het veld Serveradres. 3 Klik op Verbind en log in als Gast. 4 Selecteer het volume Splash Server op de lijst van volumes op de Splash RPX-iservercomputer en klik op OK. 5 Dubbelklik om de map Hot Folders te openen. 6 Sleep de bestanden die u wilt afdrukken naar de gewenste Hot Folder.
Om handiger te werken, kunt u een snelkoppeling maken voor elke Hot Folder waar u regelmatig naar afdrukt, en deze snelkoppeling op het bureaublad van de Mac OS plaatsen.
Hot Folders delen U kunt Hot Folders op het netwerk delen door Bestandsdeling in te schakelen op de RPX-i Macintosh. Bestandsdeling wordt standaard ingeschakeld wanneer u de serversoftware van de Splash RPX-i installeert. De onderstaande procedure is alleen nodig als Bestandsdeling uitgeschakeld is. HOT FOLDERS DELEN 1 Kies Systeemvoorkeuren in het menu Apple. 2 Klik op Delen in het gedeelte Internet en netwerk. 3 Klik op Bestandsdeling. 4 Sluit Systeemvoorkeuren.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
56
Virtuele printers Wanneer de optie virtuele printers ingeschakeld is, stelt ze uw Hot Folders in als individuele afdrukwachtrijen op het netwerk. Gebruikers kunnen dan uit gelijk welke toepassing die zij gebruiken naar deze wachtrijen afdrukken, waarbij de afdrukopties van de Hot Folder op de taak wordt toegepast. Ga als volgt te werk om virtuele printers in te stellen: • Maak een Hot Folder met aangepaste taakopties. • Schakel virtuele printers in op de Splash RPX-i. • Installeer het printerstuurprogramma voor de Splash RPX-i op uw clientcomputer. Raadpleeg de Afdrukgids voor meer informatie. • Configureer de virtuele printer op uw clientcomputer. VIRTUELE PRINTERS INSCHAKELEN OP DE SPLASH RPX-I 1 Kies Voorkeuren in het menu Splash Server. 2 Selecteer in het tabblad Netwerk Virtual Printers and Enterprise Networking en klik op OK.
Alle Hot Folders van Splash worden nu als virtuele printers op uw netwerk gepubliceerd.
Virtuele printers instellen op clientcomputers Nadat de Hot Folders van de Splash als virtuele printers gepubliceerd zijn, kunt u ze op de clientcomputers als printers configureren. Voor u een virtuele printer instelt op een clientcomputer, moet u over de volgende informatie beschikken: • De DNS-naam en het IP-adres van de Splash RPX-i. • De naam van de Hot Folder die u als virtuele printer wilt instellen O PMERKING : U moet het printerstuurprogramma voor de Splash RPX-i op elke clientcomputer
installeren. U kunt virtuele printers instellen op Windows 2000/XP/Server 2003-, Mac OS X v10.2/10.3en Mac OS 9-computers.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
57
Virtuele printers instellen op Windows-computers De volgende procedure beschrijft het instellen van een virtuele printer op een Windows XPcomputer. De procecure voor Windows 2000/Server 2003 is vrijwel identiek, met enkele verschillen in de terminologie en de gebruikersinterface. EEN VIRTUELE PRINTER INSTELLEN OP EEN WINDOWS-COMPUTER 1 Klik op Start, kies Configuratiescherm en vervolgens Printers en faxapparaten (of Printers). 2 Klik onder Printertaken op Een printer toevoegen om de wizard Printer toevoegen te openen, en klik op Volgende. 3 Klik op Lokale printer of zelfstandige netwerkprinter, wis de optie “Mijn Plug and Play-printer automatisch detecteren en installeren” en klik op Volgende. 4 Klik op Een nieuwe poort maken en selecteer Standaard TCP/IP-poort. 5 Klik op Volgende en geef de onderstaande informatie:
• Typ het IP-adres van de Splash RPX-i in het veld voor de printernaam of het adres van de server die LPD levert. • Typ in het veld voor de printernaam of afdrukwachtrij op die server de naam van de Hot Folder die u als virtuele printer configureert. De namen van Hot Folders zijn hoofdlettergevoelig en moeten identiek zoals de oorspronkelijke naam worden ingevoerd. 6 Klik op he scherm van de wizard TCP/IP-printerpoort Volgende om uw poort te configureren. 7 Klik op Aangepast en selecteer Instellingen. 8 Klik in het venster Poortinstellingen op LPR voor Protocol, typ de naam van de Hot Folder in het veld wachtrijnaam en klik op OK.
O PMERKING : De namen van Hot Folders zijn hoofdlettergevoelig en moeten identiek zoals
de oorspronkelijke naam worden ingevoerd. 9 Klik op Volgende en daarna op Voltooien om de wizard Printerpoort af te sluiten. 10 Selecteer de Splash RPX-i in de lijst met fabrikanten en printers.
Als u het printerstuurprogramma nog niet hebt geïnstalleerd, volgt u de instructies voor het installeren van een printerstuurprogramma in de Afdrukgids. 11 Klik op Volgende. 12 Kies of u deze printer als standaard printer wilt gebruiken, deel hem en druk een testpagina af. 13 Klik in elk venster op Volgende. 14 Klik op Voltooien.
U kunt nu met de specifieke taakopties van de Hot Folder afdrukken naar de virtuele printer die u hebt geconfigureerd.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
58
Virtuele printers instellen op Mac OS X10.4-computers U kunt virtuele printers op elk van de volgende manier instellen op Mac OS X V10.4computers: • Standaard browser • LPD-verbinding • AppleTalk EEN VIRTUELE PRINTER INSTELLEN OP EEN MAC OS V10.4-COMPUTER MET DE STANDAARD BROWSER 1 Kies Ga>Hulpprogramma’s>Printer Setup Utility. 2 Klik in het venser Printerlijst op Toevoegen. 3 Selecteer Standaardkiezer. 4 Selecteer de Splash-server
printernaam met een Bonjour-verbinding.
De naam verschijnt in het veld Naam en het juiste printerdefinitiebestand voor de Splash RPX-i wordt automatisch geselecteerd. Als het niet wordt geselecteerd, gaat u naar stap 5.
5 Selecteer in de lijst Druk af via Splash en selecteer daarna het stuurprogramma van de Splash RPX-i. 6 Klik op Voeg toe.
De virtuele printer verschijnt in de lijst met printers. U kunt nu met de specifieke taakopties van de Hot Folder afdrukken naar de virtuele printer die u hebt geconfigureerd.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
59
EEN VIRTUELE PRINTER INSTELLEN OP EEN MAC OS V10.4-COMPUTER MET DE LPD-VERBINDING 1 Kies Ga>Hulpprogramma’s>Printer Setup Utility. 2 Klik in het venser Printerlijst op Toevoegen. 3 Klik op het pictogram IP-printer.
Het deelvenster IP-printer wordt geopend. 4 Selecteer Line Printer Daemon - LPD in de lijst met protocollen. 5 Typ het IP-adres van de Splash RPX-i.
Het IP-adres verschijnt in het veld Naam terwijl u in het adresveld typt. 6 Typ de naam van de Hot Folder in het veld Wachtrij.
7 Selecteer in de lijst Druk af via Splash en selecteer daarna het stuurprogramma van de Splash RPX-i.
Als u op de Splash RPX-i afdrukken met beveiligde toegang hebt geconfigureerd, selecteert u het printerdefinitiebestand voor afdrukken met beveiligde toegang. 8 Klik op Voeg toe.
De virtuele printer verschijnt in de lijst met printers. U kunt nu met de specifieke taakopties van de Hot Folder afdrukken naar de virtuele printer die u hebt geconfigureerd.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
60
EEN VIRTUELE PRINTER INSTELLEN OP EEN MAC OS V10.4-COMPUTER MET APPLETALK 1 Kiese Ga>Hulpprogramma’s>Printer Setup Utility. 2 Klik in het venser Printerlijst op Toevoegen. 3 Klik op het pictogram Standaardkiezer of IP-printer.
O PMERKING : Gebruik deze procedure als de Splash RPX-i zich in een andere AppleTalk-zone
bevindt dan uw computer. Als hij zich in dezelfde zone bevindt, wordt de Splash RPX-i weergegeven als een standaard browser. Volg de procedure op pagina 58.
4 Klik op Meer printers
Een dialoogvenster met andere verbindingen wordt geopend. 5 Selecteer AppleTalk in de lijst met verbindingen.
Het deelvenster AppleTalk wordt weergegeven. 6 Selecteer de AppleTalk-zone voor de Splash RPX-i in de lijst.
De AppleTalk-printers van deze zone verschijnen in de lijst. De virtuele printers die op de Splash RPX-i geconfigureerd zijn, verschijnen eveneens in de lijst.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
61
O PMERKING : Virtuele printers zijn gekoppeld aan Hot Folders. De namen van de virtuele
printers verschijnen als <printernaam:naam Hot Folder> in de lijst met namen.
7 Selecteer de Splash-server: naam in de lijst met namen. 8 Selecteer in de lijst met printermodellen Splash en selecteer daarna het stuurprogramma van de Splash RPX-i.
Als u op de Splash RPX-i afdrukken met beveiligde toegang hebt geconfigureerd, selecteert u het printerdefinitiebestand voor afdrukken met beveiligde toegang. 9 Klik op Voeg toe.
De virtuele printer verschijnt in de lijst met printers. U kunt nu met de specifieke taakopties van de Hot Folder afdrukken naar de virtuele printer die u hebt geconfigureerd.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
62
Virtuele printers instellen op Mac OS X10.3- en vroegere computers U kunt virtuele printers op elk van de volgende manier instellen op Mac OS X V10.3- en vroegere computers instellen: • AppleTalk • LPD/LPR-verbinding • Rendezvous EEN VIRTUELE PRINTER INSTELLEN OP MAC OS V10.3 EN VROEGER MET APPLETALK 1 Kies Hulpprogramma’s in het menu Ga.
O PMERKING : Als u Mac OS X v10.2.x gebruikt, selecteert u Programma’s en daarna
Hulpprogramma’s om het Afdrukbeheer te bereiken. 2 Start Printerconfiguratie of Afdrukbeheer. 3 Klik op Voeg toe. 4 Selecteer AppleTalk in de lijst met verbindingen. 5 Selecteer de AppleTalk-zone voor de Splash RPX-i in de zonelijst.
De virtuele printers die op de Splash RPX-i geconfigureerd zijn, verschijnen in de lijst. O PMERKING : Virtuele printers zijn gekoppeld aan Hot Folders. De namen van de virtuele
printers verschijnen als <printernaam:naam Hot Folder> in de lijst met namen. 6 Selecteer de Splash-server: naam in de lijst met namen.
7 Selecteer in de lijst met printermodellen Splash en selecteer daarna het stuurprogramma van de Splash RPX-i.
Als u op de Splash RPX-i afdrukken met beveiligde toegang hebt geconfigureerd, selecteert u het printerdefinitiebestand voor afdrukken met beveiligde toegang. 8 Klik op Voeg toe.
U kunt nu met de specifieke taakopties van de Hot Folder afdrukken naar de virtuele printer die u hebt geconfigureerd.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
63
EEN VIRTUELE PRINTER INSTELLEN OP MAC OS V10.3 EN VROEGER MET LPD/LPR 1 Kies Hulpprogramma’s in het menu Ga.
O PMERKING : Als u Mac OS X v10.2.x gebruikt, selecteert u Programma’s en daarna
Hulpprogramma’s om het Afdrukbeheer te bereiken. 2 Start Printerconfiguratie of Afdrukbeheer. 3 Klik op Voeg toe. 4 Selecteer IP-afdrukken in de lijst met verbindingen. 5 Selecteer LPD/LPR in de lijst met printertypen. 6 Typ het IP-adres van de Splash RPX-i in het veld Printeradres. 7 Typ de naam van de Hot Folder in het veld Wachtrijnaam.
8 Selecteer in de lijst met printermodellen Splash en selecteer daarna het stuurprogramma van de Splash RPX-i.
Als u op de Splash RPX-i afdrukken met beveiligde toegang hebt geconfigureerd, selecteert u het printerdefinitiebestand voor afdrukken met beveiligde toegang. 9 Klik op Voeg toe.
De virtuele printer verschijnt in de lijst met printers. U kunt nu met de specifieke taakopties van de Hot Folder afdrukken naar de virtuele printer die u hebt geconfigureerd.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
64
EEN VIRTUELE PRINTER INSTELLEN OP MAC OS V10.3 EN VROEGER MET RENDEZVOUS 1 Kies Hulpprogramma’s in het menu Ga.
O PMERKING : Als u Mac OS X v10.2.x gebruikt, selecteert u Programma’s en daarna
Hulpprogramma’s om het Afdrukbeheer te bereiken. 2 Start Printerconfiguratie of Afdrukbeheer. 3 Klik op Voeg toe. 4 Selecteer Rendezvous in de lijst met verbindingen.
5 Selecteer de Splash-server: printernaam. 6 Selecteer in de lijst met printermodellen Splash en selecteer daarna het stuurprogramma van de Splash RPX-i.
Als u op de Splash RPX-i afdrukken met beveiligde toegang hebt geconfigureerd, selecteert u het printerdefinitiebestand voor afdrukken met beveiligde toegang. 7 Klik op Voeg toe.
De virtuele printer verschijnt in de lijst met printers. U kunt nu met de specifieke taakopties van de Hot Folder afdrukken naar de virtuele printer die u hebt geconfigureerd.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
Virtuele printers instellen op Mac OS-computers Virtuele printers worden op Mac OS 9-computers ingesteld met de LPR-verbinding. EEN VIRTUELE PRINTER INSTELLEN OP EEN MAC OS 9-COMPUTER 1 Choose Programma’s>Hulpprogramma’s>Desktop Printer Utility.
2 Selecteer LaserWriter 8 en Printer (LPR).
65
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
66
3 Klik voor PPD-bestand op Wijzigen en selecteer het printerdefinitiebestand van de Splash RPX-i. 4 Klik voor Selectie LPR-printer op Wijzigen om het dialoogvenster Internetprinter te openen. 5 Typ het IP-adres van de Splash RPX-i in het veld Printeradres. Typ in het veld Wachtrij de naam van de Hot Folder die u als virtuele printer wilt toevoegen.
6 Klik op Controleren om het IP-adres te controleren. 7 Klik op OK en vervolgens op Maken. 8 Typ een naam voor de virtuele printer en klik op OK.
Wij raden aan dat u de virtuele printer dezelfde naam geeft als de Hot Folder op de Splash RPX-i. U kunt nu met de specifieke taakopties van de Hot Folder afdrukken naar de virtuele printer die u hebt geconfigureerd.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
67
GA File Converter Met de GA File Converter kunt u de meest gebruikte pre-press bestandinsdelingen afdrukken zonder de toepassing nodig te hebben waarin ze zijn gemaakt. Bestanden in pre-press formaten worden door plaatbelichters en pre-press proefsystemen gemaakt. Druk deze bestanden af op de Splash RPX-i om drukproeven te maken of preflights uit te voeren, door ze om te zetten in PS- of EP-bestanden. De GA File Converter moet met Hot Folders worden gebruikt. De invoermap voor een bestand dat u omzet moet aan een Hot Folder gekoppeld zijn. De volgende indelingen kunnen door de Ga-bestandsomzetter worden omgezet: • TIFF-IT • CT/LW • CT/NLW • PSD • PDF2GO • ExportPS • PDF-X1/a DE GA FILE CONVERTER ACTIVEREN 1 Open de Voorkeuren van de Splash-server. 2 Klik op de tab Server op GA-bestandsomzetter en klik vervolgens op OK.
Het pictogram GA File Converter verschijnt in het Dock van de Splash RPX-i-servercomputer. Raadpleeg de Configuratiegids voor meer informatie over de voorkeuren van de Splash RPX-iserver.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
68
DE GA FILE CONVERTER CONFIGUREREN O PMERKING : Voor u de GA File Converter configureert, moet u de Hot Folder maken die u
voor de bestandsomzetting wilt gebruiken. Raadpleeg pagina 51 voor meer informatie over het maken van Hot Folders. 1 Klik op het pictogram GA File Converter in het Dock van de Splash RPX-i-servercomputer.
2 Kies Preferences (Voorkeuren) in het menu GA File Converter.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
69
3 Klik op de tab Conversion Options (Omzettingsopties) en geeft de gewenste instellingen op.
De instellingen voor de omzetting zijn als volgt: Resolution (Resolutie): De standaardinstelling is 200 dpi. Verhoog de resolutie om
lijntekeningen vloeiender af te drukken. Anti-aliasing (Anti-aliasing): De standaardwaarde is Nearest Neighbor (Naaste buur). Selecteer Bi-linear (Bilineair) voor de hoogste uitvoerkwaliteit. Compression (Compressie): De standaardwaarde is Lossless (Verliesloos). Selecteer None (Geen) voor de hoogste uitvoerkwaliteit.
De standaardwaarden zijn bedoeld om zo snel mogelijk af te drukken. Wanneer u deze instellingen wijzigt, is het mogelijk dat de verwerking en het afdrukken langer duren. Wij raden aan dat u deze instellingen alleen wijzigt voor lijntekeningen die met hoge resolutie moeten worden afgedrukt. 4 Klik op de tab Output Options (Uitvoeropties).
De instellingen voor de uitvoeropties zijn als volgt: Output Format (Uitvoerformaat): De standaardwaarde is PostScript. Use Scaling (Verkleinen/vergroten gebruiken): Typ een percentage in het veld Scale
(Verkleinen/vergroten). De standaardinstelling is Off (Uit). Om de afbeelding te vergroten of te verkleinen, geeft u in de afdrukopties van de Hot Folder het vergrotings- of verkleiningspercentage op om sneller af te drukken. Orinttation (Afdrukstand): De standaardwaarde is Same as original (Zelfde als origineel).
Om de afdrukstand te wijzigen, kunt u ook de optie Force Page Size (Papierformaat dwingen) in de Hot Folder gebruiken. 5 Selecteer Output Options (Uitvoeropties).
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
70
6 Klik op de tab Folder Options (Mapopties).
7 Klik op Add (Voeg toe).
8 Typ in het veld Name (Naam) een koppeling naar de invoermap en de Hot Folder die u zult gebruiken.
Raadpleeg “Hot Folders maken” op pagina 51 voor meer informatie over het maken van Hot Folders. O PMERKING : De namen zijn beperkt tot 255 tekens. Bijzondere tekens zijn niet aanbevolen. 9 Klik op Set (Instellen) om een map Input (Watch) (Invoer (Bekijken)) aan te maken en blader naar de locatie waar u deze map wilt bewaren.
O PMERKING : Als u de invoermap in de Hot Folders van de GA File Converter in de map
Public opslaat, wordt ze gedeeld met zowel Mac- als Windows-clients. 10 Klik op Nieuwe map om een invoermap te maken op de locatie die u hebt gekozen. 11 Typ een naam voor de nieuwe map.
HOT FOLDERS EN VIRTUELE PRINTERS
71
12 Selecteer in het venster van Finder de invoermap die u hebt gemaakt en klik op Kies.
U keert terug naar het venster Mappen toevoegen.
13 Klik op Set (Instellen) om een uitvoermap te maken. 14 Selecteer de Hot Folder die u daarnet hebt gemaakt als uitvoermap. 15 Blader naar de locatie van de Hot Folder, selecteer de Hot Folder en klik op Kies.
Hot Folders worden standaard in de map Public van de Splash RPX-i-servercomputer geplaatst. 16 Klik in het venster Mappen toevoegen op OK en klik op OK op het tabblad Mapopties.
U kunt de invoermap die u hebt gemaakt nu gebruiken om bestanden om te zetten. De omgezette bestanden worden uitgevoerd naar de Hot Folder die u hebt opgegeven en worden afgedrukt met e afdrukopties die u voor deze map hebt gekozen. Om de invoermap af te drukken, sleept u de bestanden die u wilt omzetten naar de map en zet u ze neer. Als de invoermap in de map Public is aangemaakt en op het netwerk wordt gedeeld, kunnen gebruikers op clientcomputers hun bestanden naar invoermap slepen en neerzetten.
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES
72
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES De Splash RPX-i biedt functies die bijzonder nuttig zijn in een productie-printomgeving. De functies voor productieprinten van de Splash RPX-i omvatten: • Set Builder • Gemengde media • Plannen • Foutbericht • Afdrukken hervatten
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES
73
Set Builder Met de functie Set Builder kunt u een reeks documenten als een enkele documentset collationeren. U kunt de set vervolgens afdrukken met een standaard reeks afwerkingsopties, zoals Exemplaren, Collationeren, Nieten, Roteren en Dubbelzijdig. Set Builder combineert documenten uit diverse toepassingen en platformen, zodat u de documenten niet op het clientwerkstation in een enkele toepassing moet samenvoegen. De gebruikersinterface van Set Builder is gebaseerd op een lijst waarin u afzonderlijke taken aan een documentset kunt toevoegen en de volgorde van de taken in het document kunt rangschikken. Het hoofdvenster van Set Builder toont de beschikbare taken in de wachtrijen Blokkeren en Fout. Voor taken in de lijst Beschikbare taken kunt u afdrukopties toevoegen, dupliceren of bewerken. Met de opties in het dialoogvenster Documentsetopties kunt u algemene opties voor de taakverwerking instellen (bijvoorbeeld Nieten, Dubbelzijdig, Blanco pagina’s invoegen). Klik op Docinfo bewerken om informatie zoals de documenttitel, de gebruiker, het wachtwoord en de rekening te bewerken.
Een documentset afdrukken met Set Builder De volgende procedure beschrijft hoe u een documentset aanmaakt en afdrukt met Set Builder. EEN DOCUMENTSET AANMAKEN MET SET BUILDER 1 Kies Set Builder:Nieuwe set in het menu Bestand of klik op het pictogram Set Builder in de werkbalk.
Het dialoogvenster Set Builder wordt weergegeven.
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES
74
2 Selecteer een taak in de lijst Beschikbare taken en klik op Toevoegen.
De taak wordt naar de lijst Documentsettaken verplaatst. O PMERKING : Wanneer u een taak selecteert in de lijst Documentsettaken, verandert de knop
Toevoegen in Verwijderen, zodat u de taak kunt verwijderen. 3 Herschik de taken door ze hoger of lager te slepen in de lijst Documentsettaken. 4 Klik op Opties.
Het dialoogvenster Opties wordt geopend. Hier kunt u de afwerkingsopties voor deze documentset bepalen.
5 Klik op Pagina en Uitvoer om de afwerkingsopties in elk deelvenster in te stellen. 6 Klik op Documentinfo om de velden Document en Gebruiker te bewerken.
O PMERKING : Als op de server Beveiligde toegang geselecteerd is, moet u informatie typen in
de velden Wachtwoord en Rekening. Wanneer de documentset wordt afgedrukt, wordt deze informatie toegepast op elke taak die deel uitmaakt van de set. 7 Klik op OK.
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES
75
Uw documentset verschijnt u in de blokkeringswachtrij. Wanneer u hem naar de wachtrij Actief verplaatst om ze af te drukken, verandert zijn status in Bezig met samenstellen. De componenten van de documentset verwerken afbeeldingsbestanden en slaan ze op, maar drukken ze niet af. Wanneer alle componenten verwerkt zijn, verandert de status van de documentset in Bezig met afdrukken, en wordt de set afgedrukt. EEN DOCUMENTSET BEWERKEN 1 Kies Set Builder:Set openen in het menu Bestand. 2 Selecteer de documentset in de lijst en klik op Openen.
Het hoofdvenster van Set Builder wordt geopend. 3 Klik op Opties en wijzig de taakinstellingen naar wens. 4 Klik op OK.
Afwerkingsopties instellen Bepaalde afwerkingsopties, zoals het aantal afgedrukte exemplaren en de gebruikte uitvoerlade, worden op de volledige documentset toegepast. De afwerkingsopties vervangen de equivalente instellingen het dialoogvenster Taak bewerken voor alle taken die deel uitmaken van de documentset. Ze omvatten: • Exemplaren • Dubbelzijdig • Blanco pagina’s invoegen • Nieten • Sorteren • Pagina’s roteren • Perforeren • Perforeerpositie • Verschuivingsmodus • Uitvoerbestemming
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES
76
Set Builder-taken beheren In het dialoogvenster Set Builder kunt u opties selecteren om de sets die u aanmaakt te beheren. • Verwijderen verwijdert een taak uit de lijst Documentsettaken. • Dupliceren dupliceert een geselecteerde taak in de lijst Beschikbare taken. Als u op Dupliceren klikt, wordt automatisch het dialoogvenster Taakopties voor de nieuwe taak geopend. Klik op Docinfo bewerken in het deelvenster Info van het dialoogvenster Taakopties om de velden Naam, Gebruiker, Wachtwoord, Rekening of Opmerking te wijzigen. • Bewerken opent het dialoogvenster Taakopties. Bewerk de afdrukopties voor de taak in dit venster of dubbelklik op de taak in de lijst Beschikbare taken. • Voorbeeld toont de voorbeeldweergaven voor elke taak die in Beschikbare taken of Documentsettaken geselecteerd is.
Dubbelzijdige taken en taken met afwijkende lengte Als u voor een documentset dubbelzijdig afdrukken selecteert, wordt het totale aantal pagina’s van elke componenttaak van de documentset “aangevuld” om een paar aantal afbeeldingen (zijden te hebben), als de optie Blanco pagina’s invoegen ingeschakeld is. Een documentset met een taak van vijf pagina’s en een taak van drie pagina’s zal dus in totaal zeven vellen afdrukken, met de achterzijde van vel drie en zeven blanco. Als de optie Blanco pagina’s invoegen uitgeschakeld is, zal dit document in totaal zes vellen afdrukken.
Voorbeelden Het venster Voorbeeld toont alleen voorbeelden van taken die verwerkt zijn. De pijltoetsen gaan binnen een taak van pagina naar pagina, maar schakelen niet tussen taken, ook niet in de lijst Documentsettaken. Om het volledige voorbeeld van een document te zien, selecteert u de eerste taak in de lijst Documentsettaken en klikt u op de pijl rechts. Blader door de taak tot het paginanummer niet meer toeneemt. Selecteer een tweede taak en herhaal tot u door de volledige documentset gebladerd hebt.
Fouten in documentsets van Set Builder Als in een component van een documentset een fout optreedt, wordt de volledige documentset niet afgedrukt. Om de documentset opnieuw af te drukken, moet u de fout corrigeren en de documentset opnieuw vrijgeven. Alleen de taken die de oorspronkelijke fout hebben veroorzaakt, worden opnieuw verwerkt.
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES
77
Gemengde media Met Gemengde media kunt u een enkele taak afdrukken op verschillende soorten papier en naar verschillende laden. GEMENGDE MEDIA GEBRUIKEN 1 Kies Gemengde media in het menu Taken of in het tabblad Lade van het dialoogvenster Taakinstellingen.
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES
78
2 Om media voor een bepaald item op te geven, sleept u het pictogram naar de lijst Instellingen gemengde media en selecteert u de instellingen.
U kunt media opgeven voor: Hoofdstuk, Paginabereik, Blanco vel, Tabbladpagina, Tabblad invoegen, Tabbladverschuiving, Vooromslag en Achteromslag.
Wanneer het pictogram van het item geselecteerd is, worden de beschikbare instellingen weergegeven in het rechtse deelvenster van het venster Gemengde media. 3 Breng de wijzigingen aan en klik op Toepassen.
Alle instellingen worden weergegeven in de lijst Instellingen gemengde media.
4 Klik op OK.
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES
79
Soorten gemengde media Dit gedeelte beschrijft de soorten gemengde media. Hoofdstuk Geef een pagina op als begin van een hoofdstuk. Hoofdstukbeginpagina’s moeten worden afgedrukt op de voorzijde van een dubbelzijdige pagina, als het document of het paginabereik met de hoofdstukbeginpagina dubbelzijdig is. Indien nodig wordt een blanco tweede zijde automatisch ingevoegd, zodat het hoofdstuk op de voorzijde van de dubbelzijdige pagina begint. Typ in het veld Hoofdstukbeginpagina het paginanummer waarop u wilt dat hoofdstukken beginnen. Op cliëntcomputers kunt u meer dan een paginanummer voor het begin van hoofdstukken invoeren.
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES
Paginabereik Geef een paginabereik op dat op een bepaald mediatype moet worden afgedrukt. • Typ het paginanummer van het paginabereik in de velden Paginabereik. • Selecteer Dubbelzijdig of Niet dubbelzijdig. • Selecteer een mediatype. • Selecteer een lade.
Blanco vel Geef een blanco vel op dat voor of na de geselecteerde pagina moet worden ingevoerd. • Typ het paginanummer en selecteer Voor of Na de pagina. • Selecteer een mediatype. • Selecteer een lade.
80
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES
81
Tabbladpagina Geef een pagina van het document op die moet worden afgedrukt op een tabblad. U kunt ook geselecteerde tekst en afbeeldingen aan het tabblad toevoegen. O PMERKING : Tabbladpagina is niet beschikbaar vanaf cliëntcomputers.
• Klik op Tabbladinstelling om de tabbladkenmerken te kiezen die op alle in het document gebruikte tabbladen zullen worden toegepast. • Geef in het dialoogvenster Instellingen tabbladpagina het aantal tabbladen in een set op, het formaat van het tabblad, het mediatype, en geef op of dezelfde tekstkenmerken voor alle tabbladen moeten worden toegepast. • Klik in het dialoogvenster Instellingen tabbladpagina op Tabbladkenmerken om de rotatie van de tekst op het tabblad de uitlijning, het lettertype, de lettergrootte en kleur op te geven, en om een voorbeeld te zien van de weergave van de tekst op het tabblad. O PMERKING : Raadpleeg “Tabbladen afdrukken” op pagina 85 voor informatie over de instellingen voor tabbladen.
• Geef in het hoofdvenster Gemengde media, met Tabbladpagina geselecteerd in Soorten gemengde media, de pagina op, de tekst van het tabblad en een afbeelding voor het tabblad op. Klik op Tabbladkenmerken om de kenmerken van de geselecteerde tabbladpagina aan te passen.
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES
82
Tabblad invoegen Geef een tabblad op dat in het document moet worden ingevoegd, en de tekst en afbeelding die op het tabblad moeten worden afgedrukt. • Typ het paginanummer en selecteer Voor of Na de pagina. • Geef de tekst voor het tabblad op. • Geef de afbeelding voor het tabblad op (zie het volgende gedeelte). • Geef de tabbladkenmerken op (zie “Tabbladpagina” op pagina 81).
Tabbladafbeelding Om een tabbladafbeelding toe te voegen, sleept u een afbeeldingsbestand van het bureaublad naar het vak Tabbladafbeelding. De bestandstypen PDF, EPS JPEG en TIFF worden ondersteund. Alle formaten van afbeeldingen kunnen worden aanvaard. Ze zullen worden geschaald om in een zone van ongeveer 1/4 inch op 1/2 inch te passen, indien in het veld Tabbladtekst tekst is ingevoerd. Als het veld Tabbladtekst leeg blijft, wordt de afbeeldingszone vergroot tot een zone van 1/4 inch hoogte en de breedte van het tabblad. O PMERKING : Kleinere afbeeldingen worden sneller verwerkt. Voor een resultaat van goede
kwaliteit met de kortste verwerkingstijd, gebruikt u een afbeelding van 300 dpi of meer die ontworpen is om op de beschikbare ruimte te passen.
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES
83
Tabbladverschuiving Geef een bestaande pagina van een document op die moet worden verschoven, zodat een deel van de pagina op de tab wordt afgedrukt en het andere deel op het blad van het tabblad. • Typ het paginanummer voor de Tabbladverschuiving. O PMERKING : Er zijn geen standaard tabbladkenmerken opgegeven voor Tabbladverschuiving.
De inhoud van het tabblad wordt uitsluitend bepaald door de inhoud van het oorspronkelijke toepassingsdocument.
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES
84
Vooromslag en achteromslag Geef de eerste pagina van het document op als vooromslag en de laatste pagina als achteromslag. • Kies Modus enkel-/dubbelzijdig afdrukken om op te geven welke zijde van de omslagen wordt bedrukt, Op voorkant afdrukken, Op achterkant afdrukken, Op beide kanten afdrukken. • Als Op beide kanten afdrukken geselecteerd is, moet u de in het menu Dubbelzijdig Kantlijn lange zijde of Kantlijn korte zijde opgeven. • Selecteer het mediatype. • Selecteer de lade.
O PMERKING : De Splash RPX-i beperkt veel ongeldige combinaties van mediatype en
dubbelzijdig. De client past deze beperkingen niet toe. Als de Splash RPX-i een taak ontvangt met een ongeldige combinatie van dubbelzijdig en mediatype, wijzigt hij de instelling voor dubbelzijdig in Niet dubbelzijdig en behoudt hij het geselecteerde mediatype.
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES
85
Tabbladen afdrukken Druk de taak af naar de Splash RPX-i met de optie Verzenden en blokkeren en met andere gewenste opties, zoals het aantal exemplaren. U kunt het afdrukken op tabbladen starten vanaf de Splash RPX-i of vanaf Splash Server Remote. TABBLADEN AFDRUKKEN 1 Selecteer de taak in de wachtrij Blokkeren. 2 Kies Gemengde media in het menu Taken. 3 Klik op Tabbladinstelling en bepaal de kenmerken van de in de taak gebruikte tabs, met inbegrip van
• Aantal tabbladen in een set • Formaat tabbladpagina • Lade • Mediatype • Standaard tabbladkenmerken O PMERKING : Om standaard tabbladkenmerken in te stellen, selecteert u Zelfde tekstkenmerken toepassen op alle tabbladen.
4 Klik op OK. 5 Sleep in het venster Gemengde Media Tabblad invoegen, Tabbladpagina of Tabbladverschuiving naar de lijst. 6 Selecteer het item waarvoor u instellingen wilt opgeven.
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES
86
7 Typ het paginanummer en geef de andere instellingen op.
Raadpleeg pagina 82 voor informatie over Tabblad invoegen. Raadpleeg pagina 81 voor informatie over Tabbladpagina. Raadpleeg pagina 83 voor informatie over Tabbladverschuiving. 8 Klik na het opgeven van de instellingen op Toepassen om de wijzigingen op te slaan. 9 Herhaal stappen 6 tot 8 voor alle tabbladen van de taak. 10 Klik op OK om het dialoogvenster Gemengde media te sluiten. 11 Geef de taak vrij uit de wachtrij Blokkeren.
O PMERKING : Als u afdrukt met Tabbladen 1 als mediatype voor tabbladen, moet u
enkelvoudige omgekeerde gecollationeerde tabbladen gebruiken. Als u afdrukt met Tabbladen 2 als mediatype, moet u enkelvoudige gecollationeerde tabbladen gebruiken.
Taak plannen Met Taak plannen kunt u een tijdstip en datum kiezen om een taak af te drukken. EEN TAAK PLANNEN 1 Selecteer een taak in de wachtrij Blokkeren of Fout en kies Taak plannen in het menu Taken.
2 Selecteer Taak plannen en kies een datum en tijd. 3 Klik op OK.
In de kolom Info-gedetailleerd verschijnt een pictogram van een klok naast de taaknaam in de wachtrij Blokkeren.
SPLASH RPX-I PRODUCTIEFUNCTIES
87
Foutbericht Als een taak in de wachtrij Actief niet kan worden afgedrukt vanwege de status van de kopieermachine, wordt een foutmelding gegeven en hoort u een alarm. De taak wordt opgeschort en naar de wachtrij Fout verplaatst, zodat de volgende taak kan worden afgedrukt. U kunt opgeven hoe lang een foutmelding wordt weergegeven en u kunt het geluidsalarm uitschakelen in het tabblad Server van Voorkeuren van de Splash-server. Raadpleeg de Configuratiegids voor meer informatie.
Afdrukken hervatten Met Afdrukken hervatten kunt u het afdrukken van een opgeschorte en naar de wachtrij Fout verplaatste taak hervatten. Wanneer u Afdrukken hervatten selecteert, gaat het afdrukken verder op de plaats waar het gestopt was. Bij een gecollationeerd document hervat het afdrukken bij het begin van de set. EEN AFDRUKTAAK HERVATTEN • Selecteer de opgeschorte taak in de wachtrij Fout en selecteer Afdrukken hervatten in het menu Taken.
Afdrukken opnieuw starten Afdrukken opnieuw starten drukt de taak weer vanaf het begin af, ongeacht de fouttoestand van een vorige afdruk. EEN AFDRUKTAAK OPNIEUW STARTEN • Selecteer uw taak en sleep ze naar de wachtrij Actief.
SPLASH SERVER REMOTE
88
SPLASH SERVER REMOTE Splash Server Remote laat u de Splash RPX-i op afstand vanaf een Mac OS X-werkstation raadplegen en beheren. Deze toepassing is bedoeld als een beheersinstrument. De meeste functies zijn beschikbaar wanneer u met beheerdersrechten inlogt. Als u niet met beheerdersrechten inlogt, kunt u de serverstatus, de afdrukwachtrijen en de taakopties raadplegen. Om de toepassing Splash Server Remote te gebruiken, moet u eerste de software op een Mac OS X v10.4-computer installeren. O PMERKING : Splash Server Remote wordt alleen ondersteund op Mac OS X v.10.4.
Raadpleeg Introductie voor meer informatie over het installeren van Splash Server Remote en het verbinden met een Splash RPX-i.
SPLASH SERVER REMOTE
89
Splash Server Remote gebruiken Splash Server Remote heeft dezelfde interface als de Splash RPX-i-servercomputer. Hij maakt de meeste functies van de Splash RPX-i beschikbaar voor externe beheerders. Wanneer Splash Server Remote actief is, kunt u de verbinding overschakelen naar een andere Splash RPX-i, met de menukeuze Verbinding maken met server in het menu van Splashserver Remote. Dezelfde keuzen voor verbindingen zijn beschikbaar in de menuselectie Verbinden met server van de interface van Splash-server Remote. SPLASH SERVER REMOTE GEBRUIKEN 1 Klik op het pictogram Splash Server Remote op het bureaublad van de Mac OS Xclientcomputer.
2 Selecteer Verbinden met server in het menu van Splash Server Remote.
SPLASH SERVER REMOTE
90
3 Selecteer in de lijst van beschikbare Splash-servers de Splash RPX-i waarmee u verbinding wilt maken, of typ het IP-adres van de in het veld IP-adres en klik op Verbinden.
U kunt taken als gast raadplegen of met beheerdersrechten inloggen om administratieve functies uit te voeren. O PMERKING : De volgende illustratie toont de toepassing Splash Server Remote wanneer u
inlogt met beheerdersrechten.
91
SPLASH SERVER REMOTE
Functies van Splash Server Remote U hebt toegang tot de Splash RPX-i als gast of als beheerder. De onderstaande tabel toont welke functies en instellingen van de Splash RPX-i op afstand beschikbaar zijn met toegang als beheerder of als gast, en welke functies nooit beschikbaar zijn. Beheerdersfuncties
Gastfuncties
Voorkeuren wijzigen Configuratiepagina afdrukken Documentsets maken Verwerking starten/stoppen Hot Folders maken De instellingen voor beveiligde toegang wijzigen Gebruikers aanmaken/ verwijderen Rekeningen aanmaken/ verwijderen Instellingen voor de afdrukinformatie wijzigen Rastervoorkeuren wijzigen Kleurprofielen wijzigen Kleurprofielsets wijzigen Uitvoerprofielen wijzigen Kleurprofielen verwijderen Taakopties bewerken Taken verwijderen Taken plannen Instellingen voor gemengde media voor taken wijzigen/ maken Taken blokkeren Geblokkeerde taken vrijgeven Preflight uitvoeren op taken Color Postflight uitvoeren op taken Preflight voor taken tonen Een taak opnieuw verwerken De verwerking van een taak hervatten Standaardinstellingen toepassen op een taak De standaardinstellingen voor taken bewerken Color Tuner uit een taak wissen Color Tuner-sets op een taak toepassen Taken in alle wachtrijen verplaatsen Taken naar de wachtrij Actief verplaatsen
Voorkeuren bekijken Remote Scan openen (als het op de cliëntcomputer in de map Programma’s geïnstalleerd is) Hot Folders bekijken De instellingen voor beveiligde toegang bekijken Rastervoorkeuren bekijken Kleurprofielen bekijken Kleurprofielsets bekijken Uitvoerprofielen bekijken Taakopties voor alle taken bekijken De instellingen van de taakplanning bekijken De instellingen voor gemengde media bekijken Taken verplaatsen in de wachtrijen Blokkeren en Fout
Onbeschikbare functies ColorCal Profile Loader (Profiellader) CopyCal ColorTuner Color Tuner-sets importern/ exporteren/verwijderen Steunkleureditor Kleurprofielen importeren/ exporteren Logboek exporteren Lade-uitlijning
SPLASH SERVER REMOTE
92
Beheerdersverbindingen Een onbeperkt aantal beheerders kan via Splash Server Remote verbinding maken met een Splash RPX-i. Meerdere beheerders, zowel lokaal als extern, kunnen tegelijkertijd dezelfde dialogen en instellingen wijzigen. De laatste wijziging is degene die wordt toegepast.
Gebruikersverbindingen Een onbeperkt aantal gebruikers kan via Splash Server Remote verbinding maken. O PMERKING : Wanneer u ongeveer 20 gebruikers hebt op een 10 Mbit-netwerk, 40 gebruikers
op een 100 Mbit-netwerk of 50 gebruikers op een 1 Gbit-netwerk, nemen de prestaties van de server af met ongeveer 20 procent. Wij raden aan het aantal verbindingen laag te houden, om de prestaties van de Splash RPX-i niet aan te tasten. Gebruikers die niet met beheerdersrechten voor de Splash RPX-i zijn ingelogd, kunnen de hoofdinterface van de server, de taakopties en de voorkeuren raadplegen maar kunnen geen wijzigingen aanbrengen. Wanneer een dialoogvenster wordt geopend, is de knop OK niet beschikbaar en krijgen de gebruikers een melding dat zij wijzigingen alleen kunnen opslaan wanneer zij met beheerdersrechten inloggen.
SCANNEN
93
SCANNEN Met de functie Scannen kunt u de Splash RPX-i als een kleurenscanner met hoge resolutie gebruiken. Met Scannen kunt u gedrukte afbeeldingen in CMYK, RGB of grijswaarden scannen. U kunt postvakken op de Splash RPX-i instellen en vanaf het bedieningspaneel van de kopieermachine scans maken die u naar de postvakken verstuurt. Daarna kunt u de scans ophalen van de kopieermachine naar de Splash RPX-i en scans via het netwerk ophalen naar Windows- en Mac OS-clientcomputers, met behulp van de toepassing Splash Remote Scan of de TWAIN-invoegmodule van Splash Remote Scan. O PMERKING : U kunt ook scanpostvakken aanmaken op de Fiery wanneer de Splash RPX-i
verbonden is met het netwerk. U kunt scans uit elk postvak ophalen via de Fiery of de Splash RPX-i, ongeacht het systeem dat werd gebruikt om het postvak aan te maken. Raadpleeg Introductie voor meer informatie over het installeren van de Splash Remote Scan-software.
SCANNEN
94
Postvakken instellen Op de Fiery is een aantal standaard postvakken ingsteld. Wanneer de Splash RPX-i verbonden is met de Fiery, wordt een standaard SplashColorCal-sjabloon voor de kalibratie aangemaakt op de Fiery. U kunt meer scanpostvakken via de interface van de Splash RPX-i instellen door gebruiker aan te maken. Deze sjablonen kunnen worden gewijzigd en verwijderd door de gebruikersrekening op de Splash RPX-i te wijzigen of te verwijderen. De standaard postvakken op de Fiery zijn: • (color) (kleur) • (grayscale) (grijswaarden) • (SplashColorCal) Het SplashColorCal-postvak is bedoeld voor de kalibratie van de Splash RPX-i en moet altijd voor de kalibratie van de Splash RPX-i worden gebruikt. • (ColorCal) Het ColorCal-postvak is bedoeld voor de kalibratie van de Fiery en moet altijd voor de kalibratie van de Splash RPX-i worden gebruikt. Ga als volgt te werk om aangepaste postvakken op de Splash RPX-i in te stellen. SCANPOSTVAKKEN
INSTELLEN
1 Kies Gebruikers in het menu Server.
2 Klik in het deelvenster Identiteit op "+" om een nieuw postvak in te stellen. 3 Typ de vereiste informatie in de velden Naam en Wachtwoord. Typ het wachtwoord nogmaals in het veld Controleren.
SCANNEN
95
4 Klik op het tabblad Bezig met scannen.
5 Selecteer Scannen toestaan. 6 Stel de gewenste opties en klik op OK.
O PMERKING : Deze instellingen worden de standaard instellingen voor dit postvak. U kunt de instellingen voor elke scan tijdelijk wijzigen op de kopieermachine. Om de standaard instellingen blijvend te wijzigen, bewerkt u ze in het tabblad Scannen.
In de gebruikerslijst wordt in de kolom Scannen een vinkje weergegeven voor het postvak dat u hebt ingesteld. 7 Om de naam of het wachtwoord van een postvak te wijzigen, selecteert u de naam van het postvak in het deelvenster Identiteit en bewerkt u de informatie.
Het veld Gebruiker aanvaardt maximum 24 tekens. Het veld Wachtwoord aanvaardt maximum acht tekens. U kunt een onbeperkt aantal postvakken toevoegen aan de gebruikerslijst. Als u echter tracht een postvak in te voeren dat al bestaat, krijgt u een waarschuwing die vraagt of u het bestaande postvak wilt vervangen. 8 Om een postvak uit de lijst te verwijderen, selecteert u zijn naam en klikt u op “-”.
SCANNEN
96
Scannen vanaf de kopieermachine Scantaken kunnen alleen worden gestart op het bedieningspaneel van de kopieermachine. Scantaken worden verzonden naar een van de standaard Postvak/Opdrachtsjablonen of aangepaste Postvak/Opdrachtsjablonen. Met Splash Remote Scan kunt u de scantaken ophalen op de Splash RPX-i of via het netwerk op Mac OS- en Windows-clientcomputers. O PMERKING : U kunt vanaf de kopieermachine een rapport van de scangeschiedenis afdrukken.
Ga als volgt te werk om een afbeelding naar een postvak te scannen. EEN AFBEELDING SCANNEN 1 Druk op de knop All Services (Alle diensten) van het bedieningspaneel van de kopieermachine. 2 Druk op het LCD-scherm van de kopieermachine op Network Scanning (Netwerkscannen). 3 Selecteer het postvak dat u wilt gebruiken op de lijst in het deelvenster Basic Scanning (Eenvoudig scannen). 4 Kies specifieke scaninstellingen en klik voor elk deelvenster op Opslaan. 5 Plaats de afbeelding die u wilt scannen op de glasplaat van de kopieermachine of plaats ze in de automatische documentinvoer. 6 Druk op de groene knop Start van het bedieningspaneel.
Om meerdere documenten te scannen, herhaalt u deze stappen voor elke scan. U kunt alle gescande afbeeldingen ophalen van het clientwerkstation. Raadpleeg de documentatie bij uw kopieermachine voor informatie over het wijzigen van de scanfuncties en -instellingen.
SCANNEN
97
Splash Remote Scan gebruiken Met de toepassing Splash Remote Scan en de TWAIN-invoegmodule kunt u scanbestanden ophalen op de Splash RPX-i, of op afstand door een postvak te openen. U kunt het scanbestand dan in Splash Remote Scan of in een host-toepassing zoals Photoshop openen en het bestand op een locatie naar keuze opslaan.
Splash Remote Scan configureren De eerste keer dat u Splash Remote Scan start, moet u de verbinding met de Splash RPX-i configureren. U moet het juiste IP-adres kennen voor u de verbinding kunt configureren. Zorg dat de Splash RPX-i geregistreerd is op een Domain Name Server (DNS) op het netwerk. Wanneer u Splash Remote Scan opent, wordt het dialoogvenster Scan Configuration (Scanconfiguratie) weergegeven. Raadpleeg Introductie voor informatie over de eerste configuratie van de verbinding met de Splash RPX-i. Raadpleeg Remote Scan Help voor volledige instructies over het configureren en aanpassen van de verbinding met de Splash RPX-i. Als u reeds eerder een verbinding met de Splash RPX-i hebt geconfigureerd, wordt deze weergegeven in het hoofdvenster van Splash Remote Scan en kunt u onmiddellijk een scan uitvoeren, scans die via het bedieningspaneel van de kopieermachine zijn gestart ophalen of Remote Scan Help openen.
Een scan ophalen Na het scannen van een document op de kopieermachine naar een geselecteerd postvak, kunt u de scan ophalen van de Splash RPX-i of van een computer op het netwerk. Volledige instructies over het gebruik van Splash Remote Scan en de TWAIN-invoegmodule vindt u in Remote Scan Help. De volgende onderwerpen in Help zijn niet toepassing op Splash Remote Scan: • Scans kunnen niet worden gestart vanaf Splash Remote Scan. Het scannen wordt gestart vanaf het bedieningspaneel van de kopieermachine. Zie “Scannen vanaf de kopieermachine” op pagina 96 voor meer informatie. • Scans kunnen niet naar de verschillende locaties worden gestuurd die in Remote Scan Help worden beschreven.
SCANNEN
98
EEN SCANBESTAND OPHALEN EN VERZENDEN 1 Klik op de Splash RPX-i-servercomputer op Scannen in de taaktalk of selecteer Scannen op het menu Bestand. Start op een clientcomputer de toepassing Splash Remote Scan of open de TWAIN-compliante toepassing, zoals Photoshop of Acrobat. Als u de TWAIN-compliante toepassing hebt geopend, selecteert u Splash Remote Scan als het importapparaat. 2 Selecteer de Splash RPX-i in de dialoogvenster Configuratie dat wordt geopend en klik op OK. 3 Typ de naam van het postvak waarheen u het bestand op de kopieermachine hebt gescand.
O PMERKING : Wanneer u guest als postvaknaam gebruikt, krijgt u toegang tot guest-color en
guest-grayscale. 4 Klik op Refresh (Vernieuwen).
Alle gescande taken in het postvak worden weergegeven. 5 Selecteer de scan die u wilt opslaan en klik op Send (Verzenden). 6 Selecteer in het dialoogvenster Send (Verzenden) Save to Disk (Opslaan op schijf) en blader naar de locatie waar u het bestand wilt opslaan. 7 Kies PDF, TIFF of JPEG in de lijst Bestandsindeling.
O PMERKING : Als u voor documenten met verscheidene pagina’s JPEG kiest, krijgt u een
bestand per pagina. Door PDF te selecteren, krijgt u een enkel document met alle pagina’s. 8 Klik op Send (Verzenden) om het bestand op te slaan.
WEB QUEUE MANAGER
WEB QUEUE MANAGER De samen met de Splash RPX-i-serversoftware geïnstalleerde Web Queue Manager geeft externe gebruikers op een TCP/IP-netwerk de mogelijkheid om afdruktaken op de Splash RPX-i te raadplegen en te controleren. Met Web Queue Manager kunt u de volgende functies uitvoeren: • De status van naar de Splash RPX-i verstuurde taken bekijken. • Taken blokkeren. • Geblokkeerde afdruktaken vasthouden. • Afdrukopties van een taak in de afdrukwachtrij bekijken en wijzigen. Raadpleeg de Configuratiegids voor informatie over het configureren van de Splash RPX-i zodat externe gebruikers er verbinding mee kunnen maken.
99
WEB QUEUE MANAGER
100
Web Queue Manager gebruiken De volgende procedure beschrijft hoe taken op afstand worden beheerd met de Web Queue Manager. WEB QUEUE MANAGER GEBRUIKEN 1 Start uw webbrowser (Safari of Microsoft Internet Explorer). 2 Typ in de webbrowser het IP-adres van de Splash RPX-i.
Raadpleeg uw beheerder voor het IP-adres. De Web Queue Manager verschijnt in het venster van de browser.
Een lijst met taken die wachten om op de Splash RPX-i te worden afgedrukt wordt, geopend, samen met informatie over de printer en eventuele fouten die bij de printer zijn opgetreden.
101
WEB QUEUE MANAGER
3 Klik op het pictogram Servervoorkeuren om de servervoorkeuren voor de Splash RPX-i te zien.
1 2
Pictogram Servervoorkeuren Servervoorkeuren
1
2
O PMERKING : Als u inlogt met beheerdersrechten, kunt u in dit venster de servervoorkeuren
wijzigen. 4 Om informatie over een taak te zien, selecteert u het selectievakje links van de taak en klikt u op Taakinfo/Bewerken onderaan de pagina, onder de foutrij. 5 Als de taak al verwerkt is (RIP), klikt u op Voorbeeld in het deelvenster Taakinformatie om een voorbeeldweergave van de eerste pagina van de taak te zien.
De Splash RPX-i moet geconfigureerd zijn om de functie Voorbeeld te ondersteunen.
WEB QUEUE MANAGER
102
Taken in de afdrukwachtrij beheren Als de Splash RPX-i geconfigureerd is om u toe te laten taken in de afdrukwachtrij af te drukken, kunt u met Web Queue Manager taken blokkeren, bewerken, afdrukken of verwijderen. AFDRUKTAKEN BEHEREN IN WEB QUEUE MANAGER 1 Klik op het pictogram Inloggen, typ uw gebruikersnaam en wachtwoord en klik op Registreren.
U krijgt een bevestigingsboodschap met een lijst van de taken die u op de server met Web Queue Manager kunt beheren. O PMERKING : Als u geen gebruikersnaam en wachtwoord hebt opgegeven toen u de taak
eerst naar de printer verstuurde, typt u de naam die in de kolom Owner (Eigenaar) van de taaklijst verschijnt. 2 Selecteer de taak en gebruik de opdrachtknoppen onder de taaklijst om taken in de wachtrijen van Splash te beheren.
• Loslaten zorgt dat een taak wordt vrijgegeven en afgedrukt. • Blokkeren blokkeert een taak. • Verwijderen verwijdert de taak van de server. • Taakinfo/Bewerken toont de huidige taakinformatie. Raadpleeg de volgende procedure voor meer informatie. De taaklijst wordt bijgewerkt om de gereviseerde wachtrij-informatie van de Splash RPX-i te tonen. O PMERKING : Als de Splash RPX-i geconfigureerd is om het beheer van de afdrukwachtrij op
afstand te beperken, toont de Web Queue Manager een boodschap dat u geen toegang hebt tot de geselecteerde taak. DE AFDRUKOPTIES VAN EEN IN DE WEB QUEUE MANAGER VERMELDE TAAK BEWERKEN 1 Om de afdrukopties van een taak te bekijken of te wijzigen, selecteert u het selectievakje links van de taak, klikt u op Taakinfo/bewerken en klikt u vervolgens op de knop Bewerken die onder de taakinformatie verschijnt.
De huidige afdrukopties voor de taak verschijnen. De koppelingen van de taakopties bevinden zich onder elk van de volgende tabbladen: Docinfo, Pagina, Lade, Uitvoer, Kleur, Kwaliteit en Extra’s. Raadpleeg Afdrukopties voor meer informatie over deze opties. 2 Selecteer de gewenste afdrukopties en klik op Instellingen opslaan.
WEB QUEUE MANAGER
103
Installatieprogramma’s en bestanden downloaden van de Web Queue Manager U kunt de Web Queue Manager gebruiken om installatieprogramma’s en andere bestanden van de Splash RPX-i te downloaden. INSTALLATIEPROGRAMMA’S DOWNLOADEN VAN DE SPLASH RPX-I 1 Klik in het venster Web Queue Management op de koppeling Downloads.
Een lijst van de downloadbare Splash RPX-i-bestanden wordt weergegeven.
2 Klik op de koppeling Splash Installer Downloads. 3 Selecteer een installatieprogramma dat u wilt downloaden.
O PMERKING : De installatieprogramma’s zijn gecodeerd voor het platform waarop ze zullen
worden gebruikt. Als u Mac OS-installatieprogramma’s downloadt naar een Windowscomputer of vice-versa, moet u zorgen dat uw browser ingesteld is om het gecodeerde bestand niet te verwijderen. Het decoderingsproces kan beschadigingen veroorzaken als het op het verkeerde platform wordt uitgevoerd. O PMERKING : Als u over geen andere media beschikt om uw Splash RPX-i-software te herstellen,
moet u de installatieprogramma’s naar een server downloaden om een reservekopie te bewaren. Om andere bestanden van de Splash RPX-i te downloaden, klikt u op een koppeling in de lijst van downloadbare bestanden van de Splash RPX-i.
Splash Installer Downloads De beschikbare Splash Installer Downloads omvatten: • Splash-clientsoftware • Splash Remote Scan (afzonderlijke installatieprogramma’s voor Mac en Windows) • Splash Server Remote-software Klik op de koppeling voor de software die u wilt installeren en volg de instructies op het scherm. Raadpleeg Introductie voor meer informatie over het installeren van Splash RPX-i-software.
SPLASH RPX-I SERVERMENU’S
104
SPLASH RPX-I SERVERMENU’S Dit hoofdstuk geeft gedetailleerde informatie over de servermenu’s van de Splash RPX-i.
Kolomtitels Afdrukwachtrij De Splash RPX-i levert kolomtitels die aan elk van de drie wachtrijen kunnen worden toegevoegd om informatie te verstrekken over taken die naar de Splash RPX-i zijn verzonden. Raadpleeg pagina 16 voor informatie over het wijzigen van de kolomtitels van de afdrukwachtrij. De kolomtitels voor de afdrukwachtrijen zijn als volgt: • Rekening toont de rekening waarvan de taak afkomstig is. • Programma toont de toepassing waarin het document gemaakt is of, als de toepassing niet gekend is, het bestandstype. • Opmerking toont eventuele opmerkingen over de taak. • Voltooid op toont het laatste tijdstip waarop de server een activiteit voor de taak heeft voltooid. • Exemplaren toont het aantal gewenste exemplaren. • Document toont de titel van de taak die naar de Splash RPX-i wordt verzonden. • Foutbericht legt uit waarom een taak naar de wachtrij Fout gestuurd is. • Info–basis toont een symbool dat over de taakstatus informeert (zie pagina 16). • Info–gedetailleerd toont alle toepasselijke informatie over de taakstatus, met een gekleurde achtergrond die de voortgang van de taak weergeeft (zie pagina 17). • Pagina’s toont het aantal pagina’s in de taak. • Af te drukken pagina’s toont de voortgang van de taak. • Papierformaat toont het papierformaat. • Formaat toont het volledige formaat van de verwerkte taak. • Wachtrijnaam geeft de taak een wachtrijnummer of een bestandsnaam. • In de wachtrij geplaatst op toont wanneer de taak in de wachtrij werd geplaatst/ontvangen. • Status toont of de Splash RPX-i de taak aan het ontvangen, afdrukken, Preflighten is, of een fout in de taak heeft ontmoet. • Gebruiker toont de herkomst van de taak.
105
SPLASH RPX-I SERVERMENU’S
Hoofdmenu’s De volgende tabel toont het hoogste niveau van menu’s die op de Splash RPX-iservercomputer woren weergegeven wanneer de Splash RPX-i-servertoepassing actief is. Raadpleeg voor meer informatie ook pagina 20. Menu Splash Server
Opdracht
Opdracht submenu
Beschrijving
Splash-serverinfo
Toont informatie over de huidige versie van de Splash RPX-iservertoepassing.
Voorkeuren
Geef u de mogelijkheid om de instellingen voor de voorkeuren van de Splash RPX-i te wijzigen. Raadpleeg de Configuratiegids voor meer informatie.
Diensten
De opdrachten onder dit submenu geven toegang tot de systeemdiensten van de Mac OS X-computer.
Splash-server verbergen
Minimaliseert het venster van de Splash RPX-i-servertoepassing. De toepassing blijft op de achtergrond actief.
Andere verbergen
Minimaliseert en verbergt alle actieve toepassingen behalve de Splash RPX-i-servertoepassing. De verborgen toepassingen blijven op de achtergrond actief.
Alles weergeven
Maximaliseert alle toepassingen die op de computer actief zijn en brengt ze op de voorgrond.
Splash-server afsluiten
Sluit de Splash RPX-i-servertoepassing af.
106
SPLASH RPX-I SERVERMENU’S
Menu Bestand
Opdracht Openen Wachtrijbestand opslaan
Bewerken
Opdracht submenu
Beschrijving Geeft u de mogelijkheid om naar een bestand te bladeren en het te importeren in de wachtrij Blokkeren.
Wachtrijbestand opslaan + Optietoets
Geeft u de mogelijkheid om een in wachtrij geplaatst bestand op te slaan op een locatie naar keuze. De opdracht in het submenu geeft u de mogelijkheid om het in wachtrij geplaatste bestand op te slaan, samen met eventuele taakinstellingen voor de taak.
Venster sluiten
Sluit de Splash RPX-i-servertoepassing af.
Afdruklogboek
Drukt het huidige taaklog op een lokale printer af.
Logboek exporteren
Exporteert de inhoud van het huidige deelvenster van het venster Taken, samen met een log van de gescande taken, naar met tabs gescheiden tekstbestanden op het bureaublad.
Configuratiepagina afdrukken
Drukt de huidige instellingen voor de voorkeuren van de Splash RPX-i-server af. Kan alleen worden ingeschakeld wanneer u als beheerder inlogt.
Lade-uitlijning
Geeft de beheerder de mogelijkheid om afdrukverschuivingen voor alle taken in te stellen, om een gecentreerde uitvoer te verzekeren. Geeft u de mogelijkheid om de plaatsing van de afgedrukte afbeelding op de pagina aan te passen, om uitlijningsfouten van de papierlade te corrigeren.
Set Builder
Nieuwe set
Geeft u de mogelijkheid om een reeks taken te combineren en als een set af te drukken.
Set Builder
Set openen
Geeft toegang tot de lijst van aangemaakt sets, om ze te bewerken.
ColorTuner-sets
Set importeren Set exporteren Set verwijderen
Geeft toegang tot de functies van ColorTuner. Raadpleeg de Kleurengids voor meer informatie.
Scannen
Opent de toepassing Splash Remote Scan
Niet van toepassing op de Splash RPX-i
Mac OS-functies
107
SPLASH RPX-I SERVERMENU’S
Menu Server
Profielen
Opdracht
Opdracht submenu
Beschrijving
Starten/stoppen met verwerken
Verzendt de geselecteerde taak naar de wachtrij Actief en begint de verwerking.
Hot Folders
Geeft u de mogelijkheid om Hot Folders te maken en te wijzigen.
Beveiligde toegang
Geeft u de mogelijkheid om parameters voor Beveiligde toegang in te stellen.
Gebruikers
Geeft u de mogelijkheid om gebruikers en postvakken voor scantaken in te stellen en scanopties voor de postvakken op te geven.
Rekeningen
Geeft u de mogelijkheid om rekeningen aan te maken.
Afdrukinfo
Geeft u de mogelijkheid om taakinformatie voor de controlestrook op te geven.
Rastervoorkeuren
Geeft u de mogelijkheid om voorkeuren voor rasters in te stellen.
ColorCal
Opent de toepassing ColorCal. Raadpleeg de Kleurengids voor meer informatie.
Steunkleureditor
Opent de Steunkleureditor Raadpleeg de Kleurengids voor meer informatie.
CopyCal
Opent de toepassing CopyCal. Raadpleeg de Kleurengids voor meer informatie.
Aanmelden/ Afmelden
Opent het dialoogvenster aanmelden/afmelden voor toegang als beheerder.
Kleurprofielen Kleurprofielsets Uitvoerprofielen
Geeft u de mogelijkheid om de beschikbare kleurprofielen, kleurprofielsets en uitvoerprofielen op de Splash RPX-i toe te wijzen. Raadpleeg de Kleurengids voor meer informatie.
Kleurprofiel importeren
Geeft u de mogelijkheid om kleurprofielen uit andere bronnen op de Splash RPX-i te importeren. Raadpleeg voor meer informatie de Kleurengids.
Kleurprofiel exporteren
Geeft u de mogelijkheid om kleurprofielen van de Splash RPX-i naar andere locaties te exporteren. Raadpleeg voor meer informatie de Kleurengids.
Kleurprofielen verwijderen
Geeft u de mogelijkheid om kleurprofielen te verwijderen. Raadpleeg de Kleurengids voor meer informatie.
108
SPLASH RPX-I SERVERMENU’S
Menu Taken
Venster
Opdracht
Opdracht submenu
Beschrijving
Taak bewerken
Opent de in de wachtrij Blokkeren of Fout geselecteerde taak..
Taak verwijderen
Verwijdert de taak van de Splash RPX-i.
Taak plannen
Geeft u de mogelijkheid om de precieze datum en het tijdstip voor het afdrukken van een taak op te geven.
Gemengde media
Geeft u de mogelijkheid om verschillende mediatypen op te geven voor verschillende paginabereiken in de geselecteerde in wachtrij geplaatste/geblokkeerde taak.
Blokkeren
Verzendt de taak naar de wachtrij Blokkeren.
Blokkering verwijderen
Verzendt de taak naar de wachtrij Actief.
Preflight
Voert een Preflight-controle uit op de taak.
Postflight kleur
Voert een Postflight-controle uit op de taak en drukt een Postflight-rapport af.
ColorTuner
Opent de toepassing ColorTuner. Raadpleeg de Kleurengids.
Preflight weergeven
Toont het Preflight-rapport.
Afdrukken opnieuw starten
Start het afdrukken van een taak opnieuw vanaf het begin nadat het is gestopt.
Afdrukken hervatten
Hervat het afdrukken op het punt waar een fout op de Splash RPX-i het afdrukken heeft onderbroken.
Standaardinstellingen toepassen
Past de standaard taakinstellingen toe op de taak. Raadpleeg de Afdrukgids voor meer informatie.
Standaardinstellingen bewerken
Opent het dialoogvenster Standaardinstellingen, om instellingen te bewerken. Raadpleeg de Afdrukgids voor meer informatie.
ColorTuner wissen
Wist alle instellingen voor ColorTuner uit de geselecteerde taak. Raadpleeg de Kleurengids voor meer informatie.
ColorTuner-set toepassen
Geeft u de mogelijkheid om een selectie te maken in een lijst van opgeslagen ColorTuner-sets. Raadpleeg de Kleurengids voor meer informatie.
Minimaliseren
Minimaliseert de Splash RPX-i-servertoepassing.
Zoomen Alles naar voorgrond Splash Server/ (servernaam)
Toont of verbergt de Splash RPX-i-servertoepassing.
SPLASH RPX-I SERVERMENU’S
109
Menu Taken in afdrukwachtrij Wanneer u een taak in een van de afdrukwachtrijen selecteert, krijgt u toegang tot de instellingen voor de taak. Niet alle instellingen zijn in beide afdrukwachtrijen beschikbaar. TAAKINSTELLINGEN
OPENEN
• Selecteer de taak en klik op het menu Taken.
Raadpleeg pagina 108 voor een lijst van de beschikbar opties die u via het menu Taken kunt bereiken. • Selecteer de taak en klik op de pijl rechts van de kolomtitels van de afdrukwachtrij.
In het menu Taken in afdrukwachtrij zijn de volgende opdrachten beschikbaar: O PMERKING : Sneltoetsen staan tussen haakjes.
• Kolom toevoegen voegt een informatiekolom toe aan de afdrukwachtrijen. • Alle taken selecteren selecteert alle taken in de wachtrij. (Command+ R) • Taak bewerken opent het menu Afdrukopties voor de geselecteerde taak. (Command+E) • Taak verwijderen verwijdert de geselecteerde taak. (Command+K) • Taak plannen geeft u de mogelijkheid om het tijdstip en de dag van het afdrukken te plannen. • Gemengde media geeft u de mogelijkheid om verschillende media op te geven voor pagina’s binnen een taak. • Blokkeren verzendt de taak naar de wachtrij Blokkeren. Deze optie is alleen beschikbaar als de taak zich in de wachtrij Actief bevindt. (Command+H) • Blokkering verwijderen verzendt de taak naar de wachtrij Actief. Deze optie is alleen beschikbaar als de taak zich in de wachtrij Blokkeren of Fout bevindt. (Command+R) • Preflight onderzoekt de taak op fouten en verzendt ze naar de wachtrij Blokkeren. (Command+F) • Postflight kleur voert een Postflight-controle uit op een kleurtaak. • ColorTuner geeft u de mogelijkheid om de uitvoerkleuren van verwerkte pagina’s te bewerken voor alle exemplaren van de taak worden afgedrukt. (Command+T) • Preflight tonen opent het dialoogvenster Resultaten van Preflight. Deze optie is alleen beschikbaar nadat Preflight is uitgevoerd op de taak. • Afdrukken opnieuw starten start het afdrukken opnieuw nadat het gestopt is. • Afdrukken hervatten hervat het afdrukken op de plaats waar het door een fout gestopt is. • Standaardinstellingen toepassen past de huidige standaardinstellingen toe die op de server ingesteld zijn.
SPLASH RPX-I SERVERMENU’S
110
• ColorTuner wissen verwijdert alle kleurwijzigingen uit een geselecteerde taak. (Command+A) • ColorTuner-set toepassen past alle kleurwijzigingen toe uit een geselecteerde taak.
Takenlogboekinformatie Het takenlogboekbestand verzamelt de afdruktaken automatisch per gebruiker en bevat de volgende informatie over elke taak: Item
Beschrijving
Gebruikersnaam
De netwerkidentiteit van de client die de taak naar de Splash RPX-i heeft verzonden.
Documentnaam
De naam van het verzonden bestand.
Afdrukdatum
De datum waarop de taak werd verzonden.
Status
Of de taak werd voltooid, verwijderd of geblokkeerd.
Begintijdstip
Het tijdstip waarop de Splash RPX-i begonnen is met de verwerking van de taak.
Elapsed Time (Verstreken tijd)
De totale tijd (in seconden) voor het afdrukken van de taak. Elapsed Time (Verstreken tijd) begint met het tijdstip waarop de ontvangst van de taak op de server begint en eindigt met het tijdstip waarop het afdrukken voltooid is.
Process Time (Verwerkingstijd)
De hoeveelheid tijd (in seconden) die de Splash RPX-i nodig heeft gehad om de taak te verwerken (RIP).
Kleurmodus
Of een taak in grijswaarden of kleur afgedrukt is.
Handmatige invoer
Of de doorvoerlade in plaats van een automatische lade gebruikt is.
Dubbelzijdig
Of de taak als dubbelzijdige uitvoer afgedrukt is, met de functie Handmatig dubbelzijdig.
Papiertype
Het type van papier dat gebruikt is voor een naar de doorvoerlade afgedrukte taak.
Paginaformaat
Het paginaformaat waarop een taak afgedrukt is.
Samengestelde pagina’s
Het aantal pagina’s in het document.
Afgedrukte kleurpagina’s
Het totale aantal in kleur gedrukte pagina’s.
Afgedrukte zwarte pagina’s
Het aantal uitsluitend met zwarte inkt afgedrukte pagina’s.
Vooromslag
Of een omslagpagina voor een taak afgedrukt is.
SPLASH RPX-I SERVERMENU’S
111
Item
Beschrijving
Taakopmerking
Eventuele informatie die in het printerstuurprogramma in het veld Opmerking is ingevoerd.
Rekeningnummer
Het aan het bestand gekoppelde rekeningnummer (indien beschikbaar).
Raadpleeg pagina 42 voor informatie of het afdrukken en exporteren van het takenlogboek.
113
INDEX
INDEX D 2 pag./vel inslag 44
Drop Folders 49
A
E
aanmelden als beheerder 10 aansluiten op de Fiery 9 aansluiting Fiery 9 afdrukken hervatten 87 opeenvolgende taken 27 opnieuw starten 87 standaard taakinstellingen 25 taakopties 20, 109 veelgebruikte afdrukopties 51 afdrukwachtrijen kolomtitels 16 over 14 afsluiten, Splash-server 9
Export PS 67 Extra’s, taakopties 23
B beheerderswachtwoord instellen 10 bestanden naar PostScript omzetten 49, 67 bestandsconversie GA File Converter 49, 67 instellingen 69 Beveiligde toegang 36 gebruikers instellen 38 over 36 printerstuurprogramma’s 37 rekeningen instellen 39 bewerken rekeninginformatie 39 taakinstellingen 25 binden gebonden 44 genest gebonden 44 rug nieten 44
C CMYK-gegevens, controleren 29 ColorCal 11, 47 ColorTuner 11, 16, 17, 47 CopyCal 11, 47 CT/LW 67 CT/NLW 67
F Fiery-postvakken 93 foutberichten 87 fouten, taak 28
G GA File Converter 49, 67 gebonden 44 gegevensbestandsindelingen 48, 54, 67 gemengde media 11, 77 genest gebonden 44 grafische bestandsindelingen 48, 54 grootte wachtrij wijzigen 14
H handtekening 44 Hot Folders afdrukopties instellen 52 instellen 51 slepen en afdrukken 49 Hot Folders configureren 51 Hot Folders openen vanaf clients 54 Hot Folders wijzigen 52
I Info, taakopties 24 Info-basis 104 Info-gedetailleerd 104 infostrook inschakelen 35 over 34 voorkeuren 35 inslagkatern 44 Instant-herdruk 27 IP-adres van de Fiery 9
114
INDEX
K kleur postflight 12 profielen 11 Kleur, taakopties 22 knop starten/stoppen 13 kolomtitels wachtrijen 16, 104 Kwaliteit, taakopties 23
L Lade, taakopties 21 lade-uitlijning 30
M marges uitlijnen 30 menu Bestand 106 menu bewerken 106 menu Taken 108 menu Venster 108
O opeenvolgend afdrukken 27 Overzicht, taakopties 20
P Pagina, taakopties 21 PDF-X1/a 67 PDF2GO 67 postflight 12, 29 PostScript standaard taakinstellingen 25 uitvoer 49 postvakken 93 instellen 94 pre-press bestandsindelingen, omzetten 67 Preflight 17, 28 preflight 12 printerstatus 19 Printinfo 34 profielen 11, 47, 107 Profile Loader 11 PSD 67
R rasterbestanden 26 rasterbestanden verwijderen 26 rasters, aangepast 40 regels per inch 40 registratietekens 46
rekeningen, instellen 39 resolutie 40 rug nieten 44
S scan ophalen 97 verzenden 98 Scanfunctie 11 scannen naar een postvak 96 Scannen gebruiken 93 vanaf de kopieermachine 96 scannen naar postvakken 93 scanpostvakken, instellen 38, 94 scans ophalen uit postvakken 93 Servermenu’s 107 Set Builder 11, 73 slepen en afdrukken 48, 51 snijtekens 45, 46 software downloaden van het web 103 Splash Remote Scan, configureren 97 Splash Server Remote beheerdersverbindingen 92 functies 91 interface 88 Splash-server afsluiten 9 gebruikersinterface 10 menu 105 starten 9 voorkeuren 12 standaard wachtwoord 10 standaardweergave werkbalk 11 stap en herhaal 44 status papierlade 19 Steunkleureditor 11, 47
T taakfouten 28 taakinstellingen aangepast 25 standaard 25
115
INDEX
taakopties bekijken en bewerken 20 Extra’s 23 Kleur 22 Kwaliteit 23 Lade 21 Overzicht 20 Pagina 21 Printinfo 34 Set Builder 73 uitlijnen van dubbelzijdig 30 Uitvoer 22 taakvoorbeeld bekijken 18 taken fouten controleren 28 selecteren 14 verplaatsen 14 verwijderen 14 voorbeeld bekijken 18 taken in wachtrij plaatsen 17 taken op afstand beheren 100 taken plannen 11, 86 TIFF-IT 67 toegang als beheerder 10
U uitlijnen testpatroon 33 verificatiepatroon 33 verschuivingswaarden opgeven 33 uitlijnen van dubbelzijdig 30 uitlijnen van enkelzijdig 30 uitlijnen, marges 30 Uitvoer, taakopties 22
V veld taakinfo 16 Basis 16 Gedetailleerd 16 verwerken 27 starten 13 stoppen 13 Verwerking tijdens afdrukken 27 Verwerking tijdens ontvangst 27 verwerkte bestanden afdrukken 26 verwijderen, rasterbestanden 26 Virtuele printers inschakelen 56 instellen op clients 56
voorkeuren infostrook 35 raster 40 Splash-server 12
W wachtrij Actief 14 wachtrij Blokkeren 14 wachtrij Fout 14 wachtrijen Actief 14 Blokkeren 14 Fout 14 grootte wijzigen 14 Web Queue Manager downloaden met 103 gebruiken 100 over 99 weergave werkbalk 12 weergave werkbalk wijzigen 12