Splash RPX-i Color Server
Configuratiegids
© 2006 Electronics for Imaging, Inc. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. 45054808 16 juni 2006
INHOUD
3
INHOUD INLEIDING
7
Terminologie en conventies
7
Over dit document
7
NETWERKINSTELLINGEN
8
De Splash RPX-i configureren voor afdrukken met AppleTalk
8
De Splash RPX-i configureren voor TCP/IP- en LPR-afdrukken
9
De Splash RPX-i aansluiten op het TCP/IP-netwerk
9
De Splash RPX-i configureren voor het TCP/IP-netwerk
9
TCP/IP-afdrukken vanaf de Splash RPX-i inschakelen
11
Windows 2000/XP/Server 2003 configureren voor TCP/IP-afdrukken
11
De Splash RPX-i configureren voor NDPS-afdrukken
12
Een Novell NetWare-afdrukwachtrij configureren
19
Verbinding maken met een Fiery
21
INHOUD
STANDAARDVOORKEUREN INSTELLEN
4
23
Standaardinstellingen voor taken definiëren
23
Standaardinstellingen voor taken bewerken
23
De voorkeuren van de Splash RPX-i instellen
24
Servervoorkeuren instellen
25
Bijkomende servervoorkeuren instellen
26
Paginavoorkeuren instellen
27
Netwerkvoorkeuren instellen
28
Kleurvoorkeuren instellen
30
Voorkeuren voor Verschijningsvorm instellen
31
Voorkeuren voor Knoppenbalk instellen
31
Een logbestand instellen en lezen
31
WEB QUEUE MANAGER GEBRUIKEN
34
Voorbereiding voor Web Queue Manager
34
Web Queue Manager configureren
35
Het TCP/IP-regelpaneel configureren
35
Webtoegang inschakelen
36
Webserver inschakelen
37
Gebruiksrechten beheren voor Web Queue Manager
38
INHOUD
BEHEER VAN DE SPLASH RPX-I
5
39
Het beheerderswachtwoord wijzigen
39
Gebruikers en rekeningen beheren
39
Beveiligde toegang
41
Foutberichten van Beveiligde toegang voor clients bewerken
42
Gebruik van Beveiligde toegang op clientwerkstations
42
Afdrukken met Beveiligde toegang
42
Het configuratierapport afdrukken
43
Voorkeuren opslaan en herstellen
43
Software bijwerken
44
Lettertypen downloaden
46
Scanpostvakken instellen
48
Hot Folders en virtuele printers instellen
48
De Splash RPX-i configureren voor Hot Folders
48
Hot Folders configureren voor SMB-bestandsdeling
50
Hot Folders configureren voor AppleTalk-bestandsdeling
50
Scannen op virussen
50
Overwegingen rond energie
51
INDEX
Inschakelen
51
Energiespaarstand
51
Overeenstemming met EnergyStar
51
Slaapstand
51
53
7
INLEIDING
INLEIDING In dit document wordt beschreven hoe u netwerkservers en -clients instelt voor gebruik met de Splash RPX-i Color Server. Voor algemene informatie over het gebruik van de kopieermachine, uw computer, uw toepassingen of uw netwerk raadpleegt u de documentatie bij deze producten.
Terminologie en conventies Dit document gebruikt de volgende terminologie en conventies. Term of conventie
Verwijst naar
Fiery
Fiery Network Controller
Kopieermachine
DocuColor 240/250
Mac OS
Apple Mac OS 9, Mac OS X
Splash RPX-i
Splash RPX-i Color Server
Titels in cursief
Andere documenten in dit pakket
Windows
Microsoft Windows 2000, Windows XP, Windows Server 2003
Over dit document In dit document komen de volgende onderwerpen aan bod: • Instellen van de netwerkomgeving • Instellen van de voorkeuren voor de Splash RPX-i • Beheren van de Splash RPX-i
NETWERKINSTELLINGEN
8
NETWERKINSTELLINGEN In dit hoofdstuk worden omgevingen beschreven die doorgaans een of meer netwerkconfiguraties omvatten. Er wordt beschreven hoe u uw netwerk instelt en configureert voor het afdrukken naar de Splash RPX-i vanaf Windows- of Mac OS-computers. De Splash RPX-i ondersteunt AppleTalk, Bonjour/Rendezvous, AppleShare, Microsoft TCP/IP, Novell NetWare NDPS voor TCP/IP- of LPR-afdrukken, en biedt legacyondersteuning voor het instellen van een NetWare-afdrukwachtrij via PConsole.
De Splash RPX-i configureren voor afdrukken met AppleTalk In dit deel wordt beschreven hoe u de Splash RPX-i configureert voor het ontvangen van taken van computers in een AppleTalk-netwerk. DE SPLASH RPX-I CONFIGUREREN VOOR AFDRUKKEN MET APPLETALK 1 Kies Locatie in het Apple-menu op de Splash RPX-i en kies vervolgens Netwerkvoorkeuren. 2 Kies in de keuzelijst Toon de optie Built-in Ethernet (Ingebouwd Ethernet) voor het TCP/IPnetwerk. 3 Klik op het tabblad AppleTalk.
4 Schakel het selectievakje Maak AppleTalk actief in. 5 Als meer dan een zone wordt weergegeven, selecteert u de juiste AppleTalk-zone.
NETWERKINSTELLINGEN
9
6 Klik op Pas nu toe. 7 Sluit Netwerkvoorkeuren. 8 Kies in de Splash-servertoepassing de optie Voorkeuren in het menu Splash Server. 9 Klik op het tabblad Netwerk en selecteer AppleTalk-registratie.
Zie pagina 29 voor meer informatie. 10 Klik op OK.
De Splash RPX-i configureren voor TCP/IP- en LPR-afdrukken In dit deel wordt beschreven hoe u de Splash RPX-i configureert voor het ontvangen van afdruktaken via een TCP/IP- of LPR-netwerk. Als u de Splash RPX-i en de computers van gebruikers wilt configureren voor TCP/IPafdrukken, moet u de volgende procedures uitvoeren: • Sluit de Splash RPX-i aan op het TCP/IP-netwerk. • Configureer de Splash RPX-i voor het TCP/IP-netwerk. • Schakel TCP/IP-afdrukken in. • Configureer de computers van gebruikers voor TCP/IP-afdrukken.
De Splash RPX-i aansluiten op het TCP/IP-netwerk Sluit de LAN-kaart (lokaal netwerk) of Ethernet-poort aan op het netwerk.
De Splash RPX-i configureren voor het TCP/IP-netwerk In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u de Splash RPX-i configureert voor het TCP/IP-netwerk. DE SPLASH RPX-I CONFIGUREREN VOOR HET TCP/IP-NETWERK 1 Vraag een routeradres aan uw netwerkbeheerder. 2 Kies Locatie in het Apple-menu op de Splash RPX-i en kies vervolgens Netwerkvoorkeuren.
Het TCP/IP-configuratiescherm wordt weergegeven.
NETWERKINSTELLINGEN
10
3 Kies in de keuzelijst Toon het type LAN-kaart of Built-in Ethernet (Ingebouwd Ethernet) voor het TCP/IP-netwerk.
4 Als u het TCP/IP-adres handmatig wilt configureren, kiest u Handmatig in de lijst Configureer. Als u het TCP/IP-adres automatisch wilt laten toewijzen via het netwerk, kiest u Via DHCP.
Wanneer een statisch TCP/IP-adres wordt toegewezen aan de Splash RPX-i, kunnen gebruikers op een betrouwbare manier de Splash RPX-i vinden in het netwerk. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u wilt dat de DHCP-server hetzelfde TCP/IP-adres gebruikt. 5 Typ het IP-adres voor de Splash RPX-i. 6 Typ een subnetmaskernummer, indien vereist.
O PMERKING : Als het subnetmaskernummer verschilt van het standaard maskernummer,
moet u het wijzigen in het nummer dat wordt gebruikt in uw netwerk. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor meer informatie. 7 Typ het routeradres (gateway-adres), indien vereist.
Een netwerkrouter houdt een lijst van IP-adressen bij voor twee of meer groepen van netwerkapparaten. De router gebruikt deze lijst van adressen om netwerkverkeer naar de juiste locatie in het netwerk te leiden. Als u twee of meer routeradressen wilt invoeren, drukt u op Return na het invoeren van elk adres. 8 Typ het naamserveradres voor de lokale DNS-server in uw netwerk (optioneel). 9 Typ de zoekdomeinnaam die behoort tot uw DNS-naam; bijvoorbeeld, design.corp.com (optioneel). 10 Klik op Pas nu toe om de nieuwe instellingen te bevestigen. 11 Sluit het netwerkconfiguratiescherm.
NETWERKINSTELLINGEN
11
TCP/IP-afdrukken vanaf de Splash RPX-i inschakelen In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u TCP/IP-afdrukken vanaf de Splash RPX-i inschakelt. RECHTSTREEKS AFDRUKKEN VIA TCP/IP INSCHAKELEN 1 Start de toepassing Splash RPX-i. 2 Kies Starten met verwerken in het menu Server. 3 Voer het beheerderswachtwoord in en klik op OK. 4 Kies Voorkeuren in het menu Splash Server.
Het dialoogvenster Splash-servervoorkeuren wordt weergegeven. 5 Klik op het tabblad Netwerk. 6 Selecteer Enterprise Networking en klik op OK.
De Splash RPX-i is nu klaar om te controleren of de netwerkstatus voor LPR/IP online is.
Windows 2000/XP/Server 2003 configureren voor TCP/IP-afdrukken De Splash RPX-i accepteert afdruktaken via het TCP/IP-netwerk in een Windows 2000/XP/ Server 2003- of Novell NetWare NDPS LPR-netwerk. Daarnaast kunnen gebruikers van een TCP/IP-netwerk rechtstreeks bestanden afdrukken naar de Splash RPX-i via sleepmappen of overdrachtmappen. O PMERKING : Als u wilt afdrukken via het TCP/IP-netwerk, moet op uw computer Splash-
software zijn geïnstalleerd die geschikt is voor uw besturingssysteem en moet uw computer aangesloten zijn op de Splash RPX-i. Op Windows-computers is de Microsoft TCP/IP-software vooraf geïnstalleerd. Raadpleeg de Afdrukgids voor meer informatie over het configureren van Windows voor TCP/IP-afdrukken op de Splash RPX-i.
12
NETWERKINSTELLINGEN
De Splash RPX-i configureren voor NDPS-afdrukken De Novell NetWare-server moet geïnstalleerd en geconfigureerd zijn voordat u de NetWareclient installeert en configureert. De NetWare-client moet worden geïnstalleerd op het werkstation dat wordt gebruikt om de NetWare-server te configureren voor NDPSafdrukken. O PMERKING : Gebruik het meest recente NetWare-ondersteuningspakket en de meest
recente NetWare Client. Raadpleeg de documentatie van NetWare voor meer informatie. In de volgende procedure wordt verondersteld dat NDPS is geïnstalleerd op uw NetWareserver en juist is geconfigureerd. Een NDPS Broker en NDPS Manager zijn vereist voor het configureren van NDPS-afdrukken. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als deze niet bestaan. HET PRINTERDEFINITIEBESTAND (PPD) VAN DE SPLASH RPX-I TOEVOEGEN AAN DE NDPS BROKER VAN NOVELL NETWARE 1 Meld u als beheerder aan bij de Netware-bestandsserver. 2 Start NetWare Administrator.
O PMERKING : U start NetWare Administrator door naar de map Sys:Public\Win32
op de NetWare-server te gaan en op het pictogram nwadmin32 te klikken. 3 Dubbelklik op het pictogram Broker in het venster NetWare Admin. 4 Klik op Resource Management (RMS) (Hulpbronnenbeheer).
1
Resource Management (RMS) (Hulpbronnenbeheer)
1
NETWERKINSTELLINGEN
13
5 Klik op Add Resources (Hulpbronnen toevoegen).
1
Add Resources (Hulpbronnen toevoegen)
1
6 Selecteer bij Resource Types (Soorten hulpbronnen) het Windows-besturingssysteem dat u wilt gebruiken voor de installatie van het Splash RPX-i-stuurprogramma.
O PMERKING : U kunt printerstuurprogramma’s toevoegen voor meer dan een Windows-
besturingssysteem, maar u moet deze en de volgende procedure herhalen om het juiste printerstuurprogramma te installeren voor elk Windows-platform. Als het Splash RPX-i-stuurprogramma reeds is geïnstalleerd, wordt het weergegeven in de lijst van geïnstalleerde printerstuurprogramma’s in het deel Current Resources (Huidige hulpbronnen). Als het Splash RPX-i-stuurprogramma niet wordt weergegeven, moet u het installeren vanaf de cd met gebruikerssoftware en documentatie van de Splash RPX-i. 7 Plaats de cd met gebruikerssoftware en documentatie van de Splash RPX-i in het cd-romstation. 8 Klik in het dialoogvenster Manage Resources (Hulpbronnen beheren) op Add (Toevoegen).
Het dialoogvenster Add Resources (Hulpbronnen toevoegen) wordt weergegeven.
NETWERKINSTELLINGEN
14
9 Klik op Browse (Bladeren) in het dialoogvenster Add Resources (Hulpbronnen toevoegen).
10 Blader naar het cd-romstation, selecteer het juiste stuurprogramma in de map Standard drivers en klik op OK. 11 Controleer de locatie van het bestand en klik op OK. 12 Klik op Continue (Doorgaan).
Het printerstuurprogramma wordt gekopieerd naar de Novell NDPS-server. Voer de volgende procedure uit om een Printer Agent te maken voor de NDPS Manager. EEN PRINTER AGENT MAKEN 1 Meld u als beheerder aan bij de Netware-bestandsserver. 2 Start NetWare Administrator.
O PMERKING : U start NetWare Administrator door naar de map Sys:Public\Win32 op
de NetWare-server te gaan en op het pictogram nwadmin32 te klikken. Raadpleeg de documentatie van NetWare voor meer informatie. 3 Kies in het venster NetWare Administrator (NetWare-beheer) de optie Create (Maken) in het menu Object (Object). 4 Selecteer in het dialoogvenster New Object (Nieuw object) de optie NDPS Printer (NDPS-printer) en klik op OK.
NETWERKINSTELLINGEN
15
5 Typ in het dialoogvenster Create NDPS Printer (NDPS-printer maken) een naam in het veld NDPS Printer Name (Naam NDPS-printer).
6 Selecteer de optie Create a New Printer Agent (Nieuwe Printer Agent maken) in het gebied Printer Agent Source (Bron van Printer Agent). 7 Klik op Create (Maken).
Het dialoogvenster Create Printer Agent (Printer Agent maken) wordt weergegeven met de NDPS Printer Name (Naam van NDPS-printer) die u hebt gekozen. 8 Voor de NDPS Manager Name (Naam NDPS-beheer) klikt u op de knop Browse (Bladeren) (“...”).
NETWERKINSTELLINGEN
16
9 Selecteer in het dialoogvenster Select Object (Object selecteren) het gewenste object voor NDPS Manager (NDPS-beheer) en klik op OK.
10 Controleer in het dialoogvenster Create Printer Agent (Printer Agent maken) of Novell Printer Gateway (Gateway Novell-printer) is geselecteerd in de lijst Gateway Types (Gateway-types) en klik op OK.
Het dialoogvenster Configure Novell for NDPS for Printer Agent (Novell voor NDPS configureren voor Printer Agent) wordt weergegeven.
NETWERKINSTELLINGEN
17
11 Selecteer (Generic) PS (Algemeen (PS)) als Printer Type (Printertype) en klik op OK.
12 Selecteer Remote (LPR on IP) (Extern (LPR op IP)) en klik op Next (Volgende).
Er wordt een nieuwe gebruikersinterface weergegeven in het dialoogvenster Configure Port Handler (Poorthandler configureren).
NETWERKINSTELLINGEN
18
13 Selecteer Host Address (Hostadres) of Host Name (Hostnaam).
Als u het veld Host Address (Hostadres) selecteert, voert u het IP-adres van de Splash RPX-i in. Als u Host Name (Hostnaam) selecteert, voert u de DNS-naam in. U kunt de standaardinstelling PASSTHROUGH behouden voor Printer Name (Printernaam) of een andere printernaam invoeren. 14 Klik op Finish (Voltooien). 15 Klik op het tabblad van het juiste Windows-besturingssysteem, kies het printerdefinitiebestand (PPD) van de Splash RPX-i en klik op Continue (Doorgaan).
Het dialoogvenster NDPS Information (NDPS-informatie) wordt weergegeven. De huidige printerdefinitiebestanden (PPD’s) van de Splash RPX-i die zijn geselecteerd voor de Windows-besturingssystemen voor deze NDPS Printer Agent worden weergegeven. 16 Klik op OK.
NETWERKINSTELLINGEN
19
Een Novell NetWare-afdrukwachtrij configureren In dit deel wordt beschreven hoe u een TCP/IP-afdrukwachtrij configureert op een NetWare-server voor niet-NDPS-afdrukken naar de Splash RPX-i. De NetWareafdrukwachtrij gebruikt de Novell LPR-gateway en kan worden gebruikt om af te drukken via oudere versies van NetWare. Voor het configureren van de NetWare-afdrukwachtrij gelden de volgende vereisten: • De NetWare-server moet geconfigureerd zijn voor TCP/IP. Raadpleeg de documentatie van de Netware-server voor meer informatie. • De NetWare-afdrukservices voor UNIX moeten geïnstalleerd zijn op de NetWare-server. Raadpleeg de documentatie van de Netware-server voor meer informatie. • De NetWare-server moet het IP-adres van de Splash RPX-i kunnen omzetten via DNS. Voeg een ingang toe voor de Splash RPX-i in het HOSTS-bestand van de NetWare-server, dat zich in de map sys:\ETC bevindt, of voeg een DNS-ingang toe voor de Splash RPX-i in de DNS-server van uw netwerk. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor meer informatie. NIET-NPDS NOVELL-AFDRUKKEN INSTELLEN 1 Meld u als beheerder aan bij de Netware-bestandsserver. 2 Start NetWare Administrator.
U start NetWare Administrator door de map Sys:Public\Win32 te openen op de NetWare-server en op het pictogram nwadmin32 te klikken. 3 Selecteer de Container waarin u de printerconfiguratie wilt plaatsen. 4 Kies Print Services Quick Setup (Snelle installatie van afdrukservices) in het menu Tools (Extra). 5 Kies UNIX in de keuzelijst Type.
1
Wijzig het type in UNIX
1
NETWERKINSTELLINGEN
20
6 Voer in het venster Unix Communication (Unix-communicatie) de hostnaam (DNS-naam of IP-adres) van de Splash RPX-i en de printernaam in en klik op OK.
7 Typ “load pserver” in de NetWare Server Console (NetWare-serverconsole) en selecteer de afdrukserver die u net hebt gemaakt. 8 Typ “load unicon” in de NetWare Server Console (NetWare-serverconsole), ga naar Start/Stop Services (Services starten/stoppen), klik op Insert (Invoegen) en start de NetWare-afdrukservices voor Unix. 9 Blader naar de afdrukwachtrij die u net hebt gemaakt.
NETWERKINSTELLINGEN
21
Verbinding maken met een Fiery De Splash-server ondersteunt een directe verbinding met de Fiery of een verbinding via het netwerk. Nadat de verbinding voor het eerst tot stand is gebracht, maakt de Splash-server automatisch opnieuw verbinding met dezelfde Fiery telkens als hij wordt gestart. Het installatieproces van de Splash-server leidt u door de stappen die nodig zijn om de eerste verbinding tot stand te brengen. Neem de volgende punten in acht: • Bepaal of de verbinding een Directe verbinding of een Netwerkverbinding is. • Als de Mac OS X-computer slechts één ingebouwde netwerkpoort heeft, is alleen Netwerkverbinding toegestaan. • Als de Mac OS X-computer meerdere ingebouwde netwerkpoorten heeft, moet u controleren of de tweede poort beschikbaar is om verbinding te maken met een Fiery. • Als geen Fiery wordt gevonden op de tweede Ethernet-poort, vraagt de Splash-server de gebruiker naar het type verbinding. • Als de Fiery-software moet worden bijgewerkt om verbinding te maken met de Splashserver, downloadt de Splash-server de update nadat de verbinding tot stand is gebracht. VERBINDING MAKEN MET EEN FIERY VIA DIRECTE VERBINDING 1 Steek de activeringssleutel voor directe verbinding in de USB-poort op de Fiery. 2 Wacht totdat de Fiery een startpagina afdrukt.
Als de Fiery geen startpagina afdrukt binnen vijf minuten, moet u de kopieermachine uitschakelen, 30 seconden wachten en de kopieermachine weer inschakelen. 3 Start de toepassing Splash Server. 4 Klik op OK om de tweede Ethernet-poort opnieuw te configureren voor Directe verbinding. 5 Als het dialoogvenster Connect (Verbinding maken) wordt weergegeven, volgt u de instructies op het scherm om het IP-adres van de kopieermachine in te stellen.
De Splash-server brengt een verbinding tot stand en geeft het bericht “Connection OK” (Verbinding in orde) weer.
NETWERKINSTELLINGEN
22
VERBINDING MAKEN MET EEN FIERY VIA NETWERKVERBINDING 1 Start de toepassing Splash Server. 2 Als de Mac OS X-computer slechts één Ethernet-poort heeft, wordt het venster Chooser (Kiezer) van de Fiery automatisch weergegeven. Als de Mac OS X-computer meerdere ingebouwde Ethernet-poorten heeft, klikt u op de knop Netwerk om het venster Chooser (Kiezer) van de Fiery weer te geven.
De Splash-server zoekt naar Fiery-servers in het netwerk. Elke Fiery die zich op hetzelfde subnet bevindt, wordt weergegeven in de lijst. 3 Selecteer een Fiery of typ het IP-adres en klik op Verbinden.
De Splash-server brengt een verbinding tot stand en geeft het bericht “Connection OK” (Verbinding in orde) weer.
STANDAARDVOORKEUREN INSTELLEN
STANDAARDVOORKEUREN
23
INSTELLEN
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u standaardvoorkeuren voor taken en de werking van de Splash RPX-i instelt met de grafische gebruikersinterface van Splash.
Standaardinstellingen voor taken definiëren U kunt standaardafdrukopties instellen voor taken die niet worden verzonden met een Splash RPX-i-PPD, zoals kleurcorrectie, afdrukmodi en papiertypes. De interface is vergelijkbaar met het dialoogvenster Taakopties wanneer u een taak afdrukt. O PMERKING : De opties voor het aantal exemplaren en het paginabereik zijn niet beschikbaar
op de tabbladen van Standaard taakinstellingen.
Standaardinstellingen voor taken bewerken In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u standaardinstellingen voor taken bewerkt. STANDAARDINSTELLINGEN
VOOR TAKEN AANPASSEN
1 Controleer of er geen taken worden afgedrukt of verwerkt.
U kunt een afdruktaak stoppen in de wachtrij Actief door te drukken op Starten/Stoppen of door Verwerken stoppen te kiezen in het menu Server. Als u het afdrukken wilt hervatten, drukt u op Starten/Stoppen of kiest u Starten met verwerken in het menu Server. 2 Meld u aan als beheerder. 3 Kies Standaardinstellingen bewerken in het menu Taken.
Het dialoogvenster Standaard taakinstellingen wordt weergegeven. 4 Klik op elk van de tabbladen (Pagina, Lade, Uitvoer, Kleur, Kwaliteit en Info) en stel de opties in. 5 Klik op OK om uw aangepaste standaardinstellingen op te slaan.
STANDAARDVOORKEUREN INSTELLEN
24
Standaardinstellingen voor PostScript-afdruktaken Definieer de standaardinstellingen voor taken op de Splash RPX-i. De standaardinstellingen worden toegepast op de volgende soorten taken: • Taken van UNIX-clients • Taken die worden verzonden vanaf Mac OS- of Windows 2000/XP/Server 2003computers met andere PPD’s dan Splash • Grafische bestanden (in de indelingen EPS, TIFF, TIFF/IT, DCS 2.0, ExportPS, CT/LW, PSD, PDF, PDF2Go en PDF-X1/a) of PostScript-bestanden die in de sleepmap worden geplaatst of die naar de wachtrij Actief of Blokkeren worden gesleept • Taken die worden verzonden vanaf het printerstuurprogramma met de instelling Standaardwaarde van printer
De voorkeuren van de Splash RPX-i instellen In het dialoogvenster Splash-servervoorkeuren kunt u, als beheerder, de Splash RPX-i configureren. Dit dialoogvenster bevat de volgende tabbladen: • Server bevat bestandsomzetters, voorkeuren voor taakverwerking en de Servernaam. • Op het tabblad Pagina kunt u de instellingen kiezen voor het afdrukken van voorbladen en het toewijzen van taken. • Op het tabblad Netwerk worden de instellingen Wachtrijbeheer via het web, Enterprise Networking, Lettertypen downloaden, Appletalk-registratie en Webtoegang inschakelen weergegeven. • Kleur bevat diverse opties voor het afdrukken in kleur. • Verschijningsvorm bevat opties voor het weergeven van lettertypestijlen in de taakwachtrijen. • Op het tabblad Knoppenbalk kunt u de pictogrammen selecteren die worden weergegeven in de Splash-serverinterface. • Takenlogboek bevat instellingen voor het starten, opslaan en bekijken van een takenlogboekbestand.
STANDAARDVOORKEUREN INSTELLEN
25
VOORKEUREN VAN DE SPLASH RPX-I WEERGEVEN EN BEWERKEN 1 Controleer of er geen taken worden afgedrukt of verwerkt.
Als de Splash RPX-i bezig is met het afdrukken van een taak, mag u de voorkeuren van de Splash RPX-i niet wijzigen. Dit kan onverwachte resultaten in de gedrukte uitvoer opleveren. Het bewerken van servervoorkeuren heeft niet tot gevolg dat taken worden verwerkt. 2 Kies Aanmelden in het menu Server. 3 Voer het beheerderswachtwoord in. 4 Klik op OK. 5 Kies Voorkeuren in het menu Splash Server. 6 Klik in het dialoogvenster Splash-servervoorkeuren op het tabblad dat overeenkomt met de voorkeuren die u wilt instellen, zoals hierna beschreven.
Servervoorkeuren instellen Met de opties op het tabblad Server in het dialoogvenster Splash-servervoorkeuren kunt u de Servernaam definiëren en voorkeuren instellen voor de bestandsomzetter en voor de verwerking van taken. Een servernaam toewijzen De naam die u invoert in het veld Servernaam is zichtbaar voor externe clients die verbinding maken met de Splash RPX-i via een AppleTalk- of Bonjour-netwerk. “Splash Server” is de standaardnaam. Als u meer dan een Splash RPX-i aansluit op hetzelfde netwerk, moet u aan elke server een andere naam toewijzen opdat beide zouden worden weergegeven in het netwerk. Wijzig de servernaam door een unieke naam te typen in het veld Servernaam. Geef de Splash RPX-i een naam die duidelijk aangeeft dat het een kleurenprinter is. De voorkeur Time-out foutdialoog instellen Typ een tijdseenheid (minstens één minuut) in het veld Time-out foutdialoog om te bepalen met hoeveel tijd de verwerking wordt vertraagd op de Splash RPX-i in geval van een afdrukfout. Als de fout niet is verholpen binnen deze tijdslimiet, wordt de taak verplaatst naar de wachtrij Fout. Stel de time-out in op één minuut om de verwerking van volgende taken na het optreden van een fout minimaal te vertragen. Als u Nooit time-out selecteert, blijven taken actief totdat de fout is verholpen.
STANDAARDVOORKEUREN INSTELLEN
26
De voorkeuren van GA File Converter (GA-bestandsomzetter) instellen Als u de GA File Converter automatisch wilt starten, schakelt u de optie GAbestandsomzetter in. Wanneer de omzetter wordt gestart, wordt hij weergegeven in de Mac OS X Dock. De omzetter ondersteunt de volgende indelingen: TIFF/IT, PDF-X1/a, CT/NLW, PSD, PDF2Go en ExportPS. U kunt de voorkeuren van GA File Converter instellen door GA File Converter te selecteren in de Dock en Voorkeuren te kiezen in het menu GA File Converter. Gebruik de tabbladen in het dialoogvenster om de volgende opties in te stellen: Conversieopties
• Resolution (Resolutie): 200, 400 of 600 dpi • Anti-Aliasing (Anti-alias): Bilinear (Bilineair) of Nearest Neighbor (Dichtstbijzijnde overeenkomst) • Compression (Compressie): None (Geen) of Losless (Zonder verlies) Uitvoeropties
• File Format (Bestandsindeling): PostScript File (PostScript-bestand) of Encapsulated PostScript (EPS) file (Encapsulated PostScript-bestand (EPS)) • File Options (Bestandsopties): Use Scaling (Schalen) (Reduce or Enlarge with __%) (Verkleinen of Vergroten met __%) en Orientation (Afdrukstand) (Same as original (Zoals origineel), Portrait (Vertical) (Staand (Verticaal)) en Landscape (Horizontal) (Liggend (Horizontaal)) Mapopties
Geef de instellingen op voor Map controleren en sleepmappen. Raadpleeg voor meer informatie de Gids voor taakbeheer.
Bijkomende servervoorkeuren instellen Met de bijkomende instellingen in het dialoogvenster Splash-servervoorkeuren kunt u de volgende voorkeuren voor het verwerken van taken instellen: Altijd inkomende taken blokkeren blokkeert tijdelijk alle ontvangen afdruktaken. Inkomende
taken worden bovenaan de wachtrij Blokkeren geplaatst en worden niet verwerkt of afgedrukt. Hierdoor kan de beheerder van de Splash RPX-i alle taken controleren voordat ze worden afgedrukt. O PMERKING : Wanneer deze optie is ingeschakeld, moet u een afdruktaak van de wachtrij
Blokkeren naar de wachtrij Actief slepen om ze af te drukken.
STANDAARDVOORKEUREN INSTELLEN
27
Met de optie EPS-bestanden als PostScript-bestanden behandelen kan de Splash RPX-i EPSbestanden interpreteren als PostScript. Normaal gezien blijft deze optie uitgeschakeld. Selecteer deze optie wanneer een PostScript-bestand met een EPS-header niet juist kan worden geïnterpreteerd (bijvoorbeeld, als een lege pagina wordt afgedrukt als u een EPSbestand afdrukt via slepen). Als de optie Geluidssignaal als foutdialoogvenster wordt weergegeven wordt ingeschakeld, laat de Splash RPX-i elke 10 seconden een geluidssignaal horen wanneer een foutbericht wordt weergegeven. De tussentijd van 10 seconden kan niet worden gewijzigd. Het geluidssignaal wordt uitgeschakeld als u het dialoogvenster sluit of als de de time-out van het dialoogvenster is verstreken. Opstartpagina afdrukken doet de server een opstartpagina afdrukken wanneer de server wordt
gestart. Op de opstartpagina worden een herkenbaar kleurenpatroon en basisinformatie over de printer- en serverconfiguratie weergegeven. Veilig wissen bepaalt of de Splash RPX-i bestanden blijvend wist, zodat ze niet kunnen
worden hersteld. Deze optie is van invloed op wachtrijbestanden voor taken, bestanden die worden gegenereerd door het verwerken van wachtrijbestanden en scanbestanden.
Paginavoorkeuren instellen Met de opties op het tabblad Pagina in het dialoogvenster Splash-servervoorkeuren kunt u de volgende paginavoorkeuren instellen: Met Voorblad afdrukken wordt een standaard voorblad afgedrukt als eerste pagina van elke taak. Op voorbladen worden de datum en het tijdstip van de afdruk, de eigendomsgegevens van de taak, de taaknaam en het aantal pagina’s vermeld. Aanpassen: A4/Letter en A3/Tabloid is nuttig wanneer veelvuldig wordt afgedrukt op de papierformaten Letter en Tabloid en af en toe op A4 of A3, of omgekeerd. Als deze optie is ingeschakeld en er geen A4-papier in de printer is geplaatst, wordt een A4-taak automatisch geconverteerd voor afdrukken op Letter-papier. Als A4-papier is geplaatst, wordt een taak in Letter-formaat geconverteerd voor afdrukken op A4. Als Tabloid-papier is geplaatst, worden taken met het papierformaat A3 afgedrukt op Tabloid-papier. Als A3-papier is geplaatst, worden taken met het papierformaat Tabloid afgedrukt op A3-papier.
In alle gevallen wordt de taak proportioneel geschaald om ze aan te passen aan het papierformaat en wordt het beeld gecentreerd op de pagina om te voorkomen dat delen wegvallen. Nadat de taak is afgedrukt, wordt een wachtrijbestand voor de taak weergegeven in de wachtrij Fout, samen met een bericht dat meldt dat het formaat voor de taak is geconverteerd.
STANDAARDVOORKEUREN INSTELLEN
28
Ongedwongen paginaformaat voor gesleepte bestanden drukt gesleepte bestanden af op een
groter paginaformaat als geen exact overeenkomend paginaformaat kan worden gevonden. De optie is van toepassing op gesleepte TIFF-, EPS- of PDF-bestanden en op bestanden die worden verwerkt door de GA File Converter. Als u deze optie selecteert, wordt de taak gecentreerd op de pagina afgedrukt, maar wordt ze niet passend gemaakt voor het paginaformaat. Vele gesleepte bestanden komen niet exact overeen met standaardpaginaformaten en veroorzaken afdrukfouten. Er zijn bijvoorbeeld vele PDF-creatietoepassingen die marges aftrekken bij het maken van het PDF-paginaformaat. Daardoor wordt gevraagd naar het paginaformaat 8,2 x 10,7 of een soortgelijk papierformaat. Als deze optie is geselecteerd en geen exacte overeenkomst beschikbaar is voor het gevraagde paginaformaat, wordt de taak afgedrukt op het eerste paginaformaat in de printer dat groot genoeg is voor de taak. Als geen van de beschikbare paginaformaten groot genoeg is, wordt een foutbericht met betrekking tot het paginaformaat weergegeven. O PMERKING : Deze optie is niet van toepassing op gesleepte PostScript- en DCS 2.0-bestanden. Mediabescherming lade 5 kiest automatisch een veilige instelling van de fusereenheid voor taken die worden afgedrukt vanuit Lade 5. Deze optie voorkomt beschadiging van de fusereenheid die kan ontstaan door het invoeren van zware of dikke media in de kopieermachine voor een afdruktaak die onbedoeld een instelling voor dunne media gebruikt.
Als u deze optie inschakelt, wordt ze toegepast op taken die naar lade 5 worden gezonden met het mediatype “Standaard lade” wanneer een van de volgende mediatypes is ingesteld op het bedieningspaneel van de kopieermachine: Normaal, Recycled, Normaal (zijde 2), Geperforeerd, Aangepast 1, Aangepast 2, Aangepast 3, Aangepast 4 of Aangepast 5. U moet ook het mediatype (bijvoorbeeld, Normaal, Recycled, enzovoort) selecteren om af te drukken op deze types vanuit Lade 5. Als u deze optie uitschakelt, wordt de mediatype-instelling op het bedieningspaneel van de kopieermachine gebruikt wanneer een gebruiker een taak verzendt met “Standaard lade” als mediatype, ongeacht de instelling. Gebruikers moeten het juiste mediatype selecteren wanneer ze afdrukken vanuit Lade 5.
Netwerkvoorkeuren instellen Met de opties op het tabblad Netwerk in het dialoogvenster Splash-servervoorkeuren kunt u netwerkafdruk- en wachtrijbeheeropties instellen. Voorkeuren voor services instellen Met de voorkeuren voor services in het dialoogvenster Splash-servervoorkeuren kunt u de opties Enterprise Networking, Lettertypen downloaden, AppleTalk-registratie en Webtoegang inschakelen als volgt instellen. Enterprise Networking: wanneer Enterprise Networking is ingeschakeld, kan de Splash RPX-i
afdruktaken ontvangen van clients in TCP/IP-netwerken via LPR, naast taken van clients in een AppleTalk-netwerk. De Splash RPX-i behoudt beide netwerkverbindingen tegelijkertijd.
STANDAARDVOORKEUREN INSTELLEN
29
Ontleden op naam van documentgebruiker: de naam van de documentgebruiker wordt
opgehaald uit elke afdruktaak die wordt ontvangen op de Splash RPX-i. Wanneer deze optie niet is ingeschakeld, bepaalt Enterprise Networking de gebruikersnaam via de netwerkverbinding. AppleTalk-registratie: selecteer de optie AppleTalk-registratie om de naam van de
Splash RPX-i te registreren in het AppleTalk-netwerk. Als deze optie is uitgeschakeld, kunnen externe gebruikers niet afdrukken naar de Splash RPX-i via AppleTalk. Deze optie kan nuttig zijn in netwerkomgevingen waar het omleiden van AppleTalk niet wenselijk is. Lettertypen downloaden: met deze functie kunt u de meest gebruikte PostScript-lettertypen
downloaden. De gedownloade lettertypen blijven permanent aanwezig op de Splash RPX-i. Dit voorkomt dat lettertypen moeten worden verzonden met elke taak en versnelt de verwerking aanzienlijk. U kunt lettertypen downloaden vanaf de Splash RPX-i of vanaf AppleTalk-clientwerkstations. Zie “Lettertypen downloaden” op pagina 46 voor meer informatie. Virtuele printers: selecteer deze optie als u virtuele printers wilt inschakelen. Raadpleeg
de Gids voor taakbeheer voor meer informatie over het gebruik van virtuele printers. Verwerking tijdens ontvangst toestaan: als u deze optie inschakelt, wordt een taak niet
verwerkt voordat ze volledig is ontvangen door de computer van de gebruiker. Als uw afdrukomgeving zowel grote als kleine taken omvat, kunt u door deze optie in te schakelen de verwerkingscapaciteit van de Splash-server het meest efficiënt benutten. Webtoegang inschakelen: zie “Webtoegang inschakelen” op pagina 36 voor meer informatie
over deze optie. Windows-werkgroep: typ de naam van de Windows-werkgroep waartoe de Splash-server behoort. Dit is de naam die wordt weergegeven in het netwerk wanneer Windows-gebruikers zoeken naar de Splash-server.
Voorkeuren voor Wachtrijbeheer via het web instellen Zie “Gebruiksrechten beheren voor Web Queue Manager” op pagina 38 voor informatie over het instellen van voorkeuren voor Wachtrijbeheer via het web.
STANDAARDVOORKEUREN INSTELLEN
30
Kleurvoorkeuren instellen Met de opties op het tabblad Kleur in het dialoogvenster Splash-servervoorkeuren kunt u de voorkeuren voor afdrukken instellen. Raadpleeg de Kleurengids voor meer informatie over deze opties. Rasteren van kopieerapparaat bevat de volgende instellingen voor het rasteren van het
kopieerapparaat: • 200 clusterpunten stelt 200 lpi-clusterpunten in voor tekst, objecten, lijntekeningen en afbeeldingen. • 200 lijnen geroteerd stelt 200 lpi-clusterpunten in voor tekst, objecten, lijntekeningen en afbeeldingen. • Tekst verfijnen stelt 300 lpi clusterpunten in voor tekst en 200 lpi clusterpunten voor objecten, lijntekeningen en afbeeldingen. • Tekst en lijntekeningen verfijnen stelt 300 lpi clusterpunten in voor tekst, objecten en lijntekeningen en 200 lpi clusterpunten voor afbeeldingen. Gebruik de instellingen 200 clusterpunten en 200 lijnen geroteerd voor algemene afdruken proeftaken. De instellingen Tekst verfijnen en Tekst en lijntekeningen verfijnen kunnen de uitvoerkwaliteit van tekst en lijntekeningen verbeteren, maar zijn doorgaans minder accuraat voor middentinten. O PMERKING : Kalibreer alle profielsets opnieuw na het wijzigen van de instelling Rasteren
van kopieerapparaat. O PMERKING : De optie Rasteren van kopieerapparaat wordt genegeerd wanneer de taakoptie
Gerasterd is ingeschakeld. Grijswaarden als zwart in CMYK corrigeert het zwarte kanaal tot CMYK-zwart in plaats van
RGB-zwart. Selecteer deze optie als de meeste van uw documenten zijn ontworpen met CMYK-kleuren. Schakel deze optie uit als u vooral afdrukt vanuit kantoortoepassingen die RGB-kleuren gebruiken. RGB-profielen passeren, CMYK-profielen passeren maken het mogelijk de
kleurprofielinformatie te beheren. Wanneer u de betreffende optie selecteert, worden de kleuraanpassingsinstellingen van Splash toegepast op alle elementen van de taak, ongeacht of er al dan niet kleurprofielinformatie is gekoppeld aan de elementen. Wanneer u de optie uitschakelt, worden de kleuraanpassingsinstellingen van Splash alleen toegepast op de elementen van de taak waaraan geen kleurprofielinformatie is gekoppeld. O PMERKING : Als u de optie RGB-profielen passeren of CMYK-profielen passeren uitschakelt,
gebruikt de Splash RPX-i de RGB/CMYK-profielinformatie die is ingesloten in het bestand. Als een taak of delen van een taak geen profielinformatie bevatten, worden de kleurcorrectieinstellingen van Splash gebruikt.
STANDAARDVOORKEUREN INSTELLEN
31
Progressieven maakt het mogelijk tot vier afzonderlijke kleurstappen per pagina af te drukken.
Gebruikers kunnen het resultaat van de geleidelijke toevoeging van kleur aan de uitvoer controleren en kunnen de progressieve afdrukken aanpassen aan hun workflow. Gebruikers moeten progressieven inschakelen in taakopties. Selecteer het aantal bladen dat moet worden afgedrukt (Blad 1-4) en selecteer vervolgens het aantal kleuren dat moet worden afgedrukt op elk blad (C, M, Y of K). Kies Progressieve proeven afdrukken in het printerstuurprogramma voor het afdrukken van taken. Met de optie Kalibratiewaarschuwing na kunt u een bepaald aantal dagen kiezen vanaf de datum van de laatste kalibratie waarna u wilt worden herinnerd om de printer opnieuw te kalibreren. Wanneer de tijd die is ingesteld bij Kalibratiewaarschuwing na: is verstreken, worden de datum en het tijdstip in het gebied Laatst gekalibreerd van het hoofdvenster van de toepassing Splash RPX-i in het rood weergegeven.
Voorkeuren voor Verschijningsvorm instellen Met de opties op het tabblad Verschijningsvorm in het dialoogvenster Splashservervoorkeuren kunt u de kleur en de grootte instellen van de tekst die wordt weergegeven in de afdrukwachtrijen.
Voorkeuren voor Knoppenbalk instellen U kunt de pictogrammen die worden weergegeven aanpassen door de pictogrammen in of uit de lijst Geladen knoppen te slepen.
Een logbestand instellen en lezen In het Splash-logbestand in de map Splash wordt informatie over elke afdruktaak opgeslagen. De standaardbestandsnaam is “SplashPrint.log.” Zie “Het logbestand lezen” op pagina 32 voor meer informatie. Als u de toepassing Splash RPX-i afsluit en opnieuw start, voegt het logbestand verder informatie toe aan het logboek en wordt het niet teruggesteld. Als u het logbestand verplaatst uit de map Splash, maakt de server automatisch een nieuw logbestand aan bij het afdrukken van de volgende taak.
STANDAARDVOORKEUREN INSTELLEN
32
EEN LOGBESTAND STARTEN 1 Klik op het tabblad Takenlogboek.
Het dialoogvenster Takenlogboek wordt weergegeven. 2 Schakel de optie Takenlogboek inschakelen in om een logbestand op de server te maken en te beginnen met het opslaan van taken in het logboek. 3 Geef bij Logboekvermeldingen verwijderen aan hoe lang de Splash RPX-i het huidige afdruklogbestand moet bewaren. 4 Klik op OK.
Het logbestand wordt opgeslagen in de map Splash op de vaste schijf telkens als een afdruktaak is voltooid. U kunt het logbestand bekijken in om het even welke toepassing die tekstbestanden kan lezen. U kunt het logbestand ook importeren in een rekenprogramma voor facturatiedoeleinden. Met de optie Takenlogboek afdrukken kunt u de taakinformatie sorteren op klant of datum en een subtotaal toevoegen voor elke klant. Kies Afdrukken om alle vermeldingen in het takenlogboek of alleen de vermeldingen die zijn toegevoegd sinds de laatste afdruk van het takenlogboek af te drukken. Het logbestand lezen Het logbestand bevat de volgende informatie over elke taak: • Gebruikersnaam geeft de netwerkidentiteit weer van de client die de taak heeft verzonden naar de Splash RPX-i. • Document geeft de naam van het verzonden bestand weer. • Afdrukdatum geeft aan op welke datum de taak is verzonden. • Status geeft aan of een taak werd voltooid, verwijderd of geblokkeerd. • Begintijdstip geeft het tijdstip weer waarop de Splash RPX-i is begonnen met het verwerken van de taak. • Verwerkingstijd geeft weer hoeveel tijd (uitgedrukt in minuten:seconden) de Splash RPX-i nodig heeft gehad om de taak te verwerken. • Kleurmodel geeft aan of de taak is afgedrukt in grijswaarden of in kleur. • Handmatige invoer geeft aan of de handinvoer is gebruikt in plaats van een automatische invoerlade. • Dubbelzijdig geeft aan of de taak is afgedrukt als dubbelzijdige uitvoer met de functie Handmatig dubbelzijdig. • Papiertype geeft het papiertype weer dat is gebruikt voor een taak die is afgedrukt via de handinvoer. • Paginaformaat geeft aan op welk paginaformaat de taak is afgedrukt.
STANDAARDVOORKEUREN INSTELLEN
33
• Samengestelde pagina’s geeft het aantal pagina’s in het document weer. • Afgedrukte kleurenafbeeldingen geeft het totale aantal pagina’s weer dat is afgedrukt in kleur. • Afgedrukte zwart-witafbeeldingen geeft het totale aantal pagina’s weer dat is afgedrukt in zwart-wit. • Omslagpagina geeft aan of een omslagpagina is afgedrukt voor een taak. • Taakopmerking geeft informatie weer die is ingevoerd in het veld Opmerking in het printerstuurprogramma. • Accountnummer geeft het accountnummer weer dat is gekoppeld aan het bestand (indien beschikbaar). Taken met gemengde media en Set Builder-taken die meer dan één papiertype gebruiken, worden in het logboek weergegeven met één regel per papiertype. Het logbestand exporteren Als u de informatie van het logbestand wilt gebruiken in een andere toepassing, moet u het exporteren. Het geëxporteerde bestand is een door tabs gescheiden bestand dat kan worden geopend in andere toepassingen (bijvoorbeeld, database- of rekenprogramma’s, zoals Microsoft Excel). HET LOGBESTAND EXPORTEREN 1 Selecteer Logboek exporteren. 2 Sla het bestand op op uw computer. 3 Open het geëxporteerde bestand in het rekenprogramma als een door tabs gescheiden tekstbestand.
Raadpleeg de documentatie van de toepassing voor meer informatie. Verklaring van de Splash-taakvermeldingen in het Fiery-takenlogboek Het Fiery-takenlogboek bevat vermeldingen voor alle taken die zijn verzonden naar de Splashserver, alsook taken die rechtstreeks zijn verzonden naar de Fiery. In het Fiery-takenlogboek worden alle Splash-taken vermeld als SJNNNNNNNNtaaknaam, waarbij de acht N’en staan voor een hexadecimaal getal dat uniek is voor de taak. De gebruikersnaam voor de taak is de gebruikersnaam die is gemeld door de Splash-server. Het Splash-logbestand bevat alleen taken die zijn verzonden naar de Splash-server en bevat geen taken die rechtstreeks naar de Fiery zijn verzonden.
WEB QUEUE MANAGER GEBRUIKEN
WEB QUEUE MANAGER
34
GEBRUIKEN
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de Splash RPX-i configureert zodat externe gebruikers verbinding kunnen maken met de server. Het Web Queue Manager dat wordt geïnstalleerd met de Splash RPX-i-serversoftware stelt externe gebruikers van een TCP/IP-netwerk in staat afdruktaken te bekijken en te beheren op de Splash RPX-i. Met Web Queue Manager kunt u de volgende functies uitvoeren: • De status controleren van afdruktaken die zijn verzonden naar de Splash RPX-i. • Afdruktaken blokkeren. • Geblokkeerde afdruktaken vrijgeven. • Afdrukopties controleren en wijzigen voor een taak in de wachtrij. • Aanmelden als beheerder en servervoorkeuren wijzigen. Raadpleeg de Gids voor taakbeheer voor meer informatie over het gebruik van Web Queue Manager.
Voorbereiding voor Web Queue Manager Om Web Queue Manager voor te bereiden voor gebruik met de Splash RPX-i moet u de Splash RPX-i configureren voor een TCP/IP-netwerk en de optie Web Queue Manager inschakelen. Zie “De Splash RPX-i configureren voor TCP/IP- en LPR-afdrukken” op pagina 9 voor meer informatie. Web Queue Manager maakt gebruik van de webserversoftware van Apple. Als u Web Queue Manager wilt gebruiken vanaf een clientcomputer, moet u over een werkende intranet- of Internetverbinding en Safari v1.1 of Microsoft Internet Explorer v6.0 beschikken. Het webadres (URL) voor Web Queue Manager is http:// gevolgd door het IP-adres van de Splash-server. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor meer informatie.
WEB QUEUE MANAGER GEBRUIKEN
35
Web Queue Manager configureren U moet het volgende doen om Web Queue Manager te configureren voor gebruik met de Splash RPX-i: • Het TCP/IP-regelpaneel configureren. • Webtoegang inschakelen in de voorkeuren van de Splash RPX-i-toepassing. • Webserver inschakelen in de systeemvoorkeuren van Mac OS X.
Het TCP/IP-regelpaneel configureren Gebruik het TCP/IP-regelpaneel om een Internetadres aan te maken voor de Splash RPX-i. Wijs een statisch IP-adres toe aan de Splash RPX-i, zodat gebruikers op een betrouwbare manier het Web Queue Manager kunnen vinden in het netwerk. O PMERKING : Raadpleeg uw netwerkbeheerder om een statisch Internetadres en, indien nodig,
een subnetmaskernummer te verkrijgen voordat u het TCP/IP-regelpaneel configureert. Zie “De Splash RPX-i configureren voor het TCP/IP-netwerk” op pagina 9 om het TCP/IPregelpaneel te configureren voor het aanmaken van een Internetadres voor de Splash RPX-i.
WEB QUEUE MANAGER GEBRUIKEN
36
Webtoegang inschakelen In de volgende procedure wordt beschreven hoe u webtoegang inschakelt op de Splash RPX-i. WEBTOEGANG INSCHAKELEN OP DE SPLASH RPX-I 1 Start de toepassing Splash RPX-i en meld u aan als beheerder. 2 Kies Voorkeuren in het menu Splash Server.
Het dialoogvenster Splash-servervoorkeuren wordt weergegeven. 3 Klik op het tabblad Netwerk en schakel de optie Webtoegang inschakelen in.
4 Klik op OK.
Het regelpaneel Delen wordt geopend.
WEB QUEUE MANAGER GEBRUIKEN
37
Webserver inschakelen In de volgende procedure wordt beschreven hoe u de webserver inschakelt voor de Splash RPX-i. WEBSERVER INSCHAKELEN VOOR DE SPLASH RPX-I 1 Kies Systeemvoorkeuren in het Apple-menu. 2 Selecteer het regelpaneel Delen en schakel de optie Persoonlijke webserver in. 3 Klik op Start.
De titel Persoonlijke webserver ingeschakeld wordt weergegeven en de Start-knop verandert in een Stop-knop.
4 Sluit het regelpaneel Delen.
Web Queue Manager is nu ingeschakeld. Externe gebruikers van een TCP/IP-netwerk met Safari of Microsoft Explorer kunnen verbinding maken met Web Queue Manager om op afstand afdruktaken te bekijken en te beheren op de Splash RPX-i. O PMERKING : De beheerder van de Splash RPX-i is gewoonlijk ook de beheerder van Web
Queue Manager. De beheerder van de Splash RPX-i stelt gebruiksrechten in voor externe gebruikers met betrekking tot het bewerken van afdruktaken in de Splash-afdrukwachtrijen met Web Queue Manager. Wanneer u zich aanmeldt bij de Splash-servervoorkeuren, moet u dit doen als beheerder. Dit geeft u beheerdersrechten voor het afdrukken van taken en het wijzigen van instellingen. Als u Web Queue Manager wilt gebruiken met beheerdersrechten, moet u zich aanmelden bij de Splash-servervoorkeuren in de webinterface.
WEB QUEUE MANAGER GEBRUIKEN
38
Gebruiksrechten beheren voor Web Queue Manager Met de opties van Web Queue Manager in het dialoogvenster Netwerkvoorkeuren kunt u de gebruiksrechten beheren voor het wijzigen of verwijderen van taken in de Splashafdrukwachtrij met Web Queue Manager. DE OPTIE WEB QUEUE MANAGER CONFIGUREREN 1 Kies in de toepassing Splash RPX-i Voorkeuren in het menu Splash Server. 2 Klik op Netwerk in de Splash-servervoorkeuren. 3 Selecteer een optie bij Web Queue Manager.
• Toegang tot alle bestanden: gebruikers kunnen alle taken blokkeren, verwijderen, van plaats veranderen in de afdrukwachtrij en de afdrukopties van alle taken wijzigen. • Toegang tot eigen bestanden: gebruikers kunnen alleen hun eigen taken blokkeren, verwijderen, bewerken of van plaats veranderen in de afdrukwachtrij. Gebruikers moeten zich aanmelden om wijzigingen door te voeren in de afdrukwachtrij. • Geen toegang: gebruikers kunnen informatie over afdruktaken bekijken, maar kunnen geen beheerfuncties uitvoeren op de afdrukwachtrij. 4 Klik op OK.
BEHEER VAN DE SPLASH RPX-I
39
BEHEER VAN DE SPLASH RPX-I In dit hoofdstuk worden de beheertaken van de Splash RPX-i beschreven.
Het beheerderswachtwoord wijzigen Standaard wordt geen wachtwoord gebruikt voor de Splash RPX-i. Stel het wachtwoord in om de Splash RPX-i te beschermen tegen ongeoorloofde wijzigingen. HET BEHEERDERSWACHTWOORD
WIJZIGEN
1 Kies Starten met verwerken in het menu Server. 2 Klik op Wijzigen. 3 Voer indien nodig het oude wachtwoord in. 4 Voer het nieuwe wachtwoord in en bevestig het.
Gebruikers en rekeningen beheren GEBRUIKERSREKENINGEN
BEHEREN
1 Kies Gebruikers in het menu Server. 2 Als u een gebruiker wilt toevoegen, klikt u op het “+”-teken en typt u de naam van de gebruiker in het veld Naam. Typ het wachtwoord zowel in het veld Wachtwoord als in het veld Controleren.
1 2
Plusteken (om gebruikers toe te voegen) Minteken (om gebruikers te verwijderen)
1
2
In het veld Naam kunnen maximaal 24 tekens worden ingevoerd. In het veld Wachtwoord kunnen maximaal 8 tekens worden ingevoerd. Een onbeperkt aantal gebruikers kan worden toegevoegd aan de lijst Beveiligde toegang.
BEHEER VAN DE SPLASH RPX-I
40
3 Als u een gebruiker wilt verwijderen, selecteert u de gebruikersnaam en klikt u op het minteken “-”. 4 Als u scangebruiksrechten wilt instellen, klikt u op Bezig met scannen en voert u de juiste informatie in.
Raadpleeg de Gids voor taakbeheer voor meer informatie. 5 Klik op OK.
REKENINGNUMMERS
BEHEREN
1 Kies Rekeningen in het menu Server.
Het dialoogvenster Gebruikers wordt weergegeven. 2 Dubbelklik op de gebruikersnaam in de lijst.
In het veld Gebruiker kunnen maximaal 32 tekens worden ingevoerd. In het veld Beschrijving kunnen maximaal 100 tekens worden ingevoerd. In het veld beschrijving kunt u meer informatie over de gebruiker invoeren dan kan worden opgeslagen in de gebruikersnaam. De beschrijving is niet vereist en wordt niet elders gebruikt door Beveiligde toegang. O PMERKING : Gebruikersnamen zijn beperkt tot afdrukbare tekens, maar mogen niet-
alfanumerieke tekens bevatten.
BEHEER VAN DE SPLASH RPX-I
41
Beveiligde toegang Met Beveiligde toegang kan de beheerder van de Splash RPX-i bepalen wie mag afdrukken naar de Splash RPX-i door combinaties van gebruikersnamen, wachtwoorden en rekeningnummers te definiëren die moeten worden ingevoerd en gecontroleerd voordat een taak wordt afgedrukt. U kunt Beveiligde toegang ook gebruiken zonder de controlefunctie voor een betere taakregistratie door de invoer van gebruikersnamen en rekeningnummers te vereisen voordat een taak wordt afgedrukt. Gebruikers van Beveiligde toegang worden gedefinieerd en beheerd op de Splash RPX-i. De vereiste informatie wordt gevraagd op het werkstation. De controle van de informatie, indien vereist, gebeurt door de Splash RPX-i. Als de informatie ongeldig is, wordt gebruikers gevraagd de juiste informatie in te voeren voordat de taak wordt afgedrukt. BEVEILIGDE TOEGANG STARTEN 1 Meld u bij de Splash RPX-i aan als beheerder. 2 Kies Beveiligde toegang in het menu Server. 3 Selecteer de gewenste instellingen. 4 Selecteer Controleren als u wilt dat de optie wordt gecontroleerd.
Als u Wachtwoord selecteert, moet u Gebruiker selecteren en moeten beide opties worden gecontroleerd. Voor taken die worden afgedrukt met het Splash RPX-iprinterstuurprogramma wordt de informatie gecontroleerd op de client voordat de taak wordt afgedrukt. Dit zorgt ervoor dat de taak met succes wordt afgedrukt wanneer ze de Splash RPX-i bereikt. Wanneer de optie Controleren is uitgeschakeld, verwerkt de Splash RPX-i elke taak waarvoor de geselecteerde informatie niet leeg is. Gebruiker en Rekeningnummer worden uitgevoerd naar het logbestand.
BEHEER VAN DE SPLASH RPX-I
42
O PMERKING : Bestanden die in de sleepmap of in een Hot Folder worden geplaatst, of die
naar een van de afdrukwachtrijen worden gesleept, veroorzaken altijd een fout wanneer Beveiligde toegang is ingeschakeld. U kunt dit vermijden door ook Sleepmaptaken uitsluiten te selecteren of de vereiste informatie in te voeren voor de standaardtaakopties of de overdrachtmap. Als deze optie is ingeschakeld, worden bestanden die via slepen zijn verzonden naar de Splash RPX-i afgedrukt, ongeacht de overige instellingen voor Beveiligde toegang.
Foutberichten van Beveiligde toegang voor clients bewerken Wanneer een gebruiker verkeerde informatie invoert voor Beveiligde toegang, stuurt de Splash RPX-i een foutbericht terug naar de computer van de gebruiker. U kunt dit foutbericht bewerken om specifieke contactinformatie te geven aan gebruikers van een bepaalde Splash RPX-i. In de velden Foutbericht en E-mailadres kunnen maximaal 255 tekens worden ingevoerd.
Gebruik van Beveiligde toegang op clientwerkstations Wanneer Beveiligde toegang is geconfigureerd op de Splash RPX-i, moeten gebruikers het printerstuurprogramma voor Beveiligde toegang installeren dat wordt meegeleverd met de Splash RPX-i. Raadpleeg Introductie voor gedetailleerde installatievoorschriften.
Afdrukken met Beveiligde toegang Afdrukken met het printerstuurprogramma voor Beveiligde toegang verloopt op dezelfde manier als afdrukken met het gewone stuurprogramma, met dit verschil dat in het eerste geval naar de informatie voor Beveiligde toegang wordt gevraagd. De overige afdrukopties werken op dezelfde manier. Wanneer de eerste taak naar een bepaald printerstuurprogramma wordt gestuurd, vraagt het printerstuurprogramma voor Beveiligde toegang u naar het IP-adres van de Splash RPX-i als dit niet automatisch kan worden bepaald. Bij elke taak vraagt het printerstuurprogramma voor Beveiligde toegang naar de aanmeldingsinformatie die is gedefinieerd op de Splash RPX-i. Als de informatie die u invoert onjuist is, vraagt het printerstuurprogramma u de juiste informatie in te voeren. Er wordt aangegeven welke invoer onjuist was en het foutbericht dat is ingesteld op de server verschijnt. De vraag wordt weergegeven totdat u de juiste informatie invoert of op Annuleren klikt. Wanneer u de juiste informatie invoert, wordt de taak afgedrukt net als met het gewone printerstuurprogramma.
BEHEER VAN DE SPLASH RPX-I
43
Het configuratierapport afdrukken Met de functie Configuratierapport kunt u de opgeslagen voorkeuren en andere serverinformatie afdrukken. Het configuratierapport is een PostScript-bestand dat wordt verzonden naar de sleepmap en wordt afgedrukt op het standaardpapierformaat van de kopieermachine. O PMERKING : Alle opties die standaardinstellingen zijn, worden in het zwart weergegeven.
Opties die geen standaardinstellingen zijn, worden in het blauw weergegeven. De naam van het bestand is “Splash Config Report.ps.” HET CONFIGURATIERAPPORT
AFDRUKKEN
1 Meld u bij de Splash RPX-i aan als beheerder. 2 Kies Configuratiepagina afdrukken in het menu Bestand.
Voorkeuren opslaan en herstellen Als u de serversoftware opnieuw moet installeren, moet u de voorkeuren opslaan zodat u ze kunt herstellen nadat de software is geïnstalleerd. Als u meer dan een Splash RPX-i hebt, kunt u de voorkeuren opslaan voor één server en ze kopiëren, zodat andere servers dezelfde voorkeuren kunnen gebruiken. De volgende informatie wordt opgeslagen: • Servervoorkeuren • Instellingen van kleurprofielen en uitvoerprofielen • Rastervoorkeuren • Rastersets • Lade-uitlijning • Profielsets (server moet opnieuw worden gekalibreerd) • Standaardinstellingen voor taken • Hot Folders • Afdrukinfo • Beveiligde toegang • Takenlogboek • RGB-, CMYK- en uitvoerprofielen die zijn toegevoegd op de server
BEHEER VAN DE SPLASH RPX-I
44
VOORKEUREN OPSLAAN 1 Meld u aan als beheerder. 2 Kies Voorkeuren in het menu Splash Server. 3 Klik op het tabblad Server. 4 Selecteer het pictogram links onderaan.
5 Kies Exporteren. 6 Geef het voorkeurenbestand een naam, selecteer de locatie waar u het voorkeurenbestand wilt opslaan en klik op OK.
VOORKEUREN HERSTELLEN 1 Meld u aan als beheerder. 2 Kies Voorkeuren in het menu Splash Server. 3 Klik op het tabblad Server. 4 Selecteer het pictogram links onderaan. 5 Selecteer het voorkeurenbestand en klik op OK. 6 Kies Importeren.
De voorkeuren worden hersteld.
Software bijwerken De Splash-server biedt een eenvoudige manier om uw Splash-server- en Fierycontrollersoftware up-to-date te houden. De Splash-server kan eenmaal per week automatisch zoeken naar updates of u kunt handmatig zoeken naar updates. Wanneer de Splash-server zoekt naar updates en nieuwe software beschikbaar is, wordt een dialoogvenster weergegeven met een lijst van updates. Download alle updates of selecteer alleen de gewenste updates . Als u zowel Fiery-updates als Splash-server-updates downloadt, worden de Fiery-updates eerst geïnstalleerd. Indien nodig wordt de Fiery opnieuw gestart en wordt een Opstartpagina afgedrukt. Ten slotte worden de Splash-server-updates geïnstalleerd.
BEHEER VAN DE SPLASH RPX-I
45
De Splash-server voor Macintosh moet geconfigureerd zijn voor https-toegang tot het Internet: • De Macintosh moet aangesloten zijn op een netwerk met Internettoegang. • Als het netwerk een proxyserver gebruikt, moet de https-proxy correct geconfigureerd zijn. Zie “Instellingen voor proxyserver configureren” op pagina 45 voor meer informatie. ZOEKEN NAAR UPDATES 1 Kies Starten met verwerken in het menu Server en voer de juiste informatie in. 2 Kies Zoeken naar updates in het menu Splash Server. 3 Klik op Nu zoeken om te zoeken naar nieuwe updates. 4 Als u wilt dat de Splash-server automatisch naar updates zoekt, schakelt u de optie Wekelijks zoeken naar updates in.
UPDATES DOWNLOADEN 1 Selecteer de naam van de update om een gedetailleerde beschrijving te bekijken. 2 Schakel het selectievakje in van elke update die u wilt downloaden. 3 Klik op Downloaden.
Alle geselecteerde updates worden gedownload en geïnstalleerd. Als u het updateproces annuleert of sommige updates niet selecteert, worden deze als beschikbare updates weergegeven wanneer u de volgende keer zoekt naar updates. Als u updates voor Splash-server selecteert, moet u de instructies op het scherm volgen. INSTELLINGEN VOOR PROXYSERVER CONFIGUREREN 1 Kies Systeemvoorkeuren in het Apple-menu. 2 Selecteer het Netwerkpaneel. 3 Selecteer Built-in Ethernet (Ingebouwd Ethernet). 4 Selecteer Proxy’s. 5 Schakel Beveiligde web-proxy (https) in en voer de instellingen van de proxyserver in. 6 Sluit Systeemvoorkeuren.
BEHEER VAN DE SPLASH RPX-I
46
Lettertypen downloaden De Splash RPX-i kan geen afdruktaken verwerken terwijl lettertypen worden gedownload. Als de Splash RPX-i bezig is met het verwerken van een taak, kiest u Verwerken stoppen in het menu Server of klikt u op Starten/Stoppen. Voordat u lettertypen kunt downloaden naar de Splash RPX-i, moet u het downloaden van lettertypen inschakelen (zie pagina 29). DOWNLOADEN VAN LETTERTYPEN INSCHAKELEN OP DE SPLASH RPX-I 1 Meld u aan als beheerder. 2 Kies Voorkeuren in het menu Splash Server. 3 Klik op het tabblad Netwerk in het dialoogvenster Splash-servervoorkeuren.
Het dialoogvenster Splash-netwerkvoorkeuren wordt weergegeven. 4 Schakel de optie Lettertypen downloaden in. 5 Klik op OK.
De Splash RPX-i is nu klaar om lettertypen te downloaden. Wanneer u het downloaden van lettertypen inschakelt, wordt een nieuwe printer aangemaakt met de naam Splash Server Font Install. Selecteer deze printer alleen voor het downloaden van lettertypen. Verzend geen afdruktaken naar deze printer. Lettertypen toevoegen op de Splash RPX-i
De Splash RPX-i biedt 136 Roman PostScript-lettertypen en twee multi-masterlettertypen. Afdruktaken die PostScript-lettertypen gebruiken die zijn meegeleverd met de Splash RPX-i, worden sneller afgedrukt. Deze lettertypen zijn immers permanent aanwezig op de Splash RPX-i en hoeven niet te worden gedownload met de afdruktaak. Als u vaak lettertypen gebruikt die niet zijn meegeleverd met de Splash RPX-i, kunt u deze lettertypen downloaden om het afdrukken te versnellen. Lettertypen downloaden met de Apple Printer Utility
Download lettertypen met om het even welk hulpprogramma voor het downloaden van PostScript-lettertypen. Gebruik op een Mac OS 9-computer (of een Mac OS X-computer in de Classic-modus) de Apple Printer Utility. De procedure voor het downloaden van lettertypen naar de Splash RPX-i vanaf een AppleTalk-client is dezelfde als voor het downloaden van lettertypen vanaf de server. O PMERKING : U kunt de Apple Printer Utility niet gebruiken op de Mac OS-computer met
de Splash-server. U moet het hulpprogramma gebruiken op de computer van een gebruiker.
BEHEER VAN DE SPLASH RPX-I
47
LETTERTYPEN DOWNLOADEN MET DE APPLE PRINTER UTILITY 1 Selecteer Verwerken stoppen op de Splash RPX-i. 2 Installeer de lettertypen volgens de instructies van de lettertypefabrikant op een locatie op de Mac OS-computer van de gebruiker. 3 Plaats de cd met gebruikerssoftware en documentatie van de Splash RPX-i in de Mac OScomputer. 4 Dubbelklik op het pictogram Apple Printer Utility in de map Utilities op de Splash RPX-i Client CD. 5 Selecteer de printer Font Install in de lijst van beschikbare printers en klik op Open Printer (Printer openen).
De printer Font Install is een nieuwe printer die is toegevoegd op het moment dat u het downloaden van lettertypen hebt ingeschakeld. 6 Selecteer de driehoek Lettertypen en klik op Toevoegen.
1
Driehoek Lettertypen 1
7 Selecteer een lettertype en klik op Toevoegen. Herhaal deze procedure om alle lettertypen te selecteren die u wilt downloaden. 8 Klik op Verzenden. 9 Wanneer het downloaden is voltooid, hervat u de verwerking van taken.
BEHEER VAN DE SPLASH RPX-I
48
Scanpostvakken instellen Voordat u scanpostvakken kunt instellen voor scantaken, moeten alle gebruikers toegevoegd zijn. Raadpleeg de Gids voor taakbeheer voor meer informatie over het instellen van postvakken.
Hot Folders en virtuele printers instellen Hot Folders maken het mogelijk om meerdere sleepmappen te maken. Aan elk van deze mappen wordt een set afdrukopties toegewezen die worden toegepast op alle taken die in die map worden geplaatst. Op die manier kunt u afdrukopties beheren en een reeks taken verwerken met gemeenschappelijke stuurprogramma-instellingen. Voor elke taak die in een Hot Folder wordt geplaatst vervangen de opties die gekoppeld zijn aan de Hot Folder de ingesloten taakopties. Voor een taak die is gemaakt met het Splash RPX-i-printerstuurprogramma kunnen de opties Dubbelzijdig en Kantlijn lange zijde ingesteld zijn. Als de taak echter naar een map wordt gesleept waarin Dubbelzijdig is ingesteld op Geen, wordt de taak niet dubbelzijdig afgedrukt. Na het instellen van Hot Folders kunt u deze publiceren als virtuele printers, die gebruikers kunnen configureren voor gebruik op hun computers. Een Hot Folder met al zijn afdrukinstellingen kan worden gekoppeld aan een virtuele printer, die de set instellingen toepast op alle taken die worden afgedrukt naar de virtuele printer. Raadpleeg de Gids voor taakbeheer voor meer informatie over Hot Folders en virtuele printers.
De Splash RPX-i configureren voor Hot Folders Hot Folders worden gemaakt in de map Public:Hot Folders van de gebruiker. Mappen kunnen worden gedeeld via AppleTalk voor Mac OS-clients en via SMB voor Windowsclients. Hot Folders vervangen de bestaande sleepmappen niet. De functie Hot Folders kan niet worden gebruikt voor bestandsindelingen die worden ondersteund door de GA-bestandsomzetter. Als dergelijke bestanden in een Hot Folder worden geplaatst, treedt een fout op en worden de bestanden niet afgedrukt. DE SPLASH RPX-I CONFIGUREREN
VOOR
HOT FOLDERS
1 Selecteer Hot Folders in het menu Server.
Het dialoogvenster Hot Folders wordt weergegeven. 2 Klik op Nieuw in de keuzelijst Optiesets.
Het dialoogvenster Hot Folders wordt weergegeven. Hierin wordt u gevraagd een naam in te voeren voor de Hot Folder. 3 Voer een naam in voor de Hot Folder.
Deze naam is de naam die de client selecteert op het clientwerkstation.
BEHEER VAN DE SPLASH RPX-I
49
4 Klik op Bewerken.
Het dialoogvenster Standaard taakinstellingen wordt weergegeven. Hier kunt u de printerstuurprogrammaopties configureren voor de Hot Folder. 5 Klik op OK.
Opties van Hot Folders Met de volgende opties kunt u de taakopties voor Hot Folders bewerken: Bewerken: de printerstuurprogrammaopties voor bestaande Hot Folders bewerken. Hernoemen: de naam van een Hot Folder wijzigen. Verwijderen: afzonderlijke Hot Folders selecteren en ze verwijderen
Hot Folders bewerken Als u de taakopties van een voordien gemaakte Hot Folder wilt bewerken, kiest u Hot Folders in het menu Server. Selecteer de Hot Folder die u wilt bewerken in de lijst van Hot Folders en klik op Bewerken. Het dialoogvenster Taakopties wordt weergegeven. Hierin kunt u de opties wijzigen. Als de opties voor een Hot Folder worden bewerkt, hangt de exacte optieset die wordt toegepast af van het moment waarop het kopiëren van de taak naar de Hot Folder wordt voltooid en het moment waarop het bewerken wordt voltooid. Voor betrouwbare resultaten moet het bewerken van opties van de Hot Folder worden voltooid voordat taken worden verstuurd naar de Hot Folder. O PMERKING : Als onderdeel van het verwijderingsproces van de Splash RPX-i Installer
worden Hot Folders verwijderd. Gebruikers van clientwerkstations kunnen Hot Folders bekijken, maar kunnen geen wijzigingen aanbrengen aan de map of aan bestanden. Raadpleeg Introductie voor meer informatie over het configureren van de Splash RPX-i voor het delen van bestanden. Naam van Hot Folders wijzigen In het veld Hernoemen kunnen maximaal 255 tekens worden ingevoerd. Als u geen Hot Folders hebt gemaakt, is de optie Hernoemen niet beschikbaar.
BEHEER VAN DE SPLASH RPX-I
50
Hot Folders configureren voor SMB-bestandsdeling Met de Samba-functie kan een gebruiker van een Windows-clientwerkstation een Mac OSsysteem bekijken. Volg de onderstaande procedure om de Splash RPX-i te configureren voor SMB-bestandsdeling vanaf Windows-clientwerkstations. DE SPLASH RPX-I CONFIGUREREN
VOOR BESTANDSDELING
1 Open Systeemvoorkeuren. 2 Klik op het pictogram Delen. 3 Selecteer het tabblad Voorzieningen. 4 Schakel Windows-deling in. 5 Meld u aan vanaf een Windows-computer.
Hot Folders configureren voor AppleTalk-bestandsdeling Volg de onderstaande procedure om de Splash RPX-i te configureren voor AppleTalkbestandsdeling. DE SPLASH-SERVER CONFIGUREREN
VOOR
APPLETALK-BESTANDSDELING
1 Open Systeemvoorkeuren. 2 Klik op het pictogram Delen. 3 Selecteer het tabblad Voorzieningen. 4 Schakel Persoonlijke webserver in. 5 Meld u als gastgebruiker aan vanaf een Mac OS 9- of OS X-computer.
Scannen op virussen De Splash RPX-i is compatibel met Norton AntiVirus 10.0 voor Mac OS X en met McAfee Virex 7.7 voor Mac OS X. U moet de automatische scanfunctie van deze toepassingen uitschakelen. Zo niet, dan kunnen problemen optreden (bijvoorbeeld, wachtrijbestanden die beschadigd raken of wijzigingen in servervoorkeuren die niet worden bewaard).
BEHEER VAN DE SPLASH RPX-I
51
Overwegingen rond energie Inschakelen De Splash RPX-i kan worden gestart voor of na het inschakelen van de kopieermachine. De kopieermachine moet niet uit- en weer ingeschakeld worden nadat de Splash RPX-i is gereboot. De Splash RPX-i moet niet uit- en weer ingeschakeld worden nadat de kopieermachine is uit- en weer ingeschakeld.
Energiespaarstand Wanneer de kopieermachine zich in de energiespaarstand bevindt, kunt u de Splash RPX-i starten en gebruiken. De kopieermachine moet niet uit- en weer ingeschakeld worden nadat de Splash RPX-i is gereboot.
Overeenstemming met EnergyStar De Power Mac G5-computer voldoet aan de EnergyStar-vereisten. De Splash RPX-i voldoet in de fabrieksconfiguratie echter niet aan deze vereisten. Als de Splash RPX-i wordt geconfigureerd voor overeenstemming met EnergyStar, kan hij in de slaapstand gaan en moet hij uit de slaapstand worden gehaald voordat gebruikers ernaar kunnen afdrukken.
Slaapstand Wanneer de kopieermachine zich in de slaapstand bevindt, kunt u de Splash RPX-i starten en gebruiken. De kopieermachine moet niet uit- en weer ingeschakeld worden nadat de Splash RPX-i is gereboot.
53
INDEX
INDEX A
I
A4/Letter en A3/Tabloid, optie 27 Afdrukken met AppleTalk 8 afdrukken via slepen, definitie 42 afdrukken, standaardinstellingen voor taken 24 Altijd inkomende taken blokkeren, optie 26 AppleTalk-registratie, optie 9
Inschakelen 51 IP-adres 10
B
C
lettertypen, downloaden 46 logbestand exporteren 33 instellen en lezen 31 LPR-afdrukken 9 configureren 9
CMYK-profielen passeren, optie 30 Configuratierapport 43
M
Beheerderswachtwoord 39 Beveiligde toegang 41 Bonjour-netwerken 8, 25
K Kalibratiewaarschuwing na:, optie 31 kleur, voorkeuren instellen 30 Knoppenbalk, voorkeuren instellen 31
L
Mediabescherming lade 5, optie 28
D DNS-server 10
E Energiespaarstand 51 Enterprise Networking, optie 28 EPS-bestanden als PostScript-bestanden behandelen, optie 27
F Foutberichten van Beveiligde toegang voor clients 42
G gateway, NDPS 16 gateway-adres 10 gebruikers, definiëren 39 Geluidssignaal als foutdialoogvenster wordt weergegeven, optie 27 gesleepte bestanden, definitie 28 Grijswaarden als zwart in CMYK, optie 30
H Hot Folders 48
N NDPS 12 NetWare-afdrukwachtrij 19 netwerk, voorkeuren instellen 28 netwerkinstellingen LPR-afdrukken 9 Novell NDPS-afdrukken 12 Novell NetWare-afdrukwachtrij 19 TCP/IP 9 TCP/IP-afdrukken voor Windows 2000/XP 11 Novell afdrukwachtrij configureren 19 netwerkinstellingen 12 Novell-gateway, NDPS 16
O Ongedwongen paginaformaat voor gesleepte bestanden, optie 28 Ontleden op naam van documentgebruiker, optie 29 Opstartpagina 27 Opstartpagina afdrukken, optie 27
54
INDEX
opties Configuratierapport 43 Hot Folders 48 Overeenstemming met EnergyStar 51 Overwegingen rond energie 51
P PostScript-afdrukken, standaardinstellingen voor taken 24 Printer Agent, NDPS 14 Progressieven, optie 31
R Rasteren van kopieerapparaat, optie 30 RGB-profielen passeren, optie 30
S scannen op virussen 50 server, voorkeuren instellen 24 Servernaam, optie 25 Slaapstand 51 software automatisch bijwerken 44 Software bijwerken 44 stijl, voorkeuren instellen 31
T taakinstellingen aangepast 23 standaard 23 TCP/IP afdrukken 9 configureren 9 Time-out foutdialoog, optie 25
V Veilig wissen, optie 27 Verwerking tijdens ontvangst toestaan, optie 29 Virtuele printers, optie 29 voorblad 27 Voorblad afdrukken, optie 27 voorkeuren GA File Converter 26 instellen 24, 26 kleur 30 Knoppenbalk 31 netwerk 28 opslaan en herstellen 43 Pagina 27 Server 25 stijl 31
W Web Queue Manager configureren 35 voorbereiding 34 Web Queue Manager 38 Webtoegang 36 Webtoegang inschakelen, optie 29 Windows 2000/XP/Server 2003, netwerkinstellingen 11 Windows-werkgroep, optie 29