SPES: een spiritueel en maatschappelijk project SPES-colloquium 13 december 2002 Luk Bouckaert, Centrum Economie en Ethiek, K.U.Leuven
Met een zekere fierheid stel ik u mede namens mijn collega’s Henk Opdebeeck en Jaak Stokx het SPES-project voor, een project dat in de civiele samenleving spiritualiteit als een publiek goed wil bevorderen en toegankelijk maken voor zoveel mogelijk mensen. Academische centra en organisaties uit het brede middenveld willen samen als partners een forum oprichten dat door conferenties, studies, publicaties en netwerking de betekenis van spiritualiteit in een democratische samenleving wil onderzoeken en bevorderen. We kozen voor dit forum de naam SPES omdat het enerzijds de Latijnse vertaling is voor HOOP, de geestelijke deugd die mensen, ondanks alle onzekerheid en verwarring, met innerlijk vertrouwen doet uitzien naar de toekomst. Anderzijds is SPES een mooi acroniem voor de doelstelling van het forum, met name het verhelderen en bevorderen van Spiritualiteit in Economie en Samenleving. Ik wil eerst kort de historiek van het jonge initiatief schetsen, om dan wat dieper in te gaan op enkele meer fundamentele vragen: wat verstaan we onder spiritualiteit, hoe is de verhouding tussen spiritualiteit, religie en ethiek, waarom is het vandaag belangrijk spiritualiteit als een publiek goed te verdedigen. In mijn laatste punt wil ik wat meer concreet de werking en structuur van SPES toelichten.
1. Korte historiek Het project SPES is heel bescheiden gestart in 1999 met de oprichting van een studiegroep in het Centrum voor Economie en Ethiek te Leuven. De groep wou door een herlezing en heractualisering van het oorspronkelijk denken van Mounier, Maritain en andere personalisten uit de vorige eeuw een verdiepende impuls geven aan de belangstelling voor ethiek in het sociaal en economisch leven. Wat ons daarbij vooral interesseerde, was de betekenis van spiritualiteit. In de bedrijfsethiek en de toegepaste ethiek van onze dagen overwegen immers vaak louter instrumentele en rationele argumenten. En in het na-oorlogse sociaal personalisme van de christen-democraten is het spirituele motief erg verdampt en in feite vervangen door een ideologie van het midden, de synthese tussen liberalisme en socialisme, markt en overheid, groei en verdeling van de welvaart. Met onze ‘personalistische’ studiegroep wilden we opnieuw de inhoud en het belang van de spirituele component in processen van maatschappelijke vernieuwing in het oog krijgen. Onze methode van vergaderen bestond erin afwisselend teksten van oorspronkelijke personalisten te lezen en actuele maatschappelijke dossiers te bespreken. Het waren eerste oefeningen die we met een beperkte groep ten huize van het VKW Mechelen uitvoerden. Spoedig kreeg het initiatief een bondgenoot te Antwerpen toen in het UFSIA eveneens een studiegroep werd opgericht. Het eerste colloquium, dat we als de geboortedag van SPES kunnen beschouwen, werd gehouden op 15 december 2000 en was gewijd aan de vraag of Mounier’s personalisme nog een betekenis had voor het derde millenium. Aanleiding voor het colloquium was het feit dat op dat moment het vijftig jarig overlijden van Mounier werd herdacht. Voor ons was het wel wat meer dan een historische terugblik. De personalistische beweging rond het Tijdschrift Esprit, door Mounier in de jaren dertig van vorige eeuw gelanceerd, is vanaf het begin een inspirerend model geweest voor het SPES-initiatief. Mounier wou met zijn beweging onder jonge intellectuelen, kunstenaars, sociaal en
politiek geëngageerde mensen, christenen en niet-christenen, meewerken aan een spirituele renaissance in Europa. Esprit was het forum en tijdschrift daarvoor. Die spirituele renaissance was in zijn ogen de bron van waaruit de strijd moest gevoerd worden voor de emancipatie van de menselijke persoon uit allerlei verdrukkende intellectuele, sociale, politieke, culturele en religieuze structuren. Vorig jaar werd in samenwerking met de Werkgroep Vrouw en Maatschappij van de CD&V een tweede SPES-colloquium georganiseerd over de betekenis van gender in ondernemen en leiderschap. Het thema was niet alleen gekozen omwille van zijn actueel belang maar evenzeer omdat het aansloot met één van de doelstellingen uit het oorspronkelijk personalistisch manifest van 1935, met name de aandacht voor het man/vrouw verschil en de emancipatie van de vrouw in het sociaal en economisch leven. Met dit derde colloquium willen we een stap vooruit zetten. Tot nu toe was SPES vrij informeel georganiseerd, als een studie- en vriendengroep. Vandaag willen we SPES een duidelijker structuur geven, zodat het als forum en netwerk meer naar buiten kan treden en, naar we hopen, een bijdrage kan leveren in het herijken van de publieke rol van spiritualiteit en religie. Dit is geen gemakkelijke opdracht want spiritualiteit en religie worden in de Europese context steeds meer als private aangelegenheid naar de marge van de samenleving geduwd. Al zijn er tekenen die wijzen op een tegenstroming.
2. Spiritualiteit, religie en ethiek Wat betekent spiritualiteit? Sommigen vinden het begrip zo vaag dat ze niet goed weten wat ze zich daarbij moeten voorstellen en herleiden het daarom gemakshalve tot herkenbare en beschrijfbare religieuze praktijken: verbondenheid met een kerkgemeenschap, deelname aan rituele vieringen, caritatieve inzet, contemplatieve mystiek. Anderen zoeken het meer in de richting van de ethiek. Zij versmelten spiritualiteit en ethiek tot één geheel onder de noemer van zingeving en subjectieve waardebeleving. Het lijkt me toch belangrijk voor het SPES-forum om aan spiritualiteit een focus te geven die zowel het onderscheid als de overlapping met religie en ethiek verduidelijkt. Dit is des te belangrijker omdat zich in het maatschappelijk bewustzijn een loskoppeling van de drie termen voordoet. Sommige mensen voelen zich aangetrokken tot spiritualiteit maar verbinden dit niet langer met een kerkelijk-religieuze betrokkenheid. Anderen hebben oog voor ethische principes zoals mensenrechten, sociaal verantwoord ondernemen of duurzame ecologie maar verbinden dit niet met religieuze of spirituele motieven maar enkel met politieke actie en bedrijfsstrategie. Eén van de opgaven van SPES is die eigen focus op spiritualiteit mettertijd scherper en inhoudelijk rijker te maken en het verband te laten zien tussen spiritualiteit, ethiek en religie. Definities geven is altijd een hachelijke zaak omdat men dan de ervaring en beleving versmalt tot een vrijblijvend, intellectueel schema. Maar zonder definitie is reflectie onmogelijk. Ik leg ten persoonlijke titel de volgende omschrijving voor. Spiritualiteit is de zoektocht van mensen naar een hogere levenszin die hen een diepe, innerlijke identiteit geeft en van binnen uit verbindt met al wat leeft en met de Bron zelf van het leven. In deze omschrijving vinden we een aantal elementen die steevast terugkomen bij spirituele schrijvers: het zoeken naar waarden die het individu uittillen boven zijn materialistisch en egocentrisch streven, inkeer tot een dieper zelf (le moi profond van de personalisten), verbondenheid en mededogen met al wat leeft en tenslotte, het besef dat het leven een goddelijke gave is of op zijn minst een mysterie is dat ons overstijgt en omvat. Spiritualiteit is m.a.w. een zoektocht naar innerlijke identiteit, verbondenheid en transcendentie. In een recent verschenen boek ‘Spirituality for the Skeptic’ (Oxford, 2002), definieert Robert C. Solomon, filosoof en bedrijfsethicus, spiritualiteit als ’the thoughtful love of life’.
Deze omschrijvingen zijn erg breed en in zekere zin abstract want de facto bestaat spiritualiteit altijd maar in meer concrete en meer geijkte tradities. Deze tradities nemen historisch vaak de vorm aan van een min of meer geïnstitutionaliseerde godsdienst met rituelen, morele praktijken, orthodoxie en liturgische vieringen. Het feit dat er tussen spiritualiteit en institutionele religie geregeld spanning en zelfs conflict bestaat, toont aan dat geen enkele religie het monopolie van spiritualiteit kan opeisen. Bovendien is het mogelijk een vorm van niet-theïstische spiritualiteit na te streven zoals vrijzinnige filosofen als Leo Apostel en Koen Raes ten onzent beogen. Spiritualiteit en religie overlappen elkaar maar vallen niet samen. Een analoge bedenking geldt ook voor de verhouding tussen spiritualiteit en ethiek. Ethiek in het maatschappelijk leven viseert de normering en de rechtvaardiging van ons menselijk handelen vanuit één of meerdere funderende principes die ons voorhouden wat goed en kwaad is. Ethiek probeert deze normering door wetten, socialisering en voorbeeldige praktijken te realiseren. Maar de ethiek verschraalt al vlug tot een morele dwangbuis wanneer ze niet kan terugvallen op een bredere horizon van zingeving, innerlijke overtuiging en levenswijsheid. Precies daar raakt de ethiek de spiritualiteit. Spiritualiteit is de binnenkant van de ethiek. Zij is niet zozeer gericht op het normeren dan wel op het bezielen van gedrag. Als existentiële ervaring van transcendentie en verbondenheid gaat zij vooraf aan formele ethiek en institutionele religie. Anderzijds wordt spiritualiteit maar concreet door de inbedding in religieuze en morele praktijken, net als zout in voedsel. Het is voor SPES belangrijk dit bewegende raakvlak tussen religie, ethiek en spiritualiteit in het oog te houden.
3. Spiritualiteit als publiek goed Waarom is het belangrijk om aan deze spirituele levenshouding vandaag in opvoeding, gezin, beleid en organisatieontwikkeling meer aandacht te geven? Waar liggen de maatschappelijke raakpunten? Ik beperk mij tot een viertal raakpunten. 1. De welvaartsstaat heeft in de Westerse en vooral Europese landen vele vormen van sociale onzekerheid overwonnen en binnen de nationale grenzen meer gelijkheid meegebracht. Maar dit belet niet dat er nieuwe vormen van sociale onzekerheid ontstaan, die blijkbaar de keerzijde zijn van een opgedreven streven naar welvaart en productiviteit. De stijgende indicatoren van depressie, stress, zelfdoding, zinloos geweld, verzuring, geestelijke uitputting illustreren dit. Men kan deze nieuwe vormen van onzekerheid medicaliseren en proberen via allerlei psychische en sociale diensten te remediëren. Dit is vaak op korte termijn de enige oplossing. We kunnen deze situatie in een lange termijn perspectief ook interpreteren als een proces van toenemende spirituele armoede, die zich uit in de vervreemding van het eigen dieper zelf en in de onmogelijkheid om vanuit de eigen persoonskern een zinvol en authentiek leven te leiden. Deze spirituele armoede bestrijden vereist doordachte initiatieven in onderwijs, arbeid, gezin, verenigingsleven, politieke cultuur. In plaats van nog meer te organiseren vereist de bestrijding van de spirituele armoede juist een beleid van soberheid en selectieve onthaasting, wat zowel individueel als collectief in een omgeving gericht op toenemende welvaart en productiviteit, een bijzonder moeilijke opgave is. Het minste dat we kunnen doen, is het probleem met zorg analyseren en zoeken naar stapsgewijze oplossingen. 2. De globalisering neemt in toenemende mate de vorm aan van een ‘clash of cultures’, een gevecht voor het behoud en de versterking van eigen collectieve identiteiten. De ‘clash of cultures’ ombuigen tot een reële ‘dialoog tussen culturen’ is een moeizaam maar onontkoombaar proces. De mediabelangstelling voor het conflict, de spontane refleks om de eigen bedreigde identiteit te verdedigen, het falend beleid door een langdurige verwaarlozing van
de problemen maken de dialoog tussen de culturen steeds moeilijker. Wie organiseert de open ruimten die zulk een dialoog mogelijk maken? Het SPES-forum kan daartoe op een bescheiden manier bijdragen. Het wil in de civiele maatschappij een pluriform spiritueel draagvlak creëren dat dialoog tussen spirituele families organiseert. 3. Sociale onderzoekers wijzen ons op de aantasting van ‘sociaal kapitaal’ in organisaties en sociale verbanden. Met sociaal kapitaal wordt vooral bedoeld de wederzijdse relaties van vertrouwen en samenwerking die een positief, coöperatief klimaat scheppen in een organi7satie of sociaal verband. J onge mensen binden zich vandaag veel minder aan organisaties. Ze werken aan hun individuele carrière en bekijken de organisatie in functie daarvan. Maar ook flexibele organisaties willen of kunnen zich niet echt binden aan mensen. Alles verandert snel en de beslissingsmechanismen op organisatieniveau worden vooral beheerst door resultaatgerichtheid en instrumentele afwegingen. Toch blijft wederzijds vertrouwen en loyauteit een onmisbare grondstof voor samenwerking in en tussen organisaties. In de aandacht voor vertrouwen ligt een aansluiting met spiritualiteit. Het thema van spiritualiteit in onderneming en organisaties komt vandaag vooral ter sprake vanuit een reflectie op inspirerend leiderschap. Een inspirerend leider werkt niet alleen vanuit efficiëntie overwegingen maar vanuit een bezielend waardenperspectief. Betrokkenheid op hogere, nietmateriële waarden als zorg voor toekomstige generaties, diepe ecologie, authenticiteit, schoonheid, vriendschap, zorg voor kansarmen, kan deel uitmaken van een toekomstgericht, bezielend ondernemingsproject. Heel wat sociaal en economisch innoverende organisaties zijn trouwens ontstaan vanuit een morele en spirituele bewogenheid, ook al blijkt die na verloop van tijd soms te verdwijnen. We hebben ons voorgenomen om met SPES een databank te ontwikkelen van inspirerende bedrijven en instellingen, waar spiritualiteit en ondernemerschap elkaar positief beïnvloeden. 4. De snelle biogenetische ontwikkeling herleidt in toenemende mate onze natuurlijk omgeving, ons lichaam, onze voortplanting en ons bewustzijn tot een extern, manipuleerbaar systeem. De nieuwe manipulatietechnieken in onze genenstructuur scheppen onvoorspelbare mogelijkheden en effecten. Onze individuele keuzevrijheid vergroot weliswaar maar ons innerlijk, natuurlijk identiteitsbesef wordt ontmanteld. De 'natuur' is in de huidige discussies zelden nog een morele referentie. We behoeven dit niet noodzakelijk te betreuren. Wel lijkt het van groot belang dat we deze biogenetische (r)evolutie kunnen inpassen in een spirituele visie over onze menselijke plaats en rol in de kosmos en de ontwikkeling van het leven. Slagen we daar niet in, dan zullen we, vrees ik, het besef van een eigen menselijke identiteit en waardigheid steeds verdergaand moeten inruilen voor een achter de feiten lopend, aanpassingsgedrag aan de zichzelf voortstuwende golven van technologische vernieuwing
4. SPES: structuren en activiteiten Het SPES-forum is momenteel juridisch, administratief en logistiek verankerd in het Centrum voor Economie en Ethiek van de K.U.Leuven. Daar is het initiatief begonnen en daar krijgen we de juridische en administratieve mogelijkheden om het initiatief verder te ontwikkelen. Maar het forum zelf is in zijn concrete uitwerking en doelstellingen een zaak van verschillende partners. Vanaf het begin is er een samenwerking geweest met het UFSIA (Centrum voor Ethiek en, naar de toekomst toe, het UCSIA) en kregen we logistieke steun van het Verbond van Kristelijke Werkgevers. Maar de bedoeling is te groeien naar een breder draagvlak vanuit een vierledige structuur: het SPES-netwerk, de Partner Raad, de Stuurgroep en het Dagelijks Bestuur.
•
Het SPES-netwerk bevat alle personen die zich als lid inschrijven en het initiatief steunen met een beperkte lidmaatschapsbijdrage. Leden worden via een electronische nieuwsbrief regelmatig op de hoogte gehouden van alle SPES activiteiten.
•
De Partner Raad brengt de centra en organisaties samen die het Spes-forum op substantiële wijze ondersteunen door een financiële, logistieke of andere bijdrage. Onder het voorzitterschap van oud-rector R.Dillemans is een Partnercomité gesticht dat organisaties uitnodigt om toe te treden tot de Partner Raad.
•
De Stuurgroep organiseert de activiteiten van SPES. Momenteel bestaat de groep uit 17 personen1. Het is de bedoeling een groep van ongeveer 20 personen te vormen, met een voldoende evenwicht tussen mensen uit universitaire en sociale wereld en tussen mannen en vrouwen. De groep komt twee of drie keer per jaar samen en correspondeert tussendoor per e-mail.
•
Het dagelijks Bestuur wordt waargenomen door drie personen, vooralsnog de initiatiefnemers: Henk Opdebeeck, Jaak Stokx en Luk Bouckaert.
Wat de activiteiten betreft, kunnen we vier soorten activiteit aanstippen: de SPES-colloquia, de netwerking, het onderzoek, en de internationale SPES activiteiten. •
Het is de bedoeling twee keer per jaar een SPES colloquium te organiseren: een winter (december) en een lente colloquium (april-mei). Voorzien is voor eind april 2003 een colloquium rond intern pluralisme in scholen en ziekenhuizen.
•
SPES wil initiatieven die partners in het netwerk zelf opzetten, bekend maken voor een breder publiek en waar nodig ondersteunen.
•
De uitbouw van een forum en netwerk vraagt om praktijk gericht onderzoek en de publicatie van ideeën. We beogen de aanleg van een databank met interessante case studies rond spiritualiteit en engagement. Door de stuurgroep is verder gevraagd om een boek te publiceren met enkele referentieteksten van bekende personalisten over spiritualiteit en samenleving.
•
Internationale contacten en samenwerking is van vitaal belang. Een project onder de titel ‘The case for spirituality in society’ is ingediend bij de Europese Commissie, in samenwerking met een tiental Europese centra.
Plannen maken en structuren opzetten is één ding maar “the proof of the pudding is in the eating”. Wat SPES wordt, hangt van de inzet van een heleboel mensen af en van het vermogen om enthousiaste partners en leden bijeen te brengen in een gedeeld project. Ik nodig u daarom graag uit om lid te worden van SPES en dank u voor uw belangstelling.
1
Leden van de Stuurgroep (in alfabetische volgorde, nog verder uit te breiden): Luk Bouckaert (K.U.Leuven), Jan Boulogne (UNIZO), Bert Claerhout (TERTIO), Lies Daenen (CERA-Foundation), Dirk Dalle (Hefboom), Ann De Meulemeester (ACW), Helma De Smedt (Ac. Beheerder UFSIA), Marcia De Wachter (vice-gouverneur Nationale Bank), Roger Dillemans (oud-rector K.U.Leuven), Rob Faesen (K.U.Leuven, UFSIA), Sigiswald en Marleen Kuijcken-Thiers (dirigent), Mark Lambrechts (Mercator), Suzan Langenberg (organisatieconsulente), Henk Opdebeeck (UFSIA), Agnes Pas (Broederlijk Delen), Erik Schokkaert/Toon Vandevelde (CEE, K.U.Leuven), Herman Siebens (Vlaams Netwerk voor Zakenethiek), Jaak Stokx (VKW), Ruth Stokx (OCMW’s Vlaanderen), Luc Braekmans/Paul Van den Berghe, (UFSIA), Erik Vanleeuw (Dondeynehuis), Rosette Van Overvelt (dir. fusieziekenhuis MONICA), Mark Vervenne (vicerector K.U.Leuven)