Spelregels DBBC-registratie fz Versie 20121031 1 januari 2013
Spelregels │ v20121031
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................... 4 1
DBBC-systematiek ......................................................................................................................... 5 1.1 Bekostiging van de forensische gezondheidszorg ................................................................... 5 1.2 DBBC-systematiek ................................................................................................................... 7 1.3 Stappen registratie ................................................................................................................... 8
2
Openen ............................................................................................................................................ 9 2.1 Openen DBBC: Wat? ............................................................................................................... 9 2.1.1
Startdatum zorgtraject en openingsdatum DBBC ...................................................... 10
2.2 Openen DBBC: Wie?.............................................................................................................. 10 2.3 Openen DBBC: Wanneer? ..................................................................................................... 10
3
2.3.1
Een initiële DBBC openen .......................................................................................... 11
2.3.2
Een vervolg-DBBC openen ........................................................................................ 13
2.3.3
Een DBBC heropenen ................................................................................................ 15
Typeren ......................................................................................................................................... 16 3.1 Typeren DBBC: Wat? ............................................................................................................. 16 3.1.1
Identificatiegegevens .................................................................................................. 16
3.1.2
Zorgtype ...................................................................................................................... 16
3.1.3
Aard en mate van gevaar ........................................................................................... 21
3.1.4
Aard delict ................................................................................................................... 23
3.1.5
Diagnoseclassificatie .................................................................................................. 25
3.2 Typeren DBBC: Wie? ............................................................................................................. 32 3.3 Typeren DBBC: Wanneer? ..................................................................................................... 33 4
Registreren ................................................................................................................................... 34 4.1 Diagnostiek en behandeling registreren ................................................................................. 34 4.1.1
Diagnostiek en behandeling registreren: Wat? .......................................................... 34
4.1.2
Diagnostiek en behandeling registreren: Wie? ........................................................... 38
4.1.3
Diagnostiek en behandeling registreren: Wanneer? .................................................. 39
4.2 Dagbesteding registreren ....................................................................................................... 39 4.2.1
Dagbesteding registeren: Wat? .................................................................................. 39
4.2.2
Dagbesteding registreren: Wie? ................................................................................. 41
4.2.3
Dagbesteding registreren: Wanneer?......................................................................... 41
4.3 Verblijf registreren .................................................................................................................. 41 4.3.1
Verblijf registreren: Wat? ............................................................................................ 41
4.3.2
Verblijf registreren: Wie? ............................................................................................ 47
© DBC-Onderhoud
2 │ 82
Spelregels │ v20121031
4.3.3
Verblijf registreren: Wanneer? .................................................................................... 47
4.4 Verrichtingen registreren ........................................................................................................ 47
5
4.4.1
Verrichtingen registreren: Wat? .................................................................................. 47
4.4.2
Verrichtingen registreren: Wie? .................................................................................. 49
4.4.3
Verrichtingen registreren: Wanneer?.......................................................................... 49
Sluiten ........................................................................................................................................... 50 5.1 Sluiten DBBC: Wat? ............................................................................................................... 50 5.2 Sluiten DBBC: Wie? ............................................................................................................... 52 5.3 Sluiten DBBC: Wanneer? ....................................................................................................... 52
Bijlage 1: Activiteiten- en verrichtingenlijst ...................................................................................... 54 Bijlage 2: Definities activiteiten en verrichtingen ............................................................................. 61 Bijlage 3: Beroepentabel ..................................................................................................................... 70 Bijlage 4: Omschrijving SGLVG+ ........................................................................................................ 75 Bijlage 5: Samenvatting van de belangrijkste regels ....................................................................... 76 Hoofdstuk 1: Belangrijkste definities .............................................................................................. 76 Hoofdstuk 2: Openen ..................................................................................................................... 77 Hoofdstuk 3: Typeren ..................................................................................................................... 77 Hoofdstuk 4: Registreren ............................................................................................................... 80 Hoofdstuk 5: Sluiten ....................................................................................................................... 81
© DBC-Onderhoud
3 │ 82
Spelregels │ v20121031
Inleiding Dit zijn de regels die gelden voor de DBBC-registratie in 2013. De regels zijn bedoeld als handleiding voor iedereen die te maken heeft met DBBC-registratie in instellingen voor forensische zorg, de bijzondere locaties in het gevangeniswezen die forensische zorg in detentie leveren (Penitentiair Psychiatrische Centra, PPC), instellingen voor Sterk Gedragsgestoorde Licht Verstandelijk Gehandicapten 1 (SGLVG) , Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), Forensische Verslavingszorg, Forensische Psychiatrische Afdelingen (FPA) en Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK) waar zorg wordt geleverd binnen een strafrechtelijk kader. Deze regels geven inzicht in de DBBC-systematiek (hoofdstuk 1) en zetten uiteen welke regels gelden bij het openen van de DBBC (hoofdstuk 2), het typeren van de DBBC (hoofdstuk 3), het registreren op de DBBC (hoofdstuk 4) en het sluiten van de DBBC (hoofdstuk 5). Heeft u nog vragen naar aanleiding van deze regels? Neem dan contact op met onze helpdesk: 030 - 285 08 22 of
[email protected]. De helpdesk is maandag tot en met vrijdag geopend van 8.30 tot 12.00 uur en van 13.30 tot 16.30 uur. Wilt u meer informatie over de DBBC-systematiek, bezoek onze website: www.dbconderhoud.nl. Wilt u meer informatie over de data-aanlevering aan DIS, bezoek de website van het DBC-informatiesysteem: www.dbcinformatiesysteem.nl.
1
Voorwaarde bij deze doelgroep is dat zorg met behandeling geïndiceerd is (zie paragraaf 1.2)
© DBC-Onderhoud
4 │ 82
Spelregels │ v20121031
1 DBBC-systematiek 1.1
Bekostiging van de forensische gezondheidszorg
Forensische zorg in strafrechtelijk kader vindt plaats op basis van indicatiestelling door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie (NIFP/IFZ), de Reclassering of het Psycho Medisch Overleg (PMO, Gevangeniswezen). In de indicatiestelling wordt het recht van de patiënt op forensische zorg vastgelegd. De Directie Forensische Zorg (DForZo) van het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) koopt deze zorg vooraf in bij zorgaanbieders. De zorgaanbieders verantwoorden vervolgens de geleverde zorg door middel van de DBBCregistratie. De DBBC-systematiek geldt voor instellingen die aan volwassenen (of jeugd die volgens het volwassenenrecht zijn berecht), als onderdeel van een straf, psychiatrische zorg, verslavingszorg of verstandelijk gehandicaptenzorg bieden. Dit document gaat over de DBBC-systematiek en de regels die gelden voor het registreren van activiteiten en verrichtingen. De forensische zorg in strafrechtelijk kader is van toepassing op vijf wetten: het Wetboek van strafrecht (Sr), het Wetboek van strafvordering (Sv), de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), de Penitentiaire Maatregel (PM) en de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Specifieke zaken die niet geregistreerd kunnen worden op basis van de DBBC-systematiek zijn:
ZZP-bekostiging of extramurale parameters Zorg die via de ZorgZwaartePakket (ZZP)-bekostiging of extramurale parameters wordt gefinancierd, valt niet onder de DBBC-systematiek. Of de DBBC-systematiek of de ZZP-bekostiging/extramurale parameters van toepassing is, is afhankelijk van het antwoord op de vraag of behandeling onderdeel is van het zorgplan. Voor zorg in het kader van de behandeling van de patiënt (zowel met als zonder verblijf) geldt de DBBC-systematiek. Hieronder valt ook de behandeling aan Sterk Gedragsgestoorde Licht Verstandelijk Gehandicapten, op voorwaarde dat er een indicatie is voor deze zorg met behandeling. Dit betekent echter niet dat alleen behandeling onder de DBBC-systematiek valt. De begeleiding- en dagbestedingactiviteiten die onlosmakelijk onderdeel uitmaken van de behandeling, worden ook gerekend tot de DBBC-systematiek. Begeleiding, al dan niet in combinatie met verblijf, die gericht is op het bevorderen, behouden of compenseren van de zelfredzaamheid van de patiënt worden tot de ZZP- dan wel extramurale bekostiging gerekend. Dit houdt specifiek in dat de volgende zorgvormen niet bekostigd worden door middel van de DBBCsystematiek: Ambulante begeleiding (extramurale parameters) Verblijf met begeleiding zonder behandeling (ZZP‟s)
© DBC-Onderhoud
5 │ 82
Spelregels │ v20121031
Zorg aan verstandelijk beperkten, met uitzondering van de zorg die is gericht op de behandeling van een gedragsstoornis, verslaving of psychiatrische
Zie ook
problematiek.
Handleiding “Financiering en Registratie Forensische
Ambulante behandeling kan aangeboden worden naast begeleiding (met of zonder verblijf). De ambulante behandeling wordt dan afgerekend in DBBC‟s, de begeleiding in extramurale parameters (zonder verblijf) of in ZZP‟s (met verblijf).
Zorg 2013”
Figuur 1.1 Bepaling DBBC-systematiek of ZZP / Extramurale parameters
Geestelijke gezondheidszorg De systematiek voor de bekostiging van geestelijke gezondheidszorg (ggz) valt niet onder de systematiek voor de bekostiging van de fz door middel van de DBBC-systematiek. Voor de ggz gelden aparte registratieregels. Wel is de DBBCsystematiek zo goed mogelijk afgestemd op de DBC-systematiek van de ggz om de continuïteit van zorg in de zorgketen te verbeteren. Een paar essentiële verschillen met de DBC-systematiek van de ggz zijn:
Zie ook Geestelijke gezondheidszorg (www.dbconderhoud.nl)
Indicatiestelling
In de fz vindt voorafgaand aan het zorgtraject een onafhankelijke indicatiestelling plaats. Dit is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak vast te stellen. Daarnaast is deze indicatiestelling bepalend voor de plaatsing van patiënten bij zorgaanbieders. Beveiligingsniveau
Een essentieel onderdeel van de fz is het beveiligingsniveau. De mate van en de kosten voor de beveiliging van de patiënt en de behandelomgeving worden in de productstructuur inzichtelijk gemaakt. Daarom is de extra “B” van beveiliging in de naamgeving van de DBBC-systematiek toegevoegd.
© DBC-Onderhoud
6 │ 82
Spelregels │ v20121031
Zorginkoop
De Directie Forensische Zorg (DForZo), onderdeel van de Dienst Justitiële Inrichtingen, is verantwoordelijk voor de inkoop van fz in een strafrechtelijk kader en de plaatsing van volwassenen die deze zorg nodig hebben. In deze 2 sector wordt DForZo gezien als zorgverzekeraar .
1.2
DBBC-systematiek
DBBC staat voor Diagnose Behandeling Beveiliging Combinatie en is een afgeleide van een DBC. Een DBBC omvat het traject tot maximaal 365 kalenderdagen dat een patiënt doorloopt als hij zorg nodig heeft voor een specifieke diagnose, vanaf het eerste contact bij een forensische zorgaanbieder tot en met de behandeling die hier uit volgt. Een DBBC in de fz is opgebouwd uit patiëntgerichte activiteiten, verblijfsdagen, dagbesteding en verrichtingen en de daaraan bestede tijd of aantallen. Afhankelijk van de set van activiteiten, verblijfsdagen, uren dagbesteding en verrichtingen en de tijd of aantallen die hieraan besteed zijn, wordt een aparte behandelprestatie, verblijfsprestatie en/of overige prestaties afgeleid. Aan de behandel- en verblijfsprestaties zijn tarieven verbonden. Deze tarieven worden met ingang van 2013 jaarlijks door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vastgesteld.
Zie ook www.nza.nl
De DBBC-systematiek in de fz werkt volgens een proces van registratie, validatie en afleiding. Registratie
Het registratieproces start op het moment dat een patiënt, die in een forensische zorginstelling geplaatst is, bij de zorgbieder komt met een zorgvraag. Op dat moment worden meteen een zorgtraject en een DBBC geopend. Een zorgtraject volgt het zorgproces voor één primaire diagnose en kan bestaan uit een initiële DBBC, waarin de primaire diagnose is gesteld, en een onbeperkt aantal vervolg-DBBC's. Validatie
Als de DBBC is afgesloten, volgt de validatie. Tijdens de validatie wordt de DBBC gecontroleerd op een volgens de spelregels goede en technisch volledige registratie. Afleiding
Na de validatie wordt via de afleiding bepaald in welke behandelprestatie / productgroep de DBBC terechtkomt. Vervolgens wordt de DBBC als onderdeel van de factuur naar de zorgverzekeraar gestuurd en worden daarnaast de DBBC-gegevens aan het DBC-informatiesysteem (DIS) geleverd.
2
Wanneer er in de spelregels sprake is van een zorgverzekeraar, wordt daarmee dus ook DForZo bedoeld.
© DBC-Onderhoud
7 │ 82
Spelregels │ v20121031
Figuur 1.2 Proces van registratie, validatie en afleiding
1.3
Stappen registratie
Dit document is gericht op de processtap “Registratie”. Hierbinnen valt weer een onderscheid te maken tussen (1) openen; (2) typeren; (3) registreren; en (4) sluiten. Om goed en volledig te kunnen registreren, zijn de stappen van het registratieproces als volgorde aangehouden.
Figuur 1.3 Stappen registeren
© DBC-Onderhoud
8 │ 82
Spelregels │ v20121031
2 Openen Dit hoofdstuk beschrijft het verschil tussen zorgtrajecten en DBBC‟s (2.1), wie een DBBC mag openen (2.2) en wanneer een initiële DBBC of vervolg-DBBC geopend moet worden (2.3). Ook komt in paragraaf 2.3 aan bod wanneer een DBBC heropend moet worden. 2.1
Openen DBBC: Wat?
Binnen de DBBC-systematiek wordt onderscheid gemaakt tussen de termen “initiële DBBC”, “vervolg-DBBC” en “zorgtraject”. Voor een goed begrip zijn deze termen hieronder uitgelegd. Initiële DBBC
Een initiële DBBC is de DBBC voor een eerste of nieuwe primaire zorgvraag van een patiënt. De initiële DBBC is altijd de eerste DBBC binnen een zorgtraject. Vervolg-DBBC
Een vervolg-DBBC is een DBBC die volgt op een initiële DBBC of een voorgaande vervolg-DBBC. Een vervolg-DBBC vindt altijd plaats in het kader van dezelfde primaire diagnose als de eerder afgesloten initiële DBBC of vervolg-DBBC. Zorgtraject
Zie ook
Een initiële DBBC, met eventueel één of meerdere vervolg-DBBC‟s, vormt het zorgtraject. Dit zorgtraject omvat de totale zorg die wordt geleverd in het kader van de behandeling van één primaire diagnose.
2.1.1 Startdatum zorgtraject en openingsdatum DBBC
Figuur 2.1 Zorgtraject en DBBC‟s
© DBC-Onderhoud
9 │ 82
Spelregels │ v20121031
2.1.1
Startdatum zorgtraject en openingsdatum DBBC
Startdatum van het zorgtraject
Voordat een initiële DBBC geopend kan worden en zorg mag worden geregistreerd, moet eerst een zorgtraject zijn gestart. De aanmeldingsdatum van de patiënt bepaalt de startdatum van het eerste zorgtraject. Het vastleggen van de aanmeldingsdatum is verplicht volgens de Minimale Dataset (MDS).
Zie ook 2.3.1 Een initiële DBBC openen
Minimale Dataset (MDS): Via de Minimale Dataset leveren
Openingsdatum DBBC
Bij het openen van een DBBC, moet een openingsdatum vermeld worden. Dit is verplicht volgens de Minimale Dataset (MDS). De openingsdatum is in alle gevallen gelijk aan de datum waarop de eerst(volgende) directe of indirecte patiëntgebonden activiteit plaatsvindt.
zorgaanbieders gegevens uit de basisregistratie aan, die inzicht geven in de geleverde en gedeclareerde zorg. In de MDS, die door de NZa wordt uitgegeven, staan data die
Relatie tussen zorgtraject en DBBC
De startdatum van het zorgtraject kan hetzelfde zijn als de openingsdatum van de initiële DBBC, maar dit hoeft niet. Omdat de startdatum van het zorgtraject wordt bepaald door de aanmeldingsdatum van de patiënt kan een zorgtraject bijvoorbeeld ook gestart worden als het secretariaat een afspraak maakt. Er is op dat moment nog geen patiëntgebonden activiteit met een behandelaar. De startdatum van het zorgtraject ligt in dat geval vóór de openingsdatum van de initiële DBBC.
verplicht moeten worden aangeleverd en data die optioneel kunnen worden aangeleverd.
Hoofdbehandelaar: Zorgverlener die, in reactie op de zorgvraag van een patiënt, bij de patiënt de diagnose stelt en door wie of
2.2
Openen DBBC: Wie?
onder wiens verantwoordelijkheid de behandeling plaatsvindt. Dit
Als er sprake is van het openen van een initiële DBBC en een vervolg-DBBC, naar aanleiding van een plaatsing binnen een forensische zorginstelling, kan iedereen onder verantwoording van de hoofdbehandelaar een DBBC openen. Let op: het openen van een DBBC is een administratief gegeven, maar de 3 hoofdbehandelaar is en blijft verantwoordelijk voor het openen van een DBBC .
houdt in dat de hoofdbehandelaar verantwoordelijk is voor alle acties die in het kader van de behandeling van een patiënt gedurende het gehele DBBCtraject (openen / typeren / registreren / sluiten) plaatsvinden.
2.3
Openen DBBC: Wanneer?
Die verantwoordelijkheid kan zich dus ook uitstrekken tot
Een strafrechtelijke titel bepaalt welke forensische zorg een patiënt zal ontvangen. Een advies over deze titel, bijbehorende zorg en beveiligingsniveau wordt op basis van een indicatiestelling bepaald. De indicatiestelling wordt onafhankelijk en objectief uitgevoerd, zodat het zorgaanbod afgestemd wordt op de zorgbehoefte van de patiënt. Na het afgeven van een indicatieadvies, wordt met inachtneming van dit advies door het OM of Rechtspraak een besluit genomen of de patiënt klinische zorg, ambulante zorg of beschermd wonen nodig heeft. De patiënt wordt
gedragingen van andere zorgverleners. Uitsluitend zorgverleners met een beroep dat is opgenomen in het BIG-register en die bevoegd en bekwaam zijn om patiënten te classificeren volgens de systematiek van de DSM-IV-TR kunnen als hoofdbehandelaar worden
3
Aangezien de hoofdbehandelaar verantwoordelijk is voor het openen van een DBBC, wordt in de rest van het document aangegeven dat de hoofdbehandelaar de DBBC opent, in gedachten houdende dat het een administratieve handeling is.
© DBC-Onderhoud
aangemerkt.
10 │ 82
Spelregels │ v20121031
4
geplaatst binnen een instelling om daar vervolgens zorg te ontvangen van de zorgaanbieder.
Plaatsing patiënt
Figuur 2.2 Proces plaatsing patiënt
Na plaatsing van de patiënt kan de hoofdbehandelaar starten met het openen van een initiële of een vervolg-DBBC. Daarnaast bestaat er ook de mogelijkheid om een reeds afgesloten DBBC te heropenen. Hierbij spelen de openingsdatum en sluitdatum van de DBBC een belangrijke rol. In de volgende paragrafen worden deze mogelijkheden besproken.
2.3.1
Een initiële DBBC openen
De keuze voor het openen van een initiële DBBC is verschillend voor nieuw in zorg gekomen patiënten (nieuwe patiënten) en voor bij de aanbieder in zorg zijnde patiënten (bekende patiënten). Een initiële DBBC openen voor een nieuwe patiënt
Voor een nieuwe patiënt wordt altijd een initiële DBBC en een daarbij behorend zorgtraject geopend. Let op: beschikt een zorgaanbieder over meerdere locaties en verandert een patiënt van locatie maar niet van primaire diagnose, dan is er in dat geval géén sprake van een nieuwe patiënt. De hoofdbehandelaar op de andere locatie mag dan geen initiële DBBC openen. Alle geboden zorg op de andere locatie voor dezelfde primaire diagnose moet op de reeds geopende DBBC worden geregistreerd.
Nieuwe patiënt: een patiënt die nog niet bekend is bij de zorgaanbieder. Deze patiënt is nog niet in behandeling bij de zorgaanbieder en heeft er ook geen zorgverleden.
Een initiële DBBC openen voor een bekende patiënt
Voor een bekende patiënt zijn er drie situaties waarin een initiële DBBC geopend moet worden:
Bekende patiënt: een patiënt die reeds in behandeling is of is
o
Een initiële DBBC openen voor een nieuwe primaire diagnose
Een hoofdbehandelaar moet een initiële DBBC openen als de bekende patiënt voor een andere diagnose in zorg komt dan de diagnose waarvoor de patiënt reeds in behandeling is. De primaire diagnose verschilt dus van de voorgaande geopende DBBC‟s. Dit geldt ook als de strafrechtelijke titel gelijk blijft.
geweest bij de zorgaanbieder. Deze patiënt heeft dus een zorgverleden bij de zorgaanbieder.
4
Het begrip instelling sluit aan bij de definitie die de NZa hanteert. Gesproken kan worden over een (afzonderlijke) instelling indien zij op grond van artikel 5 WTZi is toegelaten.
© DBC-Onderhoud
11 │ 82
Spelregels │ v20121031
Let op: in bepaalde gevallen kan er sprake zijn van meerdere diagnoses. De hoofdbehandelaar heeft dan de keuze om meerdere zorgtrajecten en daarmee initiële DBBC‟s tegelijkertijd te openen, maar ook om verschillende zorgtrajecten op elkaar aan te laten sluiten.
Zie ook 3.1.5
Diagnoseclassificatie o
Een initiële DBBC openen wanneer de strafrechtelijke titel verandert
Wanneer de strafrechtelijke titel van een patiënt verandert, is er sprake van een nieuw indicatiebesluit en wordt een initiële DBBC geopend voor de nieuwe strafrechtelijke titel. De hoofdbehandelaar sluit de DBBC en opent een initiële DBBC voor de nieuwe strafrechtelijke titel. o
Een initiële DBBC openen omdat een strafrechtelijke titel wordt opgelegd
Wanneer een patiënt in zorg is in het kader van een voorgenomen indicatiestelling en hij een strafrechtelijke titel opgelegd krijgt, sluit de hoofdbehandelaar de DBBC met het zorgtype “Voorgenomen indicatiestelling”. Vervolgens opent hij een nieuwe initiële DBBC met één van de 21 strafrechtelijke titels.
Samenvatting
Figuur 2.3 Situaties waarin een initiële DBBC moet worden geopend
© DBC-Onderhoud
12 │ 82
Spelregels │ v20121031
2.3.2 Een vervolg-DBBC openen Bij het openen van een vervolg-DBBC is altijd sprake van een bekende patiënt en dezelfde primaire diagnose. Een vervolg-DBBC valt altijd onder hetzelfde zorgtraject waaronder de bijbehorende initiële DBBC en eventuele eerdere vervolg-DBBC‟s vallen. In de volgende situaties wordt een vervolg-DBBC geopend. Let op: de primaire diagnose mag niet verschillen van de primaire diagnose van de vorige DBBC. Dit houdt ook in dat als de primaire diagnose in dezelfde hoofdgroep valt als voorgaande DBBC maar niet geheel hetzelfde is, een initiële DBBC geopend moet worden voor het behandelen van de nieuwe diagnose. Een vervolg-DBBC openen omdat de lopende DBBC 365 dagen openstaat
Als een (initiële of vervolg-) DBBC 365 dagen openstaat en de behandeling is nog niet afgerond, sluit de hoofdbehandelaar de lopende DBBC. De openingsdatum van de vervolg-DBBC is de dag dat de eerstvolgende patiëntgebonden activiteit plaatsvindt. Een vervolg-DBBC openen in verband met fpt
Er kan sprake zijn van een forensisch psychiatrisch toezicht (fpt) in de fasen
Forensisch psychiatrisch
transmuraal verlof, proefverlof en voorwaardelijke beëindiging. Specifieke
toezicht (fpt): een instrument
activiteiten en verrichtingen worden tijdens de fasen proefverlof en
om TBS-cliënten op een
voorwaardelijke beëindiging door een forensisch psychiatrisch centrum (fpc)
verantwoorde manier terug te
uitgevoerd. Deze activiteiten en verrichtingen kunnen worden geregistreerd op
laten keren in de samenleving.
een vervolg-DBBC met het zorgtype fpt.
Tijdens de fasen transmuraal verlof, proefverlof of
De keuze voor het openen van een DBBC met het zorgtype fpt is afhankelijk
voorwaardelijke beëindiging
van het wel of niet terugplaatsen van een patiënt in het fpc. Wanneer de
verblijft de patiënt buiten het fpc
patiënt tijdelijk wordt teruggeplaatst in een fpc, wordt gesproken van een timeout. In de volgende paragrafen worden de situaties waarin een vervolg-DBBC met zorgtype fpt geopend moet worden, verder toegelicht.
en wordt op afstand begeleid voor een goede terugkeer in de samenleving. Het toezicht tijdens deze fasen geschiedt in de vorm van de fpt, uitgevoerd door de
o
Een vervolg-DBBC openen tijdens de fase proefverlof of tijdens fase
reclassering.
voorwaardelijke beëindiging
Over het algemeen geldt dat de patiënt tijdens de fase proefverlof of fase voorwaardelijke beëindiging buiten het fpc begeleid wordt. Op het moment dat een patiënt overgaat naar de fase proefverlof of fase voorwaardelijke beëindiging, wordt de voorgaande (vervolg)-DBBC gesloten (ook als nog niet de 365-dagen grens bereikt is). Als afsluitreden dient te worden gekozen voor „afsluiting administratief‟ (afsluitreden 4). In het geval van fase proefverlof wordt een vervolg-DBBC met het zorgtype “fpt proefverlof” geopend en in het geval van fase voorwaardelijke beëindiging wordt een vervolg-DBBC met het zorgtype “fpt voorwaardelijke beëindiging” geopend. De opening van deze DBBC is een dag na de sluiting van voorgaande DBBC. Wanneer de behandeling na 365 dagen na openingsdatum van de DBBC met zorgtype fpt voortgezet wordt, wordt opnieuw een vervolgDBBC met zorgtype fpt geopend.
© DBC-Onderhoud
13 │ 82
Spelregels │ v20121031
Uitzondering: time-out tijdens fase proefverlof of voorwaardelijke beëindiging
Wanneer de patiënt tijdens de fase proefverlof of fase voorwaardelijke beëindiging in een time-out terecht komt, moet de DBBC met zorgtype “fpt proefverlof” of DBBC met zorgtype “fpt voorwaardelijke beëindiging” worden gesloten met „afsluiting time-out‟ (afsluitreden 8). Er wordt aansluitend in hetzelfde zorgtraject een nieuwe vervolg-DBBC geopend. Tijdens de fase proefverlof wordt een vervolg-DBBC met het zorgtype “TBS met proefverlof (art. 51 Bvt)” geopend en tijdens de fase voorwaardelijke beëindiging wordt een vervolg-DBBC met het zorgtype “Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege (art. 38 g Sr)” geopend.
Figuur 2.4 Fpt tijdens fase proefverlof
Figuur 2.5 Fpt tijdens fase voorwaardelijke beëindiging
© DBC-Onderhoud
14 │ 82
Spelregels │ v20121031
Samenvatting
Figuur 2.6 Situaties waarin een vervolg-DBBC kan worden geopend
2.3.3
Een DBBC heropenen
Een DBBC is een integrale zorgprestatie. Alle zorg geleverd in 365 dagen betreffende de behandeling van een primaire diagnose, dient in deze prestatie te worden opgenomen. Wanneer er nog behandeltijd moet worden geregistreerd op een DBBC na (te vroege) sluiting van deze DBBC, is het wenselijk om zowel bij een initiële DBBC als een vervolg-DBBC de DBBC te heropenen binnen 365 dagen na openingsdatum van de DBBC. Let op: een DBBC mag altijd heropend worden (ook na 365 dagen), maar dit is alleen zinvol als er in de DBBC fouten gecorrigeerd dienen te worden. Een hoofdbehandelaar kan in de volgende situatie een DBBC heropenen. Heropenen omdat er nog indirecte tijd geschreven moet worden
Hoewel de DBBC is gesloten, wil de behandelaar nog indirecte tijd schrijven op de DBBC, bijvoorbeeld tijd die is besteed aan een evaluatie van de behandeling. In deze situatie heropent de hoofdbehandelaar de DBBC om de indirecte tijd te kunnen registreren. Samenvatting
Figuur 2.7 Situatie waarin een DBBC kan worden heropend
© DBC-Onderhoud
15 │ 82
Spelregels │ v20121031
3 Typeren Dit hoofdstuk beschrijft wat het typeren van een DBBC inhoudt (3.1), wie een DBBC mag typeren (3.2) en wanneer hij een DBBC moet typeren (3.3). 3.1
Typeren DBBC: Wat?
Het typeren van een DBBC bestaat uit verschillende onderdelen: het vastleggen van de identificatiegegevens van de patiënt, het vastleggen van het zorgtype, het vastleggen van de aard en mate van gevaar, het vastleggen van de aard van het delict en het vastleggen van de (primaire) diagnose van de patiënt. 3.1.1
Identificatiegegevens
Het eerste onderdeel van de typering is het vastleggen van de identificatiegegevens van de patiënt. Welke gegevens de zorgaanbieder in ieder geval moet invullen bij de identificatiegegevens van een patiënt, is gebaseerd op de Minimale Dataset (MDS). Dit zijn de volgende gegevens: Naam cliënt Geboortedatum Geslacht Patiëntnummer Strafrechtsketennummer (SKN)
Strafrechtsketennummer (SKN): Iedereen die is belast met de toepassing van het strafrecht, is bij het onderling uitwisselen van
Circuit
persoonsgegevens over
Startdatum DBBC
verdachten en veroordeelden
Einddatum DBBC
verplicht om het SKN te
Startdatum strafrechtelijke titel
gebruiken.
Einddatum strafrechtelijke titel
3.1.2
Zorgtype
Het tweede onderdeel van de typering is het vastleggen van de aanleiding tot forensische zorg. Dit heet het zorgtype. Het zorgtype beschrijft de reden van het eerste contact tussen de zorgaanbieder en de patiënt. De hoofdbehandelaar heeft de keuze uit de zorgtypen in tabel 3.1.
Zie ook Codelijst: CL_Zorgtype (www.dbconderhoud.nl)
De aanleiding van de zorg kan zijn dat een patiënt een strafrechtelijke titel heeft of dat een patiënt in de forensische zorg zit in verband met een voorgenomen indicatiestelling.
© DBC-Onderhoud
16 │ 82
Spelregels │ v20121031
Tabel 3.1 Zorgtypen
Initiële en vervolg-DBBC’s Code
Code
initieel
vervolg
121
221
Strafrechtelijke machtiging (art. 37 jo. 39 Sr)
122
222
TBS met dwangverpleging (art. 37a jo. 37b Sr)
123
223
Overplaatsing naar een psychiatrisch ziekenhuis (14 Bvt)
124
224
Tijdelijke plaatsing ter observatie in psychiatrisch ziekenhuis (13 Bvt)
125
225
TBS met proefverlof (art. 51 Bvt)
126
226
127
227
TBS met voorwaarden (art. 38a Sr)
128
228
Voorwaardelijke veroordeling (art. 14a Sr)
129
229
Sepot met voorwaarden (art. 167/ 244 Sv)
130
230
Schorsing voorlopige hechtenis met voorwaarden (art. 80 Sv)
131
231
Voorwaardelijke gratieverlening (art. 13 Gratiewet jo. 558 Sv)
132
232
Plaatsing ten behoeve van pro-justitia rapportage (art. 196/ 317 Sv)
133
233
134
234
135
235
ISD met voorwaarden (art. 38p lid 5 Sr)
136
236
ISD (art. 38 m Sr)
137
237
Penitentiair programma met zorg (art. 15 lid 2 Pbw)
138
238
140
240
141
241
142
242
Strafbeschikking met aanwijzingen (art. 257 lid 3 Sv)
143
243
Voorgenomen indicatiestelling
144
244
Fpt proefverlof
145
245
Fpt voorwaardelijke beëindiging
© DBC-Onderhoud
Zorgtype
Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege (art. 38g Sr)
Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis van een gedetineerde met toepassing van artikel 15 lid 5 van de Pbw Overbrenging van een gedetineerde op basis van artikel 43 lid 3 van de Pbw
Interne overplaatsing op zorgafdeling in het gevangeniswezen (art. 15 Pbw) Poliklinische verrichtingen door GGZ in het gevangeniswezen Voorwaardelijke invrijheidsstelling met bijzondere voorwaarden (art. 15a Sr)
17 │ 82
Spelregels │ v20121031
Zorgtypen selecteren bij een initiële of vervolg-DBBC Hieronder zijn de zorgtypen beschreven die geselecteerd kunnen worden in het geval van een initiële DBBC of een vervolg-DBBC. De hoofdbehandelaar mag slechts één zorgtype selecteren. Zijn er meerdere zorgtypen van toepassing? Selecteer dan het zorgtype dat het beste de aanleiding tot zorg beschrijft. Let op: als er sprake is van een maatregel volgens de Wet Bopz en deze wordt toegevoegd aan de strafrechtelijke titel, wijzigt hiermee niet het zorgtype. Als de strafrechtelijke titel afloopt terwijl de Bopz-maatregel blijft gelden, dan wordt de DBBC afgesloten en wordt een DBC volgens de ggz-systematiek geopend.
Zie ook 2.3.1 Een initiële DBBC openen 2.3.2 Een vervolg-DBBC openen
Wet Bopz: De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz)
Strafrechtelijke machtiging (art. 37 jo. 39 Sr) – 121 of 221
Een DBBC met dit zorgtype bevat activiteiten die geregistreerd zijn door een medisch, psychologisch, verpleegkundig of psychotherapeutisch beroep. Er wordt geen DBBC geopend voor patiënten jonger dan 16 jaar. TBS met dwangverpleging (art. 37a jo. 37b Sr) – 122 of 222
Bij een strafrechtelijke titel TBS met dwangverpleging kunnen “Zelfstandig Gevestigde Praktijken” geen DBBC met dit zorgtype openen. Een initiële DBBC met dit zorgtype moet een opname bevatten en er moeten activiteiten geregistreerd zijn door een medisch, psychologisch, verpleegkundig of psychotherapeutisch beroep. Daarnaast kan zowel een initiële als een vervolgDBBC met dit zorgtype niet geopend worden voor patiënten jonger dan 16 jaar.
beschermt de rechten van patiënten bij gedwongen opname. Een maatregel volgens de wet Bopz is vereist wanneer het toepassen van middelen, maatregelen of dwangbehandeling noodzakelijk is en/of wanneer betrokkene tegen de voorwaarden in wil vertrekken. Een Bopz-maatregel kan worden gevorderd bij de civiele rechter. Criterium voor een Bopz-maatregel is:
Overplaatsing naar een psychiatrisch ziekenhuis (14 Bvt)– 123 of 223
betrokkene veroorzaakt gevaar
“Zelfstandig Gevestigde Praktijken” kunnen geen DBBC met dit zorgtype openen. Er kan geen DBBC geopend worden voor patiënten jonger dan 16 jaar. Daarnaast moet er bij een initiële DBBC activiteiten geregistreerd zijn door een medisch, psychologisch, verpleegkundig of psychotherapeutisch beroep.
door een stoornis van de geestesvermogens, dat niet kan worden afgewend door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis.
Tijdelijke plaatsing ter observatie in psychiatrisch ziekenhuis (13 Bvt)– 124 of 224
“Zelfstandig Gevestigde Praktijken” kunnen geen DBBC met dit zorgtype openen. Een initiële DBBC met dit zorgtype moet een opname bevatten en er moeten activiteiten geregistreerd zijn door een medisch, psychologisch, verpleegkundig of psychotherapeutisch beroep. Daarnaast kan zowel een initiële als een vervolg-DBBC met dit zorgtype niet geopend worden voor patiënten jonger dan 16 jaar. TBS met proefverlof (art. 51 Bvt) – 125 of 225
Bij een initiële DBBC met TBS met proefverlof moeten activiteiten geregistreerd zijn door een medisch, psychologisch, verpleegkundig of psychotherapeutisch beroep. Daarnaast kan zowel een initiële als een vervolgDBBC met dit zorgtype niet geopend worden bij patiënten jonger dan 16 jaar of door “Zelfstandig Gevestigde Praktijken”.
© DBC-Onderhoud
18 │ 82
Spelregels │ v20121031
Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege (art. 38 g Sr) – 126 of 226
Een initiële of vervolg-DBBC met dit zorgtype moet activiteiten bevatten die geregistreerd zijn door een medisch, psychologisch, verpleegkundig of psychotherapeutisch beroep. Daarnaast kan zowel een initiële als een vervolgDBBC met dit zorgtype niet geopend worden voor patiënten jonger dan 16 jaar of door “Zelfstandig Gevestigde Praktijken”. TBS met voorwaarden (art. 38a Sr) – 127 of 227
Wanneer er sprake is van een strafrechtelijke titel TBS met voorwaarden, dient een DBBC geopend te worden met dit zorgtype. Een initiële of vervolg-DBBC met dit zorgtype moet activiteiten bevatten die geregistreerd zijn door een medisch, psychologisch, verpleegkundig of psychotherapeutisch beroep. Daarnaast kan zowel een initiële als een vervolg-DBBC met dit zorgtype niet geopend worden voor patiënten jonger dan 16 jaar of door “Zelfstandig Gevestigde Praktijken”. Voorwaardelijke veroordeling (art. 14a Sr) – 128 of 228
Een DBBC met dit zorgtype moet activiteiten bevatten die geregistreerd zijn door een medisch, psychologisch, verpleegkundig of psychotherapeutisch beroep. Er wordt geen DBBC geopend voor patiënten jonger dan 16 jaar. Sepot met voorwaarden (art. 167/244 Sv) – 129 of 229
Een DBBC met dit zorgtype moet activiteiten bevatten die geregistreerd zijn door een medisch, psychologisch, verpleegkundig of psychotherapeutisch beroep. Er wordt geen DBBC geopend voor patiënten jonger dan 16 jaar. Schorsing voorlopige hechtenis met voorwaarden (art. 80 Sv) – 130 of 230
Een DBBC met dit zorgtype moet activiteiten bevatten die geregistreerd zijn door een medisch, psychologisch, verpleegkundig of psychotherapeutisch beroep. Er wordt geen DBBC geopend voor patiënten jonger dan 16 jaar. Voorwaardelijke gratieverlening (art. 13 Gratiewet jo. 558 Sv) – 131 of 231
Een DBBC met dit zorgtype moet activiteiten bevatten die geregistreerd zijn door een medisch, psychologisch, verpleegkundig of psychotherapeutisch beroep. Er wordt geen DBBC geopend voor patiënten jonger dan 16 jaar. Plaatsing ten behoeve van pro-justitia rapportage (art. 196/ 317 Sv) – 132 of 232
Een initiële of vervolg-DBBC met dit zorgtype moet activiteiten bevatten die geregistreerd zijn door een medisch, psychologisch, verpleegkundig of psychotherapeutisch beroep en mag niet worden geopend voor patiënten onder de 16 jaar. Ook mag een DBBC met dit zorgtype niet meer dan 49 dagen verblijf bevatten.
© DBC-Onderhoud
19 │ 82
Spelregels │ v20121031
Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis van een gedetineerde met toepassing van artikel 15 lid 5 van de Pbw – 133 of 233
Voor een DBBC met dit zorgtype gelden geen extra voorwaarden. Overbrenging van een gedetineerde op basis van artikel 43 lid 3 van de Pbw – 134 of 234
Voor een DBBC met dit zorgtype gelden geen extra voorwaarden. ISD met voorwaarden (art. 38p lid 5 Sr) – 135 of 235
Een DBBC met dit zorgtype moet activiteiten bevatten die geregistreerd zijn door een medisch, psychologisch, verpleegkundig of psychotherapeutisch beroep. Er wordt geen DBBC geopend voor patiënten jonger dan 16 jaar. ISD (art. 38 m Sr) – 136 of 236
Voor een DBBC met dit zorgtype gelden geen extra voorwaarden. Penitentiair programma met zorg (art. 15 lid 2 Pbw) – 137 of 237
Voor een DBBC met dit zorgtype gelden geen extra voorwaarden. Interne overplaatsing op zorgafdeling in het gevangeniswezen (art. 15 Pbw) – 138 of 238
Een initiële of vervolg-DBBC met dit zorgtype moet opnamedagen bevatten. Ook moet een initiële DBBC met dit zorgtype activiteiten bevatten die door een medisch, psychologisch, verpleegkundig of psychotherapeutisch beroep geregistreerd zijn. Poliklinische verrichtingen door ggz in het gevangeniswezen – 140 of 240
Voor een DBBC met dit zorgtype gelden geen extra voorwaarden. Voorwaardelijke Invrijheidsstelling met bijzondere voorwaarden (art. 15a Sr) – 141 of 241
Voor een DBBC met dit zorgtype gelden geen extra voorwaarden. Strafbeschikking met aanwijzingen (art. 257 lid 3 Sv)– 142 of 242
Een DBBC met dit zorgtype moet activiteiten bevatten die geregistreerd zijn door een medisch, psychologisch, verpleegkundig of psychotherapeutisch beroep. Er wordt geen DBBC geopend voor patiënten jonger dan 16 jaar. Voorgenomen indicatiestelling – 143 of 243
De voorgenomen indicatiestelling is de enige mogelijkheid om een patiënt naar forensische zorg toe te leiden terwijl er (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel. Deze regeling is bedoeld voor situaties waar escalatie dreigt in de (thuis)situatie en kan alleen worden geïndiceerd door de reclassering. De zorgvormen waarnaar in deze situaties kan worden toe geleid, beperken zich tot die waarvoor de reclassering mag indiceren: ambulante zorg en RIBW.
© DBC-Onderhoud
20 │ 82
Spelregels │ v20121031
Fpt proefverlof – 1445 of 244
Dit zorgtype is van toepassing wanneer de behandeling van een TBS-patiënt zich in de fase proefverlof bevindt. Binnen een vervolg-DBBC met het zorgtype “fpt proefverlof” worden contacten geregistreerd waarbij een patiënt doorgaans niet in het fpc verblijft. Als een patiënt overgaat naar een andere fase of overgaat naar reguliere behandeling, moet de vervolg-DBBC met dit zorgtype gesloten worden. Vervolg-DBBC‟s met het zorgtype “fpt proefverlof” kunnen geen verblijfsdagen bevatten. Er kan elke dag een verrichting fpt worden geregistreerd op een vervolg-DBBC met dit zorgtype. Fpt voorwaardelijke beëindiging – 1456 of 245
Dit zorgtype is van toepassing wanneer de behandeling van een TBS-patiënt zich in de fase voorwaardelijke beëindiging bevindt. Binnen een vervolg-DBBC met het zorgtype “fpt voorwaardelijke beëindiging” worden contacten geregistreerd waarbij een patiënt doorgaans niet in het fpc verblijft. Als een patiënt overgaat naar een andere fase of overgaat naar reguliere behandeling, moet de vervolg-DBBC met dit zorgtype gesloten worden. Vervolg-DBBC‟s met het zorgtype “fpt voorwaardelijke beëindiging” kunnen geen verblijfsdagen bevatten. Er kan elke dag een verrichting fpt worden geregistreerd op een vervolg-DBBC met dit zorgtype.
3.1.3
Aard en mate van gevaar
Het derde onderdeel van de typering is het vastleggen van de aard van het gevaar en de mate waarin de patiënt een gevaar vormt. Dit gevaar wordt in drie categorieën getypeerd:
Zie ook Codelijst: CL_Gevaar (www.dbconderhoud.nl)
Acuut fysiek gevaar Hier geeft de hoofdbehandelaar aan in welke mate de patiënt een fysiek gevaar vormt voor zijn omgeving en/of voor zichzelf. Het gaat hier om het gevaar van de patiënt in de behandelsetting op het moment van typeren. De hoofdbehandelaar baseert de mate van gevaar op het aantal incidenten dat zich in het afgelopen jaar heeft voorgedaan. Voorbeelden van incidenten zijn: De patiënt heeft een gevaar gevormd voor een ander; De patiënt heeft zichzelf of een ander daadwerkelijk schade berokkend; De patiënt is gesepareerd geweest.
5 Er bestaat voor dit fpt zorgtype ook een initiële variant. Die is alleen voor patiënten die op 1 januari 2013 al in de fase proefverlof van het fpt-traject zitten. Zorgaanbieders dienen bij deze patiënten op 1 januari 2013 een initiële DBBC fpt openen. In alle andere gevallen opent men voor fpt altijd een vervolg-DBBC. 6 Er bestaat voor dit fpt zorgtype ook een initiële variant. Die is alleen voor patiënten die op 1 januari 2013 al in de fase voorwaardelijke beëindiging van het fpt-traject zitten. Zorgaanbieders dienen bij deze patiënten op 1 januari 2013 een initiële DBBC fpt openen. In alle andere gevallen opent men voor fpt altijd een vervolg-DBBC.
© DBC-Onderhoud
21 │ 82
Spelregels │ v20121031
De mate van acuut fysiek gevaar is onderverdeeld in de volgende categorieën: Geen risico: Geen dreiging aanwezig. Licht risico: Verbale dreiging. Matig risico: Eén incident en verbale dreiging. Ernstig risico: Meerdere incidenten dan wel één ernstig incident waarbij
schade aan het slachtoffer of de patiënt zelf is berokkend. Vluchtgevaar Hier geeft de hoofdbehandelaar aan in welke mate de patiënt ontsnappingspogingen heeft voorbereid en/of heeft ondernomen. De typering van vluchtgevaar is gebaseerd op historische gegevens. De mate van vluchtgevaar is onderverdeeld in de volgende categorieën: Geen risico: Patiënt heeft geen poging tot ontvluchting ondernomen. Licht risico: Patiënt heeft in het verleden voorbereidingen getroffen voor een
vluchtpoging, zonder een daadwerkelijke poging te doen. Matig risico: Patiënt heeft in het verleden daadwerkelijk een vluchtpoging
ondernomen. Ernstig risico: Patiënt is er in het verleden in geslaagd te ontsnappen. Niet van toepassing: Patiënt wordt ambulant behandeld. Voor ambulante
patiënten is het vluchtgevaar een moeilijk te scoren onderdeel. Voor de patiënten die klinisch zijn opgenomen binnen de instelling dient wel altijd een mate van vluchtgevaar te worden aangegeven. Let op: wanneer een gedetineerde voorkomt op de “Lijst gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico” dient de categorie “Ernstig risico” getypeerd te worden, ook al heeft de persoon nog geen eerdere vluchtpoging ondernomen. Wanneer de gedetineerde van de genoemde lijst wordt verwijderd, dient de hoofdbehandelaar het vluchtrisico in de typering te verlagen. Recidivegevaar Voor het classificeren van de mate van recidivegevaar maakt de hoofdbehandelaar gebruik van één van de volgende instrumenten: HKT-30 HCR-20 FP-40 SVR-20
© DBC-Onderhoud
22 │ 82
Spelregels │ v20121031
Het gaat hierbij om het gevaar wanneer de patiënt op moment van typeren zich in de maatschappij zou begeven. De hoofdbehandelaar is zelf verantwoordelijk voor het selecteren van het best passende instrument per casus. Hij dient daarbij rekening te houden met de verwachte inspanning voor classificatie. De categorieën voor recidivegevaar zijn: Geen risico Licht risico Matig risico Ernstig risico Onbekend Let op: de categorie “Onbekend” wordt gebruikt wanneer de hoofdbehandelaar geen uitspraak kan doen over de mate van het recidivegevaar. Bijvoorbeeld als de patiënt preventief in hechtenis is genomen. Zie ook
3.1.4
Codelijst: CL_Aarddelict
Aard delict
(www.dbconderhoud.nl)
Het vierde onderdeel van de typering is het vastleggen van de aard van het delict. De classificatie van de aard delict gebeurt aan de hand van tien clusters die zijn 7 benoemd in het BooG-instrument . Deze tien clusters staan weergegeven in tabel 3.2. Het is mogelijk om meer dan één aard delict te registreren. Bij het typeren van een aard delict wordt geen onderscheid gemaakt tussen een poging tot het delict en het daadwerkelijk plegen van het delict. Tabel 3.2 Classificatie delicten volgens het BooG-instrument
Delictclassificatie Cluster 0: Preventief gehecht, Voorgenomen indicatiestelling8
Omschrijving delict Er is geen definitieve uitspraak
1: Opium
Opiumdelict
2: Licht geweld
Belediging groep Aanzetten tot discriminatie Grafschennis Wederspannigheid Valse aangifte Smaadschrift Mishandeling Vernieling
3: Vermogen & Profijt
Schuldheling Omkopen ambtenaar Verduistering Oplichting Flessentrekkerij
7
Beleidsondersteuning onderzoek Geestvermogens ten behoeve van Forensisch Psychiatrisch Consulent, Ministerie van Justitie. 8 Dit cluster komt niet voor in BooG, maar is toegevoegd aangezien de aard van het delict voor de DBBC registratie nog niet altijd bekend is.
© DBC-Onderhoud
23 │ 82
Spelregels │ v20121031
Onttrekken goederen aan beslag Diefstal Verduistering in dienstbetrekking Heling Verduistering door voogd o.d. Gewoonteheling Omkopen rechter Fraude Diefstal met braak / in vereniging Mensenhandel Deelname misdadige organisatie Valsmunterij Uitgeven vals geld Verontreinigen lucht en bodem
4: Midden geweld
Bedreiging Belaging Hulp bij zelfdoding Mishandeling met voorbedachten rade Wapenbezit Intimidatie Openlijke geweldpleging Opruiing Onttrekking minderjarige aan het gezag
5: Vermogen met geweld
Diefstal met geweld Afpersing
6: Zwaar geweld
Vrijheidsberoving Zware mishandeling Zware mishandeling voorbedachten rade Gijzeling
7: Zeden
Kinderporno Verleiding minderjarige tot ontucht Ontucht met misbruik van gezag Ontucht met een wilsonbekwame Gemeenschap <16 jaar Aanranding Gemeenschap met wilsonbekwame Gemeenschap < 12 jaar Verkrachting
8: Leven
Kinderdoodslag Kindermoord Doodslag
9: Brand & Drinkwater
Brandstichting Vergiftigen van drinkwater
10: Leven extra
Doodslag gecombineerd met een ander delict Moord
© DBC-Onderhoud
24 │ 82
Spelregels │ v20121031
3.1.5 Diagnoseclassificatie Het vijfde onderdeel van de typering is het vastleggen van de diagnose van de patiënt. De diagnoseclassificatie in de DBBC-systematiek sluit aan bij de regels die gelden rondom het gebruik van de DSM-IV-TR. De registratie van de diagnose gebeurt met behulp van de diagnosetabel van DBC-Onderhoud die is gebaseerd op de DSM-IV-TR. De bijbehorende codes van As 1 en As 2 sluiten aan bij de ICD9-CM. Registreren diagnose per as De hoofdbehandelaar registreert de feitelijke classificatie conform de integrale DSM-IV-TR. Hierbij moet de diagnose geregistreerd worden op alle vijf zogeheten assen:
Zie ook Codelijst: CL_Diagnose (www.dbconderhoud.nl)
Zie ook DSM-IV-TR: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
As 1 Klinische stoornissen As 2 Persoonlijkheidsstoornissen As 3 Somatische aandoeningen As 4 Psychosociale factoren As 5 GAF-score As 1: Klinische stoornissen Op As 1 kunnen één of meerdere stoornissen worden geselecteerd volgens de diagnosetabel. Tabel 3.3 laat tevens zien hoe de hoofdgroepen van de diagnosetabel volgen uit de hoofdgroepen van de DSM-IV-TR. Let op: op deze as is de diagnose 799.9 “Diagnose/aandoening uitgesteld” niet toegestaan. Let op: registreer V71.09 “Geen diagnose of aandoening op As 1 aanwezig” als er geen As 1-stoornis bij de betreffende patiënt aanwezig is. Let op: vermijd het registreren van de NAO (Niet Anderszins Omschreven) zoveel als mogelijk is.
© DBC-Onderhoud
25 │ 82
Spelregels │ v20121031
Tabel 3.3 As 1: Klinische stoornissen
As 1: Klinische stoornissen DSM IV-TR
Diagnosetabel
Stoornissen in de kindertijd
Stoornissen in de kindertijd
Delirium, dementie en amnestische en andere cognitieve stoornissen Psychische stoornissen door een somatische aandoening
Restgroep diagnoses
Restgroep diagnoses
Aan een middel gebonden stoornissen
Aan een middel gebonden stoornissen
Schizofrenie en andere psychotische
Schizofrenie en andere psychotische
stoornissen
stoornissen
Stemmingsstoornissen
Restgroep diagnoses
Angststoornissen
Restgroep diagnoses
Somatoforme stoornis
Restgroep diagnoses
Nagebootste stoornissen
Restgroep diagnoses
Dissociatieve stoornissen
Restgroep diagnoses
Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen
Seksuele stoornissen
Eetstoornissen
Restgroep diagnoses
Slaapstoornissen
Restgroep diagnoses
Stoornissen in de impulsbeheersing
Stoornissen in de impulsbeheersing
Aanpassingsstoornissen
Restgroep diagnoses Restgroep diagnoses
Andere aandoeningen en problemen die een reden voor zorg kunnen zijn
Problemen in verband met misbruik of verwaarlozing
As 2: Persoonlijkheidsstoornissen Op As 2 kunnen één of meerdere stoornissen worden geselecteerd volgens de diagnosetabel. Geef per stoornis aan of de stoornis aanwezig is of dat er trekken van deze stoornis aanwezig zijn. Naast de registratie van de persoonlijkheidsstoornissen kan maximaal één code voor zwakzinnigheid of zwakbegaafdheid worden geregistreerd. Tabel 3.4 laat zien hoe de hoofdgroepen van de diagnosetabel volgen uit de hoofdgroepen van de DSM-IV-TR. Let op: per persoonlijkheidsstoornis sluiten de antwoordmogelijkheden “aanwezig” en “trekken van” elkaar uit. Let op: op As 2 kunt u wel kiezen voor de code 799.9 “Diagnose/aandoening uitgesteld”, maar deze kan nooit de primaire diagnose van de DBBC zijn. Let op: registreer V71.09 “Geen diagnose of aandoening op As 2 aanwezig” als er geen As 2-stoornis bij de betreffende patiënt aanwezig is.
© DBC-Onderhoud
26 │ 82
Spelregels │ v20121031
Tabel 3.4 As 2: Persoonlijkheidsstoornissen
As 2: Persoonlijkheidsstoornissen DSM IV-TR
Diagnosetabel
Zwakzinnigheid (Stoornissen in de kindertijd) Lichte zwakzinnigheid Matige zwakzinnigheid Ernstige zwakzinnigheid
Restgroep diagnoses
Diepe zwakzinnigheid Zwakzinnigheid, ernst niet gespecificeerd
Persoonlijkheidsstoornissen Paranoïde persoonlijkheidsstoornis Schizoïde persoonlijkheidsstoornis Schizotypische persoonlijkheidsstoornis Antisociale persoonlijkheidsstoornis Borderline persoonlijkheidsstoornis Theatrale persoonlijkheidsstoornis Narcistische persoonlijkheidsstoornis
Persoonlijkheidsstoornissen
Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis Obsessieve - compulsieve persoonlijkheidsstoornis Persoonlijkheidsstoornis NAO Uitgesteld / geen persoonlijkheidsstoornis
Zwakbegaafdheid (Bijkomende problemen die een reden voor zorg kunnen zijn )
Restgroep diagnoses
As 3: Somatische aandoeningen Het doel van As 3 is om somatische aandoeningen vast te leggen die mogelijk een relatie hebben met de psychische stoornis van As 1 of As 2 en die van invloed zijn op de behandeling. Registreer alleen de somatische diagnoses die een directe relatie hebben met de As 1- of As 2-stoornis (bijvoorbeeld: delirium door een somatische aandoening). De registratie van somatische aandoeningen is in de DBBC-systematiek beperkt tot drie niveaus: Kies voor “Geen of geen relevante diagnose op As 3” als er geen somatische aandoening aanwezig is of als de somatische aandoening geen consequenties heeft voor de behandeling van de patiënt. Kies voor “Diagnose op As 3 enkelvoudig”, als er sprake is van een somatische aandoening die beperkte consequenties heeft. Doe dit dus alleen
© DBC-Onderhoud
27 │ 82
Spelregels │ v20121031
als deze naar verwachting zorgverzwarend is voor de behandeling van de primaire diagnose. Kies voor “Diagnose op As 3 complex”, als er sprake is van een somatische aandoening die veel consequenties heeft dan wel zorgverzwarend werkt voor de behandeling van de As 1- of As 2-stoornis. Van complex is bijvoorbeeld sprake wanneer; o
een medisch specialistische behandeling door een andere medisch specialist dan de psychiater noodzakelijk is;
o
aanvullende zorg gericht op de somatische aandoening of als gevolg van de somatische aandoening noodzakelijk is. Bijvoorbeeld in geval van doofheid;
o
er een noodzaak is van een specifieke behandelafdeling (PAAZ, PUK, PMU/GAPZ/GAAZ) om zorg te kunnen bieden;
o
er sprake is van bepaalde specifieke ziektebeelden, zoals Ziekte van
Alzheimer of Hypothyreoïdie. De beoordeling of er sprake is van enkelvoudig of complex wordt besloten door de hoofdbehandelaar. In tabel 3.5 staan de omschrijvingen van de somatische aandoeningen die op As 3 van de diagnose tabel geselecteerd kunnen worden. Tabel 3.5 As 3: Somatische aandoeningen
As 3: Somatische aandoeningen Diagnosetabel Diagnose op As3, complex Diagnose op As3 enkelvoudig Geen of geen relevante diagnose op As3
Bijzonderheden Registreer alleen de somatische diagnoses die een directe relatie hebben met de As 1of As 2-stoornis
As 4: Psychosociale factoren en omgevingsfactoren Het doel van As 4 is om de psychosociale factoren en omgevingsfactoren vast te leggen die een duidelijke zorgverzwarende factor vormen bij de behandeling van de primaire diagnose. Registreer “Diagnose of aandoening niet aanwezig” als er geen As 4-factor aanwezig is. Tabel 3.6 geeft deze factoren weer.
© DBC-Onderhoud
28 │ 82
Spelregels │ v20121031
Tabel 3.6 As 4: Psychosociale factoren en omgevingsfactoren
As 4: Psychosociale factoren en omgevingsfactoren Factoren
Bijzonderheden
Problemen binnen de primaire steungroep Problemen verbonden aan de sociale omgeving Studie/scholingsproblemen Werkproblemen Woonproblemen
Deze psychosociale factoren en omgevingsfactoren mogen alleen vastgesteld
Financiële problemen
worden als ze duidelijk zorgverzwarend
Problemen met de toegankelijkheid van
werken.
gezondheidsdiensten Problemen met justitie/ politie of met de misdaad Andere psychosociale en omgevingsproblemen Indien er geen psychosociale factoren aanwezig zijn of wanneer deze geen Geen diagnose/ factor op As 4 aanwezig
consequenties hebben voor de behandeling van de primaire diagnose, dient deze code geregistreerd te worden.
As 5: GAF-score Ten slotte registreert de hoofdbehandelaar drie maal op As 5 de Global Assessment of Functioning-score (GAF-score); Bij openen (tweemaal): o
De hoogste GAF-score van de voorgaande 365 dagen. Is er geen eerdere GAF-score? Registreer dan de GAF-score van het begin van de behandeling of maak een inschatting van de hoogste GAF-score van het afgelopen jaar.
o
De GAF-score op het moment van openen van de DBBC.
Bij sluiten: de GAF-score op de einddatum van de DBBC.
De verdeling van de GAF-scores zoals deze wordt gebruikt in de DBBCsystematiek is weergegeven in tabel 3.7.
© DBC-Onderhoud
29 │ 82
Spelregels │ v20121031
Tabel 3.7 As 5: GAF-score
As 5: GAF-score GAF GAF score 1-10 GAF score 11-20 GAF score 21-30 GAF score 31-40 GAF score 41-50 GAF score 51-60 GAF score 61-70 GAF score 71-80 GAF score 81-90 GAF score 91-100
Registreren primaire diagnose Nadat de diagnose op alle assen is geregistreerd, kan worden aangegeven wat de primaire diagnose is. De primaire diagnose is de belangrijkste reden voor de behandeling. Alleen een diagnose op As 1 of As 2 kan worden geselecteerd als de primaire diagnose. Wanneer de primaire diagnose van een openstaande initiële DBBC wijzigt en de nieuwe primaire diagnose valt in een andere hoofdgroep, dan wordt bij voorkeur het zorgtraject en bijbehorende DBBC gesloten en opnieuw een initiële DBBC geopend. Let op: de primaire diagnose kan niet een van de volgende codes zijn: “799.9 Diagnose/aandoening uitgesteld” of “V71.09 Geen diagnose of aandoening op As 2 aanwezig”. Als er bij een diagnose op As 2 “Trekken van..” wordt gescoord, kan deze wel dienen als primaire diagnose. Let op: de eventuele code op As 2 voor zwakzinnigheid of zwakbegaafdheid kan niet als primaire diagnose geregistreerd worden (hieronder vallen ook de codes voor stoornissen in de kindertijd op As 2). Let op: ook V-codes kunnen als primaire diagnose gekozen worden. Let op: een vervolg-DBBC heeft altijd dezelfde primaire diagnose als de voorgaande (initiële) DBBC.
© DBC-Onderhoud
Zie ook 2.3.1 Een initiële DBBC openen
30 │ 82
Spelregels │ v20121031
Omgaan met meerdere primaire diagnoses Het is mogelijk dat bij een patiënt meerdere (primaire) diagnoses worden vastgesteld. Afhankelijk van hoe de diagnoses zich tot elkaar verhouden kan worden gekozen voor parallelle of opeenvolgende zorgtrajecten. Parallelle zorgtrajecten
Er kan sprake zijn van verschillende diagnoses met een gelijkwaardig belang waarbij een hoofdbehandelaar oordeelt dat hij substantieel verschillende behandelingen in moet zetten (cosyndromaliteit). De hoofdbehandelaar dient dit ook te kunnen verantwoorden. In dat geval kan de behandelaar meerdere initiële DBBC‟s en bijbehorende zorgtrajecten openen. We spreken dan van „parallelle zorgtrajecten‟. Let op: bij initiële parallelle DBBC‟s en bijbehorende zorgtrajecten is het een voorwaarde dat de primaire diagnoses in verschillende hoofdgroepen van de DBC-Onderhoud diagnosetabel vallen. Let op: een patiënt kan binnen één instelling maximaal drie openstaande zorgtrajecten hebben.
Zie ook 2.3.1 Een initiële DBBC openen
Figuur 3.1 Parallelle zorgtrajecten
Uitzondering: Ambulante behandeling gelijktijdig met proefverlof of voorwaardelijke beëindiging
Tijdens de fasen proefverlof en voorwaardelijke beëindiging kan ook ambulante behandeling plaatsvinden, gelijktijdig met het fpt of een time-out tijdens het fpt. Een apart zorgtraject wordt geopend waarop de ambulante behandeling geregistreerd wordt. De ambulante behandeling wordt geregistreerd op een DBBC met het zorgtype “TBS met proefverlof” (tijdens de fase proefverlof) of zorgtype “Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege” (tijdens de fase voorwaardelijke beëindiging). In het geval van een fpt en een gelijktijdig openstaand regulier zorgtraject, is het niet noodzakelijk dat de primaire diagnose van beide zorgtrajecten verschilt.
© DBC-Onderhoud
31 │ 82
Spelregels │ v20121031
Opeenvolgende zorgtrajecten
Er kan sprake zijn van verschillende diagnoses waarvan één diagnose het meest dringend is (comorbiditeit). Er is dan sprake van één primaire diagnose en meerdere nevendiagnoses. In een dergelijke situatie opent de hoofdbehandelaar eerst een initiële DBBC en een zorgtraject voor de primaire diagnose. Als de patiënt voor de primaire diagnose is uitbehandeld, sluit de hoofdbehandelaar het zorgtraject en worden een nieuwe initiële DBBC en een nieuw zorgtraject geopend, waarvan de nevendiagnose de nieuwe primaire diagnose wordt. We spreken dan van „opeenvolgende zorgtrajecten‟. Deze vorm van opeenvolgend behandelen heet ook wel de ”stepped caresystematiek”. Let op: de voorwaarde voor opeenvolgende DBBC‟s en bijbehorende zorgtrajecten is dat de primaire diagnoses van elkaar verschillen.
Zie ook 2.3.1 Een initiële DBBC openen
Figuur 3.2 Opeenvolgende zorgtrajecten
Voorbeeld: Een patiënt heeft een alcoholverslaving en een depressie. Is de alcoholverslaving de aandoening die het meest dringend moet worden behandeld, dan opent de hoofdbehandelaar daarvoor een initiële DBBC met de alcoholverslaving als primaire diagnose. Als de patiënt voor de alcoholverslaving is uitbehandeld, opent hij een nieuw zorgtraject met een nieuwe initiële DBBC voor de depressie.
3.2
Typeren DBBC: Wie?
BIG-register: Het BIG-register verleent duidelijkheid over de
Uitsluitend zorgverleners met een beroep dat is opgenomen in het BIG-register en die bevoegd en bekwaam zijn om patiënten te classificeren volgens de systematiek van de DSM-IV-TR kunnen als hoofdbehandelaar worden aangemerkt.
bevoegdheid van een zorgverlener. Alleen zorgverleners die in het BIG-register staan, mogen een beschermde medische titel voeren.
De hoofdbehandelaar is uiteindelijk verantwoordelijk voor het juist invullen van de volledige typering. Met inachtneming van relevante wet- en regelgeving en bovenstaande eisen, mag elke instelling of praktijk zelf bepalen wie als hoofdbehandelaar wordt aangewezen.
© DBC-Onderhoud
Zie ook Bijlage 3: Beroepentabel
32 │ 82
Spelregels │ v20121031
3.3
Typeren DBBC: Wanneer?
De DBBC moeten bij het sluiten volledig en juist getypeerd zijn. Bij voorkeur typeert de hoofdbehandelaar de DBBC binnen een maand na opening. De elementen zorgtype en aard delict worden éénmalig aan het begin van het zorgtraject door de hoofdbehandelaar vastgelegd. De elementen diagnose en aard en mate van gevaar worden door de hoofdbehandelaar ingevuld en kunnen indien gewenst gedurende de looptijd van de (initiële) DBBC gewijzigd worden. Bij het wijzigen van de gevaartypering wordt de datum vastgelegd waarop de wijziging heeft plaatsgevonden.
© DBC-Onderhoud
33 │ 82
Spelregels │ v20121031
4 Registreren Alle activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van de zorg voor een patiënt moeten worden geregistreerd op een DBBC. Op een DBBC kunnen activiteiten op verschillende categorieën geregistreerd worden: diagnostiek en behandeling, dagbesteding, verblijf en verrichtingen. Paragraaf 4.1 tot en met 4.4 gaan in op het registreren van activiteiten in verschillende categorieën: diagnostiek en behandeling (4.1), dagbesteding (4.2), verblijf (4.3) en verrichtingen (4.4). Per categorie wordt toegelicht wat kan worden geregistreerd, wie mag registreren en hoe en wanneer dat moet gebeuren.
Figuur 4.1 Zorgcategorieën
4.1 4.1.1
Diagnostiek en behandeling registreren Diagnostiek en behandeling registreren: Wat?
Diagnostische activiteiten en behandelactiviteiten, conform het (opstellen van een) behandelplan, worden geregistreerd op basis van tijdschrijven. Een behandelaar mag alleen de patiëntgebonden tijd registreren die hij daadwerkelijk heeft besteed aan die activiteit. Patiëntgebonden activiteiten omvatten de activiteiten die een behandelaar uitvoert in het kader van de diagnostiek en behandeling van een specifieke patiënt. Let op: bij het registreren van behandeling wordt onderscheid gemaakt tussen ambulante zorgverlening en klinische zorgverlening.
Zie ook Codelijst: CL_Activiteit (www.dbconderhoud.nl)
Zie ook 4.1.2 Diagnostiek en behandeling registreren: Wie?
Binnen de categorie diagnostiek en behandeling registreert de behandelaar verschillende soorten activiteiten. Het gaat dan om activiteiten in het kader van pré-intake, diagnostiek, behandeling, begeleiding, verpleging en algemeen indirecte tijd. Hierop kunnen verschillende vormen van tijd worden geregistreerd:
© DBC-Onderhoud
34 │ 82
Spelregels │ v20121031
direct patiëntgebonden tijd, indirect patiëntgebonden tijd en indirect patiëntgebonden reistijd. Let op: niet-patiëntgebonden activiteiten kan de behandelaar niet op een DBBC registreren. Dit zijn activiteiten zoals: scholing, algemene vergaderingen, intervisies over het functioneren van collega‟s, productontwikkeling en het lezen van vakliteratuur. Directe tijd, indirecte tijd en reistijd Behandelaren moeten bij het registreren van patiëntgebonden activiteiten aangeven of het om directe of indirecte (reis)tijd gaat. In de activiteiten- en verrichtingenlijst staat per activiteit aangegeven welke vormen van tijd geregistreerd mogen worden.
Zie ook Bijlage 1: Activiteiten- en verrichtingenlijst
Direct patiëntgebonden tijd
Direct patiëntgebonden tijd is de tijd waarin een behandelaar, in het kader van 9 de diagnostiek of behandeling , contact heeft met de patiënt of met familieleden, gezinsleden, ouders, partner of andere naasten (het systeem) van de patiënt. Onder direct patiëntgebonden tijd valt: o
Face-to-face contact;
o
Telefonisch contact;
o
Elektronisch contact via e-mail of internet (chatten, Skype etc.)
Zie ook Bijzonderheden: behandeltijd aan het systeem van de patiënt
Indirect patiëntgebonden tijd
Dit betreft indirecte tijd die de behandelaar besteedt aan zaken rondom een contactmoment (de direct patiëntgebonden tijd), maar waarbij de patiënt (of het systeem van de patiënt) zelf niet aanwezig is. Voorbeelden hiervan zijn: o het voorbereiden van een activiteit (bijvoorbeeld van een sessie psychotherapie); o verslaglegging in het kader van de activiteit (bijvoorbeeld psychiatrisch onderzoek); o hersteltijd na een intensieve behandelsessie. Indirect patiëntgebonden reistijd
Indirect patiëntgebonden reistijd betreft tijd die de behandelaar besteedt aan het reizen van en naar de patiënt die buiten de instelling behandeling, begeleiding of verpleging ontvangt. De behandelaar mag alleen reistijd registreren als de reistijd in het teken staat van direct patiëntgebonden activiteiten. Uitzondering hierop zijn de algemeen indirecte contacten “no show”, “activiteiten i.v.m. juridische procedures” en “overleg met derden”. Deze activiteiten kunnen ook in combinatie met reistijd worden geregistreerd – maar alléén als deze reistijd niet via een andere financieringsbron vergoed wordt.
9
Dit betekent dat er alleen tijd geregistreerd kan worden als het contact in het kader is van het behandelplan van de patiënt. Hieronder valt bijvoorbeeld niet bijpraten, koffiedrinken of het maken van een afspraak met het systeem van de patiënt.
© DBC-Onderhoud
35 │ 82
Spelregels │ v20121031
Let op: tijd om binnen de eigen organisatie (AGB-code) de patiënt te bereiken, mag niet geregistreerd worden als reistijd. Ook niet als de zorginstelling over meerdere locaties beschikt. Uitzondering: algemeen indirecte tijd
Ook kan er sprake zijn van algemeen indirecte tijd: deze tijd is wel patiëntgebonden, maar heeft geen betrekking op de uitvoering van een directe behandelactiviteit. Algemeen indirecte tijd wordt bijvoorbeeld geregistreerd bij een multidisciplinair overleg of bij de eindverslaglegging van een behandeltraject. Het betreft de activiteiten met code 7.x.
Zie ook Codelijst: CL_Activiteit (www.dbconderhoud.nl)
Figuur 4.2 Bepaling directe tijd, indirecte (reis)tijd of algemeen indirecte tijd
Onderscheid verblijf en behandeling In het kader van het registreren van behandelactiviteiten op een DBBC, wordt een onderscheid gemaakt tussen ambulante zorgverlening en klinische zorgverlening. Er kan zorg geleverd worden waarbij de patiënt niet verblijft binnen een instelling (ambulant) en er kan zorg geleverd worden waar de patiënt wel verblijft binnen een instelling (klinisch). In beide gevallen worden activiteiten uitgevoerd. Het hangt van de situatie af of deze activiteiten ook geregistreerd mogen worden. Behandelactiviteiten tijdens verblijf mogen niet altijd geregistreerd worden door alle beroepen. De kosten van de zorg van sommige beroepen zit namelijk al in het tarief van verblijf versleuteld.
Zie ook 4.1.2 Diagnostiek en behandeling registreren: Wie?
Bijzonderheden Aan het registreren van diagnostiek en behandeling zijn een aantal bijzonderheden verbonden: Meerdere behandelvormen tegelijkertijd
Het kan voorkomen dat de behandelaar tijdens één sessie met een patiënt meerdere behandelvormen toepast, bijvoorbeeld het toepassen van farmacotherapie en psychotherapie. De behandelaar verdeelt dan de bestede tijd naar verhouding over deze behandelvormen.
© DBC-Onderhoud
36 │ 82
Spelregels │ v20121031
Groepstherapie
Wanneer een patiënt groepstherapie krijgt waarbij twee of meer mensen tegelijkertijd behandeld worden, deelt de behandelaar de bestede tijd door het aantal deelnemers in de groepstherapie. Dus bij een behandeling van 160 minuten waaraan acht patiënten deelnemen, registreert de behandelaar 20 minuten op de DBBC van een patiënt. Behandeltijd aan het systeem van de patiënt
Tijdens een behandeling kan ook behandeltijd besteed worden aan het „systeem‟ van de patiënt. Met het systeem worden de familieleden, gezinsleden, ouders, partner of andere naasten van de patiënt bedoeld. Registreer deze bestede (indirecte) tijd, in het kader van de behandeling van de diagnose/aandoening van de patiënt, op de DBBC van de betreffende patiënt. Tijdsbesteding aan het systeem kan zowel met als zonder aanwezigheid van de patiënt plaatsvinden. Tevens kan het zowel individueel als in een groep plaatsvinden. Hierdoor kent een deel van de behandelactiviteiten zes varianten. In tabel 4.1 staan de verschillende varianten toegelicht. Tabel 4.1 Varianten in behandelactiviteiten
Varianten in behandelactiviteiten Variant
Omschrijving
Patiënt individueel
Alleen de patiënt wordt behandeld
Patiënt in groep
De patiënt wordt behandeld in een groep
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt
De patiënt wordt behandeld in bijzijn van het
individueel
systeem
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in
De patiënt wordt behandeld in een groep in
groep
bijzijn van het systeem
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt
Er wordt tijd besteed aan het systeem zonder
individueel
dat de patiënt aanwezig is.
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep*
Er wordt tijd besteed aan een groep van meerdere systemen van meerdere patiënten zonder dat de patiënten aanwezig zijn.
*) Wanneer er in een groep tijd aan het systeem wordt besteed gelden dezelfde registratieregels als bij groepstherapie.
Onderlinge dienstverlening
De hoofdbehandelaar (opdrachtgever) kan een gespecialiseerde behandelaar uit een andere zorginstelling inschakelen (opdrachtnemer), bijvoorbeeld voor het uitvoeren van een psychodiagnostisch onderzoek. In dat geval opent de opdrachtnemer geen eigen DBBC voor de patiënt, maar de hoofdbehandelaar registreert de activiteiten die de opdrachtnemer heeft uitgevoerd op de openstaande DBBC van de patiënt. De bestede tijd dient wel op naam van de
© DBC-Onderhoud
37 │ 82
Spelregels │ v20121031
opdrachtnemer op de DBBC geregistreerd te worden. De opdrachtgever betaalt vervolgens de opdrachtnemer buiten de DBBC-systematiek om. De DBBC wordt na sluiting gedeclareerd. De reden voor deze werkwijze is dat alle bestede zorg voor de behandeling van een diagnose binnen één DBBC geregistreerd wordt. Let op: onderlinge dienstverlening is anders dan een second opinion. Let op: het tarief voor prestaties in het kader van onderlinge dienstverlening is vrij en dient nader bepaald te worden door de uitvoerende en opdrachtgevende zorgaanbieder.
4.1.2
Diagnostiek en behandeling registreren: Wie?
Alle behandelaren waarvan het beroep op de openingsdatum van de DBBC is opgenomen in de beroepentabel van DBC-Onderhoud kunnen op de DBBC diagnostiek en behandeling registreren. Voor de volgende groepen gelden daarnaast afwijkende regels:
Zie ook Bijlage 3: Beroepentabel
Somatische beroepen
In het kader van een behandeling, moeten beroepen die onder het beroepencluster „somatische beroepen‟ vallen, hun tijd ook verantwoorden via activiteiten die opgenomen zijn in de activiteiten- en verrichtingenlijst. Er zijn namelijk geen aparte somatische activiteiten opgenomen. Registreer dus de activiteit die het beste past bij de behandeling.
Zie ook Bijlage 1: Activiteiten- en verrichtingenlijst
Behandelaren die nog in een (vervolg)opleiding zijn
Deze groep registreert onder het beroep van de opleiding die ze op het moment van behandelen hebben afgerond. Let op: stagiairs en behandelaren die nog geen opleiding hebben afgerond mogen níet registreren op het beroep waarvoor ze in opleiding zijn. CONO-beroepen die 24-uurscontinuïteitszorg leveren
24-uurscontinuïteitszorg is de basiszorg die op klinische afdelingen van een instelling 24 uur per dag voor de patiënt beschikbaar is. Beroepen die 24uurscontinuïteitszorg leveren, registreren hun bestede tijd (in het kader van behandeling) tijdens het verblijf van een patiënt niet volgens de activiteiten- en verrichtingenlijst. De inzet van deze beroepen is voor 100% versleuteld in het tarief van verblijf. Een instelling bepaalt zelf welke behandelaren deze zorg
Zie ook Bijlage 3: Beroepentabel
leveren en dus hun tijdsbesteding niet dienen te registreren volgens de activiteiten- en verrichtingenlijst. Let op: als er ambulante of transmurale zorg geleverd wordt – buiten de
Zie ook
kliniek – registreren óók verpleegkundigen en personen die 24-
Bijlage 1: Activiteiten- en
uurscontinuïteitszorg leveren hun bestede tijd op de registratielijst. Let op: wanneer medische, psychotherapeutische, agogische, psychologische, vaktherapeutische en somatische beroepen worden ingezet
verrichtingenlijst
© DBC-Onderhoud
38 │ 82
Spelregels │ v20121031
als (mede)behandelaar, is deze inzet niet versleuteld in het tarief van een verblijfsdag. Deze beroepen moeten wel hun bestede tijd registreren aan de hand van de activiteiten- en verrichtingenlijst. Let op: de kosten van aanwezigheid- en beschikbaarheiddiensten van medische of andere beroepen zijn niet meegenomen in het tarief van verblijf. Zij moeten tijdens de diensten uitgevoerde activiteiten en verrichtingen ook met behulp van de registratielijst registreren (bijvoorbeeld uitgevoerde activiteiten tijdens een inloopspreekuur).
4.1.3
Diagnostiek en behandeling registreren: Wanneer?
Behandelaren mogen beginnen met registreren zodra de DBBC geopend is. Registreren van diagnostiek- en behandelactiviteiten kan direct na het uitvoeren van de activiteit of op een later moment. Behandelaren moeten bij het registreren gebruik maken van de codes die op de registratiedatum in de activiteiten- en verrichtingenlijst staan. Tip: het beste is de behandelactiviteiten zo snel mogelijk na uitvoering te registreren. Dit bevordert de betrouwbaarheid en juistheid van de geregistreerde activiteiten. Let op: is er sprake van parallelle zorgtrajecten, dan moet de behandelaar de geboden zorg registreren op de DBBC waarop deze betrekking heeft.
Zie ook Bijlage 1: Activiteiten- en verrichtingenlijst
Instellingen mogen op hun eigen manier invulling geven aan het registreren van de werkelijk bestede tijd. Bijvoorbeeld door de registratie te koppelen aan het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) of een planningsmodule. Het is ook 10 toegestaan om standaardtijden of normtijden per activiteit vast te stellen.
4.2 4.2.1
Dagbesteding registreren Dagbesteding registeren: Wat?
Als de zorgaanbieder voor klinische of ambulante patiënten gelegenheid organiseert om de tijd op een zinvolle manier door te brengen, is er sprake van 11 dagbesteding . De behandelaar registreert het aantal uren dat de patiënt dagbesteding krijgt. In de DBBC-systematiek worden de volgende vormen van dagbesteding onderscheiden: Let op: het schrijven van tijd is anders voor dagbesteding dan voor diagnostieken behandelactiviteiten. De registratie van diagnostiek- en behandelactiviteiten gebeurt in minuten en de registratie van dagbesteding gebeurt in uren.
10
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de normtijden en herijken/updaten hiervan. Dagbesteding wordt met ingang van 1 januari 2013 een aparte deelprestatie. Hiervoor geldt een maximumtarief per patiënt per uur. De huidige registratiewijze van dagbesteding blijft daarbij ongewijzigd. Reden hiervoor is dat dagbesteding binnen de ggz nader onderzocht zal worden en er naar gestreefd wordt de vormgeving van dagbesteding binnen de fz en de ggz volgend jaar gelijk te trekken. 11
© DBC-Onderhoud
39 │ 82
Spelregels │ v20121031
Dagbesteding sociaal (ontmoeting)
De meest basale functie van een dagactiviteitencentrum is de ontmoetingsfunctie. De inloopfunctie is de meest „laagdrempelige‟ functie in het kader van dag- en arbeidsmatige activiteiten. Aan de deelnemers worden over het algemeen geen strenge eisen gesteld voor wat betreft de deelname aan de inloop. Dagbesteding activering
Deze vorm gaat verder dan het ontmoeten van anderen en omvat ook recreatieve, creatieve of sportieve activiteiten. Deze activiteiten worden over het algemeen groepsgewijs aangeboden. De deelname is niet verplicht, maar over het algemeen wel minder vrijblijvend. Voorbeelden van dagbesteding in het kader van activering zijn: tekenen, voetballen en tuinieren. Dagbesteding educatie
Educatieve dagbesteding heeft als doel om de patiënt iets te leren. Bij de educatieve activiteiten is er over het algemeen sprake van een vast weekprogramma en een groepsgewijs aanbod. Denk bijvoorbeeld aan een computercursus, cursus boekbinden en gitaarles. Dagbesteding arbeidsmatig
Bij arbeidsmatige dagbesteding zijn activiteiten gericht op het begeleiden van patiënten die aan het werk willen in het reguliere arbeidsproces, zoals het opdoen van arbeidsvaardigheden en -ervaring. Het gaat hierbij om onbetaalde werkzaamheden, soms wordt een beperkte onkostenvergoeding verstrekt. Dagbesteding overig
Alle dagbesteding die niet onder sociale, activerende, educatieve of arbeidsmatige dagbesteding valt, maar wel wordt ingezet in het kader van de behandeling van een patiënt met een bepaalde primaire diagnose, kan onder overige dagbesteding worden geregistreerd. Let op: er kan alleen dagbesteding geregistreerd worden als de patiënt ook daadwerkelijk aanwezig is.
Bijzonderheden Aan het registreren van dagbesteding zijn een aantal bijzonderheden verbonden: Tijdens dagbesteding mag de behandelaar géén direct patiëntgebonden behandelactiviteiten registreren. Tijdens de dagbesteding worden patiënten
Zie ook
namelijk niet behandeld of verpleegd.
4.3.1 Verblijf registreren:
Dagbesteding mag tegelijkertijd geregistreerd worden met verblijfsdagen.
Wat?
© DBC-Onderhoud
40 │ 82
Spelregels │ v20121031
4.2.2 Dagbesteding registreren: Wie? Iedereen, onder verantwoording van de hoofdbehandelaar, kan binnen de DBBC dagbesteding registreren. 4.2.3 Dagbesteding registreren: Wanneer? Registreren van dagbesteding kan direct nadat de patiënt dagbesteding heeft gekregen. Er moet bij het registreren van dagbesteding gebruik worden gemaakt van de codes die op de openingsdatum van de DBBC in de activiteiten- en verrichtingenlijst staan. Tip: het beste is om zo snel mogelijk na ontvangst van de dagbesteding deze te registreren. Dit bevordert de betrouwbaarheid en juistheid van de geregistreerde dagbesteding.
4.3
Zie ook Bijlage 1: Activiteiten- en verrichtingenlijst
Verblijf registreren
4.3.1
Verblijf registreren: Wat?
Er wordt binnen de DBBC-systematiek een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het registreren van behandelactiviteiten en van verblijf. Bij de registratie van een verblijfsprestatie gaat het om een “kale verblijfsdag”. In het tarief van een verblijfsprestatie is wel meegenomen dat een patiënt eten en drinken ontvangt en wordt verpleegd en verzorgd, maar niet dat een patiënt wordt behandeld. De behandelactiviteiten tijdens een verblijfsdag dienen dus apart geregistreerd te worden. Verblijf wordt geregistreerd op basis van dagen aanwezigheid. Dagen dat de patiënt afwezig is mogen niet worden geregistreerd als verblijfsprestatie, met uitzondering van de hieronder beschreven gevallen. Een verblijfsdag met overnachting kan alleen geregistreerd worden als de patiënt voor 20:00 uur is opgenomen (eerste opname) en ‟s nachts in de instelling verblijft. De dag van opname en de daarop volgende nacht gelden als één verblijfsdag. Verblijf registreren als de patiënt niet aanwezig is In een aantal gevallen mogen verblijfsdagen worden geregistreerd als de patiënt niet aanwezig is in de instelling. Deze specifieke gevallen staan hieronder beschreven (uitgangspunt is dat kosten die gemaakt worden, ook gedeclareerd kunnen worden): Ziekenhuisopname
Indien een patiënt tijdens zijn verblijf buiten de instelling wordt opgenomen voor een behandeling in het ziekenhuis, mag de instelling maximaal zeven dagen door registreren op een verblijfssoort die van toepassing is.
Zie ook De verblijfssoort vaststellen
Onbegeleid, transmuraal of begeleid verlof
Indien er sprake is van onbegeleid, transmuraal of begeleid verlof mogen deze afwezigheidsdagen geregistreerd worden als dagen die passen bij de
© DBC-Onderhoud
41 │ 82
Spelregels │ v20121031
verblijfssoort die feitelijk wordt geleverd. Er is geen maximum gesteld aan het aantal dagen dat in dit geval geregistreerd mag worden. Deze situatie geldt alleen voor de forensische zorgtitels “TBS met dwangverpleging (artikel 37a Sr jo. 37b Sr) ”, “Overplaatsing naar een psychiatrisch ziekenhuis (14 Bvt)” en 12 “Tijdelijke plaatsing ter observatie in psychiatrisch ziekenhuis (13 Bvt) ”. Time-out TBS-gestelde o
Vergoeding aan forensische zorgaanbieders
Deze regeling geldt alleen voor de forensische zorgtitels “TBS met dwangverpleging (art. 37a Sr jo. 37b Sr)”, “TBS met proefverlof (art. 51 Bvt)”, “Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege 13 (art 38 g Sr)” en “TBS met voorwaarden (art. 38a Sr)” . Voor instellingen voor forensische zorg geldt dat als een patiënt in het kader van een time-out tijdelijk wordt teruggeplaatst in een fpc, de afwezigheidsdagen geregistreerd mogen worden op de verblijfssoort die op het moment van overplaatsing of time-outplaatsing van toepassing is. Het gaat om een periode van zeven weken die maximaal nog eens met zeven weken verlengd kan worden. Als er sprake is van meerdere niet aaneengesloten crisisperioden per jaar, die korter zijn dan de tweemaal zeven weken, dan geldt dat er per TBS-gestelde maximaal 14 weken per kalenderjaar vergoeding plaatsvindt voor afwezigheidsdagen in een dergelijke situatie. De zorgverzekeraar vergoedt een zorgaanbieder tijdens 14 een time-out dus maximaal 14 weken per jaar . o
Vergoeding aan fpc
Als een fpc in het kader van een time-out een TBS-gestelde opneemt, geldt dat de aanwezigheidsdagen in het fpc tot een periode van zeven weken mogen worden geregistreerd op de verblijfssoort die op het moment van overplaatsing of time-outplaatsing van toepassing is. Deze periode kan maximaal nog eens met zeven weken verlengd worden. Het fpc waar een TBS-gestelde geplaatst wordt, registreert de activiteiten, verrichtingen en het verblijf op een eventueel al geopende DBBC. Indien er op dat moment geen DBBC geopend is, opent het fpc een initiële DBBC. De benodigde indicatiestelling wordt door het NIFP (achteraf) afgegeven. Wat betreft de duur van de time-out en de vergoeding gelden dezelfde voorwaarden als voor forensische zorgaanbieders. Kortdurende terugplaatsing gedetineerden vanuit ggz naar penitentiaire inrichting (PI)
Deze regeling geldt voor gedetineerden die in een zorginstelling zijn geplaatst en voor wie een tijdelijke terugplaatsing in de PI noodzakelijk is. De terugplaatsing is geen sanctie, maar onderdeel van de behandelstrategie wanneer de gestelde voorwaarden zijn overtreden of de behandelrelatie onder 12
Conform verlofbeleidskader TBS Wanneer de situatie voorkomt (bijv. bij onderaanneming of bij geïntegreerde instellingen) dat er door twee zorgaanbieders of twee locaties van één zorgaanbieder dagen geregistreerd moeten worden op dezelfde DBBC, op dezelfde dagen, kunt u contact opnemen met DForZo van het ministerie van Justitie. 14 Hieraan stelt de zorgverzekeraar geen verdere eisen of beperkingen. 13
© DBC-Onderhoud
42 │ 82
Spelregels │ v20121031
druk is komen te staan. In dit geval mogen maximaal 14 dagen geregistreerd worden en dient het bed beschikbaar te blijven voor de gedetineerde. Deze situatie is alleen van toepassing op de forensische zorgtitels “ISD met voorwaarden (art. 38p lid 5 Sr)”, “ISD (art. 38m Sr)”, “Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis van een gedetineerde met toepassing van artikel 15 lid 5 van de Pbw”, “Overbrenging van een gedetineerde op basis van artikel 43 lid 3 van de Pbw” en “Penitentiair programma met zorg (art. 15 lid 2 Pbw)”. No-show klinisch
Als een patiënt niet op tijd voor een geplande opname bij de kliniek wordt gebracht om een reden die door de zorgaanbieder niet te beïnvloeden is en er een bed voor hem is vrij gehouden, is er sprake van „no-show klinisch‟. Deze activiteit is opgenomen in de activiteiten- en verrichtingenlijst. Daarnaast dient óók de juiste verblijfssoort te worden geregistreerd, aangezien daaraan de kosten zijn verbonden. Wanneer bijvoorbeeld een patiënt niet naar de locatie wordt gebracht en er is een bed vrijgehouden vallend onder verblijfssoort categorie B3 (gemiddelde verblijfsintensiteit/hoog beveiligingsniveau), dan registreert de zorgaanbieder “No-show klinisch; 1 dag” en “Verblijfssoort categorie B3; 1 dag”. Aan het registreren van een “No-show klinisch” is een maximum gekoppeld van één dag per opname.
Zie ook Bijlage 1: Activiteiten- en verrichtingenlijst
Onttrekking
Wanneer de patiënt niet terugkomt na verlof (onttrekking) mag er maximaal 15 één dag van de passende verblijfssoort worden geregistreerd .
De verblijfssoort vaststellen 16
Bij het registreren van een verblijfsdag dient altijd de verblijfssoort te worden genoteerd. Het vaststellen van de verblijfssoort gebeurt in drie stappen: Stap 1: De verblijfsintensiteit berekenen
De verblijfsintensiteit is gelijk aan „de gemiddelde beschikbaarheid sociotherapeut per uur en per patiënt‟. Er kan sprake zijn van een lage, gemiddelde of hoge verblijfsintensiteit. De gemiddelde verblijfsintensiteit wordt als volgt berekend: Aantal uren beschikbaarheid sociotherapeuten exclusief nachtdienst, per week
Verblijfsintensiteit per afdeling = Aantal plaatsen * uren waarop de afdeling actief draait, exclusief nachtdienst, per week
15
Conform handleiding P&C forensisch psychiatrische centra Voor extreem vlucht- en beheersgevaarlijke (EVBG) TBS-patiënten geldt een extra opslag voor verblijf (deze opslag geldt per patiënt per verblijfsdag). Deze EVBG opslag wordt met ingang van 1 januari 2013 aan de OVP-tabel toegevoegd. 16
© DBC-Onderhoud
43 │ 82
Spelregels │ v20121031
Hieronder is een toelichting opgenomen over de elementen van de formule: o
Afdeling
Dit is een organisatorische eenheid binnen de instelling. Instellingen bepalen zelf de indeling van die eenheden. o
Sociotherapeuten
Hiermee wordt het beveiligend, verzorgend, begeleidend en behandelend personeel in de 24-uurscontinuïteitsdienst bedoeld dat geen tijd schrijft. Het gaat daarbij om „patiëntgebonden personeel‟ op de afdeling. Een voorbeeld hiervan is de PIBW‟er. o
Aantal uren beschikbaarheid
Dit is het aantal FTE dat is toegewezen aan de afdeling verminderd met het aantal FTE dat voor de nachtdienst specifiek voor de afdeling is ingeroosterd. De uitkomst hiervan wordt vermenigvuldigd met 36 uur. Personeel dat voor meerdere afdelingen werkt wordt niet meegeteld in het aantal FTE. o
Aantal plaatsen
Hiermee wordt het totaal aantal bedden op de afdeling bedoeld uitgezonderd crisis- en separeerplaatsen. Indien er op de afdeling ook patiënten met een andere bekostigingsgrondslag verblijven, zoals de Zorgverzekeringswet of AWBZ, dan dienen deze plaatsen ook mee gerekend te worden. o
Aantal uren waarop de afdeling actief draait, exclusief nachtdienst, per week
Dit betekent de tijdsperiode waarover het aantal uren beschikbaarheid sociotherapeuten, zoals hierboven beschreven, wordt ingezet. Het aantal uren per week (7 x 24) wordt verminderd met het aantal uren per week waarop de celdeuren gesloten zijn en met het aantal uren waarop nachtdiensten specifiek voor de afdeling worden gedraaid. Let op: de inzet van personeel in de nachtdiensten (zowel generiek voor de hele instelling, als specifiek voor de afdeling), de uren waarop specifieke nachtdiensten worden gedraaid en de momenten waarop de afdeling of celdeuren 17 “gesloten” worden, zijn uitgesloten van de berekening . De uiteindelijk berekende verblijfsintensiteit kan vallen in drie verschillende categorieën. De gemiddelde beschikbaarheid van een sociotherapeut op een 17
Door de nachtdienst en de tijd waarop celdeuren zijn gesloten uit te sluiten van de definitie voor de verblijfsintensiteit kunnen de verschillende zorgaanbieders beter met elkaar vergeleken worden. De definitie doet daarmee meer recht aan de verschillende “settingen” waarin forensische zorg in een strafrechtelijke kader wordt geboden. De reden hiervoor is dat wanneer de nachtdienst wel wordt meegenomen in de berekening, dit nadelig is voor zorgaanbieders die de nachtdienst inzetten. Omdat de intensiteit van de nacht altijd lager is (minder personeel is meer tijd), drukt dit de algehele verblijfsintensiteit. Extra inzet van personeel voor patiënten zou juist moeten leiden tot een hogere intensiteit. Een andere reden hiervoor is dat de invulling van de nachtdienst verschilt tussen zorgaanbieders. De ene zorgaanbieder sluit patiënten ‟s nachts op en zet als gevolg hiervan minder personeel in. De andere zorgaanbieder laat de deuren ‟s nachts open en zet als gevolg daarvan meer personeel in (specifiek of generiek). Dit heeft consequenties voor de vergelijkbaarheid van de verblijfsintensiteit tussen zorgaanbieders.
© DBC-Onderhoud
44 │ 82
Spelregels │ v20121031
afdeling is leidend voor de indeling. De grenzen van de verschillende niveaus zijn als volgt: Tabel 4.2 Categorieën verblijfsintensiteit
Categorie verblijfsintensiteit Intensiteit
Definitie De gemiddelde sociotherapeut per uur en per patiënt is kleiner dan of
Laag
gelijk aan 0,33
Gemiddeld
De gemiddelde sociotherapeut per uur en per patiënt is groter dan 0,33 kleiner dan 0,67 De gemiddelde sociotherapeut per uur en per patiënt is groter dan of
Hoog
gelijk aan 0,67
Stap 2: Het beveiligingsniveau vaststellen
Met het beveiligingsniveau wordt aangegeven wat het niveau is van beveiliging, die is georganiseerd tijdens het verblijf van de betreffende patiënt, dan wel voor de afdeling waar de patiënt verblijft. Er zijn vier beveiligingsniveaus gedefinieerd.
Beveiliging: Onder beveiliging wordt de materiële en personele beveiliging verstaan. Hierbij gaat het vooral over de organisatorische,
1. (Zeer) laag beveiligingsniveau
personeelmatige, bouwkundige en
De patiënt bevindt zich in een open setting (begeleid wonen, kliniek) met
elektronische beveiliging tegen
toezicht en mogelijk controle op afspraken en middelenmisbruik.
direct (intern of extern) gevaar. Specifiek wordt onder beveiliging
2. Gemiddeld beveiligingsniveau De patiënt bevindt zich in een instelling waar alleen patiënten geplaatst
verstaan: • Gebouwelijke beveiliging door
worden die binnen een redelijke termijn vrijheden kunnen krijgen (d.w.z. het al
middel van geslotenheid,
dan niet met begeleiding de beveiligde setting kunnen verlaten). Patiënten
overzichtelijkheid, mate van
geplaatst in een instelling met een gemiddeld beveiligingsniveau starten altijd
compartimentering, barrières
op de gesloten afdeling. o
Aan- en afwezigheid van patiënten wordt geregistreerd op de afdeling.
o
Personeel wordt getraind en hertraind ten aanzien van de veiligheid, bijvoorbeeld in het omgaan met agressie.
o o
tegen uitbreken en separeerkamers. • Beveiligingsapparatuur zoals elektronische controle buiten en binnen het gebouw, video,
Drugs- en kamercontroles vinden op indicatie en periodiek
piepers, verlichting.
(onaangekondigd) plaats.
• Beveiligingspersoneel; hieronder
Doorplaatsing en/of krijgen van (meer) vrijheden wordt gefaseerd
vallen bewakings- en
vormgegeven.
beveiligingsmedewerkers die specifieke beveiligingswerkzaamheden verrichten en geen behandelaar zijn en niet onder de verblijfsintensiteit vallen.
© DBC-Onderhoud
45 │ 82
Spelregels │ v20121031
3. Hoog beveiligingsniveau De patiënt bevindt zich in een instelling waar alle behandel-, therapie- en recreatieve activiteiten binnen de beveiligde ring uitgevoerd kunnen worden. Justitiabelen die een langere periode niet buiten de beveiligde ring mogen komen kunnen hier geplaatst worden. o
Aan- en afwezigheid van patiënten wordt geregistreerd op de afdeling en bij de centrale post.
o
Personeel wordt getraind en hertraind ten aanzien van de veiligheid, bijvoorbeeld in het omgaan met agressie.
o
Drugs- en kamercontroles vinden op indicatie en periodiek (onaangekondigd) plaats.
o
Doorplaatsing en/of krijgen van (meer) vrijheden wordt gefaseerd vormgegeven.
4. Zeer hoog beveiligingsniveau De patiënt bevindt zich in een gesloten unit in een kliniek of inrichting, met zeer hoge materiële en personele beveiligingsmaatregelen. Het is volledig voorzien van detectie en cameratoezicht, er is een zeer beperkte bewegingsvrijheid en compartimentering en de patiënt heeft geen activiteiten buiten de unit. Stap 3: de verblijfssoort vaststellen
In tabel 4.3 is te zien tot welke verblijfssoort de verschillende combinaties van beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit leiden. Tabel 4.3 overzicht verschillende verblijfssoorten
Overzicht verschillende verblijfssoorten Beveilgingsniveau
(Zeer) Laag (1)
Gemiddeld 18 (2)
Hoog (3)
Zeer Hoog (4)
Laag (A)
A1
A2
A3
A4
Gemiddeld (B)
B1
B2
B3
B4
Hoog (C)
C1
C2
C3
C4
Verblijfsintenstiteit
De verblijfssoort "A1" vertegenwoordigt dus een (zeer) laag beveiligingsniveau in combinatie met een lage verblijfsintensiteit; verblijfssoort "C4" staat voor de combinatie tussen een zeer hoog beveiligingsniveau en een hoge verblijfsintensiteit.
18
Voor de verblijfssoort 2 geldt voor zorg, geleverd aan personen die een indicatie „SGLVG+‟ hebben en verblijven in een setting die voldoet aan de omschrijving „SGLVG+‟, een hogere NHC toeslag (deze toeslag is per patiënt per verblijfsdag). Voor de omschrijving „SGLVG+‟: zie bijlage 4.
© DBC-Onderhoud
46 │ 82
Spelregels │ v20121031
4.3.2
Verblijf registreren: Wie?
Alle behandelaren van wie het beroep op de openingsdatum van de DBBC is opgenomen in de beroepentabel, mogen binnen de DBBC verblijfsdagen registreren. 4.3.3
Bijlage 3: Beroepentabel
Verblijf registreren: Wanneer?
Behandelaren moeten bij het registreren gebruik maken van de activiteitencodes die op de registratiedatum van verblijf in de activiteiten- en verrichtingenlijst staan. Verblijfsdagen kunnen direct na de opnameperiode van de patiënt of op een later moment geregistreerd worden, mits voor de sluiting van de DBBC de verblijfsdagen geregistreerd zijn. Elke verblijfsdag moet een unieke registratiedatum hebben. Het is dus niet toegestaan om aan het einde van de looptijd van de DBBC het totale aantal verblijfsdagen van meerdere opnameperiodes onder één code te registreren.
4.4
Zie ook
Zie ook Bijlage 1: Activiteiten- en verrichtingenlijst
Verrichtingen registreren
4.4.1
Verrichtingen registreren: Wat?
Binnen de zorgcategorie verrichtingen wordt een onderscheid gemaakt tussen electroconvulsietherapie (ECT), de ambulante Methadonverstrekking (AMV) en forensisch psychiatrisch toezicht (fpt). Electroconvulsietherapie Bij electroconvulsietherapie (ECT) moet de behandelaar niet alleen de tijd registreren die hij hieraan besteedt, maar ook het aantal behandelingen ECT. De behandeling kan namelijk niet geheel bekostigd worden met de vergoeding voor de geschreven behandeltijd. Aan de verrichting ECT zijn de volgende kosten toegerekend: materiële kosten (zoals afschrijving, onderhoud van ECT apparatuur en overige materialen), loonkosten van betrokken behandelaren die niet op de beroepentabel staan (zoals de anesthesist, anesthesieverpleegkundige en verkoeververpleegkundige) en de tijd die een patiënt na de behandeling door brengt op de verkoeverkamer. Indien er dus sprake is van ECT, dan bevat de DBBC altijd twee zaken: Verrichting ECT: het aantal behandelingen ECT wordt geregistreerd volgens
Electroconvulsietherapie (ECT): Een therapie waardoor een convulsie opgewekt wordt onder gehele anesthesie (zowel narcose als spierverslapping). Een ECT duurt gemiddeld 20 minuten, die een patiënt doorbrengt in de behandelkamer. Na de therapie verblijft de patiënt gemiddeld 20 minuten in de verkoeverkamer.
de activiteiten- en verrichtingenlijst. Activiteit Electroconvulsietherapie: beroepen die voorkomen op de
beroepentabel registreren de bestede tijd met behulp van de activiteitcode voor ECT (Behandeling Fysische therapie Electroconvulsietherapie). Let op: een DBBC bevat bij ECT altijd de activiteit „Electroconvulsietherapie‟ én de verrichting „Electroconvulsietherapie. Is dat niet het geval, dan valt de DBBC uit in de validatie.
© DBC-Onderhoud
Zie ook Bijlage 1: Activiteiten- en verrichtingenlijst
47 │ 82
Spelregels │ v20121031
Ambulante verstrekking van Methadon Bij de verstrekking van Methadon aan ambulante patiënten, moet de behandelaar niet alleen de tijd registreren die hij hieraan besteedt, maar ook het aantal verstrekkingen van Methadon per kalendermaand. De behandeling kan namelijk niet geheel bekostigd worden met de vergoeding voor de geschreven behandeltijd. Het tarief van de verrichting „Ambulante Methadon‟ is vastgesteld op basis van de gemiddelde inkoopprijs voor het medicijngebruik en is een vergoeding voor de medicijnkosten van de stof Methadon per maand. Bij de verstrekking van Methadon moeten er dus twee zaken geregistreerd worden:
Ambulante Methadon verstrekking (AMV): De verstrekking van de stof Methadon (per kalendermaand) aan ambulante patiënten.
Verrichting Ambulante Methadon: de behandelaar moet het aantal
verstrekkingen ambulante Methadon registreren. Dit is één verrichting per maand ongeacht de hoeveelheid Methadon en frequentie van de verstrekkingen. Activiteit Farmacotherapie: bij de ambulante verstrekking van Methadon moet
de behandelaar de bestede tijd registreren op de activiteit „farmacotherapie‟. Let op: een DBBC bevat bij ambulante Methadonverstrekking altijd de activiteit „farmacotherapie‟ én de verrichting „Ambulante Methadon‟. Is dat niet het geval, dan valt de DBBC uit in de validatie. Let op: klinische verstrekking van Methadon kan niet worden geregistreerd. De kosten van klinische verstrekte Methadon worden versleuteld in het tarief van verblijfsdagen.
Zie ook Bijlage 1: Activiteiten- en verrichtingenlijst
Forensisch psychiatrisch toezicht (fpt) Op een vervolg-DBBC met het zorgtype “fpt proefverlof” en “fpt voorwaardelijke beëindiging” mogen activiteiten geregistreerd worden die in verband staan met de begeleiding tijdens het forensische psychiatrisch toezicht. De behandelaar moet steeds twee zaken registreren: Verrichting fpt: de verrichting fpt kan geregistreerd worden om de kosten te
vergoeden van de behandel- en begeleidingsactiviteiten en verrichtingen die in het kader van het fpt door een fpc uitgevoerd worden. De verrichting kan geregistreerd worden per patiënt per dag dat een vervolg-DBBC met het 19
zorgtype “fpt proefverlof” of “fpt voorwaardelijke beëindiging” geopend is . Let op: als er tijdens de fase proefverlof of fase voorwaardelijke beëindiging een time-out optreedt, dan dient de DBBC met het zorgtype fpt gesloten te worden en mag er dus geen verrichting fpt per dag geregistreerd worden. Activiteiten en verrichtingen in het kader van fpt: een behandelaar dient de
activiteiten te registreren die uitgevoerd worden in het kader van de fpt van een specifieke patiënt. Het verschilt per zorgtype welke activiteiten wel en niet geregistreerd kunnen worden. In tabel 4.4 is aangegeven welke activiteiten geregistreerd mogen worden op een DBBC met het zorgtype “fpt proefverlof” of “fpt voorwaardelijke beëindiging”.
19
Om de behandel- en begeleidingsactiviteiten en verrichtingen, die in het kader van het fpt door een fpc uitgevoerd worden, te mogen vergoeden, dienen inkoopafspraken met de zorgverzekeraar te worden gemaakt. Het fpc kan dan een DBBC met het zorgtype “fpt” openen en voor elke dag een verrichting fpt registreren.
© DBC-Onderhoud
48 │ 82
Spelregels │ v20121031
Tabel 4.4 Activiteiten en verrichtingen in combinatie met fpt
Proefverlof
Voorwaardelijke beëindiging
Geen time-out
Time-out
Geen time-out
Zorgtype “fpt proefverlof”
Zorgtype “TBS met proefverlof”
Zorgtype “fpt voorwaardelijke
Time-out Zorgtype “Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging
(244)
(125/225)
beëindiging” (245) van overheidsweg e” (126/226)
o o
Eén verrichting
o
Alle activiteiten en
fpt per dag
verrichtingen in
Alle activiteiten
het kader van
en verrichtingen in het kader van
o
Eén verrichting
o
Alle activiteiten en
fpt per dag
verrichtingen in
Alle activiteiten
het kader van
time-out (inclusief
en verrichtingen
time-out (inclusief
verblijfsdagen)
in het kader van
verblijfsdagen)
o
fpt (behalve
fpt (behalve
verblijfsdagen)
verblijfsdagen)
Als er geen sprake is van een time-out en de patiënt dus buiten het fpc verblijft, kunnen er geen verblijfsdagen geregistreerd worden. Wanneer de patiënt wordt teruggeplaatst binnen het fpc vanwege een time-out, mogen er wel verblijfsdagen geregistreerd worden. Tijdens de fase proefverlof gebeurt dat op een nieuw te openen DBBC “TBS met proefverlof” en tijdens de fase voorwaardelijke beëindiging op een nieuw te openen DBBC met het zorgtype “Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege”. Tijdens de fase proefverlof en voorwaardelijke beëindiging mogen er, met het optreden van een time-out, geen verrichtingen fpt geregistreerd worden. 4.4.2 Verrichtingen registreren: Wie? Alle behandelaren van wie het beroep op de openingsdatum van de DBBC is opgenomen in de beroepentabel, mogen binnen de DBBC verrichtingen registreren.
Zie ook Bijlage 3: Beroepentabel
4.4.3 Verrichtingen registreren: Wanneer? Registeren van een verrichting kan direct nadat de patiënt de behandeling ECT, ambulante Methadon of activiteiten in het kader van fpt heeft ontvangen. Tip: het beste is de verrichting zo snel mogelijk te registreren na ontvangst van de behandeling ECT, de verstrekking van ambulante Methadon of de activiteiten rondom fpt. Dit bevordert de betrouwbaarheid en juistheid van de geregistreerde verrichting.
© DBC-Onderhoud
49 │ 82
Spelregels │ v20121031
5 Sluiten Dit hoofdstuk zet uiteen wat er gekozen kan worden bij het sluiten van een DBBC (5.1), wie een DBBC mag sluiten (5.2) en wanneer een DBBC gesloten moet worden (5.3). 5.1
Sluiten DBBC: Wat?
Bij het sluiten van een DBBC moet de reden van afsluiten worden gegeven. Hierbij moet één van de volgende acht redenen worden geregistreerd: 1) Reden voor afsluiten bij patiënt / niet bij behandelaar
Bij het verhuizen van de patiënt, einde vergoeding langdurige no-show of de patiënt is 365 dagen niet meer in zorg is geweest, dient de DBBC afgesloten te worden met afsluitreden 1. Behalve de DBBC dient ook het zorgtraject te worden gesloten. 2) Reden voor afsluiten bij behandelaar / om inhoudelijke redenen
Wanneer een patiënt voor dezelfde primaire diagnose wordt terug- dan wel doorverwezen naar een andere instelling of praktijk, dient de DBBC afgesloten te worden met afsluitreden 2. Naast de DBBC dient ook het zorgtraject te worden gesloten. 3) In onderling overleg beëindigd zorgtraject/ patiënt uitbehandeld
Wanneer de hoofdbehandelaar en patiënt in onderling overleg besluiten dat het behandeltraject voor de betreffende primaire diagnose is beëindigd, dient de DBBC afgesloten te worden met afsluitreden 3. Behalve de DBBC dient ook het zorgtraject te worden gesloten. 4) Afsluiten DBBC administratief of vanwege openen vervolg-DBBC
Deze afsluitreden is van toepassing in een van de volgende drie situaties: o
Wanneer de DBBC na 365 dagen nog openstaat en verlengd moet worden omdat de zorg langer dan 365 dagen duurt, dient er een vervolg-DBBC te worden geopend na sluiten van de huidige DBBC.
o Wanneer de DBBC gesloten moet worden in verband met overgang naar een andere bekostigingssystematiek o Wanneer een patiënt overgaat naar de fase proefverlof of fase voorwaardelijke beëindiging en er ook geen sprake is van time-out. Er dient een vervolg-DBBC te worden geopend met het zorgtype “fpt proefverlof” of het zorgtype “fpt voorwaardelijke beëindiging”.
© DBC-Onderhoud
50 │ 82
Spelregels │ v20121031
5) Afsluiting na alleen pré-intake/intake/diagnostiek
Deze afsluitreden is van toepassing wanneer de zorg na pré-intake, intake of diagnostiek wordt beëindigd. De DBBC kan in dit geval zonder weergave van een gevaar- en diagnoseclassificatie afgesloten worden. 6) Reden voor afsluiten door beëindigen strafrechtelijke titel
Deze afsluitreden is van toepassing wanneer de strafrechtelijke titel afloopt en de geleverde zorg niet meer valt onder de forensische zorg in strafrechtelijk kader. Indien er nog zorg nodig is, wordt deze geleverd in het kader van de Zvw/AWBZ/WMO. Let op: bij deze reden van afsluiten mogen de activiteiten die uitgevoerd zijn na de einddatum van de strafrechtelijke titel niet meer op de DBBC geregistreerd worden. 7) Reden voor afsluiten door onvoorziene beëindiging strafrechtelijke titel
Deze afsluitreden is van toepassing wanneer de zorgaanbieder zes weken van te voren niet wist dat de strafrechtelijke titel beëindigd zou worden. Voorbeelden hiervan zijn: contraire beëindiging van een TBS-maatregel, onmiddellijke invrijheidsstelling of het overlijden van de patiënt. De aanspraak op forensische zorg vervalt dan op de datum van de definitieve uitspraak van de zitting. Let op: bij afsluiten vanwege onvoorziene beëindiging van de strafrechtelijke titel mogen er maximaal twee weken na de einddatum van de strafrechtelijke titel nog uitgevoerde activiteiten geregistreerd worden op de DBBC. Hiervoor geldt een maximum van tien uur indirecte tijd en twee uur directe tijd. Het registeren van verblijf, dagbesteding en verrichtingen is niet meer mogelijk. Let op: als de reden van afsluiten “onvoorziene beëindiging strafrechtelijke titel” is, de forensische zorgtitel “voorgenomen indicatiestelling” is en er een CIZ-indicatie is aangevraagd, mogen er nog maximaal zes weken activiteiten geregistreerd worden op de DBBC die zijn uitgevoerd na de einddatum van de strafrechtelijke titel. 8) Time-out
Deze afsluitreden is van toepassing wanneer tijdens de fase proefverlof of fase voorwaardelijke beëindiging een time-out optreedt. De DBBC moet afgesloten worden met afsluitreden 8. Vervolgens wordt een vervolg-DBBC met het zorgtype “TBS met proefverlof (art. 51 Bvt)” tijdens proefverlof geopend en tijdens voorwaardelijke beëindiging een vervolg-DBBC met het zorgtype ”Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege (art. 38g Sr)”.
© DBC-Onderhoud
51 │ 82
Spelregels │ v20121031
5.2
Sluiten DBBC: Wie?
Iedereen met toestemming van de hoofdbehandelaar mag een DBBC sluiten. Bij het afsluiten van een DBBC moet de hoofdbehandelaar deze controleren (of laten controleren onder zijn of haar verantwoordelijkheid) op de volgende punten: De DBBC is ingevuld conform de spelregels De DBBC bevat de juiste informatie De typering is ingevuld De diagnose is ingevuld De GAF-score is ingevuld Indien één of meer van bovenstaande punten niet of niet correct is ingevoerd mag de DBBC niet worden afgesloten. Let op: indien er op een DBBC alléén pré-intake en/of intake/diagnostiek al dan niet in combinatie met verblijfssoorten en/of indirecte tijd is geregistreerd, kan de DBBC zonder weergave van een diagnose- en gevaarsclassificatie afgesloten worden.
5.3
Sluiten DBBC: Wanneer?
In de volgende situaties moet de hoofdbehandelaar de DBBC sluiten: Een DBBC sluiten bij het bereiken van de maximale looptijd Als de maximale looptijd van de DBBC is bereikt, moet de hoofdbehandelaar de DBBC sluiten en, als dat nodig is, een nieuwe DBBC openen. Een DBBC mag nooit langer dan 365 dagen openstaan.
Zie ook Afsluitreden 4
Een DBBC sluiten als de situatie van de patiënt verandert Als de situatie van de patiënt verandert, moet de hoofdbehandelaar de DBBC sluiten: De patiënt is verhuisd naar een andere regio en niet meer bereid om te reizen voor de behandeling. De patiënt is langdurig niet op komen dagen.
Zie ook Afsluitreden 1
De patiënt heeft 365 dagen geen zorg ontvangen.
Een DBBC sluiten omdat de patiënt is doorverwezen Als de hoofdbehandelaar de patiënt voor de behandeling van dezelfde primaire diagnose doorverwijst naar een andere instelling of praktijk, moet hij de lopende DBBC sluiten.
© DBC-Onderhoud
Zie ook Afsluitreden 2
52 │ 82
Spelregels │ v20121031
Een DBBC sluiten omdat de behandeling stopt Als de hoofdbehandelaar en patiënt in overleg besluiten dat het behandeltraject is beëindigd, moet de hoofdbehandelaar de lopende DBBC sluiten.
Zie ook Afsluitreden 3
Een DBBC sluiten in geval van een administratieve verandering Als er sprake is van een andere bekostigingssystematiek, moet de hoofdbehandelaar de DBBC sluiten.
Zie ook Afsluitreden 4
Een DBBC voortijdig sluiten zonder diagnostiek en behandeling Een DBBC kan voortijdig worden gesloten als een patiënt na de intake niet in zorg komt.
Zie ook Afsluitreden 5
Een DBBC afsluiten bij beëindigen strafrechtelijke titel Als de strafrechtelijke titel van de patiënt afloopt, dient de DBBC gesloten te worden. Als er verdere zorg nodig is, dient die geleverd te worden in het kader van de wet Zvw, AWBZ of WMO.
Zie ook Afsluitreden 6
Een DBBC afsluiten bij onvoorzien beëindigen strafrechtelijke titel Als de strafrechtelijke titel van de patiënt wordt beëindigd en de zorgaanbieder kon dit zes weken voor de beëindigingsdatum niet weten, dient de DBBC gesloten te worden . Dit is bijvoorbeeld het geval bij contraire beëindiging van een TBSmaatregel, vrijspraak bij hoger beroep of het overlijden van de patiënt.
Zie ook Afsluitreden 7
Een DBBC afsluiten bij time-out Wanneer een time-out optreedt tijdens de fase proefverlof of fase voorwaardelijke beëindiging moet de DBBC met het zorgtype “fpt proefverlof” of “fpt voorwaardelijke beëindiging” worden gesloten.
© DBC-Onderhoud
Zie ook Afsluitreden 8
53 │ 82
Spelregels │ v20121031
Mag groep?
Mag reistijd?
Mag indirect?
Mag direct?
Soort
Activiteit
Selecteerbaar?
Bijlage 1: Activiteiten- en verrichtingenlijst20
DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING 1
Pré-intake
Tijdschrijven
Ja
2
Diagnostiek
Tijdschrijven
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
2.1
Intake & screening
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
2.2
Verwerven informatie van eerdere behandelaars
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
2.3
Anamnese / vragenlijsten
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
2.4
Hetero anamnese
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
2.5
Psychiatrisch onderzoek
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
2.6
Psychodiagnostisch onderzoek
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
2.6.1
Intelligentie
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
2.6.2
Neuropsychologisch
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
2.6.3
Persoonlijkheid
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
2.7
Orthodidactisch onderzoek
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
2.8
Vaktherapeutisch onderzoek
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
2.9
Contextueel onderzoek (gezin, school, etc)
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
2.10
Lichamelijk onderzoek
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
2.11
Aanvullend onderzoek: lab, rad, klin.neur.)
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
2.12
Advisering
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
2.13
Overige diagnostische activiteiten
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
2.14
Risicotaxatie
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Tijdschrijven
Nee
Communicatieve behandeling
Tijdschrijven
Nee
Follow up behandelcontact
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
3.1.1.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.1.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.1.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3
Behandeling 3.1 3.1.1
20
De nummering in deze tabel is naar aanleiding van de codelijst zoals deze uitgeleverd wordt door DBC-Onderhoud (CL_Activiteit). Doordat in dit document een indeling is gemaakt in categorieën diagnostiek en behandeling, verblijf, dagbesteding, verrichtingen (en crisis), is deze volgorde aangehouden. De volgorde wijkt dus iets af van de nummering van de codelijst (CL_Activiteit).
© DBC-Onderhoud
54 │ 82
Mag groep?
Mag reistijd?
Mag indirect?
Mag direct?
Soort
Activiteit
Selecteerbaar?
Spelregels │ v20121031
3.1.1.5
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.1.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.1.7
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Steunend en structurerend behandelcontact
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
3.1.2.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.2.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.2.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.2.5
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.2.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.2.7
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Psychotherapie
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Psychoanalyse
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
3.1.3.1.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.1.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.1.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Psychodynamische psychotherapie
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
3.1.3.2.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.2.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.3.2.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.2.5
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.3.2.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.2.7
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Gedragstherapie
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
3.1.3.3.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.3.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.3.3.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.3.5
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.3.3.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.3.7
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Cognitieve gedragstherapie
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
3.1.3.4.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.4.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.3.4.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.4.5
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.3.4.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.2
3.1.3 3.1.3.1
3.1.3.2
3.1.3.3
3.1.3.4
© DBC-Onderhoud
55 │ 82
Mag groep?
Mag reistijd?
Mag indirect?
Mag direct?
Soort
Activiteit
Selecteerbaar?
Spelregels │ v20121031
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Interpersoonlijke therapie
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
3.1.3.5.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.5.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.3.5.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.5.5
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.3.5.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.5.7
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Cliëntgerichte therapie
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
3.1.3.6.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.6.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.3.6.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.6.5
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.3.6.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.6.7
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Systeemtherapie
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
3.1.3.7.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.7.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.3.7.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.7.5
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.3.7.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.7.7
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Overig psychotherapie
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
3.1.3.8.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.8.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.3.8.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.8.5
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.3.8.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.8.7
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Overige (communicatieve) behandeling
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
3.1.4.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.4.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.4.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.4.5
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.1.4.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.3.4.7 3.1.3.5
3.1.3.6
3.1.3.7
3.1.3.8
3.1.4
© DBC-Onderhoud
56 │ 82
Mag groep?
Mag reistijd?
Mag indirect?
Mag direct?
Soort
Activiteit
Selecteerbaar?
Spelregels │ v20121031
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.2
Farmacotherapie
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.3
Fysische therapie
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
3.3.1
Electroconvulsietherapie
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.3.2
Lichttherapie
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.3.3
Transcraniële magnetische stimulatie
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.3.4
Overig behandeling fysische technieken
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.3.5
Deep brain stimulation
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.3.6
Neurofeedback
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Vaktherapie
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Creatieve therapie (drama, beeldend, muziek, dans, etc)
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
3.4.1.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.4.1.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.4.1.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.4.1.5
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.4.1.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.4.1.7
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Psychomotorische therapie (beweging, expressie)
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
3.4.2.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.4.2.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.4.2.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.4.2.5
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.4.2.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.4.2.7
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Vaktherapie overig
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
3.4.3.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.4.3.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.4.3.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.4.3.5
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.4.3.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.4.3.7
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Fysiotherapie
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.1.4.7
3.4
3.4.1
3.4.2
3.4.3
3.5 3.5.1
© DBC-Onderhoud
57 │ 82
Mag groep?
Mag reistijd?
Mag indirect?
Mag direct?
3.5.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.5.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.5.7
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ergotherapie
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
3.6.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.6.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.6.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
3.6.7
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Tijdschrijven
Nee
Activerend begeleidingscontact
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
4.1.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
4.1.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
4.1.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
4.1.5
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
4.1.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
4.1.7
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ondersteunend begeleidingscontact
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
4.2.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
4.2.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
4.2.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
4.2.5
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
4.2.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
4.2.7
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
3.6
4
Soort
Activiteit
Selecteerbaar?
Spelregels │ v20121031
Begeleiding 4.1
4.2
4.3
Beveiligende begeleiding
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
4.3.1
Met patiënt (verlofbegeleiding)
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
4.3.2
Zonder patiënt (verlofcontrole)
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
4.4
Financiële/ fiscale begeleiding
Tijdschrijven
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
4.4.1
Patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
4.4.2
Patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
4.4.4
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
4.4.5
Systeem (gezin/paar/ouders) zonder patiënt in groep
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
4.4.6
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt individueel
Tijdschrijven
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
© DBC-Onderhoud
58 │ 82
4.4.7
5
Systeem (gezin/paar/ouders) met patiënt in groep
Verpleging 5.1
7
Verpleging
Algemeen indirecte tijd
Tijdschrijven
Ja
Tijdschrijven
Nee
Tijdschrijven
Ja
Tijdschrijven
Nee
Mag groep?
Mag reistijd?
Mag indirect?
Mag direct?
Soort
Activiteit
Selecteerbaar?
Spelregels │ v20121031
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
7.1
Zorgcoördinatie
Tijdschrijven
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
7.2
No show
Tijdschrijven
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
7.3
Interne patiëntbespreking (MDO)
Tijdschrijven
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
7.5
Verslaglegging algemeen (b.v. correspondentie, brief)
Tijdschrijven
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
7.7
Regelen tolken
Tijdschrijven
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
7.8
Dossierstudie
Tijdschrijven
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
7.9
Extern overleg met derden (buiten de instelling)
Tijdschrijven
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Activiteiten ivm juridische procedures (b.v. IBS, Bopz)
Tijdschrijven
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Verblijfsdag
Nee
Verblijf forensisch
Verblijfsdag
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
8.5.8
Verblijfssoort A1 (intensiteit laag, beveiliging laag)
Verblijfsdag
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
8.5.9
Verblijfssoort A2 (intensiteit laag, beveiliging gemiddeld)
Verblijfsdag
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
8.5.10
Verblijfssoort A3 (intensiteit laag, beveiliging hoog)
Verblijfsdag
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
8.5.11
Verblijfssoort A4 (intensiteit gemiddeld, beveiliging zeer hoog)
Verblijfsdag
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
8.5.12
Verblijfssoort B1 (intensiteit gemiddeld, beveiliging laag)
Verblijfsdag
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
8.5.13
Verblijfssoort B2 (intensiteit gemiddeld, beveiliging gemiddeld)
Verblijfsdag
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
8.5.14
Verblijfssoort B3 (intensiteit l gemiddeld, beveiliging hoog)
Verblijfsdag
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
8.5.15
Verblijfssoort B4 (intensiteit gemiddeld, beveiliging zeer hoog)
Verblijfsdag
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
8.5.16
Verblijfssoort C1 (intensiteit hoog, beveiliging laag)
Verblijfsdag
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
8.5.17
Verblijfssoort C2 (intensiteit hoog, beveiliging gemiddeld)
Verblijfsdag
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
8.5.18
Verblijfssoort C3 (intensiteit hoog, beveiliging hoog)
Verblijfsdag
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
8.5.19
Verblijfssoort C4 (intensiteit hoog, beveiliging zeer hoog)
Verblijfsdag
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
8.5.7
No show klinisch
Verblijfsdag
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
7.10
VERBLIJF 8
Verblijf (per verblijfsdag) 8.5
© DBC-Onderhoud
59 │ 82
Mag indirect?
Mag reistijd?
Mag groep?
9.1
Dagbesteding sociaal (ontmoeting)
Dagbesteding
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
9.2
Dagbesteding activering (dagactiviteiten)
Dagbesteding
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
9.3
Dagbesteding educatie
Dagbesteding
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
9.4
Dagbesteding arbeidsmatig
Dagbesteding
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
9.5
Dagbesteding overig
Dagbesteding
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Verrichting
Nee
Activiteit
Soort
Mag direct?
Selecteerbaar?
Spelregels │ v20121031
DAGBESTEDING 9
Dagbesteding
Dagbesteding
Nee
VERRICHTINGEN 10
Verrichting
10.1
Electroconvulsietherapie
Verrichting
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
10.2
Ambulante Methadon (medicijn, registratie per maand)
Verrichting
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
10.4
Forensisch psychiatrisch toezicht (fpt)
Verrichting
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
10.5
SGLVG+
Verrichting
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
© DBC-Onderhoud
60 │ 82
Spelregels │ v20121031
Bijlage 2: Definities activiteiten en verrichtingen In deze bijlage zijn de definities opgenomen van de activiteiten en verrichtingen. In bijlage 1 is een lijst met activiteiten en verrichtingen opgenomen.
Diagnostiek en behandeling 1. Pré-intake Op deze activiteit wordt de indirect patiëntgebonden tijdsbesteding geschreven die wordt besteed aan patiënten voorafgaand aan de intake. Het is mogelijk dat een DBBC met alleen pré-intake niet leidt tot een vervolgtraject en dus niet verder getypeerd zal worden. De DBBC kan dan worden afgesloten met reden van sluiten pré-intake, intake of diagnostiek. Voorbeelden zijn: een patiënt proberen te bereiken voor een eerste afspraak, overleg met de verwijzer over de geschiktheid voor verwijzing van een potentiële patiënt. Onder pré-intake mogen geen activiteiten in het kader van openbare ggz of preventie worden geschreven. Op pré-intake kan alleen indirect patiëntgebonden tijd worden geregistreerd.
2. Diagnostiek Dit onderdeel omvat alle activiteiten gericht op verduidelijking van de klachten en van de zorgvraag. Bij diagnostiek onderscheiden we de volgende activiteiten: 1.
Intake/screening: alle (gespreks)activiteiten gericht op verduidelijking van de klachten en van de zorgvraag.
2.
Verwerven informatie van eerdere behandelaars.
3.
Anamnese: het verzamelen van alle noodzakelijke diagnostische informatie bij de patiënt middels gesprekken en vragenlijsten.
4.
Hetero-anamnese: het verzamelen van alle noodzakelijke diagnostische informatie bij de partner, familie of andere relaties van de patiënt middels gesprekken en vragenlijsten.
5.
Psychiatrisch onderzoek.
6.
Psychodiagnostisch onderzoek (intelligentie, neuropsychologisch, persoonlijkheid).
7.
Orthodidactisch onderzoek.
8.
Vaktherapeutisch onderzoek.
9.
Contextueel onderzoek (gezin, school, et cetera): inschatten van de invloed/beperkingen/mogelijkheden van gezin, school of anderen voor het kind/de jeugdige betekenisvolle milieus.
10. Lichamelijk onderzoek. 11. Aanvullend onderzoek (laboratorium, radiologie, klinische neurofysiologie, nucleaire geneeskunde). De behandelaar registreert de patiëntgebonden tijd die hij besteedt aan het aanvragen en (laten) uitvoeren van aanvullend onderzoek. 12. Advisering: diagnostische bevindingen en beleidsadvies bespreken met betrokkenen en in gezamenlijkheid bepalen van het verdere beleid. 13. Overige diagnostische activiteiten. 14. Risicotaxatie. Bij het taxeren van de verschillende typen gevaar wordt er vanuit gegaan dat gebruik wordt gemaakt van één van de instrumenten die zijn voorgeschreven in het spelregeldocument. Op deze activiteiten wordt alle daarmee samenhangende direct en indirect patiëntgebonden tijd geschreven.
© DBC-Onderhoud
61 │ 82
Spelregels │ v20121031
3. Behandeling Artikel 2.4 Bzv
1. Geneeskundige zorg omvat zorg zoals huisartsen, medisch-specialisten, klinisch-psychologen en verloskundigen die plegen te bieden (…). Communicatieve behandeling Hieronder wordt iedere vorm van behandeling verstaan waarbij communicatie op zichzelf het belangrijkste instrument is om tot vermindering van klachten of symptomen te komen. Het begrip omvat wat vroeger ook wel „gespreksbehandeling‟ werd genoemd, maar biedt tevens ruimte voor elektronische of schriftelijke communicatie en voor non-verbale communicatietechnieken. De categorie communicatieve behandeling is onderverdeeld in de volgende groepen: Follow-up behandelingscontact: hierbij wordt het beloop van de klachten en symptomen vastgelegd in het vervolg op een eerder ingestelde behandeling van welke soort dan ook. Zo nodig wordt de eerder ingestelde behandeling aangepast en worden adviezen gegeven met betrekking tot het dagelijks functioneren van de patiënt. Steunend en structurerend behandelingscontact: ter vermindering van klachten en symptomen en verandering van habituele gedragspatronen, wordt gericht gebruik gemaakt van empathie, confrontatie, cognitieve herordening en gedragsveranderende technieken. Psychotherapie: is opgesplitst in een aantal mogelijke soorten psychotherapie. Met name die vormen zijn genoemd die steunen op de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek of op de professionele traditie. Daarnaast is een categorie „overig‟ opgenomen (denk bijvoorbeeld aan vormen van psychotherapie die niet in de registratielijst worden genoemd zoals kinderpsychotherapie, familieopstellingen, milieutherapie et cetera). Overige (communicatieve) behandelcontacten betreffen alle activiteiten die vallen onder communicatieve behandeling maar niet zijn te plaatsen onder de hierboven genoemde groepen. Onder deze categorie kunnen we onder andere de volgende activiteiten rekenen: psycho-educatie, training patiënten, ouder-groepstraining, videohometraining, instructies, et cetera. Ook de somatische activiteiten en logopedie kunnen onder deze activiteit worden weggeschreven.
Op deze activiteiten wordt alle daarmee samenhangende patiëntgebonden tijd geschreven. Farmacotherapie Farmacotherapie betreft de medicamenteuze behandeling van psychiatrische en somatische aandoeningen bij patiënten (zowel klinisch als ambulant). Op deze activiteit wordt de directe en indirect patiëntgebonden tijd geschreven met betrekking tot het voorschrijven en toepassen van farmacotherapie (het consult). Fysische therapie Dit betreft de behandeling met behulp van fysische technieken. Daarbij worden fysische stimuli (zoals elektriciteit, magnetische golven et cetera) op (delen van) de hersenen gericht. De toediening van de stimuli kan binnen de schedel plaatsvinden, door de schedel heen of via afferente zenuwbanen. Deze vormen van behandeling zijn sterk in ontwikkeling. De volgende vormen van fysische therapie zijn opgenomen: Electroconvulsietherapie Lichttherapie Transcraniele magnetische stimulatie Overig behandeling fysische technieken Deep brain stimulation Neurofeedback De behandelaren registreren de door hen bestede patiëntgebonden tijd op deze activiteiten. Voor electroconvulsietherapie geldt
© DBC-Onderhoud
62 │ 82
Spelregels │ v20121031
dat de materiële kosten en de inzet van beroepen die niet voorkomen op de beroepentabel (bijvoorbeeld anesthesist, verkoeververpleegkundige) in kaart worden gebracht via registratie van een verrichting/behandeling ECT. Vaktherapie Vaktherapie is een verzamelnaam voor behandelingen die worden gekenmerkt door het non-verbale en ervaringsgerichte karakter. We onderscheiden daarbinnen de tijdsbesteding aan de volgende activiteiten: Creatieve therapie, zoals dramatherapie, beeldende therapie, muziek- en danstherapie. Psychomotorische therapie, gericht op één of meerdere componenten van de elementen beweging, expressie en interactie. Op deze activiteit wordt de patiëntgebonden tijd geschreven met betrekking tot het toepassen van vaktherapie. Fysiotherapie Op deze activiteit wordt de patiëntgebonden tijd geschreven met betrekking tot fysiotherapeutische behandeling zoals bedoeld in de NZa-tarievenlijst ziekenhuizen. Ergotherapie Op deze activiteit wordt de patiëntgebonden tijd geschreven met betrekking tot ergotherapeutische behandeling zoals bedoeld in de NZa-tarievenlijst ziekenhuizen.
© DBC-Onderhoud
63 │ 82
Spelregels │ v20121031
4. Begeleiding Begeleiding betreft methodisch verantwoorde beïnvloeding (doelgericht, bewust, procesmatig en systematisch) van een patiënt of patiëntsysteem, waarbij de verantwoording ligt bij de patiënt. In tegenstelling tot behandeling is het niet gericht op fundamentele verbetering maar op emotionele opvang, herstel of verbetering in sociaal functioneren geplaatst tegen de achtergrond van een reëel perspectief. Activerende begeleiding Activerende begeleiding omvat door een instelling te verlenen activerende activiteiten gericht op het herstel of voorkomen van verergering van gedrags- of psychische problematiek. Ondersteunende begeleiding Ondersteunende begeleiding (OB) omvat ondersteunende activiteiten in verband met een psychiatrische aandoening of beperking, gericht op bevordering of behoud van zelfredzaamheid of bevordering van de integratie van de verzekerde in de samenleving, te verlenen door een instelling. Beveiligende (verlof)begeleiding Onder beveiligende (verlof)begeleiding valt begeleiding van medewerkers uit de instelling, niet zijnde beveiligingsmedewerkers, met en zonder patiënt. Het betreft hier niet methodisch verantwoorde beïnvloeding, maar fysieke begeleiding in verband met het gevaar. (Verlof)begeleiding met de patiënt kan worden uitgevoerd door behandelaren die binnen de instelling werken waar de patiënt wordt behandeld. Onder de activiteit beveiligende begeleiding zonder patiënt kan tijd worden geschreven die nodig is om de verlofcontrole uit te voeren (bijvoorbeeld bellen naar het adres waar de patiënt geacht wordt zich te bevinden). Financiële en fiscale begeleiding Hieronder kan de tijd worden geregistreerd die wordt besteed aan de financiële en fiscale begeleiding van patiënten. Te denken valt aan belastingaangifte, financieel advies, schuldinventarisatie, etc.
5. Verpleging Verpleging Verpleging omvat verpleging in verband met een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een lichamelijke handicap, gericht op herstel of voorkoming van verergering van de aandoening, beperking of handicap, te verlenen door een instelling (conform artikel 5 Besluit Zorgaanspraken AWBZ).
7. Algemeen indirecte tijd Zorgcoördinatie Zorgcoördinatie heeft ten doel om alle zorg die een individuele patiënt van de eigen instelling met complexe problematiek op enig moment nodig zou kunnen hebben voor hem/haar beschikbaar te kunnen maken en op elkaar af te stemmen. De tijdsbesteding aan alle activiteiten die in dit kader ten behoeve van deze individuele patiënt worden uitgevoerd, wordt op deze activiteit geregistreerd. Behandelaren kunnen hun tijd op de activiteit zorgcoördinatie verantwoorden indien er sprake is van coördinerende activiteiten ten behoeve van de patiënt „over de muren van de afdeling of instelling heen‟. Dit kan betrekking hebben op: ofwel coördineren van de zorg van verschillende behandelaren of afdelingen binnen een instelling; ofwel coördineren van de zorg van de eigen zorginstelling en andere zorginstellingen en instanties.
© DBC-Onderhoud
64 │ 82
Spelregels │ v20121031
Alle overige coördinerende activiteiten die direct samenhangen met het uitvoeren van de op deze lijst genoemde activiteiten en verrichtingen, vallen hier dus niet onder. Tevens vallen hier niet onder de coördinerende activiteiten die voor groepen patiënten of voor de gehele instelling worden uitgevoerd. No show Het komt voor dat patiënten niet verschijnen op gemaakte afspraken zodat er “loze ruimte” ontstaat in de agenda van de behandelaar. Dit wordt ook wel aangeduid als “No show”. No show is een gepland patiëntcontact met een behandelaar, waarop de patiënt niet verschijnt, terwijl de patiënt niet binnen een (werkdag) termijn van 24 uur voorafgaand aan de afspraak heeft afgezegd. Voor het registreren van No show gelden volgende regels: Op de activiteit No show mag geen (in)directe tijd geschreven worden. In geval van No show mag er wel reistijd als indirecte tijd worden geschreven. Interne patiëntbespreking (MDO) Onder een interne patiëntbespreking verstaan we de tijdsbesteding van een behandelaar aan het voeren van overleg met collega-behandelaren (dus binnen de eigen instelling) over de hulpverlening aan patiënten ter voorbereiding of naar aanleiding van de uitvoering van een activiteit of verrichting. Ten aanzien van de interne patiëntenbespreking, (het multidisciplinair overleg) geldt dat veelal sprake is van een groepsgewijze bespreking. Meerdere behandelaren bespreken meerdere patiënten tijdens een overleg. Alle behandelaren registreren de totale bestede tijd (totale duur van het MDO) op deze activiteit. Deze tijd wordt verdeeld over de DBBC‟s van alle tijdens het MDO besproken patiënten.
Voorbeeld Er vindt een MDO plaats met drie behandelaren waar zes patiënten aan bod komen. Het MDO duurt 60 minuten. De drie behandelaren verdelen nu elk het door hen bestede uur MDO over alle zes besproken patiënten. Dat wil zeggen dat elke patiënt 10 minuten tijd krijgt bijgeschreven van elk van de drie behandelaren (dit betekent dat in totaal 30 minuten MDO wordt geregistreerd per DBBC van de besproken patiënten). Feitelijk geldt hier de spelregel voor groepsbehandeling waarbij in dit geval meerdere behandelaren betrokken zijn. Extern overleg De tijdsbesteding van een professional die is gemoeid met het voeren van overleg met derden (dus buiten de eigen instelling) over de hulpverlening of naar aanleiding daarvan (bijvoorbeeld: een consult dat plaatsvindt tussen een professional en een leraar over een kind dat in behandeling is). Deze activiteit kan ook in combinatie met reistijd worden geregistreerd, indien deze nog niet via een andere financieringsbron worden vergoed. Verslaglegging algemeen Verslaglegging algemeen zoals correspondentie over of namens de patiënt of een ontslagbrief. Activiteiten i.v.m. juridische procedures (IBS, Bopz) Administratieve activiteiten, correspondentie, et cetera in verband met juridische of gerechtelijke procedures van een patiënt. Bijvoorbeeld voortgangsrapportages t.b.v. ITZ, rapportages t.b.v. reclassering, getuigendeskundigheidsverklaring (advies van rechtbank t.a.v. invrijheidsstelling en gevaar), TBS-zaken (verlofcommissie, rechtbank, verlengingsadvies). Deze activiteiten kunnen ook in combinatie met reistijd worden geregistreerd, indien deze nog niet via een andere financieringsbron worden vergoed. Regelen tolken De tijdsbesteding van een behandelaar die is gemoeid met het regelen van een tolk voor een activiteit of verrichting die face-toface wordt uitgevoerd.
© DBC-Onderhoud
65 │ 82
Spelregels │ v20121031
Dossierstudie Betreft het bestuderen van de relevante dossiers van de patiënt. Op deze activiteit mag géén direct patiëntgebonden tijd worden geregistreerd.
Verblijf Verblijf Verblijf in een instelling wordt geregistreerd in verblijfsdagen. De eenheid van registratie is een verblijfdag aanwezigheid. Er is sprake van aanwezigheid indien de patiënt gedurende de dag aanwezig is in de instelling, inclusief overnachting. Indien de patiënt na 20.00 uur wordt opgenomen, kan geen verblijfsdag meer worden geregistreerd. De patiënt is dan niet gedurende de dag aanwezig geweest. Voor verblijfsdagen worden 12 verblijfssoorten onderscheiden. Een verblijfssoort bestaat uit de verblijfsintensiteit in combinatie met het niveau aan beveiliging tijdens het verblijf.
Verblijfssoorten De verblijfssoorten zijn opgebouwd uit een combinatie van de intensiteit van het verblijf en het niveau van beveiliging. Een patiënt kan een lage verblijfsintensiteit hebben gecombineerd met een hoog beveiligingsniveau (zie tabel 4.3 voor de mogelijke combinaties).
Definitie verblijfsintensiteit De definitie van de verblijfsintensiteit luidt: „De gemiddelde beschikbaarheid sociotherapeut per uur en per patiënt‟.
De verblijfsintensiteit per afdeling wordt als volgt berekend:
Aantal uren beschikbaarheid sociotherapeuten exclusief nachtdienst, per week
Verblijfsintensiteit per afdeling = (Aantal plaatsen * uren waarop de afdeling actief draait, exclusief nachtdienst, per week)
Van de berekening worden uitgesloten; De inzet van personeel in de nachtdiensten (zowel generiek voor de hele instelling, als specifiek voor de afdeling) De uren waarop specifieke nachtdiensten worden gedraaid en de momenten waarop de afdeling of celdeuren „gesloten‟ zijn.
Er zijn drie categorieën verblijfsintensiteiten gedefinieerd: laag, gemiddeld en hoog. De gemiddelde beschikbaarheid sociotherapeut is bepalend voor de indeling. De grenzen van de verschillende niveaus van verblijfsintensiteit zijn als volgt:
Intensiteit
Definitie
Laag
De gemiddelde beschikbaarheid sociotherapeut per uur en per patiënt is kleiner dan of gelijk aan 0,33
Gemiddeld
De gemiddelde beschikbaarheid sociotherapeut per uur en per patiënt is groter dan 0,33 maar kleiner dan 0,67
Hoog
De gemiddelde beschikbaarheid sociotherapeut per uur en per patiënt is groter dan of gelijk aan 0,67
Definitie beveiligingsniveaus Met het beveiligingsniveau wordt aangegeven wat het niveau aan beveiliging is, dat is georganiseerd tijdens het verblijf van de
© DBC-Onderhoud
66 │ 82
Spelregels │ v20121031
betreffende patiënt, dan wel voor de afdeling waar de patiënt verblijft.
Voor de onderscheiden beveiligingsniveaus geldt op hoofdlijnen het volgende: (Zeer) laag beveiligingsniveau: Open setting (begeleid wonen, kliniek), met toezicht en mogelijk controle op afspraken en middelenmisbruik; Gemiddeld beveiligingsniveau: In een instelling vallend in beveiligingsniveau 2 worden enkel patiënten geplaatst die binnen een redelijke termijn vrijheden kunnen krijgen (d.w.z. het al dan niet met begeleiding de beveiligde setting kunnen verlaten). Patiënten geplaatst in een instelling vallend in beveiligingsniveau 2 start altijd op de gesloten afdeling. o Aan- en afwezigheid van patiënten wordt geregistreerd op de afdeling o Personeel wordt getraind en hertraind ten aanzien van de veiligheid (omgaan met agressie etc.) o Drugs- en kamercontroles vinden op indicatie en periodiek (onaangekondigd) plaats o Doorplaatsing / krijgen van (meer) vrijheden wordt gefaseerd vormgegeven Hoog beveiligingsniveau: Alle behandel/therapie/recreatieve activiteiten zijn uit te voeren binnen de beveiligde ring. Justitiabelen die een langere periode niet buiten de beveiligde ring mogen komen kunnen hier geplaatst worden. o Aan-/afwezigheid van patiënten wordt geregistreerd op de afdeling en bij de centrale post o Personeel wordt getraind en hertraind ten aanzien van de veiligheid (omgaan met agressie etc.) o Drugs- en kamercontroles vinden op indicatie en periodiek (onaangekondigd) plaats Doorplaatsing / krijgen van (meer) vrijheden wordt gefaseerd vormgegeven. Zeer hoog beveiligingsniveau: gesloten unit in kliniek of inrichting, met zeer hoge materiële en personele beveiligingsmaatregelen, volledig voorzien van detectie en cameratoezicht, zeer beperkte bewegingsvrijheid en compartimentering, geen activiteiten buiten de unit.
© DBC-Onderhoud
67 │ 82
Spelregels │ v20121031
Dagbesteding 9. Dagbesteding Dagbesteding wordt geregistreerd op basis van uren aanwezigheid. Dagbesteding sociaal (ontmoeting) De meest basale functie van een dagactiviteitencentrum is de ontmoetingsfunctie. De inloopfunctie is de meest „laagdrempelige‟ functie in het kader van dag- en arbeidsmatige activiteiten. Het gaat dan ook vooral over de beschikbaarheidfunctie. Dat betekent dat aan deelnemers over het algemeen geen stringente eisen worden gesteld voor wat betreft de deelname aan de inloop. Dagbesteding activering Dit gaat verder dan alleen anderen ontmoeten en betreft deelname aan recreatieve, creatieve of sportieve activiteiten. Tekenen en schilderen bijvoorbeeld, maar ook gipsgieten, kleding maken, tuinieren, voetballen, zwemmen of sjoelen. (Re)creatieve activiteiten worden over het algemeen groepsgewijs aangeboden. De deelname is niet verplicht, maar wel minder vrijblijvend dan bij de inloop. Het aantal patiënten varieert per type (re)creatieve activiteit van enkele patiënten tot wel twintig. Voor incidentele activiteiten, bijvoorbeeld jaarlijkse uitstapjes, kan het aantal patiënten nog groter zijn. Dagbesteding educatie Te denken valt aan een computercursus, een cursus boekbinden, lijsten maken, gitaarspelen, tekenen, bloemschikken, drama en toneel enzovoorts. Ook bij de educatieve activiteiten is er over het algemeen sprake van een vast weekprogramma en een groepsgewijs aanbod. Deelname is niet verplicht, maar het is de bedoeling dat de patiënten er iets van opsteken en daarom is deelname minder vrijblijvend dan bij de recreatieve activiteiten. Dagbesteding arbeidsmatig Arbeidsmatige activiteiten zijn gestructureerde activiteiten. Begeleiders en deelnemers maken afspraken over de werkzaamheden die verricht zullen worden. De activiteiten zijn gericht op het opdoen van arbeidsvaardigheden en -ervaring. De zorginstelling kan een functie vervullen in de begeleiding van patiënten die aan het werk willen in het reguliere arbeidsproces. Het gaat hierbij om onbetaalde werkzaamheden, soms wordt een beperkte onkostenvergoeding verstrekt. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt over het aantal dagdelen dat de patiënt werkzaam is en het tijdstip waarop de werkzaamheden verricht worden. De volgende punten zijn hierbij van belang: -
arbeidsmatige activiteiten hebben betekenis in het kader van persoonlijke ontplooiing en verkenning van individuele mogelijkheden (bijvoorbeeld gericht op het opdoen van arbeidservaring of op het toeleiden naar een (on-)betaalde baan);
-
arbeidsmatige activiteiten zijn gericht op het aanleren en/of onderhouden van arbeidsvaardigheden (het DAC als stimulerend oefenmilieu);
-
arbeidsmatige activiteiten zijn gericht op persoonlijk en maatschappelijk herstel van mensen met psychiatrische en/of psychische problemen en dragen op die manier bij aan de bevordering van maatschappelijke (her)integratie;
-
arbeidsmatige activiteiten hebben een stabiliserend effect op het dagelijks leven van de patiënten en dragen op die manier bij aan het voorkomen van isolement, terugval en decompensatie.
Essentieel voor arbeidsmatige activiteiten is: -
dat er een overeenkomst (mondeling dan wel schriftelijk) bestaat tussen de individuele patiënt en de organisatie waarin geregeld is wat er van elkaar wordt verwacht;
-
dat er sprake is van activiteiten die gericht zijn op een toeleidingstraject naar (betaalde of onbetaalde) arbeid in een andere setting of dat er sprake is van arbeidsmatige activiteiten als dagbesteding die plaats blijven vinden in het activiteitencentrum.
© DBC-Onderhoud
68 │ 82
Spelregels │ v20121031
Dagbesteding overig Alle dagbesteding die niet onder dagbesteding sociaal, activering, educatie of arbeidsmatig valt, maar wel wordt ingezet in het kader van de behandeling van een patiënt met een GGZ diagnose, kan onder dagbesteding overig worden geregistreerd.
Verrichtingen 10. Verrichting Verrichtingen worden geregistreerd in aantallen: ECT per behandeling en Methadon per maand waarin de stof Methadon ambulant is verstrekt. ECT De materiële kosten en de inzet van behandelaren die niet voorkomen op de beroepentabel (zoals de anesthesist) worden in kaart gebracht via de registratie van het aantal behandelingen ECT. Methadon (ambulante verstrekking per maand) Wanneer Methadon aan een patiënt wordt verstrekt, wordt dit per maand geregistreerd op de DBBC van de patiënt. Ambulante verstrekking in een maand wordt gezien als één verrichting. Dit is ongeacht de hoeveelheid en frequentie van de ambulante Methadonverstrekking in die maand. Een DBBC met een verrichting Methadon (ambulante verstrekking per maand) dient altijd de activiteit farmacotherapie te bevatten. DBBC‟s met de verrichting Methadon (ambulante verstrekking per maand) zonder de activiteit farmacotherapie vallen uit in de validatie. Forensisch psychiatrisch toezicht (fpt) De verrichting fpt kan worden geregistreerd in de fasen proefverlof en voorwaardelijke beëindiging. Het vergoedt de kosten voor de behandel- en begeleidingsactiviteiten in het kader van het fpt uitgevoerd door een fpc. De verrichting kan per dag dat een DBBC met het zorgtype “fpt proefverlof” en “fpt voorwaardelijke beëindiging” geopend is. Als er tijdens de fase proefverlof en fase voorwaardelijke beëindiging een time-out optreedt, dan mag er geen verrichting fpt meer geregistreerd worden. SGLVG+ Voor de verblijfssoort 2 geldt voor zorg, geleverd aan personen die een indicatie „SGLVG+‟ hebben en verblijven in een setting die voldoet aan de omschrijving „SGLVG+‟, een hogere NHC toeslag. Voor de omschrijving „SGLVG+‟: zie bijlage 4.
© DBC-Onderhoud
69 │ 82
Spelregels │ v20121031
Bijlage 3: Beroepentabel Hoofdbehandelaar en behandelaren 21
Alle in de wet BIG geregistreerde beroepen die bevoegd én bekwaam zijn om patiënten te classificeren volgens de DSM-IV-TR, kunnen patiënten typeren met behulp van de typeringslijst. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: Iedere beroepsbeoefenaar houdt zijn of haar specifieke verantwoordelijkheid en regie; De instelling of praktijk die DBBC‟s registreert doet dit binnen de wettelijke 22 kaders en draagt verantwoordelijkheid voor de eigen beleidskeuzen. De psychiater/medicus in de instelling is verantwoordelijk voor het medisch somatisch beleid en voor de gemaakte zorginhoudelijke keuzen. Bij nietmedici wordt deze verantwoordelijkheid soms gedelegeerd via een „verlengde arm constructie‟. De verantwoordelijkheid voor het medisch beleid kan in het geval van vrijgevestigde psychotherapeuten tevens belegd blijven bij de huisarts. De hoofdbehandelaar is een zorgverlener die, in reactie op de zorgvraag van een patiënt, bij de patiënt de diagnose stelt en door wie of onder wiens verantwoordelijkheid de behandeling plaatsvindt. Dit houdt in dat de hoofdbehandelaar verantwoordelijk is voor alle acties die in het kader van de behandeling van een patiënt gedurende het gehele DBBC-traject plaatsvinden. De hoofdbehandelaar is dus verantwoordelijk voor het openen van een DBBC, het 23 vastleggen van de typering, het diagnosticeren volgens de DSM-IV-TR en het afsluiten van de DBBC na controle van de vast te leggen elementen. Uitsluitend zorgverleners met een beroep dat is opgenomen in het BIG-register en die bevoegd en bekwaam zijn om patiënten te classificeren volgens de systematiek van de DSM-IV-TR kunnen als hoofdbehandelaar worden aangemerkt. Zorgverleners die geen hoofdbehandelaar zijn (en dus geen patiënten typeren) worden behandelaar genoemd. Zij registreren dus alleen activiteiten en verrichtingen. Een hoofdbehandelaar is vaak ook behandelaar en registreert dus ook activiteiten en verrichtingen. De beroepentabel DBBC fz De beroepentabel DBBC fz sluit aan bij een landelijk erkende indeling van beroepen: de beroepenstructuur van het Coördinerend Orgaan Nascholing en Opleiding (CONO). Het CONO heeft in haar beroepenstructuur die beroepen opgenomen, die bevoegd en bekwaam zijn om een rol te vervullen in de (individuele diagnosegerichte) behandeling van patiënten. Het CONO sluit aan bij de in de Wet BIG geregistreerde beroepen en heeft hier de beroepen aan 21
De wet BIG beschrijft de bevoegd- en bekwaamheden van professionals in de zorg en de WGBO regelt de relatie tussen patiënt en zorgverlener. Deze bieden ook in het gebruik van het DBBC-model het leidende kader. 22 Belangrijke wetgeving in deze is de kwaliteitswet zorginstellingen. 23 Tip: Ter voorkoming van niet uitbetalen van de DBBC wordt aan zorgaanbieders geadviseerd om voorafgaand aan de behandeling in het betreffende contract na te gaan of er beperkingen worden gesteld door de zorginkoper aangaande de hoofdbehandelaar.
© DBC-Onderhoud
70 │ 82
Spelregels │ v20121031
toegevoegd die (nog) niet geregistreerd zijn in de Wet BIG, maar binnen de ggz wel eenzelfde landelijk erkende status hebben. Het model DBBC fz gaat uit van de versie van de CONO-beroepenstructuur, die dateert van 19 november 2004. De beroepenstructuur van het CONO onderscheidt zes beroepenclusters: de clusters medische, psychotherapeutische, agogische, psychologische, vaktherapeutische en verpleegkundige beroepen. In het model DBBC fz is hieraan een zevende cluster toegevoegd: de „somatische beroepen‟. Hieronder vallen die beroepen, die vanuit hun somatische beroep activiteiten in de fz uitvoeren, maar niet primair (breder) opgeleid zijn voor een rol in de ggz/VG/VZ. Denk hierbij aan de huisarts, neuroloog, klinisch geriater, fysiotherapeut en dergelijke. De complete beroepentabel DBBC fz is hieronder opgenomen. Het CONO onderscheidt in elk beroepencluster vier niveaus. In de Wet BIG wordt bepaald wanneer sprake is van een basisberoep en van een specialisme. Het CONO heeft hier, met instemming van de minister van VWS en van de Tweede Kamer, het initiële niveau en het niveau specialisatie/functiedifferentiatie aan toegevoegd. Het betreft dus de volgende vier niveaus: Basisberoep initieel
De functionaris heeft een initiële opleiding afgerond die in staat stelt tot het uitoefenen van het betreffende agogische, vaktherapeutische, psychologische of verpleegkundige beroep; Basisberoep gezondheidszorg
Artikel 3- en (beoogd) artikel 34-beroepen, genoemde beroepen voldoen aan de Wet BIG of zijn door het CONO voorgedragen als erkend beroep; Specialisatie/functiedifferentiatie
Hieronder vallen beroepen die opgeleid zijn tot basisberoep (dus artikel 3 en (beoogd) artikel 34) én in aanvulling daarop een erkende ggz specialisatie hebben afgerond; Specialisme
Functionarissen zijn opgeleid tot basisberoep gezondheidszorg (artikel 3) én zijn in aanvulling daarop gespecialiseerd/hebben een erkend specialisme (artikel 14 wet BIG). Bij de indeling van de in de instelling of praktijk werkzame behandelaren volgens de beroepentabel moet onderscheid gemaakt worden tussen: Beroepen
Die beroepen die worden onderscheiden op de beroepenstructuur van het CONO en daarmee (individueel) bevoegd/bekwaam zijn om een zelfstandige rol in het behandelproces van de patiënt in de tweedelijns ggz te vervullen. Taken
Taken zijn de activiteiten en verrichtingen die in het primaire proces door beroepen worden uitgevoerd. De uitgevoerde taken worden in het DBBCmodel geregistreerd via de activiteiten- en verrichtingenlijst. Functies
Instellingen/praktijken maken via functies (en functieomschrijvingen) een vertaalslag van beroepen naar taken: welke beroepen voeren welke taken uit?
© DBC-Onderhoud
71 │ 82
Spelregels │ v20121031
Hierbij zijn de instellingen zelf verantwoordelijk dat dit plaatsvindt binnen de geldende wettelijke kaders (volgens de Wet BIG/tuchtrecht etc.). In de beroepentabel is de scheiding tussen beroepen en functies strikt doorgevoerd. De opgenomen lijst van beroepen op de beroepentabel is uitputtend, met uitzondering van de genoemde beroepen in categorie 3 (specialisatie/functiedifferentiatie (SF)). Hierin is namelijk vooruitlopend op de erkenning van bepaalde functies tot beroep een aantal voorbeelden van functies genoemd, die een specifieke ggz-specialisatie vereisen én dus door partijen als beroep worden gezien. Een voorbeeld hiervan bij het verpleegkundige beroepencluster is bijvoorbeeld de SPV. Het CONO is hierin niet uitputtend. De instelling of praktijk kan onder eigen verantwoordelijkheid vergelijkbare beroepen laten registreren onder de noemer „overig [naam betreffend beroepencluster] SF‟. Tabel 8.1 Beroepentabel DBBC FZ
Functiecode
Uitgebreide functiebeschrijving
MB
Korte functie beschrijving Medische beroepen
Medische beroepen
MB.BG
Basisberoep Gezondheidszorg (BG)
Basis beroep Gezondheidszorg (BG)
MB.BG.basis
MB - Arts
Arts (waaronder Agio/ Agnio)
MB.SF
Specialisatie/ functiedifferentiatie (SF)
Specialisatie / functiedifferentiatie
MB.SF.vslarts
MB – Arts versl
Arts verslavingszorg
MB.SF.sger
MB – Soc. geriater
Sociaal geriater
MB.SF.AVG
MB – AVG
Arts voor verstandelijk gehandicapten (AVG)
MB.SF.overig
MB – SF overig
Overig medisch SF
MB.SP
Specialisme ( SP)
Specialisme ( SP)
MB.Sp.Psych
MB - Psychiater
Psychiater
PT
Psychotherapeutische beroepen
Psychotherapeutische beroepen
PT.BG
Basisberoep Gezondheidszorg (BG)
Basis beroep Gezondheidszorg (BG)
PT.BG.psth
PT - psychoth
Psychotherapeut
AG
Agogische beroepen
Agogische beroepen
AG.BI
Basisberoep initieel (BI)
Basis beroep gezondheidszorg (BG)
AG.BI.mwd
AG – MWD
Maatschappelijk werkende (MWD)
AG.BI.sph
AG - SPH
Sociaal Pedagogisch Hulpverlener (SPH)
AG.BG
Basisberoep Gezondheidszorg (BG)
Basis beroep Gezondheidszorg (BG)
AG.BG.agoog
AG - agoog
ggz-agoog
AG.SF
Specialisatie/ functiedifferentiatie (SF)
Specialisatie / functiedifferentiatie
AG.SF.vrstgeh
AG – verst.gehand.
ggz-agoog
AG.SF.kjpsych
AG .kj. psychiatrie
Agoog K&J psychiatrie
AG.SF.overig
PB – SF overig
Overig agogisch SF
© DBC-Onderhoud
72 │ 82
Spelregels │ v20121031
Functiecode
Korte functie beschrijving
Uitgebreide functiebeschrijving
PB
Psychologische beroepen
Psychologische beroepen
PB.BI
Basisberoep initieel (BI)
Basisberoep initieel (BI)
PB.BI.ped
PB - Pedagoog
Pedagoog (waaronder orthopedagoog)
PB.BI.gzkd
PB - Gezondheidskundige
ggz gezondheidskundige
PB.BI.psy
PB - Psycholoog
Psycholoog (geen verdere specialisatie)
PB.BG
Basisberoep Gezondheidszorg (BG)
Basis beroep Gezondheidszorg (BG)
PB.BG.gzpsy
PB – GZ-psycholoog
gz-psycholoog
PB.SF
Specialisatie/ functiedifferentiatie (SF)
Specialisatie / functiedifferentiatie
PB.SF.gedrth
PB – gedragsth
Gedragstherapeut
PB.SF.kjth
PB – kj.therap
K&J therapeut
PB.SF.overig
PB – SF overig
Overige psychologische SF
PB.SP
Specialisme (SP)
Specialisme (SP)
PB.SP.klinps
PB – klinpsych
Klinisch psycholoog
PB.SP.klinneur
PB - klin.neuropsych
Klinisch neuropsycholoog
VK
Vaktherapeutische beroepen
Vaktherapeutische beroepen
VK.BI
Basisberoep initieel (BI)
Basisberoep initieel (BI)
VK.BI.pmt
VK - PMT
Vaktherapeut psychomotorisch (PMT)
VK.BI.ct
VK - CT
Vaktherapeut creatief (CT)
VK.BG
Basisberoep Gezondheidszorg (BG)
Basis beroep Gezondheidszorg (BG)
VK.BG.gzpsy
VK – GZ-vakth
gz-vaktherapeut
VK.SF
Specialisatie/ functiedifferentiatie (SF)
Specialisatie / functiedifferentiatie
VK.SF.vakth
VK – ggz vakth
ggz-vaktherapeut
VK.SF.kjth
VK – SF overig
Overig vaktherapeutisch SF
VB
Verpleegkundige beroepen
Verpleegkundige beroepen
VB.BG
Basisberoep Gezondheidszorg (BG)
Basisberoep Gezondheidszorg (BG)
VB.BG-vrplk
VB - verplk
Verpleegkundige (art.3)
VB.F
Specialisatie/ functiedifferentiatie (SF)
Specialisatie / functiedifferentiatie
VB.SF.spv
VB - SPV
Sociaal Psych. Verpleegkundige (SPV)
VB.SF.cpv
VB - CPV
Consultatief Psych. Verpleegkundige
VB.SF.fvp
VB - FVP
ops
(CPV) Forensisch Psychiatrisch Verpleegkundige (FVP) VB.SF.overig
VB – SF overig
© DBC-Onderhoud
Overig
73 │ 82
Spelregels │ v20121031
Functiecode
Korte functie beschrijving
Uitgebreide functiebeschrijving
VB.SP
Specialisme (SP)
Specialisatie / functiedifferentiatie
VB.SP.vrplsp
VB – verplk.spec
ggz verpleegkundig specialist
OV
Somatische beroepen (wet BIG)
Somatische beroepen
OV.BG
Basisberoep Gezondheidszorg (BG)
Basisberoep Gezondheidszorg (BG)
OV.BG.fysio
OV - Fysioth
Fysiotherapeut
OV.BG.ergo
OV - Ergoth
Ergotherapeut
OV.BG.diet
OV – Diëtist
Diëtist
OV.BG.logo
OV - Logopedist
Logopedist
OV.SP
Specialisme (SP)
Specialisatie / functiedifferentiatie
OV.SP.neur
OV – neuroloog
Neuroloog
OV.SP.harts
OV – Huisarts
Huisarts
OV.SP.karts
OV – Kinderarts
Kinderarts
OV.SP.kger
OV – Klin.geriater
Klinisch geriater
OV.SP.artsmg
OV – Arts maatsch.gzh
Arts maatschappij en gezondheid
© DBC-Onderhoud
74 │ 82
Spelregels │ v20121031
Bijlage 4: Omschrijving SGLVG+
SGLVG + Verblijfszorg
Deze deelprestatie verblijf is bedoeld voor personen die veroordeeld zijn onder het volwassen strafrecht (doorgaans 18 jaar en ouder) met een forensische zorgtitel, die in aanmerking komen voor plaatsing in een instelling met een toelating “sterk gedragsgestoord, licht verstandelijk gehandicapt met behandeling (SGLVG+)”. Zij beschikken over een IQ tussen de 50 en 85, waarbij sprake is van een achterstand in sociaal-emotioneel functioneren en zelfredzaamheid. Het gedrag en psychisch functioneren van deze patiënten veroorzaken ernstige problemen op meerdere vlakken in het dagelijks leven. Zij laten onbegrepen en risicovol gedrag zien, dat veroorzaakt wordt door complexe meervoudige stoornissen. Er is sprake van een achterstand in sociaal-emotioneel functioneren. Voor het leveren van noodzakelijke zorg bestaat de noodzaak van opname; de hulpvraag van deze patiënten verandert hierbij continu van intensiteit en is onvoorspelbaar.
Inzet VOV personeel
De inzet van VOV-personeel is doorgaans tussen 0,33 fte en 0,67 fte per bed/plaats, maar de verblijfsintensiteit is niet bepalend voor het al dan niet van toepassing zijn van deze deelprestatie.
Bedbezetting
De patiënten blijven doordeweeks en in het weekend in de woning (instelling) aanwezig.
Toezicht/beveiliging
Er is sprake van beveiligingsniveau 2. Dit is een gemiddeld beveiligingsniveau, waarbij patiënten worden geplaatst die, binnen een redelijke termijn, vrijheden kunnen krijgen. Het voor deze doelgroep in te zetten VOV-personeel beschikt over een op gedragsproblematiek toegesneden opleiding en training. De cliënten behoeven continue nabijheid, in sommige gevallen continu toezicht, van medewerkers.
Fysieke setting / Kenmerken
Patiënten verblijven in kleinschalige voorzieningen, die beschikken
huisvesting
over een omvangrijk behandel- en zorgaanbod, inclusief dagbesteding. De beperkte groepsgrootte is een verhogende factor voor de totale omvang van de voorziening. Binnen de voorziening zijn specifieke bouwkundige en installatietechnische aanpassingen op het gebied van gedragsproblematiek aanwezig. Het gaat bij deze setting specifiek om een setting voor geestelijk gehandicapten (LVG). Het is nadrukkelijk geen psychiatrische setting.
© DBC-Onderhoud
75 │ 82
Spelregels │ v20121031
Bijlage 5: Samenvatting van de belangrijkste regels Hoofdstuk 1: Belangrijkste definities DBBC
DBBC staat voor Diagnose Behandeling Beveiliging Combinatie. Een DBBC omvat het traject tot maximaal 365 aaneengesloten kalenderdagen dat een patiënt doorloopt als hij zorg nodig heeft voor een specifieke diagnose, vanaf het eerste contact bij een forensische zorgaanbieder tot en met de behandeling die hier uit volgt. De DBBC vormt de basis voor de declaratie van deze geleverde zorg. Zorgtraject
Een zorgtraject omvat de zorg die wordt geleverd vanaf de aanmeldingsdatum van de patiënt tot en met de datum waarop de laatste DBBC met betrekking tot de behandeling van een (primaire) diagnose wordt gesloten. Binnen een zorgtraject is derhalve sprake van opening en sluiting van een initiële DBBC, al dan niet gecombineerd met één of meerdere vervolg-DBBC‟s. Initiële DBBC
Een initiële DBBC is de DBBC die wordt geopend voor een eerste of nieuwe zorgvraag van een patiënt. De initiële DBBC is altijd de eerste DBBC binnen een zorgtraject. De datum van aanmelding van de patiënt - en daarmee de startdatum van het zorgtraject – ligt gelijk of vóór de datum van opening van de initiële DBBC. Vervolg-DBBC
Een vervolg-DBBC is een DBBC die volgt op een initiële DBBC of op een voorgaande vervolg-DBBC, in het kader van dezelfde primaire diagnose. Typeren
Met het typeren van een DBBC wordt bedoeld: het vastleggen van de identificatiegegevens van de patiënt, het vastleggen van het zorgtype, het vastleggen van de aard en mate van gevaar, het vastleggen van het aard delict en het vastleggen van de diagnose van de patiënt volgens DSM-IV-TR classificatie. Hoofdbehandelaar
Zorgverlener die, in reactie op de zorgvraag van een patiënt, bij die patiënt de diagnose stelt en door wie of onder wiens verantwoordelijkheid de behandeling plaatsvindt. Dit houdt in dat de hoofdbehandelaar verantwoordelijk is voor alle acties die in het kader van de behandeling van een patiënt gedurende het gehele DBBC-traject (openen / typeren / registreren / sluiten) plaatsvinden. Die verantwoordelijkheid kan zich dus ook uitstrekken tot gedragingen van andere zorgverleners. Uitsluitend zorgverleners met een beroep dat is opgenomen in het BIG-register en die bevoegd en bekwaam zijn om patiënten te classificeren volgens de systematiek van DSM-IV-TR kunnen als hoofdbehandelaar worden aangemerkt.
© DBC-Onderhoud
76 │ 82
Spelregels │ v20121031
Direct patiëntgebonden tijd
De tijd waarin een behandelaar in het kader van de diagnostiek of behandeling contact heeft met de patiënt of met het systeem. Dit kan persoonlijk, telefonisch of elektronisch contact zijn. Indirect patiëntgebonden tijd
De tijd die de behandelaar besteedt aan zaken rondom een contactmoment, maar waarbij de patiënt zelf niet aanwezig is. Indirect patiëntgebonden reistijd
De tijd die de behandelaar besteedt aan het reizen van en naar de patiënt die buiten de instelling behandeling, begeleiding of verpleging ontvangt. De reistijd moet in het teken staan van direct patiëntgebonden activiteiten. Hoofdstuk 2: Openen Voordat de DBBC wordt geopend moet een zorgtraject worden gestart. De openingsdatum van de DBBC is gelijk aan de datum waarop de eerste patiëntgebonden activiteit plaatsvindt. In de volgende gevallen moet een initiële DBBC worden geopend: De patiënt is voor het eerst in zorg bij de instelling; De patiënt heeft voor het eerst zorg nodig voor een bepaalde diagnose; De strafrechtelijke titel van de patiënt verandert; De patiënt krijgt een strafrechtelijke opgelegd op navolging van de voorgenomen indicatiestelling. In de volgende gevallen moet een vervolg-DBBC worden geopend: De lopende DBBC staat 365 dagen open. Openingsdatum vervolg-DBBC is dan dag 366; Bij een forensisch psychiatrisch toezicht (fpt) uitgevoerd door een fpc tijdens de fasen voorwaardelijke beëindiging en proefverlof. In de volgende gevallen moet een DBBC worden heropend: Als er nog indirecte tijd moet worden geschreven; Voorwaarde is dat er maximaal 365 dagen sinds de openingsdatum van de DBBC verstreken zijn (aangezien een DBBC maximaal 365 dagen mag openstaan). Hoofdstuk 3: Typeren De identificatiegegevens moeten voldoen aan de regeling omtrent het MDS en uiterlijk op het moment van sluiten van de DBBC volledig en juist zijn ingevuld. Bij een initiële DBBC of vervolg-DBBC moet een keuze worden gemaakt uit één van de onderstaande zorgtypen: Strafrechtelijke machtiging (art. 37 jo. 39 Sr)
© DBC-Onderhoud
77 │ 82
Spelregels │ v20121031
TBS met dwangverpleging (art. 37a jo. 37b Sr) Overplaatsing naar een psychiatrisch ziekenhuis (14 Bvt) Tijdelijke plaatsing ter observatie in een psychiatrisch ziekenhuis (13 Bvt) TBS met proefverlof (art. 51 Bvt) Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege (art. 38g Sr) TBS met voorwaarden (art. 38a Sr) Voorwaardelijke veroordeling (art. 14a Sr) Sepot met voorwaarden (art. 167/ 244 Sv) Schorsing voorlopige hechtenis met voorwaarden (art. 80 Sv) Voorwaardelijke gratieverlening (art. 13 Gratiewet jo. 558 Sv) Plaatsing ten behoeve van pro-justitia rapportage (art. 196/ 317 Sv) Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis van een gedetineerde met toepassing van artikel 15 lid 5 van de Pbw Overbrenging van een gedetineerde op basis van artikel 43 lid 3 van de Pbw ISD met voorwaarden (art. 38p lid 5 Sr) ISD (art. 38 m Sr) Penitentiair programma met zorg (art. 15 lid 2 Pbw) Interne overplaatsing op zorgafdeling in het gevangeniswezen (art. 15 Pbw) Poliklinische verrichtingen door GGZ in het gevangeniswezen Voorwaardelijke Invrijheidsstelling met bijzondere voorwaarden (art. 15a Sr) Strafbeschikking met aanwijzingen (art. 257 lid 3 Sv) Voorgenomen indicatiestelling Fpt proefverlof Fpt voorwaardelijke beëindiging De elementen van gevaar moeten direct bij het openen van een DBBC worden gescoord. Wanneer de mate van gevaar verandert, dient de hoofdbehandelaar de mate van gevaar aan te passen. De aard van een delict moet bij het sluiten van de DBBC volledig en juist ingevuld zijn. De diagnose moet gesteld worden conform de diagnosetabel van DBCOnderhoud. Deze is te vinden c.q. te raadplegen via www.dbconderhoud.nl. Deze diagnosetabel is gebaseerd op de DSM-IV-TR. Het is verplicht een diagnose te registreren, behalve bij DBBC‟s waar alleen diagnostische activiteiten of indirecte tijd wordt geregistreerd, is het niet benodigd om een diagnose te registreren.
© DBC-Onderhoud
78 │ 82
Spelregels │ v20121031
De diagnose moet geregistreerd worden conform de tabellen uit hoofdstuk 3. Per as gelden verder de navolgende voorschriften: As 1: de diagnose 799.9 „diagnose/aandoening uitgesteld‟ is niet toegestaan; As 1: als er geen As 1-stoornis bij de betreffende patiënt aanwezig is, dan moet V71.09 „geen diagnose of aandoening op As 1 aanwezig‟ worden geregistreerd; As 2: er mag maximaal één code voor zwakzinnigheid worden geregistreerd; As 2: per persoonlijkheidsstoornis sluiten de antwoordmogelijkheden „aanwezig‟ en „trekken van‟ elkaar uit; As 2: 799.9 „diagnose/aandoening uitgesteld‟ kan nooit de primaire diagnose van de DBBC zijn; As 2: als er geen As 2-stoornis bij de betreffende patiënt aanwezig is, dan moet V71.09 „geen diagnose of aandoening op As 2 aanwezig‟ worden geregistreerd; As 3: alleen somatische diagnoses die een directe relatie hebben met de As 1- of As 2-stoornis mogen worden geregistreerd; As 3: als er geen somatische aandoening aanwezig is of deze geen consequenties heeft voor de behandeling van de patiënt, dient te worden gekozen voor: „geen of geen relevante diagnose op As 3 enkelvoudig‟; As 3: als er een somatische aandoening met beperkte consequenties is, dient te worden gekozen voor: „diagnose voor As 3 enkelvoudig‟; As 3: als er een somatische aandoening is die veel consequenties heeft, dan wel zorgverzwarend werkt voor de As 1- of As 2-stoornis, dient gekozen te worden voor: „diagnose op As 3 complex‟; As 4: als er geen psychosociale factoren en omgevingsfactoren zijn die een duidelijk zorgverzwarende factor vormen bij de behandeling van de primaire diagnose, dient gekozen te worden voor: „diagnose of aandoening niet aanwezig‟; As 5: het is verplicht om de GAF-score driemaal vast te leggen: de hoogste van de afgelopen 365 dagen, de GAF-score op het moment van openen en de GAF-score op het moment van sluiten van de DBBC. De primaire diagnose moet geregistreerd worden in overeenstemmen met een diagnose op As 1 of As 2. De primaire diagnose kan/mag niet zijn: 799.9 diagnose/aandoening uitgesteld V71.09 geen diagnose of aandoening op As 2 aanwezig Bij meerdere primaire diagnoses kan een keuze gemaakt worden tussen parallelle en elkaar opvolgende zorgtrajecten: Parallelle zorgtrajecten: bij verschillende diagnoses met een gelijkwaardig belang. De hoofdbehandelaar dient deze keuze te kunnen verantwoorden
© DBC-Onderhoud
79 │ 82
Spelregels │ v20121031
middels meerdere initiële DBBC‟s en bijbehorende zorgtrajecten. Voorwaarde is dat de diagnoses in verschillende hoofdgroepen vallen; Opeenvolgende zorgtrajecten: als een van de diagnoses het meest dringend is. Voorwaarde voor opeenvolgende DBBC‟s en bijbehorende zorgtrajecten is dat de primaire diagnoses van elkaar verschillen. Hoofdstuk 4: Registreren Diagnostiek en behandeling Een behandelaar mag alleen patiëntgebonden tijd registreren die hij daadwerkelijk heeft besteed. Het is ook toegestaan om standaardtijden of normtijden per activiteit vast te stellen, maar alleen de werkelijk bestede tijd wordt geregistreerd. De zorgaanbieder/instelling is hierbij zelf verantwoordelijk voor het vaststellen en (periodiek) herijken van deze normtijden. Niet-patiëntgebonden tijd mag niet op een DBBC worden geregistreerd. Patiëntgebonden activiteiten moeten geregistreerd worden onder directe tijd, indirecte tijd of reistijd. Wanneer meerdere behandelvormen tijdens een sessie met een patiënt worden toegepast, moet deze tijd naar verhouding verdeeld worden over deze behandelvormen. Wanneer een patiënt groepstherapie krijgt, waarbij twee of meer mensen tegelijkertijd behandeld worden, dient de behandelaar de bestede tijd te delen door het aantal deelnemers. Alle tijd voor de behandeling van een diagnose moet op een DBBC worden geschreven, ook als deze door een behandelaar van een andere zorginstelling is besteed (zie regeling onderlinge dienstverlening). Alle behandelaren waarvan het beroep op de openingsdatum van de DBBC is opgenomen in de beroepentabel mogen op een geopende DBBC diagnostiek en behandeling registreren. Hierbij gelden de volgende afwijkende regels: Somatische beroepen: somatische activiteiten zijn niet apart opgenomen in de beroepentabel. Hier moet gekozen worden voor de activiteit die het beste past bij de behandeling; Behandelaren die een vervolgopleiding volgen: deze registreren onder het beroep van de opleiding die ze op het moment van registreren hebben afgerond. Stagairs en medewerkers die nog geen opleiding hebben afgerond mogen niet registreren; Verpleegkundige beroepen en beroepen die 24-uurscontinuïteitszorg leveren: deze tijd wordt niet geregistreerd.
© DBC-Onderhoud
80 │ 82
Spelregels │ v20121031
Dagbesteding Dagbesteding wordt geregistreerd in uren (niet in minuten). Dagbesteding mag alleen geregistreerd worden als de patiënt aanwezig is. Bijzonderheden bij het registreren van dagbesteding: Tijdens dagbesteding mogen geen direct patiëntgebonden activiteiten worden geregistreerd; Verblijf Dagen waarbij de patiënt de dag en de daaropvolgende nacht in de instelling aanwezig is. Hiervoor geldt: Wanneer een patiënt voor 20.00 uur opgenomen wordt en ‟s nachts in de instelling verblijft, telt dit als een verblijfsdag. Bij het bepalen van de verblijfssoort dienen tabel 4.3 te worden gehanteerd. In een aantal gevallen mogen afwezigheidsdagen ook geregistreerd worden. Om te bepalen wanneer afwezigheidsdagen wel geregistreerd mogen worden, dient paragraaf 4.3.1 te worden gehanteerd. 24-uurscontinuïteitszorg is de basiszorg die op klinische afdelingen van een instelling 24 uur per dag voor de patiënt beschikbaar is. Beroepen die 24uurscontinuïteitszorg leveren, registreren hun bestede tijd (in het kader van behandeling) tijdens het verblijf van een patiënt niet volgens de activiteiten- en verrichtingenlijst. De inzet van deze beroepen is voor 100% versleuteld in het tarief van verblijf. Verrichtingen De volgende verrichtingen kunnen/mogen worden geregistreerd: Electroconvulsietherapie (ECT). Hierbij moet de behandelaar zowel de bestede tijd als het aantal behandelingen registreren. Ambulante Methadon. Hierbij moet de behandelaar zowel de bestede tijd als het aantal verstrekkingen registreren. Forensisch psychiatrisch toezicht (fpt). Hierbij moet de behandelaar zowel de bestede tijd als één verrichting fpt per dag registreren dat een DBBC met het zorgtype “fpt proefverlof” of “fpt voorwaardelijke beëindiging” open staat. Voor de verblijfssoort 2 geldt voor zorg, geleverd aan personen die een indicatie „SGLVG+‟ hebben en verblijven in een setting die voldoet aan de omschrijving „SGLVG+‟, een hogere NHC toeslag: zie bijlage 4. Hoofdstuk 5: Sluiten Bij het sluiten moet een van de volgende vijf redenen worden geregistreerd: Reden voor afsluiten bij patiënt / niet bij behandelaar Reden voor afsluiten bij behandelaar / om inhoudelijke redenen In onderling overleg beëindigd zorgtraject / patiënt uitbehandeld
© DBC-Onderhoud
81 │ 82
Spelregels │ v20121031
Afsluiten DBBC administratief of vanwege openen vervolg-DBBC Afsluiting na alleen pré-intake / intake / diagnostiek Afsluiting bij beëindiging strafrechtelijke titel Afsluiting bij onvoorziene beëindiging strafrechtelijke titel Afsluiting bij time-out tijdens proefverlof of voorwaardelijke beëindiging
Een DBBC moet gesloten worden indien: De maximale looptijd is bereikt; De situatie van de patiënt verandert, waardoor de behandeling niet voortgezet kan worden (bijvoorbeeld doordat de patiënt langdurig niet is op komen dagen); De patiënt is doorverwezen; De behandeling is gestopt; De bekostigingssystematiek van de behandeling wijzigt; De strafrechtelijke titel (onverwacht) eindigt.
© DBC-Onderhoud
82 │ 82