SPECIAAL REGLEMENT UITGEBREIDE GEVARENVERZEKERING AGRARISCHE ROERENDE ZAKEN UAR-1 Uitsluitend van kracht in combinatie met het laatst vastgestelde ALGEMEEN REGLEMENT
tionele inrichting, huurdersbelang, geld en geldswaardig papier, motorrijtuigen, voorraden, levende have en oogst; 2. Voorraden kunstmeststoffen, veevoeder, zaai-, plant- en pootgoed, hooi, stro, kuilvoer, gewasbeschermingsmiddelen, brandstoffen, onderdelen, hulpmiddelen e.d., dienende tot de uitoefening van het bedrijf van verzekerde, met uitzondering van natuurlijke meststoffen, inventaris, geld en geldswaardig papier, motorrijtuigen, levende have en oogst; 3. Levende have aan verzekerde toebehorend vee en andere dieren, dienende tot de uitoefening van het bedrijf van verzekerde, alsmede paarden en pony’s voor particulier gebruik; 4. Oogst alle op het eigen bedrijf en in gebruik zijnde landerijen geoogste en in de polis als zodanig omschreven landen tuinbouwproducten, zoals aardappelen, uien, bloembollen, koolgewassen (ook die verzekerde volgens contract geteeld heeft, voorzover deze niet elders verzekerd zijn);
ALGEMEEN Artikel 20 Begripsomschrijvingen In de zin van dit reglement wordt verstaan onder: 20.1.
Bereddingskosten de kosten die door de verzekerde bij of na een gedekte schade gemaakt zijn in verband met maatregelen ter voorkoming of vermindering van een gedekte schade aan de verzekerde zaken;
20.2.
Braak het zich wederrechtelijk toegang verschaffen door verbreking met zichtbare beschadiging van de afsluitingen;
20.3.
Complex alle op één adres (huisnummer) aanwezige gebouwen, waarin de verzekerde zaken zich bevinden;
20.4.
Emissie het vrijkomen van gassen, vloeistoffen en/of fijn verdeelde vaste stoffen;
20.5.
Functionele inrichting inventaris die naar aard en inrichting met het gebouw is verbonden en/of bedoeld is duurzaam aanwezig te zijn, met inbegrip van regelkasten met meet- en regelapparatuur, een en ander ten behoeve van de agrarische bedrijfsuitoefening in het gebouw. Daartoe worden niet gerekend: losstaande beeldschermen, toetsenborden, printers e.d.;
20.6.
Gebouw het omschreven bedrijfsgebouw al dan niet met woonruimte of een gedeelte van het gebouw op het in de polis genoemde risicoadres inclusief souterrain en functionele inrichting, met uitzondering van: a. funderingen en constructies onder de grond tot aan de laagst begaanbare vloer exclusief leidingen, tenzij anders vermeld in de polis; b. de niet tot het eigenlijke gebouw behorende onderdelen, zoals antennes, zonweringen, vlaggenmasten, tenzij anders vermeld in de polis;
2109.01/02
20.7.
Motorrijtuigen rij- of voertuigen die uitsluitend of mede door mechanische kracht, op of aan het rij- of voertuig zelf aanwezig, worden voortbewogen;
20.8.
Opruimingskosten de niet reeds in de schadetaxatie begrepen kosten van afbraak, wegruimen en afvoeren van de beschadigde zaken, voorzover deze het noodzakelijk gevolg zijn van een gedekte schade. Hieronder vallen niet de saneringskosten;
20.9.
Roerende zaken de in de polis vermelde roerende zaken van verzekerde, als hierna onder de leden 1 t/m 4 nader omschreven, aanwezig in de in de polis vermelde gebouwen en daarbuiten als vermeld in artikel 39: 1. Inventaris roerende zaken dienende tot de uitoefening van het bedrijf van verzekerde met inbegrip van computerapparatuur met toebehoren, werktuigen en gereedschappen, zonweringen en antennes, met uitzondering van func-
20.10. Saneringskosten de kosten voor onderzoek, reinigen, opruimen, opslaan, vernietigen en/of vervangen van grond, (grond)water en oppervlaktewater om de verontreiniging in de grond, (grond)water en oppervlaktewater weg te nemen en de kosten om de verontreiniging te isoleren; 20.11. Verontreiniging de aanwezigheid van een stof in een zodanige concentratie dat de op dat moment toepasselijke overheidsnormen (streefwaarde of overeenkomstige waarde) worden overschreden; 20.12. Vervangingswaarde het bedrag dat nodig is voor het verkrijgen van een naar soort, kwaliteit, staat en ouderdom gelijkwaardige zaak; 20.13. Verzekerde verzekeringsnemer en/of de in de polis vermelde natuurlijke personen of rechtspersonen.
Artikel 21 Controle op het risico 21.1.
Recht op controle De maatschappij heeft het recht van vrije toegang tot het riscoadres om door of namens haar (her)taxaties te verrichten en/of een onderzoek in te stellen met betrekking tot de bliksemafleiders, rookgeleidingen, verwarmings- en elektrische installaties, dakbedekking, constructie en al wat verder ter voorkoming van schade van belang is.
21.2.
Het treffen van voorzieningen De verzekerde heeft de verplichting de voorzieningen, die de maatschappij naar aanleiding van bovenvermeld onderzoek nodig acht en ter kennis van de verzekerde heeft gebracht, binnen de in deze kennisgeving gestelde termijn te treffen.
pag. 1 van 6
Artikel 22 Risicowijziging en/of verhuizing 22.1.
22.2.
Risicowijziging 1. Verzekerde dient de maatschappij zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte te brengen van: – wijziging van bestemming, bouwaard of dakbedekking van het gebouw; – het onbewoond geraken van het verzekerde gebouw c.q. complex; – het buiten gebruik zijn van het gebouw, of een als zelfstandig aan te merken deel daarvan, gedurende een aaneengesloten periode die (naar verwachting) langer dan twee maanden zal duren; – het geheel of gedeeltelijk gekraakt zijn van het gebouw. Bedoelde melding dient in ieder geval binnen 30 dagen te worden gedaan, tenzij de verzekerde van het optreden van een van de genoemde wijzigingen niet op de hoogte was en dat redelijkerwijs ook niet kon zijn. 2. De verzekering geeft alleen dekking voor schade als gevolg van brand en storm, indien meeverzekerd, als omschreven in de artikelen 28 en 29, vanaf het moment dat zich het onbewoond en/of buiten gebruik geraken of het geheel of gedeeltelijk gekraakt zijn, zoals omschreven in lid 1, voordoet. 3. De maatschappij zal ten aanzien van de overige wijzigingen genoemd in artikel 22.1. de dekking niet wijzigen, met uitzondering van hetgeen gesteld is in het hierna volgende. 4. Na ontvangst van een melding van verzekerde van risicowijziging zoals genoemd in artikel 22.1. zal de dekking met inachtneming van de in 22.1.2. genoemde beperkingen worden voortgezet, tenzij de maatschappij te kennen geeft de verzekering niet te willen voortzetten of met verzekerde ten aanzien van premie en/of voorwaarden tot nadere overeenstemming te willen komen. De dekking loopt maximaal 30 dagen na wijziging door. 5. Verzuimt de verzekerde tijdig kennis te geven van de riscowijzigingen, dan vervalt alle recht op schadevergoeding met ingang van de datum van risicowijziging, tenzij de verzekering ook na de kennisgeving op dezelfde voorwaarden zou zijn gecontinueerd. Indien de maatschappij de verzekering slechts tegen een hogere premie zou hebben voortgezet, wordt een eventuele schade vergoed in dezelfde verhouding als de voor het optreden van de risicowijziging geldende premie staat tot de nieuwe te noteren premie. 6. Tijdens aan- of verbouw, waarbij het pand niet glas- en waterdicht is, wordt uitsluitend dekking verleend, indien meeverzekerd, voor schade als gevolg van brand, als omschreven in artikel 28. Verhuizing Onverminderd het onder artikel 22.1. bepaalde geldt bij verhuizing van de roerende zaken dat: 1. de verzekerde het voornemen van de verhuizing zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de datum van verhuizing, ter kennis van de maatschappij brengt; 2. tijdens de duur van de verhuizing de verzekering van kracht is op zowel het oorspronkelijke als het nieuwe adres, mits gelegen in Nederland; 3. indien verzekerde geen bericht van verhuizing heeft gedaan, alle recht op schadevergoeding vervalt met ingang van de datum van verhuizing, tenzij de verzekering ook na de berichtgeving zou zijn gecontinueerd. Indien de maatschappij de verzekering slechts tegen een hogere premie zou hebben voortgezet, wordt een eventuele schade vergoed in de verhouding van oude tot nieuwe premie. Indien wel bericht van verhuizing is gedaan wordt de verzekering ongewijzigd voortgezet, tenzij de maatschappij te kennen geeft de verzekering niet of niet onder dezelfde voorwaarden te willen voortzetten, in welk geval de verzekering nog 30 dagen na de dag van verhuizing van kracht blijft.
Artikel 23 Vaststelling verzekerd bedrag Het in de polis vermelde verzekerd bedrag wordt geacht te zijn opgegeven door de verzekerde. Voor vaststelling van het verzekerd
pag. 2 van 6
bedrag wordt uitgegaan van de vervangingswaarde, tenzij anders is overeengekomen. Het verzekerd bedrag geldt ook als grondslag voor de premieberekening.
Artikel 24 Schaderegeling en schadevergoeding 24.1.
Regeling van de schade De omvang van de schade en de hoogte van de kosten worden als volgt vastgesteld: 1. Bij onderling goedvinden door één expert. 2. Desgewenst door twee experts, één aangewezen door de verzekerde en één door de maatschappij. In dit geval dienen de experts voor de aanvang van hun werkzaamheden een derde expert (arbiter) te benoemen, die in geval van gebrek aan overeenstemming binnen de grenzen van de beide taxaties een voor de partijen bindende vaststelling van het schadecijfer dient te doen. De kosten van de schaderegeling en van de experts komen voor rekening van de maatschappij, met dien verstande dat de kosten van de door verzekerde benoemde expert tot maximaal de kosten van de door de maatschappij aangewezen expert zullen worden vergoed. Indien de arbiter bepaalt dat zijn kosten billijkheidshalve geheel of gedeeltelijk voor rekening van verzekerde behoren te komen, wordt het door de arbiter bepaalde bedrag op de schadeloosstelling ingehouden. 3. Alle experts hebben het recht andere personen te raadplegen. 4. Het rapport van de expert(s) zal dienen te vermelden: de nieuwwaarde, de verzekerde waarde, de ouderdom, de vervangingswaarde, de herstelkosten, de waardevermindering en de waarde van de restanten. 5. De taxatie van de expert(s) zal als uitsluitend bewijs van de grootte van de schade gelden. 6. Indien een gedekte gebeurtenis zou leiden tot toepassing van verschillende in de polis genoemde eigen risico’s, zal slechts eenmaal het eigen risico op de schadevergoeding in mindering worden gebracht, en wel het hoogste. 7. Heeft de maatschappij ten aanzien van een vordering van de verzekerde een definitief standpunt ingenomen, hetzij door het afwijzen van de vordering, hetzij door een (aanbod van) betaling bij wijze van finale afdoening, dan vervalt na één jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de verzekerde of zijn gemachtigde van dit standpunt kennis kreeg, ieder recht op schadevergoeding van verzekerde op de maatschappij ter zake van het schadegeval, waarop de vordering was gegrond.
24.2.
Omvang van de schade De omvang van de schade wordt vastgesteld op het verschil tussen de waarde onmiddellijk vóór en na de gedekte gebeurtenis of, indien dit lager is, op het bedrag van de herstelkosten.
24.3.
Waardebasis De waarde wordt vastgesteld op basis van de vervangingswaarde.
24.4.
Schadevergoeding 1. Indien de roerende zaken hersteld kunnen worden, worden de herstelkosten vergoed, eventueel vermeerderd met een bedrag ter grootte van de door de schade ontstane en door het herstel niet opgeheven waardevermindering. Hierbij wordt nooit meer vergoed dan de waarde als omschreven in artikel 24.3. 2. Indien de roerende zaken niet hersteld kunnen worden, wordt de schade vergoed op basis van de waarde als omschreven in artikel 24.2. 3. De maatschappij heeft het recht de schade te vergoeden door levering in natura. 4. In afwijking van het vermelde in artikel 24.3. wordt, in geval van een gedekte schade aan de verzekerde in eigendom toebehorende oogstproducten, die zijn opgeslagen in (een) bewaarruimte(n) van verzekerde, de waarde van de vrij te verhandelen producten vastgesteld naar een op het moment van de schade geldende prijs voor producten van dezelfde soort en kwaliteit op een nabije markt of veiling. 2109.01/02
Voor die producten, welke door verzekerde zijn opgeslagen met de duidelijke bedoeling deze producten op termijn te verkopen heeft verzekerde het recht de waardebepaling te laten geschieden naar een middenprijs over (een) latere periode(n), mits verzekerde vóór of op de dag van de schaderegeling schriftelijk verklaart van dit recht gebruik te willen maken, onder opgave van de door hem gewenste periode(n). Tevens zijn hierbij de volgende voorwaarden van kracht: – het verzekerd bedrag dient hoog genoeg gesteld te zijn; – het maximale aantal perioden (halfmaandelijkse termijnen, die beginnen op de eerste of op de vijftiende van de maand) waarover de verzekerde de middenprijs kan wensen is 5 (voor akkerbouw is dat aantal 3). Deze perioden dienen te liggen binnen de normale bewaartermijn van het betreffende product en in ieder geval vóór 1 juni van het lopende bewaarseizoen; – producten, die kwalitatief ongeschikt zijn voor bewaring worden vergoed op basis van de marktprijs, die geldt op het moment van de gebeurtenis; – bij de waardebepaling zal rekening gehouden worden met kwaliteitsvermindering en/of indroging, welke normaal tijdens de bewaarperiode zou zijn opgetreden. Op de schadeuitkering zullen kostenbesparingen in mindering worden gebracht. 24.5.
Herziening schadevaststelling De maatschappij en de verzekerde zijn niet gebonden aan de vaststelling van de omvang van de schade overeenkomstig artikel 24.2. en hebben het recht om herziening te vragen, indien blijkt dat: 1. er tel- en andere rekenfouten zijn gemaakt. Deze kunnen te allen tijde worden gecorrigeerd; 2. onjuiste gegevens zijn verstrekt.
24.6.
Betaling van de schadevergoeding 1. De verschuldigde schadevergoeding zal worden voldaan uiterlijk 6 weken nadat alle bescheiden die betrekking hebben op de schaderegeling aan de maatschappij zijn overgedragen, mits de betalingsplicht door de maatschappij is erkend. 2. De vergoeding zal nooit meer bedragen dan het (de) verzekerde bedrag(en).
24.7.
Bereddingskosten De maatschappij vergoedt - boven het verzekerd bedrag in geval van een gedekte gebeurtenis de bereddingskosten.
24.8.
Kosten van de schaderegeling Met inachtneming van het bepaalde in artikel 24.1., vergoedt de maatschappij - boven het verzekerd bedrag - de kosten van de schaderegeling.
24.9.
Onderverzekering De vastgestelde schade en kosten worden naar evenredigheid vergoed, indien ten tijde van de schade blijkt dat de waarde van de verzekerde zaken niet ten volle verzekerd is.
24.10
Elders lopende verzekeringen Indien de roerende zaken geheel of gedeeltelijk zijn verzekerd op verschillende polissen, zal op grond van deze polis nooit meer vergoed worden dan een evenredig aandeel in de betalingsverplichting. Is in dergelijke gevallen tweemaal een eigen risico van toepassing, dan zal nooit meer dan eenmaal, en wel het hoogste eigen risico in mindering worden gebracht.
24.11
Verbrugging Indien bij schade blijkt dat sommige zaken te hoog en andere zaken te laag verzekerd zijn, tegen dezelfde verzekerde gevaren en op hetzelfde risicoadres verzekerd, dan zullen de overschotten van de te hoog verzekerde zaken mogen worden aangewend om de tekorten op te laag verzekerde zaken geheel of gedeeltelijk te compenseren. De aan de maatschappij te veel betaalde laatste jaarpremie voor oververzekerde zaken zal worden omgerekend ten gunste van onderverzekerde zaken, naar verhouding van
2109.01/02
het premietekort per onderverzekerde zaak met daarbij behorend premiepromillage. Bij deze verbrugging worden alle daarvoor in aanmerking komende verzekerde objecten die eigendom zijn van verzekerde, betrokken. Geen verbrugging vindt plaats van en naar levende have, oogst, bedrijfsschade, getaxeerde zaken en zaken op premier risquebasis verzekerd. De maatschappij zal nooit meer vergoeden dan het totaal van de oorspronkelijke verzekerde bedragen.
Artikel 25 Automatische bijverzekering Na de schade wordt het verzekerd bedrag niet verminderd met de vastgestelde schadevergoeding.
Artikel 26 Bekendheid en belendingen De maatschappij acht zich voldoende bekend met ten tijde van het afsluiten van de verzekering bestaande ligging, constructie, aard en inrichting van het gebouw, alsmede met het gebruik daarvan. Wijziging van belendingen tast de betalingsverplichting van de maatschappij niet aan. De omschrijving van de verzekerde zaken wordt aangemerkt als afkomstig van verzekerde.
OMVANG VAN DE DEKKING Artikel 27 Dekking De maatschappij verzekert de in de polis vermelde roerende zaken in het gebouw tegen materiële schade en/of verliezen veroorzaakt door de in de navolgende artikelen omschreven gebeurtenissen.
Artikel 28 Brand 28.1.
Gelijkstelling Met schade veroorzaakt door brand - als omschreven in artikel 1.10. - wordt, ook al ontstaat daardoor geen brand, gelijkgesteld: 1. Gevolgen van brand schade als gevolg van brand, brandblussing of naburige brand; 2. Ontploffing schade door ontploffing van normaal in de uitoefening van het bedrijf gebruikelijke middelen; 3. Diefstal schade door diefstal tijdens brand, brandblussing of beredding; 4. Blikseminslag directe materiële schade als gevolg van een rechtstreekse, sporen nalatende, blikseminslag in het gebouw, waarin de verzekerde roerende zaken zich bevinden; 5. Overspanning/inductie overspanning/inductie ten gevolge van bliksem, ongeacht of zich een blikseminslag in de nabijheid van de verzekerde zaken heeft voorgedaan. De dekking bedraagt ten hoogste € 6.806,70 per gebeurtenis op basis van premier risque; 6. Luchtvaartuigen schade door het neervallen van luchtvaartuigen; 7. Eigen gebrek schade door brand of ontploffing als gevolg van eigen gebrek of eigen bederf; 8. Doodslag levende have doodslag van levende have door elektrische stroom, voorzover dit niet gedekt is op een elders gesloten speciale veeverzekering.
28.2.
Uitsluitingen 1. Gebrekkig rookkanaal Uitgesloten van verzekering is schade als gevolg van het gebruik van een verwarmingstoestel dat aangesloten is op een rookkanaal van gebrekkige constructie. Als gebrek in de constructie wordt onder meer aangemerkt, in geval van een rieten dak en bij gebruikmaking van vaste brandstoffen, een rookkanaal dat niet voorzien is van een naar de eisen geconstrueerde en bevestigde vonkenvanger;
pag. 3 van 6
2. Gevaarlijke verwarmingstoestellen Uitgesloten van verzekering is schade veroorzaakt door het gebruik van verwarmingstoestellen waaruit meer gevaar voortvloeit dan toestellen die normaal voor verwarming van soortgelijke verzekerde zaken gebruikt worden of waarvan aan verzekerde kenbaar is gemaakt dat deze een ontoelaatbaar gevaarlijk karakter bezitten. 3. Onvoldoende onderhoud Uitgesloten van de verzekering is schade als gevolg van de slechte onderhoudstoestand van de gebouwen waarin de roerende zaken zich bevinden. 4. Schade door broei Schade door broei is uitgesloten tenzij verzekerde ingeval van brandschade veroorzaakt door broei in oogstproducten alle gebruikelijke voorzorgsmaatregelen ter voorkoming van schade heeft getroffen, direct aangifte van broei heeft gedaan zodra hij op de hoogte was van de aanwezigheid van broei en alle aanwijzingen van de maatschappij heeft opgevolgd. Schade door broei wordt niet vergoed indien deze ontstaan is zonder of vóór brand.
Artikel 30 Diefstal 30.1.
Dekking De maatschappij vergoedt schade veroorzaakt door of gepaard gaande met diefstal, mits braak aan het gebouw is te constateren, alsmede door diefstal voorafgegaan of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen en door afpersing en beroving.
30.2.
Uitsluiting Uitgesloten van de verzekering is schade als gevolg van de slechte onderhoudstoestand van de gebouwen waarin de roerende zaken zich bevinden.
Artikel 31 Water, olie en mest 31.1.
Dekking De maatschappij vergoedt schade veroorzaakt door: 1. Water het als gevolg van een plotseling opgetreden defect, onvoorzien stromen van water uit de centrale verwarmings-, waterleidings- en sprinklerinstallaties, uit de aan- en afvoerleidingen en uit alle daarop aangesloten sanitaire en andere toestellen. Wat betreft de sprinklerinstallatie is er alleen dekking onder de verzekering indien voor deze installatie een geldig certificaat van het Bureau voor Sprinklerbeveiliging aanwezig is; 2. Neerslag het onvoorzien binnendringen van hagel, regen, sneeuw en smeltwater via daken, balkons en vensters als gevolg van een plotselinge breuk, verstopping of het overlopen van daken, dakgoten of de daarop aangesloten bovengrondse afvoerpijpen, met uitzondering van schade ontstaan door: 1. overstroming; 2. grondwater; 3. vochtdoorlating (zgn. “doorslaan”) van muren; 4. water dat binnenkomt via deuren, openstaande ramen of door slecht onderhoud aan het gebouw; 3. Water uit aquaria het onvoorzien stromen van water uit aquaria; 4. Olie het onvoorzien stromen van olie uit, op een schoorsteen aangesloten verwarmingsinstallaties en/of uit de bijbehorende leidingen en tanks; 5. Mest het onvoorzien stromen of overlopen uit mestbassins, -kelders, -putten of andere bovengrondse mestopslagsystemen, als gevolg van een daaraan plotseling opgetreden defect. Deze dekking is alleen van kracht indien voornoemde systemen: – eigendom zijn van en/of behoren tot het agrarisch bedrijf van verzekerde; – voldoen aan de Bouwtechnische Richtlijnen Mestbassins (BRM); – na 1 juni 1987 zijn gebouwd en in goede staat van onderhoud verkeren.
31.2.
Uitsluitingen Uitgesloten van de verzekering is schade als gevolg van: 1. Onvoldoende onderhoud installaties onvoldoende onderhoud van installaties, toestellen of apparaten; 2. Rioolwater water dat terugstroomt uit de openbare riolering en via de afvoerbuizen, sanitaire en andere toestellen is binnengedrongen; 3. Glazen of kunststof daken het binnendringen door glazen of kunststof daken en kappen; 4. Corrosie elke vorm van corrosie van leidingen of tanks; 5. Dakbeschot het ontbreken van het dakbeschot, tenzij de verzekerde aannemelijk maakt dat de schade hiermede geen verband houdt; 6. Vorst het springen van leidingen door vorst in het bedrijfsgedeelte;
Artikel 29 Storm 29.1.
Gelijkstelling Met schade veroorzaakt door storm - als omschreven in artikel 1.12. - wordt gelijkgesteld: 1. Sneeuwdruk schade tijdens de storm ontstaan door overbelasting van daken of wanden als gevolg van opgewaaide sneeuw; 2. Neerslag schade door binnendringen van regen, sneeuw, hagel en smeltwater als direct gevolg van stormschade aan het gebouw.
29.2.
Uitsluitingen 1. Slechte constructie Uitgesloten van de verzekering is schade aan roerende zaken die zich bevinden in slecht geconstrueerde of slecht verankerde gebouwen, tenzij verzekerde bewijst dat de schade daardoor niet is ontstaan of vergroot. 2. Onvoldoende onderhoud Uitgesloten van de verzekering is schade als gevolg van de slechte onderhoudstoestand van de gebouwen waarin de roerende zaken zich bevinden. 3. Levende have Uitgesloten van de verzekering is schade als gevolg van storm overkomen aan levende have die zich bevindt binnen het gebouw. In afwijking hiervan is levende have wel gedekt indien: – eveneens schade is toegebracht aan het verzekerde of verzekerbare gebouw waarin de levende have zich tijdens de storm bevindt en wel zodanig dat de schade aan de levende have redelijkerwijze voortkomt uit de aan het gebouw ontstane schade; – de schade aan de levende have ontstaan is binnen 24 uur nadat het gebouw door de storm beschadigd werd, onder uitsluiting van later optredende of te verwachten waardevermindering; – de schade uitsluitend bestaat uit vermindering of verlies van de materiële waarde van de levende have, onder uitsluiting van bedrijfsschade in welke vorm dan ook.
29.3.
Eigen risico storm 1. Huurdersbelang In geval van dekking onder “Huurdersbelang” geldt per gebeurtenis en per gebouw een eigen risico van € 680,67. Per complex bedraagt het eigen risico ten hoogste € 1.134,45. Tijdens aan en verbouw geldt een extra eigen risico van € 226,89. 2. Pluimvee In geval van verzekering van pluimvee geldt een afzonderlijk eigen risico, berekend naar 10% van de per gebouw op het moment van de storm aan pluimvee aanwezige waarde, met een minimum van € 181,51. Deze bepaling is niet van toepassing op pluimvee, aanwezig in legbatterijen.
pag. 4 van 6
2109.01/02
7. Ligging en constructie de ligging ten opzichte van de omgeving, de constructie of inrichting van het gebouw of door daartoe behorende factoren als tekortkomingen met betrekking tot wateraanvoer of waterafvoer.
Artikel 38 Uitsluiting softwareschade Van de verzekering is uitgesloten softwareschade, te weten schade of kosten veroorzaakt door of ontstaan uit het geheel of gedeeltelijk wissen of verloren gaan van computerprogramma’s of computerbestanden.
Artikel 32 Glasscherven en spiegels, aquaria/terraria
Artikel 39 Verzekering buiten het gebouw of elders
32.1.
Glasscherven De maatschappij vergoedt schade aan de roerende zaken als gevolg van scherven van ruiten, spiegels, aquaria/terraria en wandversiering.
39.1.
In bijgebouwen De verzekering is tegen alle gedekte gebeurtenissen tevens van kracht in verzekerbare bijgebouwen op het risicoadres.
39.2 32.2.
Spiegels, aquaria en terraria De maatschappij vergoedt het breken van tot de verzekerde roerende zaken behorende spiegels, met uitzondering van handspiegels, alsmede van aquaria en terraria met inbegrip van de schade aan de inhoud hiervan.
Aan buitenkant gebouw/op het terrein Roerende zaken op het terrein van het in de polis vermelde risicoadres of aan de buitenkant van het gebouw aangebracht (zoals zonweringen en antennes) zijn meeverzekerd tegen de gedekte gebeurtenissen brand, als omschreven in artikel 28, gewelddadige beroving en afpersing.
39.3
Tijdelijk elders binnen Nederland Indien de verzekerde zaken tijdelijk uit het gebouw naar elders in Nederland zijn overgebracht is deze verzekering van kracht: 1. In gebouwen in gebouwen tegen alle gedekte gebeurtenissen; 2. Buiten gebouwen buiten gebouwen alleen tegen brand, als omschreven in artikel 28, gewelddadige beroving en afpersing.
39.4
Motorrijtuigen Indien blijkens de polis motorrijtuigen zijn verzekerd, dan geldt de in dit reglement genoemde dekking in Nederland en het gebied daarbuiten tot 15 km afstand van de Nederlandse grens, uitsluitend tegen de dekking van brand, als omschreven in artikel 28. De hiervoor omschreven dekking en dekkingsgebied geldt tevens voor niet-zelfrijdende landbouwwerktuigen.
39.5
Levende have De levende have is ook verzekerd op het terrein van het in de polis vermelde risicoadres en op de landerijen die bij verzekerde in gebruik zijn, alsmede tijdens transport van en naar het bedrijf. Deze verzekering geeft alleen dekking voor schade als gevolg van brand, als omschreven in artikel 28.
39.6
Oogst Oogst is verzekerd op bij verzekerde in gebruik zijnde landerijen tegen de dekking van brand, als omschreven in artikel 28.
Artikel 33 Vandalisme De maatschappij vergoedt schade als gevolg van vandalisme door iemand die wederrechtelijk het gebouw is binnengedrongen. Deze dekking geldt uitsluitend na braak. In geval van dekking onder “Huurdersbelang” wordt uitsluitend schade in het gebouw vergoed.
Artikel 34 Aanrijding, aanvaring De maatschappij vergoedt schade aan de roerende zaken als gevolg van aanrijding of aanvaring, afvallende en uitvloeiende lading, mits het gebouw waarin de roerende zaken zich bevinden ook beschadigd is door één van de in dit artikel genoemde oorzaken.
Artikel 35 Relletjes, opstootjes De maatschappij vergoedt schade als gevolg van relletjes, opstootjes, werkstaking en plunderingen.
Artikel 36 Bomen, kranen en heistellingen De maatschappij vergoedt schade als gevolg van omvallen van bomen, kranen en heistellingen.
Artikel 37 Koelschade 37.1.
37.2.
2109.01/02
Dekking De maatschappij vergoedt schade (zoals verlies, waardevermindering en/of bederf) aan de omschreven roerende zaken aanwezig in de koelruimte of koelvitrine veroorzaakt door een geheel of gedeeltelijk falen van de koelinstallatie, als rechtstreeks gevolg van: 1. een plotselinge en onvoorziene materiële beschadiging, onverschillig door welke oorzaak ontstaan, aan de koel-apparatuur, waaronder begrepen daartoe behorende reservoirs, leidingen en andere onderdelen; 2. een storing in de elektriciteitslevering door brand, als omschreven in artikel 28, een en ander optredende in de elektriciteit leverende centrale met de daarbij behorende onder- en schakelstations en kabels. De schadevergoeding bedraagt ten hoogste € 4.537,80 per gebeurtenis. Uitsluitingen Uitgesloten van de verzekering is schade als direct gevolg van: 1. een gebrek aan brandstof of werkkracht; 2. het niet of niet naar behoren functioneren van afleesapparatuur; 3. bedieningsfouten van verzekeringsnemer of zijn personeel, het niet nakomen van onderhoudsvoorschriften van de fabrikant of leverancier en abnormaal gebruik (bijv. experimenteren, overbelasting of abnormale proeven); 4. schade aan de koelapparatuur als gevolg van slijtage, corrosie, oxydatie en enig ander geleidelijk bederf, opgetreden als natuurlijk gevolg van de werking en het normale gebruik van de apparatuur.
Artikel 40 Aanvullende dekking andere zaken De maatschappij vergoedt, met volledige inachtname van het elders in dit reglement bepaalde, boven het verzekerd bedrag: 40.1.
Opruimingskosten de opruimingskosten tot ten hoogste 10% van het verzekerd bedrag;
40.2.
Tuin voorzover de kosten voor rekening komen van verzekerde, schade aan de tuin die behoort bij het gebouw, veroorzaakt door brand, als omschreven in artikel 28, aanrijding of aanvaring, afvallende en uitvloeiende lading;
40.3.
Transport en opslag de kosten van transport van de verzekerde zaken naar en van, alsmede van opslag in een tijdelijke opslagplaats, indien het gebouw door een gedekte gebeurtenis onbruikbaar is geworden.
40.4.
Huurdersbelang wanneer de verzekeringsnemer niet tevens eigenaar van het gebouw is: 1. In en aan het gebouw de kosten van de voor rekening van verzekerde aangebrachte betimmeringen, metselwerk, schilderwerk, behangwerk en witwerk, centrale verwarmings-, sanitaire-, keuken- en beveiligingsinstallaties, aan het gebouw bepag. 5 van 6
vestigde rolluiken en andere nagelvast met het gebouw verbonden voorzieningen; 2. Voor rekening van verzekerde komende schade de schade ontstaan aan niet voor rekening van de verzekerde in het gebouw aangebrachte nagelvaste voorzieningen, voor zover het herstel voor rekening van de verzekerde komt; 3. Opsporing lekkage en herstel leidingen de schade ontstaan door het als gevolg van een plotseling optredend defect, onvoorzien uitstromen van water, mits en voor zover deze kosten niet op de polis van de eigenaar van het gebouw gedekt zijn en de eigenaar ook niet verplicht kan worden de schade te laten herstellen. Voor zover er dekking is onder artikel 31.1.1. van dit reglement komen voor vergoeding in aanmerking: – de noodzakelijke kosten van opsporing van het defect, breek- en herstelwerk aan muren, vloeren en andere onderdelen van het gebouw, voorzover de leidingen en dergelijke ook zelf zijn beschadigd; – de kosten van herstel van installaties, leidingen en toestellen zelf. De vergoeding bedraagt voor de artikelen 40.2. t/m 40.4. ten hoogste 10% van het verzekerde bedrag met een maximum van € 4.537,80 per gebeurtenis;
pag. 6 van 6
40.5.
Uithalingskosten hooibroei de niet reeds onder bereddings- of opruimingskosten begrepen en door verzekerde gemaakte kosten van uithalen bij broei in hooi, en het uithalen is geschied op last van de brandweer of na voorafgaande goedkeuring door de maatschappij. De vergoeding bedraagt maximaal € 1.134,45 per gebeurtenis;
40.6.
Uithalingskosten van mest uit mestopslagsystemen de niet reeds onder bereddings- of opruimingskosten begrepen en door verzekerde gemaakte kosten van uithalen van mest uit goedgekeurde mestopslagsystemen na verontreiniging van de mest ten gevolge van een gedekte gebeurtenis en na voorafgaande goedkeuring door de maatschappij. De vergoeding bedraagt maximaal € 4.537,80 per gebeurtenis.
Artikel 41 Roerende zaken van derden Indien het verzekerd bedrag daarvoor ruimte laat zijn roerende zaken van derden in de opstal verzekerd tegen de gedekte gebeurtenissen. Deze dekking geldt alleen voorzover deze roerende zaken niet of niet voldoende op een andere polis zijn verzekerd en deze van niet groter brandgevaar of hogere attractiviteit zijn als de verzekerde zaken.
2109.01/02