24e jaargang december 2011
4 SOVON NIEUWS Midwintertelling 2011: veel vogels waren in januari naar ons land teruggekeerd, nadat ze een maand eerder door vorst en sneeuw in allerijl ons land hadden verlaten. Desondanks was een flink deel van de soorten in duidelijk kleiner aantal aanwezig. Zeldzame broedvogels 2011 met primeurs Nonnetje en Citroenkwikstaart en net nog een paar Korhoenders en Kuifleeuweriken Tijdelijk in de belangstelling: winterslaapplaatsen van Ransuilen
En verder in dit nummer: • In de klei met Willem Bouten: Vogelen met de muis • BMP-cursus • Vogels tellen in Bulgarije • Straatschoffie Grauwe Gans
SOVON-Nieuws jaargang 24 (2011) nr 4
2 SOVON-Nieuws
Nieuwsbrief van SOVON Vogelonderzoek Nederland over SOVONvogeltellingen, over de vereniging en over andere zaken betreffende vogels in Nederland.
Maakt kennis macht?
Redactie
John van Betteray, Fred Hustings Kees Koffijberg, Loes van den Bremer & Peter Eekelder. Overname van artikelen of illustraties alleen in overleg. SOVON-Nieuws wordt gedrukt op FSC-papier. ISSN 1383-0635.
Lidmaatschap
Contributie: minimaal € 12,-. SOVON-leden ontvangen vier maal per jaar SOVON-Nieuws en korting op SOVON-uitgaven en het abonnement op Limosa (pluslimaatschap E 27,50). Ledenadministratie Jeroen van Zuylen, zie bureau-adres SOVON.
Bestuur
Voorzitter: Roelof ten Doesschate Secretaris: Frank Berendse a.i. Penningmeester: Dennis Meeuwissen Overige bestuursleden: Frank Berendse, Ricardo van Dijk. E-mail:
[email protected]
Bureau
Kantoor SOVON te Natuurplaza, Toernooiveld 1, 6525 ED Nijmegen. Tel: 024 - 7 410 410 E-mail:
[email protected] Homepage: www.sovon.nl Giro: 2905988, Rabo: 10.51.17.056.
Ledenraad
Kijk op www.sovon.nl onder sovonvereniging voor uw ledenraadsleden. E-mail:
[email protected] Directeur Theo Verstrael Communicatie Carolyn Vermanen Monitoring en Inventarisaties Rob Vogel Onderzoek en Advies Rob Vogel a.i.
Doelstelling
SOVON Vogelonderzoek Nederland volgt de ontwikkelingen in aantal en verspreiding van alle in ons land in het wild voorkomende vogelsoorten. Dit gebeurt door middel van signalerend onderzoek (monitoring) en door uitvoering van veld- en bureaustudies die bijdragen aan het verklaren van de gesignaleerde ontwikkelingen. Onze drijfveren zijn kennisontwikkeling en het door middel van informatievoorziening ondersteunen van natuurbeleid, natuurbeheer en natuurbescherming. Daarbij zorgen we voor goede borging van onze kwaliteit, onafhankelijkheid en objectiviteit. SOVON coördineert, stimuleert en ondersteunt systematisch veldonderzoek door vrijwilligers. De meetnetten voor Broed- en Watervogels zijn onderdeel van het Netwerk Ecologische Monitoring, uitgevoerd i.s.m. CBS en provincies en gefinancierd door het Ministerie van EL&I en Rijkswaterstaat.
Lay-out: van Groot tot Klein Druk: van Mameren Repro b.v.
Foto’s omslag: Ransuil (Michel Geven) Wim Bouten (Marlies Bouten)
Kennis maakt macht, zo wil een spreekwoord ons al vele jaren doen geloven. Tja, als dat zo was stond de natuurwereld er een stuk beter voor. Want we weten in Nederland ontzettend veel over onze natuur, niet in de laatste plaats dankzij die vele duizenden waarnemers die hun gegevens beschikbaar stellen voor beter beleid, beheer en onderzoek. Geen land weet zoveel over de verspreiding van planten en dieren, over aantalsveranderingen en de achtergronden daarvan en over de relaties tussen landschap, planten en dieren. Natuurlijk blijven er veel vragen open, maar dat laat onverlet dat onze kennis groot is. Toch is met name het afgelopen jaar pijnlijk duidelijk geworden dat de natuurwereld er allesbehalve machtig door is geworden. Er zijn ongekend zware bezuinigingen op natuur, decennialang consistent en op veel onderdelen succesvol natuurbeleid wordt teruggedraaid, en als we niet uitkijken krijgen we een nieuwe Natuurwet, welke volgens alle natuurorganisaties een beschaafd land onwaardig is. En dat alles tegen een achtergrond waarin sommigen in ‘Den Haag’ totaal geen interesse hebben in de feiten of kennis willens en wetens verdraaien en misbruiken. Hoezo, machtig? Toch mag dit nooit ten koste gaan van het blijven verzamelen van nieuwe informatie. Want hoe dan ook zal de zorg voor onze natuur gebaseerd moeten blijven op kennis, desnoods tegen de stroom op. SOVON heeft dat altijd uitgedragen en zal dat blijven doen. Dat kennis over vogels onder andere moet leiden tot een betere bescherming is een doel dat wij delen met Vogelbescherming Nederland. Om die reden is de samenwerking tussen Vogelbescherming Nederland en SOVON opnieuw bevestigd met de ondertekening op 31 oktober j.l. van een hernieuwde overeenkomst die is aangepast aan de eisen van deze tijd. De gemeenschappelijke passie voor vogels, natuur en de mensen daarachter kwam op de feestelijke bijeenkomst rond de ondertekening treffend naar voren in de discussies met vertegenwoordigers van bestuur, leden en medewerkers van beide organisaties. Het ging over de perspectieven van deze samenwerking en die zijn zonder meer uitdagend en inspirerend. We willen er samen gewoon een groot succes van maken. Juist nu natuur zo keihard wordt aangevallen door het kabinet is samenwerking tussen natuurorganisaties belangrijker dan ooit. De nieuwe overeenkomst is dus niets meer of minder dan een teken van hoop. Theo Verstrael
Agenda Januari (24 dec-8) Slaapplaatstelling Ransuil (14) Midwintertelling, watervogeltelling monitoringgebieden, integrale Waddentelling, Slaapplaatstelling Halsbandparkieten, Klapekstertellingen (21) Slaapplaatstelling ganzen, zwanen, Aalscholver (21-22) Tuinvogeltelling SOVON & Vogelbescherming Februari (18) Watervogeltelling monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling (25) Slaapplaatstelling Grote Zilverreiger en Wulp, integrale Waddentelling Maart (1) Geen broedvogelformulieren ontvangen? Neem contact met SOVON op. (10) ganzen- en zwanentelling Wadden (17) Watervogeltelling monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling, Slaapplaatstelling Grutto, Scholekster, Kemphaan (24) Slaapplaatstelling Aalscholver April (7) telling Brand- & Rotgans, Slaapplaatstelling Grutto, Scholekster, Kemphaan (14) Watervogeltelling monitoringgebieden, telling Brandgans (21) telling Brandgans Wadden
Midwintertelling van watervogels in januari 2011: warm en koud De 45e midwintertelling vond plaats tussen 14 en 17 januari 2011. Ongeveer 1600 vogelaars gingen op pad om watervogels te tellen. Het maakt deel uit van een internationale telling om de overwinterende populaties in de hele flyway in kaart te brengen. Voor het derde jaar op rij werd de telling voorafgegaan door een periode met sneeuw en vorst. Ditmaal volgde er na de jaarwisseling veel regen en milde temperaturen. Had deze weersomslag invloed? Weersomstandigheden De midwintertelling van 2011 verliep, met wisselvallig weer en milde temperaturen van bijna 10ºC, onder zachte omstandigheden. De waterstand in de Grote Rivieren bereikte tijdens de telling zijn hoogste stand, een gevolg van smeltende sneeuw en forse regenval. Veel uiterwaarden stonden blank. Dit zachte weer stond in schril contrast met de maand ervoor: de koudste decembermaand in 40 jaar. De gemiddelde temperatuur lag met –1,1ºC ruim 5 graden lager dan normaal. Het aantal vorstdagen (29) was zelf het hoogst in meer dan een eeuw; het aantal ijsdagen (12) werd alleen overtroffen door dat in 1933 (KNMI). Vrijwel de gehele maand lag er een pak sneeuw in grote delen van het land. De telling van 18-19 december had vermoedelijk de slechtste teldekking sinds tijden. Juist in die dagen passeerde een koufront dat plaatselijk meer dan 30 cm sneeuw opleverde. Veel binnenwegen waren niet of nauwelijks begaanbaar. Na een witte kerst kwam daar in het zuidoosten een nieuw pakket bij, maar in januari stegen de temperaturen flink en werd het wisselvallig. Sneeuw en ijs waren tijdens de midwintertelling verdwenen. Maar waren de voor de sneeuw en vorst gevluchte vogels alweer terug?
Wulpen. Foto: Hans Gebuis
350 300 250 200 150 100 50 0 75/76
80/81
85/86
noordelijk
90/91
95/96
Nederland
00/01
05/06
zuidelijk
Figuur 1. Trend in overwinterende aantallen van (1) soorten die voornamelijk ten zuidwesten van Nederland overwinteren, (2) soorten die voornamelijk in Nederland overwinteren, en (3) soorten die voornamelijk ten noordoosten van Nederland overwinteren. Weergegeven zijn gemiddelde trends voor deze drie groepen soorten, gebaseerd op de periode december-februari.
10/11
Dalers en stijgers In totaal werden bijna 4,9 miljoen watervogels geteld in januari 2011, ruim 400.000 meer dan het voorgaande jaar, maar duidelijk minder dan in het topjaar 2006 met 5,4 miljoen. In 2011 waren er 53 soorten waarvan meer dan 1000 exemplaren werden geteld (tabel 1). Bij 9 van deze soorten waren de aantallen vergelijkbaar (<10% verandering) met het vijfjarig gemiddelde, bij bijna de helft (26) was het aantal lager, bij 18 juist hoger. Dit suggereert dat een deel van de vogels nog niet was teruggekeerd van de sneeuwvlucht in december. Zuidelijke overwinteraars Veel soorten die vooral ten zuidwesten van ons land overwinteren, waren de laatste drie jaren opvallend schaars (figuur 1). Dit moet wel een wintereffect zijn. Dat deze soor-
ten sterk op koudere winter reageren, bleek al toen ze halverwege de jaren tachtig en negentig eveneens een daling lieten zien. Na een lange reeks van milde winters vanaf eind jaren negentig namen de aantallen sterk toe. Dit zet de recente daling extra zwaar aan. Koplopers zijn Goudplevier, Kievit, Slobeend en Wintertaling. Het is natuurlijk de vraag waar de vogels naartoe gegaan zijn. Slobeenden, Goudplevieren en Kieviten werden, vanwege de kou op het vasteland, in groter aantal in Groot-Brittannië verwacht. Ook daar, waar het eveneens relatief koud was en flink wat sneeuw lag, waren de aantallen echter aan de lage kant. Vermoedelijk zijn de vogels dan ook naar Frankrijk gevlogen. Kieviten waren overigens bij ons in januari weer deels terug, in tegenstelling tot Goudplevieren. Blijkbaar kunnen Kieviten flexibeler inspelen op snel veranderende weersomstandigheden. De Blauwe Reiger, die lange tijd een gestage toename liet zien, zakte terug naar het niveau van midden jaren negentig. Drie ijs- en vooral sneeuwrijke winters eisten hun tol. Dat de Kleine Zwaan in 2011 vrij schaars was, kent verschillende oorzaken. De soort vertoont in Nederland al enige tijd een dalende trend. Dit wordt deels veroorzaakt door verminderd broedsucces, deels ook door een verschuiving van de overwinteringsgebieden. Er werden nog geen 10.000 Futen geteld, het laagste aantal sinds midden jaren negentig. Vermoedelijk was in december een deel naar zee getrokken en half januari, ondanks hogere temperaturen nog niet teruggekeerd. Veel steltlopers, zoals Zilverplevier, Kluut en Bonte Strandloper, lieten eveneens lagere aantallen zien. In Groot-Brittannië was dit niet het geval. De Zilverplevier laat daar precies een omgekeerd beeld met de Nederlandse situatie zien (daling, de laatste jaren echter lichte stijging), wat duidt op uitwisseling tussen beide landen. Rosse Grutto en Drieteenstrandloper hadden bij ons blijkbaar weinig last van het winterweer. Nederlandse overwinteraars De soorten waarvan het zwaartepunt van de winterverspreiding in ons land ligt, laten
SOVON-Nieuws jaargang 24 (2011) nr 4
3
Dode Blauwe Reiger. Foto: Peter Eekelder
Wilde Zwanen. Foto: Hans Gebuis
SOVON-Nieuws jaargang 24 (2011) nr 4
4 Tabel 1. Getelde aantallen in januari 2011 (voorlopige cijfers) in vergelijking met het gemiddelde van de voorgaande vijf midwintertellingen (afgerond). Weergegeven zijn de soorten met meer dan 1000 ex. in januari 2011.
Soort op de lange termijn een licht stijgende trend zien, met de laatste jaren weer een lichte daling. Dat is niet verwonderlijk, want je zou verwachten dat ook deze soorten ons land verlaten met koud weer. Daarvan was echter niets te merken bij de Brandgans, integendeel. Deze soort liet het hoogste aantal ooit noteren. De aantallen van Kolgans, Bergeend, Tureluur en Wulp bleven keurig op het gemiddelde steken. Veel Kolganzen die in december nog massaal ons land ontvluchtten, waren inmiddels weer teruggekeerd. De Smient was landelijk aanzienlijk schaarser dan gewoonlijk, maar in de Delta en aangrenzend Zuid-Holland juist in hogere aantallen aanwezig. De aantallen van de Tafeleend waren, net als het jaar ervoor, weer dramatisch laag. Hoewel de koude december waarschijnlijk wel van invloed was, is het ook bekend dat het voedselaanbod (mosselen) op de belangrijkste overwinteringsplekken (Randmeren) behoorlijk is verminderd. Noordelijke wintergasten Werd het overwegend negatieve beeld van de zuidwestelijke overwinteraars gecompenseerd door noordelijke wintergasten? In het verleden vluchtten zulke soorten, waarvan het grootse deel ten noorden van Nederland overwintert, bij vorst en sneeuw vaak naar ons land. De twee voorgaande winters bleef dat uit, ondanks bittere kou en een flink pak sneeuw ten noordoosten van ons land. Januari 2011 leverde echter van drie soorten duidelijk grotere aantallen op: Wilde Zwaan, Toendrarietgans en Witbuikrotgans (317 exemplaren tegen gemiddeld 59). Van
de Wilde Zwaan was er weer eens een echte influx gaande. In de Noordoostpolder werd zelfs een groep van 1200 vogels geteld. Alleen dat al komt in de buurt van het vijfjarig landelijk gemiddelde! Ook langs de Randmeren, in Groningen, Drenthe, Overijssel, het Lauwersmeer en de Biesbosch zaten enorme groepen. Wilde Zwanen werden vooral op akkers geteld en in het rivierengebied op ondergelopen uiterwaarden. Toendrarietganzen doken op in bijna ongekend grote aantallen – nog nooit werden er zo veel geteld - in vooral Oost-Groningen en Drenthe. Ook Noord-Limburg is de laatste jaren een belangrijke overwinteringsplek. Al met al waren veel vogels in januari naar ons land teruggekeerd, nadat ze een maand eerder door vorst en sneeuw in allerijl ons land hadden verlaten. Desondanks was een flink deel van de soorten in duidelijk kleiner aantal aanwezig. Dit waren veelal soorten waarvan het gros ten zuiden van ons land overwintert. Daarvoor in de plaats was er maar een handvol soorten dat juist in substantieel groter aantal aanwezig was. Bij elkaar opgeteld bleek dit te resulteren in een min of meer normaal aantal watervogels in ons land. Oproep Dit verhaal kon alleen tot stand komen door de inzet van de vele tellers. Bent u hierdoor enthousiast geworden? We zijn altijd op zoek naar nieuwe tellers. De midwintertelling is een eenvoudige telling en men hoeft er niet altijd ver voor te gaan. Ook vijvers en wateren in een stad zijn interessant! Mensen die graag mee willen doen, kunnen via het digitale portaal http://www.sovon.nl/default.asp?id=853 kijken welke gebieden vacant zijn. Die kunnen, indien ingelogd, gemakkelijk geclaimd worden. Ook is opgave mogelijk bij een van de RC’s of de landelijk coördinator. Iedereen bedankt Heel veel dank gaat uit naar de vrijwillige tellers die in januari 2011 de moeite namen om één of meer gebieden te tellen. Ook enkele instituten en terreinbeheerders, die gegevens van vaak grote en belangrijke gebieden beschikbaar stelden, worden hartelijk bedankt.
Menno Hornman & Erik van Winden
Dodaars Fuut Aalscholver Grote Zilverreiger Blauwe Reiger Knobbelzwaan Kleine Zwaan Wilde Zwaan Toendrarietgans Kleine Rietgans Kolgans Grauwe Gans Soepgans Grote Canadese Gans Kleine Canadese Gans Brandgans Rotgans Nijlgans Bergeend Smient Krakeend Wintertaling Wilde Eend Soepeend Pijlstaart Slobeend Tafeleend Kuifeend Topper Eider Zwarte Zee-eend Brilduiker Nonnetje Middelste Zaagbek Grote Zaagbek Waterhoen Meerkoet Scholekster Kluut Goudplevier Zilverplevier Kievit Kanoet Drieteenstrandloper Bonte Strandloper Rosse Grutto Wulp Tureluur Steenloper Kokmeeuw Stormmeeuw Zilvermeeuw Grote Mantelmeeuw
jan-11
gem. 06-10
1.980 9.783 25.451 1.443 4.166 23.573 5.945 5.148 248.229 4.913 773.585 392.374 9.167 18.607 1.231 570.620 35.684 16.465 46.704 462.865 22.093 19.843 345.212 12.277 14.594 2.748 14.806 92.693 13.944 73.565 32.025 9.827 5.792 9.155 14.346 8.214 200.637 168.709 1.148 4.451 16.852 47.051 53.366 10.665 192.034 57.769 161.803 13.460 3.739 274.612 213.245 74.128 5.813
3.900 20.000 24.000 930 6.700 28.800 10.400 1.900 171.200 7.900 764.000 287.200 9.900 15.500 730 439.300 37.200 15.300 41.000 714.800 27.700 25.600 338.300 14.400 17.700 7.000 25.600 157.000 70.700 73.600 14.000 11.000 3.200 7.600 9.400 16.900 226.800 163.400 3.200 33.400 23.300 106.400 56.500 9.600 224.200 50.600 144.300 11.600 5.200 160.900 178.000 99.100 6.900
Zeldzame broedvogels in 2011
met primeurs als Nonnetje en Citroenkwikstaart en op het nippertje nog Korhoenders en Kuifleeuweriken Eind oktober kwamen traditiegetrouw de districtscoördinatoren van het Landelijk Soortonderzoek Broedvogels (LSB) bij elkaar, dit keer op Noord-Beveland. Hieronder een greep uit de broedvogelnieuwtjes, aangevuld met informatie van internet en o.a. Dutch Birding. Een deel van de vermelde gevallen is nog niet geverifieerd en het overzicht is zeker onvolledig. In het broedvogelrapport is te zijner tijd alles na te lezen.
Middelste Bonte Spechten in de Middachten, 30 mei 2011. Foto: Koos Danssen
Kortsnavelboomkruiper met nestmateriaal bij mogelijke nestplaats, de Hamert, 22 maart 2011. Foto: Geert Lamers
Nieuw voor Nederland Uit Friesland kwam spectaculair nieuws in de vorm van vier zekere broedgevallen van Nonnetjes. Ze volgden op een verlaat binnengekomen melding van één zeker broedgeval in hetzelfde gebied in 2010 (7 pullen op 4 juni). Op verzoek van de waarnemer wordt de exacte locatie hier niet vermeld (foto’s uit beide jaren in het SOVON-archief). Hoewel een herkomst uit gevangenschap natuurlijk niet geheel uit te sluiten is, wijst niets daarop (zeer schuwe, ongeringde vogels met volledige vleugels). De vogels nestelen in eendenkorven nabij een door bomen omgeven plas. De reguliere broedgebieden liggen van Noord-Zweden en Midden-Finland oostwaarts. Vaak worden oude holen van Zwarte Specht benut, maar ook nestkasten. Broedgevallen in West-Europa zijn onbekend. In de Eilandspolder NH verbleef op 30 mei een adulte Roodhalsgans tussen Brandganzen. Op 8 juni vloog de gans luid alarmerend uit het riet, daarbij een verwonding simulerend, en gevolgd door een pul van ongeveer een week oud. Eventuele pootringen waren niet zichtbaar. De partner is nooit gezien zodat een mengpaar met bijvoorbeeld Brandgans niet kan worden uitgesloten. Hoe dan ook het eerste zekere broedgeval voor ons land. Het eerste zuivere broedgeval van Geelpootmeeuwen, op de Ventjagersplaten ZH, leverde één uitvliegend jong op dat een rode kleurring met witte inscriptie kreeg. Van beide ouders is het land van herkomst bekend: Zwitserland (vrouw) en Italië (man). Mogelijk broedde dit paar ook al in 2010. Eerdere broedgevallen betroffen steeds mengparen met Kleine Mantelmeeuw of Zilvermeeuw. Een mengpaar op het sluiseiland in de Nederrijn bij Amerongen Ut (vrouw Zilvermeeuw; begin juni 3 jongen) leverde het eerste zekere broedgeval op in het binnenland buiten het IJsselmeergebied. Op 12 juli 2011 werd een Citroenkwikstaart ontdekt bij Zeewolde Fl tijdens een telling voor het Meetnet Agrarische Soorten (MAS). Tot en met 2010 waren in Nederland slechts 28 waarnemingen bekend. Op 15 juli maakte de vogel, een man in eerste zomerkleed, voedselvluchten van zijn favoriete mesthoop
naar een aangrenzend suikerbietenperceel. Hij bleek gepaard met een vrouwtje Gele Kwikstaart en samen verzamelden ze voedsel voor tenminste drie jongen. Hiermee was het eerste Nederlandse broedgeval een feit. Zuivere en gemengde broedgevallen ten westen van het normale gebied waren al bekend uit o.a. Engeland, Zweden, Duitsland en Frankrijk. In Finland, de Baltische landen en Polen broeden inmiddels enkele tientallen paren. In de winter van 2010/11 kende West-Europa een grote invasie van Witkopstaartmezen. Daarop volgde een aantal intrigerende waarnemingen van broedvogels met veel kenmerken van Witkopstaartmees (zuiver witte kop, scherpe zwarte band in nek), zoals nabij Apeldoorn Gl (nestbouw met een ‘gewone’ Staartmees) en boswachterij Ommen Ov (gepaard met ‘gewone’ Staartmees, 2 jongen met geheel witte kop, 4 met normalere kop). Of het om zuivere vogels gaat, en daarmee om een nieuwe broedvogel (ondersoort) voor Nederland, is onbekend. Vanwege mogelijke verwarring met ‘witkoppige Staartmezen’ wordt waarnemers verzocht om uitgebreide documentatie naar SOVON te zenden. Zeer zeldzame broedvogels op herhaling Op de Roggenplaat bij Neeltje Jans Zl brachten 6 paren Grote Aalscholvers minimaal 10 jongen groot (eerste Nederlandse broedgeval op deze plek in 2008). Of de aanwezigheid in aalscholverkolonies in het Lauwersmeer (succesvol broedgeval in 2009) en de Amsterdamse Waterleidingduinen tot broedgevallen leidde, is onbekend. Na twee jaren zonder succes werd weer een Wilde Zwaan vliegvlug in Drenthe. Een broedgeval van Rode Wouwen in de Achterhoek (2010 3 uitgevlogen jongen) mislukte, terwijl 2 jonge Zwarte Wouwen in zowel Oost-Brabant als bij Maastricht uitvlogen. De eerste uitgevlogen Zeearend in het Lauwersmeer ooit, een juveniel mannetje, woog op het moment van ringen liefst 3,6 kg. In de Oostvaardersplassen vlogen op 30 juni twee jonge Zeearenden uit, nummer 7 en 8 voor dit gebied waar sinds 2006 gebroed wordt. Het paar dat in het Zwarte Meer in 2010 hun poging zag mislukken (nest deels uit boom gewaaid), bouwde
SOVON-Nieuws jaargang 24 (2011) nr 4
5
SOVON-Nieuws jaargang 24 (2011) nr 4
6 Hop in de achterhoek, 28 mei 2011. Foto: Jan Stronks
een nieuw nest, maar verkaste vervolgens 15 km verderop naar Flevoland (opnieuw nestbouw). Twee nesten van Kraanvogels in het Fochteloërveen mislukten doordat de legsels én een adult mannetje werden opgegeten door Vossen nadat de broedplek bereikbaar werd door langdurige droogte. Een derde nest mislukte door onrust na een grote brand op Tweede Paasdag. Een broedgeval in het Dwingelderveld mislukte eveneens. Het aantal waarnemingen van (ook baltsende) vogels in geschikte gebieden elders neemt toe, zoals dit jaar in de Engbertsdijksvenen Ov en het Korenburgerveen Ov. Er werden 3 territoria en 5 nesten van de Oehoe opgespoord. De Bijeneter ontbrak deze eeuw alleen in 2000, 2003-04 en 2009 als broedvogel (daarvoor werd alleen gebroed in 1964, 1965 en 1983). De 4 nesten op één locatie in Overijssel in 2011 bleken na een weekend met veel regen verlaten. Kleine Vliegenvangers met territoriaal gedrag worden soms gemeld, maar zelden in combinatie met sterke aanwijzingen voor een broedgeval. Op 28 juni werd in Wassenaar ZH een adult mannetje ontdekt met enkele dagen later bovendien nog een vrouwtje en frequente voedselvluchten naar een plek hoog in de eiken! Het vorige geval waarbij broeden zeer aannemelijk was stamt uit 2007 (vrouwtje met broedvlek Schiermonnikoog). Winnaars De Werkgroep Grauwe Kiekendief spoorde dit jaar liefst 63 paren Grauwe Kiekendieven op in Groningen (49), Fryslân (3), Drenthe (1), Overijssel (eerste succesvolle paar in 70 jaar tijd, graanveld nabij Engbertsdijksvenen) en Flevoland (9, beste jaar sinds 1991). Met minimaal 22 territoria gaat 2011 de boeken in als een goed Steltkluten-jaar. Sinds 1980 werden alleen in 1999-2001 meer paren gemeld (26, 30 resp. 31). Opvallend was de relatief noordelijke verspreiding, met meldingen in Groningen (2), Friesland (4) en Drenthe (4) naast gevallen in Zuid-Holland (7), Zeeland (3) en Noord-Brabant (2). Middelste Bonte Spechten zetten de trend na het topjaar 2010 (240-290 territoria) stevig door. De 348 reeds bekende territoria zijn verdeeld over Zuidoost-Groningen (3), Drenthe
(1), Overijssel (132 waarvan 125 in Twente), Gelderland (61 met 41 in de ZuidoostAchterhoek en eerste zekere broedgeval op de Veluwe), Utrecht (2), Noord-Brabant (24) en Limburg (125). Voor alle regio’s gaat het of om eerste territoria (Gr, Dr) of om een record. Diep in de gevarenzone Hoe lang kunnen we nog genieten van inheemse Korhoenders op de Sallandse Heuvelrug? Met 4 hanen en 10-12 hennen bereikte de populatie een diepterecord. De groei tot 23 hanen in 2006 na het eerdere dieptepunt in 2002 (8) geeft maar een klein beetje hoop… Om inzicht te krijgen in de factoren die leiden tot kuikensterfte werden in 2011 één hen en twee kuikens van een zender voorzien. In de regio Eindhoven, één van de laatste bolwerken voor de Kuifleeuwerik, werd geen enkel territorium gemeld. De soort is teruggedrongen tot Den Bosch (territoriaal paar) en Venlo (paar met een jong). Ook de Grauwe Gors staat al jaren te boek als kandidaat voor uitsterven. Eén van de grootste verrassingen in 2011 was de vondst van 8 territoria op akkers in Groningen, de eerste broedgevallen in die regio in 20 jaar tijd! Enkele jongen werden eind juli door medewerkers van de Werkgroep Grauwe Kiekendief voorzien van kleurringen. Regionaal nieuws In de categorie ‘kort regionaal nieuws’ vallen dit seizoen o.a. succesvolle Kwakbroedgevallen in de Zouweboezem ZH en in Middelburg Zl (hier minimaal één vogel met volièrering), 49 Kleine Zilverreiger-nesten in de grootste Nederlandse kolonie in het Quackjeswater ZH (2010: 15), een Pijlstaartnest op de Kreupel NH, ca. 70 paar Eiders op Neeltje Jans, 3 paren Brilduikers op het Heerderstrand Gl (waarvan één met jongen) en liefst 5 paren Blauwe Kiekendief op akkers in Oost-Groningen. De eerste uitgevlogen jonge Slechtvalken voor Drenthe resp. Utrecht zaten toevalligerwijs beide op televisiezendmasten die kort na het broedseizoen in brand stonden (Smilde resp. Lopik). Het vermelden waard zijn zeker ook een alarmerende Dwergmeeuw op de Kreupel, langdurig zingende Hoppen in de Achterhoek (3 territoria en waarschijnlijk ook een paartje,
maar geen zeker broedgeval), een broedgeval van een zuiver paartje Rouwkwikstaarten op Neeltje Jans Zl, drie net uitgevlogen Cetti’s Zangers die zich fraai lieten fotograferen op de Korendijkse Slikken ZH, (voorlopig) slechts 7 Graszanger-territoria in Zeeland, opvallend veel Grote Karekieten in de Randmeren, Kortsnavelboomkruipers bij Hoog-Buurlo Gl, Oosterbeek Gl (zingende vogels) en De Hamert Lb (broedgeval), 42 Buidelmeesterritoria op eilandjes in de IJsselmonding Ov en de eerste jonge Raven in een eeuw tijd in Fryslân in - zeer toepasselijk - Ravenswoud! Net niet en nog niet? Intrigerend is de waarneming van een vrouwtje Grote Zaagbek met 10 jongen op het Haringvliet op 3 september. Het is onduidelijk of de jongen vliegen konden, zodat een lokaal broedgeval (en een primeur voor Nederland) niet zeker is. Opvallend is ook een groep van maximaal 18 onvolwassen vogels langs de Lek bij Culemborg Gl vanaf 10 september. Wie vind een nest of ziet de eerste pullen in ons land? De volgende nieuwe Nederlandse broedvogel kan echter ook uit een onverwachte hoek komen. Dat veel mogelijk is, bewijzen waarnemingen in 2011 in Denemarken (paar Kortteenleeuwerik met minimaal één uitgevlogen jong) en Finland (zeker 5 Steppekiekendief-broedgevallen na eerdere gevallen in 1933, 2003 en 2008). Bovenstaand overzicht is nog onvolledig. Mocht u nog gegevens van zeldzame broedvogels hebben, dan ontvangen wij die graag zo snel mogelijk. Het rapport over 2010 valt komend voorjaar bij alle tellers van zeldzame soorten in de bus als dank voor hun inspanningen. Tot slot wil ik graag alle districtscoördinatoren, tellers, werkgroepen en terreinbeheerders bijzonder bedanken voor hun inspanningen in 2011!
Arjan Boele
Winterslaapplaatsen van Ransuilen In het Meetnet Slaapplaatsen staan elk seizoen, naast de soorten die iedere winter geteld worden (o.a. ganzen, Aalscholver, Grote Zilverreiger), één of meer soorten tijdelijk in de belangstelling. Vorig seizoen was dat de Blauwe Kiekendief, deze winter de Ransuil.
Winterslaapplaats Ransuil. Foto: Michel Geven
Nationale Tuinvogeltelling
op 21 en 22 januari
2012
Voor de negende keer op rij organiseren we samen met Vogelbescherming Nederland de Nationale Tuinvogeltelling. Deze keer vindt de telling plaats in het weekend van 21 en 22 januari 2012. Afgelopen winter werden maar liefst ruim 28.000 tellingen ingevoerd, verdeeld over 82 verschillende soorten met de Huismus aan kop met 125.550 ingevoerde exemplaren. Uiteraard hopen we dat er de komende telling weer minstens zo veel mensen meedoen om op die manier een steeds beter inzicht te krijgen in de stadse vogels. Kijk te zijner tijd op www.tuinvogeltelling.nl. Veel telplezier!
Harvey van Diek
Telperiode en vraagstelling De inzet bij zo’n ‘meeliftsoort’ is dat we op landelijk niveau gegevens over zo veel mogelijk slaapplaatsen proberen te verzamelen, omdat de huidige kennis versnipperd en verre van volledig is. Voor de Ransuil hebben we de kerstvakantie gekozen (24 december t/m 8 januari) om slaapplaatsen te zoeken, maar gedurende de hele winter zijn meldingen van slaapplaatsen welkom. We hopen bovendien dat er wat fanatiekelingen zijn die hun slaapplaatsen frequent gaan tellen, temeer daar de grootste aantallen bij Ransuilen pas eind januari of begin februari worden bereikt. Over het aantalsverloop op slaapplaatsen van Ransuilen (bij uilen ook wel roestplaatsen genoemd) is vrij weinig bekend. Met name over het moment waarop de slaapplaatsen aan het eind van de winter ‘oplossen’ is informatie wenselijk. Verschilt dit per regio, per landschapstype (bijv. stedelijk versus buitengebied), onder invloed van het weer, de beschikbaarheid van muizen? Vaak traditionele plekken Winterslaapplaatsen van Ransuilen zijn voor veel vogelaars geen onbekend fenomeen, want ze worden vaak aangetroffen in bewoond gebied. Maar ook daarbuiten zijn ze te vinden, met een voorkeur voor (naald) boomgroepjes aan de rand van open gebied. Vaak zijn deze slaapplaatsen al decennia in gebruik, een reusachtige exoot op een begraafplaats, een groepje naaldbomen in een park of op de heide... Als u één van deze plekken uit het verre of recente verleden kent, ga er deze winter eens kijken en geef door hoeveel Ransuilen er zitten. Voor de bescherming van deze plekken is het nuttig als deze locaties goed gedocumenteerd zijn. Bedenk dat de Ransuil als broedvogel één van de snelst afnemende soorten in ons land is. Bij SOVON zitten momenteel enkele tientallen Ransuilslaapplaatsen in het bestand. Dat is natuurlijk maar een fractie van het werkelijke aantal. Heel graag zien we dan ook dat als u zo’n slaapplaats weet, dat doorgeeft aan ons. Wij zullen zeer zorgvuldig omgaan met de gegevens. Zo wordt de exacte locatie van de slaapplaatsen geheimgehouden. Slaapplaats vinden Voor het zoeken naar nieuwe slaapplaatsen geldt dat gebieden waar Ransuilen broeden,
vaak ook goede gebieden zijn om slaapplaatsen te vinden. Behalve naaldbomen worden ook hulst, jeneverbes, klimop en meidoorn regelmatig gebruikt. In loofhout wordt meestal geslapen zolang het blad nog aan de boom zit. Braakballen onder de slaapbomen zijn de beste indicatie voor een in gebruik zijnde slaapplaats, en vaak de eerste aanwijzing voor een nieuw ontdekte slaapplaats. Sommige slaapplaatsen zijn overdag te tellen, maar uilen die in dichte bomen slapen moeten ´s avonds tijdens het uitvliegen geteld worden. Probeer de uilen bij het tellen zo min mogelijk te storen. Voor meer tips en richtlijnen is een handleiding op onze website beschikbaar. Contactpersonen In een aantal provincies (Fr, Gr, NB) lopen al wat langer initiatieven op het gebied van winterslaapplaatsen van Ransuilen. De SOVONtellingen zijn afgestemd met de contactpersonen en de gegevens worden op provinciaal niveau uitgewisseld. Wij verwijzen voor deze provincies dan ook door naar de contactpersonen, al blijft het uiteraard ook mogelijk om via de SOVON-website gegevens door te geven. Voor Friesland kunt u terecht bij Natuurmuseum Fryslân (Harry Wijnandts,
[email protected]), voor Groningen bij Ransuilenwerkgroep Groningen (Trees Dik en Gielje Timmer, www.ransuileningroningen.nl) en voor Noord-Brabant bij de Steenuilen- en Ransuilenwerkgroep van IVN Oisterwijk (Christien Hermsen, www.steenuilenwerkgroepoisterwijk.nl). Voor de overige provincies kunt u contact opnemen met de regionale slaapplaatscoördinatoren: Jan Schoppers (Gld, Fl, Dr, Ov), Vincent de Boer (NH, Ut, Lb, NB) Jan-Willem Vergeer (Zl, ZH) en Jelle Postma (Fr, Gr). Wij duimen alvast voor mooie aantallen Ransuilen tijdens de Kerst, en de rest van de winter! Wilt u alvast wat meer lezen over slaapplaatsen van Ransuilen? In Limosa 79 (2006) staat een informatief artikel van de hand van Willem van Manen en in Uilen 1 (2010) verhaalt Harry Wijnandts over de recente tellingen in Friesland.
Olaf Klaassen
SOVON-Nieuws jaargang 24 (2011) nr 4
7
Kleine Mantelmeeuw, M.AMK Kelderhuisploder, 28 april 2011. Foto: C.J. Camphuysen
SOVON-Nieuws jaargang 24 (2011) nr 4
8 Willem Bouten (Hilversum, 1956) is hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Bij het Instituut voor Biodiversiteit en EcosysteemDynamica, IBED, stond hij mede aan de wieg van een geavanceerd Bird Tracking System. Bouten is een man van de cyber-klei! “Ik kan vanuit mijn bureaustoel zien wat een Grauwe Kiekendief boven de Sahara doet.”
Als Willem Bouten naar links kijkt vanuit zijn Soester werkkamer ziet hij de weilanden waar straks, in het voorjaar, weer de nodige weidevogels door de lucht zullen buitelen. Voor zich, op zijn breedbeeld computerschermen speelt zich nu al, on demand, een bijzonder tafereel af. Met de controletoetsen van Google Earth navigeert Bouten hoog over de Sahara. Waneer hij de hoek van zijn virtuele vliegtocht aanpast, verandert een plat groenmet-blauw lijntje in een verzameling ‘hoogtelijntjes’. “Wat je hier ziet is de 3D-track van een Grauwe Kiekendief die van Nederland onderweg is naar West-Afrika. De blauwe bolletjes geven aan dat de vogel klapwiekt, de groene bolletjes laten zien dat hij zijn vleugels stilhoudt, dat hij dus op de thermiek zweeft.” Bouten zoomt nog iets verder in op het pad van de vogel, waardoor een bergkam zichtbaar wordt. “Als je de projectie van deze bolletjes op de grond bekijkt, zie je zelfs hoe deze vogel bij het zweven rondjes draait, om in de thermiek omhoog te komen. Als hij bovenaan de bergkam is zie je hem snel hoogte winnen op de warme lucht die van de hoogvlakte opstijgt. Geweldig toch?” “Met dit beeld hebben we wel geluk gehad”, geeft Bouten eerlijk toe. “Het is afkomstig van de datalogger die deze vogel op zijn rug heeft. Afgelopen voorjaar, toen de vogel weer ‘thuis’ kwam in Oost-Groningen, leverde hij zijn hele reisdagboek draadloos in bij een van de basisstations. We kunnen de loggers zo programmeren dat ze met verschillende tijdsintervallen meten. Deze was zo ingesteld dat hij gedurende een korte periode om de drie seconden zijn positie zou vastleggen. Met zo’n intensieve meetperiode loopt het geheugen wel snel vol. Dan moet je natuurlijk maar net mazzel hebben dat hij in die periode ook zo’n mooie vlucht maakt.” Bouten pakt een handvol afgeschreven dataloggers erbij. “Deze loggers zijn vooral ontwikkeld door Edwin Baaij van het Technologiecentrum van de UvA en collega Judy Shamoun-Baranes van het IBED. Dit is eigenlijk alles: een klein blokje met een antenne en een zonnepaneeltje aan de bui-
Dataloggers in de Groningse klei “Een geweldige dataset!”, vindt Raymond Klaassen, als tijdelijk onderzoeker aangesteld bij de Werkgroep Grauwe Kiekendief. Van 14 vogels heeft hij nu loggergegevens op zijn computer staan. Alleen al van 12 mannetjes van de Grauwe Kiekendief zijn in een broedseizoen meer dan 300.000 datapunten verzameld. “De vrouwtjes gaat wat lastiger. Omdat die veel op het nest zitten wordt de batterij slechter opgeladen door het zonnepaneeltje. Maar dat is natuurlijk ook relatief, want bij mijn zenderwerk aan Visarenden in Zweden was ik al blij als ik bijvoorbeeld 100 punten op de hele trek had.” De kunst is om nu de juiste vragen te stellen, benadrukt Klaassen. “We willen vooral naar het terreingebruik kijken. We weten dat de ruige akkerranden een positief effect hebben op de Grauwe Kiekendief, maar in die randen zelf blijken de vogels nauwelijks te foerageren. Met behulp van de loggerdata kunnen we bijvoorbeeld analyseren hoe vaak een vogel op een potentiële prooi stoot in relatie tot de afstand van de akkerranden. Vinden de vogels meetbaar meer prooien in de buurt van de akerranden? We hebben al geleerd dat de homerange van deze vogels veel groter is dan we eerder op basis van radiotelemetrie dachten.” Op dit moment vliegen nog eens zeven vogels met UvA-apparatuur op de rug in Afrika. Volgend jaar, als ze weer in de buurt van een Groninger ontvangststation komen, zullen Klaasssen en collega’s precies weten wat ze daar hebben gedaan.
tenkant, gegoten in een waterdichte kunststof epoxyhars. De grootste weegt 40 gram, die gebruiken we bijvoorbeeld op een Ooievaar. Hij kan ook op een Vale Gier, maar dan gebruiken we liever een versie met een inwendige antenne. Na de eerste experimenten met Vale Gieren kwamen we erachter dat zij de antenne eraf scheuren. De kleinste loggers wegen momenteel 12 gram. In principe zit daar hetzelfde in als in zo’n grote, alleen op de batterij hebben we bespaard.” Het grote vernuft zit onzichtbaar verstopt in de epoxyhars, vertelt Bouten. “Naast de batterij zit er bijvoorbeeld een GPS ontvanger in, die tot op een paar meter nauwkeurig de positie op aarde vastlegt. Daarnaast zit er een barometer, een thermometer en een accelerometer in. Die laatste is bedoeld om de oriëntatie in drie richtingen te meten. Zie het maar als een balletje dat aan een serie elastiekjes in een hokje hangt. Daarmee kun je bij stilstand zien in welke richting de
zwaartekracht trekt, dus hoe de vogel ligt, zit of staat. Bij bewegingen kun je de versnelling in een bepaalde richting zien.” Op een volgend scherm laat Bouten zien wat voor gegevens die accelerometer produceert: een serie bibberende lijntjes waar geen chocola van te maken is. Als Bouten parallel aan de lijntjes een video laat zien van een foeragerende Scholekster wordt het wel duidelijk. Op het moment dat de vogel pikt bibbert het ene lijntje, als de vogel rent, bibbert een andere. “Ik hoef niet precies te weten wat welk lijntje betekent. Maar ik kan de computer wel patronen laten herkennen. Dit patroon hoort blijkbaar bij een foerageerbeweging. Dat kan de computer dus voortaan herkennen. Prachtig toch?” De antenne, tenslotte, is bedoeld voor de communicatie met een basisstation. “Want dat is het enige nadeel”, zo moet Bouten toegeven. “De logger stuurt zijn informatie niet van waar ook ter wereld naar de onderzoeker,
Dataloggers in het Texelse duinzand Van de 35 loggers die Kees Camphuysen de afgelopen twee broedseizoenen namens het NIOZ aan broedende Kleine Mantelmeeuwen hing, hebben 34 goed gefunctioneerd. “Ik heb daarmee ongeveer een half miljoen dataregels binnengehaald. Daar verzuip je in eerste instantie in, maar gaandeweg heb ik geleerd de juiste vragen te stellen. Ik ben bijvoorbeeld geïnteresseerd in de plaats waar de vogels foerageren tijdens de broedperiode. In grote lijnen kan ik je dankzij de loggers nu vertellen dat de mannen van de Kleine Mantelmeeuw echt zeemannen zijn en de vrouwen vooral op land blijven. Die vrij extreme sexeverschillen waren een verrassing voor mij.” Camphuysen waarschuwt collega-onderzoekers zich niet blind te staren op de mooie kaartjes die je met behulp van de loggers kunt plotten. “Met zo veel datapunten zit je voor je het weet naar een bord spaghetti te kijken waar je niets mee kunt. Pas als je aan ieder punt relevante vragen kunt stellen – Is het op land of op zee? Is het in getijdegebied of daarbuiten? – worden de loggergegevens écht waardevol.” Voor Texelgangers heeft Camphuysen nog wel een grappig weetje uit zijn data gevist: “Op de boot naar Texel zie je in het broedseizoen links vooral mannetjes vliegen en rechts vooral vrouwtjes. Zodra het broeden en voeden weer over is verdwijnt dat verschil. Net als de rest van de grote sexeverschillen overigens. Ze doen wat ze doen voor hun jongen.”
zoals bijvoorbeeld vogels met een ‘PTTsatellietzender’ op de rug dat wel doen. Onze vogels moeten in de buurt van een ontvanger zijn om de informatie af te kunnen tappen. Maar dat nadeel heeft een groot voordeel, want wij kunnen de loggers ook opnieuw programmeren wanneer de vogel in de buurt van een antenne is. Zo kunnen we in de loop van een broedseizoen bijvoorbeeld de frequentie van de metingen aanpassen. Dat maakt het onderzoek erg flexibel.” Door het gebruik van een vast basisstation is het loggersysteem van de UvA niet alleen veel nauwkeuriger dan bijvoorbeeld de ‘oude’ satellietsystemen, het is ook veel goedkoper. “Als je een logger hebt van een goeie duizend euro per stuk en je hebt enkele basisstations geïnstalleerd, dan hoef je niet nog eens een jaarlijks bedrag naar het Franse satellietbedrijf ARGOS over te maken om de data binnen te halen. En omdat je met ons systeem gigantische hoeveelheden data kunt binnenhalen, zeker als je het wilt combineren met meteorologische modellen, hebben we op onze website ook een Virtueel Laboratorium ontwikkeld, met software die het de onderzoekers steeds gemakkelijker maakt om met die massa gegevens om te gaan.” Meteo Bouten is geen vogelaar van geboorte, laat staan dat hij vroeger met een kijker om zijn nek bij een Jeugdbond rondliep. “Ik ben met een grote omweg in de vogelwereld gerold. Van oorsprong hield ik mij bezig met hydrologie en meteorologie. Sinds 2004 heb ik een leerstoel aan de UvA in de ‘computational geo-ecology’. Vanaf dat moment kwamen de vogels en de vogelaars mijn werk binnen.” Gaandeweg leert Bouten nu zijn pappenheimers en loggervogels wel kennen. “Bijvoorbeeld het onderzoek van Jan van Diermen en Willem van Manen met de Wespendieven heb ik regelmatig van dichtbij meegemaakt. Dat is in het broedseizoen een lastige vogel voor dit type onderzoek, want in het bos wordt de batterij niet snel opgeladen door het zonnepaneeltje op de logger. We moeten ze dan zó programmeren dat hij
Grauwe Kiekendief met logger, Blijham, 5 juni 2010. Foto: André Eijkenaar
Wetenschapjournalist Rob Buiter maakt reportages over vogels en vogelaars. In de rubriek ‘In de Klei’ doet hij voor SOVON-Nieuws verslag van zijn ontmoetingen in het veld.
SOVON-Nieuws jaargang 24 (2011) nr 4
9
SOVON-Nieuws jaargang 24 (2011) nr 4
10
Recent verschenen
Willem Bouten. Foto: Marlies Bouten
Migratory Waterbirds in the Wadden Sea 1987-2008 Dit Engelstalige rapport is het resultaat van de Deens-Duits-Nederlandse samenwerking bij de vogelmonitoring in de internationale Waddenzee. In dit rapport worden actuele trends gepresenteerd, en wordt ingegaan op de geografische verspreiding en de fenologie van veel soorten in relatie tot landschappelijke en klimatologische veranderingen. De soortbesprekingen geven in één oogopslag de korte en lange termijntrends van de vier internationale waddenregio’s (Denemarken, Sleeswijk-Holstein, Nedersaksen en Nederland), de totaalaantallen van de watervogels verdeeld over herfst, winter en voorjaar en de eventuele aantallen broedparen. Waddentellers hebben het rapport reeds ontvangen (anders graag contact opnemen met onze Wadden-coördinator
[email protected]. Het rapport is als pdf-bestand te downloaden via de website van het Wadden Sea Secretariat. Vogels in Overijssel 2011
Inhoud p1
Voorwoord
Laursen K., et al. 2010. Migratory Waterbirds in the Wadden Sea 1987-2008. Wadden Sea Ecosystem No. 30. Common Wadden Sea Secretariat, Wilhemshaven, Germany.
door Peter van den Akker, Gerrit Gerritsen en Jacob van der Weele
p2
Geslaagd broedgeval Grauwe Kiekendief in Overijssel in 2011 door Ben Koks en Johan Poffers
p 12
De betekenis van de Sallandse wateren voor overwinterende Dodaarzen door Gerben Mensink
p 22
Het Korhoen, een machtige heidevogel gaat ten onder door Gerrit J.G. Dommerholt
p 32
Territoriumhoudende Kraanvogels in de Engbertsdijksvenen in 2011 door Peter van den Akker en Herman Stevens
De Watersnip als broedvogel in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen (De Wieden) door Obe Brandsma
niet teveel energie verbruikt, bijvoorbeeld hooguit eens in het kwartier loggen. Maar voor de belangrijkste onderzoeksvraag – hoe gebruiken deze vogels het landschap en hoe moeten we dat landschap beheren om aan de doelstellingen van Natura 2000 ten aanzien van Wespendieven te voldoen? – is dat frequent genoeg. We zien de vogels uitstapjes maken van de Veluwe naar de Flevopolers om te foerageren en we zien ze ook de rest van de omgeving afstruinen op zoek naar wespennesten.” Tijdens de trek vangt de logger meer zonlicht en kan dus intensiever worden gemeten. “Zo hebben we ontdekt dat een wespendief op trek 8% van de tijd klapwiekt en de rest op de thermiek zeilt. Dan kom je ook weer bij mijn oude stiel: de relatie met het weer. Ik vind het geweldig om te zien hoe vogels op trek omgaan met veranderende weersystemen zoals stormdepressies. Maken ze daar op een slimme manier gebruik van? Weten ze tijdig slecht weer te ontwijken? Dat soort vragen hopen we in de komende jaren te beantwoorden.”
p 52
Vogels in Overijssel
De Wulp als broedvogel in Overijssel door Gerrit Gerritsen
p 62
Waarnemingen van Jagers in Twente in relatie tot windkracht door Ben Hulsebos
p 70
De IJsvogel als broedvogel in Twente in 2001 - 2011 door Peter van den Akker
p 80
Verspreiding en aantalontwikkeling van de Middelste Bonte Specht in Losser en omstreken in de periode 2004 – 2011 door Rudi Lanjouw en Peter Waardenburg
Opnieuw een dikke (136 pag.), fraaie en uitermate lezenswaardige uitgave Vogels in Overijssel. Hierin wordt een staalkaart geboden van onderzoek in deze provincie. Er staan o.a. artikelen in over de terugkeer van de Grauwe Kiekendief als broedvogel (bij de Engbertsdijksvenen), het verdwijnen van het Korhoen (literatuuronderzoek), Dodaarzen op de Sallandse weteringen (met informatie over trefkans), de Watersnip in het bolwerk bij Giethoorn, reilen en zeilen van IJsvogels, en opmars van Middelste Bonte Spechten in Twente (met o.a. individuele herkenning van vogels aan de hand van foto’s). p 88
Het intieme leven van de Middelste Bonte Specht op Twickel onthuld door territoriumkartering op basis van individuele herkenning door Onno de Bruijn en Sytze Wouda
p 110
Is er toekomstperspectief voor de Grote Karekiet in de Noordelijke Randmeren? door Symen Deuzeman
p 118
Broedvogels van braakliggende bedrijventerreinen door Mark Zekhuis en Jacob van der Weele
p 126
Bijzondere vogelwaarnemingen in Overijssel in 2010
Vogels in Overijssel nummer 10
2011
door Martijn Bunskoek
Limburgse VogeLs, Jaargang 21, editie 2011
Een uitgave van Samenwerkende Vogelwerkgroepen Overijssel (SVO)
Limburgse Vogels
Artikelen 1 Overwinterende Blauwe Kiekendieven in de akkergebieden van Zuid-Limburg (Paul Voskamp & Peter de Boer) Winter 2010/2011 goed voor ruigpootbuizerd in Limburg (Fred Hustings & nicole reneerkens) Het nonnetje in Limburg: een graag geziene wintergast (Menno Hornman) Wilde Zwanen in Limburg in de winter van 2010/2011 Hoge aantallen door sneeuwval en hoogwater in de Maas (geert Lamers & toon Selten) 27 de Zwarte Zwaan in Limburg: aantallen, trend en een oproep een gestage uitbreiding na een kleine dip (Willem Vergoossen, rob Voesten & jeroen nagtegaal) 32 natura 2000 en de Vogelrichtlijn in Limburg europees keurmerk voor belangrijke vogelgebieden (jan erik Kikkert & niek Oosterveen) 43 Vier jaar wintervoedselgewassen op de Kraijelheide aantalsdynamiek tussen en binnen jaren en mogelijke verklaringen (jules Bos, Sjaak gubbels, Bert roelofs & Wiel driessen) 54 invasie van Witkopstaartmezen in nederland en Limburg (jan erik Kikkert) 59 gaaieninvasie najaar 2010 (jan erik Kikkert) 64 Veel ijsgorzen in Limburg in najaar 2010 (jan erik Kikkert) 69 Zeldzame broedvogels in Limburg in 2010 (jan joost Bakhuizen, Hans-Peter Uebelgünn & geert Lamers) 79 Voorjaarsfenologie 2010 (tom Zeegers) 83 de vogelverzameling van Pastoor Beckers (justin jansen) 10
De uitgave is te bestellen door overmaking van € 13,- op gironummer 4506821 van Samenwerkende Vogelwerkgroepen Overijssel te Markelo onder vermelding van ViO 2011. 16 23
Limburgse Vogels 2011
Fotopagina’s 88
Favoriete Limburgse vogelfoto’s uit eigen archief
Bijzondere waarnemingen 92 94 96 98 100 102
een broedgeval van de Slechtvalk op de Laarderheide, nederweert (anton Panhuijsen) daurische Klauwier te aijen nieuwe soort voor Limburg op 31 oktober 2010 (justin jansen) dagboek van een rotskruiper (Max Berlijn) Kwartel probeert te overwinteren in Limbricht in december 2010 (Max Berlijn) geslaagd broedgeval van de Oeverloper aan de Stevolplas, Stevensweert (Huub don) derde jaar op rij succesvol broedende Zwarte Wouw in Limburg (arnold Bakker)
Een uitgave van 106 pag., fraai vormgegeven en rijkelijk geïllustreerd. Er staan o.a. artikelen in over overwinterende Blauwe Kiekendieven rond de hamsterreservaten (gevolgd met zenders), ervaringen met wintervoedselgewassen op akkers, ups and downs van het Nonnetje en influxen van Ruigpootbuizerd, Wilde Zwaan, Gaai, Witkopstaartmees en IJsgors. Vogelwaarnemingen 103
aflevering 27; Het ornithologische jaar 2010 (jan erik Kikkert)
iSSn 0924-7777
Livo-2011-cover.indd 1
U kunt deze uitgave bestellen door het overmaken van € 14,50 (inclusief verzendkosten) op rekeningnummer 1134234 t.n.v. Natuurhistorisch Genootschap o.v.v. Limburgse Vogels.
Een melodie van de wind
Rob Buiter
Vogels in Overijssel 2011
p 42
In deze 100 natuurschetsen, plezierig leesbaar en samen een boek van 340 pag. vormend, verhaalt E.J. de Leeuw over natuurbelevenissen gedurende een kwart eeuw in en rond Oranjewoud. Hierbij passeert ook het inventarisatiewerk voor SOVON de revue. Het boek kost € 19,95 en is te bestellen in de boekhandel of bij de uitgever (www.elikser.nl).
een uitgave van de Vogelstudiegroep van het natuurhistorisch genootschap in Limburg jaargang 21 | editie
2011 09-11-2011 13:28:39
SOVON-Nieuws jaargang 24 (2011) nr 4
11 BMP-cursus Zuidoost-Fryslân en Noordwest-Drenthe 2012
De cursus zal bestaan uit 5 theorie- en 7 praktijklessen. Deelnemers moeten vooraf een zekere kennis van vogelsoorten hebben (zicht én geluid). Ook is enige kennis van broedvogelgedrag wenselijk. De cursus leert hen de kenmerkende en beschermde doelsoorten van bos, heide en beekdal beter kennen en de BMP-methode goed toe te passen. Voor deelnemers die na afloop van de cursus een BMPproefvlak voor hun rekening gaan nemen is de cursus gratis. Heeft u belangstelling? Meld u dan aan bij:
[email protected]
Rob Goldbach Publicatie Fonds www.sovon.nl/goldbachfonds
Vind je het leuk om vrijwilligerswerk te doen in een land waar je nog echt nieuwe dingen kunt ontdekken, dan is dit je kans. Bulgarije, één van de vogelrijkste landen in Europa, is relatief onbekend onder vogelaars. Die rijke vogelwereld wordt op verschillende manieren bedreigd. Gelukkig zijn er ook initiatieven om (mogelijk) negatieve effecten te minimaliseren. Zo wordt er veldwerk verricht ten behoeve van een windmolenrisicokaart, en worden vogels in de Oostelijke Rhodopen in kaart gebracht. Een risicokaart voor Bulgarije is nodig om habitatverlies en het risico op aanvaringen (o.a. Monniksgieren) te verkleinen. Daartoe worden trektellingen georganiseerd door de Bulgaarse Vogelbescherming. Het land ligt bijzonder gunstig voor massale vogeltrek! Duizenden Schreeuwarenden of meer dan 25.000 Ooievaars op één dag zien is mogelijk. Bij dit trektelproject is enige financiële en materiële tegemoetkoming mogelijk. De Oostelijke Rhodopen, een dunbevolkt bergachtig gebied, zijn o.a. bekend om de gieren en soorten als Zwartkopgors, Rouwmees, Blauwe en Rode Rotslijster, Roodkopklauwier, Isabeltapuit en Rotsklever. Om bedreigingen het hoofd te bieden wordt gewerkt aan een verspreidingsatlas. Hiertoe worden tellingen op vaste en willekeurige punten gecombineerd. Dit kost weinig tijd en kan worden gecombineerd met een vakantie/vogelreis. Kijk op de SOVON-website voor uitgebreide informatie over beide projecten. Voor aanmeldingen kun je terecht bij Henk Sierdsema (
[email protected]) of bel 06-22541834.
Limosa 84-2 Artikelen: • Kolonievogels en zeldzame broedvogels in Nederland in 2008 en 2009 (A. Boele e.a.) • 100 jaar Club van Nederlandse Vogelkundigen (R. Vlek) Korte bijdrage: • Geboortedispersie van Nijlganzen van Nederland naar Duitsland (K. van Dijk & F. Majoor)
En: nieuws uit recent gepubliceerd onderzoek, een verslag van de NOU-themadag ‘Kleurvariatie en soorten(vorming)’, recente CDNA-besluiten en recensies van de nieuwste boeken Door een vertraging in publicatie verschijnt Limosa 84-2 pas in december 2011. De nummers 84-3 en 84-4 worden begin volgend jaar verwacht.
Verwacht in één van de volgende nummers: Herkenning, status en aantallen van de Taigarietgans in Nederland, opmerkelijke nestplaatsen van Kauwen, het Jaar van de Bruine Kiekendief, broedbiologie Gierzwaluwen, gezenderde Grutto’s, ruiende Bergeenden, broedbiologie Zwarte Specht, territoriale Ruigpootuilen, telmethodiek Zilvermeeuw en Kleine Mantelmeeuw, aantallen broedende ganzen in Nederland en meer in het kader van het 100-jarige bestaan van de Club van Nederlandse Vogelkundigen
84.2 2011
Kolonievogels en zeldzame broedvogels 2008 en 2009 100 Jaar Club van Nederlandse Vogelkundigen Geboortedispersie bij Nijlganzen
Redactieadres: Romke Kleefstra, SOVON, Posthoornsteeg 1C, 8911 AS Leeuwarden,
[email protected] Leden van de Nederlandse Ornithologische Unie (NOU) ontvangen Limosa en Ardea automatisch, neem contact op met Erwin de Visser,
[email protected] (www.nou.nu). Leden van SOVON kunnen een combi-abonnement afsluiten voor Limosa, neem contact op met
[email protected].
Rivier de Arda. Foto: Henk Sierdsema
Vogels tellen in Bulgarije
In het grensgebied van de provincies Fryslân en Drenthe worden vele prachtige bos-, heide- en beekdal-natuurreservaten beheerd door It Fryske Gea, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Enkele voorbeelden zijn de Bakkefeansterdunen, Lendevallei, Nationaal Park DrentsFriese Wold en Nationaal Park Dwingelderveld. Om de kwaliteit van deze terreinen te bewaken, zijn o.a. gegevens over de broedvogelpopulaties van belang. Daarbij maken de terreinbeheerders graag gebruik van vrijwilligers. Voor broedvogelinventarisaties wordt landelijk de door SOVON ontwikkelde BMP-methode gebruikt (Broedvogel Monitoring Project). Aan de hand van een aantal veldbezoeken, waarbij vogelwaarnemingen op een afgesproken manier worden genoteerd, kan worden vastgesteld hoeveel broedparen er per soort in een gebied aanwezig zijn. Deze informatie is van belang voor het evalueren van beheer en beleid (o.a. Natura 2000). Helaas zijn er op dit moment in een aantal belangrijke gebieden weinig vrijwilligers actief die de BMP-methode beheersen. Daarom organiseren Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en It Fryske Gea samen met SOVON in het voorjaar van 2012 (bij voldoende belangstelling) een BMP-cursus in Zuidoost-Fryslân en NoordwestDrenthe (regio Wolvega-Heerenveen-Drachten-AssenHoogeveen-Steenwijk).
SOVON-Nieuws jaargang 24 (2011) nr 4
12 VOGEL- EN NATUURREIZEN NAAR WERELDWIJDE BESTEMMINGEN! GROEPSREIZEN · INDIVIDUELE REIZEN · FOTOREIZEN · CRUISES
Verenigde Staten
Panama
Costa Rica Canada
Ecuador
Peru
groepsreizen • individue
le reizen • fotoreize
Schotland
IJsland
Spitsbergen
Helgoland Polen
Zweden
Noord-Atlantische cruise
Spanje Roemenië
Lesbos Marokko Gambia
Atlantic Odyssee
Brazilië
Antarctica
Kazachstan
www.hkrc.nl
Finland
[email protected]
Wit-Rusland
Ook organiseren wij natuur-, fiets-, wandel- en/of kanoreizen voor individuele reizigers, families of kleine groepjes, kant en klaar of op maat. Neem gerust contact op.
Noorwegen
Vogelreizen (individueel en maatwerk) Polen, Biebrzamoerassen, Oerbos Bialowieza, Karpaten, Wetland Slonsk, Oderdelta
Reis gid s 2012
Papoea Nieuw-Guinea
Boek voor 1 januari 2012 en ontvang 50 euro vroegboekkorting. Wij reizen per trein naar onze vogelreisbestemmingen.
Bulgarije
Borneo
20-04-2012 27-04 en 04-05-2012 27-04-2012 oktober
China
Thailand
Roemenië, Donaudelta Polen, Biebrza en Bialowieza Hongarije, Bükk-Tisza-Hortobágy Hongarije, Kraanvogelspektakel
India
Sri Lanka
Vogelreizen (groep)
Oman
Georgië
reizen 2012
HET KLEINE REISCOLLECTIEF kleinschalig verantwoord vertrouwd
Turkije
Madagaskar
Ethiopië
Kenia/Tanzania
Eilat
VRAAG DE NIEUWE REISGIDS 2012 AAN! MET ONDER MEER: 43 GROEPSREIZEN, 6 FOTOREIZEN, 7 CRUISES & 6 WEEKENDEN IN NEDERLAND. KOM GAUW KIJKEN! BESTEMMING
n • cruises
DUUR (DAGEN)
VERTREK
PRIJS
CRUISES Noord-Atlantische Cruise Spitsbergen 1 Spitsbergen 2 Spitsbergen 3
07-jun-12 18-jun-12 04-jul-12 22-jul-12
12 8 10 10
va. 1650,va. 2800,va. 3550,va. 3550,-
FOTOREIZEN Gambia Lesbos Noorwegen, Varanger Spitsbergen Engeland, Farne Islands
01-feb-12 20-apr-12 02-mei-12 01-jun-12 10-jun-12
15 8 7 8 7
1985,1345,1695,2295,1175,-
27-jan-12 01-feb-12 10-feb-12
15 16 16
4295,3395,2995,-
17-feb-12 23-feb-12 07-mrt-12 16-mrt-12 23-mrt-12 27-mrt-12 29-mrt-12
11 16 16 3 10 8 31
va. 5490,2895,3795,315,1695,1495,va. 5790,-
03-apr-12 12-apr-12 13-apr-12 15-apr-12 18-apr-12 20-apr-12
11 11 3 6 6 8
1875,1795,315,1195,1245,1375,-
GROEPSREIZEN Borneo Costa Rica India, Gujarat Antarctica, Drake Passage en het Antarctisch Schiereiland Ethiopië Ecuador Limburg Spanje, Extremadura en Coto Doñana Eilat, paradijs voor trekvogels Atlantic Odyssey 2012 Marokko, Hoge Atlas, Sahara en kust Zuid-Turkije Voorjaar in Limburg Polen, spechten en uilen! Spanje, Duponts Leeuwerik en meer! Lesbos, vogeleiland 1
Meer informatie? Kijk op www.birdingbreaks.nl,
[email protected] of bel BiringBreaks 020 7792030.
085-7853820
BB-adv 92,5x122,5-Sovon-nov-2011-02.indd 1
Verrekijkers & Telescopen ES 80 v3 Telescoop
25-11-11 15:52
www.opticron.nl
Nieuwe Verano BGA HD Het volledig vernieuwde optische systeem van de Verano BGA HD staat borg voor een sprankelende, levensechte natuurbeleving. De kijkers zijn 100% "Made in Japan", voorzien van topkwaliteit prisma's met fase correctie en Oasis-coating terwijl de lenzen afgewerkt zijn met onze Fcoating voor verbeterde kleurweergave. Tel daarbij op een voor deze klasse ruim beeldveld van 8˚ (8x32), 7˚ (8x42) en 6.5˚ (10x42), een close-focus van 2 meter en 30 jaar garantie. Jarenlang kijkplezier gegarandeerd! 8x32 €519, 8x42 €529, 10x42 €549
Nieuwe Traveller BGA Mg Met z'n verbeterde optische constructie die de interne reflectie verder vermindert en de kleurweergave en scherpte verbetert, levert de ES 80 GA ED het beste in zijn klasse op het gebied van beeldweergave en betrouwbaarheid. Daarnaast is er keuze uit een zeer compleet aanbod in oculairen en accessoires. 30 jaar garantie. ES 80 GA SD €499, ES 80 GA ED €699 Oculairen: SDLv2 20-60x €329, HDF T 20-60x €239, HDF T 32xWW €185
De nieuwe Traveller BGA Mg is de laatste toevoeging die vogelaars nieuwe techniek en kwaliteit biedt. Deze kijkers zijn ontworpen en gemaakt in Japan en door het gebruik van een lichtgewicht magnesium behuizing wegen ze slechts 380 gram, uniek voor dit type kijkers. Door de compacte afmetingen van 98x110mm past de Traveller probleemloos in jaszak of rugzak. Ondanks hun compactheid leveren de Travellers een hoge scherpte met een neutrale kleurstelling. Beschikbaar in 6x32, 8x32 en 10x32 vanaf €329,-
Verdere informatie vindt je op www.opticron.nl, email
[email protected] of neem contact op met je lokale dealer. Ringfoto Focus, Voorburg 070-3863519 / Ringfoto Focus, Den Haag 070-3638398 / Combi Sipkes, Groningen 050-3128684 / Natuurinformatiecentrum, Texel 0222-316249 / Focus Optiek, Middelburg 0118-625310, Ringfoto Osinga, Hoorn 0229-214707 / Foto MGM, Leeuwarden 058-2123650 / Natuurmonumenten, St. Jansklooster 0527-246644 / Combi Hameeteman, Ouddorp 0187-681612 Opticron. Unit 21 Titan Court, Laporte Way, Luton, LU4 8EF, UK Tel: +44 1582 726522
Kleine verreKijKer. Grote prestatie De nieuwe CL Companion. SteeDS voor het grijpen
De legendarische SWAROVSKI OPTIK kwaliteit ligt nu binnen ieders bereik. Hier is de ideale tuinvogelkijker, uiteraard ook geweldig geschikt bij het wandelen en fietsen.
aLtijD de compacte constructie, het lage gewicht en de eenvoudige bediening maken de kijker gebruiksvriendelijk voor iedereen
goeD zien de hoogwaardige, legendarische kwaliteit van SWAROVSKI OPTIK zorgt voor een onvergetelijke kijkervaring
er goeD uitzien
SEE THE UNSEEN
www.SwarovSKioptiK.Com
SWAROVSKI OPTIK Benelux Tel. 0800/022 19 63, Fax 0800/022 13 93 (nederlandse nummers)
[email protected] facebook.com/swarovskioptik
de kijker ligt comfortabel in de hand dankzij een ergonomisch uniek productdesign
SOVON-Nieuws jaargang 24 (2011) nr 4
13
SOVON-Nieuws jaargang 24 (2011) nr 4
14
Districtscoördinatoren broedvogeltellingen
1. Noord-Holland-Noord Patrick Bergkamp, Havikshorst 12 1083 TT Amsterdam (020-6423928)
[email protected] 2. Friesland Gerard Tamminga, Graafschaplaan 12 8443 AK Heerenveen (0513-624363)
[email protected] 3. Groningen Jan Tjoelker, Dwarsstraat 2, 9367 PS De Wilp (06-20865229)
[email protected] 4. Drenthe Vacant
[email protected] 5. Twente Ben Hulsebos, Houtstraat 4 7581 BH Losser (053-4353790)
[email protected] 6. Overijssel-West Erwin de Visser, Sloetmarke 41, 8016 CJ Zwolle (06-23207002 - uitsluitend ’s avonds)
[email protected] 7. Flevoland Inge Hagens, Eemplein 27 1316 GZ Almere (036-3730235)
[email protected] 8. Noord-Holland-Zuid (zie 1.)
[email protected]
9. Zuid-Holland-Noord Rudi Terlouw en Diny Buisman, Schaapjeszijde 4, 2935 CK Ouderkerk aan den IJssel (0182-374346)
[email protected] 10. Utrecht Wilco Stoopendaal, J. Lievenshage 42 3437 NE Nieuwegein (030-6039479)
[email protected] 11. Veluwe Ineke Wesseling, Rosendaalseweg 683 6824 KM Arnhem (06-28750962)
[email protected] 12. Achterhoek Pim Leemreise, Aladnaweg 18 7122 RR Aalten (0543-45 11 42)
[email protected] 13. Grote Rivieren Vacant
[email protected] 14. Zeeland Marcel Klootwijk, Stadsschuur 36, 4331 KS Middelburg (0118-216409)
[email protected] 15. Brabant-West Roland-Jan Buijs, Philips van Dorpstraat 49 4698 RV Oud-Vossemeer (06-18672392)
[email protected]
16. Brabant-Oost Leo Ballering, Zwaluwendonk 27, 5467 DD Veghel (0413-368248)
[email protected] 17. Limburg-Noord Hans Peter Uebelgünn en Geert Lamers, p/a Dorperweiden 27 5975 BA Sevenum (077-4673049)
[email protected] 18. Limburg-Zuid Jan Joost Bakhuizen, Sint Servaasbolwerk 26, 6211 NB Maastricht (043-3257523)
[email protected] 19. Zuid-Holland-Zuid Vacant
[email protected] 20. Waddengebied Romke Kleefstra (p/a SOVON) (06-10646640)
[email protected]
20
20 2
4 1 6
7
8
5 11 10
9
12 13
19 14
3
15
16 17
18
Regiocoördinatoren watervogeltellingen (ZO) Zoute Delta • Alle tellingen Mervyn Roos (Rijkswaterstaat Waterdienst), Postbus 17, 8200 AA Lelystad 06-12218134
[email protected] (NH) Noord-Holland • Alle tellingen Michel Klemann (p/a SOVON) 024-7410471
[email protected] (ZH) Zuid-Holland • Alle tellingen Jan-Willem Vergeer (p/a SOVON) 024-7410410
[email protected] (ZL) Zeeland • Alle tellingen Jan-Willem Vergeer (p/a SOVON) 024-7410410
[email protected] (FR) Friesland • Maandelijkse tellingen Romke Kleefstra (p/a SOVON) 06-10646640
[email protected] • Midwintertelling Marten Wesselius, Provincie Friesland Postbus 20120, 8900 HM Leeuwarden 058-2925166
[email protected]
(GR) Groningen • Maandelijkse tellingen Kees Koffijberg (p/a SOVON) 024-7410410
[email protected] • Midwintertelling Jelle Postma (p/aSOVON) 06-49390506
[email protected] (DR) Drenthe • Maandelijkse tellingen Jaap Ruiter Kwekebosweg 2, 7849 TA De Kiel 0591-382070
[email protected] • Midwintertelling Harold Steendam Ronkelskamp 21, 9468 EM Annen 0592-273845
[email protected] (FL) Flevoland • Alle tellingen Jan Schoppers (p/a SOVON) 024-7410410
[email protected] (OV) Overijssel • Alle tellingen Symen Deuzeman (p/a SOVON) 024-7410434
[email protected] (GL) Gelderland • Alle tellingen Jan Schoppers (p/a SOVON) 024-7410410
[email protected]
Voor de volgende regio’s geldt: informatie over coördinatie via SOVON, Toernooiveld 1, 6525 ED Nijmegen. (NZ) Noordzee, (IJ) IJsselmeer, (RM) Randmeren, (BR) Beneden Rivieren Gebied.
(UT) Utrecht • Alle tellingen Michel Klemann (p/a SOVON) 024-7410471
[email protected] (NB) Noord-Brabant • Alle tellingen Vincent de Boer (p/a SOVON) 024-7410410
[email protected] (LI) Limburg • Alle tellingen Ton Cuijpers, Wilhelminalaan 26 6107 AK Stevensweert 0475-551579
[email protected] (WG) Waddengebied Romke Kleefstra (p/a SOVON) 06-10646640
[email protected] (RG) Grote Rivieren Jan Schoppers (p/a SOVON) 024-7410410
[email protected]
GR
WG FR
DR NZ
IJ NH FL
OV
RM
ZH
GL
UT
GL RG
ZO
BR NB ZL
LI
SOVON-Nieuws jaargang 24 (2011) nr 4
15
Grauwe Gans van Rode Lijst tot straatschoffie
Ten tijde van de eerste broedvogelatlas (1973-77) bedroeg het aantal broedparen van de Grauwe Gans in Nederland naar schatting 100-150. Eind jaren zeventig stond hij nog op de Rode Lijst! In de volgende broedvogelatlas (1998-2000) was de soort al toegenomen tot 8000-9000 paren en geschrapt van de Rode Lijst. Bij een vrijwel landdekkende inventarisatie in 2005 was dat aantal gestegen tot 25.000 en bleek de soort zelfs op enkele plekken binnen bebouwing te broeden. Een tijdelijk fenomeen, of het begin van een nieuwe ontwikkeling? Rondvraag bij enkele collega’s suggereerde een fikse toename van broedende Grauwe Ganzen binnen stedelijk gebied sinds 2005. Vandaar dat we in 2011 bij wijze van proef begonnen met het gericht tellen van territoriale ganzen in bebouwde kommen in het oosten van het land. Hiertoe werden in maart enkele steden en grotere dorpen geheel geïnventariseerd (Arnhem, Nijmegen, Beuningen, Zutphen, Roermond). Het tellen vond plaats door op de fiets alle geschikte plekken te bezoeken, vooral wateren (vijvers, grachten) met aangrenzende grazige parkjes of plekken met struiken. Vijvers met eilandjes werden met voorrang bezocht. Het leverde opmerkelijke aantallen op. Arnhem spande de kroon. In deze stad werden alleen de binnendijkse gedeelten geteld, de uiterwaarden langs de Nederrijn met onder meer Meinerswijk bleven buiten beschouwing. Toch telden collega’s Vincent de Boer, Loes van den Bremer, Marc van Roomen en Rob Vogel er 658 paren in allerlei parken en waterrijke wijken. De grootste aantallen huisden in Immerloopark (134 paren), Sonsbeekpark (63), verkeersplein Velperbroek (55) en tussen de woonwijken Vredenburg en Rijkerswoerd (104). Dat hier al jarenlang Grauwe Ganzen nestelden, was bekend, niet echter dat de aantallen zo hoog zouden zijn.
In Hamburg (Duitsland) is de Grauwe Gans zelfs te zien in het centrum van de stad. Foto: Simon Hinrichs
Zutphen, geteld door Michel Klemann en Henk Jan Hof, komt op de tweede plek met in totaal 211 paren, waarvan tenminste 100 op een eiland in het Westerpark, 40 in uiterwaarden aan de stadskant van de IJssel en 26 in park de Schouw. In Beuningen kwam het totaal op 158 paren uit, vooral op het industrieterrein (93 paren), maar ook in allerlei watergangen binnen de woonwijken (Berend Voslamber). Nijmegen kent in tegenstelling tot Arnhem minder waterrijke wijken en ook geen parken zoals Sonsbeek. De geschikte wijken zijn relatief nieuw en liggen allemaal ten westen van het Maas-Waalkanaal. Hier werden door Emiel Davina 45 paren aangetroffen. In Roermond, tenslotte, telde René Janssen 57 paren, vrijwel allemaal langs de Maasnielderbeek. De Grauwe Gans wordt in ons land dus een ‘straatschoffie’, met interessant gedrag. Geringde vogels blijken in parken vaak tam en eten soms uit de hand, maar gedragen zich buiten de vertrouwde omgeving van het park weer net zo schuw als hun soortgenoten uit een willekeurig natuurgebied. Een vogel die als jong werd geringd in een natuurgebied, ging broeden in een stadswijk. Om beter inzicht in dit betrekkelijk nieuwe verschijnsel te krijgen, willen we in 2012 een groter aantal bebouwde kommen tellen. Daarvoor heb je nodig: (a) een fiets, (b) ca. 1 dag tijd, en (c) een kaart + opschrijfboekje. En die kaart kun je ook nog van ons krijgen. Wie zin heeft om mee te doen kan zich per mail aanmelden bij de auteur (
[email protected]). Berend Voslamber
Kleurringen Nijlgans
Meldingen (rode stippen) van in Arnhem geringde Nijlganzen.Totaal geringd in de periode 1999-2011: 395 jonge en 87 volwassen vogels.
In 1999 ben ik in het kader van een RAS-project (Retrapping Adults for Survival) begonnen met het ringen van Nijlganzen in de Arnhemse stadsparken. Het onderzoek is gestart toen de eerste broedparen zich in de Arnhemse parken vestigden. In eerste instantie zijn alleen metalen ringen gebruikt maar vanaf 2009 worden alle vogels gekleurringd. Er wordt een combinatie van twee kleurringen gebruikt, aan iedere poot één kleurring. Op elke ring staat een letter of een cijfer. Tevens zijn er ringen met één, twee, of drie horizontale strepen. Iedere vogels heeft tevens boven het loopbeen een metalen ring van Vogeltrekstation Arnhem. De in 2009 en 2010 in Arnhem gekleurringde Nijlganzen leverden veel informatie op. Met een bijdrage van het Faunafonds is het onderzoek uitgebreid en zijn met ingang van 2011 Nijlganzen geringd in o.a. Den Haag en Amsterdam. De meeste meldingen komen uit een straal van 100 km rondom de ringplaats. Een enkeling komt (veel) verder. De recordhouder werd in Noord-Duitsland na ruim 3 jaar op 376 km van zijn geboorteplaats geschoten! Deze meldingen suggereren dat de in Nederland geboren vogels zich ver buiten het studiegebied kunnen vestigen. Een eerste bevestiging is een in 2009 in Arnhem geringde jonge Nijlgans, die in 2010 en 2011 is afgelezen als volwassen man met jongen in Essen te Duitsland (afstand 93 km). Opmerkelijk is dat deze vogel al op eenjarige leeftijd een geslaagd broedsel voortbracht. Eén jaar oude vogels broeden wel vaker, maar zelden succesvol. Waarnemingen van gekleurringde Nijlganzen zijn zeer welkom! De aflezingen kunnen worden ingevoerd op www.geese.org of worden gemaild naar Frank.Majoor@ sovon.nl
Nijlganzen vangen, Sonsbeek 26 april 2009. Foto: Harvey van Diek
SOVON-Nieuws jaargang 24 (2011) nr 4
16