wHüwaauwwB
MET J^'N TIENEN
WOORDEN EN MUZIEK VAN ARN. VAN RAALTB Jzn.
i
Opgewekt.
^W^
^
De eer, ète kwaw^zij
J, jij; J J 1 i
wojä A.l.leeM; ze heet.te Ah.toi. «et
ör
Htt.
J p | J Piet,Wdtwu hij
wol
j^ li^/ Zijn
De eerste kwam; zij was alleen. Ze heette Antoinetje. Ze werd verwend door iedereen En sliep in 'n dofvzen bedje. Toen kwam de tweede fluks erbij: 't Was Piet; wat was hii molligrl Zijn Pa en Moesje waren blij 'En vonden twéé wel lollig'. Maar daarna werden ze te rijk. Toen 'n tweeling weer hun deel werd. Want drie en vier kwamen teg'lijk. . . . Ze vonden, dat 't wat veel werd! Het donzen bedje was al stuk. Zoodat ze zeegras namen. En al te groot werd hun geluk. Toen vijf en zes ook kwamen!
J3_
■ ■
^
en
VToe^.je wA..reti
PA
r^
je-
'tem/oo.
E blii.LEM
S
^^
von.glentweê^el lol
.lig.'
En Antoinetje werd zoomaar Tot „hulp-van-Moe" verheven. Dat was wèl noodig, want na 'n jaar Kwam ook nog nummer zeven! En rijker werden zij dan rijk: Nóg hield maar aan, die zegen. Want andermaal kwam weer teg'lijk Nu nummer acht en negen!
Steeds wordt 'n dozijn teg'lijk besteld Voor al die „lieve bloedjes"! En dat verslindt een massa geld Aan schoentjes, pakjes, hoedjes! . , Maar Pa en. Moe verheugt het nog. Al kost het heel wat kwartjes! Ze weten 't: voor hèn kloppen toch Tien lieve kinderhartjes f
De tiende kwam er óók nog bij; Dat was een leuke bengel. Maar die —: de ouders waren blij — Bleek toch de laatste „engel". Steeds heerscht er groote vroolijkheid. — Ze zijn nu met z'n tienen — Maar ach! Wat moet hun Pa altijd Veel geld voor hen verdienen!
En 's avonds wachten Pa en Moe: Na 't uitdoen van dé schoentjes. Dan spitsen zich tien mondjes toe. En klinken 'r veertig zoentjes .... Eén zoentje links, één zoentje rechts! Wat kunnen ze dan klappen! Maar déze vreugde kunnen slechts Een „Pa" en „Moesje" Snappen!!
'
MAISON ODIOT 7 PLACE DE LA MADELEINE. Fabriek van Artistiek Zilverwerk Gevestigd in
76QO
2e
PARIJS
Specialiteit voor geschenken in zilvet en verzilverd metaal
GROOTE KEUZE IN KUNSTVOORWERPEN UITGEVOERD NAAR ONTWERPEN UIT ELKE STIJLPERIODE Red. en Adm. : Galgewater 22, Leiden. Tel. 7Ö0 Postrekening 41880
Verschont wekeiyks — Pr^s per kwartaal 11.05
'
■
■■
i'
■ -■:.
.
'
■.
:
^^^^^^HH
"
CINEriAjTHBATER N?389
11 JULI 1931
HET AVONTUUR IN DE DOODEMANS^BAAI DOOR
D'ALVAREZ
EEN LANG. COMPLEET VERHAAL
an het strand geen hinderlijke haren meer! In badcostuum en bij het spelen in de open lucht, doen ongewenschte haartjes afbreuk aan het genoegen van onbelemmerde beweging, omdat men voelt, dat erop gelet wordt. U kunt deze onaangename haartjes op de beenen, op de armen en in de oksels in een paar minuten gemakkelijk met "Dulmin"-ontharingscrème verwijderen, waarna U zich vrijer in Uw bewegingen gevoelt. "Dulmin"- ontharingscrème werkt snel, pijnloos en verwijdert het haar na eenvoudig aanbrengen in 3-5 minuten. Ze is wit, week en zacht als een Cold-Cream, bijna zonder reuk en droogt niet in. Door meermalig gebruik houdt "Dulmin" den haargroei tegen. Ze is het betrouwbaarste en aangenaamste ontharingsmiddel van den teéenwoordigen tijd.
Easy Cream vermüdt ieder PÜniyk gevoel en is dus geschikt voor een delicate huid en in 't byzonder ook aan te bevelen voor dames met kort haar
Groote tube f 1,75 Kleine tube f 1.— Proeftube f -.40 Overal verkrijgbaar!
In potten van 1 K.G. ä f 3.— T. LEVISSON Zeepfabriek 's-Gravenhage
r^.dLêJkMhai*Hó
HIER HEEFT U EEN AFBEELDING VAN DE BEROEMDE 99
IIMINl@Xl"=^llTI|}CilLilM HET MELKDIEET VOOR DE HUID
s Mocgfens en 's avonds gebruikt voor het wusschen van het gezicht, zult U ; spoedig' bemerken,
DR. M. ALBERSHEIM FRANKFURT A.D.M. PARIS EN LONDEN
DULMI Ontharingscrèine GeneraalvertegenwoordigiDgi J.WlnkeIJzn.,21 D 29, Den Haaj, Merwedestraat 47, Tel. 77259S
-
(sodfried de Groot
dat Uw teint gezond. Uwe huid zacht, gaaf en stevig wordt en kleine huidaandoeningen verdwijnen.
^on Suykenstroat 2a yTmsterdam Telef, 28474
Specialiteit in Hoderne en artistieke foto's TAen ale de vele reproducties van ons weife in „Wet Weekblad" Cinema a 'Theater
2 -
Toen de maan Wö3 ondergegaan, klom K&ne ah een kat uil de lïa..^,. Hij was alleen en sloop als een schaduw langs het strand. In de richting van de lent, af en toe met zijn rechterhand voelend naar Iets, dat hy In zyn goidel droeg.
E heete wind woei langs het strand. Mijlen en mijlen en mijlen eenzaamheid, zand, dorre heuvels en boven het water uitstekende rotsen strekten zich naar het Noorden en het Zuiden uit en vervaagden in den van zonnebrand laaienden horizon. Van uit het binnenland daalden de zandheuvels langzaam glooiend naar de blauwe en geduldig klotsende zee; naar de zee, die één onmetelijk watervlak was van Cape York tot de Capricorn-eilanden op de Oostkust van Queensland, en die bijna overal koraalriffen vertoonde. Op de plaats waar Carstairs stond bij de tent, leek de kust een rechte lijn van wit schuim en geel zand, die naar het Noorden en het Zuiden vervaagde in het heete waas, dat boven het water leek te trillen; toch was er een bocht in het strand, en zelfs wanneer u kijkt op de oudste kaarten van York, het schiereiland in het Noorden van Oueensland, zult u deze bocht zien, die vereerd is met den naam Doodemans-Baai. Niemand komt daar ooit. Dit stukje van de Australische kust, zoo vlak bij den evenaar wordt gemeden om zijn riffen, om zijn verlatenheid, om zijn klimaat, om de eindelooze zandvlakten, waar niets kan leven dan wat half verdord gras, en een paar kale struiken, en om de eenzame heuvels, die lavendelkleurig worden in het licht van den avond en waarvan het gezicht alleen reeds voldoende is om de menschen bevreesd op de vlucht te jagen. • Toch waren Carstairs en Hallam en Lemoine heelemaal van Brisbane hierheen gekomen, met opzet hierheen gekomen en wel in het wrakke kaagje, dat met zijn oude ribben op het rif lag om bij den eersten den besten storm uit het Noorden te worden weggevaagd. Ze hadden den bodem van het bootje telkens moeten stoppen, terwijl zij op een kalme zee en gedreven door een flink windje hierheen gezeild waren, maar alvorens aan land te kunnen gaan, waren ze op een koraalrif gestooten en was het aftandsche hulkje lek geslagen. Ze hadden echter alles kunnen redden; de boot, voor zoover ze nog bruikbaar was; al hun proviand, het linnen voor de tent en de houweelen en spaden om te graven naar diamanten; en ook de kaart die Bernstein had meegebracht, en die nauwkeurig aantoonde, waar de grond blauw was tusschen de heuvels en waar de diamanten in den blauwen grond lagen als krenten in een krentenbol. Waar was Bernstein? — Hij was voor Cape Flattery gestorven, ver van een stad. zonder hulp, aan een ontsteking van den blindedarm, zooals Lemoine, die iets van geneeskunde afwist, had vastgesteld.
J}\
BRIGITTE HELM
fForo UPA)
1
üilian Harvey
Ze hadden geen blauwen grond gevonden tusschen de lavendelkleurige heuvels. Een week van zoeken en graven had hen doen beseffen, dat het een hopeloos geval was. Niet alleen bleek, dat de kaart niet deugde, maar met een karakteristiek gebaar van zijn schouders had Lemoine het heele eiland voor waardeloos verklaard, en hij was een expert op het gebied van mineralogie. Bernstein moest dronken of gek geweest zijn, toen ze hem in Melbourne die kaart voor grof geld hadden aangesmeerd, de kaart die hen naar Brisbane had doen gaan om een „syndicaat" te zoeken. Indien u in Sydney of Brisbane — of in Kaapstad of Durban — wandelt, en den eersten den besten man aanhoudt, dien u tegenkomt, dan zal dat waarschijnlijk iemand zijn, die een syndicaat zoekt, een syndicaat voor land, wol, diamanten of een goudader in de Kalahari-woestijn, een gezonken schat, parelen, films, racepaarden en zoovoort.. Bernstein had zijn syndicaat gekocht, maar omdat de drie mannen geen diamanten konden vinden, keerden ze terug naar hun tent op de kust om over de zaak na te denken. Het was een vreemde situatie. Ze hadden hun boot verloren, maar ze hadden alles gered wat de moeite waard was. Toen zij van Brisbane waren gekomen, hadden zij onderweg op de rotsen van een der eilanden een boot zien zitten, die schipbreuk had geleden, en ze hadden voldoende blikjes levensmiddelen van boord gehaald om er maanden op te kunnen teren. Dat was geen diefstal geweest, alleen berging, want bij den eerstvolgenden storm zou de zee alles hebben verzwolgen. Ze hadden de blikjes aan land gebracht. Hiermee, en met de meeuweneieren, de schildpadden en de visschen, hadden zij voldoende proviand om het minstens een jaar te kunnen uithouden — of althans tot zij gek zouden worden. Ergens in het binnenland, op de heuvels, ontsprong een klein riviertje, dat naar het strand liep en dat hun, naar het scheen, nimmer gebrek aan water zou doen hebben. Ze hadden het materiaal om hun tent op te slaan, en tabak genoeg om zich af en toe de weelde van een pijp te kunnen veroorloven. Maar ze hadden geen diamanten gevonden en omdat zij al hun bezittingen in de expeditie hadden gestoken, moesten ze hun bestaan als het ware van de natuur afbedelen. Bovendien waren ze door de zee aan land gezet in een streek, waar niets was dan zand en zee en lucht; een streek bovendien, waar slechts zelden menschen komen. Het kon wel een jaar duren, voordat een of ander schip dit deel van de kust zou aandoen; het zou den volgenden dag, maar ook pas over twintig jaar kunnen zijn. Als ze gered werden — welk voordeel zou hun dat brengen? Een terugkeer naar de beschaafde wereld, maar als., bedelaars! Toch klaagden ze niet. Hallam, die in Cambridge had gestudeerd, had een leeren rol weten te redden, waarin verschillende manicure-
voorwerpen zaten, een bezit, dat hij op alle zwerftochten geen oogenblik had willen missen. Hij verliet de tent om zich te wasschen en zijn baard te kammen, en begon toen zijn kleeren te verstellen. Lemoine wijdde zijn aandacht aan de boot en het vischtuig, daarbij geholpen door Carstairs. ' Carstairs was de jongste van hen — een groote, baardige kerel met een kinderlijken geest — gewoonlijk gelukkig, maar spoedig bereid bij de pakken te gaan neerzitten. De beide anderen hielden slecht nieuws daarom altijd zoo lang mogelijk voor hem verborgen. De fortuin is met de moedigen. Drie dagen, nadat zij zich in het on-
vermijdelijke hadden geschikt en besloten hadden er zich zoo goed mogelijk door te slaan, ontdekte Lemoine, die op zoek was naar een schildpad, en daarbij wat verder dan gewoonlijk naar het Noorden afdwaalde, in een kreek, gevuld met ondiep, doorschijnend water, een oesterbed. Het waren echte, groote parel-oesters, zoo groot als een bord, en het was alsof ze tegen Lemoine zeiden: „Hier is rijkdom voor je!" Hemel! Wat een kamp was het dien avond, met een volle maan, die het heele strand verlichtte, het strand, dat hen plotseling tot welgestelde, schatrijke lieden had gemaakt! Lemoine had de oesters zoowat des
LIEFTALLIGE BELANGSTELLING John Mack Brown, die optreedt in de M. G. M.-film „The Great Meadow", laat een jeugdig bezoekstertje der studios een antieken, uit 1775 dateerenden kruithoorn zien.
.>^/.-n,^ ■■■:;;■-/•«!
(FOTO UPA)
FEE MALTENS ZONNIGE GLIMLACH
morgens acht uur ontdekt. Den heelen dag hadden ze gewerkt en gedoken en ze hadden reeds drie prachtige ronde parels gevonden en een iet of wat misvormden, maar die volgens Lemoine minstens zestig gram moest wegen! Regenbuien en stormen uit het Noorden hadden hun arbeid onderbroken, maar ruim drie maanden na de vondst door Lemoine, hadden zij ongeveer iederen oester uit het bed gehaald en voldoende parels verzameld om zich schatrijk te kunnen noemen! ,,lk denk, dat we zoowat tusschen de drie- en vierhonderdduizend pond bezitten," zei Lemoine op een avond. ,,Hoe
GEBRUIK STEEDS
we ze kwijt moeten raken? Laat dat maar aan mij over! Als we maar eenmaal in Brisbane zijn, zal ik daar wel voor zorgen." Carstairs stond voor de tent en keek met zijn door zijn handen beschutte oogen in de richting van het binnenland. Hij keek naar de beide anderen. Gedurende de paar laatste dagen waren Lemoine en Hallam niet zoo opgewekt geweest als anders. Ze leken verstrooid en vaak waren zij met hun beiden een eind het binnenland ingegaan om er te kunnen praten zonder door hun metgezel te worden gehoord. Het was
lf)€)7l/Am 6 -
alsof zij een of ander geheim hadden, dat zij voor Carstairs verborgen wilden houden. En inderdaad hadden zij een geheim. Carstairs zag hen nu aankomen; ze liepen regelrecht op de tent aan en toen ze hun armen als een signaal voor hem in de hoogte staken, ging hij de tent binnen om den avondmaaltijd klaar te gaan zetten. Hij was die week de kok, ofschoon er dien dag juist niet veel te koken was. Ze hadden geen visch — den laatsten tijd haden zij het te druk gehad met het zoeken naar oesters, om te kunnen visschen — en de schildpadden leken spoorloos verdwenen. Het maal bestond daarom dien avond uit een paar blikjes vleesch en wat geconfijte vruchten. Toen hij de borden in de schaduw van de tent had gereed gezet, verschenen de anderen, Lemoine op zijn schouder het waterblik dragend, dat hij mee had genomen om het aan den bovenloop van het riviertje te vullen. Ze namen hun plaatsen in. „Ik denk maar, dat het gebraden eend is," zei Carstairs opgewekt. „Wanneer ik weer in Brisbane ben, is het eerste wat ik doe, nog eer ik mijn schoenen uittrek, in het beste restaurant een gebraden eend bestellen met een flesch ouden wijn Reken maar, dat het me smaken zal!" „We moeten eerst in Brisbane zien te komen," gromde Lemoine, „en de parels probeeren kwijt te raken." „O, dat komt wel in orde," zei Carstairs. Ofschoon Lemoine had gezegd dat het niet moeilijk zou zijn de parels te verkoopen, kon dit natuurlijk toch nog wel eens tegenvallen. Ze wisten geen van drieën, welke wetten er van kracht waren of wat Queensland in deze kwestie zou hebben te zeggen, en evenmin welke concessies er voor de Doodemans-Baai reeds gegeven konden zijn. Misschien mochten ze hetgeen zij gevonden hadden houden, maar misschien ook niet. Daarom hadden ze afgesproken, er met geen woord tegen iemand anders over te reppen alvorens zij zich zekerheid zouden hebben verschaft. „Misschien," had Hallam op de laatste opmerking van Carstairs geantwoord. „Ik begrijp niet, wat jullie bezielt," was deze uitgevallen. „Jullie doen den laatsten tijd je mond haast niet open." Hij had juist den eenvoudigen maaltijd verorberd, stopte zijn pijp en verwijderde zich om een wandeling langs het strand te maken. „Het heeft geen zin om het hem te vertellen," zei Hallam. „'Neen," antwoordde Lemoine. „En hij zal het bovendien gauw genoeg ondervinden." „Wij ook!" „O ja!" Ze spraken klaarblijkelijk over iets, wat zij in het binnenland hadden ontdekt, want terwijl zij spraken dwaalden hun blikken telkens in de richting van de
•
!
in j,.,iMpu,.,pa
heuvels. Dien avond legden ze zich vroeg ter ruste Den volgenden ochtend waren Lemoine en Hallam gaan visschen, toen de laatste opeens uitriep: „Kijk daar eens!" Lemoine keek in de aangeduide richting en zag tot zijn ontsteltenis Carstairs, die langs het strand liep, zijn armen in de lucht zwaaiend, schreeuwend en dansend alsof hij gek was geworden. „Hij is gek of iets-heeft hem gebeten," zei hij. . „Hij komt naar ons toe," zei Hallam. „Pas op!" Maar Carstairs was niet gek. Hij liep zoo hard hij kon, bleef opeens staan en riep toen uit alle macht, terwijl hij naar het Noordoosten wees: „Een schip!" Hallam en Lemoine legden hunhanden boven hun oogen en keken. Carstairs had gelijk: ook zij ontdekten nu een zeil, dat zich als de vleugel van een vlieg zoo klein en doorzichtig tegen de lucht afteekende. Het was geen groot schip, maar als het hun kant uitkwam en zij de aandacht op zich konden vestigen, beteekende het hun redding. Eén seconde misschien bleven ze bewegingloos staan kijken. Toen hadden ze gezien, dat het schip met een groote. boog om de kust zou heen varen. Lemoine was de eerste die sprak. „Vuur," zei hij. „We moeten vuur maken, met alles wat we maar kunnen vinden! Kom jongens; het zal nog wel een half uur duren eer ze ons kunnen zien." Ze renden naar hun tent om messen te halen. Tusschen de heuvels groeide hier en daar laag struikgewas, en dat moest hun brandstof leveren. Een half uur later laaiden de vlammen hoog op.... Terwijl Lemoine en Carstairs terugkeerden om nog meer brandhout te halen, zorgde Hallam voor het vuur. De rook rees als een dunne, rechte zuil naar den hemel op en werd pas hoog in de lucht door den wind uiteengedreven, een signaal gevend, dat reeds op mijlen afstand moest gezien worden. Maar het kleine zeilschip veranderde niet van koers. ;,Het lijkt wel alsof er geen mensch op is," zei Carstairs. De beide anderen zwegen en keken scherp uit. Het schip bleef inderdaad zijn koers houden. „Ze denken misschien, dat de rook afkomstig is van een vuur, dat een paar zwarten op de kust hebben gestookt," merkte Hallam op en zijn stem klonk als van een drenkeling, die in de diepte wegzinkt en den verstikkingsdood nabij weet. Tot welke verschrikkelijke ontdekking hij en Lemoine ook in het binnenland waren gekomen, het was duidelijk, dat de noodlottige gevolgen er "Otrit voor
m
.
—
De planist Stefan Askenase, die Zondag 19 Juli in het Kurhaus te Schevenlngen optreedt.
Carstairs uitte een vloek en bijna op hetzelfde oogenblik scheen het schip van richting te veranderen. Lemoine, die in het vuur had zitten porren met een boothaak, sprong op en stiet een kreet uit. Het schip kwam in hun richting! Ze zouden gered worden! Geen gewaarwording kan intenser zijn dan die, welke men krijgt wanneer een schip zijn koers verandert in antwoord op een dergeMjk signaal. Terwijl de afstand voor de menschelijke stem nog veel te groot is om overbrugd te kunnen worden, antwoordt het reeds: „Ik zie je, ik kom!" Er is iets geheimzinnigs en dramatisch aan, vooral wanneer uw leven van zyn komst afhangt! Het schip naderde steeds meer de kust; na ecnigen tijd zagen de drie mannen, dat het zeil werd ingenomen en het anker uitgelaten. Het leek, nu het dichterbij was gekomen, wel een Chineesche jonk, waaraan de bouwers getracht hadden een Europeesch model te geven; het werd geroeid door vier mannen, terwijl een andere man, met een puntigen, glanzenden helm op, op den achtersteven aan het roer. stond en bevelen gaf. „De roeiers zijn Javanen of Maleiers," zei Lemoine, die onmiddellijk had gezien, dat zij een tulband droegen. „Maar de kapitein is een blanke. Ik denk, dat ze van Nieuw-Guinea of de Straits komen." De boot was nu zoo dicht genaderd, dat twee van de roeiers er uit konden springen om haar op het strand te trekken en toen ze goed vast lag, stapte de blanke handig van boord en trad op de drie mannen toe. Het was een groote, gespierde kerel, zoo bruin als een Maleier, met een dunnen, zwarten baard en een haviksneus. Zijn oogen schitterden eigenaardig, toen hij aan Carstairs, waarschijnlijk omdat die de grootste van hun groepje was, vroeg: „Schipbreuk geleden?" „Ja," antwoordde Carstairs. „Daar ligt onze boot; er zit bijna geen kiel meer in, zooals je ziet. We zitten hier nu al vijf maanden, als het niet langer is. Kom mee naar de tent." Hallam had op den ander zijn oogen gelet en hij had gezien, hoe die telkens naar de oesterschalen waren gedwaald. Het strand was bezaaid met schalen, het resultaat van drie lange maanden zoeken naar parels. Sommigen waren onder het zand bedolven, maar er lagen er nog genoeg onbedekt om iedereen, die oogen had om te zien, aan het verstand te brengen, waaraan de drie mannen hun tijd hadden besteed. Onderweg naar de tent vertelde de vreemdeling, dat hij Kane heette en dat zijn boot Itang gedoopt' was. Hij was eigenaar-kapitein, de vier Javanen vormden zijn bemanning en hij was onderweg naar Beche-de-Mer om er een smokkellading te halen. Dit laatste zei hij niet rechtstreeks, maar de anderen (Dervolg op pagina 12)
ALS VERSTERKiNGSMIDDEL N.V. AMSTE'JDAMSCHE CHININE-FABRIEK
De bariton Charles Panzera. die 13 Juli ondci leidlna van Evert Cornells in het ScheveninCiChr Kurhaus optreedt.
- 7 -
o AANTREKKELIJKE NIEUWE KAPSELS SEDERT menschenheugenis hebben onze lokken gegolden voor ons schoonste sieraad en deze aanduiding wordt nog steeds rijkelijk te pas en te onpas, vaak zelfs geheel ten onrechte gebezigd in gevallen, waar men te dien opzichte bijna niet meer van een sieraad kan spreken. Toch is het een verheugend feit, dat sinds de vrouw heur haren gekortwiekt heeft er zooveel meer zorg en aandacht aan besteed wordt. En gelukkig maar, want niets verbetert of bederft het uiterlijk van een vrouw meer dan de manier waarop zij het haar doet. Nu is het wel waar, dat zij in dezen voor het grootste deel afhankelijk is van haar kapper, van wien men niet kan vergen, dat hij van iedere cliënte een diepgaande studie maakt en voor elk type een ander passend kapsel componeert. In deze dingen moet men nu eenmaal zélf het initiatief nemen. Probeer zoo nauwkeurig mogelijk vast te stellen, welk het voor u passend kapsel is. En anders kan men, wanneer men op de film of op 't tooneel, of zelfs op een foto een haardracht ziet, waarvan men zegt: ,,Zóó wil ik het ook hebben", altijd eerst eens voor den spiegel probceren, of het staat en indien dit wèl het geval is, zijn kapper desgewenscht met de bewuste foto verzoeken het haar op die wijze te knippen en op te maken. Draag uw haar nooit jaren achtereen op dezelfde manier! Het is veel beter het af en toe eens te veranderen: beter voor u, beter voor uw haar en beter voor uw omgeving, want deze moet er tegen aan kijken I Om u een weinig op weg te helpen, zullen wij u iets vertellen over de in zwang zijnde nieuwe haar-modes. Een belangrijk bericht in de wereld der Figaro's is, dat de shingle terugkomt! En dat niet zóó maar ineens, maar eenvpudig omdat wij ondervinden, dat krullen en lang haar een dure en tijdroovende liefhebberij zijn. Als men één dag verzuimt de noodige zorg aan de krullen te besteden, ziet de coiffure er uit als een verlaten vogelnestje. En daarom keert de shingle terug in een nieuwen en aantrekkelijker vorm, de „lange shingle" geheeten. Het haar wordt een weinig uitgedund (te
V 4
;
Een charmant avond-kapsel. De bovenkant van het haar blijft giad, de onderkant wordt gekruld, waarbij men er voorzorgt, de krullen zooveel mogelijk van achteren te houden.
KOMT DE SHINGLE TERUG?
a. De nieuwe shingle: alleen het onderhaar wordt geknipt, waarna men de bovenlaag er luchtig zijwaarts overheen kamt. b. Het haar wordt glad achterover gekamd zonder scheiding en in den nek in krulletjes gelegd. c. Bij dit kapsel, dat het voorhoofd vrijlaat, wordt de scheiding in het midden aangebracht; het haar wordt bovenop zeer licht gegolfd en onderaan gekruld. dik, zwaar, onhandelbaar haar is de wanhoop van lederen kapper) en alleen het onderhaar van achteren wordt geknipt. De „bovenlaag" laat men lang. Zij wordt licht gegolfd en zijwaarts over het hoofd gekamd. Aan dit nieuwe kapsel behoeft weinig geonduleerd te worden. Daar het haar gedund is, blijft het gemakkelijk op zijn plaats zitten zonder diepe golf. Alleen vanvoren komt een golf en over de ooren. Voor haar, die nog geen afscheid van haar krullen kunnen nemen, bestaan er ook twee aardige nieuwe kapsels. Het eerste is zoowel geschikt voor de zeer jonge meisjes als voor de vrouwen van rijperen leeftijd: Al het haar wordt achterover gekamd, zonder scheiding, en in den hals in twee of drie rijen losse krulletjes gelegd. De oudere dame geeft dit iets waardigs en tegelijk charmants; het jonge meisje krijgt er die uitdrukking van natuurlijkheid mee, die op dezen leeftijd zoo allerliefst kan zijn. Dit herinnert ons aan de wijze woorden, die eens een Fransche kapper van internationale vermaardheid sprak. Wanneer uw gelaat lijnen vertoont of in elk geval meer - 8 -
rimpels dan u lief is, trek dan niet uw haar in het gezicht om ze te verbergen. Dat is een fout. Kam het juist zooveel mogelijk uit het gezicht; dit helpt de huid strakker te trekken en gladder te maken. Het lijkt dan of de rimpels er uit gestreken worden, hoewel dit inderdaad niet het geval is. Een andere manier om het lange haar te kappen is deze: maak een scheiding in het midden, breng daarna bovenop een paar platte golven aan en krul de rest van het haar, zoodat de krulletjes zich tegen de wangen vlijen. Men moet er echter wel op letten, dat het voorhoofd vrij blijft. Het geeft een effect van rust en sereniteit. Voor gij echter besluit tot verandering van uw kapsel, moet gij een diepgaande studie van uw goede en slechte uiterlijke hoedanigheden maken. Een vrouw met een grooten neus en een terugwijkend voorhoofd bijvoorbeeld wordt niet geflatteerd door een glad, effen kapsel. Om den omvang van dien neus te verdoezelen is het beter een bosje krullen of een kleine wrong tegen het achterhoofd te spelden. De neus geeft soms de grootste moeilijkheden; hij kan een overigens knap of aantrekkelijk geheel, bederven. Een recht glad kapsel kan een te breeden neus soms absoluut grof doen schijnen. In dat geval moeten de zijlokken nooit kortgeknipt worden, zoodat zij op dezelfde hoogte als de neus komen; neen, men moet ze omkrullen en ze even beneden de slapen tegen de wang leggen. Als uw neus te groot is, moet gij u niet laten shinglen. Iemand met dicht bij elkaar staande oogen doet verstandig, geen scheiding in het midden te dragen. Een vrouw met een groot, rond gezicht moet niet teveel krullen of golven om haar hoofd laten dansen, zoomin als zij met een lang, smal gelaat het haar glad langs de wangen moet trekken. Het onbedekte voorhoofd kan óf heel mooi óf heel leelijk zijn. Een laag voorhoofd met laag ingeplant haar kan dit wel verdragen, maar iemand met een zeer hoog voorhoofd, waarbij het haar aan de bovenzijkanten meestal nog terugwijkt, moet zich houden aan een scheiding. A. d. K.
■ '■K ■.;;^-r ;■$»,..
Een zeer gedistingeerd modern kapsel: het haar wordt luchtig gegolfd en alleen de onderkant een beetje omgekruld.
HERMANN SPEELMANS, onze landgenoot, die in do Ufatoonfilm ..Voorloopige Hechtenis" met veel succes optreedt.
;
,
^^^^^^^
REMBRANDT THEATER AMSTERDAM
WüLfmxA Een
bloeinlezinfj van den geestigsten geïllustreerden humor uit de buitenlandsche tUdschriften.
BRENGT STEEDS DE BESTE PROGRAMM A'S
„Bre^g den tuin in Uw eigen huis,"
adviseert een dagblad. — Precies en krijg dan een standje van Uw vrouw, omdat gij Uw voeten niet hebt geveegd! Er is een nieuwe electrische zakspiegel uitgevonden die de gebruikster in staat stelt, haar gelaat ook in 't donker op te maken. — Zoo kan een meisje in den bioscoop tenminste niet de kans loopen dat zij den neus naast haar poedert in plaats van haar eigen I Het is thans zeer modern om een picknick te houden. . . . om twaalf uur 's nachts. — Muggen en glimwormen zijn hierdoor tot samenwerking genoodzaakt.
Vrouw: „Lieve, zal ik je eten in de hooikist zetten om het warm te houden, of wil je het daar hebben?" (London Opinion)
'im
„Dus vindt U het werkelijk prettig om buiten te wonen?" „Ja zeker." „Wat doet U 's avonds?" „O, dan gfaan we g-auw naar de stad." (The Passing Show)
'"i\l
m
Een eigenaar van een hoenderpark is zwaar beboet, omdat hij eieren smeet naar iemand, die in het publiek sprak. — Dit lijkt ons niet eerlijk, 't Waren toch in ieder geval zijn eigen eieren. In Madagascar gaan kooplieden, die niet het volle gewicht geven, drie maanden de gevangenis in. — Terwijl ze bij ons den heelen winter naar de Riviera gaanl In Yorkshire (Engeland) woont een jongen van 15 jaar, die ruim twee meter lang is en nog steeds groeit. — Later zal hij waarschijnlijk probeeren het Kanaal te doorwaden. In Kentucky (U.S.A.) trachtte een bruidegom in plaats van met een trouwvergunning, zooals daar gebruikelijk is, te trouwen met een biljet van de hondenbelasting. — Dit was blijkbaar het soort leven, dat hij verwachtte in de toekomst te zullen leiden!
„Waarom staat er op't hok van dit beest „Zebra"?" „Het is een Zebra, maar hij heeft zich tegen een rubberboom gewreven en toen zijn de strepen er uit gegaan." fnir Lustige Kiste)
l:vr.-,le meisje (nadat zij een poosje naar den man op den toren hebben staan kijken): „Kom mee. Aagje. Het geeft niets of wij hier blijven staan." Tweede meisje: „Toe, wacht even, Betje, misschien valt hij nog wel."
In een klein plaatsje in een industriegebied van Duitschland werd een halve ton lood gestolen. — De politie speurt nu naar diepe voetafdrukken.
Dradigtf alleen Echte Zijée Daarmee verbindt gij de uiting van goeden smaak aan de ware luxe, wat ten slotte ook het meest economische is.
„Vroiumeini oa/ra düsilmciiie dragen Echtie Zajde* - 10
BEZOEKT HET
LUXOR PALAST TE ROTTERDAM
Onderwijzer: „Wel Kobus, vertel jij me eens: als je vader een bepaald werk kan doen in een uur en je moeder kan het óók in een uur, hoelang zou het dan duren, als zij het samen deden ?" Kobus: „Drie uur, meester. Als U tenminste den tijd meerekent, dat zij er ruzie over zouden maken." (Hel Weekblad)
- 11
„Ga je naar een gecostumeerd feest?" „Nee, ik ga een kennis van de boot halen, die mij alleen kent van mijn zelfportret van 1887." (The Passing- Show)
mm^mmm
■
i
(üervolé van pagina 7] konden het duidelijk uit zijn woorden opmaken. Hij sprak met een Amerikaansch accent, vertelde, dat hij zijn leven lang bijna niets anders had gedaan dan varen en vroeg naar hun namen. Toen ze hem vertelden, dat ze gekomen waren om naar diamanten te zoeken, liet hij een geluid hooren, dat veel weg had van het hinneken van een paard. Het dient echter gezegd, dat hij niets verbaasd scheen, hen op dit verlaten eiland te vinden en een half uur later zaten zij met zijn vieren te praten als matrozen, die elkaar in een veilige haven in een café hebben leeren kennen. „Van Brisbane komen jullie dus-," zei hij, „en jullie hebben onderweg hierheen levensmiddelen gevonden op een schip, dat gestrand was op een der riffen in het Zuiden daar Wel, ik ben niet ongeneigd om jullie hier vandaan te halen, vooropgesteld, dat je je eigen proviand meeneemt en twee van jullie op dek willlen slapen, want veel ruimte is er niet in mijn hut. Ik weet wat een mensch te doen staat en zeg daarom altijd: help je buurman zoo goed als je jezelf zoudt helpen en voor de rest geen nieuws Dus jullie zijn heelemaal van Brisbane gekomen om naar diamanten te zoeken met behulp van die kaart, die een van jullie in zijn handen heeft laten stoppen?" begon hij toen opeens weer. „Jongens, wat zijn jullie smerig voor den gek gehouden! Je vindt hier nergens in den omtrek diamanten! Maar waar hebben jullie de parels?" „Welke parels?" vroeg Carstairs, die
opsprong alsof iemand hem een steek in zijn rug had toegebracht. „De parels, die jullie uit die oesterschelpen hebben gehaald natuurlijk," zei Kane, terwijl hij een stuk ineengedraaide tabak, dat hij van een grooter stuk had afgesneden, in zijn mond stopte. Het was Hallam, die antwoordde: „Wat zou er met die parels?" „Dat is juist wat ik vraag," antwoordde Kane. „Ik kan ook niet van den wind leven en ik moet dus zien, dat ik aan den kost kom. — Nou, wat moet er gebeuren?" De drie anderen gaven geen antwoord, maar lieten hun blikken langs het strand dwalen teneinde niet naar Kane te moeten kijken. De Itang lag op het strand en de Javanen hadden zich bij haar uitgestrekt en lagen met gedempte stemmen te praten. De ondergaande zon kleurde de golven, die op het strand rolden, bloedrood Het was weer Hallam, die het woord nam. „De kwestie is deze," zei hij. „We hebben door heel hard te werken, eenige parels gevonden. Ze hebben niet veel waarde, maar " Hij wendde zich tot zijn beide metgezellen. „Vinden jullie het goed, dat ik de zaak met den kapitein afmaak?" „Ga je gang," zei Lemoine. Hij wist, dat Hallam het handigst van hun drieën was en hij begreep, dat Kane vastbesloten was zijn deel van den buit te eischen. „Wel," vervolgde Hallam, „wat ik voorstel is dit: dat we een bedrag vaststellen, waarvoor je ons meeneemt en dat we je dit betalen in de eerste de beste haven, die we aandoen."
Gratis!
Bij zonnebrand, doorzitten, stukloopen enz. is Purol zeer verzachtend en genezend. Allen die dezer dagen in Apotheek of Drogisterij een doos of tube Purol koopen, ontvangen daarbij zoolang de voorraad strekt, gratis een boekje over huidverzorging en huidgenezing.
„En waar heb je het geld?" „We zullen er een paar van de parelen voor verkoopen." De kapitein van de Itang had slechts één woord voor dit voorstel: „Niks!" Hij stak het mes, dat hij had gebruikt om een stuk van zijn tabak af te snijden, weer in zijn gordel en sloeg zijn handen om zijn opgetrokken knieën. Toen spuwde hij verachtelijk op den grond. „Op die voorwaarde doe ik het niet," vervolgde hij, toen Hallam en de anderen bleven zwijgen. „Welke zekerheid heb ik, terwijl jullie de parels aan den man gaan brengen? Neen, mijnheer, geld bij de visch is mijn motto of in natura een gelijk aandeel als jullie van den buit. De kwestie is echter: willen jullie, hier vandaan of willen iulUe niet?" „Ja," antwoordde Hallara beslist, „we willen hier vandaan!" „Dan," zei Kane, „heb je mijn voorstel aan te nemen of te wachten tot het gouvernementsvaartuig hier langs komt. Ik ben het ergens in het Noorden achterop gevaren en jullie hebben niets te doen dan te wachten, maar ik zeg je eerlijk, dat ik óók zal wachten op mijn belooning van de regeering. Jullie zullen gestraft worden wegens'het duiken naar parels zonder permissie; de parels zullen in beslag worden genomen en
wel, ik geloof niet, dat jullie er dan beter aan toe bent dan wanneer je mij laat meededen." Hij begreep, dat hij hun die leugens gemakkelijk op de mouw kon spelden, omdat zij niet op de hoogte waren van de wetten, die in deze streek heerschten en zijn schot had doel getroffen. „Wil je een paar minuten uit de tent gaan, zoodat ik even met mijn vrienden er over kan spreken?" vroeg Hallam. „Natuurlijk," antwoordde de kapitein. Hij stond op en begaf zich in de richting van het strand. Een minuut later riepen ze hem weer terug. „We nemen je aanbod aan," zei Hallam. Kane ging zitten op een omgekeerde kist, terwijl Carstairs, die de parelen onder zijn berusting had, van onder een stuk zeildoek een bus te voorschijn haalde, waarin scheepsbeschuiten hadden gezeten, maar waarin nu de parelen werden bewaard. Ze dienden hem hun buit wel te laten zien; Kane, die nu recht op zijn aandeel had, moest ze allemaal zien. De verdeeling zou later gemaakt kunnen worden. De kapitein zette groote oogen op, toen hij de kostbare steenen zag, die Carstairs voor hem op een groot stuk zeildoek uitspreidde. Het was een collectie, die men zelden in één hand zou aantreffen! „Nou," zei Kane, toen hij zijn oogen bijna had uitgekeken, „het is heel wat! Berg ze maar weer op; we kunnen ze wel verdeelen, wanneer we aan boord
(Polo Godfr. dr Groot)
STELLA ELTE de sopraan die met de Savoy Orpheans optreedt.
Viooltjes Voortref f el ij ke chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit.
DE LONDENSCHE SAVOY ORPHEANS die een wereldtournee maken en daarbij ook in verschillende plaatsen van ons land met veel succes optraden. — 12 —
RINGERS Let op den naam f
zijn. — Jullie hebben zeker het heele bed geplunderd?" „Ja," antwoordde Carstairs, toen hij de parelen weer in de bus deed, tusschen elk laagje een stuk linnen. „Het was geen groot bed en we hebben er alles uitgehaald wat er in zat." Hij sloot de bus en zette ze toen weer onder het stuk zeildoek. Kane volgde aandachtig de beweging van zijn handen. Toen gingen ze met zijn vieren naar buiten; de zon was achter de heuvels gedaald, de wind was voor eenige oogenblikken gaan liggen en de Itang rukte af en toe zachtjes aan haar ankerketting „Ik ga aan boord," zei Kane, „en kom morgenochtend terug! Maak dan dat jullie klaar zijn! Ik denk, dat we het best naar Java kunnen gaan. Naar Soerabaja. Ik ken daar wat menschen en we zullen niets geen moeilijkheden hebben om den buit kwijt te raken. Jongens, we zullen er veel meer voor krijgen dan je denkt! Laat het maar aan mij over! Ik zal jullie de kanalen wel wijzen!" - 13 -
Hij ging naar zijn schip en de anderen begonnen hun kamp op te ruimen en hun bagage te pakken, teneinde den volgenden ochtend gereed te zijn. Ze spraken nauwelijks een woord met elkaar. Kane wist er van en er was niets meer aan te veranderen! Maar tenslotte.... met een vierde deel betaalden zij hun redding en de hulp van iemand, die den weg wist, niet te duur! Toen de maan was ondergegaan, klom Kane als een kat uit de Itang. Hij was alleen en sloop als een schaduw langs het strand, in de richting van de tent, af en toe met zijn rechter hand voelend naar iets, dat hij in zijn gordel droeg. Bij de tent gekomen begon hij langzamer te loopen, en toen, vlak bij de plaats, waar de bus met de parelen onder het zeildoek was verborgen, liet hij zich geruischloos op zijn knieën zakken. De mannen in de tent sliepen, en Kane, die eenige oogenblikken bewegingloos had zitten luisteren, stak zijn hand onder het linnen van de tent. (Vervolg op pagina 20}
. ■
i^^^"
Nieuwe Tangos. Decca brengt een tweetal nieuwe platen, waarop het Orquesta Tipica Argentina Pizarro een viertal nieuwe tangos ten gehoore brengt. Op F 1822 is opgenomen ..Berretin" (Laurence) en ,,No, te Enganes, Corazón" (Sciammarella). Op F 1821 vindt u „Mano a Mano" (Pizarro) en ..Consejo Sano" (Pizarro). De leider van dezen tangoband blijkt tevens een talentvol componist te zijn. Ook Odeon brengt een keurcollectie tangos, uitgevoerd door Eduardo Bianco en zijn beroemd Argentijnsch orkest en het Argentijnsch orkest Canaro. Op 238401 is opgenomen ,,Sueno de Arrabal" (C. Pardo). Deze behaalde in 1930 den eersten prijs voor tango-muziek te Buenos-Aircs. Op de keerzijde van deze plaat „Pegandole al Cimarron" (R. Torrès-Alonso), een tango, die met den derden prijs bekroond werd. Beide nummers worden ten gehoore gebracht door Canaro en de zijnen. Op 238331 speelt Eduardo Bianco en zijn beroemd Argentijnsch orkest ,,Evocacion" (Bianco) en ,,Caido del Cielo" (Polito). Nog twee bekroonde tangos zijn opgenomen op 238400, het zijn ,,Linyera" (J. de Dios Filiberto) en ,,En el Silencio de la Noche" (R. Firpo). De muziek wordt gespeeld door het orkest Canaro, de refreinen worden gezongen door Charlo. Het dansorkest Dajos Béla speelt op Odeon 2998 den tango „Manuela" (Stephan Weiss), op de keerzijde van deze plaat „Ein Kuss im Frühling", een fox trot van Emmerich Kalman uit de operette „Das Veilchen vom Montmartre". Het refrein zingt Franz Hoffmann. Op Odeon 11417 speelt het orkest van Dajos Béla „Ich lieb' nur Eine!", de wals uit de toonfilm „Die lustigen Weiber von Wien" en den show fox „Du warst mir ein Roman" (Dr. B. Kaper), uit de Richard Taubertoonfilm „Die grosse Attraktion". Het refrein zingen Leo Frank en „The four admirals". Op Decca F 2183 zingen The three Ginx (Rhythm Singers) „Tap your feet" (Brun, Hart) en „Make yourself a happiness Pie" (Perkins, Nelson). Dezelfde beschaafde zangers zingen op Decca F 1993 „Out of the blue" (Ellis, Schwartz) en „Let me sing, and I'm happy" (Berlin). Een tweetal alleraardigste platen. Een zeer goed geslaagde opname is Decca F 2220, waarop Roy Fox (The whispering Cornetist) en zijn band ten gehoore brengt den show fox trot „Lady, play your mandoline" (Calsar, Levant) en „Can 't we be friends" (Swift). Besluiten we met Decca F 2176 waarop „The Million-Airs" met entrain den fox trot „We all go oo-ha-ha-together" (Harrington, More, Wallace) en „Over the hills and far awav" (Harman) spelen.
l>cklaagde zich over het rustelooze leven, dat een forens als hij in deze dagen leidt. Er was visite, die met gepast medegevoel luisterde en tenslotte vroeg een vriendelijke bezoekster : ,,U moet u zeker wel dikwijls haasten om uw trein te halen, mijnheer Janssen ?" „Och, dat hangt er van af,"^ antwoordde mijn neef. ,,Of ik sta alop't perron als de trein komt binnenstoomen, óf ik kom binnenstoomen als de trein al op 't perron staat." „Zijn je vader en moeder thuis, Wim?" „Nee." ,,Kan ik je zuster Willy dan spreken ?" „Ze is niet thuis ; ze verwachtte u ook." Rechter: „Hebt u een verdediger?" Verdachte : „Nee, Edelachtbare." Rechter: „Wenscht u een verdediger om uw belangen te behartigen ?" Verdachte : „Dat is niet noodzakelijk. Edelachtbare. Wat mij betreft, ik ben bereid, de zaak te laten rusten." Ernestine : „Wat heeft je op 't idee gebracht, dat hij ernstige bedoelingen heeft ?" Thérèse : „Toen hij zijn eerste visites maakte, praatte hij altijd over de boeken, die ik graag lees." Ernestine: „En nu?" Thérèse : ,,Nu praat hij over de dingen, die hij graag eet."
ONZE WEKELIJKSCHE PRIJSVRAAG Vraag honderd zeven en twintig. Waarom wordt er bij het leggen van trein- en tramrails altijd een kleine ruimte opengelaten tusschen de verschillende stukken ? Antwoorden op deze vraag gelieve men vóór 22 Juli (abonné's in overzeesche gewesten vóór 22 Augustus) in te zenden op een briefkaart, waarop duidelijk staat vermeld: Vraag honderd zeven en twintig, aan ons adres : Redactie „Het Weekblad," Galgewater 22, Leiden. Onder de inzenders van goede antwoorden verloten wij een prijs van / 2.50 en vijf troostprijzen.
MENSCHEN tlBBn/.,TcGu-
TRALIEI
m™™™
C£N FELLE AANKLACHT TEGEN < i'j£bK; HET AMEOIKAANSeHE GEVANGEN/SJEZEN.
^_^___^^
foro PJD.C)
ÜPP
Arthur (een volhardend aanbidder, dit steeds maar nieuwe gramophoonplaton draait) : „En wat zal ik nu eens voor }<• opzetten, lieveling?" Jeanne (doodelij k verveeld);,, Je hoed!"
MIJN NEEF JANSSEN
*» % , _
HELEN TWELVETREES
^^"
■■■-■■"■,.■■■■
Echtgenoot: „Nee, ik wil geen koek meer. Zeur toch niet zoo." Stem uit Jantjes slaapkamer: „Mammie, zeur een beetje bij mij !" Op dè Hygiëne-tentoonstelling in Dresden was ook een melk-paviljoen, waaruit melk en andero irigrediënten de smakelijkste dranken werden bereid en verkocht. Plotseling kwam er een zeer eigenaardig uitziende familie het paviljoen binnen. Men kon hun dadelijk aanzien, dat ze uit de provincie kwamen. Zij wilden iets te drinken hebben en de verkoopster reikte hun dus de kaart over, waarop een lange lijst van verfrisschingen stond. De vader weerde haar echter af en zei : „Nee, dat duurt mij te lang. Maakt u maar wat lekkers voor mij klaar." De juffrouw bereidde den drank en schoof den man het glas toe, na er een rietje in gezet te hebben. Hij slurpte een paar slokken naar binnen en gaf het glas toen aan zijn vrouw door. Ook zij dronk er van en hield het daarna aan het kind voor. De verkoopster had met verbazing aangezien, hoe de heele familie een en hetzelfde rietje gebruikte. De vader zag dit en zei barsch : „Wat kijkt u ons aan ? Omdat wij alle drie uit één rietje drinken ? Nu, hier kan ons toch niets overkomen ? Waarom zijn we anders op een hygiënetentoonstelling ?" „Toen ik in dit land kwam, had ik niet meer dan twee gulden in mijn zak. Met dat kleine bedrag begon ik mijn carrière." „Wat deed je er mee ?" „Telegrafeerde naar huis om meer." Reiziger : „Haal ik den trein van zeven uur veertien nog ?" Controleur aan dorpsstation : „Maar natuurlijk, mijnheer, u hebt nog precies drieën twintig uur en negen en vijftig minuten den tijd." Vader: „Heb je dien jongeman al eens verteld hoe slecht het voor een mensch is om laat op te blijven ?" Dochter : „Ja vader, maar hij zei, dat laat opblijven voor twéé menschen heel goed was 1" Vrouw: „Jan, wat is het verschil tusschen directe belasting en indirecte belasting?" Echtgenoot: „Wel, hetzelfde verschil als wanneer jij mij om geld vraagt en wanneer je mijn zakken doorzoekt, terwijl ik slaap." - 16 -
Dichter: „Ik ga vooruit — een bekende uitgever heeft mij vanmorgen opgebeld." Vriend : „Dat is fijn ! Wat zei hij ?" Dichter : „Verkeerd aangesloten." Mevrouw: „Bedenk je goed voor je gaat trouwen. Het huwelijk beteekent niet altijd geluk." Dienstbode: „Dat weet ik, mevrouw,, maar misschien heb ik niet zoo'n pech als u." „Mevrouw, mag ik Maandag vrij hebben om mijn tante te gaan opzoeken?" vroeg het knappe kindermeisje. Vóór mevrouw echter had kunnen antwoorden, pleitte kleine Marietje, die van de zaak op de hoogte was, met het kindermeisje mee : „O, mammie, laat haar gaan! Haar tante is pas sergeant geworden !" „Mijn ergste ondeugd," zei ze droevig, ,,is ijdelheid. Ik breng soms uren voor den spiegel door om mijn eigen schoonheid te bewonderen." „Maar lieve kind," troostte haar beste vriendin, „dat is geen ijdelheid; dat is phantasic 1"
DE OPLOSSING Vraag honderd drie en twintig. Een madrigaal is een lyrisch, zinrijk dichtstukje, doorgaans op de liefde betrekking hebbend, van 4 tot 16 regels lang ; ook de daarbij gevoegde muziek. De hoofdprijs viel ditmaal ten deel aan den heer J. Keilman te Den Haag. Een troostprijs ontvingen de heer H. Plantfeber te Leiden ; de heer J. Thiery te Tilburg ; de heer M. D. Postma te Leeuwarden ; de heer J. Breek te Alkmaar en de heer E. V. v.d. Spek te Den Haag.
DE PRIVÉ-SECRETARESSE met RENATE MULLER De schlager dèr schlagers FILMA - AMSTERDAM
HET ROL VERDEELING: John Ruskin Arnold KorfF Woolie-Woolie Lena Malena Louis John Reinhardt Nedr a Barbara Leonard Sergeant Mooney .... Max Barwyn Onderofficier Smith .... George Davis M.G.M.-FILM - REGIE: HAL ROACH
* -zimp : f
' ZJT
t-
^ ■
^
v
'
— -
I
EEN vossenjager, Louis Le Bey {John Reinhardt) wordt verdacht van een gouddiefstal. De koeriers van de mijnen, die de millionnair Ruskin in die streek bezit, worden geregeld overvallen en de politie, speciaal Sergeant Mooney, denkt in Louis den dader gevonden te hebben. Deze kan geen bevredigend alibi aanvoeren en staat derhalve onder sterke verdenklüg. Dit belet hem echter niet, om verliefd te worden op de mooie dochter van den millionnair (Barbara Leonard), en haar hevig het hof te maken. De oude Ruskin (Arnold Korff) is daar natuurlijk heelemaal niet van gediend en reist verder. Louis besluit dan te vluchten en in een hevigen storm wordt hij door sergeant Mooney achtervolgd. Mooney heeft het ongeluk, ernstig te vallen en Louis kan zijn achtervolger niet in de sneeuw laten omkomen. Hij brengt hem dus naar een blokhut, waar ook Ruskin en zijn dochter toevlucht hebban gezocht. Het meisje hoort daar dan, dat Louis verdacht wordt van diefstal en hoewel zij den Jongeman zoo aardig vindt, dat haar liefde door deze wetenschap niet vermindert, zwicht zij voor haar vaders wensch en trekt met hem verder. Louis, die voorloopig door de politie is vrijgelaten, gaat hen achterna en ziet, hoe een lawine de hondenslede en de beide inzittenden onder de sneeuw bedelft. Hij redt het meisje en den vader, en brengt beiden naar een veilige plaats: zijn eigen woning. Maar voor hemzelf is het daar allesbehalve veilig, want de politie arresteert hem en de hoogste politieautoriteit is reeds van plan hem te veroordeclen, als het geheim van den goud-Uefstal wordt opgelost, waarna het millionnairslochtertje en de vossenvanger toch nog een lukkig paar worden. A. C. S.
W 1
m'
< i
De politie komt Louise Bey arresteereri.
Ur
': v?fc "
Ptej 1
ïntegen man in de blokhut.
ie. »
rt;r I
i
r
LV
-
ÈÊÊSl
^A'
-—^i
' pSäffl
Het zwakke geslacht luistert graag naar de verhalen van den .^.vossenjager.
l^enjager wil zich teflén. 2ijh ïrrestatie verzetten. ■
5
^^^^^^^^^^^^^^^^-■^—
ALS HET LEVEN EEN TRIOMF WORDT SIR WILLIAM HERSCHEL. De astronoom, die de geweldige grootschheid van het heelal ontdekte. Van hoboïst tot wereldvermaard sterrekundige. Het is aan Sir William Herschel, den grooten sterrekundige der achttiende eeuw, dat wij onze 'huidige opvatting over de onbegrensde grootschheid van het heelal te danken hebben. Herschel is een van de belangrijkste en zeker ook een van de grootste geleerden aller eeuwen geweest. Gedreven door een buitengewone energie, slaagde hij er in, de moeilijkheden, hem door armoede en gebrekkige instrumenten in den weg gelegd, te overwinnen, en door noeste vlijt zijn doel te bereiken. Te Hannover in het jaar 1738 geboren als zoon van Isaac Herschel, die hoboïst was in het muziekcorps der Hannoveraansche garde,, werd ook William, omdat hij buitengewoon muzikaal was, op vijftienjarigen leeftijd reeds aangesteld als muzikant bij hetzelfde regiment als zijn vader. Weldra bleek echter zijn wetenschappelijke en filosofische aanleg en toen de garde in 1757 bij Hastenbeck geheel was verslagen, deserteerde de jonge Herschel, wiens gezondheid veel te wenschen overliet, en nam de wijk naar Engeland, waar hij met slechts één Fransche kroon op zak aankwam. Drie jaar lang leefde hij in de meest kommervolle-omstandigheden ; toen trok de wijze, waarop hij een vioolsolo ten gehoore bracht, de aandacht van een groot musicus, en deze zorgde er voor, dat hij leerlingen kreeg en af en toe ook een engagement. Eenige jaren later werd hij aangesteld als organist in de kerk te Bath. Gedurende al dien tijd had hij filosofie, wiskunde, astronomie, physica en talen bestudeerd. Na vijftien, zestien uur inspannende lessen te hebben gegeven, had hij zich vaak naar bed begeven mét een of andere ingewikkelde wetenschappelijke verhandeling om die te bestudecren tot de ochtend aanbrak. Dank zij evenwel zijn voorbeeldelooze volharding en werklust, was hij na verloop van eenigen tijd in staat, zijn zuster Caroline, die zijn enthousiasme voor de sterrekunde deelde, over te laten komen. Hun levenslange samenwerking vormt een der meest poëtische hoofdstukken van de geschiedenis der wetenschappen. Beiden begrepen, dat het mogelijk moest zijn het heelal grondig en systematisch te bestudeeren, maar ze waren te arm om een goeden kijker te koopen, waarom zij besloten er zelf een te maken. Na meer dan tweehonderd mislukkingen slaagden zij er tenslotte in, een goed instrument te vervaardigen ; in de practijk bleek echter weldra, dat de slechts ruim een meter lange kijker niet toereikend was om ,,geen plek van den hemel onbestudeerd" te laten. Ze bouwden daarom een grooteren, waarmee Herschel, in Maart 1781, zijn eerste groote ontdekking deed — de planeet, die wij Uranus noemen. In het eerst dacht hij met een reusachtige komeet te doen te hebben, ofschoon hij had opgemerkt, dat het
hemellichaam dezelfde baan van het Westen naar het Oosten beschreef als de sterren en door satellieten werd vergezeld. Weldra bleek echter, dat het een planeet was. Deze ontdekking baarde groot opzien, omdat de andere destijds bekende planeten alle reeds in de oudheid waren ontdekt. De aandacht van de geleerde wereld werd nu op den merkwaardigen amateur met zijn gebrekkige hulpmiddelen gevestigd. Herschel was toen drie en veertig jaar en had ook reeds naam gemaakt als fabrikant van parabolische spiegels, die hij zelf sleep en polijstte. Hij noemde de door hem ontdekte planeet ^Georgium Sidus", ter eere van den Engelschen koning George III, maar de astronomen van het continent weigerden dezen moeilijk te hanteeren naam te accepteeren en doopten haar Uranus. Aanvankelijk leek het, alsof de energie, die Herschel aan den dag had gelegd, afgezien van de ontdekking van Uranus, verspild was, want de nachtwaken aan zijn kijker en het lesgeven overdag hadden zijn gezondheid op bedenkelijke wijze aangetast. Zijn krachtig gestel zegevierde echter, terwijl hij bovendien van den koning een jaargeld van tweehonderd pond ontving, waardoor hij in staat werd gesteld, zich geleidelijk geheel aan de sterrekunde te wijden. Met een druk bezocht concert nam hij afscheid van zijn loopbaan als musicus en besteedde als hof-astronoom al zijn energie aan de oplossing van de vele raadselen, die de sterrenhemel, in dien tijd meer nog dan tegenwoordig, aan de wetenschap voorlegde. Samen met zijn zuster werkte hij van schemering tot ochtendstond. „Verscheidene nachten, in een tijdsbestek van elf, twaalf uur," zoo verklaarde hij eens, ,,heb ik niet minder dan vierhonderd hemellichamen nauwkeurig en ieder afzonderlijk bestudeerd ; bovendien voerde ik nog verschillende metingen uit en sloeg soms een bepaalde ster langer dan een half uur achtereen gade, ten einde haar loop te controleeren." Voor wie niet ter ^ake kundig is, zal het moeilijk vallen te begrijpen, welk een geweldige arbeidsprestatie door die weinige woorden werd onthuld ! De hoofdverdienste van Herschel ligt dan ook niet in de ontdekking van Uranus —deze kwam trouwens meer voor rekening van zijn, zij het ook door hem zélf gemaaktcn, uitstekenden kijker — maar in de bestudeering der vaste sterren. Vóór hem hadden de geleerden zich bijna uitsluitend beziggehouden met het zonnestelsel — ^e zon met de haar omringende planeten — maar Herschel heeft de sterren binnen het arbeidsveld der wetenschap gebracht. Hij heeft het eerst begrepen, dat alle sterren samen een begrensd systeem vormen, en hij maakte daarom een begin met zijn grootste werk ; de lange en boeiende series metingen en waarnemingen en theorieën, welke een omwenteling teweegbrachten in de kennis van den hemel. In waarheid heeft Herschel dan ook een begin gemaakt met de oplossing van het probleem van den bouw van het heelal, waarvan men toen absoluut nog geen idee had.
LONDEN ROEPT U!
Hij slaagde er in, het vraagstuk op te lossen door de bestudeering der dubbelsterren. Terwijl hij den sterrenhemel door zijn kijker gadesloeg, viel het hem op, dat een groot aantal sterren vlak naast elkaar schenen te staan, maar dat hun licht toch in helderheid veel verschilde. Hieruit leidde hij af, dat de helderder sterren dichter bij de aarde stonden, terwijl de zwakkere, hoewel zij in de onmiddellijke nabijheid van de heldere ster schenen te staan, in werkelijkheid oneindig ver daarvan verwijderd waren. Hij begon met de samenstelling van een catalogus dezer „dubbelsterren", waarvan hij er honderden ontdekte, terwijl hij tevens vaststelde, dat zij om hun gemeenschappelijk zwaartepunt wentelden, hetgeen bewees, dat zelfs de verst verwijderde hemellichamen onderworpen zijn aan dezelfde wetten der zwaartekracht, welke ook in ons zonnestelsel heerschen. ,,Te weten, hoe het heelal gebouwd is, vormde altijd het doelwit van mijn onderzoekingen," schreef hij in 1811 en hij trachtte tot deze kennis te geraken door met zijn groote, eigengemaakte telescopen den hemel te doorvorschen en daarbij, geholpen door zijn scherpzinnigheid en fantasie, de koenste tochten te ondernemen, waardoor hij, zeer tot verbazing van zijn tijdgenooten, bewonderenswaardige ontdekkingen deed, o.a. meer dan tweeduizend nevelvlekken en sterrenhoopen, terwijl er slechts nauwelijks honderd bekend waren ! Een reusachtige kijker stond in zijn tuin te Slough en werd jarenlang op de officieele landkaarten aangegeven. Het platform verhief zich vijftig voet boven den grond ; de buis zelf was veertig voet lang, terwijl de spiegel een middellijn bezat van vier voet. Terwijl hij dezen kijker bouwde, konden de dames en beeren van het Engelsche hof zich geen grooter genoegen voorstellen, dan door de buis te wandelen. Zelfs de koning moest van deze bijzondere gelegenheid profiteeren ! Niet alle theorieën, die Herschel heeft ontworpen, waren juist; sommige lijken zelfs in het licht van onzen tijd absurd. Hij bracht heel Europa in opschudding door zijn „ontdekking" van in werking zijnde vulkanen op de maan, terwijl hetgeen hij in werkelijkheid zag, de weerspiegeling was van het licht der aarde. Zonderlinger nog: hij beschouwde de zon als een koude, donkere bol, omgeven door een hulsel van lichtgevende wolken waaronder zich een wereld bevond met een weelderigen plantengroei en prachtige landschappen ! Deze dwalingen verduisteren echter zijn grootheid niet, „Ik heb verder in de wereldruimte gekeken, dan iemand vóór mij," verklaarde hij eens, en inderdaad sprak hij hiermee de waarheid, want eigenlijk was het Herschel die de peillooze diepten van het heelal voor ons heeft ontsloten en die als eerste den samenhang in den bouw van het universum heeft ontdekt I Hij stierf op zijn vier en tachtigste jaar : bescheiden, geniaal en arm. Heel de wetenschappelijke wereld rouwde over hem als over een harer eminentste vertegenwoordigers !
*e beste tigdl •e beste prysi Engeland! Engelsche manieren en gewoonten f Alles vreemd en nieuw en wondermooi! De bedrijvigheid en de drukte van Londen — de meest romantische stad in Europa! En het prachtige rustige land er om heen! Dit is uw gelegenheid om Londen te gaan zien op den besten tijd van het jaar en met de meeste geriefelijkheid. Het zal U niet veel geld kosten en naderhand zult U kunnen zeggen — „Ja zeker! Londen ken ik wel!"
HIER VOLGEN ALLE BIJZONDERHEDEN Van Maandag tot Donderdag in Engeland. Het beste gedeelte van de week wordt besteed om door Engeland te reizen voor een totaal bedrag van 100 Gulden, alles inbegrepen. Dit is een gelegenheid om door een speciale reis in den mooisten tijd van het jaar een aangenaam en verrukkelijk bezoek te brengen aan de moederstad van het Britsche Rijk. De reis vangt aan te Hoek van Holland 's Zondagsavonds 26 Juli, aankomst Londen (via Harwich) op Maandagochtend 27 Juli. Inbegrepen zijn. overal tweede klas reizen, drie maaltijden per dag en alle verblijf gedurende de reis, vervoer van station naar hotel en terug en fooien aan hotelbedienden. Ge behoeft niet meer onkosten te maken dan de opgegeven kosten voor de reis.
Ge zijt gedurende de geheele reis onder uitstekend geleide, waardoor alle moeilijkheden van de reis en van de taal van uw schouders worden genomen. Het gezelschap zal te Londen in een Hollandsch hotel verblijven tot Donderdagavond 30 Juli, van waaruit verrukkelijke uitstapjes zullen worden gemaakt, omvattende: Maandag: 's middags (eerste dag). Bezichtiging van Londen per autocar. Dinsdag: Autotocht van een geheelen dag naar Kent „The Garden of England", de Kathedraal City van Canterbury en het land van Dickens. Woensdag: Autotocht van een geheelen dag naar het Kasteel Windsor, Eton, Stoke Poges en Paleis Hampton Court. Donderdag: Vrij om te gebruiken, zooals ge wilt. Ideaal voor de dames om ereis wat te „winkelen ". Vertrek uit Londen na het middagmaal naar Harwich en Hoek van Holland.
IP©lLlYiriECfiMIC-lBIEIS En de totale kosten bedragen slechts 100 Gulden. In het onwaarschijnlijke geval, dat er minder dan 25 deelnemers voor de reis zijn, zullen de kosten iets meer zijn. U behoeft niets meer uit te geven. Vul de coupon nu in. Sluit drie gulden als reserveergeld hij en-u zult rechtstreeks uit Londen alle bijzonderheden ontvangen. Reisbiljetten en hotelcoupons zullen u dan worden toegezonden na ontvangst van het overige bedrag, dat is: het totaalbedrag
— 18 -
van de reis met aftrek van drie gulden reserveergeld.
Dit is een gelegenheid om een bezoek aan Engeland te brengen, dat u nooit zult vergeten. De POLYTECHNIC TOURING ASSOCIATION, welke over de geheele wereld reizen organiseert, garandeert U het grootste comfort. Vul nu de coupon in.
COUPON
Ik wensch deel te nemen aan de reis naar Londen op 26 Juli, waarvoor ik 3 gulden insluit als reserveergeld. Het zal mij aangenaam zijn alle bijzonderheden te ontvangen. Naam: . Adres:.
- 19 ...
Aan de Nederl. Rotogravure MIJ. Galsewater 22 Lelden
Knip deze coupon uit en doe haar nu op de post.
-
-
V
-,.- .•
- H-
i^gpr-
MARCELLE MEIJER die tijdens het onder leiding van Ignaz Neumark op Zondag 12 Juli in het Kurhaus te Scheveningen te geven concert de pianopartij zal vertolken
weest, want toen had Kane zijn dolk reeds met zooveel kracht in Lemoines hart gestoken, dät hij ze er niet meer kon uittrekken! Het volgende oogenblik zat Carstairs reeds boven op hem. „Ik héb den schurk," riep Carstairs. „Hij wilde de parelen stelen Geef een stuk touw " Ze hadden op hun expeditie zooveel meegemaakt, dat ze zich kwalijk meer over iets verbazen konden. Ze hadden DANSER VAN 225 POND maar vlu(f als water. Zal hij zijn gewicht houden?
[Vervolg van pagina 15}
Ja, de bus stond er! Hij voelde de harde, hoekige omtrekken er van onder het zeil. Dat hadden de drie mannen nooit durven droomen; daar waren zij veel te goedgeloovige sufferds voor! Ze hadden er eenvoudig niet aan gedacht! Ze waren immers met hun drieën tegen één, of Kane zou zijn Javanen te hulp moeten nemen, iets wat hij nooit zou doen. Neen, hij moest dit zaakje alleen opknagpen; later zouden ze wel merken, wat voor stommelingen ze waren geweest! Nadat hij zich vergewist had, waar de bus stond, trok hij zijn hand terug en haalde een Japanschen dolk uit zijn gordel. Het lemmet was slechts kort, maar scherp als een scheermes. Hij gaf er twee sneden mee in het linnen, op een afstand van ongeveer dertig centimeter van elkaar, op die manier een opening in de tent makend. Dit was gemakkelijk genoeg; de kwestie was slechts, hoe hij de bus onder het zeildoek vandaan kon
Door de zon
verbrande huid
verzacht en geneestmenmei
PUROL Doos 30. Tube 80 et. Bij.
halen, zonder de slapers wakker te maken. Hij begon het te probeeren. Het zeil was om de bus gewikkeld, dat was de moeilijkheid. Overdag had het er slechts losjes over heen gelegen, maar nu was het er stevig omgeslagen. Het waren dus tóch niet zulke dwazen. Na een minuut had hij de overtuiging, dat het onmogelijk was de bus weg te halen zonder de mannen te wekken. Eenmaal tot deze conclusie gekomen, stak hij zijn hand wederom onder het zeil teneinde een laatste onderzoek in te stellen. Toen hij ze weer terugtrok, had iets hem bij zijn pols gegrepen. Hallam had liggen droomen Hij werd tot de werkelijkheid teruggeroepen door een kreet en doordat het linnen van de tent boven op hem viel. Om hem heen waren mannen aan het vechten. Toen hij zichzelf van het linnen der tent had bevrijd, zag hij Lemoine met uitgespreide armen op het strand liggen, terwijl Carstairs boven op iemand zat, die heftig tegenspartelde. Lemoine bewoog zich niet: hij was dood. Toen Lemoine uit zijn slaap was ontwaakt door een hand, die aan het zeil trok, dat om de bus was geslagen, had hij de hand ter hoogte van de pols gegrepen. Bij de worsteling, die er het gevolg van was geweest, stortte de tent in. Hierdoor waren de anderen wakker geworden; maar toen was het te laat ge20
Dames, hoe zoudt U het vinden, om te dansen met een heer die 225 pond weegt? Heeren, zoudt U zelfs kunnen dansen met zoo n gewicht ? Welnu, hier is een man die het doet, en met een lenigheid waar iedereen verbaasd van staat. Maar de vraag die ons het meeste interesseert is deze: Zal hij bij die beweeglijkheid dat gewicht houden? Wij durven beweren van niet. Wij voorspellen, dat hij binnen enkele maanden vele ponden lichter zal zijn geworden. Alle dikke menschen zullen zich voor dit geval interesseeren. Wat zij zouden willen weten is, waar onze dikke vriend die bewonderenswaardige levendigheid vandaan haalt. Zijn brief vertelt ons dit: „Ik voel me verplicht U een paar woorden te schrijven, want ik heb bewondering voor Uw Kruschen Salts. Ik noem het eenvoudig een toovermiddell - Jarenlang heb ik aan indigestie geleden. Ik kon geen druppel alcohol drinken en de heerlijkste spijzen mocht ik niet aanraken. Nu kan ik weer alles eten en drinken zonder dat vreeseliji'e brandende gevoel m de maag te krijgen. En bovendien voel ik me er zoo levendig en kwiek door. Ik weeg 225 pond en U moest eens zien, hoe lenig ik me door de danszaal beweeg. Alle menschen zijn verbaasd als ze zien hoe iemand van mijn omvang op een dergelijke wijze alle nieuwe steps uitvoert en toch niet moe wordt. En den volgenden morgen ga ik weer frisch en vroolijk aan 't werk, dank zij Uw Kruschen Salts." F.G.M. Kruschen Salts gaat op de volgende wijze te werk. Het verwijdert alle onzuiverheden uit het bloed, doordat het Uw ingewanden, lever en nieren in uitstekende conditie houdt, en het verschaft U daarbij een ongekende levenslust en onvermoeibare energie. Het gevolg is dat, inplaats van steeds te willen liggen of zitten, wat U dikker en dikker maakt, U bezield wordt door een onweerstaanbaren drang naar activiteit, die U voortdurend in beweging houdt, zoodat U allerlei dingen doet, die U altijd had willen doen en die zoo noodig zijn om in goede condite te blijven. Kruschen Salts is werkelijk een bron van jeugd. Neem morgenochtend een halven theelepel Kruschen in een glas warm water en houdt dit eiken morgen vol. Let op het voedsel dat U eet - neem regelmatig wat eenvoudige beweging en let dan eens op, hoe U ponden lichter zult worden. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten è f 0.90 en ƒ 1.60 per flacon. Hollancteche verpafcMng waarbomt echtheid.
den dood van Bernstein gezien, vlak daarna den storm, die hen bijna had doen vergaan; de vallei tusschen de heuvels, waar de blauwe grond had moeten zijn^ maar waar hij niet was; dan het vinden van de parels.... Bovendien waren hun geestvermogens door de eenzaamheid in een zonderlingen staat van afstomping geraakt, die maakte, dat ze alles aanvaardden, zooals het kwam, zonder eenig commentaar. Ook nu spraken ze nauwelijks een woord. Ze bonden Kane zooals ze een wild dier zouden hebben gebonden, dat had willen probeeren hen te verslinden; toen zetten ze hun tent weer op. Lemoine was dood en met een dooden man kun je niets anders aanvangen dan hem begraven; vooral in de tropen. Ze begroeven hem, met den dolk nog in zijn hart, ergens tusschen de struiken. De schemering was nu aangebroken. Hallam, die een bad was gaan nemen, bleef eenige oogenblikken met zijn handen boven zijn oogen in zee staren. Toen riep hij Carstairs en wees naar den horizon. In het Noorden, heel ver weg, toekende zich een donker vlekje tegen den hemel af. Het was het gouvernementsvaartuig, waarvan Kane had gesproken. Ze zagen direct, dat het een oorlogsschip was. Een regeeringsschip, een kleine kruiser, die op patrouille-vaart was, op verschillende plaatsen aan de kust voor anker ging, maar zeer waarschijnlijk de Doodemans-Baai niét zou aandoen of het moest geroepen worden. De Itang, die nog steeds in haar vorige positie op het strand lag, scheen in slaap te zijn gevallen, terwijl zij op de gouden zee lag aan haar ankerketting. De Javanen aan boord sliepen nog! Hetgeen er op het strand was voorgevallen had hen niet gewekt. Hallam keek van den kruiser naar de Itang en van de Itang naar den kruiser. Toen wendde hij zich tot Carstairs. „Wil je het aan mij overlaten om met dien kerel af te rekenen en te doen wat mij in de gegeven omstandigheden het beste lijkt?" „Natuurlijk," antwoordde Carstairs. In gedachten zag hij den kruiser reeds voor anker gaan en Kane aan boord brengen; ze zouden natuurlijk zelf ook dienen te volgen om getuigenis af te leggen, en de parelen zouden worden ontdekt. Het was een ellendig slot van de expeditie, en het zou fataal zijn voor hun heele toekomst. Hallam begaf zich naar de tent en Carstairs volgde hem. Toen hij Kane genaderd was, nam hij een mes en sneed zijn touwen door. „Sta op," zei hij, en toen de ander aan zijn bevel had voldaan: „Het gouvernementsvaartuig is in de buurt. Ik wil je twee kansen geven: Je kunt er aan boord gaan om op onze verklaringen gehangen te worden, of je kunt hier blijven en ons je boot geven om er ons mee uit de voeten te maken. Ik acht het niet juist, dat de eene mensch den anderen hangt. Indien je gestraft moet worden, zal dit wel geschieden op een manier, die buiten de macht der menschen omgaat." JOAN CRAWFORD de blonde ster der Metro-Goldwyn-Mayer, poseert met haar donkergelokte moeder!
„Je bedoelt," antwoordde Kane, „dat je mijn boot wilt hebben en me hief alleen wilt laten?" „Juist. We zullen proviand voor je achterlaten en je kunt ze aanvullen met visch, eieren en schildpadden. Ik zal een boot sturen om je te halen, zoodra We in een haven zijn aangekomen waar ik de parelen te gelde kan maken. Indien je dan nog hier bent en leeft, zul je vrij zijn." „Ga je gang," zei Kane. „Het is het eenige wat ik kan doen." Van weerszijden werd er geen woord over den moord gesproken. „Kom mee," zei Hallam. Hij beval Carstairs de bagage, die zij des nachts bij elkaar hadden gepakt, te nemen — alles,' behalve wat van Lemoine was — en het naar de plaats te brengen, waar de Itang naast hun boot lag. Zelf nam hij de parels. Ze klommen aan boord van de Itang. Toen de bemanning op bevel van Hallam was gewekt gaf Kane aan Achmat, den hoofdman der Javanen order, Hallam te gehoorzamen, de Itang naar het Noorden te brengen, naar de haven, die Hallam zou zeggen en dan terug te keerén om hem, Kane, te halen. Kane gaf deze bevelen terwijl zijn blikken telkens naar den kruiser dwaalden, die hoe langer hoe dichter bij kwam. Het schip, dat tegelijkertijd zijn beul was.
Daarop ging Kane aan land. De kruiser liep zoowat acht knoopenen had klaarblijkelijk niet de bedoeling om in hun buurt te stoppen. Hallam gaf bevel het anker te lichten. Hij gaf het bevel in het Engelsch, en werd door Achmat verstaan en gehoorzaamd. Het zeilwerd gejieschen, de Itang legde zich op één zijde en vloog even later over de golven, gedreven door een stijven Noordwester bries. Het bleek een snelzeiler eerste klas, wanneer ze goed behandeld werd. De kruiser zette koers uit de kust; op het strand kon men een zwarte vlek zien bij de tent — het was Kane. Drie dagen later zaten Carstairs en Hallam in de hut van de Itang. De eerste
■■
_^_
klopte zijn pijp uit en bromde wat tusschen zijn landen. Carstairs was nooit zonder zorgen; hij piekerde altijd ergens over en dien avond piekerde hij over Lemoine. „Ik kan hem maar niet vergeten," zei hij. „Ik zie hem steeds met dien dolk in zijn hart op het strand liggen en die hond van een kerel, die Kane, loopt maar vrij rond!" „Benijd hem maar niet," antwoordde Hallam, die eenige berekeningen maakte over de opbrengst der parels. „Ik benijd hem niet, ik denk er alleen maar over," antwoordde de ander. „En ik vind het niet in den haak, dat die Kane daar zonder meer is achtergebleven met voldoende proviand en water, terwijl hij niets anders te doen heeft dan te wachten tot zijn schip hem komt halen Want dat heb je hem beloofd." „Je bedoelt, dat hij er veel te goedkoop vanaf gekomen is?" vroeg Hallam, en er was een eigenaardige klank in zijn stem. „Herinner je je nog, dien middag, toen je boos op ons was, omdat Lemoine en ik bijna geen mond opendeden? Heb je nooit begrepen, waarom we zoo stil waren? En waarom we het jou niet hebben verteld?"
Carstairs keek zijn makker met opgetrokken wenkbrauwen vragend-verbaasd aan. „Neen," antwoordde hij langzaam. „Wat bedoel je eigenlijk?" „Wel, ik bedoel, dat de rivier daalde!" „Daalde?" „Ja. Opdroogde! Je zei zelf, toen je den laatsten keer water ging halen, dat ze zoo laag stond. Toen besloten Lemoine en ik in het vervolg voor het water te zorgen. Den dag, dat Kane aan land kwam, was er bijna geen sprank water meer in de rivier te bekennen geweest. We konden er met de grootste moeite een bus uit vullen! Het droge seizoen is gekomen; de rivier droogt uit en er zal voor het volgende regenseizoen geen water op het heele strand meer zijn te bekennen." Carstairs overzag de heele situatie in één seconde. Kane met een voorraad proviand die voor een jaar toereikend was, maar stervend van den dorst. Hij staarde over de tafel naar zijn vriend, die weer met een stukje papier en een potlood berekeningen zat te maken. En het was hem, alsof hij Hallam nu pas voor den eersten keer leerde kennen
u tuuara f Het badcostuum verraadt de fouten in Uw figuur. Men is te beleefd om daarover een opmerking te maken, maar gezien worden ze zeer zeker. Wordt niet hier of daar de lijn van Uw figuur door te groote vetaanzetting benadeeld, wat U graag zou willen maskeeren maar juist door het badcostuum onbarmhartig wordt verraden? Doe dan een Facil-kuur, zoodat het badcostuum U in korten tijd goed staat. Facil is onschadelijk en heeft slechts dit ééne gevolg: U wordt slanker.' Facil-Tabletten zijn verkrijgbaar bij apothekers en drogisten voor den prijs van fi.— per buis van 100 stuks.
mM-ENTMOUSIASTEN A. J. de H, te LEIDEN. Hierbij de gevraagde adressen. Charley Chaplin, La Brea Avenue 1416, Hollywood. Douglas Fairbanks, Pickfair, Hollywood. Harold Lloyd, 502 Irving Boulevard, Los Angelos. J. T. £e ALKMAAR. De levensbeschrijving van Maurice Chevalier hebben wij kortgeleden geplaatst. Ramon Novarro komt voorloopig niet naar Europa. Wie heeft ü dezen nonsens verteld. Prinses Marie José heeft wel iets anders te doen dan op filmsterren te schieten. Mai>rice Chevalier kunt U het best in het Fransch schrijven. Zijn adres is 5451 Marathon Street, Hollywood. A. 5. te MAASTRICHT. Het adres van Maurice Chevalier is Paramount Famous Lasky Studios, 5451 Marathon Street, Hollywood. K. L. te ROTTERDAM. Hierbij de gevraagde adressen. Werner Fuetterer, Kleiststrasse 27, Berlijn. Iwan Petrovich, Forkenbeckstrasse 28, Berlijn. Johny Mac Brown, Metro-Goldwyn-Mayer Studios, Culver-City, Californië. M. G. S. te UTRECHT. Paul Richter is 1 April te Weenen geboren. Zijn adres is Tauentzienstrasse 10, Berlijn. Richard Eichberg is de fllmontdekker van Lilian Harvey. Het adres van Anny Ondra is Sachsenplatz 12, Berlijn. D. R. te AMSTERDAM. Ufa is de afkorting voor Universum Film A.G., P.D.C, voor Producers Distribution Corporation. De nieuwste film met Willy Fritsch is „Geheimdienst". I. G. te 's-GRAVENHAGE. Henny Porten filmt nog; Lya de Putti op het ooaenblik niet. Het adres van Henry Garat is Rue Volnay ll^is, Parijs. Niet meer dan drie vragen tegelijk s.v.p.l COBA en COR te GOUDA. Over Lilian Harvey en Willy Fritsch hebben we al heel veel geschreven. Lilian was vroeger danseres, Willy tooneelspeler. Ze zullen binnenkort weer samen filmen. De gevraagde foto's zijn gezonden.
BEZOEKT HET
Mm-
DRIE GRATIËN Sari Maritza, Käthe von Nagy en Anna Sten, de vertolksters der vrouwelijke hoofdrollen in de Engelsche, Fransche en Duitsche versie der Erich Pommer-film „Bommen op Monte Carlo". -22 —
E DEN HAAG
j^ Cjèsn, ONS TWEEDE COMPLETE VERHAAL
H
ET was altijd Joe Stanlcv"s illusie geweest, zich vóór zijn vijftigste jaar uit „de zaken" terug te trekken. Zijn „zaken" bestonden in het zich toeeigenen van meer of minder waardevolle bezittingen, die het rechtmatig eigendom van zijn medemenschen waren. Twintig jaar lang had hij dit met bijna nooit falend succes volgehouden; alleen één keer was het misgeloopen en dat kwam door een klein, nietig schoothondje, dat op 't verkeerde moment was begonnen te keffen en Joe op die manier had gedwongen negen maanden in een, in 't geheel niet gezellige, zwaar getraliede plaats verblijf te houden. Maar dat was al weer lang geleden en hij liep nu aardig naar de vijftig. Nog één vQprdeelig zaakje — en hij was „binnen". Hij sprak er dikwijls over met zijn besten vriend, Jack Baker, die hem tien jaar in leeftijd overtrof en even zooveel malen in handigheid. Op een avond ontving Joe Stanley een boodschap van Jack om om half elf in diens gezellige flat aanwezig te zijn. Op den afgesproken tijd was hij er.
fetwormpjes
De
vetwormpjes komen meer terug.
nooit
Dat is het groote voordeel van de Radox-methode; de vetwormpjes komen nooit meer terug. Houdt slechts voor gewoonte om telkens wanneer ge Uw gezicht wascht, wat Radox In het waschwater te mengen. De zuurstof, die Radox vrtf maakt, brengt zuiverende zouten in de poriën, verwijdert alle verstoppende onzuiverheden en maakt de huid zacht, fnsch en gezond. Deze dame heeft het ondervonden — evenals duizend andere. • "RfdOJ"'s een wondermiddeltepen vetwormpjes. Ik had er altijd ergenlast van opz\j van myn neus. Maar ik kreeg ze alle weg- met Radox, wat ik gebruikte volgens Uw aanwjjzingen. Sindsdien zffn ze nooit meer teruggekomen, want eiken keer als ik me nu wasch, doe ik wat Radox in het water." P. M. Uw huid heeft 21/2 millioen poriën, die de onderhuidsche kliertjes met de opperhuid verbinden. Als de ponen verstopt raken en de kliertjes ontstoken, is dit de oorzaak van puistjes, vetwormpjes en uitgezette ponen. Water en zeep kunnen met tot onder de huid doordnngen, het eenige wat U helpen kan is zuurstof, dat het meest zuiverende, heelende en antiseptische natuur-middel is. Om vetwormpjes te verwijderen, mengt men een theelepel Radox in een glas goed warm water en behandel hiermee de aangetaste plek eenige minuten lang. Droog dan af met een zachte, ruwe handdoek en de vetwormpjes worden gewoon weggeveegd. Gebruik hierna een goede cold cream. Zorg er dan voor dat U nooit meer last van vetwormpjes krijgt door steeds wat Radox in het waschwater te mengen. Radox is heerlijk geparfumeerd en verkrijgbaar bv alle apothekers en drogisten è fl.25 per pak. Een pak is toereikend voor verscheidene weteen. Imp.: N.V. Rowntree Hand. Mij., Keizersgr. 124, A'dam Voor tndië verkrijgbaar by Pa. J. van Gorkom & Co., Djocja en hare filialen. HolUindscheverpakklng waat-borgt echthelU.
De oude huishoudster, juffrouw Barret, „En waren ze hetzelfde?" vroeg Joe was al naar bed en jack wachtte zijn sarcastisch. kameraad alleen op. Hij zag er opge„Niet heelemaal. Maar ze zullen het wonden uit. zijn zoodra ik tijd heb om een anderen te „Wat is er aan 't handje?" vroeg Joe. maken volgens den was-indruk, dien ik „Flinke kraak?" er van heb genomen. Ik zei, dat hij nu „Heb je wel eens gehoord van Far- wel als lid van den bond zou worden leigh Court?" aangenomen en ik sprak met hem af, „Ja, zooals ik heb gehoord van de hem om acht uur te ontmoeten om saBank van Engeland, van Buckingham men naar de vergadering te gaan." Palace en waar ze den Koh-i-noor be„En wat zal er daarna met William waren, enzoovoort. Maar dien houden ze gebeuren?" goed in de gaten." De heer Baker deelde mede, dat hij „Stel nu eens, Joe, dat jij een ver- hierover nog geen beslissing had genotrouwde bediende in „Farleigh Court" men, maar dat het een kwestie van weiwas " nig belang was. „Dus hoe kom ik in dat huis?" hield „Nu, dat zal ik nooit worden," antwoordde Joe Stanley niet ten onrechte. Joe Stanley aan. Jack vertelde het hem. „Maar om op Farleigh Court terug te komen: wat wil je daarmee?" Farleigh Court ligt midden in een „Luister goed; ik ben eigenlijk op 't idee gekomen door juffrouw Barret. Een prachtigen tuin, een eind van den puweek geleden kwam hier een neef van lieken weg af en is zeer moeilijk te behaar en zij stelde hem aan mij voor. reiken. Een echt huis voor een rijken Een nette vent; hij is tweede huisknecht man! Eenige minuten over elven opende bij Lord Farleigh en terwijl zijn tante naar de kerk was, hield hij mij ge- Joe Stanley de achterdeur van Farleigh zelschap en wij werden vriendschappe- Court en sloop zachtjes naar binnen. liik met elkaar." Zijn doel was de bibliotheek. Hij duwde een deur open en kwam in Stanley knikte begrijpend. „Om kort te gaan," vervolgde Jack de hall terecht; daar deed hij zijn regenBaker, „ik vroeg hem of hij geen zin jas uit en stond in avond-toilet. Reeds had lid te worden van het Gilde der meermalen had hij, indien noodig, de rol Dienenden. Dat is een instelling, die in gespeeld van een lichtelijk aangeschoten werkelijkheid niet bestaat," legde hij uit jongmensch, dat bij vergissing in een op een vragenden blik van den ander, verkeerd huis was terecht gekomen. Ook „maar aan wier bestaan ik hem deed ge- kon hij in dit cqstuum voor huisknecht looven. Ik zei, dat het G. d. D., het mid- doorgaan. Hij wist, dat zich in de bibliotheek een den hield tusschen een gewone, wettige vereeniging en een geheim genootschap. nis bevond, waarin een stuk of zes glaIk gaf hem een toegangsbewijs voor de zen doozen stonden, die de beroemde groote vergadering van Donderdag- Farleigh-collectie bevatten, bestaande avond." [Veivolè op pagina 2Ö1 „Dus morgen." „Precies. Ik voegde er aan toe, dat er één moeilijkheid was en dat was deze: het bestuur neemt niemand aan als lid, die niet bewijzen kan, dat hij een vertrouwenspositie heeft, en dat men, om toegelaten te worden, een huissleutel of den sleutel van de provisiekast moet kunnen toonen. Nu, hoe dan ook, de kerel kón dat. Lord Farleigh was uit de stad, de butler had een week vacantie en de eerste huisknecht gaat lederen avond uit. Zoo komt het, dat William, — zoo heet de sukkel — den sleutel van de achterdeur in zijn bezit heeft." „Heeft hij je dat allemaal in den loop van het gesprek verteld?" interrumpeerde Joe. „Ja." „Waar is die eerste huisknecht dan Donderdagavond?" „Naar een dansavondje en hij zal niet voor drie uur terug zijn. Enfin, William liet zijn sleutel zien en ik zei: „Hé! Dat is eigenaardig! Dat is precies zoo'n sleuWALTER MATTHIES, tel als ik heb." Ik nam den sleutel mee Wien da muzikale leiding is toevertrouwd van „Wonder naar een andere kamer om ze te ver- Dancing", waarvan ongeveer half Augustus bi) Het Vereenigd Rotterdamsch-Hofstadtooneel de première gelijken.." gaat. ~ 2) —
m BIJ DEN KUNSTSCHILDER A. M CORTER DOOR GUUS BETLER Jr. goed, dan is het niet dicht, integendeel, het is een samenstelling van ragfijne takjes, bladeren, draadjes, welke nagenoeg ieder schilderij er van tot etn leugen maken. Niét is dit het geval natuurlijk bij een voorjaarslandschap. "Hier is juist het teere element het hoofdmotief voor het schilderij en het weglaten er van zou niet alleen een leugen, maar ook een mislukking zijn." Gorter hecht zich met groote innigheid aan ieder door hem geschilderd plekje. „Het doet mij pijn," verklaart hij ernstig, „na enkele jaren terugkeerend in een streek, waar ik geschilderd heb, te moeten zien, dat deze veranderd, ja verdwenen is... dat boomen zijn geveld... boerenhuisjes werden afgebroken . . . Dit is dan ook een van de voornaamste redenen, waarom ik in den Achterhoek zelf een landhuisje heb gekocht met een vrij groot gedeelte van die streek, enkele boerenwoningen, weilanden enzoovoort. Hier gaat het échte buitenleven zijn gewonen gang, en loop ik nimmer het risico een of ander na verloop van jaren te zien gewijzigd of omvergehaald. Deze geheele omgeving, die mijn volledig eigendom is, dient dus feitelijk doorloopend als levend model. Nauwelijks heeft het even gesneeuwd, of ik reis naar dit buitenverblijf, waar ik een groot atelier heb ingericht, en dat ik dan ook geenszins uitsluitend beschouw" als een vacantie-oord, doch veeleer als studiemateriaal. . .. Natuurlijk, ook in het buitenland heb ik veel gezworven. Vooral in Cairo maakte ik menig schilderij. Het grootste succes met mijn werken heb ik altijd te Parijs gehad. Hier haalde ik ia 1923 zelfs
A. M. GORTER
A M. Gorter, geboren te Almelo, is iemand, dié *ri\ de natuur liefheeft, én als mensch, én als -S^il- 9 schilder! Toen dan ook het talent van den schilder zich reeds op vrij jeugdigen leeftijd begon te ontwikkelen, was het niet moeilijk, om de richting te bepalen, welke hij zou volgen in de keu^e van zijn onderwerpen. Het landschap kreeg zijn liefde. Het landschap in al zijn stemmingen met het jonge, teere voorjaarsgroen,- en de rijpheid van den zomerdag of de warme, diepe tinten van den herfst. . . Het landschap in den ochtend, den middag, met de bedrijvigheid van het boerenleven, in de rüst van den avond, overgoten door het bleekc maanlicht. . . . Is het wonder, dat de schilder Gorter zich, ook nu nog, het meest voelt aangetrokken tot de streek zijner geboorte ? Een zeer groot deel van zijn schilderstukken werd dan ook gemaakt in de buurt van Delden, welke Gorter, en met recht, een der mooiste streken van ons land noemt. In zijn werken streeft de schilder er naar steeds waarheid te brengen. Een enkel stuk echter maakt ook bij hem hierop uitzondering. Ik zag een schilderij, gemaakt in den herfst: een monumentale boomgroep, zwaar van donker gebladerte^- Gorter zelf noemt dit schilderij — een leugen. ,,De Natuur," zegt hij, ,,in welken vorm ook. in welk jaargetijde ook, is steeds van een fijnheid, een teerheid, welke dikwijls héél moeilijk is uit te heelden. Rekijkcn wij het dichte, donkere gebladerte
LANDSCHAP
de grootste onderscheiding, welke in Frankrijk mogelijk is: ik werd toen namelijk Membre Correspondance de l'Académie Fran(;aise. Deze onderscheiding wordt in de afdeeling Beeldende Kunsten slechts toegekend aan twaalf personen over de geheele wereld, en hiervan was ik een der uitverkorenen. Telkens als een der twaalf leden komt te overlijden, wordt er een nieuw benoemd, doch nimmer wordt het aantal overschreden. In Holland heeft nog iemand deze onderscheiding gekregen, doch van de afdeeling wetenschappen, n.1. Prof. Zeeman te Amsterdam, en indertijd Prof. Lorentz. Doch niet uitsluitend in Frankrijk werden de verdiensten van Gorter beloond. Ook Nederland bleef niet achter. Een groote onderscheiding voor den schilder was bijvoorbeeld de invitatie van H.M. Koningin Wilhelmina, eerst om te komen schilderen op Het Loo, later om mee te gaan als haar gast op haar reis naar Noorwegen. Beide invitaties heeft de schilder vanzelfsprekend gaarne aangenomen, en vooral over de Noorsche reis is Gorter bijzonder te spreken. „Als land is Noorwegen prachtig," vertelt hij. —■ „Iedereen, die eenig talent heeft, moét daar schilderen. En ik héb er ook geschilderd, heel veel zelfs. Een groote voldoening daarbij was steeds de buitengewone belangstelling, welke de Koningin voor mijn werken aan den dag legde. Alle mogelijke comfort stond mij voortdurend ten dienste, terwijl het mij in alle opzichten gemakkelijk werd gemaakt en het geringste verzoek onmiddellijk werd ingewilligd. Aan deze reis heb ik dan ook de aangenaamste herinneringen. Bewonderenswaardig is de zeldzame vitaliteit van Hare Majesteit, welke steeds een der eersten was bij het ondernemen van nieuwe tochten door het schilderachtige land, maar nóg grobter eerbied heb ik voor haar groote kennis! — Met de koningin kun je over alles spreken — heb ik eens iemand hooren beweren, en zelden hoorde ik grooter waarheid. Geen onderwerp, of zij weet er van mee te praten, geen onderwerp, of het heeft haar be-
S- •■"1 \V/ '"■:V?ï
5
LENTE
SNEEUWLANDSCHAP
langstelling! Belangstelling, welke aan den dag wordt gelegd met dien grooten eenvoud, welke haar, ook in het buitenland, den eerbied en sympathie doet verwerven van ieder, die met haar in aanraking komt. — Neen, waarlijk, nogmaals" — besluit Gorter dan, „deze reis is een der mooiste episoden uit mijn leven!" Zooals reeds gezegd, is Gorter uitsluitend de schilder van het landschap, maar dit weet hij dan ook uit te beelden in al zijn wisselingen, al zijn verscheidenheid, zooals ook de Natuur het landschap doet veranderen, élken dag, élk uur. ... „Yous êtes on artiste sincere et. d'un grand talent...'" schreef de groote Fransche landschapschilder Harpignies, nadat Gorter op een expositie te Parijs met älgemeene stemmen de gouden medaille had verworven, een feit, dat maar zelden voorkomt. En een oprecht kunstenaar met een groot talent is hij! Amsterdam, Juni '31.
v;
■p-m
7% Lil
,.|*r^>.,*#«| _J
^^CÖ^''
»?aj»f5?85^
•
De overval met gasbommen in het café.
^
'
T VERTRAGING
De misdadige aanslag.
■ JüE
, - •
argwaan. Opeens is alles in orde: Manuscript: Rudolf Katschcr dame heeft voor hem betaald, een Egon Eis — Regie: Alfred Zeisier Beeld: Werner Brandes — Gelui{ nke blondine, die juist het café verDr. Gerhard Goldbaum — Architt t. Herbert snelt haar na, bedankt en raakt onder haar bekoring, tuur: W. A. Herrmann en Herb Lippschitz — Een Alfred Zeisier- hij in het hotel, waar zij logeert, üge oogenblikkcn jnct haar alleen is. productie der UFA. jtseling wordt er op de deur geklopt. PERSONEN: irit ontstelt hevig: „Mijn maal" Hij Dorit Charlotte Su zoo jalocrschl We moeten vluchtenI" Herbert Schmitt . . Heinz Könec Een tweede uitgang bevindt zich achElla, zijn vrouw . . Fee Maltq de kast. Als de achtervolgers — Urban .... Ludwig Anders is namelijk volstrekt niet de echtGaspar Alfred Beie rnoo t, maar de politiechef met zijn Terry . . . Viktor Schwanne nnen — de'kamer binnendringen, is ie leeg. „Waar kan de vreemdeling In razend tempo snelt de D.-u ?"■ vraagt de politiechef. „Ze heeft door het nachtelijk duister. De r; ders toch altijd met den sjieken Urglinsteren in het felle licht van a samengewerkt?" De „sjieke Urban" ft echter Dorit op den voet gevolgd schijnwerpers der locomotief. Op een andere plaats van hetze! weet, dat Herbert slechts een werkbaanvak werken eenige mannen g in haar handen is om den voorkoortsachtige haast. Een ontzettei nomen aanslag op den president te knall Steenen en stukken ijzer vlie en gelukken. Herbert Schmitt raakt door de lucht. De spoorlijn is opge e langer hoe meer in Dorits netten zenl Al meer en meer nadert de tri rikt. Zij vlucht met hem in een j^ iscoop welke in vlammen opgaat wande machinist vermoedt nog niets. Mi de baanwachter heeft de plaats des r de politie verschijnt, en verbergt heils ontdekt. Het signaal staat nu h vervolgens weer in haar hotel„onveilig", maar de trein rijdt er d mer, waar de commissaris van politie heen. Wanhopig zwaait de baanw; inendringt. Herbert stort zich op den ter met de lantaarn. De machinist imbte, die hem evenwel neerslaat. het dansende lichtende punt op ■t spel schijnt verloren, maar daar rails vóór hem, hij remt en slee lakt een schot! Doodelijk gewond eenige meters vóór de noodlottige p It de commissaris op een stoel: Urstopt de trein, waardoor een aans heeft Dorit uit de moeilijkheid geop den president van een olieconcc Ipenl Terwijl Herbert nog bewustedie per extratrein reist, verijdeld )s op den vloer ligt, bespreken Dorit De daders moeten nog in de buurt z haar medeplichtige wat hun te doen Het baanvak is voor drie uur lat. De aanslag moet onmiddellijk sloten. In een grensstation staat D-tr pleegd wordeit, nog vóór de extra13, de groote internationale expr in de plaats, waar de spoorweg optrein. „Drie uur vertraging" moppt blazen was, passeert. Herbert, die de passagiers. Herbert Schmitt, die er bijgekomen is, heeft het gesprek zijn jonge vrouw naar Duitschland te geluisterd en weet nu, dat hij het wil, besluit gedurende dit opontho nde werktuig is van gewetenlooze een wandeling door het onbeke jiividuen. Hij achtervolgt hen en grensplaatsje te maken, terwijl tagt er in den aanslag op den presint te verhinderen. vrouw liever jjaat slapen. Als enkele minuten later een man Herbert, die naar aanleiding van D-trein 13 springt, die den extrakleine woordenwisseling zijn over] :m passeert, de deur opent en snel pas en portemonnaie in den coupé hc ti coupé zoekt, vermoedt mevrouw laten liggen, wordt zulks eerst gewa hxnitt niet, welke avonturen haar man als hij in een café zijn consumptie ft beleefd gedurende de drie uren, bt-nlen. De situatie is pijnlijk, de keil t D-trein 13 vertraging had!
,
(Ueiuolé van pagina 23]
uit kostbare antieke snuifdoozen en miniaturen. Geluidlüüs duwde Joe de deur open. Het maanlicht speelde in eigenaardige strepen op den parketvloer en dit was de oorzaak, dat hij de onbeweeglijke gedaante in den grooten leunstoel bij den haard niet opmerkte. Plotseling sprong de figuur op — het was een jongeman, in rok gekleed; hij zag er een beetje slaperig uit en zijn kleeren waren wat gekreukeld. „Goede hemel! Ik geloof warempel, dat ik in slaap ben gevallen! Geen wonder als je zoo'n lamme treinreis hebt gehad." Hij streek een lok kastanjebruin haar van zijn voorhoofd en geeuwde grondig. „Allemachtig, kerel, wie ben jij? De nieuwe knecht, dien de butler aangenomen heeft?" Joe Stanley's hersenen stelden zich oogenblikkeüjk op de omstandigheden in. „Ja, mylord. Ik dacht, dat u misschien iets opw_ekkends noodig kon hebben?" „Zeer attent van je, maar een beetje voorbarig. Je kunt in 't vervolg wel wachten tot ik bel. Enfin, breng mij maar whisky en spuitwater." „Goed. mylord." Joe af. Hij ging naar de keuken, hoewel hij geen flauw idee had, waar de whisky of de siphons spuitwater werden bewaard. Maar hij had geluk. In de keuken stond werkelijk een flesch whisky, waaruit de bedienden zich blijkbaar te goed hadden gedaan. Ook spuitwater en glazen en een blad vond hij. Toen hij terugkwam stond Lord Farleigh voor de nis met de beroemde collectie. „Dank je," zei hij, terwijl hij zich omkeerde. „Zet maar op tafel. Hoe is je naam?" „Dabney, mylord." „Nu, Dabney, er is één ding, dat mij plotseling opvalt en dat is, dat de boel hier eigenlijk te zorgeloos opgeborgen is." „Zeker, mylord." Joe schraapte zijn keel. „Het heeft mij ook getroffen." „Wel, als je dat ook vindt, wat zou er dan, volgens jou, gedaan moeten worden?" „Ik zou voorstellen, een stel onfeilbare alarmschellen aan te brengen, mylord, voor 't geval van inbraak, en dat, zoolang dit nog niet is gebeurd, de mannelijke bedienden om de beurt als nachtwaker moeten fungeeren." „Te beginnen met vanavond?" „Waarom niet, mylord. De dagdienst zou daar makkelijk naar geregeld kunnen worden." „Dat is nog niet zoo'n kwaad idee. Neem een glas en drink ook een whiskysoda." Joe gehoorzaamde. „Hoe laat is het?" vroeg Lord FarIfigh. „Tien minuten over half twaalf?
'" '
Nu, er zal om zes uur wel iemand op zijn. Denk je. dat je tot zes uur wakker zal kunnen blijven?" „Ik zal mijn best doen, mylord." „Goed. Dan ga ik nu naar bed. Ga in dien grooten stoel zitten. Hij is heel gemakkelijk. Goeden nacht." Joe ging in den grooten stoel zitten en wachtte tot de deur gesloten was. Daarna kreeg hij het merkwaardig druk. Hij werd een en al actie. Hij ging naar de nis, knipte alle etuis een voor een open en vulde zijn zakken met handenvol antieke juweelen. Toen werd hij door een hevige loomheid overvallen. „Even rusten in den grooten stoel," zei hij tegen zichzelf. „Ik zal wel oppassen niet in te slapen!" Maar hij sliep wèl in en toen hij wakker werd lag hij nog altijd in den grooten stoel en de kamer zag er naargeestig uit in het grauwe licht van den ochtend. Iemand hield zijn arm vast; het was een inspecteur van politie! Tegenover hem stond een agent en achter dien doemden nog een stuk of wat vijandige en vreemde gezichten op. „Wat doe jij hier, mannetje?" vroeg de inspecteur scherp. Joe Stanley gaf geen antwoord. Zijn versufte blik vestigde zich op de nis. De etuis waren open. Zijn hand ging naar zijn zakken. „Leeg!" kreunde hij. „Ja, dat klopt," zei de inspecteur, die hem verkeerd begreep. „Dat hebben wij allang ontdekt, terwijl jij lag te droomen. En nou doe je maar het beste, kalm mee te gaan; dat kan je een hoop voordeel bezorgen." Joe knikte gedwee. Hij begreep het niet meer en ging mee. Dien morgen werd Jack Baker wakker in een toestand van de diepste' depressie. Den vorigen avond was hij naar de plaats gegaan, waar hij afgesproken had, William te ontmoeten. Niet alleen was dit jongemensch niet komen opdagen, zoodat zijn, Jacks plannen, totaal in de war geloopen waren; doch ook had hij zoolang op hem staan wachten, tot de donderbui, die al den geheelen dag had gedreigd, eindelijk was losgebarsten, zoodat hij in den stroomenden regen naar zijn flat had moeten loopen en drijfnat thuisgekomen was. Om drie uur 's middags kwam juffrouw Barrett binnen, snuivend en met 'roode oogen. „O, mijnheer Baker —" begon zij. „Wat is er gebeurd?" vroeg Jack. „William, mijnheer! De zoon van mijn eigen zuster!" „Ik heb gisteravond twee uur op dien vent gewacht. Wat heeft hij gedaan?" „Hij is weg, mijnheer. Verdwenen!" Zij legde een courant op zijn bed. Jack nam het blad op en las: „Sensationeele inbraak. — Vanmorgen vroeg vond een kamermeisje in dienst van Lord Farleigh een man van
'
ÊOE^ „Weet jij 't ook nog zoo goed als ik? Laat mij komen, liefste, zoodra het mogelijk is! P.S. — Ik wilde eerst een portret van me insluiten, maar ik zal het niet doen, omdat ik je wil verrassen.... als het kan. Is dat niet echt iets voor een meisje?"
middelbaren leeftijd bewusteloos in de bibliotheek van Farleigh Court liggen. De politie, die oogenblikkeüjk ter plaatse was, herkende hem als Joe Stanley, een oude bekende van de politie! De etuis, waarin de bekende collectie van Lord Farleigh werd bewaard, waren opengebroken en leeggehaald. Tot dusver heeft men nog geen spoor van de kostbaarheden kunnen ontdekken. Toen Stanley eenmaal bij bewustzijn was, hield hij vol, dat Lord Farleigh zélf hem een glas whisky had gegeven, waarin een of ander verdoovend middel moest hebben gezeten. Daar Lord Farleigh momenteel in Schotland vertoeft, ligt het voor de hand, dat iemand anders zich voor hem heeft uitgegeven, op deze manier Stanley om den tuin heeft geleid, wiens aanwezigheid in het huis nog steeds niet is verklaard, en er met de kostbaarheden vandüor is gegaan. Nader meldt men ons: William Browning, een huisknecht, die eerst kort in Lord Farleigh's dienst was.'wordt vermist." „Nee maar!" mompelde Jack. „H ij, die roodharige melkmuil met zijn domme gezicht en zijn nog dommere oogen! Ik wed, dat hij een beetje was op den sleutel heeft zien zitten, de heele zaak geraden heeft en kalmpjes thuis is gebleven om af te wachten, wat er gebeuren zou. En toen er wat .gebeurde, was hij klaar. Hij heeft zich natuurlijk voor Lord Farleigh uitgegeven en is er met den buit. vandoor." Jack zuchtte. „Dat zal de verwezenlijking van Joe's renteniersdroomen nog wel een poosje tegenhouden." Jack Baker had gelijk. Het hield de verwezenlijking van Joe's illusie tegen — vijf jaren zelfs!
Bij Openbaar Optreden en Gewichtige besprekingen en examens dlijft men kalm en heider door het gebruik van Münhardt's ZenuwtaMeUen. Prijs 75 cl.
Het was een heel jong en mooi meisje, dat Ie Brookwood uit den trein stapte en na een oogenblik van aarzeling aangesproken werd door een chauffeur, die eerbiedig zijn hand aan zijn uniform-pet bracht. „Miss Denby?" zei hij. Sylvia knikte. „Mr. King telefoneerde rars. Bytleet, dat u moest worden afgehaald. — Wilt u me alstublieft zeggen, wat uw koffer is, miss?" Er was iets in zijn stem en zijn manier van doen, wat Sylvia's nieuwsgierigheid opwekte en ze keek hem belangstellend aon. Het was een man van middelbaren U'tftijd, met een nogal smal gezicht en een litteeken op zijn linker wang. Ze had de bespottelijke gedachte, dat hij als een heer liep en dat iets in den klank van zijn stem deed veronderstellen, dat hij niet altijd een chauffeursuniform had gedragen. Maar ze had zich dien morgen al zooveel zonderlinge dingen gefantaseerd! Eenige oogenblikken later reed de auto, een groote, glanzende limousine, langs een smallen weg, die zich om de in groepen staande pijnboomen van de heuvelen van Brookwood slingerde. Na verloop van een kwartier draaide hij het groote witte hek van een portiershuisje in en zoemde zachtjes langs de effen oprijlaan, die voor Shadow Manor eindigde. Sylvia had slechts tijd voor enkele blikken. Het huis was klaarblijkelijk al heel oud en maakte den indruk sterk gemoderniseerd te zijn. Ze zag half achter klimop verscholen muren en ramen, die uitzicht gaven op het park voor 't huis. Indien dit naar Kings smaak was aangelegd, dan kon ze dien slechts bewonderen. Maar ze had geen gelegenheid meer te zien; de voordeur werd geopend en ze moest den auto verlaten. In de hall stond mrs. Byfleet; Deze was een vrouw van omstreeks veertig jaar, met gitzwart haar, donkere oogen en een Spaansch uiterlijk. Ze was eer aardig dan knap en had een diep, laag stemgeluid. Als meisje, dacht Sylvia, moest ze heel knap geweest zijn. Zonder twijfel was ze van vreemden bloede, maar in haar manier van spreken verried niets meer haar buitenlandsche afkomst. Ze trad op Sylvia toe, stak haar hand uit en haar vingers raakten één oogenblik die van Sylvia aan. Deze had, op ditzelfde oogenblik, een heel zonderlinge gewaarwording gekregen. Het leek wel, alsof er achter de uiterlijke mrs. Byfleet een andere persoonlijkheid schuilde, die gedurende de fractie van een seconde de nieuwe huisgenoote met een bijna onnatuurlijk intenze belangstelling opnam. Sylvia meende er verbazing, maar ook vrees, ja zelfs wanhoop en medelijden uit te kunnen opmaken. Waarom, zou ze
zelf niet hebben kunnen verklaren, want alles ging zoo snel als een lichtflits achter een wolk. Het gezicht van mrs. Byfleet veranderde absoluut niet; de druk van haar vingers was stevig en hartelijk; er geschiedde niets, waaruit Sylvia zou hebben kunnen afleiden, dat Shadow Manor of zijn bewoners ook maar in iets afweken van de honderden • andere dergelijke buitenverblijven, die in de omgeving van de stad lagen, en toch wist Sylvia, zich niet te hebben vergist! De indruk, dien zij had gekregen was even duidelijk als kort geweest. Bijna oogenblikkeüjk keerde mrs. Byfleet zich om en ging het meisje voor naar den salon. „Mr. King telefoneerde gisteren over u,' zei ze, „en hij scheen erg blij, dat u zou komen. Hij is overtuigd, dat u uitstekend voor de betrekking geschikt is en natuurlijk wil ik alles doen om u te helpen. — Heeft hij u veel verteld?" „Maar weinig. Het lijkt me een treurige geschiedenis." „Dat is het, maar zonderling genoeg geloof ik toch niet, dat u het heel èrg zult vinden. De kwestie is namelijk, dat miss King niet weet, dat zij lijdt. Ik bedoel, dat wanneer zij onder haar waangedachte lijdt, zij niet weet, dat ze er weer gauw, althans tijdelijk, van af zal zijn, en als ze de waangedachte niét heeft, dan vermoedt zij niet, dat deze weer zal terugkeeren. Daaruit kunt u afleiden, dat er eigenlijk niets treurigs aan is wat haar zélf betreft."
Sylvia knikte. De toestand was haar duidelijk. „Ja. ik begrijp het. Is haar gezondheid goed?" „O ja, uitstekend. Lichamelijk mankeert zij niets, alleen is ze af en toe volkomen uitgeput. Op andere oogenblikken zult u echter merken, dat ze zelfs in staat is te chauffeeren — ze houdt erg veel van autoën — of om te tennissen. Een belangrijk ding misschien wel het belangrijkste — is, dat haar belet moet worden met anderen in aanraking te komen. Ze is altijd geneigd op de meest pathetische wijze een beroep op hen te doen — zonder er rekening mee te houden wie het is — en uit te leggen, dat zij niet werkelijk zichzelf, maar de vrouw van mr. King is en om hun dan te vragen, haar te helpen, opdat zij de positie kan innemen, die zij denkt, dat haar toekomt. Op zulke oogenblikken zou iedereen, die haar niet kent, gemakkelijk kunnen denken, dat zij volkomen normaal is." Sylvia kreeg opnieuw een gevoel van medelijden. „Alles wat u daar vertelt, maakt, dat ik nog meer met haar te doen krijg," zei ze. „Daar is alle reden toe en de eenige moeilijkheid, die u zult ondervinden is te voorkomen, dat uw natuurlijk medelijden de overhand krijgt op uw verstand en plichtsgevoel." „En hoe is het nu met haar, ik bedoel vandaag?" „Nogal kalm; alleen maar af en toe wat opgewonden, omdat zij weet, dat u komt."
©IMS PyZ2ILi-IH!©E60E Er is een plaats voor elk cijfer van T tot 9 in de hieronder staande teekening, een cijfer in het midden en de overige acht aan het einde der diametraal getrokken lijnen. Kunt u ze echter zoo plaatsen, dat hun totaal aan iedere rechte lijn 15 is?
Zoo ja, dan heeft u kans op den rijksdaalder of op een der drie aardige troostprijzen, die wij verloten onder hen, die ons een juist antwoord zenden vóór 14 Juli, aan ons adres: Redactie „Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden. Op de enveloppe gelieve men duidelijk te vermelden: Ons Puzzle-hoekje No. 389. - 29
- 28
. '
OPLOSSING LUCIFERSPUZZLE. De oplossing van de Luciferspuzzle, voorkomende in nummer 386, is als hieronder aangegeven.
Mej. A. Lindau te Rotterdam verwierf den hoofdprijs. Een troostprijs ontvingen de heer H. M. G. Terhaar te Den Helder; mej. G. Leemans te Eindhoven en de heer W. v. d. Veeke te Hoensbroek. Men kan het antwoord op „Ons Puzzlehoekje" en dat op onze Wekelijksche Vraag zonder bezwaar tegelijk inzenden, indien men ze ieder op een afzonderlijk velletje papier schrijft en ieder met volledigen naam en adres teekent.
—vaa^^^
.,Zijn er nog- bepaalde onderwerpen, die ■k beter niet kan aanroeren?" wilde Sylvia weten. „Kinderen," zei mrs. Byfleet ernstig. „Praat nooit over kinderen." Dit antwoord verbaasde Sylvia heel erg. Als er één gesprek zoowel ongevaarlijk als mooi was, dan was het toch zeker wel over kinderen. Toen hoorde ze hoe mrs. Byfleet zei: „Het is heel moeilijk te begrijpen, waarom dat zoo is, als u niet weet, dat juist toen de verloofde van miss King stierf, zij zich met hart en ziel gehecht had aan'een hef meisje van een jaar of vijf, dat op denzelfden dag, dat haar verloofde stierf, met haar ouders voorgoed naar het buitenland vertrok. Hierdoor leed zij dus een dubbel verlies. Ik heb zelf nooit erg om kinderen gegeven, zoodat ik niet kan weten, wat het vertrek van dat meisje voor haar heeft beteekend." Ze zweeg weer eenige ©ogenblikken en opnieuw was Sylvia zich bewust aan een nauwkeurig oogenonderzoek door haar te worden onderworpen. „Indien u het goed vindt, zal ik u nu even uw kamers wijzen en u bij miss King brengen." Sylvia's appartementen bevonden zich op de eerste verdieping aan den zijkant van het huis. De slaapkamer was een groot vertrek, met twee ramen, die uitzagen op het grasveld, dat het huis omgaf. Daarachter log het park met de hooge, schaduwrijke pijnboomen en massa's rhododendrons, waarvan de knoppen nu begonnen te zwellen. Naast de slaapkamer bevond zich een ander vertrek van ongeveer dezelfde grootte, keurig gemeubeld en naar mrs. Byfleet verklaarde, bestemd voor gemeenschappelijk gebruik van Sylvia en miss King. De hiatste gebruikte hier haar maaltijden. Naast dit vertrek bevond zich de slaapkamer van miss King, en, ineenloopend daarnaast, de slaapkamer van mrs. Byfleet. De kamers bezaten ieder denkbaar comfort en waren met grooten smaak gemeubileerd. Sylvia vergeleek ze met die in het huis van haar tante in East Grinstead en voelde zich dankbaar. „Nu," zei mrs. Byfleet, „indien u klaar is, zal ik u naar miss King brengen. Ze is buiten, aan den anderen kant van het huis." In een grooten stoel en op een plek, waar de muren van Shadow Manor de warmte van den ochtendzon schenen op te vangen en vast te houden, zat de vrouw, met wie het leven van Sylvia Denby voorbestemd was, op zoo zonderlinge wijze verbonden te worden. De eerste indruk, dien het meisje kreeg, was dat Beatrice King een mooi gezicht gehad moest hebben voordat de geweldige slag, die haar geestelijk had geknakt, haar had getroffen. Ze was nog tnap om te zien, maar klaarblijkelijk was t slechts een schaduw van haar vroegere 1 ei soonlijkheid. Ze had hmin-blond haar. Neen Pam, ik man dten Jonge« man niet die Je vanavond van dat partütje naar huls heeft gebracht
IMP
^^^^W"—ff"
'
een kleinen, volmaakt gevormden mond, breede wenkbrauwen en oogen van het helderste blauw. Haar wangen waren mager, de neus fijn, delicaat. Sylvia merkte opeens,' dat zfy recht in de blauwe oogen keek en gedurende eenige ©ogenblikken kon zij geen woord uitbrengen, zoo groot was haar medelijden. Ze begreep plotseling heel duidelijk, waarom mrs. Byfleet haar had gewaarschuwd om zich niet door haar medelijden te laten meesleepen. Nooit nog had zij iemand ontmoet, die zóó onmiddellijk het verlangen bij haar had doen opkomen om te helpen. „Dit is miss Denby," zei mrs. Byfleet glimlachend, „en ik geloof, dat u goed met elkaar zult kunnen opschieten." Ze aarzelde een ©ogenblik om dan met een handbeweging, die alles kon beteekenen, in huis te verdwijnen. Jaren later had Sylvia nog een levendigen indruk van dit eerste half uur. Ofschoon zij gewaarschuwd en op de ho©gte gebracht was, leek het haar ©nmogelijk iets ©ngewoons op te merken in de vermoeide ©ogen van Beatrice King; zelfs was er niets, dat iets bijzonders deed vermoeden. Ze maakte den indruk van iemand, die dapper maar tevergeefs had gevochten tegen iets, dat zij vreesde en die door de inspanning volkomen was uitgeput. Het eenige vreemde aan haar oogen was slechts, dat ze soms opeens vurig begonnen te schitteren, alsof er een lichtje achter brandde; dit duurde echter telkens maar héél even. Ze stelde erg veel belang in Sylvia en ofschoon ze een stuk ouder was, begreep zij het meisje direct. Ze vertelde van Shadow Manor, dat King verscheidene jaren geleden had gekocht en laten restaureeren, toen haar stem plotseling geheel veranderde en zonderling begon te trillen. „Wat hebben ze u over mij verteld?" vroeg ze abrupt. Sylvia gaf niet onmiddellijk antwpord. Het was heel moeilijk om te weten wat ze zeggen moest en Beatrice King begreep haar verwarring. „Ze zullen u wel hetzelfde hebben verteld als aan de anderen," voegde ze er geheimzinnig aan toe. Sylvia keek haar verbaasd aan. „Welke anderen?" „Ach, dat komt er nu niet op aan. Zeiden ze niet, dat ik soms mijzelf was en soms weer niet, en dat u erg vriendelijk en goed voor me moest zijn en nog een heeleboel van dat soort dingen?" Er was absoluut geen bittere klank in haar stem, noch een spoor van opwinding. Ze lag bewegingloos achterover in den grooten stoel en sprak alsof ze het over een ander had. „Ik wil alles voor u doen wat ik kan," antwoordde Sylvia vriendelijk. „En ik zal
De eerste spanning scheen even snel te verdwijnen als ze was gekomen en tot Sylvia's gro©te v©ldoening bleek het leven op Shadow Manor bijna terstond zijn gewonen dagelijkschen gang te gaan. (Wordt vervolgd)
Nou, als Je hem dan maar zegt, dat hu in de verte blUftl
..Maar Piepa, hi) zegt, dat h(] i heel In de verte nog familie van u is f
ü\
{1
pn(#«l ^a. '"il»30 —
^ficktoed&veWn maakt het inbrengen reer gemakkelijk. Verkrijgbaar bij alle Apothekers en Drogisten h f 1.75 per doosje van 12 stuks.
TIENTALLEN
Hoffe'everanaen
sigarenmerken strijden om den voorrang, doch één merk staat onbetwist ver bovenaan.
ER IS MAAR ÉÉN
2500 ihci yieüa . ,. aar imji; hen»». ., Willen jullie < Vaal ik je cve:; vt-rU tlun, man, cl«i mijn vrouw *n week uit logeeren is en dat ik nu zelf mijn potje kook I"
Arbeiders
2'A; Millloen sigaren per week
BESCHERMT UW CHARME El\ UW ELEGAOT TOILET. U wordt altijd bedreigd door transpiratie. Zij is in het bijzonder te duchten onder de armen. Zij maakt vlekken op Uw japon en schaadt Uw charme door haar hinderlijken
MOCriCT U UIT om dit land tijdens uw vacantie te bezoeken. Het biedt zooveel, dat iedereen er iets zal vinden, dat hem interesseert. De oude steden zijn vol van de schoonheden van het heden en yerleden. De heerlijke streken bieden afwisseling. Het volk is gastvrij, de musea bieden een schat van schoons. Daarenboven wordt het reizen er vergemakkelijkt, zijn er tal van goede en goedkoope hotels, wordt de vreemdeling metseen toeristenbelasting lastig gevallen.
.
ITALIË
r-
Stuurt 6 postzegels van 6 cent, met navolgende coupon, aan de Globe Trading Co., Singel 44, Amsterdam, voor het verkrijgen van monsters.
JBh^d^l
—«—, HEggfcgMJ
geur. Voorkomt dat alles door Odorono te gebruiken, het eenige product dat werkelijk doeltreffend is tegen transpireeren. Past eenmaal per dag, onverschillig op welk oogenblik, onder Uw armen de nieuwe zachte Odorono (kleurloos) toe, welke geschikt is voor lichte transpiratie, of wel, gebruikt - voor een langduriger bescherming en tegen bovenmatig transpireeren - slechts tweemaal per week, voor U naar bed gaat, de gewone Odorono (robijnkleurig).
ODORONO Bij olie firma's die toiletartikelen verkoopen : f. 1.- — en f. 1,80.
*
|ffl5gHllilgä
werken pijnstillend en (fenezen in korten tijd de ontstoken slijmvliezen. De
REIS DUS NAAR EK IN
1 1
Vél '^V ^^isp^^. i^N THw
£KaSieeï
Dr, H. NANNINO's Zetpillen tegen Aambeien het heel graag doen," voegde zij er aan toe. De andere vrouw knikte. „Ik hoor al, dat ze het je gezegd hebben." Ze zweeg even en lachte hol. Je zult wel denken, dat het een erg slecht begin is. — Wat zou je vanmiddag graag willen doen?" „Alles wat u wilt." „Zullen we dan een toertje met den auto gaan maken? De omgeving is hier erg mooi." Sylvia knikte. „Ik vind het uitstekend." Bij deze woorden glimlachte miss King; ze scheen iets te willen zeggen, maar vond het blijkbaar beter te zwijgen. Het licht scheen uit haar oogen te verdwijnen, terwijl er een uitdrukking van vrees en wanhoop op haar mager gezichtje verscheen. Sylvia, die haar aankeek, herinnerde zich opeens, dat ze eens een klein diertje in een val had gezien en dat ze toen precies zoo'n zelfde gevoel van medelijden had gekregen. Ze hield zich voor, dat de vrouw vóór haar ziek was, geestelijk ziek, en dat ze het al maanden lang was, maar zonderling genoeg was er aan miss King iets, dat die conclusie tegensprak. Dat waren niet de oogen van een geestes-kranke vrouw! Ze waren intelligent en de naglans van een trotsche vastberadenheid blonk er in. Beatrice King mocht voor den storm hebben moeten buigen, ze was er niet door geknakt. Toen voelde ze een hand op haar arm en een vibreerende stem dicht bij haar oor zei: „Ik ben niet de zuster van Marcus King. Ik ben zijn vrouw!" „Toe, alsjeblieft," zei Sylvia, „denk daar nu niet aan." Beatrice beantwoordde deze woorden met een treurigen glimlach. „Goed, lieve, ik zal er niet aan denken, maar voor je een of andere meening over mij vormt, moet ik je iets vertellen, wat ik nooit tegen die anderen heb verteld, omdat ik voelde, dat zij het niet zouden hebben begrepen." „Ja?" vroeg Sylvia aarzelend. „Het is alleen maar dit: soms zul je denken, dat ik erg zonderling ben en dat zijn de ©©genblikken waar©p je moet probeeren te gelooven, dat hetgeen ik je zoojuist heb gezegd, waar is. Het is de angst voor deze waarheid, die mij van mijn zinnen berooft."
^■■W^
'
Gelieve mij monster« Odorono te doen toekomen, tegen Inwisseling van 6 postzegels van 6 sent, hlerbli Ingesloten. Naam — — Adres . —
droogt snel, reageert onmiddelliik. OVERTOLLIG HAAR De nieuwe cnthahngiscrème Odorono, een vervolmaakt product, aangenaam en gemakkelijk in het gebruik, die noch in de tube, noch op de huid verhardt, completeert de verzorging Uwer oksels,
■
•■
■
.
ÖE BKIL, WOORDEN VAN ELIZA HESS-BINGER
t
MUZIEK VAN HENRI C. VAN PRAAG
A ardig ve rt e 1 lend.
mM Wo
êz
^^ ^
ï
1
P
V,
iüü i Fï
^S
53
t^Jt
^
s:
„Ik v/\]eehkoo.pên,om..dxt\k,Zf
7
ii^ï
s*^?
1
» xz* boerkomtbijeen bril..le.mAM,EM vraagt hem omeen bril
I.Xen
5È
J JJ
1
^^=^
^
te
i^
1*t/3
?
ä
^
oed meele-zen meele_2eii wil.. wil goed
fr-
P
^
ay?
-i^N s r nr/j J f ~C^» ■ d ^ 1 f wj'eena hoo.ren, of je iiu-,J?ie let .te rs leizen kam' 2.J). kxnf'1
j J i ij
^
r
l'^L ^^
M rrTrr i^-j kocht ik toch dee n bril/
If'-f^Tüj i i r i Ér i i
^^'S
^
N^
i
a
^
^
Wel koop.niAii, dilsik le..2eiilcoti,JXui
ä
c
^^ ^^
A
É
v
r r 'jr' r i s: ï g s J fc
g
„iaat
r—^V-
mjo —S^
^
^
isr-T
J yyp
tls ow te ku.M.Meii le-.-zen ju.iöt^ött ik eenheb.-ben Wfl/Ü
ï
i
^
^^
■
^
Een boer komt bij een brilleman En vraagt hem om een bril, „Ik wil een koopen, omdat ik Er goed mee lezen wil." De koopman zet een flinken bril Hem op den neus, zegt dan: „Laat mij eens hooren, of je nu Die letters lezen kan."
^
>.mahzet_ 3)e koop.MULHZéï-eenflin.kenbril.Hem op dênnèïi.i,ze£C dAn:
■
i
p^=
REFREIN „Wel koopman, als ik lezen kon. Dan kocht ik toch geen brill 't Is om te kunnen lezen juist. Dat ik een hebben wil f"
Red. en Adm. Galgewater 22 Lelden. Tel. 760 Postrekening 41880
^P
ü ^s ■ ■ n
z
s
?
„O, neen I" is 't antwoord. — „Deze dan ?' Maar steeds blijft 't antwoord „Neen f" De koopman zegt: „Begrijp het niet. Want sterker heb ik geen". Nu kijkt hij onzen boer eens aan Bn zegt dan. „Goede man. Vertel mij, als je wilt, toch eens. Of jij wel lezen kènl"
Verschont wekelUks - PrJJs per kwartaal 1.1.95.
^ vessEKOP ^-^sisiö&M ^ yin?
o. Va.
•