Ledenblad van de
Jaargang 2, nummer 5 april 2011
In dit nummer 10 Het moment Beleidsmaker ontmoet huisarts in opleiding
12 Portugal Huisartsenzorg vindt weg omhoog 14 Wijkverpleging De noodzaak van een stel extra hersenen 30 Mantelzorgers ‘Ze ploeteren te vaak in hun eentje’
Medische ingrepen zorgen voor afwisseling
Snijwerk: zelf doen of doorverwijzen?
Inhoud april
Advertenties
NAS
CHO
LIN
G
Quickscan van… Michiel van Gulik (31), huisarts, Naaldwijk
Nascholingsweken aan de kust??? In Wijk aan Zee met zijn centrale ligging en diverse ziekenhuizen in de omgeving ligt Hotel Het Hoge Duin op 40 meter hoogte boven de zeespiegel. Wij beschikken over een grote plenaire zaal met eigen terras en prachtig uitzicht over zee en diverse subzalen van verschillende afmetingen. In alle zalen en kamers (waarvan de meeste met zeezicht) is er gratis Wifi en parkeren is gratis bij het hotel. Door onze persoonlijke benadering kunnen wij tijdens de nascholingsweken snel inspelen op wensen en vragen van de deelnemers. Onze keuken beschikt over een goede brigade met creatieve ideeën en aan alle wensen kan worden voldaan. Op 3 loopminuten van het hotel ligt het brede strand van Wijk aan Zee, waar eventueel ook strandactiviteiten kunnen worden georganiseerd.
Hotel/Restaurant Het Hoge Duin Rijckert Aertszweg 50 1949 BD Wijk aan Zee Tel.: 0251-374202
rubrieken
de
http://www.hethogeduin.com
[email protected]
In De Dokter ben ik dit keer direct naar het ‘Kritisch gesprek’ met CIZ gegaan. Als huisartsen zijn we niet gecharmeerd van bureaucratie, maar of dat terecht is bij deze organisatie? Benieuwd wat het CIZ daar zelf van vindt. Niet te missen is de rubriek ‘Scherp gesteld’ over de veranderende continuïteit van het huisartsenvak en de gevolgen hiervan. Collega’s geven hun ongezouten mening over parttime werken. Wat mij betreft kunt u het artikel over de spreekkamer in Hoogeveen overslaan, dat vond ik minder relevant. Leuk om een greep uit het huisartsenvak anno 2011 tegen te komen in deze editie: actuele problematiek, vragen en ergernissen. Nu bent u aan de beurt. Veel leesplezier gewenst.
10 Het moment Huisarts in opleiding Hilde van den Hof kreeg bezoek van VWS: “We lieten zien dat huisartsenzorg meer is dan ketenzorg.”
19 Oók LHV De schijnwerper op een van de activiteiten van de LHV. Webcoördinator Diederick Meinen vertelt over de ontwikkeling van een online netwerk voor huisartsen.
20 Aldus de patiënt
Nws
12 Portugese huisarts in de lift
4
14 Wijkverpleegkundige als aanspreekpunt
Het laatste nieuws over huisartsenzorg, belangenbehartiging en wetgeving.
De LHV ziet de ‘ouderwetse’ wijkverpleegkundige graag terugkomen. Wijkverpleegkundigen zelf willen niets liever dan hun oude rol terug. Ze vinden dat de nadruk in de loop van de jaren op het systeem en de procedures is komen te liggen. Wat moet er gebeuren?
verenigings
VAN DER SCHOOT ARCHITECTEN BNA SCHIJNDEL (Al meer dan 30 jaar gespecialiseerd)
Specialist voor huisartsen. (A)Hoedpraktijken, medische centra en gezondheidscentra, solo- en duopraktijken, praktijk aan huis. Compleet van A t/m Z. Al het tekenwerk, bestekken, vergunningen, bestemmingsplanprocedures, aanbesteding, contractvorming, toezicht en budgetbewaking.
Voert u in uw praktijk ook zoveel telefoongesprekken? Afspraken maken - Uitslagen bespreken - Mensen adviseren Patiënten vinden deze telefoongesprekken vaak onpersoonlijk en kortaf, blijkt uit onderzoek. Is er in uw praktijk ook ruimte voor verbetering? Speciaal voor doktersassistenten, huisartsen
Deskundig. Logistiek, akoestiek, ergonomie, normen, verlichting, afwerkingen, medische apparatuur, interieur, looplijnen, maten en kosten, bedrijfsinstallaties. Architectuur. Helder, ruimtelijk, functioneel, tijdloos en bij u passend. Projecten. Nieuw- en verbouw, uitbreidingen, inrichting casco, interieur, renovatie, restauratie, (kleur)advies, onderhoudsplan, inrichting, stoffering. Heel NL
en praktijkondersteuners is er de training:
Telefonische communicatie in de huisartsenpraktijk Deze interactieve training geeft handvaten om persoonlijker, maar toch efficiënt te communiceren via de telefoon. De
Bouwmanagement, budgetbewaking. Kostenbewust ontwerp, betrouwbare ramingen, binnen budgetafspraken. Geheel onafhankelijk. Planning, oplevering, toezicht en controle, nazorg.
trainingen worden gegeven door huisartsen en triagisten met
Interieur. Balie, wachtkamers, behandelkamers, onderzoeksruimte, back- office, maatwerk, los en vaste inrichting.
Meer informatie?
Advies en begeleiding huisvestingsvraagstukken . In (voor) overleg met een woningstichting, gemeente of projectontwikkelaar? Wij helpen u de goede beslissingen te nemen. Bouwplannen, interieurwensen, ideeën,vragen?
of bel met Medicinfo: 013-5942155.
veel ervaring in de telefonische communicatie.
U kunt contact opnemen voor vrijblijvend gesprek, gratis quickscan of brochure “Bouwplannen beter voorbereiden”. Ook kunt u ons altijd bellen voor een vrijblijvend oriënterend gesprek: Vraagt u naar Gijs-Jan van der Schoot T: 073-5493841 F: 073-5480141 E-mail:
[email protected]
dokter-vd schoot 110325.indd 1
• CHBB in GAIA • Skillslab • EPD afgewezen • Stoppen-met-roken • Nieuwe Declareerwijzer • Overschrijding VWS
Kijk op www.medicinfo.info/telefonischecommunicatie
Wat kunnen we leren van huisartsen over de grens? Hoe is daar de huisartsenzorg georganiseerd? De derde aflevering van een serie: “Het voorkomen van onnodige hulp is een serieus speerpunt.”
Drie patiënten vertellen of hun huisarts voldoende tijd voor hen heeft.
20 Kritisch gesprek Bureaucratieveroorzaker? Marcel de Krosse (CIZ) vindt dat de huisarts nodig moet worden bijgepraat. “Het CIZ werkt mee aan een houdbare AWBZ.”
27 Zo kan het ook
“Het aantal mensen met hartafwijkingen of hartfalen neemt sterk toe door de vergrijzing. Ook vanuit financieel oogpunt is het belangrijk dat patiënten niet allemaal in het ziekenhuis terechtkomen.” Drie huisartsen en een cardioloog over substitutie.
Bij het farmacotherapeutisch thuisconsult gaat de apotheker op huisbezoek bij wie minimaal vijf verschillende medicijnen krijgt. Zit de apotheker op de stoel van de huisarts?
30 Noodplan voor ‘stille’ zorger
28 Scherp gesteld
Pas sinds een jaar of tien is er echt oog voor de mantelzorger en ontwikkelt zich de mantelzorgondersteuning. Mantelzorgers beseffen soms zelf niet dat ze mantelzorg verrichten, laat staan dat ze aan de bel trekken omdat ze overbelast dreigen te raken. Aandacht is vereist.
Een parttimer is net zo goed als een fulltimer. Wat vinden collega’s van deze stelling?
22 Medische ingrepen belicht
34 Uitgesproken Ben Luten over zijn spreekkamer in een duopraktijk aan de Stationsstraat in Hoogeveen.
Consult bij: Ilse Steenvoorden over de LHV
lhv.nl/dedokter 25-03-2011 13:35:42
LHV | De Dokter April 2011
3
Verenigingsnieuws
Verenigingsnieuws
Nws
Steven
verenigings
Slagvaardige bondgenoten Ze waren in het verleden zo vanzelfsprekend: de nauwe en zeer goede contacten tussen huisartsen en wijkverpleegkundigen. De contacten zijn in de loop van de jaren afgenomen door een combinatie van factoren in beide voorzieningen. Door de indicering van zorg via het CIZ, de nieuwe Zorgverzekeringswet, de modernisering van de AWBZ en de inwerkingtreding van de Wmo is er zo veel in beweging gekomen dat het ‘vanzelfsprekende’ uit de contacten is verdwenen. En dat terwijl het belang van die samenwerking juist toeneemt. Het aantal zorgvragen en de zorgzwaarte van patiënten in de eerste lijn nemen toe. Huisartsen en wijkverpleegkundigen krijgen hier als eersten mee te maken. Dat maakt de versterking van de as huisartsenzorg — wijkverpleging urgent. Om die samenwerking weer nieuw leven in te blazen hebben de LHV, het NHG en de V&VN, de beroepsorganisatie van verpleegkundigen en verzorgenden, in 2008 een brochure gemaakt met achtergronden, tips en adviezen over dit onderwerp. Hierin werd al gesteld dat de verminderde samenwerking vaak domweg al terug te voeren was op het principe ‘onbekend maakt onbemind’. Elkaar informeren over de eigen taken en bevoegdheden was dan ook een eerste vereiste om de onderlinge samenwerking nieuw elan te geven. Natuurlijk waren er toen al zogeheten ‘best practices’ en is er sinds de publicatie van de brochure veel verbeterd. Maar ik blijf er op hameren dat er op dit terrein nog veel winst behaald kan worden. Goede samenwerking tussen huisartsen en wijkverpleegkundigen is van groot belang voor goede zorg aan vaak kwetsbare groepen in de samenleving. Voor zover nodig roep ik alle betrokken zorgverleners dan ook op die samenwerking voortvarend vorm te geven. Daarbij is geen plaats voor domeindenken. In dit proces moet slechts plaats zijn voor het belang van de gemeenschappelijke patiënt. Steven van Eijck, Voorzitter LHV
Bijzondere verrichtingen
De Dokter is het ledenblad van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en verschijnt 9 keer per jaar. De LHV is de beroepsorganisatie voor alle huisartsen in Nederland. Tweede jaargang, nummer 5, april 2011 Dianne Paarhuis (hoofdredacteur) Marieke ten Dam (eindredacteur) Roel Smit (adviseur) Redactieraad: Heleen van Bloemendaal, Jelly Hogendorp, Margriet Niehof, Lennart Rijkers, Karel Rosmalen, Ewald van Zoest Tekst: Renée Jansen, Corien Lambregtse, Sander Peters, Petra Pronk, Mérie van der Rijt, Mirjam Scholten, Fulco Seegers, Jan van der Ven Beeld: De Beeldredaktie/Paolo Duarte, FMAX/Sam Rentmeester/Hans Stakelbeek (cover)/Nout Steenkamp, Hollandse Hoogte, Erik Kottier, Joyce Schellekens, Spaarnestad Photo Vormgeving: Link Design, Amsterdam Drukwerk: Senefelder Misset, Doetinchem Abonnement: De Dokter wordt kosteloos toegezonden aan leden en relaties van de LHV. Een betaald abonnement kost 79 euro per jaar inclusief BTW en verzendkosten. Contact via de redactie. Adreswijziging: graag doorgeven via
[email protected]
Contact redactie Postbus 20056, 3502 LB Utrecht T. (030) 282 37 23, E.
[email protected] www.lhv.nl/dedokter Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie. FSC-gecertificeerd papier. ISSN 2211-5765
LHV | De Dokter April 2011
BIJ
Tekst Mérie van der Rijt Fotografie Erik Kottier
Advertentieverkoop Bureau Van Vliet, Zandvoort Ruud van Viersen, T. (023) 571 47 45
4
Consult
Op de cover
Eerste Kamer wijst EPD af Bij het ter perse gaan van dit nummer van De Dokter moest de officiële stemming nog plaatsvinden, maar tijdens de vergadering van de Eerste Kamer op 29 maart werd al duidelijk dat zij het wetsvoorstel over het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) zal afwijzen. De Eerste Kamer bleef bij haar eerder op 15 maart ingenomen standpunt om de systemen eerst op kleine schaal in de regio op te bouwen. De opstelling van de Eerste Kamer sluit aan bij de opvatting van de LHV dat ICT vooral moet aansluiten bij de dagelijkse zorgverlening. “45 procent van de huisartsen wisselt op regionaal niveau al lang medische gegevens uit langs elektronische weg met ziekenhuis, specialist of apotheker”, aldus LHV-vicevoorzitter Paul Habets een dag na het debat in dagblad Trouw. “Dat vinden patiënten heel gewoon, daarvoor is draagvlak. Dit soort regionale netwerken bouwen we daarom verder uit, natuurlijk in overleg met regionale patiëntenorganisaties.” De LHV stimuleert haar leden dan ook om op regionaal niveau in samenwerking met huisartsenposten en representatieve patiëntenorganisaties te komen tot initiatieven. Wel verwacht de LHV dat de overheid deze initiatieven net zo krachtig steunt als haar eigen plannen voor een EPD.
Ilse Steenvoorden, huisarts in Noordwijk Waarom bent u lid van de LHV? Ik ben lid, omdat je samen meer bereikt dan alleen. De organisatie spreekt namens de huisartsen met de overheid over bijvoorbeeld de ketenzorg en tarieven. Wat doet de LHV goed? De vereniging betrekt alle huisartsen bij de menings vorming en brengt vervolgens een gezamenlijk stand punt naar voren. Ik vind het goed dat de LHV met alle partijen in gesprek blijft en niet meteen wil gaan staken. Verder maak ik graag gebruik van informatie over praktijkvoering op de website. Ook krijg ik snel antwoord op mijn vragen. Laatst vroeg ik om een waarneemcontract en dat kreeg ik meteen toegestuurd.
‘Ik vind het goed dat de LHV niet meteen wil gaan staken’ Wat moet de LHV beter doen? Ik vind dat de LHV zich harder moet opstellen bij het verdedigen van onze belangen. Ik denk dat de LHV weleens met zaken instemt, omdat men wil dat de zorg van patiënten doorgaat. Daarbij vind ik dat we soms te snel gaan met nieuwe ideeën. Er is bijvoorbeeld al hard gewerkt aan ketenzorg, terwijl het nog onduidelijk is wat de huisarts daarvoor terugkrijgt. Bovendien besluit het huidige kabinet misschien dat het niet doorgaat. Wat zou u willen veranderen in de Nederlandse huisartsenzorg? Ik zou de bureaucratie willen verminderen. Formulieren invullen en protocollen maken, het kost veel tijd en dat gaat ten koste van de tijd voor de patiënt.
LHV | De Dokter April 2011
5
Verenigingsnieuws
Verenigingsnieuws
LHV Academie biedt workshops management & communicatie Fotografie
Erik Kottier
Dagvoorzitter Inge Diepman spreekt met Maarten Vermeulen, voorzitter van de Apotheekhoudende afdeling, tijdens het congres voor apotheekhoudende huisartsen. Vermeulen: “Er komt veel op ons af. Op tijd anticiperen is nodig op met name de invoering van kwaliteitsindicatoren en vrije tarieven.” Lees verder op pagina 8
CHBB-dossier beheren in GAIA Vanaf begin april hebben CHBB-geregistreerde huisartsen toegang tot hun persoonlijke CHBB-dossier in GAIA (www.pe-online.org/login ). Het College voor Huisartsen met Bijzondere Bekwaamheden is hierbij aangesloten. GAIA is een gezamenlijk systeem voor accreditatie van nascholing en herregistratie van de wetenschappelijke en beroepsverenigingen van huisartsen, medisch specialisten, verpleeghuisartsen, artsen voor verstandelijk gehandicapten en sociaal geneeskundigen. Huisartsen kunnen op eenvoudige wijze aangeven welke gevolgde geaccrediteerde nascholing relevant is voor hun CHBB-registratie en zien of zij al voldoende scholing hebben gevolgd. Ook kunnen CHBB-geregistreerde huisartsen binnenkort via GAIA hun verzoek tot herregistratie bij het CHBB indienen. Vier maanden voor afloop van de CHBB-registratie ontvangt de huisarts via GAIA het bericht om een verzoek tot herregistratie in te dienen. Vervolgens kan de huisarts via een persoonlijke pagina in GAIA aangeven welke geaccrediteerde nascholing relevant is voor de betreffende CHBB-registratie. Ook de verklaringen dat de praktijkvoering aan de eisen voldoet en er zijn voldoende werkzaamheden verricht, kunnen op deze wijze worden ingediend. Slechts met een druk op de knop kan de huisarts daarna het verzoek tot hernieuwing van zijn of haar registratie indienen bij het CHBB. Aangezien voorwaarde voor registratie is dat huisartsen staan ingeschreven in het door de HVRC (Huisarts en Verpleeghuisarts Registratie Commissie) aangehouden specialistenregister van de KNMG, worden de bestanden van de HVRC en het CHBB via GAIA automatisch met elkaar vergeleken. Als blijkt dat een huisarts niet meer als zodanig is geregistreerd, zal de CHBB-registratie na berichtgeving hierover aan de betreffende huisarts worden doorgehaald (Toetsingkader 2005-2). Meer informatie op www.chbb.nl/artsdossier
6
LHV | De Dokter April 2011
Een nieuwe loot aan de nascholingsstam: de LHV Academie. Onder deze titel biedt de LHV in het vervolg haar praktische, geaccrediteerde nascholing aan. Nieuw in dit nascholingsaanbod zijn workshops op het gebied van management en communicatie. Bent u op zoek naar handvatten voor goed tijdmanagement of beter leiding geven? De LHV biedt u zes verschillende workshops aan, op verschillende locaties in het land: • Communiceren in spanningsvelden • Tijdmanagement voor huisartsen • Onderhandelingsvaardigheden voor huisartsen • Teamontwikkeling en efficiënte overlegvoering • Motiverend leiding geven • Managen van veranderingen Alle workshops duren van 14.00 tot 21.00 uur en zijn voor vijf punten geaccrediteerd. Het aantal deelnemers is beperkt tot twaalf personen per workshop. LHV-leden betalen €100 voor deelname aan een work shop. Voor niet-leden is dit bedrag €350. Meer informatie over de inhoud van de workshops, data, locaties en mogelijkheid om online in te schrijven via de nascholingsbanner op www.lhv.nl
LHV Declareer wijzer 2011 De LHV heeft een nieuwe versie van de LHV Declareerwijzer uitgebracht. De declareerwijzer informeert u over de wettelijke regels en geeft adviezen over de toepassing ervan in de dagelijkse praktijk. De nieuwe webversie van de Declareerwijzer is voor LHV-leden te vinden op www.lhv.nl/declareerwijzer
Betaling tolken diensten
Overschrijding VWS 18 mei bekend
De LHV signaleert dat de betaling van tolkendiensten van het Tolken- en Vertaalcentrum Nederland (TVCN) tot problemen leidt. De tolkendiensten van het TVCN voor de zorgsector worden door het ministerie van VWS bekostigd, tenzij de gereserveerde tolkendiensten niet worden afgenomen. Wanneer een patiënt niet op de afspraak verschijnt, kan de huisarts het ‘wegblijftarief’ hanteren. De LHV heeft hiervoor de ‘Richtlijn Wegblijftarief’ opgesteld die op de LHV-website staat. De LHV heeft met TVCN afgesproken dat de tolkendiensten in de maanden juni en juli 2010 niet betaald hoeven worden.
Pas op 18 mei wordt bekend met welk bedrag de VWS-begroting in 2010 is overschreden. In een brief aan de Tweede Kamer laat minister Schippers weten dat op die datum het VWS-jaarverslag 2010 een eerste beeld zal geven van de omvang van de overschrijdingen. In de voorjaarsnota 2011 wordt de tegenvaller voor 2011 duidelijk. Eerder had minister Schippers al verklaard een forse tegenvaller over 2010 te verwachten, maar nog geen exacte cijfers te kunnen geven. Op de website van Zorgvisie wordt op gezag van ‘welingelichte bronnen’ een overschrijding van 2,1 miljard gemeld. Daarvan komt 1,5 miljard voor rekening van de curatieve zorg en 600 miljoen ten laste van de AWBZ.
Nieuwe regeling maakt stoppen met roken ingewikkeld Eind vorig jaar heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een regeling vastgesteld voor de programmatische aanpak van Stoppen Met Roken (SMR). Tegen het advies van de LHV in heeft de NZa vastgelegd dat het gaat om integrale prestaties met integrale tarieven. De LHV gaat met de NZa overleggen of de regeling kan worden aangepast, omdat de huidige regeling veel extra administratie betekent voor patiënt en huisarts. Een SMR-programma moet in overeenstemming zijn met de zorgmodule Stoppen met roken, zoals die is opgesteld door het Partnership Stop met Roken. Het gaat om begeleiding gericht op gedragsverandering, eventueel aangevuld met farmacotherapie (zowel algemeen verkrijgbare middelen als middelen die uitsluitend op recept verkrijgbaar zijn). In 2011 kunnen de gedragsmatige ondersteuning en de farmacotherapeutische middelen nog apart bij de zorgverzekeraar worden gedeclareerd. Vanaf 2012 kan dit niet meer. De zorgaanbieder die in 2012 een SMR-programma aanbiedt (de zogenaamde hoofdcontractant) declareert dan in één keer zowel voor de gedragsmatige ondersteuning als voor de farmacotherapie. De hoofdcontractant (bijvoorbeeld de huisarts) kan over de farmacotherapeutische middelen afspraken maken met een apotheker of de middelen aan de patiënt vergoeden. Vervolgens declareert de hoofdcontractant het tarief voor de gedragsverandering en – indien van toepassing – de gebruikte middelen, bij de zorgverzekeraar of rechtsreeks bij de patiënt. De LHV is erg ongelukkig met deze integrale bekostiging van SMR, omdat de verrekeningen met apothekers en patiënten voor de huisarts tot nog meer administratieve lasten leiden. Voor patiënten is dit ook een extra administratieve last. De LHV gaat opnieuw met de NZa praten over de regeling. Inzet is de regeling zo aan te passen dat het apart declareren van de gedragsondersteuning en de farmacotherapie ook na 2011 mogelijk blijft. Doordat de minister van VWS de NZa eind november jl. een aanwijzing over SMR had gegeven, is de nieuwe prestatie pas eind december jl. door de NZa bekend gemaakt. Zorgverzekeraars hebben daardoor nog nauwelijks afspraken met huisartsen over SMR gemaakt.
Skillslab tijdens Huisartsbeurs 2012 Tijdens de Huisartsbeurs op zaterdag 24 maart 2012 kunt u een aantal praktische vaardigheden oefenen in een skillslab; een speciale oefenruimte. Stap op deze dag het skillslab binnen en kijk hoe het staat met uw vaardigheid in onder meer reanimeren, een infuus aanleggen, kleine chirurgische verrichtingen en spirometrie. Met deze activiteit wil de LHV een bijdrage leveren aan de kwalitatief goede zorg van de huisarts. Het skillslab sluit aan bij het centrale thema van de Huisartsbeurs 2012: ‘Service maakt beter’. Met dit thema richt de Huisartsbeurs 2012 zich op verbetering van de serviceverlening vanuit een huisartsenpraktijk die zich steeds meer tot onderneming ontwikkelt. Mede op verzoek van deelnemers aan eerdere edities is voor de Huisartsbeurs 2012 gekozen voor een meer centraal gelegen locatie, namelijk de Jaarbeurs in Utrecht. In de aanloop naar de Huisartsbeurs 2012 zal de LHV u regelmatig op de hoogte houden van de ontwikkelingen rond dit tweejarig huisartsen evenement en de inhoud van het programma.
lhv.nl/kort LHV | De Dokter April 2011
7
Verenigingsnieuws
Aandacht zorg groepen verschuift naar kwaliteit Meer dan vijftig huisartsen en bestuurders van zorg groepen bezochten op 22 maart de bijeenkomst ‘Update voor zorggroepen’ van de Adviesgroep Ketenzorg. Daar werden ze bijgepraat over de laatste ontwikkelingen rond zorggroepen en over een aantal producten van de Adviesgroep die zij in hun werk kunnen toepassen. Stuurgroeplid en LHV-vicevoorzitter Paul Habets opende de bijeenkomst met een overzicht van de huidige stand van zaken in de ontwikkeling van zorggroepen. “Zorggroepen hebben de toekomst, want gemiddeld heeft tien procent van de patiënten in een praktijk chronische aandoeningen. Met 105 zorggroepen is de top in het aantal zorggroepen echter wel bereikt. De aandacht verschuift nu naar kwaliteit, bedrijfsvoering en governance. De Adviesgroep Ketenzorg ondersteunt zorggroepen ín dit traject.” Habets wees daarbij ook nog op het belang van het Meldpunt Contractering, dat de problemen rond contractering in kaart wil brengen. “Met de resultaten kunnen we in gesprek gaan met de zorgverzekeraars. Meld uw problemen daarom via meldpuntcontractering.nl.” Naast uiteenzettingen over de actuele ontwikkelingen rond chronische zorg, kregen de aanwezigen een toelichting op een tweetal producten van de Adviesgroep Ketenzorg. Mobilee Consulting gaf een presentatie over de Zorggroep Monitor, een meetinstrument waarmee zorggroepen de status van hun organisatieontwikkeling kunnen meten. Via de Adviesgroep Ketenzorg kunnen zorggroepen met korting de uitgebreide zorgmonitor laten uitvoeren. Ook werd een kostprijsmodel gepresenteerd en toegelicht. Dit model biedt een handvat voor zorggroepen om tot een goede berekening van de eigen prijzen te komen. Dit model is bij de Adviesgroep Ketenzorg beschikbaar, inclusief een uitgebreide toelichting. Voor meer informatie over beide producten, mail naar
[email protected]. Een uitvoerig verslag van de bijeenkomst en de presentaties op www.adviesgroepketenzorg.nl
8
LHV | De Dokter April 2011
Verenigingsnieuws
‘Wees zichtbaar door uw kwaliteit te tonen’
‘Het raakt aan je patiëntrelatie als er gesteggel aan de balie is’
Tekst Mirjam Scholten Fotografie Erik Kottier
A
potheekhoudende huisartsen moeten meer hun stem laten horen. En dat zijn ze ook zeker van plan, zo bleek op 24 maart tijdens het con gres ‘Zichtbaar beter, beter zichtbaar’ van de Apotheek houdende afdeling van de LHV. Kwaliteit van de zorg staat bovenaan, maar ook deze hartenkreet was te horen: “We willen graag lol in ons werk houden!” Plaats van handeling: Theater Figi in Zeist.
‘De overheid wil u niet pesten’ Het ochtendgedeelte stelde de kwaliteit van de farmaceutische patiëntenzorg centraal. De apotheekhoudende huisartsen ontvingen complimenten van Hugo Hurts van het ministerie van VWS (“u brengt integrale zorg dichtbij” en “u schrijft al heel doelmatig voor”) maar hij kraakte ook harde noten. Hij voelde zich niet geroepen om iets over het afstandscriterium te zeggen, maar werd hiertoe dringend uitgenodigd door dagvoorzitter Inge Diepman. “Er valt over de scherpe kantjes te praten, maar verder blijft het wat ons betreft gehandhaafd.” Belangrijker dan wat hij ‘dit soort domeindebatten’ noemde (“stópt u daar toch eens mee”) is in zijn ogen de ketenzorg, de samenwerking die nodig is om de patiënt te bedienen. Over het herijken van het apothekerstarief: “De overheid wil u niet pesten. Maak afspraken met zorgverzekeraars.” Aansluitend bij het thema van het congres: “Wees zichtbaar door uw kwaliteit te tonen.”
‘Het moet wel kúnnen’ In zijn inleidend betoog hield Maarten Vermeulen, voorzitter van de Apotheekhoudende afdeling, zijn gehoor voor dat er veel zaken spelen. “Er komt veel op ons af. Op tijd anticiperen is nodig op met name de invoering van kwaliteitsindicatoren en vrije tarieven.” LHV-voorzitter Steven van Eijck benadrukte de aandacht van minister Schippers voor de serviceverlening en het streven naar betere bereik-
Hugo Hurts, directeur geneesmiddelen van VWS
baarheid. “Het moet echter allemaal wel kúnnen. Als er veel zorg van de tweede lijn naar ons gaat, moeten we die zorg kunnen geven.” Van Eijck kruiste de degens met Hugo Hurts. Gesteund door de zaal uitte hij zijn ongenoegen over bijvoorbeeld de tegenstelling tussen het preferentiebeleid en het voorschrijfgedrag van medisch specialisten. Ook Vermeulen zei er iets over. “Het raakt aan je patiëntrelatie als er gesteggel aan de balie is.” Toen Henk Eleveld van Menzis in zijn congresbijdrage pleitte voor eenduidigheid bij de zorgverzekeraars bij het hanteren van de indicatoren, sprong de LHV-voorman hier op in. “Waarom stemt u dat zelf niet af? Zoals het nu gaat lijkt het wel op georganiseerd wantrouwen. Wij worden overláden met afzonderlijke verzoeken om informatie.”
Veel vermijdbare ziekenhuisopnamen
Netwerken Behalve de plenaire bijeenkomsten waren er bovendien workshops voor de huisartsen en hun praktijkmedewerkers. Bijvoorbeeld over de rol van verbale maar zeker ook non-verbale communicatie (voor assistenten). Ook was er een workshop over praktijkopvolging, een heet hangijzer, met name op het platteland. Daar werden volop ervaringen, tips en visitekaartjes uitgewisseld. Zoals een deelnemer zei: “Ik kom hier om contact te hebben met collegaapotheekhoudende artsen. Ons specifieke ondernemerschap onderscheidt ons van andere huisartsen. Dan is zo’n congres met elkaar plezierig.”Een ander: “Ik wist het eigenlijk wel, maar door hier te zijn ben ik met mijn neus op de feiten gedrukt. Voordat ik het weet is het 2012. Ik moet me op tijd voorbereiden.”
Hoogleraar farmaceutische patiëntenzorg Rijksuniversiteit Groningen Han de Gier hield in kort bestek een exposé over medicatieveiligheid. “Er is met 19.000 potentieel vermijdbare acute ziekenhuisopnamen per jaar veel aan de hand. Ook loopt het vaak met de ontslagmedicatie niet goed. Het ontbreekt dikwijls aan het totaalbeeld. Dát zou het EPD moeten geven. Maar aan de volledigheid van de dossiers is twijfel.” Hij gaf de zaal mee: “De richting is dat je aanspreekbaar wordt op de uitkomsten van de patiëntenzorg. Belangrijk is dat je extra kwetsbare patiënten beter in beeld hebt.”
Indicatoren in de prullenbak Apotheekhoudend huisarts Gracia Struijk trok met haar ervaringen in de Pilot testen indicatoren zichtbare zorg grote belangstelling. Ze heeft er gemengde gevoelens bij. Praktische haalbaarheid bleek een probleem, evenals het vaststellen van indicatoren die goed meten. “Cijfers zeggen niet alles. Veel werd erg zwart-wit bekeken daar waar artsen willen kunnen nuanceren. Voorbeeld: als je toevallig werkt in een omgeving met veel psychiatrische patiënten, schrijf je meer antidepressiva voor dan een ander. Hoe wordt dat geduid?” Alles vastleggen is een must. “Maar dan: het HIS is echt nog niet faciliterend genoeg. Veel is niet mogelijk. Wel heeft men ons verzekerd er vóór 2012 klaar voor te zijn.” Van de 80 geteste indicatoren zijn er 35 overgebleven. Die zijn volgens Struijk zinvol, maar eerst moet aan allerlei randvoorwaarden worden voldaan. “Een pre is dat de indicatoren zorgen voor meer transparantie, waardoor wij ons kunnen onderscheiden. Men ziet wat we doen.”
LHV | De Dokter April 2011
9
Het moment
‘Toon de
menselijke kant’
“I
Fotografie FMAX/Hans Stakelbeek
k raad het alle ambtenaren en huisartsen aan om dit initiatief te volgen.” Hilde van den Hof reageert enthousiast op het bezoek van Dieuwke van den Brink (beleidsmedewerker VWS) aan het Groningse Gezondheidscentrum Lewenborg. Als huisarts in opleiding en voorzitter van de werkgroep Politiek en Maatschappij (onderdeel LOVAH) staat Hilde aan de wieg van de uitwisseling met ‘Jong VWS’. “We hebben Dieuwke een gevarieerd programma laten volgen. Ze heeft gezien hoe de ketenzorg in onze praktijk is geregeld en we spraken over de problemen die we ervaren bij het opstellen van zorgprogramma’s in onze zorggroep.” Maar huisartsenzorg is volgens Hilde meer dan ketenzorg. “We toonden haar ook de menselijke kant van het vak; het contact met de patiënt. Het viel me op hoe goed Dieuwke op de hoogte is van wat er in de zorg komt kijken. Ze heeft regelmatig contact met mensen uit het veld.” Het hele moment leest u op www.lhv.nl.
Vlnr. Wim Benneker (opleider), Immie Hoekstra (praktijkondersteuner), Dieuwke van den Brink (VWS) en Hilde van den Hof (huisarts in opleiding) Heeft u ook een moment? Deel het met de redactie via
[email protected]
10
LHV | De Dokter April 2011
LHV | De Dokter April 2011
11
Leren van over de grens
Huisartsenzorg in Portugal
Traditie
in een nieuw jasje Tekst Petra Pronk Fotografie De Beeldredaktie/Paolo Duarte, Hollandse Hoogte
D
e gezondheidszorg in Portugal zit in de lift – dus ook de huisartsenzorg. Er wordt hard gewerkt aan standaardisering en het opschroeven van de wetenschappelijke onderbouwing van de behandelingen. En ook targets is inmiddels geen vies woord meer. “We zijn een stuk professioneler dan tien jaar geleden.” Een gesprek over de Portugese huisartsenzorg kenmerkt zich door de nodige slagen om de arm. Het land zit qua gezondheidszorg namelijk in een overgangsfase. Tot voor kort bungelde Portugal in Europa in veel opzichten onderaan. Inmiddels gaat het in de gezondheidszorg een stuk beter, maar het is allemaal nog niet uitgekristalliseerd. Neem de positie van de huisarts. Is die vergelijkbaar met die van de Hollandse poortwachter? “In theorie wel”, zegt de Portugese huisarts Jaime Correia de Sousa. “Patiënten komen alleen met een verwijzing van de huisarts in aanmerking voor specialistische hulp of ziekenhuisopname. Maar in de praktijk is het vaak anders. Dan komen ze toch makkelijk binnen via de EHBO of ze betalen er gewoon voor in de private sector. Maar dat is binnenkort hopelijk verleden tijd. Het voorkomen van onnodige hulp is een serieus speerpunt.”
Meer patiënten Leerpunten “Nederland is lang ons lichtend voorbeeld geweest op het gebied van wetenschappelijk verantwoorde zorg, standaardisering en kwaliteitszorg. Mede daardoor staat ons systeem nu aardig op poten.” Twee leerpunten van Jaime Correia de Sousa voor zijn Nederlandse collega’s:
1 Teamwerk “In Portugal hebben we grote teams met dokters, verpleegkundigen en receptionisten, die relevante beslissingen nemen in goed overleg. Als Nederlandse artsen dat ook nog kunnen koppelen aan de zelfstandigheid en veiligheid waar zij goed in zijn, levert dat een prachtig systeem op.”
2 Meer tijd voor de patiënt “Meer tijd voor mensen nemen, vertaalt zich in betere zorg en minder consulten.”
12
LHV | De Dokter April 2011
Net als in Nederland kunnen ook Portugezen zelf hun huisarts kiezen. Tenminste, in theorie. Want er is een flink tekort aan huisartsen, dus in de praktijk is die keuze beperkt. Voorlopig althans, want een onderdeel van de hervormingen is namelijk het verruimen van de toegang tot de medische zorg. Met het oog daarop worden er meer studenten toegelaten tot medische opleidingen, waardoor het tekort aan huisartsen naar verwachting binnen tien jaar opgelost zal zijn. Gezien het huidige tekort is het gemiddeld aantal patiënten per huisarts opgeschroefd van 1.500 naar 1.750. Nou ja, ongeveer. Want sinds kort wordt niet meer gerekend in patiënten, maar in ‘units’ — oneerbiedig gezegd: ‘werklast’. “In het nieuwe systeem krijgen patiënten punten toegekend voor de zorg die ze nodig hebben”, legt Jaime uit. “Oude mensen en kinderen onder de vier jaar krijgen meer punten, omdat zij in principe meer zorg nodig hebben. Al met al zijn de praktijken daardoor groter dan vroeger.” De tijd die artsen uittrekken voor een consult is langer dan in Nederland. Weliswaar niet veel — een consult duurt twaalf tot vijftien minuten — maar die paar minuten extra hebben wel impact. “Mensen hebben net iets meer tijd om te praten. Daardoor komen er per consult meer problemen boven tafel. Maar de patiënten komen ook minder vaak langs, dus per saldo is dat heel efficiënt.”
en het aantal dienstjaren. “Het inkomen varieerde van ongeveer 26.000 tot 80.000 euro. In de nieuwe situatie liggen de salarissen tussen de 60.000 en 100.000. Dat is flink hoger dan vroeger, maar er staan ook meer patiënten en meer taken tegenover.” Het basissalaris maakt 60 procent uit van het inkomen, 30 procent komt uit het aantal patiënten/units, en de overige 10 procent is variabel via speciale targets in contracten met de overheid, het volgen van trainingen en dergelijke. De financiering is in Portugal anders geregeld dan in Nederland. Wordt de zorg in Nederland betaald uit verzekeringen, in Portugal loopt de geldstroom via de belastingen. De overheid heeft dus een dikke vinger in de pap. “Het ministerie van Volksgezondheid verdeelt het geld over de eerste- en de tweedelijnszorg. Daarnaast kunnen mensen zich verzekeren voor extra verrichtingen. De kosten zijn laag. Voor een paar euro kun je tests laten doen of een arts consulteren. De toegankelijkheid is hier dus goed geregeld.”
Lobby Niet zo vreemd, want Portugal kent een stevige huisartsenlobby. Zo is er de Medical Association waarvan alle artsen lid zijn, die zorgt voor de politieke belangenbehartiging. Daarnaast is er de Associaçao Portuguesa de Médicos de Clínica Geral (APMCG), de Portugese huisartsenvereniging, die zich met de medische kant bezighoudt. Een goede mix, vindt Jamie Correia de Sousa. “Het zijn zeer actieve en invloedrijke organisaties. De hervormingen op het gebied van gezondheidszorg zijn in nauw overleg met de APMCG tot stand gekomen en dat zie je terug in de resultaten.”
Dagelijkse support Portugal is langzaam maar zeker op weg naar een gezondheidszorg met een hoge graad van automatisering. Zo moeten alle recepten
tegenwoordig elektronisch worden voorgeschreven. “Mijn praktijk heeft een goede koppeling met de systemen van de ziekenhuizen. Zo kunnen wij moeiteloos onderzoeken en labuitslagen uit het ziekenhuis inzien. Nieuwe systemen die worden aangeschaft, communiceren steeds makkelijker met elkaar. Dat is echt een punt van aandacht. Er wordt bewust veel informatie gedeeld. Ook binnen de praktijk. Samenwerking is een sleutelwoord in de hele gezondheidszorg. Vroeger waren praktijken erg hiërarchisch ingericht. Tegenwoordig zijn receptionisten en verpleegkundigen onderdeel van het team en worden relevante beslissingen in goed overleg genomen.”
Preventie Huisartsenzorg in Portugal is familiezorg: brede zorg van de wieg tot het graf. Preventie speelt dan ook van oudsher een grote rol. “De gezondheidszorg is opgezet rondom het idee van preventie. Je zou kunnen zeggen dat preventie onze droom is: we vragen ons altijd af hoeveel preventie nodig is om te voorkomen dat mensen ziek worden. Dat vertaalt zich onder andere in een goed vaccinatiebeleid. Wij hebben een heel hoog percentage inentingen, een uitgebreid screeningsprogramma voor kanker en besteden veel aandacht aan educatie op het gebied van gezond leven.”
Nascholing Portugese huisartsen mogen per jaar vijftien werkdagen besteden aan nascholing. De keuze in onderwerpen en instituten is vrij, maar de kwaliteit van veel instanties houdt niet over, dus in de praktijk is de keuze beperkt. “Nog wel”, zegt Jaime optimistisch. “Ook daarin zit verbetering. De kwaliteit van de nascholing is een serieus punt van aandacht en dat vertaalt zich in hoog tempo in betere programma’s.”
Salaris Wat salaris betreft waren er in het oude systeem enorme verschillen in verdienste, afhankelijk van de vestigingsplaats (stad of platteland) LHV | De Dokter April 2011
13
Gewenst: de terugkeer van de wijkverpleegkundige Tekst Els van Thiel Fotografie Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad Photo/J.J.M. de Jong, Erik Kottier
D
e LHV ziet de ‘ouderwetse’ wijkverpleegkundige graag terugkomen. Want om de groeiende vraag naar langdurige en complexe zorg in de eigen omgeving te kunnen opvangen, willen huisartsen en wijkverpleegkundigen graag intensiever samenwerken. Maar tussen droom en daad staan praktische bezwaren. Een massieve bureaucratie bijvoorbeeld.
Wijkverpleegster met een Berini bromfiets en de dokter overleggen (1952) 14
LHV | De Dokter April 2011
Wat wil de huisarts? Eén wijkverpleegkundige als aanspreekpunt. Een professional die hij kent en vertrouwt én die goed bereikbaar is. De wijkverpleegkundige wil eigenlijk hetzelfde: een open oor van de huisarts als er met een patiënt wat aan de hand is en overleg op basis van gelijkwaardigheid. Niet afgewimpeld of omgeleid worden via de praktijkassistent. Elkaar — letterlijk — kunnen vinden is het fundament. Een scala aan factoren bemoeilijkt dat echter. Marktwerking rijdt op veel plaatsen de samenwerking in de wielen. Huisartsen raken verstrikt in een wildgroei aan thuiszorgorganisaties en particuliere zorgverstrekkers. “Beide professies, eigengereide pappenheimers allebei, zijn gewend zelfstandig te werken”, zegt huisarts Rein Baarsma. “Daarbij komt dat in een stad als Leeuwarden de wijkverpleegkundige te maken heeft met wel dertig huisartsen en de huisarts met nog meer wijkverpleegkundigen. Dat werkt niet en dat zal nooit werken.” Een ander struikelblok is dat de twee beroepsgroepen vaak niet goed op de hoogte zijn van elkaars mogelijkheden. Zelfs Annemarie Munster – ooit wijkverpleegkundige en sinds 2006 huisarts – is het spoor bijster. “Eind jaren negentig begon het al: ik kreeg welgeteld tien minuten om de kousen van een patiënt aan te trekken. Inmiddels hoort dat al lang niet meer bij het werk van een wijkverpleegkundige. Maar wat valt er wel onder? Ik heb behoefte aan duidelijkheid: wie doet wat? Waarom geen handige lijst opgesteld die alle eerstelijnszorgverleners bindt?” Wat vindt Munster van de roep om de terugkeer van de ouderwetse wijkverpleegkundige? “Die tijd én die conti nuïteit van zorg komen niet meer terug, alleen al omdat veel huisartsen en wijkverpleegkundigen parttime zijn gaan werken.”
Creatieve ongehoorzaamheid Als de patiënt of de huisarts vroeger een vraag had, werd de wijkverpleegkundige direct ingezet. Die logische en efficiënte werkwijze is weggevaagd door de indicatiestelling van het CIZ en door alle regels die binnen de AWBZ de zorg tot achter de komma vastleggen. De LHV betreurt het dat de wijkverpleegkundigen in de loop van de tijd uit beeld verdwenen, want de kwaliteit en kwantiteit van de zorg is daardoor geërodeerd.
Voorstel College voor zorgverzekeringen (CVZ) Verzorging en verpleging thuis worden momenteel deels via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en deels via de Zorgverzekeringswet (Zvw) geleverd. Als de zorgverlening plaatsvindt in opdracht van de huisarts, is het AWBZ-zorg. Als de medisch specialist de verantwoordelijkheid draagt, valt de zorg onder de Zvw. Deze tweedeling leidt tot afbakeningsproblemen en staat een goede samenwerking in de eerste lijn in de weg. Het CVZ (coördineert en financiert de uitvoering van de AWBZ) stelt voor de verpleging thuis helemaal onder te brengen in één wettelijk systeem: de Zvw. “In onze visie kunnen de huisarts en de wijkverpleegkundige beiden als generalist werkzaam zijn met de wijkverpleegkundige als de generalist die achter de voordeur komt. Zorginhoudelijk een belangrijk winstpunt en een aanvulling op het huisartsgeneeskundig handelen”, zegt Freerkje van der Meer van het CVZ. “De ruimere bevoegdheden van de wijkverpleegkundige bieden mogelijkheden om zorg en behoefte beter op elkaar af te stemmen en sneller te reageren op veranderingen in zorgbehoefte. De integraliteit van de zorg kan door betere signalering en coördinatie beter uit de verf komen.”
LHV | De Dokter April 2011
15
Vervolg Gewenst: de terugkeer van de wijkverpleegkundige
‘De zorg wordt opgeknipt in kleine afzonderlijke blokjes. Dat spoort niet met de samenwerking waar de eerste lijn naar streeft’
Zeker nu de vergrijzing toeneemt, wordt de aanwezigheid van de wijkverpleging node gemist, staat in het Position paper Huisartsenzorg 2010-2014 van de LHV. Wijkverpleegkundigen zelf willen niets liever dan hun oude rol terug. Ze vinden dat de nadruk die in de loop van de jaren op het systeem en de procedures is komen te liggen hun professionele ontplooiing ernstig heeft belemmerd. Ze zijn niet tegen een indicatiestelling, maar wel tegen een indicatiestelling die door een mevrouw of mijnheer ergens ver weg achter een bureau plaatsvindt. De CIZ-indicatie heeft nu de vorm van een ‘toegangstoets’. En dát willen wijkverpleegkundigen niet. Het komt zelden voor dat mensen voor hun lol hulp vragen, zeggen ze. Mocht dat eens gebeuren, dan heeft een zorgverlener dat binnen de kortste keren in de gaten.
De beruchte tweedeling in de zorg leidt tot afstemmingsproblemen met kleine en grote gevolgen voor de kwaliteit van zorg. Verpleegkundige zorg thuis die onder verantwoordelijkheid van de specialist plaatsvindt, valt onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). Gebeurt die zorg echter onder auspiciën van de huisarts, dan is het AWBZ-zorg. Dat brengt huisarts Baarsma tot creatieve ongehoorzaamheid. Hij heeft in zijn grote praktijk in het Bonnehûs in Leeuwarden onder anderen twee praktijkverpleegkundigen in dienst. “Soms zet ik ze stiekem in bij zorg thuis. Ik vraag of ze op weg naar huis even bij een patiënt langs gaan die bijvoorbeeld injecties moet hebben voor een operatie.” Zo omzeilt Baarsma de rompslomp van de CIZ-indicatie. “Soms is de handeling al verrekend in de DBC van het ziekenhuis. Dat betekent dat niemand wat doet en daar is de patiënt de dupe van.”
Handreiking De as huisartsenwijkverpleegkundigen, samenhangende zorg in de eerste lijn is een praktisch hulpmiddel voor huisartsen en verpleegkundigen die de onderlinge contacten willen intensiveren. Deze handreiking van NHG, LHV en V&VN bevat vijf basisvarianten van samenwerking en kan ‘op maat’ worden gebruikt. Zie www.lhv.nl.
Extra hersens Wat verpleegkundigen en verzorgenden doen in de thuiszorg, wordt bepaald door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het CIZ indiceert functies, de zorg wordt opgeknipt in kleine afzonderlijke blokjes. Dat past niet meer in de huidige zorgvraag en spoort niet met de samenwerking waar de eerste lijn naar streeft. Het maakt het bijvoorbeeld onmogelijk dat huisartsen en wijkverpleegkundigen elkaar bij een kwetsbare patiënt op een natuurlijke manier kunnen inschakelen: kom eens even kijken… In Hoogezand en in de stad Groningen herleeft de goeie ouwe tijd. Hier heeft zich intussen de wedergeboorte van de wijkverpleegkundige voltrokken. Het project ‘Nait Soezen’
(niet zeuren) is onderdeel van ‘De Zichtbare Schakel’ van ZonMw, een landelijk programma dat een gezondere buurt beoogt door wijkverpleegkundige inzet. Nait Soezen ziet de huisarts en de wijkverpleegkundige als de ideale tandem, als natuurlijke en slagvaardige bondgenoten. Een huisarts die een bepaalde situatie niet vertrouwt, belt het 06-nummer van de wijkverpleegkundige en die gaat vaak diezelfde dag nog poolshoogte nemen. Zonder ingewikkelde bureaucratische fratsen. Dit is mogelijk doordat voor Nait Soezen een andere vorm van financiering is gevonden. De wijkverpleegkundigen worden betaald uit een (tijdelijke) subsidie. Dat geldt voor alle ZonMw-projecten binnen De Zichtbare Schakel. “Je hebt niet altijd meteen zicht op wat een patiënt nodig heeft”, zegt huisarts Cor Wijbenga. “Dan is het prettig als je de wijkverpleegkundige kunt bellen: wil je meedenken? Wat kunnen we doen? En is dat op korte termijn te realiseren? Gewoon een stel extra hersenen erbij.” Ook huisarts Michel Hoekstra ervaart het zo. “Soms heb je het gevoel dat er iets aan de hand is. Mensen komen niet op hun afspraak, nemen hun medicatie slecht of lopen keer op keer vast. Dan is ook voor ons het probleem moeilijk te pakken.”
Laaiend enthousiast
Nait Soezen: huisarts Michel Hoekstra (r) en wijkverpleegkundige Gert Jan Bolt 16
LHV | De Dokter April 2011
Daar wringt de schoen, want zonder duidelijke hulpvraag geen indicatie en zonder indicatie geen hulp. Indicaties zijn vaak beperkend doordat ze sterk gericht zijn op handelingsniveau, zoals een wond verzorgen of een katheter aanbrengen. Wijbenga: “In Nait Soezen kan de wijkverpleegkundige tijd investeren om te kijken naar waar het dan precies misgaat. Ze kan weer allround bezig zijn. Door haar laagdrempelige
aanpak komt ze ook sneller bij de oplossing.” Nait Soezen loopt nu een jaar. Het initiatief is genomen door de regionale ondersteuningsstructuur Elann en Thuiszorg Groningen. Co-financiers van dit ZonMw-project zijn het Achterstandsondersteuningsfonds, Thuiszorg Groningen en Elann. Ook zorgverzekeraar Menzis, het zorgkantoor en de gemeenten Hoogezand en Groningen zijn erbij betrokken. Nait Soezen neemt de wijkverpleegkundige zorg niet over, maar biedt een aanvulling in de leemten in de zorg in achterstandswijken in Groningen en Hoogezand. De huisartsen zijn laaiend enthousiast. “Het zijn goed opgeleide verpleegkundigen met een grote kennis van de sociale kaart. Dat werkt zó prettig!”, zegt Wijbenga. “Ze kunnen zelf hulp aanvragen en initiëren. Ze zijn niet te beroerd om iemands billen te poetsen als het nodig is, maar ze zijn ook breed inzetbaar bij patiënten van nul tot honderd jaar met somatische en psychosociale problematiek. Wijkverpleegkundigen lijken in dit opzicht op huisartsen. Ik doe soms ook heel simpele dingen en dan weer knap ingewikkelde.”
Vertrouwen en optimisme Nait Soezen gaat wegens succes nu alle achterstandswijken in de stad Groningen bestrijken. “Iedereen ziet dat het zo goed is en zo moet”, concludeert Marc Conradi, projectleider namens Elann. Het lijkt bijna te mooi om waar te zijn. De allround verpleegkundige die snel doorheeft wat er achter de voordeur aan de hand is, zelfstandig bekijkt welke zorg nodig is en aan de slag gaat. De huisarts die verlost is van ingewikkelde en tijdrovende exercities die met de indicatiestelling gepaard gaan. Hoe vurig alle betrokkenen ook hopen dat het zo zal LHV | De Dokter April 2011
17
Vervolg Gewenst: de terugkeer van de wijkverpleegkundige
Huisarts Cor Wijbenga: “Het is prettig als je de wijkverpleegkundige kunt bellen: wat kunnen we doen?”
‘Beide professies, eigengereide pappenheimers allebei, zijn gewend zelfstandig te werken’
blijven, Nait Soezen heeft een beperkte duur, het project loopt tot eind 2012. “Wij hebben vanaf het begin sterk het gevoel gehad dat we in een leemte voorzien”, zegt Clary Bezemer, projectleider vanuit Thuiszorg Groningen. In samenspraak met de gemeenten en Menzis zijn de twee projectleiders nu bezig harde gegevens boven tafel te krijgen waaruit de meerwaarde blijkt. Het UMCG en Rijksuniversiteit Groningen voeren het onderzoek uit. 18
LHV | De Dokter April 2011
Oók LHV
Geen domeindenken “Als we van de patiënt uitgaan, kunnen we met elkaar de zorg in de eerste lijn goed voor elkaar krijgen.” Een hoopvol statement van Mariska de Bont, verplegingswetenschapper, beleidsadviseur van V&VN, Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland, en ooit zelf wijkverpleegkundige. “De behoefte aan steeds meer regelgeving werd vooral ingegeven door wantrouwen, zowel jegens de professional als jegens de patiënt. Maar patiënten willen onafhankelijk zijn en huisartsen en verpleegkundigen stimuleren zelfmanagement van ganser harte. De zorg van de wijkverpleegkundige werd gereduceerd tot indiceerbare en toetsbare producten. Tijd voor overleg tussen huisarts en wijkverpleegkundige is geen indiceerbaar product, waardoor beide beroepsgroepen steeds minder ruimte kregen om met elkaar te overleggen.” Dit staat in schril contrast tot de tijd waarin de wijkverpleegkundige als allround professional haar beroep zelfstandig kon uitoefenen en zelf haar tijd kon indelen. De kern is dat de wijkverpleegkundige met haar eigen professionele blik en vakkennis de dingen kan doen die ze zelf nodig acht. De Bont vindt dat huisartsen en wijkverpleegkundigen tegengas kunnen geven door de zorg rondom de patiënt met vertrouwen en optimisme te regelen. “Het grote voordeel is dat we op dezelfde manier in het werk staan: integraliteit en continuïteit van de zorg staan voorop. Als professionals hebben we zo veel verwantschap dat het eigenlijk raar is dat we elkaar kwijt geraakt zijn. Ik zou het zo fijn vinden als we op dezelfde basis konden werken als destijds in bijvoorbeeld de hometeams: wat is de vraag? En wie is de meeste geëigende persoon om die op te pakken?”
Ook een interessant project is ‘Basisvoorziening wijkverpleging’ van V&VN en de NPCF. Elf proeftuinen experimenteren met de inzet van wijkverpleegkundigen die net als bij Nait Soezen géén rekening hoeven te houden met de inhoud van de AWBZ-indicatiestelling omdat ze buiten de reguliere financiering vallen. Die uitzonderingspositie geeft ze de ruimte om op signalen van de huisarts een ‘niet pluis’bezoek af te leggen bij een patiënt. En in het kader van het ZonMw-programma ‘De Zichtbare Schakel’ zijn inmiddels meer dan 300 wijkverpleegkundigen aan de slag gegaan in wijken met een sociaal-economische achterstand. Baarsma zou het liefst het CIZ opruimen en de ambtenaren uit de zorg zien verdwijnen. “Ik zeg dat niet als deskundige, maar als huisarts die vanuit zijn intuïtie werkt.” Munster heeft er vertrouwen in: “Als type mens lijken huisartsen en wijkverpleegkundigen op elkaar: we willen een probleem het liefst prettig en vlot oplossen voor de patiënt. De wil tot samenwerking is er.”
Online samenwerking Tekst Renée Jansen Fotografie Erik Kottier
S
nel een vraag stellen aan alle waarnemers in Den Haag. Documenten delen met een nieuwe werkgroep of contact zoeken met andere apotheekhoudende huisartsen. Online. Binnenkort wordt dit mogelijk gemaakt door HAweb, een onafhankelijke, interactieve website van LHV en NHG met een professioneel netwerk en dashboard.
“De opkomst van online netwerken maakt samenwerken steeds gemakkelijker omdat geografische afstanden vervagen. Ook bij onze leden merkten we een duidelijke behoefte aan een eigen netwerk.” Aan het woord is Diederick Meinen, adviseur digitale media en verantwoordelijk voor de implementatie van HAweb. “Huisartsen zitten in allerlei samenwerkingsvormen”, vervolgt hij, “zoals regionale huisartsenverenigingen, expertgroepen, Wagro’s, Hagro’s en verschillende werkgroepen en commissies. Leden van deze groepen zoeken elkaar nu fysiek op voor overleg en discussies. Het blijft natuurlijk belangrijk dat leden elkaar regelmatig zien, maar het bespaart tijd als je ook online kunt samenwerken.”
Naar eigen wens
Kort
Wilt u als een van de eerste huisartsen kennis maken met HAweb? Meld u dan aan om mee te doen aan de testfase via
[email protected]. Voor meer informatie kijk op: www.haweb.nl.
De LHV en het NHG besloten de handen ineen te slaan en gezamenlijk dit huisartsennetwerk te ontwikkelen. Het is een besloten plek op internet waartoe alleen huisartsen toegang hebben. Daarnaast heeft HAweb een dashboardfunctie. Meinen: “Het is een soort startpagina die de huisarts kan gebruiken voor het spreekuur en in de praktijkvoering. Hij kan de pagina naar eigen wens indelen met links naar veelgebruikte websites en bijvoorbeeld rekentools van de LHV en standaarden van het NHG. Via het dashboard kun je bijvoorbeeld ook de discussies in de eigen groepen volgen. Twee belangrijke voordelen van HAweb zijn de onafhankelijkheid van derden en er staat geen reclame op.” De ontwikkeling van HAweb verloopt voorspoedig. Meinen: “We zitten nu in de interne testfase. Begin mei gaat een aantal groepen huisartsen er als eerste mee aan de slag. Met hun bevindingen wordt HAweb nog verbeterd. Ons streven is om in het najaar HAweb voor elk lid van de LHV en het NHG beschikbaar te hebben.” LHV | De Dokter April 2011
19
Kritisch gesprek
Aldus de patiënt:
CV
Marcel de Krosse (1958) is sinds 2005 manager Beleid & Juridische Zaken/Expertise centrum. Daarvoor was hij onder meer plaatsvervangend directeur van het Regionaal Indicatie Orgaan Flevoland en hoofd Afdeling Sociaal Medische Advisering van GGD Flevoland. De Krosse studeerde geneeskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, en deed daarna verschillende specialisaties, waaronder sociale geneeskunde, forensische geneeskunde en sociale geriatrie.
Tekst Mérie van der Rijt
Heeft uw huisarts voldoende tijd voor u? Een consult bij de huisarts duurt in de regel tien minuten. Vinden patiënten dat hun huisarts voldoende tijd voor hen heeft?
Tjitse van Ek (76) uit Heemskerk
“Ja, mijn huisarts houdt ’s ochtends inloop
spreekuur vanaf 7.30 uur voor kleine problemen. Heb je meerdere problemen of denkt de assistente dat er voor het consult meer tijd nodig is, dan vraagt ze je een afspraak te maken. Ik heb overigens nooit het gevoel dat ik moet opschieten tijdens het inloopspreekuur.”
Cilia Klein Koerkamp (54) uit Wijhe
“Ja, mijn huisarts in Raalte neemt echt ruim
de tijd voor haar patiënten. De tijd die nodig is, krijg je gewoon. Toch loopt het spreekuur daardoor niet vaak uit. Patiënten hoeven hooguit tien tot vijftien minuten te wachten en dat vind ik wel normaal.” Engelien Helms-Van Eck (51) uit Scherpenzeel
“Jazeker, mijn huisarts heeft gelukkig nooit
haast om me de deur uit te werken. Dat is belangrijk, want ik kom natuurlijk niet voor niets. Ze neemt de tijd voor een goede uitleg en controleert of ik het goed heb begrepen.” 20
LHV | De Dokter April 2011
Marcel de Krosse (CIZ)
‘Huisartsen hoeven ons werk niet te doen’ Tekst Corien Lambregtse Fotografie FMAX/Nout Steenkamp
S
inds het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) in 2005 is opgericht, wordt al geklaagd over de bureaucratie die deze organisatie veroorzaakt. Een nodeloze tussenlaag, volgens veel huisartsen. Maar volgens Marcel de Krosse, manager Beleid & Juridische Zaken bij het CIZ, moeten de huisartsen nodig worden bijgepraat. “Wij werken mee aan een houdbare AWBZ.” Wie medicijnen nodig heeft, gaat met het recept van de huisarts naar de apotheek. Maar voor een hoog-laagbed of een rollator moet het CIZ eraan te pas komen. Is dat niet vreemd? “Tja, dat zijn nu net de verkeerde voorbeelden. Voor
dat soort dingen hoef je juist níet naar het CIZ. Wij gaan alleen over AWBZ-gefinancierde zorg, zoals verpleging of verzorging, thuis of in een verzorgingstehuis. Maar helaas bent u niet de enige die denkt dat wij over hulpmiddelen gaan. De vraag die achter uw vraag ligt, is waarschijnlijk: waar is het CIZ eigenlijk voor nodig?” Hoe raadt u het… “Ik heb zelf als arts meegemaakt dat het CIZ er niet was. En ik kan u zeggen: dat was niet fijn. Mensen hadden geen enkele inspraak in de zorg die ze kregen. Bovendien: die zorg was totaal afhankelijk van het beschikbare aanbod, en kon daardoor in Zeeland heel anders zijn dan in Groningen. Aan die willekeur is met het CIZ een eind gekomen.” Veel huisartsen zijn dat niet met u eens. Er zijn eindeloze briefwisselingen over de simpelste aanvragen. “Dat valt echt wel mee. Het CIZ doet 1 miljoen indicatie stellingen per jaar. Slechts 2 procent daarvan wordt aan gevraagd door huisartsen. Van die 1 miljoen is bijna een kwart geheel gestandaardiseerd en de indicatiebesluiten worden bovendien per omgaande teruggestuurd. In een kleine 2 procent hebben wij aanvullende vragen voor de huisarts.” Dat zijn dan net de vragen die heel veel tijd in beslag nemen. “Misschien. Maar dat is omdat de huisarts de diagnose stelt en een dossier heeft opgebouwd. De huisarts speelt een cruciale rol in onze gezondheidszorg. En terecht! Maar dat betekent ook dat hij af en toe aan anderen informatie moet verschaffen.” Waarom denkt uzelf dat het CIZ er zo slecht op staat bij huisartsen? “Het systeem is misschien wel wat doorgeslagen. Er zijn aanvragen die zo duidelijk liggen, dat het CIZ geen meerwaarde levert. Wij hebben het ministerie van VWS
voorgesteld om de eerste drie maanden zorg vrij te geven. Iemand heeft door een val tijdelijke zorg nodig? Prima: laat de huisarts dat regelen, haal dat uit het indicatieregime. Pas als er langduriger zorg nodig is, voegt het iets toe als wij daar als onafhankelijke instantie naar kijken.” Wat voegt dat dan toe? “Wij kijken bijvoorbeeld welk deel van de zorg vanuit de AWBZ gefinancierd moet worden en welk deel vanuit de WMO. Dat vraagt om een afbakening tussen overlappende domeinen. Daar moet je huisartsen niet mee belasten. En trouwens ook niet met de beoordeling van individuele aanvragen. Het is voor een huisarts heel vervelend om ‘nee’ tegen een patiënt te moeten zeggen. Een arts moet ons werk niet wíllen doen. Dat past helemaal niet bij de relatie huisarts-patiënt.” En dat past wel bij het CIZ? “Wij voeren namens het ministerie van VWS de beleids regels uit. Als we de AWBZ willen behouden, moeten we zorgvuldig omgaan met schaarse middelen, zodat kwetsbare groepen ook in de toekomst een beroep op de AWBZ kunnen blijven doen. Daar werken wij aan.” Komt het goed met het imago van het CIZ? “Het is onze taak om soms ‘nee’ te zeggen. Dan kun je kritiek verwachten. Maar de cliëntenorganisaties zijn blij zijn met ons. En in een cliënttevredenheidsonderzoek scoren we een dikke 7. Het wordt tijd dat huisartsen ook een beter beeld van ons krijgen. Het CIZ heeft speciaal voor hen relatiebeheerders en een huisartsenlijn ingesteld. Wij proberen het hen zo gemakkelijk mogelijk te maken en in te spelen op vragen en kritiek.”
www.lhv.nl/dedokter
LHV | De Dokter April 2011
21
De huisarts als specialist
Handenarbeid maakt ‘praatvak’ leuker Tekst Sander Peters Fotografie FMAX
A
ls het aan minister Schippers ligt, voeren huisartsen steeds meer (medische) ingrepen zelf uit. Substitutie heet dat, maar wat is de meerwaarde voor de huisarts en diens patiënt? Hoe bepaalt de huisarts welke ingrepen hij zelf doet? En: hoe houdt hij zijn kennis op peil? Drie ervarings deskundigen en een cardioloog geven hun kijk op substitutie.
Dré Bartels (47), huisarts in Wirdum (Friesland):
Wat vindt de tweede lijn? “Het is een cliché, maar de eerste lijn is onze partner. We zijn geen eilandjes, maar moeten samen goede zorg bieden.” Maureen van der Vlugt is cardioloog in UMC St Radboud in Nijmegen. Ze vindt het een goede zaak dat de huisarts de primaire en secundaire preventie op zich neemt. Wel vraagt ze zich af of die daartoe in staat is. “Niet omdat ik twijfel aan diens kwaliteiten, wel omdat het zeer arbeidsintensieve zorg is. Zeker de secundaire preventie: de regelmatige screening, de begeleiding bij de medicatie, de gedragsverandering die je wilt bewerkstelligen en het initiëren van zelfmanagement door de patiënt. Heeft een huisarts daar tijd en ruimte voor?” Van der Vlugt is voorstander van nauwe samenwerking met de eerste lijn. Ze vindt het leuk én haar plicht om als vraagbaak en achterwacht te dienen. “Vergeleken met een huisarts is mijn werk eenvoudig. Ik kan focussen op één specifiek vakgebied en om assistentie vragen van alle denkbare specialisten in huis. De huisarts moet alles in z’n eentje beslissen met weinig hulpmiddelen, vaak ook in een thuissituatie. Daarom moeten wij laagdrempelig bereikbaar zijn, voor overleg en advies en als mogelijkheid voor een second opinion.” Zo kunnen huisartsen al langer patiënten naar het ziekenhuis sturen om het ECG te laten beoordelen, zonder dat de patiënt
wordt gezien door de specialist. Binnenkort mogen ze ook direct mensen verwijzen naar het UMC St Radboud voor een echocardiogram of fietsergometrie. “Vroeger kon dat niet, dan voerden wij nog eens alle testen uit om vervolgens zelf te besluiten of behandeling noodzakelijk was. Nu zijn we minder ‘arrogant’. De huisarts kan die eerste diagnose heel goed stellen.” Van der Vlugt en haar collega’s doen hun best om hun kennis over te brengen op de eerste lijn. Via seminars, cursussen of via informatieavonden, vaak speciaal toegespitst op de praktijkpopulatie in een regio of stadsdeel. Van der Vlugt: “Soms vragen we huisartsen ook om zelf de onderwerpen van zo’n bijeenkomst vast te stellen. Je merkt dat dat aanslaat. Maar de affiniteit in de eerste lijn met ons vakgebied blijft wisselend. Preventie is natuurlijk geen sexy bezigheid. Het is hard werken, veel praten, maar het is wetenschappelijk bewezen dat preventie werkt.” Meer in het algemeen juicht Van der Vlugt het fenomeen substitutie toe. “Zeker op ons vakgebied heeft de vergrijzing een grote invloed. Het aantal mensen met hartafwijkingen, hartfalen of andere cardiovasculaire ziekten neemt sterk toe. Het is heel belangrijk, ook vanuit financieel oogpunt, dat mensen niet allemaal in dat dure ziekenhuis terechtkomen. Als we een goede dialoog voeren met de huisarts en elkaar versterken, is dat voor alle partijen een winstpunt.”
‘Het ziekenhuis is voor veel mensen een grote stap’
22
LHV | De Dokter April 2011
‘Ik heb me laten bijscholen’ Hoe ik mijn kennis en vaardigheden op peil houd? Op de eerste plaats door veel ingrepen te doen. Maar ik heb me ook laten bijscholen, in het inbrengen van een implanon en onlangs nog op het vlak van injectietechnieken. Daarnaast heb ik kort geleden het ‘Handboek verrichtingen in de huisartsenpraktijk’ aangeschaft. Daar stonden wel wat nieuwe chirurgische technieken voor mij in. Interessant. En als ik twijfel, kan ik altijd terecht bij twee bevriende plastisch chirurgen. Ik vind dit snijwerk heel leuk. Dus blijf ik het zeker doen. Toevallig krijg ik deze week een nieuwe lamp voor aan het plafond van de behandelkamer, die het doen van dit soort ingrepen vergemakkelijkt. Hopelijk draagt dit bij aan mijn plezier dat ik heb bij het uitoefenen van dit onderdeel van ons vak.”
Financiering De chirurgische ingrepen in de eerste lijn vallen onder de M&Iverrichtingen. Welk bedrag de individuele verzekeraars vergoeden in 2011, is door de LHV voor u op een rij gezet op www.lhv.nl onder Praktijkvoering/Financiën. In de inventarisatie zijn alleen de M&I-verrichtingen (13000-codes) betrokken. De informatie is ontleend aan openbare informatie (websites desbetreffende verzekeraars).
FMAX/Hans Stakelbeek
“Tijdens mijn opleiding tot tropenarts heb ik een jaar chirurgie en gynaecologie gedaan. Ik heb geleerd om keizersneden, buikoperaties, bevallingen, liesbreukoperaties te verrichten. Mooi werk. Die vaardigheid wil ik blijven onderhouden. Hoe bevredigend en afwisselend het werk als huisarts ook is, het is vooral een praatvak. Heerlijk om aan het eind van de dag even met je handen bezig te zijn. Ik heb het opgezocht: ik voer jaarlijks een kleine 100 ingrepen uit, waarbij ik lipomen, atheromen en bijvoorbeeld moedervlekken verwijder. Daarnaast doe ik teennagelextracties en spoedeisende zaken, zoals snijwonden. Ook breng ik ongeveer twintig keer per jaar een spiraaltje of een implanon in en geef ik vijftien keer per jaar een cyriax injectie. Mijn patiënten, die verspreid over drie dorpen en drie gehuchten wonen, zijn blij dat ze in de vertrouwde omgeving geholpen kunnen worden. Prettig dat ik iets voor ze kan betekenen. Ook al is Leeuwarden maar zes kilometer hiervandaan, het wordt toch gezien als een grote stap. Een mooi voorbeeld was een man die vijf grote atheroomcystes op z’n hoofd had. Grote bulten op zijn kalende schedel. Hij was er wat lang mee doorgelopen, en maakte zich veel zorgen. Hij dacht dat ‘ie kwaadaardige tumoren had. Toen ik een van de bulten had verwijderd en de cyste met inhoud aan hem kon laten zien, sprong hij een gat in de lucht. Nog steeds spreekt hij zijn opluchting uit over de afloop van deze ‘episode’. En: hij ziet niet meer op tegen een bezoek aan de huisarts.
LHV | De Dokter April 2011
23
Vervolg Handenarbeid maakt ‘praatvak’ leuker
Vivian Bij de Vaate (40), huisarts in Renesse (Zeeland):
‘Huisartsen snijden, in Zeeland weten we niet beter’ ‘Soms moet je gewoon erkennen dat de ander er net iets beter in is’
Met dit soort activiteiten heb je als huisarts echt eer van je werk. Hoe leuk ik deze handenarbeid ook vind, ik ken m’n grenzen. Ik hecht geen peesverwondingen. Die verwijs ik altijd door naar de plastisch chirurg. Om dat netjes te hechten zonder blijvende littekenvorming, moet je toch net even meer ervaring en tijd hebben. Daar waag ik me dus maar niet aan. Ik heb het snijden geleerd tijdens mijn opleiding; ik heb me gespecialiseerd in dermatologie in het Nijmeegse Radboudziekenhuis, en vervolgens in Dirksland, Vlissingen en Goes. Ik krijg veel reacties van mensen uit de regio dat ze het prettig vinden dat ik het zelf doe. Ik zeg altijd: ‘Kiest u maar: u mag naar het ziekenhuis, maar ik kan het ook zelf doen. Hier en nu. Zonder wachttijd.’ Bijna altijd kiezen mensen dan voor de vertrouwde omgeving. De meeste ingrepen doe ik gewoon tijdens het spreekuur, soms boek ik een dubbele afspraak in zodat ik mensen rustig kan verdoven. Het mooie is dat je toch wel specialisatie ziet ontstaan onder huisartsen. Zo weet ik dat ik mannelijke patiënten voor een sterilisatie naar de huisarts in Serooskerke moet sturen. Die is daar goed in. We werken dus nauw samen op deze manier. Dat moet wel, soms moet je gewoon erkennen dat de ander er net iets beter in is.”
FMAX/Sam Rentmeester
24
LHV | De Dokter April 2011
FMAX/Nout Steenkamp
“Chirurgische ingrepen, dat is de officiële term, maar ik beschouw het eerlijk gezegd als reguliere taken van de huisarts. We zijn hier op het Zeeuwse platteland niet anders gewend dan dat de huisarts veel van dit soort ingrepen zelf doet. Mijn voorganger deed nog veel meer dan ik. Zelf beperk ik me tot het wegsnijden van maligne en premaligne huidafwijkingen, cystes, opgezette klieren, en ouderdomswratten. Ook verwijder ik ingegroeide teennagels, draineer ik abcessen en breng ik een implanon of mirena in. En ik hecht veel snijwonden, ook in het gelaat. Vooral in de zomer stikt het hier van de toeristen die zich snijden aan de Japanse oester. Dat zijn voornamelijk Duitse badgasten, die weten niet wat ze meemaken als ik mijn spullen tevoorschijn haal en meteen aan de slag ga. In Duitsland gaan mensen voor bijna alles naar het ziekenhuis.
‘Ik ken mijn grenzen’
Jouke Hanje (48), huisarts in Montfoort (Utrecht):
‘Snijden is een ambacht, dat vind ik mooi’ “Een hobby? Ja, zo kun je het omschrijven. Ik heb tijdens mijn arts-assistentschap chirurgie getwijfeld of ik voor chirurgie zou kiezen. Sindsdien is het snijden blijven trekken. Ik geef regelmatig injecties in gewrichten en bij CTS. Wonden hecht ik altijd zelf. Ik verwijder cystes, wratten en kleine lokale kwaadaardige huidafwijkingen, ingegroeide teennagels en chalazia. Sinds kort doe ik ook sterilisaties bij mannen. Mensen vragen wel eens wat er zo leuk aan dit ‘snijwerk’ is. Het is een ambacht. Een trucje dat je onder de knie moet krijgen. En het is ook heel wat anders dan het ‘normale’ werk van de huisarts. Ik verwijs nog maar heel zelden mensen door naar de dermatoloog; ik zou niet meer zonder ingreepjes kunnen. Ik kan het goed inplannen: de kleine ingrepen op woensdagmiddag en de sterilisaties na vijf uur, als ik niet meer gestoord word. Belangrijker is dat de patiënt het prettig vindt dat ik deze ingrepen doe. De huisarts is laagdrempeliger dan het ziekenhuis. Ik heb ook geen wachtlijst. De tweede lijn vindt het prima; die heeft het druk genoeg en zit niet te wachten op deze routineklussen. En het is veel goedkoper. Iedereen tevreden dus.
‘Ik vraag advies’ Als huisarts ben je bevoegd om veel medische handelingen te verrichten, maar bekwaam is een ander verhaal. Hoe je dat op peil krijgt? Ik heb eerst meegekeken met een
collega. Daarna heb ik een flink aantal operaties onder zijn begeleiding uitgevoerd, en vervolgens zelfstandig, met hulp van de doktersassistente of een huisarts in opleiding. Best spannend, maar bij twijfel of complexe klachten, vraag ik de specialist om advies. Laatst bijvoorbeeld had ik een patiënt bij wie de sterilisatie niet het gewenste effect had; het sperma bleef komen. Dan bel ik met het ziekenhuis en dan blijkt dat dit vaker gebeurt. Gewoon nog een keer doen, was het antwoord. Belangrijk is dat je je beperkingen kent. Bij verdenking op melanomen verwijs ik onmiddellijk naar de dermatoloog. En als iemand ooit geopereerd is aan de zaadleiders, voer ik geen sterilisatie uit. Maar in alle andere gevallen kan ik dit prima. Collega’s uit de omgeving verwijzen patiënten door naar mij. Het is voor mensen soms net het duwtje in de rug dat ze nodig hadden om voor zo’n ingreep te kiezen. Als de huisarts het zelf doet, zal het wel meevallen. En zo is het ook…”
Meer informatie Nascholingen: www.pe-online.org en www.cvah.net. Bijzondere bekwaamheden: www.chbb.nl. Handboek verrichtingen in de huisartsenpraktijk, ISBN /9789085620372.
LHV | De Dokter April 2011
25
Zo kan het ook
Advertenties
De Dokter Zelf: 26 accreditatiepunten Bijscholen hoort er bij. Als dokter wil je zo goed mogelijk voor je patiënten zorgen. Maar waarom deze mogelijkheid niet eens gebruiken om jezelf centraal te stellen en wat bij te tanken? Alweer voor de tiende keer organiseert het Nederlands Genootschap tot Samenwerking in de Gezondheidszorg de bijscholingscursus: De Dokter Zelf. In deze cursus onderzoek je hoe je je talenten kunt gebruiken om goed voor jezelf te zorgen en aandacht voor je patiënten te houden. Werken en genieten gaan namelijk heel goed samen. Kleine veranderingen kunnen daar al aan bijdragen. De tevreden arts Een hele week jezelf centraal stellen lijkt wat lang. Gelukkig is er een goede reden om dat te doen. Onderzoek wijst uit dat hoe gelukkiger dokters zich voelen, hoe geneeskrachtiger ze zijn! Het thema van de week is dan ook: “Hoe blijf ik tevreden in mijn werk en mijn leven?” Samos Tijdens de cursus logeert u aan zee in het Doryssa Bay Hotel op het Griekse eiland Samos. ’s Ochtends wordt er gewerkt, de rest van de dag is vrij. Halverwege de week organiseren we een boottrip met kapitein Jannis en zijn traditionele vissersboot. Concreet Aan het eind van de week heeft iedere deelnemer een concreet en haalbaar plan opgesteld. Welke kleine veranderingen ga je doorvoeren? Na drie maanden, op een terugkomdag worden de ervaringen daarmee uitgewisseld. De Dokter Zelf: een andere manier om 26 accreditatiepunten te halen! Cursus, inclusief reis en halfpension: € 2450,De cursus wordt gehouden van vrijdag 23 september t/m vrijdag 30 september.
Onbrez Breezhaler 150 microgram en 300 microgram inhalatiepoeder in harde capsules. Samenstelling: inhalatiepoeder in harde capsules met indacaterolmaleaat overeenkomend met 150 microgram of 300 microgram indacaterol. Indicatie: Onbrez Breezhaler is geïndiceerd als een luchtwegverwijder voor de onderhoudsbehandeling van luchtwegobstructies bij volwassenen met chronisch obstructieve longziekte (COPD). Dosering en wijze van toediening: De aanbevolen dosis is één capsule van 150 microgram eenmaal daags, met behulp van de Onbrez Breezhaler inhalator, elke dag op hetzelfde tijdstip te gebruiken. Dosis alleen ophogen op medisch advies. 300 microgram eenmaal daags blijkt additioneel klinisch voordeel te geven met betrekking tot kortademigheid, met name bij patiënten met ernstige COPD. De maximale dosis is 300 microgram eenmaal daags. Geen dosisaanpassing nodig bij ouderen, milde of matige leverfunctiestoornissen, nierstoornissen. Er is geen relevant gebruik bij kinderen < 18 jaar. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor indacaterolmaleaat, lactose of één van de andere hulpstoffen. Waarschuwingen/voorzorgsmaatregelen: Astma: Onbrez Breezhaler mag niet worden gebruikt bij astma. Paradoxale bronchospasmen: kunnen optreden, net als bij andere inhalatietherapieën, en kunnen levensbedreigend zijn. Als deze optreden moet het gebruik van Onbrez Breezhaler onmiddellijk worden gestaakt. Verslechtering van de aandoening: als dit optreedt, moet herevaluatie van patiënt en COPD behandelplan plaatsvinden. Onbrez Breezhaler is niet geïndiceerd als rescue therapie. Systemische effecten: voorzichtigheid bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen, convulsieve aandoeningen of thyrotoxicose, ongewoon gevoelige reactie op bèta-2-agonisten. Cardiovasculaire effecten: kunnen, net als bij andere bèta-2-agonisten, optreden bij sommige patiënten, zoals toename in polsslag, verhoging van bloeddruk en/of andere symptomen, ECG veranderingen. Hypokaliëmie: meestal voorbijgaand, kan worden versterkt door hypoxie en co-medicatie die gevoeligheid voor hartaritmie kan verhogen. Hyperglykemie kan optreden bij inhalatie van hoge doses bèta-2-agonisten. Bloedglucosespiegel vaker controleren bij diabetespatiënten. Zwangerschap: Bèta-2-agonisten kunnen de bevalling remmen door relaxerend effect op glad spierweefsel van de baarmoeder. Onbrez Breezhaler alleen gebruiken tijdens de zwangerschap als verwachte voordelen opwegen tegen potentiële risico’s. Borstvoeding: staken van borstvoeding of Onbrez Breezhaler moet worden overwogen. Interacties: gelijktijdige toediening van andere sympathicomimetica kan bijwerkingen versterken. Niet gebruiken in combinatie met andere langwerkende bèta-2-agonisten. Gelijktijdig gebruik van methylxanthinederivaten, steroïden, niet-kaliumsparende diuretica kunnen hypokaliëmie van bèta-2-agonisten versterken. Niet samen gebruiken met bèta-blokkers, tenzij dit noodzakelijk is. Remming van CYP3A4 en P-gp, die een belangrijke bijdrage leveren aan indacaterol-klaring, geeft toename in blootstelling, maar geen veiligheidsproblemen. Bijwerkingen: Vaak: nasofaryngitis, bovenste luchtweginfectie, sinusitis, diabetes mellitus, hyperglykemie, hoofdpijn, ischemische hartziekte, hoest, faryngolaryngeale pijn, rhinorroe, congestie van de luchtwegen, spierspasme, perifeer oedeem. Soms: paresthesie, atriumfibrillatie, niet-cardiale borstpijn. Afleverstatus: U.R. Verpakking en prijs: Zie G-Standaard. Vergoeding: Volledig vergoed. Datering Samenvatting van de Productkenmerken: juni 2010. Raadpleeg voor meer informatie de geregistreerde Samenvatting van de Productkenmerken. Te verkrijgen bij Novartis Pharma B.V., Postbus 241, 6800 LZ Arnhem, tel. 026-3782111, of via www. novartis.nl • Onbrez Breezhaler is geïndiceerd als luchtwegverwijder voor de onderhoudsbehandeling van luchtwegobstructies bij volwassenen met COPD. • Onbrez Breezhaler mag niet worden gebruikt bij astma vanwege een gebrek aan langetermijn uitkomstgegevens bij astma. • De aanbevolen dosis is de inhalatie van de inhoud van één 150 microgram capsule éénmaal daags, met behulp van de Onbrez Breezhaler inhalator. De dosis mag alleen worden verhoogd op medisch advies.
Informatie over de cursus kunt u inwinnen bij Ton Trompert: tel 0651309776 of e-mail:
[email protected]. Novartis Pharma B.V. Postbus 241, 6800 LZ Arnhem. Tel. 026 - 378 21 00 www.novartis.nl
Alles over NGSG en De Dokter Zelf vindt u op www.ngsg.nl
dokter-ngsg 110311.indd 1
Farmacotherapeutisch thuisconsult: de apotheker komt langs
25-03-2011 13:36:49 Onb 178 SmPC 88x123.indd 1
13-01-2011 16:51
accountants en belastingadviseurs
‘Ik ben alerter op medicijngebruik’ Tekst Petra Pronk Fotografie Erik Kottier
V
orig jaar is proefgedraaid met het farmacotherapeutisch thuisconsult. Bij deze aanpak (overgewaaid uit Australië) gaat de apotheker op huisbezoek bij wie minimaal vijf verschillende medicijnen krijgt, waaronder een bloeddrukverlager en een glucoseverlager. Doel: kijken of alles qua medicijngebruik nog wel pluis is. Huisarts Djurre Wijnja (l), deelnemer aan het project, is enthousiast.
BOek ‘Financieel cOnsult vOOr de (startende) huisarts’ nu BeschikBaar
bennekom dr. Willem dreeslaan 1 telefoon (0317) 41 91 35 fax (0317) 41 02 15 e-mail:
[email protected] website: www.seres.nl
Speciaal voor u als (startende) huisarts heeft Sibbing & Wateler een praktijkgericht boek geschreven, dat op heldere wijze ingaat op belangrijke financiële, contractuele en fiscale zaken. Bestel nu uw gratis exemplaar van het boek via www.sibbing.nl. Of stuur een e-mail naar
[email protected] met uw naam, adres, postcode, woonplaats, einddatum opleiding en huidige werksituatie, o.v.v. boek ‘Financieel consult’.
PraktijkvestiGinG Financiële PlanninG
Gespecialiseerd in medici
assurantiën telefoon: (0318) 544 044 - www.sibbing.nl
Werkgebied geheel nederland
26de dokterLHV | De Dokter adv-seres 88x123.indd 1 April 2011
10-1-2011 14:41:37
“Eerst was ik huiverig”, bekent Wijnja. “Gaat de apotheker niet op de stoel van de huisarts zitten? Maar ik had al jaren een vertrouwensrelatie met apotheker Paul Jansema (r), dus die angst was ongegrond.” En toen Wijnja eenmaal zag wat het opleverde, werd hij een fervent pleitbezorger. “De apotheker kwam van alles op het spoor wat ik niet wist, bijvoorbeeld over de therapietrouw van mijn patiënten, over de interactie tussen medicijnen of over het tijdstip van inname. Nuttige informatie, waaruit bleek dat de praktijk
niet meer aansloot bij de afspraak die ooit met de patiënt gemaakt was. Wij worden als huisarts geacht het overzicht te houden, maar in de praktijk lukt dat niet altijd. Mensen gebruiken medicijnen soms zo lang dat ze niet meer weten waarvoor.” De belangrijkste winst van het project is volgens Wijnja dat hij alerter is geworden op medicijnen en het gebruik ervan door zijn patiënten. “Ik ben me meer bewust geworden van het belang van goede uitleg. Duidelijkheid over het nut van medicijnen schept meer therapietrouw. Onze samenwerking levert echt betere zorg op. Mits er sprake is van goed onderling vertrouwen, is dit een mooie werkwijze waarbij je als huisarts en apotheker elkaars expertise aanvult.” Het project liep in december af, maar de deelnemers hebben gezorgd voor een vervolg in de vorm van een polyfarmacieproject. Zelfde aanpak, zelfde doelgroep, maar dan zonder huisbezoek. Gewoon de apotheker en de huisarts geregeld samen om de tafel. LHV | De Dokter April 2011
27
Scherp gesteld
De stelling:
Een parttimer is net zo goed als een fulltimer
“Parttime werken is een noodzakelijk kwaad”
O
Drie huisartsen, drie meningen. Deze keer over werken in deeltijd. Dit komt vaker voor nu de huisarts steeds vaker een vrouw is. Is een parttime huisarts net zo goed als een huisarts die fulltime werkt? Tekst Mérie van der Rijt Fotografie FMAX/Sam Rentmeester
“Als huisarts moet je zoveel mogelijk beschikbaar zijn”
E
ens. “Een parttimer kan net zo goed zijn als een fulltimer, maar collega’s en patiënten kunnen dat heel anders beleven. Een goede dokter is een ervaren en betrokken dokter. Een huisarts kan natuurlijk ervaring opdoen en vervolgens een periode minder werken. Dat heb ik zelf ook gedaan. Toen merkte ik dat het werken in een kleine deeltijdbaan nadelen heeft: je bent minder betrokken en komt minder toe aan bepaalde taken. Denk bijvoorbeeld aan terminale zorg, chronische zorg en complexe ouderenzorg. Je kunt dan een prima arts zijn, maar als je weinig beschikbaar bent, heb je voornamelijk tijd voor het houden van spreekuren en het werk dat minder persoonsgebonden is. De collega die veel aanwezig is, krijgt dan de zwaardere taken: de complexe zorg en het bewaken van de continuïteit. Ik ben 28 jaar huisarts en heb een duopraktijk met mijn echtgenoot en werk nu vier dagen per week. Het zal mijn klassieke arbeidsethos zijn dat ik vind dat je als huisarts zoveel mogelijk beschikbaar moet zijn. Ik merk dat de patiënten dit vandaag de dag niet meer altijd verwachten. Ze zijn verbaasd als ik de terminale zorg ook in het weekend op me neem. De waardering die ik daarvoor krijg, wil ik niet kwijt. Het kost meer tijd, maar het geeft mij minder stress en meer voldoening.”
“De praktijkhouder moet minstens drie dagen werken”
E
Fleur Dubois, huisarts in Oudewater
28
LHV | De Dokter April 2011
Eric Maessen, huisarts in Haarsteeg
neens. “Ik zie parttime werken als een noodzakelijk kwaad waar we niet omheen kunnen, omdat de maatschappij hierom vraagt. Het is gemakkelijker als de huisarts een fulltimer is: er zijn minder overdrachtsmomenten en er is meer continuïteit en betrokkenheid. Parttimers hebben vaak de keuze gemaakt om hun werk te combineren met gezinstaken waardoor zij minder flexibel zijn. Fulltimers zijn meer bezig met hun werk, waardoor hun betrokkenheid bij de organisatie groter is. Tijdens een managementtraining heb ik geleerd dat het voor een goede betrokkenheid bij het werk wenselijk is dat men minimaal twintig uur werkt in de praktijk. Daarnaast is het van belang om taken en verantwoordelijkheden op papier vast te leggen. Mijn ervaring is dat dit beter werkt dan alleen mondelinge afspraken. Ik denk dat het voor patiënten met kleine kwalen niet uitmaakt of de huisarts fulltime of parttime werkt. Voor bepaalde patiëntengroepen, zoals mensen in de eindfase van hun ziekte, denk ik dat het wel prettig is om een vaste arts te hebben die fulltime werkt, omdat deze nu eenmaal vaker beschikbaar is.”
ens. “In principe kan een parttime huisarts net zo goed zijn als een fulltimer. Hij moet dan wel voldoende affiniteit houden met de praktijk. Dit betekent dat de overdracht en met name de consultregistratie zorgvuldig moeten gebeuren. In een groepspraktijk met alleen fulltimers is dit altijd al het geval. Om genoeg voeling met de praktijk te houden, zou de praktijkhouder minstens drie dagen moeten werken. Hij moet immers ook zaken regelen met de assistentes en de praktijkondersteuners. Uiteraard is het belangrijk dat zij minimaal een dag samen aan het werk zijn. Voor een waarnemend huisarts zie ik twee dagen als een minimum om goed te kunnen werken. Zelf werk ik twee dagen op de huisartsenopleiding en twee dagen als waarnemend huisarts en dat is genoeg om vervolgafspraken met patiënten te kunnen maken. Ik merk dat mensen het geen probleem vinden dat ik er niet altijd ben. Zelf werken patiënten lang niet altijd fulltime, dus ze begrijpen dat dit ook bij huisartsen het geval kan zijn.”
Maaike Paf, huisarts in Utrecht
LHV | De Dokter April 2011
29
Aandacht voor de stille mantelzorger
‘En, hoe is het nu met jou?’ Tekst Mirjam Scholten Illustratie Joyce Schellekens
A
chter veel zieke patiënten schuilen mantelzorgers. Dikwijls ongezien. Dankzij hun inzet kunnen zieke mensen thuis blijven wonen. Maar dat is gauw afgelopen als de mantelzorger ‘omvalt’. De huisarts kan een preventieve rol vervullen en daarmee ook zichzelf veel werk besparen. De toolkit Mantelzorg van de LHV helpt een handje. “De huisarts is de aangewezen persoon om iets te betekenen voor de mantelzorger. Zijn vertrouwensfunctie is daarbij belangrijk. Helaas weet men vaak de weg naar ondersteuning niet goed. Terwijl er veel mogelijkheden zijn voor zowel de mantelzorger zelf als de huisarts. Wij stimuleren dan ook vanuit de steunpunten voor mantelzorg die overal in het land worden opgericht, het contact met artsen.” Marloes Hooimeijer, senior beleidsmedewerker bij Mezzo, Landelijke vereniging voor Mantelzorgers en Vrijwilligerszorg, werkte van harte mee aan de totstandkoming van de toolkit. Hetzelfde geldt voor Geraldine Visser, adviseur bij het Expertisecentrum Mantelzorg (Movisie/Vilans). Zij geeft workshops aan onder anderen huisartsen en praktijk ondersteuners ouderenzorg, vaak de eerste professionals die in contact komen met mantelzorgers. Ze geeft ook les aan de huisartsenopleidingen van het VUMC en het LUMC. “Er bestaat een enorme behoefte aan informatie. De huisartsen in opleiding bestóken me altijd met vragen. Ze hebben bijvoorbeeld weinig inzicht in de sociale kaart van mantelzorgondersteuning en kunnen bij problemen niets anders bedenken dan naar het maatschappelijk werk verwijzen. Of ze zitten met een patiënt die geen vreemden in huis wil, terwijl zij als huisarts zien dat hun naaste zwaar overbelast is door de zorg. Wat kun je dan als huisarts doen?”
Kaartenhuis Het gebrek aan kennis is niet verwonderlijk. Pas sinds een jaar of tien is er echt oog voor de mantelzorger en ontwikkelt zich de mantelzorgondersteuning. Mantelzorgers beseffen soms zelf niet dat ze mantelzorg verrichten, laat staan dat ze aan de bel trekken omdat ze overbelast dreigen te raken of zijn. Visser: “Voor er sprake kan zijn van ondersteuning moet de huisarts eerst zicht op hen krijgen. We noemen hen ook wel ‘stille zorgers’, omdat ze binnenshuis en doorgaans in hun eentje hun werk doen. De hoop is vaak dat de zieke dan thuis kan blijven wonen. In veel gevallen dreigt de mantelzorger uiteindelijk om te vallen. Dan zijn er twéé mensen die gezondheidszorg nodig hebben en stort het kaartenhuis in elkaar.” 30
LHV | De Dokter April 2011
Zowel Visser als Hooimeijer wil voorkomen dat huisartsen de toolkit zien als ‘iets erbij, terwijl ik het al zo druk heb’. “Nee, op nog meer werk zit geen huisarts te wachten”, weet Visser. “De toolkit verlicht juist, als ondersteuning, een handige hulp bij bijvoorbeeld de voor preventie zo belangrijke vroegsignalering. Daarmee voorkomt de arts ook bij zichzelf veel werk. Het komt relatief vaak voor dat op vrijdagmiddag een mantelzorger het in het zicht van het weekend moet opgeven. Dan moet er halsoverkop opvang geregeld worden, vaak resulterend in een crisisopname in een ziekenhuis of verpleeghuis. Heeft de dokter die persoon in beeld, dan hoeft het zover niet te komen. En mócht het gebeuren, dan ligt er een noodplan klaar.”
Kort
• Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) telde Nederland in 2008 ruim 3,5 miljoen mantelzorgers van achttien jaar en ouder. De schatting is dat er ook nog eens 1,2 miljoen jongere mantelzorgers zijn, bijvoorbeeld van een depressieve ouder. • 2,3 miljoen mensen gaven deze zorg langer dan drie maanden. • 1,4 miljoen mensen verleenden meer dan acht uur per week mantelzorg. • Het aantal ernstig belaste mantelzorgers is in zeven jaar met de helft toegenomen. In 2001 waren er 300.000 ernstig belaste mantelzorgers, in 2008 waren het er 450.000. • Op elke vijf patiënten is er één mantelzorger. Een huisartsenpraktijk van 2.500 patiënten telt dus gemiddeld 500 mantelzorgers. • Een derde van de verpleeghuisopnames is toe te schrijven aan het feit dat de mantelzorger overbelast is geraakt. • De levenskansen van mensen die zorgen voor een naaste die aan dementie lijdt, nemen met vier tot acht jaar af. Ook is er twee keer zoveel kans op een depressie. Wie jarenlang zorgt voor iemand met een psychische stoornis, kan later zelf psychische problemen krijgen. • Allochtone mantelzorgers zijn vaak jonge vrouwen, die lang en intensief voor een ziek of gehandicapt familielid zorgen en daardoor zeer zwaar belast raken. Ze maken nauwelijks (10 procent) gebruik van specifieke voorzieningen. En waar Marokkaanse mantelzorgers steeds vaker een beroep doen op vooral praktische professionele hulp, proberen Turkse mantelzorgers het nog steeds in hun eentje te rooien. Zij zijn het meest overbelast. (Bron: rapport ‘Zorgt u voor iemand?’, Forum, 2011)
LHV | De Dokter April 2011
31
Vervolg ‘En, hoe is het nu met jou?’
De huisarts kan de nadruk leggen op de noodzaak om bij te tanken
Erken de mantelzorger
‘Het komt relatief vaak voor dat op vrijdagmiddag een mantelzorger het in het zicht van het weekend moet opgeven’
Toolkit voor LHV-leden Een greep uit de toolkit Mantelzorg in de (huisartsen)praktijk — Zorg dat de mantelzorger geen patiënt wordt: • Wat levert het op om preventief met mantelzorg aan de slag te gaan? • Stappenplan voor preventie van overbelasting • Respijtzorg en respijtwijzer • Meetinstrument (over)belasting mantelzorger caregiver strain index CSI • Hoe ontmoet en herkent u de mantelzorger? • Risicogroepen en risicovolle ziekten • Noodplan • Checklist mantelzorgvriendelijke huisartsenzorg Voor de zomer ontvangen alle leden van de LHV deze toolkit.
Ondersteuning voor de huisarts Hooimeijer adviseert huisartsen om bij het steunpunt mantelzorg in hun omgeving kennis te maken met het ondersteuningsaanbod. “Dat is alleen al van belang omdat ze dan mantelzorgers gericht kunnen verwijzen. Maar veelal weet men zelf niet dat veel hulp en ondersteuning mogelijk zijn. Als er geen steunpunt in de buurt is, dan is er altijd het Wmo-loket van de gemeente, die immers voor de mantelzorgsteun verantwoordelijk is. Artsen hoeven echt niet alles zelf uit te zoeken, integendeel. Ze kunnen ook de mantelzorglijn van Mezzo bellen met hun vragen. Dan denkt een deskundige actief mee.”
Informatief
• De Mantelzorglijn: elke werkdag bereikbaar tussen 9.00 en 13.00 uur op (0900) 2020496 of via
[email protected]
• www.mezzo.nl; landelijke vereniging voor mantelzorgers en vrijwilligerszorg • www.expertisecentrummantelzorg.nl; kennisplein over mantelzorg voor professionals en beleidsmakers
• www.vilans.nl; kenniscentrum voor langdurende zorg • www.werkenmantelzorg.nl; informatie over de verschillende mogelijkheden en verlofregelingen
• www.mantelzorgerbenjenietalleen.nl; digitaal contactpunt voor mantelzorgers.
32
LHV | De Dokter April 2011
FMAX/Hans Stakelbeek
Praktische middelen • www.respijtwijzer.nl mogelijkheden voor respijtzorg in kaart • www.vindeenhulpmiddel.nl de Vilans Hulpmiddelenwijzer • www.handeninhuis.nl 24-uurs vervanging van de vaste mantelzorgers • www.vptz.nl Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg, landelijke vereniging waarbij 200 VPTZ-organisaties zijn aangesloten • www.zorgboeren.nl informatie over zorgboerderijen, dagbesteding • www.zorgsite.nl over het organiseren van het zorgproces • www.helpjemee.nl over het aanmaken van een eigen online agenda, het invoeren van met anderen gedeelde taken en het onderling communiceren • www.wieziet.nl om ervaringen te delen en vanaf het bezoeklog praktische en bezoekafspraken af te stemmen.
Geraldine Visser: “De huisartsen in opleiding bestóken me altijd met vragen. Ze hebben bijvoorbeeld weinig inzicht in de sociale kaart van mantelzorg ondersteuning of ze zitten met een patiënt die geen vreemden in huis wil, terwijl zij als huisarts zien dat hun naaste zwaar overbelast is door de zorg.”
FMAX/Nout Steenkamp
Juist omdat veel mantelzorgers in hun eentje ploeteren, kan een belangstellende vraag van de huisarts wonderen doen. “Dat werkt écht”, zegt Marloes Hooimeijer. “De mantelzorger is gewend dat de dokter zich met de zieke bezighoudt, en als dan de vraag wordt gesteld, ‘hoe is het nu eigenlijk met jou?’, voelt men zich erkend en ondersteund.” Ook andere zaken zijn niet moeilijk te doen maar leveren toch veel op. Zo leidt het betrekken van de mantelzorger bij de zorg en medicatie voor de zieke tot grotere therapietrouw. Ook kan de aandacht van de huisarts ervoor zorgen dat de mantelzorger zichzelf toestaat even aan zijn taak te ontsnappen en op adem te komen (respijtzorg). Als de huisarts zelf weet hoe het daarmee zit, kan hij de mantelzorger goed informeren. Daarmee wordt deze niet de regie ontnomen, toch al iets waar menige mantelzorger angst voor heeft. Want wie kan nu beter dan hij of zij voor de zieke zorgen — wat de patiënt
vaak óók vindt — en wát als iemand anders dat gaat doen? De huisarts kan de nadruk leggen op de noodzaak bij te tanken om te voorkomen dat de mantelzorger bij wijze van spreken naast de patiënt komt te liggen. Dat men er lotgenoten ontmoet, kan ook helpen. Artsen kunnen ook praktische informatie geven, zoals een cursus goed tillen. Allemaal zaken waarmee de mantelzorger wordt ondersteund, zodat draagkracht en draaglast in evenwicht blijven. Voor het meten van overbelasting bevat de toolkit informatie over één veelgebruikt meetinstrument, de caregiver strain index (CSI). Het invullen daarvan samen met de mantelzorger neemt ongeveer vijf minuten in beslag. Het geeft snel inzicht in de vraag of van overbelasting sprake is. Bovendien weet de mantelzorger zich ondersteund en is de weg vrij om hulp bespreekbaar te maken.
Arjen de Jager, huisarts in Medemblik “Ik neem deel aan het VU-project Nationaal Programma Ouderenzorg. Hierin wordt gekeken in hoeverre een praktijkondersteuner de zorg voor thuiswonende kwetsbare ouderen kan verbeteren. Onderdeel van het project is de verschillende instanties die een rol kunnen spelen, meer in beeld te laten komen en met elkaar in gesprek te brengen. In dit kader heeft mijn praktijkondersteuner ouderenzorg al verschillende patiënten in contact gebracht met een vrijwilliger van het Steunpunt Zorg voor Welzijn West-Friesland. Ik vind het bij het huisartsenvak horen om mantelzorgers van een patiënt te steunen en te bemoedigen. Soms hoort bijsturen daar ook bij, is mijn ervaring. Maar ja, als ik hoor van een toolkit om de mantelzorgers in kaart te brengen, bekruipt mij eerlijk gezegd een vermoeid gevoel. Word ik dan wéér geacht iets te doen waarvan ik het idee heb dat het arbeidsintensief is? Is het nuttig? Ik vind het overigens wel een aparte gedachte dat je mantelzorgers een test kunt afnemen! Aan de andere kant denk ik niet dat ik alle mantelzorgers in beeld heb, sterker nog, verreweg de meesten zullen mij onbekend zijn. Op dit moment ga ik vooral reactief te werk. Ik ga me pas op mantelzorgers richten als ze in beeld zijn. Een sociale kaart met de mogelijkheden voor met name respijtzorg lijkt me erg nuttig. Door de kennismaking met het steunpunt heb ik gemerkt hoezeer ik de mogelijkheden van een dergelijke organisatie over het hoofd heb gezien. Blijkbaar is er op het gebied van de vrijwilligers veel meer mogelijk dan ik dacht.”
LHV | De Dokter April 2011
33
Uitgesproken
Voorkom voetproblemen! OKTOBER 2010
Vraag de pedicure
Koffie in de achtertuin Tekst Renée Jansen Fotografie Erik Kottier
Ben Luten (54) en zijn vrouw Truus van Overbeeke (58) werken samen in een duopraktijk. Deze is sinds 1991 gevestigd in de Stationsstraat in Hoogeveen. Van de 3.550 patiënten is een kwart 65-plusser, onder wie vele Drentenieren. “Die zijn wat mondiger dan de traditionele Drent”, weet boerenzoon Luten.
34
LHV | De Dokter April 2011
A
ls Ben Luten vanachter zijn bureau naar buiten kijkt, ziet hij in de tuin een blokhut staan. De noodzakelijke bouw van de blokhut is symbolisch voor de veranderingen die de praktijk van de huisarts de afgelopen jaren doormaakte. “We kwamen steeds meer ruimte te kort. In de blokhut is nu de koffiekamer annex vergaderruimte, en een administratieve werkplek. Indertijd zijn we begonnen met één fulltime assistente. Nu hebben we bijna 3,5 fte’s, onder wie twee praktijkondersteuners. En ze hebben allemaal een werkplek nodig.” In zijn ruime werkkamer kijken Luten en zijn patiënten uit op een grote kleurenfoto aan de muur van de vier kinderen van het huisartsenechtpaar. Op een kleine tafel
staat wat speelgoed voor kinderen. “Een paar speelgoedautootjes en een draak: daar zijn alle kinderen zoet mee.” Als Luten de deur achter zich dicht trekt, wandelt hij naar huis. “We wonen naast de praktijkruimte. Ik ben dus snel thuis. Zo dicht bij je werk wonen en toch op enige afstand is heerlijk.” De Drent heeft plezier in zijn werk. Of hij rond zijn pensionering nog in dezelfde spreekkamer zijn patiënten ontvangt, is echter de vraag. Op het terrein is geen ruimte voor nog een blokhut. En de overige huisartsen in Hoogeveen werken inmiddels in groepspraktijken. “Nu investeren in dit pand is niet meer rendabel, want er zal later geen vraag meer zijn naar dit soort praktijken. Maar och, dat zien we dan wel weer”, klinkt het goedmoedig.
Wat doet een pedicure?
De pedicure verzorgt de voeten van mensen met allerlei voetproblemen. In de behandeling verzorgt zij de nagels en verwijdert eelt en -indien aanwezig- likdoorns. Voorafgaand aan de behandeling voert de pedicure een voetonderzoek uit en maakt zo nodig blauwdrukken. Kijk op www.provoet.nl voor een gediplomeerde pedicure bij u in de buurt.
KwaliteitsRegister voor Pedicures
De pedicure geregistreerd in het KwaliteitsRegister voor Pedicures (KRP), behandelt mensen met specifieke voetklachten en/of zorg vanwege diabetes, reuma, problematische nagels en/of spasmen. In het KwaliteitsRegister voor Pedicures worden de kwaliteiten van deze groep pedicures weergegeven. Zij beschikken over relevante kennis en werken volgens hygiënische richtlijnen. Deze pedicures vindt u op:
www.kwaliteitsregisterpedicures.nl
Het KwaliteitsRegister wordt ondersteund door:
Advertentie
The Power Onbrez sustainable
of 1dd
W NIEBU IJ
De afbeelding visualiseert niet de werking van de inhalator
Info en gebruiksinstructies: zie ‘SmPC’
1010ONB 9296
COPD