'' **
' ■ ■ - .
v&M&feramau
.N^y.'i; :■■■■...: :.
s?js
■
WEEKDIAD
I
OEEN I NDI SCHE VERLOFOANOER KAN BUITEN EEN
„HIS MASTER'S VOI CE" G R A M O P H O N E . HET WARE TROPENI NSTRUMENT! ENORME KEUZE VAN D E NIEUWSTE MOD ELLEN, BIJ:
N.Y WILLEM SPRENGER'S PASSAGE 46,
GRAMQPHQNEHAND EL
L. v. MËERD ERVOORT 6 0 a en 453, D EN HAAG ". .
STEEDS HET NIEUWSTE! STEEDS HET BESTE f GEGARANDEERD ZEEWAARD IG EMBALLEEREN ***** Redactie en Administratie: Galgewater 22, Leiden. Tel. 760
■
■
'
'
\
Verschijnt wekelijks
Pry» per kwartaal f 1.05
il
& T H.
' VOSSEI^OP ®^fe?fr?" doHes
n\e4r
■
*
■
-
. - «
Paleis voor Volksvlijt Tel. 36317 A ' J a m IEDEREN
AVOND
8
_
. » • ' ■
~ .
SLA NKHEIDSAPPARAAT
WAT WETEN WE VAN FILMKUSSEN
iep
UUR PO'
B e w a a r t Uw g e z o n d h e i d
R E V
De slanke lijn in 8 weken!
THE
M
12 BRACKS
u
GIRLS Het dagelijksch gebruik van den HEALTH MOTOR bevordert In buitengewone mate de spijsvertering en voorkomt elke indigestie
r
H DAVID5MIMI B0c5NACHB00D. MAGDAv DONKWILLY SU55ANJ VALK 'MOLNABARROP.MUIZELAAR tm tHZ r
Vraagt demonstratie ten uwent, zonder eenige verplichting uwerzijds, bij het Import-Huis voor „Savage"-Producten voorHolIand, België en Nederl.-Indië.
HAfcOLD EN LOLA
Heerengr. 372. Amsterdam C.
PRIJZEN
VAN
ƒ0.60
TOT
ƒ4.
T e l e f o o n 35172 Showroom
VRAAGT
EEN
ADRES
MILLE COLONNES
v W e e n zieken of eenzamen Hollander aan J. P. C. M E H U W S E , Vlietstraut 2, A m s t e r d a m (Zuid) o m daarheen g-eregfeld U w n u m m e r v a n „Het Weekblad" te kunnen zonden; strooken worden don t o e g e z o n d e n .
20 DAAR DONGER
D a m r a k 11, A ' d a m
AMSTERDAM CABARET VARIÉTÉ DANCING
ziet sii er ult sinds uw QR,:JZE
HAREN door middel wan PERFECTUM hunne vroegere kleur terussekregen hebben. — Pf.RFECTUM is een onschadelijk haarwater. is goed voor de hoofdhuid en voorkomt het uitvallen der haren.
GEEN HAARVERF
DANSLESSEN UZ \l Ï J L L J U L I
Sinds 1916 te 's-Gravenhage gevestigd
«>NST(\NDSE T0U5SAIHTKADE 21
TOUSSAINTKADE 21 Ie kl. Inrichting
SUCCES VERZEKERD
Per llac. f 2.23 eu f 4. —. V e n . geschiedt franco huis na ontv. bedrajj ol onder renib
MU1E
BMSTBTyT BE FREDERIK Hu d
HENDRIKLAAN 63(A) en H a a r v e r f o r g i n g
Manicure
Speciale
-
Pedicure
DEN
HAAG.
Geiaats- en Lichaamsmassagr Coiffeur
pour
aan Ambtenaren en Beambten. Geen rente, noch kosten vooruit.
massages.
DANS-INST. v. d. ZANDEN Schledamschesingel 49-50 R o t t e r d a m — Telef. 51565
COULANTE VOORWAARDEN CENTR. CREDIET- EN SPAARBANK TE AMSTERDAM
Dames
installatie (met b a d i n r i c h t i n g ) v o o r
V O O R S C H O T T E N
enigeen' 2 K S H wel eens hebben afgevraagd, hoe lang een filmkus duurt, doch niemand zal er aan hebben gedacht, dat dit behalve van den tact en goeden smaak van acteur en Tegisseur, ook afhangt van d e . . . censuur. De kus, die in de film zoowel als in de literatuur, het best de liefde symboliseert, heeft reeds veel gemoederen in beroering gebracht en is aanleiding geweest tot de eigenaardigste toestanden. In Amerika bestaat geen centrale filmkeuring zooals in ons land, doch iedere bondsstaat houdt er zijn eigen commissie op na. Nu is men in Boston, waar nog steeds een echte Engelsche puriteinsche geest heerscht, er achter gekomen, dat in de film te veel e n . . . te lang werd gekust. Tegen het „happy end" heeft de Am^rikaansche censor geen bezwaar, doch zoodra de lang verwachte belooningskus komt, wordt de ellemaat voor den dag gehaald. Boston heeft n.1. bepaald, dat een kus niet Langer dan drie meter, d.w.z. 2 seconden mag duren. De rest wórdt onverbiddelijk gecoupeerd. Misschien houden wij nog eens een enquête om te ontdekken, of deze tijd voldoende is om de liefde met den noodigen nadruk te bewijzen. Het tempo, waarin de film in Amerika wordt afgedraaid, is normaal, in Hongarije echter verbazend snel. De kus, die dus volgens de Bostonsche autoriteiten lang genoeg geduurd had, is bij de Hongaren niets anders dan een vluchtige aanraking der lippen, terwijl diezelfde kus in Spanje reeds een bewijs van hartstocht wordt, daar de films in Madrid uiterst langzaam worden afgedraaid. Tot nu toe hebben wij het slechts over bekorten gehad, doch er is een land, waar men de kussen geheel coupeert en ze door een titel laat vervangen! E r is
een land, een groot land, waar de woorden van den Bedelstudent: „Ik heb haar slechts op den schouder gekust" geen genade zouden vinden en wie daar in het openbaar, op het tooneel of op de film, tot dergelijke intimiteiten overging, zou zich direct de politie op den hals halen. Want de kus geldt in Japan als een teeken van vertrouwen, dat door geen andere oogen mag worden gezien. Het vervangen van den kus door tusschentekst is voor de Japanners geen bezwaar, daar zij een voorliefde hebben voor lange, uitgesponnen filmtitels. Brieven, welke in de film voorkomen, blijven veel langer op het witte doek staan dan noodig is, daar een mooi handschrift bij de Japanners een teeken van hooge beschaving is. Ook druischt het tegeji de Japansche zeden in, als twee acteurs elkander te dicht naderen. Op het tooneel en in de Japansche film wordt de door de conventie verlangde afstand tusschen de spelers streng gehandhaafd, daar een overtreding hiervan een teeken van slechte opvoeding zou zijn. Doch de film-kussen hebben nog meer onheil aangericht; ze hebben de film in Afghanistan en in eenige orthodox-mohammedaansche steden in Indië onmogelijk gemaakt. Het ongeveer twee jaar geleden te Kaboel opgerichte bioscooptheater was een sensatie, doch de kerkelijke overheid nam aanstoot aan de uitbeelding der vrouwelijke rollen en aan de vrouwelijke artisten zelf. Vrouwenrollen werden in deze landen steeds door jonge mannen gespeeld, en in het land, waar iedere vrouw het gezicht sluiert, moet de vrouw, die in avondkleed op het witte doek verschijnt, de verontwaardiging der autoriteiten opwekken en het verbod bleef dan ook niet uit. De onschuldige kus is de film tot een fatum gewordenl
Kussen ie kust en te keur
Warwick Ward geeft Lilian Harvey den handkus
Met zoo'n vormelijken kus is Wllly Fritsch niet tevreden
Harry Halm Is de derde, die haar een kusje steelt
PROFESSIONAL LESSEN PRIVÉ-LES CLUB-LES
K E I Z E R S G R A C H T 302—304
Potten, pannen, ketels eaalle keukengerei worden steeds prachtig helder door even gebruik te maken van
I Een product der Sunlight Zeep Fabrieken
EEN FILMSTROOK, WELKE AANTOONT HOE EEN FILMKUS ZICH „ONTWIKKELT"
- 2 -
3 -
f*:. ">*;■. ■.ïV ■'?■
ymm^mm^wm^mmm^^
:
."'.V¥'.ÏÏ,;";
■ .
■"'.■;
DE INBREKER EEN VROOLIJK SPELLETJE VAN LIEFD E EN VERNUFT IN ÉÉN BED RIJF. OPVOERINQSRECHT D IJ DEN SCHRIJVER W. J. EELSSEMA, NIEUWSCHEEMD A. Tooneel: Boudoir van Johanna de Boer. Een gezellig ingericht vertrek. Links en rechts een deur, achter grond twee ram en, waarvoor toegetrokken gordijnen. Het is avond; de lam pen zijn aangestoken. Mevrouw zit op een sofa rechts, terwijl Johanna bij den schoorsteenm antel tusschen de ram en staat te pruilen. Personen: De Boer; m evrouw de Boer, zijn vrouw; Johanna, hun dochter; Bernard ter Haar, „verloofde" van Johanna.
M
evr. de Boer (betoogend): „Zie nu eens, Johanna, wees jij nu
JX. JX. verstandig, geef jij je vader een beetje t o e . . . . J e zoudt mij een pleizier doen." Johanna (bijna woest, zenuwachtig aan haar zakdoekje rukkend): „Maar weet u wel, wat u daar van mij verlangt ?" Mevr. de Boer (sussend): „Ja, dat weet ik wel, Johanna. En zóo erg is het toch niet. Heusch, bedenk je maar eens." Johanna (vastbesloten, als een koppig kind): „Ik behoef me niet te bedenken." Mevr. de Boer: „Ach kind, loop toch niet zoo hard van stapel." Johanna (driftig met den voet stam pend) : „O, moeder, hoe kunt u het «eg gen, hoe kunt u denken, dat ik te hard van stapel loop. D at doe ik niet, want ik ben er van overtuigd, dat ik in Ber nard mijn waar geluk gevonden heb." Mevr. de Boer (kalm): „Kind, ik vrees, dat je ondanks alles, toch te hard van stapel loopt." Johanna (bijna onbeleefd sarrend): „En waarom dan ? Ik tart u, mij dat dui delijk te maken." Mevr. de Boer: „Wel kind, ten eer ste, en dat is 't voornaamste in deze zaak, ken je Bernard ter Haar nog maar nauwelijks." Johanna (spottend, op 't kantje af ruw): „Vindt u dat ? Vindt u twee maan den nog maar nauwelijks ?" Mevr. de Boer: „In zulk een korten tijd leer je elkaar niet voldoende kennen." Johanna (weerleggend): „D acht u ? Nu ik geloof, dat ik Bernard al wel voldoende ken." Mevr. de Boer (ongeloovig): „Werke lijk ?" Johanna (zeker van haar zaak): „Zon der twijfel." Mevr. de Boer (ongemerkt): „ E n h o e is Bernard dan ? Vertel me eens iets van hem." Johanna (in de val loopend): „Ber nard is een goeie, door en door goeie jongen, hij is altijd hef en aardig, hij ..." Mevr. de Boer (haar in de rede vallend, met een besliste handbeweging): „Stop nu maar. Ik weet nu alles, ten é minste meer dan genoeg." Johanna (verwonderd): „Hoe dat ?" ; Mevr. de Boer: „Het is het oude liedje." (Maakt een ruime handbewe ging) Johanna (nog verwonderder): „Ik be grijp u niet." Mevr. de Boer (met een glimlach): „Het mag ruw zijn, Johanna, dat ik dit zeg, maar het pleit niet voor je snuggerheid, dat je dit niet begrijpt." Johanna (onzeker, eenigszins be schaamd) : „Maar m o e d e r . . . " Mevr. de Boer (een beetje bescher
mend) : „Hoor nu eens goed, Johanna, en gebruik je verstand. (Schalks) Het restje, dat er nog gebleven is in je opstandig bolletje I Gedurende dé twee maanden, die ik werkelijk maar een kor ten tijd noem, in die twee maanden is het onmogelijk, dat je Bernard door en door hebt leeren kennen." Johanna (koppig): „En ik zeg uvan" wel." Mevr. de Boer (onverstoord verder g a a n d ) : „Evenmin als hij jou door en door heeft leeren kennen." Johanna (geringschattend): „D acht u ?" Mevr. de Boer (eerst een beetje drif tig, maar langzamerhand weer ge woon): „Ja, dat denk ik, Johanna, en het is waar ook. En ik zal me even de moeite getroosten het jou duidelijk te maken: Op al d e thédansants, schouw burgen en concerten, waar je elkaar AVONDJAPON van lichtgekleur de tulle met zilver gegarneerd. 0 *
bloemen aan
scho' taille In bij
pasteltinten. vondschoenties erkleurlg. Dit toilet werd ont worpen en ge dragen door Corinne G riffith
gesproken hebt, waren jullie lief voor elkaar. Nooit eens hebben jullie een hard woord met elkaar gehad, nóóit eens veranderden jullie van stemming, hoewel jullie innerlijk misschien wel eens anders dachten." Johanna: „Maar moeder, wat denkt u wel van o n s ? " Mevr. de Boer (doortastend): „ I s h e t waar of niet ?" Johanna (moeilijk toestemmend): „Ja, waar is het wel, maar u kunt toch niet van ons verlangen, dat we onaardig tegenover elkaar zijn." Mevr. de Boer: „D at zal ik het aller minst 'verlangen, Johanna. Voor ik ech ter verder ga, één vraag: D us j e stemt toe, dat je je wel eens geweld hebt aangedaan, aardig tegenover Bernard te zijn ? B.v. juist, als je wel eens onaardig hadt willen wezen I" Johanna (onverschillig doend): „Nu ja, als u het zoo noemen wilt." Mevr. de Boer (weer aandringend): „Je ontwijkt mijn vraag, Johanna, ik moet een vollediger bekentenis." Johanna (driftig): „Goed dan, ik be ken, dat ik wel eens aardig tegenover Bernard was, terwijl ik liever onaar dig was." Mevr. de Boer (kalm doorgaand): „Dus je bent nooit eens nukkig tegen over hem geweest, zooals h i e r ? " Johanna (terugkaatsend): „Neen, maar daarvoor had ik dan ook nimmer reden." Mevr. de Boer (daarop niet ingaand): „Dus als ik wel heb, speelden jullie een goedheidscomedie . . . D at beken je toch zelf 1 . . . E n dan wil jij nog wel beweren, dat je Bernard door en door kent. Geen sprake van. D at gebeurt eerst, wanneer jullie elkaar de tanden laten zien, wanneer jullie elkaar ook de keerzijde van de medaille toonen." Johanna (ten zeerste verwonderd): „Dus moeten we, als ik goed begrijp, ruzie zoeken?" Mevr. de Boer: „Ruzie zoeken? Geen sprake van." Johanna (als voren): „Maar wat wilt u dan met dit alles zeggen ?" Mevr. de Boer: „Niets anders, dan dat ik nu zeggen ga: dat ik het vol k o m e n met je vader eens ben, dat jullie elkaar niet voldoende kennen, om nu na twee maanden al een verloving te rechtvaardigen." Johanna (een beetje verontwaardigd): „Ha, nu komt de aap uit de mouw." Mevr. de Boer (boos, gekrenkt): „Jo hanna, ik verbied je zoo tegen mij te spreken." Johanna (snel in haar opwelling): „Maar u geeft immers aanleiding." Mevr. de Boer (weer gewoon):
ISAAC ISRAELS — AAN HET STRAND saac Israels neemt onder onze nederlandsche schilders een heel aparte plaats in. Men zou haast kunnen zeggen, dat zijn vlotte, rake manier van schilderen niet hollandsch is. D och wie zou willen beweren, dat deze vlotte toetsen, schijnbaar zoo hier en daar maar neergezet, geen achtergrond van diepgaande studie hebben, vergist zich. Isaac Israels kan teekenen als de beste en weet precies wat hij doet en waarom hij het doet. Wanneer dit niet het geval was, zou een aquarel als hierboven, sterk verkleind en éénkleurig gerepro duceerd, niet zoo uitstekend pakken. D e reproductie in volle kleuren, een facsimiledruk van zeer bijzondere attractie, wordt door de firma Vorst & Tas te Amsterdam in den handel gebracht en is in den kunsthandel en bij de uitgeefster tegen f 7.50 te verkrijgen.
I
5 —.
',
CAFE-RESTAURANT 99 AMSTERDAM
REMBRANDTPLEIN
„Neen, ik geef daartoe geen aanleiding. Dat doe jij eerder. Door je nukken en je onplezierige houding en je niet-toegeven bederf je onze zilveren bruiloft. Heel aardig vind ik dat niet. Ik dacht, dat het zoo knusjes zou zijn." Jojianna (ruw): „Ik kan het niet helpen, dat het nu juist uw zilveren bruiloft is. Dat is mijn schuld niet." Mevr. de Boer (opstaand): „Daarop wil ik je niet antwoorden. Als jij dan niet zooveel voor dit huiselijk feest gevoelt, dat je den vrede tracht te bewaren, dan zie ik wel in, dat het boter aan de galg gesmeerd is, met jou te praten. Misschien als je een poosje alleen gelaten wordt, dat je dan tot nadenken k o m t . . . Tot straks . . . " (Af) Johanna (alleen, als de deur achter haar moeder dichtgevallen i s ) : „Dat is de eerste, die boos weg gaat." De Boer (binnen komend, de woorden herhalend): „De eerste, die boos weg gaatl" Johanna (verwonderd): „Vader, u hier?" De Boer (vermaakt): „Zooals u ziet, edele dame." Johanna (alsvoren): „Wat komt u hier doen?" De Boer (sarcastisch): „Dat is een weinig beleefde vraag . . . Zou je mij niet eerst een stoel aanbieden ?" Johanna (bijna norsch): „Gaat u zitten." De Boer (op de sofa plaats nemend): „Dank u. U is wel beleefd, d a m e . . . . " Johanna: „Wat komt u doen? Ik ben zeer nieuwsgierig." De Boer (sarcastisch): „Dat is zeker een moderne manier om vragen aan zijn vader te stellen, nietwaar ? Och, laat ik, conservatief mensch, dan ook een beetje modern zijn, mij niets van die vraag, van de onbeleefdheid daarin aantrekken en laat ik je toch nog antwoord geven: Ik kom een poosje met je praten." Johanna (driftig): „Waarover?" De Boer (lustig): „Dat zal je, hoop ik, toch wel kunnen begrijpen?" Johanna: „Ik vermoed het tenminste." De Boer: „Uitstekend. Dan zijn we reeds een heel eind op den rechten w e g . . . Ik mag zeker wel rooken?" Johanna (beslist): „Neen. Alles bederft er van, de gordijnen, de meubels, enz., en dat wil ik niet." De Boer (zijn koker te voorschijn halend) : „En toch zal ik maar zoo vrij zijn." Johanna (verontwaardigd): „Maar vader!" De Boer (imiteerend): „Maar Johanna!" Johanna f alsvoren"): „Hoc durft u ?"
——
,
,
,
Middag-, Diner- en Avondconcert: HONG-KAPEL-BONZO-OLAH Zalen disponibel voor Vergaderingen en Partijen. Gerenommeerde Keuken. 17 Ie klasse electrisch verwarmde Toulel Billards — Billijke Prijzen. Aanbevelend F. REIBEL (Gérant] De Boer (kalm): „Met hetzelfde recht, waarmee jij werkt. Jij weigert gehoorzaamheid aan je ouders, ik aan mijn dochter." Johanna (bijna overdreven): „Maar het is mijn geluk. Ik kan niet anders.'' De Boer (als voren, rustig doorpuffend): „Ziezoo, nu zitten we midden in de zaak, en kunnen we ons onverkwikkelijk onderhoud hebben." Johanna (boos): „Onverkwikkelijk? Hoe kunt u dat zeggen ? Het handelt hier toch niet om een onverkwikkelijke zaak!" De Boer (spottend): „Voor jou misschien niet, maar voor mij wel. Het is allesbehalve aangenaam en verkwikkelijk voor mij, mijn achttienjarige dochter te moeten berispen en van veel dwaasheid te moeten genezen." Johanna: „Dat zegt ül" De Boer (grappig): „Hé, heb je dat ook gehoord, dat ik dat zei ?" Johanna (smalend): „O, wat geestig!" De Boer (alsvoren): „En wat scherp opgemerkt van j o u . . . Enfin, laten we tot onze zaak terugkeeren. Je wilt je nog altijd met Bernard verloven ?" Johanna (beslist): „Ja." De Boer (systematisch verder vragend) : „ E r is nog geen verandering in je gedachten gekomen?'-' Johanna (alsvoren): „Neen." De Boer (scherp): „Misschien was het wel goed, als je voor je verloving dan eerst nog eens een beetje beleefdheid leerde, en met twee woorden antwoordde . . . Dus je houdt nog altijd van hem?" Johanna (onveranderd): „Ja." De Boer (spottend): „Hoeveel dan wel?" Johanna: „Dat ik mijn leven voor hem opofferen zoul" De Boer (met een glimlach:) „Uit frelken roman heb je die uitdrukking ge-
NIET ZOO BEDOELD Moeder: „Stoute jongen, heb je Keetje 'n oude ezel genoemd?" Bobbie: „Ja ma'm" Moeder: „Met één ding ben ik blij, datje tenminste niet jokt"
haald ? Jammer, dat ze haar etiect bij mij m i s t . . . Dus je wilt je teerbeminden Bernard niet missen ?" Johanna: „Neen, nooit." De Boer (licht bestraffend): „Kom, kind, gebruik niet van die dikke woord e n . . . . Enfin, je wilt dus niet 'toegeven ?" Johanna: „Ik kan niet.'' (Haar stem is wat zachter en toegevender). De Boer: „Waar een wil is, is een w e g . . . En je wilt onze prettige dagen verstoren met je nukken en je stijfkoppigheid ?" Johanna (nog zachter): „Omdat ik gedwongen word." De Boer: „Foei, wie spreekt er hier van dwingen!" Johanna: „Vader, u plaagt mij." De Boer: „Johanna, je plaagt mij ook meer dan me Hef is . . . Zal ik je vertellen, wat je moeder en ik nu gaan doen ?" Johanna (plotseling weer resoluut): „Heel graag." De Boer (niet uit het veld. geslagen): „We gaan je als een klein kind opsluiten, tot je beterschap belooft." Johanna: „Daarop kunt u lang wachten." De Boer: „En als je Bernard komt, zenden we hem terug." Johanna (overtuigd van haar zaak): „Die gelegenheid zult u nooit hebben, want Bernard komt niet." De Boer: „Daaraan kun je dan zien, hoeveel die jongen van je houdt. Geeft terstond na één tegenwerking, na één brief van ons, waarin we hem verzoeken, jou met rust te laten, al zijn pogingen, om jou te spreken, op. Dat is nu liefde!'^ Johanna (haar vader dat wapen ontnemend) : „Dat doet hij niet, omdat hij weet, welke ouders ik heb." De Boer: „Ah, is dat het geval! Nu, om je de waarheid te zeggen, geloof ik daarin niet heel erg. Als je Bernard nu het een of ander deed, waarmee hij toonde, dat hij werkelijk van je hield, waarmee hij een bewijs daarvan gaf, dan zou ik in hem kunnen gelooven, zou ik jullie mijn zegen geven. Maar nu er niets van dat aües gebeurt, neen, nu geloof ik er niet aan." Johanna: „Dus u wou ons dwingen, gekke dingen te doen ?" De Boer: „Bewaar me daarvoor. Ik wou enkel maar een bewijs." Johanna (dubbelzinnig): „Dat kon u misschien wel eens - eerder krijgen, dan u dacht." De Boer: „Wat wil je daarmee zeggen?" Johanna: „Precies wat die woorden inhouden. Gelooft u maar niet, dat BerZie verder pag. 8.
™
'
'
:
— -
,
UITGEBRACHT
DOOR
.,
DE
Fotografie: Otto Kanturek. Bruno Timm en Rudolf Bcix. PERSONEN: Wiadimir Gaidarow PAULINE EN MARIANNE
De beroemde politicus Lord Admaston is met een jonge, levenslustige Parisienne getrouwd. Overstelpt met werk, kan hij zich niet aan zijn vrouw wijden. Marianne, die innig veel van haar man houdt, voelt zich daardoor zeer veronachtzaamd en ongelukkig. De eenige afleiding vindt zij in den vriendenkring van haar man. Sir John Ellerdine en Sir William Collingwood zijn twee heel goede vrienden van het echtpaar Admaston. Ellerdine koestert voor de jonge, mooie vrouw zuiver vriendschappelijke gevoelens, maar Collingwood heeft haar heimelijk lief. Onder de vrienden van Lord Admaston treffen wij ook Lady Atwill aan. Tusschen haar en den politicus heeft eertijds een liaison bestaan, waaraan de Lord, sinds hij getrouwd is, niet meer herinnerd wenscht te worden. Zijn huwelijk met de-jeugdige Parisienne was voor Lady Atwill een geduchte streep door de rekening, maar zij heeft de hoop, Lord Admaston voor zich te winnen, volstrekt niet opgegeven. De eenige manier om haar doel te bereiken is een geraffineerde intrige. De hartstochtelijke vereering van Lord Collingwood voor Lady Marianne is haar niet ontgaan. Wanneer Lady Admaston, Collingwood, Ellerdine en zij gezamenlijk een reis ondernemen, be-
Lady Marianne Admas-
WLADIMIR GAIDAROW
Lily Damita Sir
William
Colling-
Arthur Pusey Sir John Ellerdine. . . Johannes Riemann Vivian Gibson Pauline, gezelschapsdame v. Lady Marianne Helene von Bolvary Sir Robert, de advocaat van Lord Admaston. . Ferdinand von Alten Mc. Arthur, de advocaat Leopold Kramer REGIE: ROBERT WIENE.
looft zij den verliefden Collingwood er voor te zullen zorgen, dat hij en Marianne quasi bij vergissing in den trein naar Parijs stappen, terwijl Ellerdine en zij zelf den trein naar Zwitserland nemen. De opzet gelukt. Ellerdine, die van het complot geen flauw vermoeden heeft, vindt het buitengewoon onaangenaam, dat de beide vrienden zich niet in den trein bevinden . . . Denzelfden dag ontvangt Lord Admaston een anoniemen brief, die een eigenaardig handschrift vertoont. Daarin wordt hem medegedeeld, dat Marianne niet naar Zwitserland, maar alleen met Collingwood naar Parijs zal gaan, waar in het Hotel des Tuilleries twee ineenloopende kamers zijn besteld . . . Lord Admaston, door bedoeld schrijven danig uit zijn evenwicht geslagen, stuurt zijn vrouw een detective achterna...
\
Gelkingestraat 39, Groningen
,.
EEN VROUW
FILM
PENSION SALOMONS
Centrale verwarming EEN REKENSOMMETJE „Moeder; 'n man z'n vrouw is z'n betere helft... ?" „Ja schat." „Wat blijft7 d'r dan van 'm over als ie tweemaal trouwt ? ! '
/
—6 -
Als men zoo nu en dan des morgens slechts een weinig Purol even fusschen de handen wrijft, dan wordt dit bij het uitstrijken door de haren, onmiddellijk daarin opgenomen en het gevolg hiervan is dat jia het kammen Uw haar den geheelen dag keurig blijft zitten.
In Chalons aangekomen, besluit Ellerdine, die door Collingwood inmiddels van diens verblijf in Parijs verwittigd is, zich weer bij Marianne en zijn vriend aan te sluiten. Het heele geval heeft hem onaangenaam 'gestemd .. . Onderweg probeert Lady Atwill hem met een caricatuur op te vroolijken. Tevergeefs . . . Wel merkt Ellerdine verwonderd op, dat zij met de linkerhand teekent... Lord Admaston is van de ontrouw van zijn echtgenoote overtuigd en dient een eisch tot echtscheiding in. Het verhoor, waaraan Marianne wordt onderworpen, is voor haar een ware marteling. De advocaat van haar man stapelt zooveel bewijzen op, dat het haar onmogelijk schijnt de rechtbank van haar onschuld te overtuigen . . . De rechtbank stelt vast, dat de anonieme brief met de linkerhand is geschreven... en nu herinnert getuige Ellerdine zich plotseling, dat ook Lady Atwill met de linkerhand kan schrijven . . . Hij is ervan overtuigd, dat zij ook de schrijfster van het anonieme epistel is en wil dit bewijzen. Hij laat den rechters de teekening zien en de rechtbank vergewist zich ervan, dat brief en caricatuur van dezelfde persoon afkomstig zijn. Lord Admaston heeft diep berouw, maar is gelukkig wanneer zijn gefolterde vrouw hem vergiffenis s c h e n k t . . .
11II
"4
Keurig zittend Haar
PRIMA KEUKEN Stroomend water in alle kamers In Centrum gelegen Kamers vanaf f 3.50 per d a t
;
\ i
r_
'' '
uil .
f: OP DE „PIJNBANK"
LADY ATWILL (VIVIAN GIBSON) ALS GETUIGE
0^
-
nard bij de pakken zal neerzitten, wanneer (smalend) mijn gevangenschap lang duurt." De Boer (ongeloovig): „Zou je denken ?'* Johanna: „Daarvan ben ik overtuigd." De Boer (onverschillig): „Nu goed. Laten we dat dan maar afwachten. J e weet dus, dat je niet eerder beneden moogt komen, dan nadat je beterschap beloofd hebt." Johanna: „Wat het stoute kind echter niet doet." De Boer: „Dat is jouw zaak . . . Moeder ging zoo even zoo boos naar haar kamer, dat ze mij, die vlak bij haar stond, niet zag, en jij zei: „Dat is de eerste, die boos weg gaat", maar de tweede volgt niet, hoor. Ik ben niet boos op jou, omdat ik er van overtuigd ben, dat ik je wel klein zal krijgen." Johanna: „Ik geloof niet, dat ik ooit toegeef." De Boer: „Ik denk van w e l . . . Dag kind." Johanna: „Dag vader." (De Boer af. Johanna blijft eenige oogenblikken in gepeins zitten, geeft teekenen van boosheid, luistert, springt dan blij verrukt op: Van buiten klinkt gefluit. Loopt snel naar het raam en opent het. Heeft een klein gesprek met iemand buiten. Gaat dan weer terug naar de sofa, haalt daar een touwladder te voorschijn, en bevestigt deze aan het kozijn. Men ziet, dat er iemand naar boven klimt. Weldra komt Bernard ter Haar te voorschijn. Hij springt over de vensterbank, pardoes in de armen van Johanna, die hij kust). Bernard: „Lieveling." Johanna: „Sst, niet zoo hard. Vader en moeder konden eens hooren . . . Laten we het raam sluiten, 't wordt anders koud. (Sluit het raam, nadat ze de touwladder binnengehaald heeft.) Dat moest vader eens weten, dat jij h i e r . was . . . " (Lacht zachtjes). Bernard (glimlachend): „Bewaar me er voor. Dan zou er wat waaien. Brrrl" Johanna (snel): „Ben je bang?" Bernard: „Ik zal me er wel voor hoeden die vraag bevestigend te beantwoorden." Johanna (vaag verwonderd): „Waarom d a n ? " Bernard: „Om duizend en één reden, maar vooral ook, omdat ik je dan verschrikkelijk zou teleurstellen." Johanna (al teleurgesteld): „Anders nergens om ?" Bernard: „En omdat ik liegen zou: Ik ben voor geen duizend vaders bang, als het betreft, mijn Johanna te moeten verdedigen... Ben je nu tevreden, veeleischend mensch, die je bent ?" Johanna: „Zoo mag ik je liever hooren spreken. Kom, ga hier eens naast mij zitten, dan willen we eens over onzen toestand spreken." Bernard (nadat ze elkaar een poosje glimlachend aanzien): „Enne . . . " Johanna (evenzoo): „ E n n e . . . " (Omarmen elkaar plotseling en kussen elkaar.; Bernard (vroolijk): „Dat is het begin van de onderhandelingen . . . Een prettig begin." Johanna (even vol zorgen): „Was
het einde ook maar zoo prettig." Bernard (beslist): „Dat is het zeker." Johanna: „Zoo iets zou jij kunnen weten! Hoe durf jij wel zoo iets beweren, mannetje ?" Bernard: „Omdat ik er heilig van overtuigd ben, dat het zoo is." Johanna (half verwonderd, half vermaakt) : „Als het geen ruwe uitdrukking was, zou ik zeggen: Hijzeit wat!" Bernard: „Zullen we wedden ? Wanneer jij wint, krijg jij een doos bonbons; wanneer ik win, krijg ik een kistje sigaren. Ik ben er heel zeker van overtuigd, dat deze onderhandeling even prettig afloopt als ze begonnen is, ja, dat ze nog prettiger eindigt." Johanna (de uitgestoken hand accepteerend): „Aangenomen die weddenschap." Bernard (leuk): „Dan kun je al terstond een kistje fijne sigaren bestellen, want je hebt verloren." Johanna (afwijzend): „Ja zeker, ik zou zoo d o m zijn. Waarvoor zie je me nu aan? Laten we maar afwachten." Bernard: „O, dat behoeft niet." Johanna (verbaasd): „Jij schijnt tamelijk zeker van je zaak te zijn." Bernard: „Dat' ben ik ook, want, domme meid, onze onderhandelingen eindigen immers met een huwelijk. Ik
COCKTAILS R O M A N S E N COCKTAILS O p e e n lezir\g, die Maurice Dekobra, d e b e k e n d e Fransche schrijver, onlangs te Parij* b e e f t gehouden, w i s t hij zijn toehoorders t e vermaken door te be• weren, dat de personen van een roman zeer goed k o n d e n worden vergeleken met . . . cocktails, die de „geestrijke" pen van d e n schrijver naar zijn smaak mengde, terwijl d e alcohol erbij vervangen w e r d door de talrijke „sentim e n t e n " der personen. E e n Cocktail-recept:
Bonbonnïère'Cockïail V u l den „shaker" m e t : 1 3 5 10 2 Vj
Versch eiwit en eenige stukjes ijs. Koffielepeltjes suiker. D r u p p e l * Marasquin. D r u p p e l s Selterwater. D r u p p e l s Angostura. Portgla* London G i n .
laat je nooit weer los, zoodat het einde wel trouwen zal moeten zijn. En vind je dat niet prettig?" Johanna (lachend): „Heel prettig. Maar jongetje, eerst moet je deze vesting veroveren." Bernard (zorgeloos): „O, dat zal wel gaan, denk ik, want ik zit er immers reeds in. De rest zal wel volgen." Johanna (even ernstig): „Dacht je ? Nu, ik ben er nog niet zoo zeker van." Bernard (bemoedigend): „Kom, kindje, niet zoo pessimistisch zijn. Waarom dacht je dan niet?" Johanna: „Omdat vader en moedeT ons tegen zullen werken." Bernard (ongeloovig): „Och kom.... (lachend) Een complimentje voor mijn persoontje is dat nu juist niet." Johanna: „Ik heb vader en moedeT alles verteld, en zij wilden niet gelooven, dat ik zooveel van je hou." Bernard (eventjes berispend): „Dan zul je misschien wel een beetje overdreven hebben." Johanna (verontwaardigd): „Overdreven? Ik overdreven? Ik heb eenvoudig gezegd, dat ik van je hield." Bernard (vergoelijkend): „Zie eens kindje, eenvoudig uitdrukken, daartoe ben jij nog niet in staat. Ik verwijt het je niet, ik neem het je ook niet kwalijk, maar zie je, wat ik denk is dit: J e hebt allerlei mooie romannonsens uitgekraamd, om je ouders te vertellen, dat je van me hield. E n daarmee bereikte je precies het tegenovergestelde." Johanna (met een blos): „Dat kan zijn, maar vadeT zei toch ook, dat je mets om me gaf, omdat je.geen pogingen aanwendde, om mij te spreken, nadat je hun brief ontvangen hadt." Bernard (snel): „Maar jij wist toch beter." Johanna (hartelijk): „O, natuurlijk, Vader moest eens weten, hoe gauw zijn woorden tot onwaarheid gemaakt zijn." Bernard (lachend): „Ja, het is wel erg romantisch zulk een avontuurlijk rendezvous, maar er zat heusch niets anders op. We zijn er als 't ware toe gedwongen." Johanna: „Juist. E n wat zou je nu doen, wanneer een van mijn ouders plotseling binnenkwam ?"
V2 Portgla* Hollandsche Genever. W a t langer schudden. S e r v e e r e n in een groot soort Cocktailglas Voor dry v o e g t m e n er nog h e t sap v a n een '/« citroen bij.
BEZOEKT H E T
ASTATHEATER TE DEN HAAG
FILM-8TER TEGEN WIL EN DANK De filmenthousiast: „Schitterend Jaap! Dat doen ze in Hollywood niet beter . . . . "
'
Bernard (zonder te bedenken); „Ik zou de vesting verder veroveren, en je vader - en moeder voor onze plannen winnen." Johanna: „Ik wou, dat het gebeurde en het jou dan gelukte." Bernard: „Dat deed het mij zonder twijfel." Johanna (ongeloovig): „Zou je denken, zou je werkelijk denken?" Bernard (schijnbaar boos): „Hoe durf je aan mij te twijfelen. Dat begrijp ik niet, wantrouwig menschje!" Johanna (enthousiast): „Oh, dan wensch ik, dat vader of moeder of dat ze allebei binnenkomen." Bernard (comisch wanhopig): „Je bent zeer royaal tegenover mij, me zoo iets toe te wenschen." Johanna: „Het is voor ons beider bestwil." (Schalks kijkt ze hem aan). Bernard: „Dat zal wel (als er van buiten gestommel en lawaai komt) J e wensch gaat misschien reeds in vervulling. Hoor!" (Terstond daarop wordt de deur opengegooid en komen mevrouw de Boer en de heer de Boer binnenrollen, de laatste met een revolver in de hand). De Boer (zijn wapen op Bernard richtend) : „Handen op." (Bernard voldoet onmiddellijk aan het bevel.) Mevr. de Boer (Johanna in haar armen nemend, vol opgewondenheid): „O kind, wat ben ik blij, dat ik je ongedeerd zie. De juffrouw hiernaast zag iemand bij jou naar binnenkruipen. We wisten het eerste oogenblik niet, wat we moesten doen, maar toen besloot vader den inbreker te verrassen, en in bedwang te houden tot de juffrouw de politie gewaarschuwd had. Gelukkig dat we juist bijtijds kwamen en we jou ongedeerd vinden." (Ondertusschen heeft de Boer den inbreker herkend en de revolver laten zakken.) Johanna (zich losmakend): „Maar moeder, bedaart u toch een beetje (als er gebeld wordt) en ga eerst de politie wegsturen met de boodschap, dat er niets is. Ziet u, het is Bernard
MRITAMGALIN
I
k wil in dit artikel eenige woorden wijden aan den oorsprong van onze symbolieke danskunst. Ik acht het echter dienstig vooraf te zeggen, dat ik hiermede niet bedoel mij te wagen aan een ontleding van allerlei moderne dans-theorieën, die altijd droog en — dikwijls — erg vervelend zijn. Overigens, hoeveel richtingen ook thans tegenover elkaar staan, één punt hebhen ze alle gemeen, nml. hun oorsprong. Dezen moeten we zoeken in de oude volksdansen eenerzijds, en verder — wat de eigenlijke symbolieke danskunst aangaat — in den dans van de Oostersche volkeren. Van vele bekende danskunstenaressen heeft men gezegd, dat hun opvattingen verwant waren aan de Oostersche danskunst, en m. n. herinneren we aan Mata Hari, die beweerde in de geheimen der Hindoesche danskunst ter plaatse ingewijd te zijn door oude ingewijden. Ik geloof echter niet, dat vele van die dansgrootheden inderdaad de gelegenheid gehad hebben hun dansen
(haar de kamer uitdringend) en gaat u De Boer (spottend): „Liebchen was nu gauw." (Mevr. de Boer verbaasd af.) willst du noch mehr?" De Boer (zich achter het oor krabBernard (pleitend): „Ziet u eens, bend) : „Ik mag een boon worden, als mijnheer De Boer, Johanna en ik ik er iets van begrijp." houden van elkaar, — hoeveel, dat Johanna (voorstellend): „Dit is Berhebt u juist gehoord —, ik heb een nard nu, vader." goeie positie, uw dochter is goed beDe Boer (comisch vertwijfeld): „Aan^. zorgd, kunt u bij dit alles nog zoo genaam kennis te maken." wreed zijn, uw toestemming te weigeren?" Bernard (de hand uitstekend): „Dag, mijnheer." (Wisselen handdruk.) De Boer (na eenige aarzeling): „In Johanna (lachend): „U zei, dat Ber's Hemelsnaam d a n . . . Maar als het nard niets deed, om mij te kunnen verkeerd gaat is het jullie eigen schuld, spreken, en nu is hij hier reeds." hoor." De Boer (laconiek): „Dat zie ik." Bernard: „Daarvoor zullen we wel Johanna (als voren): „Hoe bevalt zorgen, dat het niet gebeurt." u dat?" Johanna (haar yader omhelzend): De Boer (als voren): „Wat zal ik „Lieve, goeie vader." daarvan zeggen? Jullie hebben me Mevr. De Boer (binnenkomend): leelijk bij den neus gehad." „Dat was me iets, om die wantrouwige Bernafd: „Uw eigen schuld, mijnpolitie het huis uit te w e r k e n . . . " heer de Boer, we moesten wel." Johanna (haar het spreken belettend, De Boer (wanhopig): „Ik geloof, dat omhelzend): „Lief moedertje, o, ik ben jij al even brutaal bent als Johanna. zoo gelukkig." (Mevr. De Boer kijkt Wat moet ik daartegen doen?" van den een naar den andeT). Bernard (snel): „De toestemming De Boer (uitleggend): „Ja, moeder, voor onze verloving geven." je ziet hier een verloofd paar voor je. De Boer (met een glimlach): „Dat Ik heb mijn toestemming gegeven." wou je wel, h è ? " Mevr. De Boer (verwonderd): „Hoe Bernard (guitig): „Heel graag, mijndat nu zoo onverwachts ?" heer De Boer. We beloven u, dat we De Boer: „Dat zullen we je beneden dan zoet zullen zijn." wel duidelijk maken. Vooruit jongelui, Johanna (overtuigend):, „Hebt u nog jullie vooraan, anders konden jullie nog geen bewijs genoeg, dat Bernard van wel eens willen uitknijpen. (Alle vier me houdt: Breekt hier bij me in, om af. Een oogenblik blijft het tooneel maar bij mij te zijn en mij te spreken leeg, dan komt Johanna terug!) en trotseert daarbij het gevaar, als een Johanna (na een poosje met een boef opgepakt te worden door de gelukkig gezicht gewacht te hebben, in politie." de deur roepend): „Bernard, help je me even zoeken, ik kan mijn zakdoek nergens vinden." Bernafd (snel binnenkomend): „Natuurlijk heel graag, Johanna." Johanna (leuk): „Je behoeft niet te zoeken, ik heb mijn zakdoek in de hand." (Toont hem). Bernard: „Deugniet I" Johanna: „Inbreker!" (Kussen elkaar daarna.) GORDIJN. ' -y W. J . EELSSEMA.
DE OOSTERSCHE DAMS
m
Ki l>?"
te leeren in «Indië zelf, daar dit een terrein is, dat voor Europeanen grootendeels gesloten bhjft. Natuurlijk hebben we als voorbeeld den dans der Javanen en andere volkeren van Nederlandsch Indië. Maar hoewel de danskunst dezer laatsten precies eenzelfde beteekenis -
10 -
heeft, wellicht zelfs eenzelfden oorsprong, moeten we voor ons doel toch meer letten op de dansen van de Hindoes in Engelsch Indië en de daar omheen liggende Oostersche landen. Nadere bijzonderheden over de hier heerschende dansopvattingen vinden we hier en daar aangestipt in moderne boeken. Willen we echter zeker zijn, de waarheid te kennen, dan doen we beter onze wijsheid te gaan zoeken in de geschriften van de oude Hindoes zelf, waaronder vooral merkwaardig te noemen is het „Natya Shastra" of „Boek der Dansverzen", van den eerbiedwaardigen Bharata. Duidelijk vinden we hierin vermeld, wat de Hindoes eigenlijk onder danskunst verstaan. „Wanneer de geest verschillende vera n d e r i n g e n ondergaat onder den in„vloed van blijdschap, zorg, eerbied, „vrees of andere aandoeningen des ge„moeds, dan kunnen die voorgesteld „worden door middel van bewegingen „des lichaams. Deze voorstelling door „bewegingen noemt men „Natya", en
„ze behooren als wezenlijk onderdeel „tot de kunst van het drama. „Indien ze vergezeld gaan van ge„laatsbewegingen en geleid worden door „de wetten van het rhythme, worden zij „Nritya" of dansen genoemd." Ik geloof niet, dat een nieuwerwetsche theoreticus uit de XXe eeuw veel bezwaar kan hebben, die omschrijving tot de zijne te fnaken! Maar de „Nritanjali" of „geheimen van de danskunst" omvatten wel wat meer dan die algemeene aanduiding van wat de kunst is van den dans, die hier zoo duidelijk aangeduid wordt als identiek zijnde met het „drama". De Nritanjali omschrijven de verschillende dans-uitingen, -vormen en -beteekenissen, zoowel van de „margidansen" (die gewijd zijn aan de goden), als van de Desi-dansen (die dienen om vertoond te worden tot ontspanning van vorsten en bij plechtige gelegenheden). Alle dansen worden duidelijk verklaard als innig verband houdende met de groote natuurgebeurtenissen en met den loop der hemellichamen, terwijl ze berekend zijn om alle passies van de menschelijke ziel een vorm te geven, zoowel hoogere neigingen als duistere instincten. Naast deze onderverdeeling der dansen naar gelang van hun doel, worden ze onderscheiden volgens hun stijl in Tan da va en Lasya. De eerste soort wordt meestal gedanst door mannen en zij onderscheidt zich door meerdere beweeglijkheid en haar symboliek van heldhaftigheid of heftigheid. Dikwijls gaan ze gepaard met zanggedeelten, waarvan de bedoeling is het karakter van de personen, die uitgebeeld worden, toe te lichten. Nog een eigenaardigheid van de Tandava-dansen is, dat ze vaak tot onderwerp hebben de werking van alle natuurverschijnselen, die dan vergoddelijkt worden; vooral geldt dit van den invloed van de kwade machten en den menschelijken strijd om de zaligheid. Zeven manieren om den Shiva-shakti te dansen worden in de veTzen of Shastras nauwkeurig beschreven, en elk heeft natuurlijk een eigen benaming. Voor de eigenaardigheid wil ik ze even vermelden: De eerste is de „Dans van de Vreugde der Zaligheid" (Aanand a Tandava); de volgende de „Dans der avondschemering" (Sandhya Tandava) gevolgd door den „Dans van Uma" en den „Dans van Gauri", welke beiden door Shiva gedanst worden met de mede-goeden van dien naam. Dan komt de Kalika Tandava (oorspronkelijk Kalika genoemd), waarin de geesten van het kwaad en onwetendheid gedood worden (Kali is" de gelijke van Shiva, vorm nemende als geest van het Kwaad). Dan komt de „Dans van Tripura", waarin de duivel Tripura gedood wordt en ten slotte de „Dans van den Dood" of Samhara Tandava, waarin Shiva zich vertoont als de god van de Brandende Aards* Deze dans verbeeldt de verlossing van de ziel uit de kluisters van aardsche illusies. Dit over den Tandava-stijl, waarover natuuriijk nog heel wat zou te zeggen zijn. Het bovenstaande zal echter voldoende zijn om een begrip te geven van zijn wezen en vorm.
De „Lasya" vormt een scherpe tegenstelling met den Tandava-stijl. Hij is de verpersoonlijking van amoureuze expressiekunst en gratie volle bewegingen. Maar hij wordt dan ook gedanst doorr gratievolle vrouwen en meisjes. Een uitvoerige vermelding van de verschillende dansen mag hier kortheidshalve achterwege blijven. De traditie der Hindoes kent uitdrukkelijke voorschriften omtrent de „Mudras" of dansbewegingen, die allen
-Tfieuwe Modellen-
No. 79346. Elegante namiddagjaoonvoor dames met een breed figuur. De rok is klotkerid, het lijfje ruim en gegarneerd meteen vest en kant. Verkrijab. in bustemnat 100. 105, 110 of 120 cM. Benoodigd van 95 cM. breede stof 4 M., van 7 cM. breede kant 2.25 M.
an deze afbeeling. die met toestemming der firma Weldon Ltd. te Lon. den is qereproduceero, zijn ff. p. o. gekniDte patronen verkrijgbaar tegen toezending vanfO.75 en vermelding van het no., aan mevrouw MiliySimons. 2e Schuytstr. 261, Den Haag.
ontleend schijnen te zijn aan geïdealiseerde oervormen van de bewegingen. Vooral het gebarenspel der handen is een belangrijk onderdeel van de danskunst der Hindoes — evenals overigens van de danskunst der Javaansche volkeren — en wanneer men een echtOosterschen dans ziet, staat men dikwijls verbaasd over de betrekkelijke onbeweeglijkheid van den lichaamsromp. Deze bhjft rechtop staan, eenigszins voorover gebogen en wiegelt rhythmisch heen en weer, terwijl de dans zelf bijna uitsluitend tot expressie komt in bewegingen van het gelaat en de handen.' Deze laatste worden uitgespreid met de open handpalm naar den toeschouwer gehouden — een typisch beeld van den Hindoeschen dans, dat eveneens in de Javaansche dansen aangetroffen wordt. Maar hoe weinig bewegingen ook het eigenlijke lichaam in den Oosterschen dans maakt, toch is die beweging weer het voorwerp van scherp omschreven voorschriften. Men kent vier verschillende soorten van buigingen of „abhangas" en deze zijn: de geringe buiging (Abhanga), de evenwichtige buiging (Samabhanga), de groote buiging (Atibhanga) en de drievoudige buiging (Tribhanga). De eerste bedoelt weer te geven een toestand van rust, vrede, meditatie. De tweede is het lichamelijke beeld van geestelijk evenwicht, terwijl de derde betrekking heeft op gevoelens, verband houdende met de Tandavadansen; het is deze houding, die men terugvindt in de vele beeltenissen van Shiva, als die haar NataTaja danst. De drievoudige buiging wordt aangezien voor een vorm, die onmetelijke dramatische of onmetelijk-sterke effecten wil uitbeelden. Het bovenstaande is natuurlijk slechts een zeer beknopte weergave van de uitgebreide voorschriften der Hindoesche Danskunst. Dit hoeft geen betoog, wanneer ik er aan toevoeg, dat de Nritanjali een belangrijk deel vormen van de heilige geschriften der Oostersche geloovigen. Toch kan uit bovenstaande tenminste één conclusie getrokken worden: dat de Hindoesche danskunst weliswaar de oorsprong geweest is van onze moderne dans-verbeeldingen en van de geleidelijk terugkeerende waardeering van plastische dramatiek, maar dat ze ook slechts een vingerwijzing is geweest, die tegenwoordig in zeer primitieven vorm nagevolgd wordt. Zij heeft weinig waarde voor de enkele moderne richtingen, waar meer aan acrobatiek dan aan uitdrukkingskunst gedacht wordt, want bij haar geldt als eerste, onmisbare eisch: dat de dans een beteekenis zal hebben. Ik bedoel hiermee echter niet geringschattend te spreken over hetgeen we moeten zien als een „ontspanningsdans" (gezelschapsdans b.v.); ik wil slechts aanduiden, dat er tusschen den Oosterschen en den modernen dans een principieel verschil bestaat. De Oostersche dans was werkelijk dramatische kunst, tooneelkunst, zonder eenig voorbehoud. Misschien zal ik in een volgend artikel nagaan, in welke mate onze tegenwoordige Thythmische dans-richtingen er in geslaagd zijn, zich aan dezen voornaamsten eisch te houden.
E
EEN P^LRIJSCHE BON JXMH
HONDENRdSSEN
venals uit den Spitz de Chineesche Tsau en het Schipperlce zijn af te leiden, zoo zijn uit den „Torfspitz" de Pinschers of Smoushondjes ontstaan. Deze groep is dus gelijkwaardig met die der Keeshonden. D e geschiedenis van 't Smoushondje is al even duister als de beteekenis van den naam Pinscher. De „Schnauzer", gelijk de D uitscher zegt, wordt in een ruigharigen en in een glad den vorm geteeld. Als echte dwergvor men kunnen bovendien de „Affenpin scher" en de „Griffon Bruxellois" ge noemd worden. D e Zijdepinscher komt bijna niet voor. Over den „D obermann pinscher" later, want dit ras is betrek kelijk zeer jong en ontstaan uit de krui sing van verschillende rassen en kan beter na de Terriers behandeld worden, niettegenstaande de D obermann op den Smoushond gelijkt. De Hollandsche Smoushond wordt aldus gekarakteriseerd: een tamelijk in eengedrongen stevige hond, levendig en intelligent, gebouwd om paard, rijtuig en fiets te vergezellen (geen dameshond); hij is een goed muizen en rattenvanger en uiterst trouw en aanhankelijk aan zijn meester. Kop niet lang, doch rond en kort van vorm, met duidelijk te onder scheiden stop; flink behaard met tame lijk kort en hard haar; nimmer langer, zachter of zijdeachtig of een haarkuif vormende. D e flinke, groote, dieplig gende oogen mogen niet door het haar verborgen zijn. Neus zwart en rond, niet puntig met goed geopende neusgaten. Ooren tamelijk hoog aangezet, recht op
staand, worden steeds rond geknipt en zijn zachter en korter behaard dan de rest van het lichaam. Staart steeds op */a der lengte afgekapt, goed behaard, doch zonder veder en vroolijk naar bo ven gedragen. Schouderhoogte 35—45 centimeter. De D uitsche ruigharige Pinscher is krachtiger dan de Hollandsche en heeft een bepaalde voorliefde voor paarden en een uitgesproken antipathie voor mui zen en ratten, zoodat hij als stalhond zeer gewild is. Evenals de Smoushond is dit dier levenslustig en intelligent,
ADOLPHE MENJOU in d e hoofdrol
PRODUCTIE PARAMOUNT Regie H. D'ABBADIE D 'ARRAST
DUITSCHE RUWHARIGE PINSCHER
. DE K LEINE BAAS
GLADHARIGE DWERGPINSCHER
AFFENPINSCHER
trouw en moedig, zonder vechtlustig te zijn. Aanmerkelijk kleiner is de gladharige Dwergpinscher met een schouderhoogte van slechts 25 c.M. D it zijn echte dames hondjes, evenals de Affenpinschers, die weer ruigharig zijn. Als echte troetelhondjes moeten de Brusselsche Griffons genoemd worden, die buitengewoon „en mode" zijn en wel zullen blijven, althans bij het zwakke geslacht. Op de Brusselsche honden markt kan men deze Lilliputters ten allen tijde koopen. D e karakteriseering luidt aldus: een kleine dameshond, ver standig, levendig, kloek, ineengedrongen van vorm, die denken doet aan *de „Cob", en de aandacht trekt door een bijna menschelijke uitdrukking. Oogen zeer groot, rond, bijna zwart, voorzien van harde, verwilderde haren, die ech ter de oogen niet mogen bedekken. Haar ruw, weerbarstig, tamelijk lang en ge vuld. Kleur rood, neus zwart. E r bestaan natuurlijk weer variëteiten, als b.v. de „Petit Brabancon" en de „Griffon de toutes couleurs".
ADOLPHE MENJOU ALS MARKIES DE MARIGNAN
De Markies de Marignan is een Pa rijzenaar en een man van de wereld, die bij voorkeur getrouwden vrouwen het hof maakt. Hij is verloofd met de dochter van Generaal Latour, die hem met zijn dochter Jacqueline op zekeren dag een bezoek komt brengen. Latour merkt door verschillende voorvallen, dat de Markies niet alleen oog heeft voor Jacqueline. D e Marignan heeft een handigen bediende, Joseph, die hem menigmaal uit lastige situaties heeft gered, doch als de be diende een medaillon met het portret van zijn eigen vrouw in den zak van den Markies vindt, is de maat vol. Jo ■ seph zint op wraak en acht het gunstige oogenblik daarvoor gekomen, als de Markies op een soiree bij Latour aan houdend bij het kaartspelen wint. J o seph verbergt hartenaas in de manchet van den Markies en als er des avonds een revanchepartij gespeeld wordt en de Markies wederom partij na partij wint, e'ischt zijn tegenstander, dat men den Markies fouilleert. D e bewuste kaart wordt gevonden en Latour geeft den bon vivant een wenk, door een revolver op diens tafel op zijn slaapkamer te leg gen. Slechts Jacqueline beloofde den Markies trouw te blijven. Joseph houdt zich van den domme, maar als hij het slaapvertrek van den Markies verlaat, bezint hij zich. Op dit oogenblik valt er een schot. Iedereen rent de trap op, doch de be zoekers worden tegengehouden door Joseph, die schuld bekent. D it hoorend, komt de Markies te voorschijn, thans volkomen gerehabiliteerd.
SHIRLEY O'HARA ALS JACQUELINE
DE MARKIES VOOR 'N MOEILIJK E K EUZE
Griffon Bruxellois de toutes couleurs en petit brabancon
BEZOEKT H E I S p i * O e t e i l komen vroeg in het voorjaar, koop tijdig een pot S p P l l t o l a Bij alle D rogisten.
LUXOR PALAST TE ROTTERDAM
Wien Diploma • Berlin
E
MAISON n CAR HEGELE! MESKAPSALON
J
Utrefhtschestr. 41, Amsterdam Telefoon 31941 EEN MOEILIJK PROBLEEM
JACQUELINE - T4
15
--
,
<
•
"
-
; * * " . .
"■
',<
■.
\
■-
m&**
w
■
Wat baet het of gij draeft en zwoegt en u verhit? Fortuin liefst hem bezoekt, Mie wacht en stille zit... S t i l . . . buig uw hoofd dicht naar het mijne. Kunt u een geheim bewaren ? . . . Echt?... Heusch?...
#w
"
-
.
■
BANDEN JAARG ANG 1928 EEN GEBONDEN JAARGANG VAN
„HET WEEKBLAD" CINEMA
Nu dan ik h e b . . . een systeem. Een systeem voor de roulette. Schudt nöu niet ongeloovig uw hoofd en zeg nou niet: „D at bestaat niet". Ik zeg u . . . het bestaat wel.' Ik zal het u uitleggen, tenminste . . . wanneer het u interesseert. Maar natuurlijk... het moet u inte resseeren, w a n t . . . wie wil er nu niet graag op een prettige, gemakkelijke manier rijk . . . wat zeg ik . . . schatrijk worden ? Op zekeren dag las ik in de courant de volgende aanlokkelijke advertentie:
&
THEATER
is e e n bezit, d a t u n o g vele a a n g e n a m e uurtjes k a n verschaffen. H e t b r e n g t u in h e r i n n e r i n g al h e t g e e n „Het W e e k b l a d "
interessante films e n t o o n e e l s t u k k e n
IN DE SPEEL2AAL
overigen
de benauwende atmosfeer, die er in klopte! Als ik nu maar niet mijn be zoon speelzaal heerscht. Leest u, als zinning h a d v e r l o r e n . . . als ik nu maar u idee hebt, maar eens dat prachtige geduldig mijn kans had afgewacht... boekje van Multatuli, Millioenen Studiën. als ik nu m a a r . . . ja j u i s t . . . maar dit Ik wil u alleen maar deelgenoot maken alles.behoort ook in het s y s t e e m . . . de van mijn geheim. rustige onbewogenheid... het loeren Welnu dan. Ik doe mijn eersten zet, op je kans . . . die eens moet komen. verloren; mijn tweeden, verloren. Ik ver E n nu ik opzie naar het majestueuze dubbel mijn inzet, nog eens, en nóg Casino, naar de prachtig aangelegde eens. parken, de palmboomen, naar het witte Maar dat is iets anders dan theore slot van den Vorst van Monaco, hoog tische berekeningen op een papiertje. boven op den b e r g . . . nu ik tuur naar Hier ondeTga je zélf. Iedere zet wordt ROULETTE de blauwe Middeïlandsche Z e e . . . nu een levend ding. wordt mij alles duidelijk. De duivel „hazard" grijnst uit alle In dit oogenblik weet ik waarom de Onfeilbaar sys£eem £e koop hoeken tegen je. Hij glimlacht je toe Revue de Monte Carlo, d e bekende op het gelaat van den in het zwart Demonstratie zonder groene „permanences" zooveel systemen gekleeden croupier, hij fluistert in het adverteert, honderden systemen, waar eenige verplichting rollen van het knikkert je langs de mee een ieder moet winnen. Omdat de B e n o o d i g d kapitaal D u i z e n d G u l d e n roulette. geraffineerde Casinodirectie wel weet, Gegarandeerde w i n s t 100 G u l d e n per dag De speeltafel wordt tot iets, dat je dat ieder systeem faalt op het hiaat in persoonlijk vijandig is gezind. de menschelijke ziel, zijn aangeboren De croupier, die na zijn koud en Hoewel ik nog nooit i ooo centen, speelhartstocht, zijn o n g e d u l d . . . kort laat staan gulden bij elkander heb ge onbewogen „rien ne va plus", met zijn om zijn instinct om snel te winnen. harkje je inzet tot zich graait, beschouw zien, besloot ik toch er eens op af te Ach, er zijn duizenden, die nog dage je als een dief van je eigendom. gaan. lijks een kansje gaan wagen, en geluk J e klemt je tanden op elkaar, je rede Nietwaar... ik verplichtte mij im kig zijn zij, die op het juiste oogenblik lijk denken gaat onder in een bloed mers tot niets. weten op te houden. roode hartstochtgolf, je bent geen indi De mijnheer van het systeem deed Wéé hen echter, die hun geleden ver vidu meer, je lost op in dat ééne, alles erg gewichtig. liezen willen achterhalen, want de duivel overheeTschende, die duivelsche sfeer holt altijd harder en de afgrond is Het was hem, na jaren achtereen draaien (hij bedoelde hiermede met een van speelwoede, die als iets tastbaars niet ver. hangt onder de luchters in de protsige miniatuurroulette) gelukt de eenige en Daarom fluister ik u nogmaals toe: speelzaal. afdoende speelmanier te vinden, die „Kunt u een geheim bewaien?" J e zet, nog ééns, nog ééns, je wil je absoluut permanente winst verzekerde. Goed dan I Ik heb een s y s t e e m . . . verlies inhalen, totdat je plots bemerkt „Hebt u kijk op de roulette, mijn om te winnen. Probeer h e t . . . maar dat je kapitaaltje geslonken is tot een heer?" luidde zijn eerste vraag. „Na laat negentig percent van uw kapitaal belachelijk klein beetje en je de kracht tuurlijk," antwoordde ik met een gebaar rustig thuis en neem vooral een vindt op te staan en ye plaats onmid van een expert, hoewel ik nog nooit in retourtje voor 'n veiligen terugrit. J e dellijk door een ander, die achter je kunt nooit weten. mijn leven een roulette had gezien. stond — hunkerend om mee te doen — Dus begon hij mij uit te leggen, waar wordt ingenomen. om je met zijn systeem moest winnen. Ginder wenkt mevrouw Fortuna Het boekje waarin al die prachtige Hij wijdde mij in in de geheimen van Met haar liefsten, zoetsten lach. becijferingen staan wordt dichtgeslagen. het „rouge et norr", ,„passe et man K o m . . . zoo zwart is niet uw leven Op de trappen van het Casino her que", „pair et impair". adem ik, het ruischen van de Middel Of er komt een lichte dag. Zijn systeem berustte op de z.g. landsche Zee brengt me tot bezinning, Laat ik u een handje helpen! „chance simple", de een om een kans. en op een bank, een rustig plekje a a n Ik nam een papier — de systeemman Goed, Madame, ik kus uw hand, den boulevard, sla ik mijn boekje weer draaide en ziet, het ging alles prachtig, Maar vergun mij d e reserve: open. wonderbaarlijk. Laat mij mijn gezond verstand. Kijk . . . hoe theoretisch alles prachtig Ik zette met het meest nonchalante gebaar mijn fiches — het kostte me Ik wil uw systeem beproeven, immers geen cent — en ik won na een 't Is allicht een mooie kans bepaald aantal zetten mijn honderd gul ■ EAU DE COLOGNE E n de dans om 't gouden kalf den — jammer genoeg ook op papier. Is de meest gedanste dans. Ik stak het papier in mijn zak en met de opgedane ervaring gewapend besloot Maar houdt u mij zoo omstTengeld ik het zelf eens te gaan probeeren. MARIE FARIMA Dat mijn adem mij begeeft, Ik nam d e n eersten den besten trein apt der oudde en besée mertien Dan zoek ik een andre partner, naar Monte Carlo en zette mij bevend Tac/U, iterfrüechead, duurzaam Die wat meer „souplesse" heeft. van emotie aan de groene tafel. OVERAL V E R U n u c f t A A P Ik zal u een beschrijving besparen van C H E F VAN D IJK.
lezenswaardigen
inhoud.
zoowel als d e n
Zij zullen
u in rustige uurtjes n o g dikwijls b e z i g h o u d e n . H e t is d e m o e i t e w a a r d o m e e n J a a r g a n g v a n H E T W E E K B L A D , keurig g e b o n d e n , een
plaatsje
in uw w o n i n g
te
geven.
•
MONTE CARLO
Bestel d a a r o m n o g h e d e n e e n e x e m p l a a r v a n d e z e n b a n d bij u w e n leverancier, of r e c h t s t r e e k s bij d e Administratie,
GALGEWATER
o n d e r bijvoeging
22, LEID EN
v a n h e t b e d r a g a d f 1.50 in
postzegels, door t o e z e n d i n g v a n postwissel of storting o p p o s t r e k e n i n g 41880.
É EN ABON NE
Bioscooptheater te koop
aan ons gezonden
Door omstandigheden in vooruitgaande bloeiende gemeente met ruim 50000 in woners te koop een in bedrijf zijnd BIOSCOOPTHEATER met inventaris en woonhuis
Daaraan is voor u N MOOI
BO EK
verbonden
Aan ernstige reflectanten, die minstens over 40 m ille m oeten kunnen beschikken, boeken onderzoek toegestaan. Br. onder No. 435 aan bur. van dit blad.
Godfried de Groot ^an Êuyhenstraat 2a Amsterdam Telefoon 28474 INDIEN
Prils per tube 50 cent
ANCELO 12
u bood,
G E DIT DOET MET
EASY CREAM
Specialiteit in TAoderne en jffrtistieke foto's
E A S Y C R E A M wordl ook geleverd in potten van 1 K G . tegen toezending van f 3 — aan
ü^en sie de vele reproducties van ons werk in ,.Het Weekblad" Cinema ® theater
's GRAVENHAGE :: POST GI RO 63197
/ 73 »**«».<;.,::,
, . -,
*
H o e ga ik m e t m i j n m a n o m ?
Huizen m e t zeegras.
Naar ik hoor, is t e Eisenach (D.) een school geopend voor . . . . verloofden. Indien we op den naam mogen afgaan, zal het resultaat de moeite waard zijn. Het instituut heet namelijk „Heimglückshaus". Er wordt uitsluitend geleerd, hoe de vrouw den man in zijn humeur moet houden, als ze eenmaal met hem getrouwd is. Dat schijnt gemakkelijker dan het i s : behalve dat de leerlingen mondeling worden onderricht, hebben ze ook nog een massa leerboeken door te werken . . . . Als het nu maar wat g e e f t . . . Of zou het ook hier de aanleg zijn, die den doorslag geeft ?
In de nieuwe huizen, die nu in het centrum van Londen worden gebouwd in de drukste straten, waar het geroezemoes en het geraas van het verkeer om zoo te zeggen dag noch nacht van de lucht zijn, heerscht binnen een rust en een kalmte, alsof zij ergens buiten waren neergezet. Dit resultaat is te danken aan het zeegras, dat men tusschen de muren en de plafonds aanbrengt. Dit neemt alle geluid in zich op, voordat het de ooren kan bereiken van hen, die in die gebouwen hun werkzaamheden hebben te verrichten. Men gebruikt voor dit doel een speciaal soort zeegras, dat afkomstig is van Nova Scotia, waar de vraag er naar een nieuwe industrie in het leven heeft geroepen.
De nieuwe
AAFAFILMS veroveren de wereld!
mode?
Een dezer dagen zag ik, terwijl ik door een der voornaamste winkelstraten van Parijs liep, een heel eigenaardigen zomerhoed. Hij was van beige vilt en gegarneerd met (muziek-)noten, die tegen den bol waren gehecht. De noten waren van gekleurd zilver en leken hierdoor van goud. Nog een andere zonderlinge hoed is in Monte Carlo gesignaleerd. Zooals een vriend mij schreef, verwekte een dame daar nogal opzien, toen zij zich aan een der speeltafels zette met een Jioed, die van speelkaarten was gemaakt. De kaarten waren natuurlijk niet van karton maar van gekleurde zijde !
Drie aardbevingen per uur.
De toename van het aantal aardbevingen, dat door de wetenschappelijke instellingen wordt gerapporteerd, is oorzaak geweest, dat men zich heeft afgevraagd, of er thans meer aardbevingen plaats hebben dan vroeger Een Duitsch geleerde, die op dit terrein een speciale studie heeft gemaakt, vertelt echter, dat het totaal der aardbevingen niet is toegenomen, maar dat de instrumenten thans alle schokken, die over de geheele wereld plaats vinden, registreeren, hetgeen vroeger, toen ze nog niet zoo geperfectionneerd waren, niet het geval was. Hierdoor schijnt het, alsof het aantal toegenomen is. Zeldzame boeken. Gedurende verscheidene jaren hebben Ik hoor, dat den 25sten Maart de be- er per jaar 3000 schokken plaats gehad, kende oude-boekenverzameling van den dat is dus acht per dag of ongeveer drie graaf van Malmesbury in Londen zal wor- per uur. Alleen op sommige gedeelten van den geveild. de Japansche kust hebben reeds zesOnder deze boeken zal ook de derde honderd aardbevingen per jaar plaats ! druk van Shakespeare's werken zijn, die, zonderling genoeg, veel kostbaarder dan de tweede druk en bijna even zeldzaam als de eerste is. Dit komt, omdat bijna de W a t z o u h e t zijn ? geheele derde druk bij den grooten brand Xaar ik hoor, hebben de autoriteiten van Londen werd vernield ! in de Russische gevangenissen radio-toeZij, die het weten kunnen, voorspel- stellen doen aanbrengen, die het den len, dat er buitengewoon hooge prijzen zul- gevangenen mogelijk maken om af te len worden betaald. stemmen op stations in Rusland, Frankrijk, Engeland en Duitschland. Volgens mijn zegsman moet men het Hoe staat het m e t U ? in bevoegde kringen er echter nog niet Ik hoor, dat men in Burma vast over- over eens zijn, of hiermee een verlichting tuigd is, dat een huwelijk, dat gesloten of een verzwaring van de straf werd bewordt tusschen een man en een vrouw, oogd. die beiden op denzelfden dag van de week zijn geboren, noodzakelijk ongelukkig moet worden. EXCELSIOR-FILMS Daarom geeft men, ten einde dergelijke huwelijken te voorkomen, aan de kinderen ZIJN een naam, die begint met dezelfde letter als de dag der week, waarop zij zijn gePUBLIEK-FILMS boren !
De
Jazz^Zanger, 's werelds grootste succesfilm met AL JOLSON komt
Waar
(iNltMA
haalde hij h e t geduld vandaan ?
geeft lederen V E R S T A N D I G E N
Ik hoor, dat een jong Duitsch artist op een gewone briefkaart het uit 10.000 woorden bestaande verhaal heeft geschreven van Lindbergs vlucht over den Oceaan. Hij heeft er drie maanden overgedaan en gebruikte een hard potlood. Een vergrootglas heeft hij er niet bij noodig gehad, ofschoon de letters voor een normaal mensch met het bloote oog niet zijn te' lezen. Het is wel zonderling, dat deze artist drie maanden lang niets beters he'eft te doen gevonden !
tlÊT
zakenman
RLKE W E E K
de voor
is men als daarbij ook
MAANDBLAD
D£ ü£( LAME
W h i t e m a n laat o p zich wachten.
De concerten, die Paul Whiteman, de koning van de jazz, nog heeft te geven zijn oorzaak, dat hij drie maanden uitstel heeft moeten vragen aan de Universalfilm, met wie hij een overeenkomst heeft aangegaan om met zijn orkest voor het witte doek op te treden. Zooals men weet, zal Whiteman met zijn orkest in drie films voorkomen.
wordt gelezen. Wie op de hoogte wil blijven van het nieuwste dat op reclame-gebied verschijnt, wie behoefte beeft aan goede
voorlichting,
aan degelnke artikelen, aan een overzicht van alles wat de buitenlandsche bladen pubheeeren, die verzuime werkelijk niet om een abonnement op
Gekleurde auto's.
Dt RECLAME
Een auto-parkeerplaats zal in de naaste toekomst zeer waarschijnlijk alle kleuren van den regenboog vertoon en, heeft men mij verzekerd. Amerikaansche fabrieken zijn althans van plan haar wagens in alle mogelijke kleuren te schilderen van mokkabruin en bordeaux-rood tot kattenoogengroen en hemelsblauw toe ! Bijna iedere firma heeft haar eigen staf van vrouwelijke kleuren-specialisten en er is een ware wedstrijd aan den gang tusschen de fabrikanten in het uitdenken van de sprekendste kleuren.
te nemen, het B E S T U I T G E V O E R D E R E C L A M E B L A D in Nederland
PftUS P&R JAAR f 10"
Indien U meent HET BESTE gezien te hebben, dat er op filmgebied bestaat, dan heeft de
E
WILTON METRO GOLDWYN
afleveringen, welke van begin tot eind interessant zijn.
Abonneert u bij de Administratie De Reclame, Hofwijckstr. 9, Den Haag
alttjd N O G B E T E R E FILMS
ui 18 -
TtIC AT-E-R
hem zoo noodige ontspanning, doch wijs
°>^
Paul
€N
-
19 -
DE BEROEMDE ASTRONOOM professor Gustave Jourdanet, de beroemde astronoom, wiens geringste werk door de wetenschappelijke wereld met de grootste aandacht werd gevolgd sinds hij ongeveer twee jaar geleden tusschen de Kreeft en de Leeuw een nieuwe sterrengroep van honderd zeven en tachtig sterren had ontdekt, die om den grooten geleerde te eeren de Jourdanetten werden genoemd, was reeds meer dan een uur aan de grootste opwinding ten prooi. Daar de tabellen aangaven, dat de maan dien dag om zeven uur zes en veertig zou opkomen om vervolgens om twee uur acht en twintig onder te gaan, had professor Jourdanet reeds heel vroeg in den morgen de reusachtige buis van zijn kijker naar het bleeke gezicht van onzen onvermoeiden satelliet gericht en aan mevrouw Jourdanet strikt bevel gegeven, dat hij door niemand mocht worden gestoord. Met een potlood in zijn hand was hij daarna zijn waarnemingen begonnen. Precies om zeven uur zeven en veertig was de nevel opgetrokken en verscheen de ronde schijf der maan in den kijker. Eerst was zij nog slechts spaarzaam verlicht ; van minuut tot minuut werd zij echter helderder en weldra stond zij zoo schitterend-mooi op den spiegel, dat professor Jourdanet zich niet herinnerde haar ooit zoo scherp te hebben kunnen waarnemen.
die van mevrouw Jourdanet — zich er nog bovenuit verstaanbaar wilde maken, werd hij werkelijk kwaad. „Amelie !" brulde hij toen, „Amelie . . . . ik verzoek je laat me met rust! Het werd stil bij de deur. Professor Jourdanet vervolgde zijn waarnemingen. Een groote donkere massa verduisterde nog steeds een groot gedeelte van de maanschijf, die zich op den spiegel weerkaatste. Wel was ze iets naar rechts verschoven en had ze ook een ietwat gewijzigden vorm. Ook deze nieuwe gedaante moest professor Jourdanet vastleggen. Weer greep hij zijn potlood . . . . Maar nauwelijks was hij begonnen om den omtrek uit te teekenen, of de donkere vlek scheen levend te worden. Ze veranderde van vorm, werd kleiner van omvang, streek met een soort van donkeren vangarm over de verlichte schijf. Toen zag hij twee van die tentakels, die als armen over het glas graaiden . . . . ,,Wat gebeurt er ?" stamelde hij hijgend en naar de telefoon gaand, vroeg hij dringend verbinding met het Instituut. Weldra verschenen per auto verscheidene leden van de Academie van Wetenschappen : de over heel de wereld beroemde voorzitter van deze vereeniging van geleerden ; een vertegenwoordiger van den Prefect van de Seine; leden van den Senaat, afgevaardigden, vertegenwoordigers van de groote bladen en persagentschappen en nog vele anderen, die professor Jourdanet ieder op hun beurt het zonderlinge verschijnsel, dat zich op de maan voordeed, liet waarnemen. En allen waren eenstemmig van oordeel, geleerden zoowel als leeken, dat de maan, ondanks alle tot dan toe verkondigde theorieën, bewoond was . . . .
Maar plotseling, terwijl professor Jourdanet met groote aandacht het langzaam grooter worden van de blauwe schaduwen der' maanbergen gadesloeg, verduisterde als het ware met één slag een groote donkere vlek het veld van zijn telescoop. Professor Jourdanet sprong zenuwachtig over„Professor Jourdanet," begon de buieind, veegde met een zacht stuk gemzen- tengewoon knappe voorzitter van de leer het oculair zorgvuldig schoon en Academie, „uit naam van allen, die hier bracht zijn oog weer voor den kijker. tegenwoordig zijn De groote donkere vlek was er echter Een hevig geroffel op de deur, waarop nog steeds en bedekte wel driekwart eenigen tijd geleden reeds was gebonkt, gedeelte van de maanschijf. onderbrak den spreker. ,.Een buitengewoon zonderling ver„Het is niets, laat maar," verontschulschijnsel !" riep professor Jourdanet opge- digde professor Jourdanet zich. wonden uit. Hij greep snel zijn potlood en Maar opnieuw werd er geklopt en geteekende op de vellen wit papier, die bonkt op de deur en men hoorde duidesteeds bij hem lagen als hij zijn waarne- lijk, hoe een vrouwenstem er tusschen door mingen deed, den omtrek van de donkere riep : „Mijnheer . . . . mijnheer vlek. Professor Jourdanet ijlde naar de deur, Op dit oogenblik werd er op de deur bleef er dreigend voor staan en riep woegetikt, die het observatorium met zijn dend : woning verbond. „Ga heen. Direct ! Laat me met rust !" „Ik ben er niet !" schreeuwde hij zeer De slagen en het roepen hielden op. onlogisch. En toen het tikken niet ophield, De voorzitter van de Academie verintegendeel in een soort gebonk overging, volgde : terwijl een vrouwenstem — klaarblijkelijk „Uit naam van allen, die hier tegen16
DENNY IS BANG VOOR MEISJES U N I V E R S A L C O M E D Y IN 7 A C T E N
woordig zijn, wensch ik u Hij had geen tijd om den zin te voltooien. Onder een hevig gekraak en terwijl stukken hout de kamer invlogen, schoot de deur open en de vrouw van den concierge en mevrouw Jourdanet, alle twee met scharlakenroode gezichten van opwinding en inspanning, vielen tegelijk in het vertrek Professor Jourdanet werd doodsbleek. „Gustave," stamelde zijn vrouw, terwijl ze bevend en trillend naar haar man toekwam, „Gustave Toen, omdat zij in de heeren die in het vertrek stonden den voorzitter en leden van de Academie herkende, aan wie zij eenige weken geleden was voorgesteld, begon zij nóg meer te hakkelen en werd ze nóg rooder. Eindelijk slaagde zij er in om met de grootste moeite uit te brengen : „Gustave, heeren . . . . Benoit . . . . de concierge, van het Observatorium is. . . ; vanmorgen toen hij den koepel schoonmaakte in den kijker gevallen." Professor Jourdanet bezwijmde. De andere heeren keken elkaar aan en voelden zich onsterfelijk geblameerd Met groote moeite werd de „maanbewoner" eindelijk uit zijn benarde positie gered. Hij bleek gelukkig slechts geringe kneuzingen te hebben opgeloopen . . . . Professor Jourdanet heeft hem na dien dag echter nooit meer recht in de oogen durven zien . . . .
CHOCK O'BRIEN WIL JIM DWINGEN MADELINA OP TE GEVEN
SCHUCHTERE JIM
(Vrij naar het Fransch.)
Een parel. Zij, die beweren, dat er thans geen trouwe en hartelijke gedienstigen meer bestaan, hebben heusch ongelijk ! Er zijn werkelijk nog meisjes, die er niet aan denken, haar avonden buitenshuis door te brengen. Een bekende Fransche schrijfster heeft zoo'n dergelijke parel. Die houdt bijv. niet op te zeggen : ,,Zal mevrouw zich goed warm kleeden ?". „Zal mevrouw oppassen, -geen kou te vatten ? " e n z . enz. Op een goeden dag informeerde mevrouw eens, sterk geroerd, of Marianne dan wérkelijk zoo bedroefd zou zijn, indien zij eens doodging . . . . Waarop het meisje antwoordde : „Maar natuurlijk, mevrouw ! Want dan zou ik immers weer zonder betrekking zijn !"
&3
MET ZIJN EIGEN „WAPEN" BEDREIGD
HET LITTEEKEN
Jim Trenny is een beroepsbokser zonder naam. Zijn manager, die alle mogelijke moeite doet dezen jongen athleet een naam te bezorgen, besluit met een oefenmeester, dus met hun drieën, naar Amerika te gaan om zoodoende de groote trom te roeren. Jimmy wil daar niet veel van hooren, omdat hij tegenover meisjes erg verlegen is en daarom bang is in vrouwengezelschap te verkeeren. Hij laat zich echter overhalen en eenige dagen later vinden wij het gezelschap in een nachtkroeg, alwaar het heel gezellig toegaat. Jimmy, die nogal erg bij de dames in den smaak schijnt te vallen, deels om zijn knap voorkomen en ook om zijn athleten-figuur, begint zich al heel aardig bij het zwakke geslacht thuis te voelen en waagt er zelfs eenige dansjes aan. Aangezien hij nog een luchtje wil scheppen, gaat hij alleen door het park en ziet een jong meisje op een bank zitten huilen. Daar hij nogal zeer gauw medelijden heeft, informeert hij, waarom zij zoo laat op straat is en krijgt te hoo-
REGINALD DENNY ALS JIM IN DE
HOOFDROLLEN:
firn Trènny, de kampioen Reginald Denny Madelina Conradi, het ltaliaansch - Amerikaan- " schc meisje Betsy Lee Chock O'Brien . . . . Harvey Clark Jack Moloney . . . . . Michael Visaro Pietro Alphonso Martell foe George Boekasta Een blondine . . . . Corliss Palmer Een roodharige . . . . /ocelyn Lee
17
ren, dat haar moeder gestorven is en dat zij van haar stiefvader meer slaag dan eten krijgt. Jim neemt haar met zich mee naar huis, om haar honger te stillen. Toen onze Italiaansche schoone zich eenmaal bij het warme haardvuur genesteld had, wilde zij niet meer naar huis. Jim, die daar niets van weten wil, laat zich door zijn oefenmeester overhalen en zij besluiten het meisje bij zich aan huis te houden. De genegenheid tusschen Jim en Madelina groeit langzamerhand tot een verliefdheid. Jim's oefenmeester, die zeer spoedig merkt hoe de toestand is, probeert dit met alle macht tegen te houden en maakt haar duidelijk, dat dit Jim's bokscarrière in de war zou kunnen sturen. Het arme meisje, dat zich dit laat wijsmaken, vertrekt met de noorderzon, een briefje achterlatend, dat zij afstand van hem doet. Hoe deze twee jonge menschen elkaar weder terugvinden, zullen wij u, geachte lezeressen en lezers, niet verklappen, daar gij dit zelf op de film wel zult zien.
Een Defu-fllm
der Ufa, naar den veelgelezen HERMANN SUDERMANN
roman
van
PERSONEN: De oude Meyhöfer . Fritz Kortner jLi/n v r o u w . . . . Mary Carr Paul, hun zoon . Wilhelm Dieterle Kathe, hun dochter. Grete Mooshelm Baron Douglas Carl de Vogt Zijn echtgenoote . liermine Sterier Elsbeth, hun dochter Vera Schmitter/ów
FANTASTISCHE PLANNEN De figuur met pels is Fritz Kortner als de Oude Meyhöfer
PAUL ALS GETUIGE - 22
E e n k l e i n e , in v e r v a l g e r a a k t e b o e r e n h o e v e . . . een vader, die een drinker e n e e n fantast is . . . e e n zoon, die al het w e r k v e r r i c h t . . . e n e e n m o e d e r , d i e in voortdurende zorg l e e f t . . . een moeder, d i e n o g altijd o p h e t b e e t j e g e l u k w a c h t , dat toch e e n s in het leven ieder m e n srhenkind ten deel m o e t vallen, dit g e l u k k o m t n i e t . W a n t a c h t e r e l k gebeuren staat de s o m b e r e s p o o k g e stalte van de zorg. D e vader koopt een veenterrein. Hij koestert fantastische exploitatieplannen... P a u l , d e z o o n , z i e t m a a r al te g o e d i n , dat h e t h u i s g e z i n o p d e z e wijze n o g verder g e r u ï n e e r d zal worden. Hij e n zijn m o e d e r z o r g e n er v o o r , dat d o o r h u n arbeid g e l d binnenkomt, d a t zijn v a d e r e n zijn z u s t e r v e r s p i l l e n . P a u l h e e f t d e d o c h j e r v a n e e n rijken b u u r m a n lief . . . m a a r hij v r e e s t , dat d e v e r w a c h t i n g e n , d i e hij te d e z e n o p z i c h t e koestert, niet verwezenlijkt zullen word e n , w a n t zijn v a d e r w o r d t de d o o d s v i j a n d v a n B a r o n D o u g l a s , zijn b u u r m a n . W a n n e e r op een nacht de kleine boerenhoeve in v l a m m e n opgaat, beschuld i g t zijn v a d e r B a r o n D o u g l a s i n h e t openbaar ervan den brand aangesticht te h e b b e n . D e b e s c h u l d i g i n g is absurd. N i e m a n d g e l o o f t er a a n . M e n lacht den o u d e n m a n uit. M a a r v o o r P a u l beteekent dit conflict e e n n i e u w e hinderpaal. Maar de oude vader, door wiens hoofd voortdurend fantastische ideeën s p o k e n e n d i e t e r w i l l e v a n de v e r w e r k e l i j k i n g zijner p l a n n e n o p h e t p u n t s t a a t b e d r o g te p l e g e n , koestert een w i l d e n h a a t t e g e n D o u g l a s , d i e n hij v o o r d e n b e w e r k e r v a n zijn g r o o t e n t e g e n s p o e d a a n z i e t . . . d i e n hij v o o r d e n b r a n d v e r antwoordelijk g e s t e l d wil zien . . . en o m d a t d e o p e n b a r e m e e n i n g zijn z i e n s wijze v e r o o r d e e l t , b e s l u i t hij zich zelf t e w r e k e n d o o r o p e e n n a c h t het k a s t e e l v a n D o u g l a s in b r a n d te steken. Stillet j e s s l u i p t hij 's n a c h t s w e g . P a u l , d i e zijn w e g g a a n bemerkt heeft, vermoedt onheil e n rijdt zijn v a d e r a c h t e r n a . Bij d e n a dering van Paul slaat de oude Meyhöf e r d e r i c h t i n g in n a a r h e t v e e n . O n t z e t schreeuwt Paul h e m een waarschuwing toe, m a a r de o u d e m a n holt door . . . Hij komt in het m o e r a s terecht en verdrinkt v o o r d e o o g e n v a n zijn z o o n , d i e e v e n e e n s h e t s l a c h t o f f e r d r e i g t te w o r d e n van den verraderlijken veenbodem. W a n neer Paul's m o e d e r de doodstijding van haar m a n vanuit den m o n d van haar z o o n v e r n e e m t , w o r d t zij z w a a r z i e k . D o u g l a s , die een r u i m d e n k e n d m a n is, oppert g e e n bezwaren tegen een huwelijk v a n zijn d o c h t e r m e t d e n f l i n k e n e n eerlijken j o n g e n b o e r en zoo n e m e n P a u l e n zijn h e r s t e l d e m o e d e r h u n i n trek i n d e w o n i n g v a n d e n l a n d e d e l man. D e z o r g e n zijn g e b a n n e n . . . .
i
mmmmn
FJlMmiLlQUllAfllLl A . V. t e R O T T E R D A M . C o n , a d Y c k l t is n i e t meer in Amerika maar reeds eenige w e k e n in zijn Heimat terug. D e terugkeer van Veidt is voor de D u i t s c h e nlm-industrie e e n groote aanwinst.
Een onzer lezers schrijft ons: „Wij h e b b e n een jongen van even eenjaar. O m hem „op te v o e d e n " gaat mijn vrouw s t e e d s naar haar moeder om raad en inlichtingen in t e w i n n e n . N o o i t vraagt ze echter e e n s aan m ij n moeder, wat die ervan denkt, hoewel die toch zeven kinderen goed heeft grootgebracht. Wat moet ik d o e n ? " Wij antwoorden: „ U moet niets doen, en vooral niet kibbelen ! Iedere jonge vrouw gaat natuurlijk naar h a a r moederI D a t moet u k u n n e n begrijpen. E n als uw schoonmoeder u w vrouw goede wenken geeft en u w zoontje groeit voorspoedig, waarom zoudt u dan n i e t tevreden zijn?"
B . K. t e D O R D R E C H T . Joan Crawford is verloofd met D o u g l a s Fairbanks Jr. D e zoon van den groóten D o u g is e v e n e e n s aan de film verbonden. In d e film „ D e Z w o e g e r s " speelt hij d e hoofdrol. K. S . t e A M S T E R D A M . G u s t a v Froelich i s d e n 21sten Maart jarig. Zijn adres is Kurlander A l l e e 1, Berjijn-Westend. N i e t meer met Eliza la P o r t e verloofd. H . N . te H A L F W E G . Suzy Vernon is getrouwd. Haar correspondentie-adres is Boulevard S o u l t 46, Parijs 12. H e t kan e e n i g e maanden duren, voordat U antw o o r d ontvangt.
ANGSTIG VERMOEDEN! Zijn vrouw: „O, George, ik hoop werkelijk, dat er niets ergs is gebeurd. Wolf heeft den heelen dag nog niets gegeten en de postbode is niet meer terug geweest!" (London Opinion)
B . L. S. t e B R U S S E L . Wij ontvingen van M e j . T i n e Visser e e n brief, waarin zij o n s mededeelt, dat haar correspondentieadres is Laan 1 1 b , D e n Haag. F. B. te A M S T E R D A M . H e t adres van Kurt Gerron i s Albrecht'Achillesstrasse 8, Berlijn W. Hij is getrouwd en den H e n M e i jarig. Hij filmt thans 4 jaar; voor dien tijd was hij dokter. Hij zal zeker op u w brief antwoorden. A N N I E G . t e M A A S T R I C H T . H e t adres van Iwan Mosjoukin is Kurfürstendamm 195, Berlijn. Hij is m e t de ülmactrice A g n e s P e t e r s e n getrouwd. S . N . t e H A R L I N G E N . H e t eenige w a t U k u n t doen is aan verschillende filmmaatschappijen-schrijven. Wij maken er U op attent, dat de kans om een engagement t e krijgen zeer gering is. Hierbij eenige a d r e s s e n : U n i v e r s u m Film A . G., Kochstrasse 6—8, Berlijn; Dea-Film G.m.b.H., Friedrichstrasse 246, Berlijn S.W. 48; E i c h berg Film, Friedrichstrasse 171, Berlijn W. 8. H . N . te D E N H A A G . H e t adres van G r e t a Garbo is M e t r o - G o l d w y n - M a y e r Film, Culver-Cify, Californië. S . M. te R O T T E R D A M . D e regisseur L u d w i g Berger is w e e r naar H o l l y w o o d vertrokken. In N o v e m b e r zal hij te Berlijn terugkeeren om eenige D u i t s c h e films t e vervaardigen.
EEN NIEUWE RUBRIEK.
A VROUWELIJKE NIEUWSGIERIGHEID Hij: ..Mary, rijd in 's hemelsnaam een beetje voor-' zichtiger! Je slingerde heelemaal over het trottoir heen! Zij: „Ik wilde alleen maar even kijken of die bontjas echt Was!" (The Paiêing Show)
Een lezeres schrijft ons: „Ik heb kennis gekregen aan een jongmensch, w i e n s gezicht mij eerlijk gezegd niet erg aanstaat. Zijn karakter vind ik echter heel goed en voor zoover ik kan nagaan, is hef ook een solied jongmensch en hij verdient goed zijn brood. (Hü is secretaris van de directie bij een groote firma.) Wat meent u, kan ik op zijn gezicht afgaan, zooals men dat wel e e n s n o e m t ? " Wij antwoorden: „ H e t spreekwoord: „ H e t gelaat is de spiegel der ziel", gaat niet a l t i j d o p ! S o m s toont een gezicht, hoe iemand het leven heeft behandeld, maar soms ook hoe het leven hèm heeft behandeld . . . Oordeel of beoordeel u w kennis dus niet naar zijn uiterlijk, maar naar zijn karakter en . . . informeer e e n s naar hem ! D a t laatste moesten meer jonge meisjes doen als ze k e n n i s kregen . . .
SK£3
DE KKACIITrATSEU .Kijk, dat is nu de manier om een broek op te persen !" (Th* Passing Show)
DE ZEVENDE VRAAG Dit maal z o u d e n wij gaarne van o n z e l e z e r e s s e n en lezers willen vernemen, of h e t hun bekend is, wie het eerst per vliegmachine den Atlantischen Oceaan is overgestoken ? W i e onzer l e z e r e s s e n en lezers kan o n s h i e r o p e e n j u i s t antwoord g e v e n ? Wij verz o e k e n de a n t w o o r d e n te willen inzenden o p e e n briefkaart en z e te adresseeren a a n : R e d a c t i e „Het Weekblad", N i e u w e Rubriek, Z e v e n d e V r a a g , G a l g e w a t e r 22, Leiden. D e a n t w o o r d e n m o e t e n uiterlijk 3 April (voor Indische lezers uiterlijk I Aug.) in ons bezit zijn, willen ze n o g v o o r een prijs in a a n merking kunnen komen. O n d e r de g o e d e inzendsters en inzenders wordt e e n geldprijs van f 2.50 verloot. Z o o de redactie dit g e w e n s c h t acht, worden nog vijf troostprijzen, b e s t a a n d e uit een boekwerk elk, m e d e uitgekeerd. T o o n t lezers, wat g e w e e t !
Een andere lezer vraagt ons: „Mijn verloofde heeft ongeveer drie jaar samen gewoond met e e n vriendin, met wie zij samen studeerde. Wij gaan nu over een paar maanden trouwen en nu wil die vriendin bij ons komen i n w o n e n . . . Wat denkt u, is dat aan t e raden?" Wij antwoorden: „Wij kennen de „vriendin" niet, hoe k u n n e n w e hef d u s aanraden? Over het algemeen zijn wij n i e t voor een dergelijke „inwoning". Wat zegt u w verloofde ervan en hoe vindt u zelf het i d e e ? "
OOLOO, DE SKETCH-KAT, OP HET KRIJGSPAD Tetkanlng van G. E. Studdy
23
(^)P onze derde v r a a g , wie onzer l e z e r e s s e n en lezers o n s konden z e g g e n wat het w o o r d Isegrim oorspronkelijk b e t e e k e n d e en v o o r welk dier het de b e n a m i n g was, h e b b e n wij w e d e r o m e e n g r o o t aantal juiste antwoorden ontvangen. De heer M. C. v. Waardenburg, Korte' veersteeg 60, Enspijk (bij Geldermalsen) zond o. i. het beste en kortste antwoord, z o o d a t wij h e m den prijs van f 2.50 deden t o e k o m e n . Zijn antwoord luidde: D e n a a m Isegrim komt van het woord Isangrim, dat beteekent scherp als een zwaard. D e z e n a a m w a s in de Middele e u w s c h e Dierenfabel de n a a m van den Wolf. D e vijf troostprijzen h e b b e n wij (na loting) t o e g e k e n d a a n : Mej. J. M. Erwich, Zwarte Paardenstraat 109, Rotterdam*; den heer J. C. Scholtz, Rustenburgerstraat 353, A m sterdam (Z.); den h e e r Bob H a g e n , G a s t huissingel 30, H a a r l e m ; den h e e r F. van K o l v e r s c h o t e n , Mercatorstraat 3 4 " , A m sterdam ; Mejuffrouw D . Unkel, Zeekant 39, Scheveningen. Alle prijzen zijn inmiddels aan de winn a r e s s e n en winners verzonden.
F TOONEELSPEL IN DRIE BEDRIJVEN DÓÓR MARGARET KENNEDY EN BASIL DEAN
V
elen hebben Kennedy's prachtigen roman „The Constant Nymph" gelezen en ervan genoten. Laten wij direct hierop doen volg-en, dat we ieder, die het boek gelezen heeft en ook den anderen, aanraden het tooneelstuk „De trouwe Nimf' te gaan zien. Het Vereenigd Tooneel (Directie Verkade en Verbeek) heeft onder regie van Betsy Ranucci-Beckman dit stuk tèn tooneele gebracht en de eerste opvoering had een enorm succes. Zelden was een succes ook zoo verdiend als dit. Hoe prachtig was het eerste bedrijf bij "de familie Sanger in de Karindehütte. De sfeer van het bohémien-huishouden met de terugkeerende onverschillige Antonia, de ontwakende liefde van Teresa voor den musicus Lewis Dodd, alles was even gaaf! Daar Lewis niet bemerkt, dat Teresa hem liefheeft en hij zich ook niet van zijn liefde voor haar bewust is, trouwt hij een ander, de rijke Engelsche Florence Churchil. Het tweede bedrijf begint met een soiree ten huize van Dodd. Hij is de vrije, ongebondan kunstenaar gebleven. Teresa, die van school is weggeloopen, heeft bij hem en zijn vrouw een toevlucht gezocht. Thans gaan zijn oogen open en het conflict blijft niet uit. Lewis bekent Teresa zijn liefde en na langen strijd besluit zij met hem te vluchten. In het derde bedrijf zijn zij op een smerige pensionkamer te Brussel, maar eer Teresa's liefdesdroom verwezenlijkt wordt, sterft zij in Lewis' armen. En eenzaam, als een gebroken man, blijft hij achter. Het is onmogelijk de vele medespelenden allen te noemen. Met enkele hoofdpersonen willen wij een uitzondering maken. In de eerste plaats voor Cees Laseur. De rol van Lewis Dodd is de beste die wij ooit door dezen verdienstelijken acteur zagen vertolken. Willy Haak ontroerde als de zwakke Teresa, vooral in het eerste bedrijf. Mies Elout als Florence had zeer veel goede momenten. Uitstekend speelde Joh. Kaart Jr. den rijken theatermagnaat Jacob Birnbaum en ook Frits van Dijk en Rob Geraerds waren twee vermakelijke typen. Het geheel vormt een der beste voorstellingen van dit theaterseizoen, die wij een ieder tooneelliefhebber aanraden te gaan zien. E. W.
DE SANGERS Het ontbijt na de terugkomst van Antonia en Birnbaum
REPETITIE VAN HET ONTBIJT BIJ DE BORGIA'S
HET VERTREK VAN LINDA COWLAND
FLORENCE CHURCHU.4 (MIES ELOUT) (L^ EN LEWIS DODO *( (CEES LASEUR)
DE SOIREE BIJ DE DODD'S -
20 -
'
HISTORISCHE MISDADEN obert Francois Damiens, die den 9en Januari 171 5 te Mouchy-le. Breton nabij Atrecht werd. geboren, was de zoon van arme ouders. Hij werd opgevoed bij zijn oom te Bethume, die hem lezen en schrijven leerde en ook, toen hij zestien jaar was, voor een betrekking voor hem zorgde bij een slotenmaker. Robert bleef daar echter niet lang; in zijn volgende betrekkingen trouwens evenmin. Het laatst was hij in dienst van een Russisch koopman, dien hij voor een belangrijk bedrag bestal, zoodat hij vluchten moest en een tijd lang niet in Parijs durfde komen. Zes maanden lang hield hij zich schuil; toen dook hij opnieuw in Parijs op. Wat hem bezielde, om naar Parijs terug te keeren, weet niemand. Aan zijn broer, die hem naar zijn beweegredenen vroeg, antwoordde hij: „Ik ben teruggekomen voor zaken betreffende het Parlement; ik heb gehoord, dat ververschillende heeren van het Parlement hun ontslag hebben genomen " Wat bedoelde hij hiermee ? Dat zal waarschijnlijk wel nimmer opgehelderd worden. Trouwens: hij zei meer dingen, die onbegrijpelijk waren en dit ook gebleven zijn. Zoo bleef hij eens midden op de markt te Atrecht stilstaan en riep luide uit: „Alles is verlorenl Het Koninkrijk is omvergeworpen! Ik ben voor altijd v e r l o r e n . . . I É n een ander maal zei hij: „Als ik sterf, zal de grootste der aarde mèt mij sterven en zal men veel van mij spreken...!" Nu: er is voor en na zijn dood veel over hem gesproken, maar „de grootste der aarde" is niet met hem gestorven. Wel waagde hij een aanslag op hem . . . Den tweeden Januari van 't jaar 1757 was hij in Parijs teruggekeerd en eenige dagen later — den vijfden Januari — om ongeveer half zes des avonds, slenterde hij in de buurt van het koninklijk paleis te Versailles. Op dit oogenblik maakte Lodewijk XV zich juist gereed, naar Trianon, dat hij slechts tijdelijk had verlaten, terug te keeren. Hij zelf, zijn gansche hofhouding en de Dauphin stonden reeds op het punt in de rijtuigen te stappen, toen Damiens zich opeens temidden van de hovelingen stortte, den Dauphin en een kapitein van de garde ruw opzjj stootte, door de garde en de honderd Zwitsers, die de afzetting vormden, heen drong en den koning met een mes in de rechterzij stak. Lodewijk schrikte hevig. „Men heeft mij een geweldigen vuistslag gegeven 1" riep hij uit. Maar toen hij zijn hand onder zijn jas had gestoken en ze bloedend te voorschijn had gehaald, voegde hij eraan toe: „Ik ben gewond!" Op hetzelfde oogenblik keerde hij zich om en Damiens ziend, die de eenige was, die zijn hoed niet had afgenomen, zei hij, op hem wijzend: „Deze man heeft mij gestoken! Arresteer hem, doch doet hem geen leedl" De koning keerde oogenblikkelijk naar zijn slaapvertrek terug, waar men hem op zijn bed legde. Hij was geheel van streek en de personen, die bij hem
waren, maakten zijn angst nog erger, door te veronderstellen, dat het mes, waarmee hij was gestoken, wel eens giftig kon zijn. De koningin, de kroonprins en de heele hofhouding kwamen aan zijn sponde en Lodewijk XV geloofde werkeüjk, dat hij sterven moest... Intusschen was Damiens door een van de bedienden van den koning gegrepen en aan de garde overgeleverd. Men fouileerde hem terstond en vond het mes, waarmee hij den koning had gestoken. Hij had echter tijd gehad, het schoon te maken, want er werd geen bloedspatje meer op aangetroffen. Op alle vragen, die men hem deed, antwoordde hij slechts: „Laten ze op den Dauphin passen I Laat dien vandaag niet buiten komen 1" Slechts toen men hem met gloeiende tangen folterde, riep hij uit: „Mijn helpers zijn veel te ver weg; men zal ze toch nooit vinden! Als ik hen zou verraden, zou alles afgeloopen zijn!" Daar er anders niets uit hem te krijgen was, werd hij naar de gevangenis gebracht. Van daaruit schreef hij den koning een brief, waarin hij hem bezwoer, toch de partij van het volk te kiezen, daar 'skonings leven en dat van den dauphin anders gevaar nep... Bovendien beklaagde hij er zich over, dat hij gefolterd werd, hoewel de koning had gezegd, dat hem geen leed mocht geschieden. De rest van zijn brief bestond uit onsamenhangende opmerkingen, zoodat men wel moet aannemen, dat Damiens op dat oogenblik niet geheel normaal was. Misschien tengevolge van de doorstane pijn ? Den vijftienden Januari, toen de koning reeds weer hersteld was van den op hem gepleegden aanslag, gaf hij bevel dat Damiens naar de gevangenis te Parijs zou worden overgebracht. Hier werd hij opgesloten in een kamer op de eerste verdieping van den Montgommeri-toren. Dit vertrek, dat niet meer dan acht en veertig voet in omtrek mat, was half in duister gehuld en werd slechts verwarmd door eenige kaarsen, die dag en nacht bleven branden. Op drie voet afstand van den muur stond een bed; hierop werd Damiens, opdat hij niet zou kunnen vluchten, zoo vastgebonden, dat hij zich slechts ternauwernood bewegen kon. Deze voorzorgsmaatregel was echter totaal overbodig, want Damiens was in Versailles reeds zoo gemarteld, dat hij zich nauwelijks meer bewegen kon! Den 26sten Maart verscheen hij voor zijn rechters. Hij was totaal onbewogen en keek iedereen recht in de oogen. Bij zijn verhoor legde hij een tegenwoordigheid van geest aan den dag, die werkelijk verrassend was. Zelfs maakte hij, hoewel hij wist wat h'em te wachten stond, nog grapjes! Men vroeg hem ook thans weer, of hij medeplichtigen had, doch, indien hij ze al had, hij weigerde in ieder geval ze te noemen. Om acht uur was de zitting begonnen, om half acht des avonds werd ze beëindigd met het uitspreken van een verschrikkelijk vonnis . . . Twee dagen later hoorde Damiens wat hem boven 21
DE AANSLAG VAN DAM1ENS OP LODEWIJK XV timmiiiiiuiiiimniiiiiiH
het hoofd hing. Kalm merkte hij toen op: „Dat zal een warme dag worden!" Nadat hij een nieuw verhoor had ondergaan, dat ook geen nieuwe gezichtspunten opleverde, begon men met de uitvoering van het vonnis . . . Wij wagen het niet, dit vonnis hier in alle onderdeden te beschrijven: het is onbegrijpelijk hoe een dergelijke wreede, ja beestachtige straf in het brein van menseben is kunnen opkomen ! Om te beginnen stak men zijn voeten in de beruchte Spaansche laarzen; de pijn, die deze hem deden, was zoo groot, dat hij dreigde te bezwijken en om wat drinken moest vragen. Bij den eersten slag, dien de beul tegen de Spaansche laarzen gaf, slaakte Damiens verschrikkelijke kreten en vertelde hij, dat twee personen, die hij met name noemde, hem op de gedachte van zijn misdaad hadden gebracht. In allerijl werd order gegeven, deze lieden te arresteeren. Bij den vierden slag, waarbij zijn beenderen braken, begon hij opnieuw te schreeuwen, om bij den zesden slag te verklaren, dat hij geen medeplichtigen had gehad . . . Daar de marteling volgens het oordeel van den aanwezigen geneesheer niet kon worden voortgezet zonder gevaar, dat Damiens er onder bezwijken zou, legde men hem op een matras, in afwachting van de komst der beide door hem aangewezen „medeplichtigen". Dienzelfden dag, om één uur, werd Damiens op een vuilniskar naar de kerk Notre Dame gebracht, waar hij voor het portaal in het openbaar vergiffenis moest vragen aan den koning en aan God. Van de kerk werd hij naar het schavot gebracht. Hier moest hij geruimen tijd wachten, daar de b e u l . . . verschillende martelwerktuigen had vergeten mee te nemen. Eindelijk, toen alles gereed was, werd Damiens uitgekleed en legde men ijzeren banden om zijn armen en dijen . . . teneinde zijn rechterhand te kunnen verbranden, waarin hij het mes had • gehouden, waarmee hij den koning had aangevallen. Eerst, toen 't vuur zijn hand pas aanraakte, slaakte hij een vreeselijken kreet; daarna bleef hij echter onbewogen toezien hoe zijn hand verbrandde. Vervolgens rukte men hem met gloeiende tangen stukken vleesch uit alle deelen van zijn lichaam om in zijn wonden gesmolten was en zwavel te gieten . . . Daarop begon de vierendeeling. Stérke touwen werden aan zijn armen en baenen gebonden en aan elk touw werd een jong, krachtig paard gespannen . . . Het is niet te beschrijven, wat de ongelukkige bij deze marteling te lijden heeft gehad: hoewel de paarden buitengewoon hard trokken en zeer sterk waren, slaagden zij er niet in zijn ledematen af te scheuren! Eerst nadat men de voornaamste spieren had doorgesneden, gelukte het den dieren de laatste hand aan het vonnis te leggen . . . Meer dan twee uur duurde deze laatste, geweldige marteling en pas heel op het eind verloor Damiens zijn bewustzijn . . .
,
,,,.
■,
.•■
V
.
J /
,.
..r. V :
...,,,.
■
. V / . . , ' ^ ' ^ : ^
M
a het diner begaf men zich aan dek. Voor ons lag, door geen windzuchtje bewogen, het breede watervlak van den Indischen Oceaan, waarop een kalme maan haar zilveren licht deed vloeien. Het reusachtige schip gleed ongestoord verder en zond een groote, zwarte rookslang naar den met sterren bezaaiden hemel op. Achter ons kookte en siste, door de machtige schroef van het schip in be roering gebracht, een reusachtige water massa, woest en wit als een zee van ziedend maanlicht. Met zijn zessen of zevenen stonden wij in zwijgende bewondering naar het ons omringende schouwspel te kijken en richtten ten slotte onze blikken naar het nog verre Afrika, waar wij heen ste venden. D e kapitein, die zijn sigaar bij ons stond te rooken, zette plotseling hel gesprek, dat wij aan het diner al waren begonnen, voort. „Ja, dien dag heb ik angst uitgestaan I Mijn schip bleef zes uur, met die kolos van een rots in zijn ingewanden, midden in de woe dende branding zitten. Tot ons geluk kreeg een Engelsen kolenschip ons des avonds in de gaten en nam ons op." Toen trad er een groote man op ons toe, met een verbrand, ernstig gezicht, een van die mannen, wien men het kan aanzien, dat zij verre, onbekende lan den onder onuitsprekelijke gevaren zijn doorgetrokken en wier oogen in hun diepte nog iets bewaard hebben van de vreemde landschappen, die zij aan schouwd hebben. Een van die mannen, die men voor moedig, ja voor over moedig moet houden, en hij zei: „U be weert, mijnheer de kapitein, dat u angst hebt uitgestaan — D at geloof ik niet. U vergist u met betrekking tot de betee kenis van dit woord en het gevoel, dat u ondervonden heeft. Een energiek mensch kent tegenover een dreigend gevaar nooit angst. Hij is onthutst, in de war, misschien bevreesd, maar angst, dat is iets anders!" De kapitein antwoordde hem glim lachend: „En tóch kunt u van mij ge looven, dat ik angst heb uitgestaan." De man met het bronsgekleurde ge zicht antwoordde hem langzaam: „Staat u mij toe, nader te verklaren, wat ik be doel. Angst — en de vermetelste men schen kunnen angst ondervinden — is iets vreeselijks, iets afschuwelijks. Angst is als een plotselinge ontbinding der ziel; een afschuwelijke kramp in de her sens en het hart; de herinnering alleen doet ons dien angst opnieuw gevoelen 1 Een dergelijk gevoei heeft men echter, als men dapper is, nóch bij een aanval, nóch bij het vooruitzicht van een on ontkoombaren dood, nóch bij alle andere bekende soorten van gevaar: angst on dergaat men slechts bij bepaalde, buiten gewone omstandigheden, door bepaal de', geheimzinnige invloeden, bij vage verschrikkingen 1 D e ware angst is iets als een herinnering aan een fantasti sche nachtmerrie uit een vroeger leven. Een mensch, die aan geesten gelooft, en plotseling midden in den nacht een
ï
GUY DE M AUPASSANT. Guy de M aupassant, de grootste opvolger van Emile Zola, behoort tot de beroemdste Fransche schrij vers van de tweede helft der negen tiende eeuw. Hij leefde van 1850— 1894. Behoor en zijn romans tot het beste, wat de wereldliteratuur heeft voortgebracht, zij worden in zeker opzicht nog door zijn korte verhalen overtroffen. Hierin toch toont hij zich een onnavolgbaar meester: keurig van taal en stijl en geraffi neerd van compositie, houden ze van het eerste tot het laatste woord den lezer in onafgebroken spanning. Het verhaal, waarvan onze leze ressen en lezers op deze pagina het begin aantreffen, is dan ook werke lijk een meesterstukje van techniek en spanning. Wie meer van dezen Franschen schrijver en zijn zieleleven weten wil, verwijzen wij naar zijn roman „La Horla", dat men algemeen houdt voor een psychologische stu die van het eigen gemoed van den schrijver. In 1892 moest Guy de M aupas sant naar een gesticht worden over gebracht, waar hij na een vreeselijk lijden in 1894 overleed.
geest meent te zien, diè zal misschien den angst met al zijn onuitsprekelijke verschrikking ondervinden. Ik heb eens op klaarlichten dag angst gehad. D at is nu tien jaar geleden. En in den laatsten winter, op een nacht in D ecember. E n toch heb ik mij door menig avon tuur heen geslagen, waarbij de dood om het zoo eens te zeggen, op mij loerde. Eenmaal hebben struikroovers mij voor dood laten liggen. Als opstan deling ben ik tot den dood door den strop veroordeeld, en op de kust van China ben ik eens van boord in zee geworpen. lederen keer dacht ik, dat het met mij gedaan was en gaf ik mij zon der angst aan mijn lot over. Ja, niet alleen zonder angst, maar ook zonder spijt I 24
Angst heb ik eens gekend in Afrika, en toch is de angst een zoon van het Noorden; de zon verdringt den angst in het algemeen als een nevel. D enk u maar eens in, mijne heeren: bij de Oos terlingen "beteekent het leven niet zoo veel; men is spoedig bereid, het op te offeren. D e nachten zijn daar licht, door geen geesten of spoken bevolkt en de zielen kennen de vreesaanjagende fantomen niet, die in het Noorden zoo vaak ons verstand en hart bedrukken. Men kent in het Oosten misschien de vrees, maar zeker niét den angst. Op Afrikaanschen bodem ondervond ik het volgende: Ik doorkruiste de groote woestenij ten Zuiden van Onar gla, een van de zeldzaamste landschap pen der aarde. U kent het kleurlooze, gladde zand van de eindelooze kusten van den Oceaan. D enk u nu eens in, dat de Oceaan zélf zand was geworden toen er een orkaan over hem heen raasde. Stel u een geluidloozen storm van onbeweeglijke golven geel zand voor I Die golven zijn huizenhoog, grillig ge vormd als toornende watermassa's. Op deze woedende, doch zwijgende en be weginglooze zee giet de verterende zon van het Zuiden haar onverbiddelijke, loodrechte stralen. Zonder ophouden moet men deze gouden zandgolven op en afklauteren, naar boven klimmen en weer dalen, zonder rust, zonder scha duw. D e paarden hoesten, zinken tot aan hun kmeën erin weg, werken zich met ontzettende moeite weer naar bo ven om aan den anderen kant van den zonderlingen heuvel struikelend naar be neden te glijden. Wij waren met zijn tweeën vrienden. Acht Spahis en vier kameelen met hun drijvers begeleidden ons. Wij spraken niet meer; de hitte drukte ons als het ware tegen den grond, wij waren totaal uitgeput en van dorst uitgedroogd als de gloeiende woestijn zélf. Plotseling stiet een van de mannen een zonder lingen kreet uit; we hielden allemaal onze dieren in en bleven bewegingloos staan, verrast door een onverklaarbaar natuurverschijnsel, dat den reiziger in deze eenzame streken niet onbekend is. Ergens dicht bij ons, doch niet te controleeren in welke richting, trom melde een tamboer, de geheimzinnige tamboer van deze woestenijen; hij sloeg duidelijk, nu eens levendiger, vibreeren der, dan weer zwakker; hield even op en begon dan weer opnieuw zijn spook achtig geroffel. De Arabieren keken elkaar ontzet aan en een van hen zei in hun taal: De dood is onder ons! En op ditzelfde oogenblik viel mijn kameraad, mijn vriend, mijn broederuitliefde, voorover van zijn paard, door een zonnesteek ter aarde geworpen. En gedurende de twee volgende uren, dat ik vergeefs probeerde hem weer in het leven terug te roepen, moest ik ononderbroken naar het onbegrijpelijke, spookachtige geroffel van den tamboer luisteren en ik voelde, hoe angst, de echte angst in mijn gebeente omhoog
kroop, terwijl ik bij het lijk van mijn vriend zat, in dit "gloeiend heete, tus schen vier hitteuitstralende bergen ge vormde dal, terwijl de onbekende echo hier, twee honderd mijl van eenige be woonde plaats, het steeds woester wor dende roffelen van dien tamboer naar mij toe deed komen. Dien dag heb ik begrepen, wat het beteekent, angst te hebben . . . Maar nog beter leerde ik het een anderen keer." De kapitein viel hier den verteller in de rede: „Neem mij niet kwalijk, mijnheer, maar die tamboer? Wat was d a t ? " ' De reiziger antwoordde hem: „Ik weet het niet. Niemand weet het. D e karavaangidsen, die vaak door dit zon derlinge geluid verrast worden, schrijven het over het algemeen toe aan een versterkte, veelvoudig herhaalde echo, die door de glooiingen van de zand heuvels bovenmatig in kracht toeneemt, daar haar oorsprong slechts het ge ruisen van zandkorreltjes is, die de wind met zich mee voert en op een bosje verdorde bladeren heeft neerge worpen. Want men hoort dit verschijnsel niet anders dan in de nabijheid van kleine planten, die door de hitte als perkament zijn verdroogd. De tamboer is dus eigenlijk niets anders dan een soort veelvoudig ver sterkt gesuis. Maar dat hoorde ik eerst later. Nu wil ik u mijn tweede avontuur vertellen. Ik beleefde het den vorigen winter in een woud in het Noordwesten van Frankrijk. Het werd dien dag twee volle uren vroeger donker dan den dag ervoor, zoo duister was de hemel. E e n boer bracht mij op een smallen weg onder donkere denneboomen, waar in de wind woedend te keer ging. Soms zag ik, tusschen de toppen der boomen door, hoe wolken zich samenbalden en hoe ze dan opeens weer, als vluchtten ze voor iets vreeselijks, uit elkaar vlogen. Vaak boog het gansche bosch zich smartelijksteunend onder een nieuwen, wilden aanval van den wind naar één zijde over. Ik kreeg het koud, ondanks mijn zware kleeding en de snelheid waarmee ik liep. Wij zouden bij een boschwachter den avondmaaltijd gebruiken en er des nachts blijven slapen. Het huis van den boschwachter kon niet ver meer zijn. Ik was in deze buurt gekomen om er te jagen. Af en toe sloeg mijn gids zijn oogen o p e n fluisterde dan: „Het is boosi weer!" Toen vertelde hij mij van de menschen, bij wie wij zouden overnach ten. D e boschwachter zelf had twee jaar geleden een srrooper doodge schoten en sinds dien tijd was hij zwaarmoedig, alsof hij de verschrikke lijke herinnering niet vergeten kon. Zijn beide getrouwde zoons woonden bij hem in. De duisternis was ondoordringbaar; ik kon geen voorwerp vóór of naast mij onderscheiden. D e takken en twijgen der onzichtbare boomen vervulden de wezenlooze duisternis met hun angstig steunen. Eindelijk zag ik een licht en spoedig klopte de man, die mij ge leidde, op een deur. D e doordringende kreet van twee vrouwenstemmen ant
•
/
JOHN BARRYMORE
J o h n Barrymore, jongste telg uit een geslacht van tooneelspelers, werd geboren 15 Februari 1882 in Philadelfia, als zoon van Mr. en Mrs. Maurice Barrymoire. Zijn moeder is een zuster van John D rew. Zijn tooneeldebuut maakte John op zijn'twintigste j a a r in de rol van Max in „Magda", in het Cleveland Theatre te Chicago. Spoedig daarna ging hij naar New Vork en speelde „Corley" in „Glad of it", in het Savoy Theatre. Zijn eerste belang rijke Tol kreeg hij in een stuk, waar in Wilüe Collier de hoofdrol ver vulde. Later trad hij op in Londen, Kaapstad en New York, in gezel schap van zijn zuster Ethel of zijn broer Lionel. Tusschen zijn tooneelspelen door had John bij de Famous Players reeds eenige malen in films mee gewerkt, OA. in .„Raffles, the Amateur Cracksman; .,On the Quiet" en „Here comes the Bride". Zijn grootste tooneelsucces oogstte hij echter in Hamlet. In de titel rol van dit stuk trad hij in New York City meer dan honderd ach tereenvolgende avonden op, waar mee hij het record van Edwin Booth brak. Na een groote buitenland sche tournee deelde hij den Ameri kaansche reporters mede, zich voortaan serieus voor de film t e zullen gaan interesseeren. Na deze verklaring verscheen hij ook werkelijk niet meer op het tooneel, doch gaf zijn talent slechts aan goede scenario's, zooals „Beau Brummel", dat in 1924 met de Ru dolph Valentino Medaille bekroond werd en het prachtig gespeeldei „Sea Beast" en „D on Juan". Augustus 1920 huwde Barrymore voor de tweede maal en wel met Mrs. Leonard Thomas, de vroegere | Blanche May 'Ollrichs. Zij hebben een dochter, D iana, die vurig hoopt, later in de voetstappen van haar beroemden Vader te mogen treden.
25
woordde. Toen vroeg een krampachtig beheerschte mannenstem: „Wie is daar ?" Mijn gids noemde zijn naam. Wij traden binnen en ik zag een schouwspel, dat .ik nooit zal vergeten. Een oude man met spierwit haar en waanzinnige oogen en een geladen geweer in de hand, stond in het mid den van de keuken, terwijl twee stevige Kerels, gewapend met scherpe bijlen, de deur bewaakten. In een donkeren hoek van de kamer lagen twee vrouwen op hun knieën en drukten hun ge zichten tegen den muur. Ik vertelde, wat ik wenschte, de oude man zette zijn wapen tegen den muur en beval mijn kamer klaar te maken. Daar zich echter geen van de beide vrouwen verroerde, zei hij plotseling ruw: „Ik heb namelijk vannacht twee j a a r geleden een strooper doodge schoten. Het vorige jaar is hij mij verschenen en wilde m|ij halen. Van nacht verwachi ik hem weer, en — voegde bij er op een toon, die mij deed gümlachen, aan toe — wjj zijn dus een beetje in de war." Ik kalmeerde hem zoo goed ik kon en verheugde mdj er in stilte op, dat ik juist hier was gekomen, daar ik nu ook eens bijgeloovige menschen kon meemaken. Ik vertelde een paar ge beurtenissen uit mijn leven en het ge lukte mij hierdoor, de aanwezigen een beetje kalmer te stemmen. . Naast de kachel lag een oude, bijna blinde hond: een van die dieren, die schijnen te lijken op iemand, dien men gekend heeft. Het dier sliep en had zijn neus tusschen zijn voorpooten gedrukt. Buiten raasde nog steeds de storm om het kleine huis en door een vier kant kfijkvenstertje naast de deur zag ik een keer bïj het schijnsel van een felle lichtstraal hoe een paar struiken door den storm geheel uit elkaar ge slagen werden. Ondanks mijn vertellen voelde ik toch, hoe die menschen nog steeds door een diepen angst als het ware bezeten waren. Telkens als ik ophield met praten, bemerkte ik, hoe zij met ont stelde gezichten luisterden of zij buiten iets hoorden. Ten slotte was ik het moede, die domme vreesachtigheid nog langer aan te zien en wilde ik mijn bed opzoeken, toen de oude bosch wachter plotseling van zijn stoel op sprong, zijn geweer greep en benauwd, als dreigde hij te stikken, uitriep: „D aar is hij! D aar is hij! Ik hoor hem!" De beide vrouwen vielen in den hoek op hun knieën neer en verborgen hun gezicht weer in hun handen. D e zoons grepen naar hun bijlen. Ik wilde nog eens probeeren, hen te kalmeeren toen de slapende hond plotseling wakker werd, zijn kop ophief, zijn hals uit^ rekte, met zijn bijna uitgebluschte oogen in het vuur staarde en dat akeüge gehuil uitstiet, dat den reiziger op het platteland des avonds zoo vaak een rilling b e z o r g t . . . Aller . oogen richtten zich op hem: hij stond te staren als zag h,ij een geestverschijning voor zich en bleef huilen en blaffen tegen iets onbekends, iets onzichtbaars, iets vree selijks, want al zijn haren kwamen over eind. D e oude man werd doodsbleek en riep: „Hij ruikt hem! Hij ruikt hem!
DATÏS
\Y/Ü geven hier een af beelding " van den Wisselbeker, aan geboden door HET WEEKBLAD Cinema en Theater aan de eersteprijswinnaars in het Na tionaal danskampioenschap be nevens de negen medailles, welke verder zullen worden uitgereikt. Het eindtournooi, waarbij de wisselbeker en de medailles zul
COMPETITIE
len worden uitgereikt, heeft plaats op Zondag 14 April a.s. in Bellevue te Amsterdam. Abonnees op ons blad, die voor dezen interessanten eindwedstrijd gratis toegang verlangen, worden verzocht hun naam p.o. aan de Administratie, Galgewater 22, Leiden, op te geven.
HET D ANSTOURNOOI TE SAPPEMEER V. 1. n.r.: de heer Th. W. Bus, Mevr. Loer, de heer Joh. Lesterhuis, het winnende paar Mei Medderman, die eerst 14 jaar oud is, en de heer G. Schut. Verder ook de heer G. Vries.
Hij was er immers bij, toen ik hem doodde!" En de vrouwen begonnen gek van angst met den hond mee te huilen . . . . Onwillekeurig rilde ik. D e hond was op dit uur, op die plaats en temidden van deze menschen verschrikkelijk om aan te hooren. Een uur lang huilde hij, zonder zich op zijn plaats te verroeren; huilde hij alsof een verschrikkelijke nachtmerrie hem benauwde; en angst, een verschrik kelijke angst, maakte zich van mij mees ter. Angst — waarvoor weet ik niet. We bleven onbeweeglijk, lijkbleek, iets vreeselijks verwachtend, staan. Onze har ten klopten hoorbaar en bij het minste gerucht schrikten wij op. De hond begon nu in de kamer rond te sluipen, snuffelde aan de muren en huilde zonder ophouden. Het dier maakte ons razend. D e man, die mij naar dit huis had gebracht, liet zich plotseling in een aanval van woedenden schrik op den hond vallen, greep hem beet, opende een deur, die op een binnen plaats uitkwam, en gooide hem buiten. Daar zweeg hij direct en wij bleven achter in een stilte, die nog ontzettender was dan het gehuil daarvoor. Plotseling sprongen wij allemaal op: buiten gleed iemand langs den muur in de richting van het bosch, kwam langs de deur, die hij met een aarzelende hand be tastte. Toen hoorden wij gedurende twee minuten, die ons bijna waanzinnig maak ten, niets meer; daarop kwam het wezen terug, gleed weer langs den muur en kraste als een kind met zijn nagels aan de muren; toen verscheen er plotse ling een kop voor het kijkvenstertje naast de deur: een witte kop met een paar oogen, die als van een wild dier gloeiden en uit den kop kwam een ge luid . . . een onbestemd, mompelend, klaaglijk geluid. Een vreeselijke knal klonk door de keuken: de oude man had geschoten. Het volgende oogenblik ijlden de beide zoons nader, barricadeerden het kijkven ster en de deur, door de tafel met de zware kussenkast ervoor te sleepen. En ik bezweer u, dat ik, toen het geweerschot klonk, dat ik niet verwacht had, zóó schrok, dat zoo'n vreeselijke angst mijn ziel en lichaam aangreep, dat 'ik dacht te bezwijmen, dat ik dacht van angst op de plaats zelve te zullen sterven. Totdat de morgen aanschemerde bleven wij opzitten, niet in staat ons te bewegen of een woord te zeggen. Een onberedeneerde ontzetting had zich als een kramp van ons meester gemaakt. Toen de morgen gekomen was, waagde ik het pas de deur open te doen. Onder het kijkgat op den grond lag de oude hond: zijn kop door een kogel doorboord." De man met het door de zon ge bruinde gezicht zweeg een poosje, toen zei hij nog: „D ien nacht had ik eigen lijk toch niets te vreezen. Toch zou ik liever allé uren, waarin ik de verschrik kelijkste gevaren heb getrotseerd, nóg een keer doorleven, dan het oogenblik, waarop het geweerschot den hangen kop achter het kijkvenster doorboorde...
busH
VAN K ATMARINA ,.LT weel het te dragen, daar komt het alleen op aanl — Ha, kinderen, kom eens hier!" Drie vroolijke kopjes verschenen bo ven de leuning. Katharina daalde verder alleen de trap af. Voor ze zich ging klee den had Lady Garribardine haar ge zegd, dat ze moest gaan zien of Bronson een bepaalde order, de regeling der ge schenken betreffend, had uitgevoerd. Toen zij dit gedaan had, was het heele gezelschap reeds in het salon vereenigd. Haar binnentreden ging dus niet onop gemerkt voorbij. „Bij Jupiter!" riep de oude kolonel Hawthorne uit. „En ik zal het genoegen hebben u naar de eetzaal te geleiden," zei de aar dige jonge man, die zoo gelukkig was geweest in Lady Beatrice's smaak te vallen. Gerard Strobridge kreeg een vreemde gewaarwording, toen hij tusschen de groote vazen met cameüa's door naar Katharina keek. Zij was met geen enkele van het geheele gezelschap te vergelij ken. D e secretaresse van Mevrouw de gravin was dien avond tot een schoon heid ontloken. / „Hoe kan kleeding iemand zoo veran deren!" zei mevrouw D elemar, zonder een zweem van spijt — ondergeschikten, hoe mooi ook, telden niet mee. — „Kijk eens/G., hoe aardig de typiste van onze goede Sara er vanavond uitziet. En wat is ze vriendelijk voor haar bedienden. Ze geeft het meisje enkele van die prachtige lelietjes ■ der dalen, waarvan Hawke vandaag zei, toen je hem ver zocht, mij de orchideeën te geven, dat het zijn hart zou breken, wanneer hij deze plukken moest 1" HOOFDSTUK XV. Het plotseling ontluiken tot een schoonheid van Lady Garribardine's se cretaresse had een dubbel — neen drie dubbel resultaat. Het bracht onder het diner mijnheer Victor Thistlethwaite er toe duidelijk te toonen, dat hij het be merkte en daardoor gedurende dat maal Lady Beatrice en Gerard Strobridge beiden ontzaglijk te vervelen! Lady Beatrice beschouwde het als een onbe schaamdheid van Miss Bush en mijnheer Strobridge vond het „belachelijk dwaas van dien onuitstaanbaren gek Thistleth waite." Katharina zelf amuseerde zich! Ze was nu de bediendenvrees en de onbe kendheid met welopgevoede menschen te boven — ze wist nu ook, hoe ze eten moest en kon zich dus geheel aan het gesprek wijden. Ze had dat heerlijke ge voel van allerhoogste voldoening, dat men na een succes heeft. Ze bleef zeer stemmig, maar zorgde er voor de aandacht van haar partner uitsluitend op zichzelve gevestigd te hou den. Lady Garribardine sloeg alles met spotzieke oogen gade. Gerard Strobridge V!s een te goed diplomaat, om iets
te doen blijken van zijn verstoord even wicht. Hij onderhield zich weer even druk met Liio, zoodat deze in de stel lige overtuiging bleef, dat alleen Beatri ce's tegenwoordigheid hem binnen de perken hield! Hij had sedert hij Eton verliet en daarna zijn land bij de gezant schappen diende tot zijn vijf en dertigste jaar, niet omgegaan met vrouwen, zon der een zekere kennis te verwerven van het vrouwelijke wezen. Hij wist daar op diplomatieke wijze partij van te trekken en ofschoon de in het oog loopende be wondering van mijnheer Thistlethwaite hem gehinderd had, zag hij in, dat juist daardoor Beatrice stellig tot Zaterdag blijven zou. D it was dus de goede kant der zaak.
Foto .Godfritd de Groot
De vlammende plumpudding bevatte een menigte zilveren aardigheden. Som migen ontvingen zinnebeelden van rijk dom, anderen van vorstelijke echtgenoo ien of langdurig leven, manr Gernrd
REMBRANDT THEATER AMSTERDAM BRENGT STEEDS DE BESTE P R O G R A M M A'S
26
27
Strobridge kreeg het zinnebeeld van een oude juffrouw — een vingerhoed was zijn deel. Hij bracht dit ongelukkig voor teeken aardig te pas bij een geestig verwijt aan Liio. Toen de mutsen uit de pistaches ge haald werden, viel Katharina een grafe lijke kroon van verguld papier ten deel, die haar uitstekend stond. „Grootmama, Miss Bu>h lijkt spre kend op Koningin Victoria, toen deze den troon besteeg," riep de oudste klein dochter uit. „D e schilderij hangt op de kinderkamer." „Ik wilde wel eens weten hoe ver zij het brengen zal," dacht Gerard Stro bridge. „Een kroon past haar uitste kend." In de hall zou gedanst worden. En toen de opwinding voorbij was over de mooie kleine geschenken, die in een roos verborgen lagen bij ieders bord, begaf het gevelschap zich daarheen, ter wijl drie muzikanten uit het dorp een vroolijk wijsje speelden. Het was een twostep en Miss Betty d'Estaire zou het voordoen met eenige variaties, die juist uit Amerika waren over komen waaien. Het was nog voor de tango dagen. Katharina was er best in thuis. De allernieuwste snufjes kwamen im mers steeds het eerst te Bindon's Green ? Van dansen hield ze verbazend veel. Het was het eenige vermaak van haaT zusters, waar ze gaarne deel aan had genomen. D ikwijls had ze in hun klein salon, voor ze naar bed ging, met Ethel gedanst. Mijnheer Thistlethwaite vroeg haar om een dans en zij begonnen. „Het is veel aardiger dan zoo'n af gezaagde oude wals, vindt u ook niet ?" zei hij. „O, wat danst u mooi!" Snel stroomde het bloed door Ka tharina's aderen. Hoe heerlijk was het jong te zijn en bewonderd te worden en voor een oogenblik zijn eigenlijke positie te vergeten. Ze wist zeer wel, dat ze veel beter danste dan de andere jonge dame. Al het zinnelijke in haar natuur kwam naar den voorgrond en trilde door de rhythmische bewegingen van haar lenig lichaam. Gerard Strobridge sloeg haar in stilte gade. Een sterke emotie maakte zich van hem meester. Het was, alsof hij een oorspronkelijk, krachtig, levend wezen daar voor zich, de kleine schijnhartstocht, zoo volkomen door Lao D elemar voorgewend, geheel en al zag fnuiken. Ze stond daar naast hem even mooi en even kunstig nage maakt als de orchideeën op haar kleed. „Wat moest dat meisje kunnen lief hebben!" dacht hij, terwijl hij de dan sers gadesloeg en Lao scheen zoo koud als een wassen beeld! Plén keer was voldoende, meende Ka tharina Bush. Ze was zeer fijngevoelig en begreep, dat het in een secretaresse gebrek aan tact zou wezen, wanneer deze zich niet enkel wilde vergenoegen met te toonen, dat zij de dansen kende. Haar partner kon haar er dan ook niet toe bewegen nog een dans aan hem toe te staan. Zij verliet hem om met het jong ste kleinkind een polka te maken. Lady Beatrice bleef dus niet langer verstoken van haar bewonderaar. Toen een nieuwe dans begon en Liio veilig en wel rustte in de armen van een verren neef, dook Gerard Strobridge toevallv;
in Katharina's onmiddellijke nabijheid op. „Mag ik het genoegen hebben deze ouderwetsche wals met u te doen, Miss Bush?" vroeg hij. Maar Katharina was niet zoo gemak kelijk over te halen. Ze móest eerst nog parlementeeren 1 „Ik weet niet of de Gravin wel goed vindt, dat ik nog meer dans," antwoord de zij. „Dwaasheid I Het is toch immers Kerstavond en u is toch de schoonste van het bal ?" Hij bood haar een arm en zij begonnen te dansen. Hij vond het heerlijk haar in zijn armen te houden, maar de geur der viooltjes in zijn schar laken jachtcostuum herinnerde Katha rina met een heftige aandoening vol smart en verlangen aan Lord Algy en dien Zondagavond te Parijs, toen ze ge maskerd en in domino gedanst hadden op een bal Tabarin. Een hevig leed doorwoelde haar! Plotseling zonk het heden weg — de droomen der toe komst, de trots op haar overwinning van het verleden! D e liefhebbende vrouw schreide wanhopig in haar met wild verlangen naar hem, Algy — haar alles, haar teeder beminden metgezel! Hoe nuchter waren deze andere jonge lieden! Hoe vermoeid en oud zag Gerard Strobridge er uit! Op dit oogenblik zou ze al haar eerzuchtige plannen weg geslingerd hebben, om nog eens aan Algy's hart te rusten! Haar wangen werden vaalbleek en er gleed een scha duw over haar zonderlinge oogen. Gerard Strobridge werd snel uit zijn liefdesroes opgeschrikt bij een blik in haar gelaat. „Kind, wat is e r ? " vroeg hij angstig, haar tegen zich aandrukkend. „Laat mij gaan — laat mij gaan!" riep ze wild, terwijl ze zich losrukte en in een hoekje van de trap neerzeeg. „Ik — ik — kan het niet verdragen. — Ik wil weg, weg van alles!" Hij was een en al verbazing, maar hij zag haar beven en hoe goed hij ook de vrouwen kende, kon hij zich toch de reden van deze zonderlinge uitbar
■f x y j
f TJ
sting niet verklaren. Bijna onmiddellijk herkreeg Katharina haar zelfbeheer sching en het een kort, droevig lachje hooren. „Het is vreeselijk dwaas," zei ze. „Ik begrijp niet hoe het kwam. Mis schien is het, omdat ik niet aan partijen gewoon ben en omdat het al laat wordt." „Het is nog geen elf uur, maar kom mee en drink wat. — Ik zie daar een blad staan in de hall. Hij bracht haar er heen, schonk wat champagne en selt zer voor haar in en zij namen plaats. Hij bemerkte wel, dat het een of ander haar diep bewogen had, en wist taktvol elke zinspeling daarop te ver mijden. Hij sprak kalm met haar over heel gewone dingen en zag binnen een paar minuten de normale kleur weer op haar gelaat terugkeeren. Maar niets kon er haar meer toe bewegen om nog te dansen, ofschoon ze voor het overige van den avond verder alles deed, wat men van haar verlangde en bij het snap dragon spelletje, zonder op de pijn te letten, ook ijverig mee deed om de rozijnen uit den brandenden brandewijn te grijpen, — hij begreep, dat ze dit alles werktuiglijk deed en dat de levende, krachtige magnetische Katha rina daar geen deel meer aan nam. Het bleeke, stille meisje, wier hand hij in de zijne hield in de verlaten gang, was zeer blij, goeden nacht te kunnen wenschen. „Beste kind," fluisterde hij, terwijl* hij eerbiedig haar hand kuste. „Ik ver moed, dat je een geest gezien hebt. Ga nu rustig slapen en tracht alles te ver geten, alleen niet, dat wij allen een zeer gelukkig Kerstfeest vierden. Ik wil je nog even zeggen welk een groot ge noegen het mij deed, dat je vanavond mijn bloemen hebt gedragen." „Uw bloemen! O, ja. Ik had u daar al eerder voor moeten bedanken. Ze waren beeldig, maar nu zijn ze dood." Onverschillig maakte zij ze los, alsof ze haar nu hinderden en wierp ze in den open haard. „Goeden nacht en dank voor uw vriendelijkheid." Ze liep de trap op en was verdwenen.
l i s het Merk der goede Films
Lieve, ik geloof, dat jij er vanavond het * v — — aardigst van alle . aardigst nies uitzag.
v
V
MIJN
PIEPA
Toen Gerard Strobridge in het salon bij het overige gezelschap terugkeerde, had hij een sigaret tusschen zijn lippen, alsof hij zich even had afgezonderd om te rooken. Hij had al zijn zelfbeheer sching als man van de wereld noodig, om weer vroolijk te kunnen praten en in Mevrouw D elemar's stralende oogen een gevoel te lezen, dat hij niet deelde. Intusschen was Katharina Bush op haar kamer gekomen en had zich in een leunstoel geworpen. Zoo kon het niet — ze moest zichzelf harden, om geen ruimte meer te laten voor een zwak heid als deze. Hoe was het mogelijk, dat de geur van viooltjes in de jas van een ander haar zoo van streek had kunnen brengen, dat alles in haar het uitsnikte om Algy ? Op die wijze zou den de onderdrukte gevoelens van haar hart niet langer aan haar wil gehoor zamen en haar den baas worden. Het was een onvergeeflijke zwakheid. Het hinderde haar onzeggelijk, dat liefde nog heerschappij over haar voerde. Zij zat met zichzelf te redeneeren, maar op het oogenblik was de natuur sterker dan al het andere. D e herinnering aan haar beminde liet haar niet los. Het scheen haar toe, of ze zijn stem hoorde en zijn kussen voelde, totdat haar ziels verlangen naar de werkelijkheid ondraag lijk werd. Ze wierp zich voorover neer op het haardkleedje en haar handen beukten op den grond. Het geleek op de wanhoop van een trotsch, wild, ge vangen dier, dat riep om zijn. levensge zei. Haar gelaat veranderde geheel en al. Hevige hartstocht gloeide in haar oogen en deed haar wangen verbleeken. Wanneer Gerard Strobridge haar zoo had kunnen zien, zou hij inderdaad be wogen zijn geweest. s,,Algy! Algy! — mijn schat, mijn liefste — kom terug naar mij. Ik kan je hiet missen. Mijn liefste, mijn liefste!" Ze snikte hartstochtelijk, ten laatste geheel en al uitgeput, klaagde ze: „O! o! Kan iets, hoe schitterend ook, dit vergoeden — ooit ?" Den volgenden morgen had ze haar aandoening overmeesterd en kwam naar beneden, om mee te helpen aan den grooten Kerstboom voor de kinderen der pachters, met haar gewoon kalm gelaat. Maar dat onderdrukte hartstocht zulk een foltering te weeg kon brengen, be angstigde haar toch een weinig. Zij zou al haar wilskracht noodig hebben, om een dergelijke dwaasheid nooit en nim mer meer te doen voorkomen.
DE DERDE MI J/T onder leiding van
C . J. P i e p e r s
^ _ y BL/ms
EEN KKRKSALÜUT _^WKBR&KAJTBR
E.ELIH — ERMSTIQ^MENSdh B L U F T 5 T C & D 3 LEERU M O
Een der oudste Rederijkerskamers in ons land is de Rederijkerskamer Helmers in Amsterdam, die 6 Juni a.s. haar 70jarig bestaan hoopt te vieren. Wel een unicum op dit gebied! Helmers geeft al hare kunst en uitvoeringsavonden geheel gratis, dus zonder eenige entreegelden te heffen, op welke wijze ook. De meest zuivere vorm dus van dilet tantisme. Hoewel zij het tot hare speciale taak rekent, oorspronke lijke Néderlandsche stukken ten tooneele te brengen, heeft zij ook verschillende stukken, welke niet in druk verschenen waren, laten ver talen, zoodat Helmers op deze wijze uitvoeringen heeft kunnen geven, welke voordien nog nimmer door Amateur Tooneelvereenigingen ge geven konden worden. Uit boven staande illustratie blijkt, dat deze Vereeniging een leus tot de hare gemaakt heeft, welke speciaal voor dilettanten wel als zeer geslaagd ge kenschetst mag worden, namelijk: Een ernstig mensch blijft steeds leerling. Het bewijst den ernst van haar streven om de kunst te dienen en te trachten het hoogst mogelijke te bereiken. Zooals gezegd, zal de Rederijkers kamer Helmers op 6 Juni a.s. haar 70jarig bestaan vieren. Deze her denking zal vermoedelijk plaats vinden in den Rika Hopper Schouw burg te Amsterdam met de opvoe ring van een bekend tooneelwerk en voor 600 genoodigden toegan kelijk zijn. Den 8en Juni daarop volgend zal dan een intieme avond voor de leden georganiseerd wor den in het Feestgebouw Bellevue, waar geen genoodigden toegang zullen hebben. Wif hopen hierop t.z.t. nader terug te komen.
GBAMOPHOONPIATENBIBUOTHEEK 28
STUKKEN
DIE
AANBEVELING
HET LIED V A N A
VERDIENEN
LLE TIJD EN
E e n liefde tijdens d e F r a n s c h e revolutie liefde tijdens de F r a n s c h e dooi revolutie Romantisch E e ntooneelspel in drie bedrijven D. H. Scheffer Drie dames* e n zes h e e r e n r o l l e n „Wij schrijven 21 Brumaire van het aan afleiding en vergetelheid. En terwijl tweede jaar der Fransche republiek (11 op de „Place de la Revolution" de November 1793). D e revolutie woedt guillotine haar afschuwelijk werk ver op haar hevigst. Een paar weken ge richt van doodelijken h a a t . . . zingt el leden zijn de gematigde Girondijnen ten ders de liefde haar eeuwig lied: Het val gebracht door de ultrarevolution Lied van alle Tijden." naire Jacobijnen. D e wetgevende macht berust bij de Nationale Conventie, aan Zoo heet het in de inleiding van dit wier hoofd het driemanschap Robes oorspronkelijk Nederlandsch romantisch pierre, Couthon en SaintJust met onbe tooneelspel in drie bedrijven van D . H. perkte macht regeert. Het is de tijd van Scheffer, in druk verschenen bij J. het schrikbewind! D e wet op de „Ver Heynis Tszn., Zaandijk. Het is een een dachten" voert dagelijks nieuwe slacht voudig gegeven, dat, spelende in het offers naar de Cohciergerie: de som midden van den Franschen revolutie bere staatsgevangenis, die men gewoon tijd, volop gelegenheid geeft voor sterk lijk slechts verlaat, om het schavot te spel en zuivere karakteruitbeelding, bestijgen. Uiterlijk gaat het leven zijn waar momenten van teederheid en op gewonen gang. D e schouwburgen wor offering afwisselen met die van opvlam den druk bezocht. Men heeft behoefte menden haat en zelfzucht.
DE MOLEN V A N SANSSOUCI Historisch
DE „OUDE FRITS" EN
blijspel in drie bedrijven De schrijver, Otto Harting, weibe kend bij dilettanten, heeft als motief voor dit goed geslaagde historische blij spel de anecdote van Frederik den Groote en den molenaar van Sanssouci genomen, de man, die tegen den „Ouden Frits" durft te zeggen: „We zijn god dank in Pruisen, heer, en niet in Rus land. Er zijn nog rechters in Berlijn — en recht krijgt hij, die 't heeft — 't zij boer of koning!" Denkt u hier als toegift nog een vroolijke liefdesgeschiedenis bij tusschen de molenaarsdochter en een der garde soldaten en u heeft het uitstekend ver werkte gegeven in extenso voor u. Het. eerste en derde bedrijf speelt ten huize van den molenaar, het tweede op het koninklijk slot. Twee dames en DE MOLENAAR acht heerenrollen.
ROL VERD EELING Hebt u er wel eens over nagedacht, dat dit een der moeilijkste — en dik wijls ook ondankbaarste taken is voor den regisseur of het bestuur ? Hierbij worden de hoogste eischen van kennis, tact en inzicht van den be treffenden leider vereischt en in het bijzonder een objectiviteit, die boven allen twijfel verheven moet zijn. Per soonlijke vooringenomenheid van den gene, die de rolfen verdeelt, kan zeer onaangename gevolgen voor een ver eeniging hebben. Nemen wij echter aan, dat niet aan de kunde en objectiviteit van, in dit geval, den regisseur getwij feld kan worden. Vraagt men, welk grondbeginsel voor deze taak moet dienen, dan zou ik dit
fr*^ü
als volgt willen formuleeren: „Bij de rolverdeeling van een stuk moet in de allereerste plaats gelet worden op een voor de vereeniging technisch zoo goed mogelijke bezetting; alle persoonlijke overwegingen moeten terzijde gezet wor den terwille van de vereeniging, en niet minder terwille van de kunst, welke u dient." Indien dus zoowel regisseur als werkende leden dit beginsel eveneens tot het hunne maken, zijn wij al een heel eind in de goede richting. Maar daar mankeert het toch wel eens aan. Per slot van rekening, ook regisseurs en bestuursleden zijn slechts menschen en we moeten nu eenmaal wel met verschillende mentaliteiten, hy pergevoelige jongedames, soms ook hee ren, persoonlijke antipathieën, enz. re kening houden. Want, en dit is in mijn oogen even belangrijk, op de repetities
WETERINGSCHANS 183, AMSTERDAM.
Verkoop van Radiotoestellen EdisonBell G ramophoonplaten en onderdeden
32
*Bf! moet steeds een homogene en prettige geest heersenen. Indien dit niet het geval is, zal het ongetwijfeld terugslaan op het .te bereiken resultaat. Wanneer men nu de keus gedaan heeft voor een stuk, begint de verdeeling der rollen. De regisseurs moeten èn het stuk en de capaciteiten der werkende leden door en door kennen. Zij bespreken de zaak, analyseeren de rollen, vormen in gedachten de verdeeling, bespreken de verschillende mogelijkheden nog eens, en zijn eindelijk zoo ver, dat zij, in hun oogen, de bestq verdeeling voor kunnen stellen. De werkende leden worden nu dus hierover aangesproken, d.w.z. de grootste moeilijkheden beginnen dikwijls pasl Jan vertikt het, omdat zijn. meisje niet meespeelt. Piet denkt er niet aan om in een blauw boezeroen op het tooneel te komen. Mejuffrouw X. vindt haar rol te klein, en mevrouw Y. wil niet verliefd worden op mijnheer Z. Ook komt het wel voor, dat dames, laat ik zeggen onder de 30, met alle mogelijke hardnekkigheid weigeren een rol van een oudere dame te vertolken. Natuurlijk bestaat er ook dikwijls „jalousie de métier". Waarom of bijvoorbeeld mejuffrouw A. en de heer B. meestal de hoofdrollen bezetten en die of die
DE DC5TC TWMLF Mijn neef Jansen stond een paar weken geleden op een der perrons van het station Utrecht, toen er een heer met een koffertje kwam aanrennen, die nog net kans zag om i n d e n trein te springen terwijl deze al reed. . . Hijgend en puffend stak hij zijn hoofd nog buiten het raampje en vroeg aan mijn neef, die daar heelemaal alleen stond : „Mijnheer, dit is toch goed voor Leiden?" „Ja wel," antwoordde mijn neef, die den heer niet wilde teleurstellen „maar u moet in Apeldoorn overstappen . . . " Zijn eigen
schuld
Kruidenier: „Mijnheer, wanneer betaalt u nu eindelijk eens de kruidenierswaren, die ik heb geleverd?" Mijnheer Platzak: „Ik heb mijn vrouw al met het geld naar j e toegestuurd !" „Maar ze is er nooit mee bij me geweest, mijnheer!" „Dat is uw schuld, omdat u vlak naast een hoedenwinkel woont!" De waarschuwing Een jong vrouwtje, dat pas geleerd had haar two seater te besturen, nam een vriendin mee voor een ritje. Deze was nog zenuwachtiger dan zijzelf. O n derweg maakte zij een aantal onbenullige opmerkingen, maar de mooiste was : „Kijk uit, hoor lieve, want er komt een fiets achter ons . . . " Het was al zoo
Mevrouw: „Er moet iets verschrikkelijks gebeuren. Ik heb den spiegel op de slaapkamer gebroken." Het meisje: „Geloof die sprookjes toch niet, mevrouw. Ik heb net den spiegel in den salon gebroken en er is nog niets gebeurd."
w
mm
^^^™
niet. Bij het reeds ingenomen standpunt, dat de regisseurs voor hun taak berekend zijn — en elke vereeniging heeft toch den regisseur, dien zij zelf verdient ? — vermoedelijk dus daarom, omdat hun ook het best die rollen toevertrouwd kunnen worden. Het is daarom zoo jammer, dat het zoo moeilijk is, de meerderheid van anderen in een of ander opzicht te erkennen. Dit te p robeeren, dus ook objectief tegenover zichzelf te staan, is een schoonc taak. En wanneer alle werkende leden alleen maar het einddoel voor oogen hielden, n.1. de best mogelijke vertolking van het op te voeren stuk met de ten dienste slaande tooneelkrachten, dan zal het belang der betreffende vereeniging daarmede gediend zijn. Dat iemand, die graag speelt, het wel eens jammer zal vinden niet mee te kunnen doen, zal wel nooit te vermijden zijn.
Voor elke Haak- of Borduursteek De gewenschte soort Garen
W
AT U ook noodig hebt voor Uw haak : , borduur- of breiwerk — hetzij borduurkatoen, allerlei soorten naai- en haakgaren, of kunstzijde om te breien enz. — zijn de bekende namen Clark en Coats U een garantie, dat U niet alleen het beste krijgt, wat er op dit gebied bestaat, maar ook de nieuwste tinten, de sterkste kleuren en een uitstekende kwaliteit. Het aantal kleuren is zoo uitgebreid, dat, hoe nieuw of vreemd de tint, die U noodig hebt, ook zijn moge, U er zoo goed als zeker van kunt zijn, bij de GARENS VAN CLARK datgene te zullen vinden, 'dat U noodig hebt. De kleuren zijn gegarandeerd waschecht en voor de kwaliteit wordt ingestaan. Maakt eens een keus uit Clark's borduurgarens voor Uw handwerk.
Aan den regisseur de taak, dit iedereen met den noodigen tact bij te brengen 1 Aan de betreffende werkende leden de taak, vertrouwen te stellen in den eenmaal gekozen of a&hgestelden leider en eveneens zich in het onaangename te kunnen schikken! C. J. P I E T E R S . De onverwachte JAN VAN EES I'I „De Man zonder armen", het nieuwe tooneelstuk, dat door het Vereenigd Hofstadtooneel wordt gebracht en waarover wij in ons volgende nummer uitvoerig hopen te schrijven.
De
aansporing
Nadat de feestredenaar zijn gehoor eenigen tijd had gadegeslagen, begon hij zijn redevoering aldus: „Als ik om mij heen zie, bemerk ik een groot aantal verheugde en glanzende gezichten, en . . . En hij was verbaasd, dat er plotseling wel een stuk of tien poederdonsjes te voorschijn kwamen . . . Ze spaarde
het eerlijk . . .
Zij: „Hoe vind je mijn nieuwen hoed? Ik heb hem gekocht met het geld, dat ik van het huishouden heb overgespaard!" Hij: „O, hij staat je aardig, lieve, maar ik ben die witte kaas en runderlapjes nu werkelijk beu . . . " De nieuwe
manier
Zij hadden het over de tafelmanieren van hun nieuwen vriend . . . „Wat denk jij ervan?" vroeg de een. „Zeer eigenaardig," was het antwoord. „Ik heb wel eens iemand gehoord, die zijn soep naar binnen gorgelde of die ze in zijn mond deed sissen als vet in een pan, maar het was voor het eerst, dat ik iemand soep hoorde jodelen . . . " De
waarheid
Zij ging er prat op, altijd de waarheid te zeggen. Ze huwde met een zeer sentimenteelen jongeman . . . „Lieveling," zei deze, „ik ben je niet waardig . . . " „Dat is zoo," antwoordde zij, „maar als je eenmaal zes en twintig bent, zooals ik, heb je niet zooveel keus m e e r . . . " -
30 -
bezoeker
Een klein jongetje besloot een tooneelspel te schrijven. Het begon als volgt: Eerste tooneel. De graaf en de gravin zitten in den salon. De huisknecht komt binnen. De huisknecht: „Gravin, er is u een zoon geboren . . . " „Ergens
in
Europa"
Toen de schitterende limousine langs een landweg in Frankrijk reed, een spoor van gas en stof achter zich latend, leunde de eigenaar voorover en vroeg aan zijn chauffeur: „Waar zijn we n u ? " „Een paar kilometer van Parijs, mijnheer," was het antwoord. De eigenaar van den auto haalde zijn schouders op en zei: „Zóó precies hoef ik het niet te weten, ik wil alleen maar weten in welk land we zijn!" Zij zou het wel voor hem doen
Mijnheer Onder de Plak logeerde met zijn vrouw in een badplaats aan ons Noordzeestrand. Zij wilde hem niet uit het gezicht laten gaan. O p zekeren dag deed hij voorzichtig uitkomen, dat hij even het hotel verlaten wilde, maar zy verbood het hem . . . „Je wilt zeker weer het dorp in, hè ?" vroeg ze. „Maar j e blijft hier! Ik zal wel voor j e gaan . . . " „In orde," antwoordde haar man. „Ik wou me laten scheren en knippen!"
COATS' „MERCER" HAAKGAREN
CLARK'S „ANCHOR" STRANDED KATOEN is het practische borduurkatoen, voor alles wat gewasschen en gedragen moet worden — jurken, blouses, lingerie. Wat tint en zachtheid betreft, is ze van zijde niet te onderscheiden, doch ze kost veel minder. Zé blijft uitstekend in de wasch, ia, men kan ze zelfs koken en de kleuren zullen niet door00pen, noch zal de katoen haar zijdeachtige zachtheid verliezen. Er zijn bijna twee honderd kleuren om uit te kiezen. De zachte draad van Clark's „Anchor" Stranded Katoen kan men zonder moeite door elke soort materiaal halen en vult gemakkelijk, hetgeen van veel belang is, wanneer men werk onder handen heeft, dat in de puntjes moet worden afgewerkt. Voor fyner werk kan men de draden eenvoudig splitsen. Men kan ze gebruiken zoowel voor haakwerk als voor borduurwerk. Verkrijgbaar in kluwen en strengetjes.
Dit haakgaren is wereldberoemd F De zijde-achtige, glanzende draad, soepel en gemakkelijk om mee te werken, verzekert U schitterende resultaten. COATS' „MERCER" HAAKGAREN is stevig en elastisch. De draad rafelt niet in 't gebruik, doch behoudt zijn glans, zoodat het patroon tot op het laatst mooi blijft.
i
C O A T S ' „MERCER"HAAKGARENis buitengewoon zuiver van tint en U kunt het wasschen zoo vaak U wilt, het wordt nimmer vaal of vezelig, doch blijft steeds frisch van kleur.
CLARK'S „ANCHOR" BORDUURKATOEN Deze katoen met haar rijken, zijdeachtigen glans, is verkrijgbaar in een groot aantal tinten en wordt vervaardigd in verschillende dikten. Ze leent zich bn uitstek voor alle borduurwerk, dat zeer sterk moet zijn, zooals jurken, kinderkleeren, lingerie, tafellinnen enz. Clark's „Anchor" borduurkatoen wordt geleverd in kleine strengetjes.
C O A T S ' „MERCER" HAAKGAREN is verkrijgbaar in wit, drie tinten crème, tussah en écru.
CLARK'S „ANCHOR" FLOX Een mooie, dikke draad, is verkrijgbaar in een groot aantal kleuren, en is bijzonder geschikt voor het dikke borduurwerk, zooals men het tegenwoordig veel maakt. Het borduren (met dit garen moedigt ten zeerste aan, omdat het vlug opwerkt.
VRAAGT:
CLARK'S „SCINTILLA" EN „ESTELLA" Clark's „Scintilla'' is een schitterende draad van kunstzijde, geschikt voor brei-, haak- en borduurwerk. Ztf is ook een ideale draad voor het maken van kwastjes en franje, omdat ze zwaar neerhangt en niet gauw in de war gaat. Ze wordt vervaardigd in een zeer groot aantal kleuren. Ze behoudt haar zijdeachtigen glans, al wordt ze ook nog zoo dikwijls gewasschen. Clark's JEstella" is een kunstzijde van dezelfde supérieure kwaliteit als Clark's „Scintilla", wordt vervaardigd in eenzelfde aantal waschechte kleuren, doch met een meer luxe Afwerking. Verkrijgbaar in kluwen.
Koopman-Kapper
„Waarom draagt u altijd rubber handschoenen bij het haarknippen ?" vroeg de klant. „Om te voorkomen, dat er door ons, schitterend haargroeimiddel haar op mijn handen zal groeien, mijnheer," antwoordde de kapper. Hij verkocht een flesch . . .
-
31
JEOOOHBRÏNNBMïNO WOORDEN VAN ANJER
MUZIEK VAN ZONNESTRAAL
Andantino,
^m
ilen2ïccwp\et.
^m gj^i ï m
o\x.. oen, Toenheél dewe,-., raid voor mi)
r Teen ik als kind
P J »J
wi ^
jj
m
£
jE^Ë
flSel HbeHeer.lji'k
de zenm oett vr<3L..den/öfriJ20U. 4chjj..n«n heelden da^.
%m Ü É i
#PEp
■
^M-^5
üi
Tjj 7 "tjr E&É iK
E JJJ £
^
3
* = *
dr*,. vett.langj*v«1.deri gehoon, en m.ter..kant. Omdx&rmijn jong) ge.moedte U..ven:1^.vot.teii épe.Ten in
\ CJ J Mrj 9
3 ZAtld.
3'cou.jpiet.
S^ r
sw EfcE#£
^ W r^m p Jy
^e
^
ÊÜ*
j ' E rJEM»
J
^
het
d i j bljj.de di.^envAhge .loo. .v«n, Mjjnjeiw)d kantijetd wiijooitOHt. tw.v*h/Ikt»iekde bUn..ketoe.kom5t in,_
È Ê £=##f# ^
di
*
N^ £
^
den voorae. win.
4*
ï
#—P>
PpS
pa
£Ê£
m £ ^m
^=J~3 3
Al wachtde w e . . . reld vol v&n h
rJSV Lr • m LT^ i
ÉgÉSÉjjÉE
'k Denk dikwijls aan voorbije dagen, Toen heel de wereld voor mij l a g ; Toen ik als kind de zon moest vragen, Of zij zou schijnen heel den dag. Hoe heerlijk was het steeds te draven Langs velden schoon en waterkant, Om daar mijn jong gemoed te laven: Ravotten, spelen in het zand.
dx&oï.
Hoe lieflijk toch ons houten huisje, En voor de stoep dat vonderlein. Hoe stil tevreden in dat kluisje, Hoe warm en innig kon 't er zijn. Zoo in gedachten daar te toeven, Bij wolkenspel en maneschijn, Neen, nimmer kan h e t mij bedroeven: Het maakt mij als e e n kind weer klein.
:
OEEN IND ISCHE VERLOFOANOER
KAN BUITEN EEN
..HIS MASTER'S VOI CE" GRAMOPHONE. HET WARE TROPENI NSTRUMENT f ENORME KEUZE VAN D E NIEUWSTE MOD ELLEN, BI J:
N.Y WILLEM SPRENGER'S GRAMOPHQNEHANDEL PASSAGE
46,
L. v. M E E R D E R V O O R T
STEEDS HET NIEUWSTE r
60a
en
453,
D
EN
HAAG
D STEE S HET BESTE I
GEGARANDEERD ZEEWAARD IG EMBALLEEREN Redactie en Administratie: Galgewater 22, Leiden. Tel. 700
Verschijnt wekelijks
Prjjs per kwartaal f 1 95