Auditieve oefeningen - Sinterklaas
Hakken en plakken (hak de woorden in stukken, laat de kinderen het hele woord zeggen)
sin-ter-klaas paard-je pe-per-noot ka-do pie-ten
zing-en stoom-boot da-ken span-je hup-pelt
mij-ter ve-ren pie-ten-pak schoor-steen schoe-nen
Nazeggen van eenvoudige zinnen. (lees rustig de zin voor, laat de kinderen de hele zin herhalen)
Sinterklaas zit in een stoel. Zwarte Piet geeft het grote boek aan Sinterklaas. De kinderen zingen een liedje. Zwarte piet loopt over het dak. Het meisje zet haar schoen. Pepernoten zijn heel erg lekker. Lust jij ook een chocolade letter? In de zak zitten allemaal cadeautjes. Sinterklaas houdt van Amerigo. De schimmel eet een wortel. Nazeggen van woorden.
pepernoot Sinterklaas Zwarte Piet roe paard mijter strooien boot zingen schoorsteen
cadeau mijter Amerigo snoepgoed zingen Sinterklaas december schimmel stoomboot dak
roe staf wortel zak boek staf cadeautjes pepernoot staf schoen
paard boek hooi dak baard pepernoot Amerigo Spanje piet baard
Deze oefeningen zijn bedacht door voordejuf.nl
(lees de vier woorden voor, laat de kinderen alle vier de woorden herhalen)
1
Welk woord hoor je 2 keer? (lees de vier woorden voor, wie weet welk woord je twee keer zei?)
Sinterklaas cadeau baard schimmel stoomboot roe baard Zwarte Piet Sinterklaas december
Zwarte Piet staf roe mijter schoen staf mijter cadeau december staf
Zwarte Piet cadeau dak roe december Zwarte Piet boek cadeau daken boek
roe baard dak mijter schoen roe mijter zak daken december
Welk woord is het langste / kortste? (Lees steeds 2 woorden voor, wie weet welk woord het langste is? Kun je later nog eens doen, maar dan welk woord het kortste is?)
pepernoot roe baard staf wortel zak daken Sinterklaas schoorsteen paard
cadeau stoomboot zingen Amerigo boek mijter december schoen hooi snoepgoed
Wat is het eerste woord, middelste woord of laatste woord?
Sinterklaas Zwarte Piet roe cadeau paard daken zingen snoepgoed chocolade schimmel
Zwarte Piet staf mijter zak schimmel schoorsteen roe boek pepernoot december
kinderen mijter baard roe wortel hooi schimmel schoen zoet wortel
Deze oefeningen zijn bedacht door voordejuf.nl
(Lees steeds 3 woorden voor, wie weet welk woord je het eerste zei? Kun je later nog eens doen, maar dan welk woord het middelste of laatste woord was.)
2
Welk woord hoort er niet bij? (Lees de woorden voor, welk woord hoort niet bij dit thema?)
Sinterklaas stoomboot schimmel kerstbal snoepgoed zak vuurwerk schimmel roe schoorsteen
Zwarte Piet vliegtuig cadeau hooi letter roe stoomboot hond mijter januari
Kerstman daken pindakaas Amerigo staf bloemen Spanje paard cadeau zingen
kinderen schoorsteen wortel Zwarte piet paraplu boek zoet zak prinses baard
Reactiewoord herkennen (Bij het vetgedrukte woord, gaan de kinderen staan, klappen in hun handen of …)
cadeau – roe – cadeau – staf – mijter – cadeau – paard – baard – cadeau – zoet – zak Sint – sint – piet – dak – zak – sint – pepernoot – cadeau – sint – dak – Spanje – sint roe – sint – dak – roe – roe – roe – baard – mijter - roe – cadeau – lekkers – roe – zak boot – dak – paard – boot – roe – boot – cadeau – mijter – boot – boot – december mijter – paard – piet – sint – mijter – mooi – stoomboot – mijter – mijter – cadeau Piet – paard – piet – piet – mijter – hooi – wortel – piet – schoorsteen – piet – dak staf – cadeau – hooi – wortel – staf – sinterklaas – staf – boot – snoepgoed – staf wortel – schimmel – water – wortel – wortel – roe – sint – piet – wortel – zak – dak paard – cadeau – paard – wortel – paard – roe – staf – pepernoot – paard – pakjes schoen – schoen – hooi – schoen – wortel – roe – schoen – staf – mijter – schoen Een zin langer maken.
Sinterklaas loopt … In de stal … Het kindje … Het cadeau … Zwarte Piet klimt … In de schoorsteen … De mijter … Zwarte Piet en Sinterklaas … De stoomboot … De roe is …
Deze oefeningen zijn bedacht door voordejuf.nl
(Lees het begin van iedere zin voor. Wie kan die zin afmaken? Moet natuurlijk wel bij het thema passen.)
3
Tegenstellingen (Lees voor, wie weet wat het tegenovergestelde is?)
Een schimmel is niet zwart, maar … Een chocoladeletter is niet zacht, maar … De schoorsteen is niet schoon, maar … Amerigo loopt niet snel, maar … De staf is niet kort, maar … De kinderen zingen niet zacht, maar … In de zak zitten niet weinig pepernoten, maar … Cadeautjes krijgen is niet stom, maar … Zwarte piet is niet verdrietig, maar … Sinterklaas is niet jong, maar …
wit hard vies langzaam lang hard / luid (heel erg) veel leuk vrolijk / gelukkig oud
Rijmen (Wat rijmt er op …?)
ROE; poe, moe, koe, toe BOOT; poot, lood, moot, stoot, rood, noot PIET; niet, lied, riet, stiet, tiet, ziet SINT; kind, vind, lint, mint, tint, wint PAARD; haard, vaart, kaart, maart, taart
Rara, …
Het is wit en eet graag wortels. Het is lang en het blinkt. Stoute kinderen krijgen dit. Het kan niet rijden en er komt stoom uit. Je kunt het eten, maar ook in je schoen stoppen. Het is rood en er staat een kruis op. Zwarte Piet strooit graag … Dit mag je ’s avonds zetten. Een cadeau van chocolade. Hij kan allemaal kunstjes.
Rara, wat is het? Rara, wat is het? Rara, wat is het? Rara, wat is het? Rara, wat is het? Rara, wat is het? Rara, wat is het? Rara, wat is het? Rara, wat is het? Rara, wie is het?
Amerigo staf roe stoomboot een wortel mijter pepernoten schoen letter Zwarte piet.
Deze oefeningen zijn bedacht door voordejuf.nl
(Leuke raadsels!)
4
Goed of fout? (Lees voor, is het goed of fout? Is het fout, wat moet het dan eigenlijk zijn?)
De mijter en staf zijn van de hoofdpiet.
fout (dingen over de kinderen) goed fout (een wit paard) fout (Spanje) goed goed fout (pepernoten) goed fout (tekening, verlanglijstje, wortel) fout (van Sinterklaas)
Deze oefeningen zijn bedacht door voordejuf.nl
In het grote boek van Sinterklaas staan allemaal sprookjes. Zwarte pieten kunnen heel goed klimmen. Een schimmel is een zwart paard met witte stippen. Sinterklaas komt uit Frankrijk. Pepernoten, chocolade letters, marsepein, het is allemaal snoepgoed. Een mijter is een soort hoed. Zwarte piet strooit met eieren. Als je zoet bent, ben je heel lief. In je schoen stop je de roe.
5