25/5/2012
YOUTH HARVEST FOUNDATION GHANA
‘’SHAKING BODIES AND LOVE-ISSUES’’
Een onderzoek naar de wijze waarop de effecten van soapseries en videoclips op risicovol seksueel gedrag in het seksuele voorlichtingsprogramma kunnen worden verwerkt
Student: Zowy van der Giessen Studentnummer: 483976 Opleiding: Pedagogiek Hogeschool Inholland Afstudeerbegeleider: Lidwien van den Bos Opdrachtgever: YHFG en Jolien van der Geugten 1
Summary Ghana is a West African country where many people encounter the negative consequences of unsafe sex. Especially in the northern region has been identified that sexual transmitted disorders and unwanted pregnancies as a result of unsafe sex are quite common. Sexual education seems to be very important to prevent these problems. This research took place in order of the Youth Harvest Foundation Ghana (YHFG). The YHFG is a non-governmental organization with his main office in the capital of the Upper East Region, Bolgatanga. De organization hopes to contribute to the healthy development of young people with appropriate information. In this research there will be given an answer to the following question: On which way can the possible effects of soap-operas and musicvideos on risky sexual behavior be processed in the sexual health education program of the YHFG? This question came up because the YHFG identified the upcoming use of the media by the youth in Bolgatanga and was wondering if they have to process the subject in the sexual health lessons. The research is based on qualitative research methods, which consist of a theoretical framework, open interviews and observations. The respondents in this research are sexologists, a media specialist, employees of the YHFG and youth from Bolgatanga. The results show it is difficult to give a clear answer on the question what the effects of soapoperas and musicvideos on risky sexual behaviour are. This because there are more factors which influence a change in attitude and behaviour, like friends, family, earlier experiences and culture. Even so the results show that it is important to pay attention to the media in sexual health programs to aware young people of the fact that the media can give unrealistic information and to learn young people to talk about how they feel about what the media are showing them. To connect with the target group it can be effective to show scenes of soap-operas and musicvideos the youth is interested in. After watching the scenes it is important to talk about what they have seen and to bring out a discussion. For example it is possible to show a musicvideo with a stereotyped image of man and woman and after that there can be showed a musicvideo with an alternative. Let the youth tell what they have seen, what they think of it and what the differences are. If it is not possible to show videos during the lesson, the teacher can use posters and drawn up scenes.
2
Inhoudsopgave Summary Voorwoord
2
1. Inleiding
5
2. Verslag van de oriëntatiefase
6-16
1. Werkwijze van de oriëntatiefase 2. De opdrachtgever 3. Pedagogische oriëntatie 4. Externe oriëntatie 5. Interne oriëntatie 6. Definitieve probleemomschrijving 7. Geoperationaliseerde begrippen 8. Centrale vraag en deelvragen 9. Globale onderzoeksopzet en communicatieplan 10. Verslag terugkoppeling opdrachtgever
3. Verslag literatuurstudie 1. Inleiding 2. Theoretisch kader 3. Verslag terugkoppeling opdrachtgever
4. Verslag praktijkonderzoek 1. Inleiding 2. Onderzoeksontwerp en methodologische verantwoording
4
6 6-9 9 10-11 12 12 13 13-14 14-15 16
17-25 17 17-24 25
26-30 26-27 27-30
5. Weergave resultaten
31-42
6. Bespreking en interpretatie van de resultaten
43-44
1. Opvallende aspecten in het onderzoek 2. Methodologische zwakten in het onderzoek 3. Samenvattende conclusie 4. Verslag terugkoppeling opdrachtgever
7. Vergelijking en aanbevelingen 1. Vergelijking en aanbevelingen 2. Verslag terugkoppeling opdrachtgever
8. Verslag implementatie 1. Implementatieplan 2. Resultaten van de implementatie
43 43-44 44 44
45-48 45-48 48
49 49 49
9. Inhoudelijke beoordeling opdrachtgever
50
10. Reflectie
51
11. Literatuurlijst
52-53
Bijlagen: Conceptmap, Topiclijsten, Overzicht videoclips, Beoordelingsformulieren opdrachtgever
3
Voorwoord Hierbij het eindverslag dat ik geschreven heb voor mijn afstudeeropdracht van de opleiding Pedagogiek aan de Hogeschool Inholland. Voor deze opdracht ben ik afgereisd naar Ghana om daar onderzoek te doen naar de wijze waarop de mogelijke effecten van soapseries en videoclips op risicovol seksueel gedrag in het seksuele voorlichtingsprogramma van de Youth Harvest Foundation Ghana kunnen worden verwerkt. Een avontuur dat twee maanden had moeten duren kreeg echter vanwege een verkeersongeval waarbij ik mijn knie brak, al snel een andere wending. Na ruim een week heb ik mijn verblijf in Ghana moeten afbreken en heb ik mijn onderzoek vanuit Nederland voortgezet. Ik wil hierbij mijn opdrachtgever Jolien van der Geugten en mijn afstudeerbegeleidster Lidwien van den Bos dan ook allereerst hartelijk bedanken voor de kans die zij mij hebben gegeven om het onderzoek aan te passen en af te ronden. Dit stel ik zeer op prijs. Daarnaast wil ik hen bedanken voor de begeleiding, samenwerking en gegeven feedback. Dit heeft er naar mijn idee voor gezorgd dat ik zoveel mogelijk uit dit onderzoek heb kunnen halen waardoor ik mij professioneel heb kunnen ontwikkelen. Ondanks alles heb ik het als een zeer leuke en uitdagende periode ervaren. En wat betreft mijn reis door Ghana, deze zal ik zeker op een ander moment voortzetten.
4
1. Inleiding Ghana is een West-Afrikaans ontwikkelingsland waar seksueel overdraagbare aandoeningen en ongewenste zwangerschappen als gevolg van onveilige seksuele handelingen een groot probleem vormen. Vooral in de Upper East Region, met als hoofdstad Bolgatanga, is gesignaleerd dat veel meisjes op jonge leeftijd (ongewenst) zwanger zijn waardoor zij niet naar school gaan. Dit kan tot gevolg hebben dat zij worden verstoten door de gemeenschap of dat zij illegale abortussen plegen met verminking of overlijden tot gevolg (van der Geugten, 2011). Ter voorkoming van deze problematiek onderzoekt Jolien van der Geugten, verbonden aan het Lectoraat GGZ-Verpleegkunde van Hogeschool Inholland, in samenwerking met de Youth Harvest Foundation Ghana (YHFG) wat de opvattingen en gedragingen bij jongeren zijn op het gebied van relaties en seksualiteit om uiteindelijk advies uit te kunnen brengen over passende seksuele en relationele voorlichting. Seksuele en relationele voorlichting blijkt erg belangrijk te zijn uit het oogpunt van sociale en hygiënische redzaamheid. Zo kan voorlichting een grote rol spelen in het ontzenuwen van mythen, het voorkomen van zwangerschappen en seksueel overdraagbare aandoeningen en kan het jongeren ondersteunen bij het aangaan van intieme en seksuele relaties. Tevens is gebleken dat een goed passende voorlichting één van de belangrijkste preventiemiddelen is tegen seksueel misbruik (Heemelaar, 2008). De opdrachtgever heeft gesignaleerd dat er onder de jongeren in Bolgatanga een opkomend gebruik is van de media. Zij vraagt zich dan ook af wat de mogelijke effecten van soapseries en videoclips zijn op risicovol seksueel gedrag en, indien nodig, op welke wijze deze in het seksuele voorlichtingsprogramma van de YHFG kunnen worden verwerkt. Door middel van een kwalitatieve onderzoeksmethode probeer ik een antwoord op deze vraag te geven. Mijn resultaten zullen worden verwerkt in een rapport van het meerjarig onderzoek van Jolien van der Geugten. Dit rapport zal uiteindelijk ten goede komen aan de YHFG. De YHFG hoopt met het in praktijk brengen van het rapport een bijdrage te kunnen leveren aan het voorkomen van de problematiek die er in heerst in de UER. In hoofdstuk 2 wordt er verslag gedaan van de oriëntatiefase. Hier wordt onder andere aandacht besteed aan het introduceren van het onderwerp en de opdrachtgever en wordt de centrale vraag met bijbehorende subvragen aangegeven. In hoofdstuk 3 wordt er toelichting gegeven op de vraag aan de literatuur en deze wordt gevolgd door het theoretisch kader. Hoofdstuk 4 bevat het verslag van het praktijkonderzoek. Hier komt het onderzoeksontwerp met de methodologische verantwoording aan bod. In hoofdstuk 5 wordt er een weergave van de resultaten gegeven en hoofdstuk 6 bevat de bespreking en interpretatie hiervan. In hoofdstuk 7 worden de resultaten van de literatuurstudie en het praktijkonderzoek met elkaar vergeleken en worden er aanbevelingen gedaan. Hoofdstuk 8 bevat het implementatieplan en hoofdstuk 9 de inhoudelijke beoordeling van de opdrachtgever. In hoofdstuk 10 wordt er gereflecteerd op het gehele proces. Hierna volgen de literatuurlijst en de bijlagen.
5
2. Verslag van de oriëntatiefase 1. Werkwijze van de oriëntatiefase De oriëntatiefase is voor mij al in een vrij vroeg stadium begonnen. Aangezien er voor deelname aan dit project een sollicitatieprocedure gold, heb ik mij ter voorbereiding hierop al georiënteerd op het project en de opdrachtgever. Dit heb ik onder andere gedaan door mij in te lezen op de website van de YHFG en door het zoeken van informatie over Ghana, zodat ik tijdens het sollicitatiegesprek, dat in september heeft plaatsgevonden, het één en ander kon vertellen over de inhoud van het project, de visie van de organisatie en over de Ghanese cultuur. Nadat ik te horen had gekregen dat ik voor mijn afstuderen een bijdrage aan het onderzoek mocht leveren, heb ik een aantal afspraken gemaakt met Jolien van der Geugten. Tijdens deze afspraken zijn wij inhoudelijk dieper op het onderwerp ingegaan en hebben wij in overleg vastgesteld waarop ik mij zal richten. Ook heb ik mijn ideeën voor de centrale vraag en subvragen aan haar voorgelegd. Hier zijn wij vervolgens over in gesprek gegaan om te komen tot een plan waar zowel de opdrachtgever, school als ik zich in kunnen vinden . Daarnaast heb ik deelgenomen aan een voorbereidingsweekend dat georganiseerd werd door de stichting ‘Ontmoet Afrika’. Deze stichting werkt samen met Jolien van der Geugten en de YHFG en bereidt vrijwilligers tijdens het voorbereidingsweekend voor op wat zij kunnen verwachten van het land, de cultuur en de daarbij behorende cultuurverschillen. Ook heb ik deelgenomen aan een voorbereidingsdag die werd verzorgd door Jolien van der Geugten. Tijdens deze dag heb ik meer informatie gekregen over de YHFG, haar visie en werkwijze en ook over de Ghanese cultuur. Tevens heb ik deze dag gebruikt voor het stellen van vragen en voor het ophelderen van onduidelijkheden, om zo een concreet mogelijk beeld te krijgen van de opdrachtgever en hoe zij in het probleem staat, de cultuur en van het onderwerp waarop ik mij richt. Verder heb ik mij, naast het hebben van contact met de opdrachtgever en het deelnemen aan de voorbereidingsdagen, tijdens de oriëntatiefase beziggehouden met het zoeken naar geschikte literatuur. Zo ben ik onder andere tot literatuur gekomen via het zoeken in databanken op het internet en ben ik daarnaast via Jolien van der Geugten aan artikelen gekomen. De gesprekken met de opdrachtgever, de voorbereidingsdagen en de bestudeerde literatuur hebben eraan bijgedragen dat ik een helder beeld heb kunnen vormen van wat de handelingsverlegenheid is en hoe de betrokkenen in het onderwerp staan, wat de werkwijze is en wat ik kan verwachten van het land en de cultuur.
2. De opdrachtgever Youth Harvest Foundation Ghana De Youth Harvest Foundation Ghana (YHFG) is een non-profit organisatie met haar hoofdkantoor in de hoofdstad van de Upper East Region, Bolgatanga. De organisatie is in 2002 opgericht door een groep vrienden die moeite had met het feit dat de regering de problematiek bij de jeugd negeerde. Zij hebben met eigen geld de organisatie opgezet en ontvingen in 2003 financiering voor hun eerste project dat zich richtte op bewustwording bij 6
middelbare scholieren t.a.v. HIV en Aids en op een gezond seksueel leven. Gebleken is dat het zelfvertrouwen m.b.t. seksualiteit bij deze jongeren aanzienlijk groeide en dat zij in staat bleken om open over seksualiteit en hun eigen gevoelens te praten. Sinds de start van de organisatie hebben zij meerdere projecten succesvol uitgevoerd en hebben zij inmiddels zo’n 2000 scholieren bereikt. Deze grote deelname van de scholieren laat volgens de YHFG zien dat er onder jongeren een grote behoefte is om te leren omgaan met dit gevoelige onderwerp en om controle over hun eigen levens te krijgen. Partners De YFGH werkt bij de uitvoering van haar projecten samen met andere organisaties. Dit doet zij onder andere met de volgende partners: - Jugendpartnerschaft Ghana (Freiburg, Duitsland): JPG is de Europese partnerorganisatie van de YHFG en is in 2005 opgericht door vrienden van de organisatie om de activiteiten te steunen en om een samenwerkingsplatform te vormen tussen mensen in Europa en de YHFG. -
Weltweite Initiative für soziales Engagement e.v. (Heppenheim, Duitsland): Wise is opgericht in 2002 en richt zich op het steunen van sociale- en ontwikkelingsprojecten die gericht zijn op het menselijk wezen en het onderwijs. Ook hechten zij veel waarde aan creativiteit. Wise is in 2009 een samenwerking aangegaan met JPG en de YHFG.
-
Support Group of the Swiss Tropical Institute (Basel, Zwitserland): De Support Group heeft als doel om hulp te bieden aan mensen in arme landen, zodat deze mensen uiteindelijk zichzelf kunnen helpen. De Support Group maakt onder andere het jeugdwerk van de YHFG mogelijk.
-
Ontmoet Afrika (Alkmaar, Nederland): Ontmoet Afrika is een stichting die zich richt op vrijwilligers met als doel om contact, kennis, begrip en vriendschap tussen mensen met verschillende culturele achtergronden te bevorderen. Sinds 2007 helpen vrijwilligers van Ontmoet Afrika de YHFG bij het geven van voorlichtingen.
Visie en strategie De visie van de organisatie is het creëren van op zichzelf vertrouwende jeugd in gezonde gemeenschappen en heeft als missie om de behoeftes bij de jongeren te ontwikkelen en te ontdekken en om baanbrekende oplossingen te creëren met een langdurige uitwerking. Om haar doelstellingen te bereiken werkt de YHFG met een tweeledige strategie. Allereerst werkt de organisatie direct met de jongeren om zo hun behoeftes te achterhalen en ten tweede richt de organisatie zich daarnaast op hun ouders door zich te richten op hun economische positie en door hen te wijzen op het belang van scholing bij hun kinderen. Youth Harvest Clubs en seksueel reproductieve gezondheid De YHFG heeft het grote aantal scholieren onder andere bereikt door het opzetten van Youth Harvest Clubs. Deze clubs zijn gevormd op meerdere middelbare scholen in Bolgatanga en maken deel uit van het eerste programma van de YHFG dat gericht was op seksuele en relationele vorming. De clubs zijn na afronding van het project blijven bestaan en jongeren kunnen bij de clubs onder andere terecht voor het krijgen van seksuele
7
voorlichting, het stellen van vragen en kunnen er debatteren en discussiëren. Ook kunnen zij er in contact komen met een adviseur of leeftijdsgenoten. Eén van de grotere programma’s die de YHFG aanbiedt is gericht op seksuele en reproductieve gezondheid. Dit programma zal centraal staan in dit onderzoek en heeft als doel om een positieve bijdrage te leveren aan de gezonde ontwikkeling van adolescenten. Dit wil de YHFG onder andere bereiken door het leveren van nauwkeurige informatie, het ondersteunen van activiteiten en het bieden van jeugdvriendelijke diensten. Het geven van seksuele voorlichtingen valt hieronder en deze worden aangeboden bij de Youth Harvest Clubs. Het doel van de lessen is het geven van informatie over seksueel en reproductieve gezondheid, zodat de jongeren hiervan op de hoogte zijn op het moment dat zij zowel geestelijk als lichamelijk klaar zijn voor het hebben van seks. De voorlichting bestaat uit zestien lessen waarin in iedere les één onderwerp aan bod komt. De voorlichting is op dit moment op de volgende 16 onderwerpen gericht: 1. Elkaar leren kennen en het mannelijk en vrouwelijk lichaam Veiligheid creëren, kenmerken van mannelijk en vrouwelijk lichaam, lichaamsverzorging
2. Menstruatie Biologische proces, verzorging, menstruatie en zwangerschap, mythes
3. Zwangerschap Biologisch proces, verantwoordelijkheden en risico’s, hulp en advies bij zwangerschap
4. Family planning deel 1 Voorbehoedsmiddelen, plannen van de toekomst, verantwoordelijkheden en kosten die bij het krijgen van kinderen horen
5. Family planning deel 2 6. HIV/Aids Besmettingswijze, gevolgen van besmetting, preventie, respect voor geïnfecteerde
7. HIV/Aids en Love Check Game Op leuke wijze feiten over HIV/Aids te weten komen
8. Seksueel overdraagbare aandoeningen Hepatitus B en overige seksueel overdraagbare aandoeningen, besmettingswijze, symptomen en gevolgen
9. Mannelijke besnijdenis en natte dromen Fabels/mythen en het leren kennen van het eigen lichaam
10. Vrouwelijke besnijdenis Illegaal, fabels/mythen
11. Abortus Impact van abortus, redenen voor abortus, gevaren van illegale abortus
12. Relaties en seks Relaties, verwachtingen en gedragingen, rechten, invloed van leeftijdgenoten, mythes, seks en plezier
13. Seksueel geweld Preventie, hulp en steun, rechten en het herkennen van seksueel geweld
8
14. Seksuele rechten Rechten, zelfvertrouwen en ‘nee’ zeggen
15. Quiz Opgedane kennis testen
16. Feedback Mogelijkheid tot feedback geven en resultaten meenemen
(YHFG, 2011) Jolien van der Geugten Jolien van der Geugten is docent en onderzoeker voor de School of Health en is verbonden aan het Lectoraat GGZ-Verpleegkunde van Hogeschool Inholland. In het studiejaar 2009/2010 is zij gestart met haar promotieonderzoek naar de opvattingen en gedragingen van jongeren m.b.t. relaties en seksualiteit in het noorden van Ghana, Bolgatanga. Dit onderzoek doet zij in samenwerking met de YHFG en wordt gefinancierd door het Evangelisch-Luthers Weeshuis Amsterdam. Studenten kunnen een bijdrage leveren aan dit onderzoek en worden deels door haar begeleid. Namens de YHFG fungeert Jolien van der Geugten in het kader van dit onderzoek als opdrachtgever. Met de uitkomsten van haar promotieonderzoek hoopt zij advies uit te kunnen brengen over passende seksuele en relationele voorlichting ter preventie van de problemen die zich voordoen in het district Bolgatanga (van der Geugten, 2011).
3. Pedagogische oriëntatie Seksuele opvoeding en bewustwording vormt een belangrijk onderdeel in de ontwikkeling van jongeren nu en dus ook voor de ontwikkeling van het land in de toekomst. Het meegeven van normen en waarden m.b.t. seksualiteit neemt een steeds centralere rol in en ook het belang van seksuele voorlichting wordt in Ghana steeds meer erkend (The Alan Guttmacher Institute, 2004). Informatie over seksualiteit blijkt vooral belangrijk te zijn vanuit het oogpunt van sociale en hygiënische redzaamheid (Heemelaar, 2008). In Ghana heerst er enerzijds een taboe op seksualiteit en anderzijds heerst er druk van leeftijdsgenoten om een relatie aan te gaan en seks te hebben. Er is echter grote angst voor bijwerkingen van anticonceptie en dit heeft ongewenste zwangerschappen en illegale abortussen tot gevolg (van der Steen, Zijlstra, 2010). Meisjes kunnen hierdoor niet meer naar school, kunnen verstoten worden door de gemeenschap of in het ergste geval, verminkt raken of overlijden (van der Geugten, 2011). Mede vanwege het heersende taboe in de samenleving kan het voor de jongeren lastig zijn om met hun ouders over het onderwerp te praten of om antwoord op hun vragen te krijgen. Dit kan tot gevolg hebben dat zij zich voornamelijk via vrienden of de media informeren. Het is echter maar de vraag of deze informatie betrouwbaar is. De YHFG vindt het daarom belangrijk dat de jongeren gehoord worden en wil de voorlichting zoveel mogelijk laten aansluiten bij hun opvattingen en belevingswereld om zo hun welbevinden, vrijheid en ontwikkelingsmogelijkheden te borgen. Goede en duidelijke informatie over seksualiteit kan ervoor zorgen dat jongeren zich bewust worden van de mogelijke gevaren, kan mythen ontzenuwen en kan er tevens voor zorgen dat jongeren een positievere houding aannemen ten opzichte van anticonceptie (Heemelaar, 2008). Een goed passende seksuele voorlichting kan hieraan bijdragen en een preventieve werking hebben om zo de problematiek die er heerst in de UER te verkleinen en om wellicht een stevigere basis voor een nieuwe generatie te vormen. 9
4. Externe oriëntatie Ghana, met als hoofdstad Accra, is een West-Afrikaans ontwikkelingsland en telt meer dan 23 miljoen inwoners. Het land grenst aan Ivoorkust, Togo en Burkina Faso. Het zuiden is gelegen aan de Golf van Guinea. Eén op de drie Ghanezen leeft onder de internationale armoedegrens en zo’n 35% van de bevolking heeft een tekort aan voedsel. Daarnaast vormen seksueel overdraagbare aandoeningen en ongewenste zwangerschappen als gevolg van onveilige seksuele handelingen een groot probleem. In 2007 waren er 260.000 mensen geïnfecteerd met de soa HIV en naar schatting hebben zo’n 200.000 kinderen één of beide ouders verloren aan de ziekte Aids (van der Geugten, 2011). Achtergrondinformatie Upper East Region De Upper East Region (UER) grenst aan de landen Burkina Faso en Togo en is één van de armste en kleinste regio’s in Ghana. De regio telt zo’n 920.000 inwoners, waarvan 50% jonger dan 15 jaar oud is. Bolgatanga is met haar 72.000 inwoners de hoofdstad van de UER. Driekwart van de bevolking heeft geen toegang tot schoon water en goede sanitaire voorzieningen. Tevens kampen veel mensen met gezondheidsproblemen (waaronder diarree, malaria, tbs en soa) en armoedeproblemen. In de UER is gesignaleerd dat veel meisjes op jonge leeftijd (ongewenst) zwanger zijn waardoor zij geen onderwijs volgen. Zoals reeds aangegeven kunnen zwangerschappen verstoting door de gemeenschap tot gevolg hebben. Ook het plegen van illegale abortussen met verminking of overlijden tot gevolg komt voor. Legale abortussen zijn alleen mogelijk indien er sprake is van een bijzondere omstandigheid, bijvoorbeeld bij zwangerschap als gevolg van verkrachting of indien er sprake is van een groot gezondheidsrisico. Daarnaast zijn de onderwijsresultaten in de UER vergeleken met de rest van het land een stuk lager. In de UER heeft zo’n 75.7% van de kinderen vanaf drie jaar geen scholing gehad of hebben zij alleen deelgenomen aan het primair onderwijs. Dit aantal staat tegenover 47.7% in het gehele land. Wanneer de onderwijsresultaten worden beperkt tot de bevolking van zes jaar en ouder, is het aantal dat nooit naar school is gegaan 71.8%. Het aantal mannen dat onderwijs heeft gevolgd is in alle gevallen hoger dan het aantal vrouwen dat onderwijs heeft gevolgd. Een totaal van 69.094 kinderen in de schoolleeftijd van 7-14 jaar staat gemeld als voltijd werkend. De meerderheid van hen is jongens (54.4%). Bijna al deze kinderen zijn werkzaam in de landbouw, de productie, transport en de verkoop. De werkende kinderen zitten voornamelijk in de particuliere informele sector en zijn of zelfstandig ondernemer of onbetaalde gezinsarbeider.
10
Tevens kent het noorden van Ghana een patriarchale cultuur waarbinnen vrouwen uitgesloten zijn van het nemen van beslissingen. Deze geslachtsongelijkheid bepaalt samen met andere discriminerende traditionele en godsdienstige praktijken en beleidsbepalingen voor een groot deel de situatie van meisjes. Vroege huwelijken en het vroege moederschap verkleint hun kans op onderwijs en werkgelegenheid (YHFG, 2011).
Ontwikkelingen rond het onderwerp De politiek erkent de problematiek en heeft vanaf 2001 een strategie ontwikkeld om de jonge mensen in Ghana te bereiken. Daartoe is er onder andere een Aids commissie (Ghana AIDS Commission) opgericht met als doel om ouders, beleidsmakers, de media en religieuze organisaties te mobiliseren om zo de publieke opinie te beïnvloeden. De Aids commissie had tevens als doelen om HIV/Aids voorlichting te integreren in het basisonderwijs, te zorgen voor jeugdvriendelijke faciliteiten en het promoten van zorg en steun voor jonge geïnfecteerde mensen. Ondanks de positieve reactie van de Ghanese regering om de moeilijkheden die jongeren ervaren serieus te nemen, is het een grote uitdaging gebleken om de beleidsdoelen te vertalen in effectieve programma’s en activiteiten (The Alan Guttmacher Institute, 2004). Verschillende programma’s die zijn uitgevoerd werden met grote belangstelling ontvangen door de media en werden zowel aangeboden door de overheid als ook door maatschappelijke organisaties. Zo ontwikkelde de ‘Ghana Social Marketing Foundation’ mediacampagnes waarin seksueel actieve jongeren aangemoedigd werden tot condoomgebruik en werden jonge vrouwen als onderdeel van de ‘Stop AIDS Love Life national program’ geholpen bij het aanleren van zelfvertrouwen en vaardigheden om zichzelf te beschermen tegen een HIV infectie (The Alan Guttmacher Institute, 2004). Sinds de introductie van de campagnes die gericht waren op reproductieve gezondheid, is meer dan 90% van de bevolking op de hoogte van ten minste één methode om seksueel overdraagbare aandoeningen en/of zwangerschap tegen te gaan. Gesignaleerd is dat onthouding de meest genoemde methode was bij jongeren in de UER en dat condoomgebruik door minder dan de helft genoemd werd. De UER verschilt in dit opzicht veel van de andere regio’s, waar condoomgebruik aanzienlijk vaker genoemd werd als methode ter voorkoming van seksueel overdraagbare aandoeningen en/of zwangerschappen. Verwacht wordt dat deze verschillen voortkomen uit het feit dat er in het noorden van Ghana een stuk minder programma’s beschikbaar zijn dan in de rest van het land en dat de programma’s die, in de tijd van het onderzoek, wel beschikbaar waren vooral onthouding stimuleerden als methode en dit verkozen boven het gebruik van condooms. Ook is gebleken dat er bij de jongeren in de UER nog grote misverstanden bestaan rondom besmetting van HIV/Aids en dat meisjes weinig op de hoogte zijn van het risico dat zij lopen op seksueel geweld. Indien de meisjes slachtoffer zijn van seksueel geweld, houden zij vooral zichzelf hiervoor verantwoordelijk. Seksueel geweld komt voor een deel voort uit de
11
heersende gedachte dat meisjes het niet menen wanneer zij ‘nee’ zeggen tegen seks (Rondini, Krugu, 2009).
5. Interne oriëntatie De opdrachtgever is van mening dat een goed passende relationele- en seksuele voorlichting een belangrijk middel kan zijn ter voorkoming van de problematiek die speelt in de UER en met name in Bolgatanga. Er is bij de YHFG draagvlak voor dit onderzoek, omdat zij hebben aangegeven niet tevreden te zijn met de manier waarop de seksuele voorlichting nu wordt gegeven. Zo weten ze bijvoorbeeld niet wat het precieze effect van de voorlichting is, omdat dit nooit is onderzocht en weten ze niet of ze genoeg aansluiten bij de opvattingen en gedragingen van de jongeren. De YHFG verwacht dat een goed aansluitende voorlichting effectiever zal zijn en een preventieve werking kan hebben. Een onderwerp waar op dit moment weinig bekend over is, maar waar de YHFG wel behoefte aan heeft, is de invloed van soapseries en videoclips op de opvattingen en gedragingen van de jongeren. Gezien wordt namelijk dat de jongeren in Bolgatanga steeds massaler toegang krijgen tot media en hier ook gebruik van maken. Zo wordt er steeds vaker zowel individueel als in groepsverband naar videoclips en soapseries gekeken via de televisie of het internet. De organisatie vermoedt dat het bekijken van deze beelden van invloed is op hun opvattingen m.b.t. relaties en seksualiteit en dat zij dit onderwerp een rol zullen moeten geven in de voorlichting om zo voldoende aan te sluiten bij de jongeren. De organisatie heeft op dit moment echter geen concreet beeld van wat de daadwerkelijke invloed is, van wat de jongeren vinden van de beelden die zij zien en wat hun opvattingen hierover zijn. Dit betekent dat hier eerst onderzoek naar gedaan moet worden, voordat dit onderwerp in de voorlichting kan worden verwerkt. Er is op dit vlak dus sprake van handelingsverlegenheid bij de opdrachtgever. Gezien de afstand is voorafgaand aan het onderzoek vrij lastig om aan te geven hoe de andere betrokkenen, waaronder vrijwilligers/voorlichters en jongeren, in het onderwerp staan. Van Jolien van der Geugten heb ik begrepen dat zij hier net als de YHFG positief instaan en bereid zijn om mee te werken aan het onderzoek en de daarbij behorende interviews. Tevens heeft de YHFG aangegeven open te staan voor samenwerking, advies en kritiek.
6. Definitieve probleemomschrijving De UER is één van de armste regio’s in Ghana, waar (ongewenste) zwangerschappen en het illegaal ondergaan van abortussen relatief veel voorkomt. Ook kampen veel mensen met een seksueel overdraagbare aandoening. Gebleken is dat er onder de jongeren, vergeleken met de rest van het land, weinig kennis is over seksualiteit. De YHFG hoopt d.m.v. relationele en seksuele vorming een bijdrage te kunnen leveren ter voorkoming van de problematiek in de regio, maar is van mening dat de voorlichting die zij op dit moment geeft niet voldoende aansluit bij de opvattingen en gedragingen van de jongeren. Gezien het opkomende gebruik van media onder jongeren, vraagt de opdrachtgever zich af of het bekijken van videoclips en soapseries van invloed is op hun opvattingen en gedragingen m.b.t. seksualiteit en of dit onderwerp in de voorlichting verwerkt zal moeten worden. Er zal hier echter eerst onderzoek naar gedaan moeten worden, voordat deze vragen beantwoord kunnen worden. 12
7. Geoperationaliseerde begrippen Risicovol seksueel gedrag: In dit verslag wordt onder risicovol seksueel gedrag onveilige seks, relaties met oudere mannen, seks in ruil voor materiële zaken en seksueel geweld verstaan . Soapseries: Een soapserie is een televisieserie die gekenmerkt wordt door meerdere verhaallijnen die alle met het dagelijks leven te maken hebben. Er wordt altijd geëindigd met een cliffhanger. Videoclips: In dit verslag worden onder videoclips korte filmpjes op muziek verstaan, die een artiest gebruikt om zijn nummers te promoten.
8. Centrale vraag en deelvragen De probleemomschrijving heeft tot te volgende centrale vraag geleid: Op welke wijze kunnen de mogelijke effecten van soapseries en videoclips op risicovol seksueel gedrag bij jongeren van 16-20 jaar in Bolgatanga in het seksuele voorlichtingsprogramma van de YHFG verwerkt worden? Om een antwoord op bovenstaande vraag te vinden zal allereerst onderzoek gedaan worden naar wat er in de theorie bekend is over de onderwerpen die aan bod komen in de centrale vraag en zal daarnaast in de praktijk onderzocht worden wat de mogelijke effecten van soapseries en videoclips zijn op de relationele en seksuele opvattingen en gedragingen van jongeren. De resultaten die d.m.v. de literatuurstudie en het praktijkonderzoek zijn verkregen worden vervolgens geanalyseerd en met elkaar vergeleken. Op basis daarvan zullen conclusies getrokken worden en aanbevelingen worden geformuleerd. Het bovenstaande heeft geleid tot de volgende deelvragen plus subvragen: Deelvraag aan de literatuur plus subvragen Op welke wijze kunnen de mogelijke effecten van soapseries en videoclips op risicovol seksueel gedrag bij jongeren in seksuele voorlichtingsprogramma’s verwerkt worden? -
Wat is de mogelijke invloed van soapseries en videoclips op de seksuele ontwikkeling van jongeren?
-
Wat is er bekend over het kijken naar soapseries en videoclips in Afrika?
-
Welk risicovol seksueel gedrag komt er voor onder de jongeren in Bolgatanga?
-
Wat zijn oorzaken van risicovol seksueel gedrag?
-
Wat zijn criteria voor effectieve seksuele voorlichting?
Deelvraag aan de praktijk plus subvragen Op welke wijze worden de opvattingen en gedragingen van jongeren tussen de 16-20 jaar in Bolgatanga beïnvloed door soapseries en videoclips ten aanzien van relaties en seksualiteit? -
Hoe dikwijls kijken jongeren in Bolgatanga naar soapseries en videoclips?
13
-
Wat zijn de opvattingen van jongeren in Bolgatanga over soapseries en videoclips m.b.t. relaties en seksualiteit?
-
Hoe denken jongeren in Bolgatanga dat soapseries en videoclips hun relationele en seksuele denkbeelden en gedragingen beïnvloeden?
9. Globale onderzoeksopzet en communicatieplan Globale onderzoeksopzet Om een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag, zal er gebruik worden gemaakt van kwalitatieve methoden van dataverzameling. De kwalitatieve methode kent een open en flexibel karakter, waarbij de beleving van de onderzochte centraal staat. Deze nadruk op de subjectieve betekenisverlening maakt het onderzoek interpretatief van aard en sluit aan op de onderzoeksvraag, omdat er gevraagd wordt naar de beleving, opvattingen en ervaringen van de ondervraagden. Dit met als doel om tot een zo goed mogelijk aansluitende voorlichting te komen (Verhoeven, 2011). Er wordt gebruik gemaakt van de volgende methoden die het kwalitatieve onderzoek kent: Observatieonderzoek: Gestructureerde observaties, d.m.v. vooraf vastgestelde gedragingen. De observaties zullen worden genoteerd in een logboek om vervolgens te worden gescoord en om tot betrouwbare conclusies te komen (Verhoeven, 2011). Ook kan door observatieonderzoek een beeld worden verkregen van de beelden die jongeren in Bolgatanga te zien krijgen via internet en televisie en kan een beeld worden verkregen van welke thema’s er naar voren komen in soapseries en videoclips. Daarnaast zal op openbare plekken, zoals op scholen en in restaurants en cafés geobserveerd worden hoe het interneten televisiegebruik van jongeren is en zal tevens geobserveerd worden hoe het internet- en televisiegebruik in het gastgezin van de onderzoeker is. Zowel de momenten waarop naar soapseries en videoclips gekeken wordt als de momenten waarop dit niet gebeurt, zullen worden genoteerd, om zo een beeld te krijgen van hoe dikwijls naar soapseries en videoclips gekeken wordt. Diepte-interviews: Deze vorm van interviewen is geschikt, omdat er gesproken wordt over een gevoelig onderwerp, zoals relaties en seksualiteit, er gevraagd wordt naar achterliggende motieven en omdat de beleving van de respondent van belang is. Dit maakt dat de inbreng van de respondent maximaal is en dat elk interview anders zal verlopen. Er zal bij deze interviews gebruik worden gemaakt van een hoofdvraag en daarbij behorende topiclijst (Verhoeven, 2011). De interviews zullen in het Engels worden afgenomen en worden opgenomen met behulp van opnameapparatuur om ze vervolgens uit te werken in de vorm van een transcript en te analyseren. Dit analyseren zal gebeuren door stukken tekst onder te verdelen in codes om ze vervolgens te waarderen en te structureren (Verhoeven, 2011). Literatuuronderzoek: Ter oriëntatie op de probleemsituatie en als theoretische onderbouwing van de onderzoeksopzet wordt gebruik gemaakt van wetenschappelijke literatuur (Verhoeven, 2011). De literatuur zal aansluiten op de centrale vraag en deelvragen en onder andere betrekking hebben op oorzaken van risicovol seksueel gedrag, de mogelijke effecten van soapseries en videoclips op de ontwikkeling van jongeren en op criteria voor effectieve seksuele voorlichting.
14
Communicatieplan: Tijdens de onderzoeksfase in Ghana zal nauw contact onderhouden worden met de YHFG om zo het draagvlak van het uiteindelijke advies te vergroten. Dit zal ik onder andere doen door dagelijks gebruik te maken van mijn werkplek bij de YHFG en door actief deel te nemen aan de wekelijkse bijeenkomst die er zal zijn met de werknemers van de organisatie en de overige vrijwilligers. Tijdens deze bijeenkomsten zal ik hen op de hoogte stellen van mijn werkzaamheden en zal ik hen ook om feedback vragen. Tevens zal ik tijdens de eerste bijeenkomst een presentatie geven waarin ik mijzelf voorstel aan mijn collega’s en waarin ik hen inhoudelijk op de hoogte breng van mijn onderzoek. Ook zal ik aan hen de resultaten van de literatuurstudie en het onderzoek voorleggen. De feedback die ik hierop krijg zal ik meenemen in het verdere traject. Daarnaast zal ik gebruik maken van de mogelijkheid die de YHFG biedt om voorlichtingen te geven op scholen om zo in contact te komen en te blijven met zowel mijn collega’s als de doelgroep. Jolien van der Geugten zal tijdens mijn verblijf in Ghana twee weken aanwezig zijn. In deze periode zal ik mijn werkzaamheden, ideeën en resultaten met haar bespreken en zal ik haar om feedback vragen. Hierdoor kan ik onder andere te weten komen of ik op de goede weg ben en of voldaan wordt aan de verwachtingen van de opdrachtgever. Ook zal ik haar feedback meenemen in het verdere traject. Daarnaast hebben wij afgesproken dat ik voor ik met het praktijkonderzoek begin, mijn onderzoeksmethode en interviewplan met bijbehorende topiclijst met haar doorneem. Zie onderstaande tabel voor verdere informatie en specificaties: Week Week 7 (2012) Week 8 Week 9 Week 11 Week 11 Week 12 Week 12 Week 13 Week 13 Week 14 Week 15 Week 16 Week 16 Week 17 Week 17 Week 17 Week 19
Activiteit Oriëntatieverslag voorleggen aan J. van der Geugten en overleggen over centrale vraag plus deelvragen YHFG per mail laten weten dat ik er bijna aankom Definitieve versie plan van aanpak voorleggen aan J. van der Geugten Start bij de YHFG, mijzelf voorstelen en presentatie over onderzoek geven J. van der Geugten in Ghana, overleg Onderzoeksplan en resultaten voorleggen aan J. van der Geugten Bijeenkomst YHFG: onderzoeksplan en resultaten presenteren, vragen om feedback Bijeenkomst YHFG: werkzaamheden bespreken, resultaten voorleggen, vragen om feedback Vertrek J. van der Geugten, overleg over komende weken Bijeenkomst YHFG: werkzaamheden bespreken, resultaten voorleggen, vragen om feedback Bijeenkomst YHFG: werkzaamheden bespreken, resultaten voorleggen, vragen om feedback Bijeenkomst YHFG: werkzaamheden bespreken, resultaten voorleggen, vragen om feedback Per mail contact leggen met J. van der Geugten en werkzaamheden bespreken, resultaten voorleggen, vragen om feedback Bijeenkomst YHFG: werkzaamheden bespreken, resultaten voorleggen, vragen om feedback Advies presenteren YHFG Afscheid nemen bij YHFG Voorleggen eindverslag J. van der Geugten
15
10. Verslag terugkoppeling opdrachtgever De opdrachtgever, Jolien van der Geugten, heeft aangeven dat zij de resultaten die uit de oriëntatiefase naar voren zijn gekomen er goed uit vindt zien. Met name de onderbouwing die met de literatuur wordt gegeven op de vraag die ik ga beantwoorden, ervaart zij als positief. Hierin beschreef ik namelijk dat het vermoeden van de YHFG van dat het belangrijk kan zijn om in de voorlichting aandacht te besteden aan de media, door de onderzochte literatuur wordt ondersteund en dat dit onderzoek naar onder andere de opvattingen van jongeren in Bolgatanga noodzakelijk maakt. De YHFG kan hierdoor met het uiteindelijke advies een rol spelen in de mediaopvoeding. Verder had zij nog een aanvulling op mijn communicatieplan en hebben we afgesproken dat ik voor ik met het praktijkonderzoek begin, mijn onderzoeksmethode en interviewplan met bijbehorende topiclijst met haar doorneem. Ook had zij nog een kleine nuancering bij de interne oriëntatie over hoe de YHFG het probleem ervaart. Haar feedback heb ik in het verslag verwerkt.
16
3. Verslag literatuurstudie 1. Inleiding Om een antwoord te vinden op de centrale vraag en om de kwaliteit, betrouwbaarheid en validiteit van de onderzoeksresultaten van het praktijkonderzoek te verhogen, wordt er in dit hoofdstuk door middel van de volgende deelvraag en subvragen antwoord gegeven op wat er in de theorie bekend is over de onderwerpen die aan bod komen in de centrale vraag: Op welke wijze kunnen de mogelijke effecten van soapseries en videoclips op risicovol seksueel gedrag bij jongeren in seksuele voorlichtingsprogramma’s verwerkt worden? -
Wat is de mogelijke invloed van soapseries en videoclips op de seksuele ontwikkeling van jongeren?
-
Wat is er bekend over het kijken naar soapseries en videoclips in Afrika?
-
Welk risicovol seksueel gedrag komt er voor onder de jongeren in Bolgatanga?
-
Wat zijn oorzaken van risicovol seksueel gedrag?
-
Wat zijn criteria voor effectieve seksuele voorlichting?
2. Theoretisch kader Media en seksuele ontwikkeling Opvallend is dat er talloze onderzoeken zijn uitgevoerd waarin verschillende onderzoekers een antwoord proberen te geven op de vraag wat de mogelijke effecten van media zijn op de seksuele ontwikkeling van jongeren. Het is echter zo dat de wetenschap tot op heden nog geen eenduidig antwoord op deze vraag heeft kunnen geven, omdat uit een aantal onderzoeken blijkt dat er wel degelijk een negatieve invloed uitgaat van de media, maar er daarnaast ook onderzoeken zijn die deze negatieve invloed ontkennen. Een verklaring hiervoor is dat de onderzoeksresultaten aantonen dat gedrag beïnvloed wordt door meerdere complexe factoren en media daardoor dus nooit de allesbeslissende factor kunnen zijn (Frankenhuis, van der Hagen, Smelik , 2007). Wat wel bekend is, is dat de media een belangrijke rol spelen bij het opbouwen van de identiteit van jongeren. Dit gebeurt onder andere doordat de jongeren zich spiegelen aan rolmodellen en beelden die zij op internet en televisie zien. Dit heeft zowel negatieve als positieve effecten. In een onderzoek naar de effecten van nieuwe media op jongeren wordt hierover het volgende gezegd: ‘’ Jongeren spiegelen zich aan rolmodellen en aan beelden die zij op televisie of internet zien. Dat kan een positief effect hebben, omdat jongeren kunnen experimenteren met hun identiteit. Het kan ook een negatief effect hebben, als jongeren onzeker worden omdat ze bijvoorbeeld alleen maar mooie, slanke, sportieve mensen op tv zien.’’ (Frankenhuis, van der Hagen, Smelik, 2007, p. 13) Gezegd wordt dus dat jongeren graag willen voldoen aan de ideaalbeelden die zij onder andere uit videoclips en soapseries halen en dat deze beelden van invloed zijn op hun gedrag, hun zelfbeeld en op hoe zij tegen anderen aankijken. Dit spiegelen aan rolmodellen wordt volgens de auteurs vooral zorgelijk gevonden als het gaat om beelden waarbij vooral een stereotype beeld van 17
seksuele relaties zichtbaar is. Videoclips worden hierbij als voorbeeld genoemd, omdat vrouwen hierin vaak als lustobject worden verbeeld (Beentjes, Konig, Krzeszewski, 2008). Dat vrouwen vaak als lustobject worden verbeeld, wordt geconcludeerd uit het feit dat vrouwen in videoclips vaker dan mannen bloot te zien zijn, vrouwen zich vaker uitdagend en provocerend gedragen dan mannen en dat mannen zich daarnaast veelal dominant ten opzichte van vrouwen gedragen. Dit dominante gedrag van mannen komt veelal tot uiting in de wijze waarop zij vrouwen aanspreken door bijvoorbeeld kleinerende seksuele woordspelingen te maken (Nikken, 2007). De American Psychological Association (APA) vermoedt dat het toenemende aantal eenzijdige, stereotype en geseksualiseerde beelden problematisch is voor jongeren, omdat de identiteit van de jongeren nog niet volledig is ontwikkeld ( Zurbriggen, Collins, Lamb, Roberts, Tolman, Ward, Blake, 2007). Dit komt onder andere doordat jongeren de denkkaders missen om hun ervaringen te plaatsen. Daardoor is hun mentale verwerkingstijd te kort om het snelle tempo van informatie en communicatie-uitwisseling bij te kunnen houden. De jongeren kunnen de beelden en informatie die zij via de media te zien krijgen nog niet voldoende op waarde schatten (Delfos, 2009). Het gevaar bestaat dan dat jongeren de stereotype beelden als norm voor zichzelf gaan beschouwen. Dit kan een grotere kans op psychische stoornissen met zich meebrengen en kan tevens tot meer seksuele problemen leiden. Hieronder worden onder andere onregelmatig condoomgebruik, afkeer van seks en onrealistische verwachtingen op het gebied van seks verstaan (Nikken, 2007). Een voorbeeld om het bovenstaande te illustreren is dat jongeren die een optimistisch beeld van seks op de televisie hebben, minder tevreden zijn over hun eigen seksuele prestaties en tevens een lager zelfbeeld hebben. Ook is gebleken dat jongeren die veel televisie kijken meer het schoonheidsideaal nastreven dan jongeren die weinig televisie kijken en dat zij daarnaast onzekerder over hun eigen lichaam zijn (Nikken, 2009). Wanneer de media echter een rol spelen bij de beïnvloeding van jongeren op hun seksuele ontwikkeling, dan is het een voorwaarde dat deze jongeren ook daadwerkelijk gebruik maken van de media. Daarnaast is het zo dat de media de denkbeelden en gedragingen van jongeren alleen in een bepaalde richting sturen als een bepaald beeld wordt gegeven van relaties en seksualiteit. Uit onderzoek is gebleken dat aan deze voorwaarde wordt voldaan vanwege de toenemende aandacht voor seksualiteit, relaties en uiterlijk in de media, onder andere in soapseries en videoclips. Nikken (2009) schrijft over deze niet doelbewuste beïnvloeding door te wijzen op een effectenonderzoek dat heeft aangetoond dat de respondenten een tolerantere houding kregen over seks voor of buiten het huwelijk en over vreemdgaan wanneer zij in plaats van neutrale beelden veel seksueel getinte beelden te zien kregen. Daarnaast bleken mannen die seksueel geweld op de televisie zagen dit minder ernstig te vinden naarmate zij deze beelden vaker zagen. Zo leken zij minder met de slachtoffers mee te leven en minder van de beelden te schrikken. Desondanks moet gezegd worden dat dit verband vooral lijkt te gelden voor jongeren die meer dan anderen geïnteresseerd zijn in seksuele media, zich hier meer in inleven en daarnaast meer druk van vrienden voelen om deze beelden te kijken en tevens minder mediaopvoeding van hun ouders krijgen (Nikken, 2009). Ten slotte wordt benoemd dat programma’s waarin veel aandacht is voor seksualiteit er niet voldoende in slagen om de negatieve gevolgen van seks te laten zien. Ongeplande zwangerschappen en seksueel overdraagbare aandoeningen als gevolg van onveilige seks komen nauwelijks aan bod. Daarnaast wordt er vaak op een negatieve manier gesproken 18
over condoomgebruik en over andere vormen van anticonceptie. In een onderzoek van Debra K. Braun-Corville en Mary Rojas in 2009 over de samenhang tussen seksueel getinte websites en seksuele gedragingen en opvattingen van adolescenten, komt naar voren dat uit longitudinaal onderzoek van Chandra Et Al is gebleken dat bij meisjes die veelvuldig naar programma’s met seksuele beelden keken binnen drie jaar twee keer zo veel zwangerschappen voorkwamen als bij meisjes die niet of nauwelijks naar deze programma’s keken. Soapseries en videoclips in Afrika Opvallend is dat er zeer weinig recente wetenschappelijke literatuur te vinden is die specifiek gericht is op het kijken naar soapseries en videoclips in Afrika. Dit maakt het dan ook lastig om een goed onderbouwd beeld neer te zetten m.b.t. deze onderwerpen. Een interessant gegeven dat wel door de literatuurstudie naar voren is gekomen is dat er de afgelopen 15 jaar een opmars in Ghanese en Nigeriaanse videofilms is ontstaan. Er worden tegenwoordig meer dan 1000 films per jaar geproduceerd en verkocht. De films worden vertoond in alle Engelstalige Afrikaanse landen en men kan deze zien op de televisie, in het theater en in zogeheten videowoonkamers. Om een zo groot mogelijk publiek te bereiken zijn er daarnaast ook mensen die met televisies langs kleine dorpen trekken om de films aan de inwoners daar te tonen. Zoals gezegd zijn de films afkomstig uit zowel Ghana als Nigeria. Het grootste deel is daarbij afkomstig uit Nigeria en wordt geproduceerd in de Nigeriaanse filmindustrie genaamd ‘’Nollywood’’. ‘’Nollywood’’ is nog steeds groeiende en wordt door professionals uit binnenen buitenland als filmindustrie steeds meer erkend. Zo worden er op internationale filmfestivals bijvoorbeeld steeds vaker Nigeriaanse films getoond. De waarde van de industrie is op dit moment zo’n 200 miljoen dollar per jaar. Gezien de economische positie van Nigeria is dit gigantisch. In Ghana is vooral het Nigeriaanse familiemelodrama genre populair. Net als in soaps zijn er vaak meer vrouwen in dit genre te zien dan in andere genres en is er plaats om een oneindig aantal thema’s en onderwerpen naar voren te laten komen. Het gaat daarbij vaak om belangrijke sociale kwesties. Denk hierbij aan onderwerpen als huiselijk geweld, armoede en homoseksuele relaties (Haynes, 2007). Als gekeken wordt naar het muziekgebruik van jongeren in Afrika, kan er worden gezegd dat onder de jongeren in Ghana vooral R&B, hiphop en rap populaire genres zijn. Deze muziek is met name afkomstig uit de Verenigde Staten. Daarnaast is het genre met de naam ‘’Hiplife’’ erg populair onder de Ghanese jeugd. De term ‘’Hiplife’’ is een combinatie van de hiphop uit de Verenigde Staten en de highlife uit Ghana. Highlife is een populair Ghanees muziekgenre dat gekenmerkt wordt door Afrikaanse ritmen. Hiplife brengt beide genres bij elkaar en is een mix van euro-Amerikaanse hiphop en Afrikaanse ritmen. In het hiplife genre wordt er net als in het highlife genre vaak in meerdere talen gezongen. Zo kan er in één lied standaard Engels, Ghanees Engels en één van de vele inheemse Ghanese talen te horen zijn. Dit wordt gedaan om de verschillende culturen met elkaar te vermengen. De meeste teksten van de hiplife artiesten zijn gericht op romantiek en seksualiteit en worden net als de teksten van hiphop artiesten met name ondersteund met elektronische ritmen. De teksten van highlife artiesten worden vooral ondersteund door live muziek van een band. Daarnaast wordt gezegd dat de videoclips van hiplife artiesten in grote mate overeenkomen met de videoclips van hiphop artiesten. Zo wordt er op dezelfde manier 19
gelopen en gedanst en is er veel aandacht voor uiterlijk vertoon, dure auto’s en juwelen. Ook lijkt er een nieuwe trend te zijn ontstaan in hiplife video’s, omdat er steeds vaker schaars geklede vrouwen worden afgebeeld. Deze beelden schijnen echter wel minder expliciet te zijn dan in hiphop videoclips (Oduro-Frimpong, 2009). Risicovol seksueel gedrag in Bolgatanga Uit een onderzoek van Krugu en Rondini dat in 2009 is uitgevoerd onder jongeren in Bolgatanga is gebleken dat jongeren in de UER minder op de hoogte zijn van methodes om seksueel overdraagbare aandoeningen en/of zwangerschap tegen te gaan dan jongeren in de rest van Ghana. De UER kent samen met de andere noordelijke regio’s dan ook het laagste gebruik van anticonceptiemiddelen. Gebleken is dat slechts 86.1% van de mannelijke respondenten en 60% van de vrouwelijke respondenten op de hoogte was van condoomgebruik als beschermingsmethode. De jongeren die hiervan op de hoogte waren gaven tevens aan condooms niet te gebruiken, omdat deze niet effectief zouden zijn. Daarnaast is uit het onderzoek van Krugu en Rondini (2009) gebleken dat de jongeren in Bolgatanga het gebruik van condooms vooral de verantwoordelijkheid van de man vinden en dat vrouwen zich schamen voor de aankoop ervan. Een vrouw met een condoom op zak wordt al snel als slecht en onbetrouwbaar gezien en een jongen zal een condoom van haar dan ook niet snel accepteren. Vrouwen durven hierdoor condoomgebruik niet voor te stellen aan hun sekspartner en zijn hierdoor afhankelijk van de man wat betreft het condoomgebruik. Ook is uit hetzelfde onderzoek (Krugu, Rondini, 2009) gebleken dat de vrouwelijke respondenten seksueel actiever waren dan de mannelijke respondenten, maar dat zij opvallend minder gebruik maakten van beschermingsmethoden. Dit gegeven wordt verklaard vanuit het feit dat de vrouwelijke respondenten veelal aangaven hun seksleven denken te kunnen verbeteren door beschermingsmethoden te vermijden. De onderzoekers denken dat deze gedachte het gevolg is van eventuele druk die op hen wordt uitgeoefend door oudere mannelijke partners. Relaties tussen tienermeisjes en oudere jongens of mannen zijn vrij normaal in Ghana en dat heeft ermee te maken dat deze jongens of mannen beter in staat zijn om het meisje financieel te onderhouden. Als laatste conclusie uit dit onderzoek (Krugu, Rondini, 2009) bleek dat seksueel geweld steeds meer voorkomt in Bolgatanga. Het exacte percentage is echter niet bekend, doordat er in veel gevallen geen aangifte wordt gedaan of doordat het door de slachtoffers niet als seksueel geweld wordt erkend. Dit laatste komt onder andere voort uit het gegeven dat veel meisjes niet weten dat zij het recht hebben om ‘nee’ te zeggen en omdat er sprake kan zijn van psychologische dwang en omkoperij. Met omkoperij wordt in dit geval seks in ruil voor materiële zaken bedoeld. De ingewikkeldheid die bijdraagt aan de instandhouding hiervan is dat jongens zichzelf beoordelen op hun financiële mogelijkheden en ook door anderen hierop worden beoordeeld en dat materiële uitwisseling van goederen door zowel jongens als meisjes als een vast onderdeel van iedere relatie wordt gezien. Een andere factor die aan de totstandkoming van seksueel geweld kan bijdragen is dat veel jongens van mening zijn dat de meeste meisjes het niet menen wanneer zij ‘nee’ tegen seks zeggen. Deze houding kan al snel omslaan in seksueel geweld. Door het onderzoek van Rondini en Krugu is bekend dat 25.7% van de vrouwelijke respondenten en 13.9% van de mannelijke respondenten zich kwetsbaar voelt voor seksueel geweld. De meeste meisjes gaven aan dat zij denken te kunnen voorkomen om slachtoffer te worden door zich netjes te kleden of door niet in het 20
donker over straat te gaan. Indien zij toch slachtoffer zijn geworden van seksueel geweld zullen zij vooral zichzelf hiervoor verantwoordelijk houden, omdat zij dan van mening zijn dat zij er onvoldoende in zijn geslaagd om zich adequaat te weren tegen hun belagers. In het onderzoek werd verder geen aandacht besteed aan het feit dat er ook jongens waren die aangaven zich kwetsbaar te voelen voor seksueel geweld. Hier kan nu dan ook verder niet op worden ingegaan. Oorzaken van risicovol seksueel gedrag Uit de literatuurstudie naar de mogelijke effecten van media op de seksuele ontwikkeling van jongeren is, zoals eerder gezegd, gebleken dat seksueel risicogedrag het gevolg is van meerdere complexe factoren en dat de media één van deze factoren kunnen zijn (Frankenhuis, van der Hagen, Smelik, 2007). De invloed van media op de denkbeelden en gedragingen van jongeren wordt in diverse onderzoeken verklaard met behulp van sociale leertheorieën en cultivatie-processen. De sociale leertheorie gaat er vanuit dat mensen leren door andere mensen te imiteren. Dit kan betrekking hebben op zowel rolmodellen uit de naaste omgeving als op rolmodellen uit de media. Uitgaande van de sociale leertheorie wordt het waarschijnlijk geacht dat imitatie van rolmodellen plaatsvindt als de houding en het gedrag dat het rolmodel laat zien de persoon aanspreekt, het rolmodel aantrekkelijk is en daarnaast van de getoonde houdingen en gedragingen profijt lijkt te hebben. Het bovenstaande draagt bij aan het vermoeden van de auteurs dat jongeren mediapersonages vaak aantrekkelijke rolmodellen vinden (ter Bogt, Engels, Bogers, Kloosterman, 2010). Volgens de cultivatietheorie gaan jongeren die veelvuldig dezelfde beelden zien, denken dat deze beelden de werkelijkheid zijn. ‘’De gegeven norm wordt dus als het ware op de eigen werkelijkheid geprojecteerd’’ (Nikken, 2009, pag.25). Er zijn echter ook onderzoekers die kritiek hebben op bovenstaande theorieën. Zij gaan er namelijk vanuit dat jongeren heel goed in staat zijn om hun eigen ervaringen en opvattingen over seksualiteit mee te nemen als zij geconfronteerd worden met seksualiteit in de media. Zij worden niet als passieve mediagebruikers gezien die alles wat naar voren komt klakkeloos overnemen, maar als actieve mediagebruikers die hun eigen keuzes kunnen maken. Daarnaast gaan de onderzoekers er vanuit dat de omgeving van het kind een belangrijke rol speelt bij de mate waarin de houdingen en gedragingen, zoals die naar voren komen via internet en televisie worden overgenomen. De reactie van de omgeving bepaalt of een jongere de volgende keer weer interesse heeft in de beelden of niet (Nikken, 2009). Dat de reactie van de omgeving belangrijk blijkt te zijn bij de seksuele ontwikkeling van jongeren blijkt ook uit een onderzoek van H. de Graaf naar de rol van ouders bij de seksuele ontwikkeling (de Graaf, 2007). Zo is uit vrijwel alle onderzoeken naar de invloed van ouders op seksueel gedrag gebleken dat een grote mate van ondersteuning (warmte, liefde, betrokkenheid, communicatie, steun, betrokkenheid) samenhang vertoont met een latere leeftijd waarop geslachtsgemeenschap voor de eerste keer plaatsvindt en met het hebben van minder sekspartners. Van de ondervraagden die op vroege leeftijd hun eerste seksuele ervaring hadden en meerdere seksuele partners hadden gehad, bleek dat zij de band met hun ouders als minder positief ervoeren. Dit onderzoeksresultaat wordt verklaard vanuit het feit dat stress en conflicten samenhangen met een eerdere zaadlozing en menstruatie, wat vervolgens weer samenhangt met de leeftijd waarop iemand begint met daten of met seksueel gedrag. Ook lijkt het hebben van depressieve gevoelens samen te hangen met een mindere mate van ondersteuning door de ouders. Depressieve gevoelens hangen vervolgens zowel direct als indirect samen met seksueel gedrag op jongere leeftijd. Er lijkt 21
dus een verband te bestaan tussen de mate van ondersteuning in het gezin en het seksuele gedrag van het kind. Desondanks moet er rekening mee worden gehouden dat de verslechterde band met de ouders ook het gevolg kan zijn van het seksuele gedrag van het kind (de Graaf, 2007). Naast bovengenoemde gezinsfactor wordt er ook een kindfactor benoemd die een rol kan spelen bij het vertonen van risicovol seksueel gedrag. Met risicovol seksueel gedrag worden in dit geval seksueel geweldplegers bedoeld. Een gebrek aan zelfcontrole wordt namelijk als kenmerk beschouwd bij mensen die agressieve gedragingen laten zien. Zo zouden plegers van seksueel geweld moeite hebben met het onder controle houden van hun seksuele driften. Er is dan sprake van een verstoord evenwicht tussen driften en remmingen. Daarnaast is het zo dat jeugdigen met een lage mate van zelfcontrole over het algemeen een lage frustratiedrempel hebben, waardoor zij snel agressief zullen reageren indien niet onmiddellijk aan hun wensen of verlangens wordt voldaan. Ook wordt genoemd dat mensen met een geringe zelfcontrole verleidingen niet kunnen weerstaan en direct tot handelen overgaan. Zij kunnen het plezier en de voldoening die zij nu kunnen krijgen niet uitstellen tot een later moment. Het inschatten van de situatie en het afwegen van de gevolgen van hun daden vindt hierdoor niet plaats. J. D. van der Ploeg zegt hierover het volgende: ‘’Een seksueel promiscue jongere vindt het belangrijker nu seks te hebben dan zich zorgen te maken over de toekomstige gevolgen’’ (van der Ploeg, 2007, p. 248). Afgezien van bovenstaande bevindingen wordt er in de literatuur op gewezen dat een gebrekkige zelfcontrole niet de enige en allesbeslissende factor is in het ontstaan van risicovol seksueel gedrag. Vaak zijn er meerdere factoren die hiertoe leiden (van der Ploeg, 2007). Ten slotte is uit de literatuurstudie gebleken dat naast bovengenoemde oorzaken van risicovol seksueel gedrag armoede en de sociaal economische positie van het gezin als risicofactoren moeten worden gezien. Factoren die de sociaal economische positie bepalen zijn de buurt waarin het gezin woont, het opleidingsniveau van de ouders en het werk en inkomen van de ouders. Gebleken is dat ouders die in armoede leven gevoeliger zijn voor psychische stress en dat dit van invloed is op hun opvoedingsgedrag. Zij zijn in de uitoefening van hun opvoeding minder sensitief, betrokken en ondersteunend ten aanzien van hun kinderen dan ouders met een hogere sociaal economische positie (Eldering, 2008). Zoals hierboven al aangegeven is de mate van ondersteuning in het gezin weer van invloed op het seksuele gedrag van het kind. Criteria voor effectieve voorlichting Uit de literatuurstudie is naar voren gekomen dat seksuele voorlichting het meest effectief is als deze is gericht op informatie, attitude en gedrag. Deze combinatie wordt belangrijk geacht, omdat jongeren kennis moeten hebben van seksualiteit en daarnaast begeleid moeten worden bij het aanleren van risicovermijdend seksueel gedrag (Heemelaar, 2008). De UNESCO heeft in samenwerking met UNAIDS in 2009 een onderzoek verricht waaruit is gebleken dat de volgende vier thema’s binnen de seksuele voorlichting aanwezig moeten zijn (UNESCO, 2009):
Informatie: Jongeren moeten kennis krijgen over de ontwikkeling van het mannelijk en het vrouwelijk lichaam, vormen van seksueel plezier, onveilige seks en soa, zwangerschap en voorbehoedsmiddelen, relaties, seksuele diversiteit en rolopvattingen, gezond en ongezond seksueel gedrag;
22
Normen en waarden: Jongeren moeten bewust worden gemaakt van hun eigen en elkaars grenzen en leren die van henzelf en elkaar te respecteren. Ook moet worden gesproken over de normen en waarden van familieleden en vrienden en wat de invloed hiervan is op de eigen opvattingen en gedragingen;
Communicatie en weerbaarheid: Jongeren moeten leren te praten over hun eigen wensen en grenzen, relaties en seksualiteit en over mogelijke seksuele problemen. Een assertieve houding moet worden gestimuleerd;
Verantwoordelijkheid: Jongeren moeten worden aangemoedigd om verantwoordelijkheid voor hun eigen seksuele gedrag te nemen en voor hoe zij tegen anderen aankijken. Ook moet een tolerante houding ten opzichte van ieders wensen en grenzen, gezondheid en seksuele voorkeur worden gestimuleerd. De UNESCO heeft bovengenoemde thema’s uitgewerkt en is tot een lespakket gekomen dat zich in de basis richt op de volgende zes onderwerpen:
1. Relaties: Er moet gesproken worden over familie, vriendschap en seksuele relaties en jongeren moeten daarnaast leren over tolerantie, respect, langdurige relaties en het ouderschap;
2. Normen, attitudes en vaardigheden: Jongeren moeten leren praten over normen, attitudes en vaardigheden en moeten op de hoogte worden gesteld van de druk die zij kunnen ervaren van leeftijdgenoten op seksueel gedrag. Daarnaast moeten jongeren sterk worden gemaakt in het uiten van hun wensen en moeten zij op de hoogte worden gesteld van waar zij eventuele hulp en steun kunnen vinden;
3. Cultuur, de maatschappij en mensenrechten: Jongeren moeten kennis opdoen over mensenrechten en seksueel geweld. Daarnaast moet er aandacht worden besteed aan seksualiteit in de media. Zo moet er onder andere genoemd worden dat de media normen en attitudes kunnen beïnvloeden door het neerzetten van eenzijdige en stereotype beelden en dat niet alles als waarheid gezien moet worden. Zo blijken vooral pornografische beelden stereotype gedragingen te laten zien. Afgezien van deze negatieve effecten moet ook benoemd worden dat de media gedragingen op een positieve manier kunnen beïnvloeden ;
4. Ontwikkeling: Jongeren moeten kennis opdoen over de ontwikkeling van het mannelijk en vrouwelijk lichaam, de puberteit, het zelfbeeld, privacy en over de baas zijn over het eigen lichaam;
5. Seksualiteit en seksueel gedrag: Jongeren moeten kennis verkrijgen over seks en de seksuele levensloop en moeten daarnaast informatie krijgen over seksueel gedrag en seksuele reacties;
6. Seksualiteit en reproductieve gezondheid: Jongeren moeten worden geïnformeerd over hoe zwangerschappen kunnen worden voorkomen en moeten daarnaast de risico’s en gevaren van seksueel overdraagbare aandoeningen leren herkennen, begrijpen en voorkomen. Ook moeten zij op de hoogte worden gesteld van waar zij eventuele hulp en steun kunnen vinden.
23
Volgens UNESCO is het van belang dat bij het bespreken van bovengenoemde onderwerpen wordt aangesloten bij de leeftijd en ontwikkeling van de doelgroep. Zo kan het zijn dat de studenten niet de kennis hebben die je zou mogen verwachten onder andere vanwege culturele en religieuze verschillen ten opzichte van hun leeftijdsgenoten in een andere omgeving. Het is echter wel zo dat de meeste experts van mening zijn dat jongeren een natuurlijke nieuwsgierigheid hebben naar seksualiteit en daar zo vroeg mogelijk iets over willen leren in een voor hen begrijpelijke taal (UNESCO, 2009). Ook Heemelaar (2008) benoemt het belang van een voorlichting die aansluit op de doelgroep en de kennis van de jongeren. De voorlichter kan dit onder andere achterhalen door hen te laten vertellen over seksualiteit en hun ervaringen. Een voorwaarde is dat de voorlichter een sfeer van respect en vertrouwen creëert en dat hij foute informatie corrigeert. Tevens kan de voorlichter voorafgaand aan de voorlichting onderzoek doen naar kennis, gedrag, opinie en attitude van de doelgroep om zo tot een strategie te komen die het meest effectief is (Heemelaar, 2008). Ten slotte is uit de literatuurstudie gebleken dat er naast bovengenoemde criteria nog een aantal criteria zijn die leiden tot een effectieve voorlichting. Zo wordt het allereerst belangrijk geacht dat de boodschap kernachtig wordt geformuleerd en dat dit kan worden gedaan door gebruik te maken van een motto of slogan. Deze boodschap moet aantrekkelijk zijn en in taalgebruik aansluiten bij de doelgroep. Humor kan de aantrekkelijkheid vergroten. Verder is het effectief om de boodschap veelvuldig te herhalen. Gebleken is dat de boodschap hierdoor eerder wordt onthouden en dat gedragsverandering hierdoor eerder op gang komt. Om misverstanden te voorkomen is het echter van belang dat de boodschap duidelijk is. De duidelijkheid kan onder andere worden vergroot door gebruik te maken van beelden (foto’s, posters, tekeningen, videofilmpjes) (Heemelaar, 2008). Conclusie Indien gekeken wordt naar de vraag op welke wijze de mogelijke effecten van soapseries en videoclips in seksuele voorlichtingprogramma’s kunnen worden verwerkt, dan lijkt het een voorwaarde te zijn dat er wordt aangesloten bij de doelgroep. De voorlichter kan dit onder andere doen door de jongeren zelf over hun kennis en ervaringen te laten vertellen of door het doen van een vooronderzoek onder de doelgroep. Daarnaast wordt het effectief geacht dat een boodschap kernachtig wordt geformuleerd en dat deze regelmatig wordt herhaald. De UNESCO benoemt in haar onderzoek het belang van mediaopvoeding. Zo zouden jongeren op de hoogte gesteld moeten worden van de invloed die de media hebben op normen, attitudes en gedragingen door het neerzetten van stereotype gedragingen en wordt het van belang geacht dat benoemd wordt dat niet alle beelden op waarheid zijn gebaseerd. Om de aantrekkelijkheid van deze boodschap te vergroten kan er gebruik worden gemaakt van humor en een motto of slogan. Een voorwaarde hierbij is echter dat het taalgebruik aansluit op het taalgebruik van de doelgroep. Ten slotte kan de voorlichter om de duidelijkheid van de boodschap te vergroten en om misverstanden bij het overbrengen van de boodschap te voorkomen tevens gebruik maken van foto’s, posters, tekeningen en/of videofilmpjes. Naar aanleiding van het theoretisch kader is er een conceptmap ontwikkeld (zie bijlage).
24
3. Verslag terugkoppeling opdrachtgever Jolien van der Geugten heeft aangegeven als opdrachtgever zeer tevreden te zijn met het theoretisch kader. Met name het feit dat er literatuur uit het westen wordt gecombineerd met literatuur uit Ghana ervaart zij als positief. Als aanvulling noemde zij dat ik eventueel nog aandacht kon besteden aan wat de mediabeschikbaarheid van jongeren in Ghana is. Ik heb hier echter te weinig recente wetenschappelijke literatuur over kunnen vinden om een goed gefundeerd beeld te kunnen geven. In overleg met de afstudeerbegeleider is ervoor gekozen om dit achterwege te laten. Om toch een beeld te geven van de mediabeschikbaarheid is ervoor gekozen om hier tijdens de observaties aandacht aan te besteden.
25
4. Verslag praktijkonderzoek 1. Inleiding Om een antwoord te vinden op de centrale vraag stond in het praktijkonderzoek in eerste instantie de volgende deelvraag met bijbehorende subvragen centraal: Op welke wijze worden de opvattingen en gedragingen van jongeren tussen de 16-20 jaar in Bolgatanga beïnvloed door soapseries en videoclips ten aanzien van relaties en seksualiteit? -
Hoe dikwijls kijken jongeren in Bolgatanga naar soapseries en videoclips?
-
Wat zijn de opvattingen van jongeren in Bolgatanga over soapseries en videoclips m.b.t. relaties en seksualiteit?
-
Hoe denken jongeren in Bolgatanga dat soapseries en videoclips hun relationele en seksuele denkbeelden en gedragingen beïnvloeden?
Het praktijkonderzoek in Ghana kreeg echter vanwege een verkeersongeval waarbij ik mijn knie brak al snel een andere wending. Na ruim een week heb ik mijn verblijf daar moeten afbreken. Vanwege het plotselinge vertrek uit Ghana was het niet meer mogelijk om een antwoord te vinden op bovenstaande vraag. Het plan om zes tot acht jongeren te interviewen en om daarnaast op verschillende openbare plekken te observeren wat het internet- en televisiegebruik van jongeren is en hoe soapseries en videoclips in Ghana eruit zien kon hierdoor niet meer worden uitgevoerd. In overleg met de opdrachtgever en afstudeerbegeleider is er voor gekozen om het onderzoek in Nederland voort te zetten door het onderzoek in een andere vorm te gieten. Om alsnog tot een antwoord op de centrale vraag te kunnen komen is besloten om in Nederland drie á vier deskundigen te interviewen en in Ghana zowel twee medewerkers van de YHFG als twee jongeren te interviewen. De interviews met de medewerkers van de YHFG heb ik op mijn laatste dag zelf kunnen afnemen. In overleg met de opdrachtgever en met de afstudeerbegeleider is ervoor gekozen om een collega-onderzoeker de interviews met de twee jongeren te laten afnemen. Dit omdat er geen tijd meer was om respondenten te werven. Ik heb de collega-onderzoeker voorbereid op deze interviews door haar op de hoogte te stellen van mijn onderwerp, door met haar de topiclijst door te nemen en door haar een beeld te geven van waar de respondenten aan moeten voldoen, namelijk dat zij in de leeftijd van 16-20 jaar zijn, schoolgaand zijn en minimaal één keer per week gebruik maken van de media. Vanuit Nederland heb ik contact met mijn collega-onderzoeker gehouden over de voortgang van de interviews. De interviews zijn opgenomen met behulp van opnameapparatuur, waardoor ik deze zelf heb kunnen uitwerken en analyseren. Het bovenstaande heeft geleid tot veranderingen in de subvragen van de praktijkvraag: Op welke wijze worden de opvattingen en gedragingen van jongeren tussen de 16-20 jaar in Bolgatanga beïnvloed door soapseries en videoclips ten aanzien van relaties en seksualiteit? -
Wat is volgens Nederlandse deskundigen de mogelijke invloed van soapseries en videoclips op de seksuele ontwikkeling van jongeren?
26
-
Op welke wijze denken Nederlandse deskundigen de mogelijke invloed van de media in seksuele voorlichtingsprogramma’s te kunnen verwerken?
-
Hoe zien soapseries en videoclips in Ghana eruit? Wat zijn de opvattingen van jongeren van 16-20 jaar in Bolgatanga over soapseries en videoclips m.b.t. relaties en seksualiteit?
-
Hoe denken jongeren van 16-20 jaar in Bolgatanga dat soapseries en videoclips hun relationele en seksuele denkbeelden en gedragingen beïnvloeden?
-
Wat zijn de opvattingen van medewerkers van de YHFG over de invloed van soaps en videoclips op seksuele en relationele opvattingen en (risicovolle seksuele) gedragingen van jongeren in Bolgatanga?
2. Onderzoeksontwerp en methodologische verantwoording Type onderzoek Om een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag is gekozen voor een kwalitatief onderzoek. De kwalitatieve onderzoeksmethode kent een open en flexibel karakter, waarbij de beleving van de onderzochte centraal staat. Deze nadruk op de subjectieve betekenisverlening maakt het onderzoek interpretatief van aard en sluit aan op de onderzoeksvraag, omdat in het praktijkonderzoek gevraagd wordt naar de beleving, opvattingen en gedragingen van de ondervraagden. Dit met als doel om inzicht te krijgen in hun opvattingen en denkbeelden over de mogelijke effecten van soapseries en videoclips op risicovol seksueel gedrag (Verhoeven, 2011). Dataverzamelingsmethoden Er is gebruik gemaakt van de volgende methoden die het kwalitatieve onderzoek kent: Observatieonderzoek: Gestructureerde observaties, d.m.v. vooraf vastgestelde gedragingen. De lijst met mogelijke gedragingen is geformuleerd op basis van de bestudeerde literatuur. De observaties zijn genoteerd in een logboek om vervolgens te worden gescoord om tot betrouwbare conclusies te komen (Verhoeven, 2011). Door observatieonderzoek is er een beeld verkregen van de beelden die jongeren in Bolgatanga te zien krijgen via internet en televisie en is een beeld verkregen van welke thema’s er naar voren komen in soapseries en videoclips. Ook heeft de onderzoeker tijdens haar verblijf in Ghana op openbare plekken, zoals in restaurants en cafés geobserveerd wat de beschikbaarheid van internet en televisie is en hoe het internet- en televisiegebruik van jongeren is. Vanwege het vertrek van de onderzoeker uit Ghana is er daarnaast voor gekozen om via het internet videoclips te bekijken om zo een beeld te verkrijgen van hoe deze in Ghana eruit zien. Om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de doelgroep zijn de videoclips bekeken van artiesten die populair zijn onder de jongeren volgens een medewerker van de YHFG. Het was echter niet mogelijk om via het internet soapseries te bekijken. Daarom is ervoor gekozen om tijdens de interviews in Ghana aandacht te besteden aan de inhoud van de getoonde soapseries. Diepte-interviews: Deze vorm van interviewen is geschikt, omdat er gesproken wordt over een gevoelig onderwerp, zoals relaties en seksualiteit, er gevraagd wordt naar achterliggende motieven en omdat de beleving van de respondent van belang is. Dit maakt dat de inbreng van de respondent maximaal is en dat elk interview anders verloopt. Er is bij de interviews gebruik gemaakt van een hoofdvraag en daarbij behorende topiclijst 27
(Verhoeven, 2011). Er is gebruik gemaakt van drie topiclijsten aangezien er interviews zijn gehouden met jongeren, medewerkers van de YHFG en met deskundigen in Nederland. De items van de topiclijsten zijn geformuleerd op basis van de bestudeerde literatuur (zie bijlage voor topiclijsten). De topiclijst die is gebruikt bij de interviews met de jongeren is qua opbouw geordend van makkelijk te bespreken onderwerpen naar meer beladen onderwerpen. Hiervoor is gekozen om de respondent op zijn gemak te stellen, een relatie te creëren en om eerst wat meer basale informatie te verkrijgen. Deze interviews zijn in het Engels afgenomen. De interviews met de medewerkers van de YHFG waren vooral gericht om het verkrijgen van een beeld van het internet- en televisiegebruik van jongeren in Bolgatanga, het seksuele gedrag van de jongeren en op het verkrijgen van een beeld van de inhoud van soapseries en videoclips in Ghana. Ook deze interviews zijn in het Engels afgenomen. De interviews met de deskundigen in Nederland waren vooral gericht op wat hij of zij kan vertellen over de mogelijke invloed van de media op de seksuele ontwikkeling van jongeren, of er een verschil verwacht wordt in de mate van beïnvloeding tussen jongeren in Nederland en in Ghana en op welke wijze de mogelijke effecten in seksuele voorlichtingsprogramma’s kunnen worden verwerkt. Deze interviews zijn in het Nederlands afgenomen. Alle interviews zijn opgenomen met behulp van opnameapparatuur om ze vervolgens uit te werken in de vorm van een transcript en te analyseren. Dit analyseren is gebeurd door stukken tekst onder te verdelen in codes, ook wel kernwoorden genoemd, om ze vervolgens te waarderen en te structureren (Verhoeven, 2011). Dit houdt in dat die fragmenten uit de transcripten zijn uitgekozen die refereren aan de subvragen die genoemd zijn in bovenstaande inleiding. De fragmenten hebben een kernwoord toebedeeld gekregen, zodat gekeken kon worden naar overeenkomsten met de andere interviews. Gekozen is voor meerdere dataverzamelingsmethoden om zo de kwaliteit, betrouwbaarheid en validiteit van de onderzoeksresultaten te verhogen. Zo is er voorafgaand aan het praktijkonderzoek een literatuurstudie gedaan om de vragen te funderen. Ook is de literatuurstudie gebruikt bij het interpreteren van de onderzoeksresultaten (Verhoeven, 2011). Respondenten en documenten Respondenten Er zijn vier deskundigen in Nederland geïnterviewd, waaronder een mediadeskundige op het gebied van soapseries en seksuologen die werkzaam zijn voor de Rutgers WPF. De Rutgers WPF sluit vanwege haar gerichtheid op seksualiteit in ontwikkelingslanden namelijk goed aan bij het onderzoek. Middels deze respondenten heeft de onderzoeker een beeld verkregen van wat de mogelijke effecten van de media zijn op de seksuele denkbeelden en gedragingen van jongeren en van op welke wijze er aandacht kan worden besteed aan de media in seksuele voorlichtingsprogramma’s. Een criterium waaraan de respondenten moesten voldoen is dat zij kennis van de invloed van de media hebben en daarnaast ook ervaring met het werken in Afrika, zodat specifiek ingegaan kon worden op Afrikaanse jongeren. Daarnaast zijn er in Ghana zowel interviews met twee jongeren als met twee medewerkers van de YHFG afgenomen. De medewerkers van de YHFG zijn bij dit onderzoek betrokken, 28
omdat zij in nauw contact staan met de doelgroep van het onderzoek waardoor zij een beeld kunnen geven van het internet- en televisiegebruik van de jongeren, de inhoud van de beelden en van hun seksuele gedrag. In Bolgatanga zijn er twee jongeren geïnterviewd in de leeftijd van 16-20 jaar. Er zijn zowel een jongen als een meisje geïnterviewd, om zo een beeld te creëren van de wijze waarop beide geslachten denken over de mogelijke effecten van de media op risicovol seksueel gedrag. Een criterium waar de respondenten aan moesten voldoen is dat zij schoolgaand zijn. Hiervoor is gekozen, omdat de seksuele voorlichting van de YHFG gericht is op schoolgaande jongeren. Een andere voorwaarde waar de respondenten aan moesten voldoen is dat zij minimaal één keer per week gebruik maken van de media, aangezien de vragen gericht waren op de media. Documenten Er is gebruik gemaakt van het lesprogramma van de YHFG over seksuele en reproductieve gezondheid. Dit document is van belang voor het onderzoek, omdat hierdoor een beeld is verkregen van de wijze waarop de YHFG de seksuele voorlichting op dit moment geeft en of deze wijze overeenkomt met de interviewresultaten. Onderzoeksinstrumenten Om structuur te creëren is er bij de observaties gebruik gemaakt van een lijst met vooraf vastgestelde gedragingen en is er bij de diepte-interviews gebruik gemaakt van een hoofdvraag met bijbehorende topiclijst. De onderwerpen die de topiclijst bevat hebben tijdens de interviews als uitgangspunt gediend. De respondenten hebben aangegeven wat de onderwerpen voor hen betekenen en hoe zij hierover denken. Bij het diepte-interview staat de beleving van de respondent immers centraal (Verhoeven, 2011). De topiclijst is qua opbouw geordend van makkelijk te bespreken onderwerpen naar meer beladen onderwerpen. Hiervoor is gekozen om de respondenten op hun gemak te stellen, een relatie te creëren en om eerst wat meer basale informatie te verkrijgen. Om tot een goede verwerking en analyse te komen, zijn de interviews opgenomen met behulp van opnameapparatuur. Vooraf is hiervoor toestemming gevraagd aan de respondenten (Verhoeven, 2011). Betrouwbaarheid en validiteit Om de objectiviteit van de observaties te waarborgen, zijn alle observaties zo nauwkeurig mogelijk genoteerd in een logboek. Daarnaast wordt de betrouwbaarheid van het onderzoek verhoogd doordat er gebruik is gemaakt van opnameapparatuur bij de interviews. Dit maakt het namelijk mogelijk dat er bij een eventuele heranalyse tot vrijwel dezelfde resultaten gekomen kan worden. De opnames zijn teruggeluisterd en volledig uitgewerkt in de vorm van een transcript, zodat letterlijk kon worden weergegeven wat er is gezegd. Dit om objectiviteit te waarborgen en om controle door derden mogelijk te maken. Daarnaast is er nauw contact onderhouden met de opdrachtgever over de opzet en uitvoering van het onderzoek en zijn de resultaten aan haar voorgelegd. Ook hierdoor kan de betrouwbaarheid worden vergroot, omdat er gebruik wordt gemaakt van ‘peer evaluation’ (Verhoeven, 2011). Bij de opzet van dit onderzoek moet rekening worden gehouden met begripsvaliditeit. Begripsvaliditeit is dat je meet wat je wilt weten (Verhoeven, 2011), in dit geval de mogelijke effecten van de media op seksueel gedrag. Zoals eerder gesteld wordt er in dit onderzoek 29
onder andere gebruik gemaakt van interviews. Interviews kunnen de begripsvaliditeit beïnvloeden. Door een suggestieve manier van vraagstellen kun je de respondent beïnvloeden in zijn manier van antwoorden. Om dit te beperken is tijdens alle interviews geprobeerd een suggestieve manier van vraagstellen te vermijden. Daarnaast is het onderwerp van de interviews met de jongeren in Bolgatanga wat hun mening is over het seksuele gedrag dat naar voren komt in de media. Omdat het een beladen onderwerp is, is het de vraag of de respondenten eerlijk zullen hebben geantwoord. Om eerlijkheid te bevorderen is de gebruikte topiclijst qua opbouw geordend van makkelijk te bespreken onderwerpen naar meer beladen onderwerpen. Ondanks de opbouw in deze topiclijst is het toch nog mogelijk dat de respondenten wellicht een vertekend beeld geven van hun seksuele opvattingen. Onderzoeksprocedure Door het volgen van voorbereidingsdagen en door het hebben van overleg met de opdrachtgever heeft de onderzoeker zoveel mogelijk een beeld kunnen creëren van de Ghanese cultuur en de daarbij behorende cultuurverschillen. Deze kennis is toegepast tijdens de interviews in Ghana, zodat deze in één keer goed zouden verlopen. Voorafgaand aan alle interviews is het onderzoeksplan met de opdrachtgever besproken. Haar suggesties zijn meegenomen in de uitvoering. Met de observaties is direct bij aankomst van de onderzoeker in Ghana gestart en deze zijn in Nederland voortgezet door het bekijken van videomateriaal op het internet. De Nederlandse deskundigen zijn meteen na terugkomst van de onderzoeker in Nederland benaderd, waardoor alle interviews voor eind april konden worden afgenomen. De resterende tijd kon hierdoor worden gebruikt voor het uitwerken en analyseren. Alle interviews en observaties zijn direct na afloop uitgewerkt. Dataverwerking Zoals eerder gesteld zijn de interviews verwerkt door de geluidsopnames letterlijk uit te schrijven in de vorm van een transcript. Vervolgens is de tekst geanalyseerd en uiteengerafeld om er structuur in aan te brengen. Dit uiteenrafelen van de tekst houdt in dat de tekst wordt verdeeld in kleine fragmenten die in één kernwoord kunnen worden samengevat. Hierna heeft de onderzoeker de betekenis van de fragmenten geïnterpreteerd en is er een waarde aan de fragmenten gegeven. Dit met als doel een hiërarchie in de fragmenten aan te brengen en om verbanden te zoeken. Uiteindelijk is er gekeken of er een antwoord gevonden kon worden op de onderzoeksvraag (Verhoeven, 2011). Ook de observatiegegevens zijn geanalyseerd en uiteengerafeld. Gekeken is wat de betekenis is van de gevonden gegevens en of er een samenhang te vinden is tussen de observatiegegevens. Vervolgens is er gekeken of er samenhang is tussen de observatiegegevens en de interviewgegevens. Ook dit met als doel om antwoord te vinden op de onderzoeksvraag (Keizer, Kempen, 2010).
30
5. Weergave resultaten De volgende respondenten hebben deelgenomen aan dit onderzoek: Abigail Adumolga: Werkzaam voor de YHFG als social worker en heeft daarnaast de coördinatie over het ‘Youth Centre’. Hillary Adongo: Werkzaam voor de YHFG als coördinator van de programma’s die worden aangeboden aan de jongeren. Jo Reinders: Seksuoloog en verbonden aan de Rutgers WPF. Voert daarvoor onder andere werkzaamheden en onderzoeken uit in verschillende Afrikaanse landen. Yuri Ohlrichs: Werkzaam als seksuoloog voor de Rutgers WPF. Heeft meer dan vijftien jaar internationale ervaring in het ontwikkelen en uitvoeren van seksuele voorlichtingsprogramma’s. Is hiervoor onder andere werkzaam in Afrika. Billie de Haas: Promotieonderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen en werkzaam voor de Rutgers WPF. Richt zich hierbij vooral op seksualiteit en jongeren in Oeganda. Anke van Haastrecht: Als docent verbonden aan de faculteit Kunst, Communicatie en Informatie van de Rijksuniversiteit Groningen. Heeft onderzoek gedaan naar de effecten van soapseries. Jongen: 16 jaar, woonachtig en schoolgaand in Bolgatanga, Senior High School Meisje: 17 jaar, woonachtig in Karimenga en schoolgaand in Bolgatanga, Senior High School Interviews Subvraag: Hoe zien soapseries en videoclips in Ghana eruit? Soapseries Volgens Van Haastrecht is kenmerkend aan een soapserie dat er meerdere verhaallijnen worden verteld, die alle met het dagelijks leven hebben te maken. Ook wordt er in een soapserie altijd geëindigd met een cliffhanger. Dit wil zeggen dat er geëindigd wordt met een spannend moment, zodat de kijker wordt aangemoedigd om de volgende aflevering ook te kijken. Daarnaast bevat een soapserie volgens haar veel stereotype beelden. Zo geeft zij als voorbeeld dat een personage of heel goed is of heel slecht. Op dit moment is er volgens Van Haastrecht de tendens dat een soapserie een afspiegeling van de samenleving is. Zij bedoelt hiermee dat het werkelijke leven wordt weergegeven en dat de personages niet meer alleen afkomstig zijn uit de ‘upperclass’ of ‘lowerclass’. Volgens Van Haastrecht gelden bovenstaande kenmerken voor alle soapseries wereldwijd. Volgens Adongo van de YHFG worden er verschillende soapseries op de Ghanese televisie gedraaid. Deze zijn volgens hem zowel afkomstig uit binnen- als buitenland en gaan vooral over liefde, liefdesproblemen en wantrouwen. De manier waarop mannen en vrouwen relaties hebben in soapseries is volgens hem niet zoals dat gebruikelijk is in de Ghanese samenleving. Dit verwoordt hij op de volgende manier:
31
‘’I think that the relationship of men and women in the soaps is something that is not the way we see it in our society. You know, soaps have actually come to give viewers a certain kind of foreign mind.’’ Ook Adumolga van de YHFG geeft aan dat er verschillende soapseries te zien zijn en dat deze zowel afkomstig zijn uit binnen- als buitenland. Ook volgens haar gaan de meeste soapseries over liefde, liefdesproblemen en relaties tussen jongens en meisjes. Sommige van deze relaties zijn volgens haar perfect en eindigen in een huwelijk, in andere relaties wordt er zowel door de man als de vrouw veel bedrogen. Soapseries kunnen volgens haar een discussie op gang brengen over hoe ervoor gezorgd kan worden dat relaties succesvol kunnen verlopen. Daarnaast is volgens haar in de meeste soapseries te zien dat mensen seks met elkaar hebben. Videoclips Volgens Adongo is vooral het hiphop en hiplife genre populair onder de Ghanese jongeren, omdat deze gaan over liefde en liefdesproblemen en dit is volgens hem wat de jeugd aanspreekt. Hij zegt van mening te zijn dat de artiesten uit dit genre de vrouwen benaderen als seksobject en geeft het volgende voorbeeld: ‘’All the time it is a woman who is laying somewhere and any man can go and do anything with the woman. The man will always be the one who makes advances to her and more than less it looks like she always accept’’. Volgens de social worker Adumolga houden de Ghanese jongeren erg van muziek en is vooral de seculiere muziek populair onder jongeren. Zij vermoedt dat dit komt doordat deze muziek over liefde en liefdesproblemen gaat en doordat er sexy bewegingen en gedragingen in te zien zijn. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld gospelmuziek, waarbij je je netjes hoort te gedragen. Deelconclusie Volgens de medewerkers van de YHFG zijn er zowel binnen- als buitenlandse soapseries te zien op de Ghanese televisie en gaan deze vooral over liefde en liefdesproblemen. Van Haastrecht zegt hierover dat kenmerkend aan soapseries is dat deze gaan over het alledaagse leven en dat het een afspiegeling van de maatschappij is. Wel bevatten soapseries vaak stereotype beelden. Adongo zegt echter van mening te zijn dat soapseries een beeld laten zien dat niet overeenkomt met de Ghanese cultuur. Het is hierbij onduidelijk of hij het heeft over Ghanese soapseries of soapseries uit het buitenland. Indien het gaat over videoclips komt naar voren dat vooral seculiere muziek populair is onder de jongeren in Bolgatanga, waaronder hiphop en hiplife. Volgens de medewerkers van de YHFG zijn deze genres vooral populair omdat de deze gaan over liefde en liefdesproblemen en omdat er sexy gedragingen in te zien zijn. Subvraag: Wat is volgens Nederlandse deskundigen de mogelijke invloed van soapseries en videoclips op de seksuele ontwikkeling van jongeren? Factoren Volgens Ohlrichs kunnen de media van invloed zijn op seksuele opvattingen en gedragingen, maar is er geen sprake van een één op één invloed. De media zijn namelijk speler in een
32
veld van allerlei andere factoren, zoals opvoeding, school, vrienden en vriendinnen. Al deze factoren hebben een rol in de seksuele vorming van iemand. Reinders zegt hierover dat de opvattingen en gedragingen van personen vermoedelijk alleen beïnvloed worden door de media indien een persoon beperkt is tot media die op een bepaalde manier eenzijdig zijn en als dat tevens iemands enige bron is. De intentie om een bepaald gedrag in de praktijk te brengen wordt namelijk voor een groot deel bepaald door de omgeving, waaronder rolmodellen en relevante anderen. Hij geeft hierbij als voorbeeld dat er tegenwoordig veel te doen is over de seksualisering van meisjes in de media, waarbij sterk de indruk wordt gewekt dat je als meisje seksueel aantrekkelijk moet zijn. Dit beeld van vrouwelijke seksualiteit is vooral seksualiteit gezien door de ogen van mannen. Reinders vermoedt dat dit alleen van invloed kan zijn op iemands beeld van en over seksualiteit en op de manier waarop iemand denkt dat hij zou moeten performen als dit iemands enige bron is. Ook De Haas zegt het moeilijk te vinden om een uitspraak te doen over wat de invloed van de media is, omdat er uit gedane onderzoeken geen duidelijke conclusies zijn getrokken. Dit omdat er vaak meerdere factoren van invloed zijn. Volgens haar zijn jongeren over het algemeen goed in staat om te beredeneren of zij het eens zijn met de beelden uit de media of niet en of dit ook is hoe zij willen leven of niet. Ten slotte geeft ook Van Haastrecht aan geen uitspraak te kunnen doen over de exacte beïnvloeding van de media in het algemeen en soapseries in het bijzonder. Zij zegt hierover dat de gedachte die er vroeger heerste over dat er sprake was van een één op één invloed, in de jaren 70 werd doorbroken door Stuart Hall. Hij ontdekte namelijk dat er verschillende manieren zijn waarop mensen de boodschap van de maker interpreteren en dat dit afhankelijk is van vroegere ervaringen en gevoelens. De kijker kan hierdoor een andere betekenis aan de boodschap geven dan hoe de maker deze bedoeld heeft. Deze gedachte van Stuart Hall wordt het encoding/decoding model genoemd. Om daadwerkelijk vast te stellen in hoeverre gedrag wordt overgenomen door de media, is volgens Van Haastrecht dan ook langdurig onderzoek nodig en zullen andere factoren uitgesloten moeten worden. Cultuur Ohlrichs geeft aan te vermoeden dat bepaalde mythes en fabels vanwege stereotype beelden versterkt kunnen worden door de media. Gebaseerd op zijn werkervaring in Afrika denkt hij dat deze versterking meer is dan in Nederland, omdat de stereotype beelden en misverstanden in Afrika sterker geworteld zijn. Dit doordat er minder voorlichting wordt gegeven en er mede daardoor minder tegengeluiden zijn. Zo geeft hij als voorbeeld dat in Afrikaanse landen over het algemeen een machocultuur heerst waarbij mannen meer te vertellen hebben als het gaat om seksualiteit en dat daarnaast mediabeelden, waaronder videoclips en porno, vaak vanuit het mannenperspectief zijn. Dit omdat de man vaak degene is die sterk overkomt en de vrouw verleidt en de vrouw degene is die vrijwel meteen aangeeft beschikbaar te zijn. Indien zij dat niet is, wordt zij al snel een ‘bitch’ gevonden. Volgens Ohlrichs is dit een beeld dat veel jongens aanspreekt waardoor meisjes in een moeilijke situatie terecht kunnen komen. Zij zullen zich namelijk moeten afvragen of zij daarin mee willen gaan als dat is wat jongens aanspreekt, of dat zij toch voor de andere kant kiezen met als risico dat zij niet interessant worden gevonden door jongens. Ook De Haas zegt zich af te vragen in hoeverre stereotype beelden uit de media worden overgenomen of versterkt. Zo benoemt zij dat in de Afrikaanse cultuur de vrouwen voornamelijk onderdanig zijn aan mannen, de vrouw geen ‘nee’ hoort te zeggen tegen seks, 33
de man de vrouw hoort te benaderen en voor haar hoort te betalen. Zij vermoedt dat het heersende idee van geld en seks meer uit de cultuur komt dan uit de media en dat men zich juist probeert los te breken uit het traditionele rollenpatroon. De beelden uit de media waarbij jongens en meisjes in het openbaar een relatie met elkaar hebben, elkaar in het openbaar omhelzen en zoenen en waarbij seksuele handelingen te zien zijn, veranderen naar haar idee niet perse het gedrag. Wel verbreedt het volgens haar de mogelijkheden. De Haas geeft hierbij het volgende voorbeeld: ‘’Als jij ziet dat jongeren in Amerika gewoon met elkaar zoenen op straat, dan verbreedt dat je opties. Ten eerste zie je een seksuele handeling waarvan je niet wist dat dat normaal was, of in ieder geval niet in je eigen cultuur, en nu zie je andere mensen het doen en wordt het ineens een optie dat je met elkaar op straat kan zoenen’’. Daarnaast noemt zij dat je via de media ook voorbeelden kan zien van hoe mensen in een andere cultuur een relatie met elkaar hebben en hoe je hierover met elkaar kunt praten en onderhandelen. Indien het gaat over videoclips waarvan gezegd wordt dat deze stereotype beelden bevatten, omdat de vrouwen bijvoorbeeld met hun billen schudden, dan geeft De Haas aan dat wij dat met een Nederlandse blik waarschijnlijk anders interpreteren dan mensen in Afrika. Het is volgens haar in de Afrikaanse cultuur gebruikelijker om tijdens het dansen met de billen te schudden. Zij weet echter niet in hoeverre hier een seksuele connotatie achter zit. Ten slotte geeft ook Van Haastrecht aan dat er rekening moet worden gehouden met de cultuur van een land. Dit maakt het volgens haar namelijk complex om gedragsverandering teweeg te brengen, omdat de heersende machocultuur in Afrika het voor vrouwen bijvoorbeeld moeilijk maakt om over condoomgebruik te onderhandelen, ook al zou dit in soapseries te zien zijn. Rolmodellen Reinders stelt dat mensen personages met wie zij zich kunnen en willen identificeren als rolmodellen kunnen gaan zien. Afhankelijk van de boodschap die wordt overgebracht kan worden bepaald of dit van negatieve of positieve invloed is. Indien er bijvoorbeeld in een soapserie aandacht wordt besteed aan condoomgebruik en de kijker ervaart de persoon als rolmodel, dan kan dit van positieve invloed zijn. Hij zegt hierover het volgende: ‘’Een rolmodel kan veel betekenen op het moment dat je wilt weten van hoe praat ik over seksualiteit, condooms, hoe onderhandel ik, wat voor woorden gebruik ik en hoe kijk ik erbij.’’ Ook Van Haastrecht geeft aan dat mensen personages als rolmodellen kunnen gaan zien, maar zegt daarbij dat het desondanks moeilijk is om te zeggen in hoeverre de kijker het gedrag van het rolmodel overneemt. Ook zij geeft hierbij een voorbeeld dat te maken heeft met condoomgebruik en zegt dat een meisje op de volgende manier kan reageren als zij een scene ziet waarin haar rolmodel veilig vrijt: ‘’ Maar mijn vriendje is toch niet zoals die jongen in die soap, dus waarom zou ik ook een condoom gebruiken?’’ Ten slotte zegt ook De Haas te vermoeden dat jongeren personages of artiesten als voorbeeld kunnen zien. Zo viel het haar tijdens onderzoek in Oeganda op dat veel jongeren naar de media verwezen als het ging om relaties en seksualiteit. Dit deden jongens 34
bijvoorbeeld door te praten over bekende zangers en door te zeggen dat hij zo rijk was en zoveel vriendinnen had. Zij weet echter niet in hoeverre dat daadwerkelijk hun seksuele ontwikkeling of gedrag beïnvloedt. Dit omdat hiervoor langdurig onderzoek nodig is en vanwege het gegeven dat er meerdere factoren zijn die meespelen. Deelconclusie Uit alle interviews met de deskundigen blijkt dat zij het moeilijk vinden om een uitspraak te doen over wat de invloed van soapseries en videoclips op seksueel gedrag is. Dit gedrag is volgens hen afhankelijk van meerdere factoren. Daarnaast komt in alle interviews naar voren dat de deskundigen zich afvragen wat de rol van de Afrikaanse cultuur is op het seksuele gedrag. Zo noemt de ene respondent dat het zo kan zijn dat de stereotype beelden de mythes en fabels kunnen versterken, noemt de ander dat het heersende idee van geld en seks meer uit de cultuur komt dan uit de media en dat de media juist de mogelijkheden kunnen verbreden en noemt weer een andere respondent dat de cultuur gedragsverandering juist kan bemoeilijken. Wel blijkt dat alle respondenten van mening zijn dat jongeren mediapersonages als rolmodellen kunnen gaan zien. In hoeverre dit het uiteindelijke gedrag beïnvloedt is onduidelijk omdat hiervoor langdurig onderzoek nodig is. Subvraag: Wat zijn de opvattingen van medewerkers van de YHFG over de invloed van soaps en videoclips op seksuele en relationele opvattingen en (risicovolle seksuele) gedragingen van jongeren in Bolgatanga? Opvattingen Adongo vindt dat jongeren door de beelden die in soapseries en videoclips te zien zijn beginnen te denken dat er niks mis is met die beelden. Zo zegt hij dat het in Ghana niet geaccepteerd is dat mensen in het openbaar intiem met elkaar zijn, maar dat er jongeren zijn die dit wel normaal beginnen te vinden omdat zij dit op de televisie zien. Daarnaast zegt hij te zien dat er jongens zijn die het niet snappen wanneer een meisje niet in hen geïnteresseerd is. Op zo’n moment stellen zij haar namelijk de vraag: ‘’Why are you behaving like that?’’ Volgens Adongo komt bovenstaande reactie voort uit het kijken naar videoclips, omdat daarin te zien is dat vrouwen het vrijwel altijd accepteren wanneer een man toenadering tot haar zoekt. Sommige jongeren zouden dan ook niet snappen dat zij bepaalde dingen niet kunnen doen die wel op de televisie te zien zijn. Ook Adumolga zegt dat het kijken naar soapseries en videoclips de opvattingen van jongeren kan beïnvloeden. Dit kan volgens haar zowel in positieve als negatieve zin en is volgens haar afhankelijk van de persoon en van hoeverre hij of zij bepaalt wat hij of zij overneemt. Adumolga zegt het als negatief te ervaren dat er in de meeste soapseries te zien is dat mensen seks hebben, omdat jongeren hierdoor zullen denken dat het automatisch zo is dat je seks moet hebben als je een vriend of vriendin hebt. Daarnaast zegt zij dat videoclips waarin sexy vrouwen te zien zijn ervoor kunnen zorgen dat jongens beginnen te wensen dat zij met zo’n vrouw naar bed gaan of dat meisjes op haar willen lijken. Straatbeeld Om aan te tonen dat jongeren worden beïnvloed door de media geeft Adongo als voorbeeld dat er jongeren in Bolgatanga zijn die zich net zo kleden als artiesten op de televisie. Zo zijn er volgens hem veel jongeren die hun haarstijl van de televisie hebben, doordat zij deze overnemen van hun idool. Ze willen geassocieerd worden met een ster. 35
Ook A. Adumolga zegt dat te zien is dat jongeren de manier waarop zij zich kleden overnemen van wat zij op de televisie zien. Dit is volgens haar in Bolgatanga met name in de avond te zien wanneer jongeren uitgaan. Zij zegt dat de jongeren zich vooral zo kleden, omdat ze met de laatste trends geassocieerd willen worden. Deelconclusie Uit de interviews blijkt dat de medewerkers van de YHFG bang zijn dat de media ervoor zorgen dat jongeren beginnen te denken dat bepaalde handelingen, zoals zoenen op straat en vrijen met je vriend of vriendin, niet verkeerd en zelfs vanzelfsprekend zijn. Ook komt in beide interviews naar voren dat zij aan de manier waarop jongeren zich kleden kunnen zien dat zij worden beïnvloed door de media. Subvraag: Hoe denken jongeren van 16-20 jaar in Bolgatanga dat soapseries en videoclips hun relationele en seksuele denkbeelden en gedragingen beïnvloeden? Straatbeeld Volgens het geïnterviewde meisje is de invloed van de media te zien in het straatbeeld. Zo zegt ze te zien dat de rokken van de meisjes in Bolgatanga steeds korter worden. Ze denkt dat veel jongens een meisje niet willen als vriendin als zij zich niet op een bepaalde manier kleedt. Wil het meisje gezien worden dan zal zij zich moeten kleden zoals mannen dat graag zien. Dit komt volgens haar doordat zij dit in films en op de televisie zien. Volgens haar draagt zo’n 60% van de meisjes steeds kortere rokken en zij verwoordt dit op de volgende manier: ‘’In Bolga here you can see more than 60% people are on that. So you see that the television influence us on that, on the dressing and how we behave towards boys. You know you don’t dress this for a woman to look at you, you dress this for a man to look at you.’’ Daarnaast is volgens haar ook te zien dat meisjes, net als op de televisie, in Bolgatanga nu ook uitgaan, alcohol drinken, roken en met mannen meegaan. Zij denkt dat sommige meisjes er trots op zijn dat ze een mooie jurk dragen en mee worden uitgenomen door mannen. Andere meisjes zouden dan tegen hen op kunnen kijken. Ook de geïnterviewde jongen uit Bolgatanga zegt te zien dat er in de avonden steeds meer vrouwen over straat lopen die op zoek zijn naar mannen, dat meisjes hierdoor minder met school bezig zijn, dat hij in ziekenhuizen steeds meer jonge zwangere meisjes ziet en dat er meisjes zijn die abortus plegen. Hij zegt te vermoeden dat vooral het internet en pornografische media hierop van invloed zijn. Verder geeft het geïnterviewde meisje ook het volgende voorbeeld om aan te tonen dat jongeren in Bolgatanga de beelden die zij zien in de praktijk brengen: ‘’They are walking together or even on the road you try to kiss the lady, but you should know you are doing that in the room. They start to think that’s normal and they start to do that, this kissing and other things. First we don’t know that, but now even in the market they start to kiss each other.’’
36
Ook de geïnterviewde jongen geeft aan dit gedrag te zien en brengt dit in verband met de media. Hij zegt hierover het volgende: ‘’I was on my way from the class to the house and I met some girl and a boy down there kissing, which I didn’t like because they were too young. So I said to myself ‘why should they do this?’ So I think it influences.’’ Factoren De geïnterviewde jongen geeft aan te vermoeden dat de media slechts voor 5% een rol spelen in het gedrag en noemt dat het hierbij met name om pornografische media (pornofilms) gaat. Volgens hem zijn vooral de ouders van grote invloed op het gedrag van een kind. Zo geeft hij als voorbeeld dat als er te weinig toezicht is thuis, de kinderen hun eigen weg gaan en soms ook seks zullen hebben. Deelconclusie Beide respondenten geven aan de invloed van de media te zien in het straatbeeld. Zo zouden de meisjes daardoor korte rokken dragen, gaan zij in de avonden op zoek naar mannen en roken en drinken zij hierdoor. Volgens de geïnterviewde jongen heeft dit zwangerschappen en abortussen tot gevolg. Ook blijkt uit beide interviews dat ze het er niet mee eens zijn dat jongens en meisjes in het openbaar met elkaar zoenen. Ook dit hebben zij volgens hen van de media. De jongen geeft echter wel aan te vermoeden dat de media slechts voor 5% een rol spelen in het gedrag en dat met name ouders van grote invloed zijn. Subvraag: Wat zijn de opvattingen van jongeren van 16-20 jaar in Bolgatanga over soapseries en videoclips m.b.t. relaties en seksualiteit? Soapseries De geïnterviewde jongen geeft aan zelf niet meer veel gebruik te maken van de televisie, omdat hij zich nu vooral op zijn school en examen moet richten. Hij zegt dan ook weinig te kunnen vertellen over soapseries en andere programma’s op de Ghanese televisie. Ook het geïnterviewde meisje zegt niet veel televisie te kijken, omdat zij er thuis geen één heeft. Wanneer ze in Bolgatanga is, vanwege school, kijkt ze voornamelijk in het weekend naar de televisie. Ze houdt met name van films die je vertellen hoe je je in de toekomst goed kan gedragen en die vertellen hoe je met anderen om kan gaan. Videoclips Indien het gaat over videoclips zegt de geïnterviewde jongen het volgende: ‘’Most of them actually are very bad, very bad. They just expose their bodies and that’s no good.’’ Hij zegt de muziek wel goed te vinden, maar vindt dat de videoclips een beeld van de vrouw geven zoals dat niet wordt gerespecteerd in de Ghanese samenleving. Hij snapt niet dat mensen zo hun lichaam tentoonstellen en zegt te denken dat zij dat vooral voor het geld doen. Hij zegt echter sommige van deze videoclips wel eens te hebben gezien, maar zegt daarbij dat hij op dit moment de priester in de kerk assisteert. Hij heeft zijn overleden moeder namelijk beloofd dat hij op zijn negentiende, indien mogelijk, een priester zal worden.
37
Het geïnterviewde meisje zegt vooral van Gospelmuziek te houden en is van mening dat jongeren meer dan wat goed voor hen is, worden beïnvloed door videoclips. Deelconclusie Uit de interviews blijkt dat de respondenten allebei weinig gebruik maken van de media en weinig weten over soapseries. Ook staan zij beiden niet positief tegenover videoclips waarin de lichamen van vrouwen worden tentoongesteld. De jongen houdt wel van die muziek, maar kan zich niet in de videoclips vinden. Subvraag: Op welke wijze denken Nederlandse deskundigen de mogelijke invloed van de media in seksuele voorlichtingsprogramma’s te kunnen verwerken? Belang Ohlrichs zegt van mening te zijn dat het belangrijk is om jongeren bewust te maken van het feit dat niet alles wat in de media te zien is de realiteit is en dat de beelden geïdealiseerd kunnen zijn. Ook De Haas zegt het belangrijk te vinden dat jongeren door middel van voorlichting mediawijsheid bij wordt gebracht, zodat zij leren om bepaalde beelden te plaatsen en leren na te denken over wat zij van de beelden vinden. Ten slotte zegt ook Reinders dat er in de seksuele voorlichting aandacht aan de media moet worden besteed. Dit is volgens hem vooral belangrijk om jongeren bewust te maken van de invloed die de media hebben en om hen te laten zien dat de media heel ongenuanceerd kunnen zijn. Voorlichting kan hen helpen om meer bewust te worden van de kwaliteit van de informatie. Werkwijze Volgens Reinders is het allereerst belangrijk dat jongeren zich bewust worden van de invloed die de media kunnen hebben. Jongeren moeten allereerst weten wat er gebeurt in de media en dit kan volgens hem worden gedaan door verschillende scènes te tonen die bijvoorbeeld ongenuanceerde of kortdurende teksten of beelden bevatten. Afhankelijk van wat de voorlichter wil zal er een fragment moeten worden verzameld, waaronder bijvoorbeeld een scene uit een videoclip. Vervolgens acht hij het belangrijk dat er in gesprek wordt gegaan met de jongeren en dat er een discussie op gang wordt gebracht. De voorlichter kan dit doen door de jongeren naar aanleiding van het fragment te vragen naar wat ze zien, naar het man- en vrouwbeeld en naar de relatie die ze hebben. Daarna laat de voorlichter een alternatief zien en kan de jongeren weer gevraagd worden naar wat ze zien en naar welke verschillen ze tussen de beelden zien. Verder is het volgens Reinders belangrijk dat de boodschap positief wordt geformuleerd, dat jongeren worden aangesproken op hun kracht en dat de boodschap wordt herhaald. Ook Ohlrichs benoemt dat de voorlichter beelden kan selecteren die de jongeren zelf gebruiken als aanleiding voor een discussie over de grensoverschrijdende of stereotype beelden. Het is volgens hem belangrijk dat de voorlichter de aandacht van de doelgroep trekt en die wordt volgens hem vaak op deze manier bereikt. Het kan volgens hem goed werken om fragmenten uit een soapserie te selecteren en vervolgens met de jongeren te praten over wat ze zien en wat zij de acteurs bijvoorbeeld zouden adviseren in een situatie waarin ze de keus hebben van het wel of geen hebben van seks. Voorlichting met gebruik van soaps is 38
volgens hem effectief, omdat daardoor aangesloten wordt bij de taal van de jongeren. Het maakt daarbij niet uit of er goede of slechte fragmenten worden vertoond, als de voorlichter de jongeren er maar actief mee aan de slag laat gaan. Er moet voor gezorgd worden dat ze het betrekken op hun eigen leven. Daarnaast benoemt Ohlrichs dat het leuk is om een videoclip te tonen met stereotype beelden en om vervolgens de meisjes en jongens tegenover elkaar te zetten. Vervolgens vraagt de voorlichter de groepen te laten reageren op wat ze zien en wat ze van de beelden vinden. Ook De Haas zegt dat de voorlichter kan praten met jongeren door media aan te grijpen waar zij zelf gebruik van maken. De voorlichter moet volgens haar vervolgens vragen naar wat de jongeren van de beelden vinden, of ze dit ook zo zouden willen, wat ze eruit mee kunnen nemen en kan ook een vraag stellen als: je ziet ze in dit fragment zoenen op straat, dat doen wij hier helemaal niet, wat vind je daarvan? Indien er geen mogelijkheid is tot het tonen van videomateriaal kan er volgens De Haas ook gebruik worden gemaakt van plaatjes of posters uit de krant of tijdschriften. Mochten daar geen bruikbare beelden in staan dan kan er ook een discussie op gang worden gebracht door een scene uit te schrijven of door gebruik te maken van slogans. Ten slotte spreekt ook Adongo over het gebruik van de media om jongeren in Bolgatanga te bereiken. Hij zegt hierover het volgende: ‘’If we want to ensure that we have a positive influence on the sexuality of young people, the media is actually the tool to use. Because now in Ghana reading is something that people not want to do. People want to read less or not at all, they want to listen, they want to see. That is how we will get the attention’’. Deelconclusie Uit de interviews blijkt dat alle deskundigen het belangrijk vinden om aandacht te besteden aan de media om hen mediawijsheid bij te brengen en om hen daarnaast te laten nadenken over hun eigen opvattingen en gedragingen, ondanks dat er niet duidelijk is wat de effecten hiervan zijn op seksueel gedrag. In de voorlichting kan hier aandacht aan worden besteed door gebruik te maken van beelden die de jongeren zelf selecteren. Vervolgens wordt het belangrijk gevonden dat hier over in gesprek wordt gegaan met de jongeren en dat er een discussie op gang wordt gebracht. Verwacht wordt dat deze wijze effectief is en aansluit bij de doelgroep. Observaties Aangezien het bekijken van soapseries en videoclips zowel mogelijk is via de televisie als via het internet, zijn de observaties allereerst gericht op de beschikbaarheid van deze media. Hieronder zullen de gegevens worden weergegeven. Deze observaties vallen echter niet onder één van de subvragen, maar hebben plaatsgevonden omdat de opdrachtgever naar aanleiding van het theoretisch kader heeft aangegeven graag wat meer informatie te willen hebben over de mediabeschikbaarheid in Ghana. Aangezien hier weinig recente literatuur over te vinden was, is er in overleg met de opdrachtgever en afstudeerbegeleider afgesproken om in de observaties aandacht te besteden aan de beschikbaarheid. Vervolgens wordt er ingegaan op de inhoud van de getoonde videoclips in Ghana. Deze observatie poogt wel antwoord te geven op één van de subvragen.
39
Onderstaande observaties zijn gebaseerd op ervaringen van de onderzoeker: Televisie In de periode dat ik in Ghana ben geweest, van 05-03-2012 t/m 16-03-2012, is mij door middel van de observaties opgevallen dat mensen zowel binnenshuis als buitenshuis beschikking hebben over een televisie. Ik heb bij drie verschillende gezinnen overnacht. Deze gezinnen verschilden op een aantal punten van elkaar. Zo woonde het ene gezin in de stad en woonde het andere gezin buiten de stad, werkte in het ene gezin zowel de man als de vrouw en werkte in het andere gezin alleen de man, was er in het ene gezin een toilet aanwezig en in het andere niet en was er in het ene gezin stromend water en een douche en in het andere niet. Ondanks deze verschillen hebben zij als overeenkomst dat in alle drie de gezinnen minimaal één televisie aanwezig was. Ook in de busreis van de hoofdstad Accra naar Bolgatanga, een reis van 18 uur, was een televisie aanwezig. Deze heeft gedurende de reis een aantal uur aangestaan. Er werden films gedraaid afkomstig uit de Nigeriaanse filmindustrie genaamd ‘Nollywood’. De gedraaide films maakten deel uit van het familiemelodrama genre. Er werd door de passagiers naar de film gekeken. Tijdens mijn verblijf in Bolgatanga heb ik vier keer in een café/restaurant geluncht. Twee restaurants waren in de buitenlucht, de andere twee hadden een binnenruimte. In beide café/restaurants met de binnenruimte was een televisie aanwezig waar gasten naar keken. Er werd zowel in het restaurant genaamd ‘Swap’ als in het restaurant genaamd ‘Travellers Inn’ gedurende mijn lunch een Afrikaanse soapserie gedraaid. Volgens mijn Ghanese tafelgenoot was de soapserie in ‘Swap’ afkomstig uit Nigeria. Buiten Bolgatanga heb ik één keer in een café/restaurant geluncht. Dit was op het vliegveld in Accra. Gedurende mijn lunch werd hier een Nigeriaanse soapserie gedraaid genaamd ‘Super Story’. Ook hier werd er weer door de gasten naar gekeken. Op de momenten dat ik in de gezinnen verbleef werd er door jongeren naar de televisie gekeken. Daarentegen waren er op de openbare plekken waar ik was weinig jongeren aanwezig. Internet Als de inwoners van Bolgatanga gebruik willen maken van het internet kunnen zij dit onder andere doen in één van de internetcafés. In de afgelopen jaren zijn er enkele tientallen gekomen, waaronder één in het Youth Center van de YHFG. Hier kan voor een bepaald bedrag, afhankelijk van de duur, gebruik worden gemaakt van het internet. Ik heb in de zes dagen dat ik op deze locatie ben geweest hier iedere keer jongeren gebruik van zien maken. De drie gezinnen waarbij ik heb overnacht hadden allen geen beschikking over een computer met internetaansluiting. Eén van de vaders bij wie ik heb verbleven is werkzaam voor de organisatie ‘Meet Africa’. Op zijn werkplek heeft hij wel beschikking over het internet. Ook kunnen alle medewerkers van de YHFG op hun werkplek gebruik maken van het internet. Daarnaast is het mogelijk dat er d.m.v. credits gebruik kan worden gemaakt van 40
internet op de mobiele telefoon. De internetverbinding is over het algemeen echter traag in Ghana en ook kan het voorkomen dat de internetverbinding er voor enkele minuten of zelfs een dag uitligt. Alle jongeren die ik heb ontmoet waren in het bezit van een mobiele telefoon. Deelconclusie In alle gezinnen waar ik heb verbleven en op alle openbare plekken waar ik ben geweest was een televisie aanwezig waar mensen naar keken. In sommige gevallen ging het hierbij om jongeren en in andere gevallen om volwassenen. Als de televisie aanstond, werd er een soapserie of film uit het familiemelodrama genre gedraaid. Indien jongeren in Bolgatanga thuis geen beschikking hebben over een televisie of computer, dan kunnen zij hiervoor naar een openbare plek zoals een restaurant of een internetcafé of kunnen zij hun mobiele telefoon hiervoor gebruiken. Het internet kan echter traag zijn en ook is het mogelijk dat er tijdelijk geen internetverbinding is. Subvraag: Hoe zien soapseries en videoclips in Ghana eruit? Uit de interviews met de medewerkers van de YHFG is gebleken dat vooral het hiphop en hiplife genre populair zijn onder de Ghanese jeugd. Populaire artiesten uit deze genres zijn: Samini, Okyeame Kwame, Tinny, Praye, Vision in Progress (VIP) en Akon. Deze artiesten heb ik dan ook als uitgangspunt genomen bij de observaties. Ik heb hiervoor negen videoclips bekeken via ‘Youtube’ en heb van iedere artiest één a twee clips bekeken. Ik heb ervoor gekozen om de meest populaire videoclips te bekijken. Dit houdt in dat deze op ‘Youtube’ op de eerste pagina verschijnen als de naam van de artiest wordt ingevoerd (zie bijlage voor de namen van de bekeken videoclips). Manbeeld In vijf van de negen videoclips is te zien dat mannen komen aanrijden in dure auto’s. Daarnaast is in zes van de negen videoclips te zien dat de mannen diamanten sieraden dragen, waaronder kettingen en ringen. De mannen zijn zowel in kleding als met ontbloot bovenlijf te zien. In zes van de negen videoclips wordt de man omringd door vrouwen. De mannen dansen met de vrouwen, nemen de vrouwen mee uit, bekijken de vrouwen en zoenen, knuffelen en omarmen haar. Ook zijn de mannen te zien wanneer zij zonder vrouw dansen. In sommige gevallen maken de mannen hierbij draaiende heupbewegingen.
Fragment uit ‘Tingele’ van ‘Tinny’
Fragment uit ‘Right Now ’ van ‘Akon’
41
Vrouwbeeld In zeven van de negen videoclips zijn vrouwen te zien. De vrouw is zes van deze videoclips degene die ingaat op de avances van de man of die de man verleidt. In al deze videoclips wordt er door de vrouwen gedanst. De vrouwen maken hierbij dansbewegingen door met hun billen te draaien en zijn ook draaiend met hun billen tegen het kruis van de man te zien. In twee van de negen videoclips wordt er tijdens het dansen ingezoomd op de heupen/billen van de vrouw. De vrouwen zijn in zes van de negen videoclips te zien in bikini of korte jurkjes.
Fragment uit ‘Don’t Matter’ van ‘Akon
Fragment uit ‘Sweet Mistake’ van ‘Samini’
Fragment uit ‘Ahomka wo mu’ van ‘V.I.P.’
Relatie De man is in de videoclips de hoofdpersoon en alle mannen zijn intiem met een vrouw. Uit twee van de negen videoclips is op te maken dat de man en vrouw elkaar al langer kennen omdat de man de vrouw thuis komt ophalen. In de andere videoclips is te zien dat de man de vrouw net ontmoet heeft en in weer andere videoclips is het onduidelijk in hoeverre zij elkaar kennen. Deelconclusie Uit de observaties blijkt dat in vrijwel alle videoclips de mannen omringt worden door vrouwen. De mannen hebben dure auto’s en sieraden en de vrouwen gaan in op de avances van de man en verleiden de man onder andere met sexy dansbewegingen. De vrouwen zijn in alle videoclips bloter gekleed dan de mannen. De videoclips zijn gefilmd vanuit het mannenperspectief. Waarschijnlijk is dit doordat alle bekeken videoclips van mannelijke artiesten zijn. 42
6. Bespreking en interpretatie van de resultaten 1. opvallende aspecten in het onderzoek Opvallend is dat alle geïnterviewde Nederlandse deskundigen geen uitspraak durven te doen over wat de mogelijke effecten zijn van soapseries en videoclips op risicovol seksueel gedrag. Uit de interviewgegevens blijkt dat er wel voorzichtig uitspraken worden gedaan over wat de mogelijke effecten kunnen zijn, maar deze worden allemaal gevolgd met een opmerking over dat het slechts vermoedens zijn of dat er langdurig onderzoek nodig is om goede uitspraken hierover te doen. Desondanks geven zij allen aan het erg belangrijk te vinden om aandacht te besteden aan de media in voorlichtingsprogramma’s. Daarnaast blijkt uit de interviews dat zowel Adongo als de twee jongeren er moeite mee hebben om zoenende jongeren op straat te zien in Bolgatanga. Dit is volgens hen een gevolg van de media en past niet binnen hun cultuur. De Haas van de Rutgers WPF geeft daarentegen aan dat het positief kan zijn voor Ghanese jongeren om op de televisie te zien dat er in andere culturen op straat gezoend kan worden door jongens en meisjes. Dit kan volgens haar de mogelijkheden verbreden. Na het bekijken van deze uitspraken lijkt het aannemelijk dat er gezegd kan worden dat het zoenende gedrag niet zozeer risicovol is, maar dat het voor sommige mensen moeilijk is om een cultuurverandering te zien. Een ander opvallend aspect in dit onderzoek is dat je je kunt afvragen in hoeverre de beschrijvingen die de jongeren geven van het seksuele gedrag in Bolgantanga als gevolg van de media, ook daadwerkelijk door de media komen. De jongeren geven namelijk als voorbeeld dat zij zien dat er in de avond meisjes op zoek gaan naar mannen, dat ze mooie korte jurken dragen en dat zij hier trots op zijn omdat anderen hierdoor tegen hen op kunnen kijken. Als gekeken wordt naar het theoretisch kader en naar het risicovolle seksuele gedrag dat voorkomt in Bolgatanga, dan blijkt echter dat het vrij gebruikelijk is dat jonge meisjes relaties hebben met oudere mannen en dat materiële uitwisseling van goederen als een vast onderdeel van een relatie wordt gezien. Mannen worden ook op hun financiële mogelijkheden beoordeeld. Het is echter niet duidelijk in hoeverre de jurken van de meisjes ,waar de jongeren in de interviews over vertellen, afkomstig zijn van mannen. Desondanks kun je je dus afvragen in hoeverre het gedrag dat de respondenten beschrijven een gevolg is van de media of dat hun gedrag meer met hun eigen cultuur te maken heeft. Ook blijkt uit de interviews dat het niet vanzelfsprekend is dat jongeren, ook al staan zij hier positief tegenover, het gebruik van condooms over zullen nemen als hier in soapseries aandacht wordt besteed. Dit omdat de omgeving mee zal moeten werken en het in de Afrikaanse cultuur moeilijk kan zijn om over condoomgebruik te beginnen. Genoemd wordt dat hier in de voorlichting aandacht aan kan worden besteed door een scene uit een soapserie te laten zien en door met de jongeren in gesprek te gaan over de beelden, het verschil in cultuur en over wat zij zouden kunnen doen.
2. methodologische zwakten in het onderzoek Zoals eerder gesteld is er bij de uitvoering van dit onderzoek voor een kwalitatief onderzoek gekozen. De kwalitatieve onderzoeksmethode kent een open en flexibel karakter, waarbij de beleving van de onderzochte centraal staat. Ik heb daartoe onder andere gebruik gemaakt van interviews. Het onderwerp van de interviews met de jongeren in Bolgatanga is wat hun 43
mening is over het seksuele gedrag dat in de media naar voren komt. Omdat het een beladen onderwerp is, is het de vraag of de respondenten eerlijk hebben geantwoord. Om eerlijkheid te bevorderen is de gebruikte topiclijst qua opbouw geordend van makkelijk te bespreken onderwerpen naar meer beladen onderwerpen. Desondanks moet bij de interpretatie van de resultaten rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de respondenten een vertekend beeld hebben gegeven van hun seksuele opvattingen. Bovendien zijn er voor dit onderzoek vanuit de doelgroep zelf maar twee jongeren geïnterviewd. Behalve dat dit een klein aantal is, is het ook de vraag of zij representatief zijn voor de hele groep. Daarnaast kunnen communicatieve misverstanden niet geheel worden uitgesloten vanwege het taalverschil en taalniveau. Het Engels is zowel voor de jongeren als voor de onderzoeker een vreemde taal. Verder is uit de resultaten gebleken dat het moeilijk is om eenduidig te concluderen wat de effecten van de media op risicovol seksueel gedrag zijn. Dit omdat er meerdere factoren zijn die hierbij een rol spelen. Er kan hierdoor dan ook geen duidelijk antwoord worden gegeven op de vraag in hoeverre het seksuele gedrag van jongeren in Bolgatanga door de media wordt beïnvloed. Hiervoor zou namelijk langdurig onderzoek nodig zijn, maar ook dan zal dit niet eenvoudig zijn omdat er andere factoren zouden moeten worden uitgesloten. Wel wordt geadviseerd om bij de seksuele voorlichting aandacht te besteden aan de media.
3. Samenvattende conclusie De medewerkers van de YHFG zeggen bang te zijn dat de media ervoor zorgen dat jongeren beginnen te denken dat bepaalde seksuele handelingen, zoals zoenen op straat en vrijen met je vriend of vriendin, niet verkeerd of zelfs vanzelfsprekend zijn. Zowel de medewerkers van de YHFG als de geïnterviewde jongeren zeggen dat op dit moment te zien is dat de media het straatbeeld in Bolgatanga beïnvloeden. Je kunt je echter afvragen in hoeverre het gedrag dat de respondenten beschrijven een gevolg is van de media of dat hun gedrag meer met hun eigen cultuur te maken heeft. Volgens de geïnterviewde Nederlandse deskundigen is seksueel gedrag namelijk afhankelijk van meerdere factoren en spelen de media slechts een kleine rol. Ondanks de onduidelijkheid die er bestaat rondom de effecten van de media op seksueel gedrag, wordt het door alle Nederlandse deskundigen belangrijk gevonden om aandacht aan de media te besteden in de seksuele voorlichting. Dit omdat het volgens hen belangrijk is om jongeren mediawijsheid bij te brengen en om hen daarnaast te laten nadenken over hun eigen opvattingen en gedragingen. In de voorlichting kan hier aandacht aan worden besteed door gebruik te maken van beelden uit de media die de jongeren zelf selecteren. Vervolgens zal hierover in gesprek moeten worden gegaan met de jongeren en zal er een discussie op gang gebracht moeten worden. De deskundigen verwachten dat deze wijze effectief is en aansluit bij de doelgroep.
4. Verslag terugkoppeling opdrachtgever Jolien van der Geugten heeft aangegeven als opdrachtgever erg enthousiast te zijn over de resultaten en vindt deze er interessant uitzien. Wel had zij nog een aantal opmerkingen en had zij als tip om bij de observaties voorbeelden te geven door het toevoegen van afbeeldingen. Haar feedback heb ik in het verslag verwerkt.
44
7. Vergelijking en aanbevelingen 1. Vergelijking en aanbevelingen Als er gekeken wordt naar de resultaten uit de literatuurstudie en het praktijkonderzoek, kan worden geconcludeerd dat er geen eenduidig antwoord kan worden gegeven op de vraag wat de mogelijke effecten van soapseries en videoclips op risicovol seksueel gedrag zijn. Zowel de auteurs als de respondenten die werkzaam zijn voor de Rutgers WPF verklaren dit vanuit het gegeven dat de media een speler zijn in een veld van allerlei factoren, zoals opvoeding, school, vrienden en vriendinnen. Al deze factoren spelen een rol in de seksuele vorming van iemand. Wel wordt genoemd dat jongeren zich kunnen spiegelen aan personages uit de media en dat zij deze als rolmodellen kunnen beschouwen. Dit wordt in de theorie verklaard met behulp van sociale leertheorieën en cultivatie-processen en wordt vooral zorgelijk gevonden als het gaat om eenzijdige en stereotype beelden. Vermoed wordt dat deze beelden van invloed kunnen zijn op iemands beeld van en over seksualiteit en op de manier waarop iemand denkt dat hij/zij zal moeten performen. Desondanks komt zowel in de theorie als in de praktijk naar voren dat het ook hierbij lastig is om aan te tonen in hoeverre een persoon het gedrag van het rolmodel daadwerkelijk overneemt, omdat er geen sprake is van een één op één invloed en omdat vroegere ervaringen en gevoelens meespelen. Ondanks de onduidelijkheid die er bestaat rondom de effecten van de media, blijkt uit de literatuurstudie en het praktijkonderzoek dat het belangrijk wordt gevonden om tijdens de seksuele voorlichting aandacht te besteden aan de media. Genoemd wordt dat het vooral belangrijk is jongeren bewust te maken van de kwaliteit van de informatie en dat ze leren praten over wat ze van de beelden vinden. Het wordt effectief gevonden dat hiermee aangesloten wordt bij de doelgroep door hun taal te spreken en door gebruik te maken van beeldmateriaal. De bovenstaande vergelijking ondersteunt het vermoeden van de opdrachtgever dat het belangrijk kan zijn om de invloed van de media in het lespakket van de YHFG te verwerken. Met het in acht nemen van de resultaten die zijn verkregen middels het onderzoek, kan ik aanbevelen dat het effectief is om allereerst fragmenten te selecteren die kunnen worden getoond tijdens de voorlichting. Om de taal van de doelgroep te spreken en om zoveel mogelijk bij de jongeren aan te sluiten kan er worden gekozen voor beelden die de jongeren zelf gebruiken. Na het bekijken van de beelden is het belangrijk dat de voorlichter een gesprek aangaat met de jongeren en een discussie op gang brengt. Zo kan de voorlichter de jongeren laten vertellen over wat zij gezien hebben, of zij het ermee eens zijn, of zij het ook zo zouden willen, en wat zij de personages uit de fragmenten zouden adviseren. De volgende titels van soapseries en namen van populaire artiesten kwamen naar voren in de interviews met de medewerkers van de YHFG: Soapseries: ‘Things we do for love’, ‘Beggin of guilt’, ‘Papa Ajasco’ en ‘Super Story’ Artiesten: ‘Samini’, ‘Okyeame Kwame’, ‘Tinny’, ‘Praye’, ‘Akon’ en ‘Vision in Progress (VIP)’ Ik kan aanbevelen om fragmenten te selecteren uit deze soapseries en uit de videoclips van bovengenoemde artiesten. 45
Alle bovenstaande informatie heeft geleid tot de volgende lesopzet voor één of meerdere lessen in het voorlichtingsprogramma van de YHFG: Doelstelling Het doel van deze lesopzet met betrekking tot het gebruik van soapseries en videoclips in de voorlichting van de YHFG is jongeren mediawijsheid bij te brengen en hen daarnaast te laten nadenken over hun eigen opvattingen en gedragingen. Onder mediawijsheid wordt verstaan dat jongeren bewust worden gemaakt van het feit dat niet alles wat zij in de media zien de realiteit is en dat beelden geïdealiseerd kunnen zijn. De voorlichting poogt jongeren te leren de beelden te plaatsen en hen te leren nadenken over wat zij van de beelden vinden, zodat zij kunnen kijken welk gedrag zij willen meenemen in hun omgang met anderen en welk gedrag juist niet. Oefening 1: Inleiding De voorlichter vertelt aan de groep dat de les zal gaan over de media en dan met name over videoclips en soapseries en over wat de jongeren daar van vinden. De inleiding is zo kort mogelijk om na het zien van de beelden spontane reacties van de jongeren te krijgen. Oefening 2: Stereotype beelden De voorlichter verdeelt de groep allereerst in een jongensgroep en een meisjesgroep en toont daarna een videoclip met stereotype beelden. Hier kan de videoclip ‘Sweet Mistake’ van ‘Samini’ voor worden gebruikt. Vervolgens vraagt de voorlichter zowel aan de meisjes als de jongens op te schrijven wat zij hebben gezien, wat ze kunnen vertellen over het manen vrouwbeeld, over de relatie die zij met elkaar hebben en over wat ze van de beelden vinden. In deze fase mogen zij nog niet met elkaar overleggen. Vervolgens toont de voorlichter een fragment waarbij een alternatief te zien is en worden er dezelfde vragen gesteld als bij het voorgaande fragment. Hier kan de videoclip ‘Faithful’ van ‘Okyeame Kwame ft. Bertha’ voor worden gebruikt. Ook na dit fragment schrijven de leerlingen hun bevindingen op. Daarna wisselen de meisjes met elkaar de antwoorden uit. Ook de jongens doen dit. Zowel de meisjes als de jongens moeten als groep conclusies trekken. In de derde en laatste fase worden de conclusies van de meisjes- en de jongensgroep met elkaar vergeleken en wordt er een discussie op gang gebracht. Deze oefening heeft als doel de jongeren bewust te maken van de verschillende beelden die er geschetst worden als het gaat om seksualiteit, van de mogelijkheden die jongeren hebben en van hun mening over de getoonde beelden. Van beide videoclips kunnen de eerste 60 seconden worden getoond.
Fragment uit ‘Sweet Mistake’
Fragment uit ‘Faithful’
46
Oefening 3: Condoomgebruik De voorlichter toont een fragment uit een soapserie waarin te zien is dat de personages seks met elkaar hebben zonder dat zij een condoom gebruiken. Het is voor mij niet mogelijk om vanuit Nederland soapseries te bekijken die in Ghana worden gedraaid en ik kan hierdoor ook geen fragment aanbevelen. Wel heb ik van medewerkers van de YHFG begrepen dat in de soapseries seks zonder condoomgebruik te zien is. Naar aanleiding van het fragment gaat de voorlichter in gesprek met de jongeren en vraagt aan hen of ze iets is opgevallen op het moment dat de personen uit de soap seks met elkaar hadden, of ze een alternatief zouden kunnen bedenken en hoe ze met elkaar kunnen onderhandelen over condoomgebruik. Dit wordt direct met elkaar besproken. Deze oefening heeft als doel om jongeren handvatten te geven voor het bespreekbaar maken van condoomgebruik. Oefening 4: Cultuurverschil De voorlichter toont een fragment waarin te zien is dat een man en vrouw elkaar in het openbaar omhelzen en zoenen. Hier kan de videoclip ‘Don’t matter’ van ‘Akon’ voor worden gebruikt. Na het vertonen van de videoclip gaat de voorlichter in gesprek met de jongeren en vraagt aan hen wat zij van de zoenende mensen op straat vinden en of zij dit ook zo zouden willen doen. De laatste 90 seconden van de videoclip kunnen hiervoor worden getoond. Het doel van deze oefening is jongeren ervan bewust te maken dat gedrag onder andere voortkomt uit iemands cultuur en hen te laten zien dat het kennisnemen van normen uit andere culturen hun mogelijkheden kunnen vergroten. Het doel van deze oefening is echter niet dat zij het gedrag gaan kopiëren, maar dat zij worden uitgedaagd om na te denken over dat er meer dingen mogelijk zijn dan wat zij vanuit hun eigen culturele achtergrond kennen.
Fragment uit ‘Don’t Matter’
Fragment uit ‘Don’t Matter’
Oefening 5: Nabespreking en conclusie De voorlichter vat de les samen en noemt daarbij opvallende aspecten die naar voren zijn gekomen. Ten slotte vraagt de voorlichter aan de groep wat zij van de les vonden, wat hen is opgevallen, wat ze geleerd hebben en wat ze ervan meenemen. Als het niet mogelijk is om in Ghana gebruik te maken van videofragmenten kan dit worden opgelost door gebruik te maken van afbeeldingen en uitgeschreven scènes. Zo kan er als alternatief voor het tonen van een videoclip gebruik worden gemaakt van bovenstaande afbeeldingen. Deze kunnen worden verkregen door de videoclip op het internet te bekijken, het beeld stil te zetten en door de pagina te kopiëren. Vervolgens kunnen deze beelden worden uitgeprint op groot formaat en worden meegenomen naar de voorlichting. Als alternatief voor het tonen van fragmenten uit soapseries kan ervoor worden gekozen om 47
scènes uit te schrijven. De voorlichter laat de posters zien, leest de scènes voor, en behandelt deze op dezelfde wijze als wanneer er wel gebruik kan worden gemaakt van videofragmenten. Het lespakket van de YHFG behandelt nu iedere week één onderwerp in veertig minuten tijd. Als de opdrachtgever bij haar uiteindelijke advies aan de YHFG de opzet van het huidige lespakket aanhoudt, dan lijkt het mij effectief om ook één gehele les uit te trekken voor het behandelen van de media. Indien mogelijk zou er gekeken kunnen worden of de lessen uitgebreid kunnen worden naar zestig minuten. Ik vermoed namelijk dat het behandelen en bediscussiëren van de mediabeelden veel tijd in beslag kan nemen. Als het gaat over de positie die het onderwerp kan innemen binnen het voorlichtingsprogramma, dan kan ik tenslotte aanbevelen om deze les aan het eind van de reeks te plaatsen. Het lijkt mij namelijk belangrijk dat jongeren allereerst basiskennis opdoen over seksualiteit. Hierdoor kunnen zij het onderwerp waarschijnlijk ook beter begrijpen.
2. Verslag terugkoppeling opdrachtgever Jolien van der Geugten heeft aangegeven enthousiast te zijn over de aanbevelingen en denkt deze daadwerkelijk te kunnen gaan implementeren. Als verdere feedback had zij dat de resultaten wat haar betreft iets concreter konden door het maken van een lesopzet met bijbehorende doelstelling en uitgekozen fragmenten om te tonen. Haar feedback heb ik in het verslag verwerkt.
48
8. Verslag implementatie 1. Implementatieplan Aangezien de seksuele voorlichtingslessen van de YHFG in Ghana worden gegeven is het voor mij niet mogelijk om het advies zelf uit te proberen en in de praktijk te brengen. Jolien van der Geugten zal vanwege haar promotieonderzoek verder gaan met mijn resultaten en advies. De aanbevelingen heb ik zo concreet mogelijk gemaakt door het opstellen van een lesopzet. De voorlichter kan hierdoor zien wat de bedoeling van de les is en welke activiteiten hij of zij moet ondernemen. Ik kan Jolien van der Geugten het volgende adviseren om het advies in de praktijk te brengen:
De YHFG ontvangt zowel een in het Engels vertaalde samenvatting van het gehele onderzoek als een in het Engels vertaalde versie van de aanbevelingen. Beide documenten worden naar de voorlichters gestuurd om hen op de hoogte te stellen van het nieuwe onderwerp in de voorlichting en hen een concreet idee te geven van het lesvoorstel. Vervolgens kan het een idee zijn om een bijeenkomst te beleggen met de medewerkers waarin zij de conclusies van het onderzoek met elkaar bespreken. Zo kan worden nagegaan of zij zich in het advies kunnen vinden.
Alvorens het advies definitief te verwerken in het lespakket, stel ik voor om een proefles uit te laten voeren door één à twee ervaren voorlichters. Dit maakt het mogelijk om te ervaren of de lesopzet daadwerkelijk aansluit bij de doelgroep en maakt het tevens mogelijk om eventuele zwakten te ontdekken en aan te passen. De feedback zal worden meegenomen, aangezien de voorlichters uiteindelijk degenen zijn die de les daadwerkelijk zullen gaan uitvoeren. Wil een les goed overkomen en effectief zijn, dan lijkt het mij belangrijk dat de voorlichters zich kunnen vinden in de lesstof.
Ten slotte stel ik voor om het advies gelijktijdig met de overige adviezen die naar voren komen uit het promotieonderzoek, in de lesopzet te verwerken. Het is naar mijn idee wenselijk om alle aanvullingen en wijzigen in het voorlichtingspakket in één keer te ontvangen in plaats van dat zij steeds opnieuw geconfronteerd worden met veranderingen.
2. Resultaten van de implementatie De opdrachtgever heeft het implementatieplan nog niet kunnen uitvoeren. Wel heeft Jolien van der Geugten aangegeven dat zij denkt mijn advies daadwerkelijk te kunnen gaan implementeren. In juli zal zij weer een bezoek brengen aan de YHFG en zij stelde onder andere voor dat in die tijd een nieuwe vrijwilliger de lesopzet zou kunnen gaan uitproberen. Dit kan worden gedaan op een locatie van de YHFG aangezien daar apparatuur is waar videofragmenten kunnen worden vertoond. Daarna zal gekeken worden of het advies tegelijkertijd met de overige adviezen daadwerkelijk in het lespakket kan worden verwerkt en in de praktijk kan worden gebracht.
49
9. Inhoudelijke beoordeling opdrachtgever De opdrachtgever, Jolien van der Geugten, heeft aangegeven erg tevreden te zijn met het eindresultaat. Zo zegt zij de aanbevelingen zeer relevant te vinden voor zowel de YHFG als voor het lectoraat waarvoor zij werkzaam is. De aanbevelingen zijn volgens haar concreet en gebaseerd op de onderzoeksresultaten. Zij wil de aanbevelingen dan ook daadwerkelijk in de praktijk brengen. Verder benoemde Jolien van der Geugten dat zij vindt dat ik creatief te werk ben gegaan. Dit vindt zij onder andere vanwege het feit dat ik ervoor heb gekozen om videoclips te bekijken en te analyseren via het internet, aangezien dit niet meer mogelijk was via de Ghanese televisie. Voor verdere informatie over de beoordeling, zie in de bijlage het beoordelingsformulier van de opdrachtgever.
50
10.
Reflectie
Vanwege mijn vervroegde vertrek uit Ghana heb ik mij niet kunnen houden aan het communicatieplan dat in eerste instantie was opgesteld en heb ik niet kunnen deelnemen aan de bijeenkomsten van de YHFG. Om de opdrachtgever, Jolien van der Geugten, betrokken te houden bij het proces heb ik haar regelmatig op de hoogte gehouden van mijn genomen stappen en bevindingen per mail. Ik heb haar hierbij iedere keer om feedback gevraagd en heb haar feedback vervolgens in het verslag verwerkt. Ook heb ik mijn uiteindelijke verslag middels een presentatie aan haar voorgelegd. Om de YHFG op de hoogte te stellen van het uiteindelijke resultaat heb ik hen de samenvatting toegestuurd en de in het Engels vertaalde aanbevelingen. Over de lijn die ik heb toegepast bij de uitvoering van dit traject ben ik erg tevreden. Door voorafgaand aan het praktijkonderzoek de literatuurstudie te hebben gedaan, heb ik namelijk de vragen van de interviews kunnen funderen en heb ik vanwege de opgedane theoretische kennis diepte in de interviews kunnen brengen. Ook heb ik de literatuurstudie gebruikt bij het interpreteren van de onderzoeksresultaten. Een vergelijking van de literatuurstudie en het praktijkonderzoek heeft tot de uiteindelijke aanbevelingen geleid. Als het gaat over de kwaliteit, betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek dan kan ik hierover zeggen dat het onderzoek aan bovengenoemde punten heeft ingeboet vanwege de verandering in de uitvoering. Dat neemt echter niet weg dat de conclusie (namelijk dat niet kan worden aangegeven dat er sprake is van een directe invloed van soapseries en videoclips op risicovol seksueel gedrag, maar dat het wel duidelijk is dat zowel soapseries als videoclips een prominente rol kunnen vervullen in de voorlichting) als steekhoudend kan worden benoemd. Alle Nederlandse respondenten hebben dat immers aangegeven. Ten slotte denk ik dat mijn aanbevelingen kunnen bijdragen aan het welzijn en welbevinden van de doelgroep. In eerste instantie omdat een goed passende voorlichting belangrijk blijkt te zijn vanuit het oogpunt van sociale en hygiënische redzaamheid (Heemelaar, 2008) en ten tweede omdat het mij pedagogisch relevant lijkt om in de seksuele voorlichting van de YHFG aandacht te besteden aan de rol van de media, ondanks de vele andere factoren die van invloed zijn op de seksuele ontwikkelingen van jongeren zoals gezin, de peergroup en cultuur. Vanuit opvoedkundig oogpunt lijkt het mij namelijk belangrijk om invloed uit te oefenen op de factor waar de YHFG in dit geval wel invloed op zou kunnen hebben, namelijk de mogelijke effecten van de media op seksueel gedrag. De aanbevelingen zouden een tegenwicht kunnen bieden aan de overige genoemde factoren, waar de invloed van de YHFG gering is.
51
11.
Literatuurlijst
Beentjes, H., Konig, R., Krzeszewski, D. (2008). Muziekvideo’s en seksuele opvattingen: Een enquête onder jongeren. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 36. 234-252 Bogt, T.,ter, Engels, R., Bogers, S., Kloosterman, M. (2010). ‘’Shake it baby, shake it’’: Media preferences, sexual attitudes and gender stereotypes among adolescents. Sex Roles, 63, 844-859 Braun-Courville, D. K., Rojas, M. (2009). Exposure to sexually explicit web sites and adolescent sexual attitudes and behaviors. Journal of Adolescent Health, 45, 156-162 Delfos, Martine F. (2009). Ontwikkelingspsychopathologie Stoornissen en belemmeringen, Amsterdam: Pearson (7e druk) Dijk, E. van, Heusden, G.van (2011). Reis- en cultuurgids ervaar Ghana. Deventer: Ghana Verkeersbureau Eldering, L. (2008). Cultuur en opvoeding. Rotterdam: Lemniscaat Frankenhuis, S., Hagen, S. van der, Smelik, A. (2007). De effecten van nieuwe media op jongeren van 12-14 jaar. Slo.nl. Verkegen op 3 februari 2012, via http://www.slo.nl/downloads/archief/De_20effecten_20van_20nieuwe_20media_20op_20jongeren_20 van_2012-14_20jaar__webversie.pdf Geugten, J. van der (2011). Promotievoorstel: Jongeren en seksualiteit in Ghana. Graaf, H. de (2007). De rol van ouders in de seksuele ontwikkeling: een literatuurstudie. Rutgers Nisso Groep, Utrecht Haynes, J. (2007). Video boom: Nigeria and Ghana. Postcolonial Text, 3, 1-10 Heemelaar, M. (2008). Seksualiteit, intimiteit en hulpverlening, Houten: Bohn Stafleu van Loghum (3e druk) Nikken, P.(2009). Seksualisering en de jeugd van tegenwoordig. De media als zondebok? Tijdschrift voor Seksuologie, 33, 84-96 Nikken, P. (2007). Jongeren, media en seksualiteit. Hoe media-interesses en –gebruik samenhangen met fantasieën, opvattingen en gedrag. Nji.nl. Verkregen op 4 februari 2012, via http://www.nji.nl/eCache/DEF/1/06/669.html Oduro-Frimpong, J. (2009). Glocalization trends: The case of hiplife music in contemporary Ghana. International Journal of Communication, 3, 1085-1106 Ploeg, J.D. van der (2007). Gedragsproblemen. Ontwikkelingen en risico’s, Rotterdam: Lemniscaat Rondini, S., Krugu, J. K. (2009). Knowledge, attitude and practices study on reproductive health among secondary school students in Bolgatanga, Upper East Region, Ghana. African Journal of Reproductive Health, 13, 51-66 Steen, M. van der, Zijlstra, E. (2011). Manoeuvreren tussen save en zondig. Verspers, 7, 50-53 The Alan Guttmacher Institute (2004). Adolescents in Ghana: Sexual and reproductive health. Research in brief, 1, 1-4
52
UNESCO (2009). International technical guidance on sexuality education. An evidence-informed approach for schools, teachers and health educators. Data.unaids.org. Verkregen op 3 maart 2012, viahttp://data.unaids.org/pub/ExternalDocument/2009/20091210_international_guidance_sexuality_ed ucation_vol_2_en.pdf Verhoeven, N. (2007). Wat is onderzoek? Middelburg: Boom Onderwijs Youth Harvest Foundation Ghana. About us, Reproductive health, Links & partners. Verkregen op 1 september 2011, via http://www.yhfg.org/ Zurbriggen, E. L., Collins, R. L., Lamb, S., Roberts, T., Tolman, D. L., Ward, M. L., Blake, J. (2007). Report of the APA Task Force on the sexualization of girls. Apa.org. Verkregen op 3 februari 2012, via http://www.apa.org/pi/women/programs/girls/report-full.pdf
53
Bijlage Conceptmap
Voorlichtingswijze soapseries en videoclips
Normen, attitudes en gedragingen
Taalgebruik
Waarheidsgehalte Aansluiten
Vooronderzoek
Boodschap Stereotype beelden
Doelgroep aan het woord
Duidelijk
Aantrekkelijk
Humor
Motto of slogan
Kernachtig
Herhaling
Beeld of fotomateriaal
Aansluitend taalgebruik
54
Bijlage Topiclijsten
Topiclijst jongeren Persoonlijke informatie: naam, leeftijd, opleiding, woonplaats, gezinssamenstelling Televisie- en internetgebruik: bereikbaarheid, frequentie, inhoud/kijkgedrag Soapseries: onderwerpen, onderlinge relaties, erotische lading, waardering Videoclips: onderwerpen, onderlinge relaties, erotische lading, waardering Seksueel gedrag: mate van activiteit, wijze van kennisvergaring, invloed van anderen, rolmodellen, man-vrouw relatie Invloed media op seksueel gedrag en opvattingen volgens henzelf
Topiclijst medewerkers YHFG Persoonlijke informatie: naam, functie Televisie- en internetgebruik: bereikbaarheid, frequentie, inhoud/kijkgedrag Televisie- en internetgebruik jongeren: inhoud/kijkgedrag Soapseries: onderwerpen, onderlinge relaties, erotische lading, waardering Videoclips: onderwerpen, onderlinge relaties, erotische lading, waardering Invloed media op seksueel gedrag: mening, manieren van invloeden, jongens/meisjes, voorbeelden
Topiclijst deskundigen Nederland Persoonlijke informatie: naam, functie Media invloed: invloed media op seksualiteit, soapseries, videoclips, verschil jongens/meisjes, verschil Nederland/Ghana Seksuele voorlichting: aandacht voor media, op welke wijze
55
Bijlage Titels videoclips
Akon – Don’t matter Akon – Right now (Na Na Na) Okyeame Kwame ft.Bertha - Faithful Praye – New Dance Samini – Dadiekye Samini – Sweet Mistake Tinny – Tingele Vision in Progress (VIP) - Ahomka wo mu Vision in progress (VIP) – Besin
56