SfB (5-)
I
September 2004
Wavin Binnenriolering
Technisch Handboek
DE TOTAALOPLOSSING VOOR BINNENRIOLERING
Dé innovatieve oplossing voor
Binnenriolering
n6
Technisch Handboek Binnenriolering Inhoud
Inhoud
Inleiding 1
2
Algemeen
pag.
5
1.1
Hoeveelheden
pag.
5
1.1.1
Huishoudelijk afvalwater
pag.
5
1.1.2
Hemelwater
pag.
7
Afvoerprincipes afvalwater
pag. 10
2.1
pag. 10
Algemene opbouw ontwerpprincipes - Overdrukken en onderdrukken - Primaire ontspanningssysteem - Secundair ontspanningssysteem - Beperkt secundair ontspanningssysteem - Binnenrioolbeluchters - Direct gescheiden ontspanningssysteem - Vereveningsleidingen
3
2.2
Leidingvulling
pag. 11
2.3
Afschot
pag. 12
2.4
Ontstoppingsstukken
pag. 12
Randvoorwaarden afvoer van afvalwater
pag. 13
3.1
Stankafsluiter
pag. 13
3.2
Aansluitleidingen
pag. 13
3.3
3.4
Verzamelleidingen
pag. 13
3.3.1
Algemene eisen
pag. 14
3.3.2
Aansluiten op verzamelleiding
pag. 15
3.3.3
Aansluitafstanden en aansluitvolgorde
pag. 17
Standleidingen
pag. 17
3.4.1
pag. 18
Aansluiting op standleiding - Methode - Onderlinge afstand en hoek van aansluiting
4
3.4.2
Verslepingen
pag. 18
3.4.3
Voet van standleiding en aansluitvrije zones
pag. 18
3.4.4
Middellijn van de standleiding
pag. 19
3.5
Grondleidingen
pag. 19
3.6
Ontspanningsleidingen
pag. 19
3.7
Dakdoorvoer
pag. 20
3.8
Het afvoeren van afvalwater
pag. 20
Dimensionering afvalwater
pag. 21
- Liggende leidingen afvalwater - Standleidingen afvalwater 5
Afvoerprincipes hemelwater
pag. 22
5.1
pag. 22
Via dakranden - stadsuitloop - goot
5.2
Binnen de gevel
pag. 22
- goot standleiding binnen - goot afvoerleiding binnen - afvoertrechters
TEL. www.wavin.nl
Wavin Binnenriolering De totaaloplossing
1
Technisch Handboek Binnenriolering Inhoud
5.3
5.4 6
Voorzieningen op het dak
pag. 22
5.3.1
Bladvangers
pag. 22
5.3.2
Dakafschot
pag. 23
5.3.3
Isolatie, condensvorming, trechterverwarming
pag. 23
5.3.4
Aantal trechters
pag. 23
5.3.5
Plaats van de trechters
pag. 23
Overlaten en capaciteit van overlaten
pag. 24
Randvoorwaarden en dimensionering van hemelwaterafvoer
pag. 26
6.1
Standleidingen
pag. 26
6.1.1
pag. 27
Dimensionering van hemelwaterstandleidingen
6.2
Goten en gootcapaciteit
pag. 27
6.3
Liggende hemelwaterafvoerleidingen en dimensionering
pag. 27
6.4
Stankafsluiters in hemelwaterafvoerleidingen
pag. 27
Gecombineerde grondleiding voor hemelwater en
pag. 27
6.5
afvalwater en dimensionering 6.6
Ontlastconstructies
pag. 30
6.7
Het infiltreren van hemelwater
pag. 32
7
Huisaansluitleidingen
pag. 34
8
Materiaaleigenschappen en materiaalkeuze
pag. 35
8.1
Gedrag bij hoge en lage temperaturen
pag. 35
8.2
Chemische bestendigheid
pag. 35
8.3
Slagvastheid
pag. 35
8.4
Brandgevoeligheid
pag. 35
8.5
Verbindingstechniek
pag. 36
8.6
Conclusie
pag. 36
9
Geluid
pag. 37
9.1
Het ontstaan van geluid
pag. 37
9.2
De overdracht van geluid
pag. 37
9.3
Geluidsreducerende maatregelen
pag. 38
9.4
Lozingstoestellen
pag. 38
10
Instorten in stookbeton en extrusiekrimp
pag. 39
11
Milieubelasting en ketenbeheer
pag. 40
12
Installatie
pag. 42
12.1
Ontwerp 12.1.1
pag. 42
Verbindingen - PVC - PE
12.1.2 Beugels
pag. 42
- geleidebeugel - klembeugel - fixpuntbeugel 12.1.3 Vrijhangende leidingen
pag. 43
- temperatuurverschillen • koele leidingen • warme leidingen • hete leidingen
2
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Inhoud
12.2 Montagemethoden
pag. 44
12.2.1 Flexibele montage
pag. 44
- flexibele montage met expansiemoffen en steekmoffen - flexibele montage met flexibele buigbenen - beugelafstanden bij flexibele montage - beugelverdeling bij flexibele montage 12.2.2 Starre montage (PE)
pag. 47
- beugels en beugelafstanden bij starre montage 12.2.3 Ingestorte leidingen 13
pag. 49
Montage 13.1
pag. 51
Algemeen
pag. 51
13.1.1
pag. 51
Leidingen in het afvoersysteem
13.1.2 Bevestigingsmateriaal (beugels)
pag. 51
13.1.3 Opslag
pag. 51
13.1.4 Ovale buiseinden
pag. 51
13.1.5 Inkorten van buizen
pag. 51
13.2 Verbindingen
pag. 52
13.2.1 Verbindingen in PVC
pag. 52
- lijmverbindingen - principe van het lijmen van PVC - behandeling van PVC lijm en -reiniger - opslag - verwerken - veiligheid en milieu - voorbereiding - maken van een goede PVC lijmverbinding - manchetverbindingen - expansiemoffen 13.2.2 Verbindingen in PE
pag. 55
- stuiklassen - elektrolasmoffen - de elektrolasmof - voorbereiding en voorbewerking - gebruik van afwijkende buisklassen - rubberafdichtingen - met ronde O-ring - met manchet - expansiemoffen 14
Situaties tijdens de bouw
pag. 59
15
Afpersen
pag. 60
16
Onderhoud
pag. 61
TEL. www.wavin.nl
Wavin Binnenriolering De totaaloplossing
3
Technisch Technisch Handboek Handboek Binnenriolering Binnenriolering ???????? Inleiding
Inleiding
Dit Technisch Handboek Binnenriolering
Handboeken die een relatie hebben met
behandelt de afvoer van huishoudelijk
binnenriolering:
afval- en hemelwater van woningen en woon- en utiliteitsgebouwen met behulp
Handboek huis- en
van kunststof leidingsystemen.
kolkaansluitingen
De inhoud omvat alle aspecten van
Handboek straatriolering
ontwerp tot en met de montage. Het
Handboek water- en
handboek is bestemd voor opdracht-
rioolpersleidingen
gevers, architecten, bouwkundigen,
Technisch handboek PLUFOR
woningbouwcoöperaties, toezichthouders
UV-systeem
en uiteraard voor de installateur.
Technisch handboek Stora-drain (lijnafwatering)
Heeft u vragen, wensen en praktijk-
Technisch handboek Wavin AS,
problemen waarop dit handboek geen
het geluidsarme afvoersysteem
antwoord verschaft, dan verzoeken wij u
Montagevoorschrift van het AZURA
deze aan ons voor te leggen, evenals
Infiltratie-systeem voor woning en
suggesties voor aanpassingen en voor
utiliteit
aanvullingen. Aangezien onze leidingsystemen in de praktijk worden verwerkt onder omstandigheden die buiten onze waarneming vallen, kan voor de in dit handboek verstrekte gegevens geen aansprakelijkheid worden aanvaard. Met de uitgave van dit handboek vervallen alle eerder gepubliceerde technische gegevens.
4
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Technisch Handboek Handboek Binnenriolering Binnenriolering Algemeen ????????
1. Algemeen
afvoer geschetst: discontinue afvoer, afgesloten open systeem, volledige afvoer van vuil en water is vereist. Ook overtollig regenwater wordt afge-
40
voerd naar de buitenriolering, tegenwoor-
Bad/douche
dig meestal naar een apart regenriool. Vanuit het regenriool wordt het water, als het relatief schoon is, afgevoerd naar
30
vijvers of sloten. In plaats daarvan kan het schone regenwater ook geïnfiltreerd worden in eigen grond of in een collectieve voorziening. Indien het dak zich daar-
20
10
Gootsteen
Liters per uur
voor leent, is regenwater ook te gebrui-
Wasmachine
ken voor toiletspoeling, wassen van kleding of schoonmaakwerkzaamheden. In dat geval wordt het regenwater opgeslagen in een tank die weer voorzien moet zijn van een overstort.
Toilet
Voordat verder wordt ingegaan op de principes van de afvoer, is het goed te bepalen wat en hoeveel er afgevoerd
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
22
24
Tijdstip van de dag
moet worden.
1.1 Hoeveelheden
Bad/douche
41
l/pp.dag
Wateraanvoer vindt plaats via gesloten
Toilet
33
l/pp.dag
leidingsystemen met behulp van inwen-
1.1.1 Huishoudelijk afvalwater
Wasmachine
20
l/pp.dag
dige druk. Doordat het water wordt
De hoeveelheden water die verbruikt en
Gootsteen
17
l/pp.dag
gebruikt voor schoonmaken, wassen,
afgevoerd moeten worden variëren aan-
9
l/pp.dag
koken en het wegspoelen van onze
zienlijk over het verloop van de dag en
120
l/pp.dag
afvalstoffen, ontstaat afvalwater.
per lozingstoestel. Voor de aanvoer voor
Bij afvalwater wordt onderscheid
huishoudelijk gebruik wordt gerekend op
gemaakt tussen zwart water (van toilet-
120 à 130 liter per persoon per dag. Voor
Diversen Totaal
ten) en grijs water (van wasmachines,
de afvoer wordt aangenomen dat het v
een gemiddeld huishouden
douches e.d.). Het eerste levert direct
erbruikte water met 10 à 12 liter per per-
gedurende één etmaal.
gevaar voor de gezondheid op, het
soon per uur wordt afgevoerd. In afbeel-
tweede niet. Meestal wordt zwart en grijs
ding 1.1 is de afvoer over een etmaal
water samen geloosd op het binnenriool-
aangegeven van een 3- à 4- persoons
systeem dat het water afvoert naar de
huishouden.
buitenriolering.
Om de lozing per leidingdeel te bepalen,
Het binnenrioolsysteem is een open sys-
zijn in NEN 3215 basisafvoeren Q i opgenomen (zie afbeelding 1.2).
Afb. 1.1 Gemiddeld waterverbruik van
teem dat op vele plaatsen toegankelijk is voor lozingen van verschillende aard,
TEL. www.wavin.nl
temperatuur, hoeveelheid, frequentie, enz.
In afbeelding 2 is ook opgenomen de ver-
Het systeem wordt om gezondheids-,
eiste middellijn van de stankafsluiter en
hygiënische- en stankredenen afgesloten
van de leiding aan het lozingstoestel, de
met stankafsluiters of sifons. Als er
aansluitleiding.
geloosd wordt, moet lucht in het systeem
De af te voeren hoeveelheid afvalwater in
plaats maken voor afvalwater. Hiermee
verzamelleidingen, dus van meerdere
zijn ook de hoofdproblemen van de
lozingstoestellen, wordt bepaald met de
Wavin Binnenriolering De totaaloplossing
5
Technisch Handboek Binnenriolering Algemeen
lozingstoestel
basisafvoer l/s
mondspoelbak drinkfontein lekwaterafvoer overstorttrechter
middellijn van stankafsluiter (buismodel) (mm)
0
buitenmiddellijn aansluitleiding in PVC en PE (mm)
gereduceerde buitenmiddellijn voor muur- en vloerbuis (mm)1)
40
32
50
40
40
63 (PE) of 75 (PVC)
50
2,0
-
110
90
2,5
-
110
90
0,5 0,75 1,0 1,5 2,0
-
50 63/75 63/75 75 110
40 50 50 -
32 handwasbak wastafel douche zonder opstanden (doucheplaats) bidet wasautomaat vaatwasmachine voor huishoudelijk gebruik urinoir voetenwasbak keukengootsteen (zowel enkel als dubbel) uitstortgootsteen badkuip douche met opstanden (douchebak) spoelbak met een inhoud groter dan 30 l watercloset afzuigcloset bedpanspoeler vloerputten 32 40 50 70 100
mm mm mm mm mm
0,5
0,75
1,0
1) reduceren mag als de • totale lengte van de aansluitleiding niet meer is dan 3,5 m. • lengte van de muurbuis (horizontaal) niet meer is dan 0,5 m en slechts één verticaal deel niet langer dan 1,5 m is.
≤ 1,50 m
≤ 0,50 m totale lengte ≤ 3,50 m
Afb. 1.2 Basisafvoeren, benodigde middellijn van stankafsluiters en van (gereduceerde) aansluitleidingen voor diverse lozingstoestellen.
6
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Algemeen
formule:
grotere regenintensiteit wil dus niet zeg-
Platte daken met grind
Q o = p √ ∑ Q i, waarin Q o en Q i in l/s ∑ Q i is de som van de basisafvoer die
gen dat de klimatologische omstandighe-
0,60
den anders zijn. Wel zal een snelle dakaf-
Andere platte daken
door de verzamelleiding afgevoerd
voer een grotere piekbelasting van het
0,75
moet worden.
straatriool veroorzaken. Vooral bij daken
Niet platte daken
p is een gelijktijdigheidcoëfficiënt:
waar wateraccumulatie kan optreden, is
1,00
- woningen en woongebouwen
een snelle afvoer gewenst. Zeker als het
dus
180 l/s.ha.
dus
225 l/s.ha.
dus
300 l/s.ha.
p = 0,5
draagvermogen van het dak beperkt is.
De verschillende reductiefactoren voor
- scholen, kantoren, hotels, restaurants,
Voor diverse soorten daken verschilt de
verschillende daksoorten zijn in feite
tijd die nodig is voordat de afvoer de
bepaald door rekening te houden met
grootste waarde bereikt (concentratietijd).
berging op het dak.
Bij gladde, hellende daken zal deze enke-
De te hanteren regenintensiteit voor vlak-
le minuten bedragen. Bij platte daken met
ke daken met grind (180 l/s.ha) is geba-
grind ca. 15 minuten (een 'plat dak' heeft
seerd op meer concentratietijd en dus
een helling van minder dan 5°). Hiermee
meer berging op het dak, vergeleken met
Voor verschillende waarden van p is in
is rekening gehouden door in de bereke-
vlakke daken zonder grind.
afbeelding 1.3 Q o af te lezen als de som van Q i bekend is.
ning de volgende reductiefactoren te
Voor de laatste moet met 225 l/s.ha
nemen op de standaardbui van 300 l/s.ha
gerekend worden.
ziekenhuizen p = 0,7 - laboratoria, industriële langdurende lozingen
p = 1,2
- bedrijfskeukens p = 1,4
Q o kan nooit lager zijn dan de hoogste waarde van de basisafvoeren. 50 40
1.1.2 Hemelwater
30 25
De normen NEN 3215 en NTR 3216 (bin-
20
nenriolering in woningen en woongebou-
15
wen) vormen het uitgangspunt voor de berekening van hemelwaterafvoersystebuien van 300 l/s.ha. In afbeelding 1.4 zijn voor Nederland de regenkrommen weergegeven met de kans op herhaling in jaren (p) bij diverse ontwerp-regenintensiteiten. Voor het ontwerp van hemelwaterafvoer voor daken is een overschrijdingskans van 1 maal per 5 jaar gehanteerd. De waarden van 180, 225 en 300 l/s.ha staan in grote tegenstelling tot de in de buitenriooltechniek gehanteerde 60, 90
Q o (ontwerpafvoer) (l/s)
men. Hierin wordt uitgegaan van regen-
10 9 8 7 6 5
p=
1,4
1,2 p= 7 , 0 p= ,5 0 p=
4 3,5 3 2,5 2 1,5 1,0 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 1
1,5
2
3
4
5 6 7 8 910
15 20
30
40 50
70
100
150 200
300 400 500 700 1000
∑ Qi (som van de basisafvoeren (l/s) Q o kan nooit kleiner zijn dan de grootste van de basisafvoeren
en soms 120 l/s.ha Bij straatriolen is de concentratie- of inlooptijd over het algemeen langer. Soms is daarbij ook gekozen voor een grotere overschrijdingskans. Bovendien is de ber-
Afb. 1.3. Relatie tussen Q o, p en Q i. Voorbeeld: Gerekend met afb. 2 is Q i = 52 l/s Kantoor (p = 0,7) dus Q o= 5 l/s
ging in het riool groter en veelal ook de aangenomen of toegestane berging op straat. Dit verklaart de lagere waarden van de regenintensiteit voor buitenriolering. Dat voor daken gerekend wordt met een
TEL. www.wavin.nl
Wavin Binnenriolering De totaaloplossing
7
Technisch Handboek Binnenriolering Algemeen
Hoe meer berging op het dak, des te hoger moet de toelaatbare dakbelasting
p=
25
p=
10
Voor de berekening van het oppervlak
a 0 l/ s.h
lering.
12
300
de dakranden te voorkomen en als signa-
180
ting niet te overschrijden, om lekkage via
225
l/s.ha
l/s.ha
veiligheid: om de toelaatbare dakbelas-
l/s.ha
30
zijn. Overlaten zijn altijd nodig als extra
25
van schuine daken moet niet de horizon-
l/s .ha
tale projectie worden genomen, maar moet evenwijdig aan het dakvlak worden
p=
90
gemeten: de correctie vindt plaats via een reductiefactor.
5
20 De reductiefactoren zijn: reductiefactor
5 tot 45°
1,0 0,6
l/s
0,8
meer dan 60°
p=2
60
van 45 tot 60°
.h
a
hellingshoek
15
(zie afbeelding 1.5). Als voor de afvoer van de berekende
45
met berging op het dak en een vertraagde afvoer, zullen de berekende de afvoercapaciteit gelijk is aan de regenintensiteit. In dat geval zullen bij kleinere regenintensiteiten, die vele malen per jaar voorkomen, hogere stroomsnelheden ontstaan.
l/s
10 Neerslag in mm
buismiddellijnen kleiner zijn dan wanneer
a
.h
regenintensiteit rekening wordt gehouden
p=1
5
Hierdoor vermindert de kans op vervuiling van het systeem. Om de middellijnen van het afvoersysteem te verkleinen, om zo meerdere keren een grote stroomsnelheid in het systeem te bereiken, of om bij lozing het
0 0
5
10
15
30
45
straatrioolsysteem gelijkmatiger te belasRegenduur in minuten
ten, kan gekozen worden voor een afvoercapaciteit die kleiner is dan de aanvoer berekend met de standaard regenbui. Hierdoor wordt de afvoer tijdelijk ver-
Afb. 1.4 Regenkrommen met kans op herhaling in jaren met diverse
traagd en zal een tijdelijke waterberging
ontwerpregenintensiteiten.
op het dak ontstaan. Hiervoor is toestem-
Bijvoorbeeld: één keer in de vijf jaar komt gedurende 10 minuten een bui voor
ming van de constructeur vereist.
van 225 l/s. ha.
Dit heeft ook consequenties voor de hoogte, de afmeting en de plaats van de overlaten (zie 5.4).
8
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Algemeen
In afbeelding 1.5 is af te lezen hoeveel
ha
60
0
l/ s
water afgevoerd moet worden bij verschillende daktypen; hierin zijn de
30
55
reductiefactoren voor het soort dak en
dak met hellingshoek van 5˚ tot 45˚
de helling van het dak verwerkt. l/s
ha
50
Een dakafvoer berekend met 300 l/s/ha
0 ha
24
45
l/s
kan alleen worden aangesloten op een
5
dak met hellingshoek van 45˚ tot 60˚
22
riolering van 120 l/s/ha, als een ontlast-
40
constructie is voorzien die het verschil
plat dak 0-5˚
(tijdelijk) kan afvoeren. Vaak wordt hier-
a
35
0
18
h l/s
voor een straatkolk gebruikt die zo wordt geplaatst dat eventueel uitstromend
30
water geen overlast veroorzaakt. Het is niet de bedoeling dat deze ontlastkolk
25
wordt opgenomen in de gewone afvoer
a
20
straatriolering
sh
l/ 120
a
sh 0 l/
l/s
9
15 60 l/s
dak met hellingshoek > 60˚
van de verharding rond een gebouw. Door de ontlastkolk iets hoger dan het maaiveld te plaatsen, kan vervuiling voorkomen worden.
ha
10
platdak met grind ballastlaag 5
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2000
m2 l
l
b
b
schuin dak ø heeft eigen afvoer plat dak heeft eigen afvoer
b ø
ø schuin dak en plat dak hebben gemeenschappelijke afvoer l x b = dakoppervlak ø = dakhelling
l
l
Afb. 1.5 Af te voeren hoeveelheid hemelwater voor diverse daksoorten, dakhellingen en straatriolering.
TEL. www.wavin.nl
Wavin Binnenriolering De totaaloplossing
9
Technisch Handboek Binnenriolering Afvoerprincipes afvalwater
2. Afvoerprincipes afvalwater
In woningen en woongebouwen moeten
Door de lozing zal lucht verdrongen wor-
het afvalwaterstelsel vanaf het lozings-
afvalwater en hemelwater afzonderlijk ver-
den en zullen onder- en overdrukken
toestel tot buiten de gevel. Het gaat in op
zameld en afgevoerd worden tot buiten
optreden; deze moeten beperkt blijven.
de eisen en problemen die eventueel
het gebouw of in ieder geval tot in de
Ook moet voorkomen worden dat door
kunnen ontstaan en draagt hiervoor
hemelwaterafvoer een ontlastconstructie
hydraulische afsluiting waarbij geen of
oplossingen aan.
is geplaatst (zie 6.6). Voor de afvoer van
weinig lucht meer langs of door een stro-
het afvalwater is het van belang dat de
mende watermassa kan komen, te grote
leidingen goed leeglopen, dat het vuil
onder- of overdrukken ontstaan. Op deze
2.1 Algemene ontwerpprincipes
door het water meegedragen wordt en
uitgangspunten zijn de afvoerprincipes en
Om te voorkomen dat stankafsluiters
dat geen afvalwater of rioolgassen via de
de voorschriften gebaseerd. Na de alge-
leeggeblazen of leeggezogen worden,
stankafsluiter in het gebouw komen.
mene opbouw behandelt dit hoofdstuk
moeten de onder- en overdrukverschillen niet groter zijn dan 300 Pa (30 mm waterkolom). De lucht moet uit het systeem kunnen ontsnappen (ontluchten) en binnen kunnen komen (beluchten). Daarvoor dient een ontspanningsleiding. In Nederland ontstaat een primair ontspanningssysteem (zie afbeelding 2.1) door de standleiding tot boven het dak te verlengen. Via deze ontspanningsleiding wordt ook dikwijls het straatriool belucht en ontlucht. Bij een secundair ontspanningssysteem wordt ieder lozingstoestel of iedere verzamelleiding aangesloten op een aparte ontspanningsleiding. Deze secundaire ontspanningsleiding kan apart door het dak worden gevoerd of op een primaire ontspanningsleiding worden aangesloten, voordat deze door het dak wordt gevoerd (afbeelding 2.2). Bij een niet te vermijden lange verzamelleiding kunnen soms problemen ontstaan in een primair systeem. Het verst van de standpijp gelegen deel van de verzamelleiding wordt dan aangesloten op een beperkte secundaire ontspanningsleiding. Deze leiding kan óf direct tot boven het dak worden gevoerd óf wordt aangesloten op de standpijp of de primaire ontspanningsleiding. Dit wordt ook wel een rondgaand ontspanningssysteem of eindontspanningssysteem genoemd (afbeelding 2.3). In dit geval is soms aan het eind van de verzamelleiding ook een zgn. binnenrioolbeluchter bruikbaar.
Afb. 2.1 Principe van het primaire ontspanningssysteem.
10
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Afvoerprincipes afvalwater
Binnenrioolbeluchters kunnen echter
Om problemen op te lossen die soms
plaatsvinden, wordt een vereveningslei-
alleen beluchten, dus lucht toelaten in het
kunnen ontstaan bij bestaande systemen
ding aangebracht.
systeem.
waar meer lozingstoestellen dan voor-
Via deze leiding kunnen onderdruk en
Als er overdruk in het systeem ontstaat,
heen op worden aangesloten, kan een
overdruk worden genivelleerd. Een
wordt een membraan dichtgedrukt,
direct gescheiden ontspanningssysteem
bekend voorbeeld ontstaat als de stand-
anders zou er rioolstank in de ruimten
toegepast worden (direct parallel ont-
leiding niet verticaal is, maar horizontale
komen.
spanningssysteem). Hierdoor kunnen
delen heeft (afbeelding 2.5). De bovenste
Het luchtdoorvoeroppervlak moet zoveel
luchtbewegingen gemakkelijker plaatsvin-
oplossing in afbeelding 10, een beperkt
mogelijk overeenkomen met het
den, heeft een hydraulische afsluiting
direct secundair ontspanningssysteem, is
doorsnedeoppervlak van de verzamellei-
minder effect en kan de capaciteit van de
de meest toegepaste.
ding. De beluchter moet hoger dan de
standleiding toenemen. Deze ontspan-
De aanbevelingen in dit handboek zijn,
lozingstoestellen worden aangebracht op
ningsleiding wordt alleen gekoppeld aan
net als in NEN 3215 en NTR 3216
een bereikbare plaats. Dit in verband met
de standleiding, er worden dus geen
gebaseerd op de aanwezigheid van een
onderhoud. Binnenrioolbeluchters kunnen
verzamelleidingen op aangesloten (afbeel-
primair ontspanningssysteem.
ook nuttig zijn om problemen bij afzon-
ding 2.4). Op die plaatsen in het systeem
derlijke lozingstoestellen op te lossen. Zij
waar door bochten, overgangen van ver-
2.2 Leidingvulling
kunnen echter niet de (primaire) ontspan-
ticaal naar horizontaal, enz. hydraulische
Om vrije luchtstroming mogelijk te maken,
ningsleiding vervangen.
afsluitingen kunnen optreden of waar
moeten de leidingen zo ontworpen wor-
onvoldoende luchtdoorstroming kan
den qua af te voeren hoeveelheid,
alternatief
grote lengte
grote lengte
Afb. 2.2 Principe van het secundaire ontspanningssysteem.
Afb. 2.3 Voorbeelden van een beperkt secundair ontspanningssysteem.
TEL. www.wavin.nl
Wavin Binnenriolering De totaaloplossing
11
Technisch Handboek Binnenriolering Afvoerprincipes afvalwater
afschot (= helling = verhang) en middel-
geval een voordeel. Over het algemeen
tuele verstopping niet de hele leiding
lijn, dat de leidingen niet meer dan 70%
wordt als maximum afschot 1:50 aange-
leegloopt als het deksel wordt verwijderd.
(waterdiepte is 0,7 van de inwendige
houden om te voorkomen dat het water
Standleidingen kunnen vaak goed vanaf
buismiddellijn) gevuld zijn. Hierbij wordt
te snel stroomt, waardoor een hydrauli-
het dak gereinigd worden mits de ont-
uitgegaan van een gelijkmatige afvoer en
sche afsluiting kan ontstaan.
luchtingskap goed is te verwijderen. Bij hoge gebouwen verdient het aanbeveling
stroming. Vlak na de lozingstoestellen zal dit natuurlijk niet het geval zijn. Pas na
2.4 Ontstoppingsstukken
om de 3 à 4 verdiepingen een ontstop-
enige tijd en enige buislengte zal de
Ook bij een goede aanleg van een afvoer-
pingsstuk in de standleiding aan te bren-
watergolf gelijkmatig worden.
systeem kunnen verstoppingen optreden,
gen. Ook beluchtingsleidingen (bijv. van
bijvoorbeeld als gevolg van afzettingen
secundaire beluchting) kunnen (gedeelte-
2.3 Afschot
(gestold jusvet) en onjuist gebruik van de
lijk) verstopt raken doordat incidenteel
Om het vuil goed mee te nemen, is een
riolering (verfresten, etensresten, katten-
rioolwater toetreedt of door afzetting van
bepaalde stroomsnelheid nodig. Daarom
bakvullingen, bloempotzand, kleine voor-
droog stof uit de omgeving. Daarom die-
is als onderste grens een afschot van
werpen enz.). Daarom dienen op strategi-
nen ook beluchtingsleidingen te worden
1:200 gesteld. Bij kortere leidingen zou
sche plaatsen ontstoppingsstukken in het
voorzien van ontstoppingsstukken.
1:400 tot 1:500 ook kunnen, mits een
leidingnet te worden opgenomen, waarbij
berekening overlegd wordt. Praktisch
bedacht moet worden dat ontstoppings-
gesproken moet de aanleg dan zeer
materiaal slechts beperkt richtingsveran-
zorgvuldig plaatsvinden. Bovendien moe-
deringen kan volgen.
ten zo min mogelijk hydraulische storin-
Ontstoppingsstukken dienen goed
gen aanwezig zijn; een lozingstoestel
bereikbaar te zijn en zo geplaatst te wor-
bovenstrooms dat veelvuldig gebruikt
den dat gemakkelijk slangen of veren zijn
wordt en/of een niet te kleine basisafvoer
in te brengen. Het deksel komt bij voor-
heeft (douche, wasautomaat), is in dat
keur boven de leiding zodat bij een even-
Afb. 2.4 Principe van een direct gescheiden ontspannings-
Afb. 2.5 Voorbeelden van een vereveningsleiding.
systeem (standleiding wordt direct ontspannen).
12
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
De bovenste methode wordt normaliter toegepast.
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Randvoorwaarden afvoer van afvalwater
3. Randvoorwaarden afvoer van afvalwater
Naast een goede keuze en berekening
3.2 Aansluitleidingen
van de benodigde middellijn is nog een
Ieder lozingstoestel moet apart aangeslo-
groot aantal andere factoren van belang
ten worden met een aansluitleiding.
om een goede werking te realiseren en
Aansluitleidingen mogen tijdens een
hydraulische afsluitingen, vervuiling in de
lozing geheel gevuld zijn met water.
leidingen en te grote onder- en overdruk-
Daarom worden geen eisen gesteld aan
ken te voorkomen. Dit hoofdstuk behan-
het minimum afschot. Afschot is echter
delt de randvoorwaarden. Daartoe wordt
zeker gewenst omdat de leiding goed
de binnenriolering vanaf het lozingstoestel
leeg moet kunnen lopen.
gevolgd.
Als de leiding geheel gevuld is, ontstaat een prop water, die onderdruk kan ver-
Afb. 3.1 Zelfsifonage of leegzuigen van de stankafsluiter.
3.1 Stankafsluiters
oorzaken. Dit zuigt de stankafsluiter leeg
Bij ieder lozingstoestel moet een stankaf-
en veroorzaakt een slurpend geluid
sluiting aanwezig zijn. Afhankelijk van de
(afbeelding 3.1). De volledige vulling moet
basisafvoer is een bepaalde middellijn
daarom zo snel mogelijk overgaan in een
nodig (afbeelding 1.2). Wordt de middel-
gedeeltelijke vulling. Hierbij zijn van
lijn te klein gekozen dan zal het leeglopen
belang de lengte van de aansluitleiding,
vanuit het lozingstoestel langer duren.
de middellijn, of de leiding verticaal of
Bovendien kan makkelijker zelfsifonage
horizontaal verloopt en het aantal
(leegzuigen van het stankslot op het eind
richtingsveranderingen. De vereiste mid-
van de lozing) optreden en kan meer
dellijn staat vermeld in afbeelding 1.2. Als
geluid ontstaan. Anderzijds zal bij een te
de totale lengte van de aansluitleiding,
grote middellijn de stroomsnelheid minder
vanaf de stankafsluiter tot aan de
zijn. Daardoor worden afvalstoffen minder
verzamelleiding, meer is dan 3,5 meter,
gemakkelijk meegevoerd en kan er ver-
dan moet voor het meerdere de middellijn
stopping ontstaan. Het waterslot in
bepaald worden alsof het een verzamel-
stankafsluiters moet minstens 50 mm
leiding is, dus m.b.v. 3.3 en afbeelding
water zijn (500 Pa). Als in het systeem
4.1. De totale lengte van een aansluit-
een maximale onderdruk van 300 Pa ont-
leiding mag niet meer dan 12 meter zijn.
staat, zal de afsluiting in stand blijven,
De middellijn van deel a en b in afbeel-
ook als enige verdamping van het water
ding 3.2 mag kleiner worden, mits vol-
in het waterslot is opgetreden. In verband
daan wordt aan alle volgende voorwaar-
met ontstopping en vervanging zijn stank-
den:
afsluiters met rubberafdichtingen te pre-
totale lengte kleiner dan 3,5 meter
fereren. Ook ontstaan dan geen proble-
deel a kleiner dan 0,5 meter
men met het gebruik van verschillende
deel b kleiner dan 1,5 meter (totaal
materialen. Er zijn twee hoofdtypen
van de verticale delen)
stankafsluiters (of sifons): buisvormige
De dan toegestane middellijn staat
(type M, D, P, S) en bekervormige (hieron-
vermeld in afbeelding 1.2.
der vallen ook de vloerputten). Beide
In verband met de kans op beschadigin-
hebben voor- en nadelen.
gen en onderhoud is het aan te bevelen
Een bekermodel verstopt sneller, maar is
om in de vloer (op plaats x) een rubber-
meestal gemakkelijk te ontstoppen. In
manchet te gebruiken.
een bekermodel verdampt minder water en dit model is beter bestand tegen druk-
3.3 Verzamelleidingen
verschillen (er moet meer water in bewe-
In verzamelleidingen kunnen vele
ging worden gebracht). Een buisvormige
variabele situaties optreden. Vandaar dat
stankafsluiter verstopt minder snel omdat
vele randvoorwaarden gesteld worden
de stroomsnelheid hoger is en omdat de
om de afvoer probleemloos te laten
vorm vloeiender verloopt.
plaatsvinden.
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
13
Technisch Handboek Binnenriolering Randvoorwaarden afvoer van afvalwater
a
De maatregelen dienen twee
Bij een leiding zonder toilet, mag de
hoofddoelen:
maximale lengte 12 meter zijn, als
Te zorgen dat vrijstromende lucht
twee lozingstoestellen zijn
boven het water beschikbaar blijft.
aangesloten, waarvan bij één de Q i niet meer is dan 0,5 l/s
Te zorgen dat geen vervuiling
b
optreedt.
(afbeelding 3.4).
x
Bij een leiding met toilet en met
3.3.1 Algemene Eisen
andere lozingstoestellen waarvan de
De middellijn moet per sectie
Q i's kleiner zijn dan 0,75 l/s, is de
a < 0,5 m
(van aansluitleiding tot aansluitleiding)
toegestane maximale lengte
b < 1,5 m; als b > 1,5 m
bepaald worden.
afhankelijk van het afschot (afbeelding
c
Verzamelleidingen moeten zo
3.4). Bovendien is de maximale
a + b + c < 3,5 m; als > 3,5 m
rechtlijnig en zo kort mogelijk zijn.
toegestane som van de
berekenen als verzamelleiding
Bochten mogen niet scherper dan
richtingsverandering 135°.
45° zijn.
Onder deze voorwaarden kan een
Om achterblijven van vuil te
toiletspoeling in één keer de
voorkomen, is de maximale
standleiding of de grondleiding
toelaatbare som van de
bereiken en wordt verstopping en
richtingsveranderingen afhankelijk van
afzetting voorkomen. Onder de lengte
de middellijn van de
het afschot (afbeelding 3.3). Is de
wordt verstaan de horizontale lengte
aansluitleiding, zie ook
som van de richtingsveranderingen
vanaf toilet tot standpijp of
afbeelding 1.2.
groter, dan moet voor het meerdere
grondleiding.
de middellijn één maat groter worden
Alle verlopen in de verzamelleiding
genomen, tenzij bovenstrooms een
moeten excentrisch zijn (bovenkant
ontspanning aangebracht is.
leiding op één hoogte).
Afb. 3.2 Voorwaarden voor reductie van
Bovenstrooms ontspanning? dan geen ø vergroting nodig.
ng
berekenen als standleiding
el le
id i
Verzamelleiding Ve rz
am
a 45˚
Aansluitleidingen
d
b c
Voorbeeld: max. som van de richtingveranderingen 1:200 deel d grotere Ø 1:50 1:75 221/2 ° 1:150 deel d grotere Ø 1:75 1:100 45° 1:100 deel c en d grotere Ø 1:100 1:140 671/2 ° 1:50 deel b,c en d grotere Ø 1:140 1:180 90° 1:180 1:200 1121/2 ° Bij overschrijding moet voor de meerdere lengte de middellijn één maat groter worden genomen tenzij ontspanning bovenstrooms plaatsvindt. van
tot en met
Afb. 3.3 Maximum toelaatbare som van de richtingveranderingen bij een bepaald afschot in verzamelleidingen.
14
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Randvoorwaarden afvoer van afvalwater
toiletten en andere lozingstoestellen alleen toilet (=aansluitleiding) alleen toilet (berekend als verzamelleiding) en toilet + lozingstoestel Qi < 0,75 l/s toilet + lozingstoestel Qi ≤ 0,75 l/s (dus ook 2 of meer toiletten) 1 lozingstoestel geen toilet (= aansluitleiding) 1 lozingstoestel geen toilet (berekend als verzamelleiding) 2 lozingstoestellen geen toilet waarvan een Qi < 0,5 l/s 2 lozingstoestellen geen toilet beide Q ≥ 0,5 l/s
maximale lengte
maximum toelaatbare som van de richtingsveranderingen
3,5 m
135°
Horizontale aansluitingen moeten gemaakt worden met T-stukken 45°. Zijaansluiting
* 1:50 ; 12 m 1:100 ; 8 m 1:200 ; 5 m onbeperkt
3.3.2 Aansluiten op verzamelleiding
Alle verlopen bij de horizontale 135°
aansluiting van de aansluitleiding op de verzamelleiding moeten
zie afbeelding 3.3
excentrisch zijn. Hierbij blijven de bovenkanten van de leidingen op één
3,5 m
-
hoogte, zodat lucht kan blijven stromen en vuil niet kan terugstromen (afbeelding 3.5).
12 m
zie afbeelding 3.3
Als er excentrische verloop T-stukken op de markt zouden zijn, zou er een
12 m
zie afbeelding 3.3
'links' en een 'rechts' model moeten zijn. Praktijk is dat een hulpstuk met gelijke middellijnen wordt gebruikt
onbeperkt
zie afbeelding 3.3
waarin aan de betrokken zijde een excentrisch verloopstuk wordt
* geldt voor lengte toiletaansluitleiding + lengte verzamelleiding
geplaatst. N.B. een 'vloeiend' verloopstuk is hydraulisch beter en maakt
Afb. 3.4 Maximale leidinglengte van liggende leidingen en maximale som van de
minder geluid dan een
richtingsveranderingen bij aansluiting van toiletten en andere lozingstoestellen.
zogenaamd 'inzetverloopstuk'. Schuine aansluiting Verloop T-stukken mogen wel worden gebruikt bij een schuine aansluiting, mits de hoek met de horizontaal tussen 30° en 45° ligt (afbeelding 3.6). Hydraulisch is deze aansluiting aanvaardbaar omdat bij instroming de waterstroom in de verzamelleiding niet sterk wordt verstoord. Om vuilinstroming vanuit de verzamelleiding te voorkomen, is het een goede oplossing. Bovenaansluiting Moet zoveel mogelijk worden vermeden. Bij bovenaansluiting wordt de stroming in de liggende leiding ernstig verstoord en kan zelfs hydraulische afsluiting optreden. Is er geen andere mogelijkheid dan mag een bovenaansluiting alleen als de liggende leiding minstens 110 mm is en de Q i van de aansluitleiding niet meer dan 1 l/s. Hierbij mogen wel verloop T-stukken 45° en 90° worden gebruikt (afbeelding 3.7).
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
15
Technisch Handboek Binnenriolering Randvoorwaarden afvoer van afvalwater
liggende verzamelleiding
verzamelleiding
zijaanzicht
excentrisch inzetverloopstuk
T-stuk 45˚ Excentrisch verloopstuk vloeiend
aansluitleiding bovenaanzicht
Afb. 3.5 Horizontale aansluiting op verzamelleiding met een excentrisch verloopstuk. 45˚ verloop T-stuk met aansluitleiding tussen 30˚ en 45˚ met het horizontale vlak < 30˚ als afbeelding 3.5 > 45˚ condities afbeelding 3.7
Afb. 3.6 Schuine aansluiting. bovenaanzicht
zijaanzicht verloop T-stuk 90˚
als liggende leiding ≥ 110 mm en via aansluitleiding Qi ≤ 1 l/s
verloop T-stuk 45˚
Afb. 3.7 Bovenaansluiting.
16
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Randvoorwaarden afvoer van afvalwater
3.3.3 Aansluitafstanden en aansluitvolgorde (afbeelding 3.8).
B
De onderlinge beïnvloeding van bochten
D
L L1
en aansluitingen zoveel mogelijk te voorkomen, worden eisen gesteld aan de onderlinge afstand. De afstanden zijn
A
zodanig dat bij de volgende aansluiting een stroming vanuit de voorgaande weer afgevlakt is, zodat A Lozingstoestel
voldoende lucht boven het waterniveau
B lozingstoestel
L
aanwezig is. De onderlinge afstand moet minimaal
1 elk mits geen toilet
elk, mits geen toilet
≥5xD
5 x D van de verzamelleiding zijn. Als
2 elk mits Qi ≤ 0,75 l/s
elk, mits geen toilet
≥ 2 x D, mits D ≥ 110 mm
vloerputdouche
≥ 1 m (L1)
4 toilet
toilet
≥5xD
5 toilet
elk, (geen vloerputdouche) mits met secundaire ontspanning op B
≥5xD
toilet
mits aangesloten ≥ 1 m benedenstrooms van B, afbeelding 3.9
de verzamelleiding minstens 110 mm
3 toilet, vaatwas- of wasmachine
is en de berekende Qi van de meest bovenstroomse leiding niet meer is dan 0,75 l/s, dan mag de afstand 2 x D zijn. Als bovenstrooms van een vloerput-doucheaansluiting een toilet,
6 elk (geen toilet)
een vaatwasmachine of wasmachine is aangesloten, moet de onderlinge afstand min. 1 meter zijn, om te
Afb. 3.8 Aansluitafstanden en aansluitvolgorde.
voorkomen dat door de grote hoeveelheden water een hydraulische
3.4 Standleidingen
de middellijn en hoeveelheid water zal de
afsluiting ontstaat en de
Omdat het naar boven toe verlengde deel
stroomsnelheid na 10 tot 15 meter tus-
douchestankafsluiter wordt
van de standleiding bij een primair
sen 7 à 11 m/s bedragen en dan niet
leeggezogen.
ontspanningssysteem dienst doet als
meer toenemen. Aan luchthoeveelheid is
Benedenstrooms van een
ontspanningsleiding, moet er sterk voor
5 tot 12 keer zoveel nodig als aan water-
toiletaansluiting mag over een lengte
gewaakt worden dat hydraulische
hoeveelheid. De luchttoevoer via de
van 1 meter geen andere aansluiting
afsluitingen en te grote drukverschillen
ontspanningsleiding is dus essentieel.
gemaakt worden, tenzij die andere
ontstaan.
Hierbij is het van belang dat de standpijp
aansluitleiding voorzien is van een
Een vrije luchtdoorstroming, ook naar de
zo recht mogelijk is. In het bovenste deel
ontspanning.
verzamelleidingen toe, is van essentieel
van standpijpen zal onderdruk ontstaan.
Bovenstrooms van een
belang. Risicovolle plaatsen zijn: de
Deze mag niet meer dan 300 Pa bedra-
toiletaansluiting mogen alleen toiletten
instroming vanuit de verzamelleidingen en
gen bij standpijpen voor de afvoer van
aangesloten worden en geen andere
de bochten, waaronder de voet van de
afvalwater (stankafsluiters moeten 500 Pa
lozingstoestellen tenzij de
standleiding waar deze overgaat in de
= 50 mm zijn). De middellijnbepaling vol-
aansluitleiding is voorzien van een
grondleiding, verslepingen en horizontale
gens afbeelding 4.2 is daarop gebaseerd.
ontspanning. Het bovenstrooms
sprongen in de standleiding.
De middellijn van de standpijp mag niet
gelegen lozingstoestel (niet een toilet)
Als in de standpijp geloosd wordt, zal het
kleiner zijn dan die van één van de
kan wel benedenstrooms (min. 1
afvalwater na een korte lengte min of
bovenstrooms aangesloten verzamel-
meter) van de toiletaansluiting worden
meer langs de wanden naar beneden
leidingen. Onder in de standpijp zal over-
aangesloten (afbeelding 3.9).
stromen.
druk ontstaan. Over het algemeen wordt niet geprobeerd deze te beperken, maar
Probeer in het bovenstroomse deel van verzamelleidingen lozingstoestel-
In de kern zal een kolom van lucht met
wordt het effect ervan (leeggeblazen
len met een grote Q i aan te sluiten om in dat deel vervuiling en afzetting
wat water naar beneden meegesleept
stankafsluiters) geëlimineerd door zones
worden. De lucht en de buiswand rem-
vast te stellen waar niet aangesloten
zoveel mogelijk te voorkomen.
men het vallende water. Afhankelijk van
moet worden.
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
17
Technisch Handboek Binnenriolering Randvoorwaarden afvoer van afvalwater
toilet ≥1m
3.4.1 Aansluiting op de standleiding
3.4.2 Verslepingen Verslepingen moeten voorkomen worden. Vroeger werd gedacht dat verslepingen
- Methode elk lozingstoestel (geen toilet)
Afb. 3.9 Situatie 6 van afb. 3.8.
nuttig waren om de valsnelheid te rem-
Op standleidingen moet haaks
men. Is een versleping persé nodig i.v.m.
aangesloten worden omdat dan
kabels of andere leidingen, dan mag de
hydraulische afsluiting in de
lengte van het sprongstuk maximaal 1,50
verzamelleiding wordt voorkomen. Bij
meter zijn en de gebruikte bochtstukken
aansluiting onder 45° zijn de
mogen max. 45° zijn (afbeelding 3.13).
drukverschillen in de standleiding geringer maar ontstaat overdruk in de luchtbeweging
luchtbeweging kans op hydraulische afsluiting
water 60 à 70% vulling
verzamelleiding; deze moet dan extra ontspannen worden.
3.4.3 Voet van de standleiding en aansluitvrije zones
Bij veel afvoer uit de verzamelleiding
Bij de overgang van standpijp naar lig-
kan een hydraulische afsluiting
gende leiding of grondleiding ontstaat
ontstaan in de standleiding net onder
door opstuwing overdruk.
de aansluiting. Om de kans hierop te haakse aansluiting
luchtbeweging
stroom T-stuk, niet geschikt voor standleiding, wel voor liggende leiding (mits geen verloop T-stuk)
secundaire ontspanning is nodig
goed stroom T-stuk voor standleiding
hydraulische afsluiting
Afb. 3.10 Diverse aansluitingen op een standpijp.
verminderen kan een 90° stroom
Om de opstuwing te verminderen
T-stuk gebruikt worden. Voorwaarde
moet niet met een haakse bocht
is wel dat de bovenzijde recht is want
maar met 2 x 45° met een
anders is het middel erger dan de
tussenstuk van tenminste 0,25 meter
kwaal. De diverse situaties zijn
aangesloten worden. Hierdoor zal de
weergegeven in afbeelding 3.10.
stroming gelijkmatiger worden
Als een toilet direct aangesloten
(afbeelding 3.14). Ook wordt dan
wordt op de standleiding, is het aan
aanmerkelijk minder geluid
te bevelen dat de bovenkant van het
geproduceerd.
waterslot zeker 100 mm hoger is dan
Ook als in de standleiding een hori-
de onderkant van de aansluitleiding
zontale sprong nodig is, zijn bij beide
op de standleiding.
bochten aansluitvrije zones nodig
Bij aansluiting met 110 mm wil dat
(afbeelding 3.14). Waar de
zeggen: bovenkant waterslot
standleiding overgaat in de
minstens op bovenkant
horizontale leiding zijn bij 10 meter
aansluitleiding. Hiermee wordt
standleidinglengte (van liggende
voorkomen dat door terugstroming
leiding tot hoogste aansluiting)
vuil zichtbaar wordt in het waterslot.
aansluitvrije zones nodig van 1 meter.
Onderlinge afstand en hoek van
Is de standleidinglengte tussen de
aansluiting. Om de onderlinge beïn-
10 en 20 meter dan moeten de
vloeding te beperken, moet de
aansluitvrije zones 2 meter zijn. Bij de
afstand tussen de aansluitleidingen
overgang van horizontaal naar
op de standleiding meer dan 0,5
verticaal zijn aansluitvrije zones van 1
meter zijn, als de onderlinge hoek
meter nodig (afbeelding 3.14).
meer dan 90° is (afbeelding 3.12).
Uiteraard wordt de middellijn van het liggende deel berekend als voor verzamel- of grondleiding en is de grootst berekende middellijn bepalend voor het geheel. Als persé in de aansluitvrije zones moet worden aangesloten, moet een andere oplossing worden gezocht (afbeelding 3.15).
18
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Randvoorwaarden afvoer van afvalwater
Vooral bij meerdere horizontale delen
3.6 Ontspanningsleiding
in de standleiding moet een
De ontspanningsleiding dient ter
vereveningsleiding aangebracht wor-
beluchting en ontluchting van het
den (afbeelding 3.16).
afvoersysteem.
Ieder verticaal deel moet aan het h
overeenkomende verticale deel van
de middellijn dient gelijk te zijn aan de
de standleiding worden verbonden
middellijn van de standleiding zonder
met een 45° neerwaarts wijzend
rekening te houden met de middellijn
T-stuk. De middellijn van de
van een gereduceerde standleiding.
vereveningsleiding moet minstens 0,8
de middellijn mag met één diameter-
maal de grootste middellijn van het
sprong worden gereduceerd als aan
betreffende standleidingdeel zijn. Ook
alle volgende voorwaarden is voldaan:
hier gelden aansluitingsvrije zones.
- de totale lengte van de standleiding is minder dan 20 meter.
3.4.4 Middellijn van de standleiding 90˚ tot 180˚
45˚
h ≥ 0,5 m
45˚
Deze wordt bepaald door de som van de basisafvoeren en de grootste basisafvoer
van aansluiting in standpijpen.
- de totale lengte van de ontspanningsleiding met de gereduceerde standleiding is minder
horizontale delen wordt verbonden als in
dan 10 meter,
vastgesteld. Voor het bovenste deel van de standleiding is een reductie met één maatsprong toegestaan, mits de totale lengte van de ontspanningsleiding
Afb. 3.12 Onderlinge afstand en hoek
10 meter,
afbeelding 4.2. Als de standleiding door
voor ieder afzonderlijk deel de middellijn
h≥0m
ontspanningsleiding is minder dan
aan de voet van de standleiding m.b.v.
afbeelding 2.5, 3.14 en 3.16, dan wordt
≤ 90˚
- de lengte van de
- in de ontspanningsleiding zitten niet meer dan 4 bochten 90° of 6 bochten 45°, - de reductie vindt niet plaats in het gecombineerde deel van een ontspanningsleiding.
plus de gereduceerde standleiding niet
ontspanningsleidingen mogen
meer dan 10 meter is. Uiteraard moet de
horizontaal versleept worden
middellijn van het gereduceerde
ontspanningsleidingen van meerdere
standleidingdeel minstens zo groot blijven
standleidingen mogen
als die van de daarboven gelegen aan-
gecombineerd worden tot één
sluiting.
dakdoorvoer mits: - de middellijn minstens gelijk is aan
3.5 Grondleidingen Voor grondleidingen die alleen belast worden met huishoudelijk afvalwater, gelden alle criteria die gesteld zijn bij verzamellei-
45˚ max.
dingen. Aansluitleidingen en verzamel-
die van de grootste standleiding, - het gecombineerde deel niet gereduceerd is, - niet meer dan 10 standleidingen gecombineerd worden.
leidingen moeten op grondleidingen wor-
ax m
den aangesloten via een zijaansluiting,
,5 .1
een schuine aansluiting of via een onder
m
45° geplaatste bovenaansluiting (afbeeldingen 3.5, 3.6 en 3.7).
Afb. 3.13 Versleping in een standleiding.
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
19
Technisch Handboek Binnenriolering Randvoorwaarden afvoer van afvalwater
min. 1 m
hoogste aansluiting
h
h < 10 m 20 m > h > 10 m 50 m > h > 20 m
a=1m a=2m a=3m
25 0,
a
≥
min. 1 m
a b=1m
m
a
a en b zijn aansluitvrije zônes
ø vereveningsleiding min 0,8 x ø van standleiding
a
min. 1 m
b=1m
A
B
A - B berekenen als verzamelleiding
Afb. 3.14 Overgang standleiding/liggende leiding en aansluitvrije zônes.
Afb. 3.15 Aansluiting in een aansluitvrije
Afb. 3.16 Voorbeeld van een
zône.
vereveningsleiding. Vergelijk ook afb. 2.4 en 2.5.
3.7 Dakdoorvoer De ontspanningsleiding komt uit op het
Uit het voorgaande blijkt al dat zoge-
water, kan ook zodanig worden gereinigd
dak met een dakdoorvoer. Op de door-
naamde ventilatiedakpannen ten sterkste
dat het mogelijk is het als huishoudwater
voer wordt meestal een kap geplaatst.
worden ontraden.
in te zetten.
Stank vanuit het afvoersysteem mag
Bij gebouwen hoger dan 20 meter, of
geen hinder veroorzaken. Daarom is een
naast gebouwen die 20 meter hoger zijn,
U kunt bij de gemeente informeren naar
aantal eisen en voorwaarden gesteld:
is het mogelijk dat windinvloeden zorgen
de plaatselijke mogelijkheden en verplich-
voor over- of onderdruk ter plaatse van
tingen.
het doorlaatoppervlak van de
de ontluchtingsopening. Daarom moet in
uitstroming moet minstens hetzelfde
dat geval de ontluchting zo ver mogelijk
oppervlak hebben als de
van de dakrand of aangrenzend hoge
dwarsdoorsnede van de
gevel geplaatst worden.
ontspanningsleiding, 0,3 meter boven het dak uitsteken
3.8 Het afvoeren van afvalwater
(o.a. in verband met sneeuw),
Grijs of zwart afvalwater mag niet onge-
de doorvoer mag niet in een gevel
zuiverd op oppervlaktewater geloosd of in
uitkomen,
de grond geïnfiltreerd worden. In de
de doorvoeropening moet minstens
meeste gevallen zal het afvalwater via een
1 meter boven het hoogste punt van
gemeentelijk riool worden afgevoerd.
een luchtopening (deur, dakraam,
Onder omstandigheden is het in buiten-
ventilatieopening) zijn aangebracht,
gebieden waar geen riool in de nabijheid
de doorvoer moet minstens 8 meter
aanwezig is, toegestaan het water zo ver
verwijderd zitten van:
te zuiveren dat het geloosd kan worden.
- dakterrassen of andere
Afhankelijk van de gevoeligheid van het
de doorvoeropening moet minstens
buitenruimten, - luchtopeningen (deur, raam,
20
gebied is een eenvoudige danwel een meer geavanceerde IBA (Individuele
ventilatieopening) in de gevel als het
Behandeling Afvalwater) nodig. Een IBA
dak aansluit op een omhooggaande
dient in ieder geval te zijn voorzien van
gevel.
een keurmerk. Grijswater, maar ook zwart
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Dimensionering afvalwater
4. Dimensionering afvalwater
Met inachtneming van de minimum
verzamelleidingen en grondleidingen
middellijnen vermeld in afbeelding 1.2 kan
voor de afvoer van afvalwater
de benodigde middellijn afgelezen
(afbeelding 4.1);
worden voor:
standleidingen voor de afvoer van afvalwater (afbeelding 4.2). De liggende leidingen voor de gezamenlijke afvoer van afvalwater en hemelwater worden behandeld onder 'hemelwater' in hoofdstuk 6.5 en de afbeeldingen 6.5 en 6.6.
Capaciteit van liggende PVC en PE-leidingen 70% vulling k=systeem wandruwheid= 1 mm. 30
1/33
20
1/50
15 00
60
ø2
ø1
25
ø1
ø1
10
0
ø7
ø9
5
3 ø6
ø4
ø5
0
0
1/75
10
1/100
9 8 7
1/150
5
1/200
4
1/250 1/300
3 1/400 2
1/500
1,5
1
afschot
afschot in mm/m
6
1/1000 0,1
0,2
0,25 0,3
0,4
0,5
0,6 0,7 0,8 0,9 1
1,5
2
2,5
3
4
5
6
7
8
9 10
15
20
25
30
40
50
Qo in l/s
Afb. 4.1 Capaciteit van liggende PVC en PE leidingen; 70% vulling, k = systeemwandruwheid = 1 mm.
D Qo in l/s
40
50
63
75
90
110
125
160
200
0,45
0,77
1,30
1,89
2,80
4,30
5,62
9,22
14,41
Afb. 4.2 Capaciteit van PVC en PE standleidingen bij een maximaal drukverschil van 300 Pa (30 mm water).
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
21
Technisch Handboek Binnenriolering Afvoerprincipes hemelwater
5. Afvoerprincipes hemelwater
Mogelijkheden
Bij op het dak geplaatste afvoertrechters is het mogelijk om via
Om hemelwater van daken af te voeren,
inpandige standleidingen naar een
is er een aantal mogelijkheden.
verzamelleiding op een veel lager niveau te gaan. Ook kan een
5.1 Afvoer via dakranden
Afb. 5.1 "Ontspanning" van hemelwaterstandpijp.
verzamelleiding onder het dak
Dit kan bij vlakke daken via een
aangebracht worden en kunnen de
zogenaamde stadsuitloop en een
standleidingen bij gevels of op andere
standleiding. De stadsuitloop
geschikte plaatsen geplaatst worden.
veroorzaakt nogal wat opstuwing en
Bij dit soort leidingen kan de
stromingsbelemmering. Daarom
berekening ingewikkeld zijn, zeker als
moeten hierbij de noodoverlaten als
geprobeerd wordt de middellijn zo
spuwers 10 à 20 mm hoger geplaatst
klein mogelijk te houden en te
worden. Ook de standpijpberekening
rekenen met een stijghoogte (zie 6.3.
wordt daarop aangepast (zie 6.1.1).
capaciteit van liggende
Bij schuine daken zal het hemelwater
hemelwaterafvoerleidingen).
bijna altijd via een goot worden afgevoerd. Goten buiten de gevel
Om meer zekerheid te krijgen dat er lucht
voeren het water dan via standleidin-
in de standleiding blijft, kan deze doorge-
gen naar beneden. Het af te voeren
trokken worden door het dak als een
debiet, de afmetingen van de goot,
soort ontspanningsleiding
de middellijn van de standleiding en
(afbeelding 5.1).
de capaciteit van de instroomopening van de afvoertrechter zijn zeer sterk
Aan inpandige hemelwaterleidingen moe-
van elkaar afhankelijk (zie hoofdstuk
ten dezelfde eisen worden gesteld als
6). Bij goten aan de gevel is het in
aan afvalwaterleidingen, wat betreft
Nederland gebruikelijk dat de gevelzij-
wanddikte, hulpstukken en productnor-
de hoger is dan de buitenzijde, waar-
men.
door bij verstoring van de afvoer de goot aan de 'goede' zijde overloopt.
5.3 Voorzieningen op het dak
5.2 Afvoer binnen de gevel
22
TEL. 0523-28 81 65
Goten die onderdeel uitmaken van
5.3.1 Bladvangers
een dak (bij zadeldaken bijvoorbeeld)
Voor alle dakdoorlaten en trechters (ook
moeten een voldoende grote overlaat
in goten) moet bewust gekozen worden
op het kopse eind hebben. In zulke
of een bladvanger wordt toegepast.
goten kan door wind veel opstuwing
Door een bladvanger vermindert de
naar één zijde optreden. Ruime
capaciteit van de standleiding (zie
dimensionering van de goot is
afbeedling 6.3).
daarom gewenst. Als de goten niet te
Het voordeel is echter dat verstopping
lang zijn, kunnen ze aan de kopse
voorkomen kan worden.
einden met standleidingen buiten de
Als geen bladvanger aanwezig is en de
gevel afvoeren. Daarbij moet er
standleiding rechtstreeks onder de trech-
rekening mee worden gehouden dat
ter staat, dan zal het blad bij weinig blad-
de waterstroom van één kant komt
doorvoer met eventueel ander af te voe-
en dat de overlaat op het punt van de
ren vuil meegevoerd worden tot in de
minste waterdiepte is geplaatst.
straatriolering.
Meestal zal echter gekozen worden
Als veel blad verwacht wordt, is een
voor afvoer door het gebouw
voorziening op begane-grondniveau om
(liggende leidingen en standleidingen).
het blad op te vangen een goede oplos-
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Afvoerprincipes hemelwater
sing. Dit is eventueel te combineren met
geventileerd koud dak, kan het nodig zijn
trechters geplaatst worden, kan het dak-
of in een ontlastconstructie.
anti-bevriezingsmaatregelen voor trech-
water tussen de trechters vrij stromen.
Indien lange horizontale leidingen onder
ters en eventueel ook voor leidingen te
Dit is van belang omdat:
het dak, onder of in een begane-grond-
nemen. het water bij een (tijdelijke)
vloer zijn ontworpen, dan zijn bladvangers
Isolatie van de leidingen
verstopping eenvoudig naar de
Er is geen algemene regel te geven of het
naastliggende trechters kan stromen;
5.3.2 Dakafschot
nodig is afvoerleidingen te isoleren. De
doorbuiging van het dak of
Het dakafschot bepaalt hoe lang een
kans op condens is aanwezig bij een
achterblijvend water op het dak wordt
druppel er over doet om de trechter te
relatieve vochtigheid van 40% en hoger.
hiermee voorkomen,
bereiken. Hoe langer dit duurt door een
De temperatuur bovenin gebouwen is
het risico dat grote
flauw afschot, grind op het dak of andere
over het algemeen echter tamelijk hoog
verontreinigingen worden
obstakels, des te meer water op het dak
en de relatieve vochtigheid dus laag.
meegesleept door het stromende
geborgen moet worden en hoe hoger de
Bovendien zal bekeken moeten worden
water kleiner is,
drijfhoogte op het dak wordt. Bij een dak-
of het risico dat (incidenteel) condens
het dakwater tot op zekere hoogte,
helling van 1:100 à 1:15 moet de langst
optreedt, wel of niet acceptabel is. Dit zal
ook onder invloed van wind, kan
af te leggen afstand voor een druppel op
onder andere afhangen van het tracé van
'kiezen' voor een trechter.
vlakke daken toch niet meer dan 15 à 20
de leiding, de bestemming van het
De meeste vlakke daken zullen met een
meter bedragen. Minder dan 1:200 moet
gebouw, enz. Eén en ander moet in over-
helling tussen 1:75 en 1:200 zijn ontwor-
het dakafschot niet zijn. Over het alge-
leg met architect of opdrachtgever
pen. Bij stalen daken zijn de hellingen het
meen, maar zeker bij weinig dakafschot,
bepaald worden. Daarna kan een des-
grootst in verband met de te verwachten
is het aan te bevelen de daktrechter ver-
kundige de isolatie vaststellen.
doorbuiging. Door het gebruik van dak-
aan te bevelen.
isolatie zijn de gewenste hellingen goed
diept in te plakken. Hiermee wordt drijfhoogte op het dak voorkomen, evenals
5.3.4 Aantal trechters
te realiseren.
plassen achterblijvend water die algen-
Als de verlangde afvoercapaciteit is vast-
Bij gebouwen met daken van gewapend
groei (groenaanslag) op het dak bevorde-
gesteld en de dakoppervlakken bekend
beton, van voorgespannen liggers of van
ren.
zijn, kan het aantal trechters worden
boogvormige spanten met dakelementen,
berekend. Uitgegaan moet worden van
zullen de laagste punten nabij de dragers
5.3.3 Isolatie, condensvorming, trechterverwarming isolatie bij de trechter
de aansluitmiddellijn en de capaciteit van
optreden. Hier zullen dus de trechters
de gekozen trechter. Aan de hand van de
worden aangebracht. Om bouwkundige
dakafmetingen kunnen vervolgens de
of architectonische redenen kan het
plaats en het aantal trechters berekend
ongewenst zijn trechters bij de buitenste
Om condensproblemen te voorkomen,
worden, rekening houdend met de
dragers aan te brengen. In zo'n geval is
moeten trechters in daken soms geïso-
gewenste afvoercapaciteit. Volgens NEN
het nodig de helling van het buitenste
leerd worden. Bij een koud dak met
3215 moeten daken met een oppervlakte
dakdeel om te keren door middel van vul-
geventileerde tussenruimte moet het lei-
groter dan 100 m2 minimaal twee afvoer-
elementen (afbeelding 5.2).
dingdeel in de geventileerde ruimte ook
punten hebben.
Ook kan het buitenste deel in zo'n geval op conventionele wijze, met standpijpen
geïsoleerd worden.
langs de gevel, worden afgewaterd.
Trechterverwarming
5.3.5 Plaats van de trechters
Normaal gesproken zullen de opstijgende
De plaats van trechters op een dak, in
tussen de dragers en spanten optreden.
warme lucht in het afvoersysteem en de
een dakgeul of dakgoot, wordt door
De trechters moeten in dat geval aange-
warmtetoevoer uit het gebouw de trech-
enkele eenvoudige regels bepaald: de
bracht worden op de plaats waar bij
ter voldoende warm houden om bevrie-
trechters moeten op het werkelijk diepste
waterbelasting het diepste punt verwacht
zing te voorkomen.
punt worden geplaatst en het dakwater
wordt. Over het algemeen zal de toelaat-
Van belang is wel dat de leiding leeg kan
moet ongehinderd de trechter in kunnen
bare belasting bij dit soort daken tot een
lopen om bijvoorbeeld smeltend sneeuw-
stromen.
minimum beperkt zijn. Berging op het
water af te voeren. Bij gebouwen die in
De ideale situatie is als de diepste lijnen
dak is dus niet toegestaan. Vanwege de
de winter niet verwarmd worden en bij
op een dak horizontaal zijn en blijven, ook
mogelijke doorbuiging bestaat de neiging
gebouwen die voorzien zijn van een
onder dakbelasting. Als langs die lijn de
om in iedere dakstrook trechters aan te
Vooral bij stalen daken kan doorbuiging
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
23
Technisch Handboek Binnenriolering Afvoerprincipes hemelwater
aanwezige toog
daktrechters
het afvoersysteem de regen, al of niet vertraagd, afvoeren en zal geen water via de overlaten worden afgevoerd. Als de hemelwaterafvoer niet functioneert, bijvoorbeeld door verstopping of bij plotseling invallende dooi met regen, terwijl nog sneeuw en ijs op het dak aanwezig zijn,
Afb. 5.2
zal het regenwater op het dak geborgen
Opvullen buitenste rand ten behoeve van een goed dakafschot.
worden, tot het laagste punt van de dakrand wordt bereikt of tot het dak bezwijkt. Doordat het dak onder de belasting door-
doorbuiging
daktrechters
buigt, moet rekening worden gehouden met een extra waterhoeveelheid op het dak. Hierdoor neemt de kans op bezwij-
opvulling
ken enz. verder toe; de zogenaamde wateraccumulatie. Het tijdig overlopen van een dak kan dit voorkomen. Dit kan bevorderd worden door de dakrand
Afb. 5.3 Opvullen van het dak ten behoeve van de afwatering.
plaatselijk te verlagen en zogenaamde (nood)overlaten te creëren. Het aantal noodoverlaten en de afmetingen dienen
brengen. Dit is niet aan te bevelen. Het
Bij de samenkomst van dakopstanden
vastgesteld te worden door de bouwkun-
betekent immers meer gaten in het dak,
verzamelen zich dikwijls bladeren, stof en
dig constructeur op basis van de toege-
minder water per trechter, dikwijls veel
andere ongerechtigheden. Daarom is aan
stane dakbelasting. Ook als het dak sterk
meer afvoerbuis en een verdubbeling van
te bevelen de trechters tenminste 1 meter
genoeg is, zijn noodoverlaten noodzake-
het probleem om met de afvoerleiding
uit de hoek te plaatsen.
lijk. Zo kan lekkage bij een te hoge water-
van de trechter naar de dragers te
Dit bevordert ook de capaciteit van de
stand via opstaande mastiekranden, wor-
komen, waaraan de afvoerleidingen dik-
trechters.
den voorkomen. Er moet onderscheid worden gemaakt
wijls worden bevestigd. Een mogelijke
5.4 Overlaten en capaciteit van overlaten
tussen noodoverlaten en signalerende
helling in de tussendelen van het dak (afbeelding 5.3). Een andere mogelijkheid
De berekende hoeveelheid regenwater
Deze laatste zijn minder in aantal en klei-
is alle dakvlakken met behulp van isolatie
moet af te voeren zijn door de combinatie
ner van afmeting. Signalerende overlaten
te laten afwateren in de richting van de
van de capaciteit van het afvoersysteem,
worden aangebracht bij daken waar de
dragers.
de capaciteit van de overlaten en de ber-
dakbelasting niet kritisch is en bij grotere
ging op het dak. Normaal gesproken zal
systemen waar op ieder dakdeel meerde-
oplossing is het aanbrengen van een
overlaten, ook wel 'spuwers' genoemd.
re trechters aanwezig zijn. Eén en ander blijft ter beoordeling van de constructeur. Normaal gaat een overloop rechtstreeks door de gevelrand. Een alternatief is een daktrechter op een verhoging, die op een lager niveau door de gevel afvoert (afbeelding 5.4). De capaciteiten van overlaten is gegeven in afbeelding 5.5.
daktrechter op een verhoging als overlaat
overlaten in en door de dakrand
Afb. 5.4 Enkele soorten overlaten
24
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Afvoerprincipes hemelwater
200 à 250 mm
b
a
Capaciteit in l/s bij een openingsbreedte b. in mm
Afb. 5.5A Capaciteit van rechthoekige overlaten.
a (mm)
100
200
300
400
500
600
800
1000
30
0,8
1,5
2,3
2,7
3,8
4,6
6,1
7,7
40
1,2
2,4
3,5
4,7
5,9
7,1
9,5
11,8
50
1,7
3,3
4,9
6,6
8,3
9,9
13,2
16,5
60
2,2
4,3
6,5
8,7
10,8
13,0
17,3
21,7
80
3,3
6,7
10,0
13,4
16,7
20,0
26,7
33,3
100
4,7
9,3
14,0
18,7
23,3
28,0
37,3
46,7
120
6,1
12,3
16,4
24,5
30,6
36,8
49,1
61,3
150
8,6
17,1
25,7
34,3
42,8
51,4
68,5
85,7
200
13,2
26,4
39,6
52,8
66,0
79,2
105,6
132,0
250
18,4
36,8
55,3
73,8
92,2
110,6
147,5
184,3
600 D/2 + 30
D is
Capaciteit
binnenmiddellijn
in
(mm)
l/s
D
Afb. 5.5B Capaciteit van ronde overlaten.
48
1,3
65
2,7
100
7,2
125
12,2
150
18,8
200
37,5
b A
h ho
A
dakrand
dakvlak doorsnede A-A
Q= bh
Afb. 5.5C Formule voor rechthoekige
3/2
waarin:Q is de capaciteit van de noodverlaat, in m3/s; is een constante, in m1/2/s: =1,7 m1/2/s; b is de breedte van de noodverlaat, in m; h is de waterhoogte op het dakvlak minus de hoogte van het verlaagde gedeelte van de noodverlaat, in m.
overlaten.
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
25
Technisch Handboek Binnenriolering Randvoorwaarden en dimensionering van hemelwaterafvoer
6. Randvoorwaarden en dimensionering van hemelwaterafvoer
Hemelwater kan binnen in het gebouw
Dt
verzameld en afgevoerd worden of buiten het gebouw via standleidingen. Voor
h
beide geldt dat dit rechtstreeks of via
Dt en h tussen 1,5 D en 3D
goten kan. De vorm en de plaats van de afvoertrechters is sterk bepalend voor de afvoercapaciteit van goten en standleidin-
D
gen. Liggende leidingen mogen geheel rechthoekige inlaat
conische inlaat
scherpkantige stroming
overlaatstroming
stroming onder invloed van een drijfhoogte
gevuld raken en standleidingen bij voorkeur niet. Hieruit blijkt al dat er vele variaties mogelijk zijn. Vooral bij hemelwaterafvoer van grote dakoppervlakken is het
Afb. 6.1 Instroomsituaties bij afvoertrechters en condities voor een conische instroming.
van belang te bedenken dat NEN 3215 en NTR 3216 betrekking hebben op woningen en woongebouwen. In dit hoofdstuk worden als eerste de standleidingen behandeld, vervolgens de goten
70 mm
100 mm
125
en daarna de binnenafvoer met liggende leidingen. Onmisbare onderdelen zijn
drijfhoogte 50 mm
110
L= L=
90
noodoverlaten. Bij gecombineerde afvoer
1m
van afvalwater en hemelwater zijn ontlastconstructies vereist. Bij gebouwen met
3m
dakvlakken vanaf ca 400 m2 en een 5m
L=2
75
hoogte van minimaal 4 à 5 meter kan voor geheel gevulde leidingen worden gekozen, waardoor de middellijnen aan-
L=
zienlijk kleiner kunnen worden. Zie hierD = middellijn standpijp L = standpijplengte D 50 l/s
10
20
30
voor Wavins Technisch Handboek 'PLUFOR UV-systeem'.
6.1 Standleidingen Ook bij hemelwaterafvoer is het beter als er een luchtkern in de standleiding aan-
Afb. 6.2 Capaciteit van standleidingen en optredende drijfhoogten bij volledige vulling van standleidingen.
wezig blijft. Aan de onderdruk die daarbij ontstaat, worden geen grenzen gesteld. Normaal zal het water de rechthoekige of conische overlaat instromen via een overlaatstroming. Wordt meer water aangevoerd dan ontstaat via een scherpkantige stroming een stroming onder invloed van een drijfhoogte op het dak (afbeelding 6.1). Hierbij wordt de leiding hydraulisch afgesloten. Afbeelding 6.2 geeft een beeld van de drijfhoogten die dan kunnen ontstaan bij de trechter. Door opstuwing of wind zal elders in de goot of op het dak de waterlaag nog groter zijn. Dit is ongewenst. Standleidingen moeten dus altijd maar gedeeltelijk gevuld zijn. Alleen bij speciale trechters als bij UV-systemen
26
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Randvoorwaarden en dimensionering van hemelwaterafvoer
kan de standleiding geheel gevuld zijn
den en de Q per deel. Deel dan de Q (in
van de betrokken daktrechter blijft
zonder dat een extra hoge drijflaag
l/s) door de gootbreedte b dus q = Q/b.
(afbeelding 6.5).
optreedt.
In de grafiek van afbeelding 6.4 is af te
Voor dakterrassen en andere buitenruim-
lezen wat bij een bepaalde waterdiepte H
ten is het aan te bevelen deze maat a in
6.1.1 Dimensionering van hemelwaterstandleidingen
en Q/b waarde het waterspiegelverhang
afbeelding 6.5 groter te nemen.
Met de formules uit NEN 3215 is de
en de daarbij behorende waarde Q/b
capaciteit van standleidingen berekend.
worden afgelezen. Beginnend bij de
6.4 Stankafsluiters in hemelwaterafvoerleidingen
Bij conische trechters (afbeelding 6.1), is
standleiding kunnen zo de stuwkrommen
Indien er kans bestaat dat rioolstank
de capaciteit 20% hoger dan bij recht-
van rechthoekige goten worden bepaald.
overlast geeft vanuit de standleidingen,
hoekige inlaten. Ook als de horizontale
Ook moet rekening worden gehouden
trechters, balkonafvoeren, enz., moet een
afstand van de inlaat tot dakopstanden
met opwaaiing door wind en met in de
stankafsluiter aangebracht worden met
minimaal tweemaal de middellijn van de
goot mogelijk aanwezige obstakels.
een waterslothoogte van minstens 100
standleiding is, mag de capaciteit 20%
Fabrikanten van goten geven de grenzen
mm. Het spreekt vanzelf dat de stankaf-
hoger worden genomen. Wordt voldaan
van hun producten goed aan.
sluiters goed bereikbaar moeten zijn voor
aan beide condities dan kan 40% meer
Voor veel voorkomende vormen van
eventueel onderhoud.
afgevoerd worden. Voor de standaardbui-
goten geeft NEN 3215 minimum maten
zen met reductiefactoren voor de diverse
aan, gerelateerd aan de binnenmiddellijn
soorten daken (zie 1.1.2) en de standaard
van de hemelwaterstandleiding (afbeel-
HWA kunststof standleidingen en binnen-
ding 6.4). De maximale gootlengte per
rioolbuizen van PVC en PE is voor de
hemelwaterstandleiding is ook in afbeel-
diverse soorten trechters, goten en situ-
ding 6.3 gegeven. Dit wil niet zeggen dat
6.5 Gecombineerde grondleiding voor hemelwater en afvalwater en dimensionering
aties het maximaal af te voeren dakop-
de goot dan altijd de hoeveelheid water
Uiteraard mag alleen gecombineerd wor-
pervlak in m2 uitgerekend (afbeelding 6.3).
kan verwerken. De capaciteit van de
den als het straatriool een gemengd riool
Hiermee kan de middellijn en het aantal
goot, de middellijn van de standleiding en
is en de Gemeente of straatrioolbeheer-
benodigde standleidingen worden
de af te voeren hoeveelheid water (en dus
der toestemming heeft gegeven voor een
bepaald. Daken met een oppervlak groter
het aantal m2 dak bij de diverse daksoor-
gecombineerde lozing. Volgens NEN
dan 100 m2 moeten uit veiligheidsover-
ten) beïnvloeden elkaar (afbeelding 6.3).
3215 mogen hemelwater en afvalwater
is. Daarmee kan de gemiddelde H van het volgende gootdeel berekend worden
pas gecombineerd worden in de grondlei-
wegingen twee hemelwaterafvoeren hebben.
6.2 Goten en gootcapaciteit
6.3 Liggende hemelwaterafvoerleidingen en dimensionering
ding als in de hemelwaterafvoerleiding een ontlastconstructie is opgenomen. De grondleiding moet aan alle eisen voldoen
Liggende hemelwaterafvoerleidingen
genoemd in 3.3 en 3.5. Voor alleen de
De capaciteit of de afmetingen van goten
mogen 100% gevuld zijn. De leidingen
afvoer van afvalwater mag de leiding dus
kunnen berekend worden als bekend is
kunnen gedimensioneerd worden met
maar voor 70% gevuld zijn (afbeelding
wat de vereiste capaciteit is, wat de drijf-
behulp van afbeelding 6.5, ook voor de
4.1). Voor de gecombineerde afvoer mag
hoogte zal zijn bij de doorlaten of trech-
bepaling van de secties. Leidingen moe-
met 100% vulling gerekend worden.
ters en wat de middellijn en de capaciteit
ten een zodanig afschot hebben dat de
De leiding kan berekend worden met
van de standleidingen zijn.
leiding leegloopt, ook als deze iets door-
behulp van afbeelding 6.5, waarbij de
Vanuit het midden tussen twee standlei-
hangt tussen de beugels. Een afschot
berekende waterspiegelverhanglijn (stijg-
dingen naar de standleiding toe zal het
van 1:500 à 1:400 (2 à 2,5 mm/m) is dan
hoogte) volgens NEN 3215 niet boven
debiet in de goot sterk variëren. Als de
wel het minste. Voor de liggende leiding
het peil van de begane-grondvloer mag
hoogte van de waterlaag bij de standlei-
mag gerekend worden met een
komen.
ding bekend is of wordt aangenomen,
waterspiegelverhanglijn van 0,07 m/m =
Als aan de bovenstroomse zijde van de
kan de stuwkromme in de goot berekend
700 Pa/m = 1:14,3.
grondleiding gecombineerd is en daar
worden. Bij een overlaatstroming moet bij
Voorwaarde is dat de berekende water-
dus een ontlastconstructie aanwezig is,
de trechter toch gauw gerekend worden
spiegelverhanglijn tenminste 100 mm of
moet als aanvullende eis gelden dat de
met 20 tot 40 mm waterdiepte. De goot
eenmaal de middellijn van de betrokken
waterspiegelverhanglijn niet boven de
moet in de lengte in delen berekend wor-
standleiding, onder de instroomopening
bovenzijde van de ontlastput mag komen
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
27
Technisch Handboek Binnenriolering Randvoorwaarden en dimensionering van hemelwaterafvoer
Vorm en situatie
A
B
a
C
a
a als B a, maar met bladvanger
dak
dak verzamelleiding
b
dak
standleiding D
x
b
c dak
x
daken D
x≥2D
x
x
x≥2D
d
goten goot type 1
r x g volgens NEN 3215 *
Ø
PVC HWA volgens Nen 7016
1x1=1 per stand leiding max gootlengte (m)
af te voeren m2 dak daktype
capaciteit standleiding
1,2 x 0,6 = 0,72
af te voeren m2 dak daktype
af te voeren m2 dak daktype
capaciteit standleiding
l/s
1
2
3
4
l/s
1
2
3
4
l/s
1
2
3
4
60
10
3,2
105
135
180
140
2,7
90
110
150
120
2,3
75
95
130
100
70
10
4,8
160
200
265
215
4,0
135
170
225
180
3,5
115
145
90
155
80
10
6,8
225
285
380
300
5,7
190
240
315
255
4,9
165
205
270
220
100
20
11,8
395
490
655
525
9,9
330
415
550
440
8,5
285
355
470
380
50
PVC binnenrioolbuis volgens NEN 7045 en PE volgens NEN 7008
capaciteit standleiding
1,4 x 0,6 = 0,84
1,6
55
65
90
70
1,3
45
55
75
60
1,2
40
50
65
50
63
10
3,2
105
135
180
140
2,7
90
110
150
120
2,3
75
95
130
100
75
10
5,1
170
215
285
225
4,3
145
180
240
190
3,7
120
155
205
165
90
10
8,3
275
345
460
370
7,0
230
290
385
310
6,0
200
250
330
265
110
20
14,1
470
590
785
625
11,8
395
495
660
525
10,2
340
425
565
450
125
20
19,7
655
820
1090
875
16,5
550
690
920
735
14,2
475
590
790
630
160
20
36,6
1220
1530
2030
1630
30,7
1020
1280
1710
1370
26,4
880
1100
1460
1170
200
30
64,3
2140
2680
3570
2860
54,0
1800
2250
3000
2400
46,3
1540
1930
2570
2060
* r = factor voor instroming dakafvoer g = factor voor de afvoer Afb. 6.3 Capaciteit van hemelwaterstandleidingen voor diverse soorten daken en goten en maximaal af te wateren m2 dakvlak voor diverse soorten daktypen, maximale gootlengte per standleiding.
28
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Randvoorwaarden en dimensionering van hemelwaterafvoer
D
E
a
a
Gootvorm
type 1
type 2
bakgoot
h≥D
h tussen 0,65D en 1D
dak
als C c, maar met bladvanger
h
b
A
stadsuitloop
dak
b ≥ 2D b ≥ 2D b ≥ 150 mm b ≥ 150 mm
D b
mastgoot A
h
A ≥ 2D 2
A ≥ 1,3D 2
h≥D
0,65d ≤ h ≤ d
A ≥ 2D
2
A ≥ 1,3D 2
D
overhoekseggoot h
A
Goten c
h≥D
h tussen 0,65D en 1D
A ≥ 2D 2
A ≥ 1,3D 2
type 1
en
type 2
b
goot type 1
goot type 2
1 x 0,6 = 0,6
1 x 0,3 = 0,3
af te voeren m2 dak daktype
capaciteit standleiding
capaciteit standleiding
daktype
helling
1 hellend dak 2 3 plat met grind 4 plat
5° - 45° 45° - 60° > 60° 0 - 5° 0 - 5°
rekenkundige regenbui l/s.ha 300 240 180 180 225
af te voeren m2 dak daktype
Daktypen voor woningen en woongebouwen, zie ook afb. 1.5 en hoofdstuk 1.1.2.
l/s
1
2
3
4
l/s
1
2
3
4
1,9
65
80
105
85
1,0
30
40
55
45
2,9
95
120
160
130
1,4
50
60
80
65
4,1
135
170
225
180
2,0
70
85
115
90
7,1
235
295
395
315
3,5
120
150
195
155
1,0
30
40
55
45
0,5
15
20
25
20
1,9
65
80
105
85
1,0
30
40
55
45
3,1
100
130
170
140
1,5
50
65
85
70
5,0
165
210
280
220
2,5
85
105
140
110
8,5
280
355
470
380
4,2
140
175
235
190
11,8
395
495
660
525
5,9
195
245
330
265
22,0
730
915
1220
980
11,0
365
460
610
490
38,6
1290
1610
2140
1710
19,3
645
805
1070
855
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
29
Technisch Handboek Binnenriolering Randvoorwaarden en dimensionering van hemelwaterafvoer
8 7 6 5 4 3 2 H in mm. H= H = 110 H = 100 H = 90 8 H= 0 70 H= 60 H= 50
100 9 8 7 6 5 4
H=
3
H=
40
30
2
debiet q = Q/b goot in l/s
H=
10 9 8 7 6 5
H=
20
10
4 3 2
1 1
1/ 2
1/ 1/ 1/ 1/ 1/ 1/ 1/ 1/ 4 5 6 7 8 9 10 3
1/ 20
1/ 1/ 1/ 1/ 1/ 1/ 30 40 50 60 70 100
1/ 500
1/ 1000
1/ 5000
1/ 10.000
waterspiegelverhang
(afbeelding 6.6). Het beste is om NTR
belast en ontstaan inwendige overdruk-
voor rechthoekige goten bij
3216 te volgen en de waterspiegel-
ken. Deze overdrukken zouden ontspan-
verschillende waterstanden.
verhanglijn niet hoger te laten zijn dan de
nen moeten worden via de ontspannings-
bovenkant van de buis. Met andere
leidingen van de binnenrioolsystemen en
woorden: het bodemverhang van de
via de hemelwaterstandleidingen. Veel
grondleiding is bepalend (te berekenen
hemelwaterstandleidingen worden echter
met afbeelding 6.5). Hierdoor zal overlast
voorzien van een stankafsluiter. Blijft dus
in de aangesloten leidingen vanaf de
alleen ontluchting via de ontspannings-
begane grond tijdens zware regenbuien
leiding van het afvalwatersysteem. Bij een
worden voorkomen.
vol straatriool door veel regen zal dikwijls
Afb. 6.4 Relatie tussen debiet en verhang
de hemelwaterafvoer van het beschouw-
30
TEL. 0523-28 81 65
6.6 Ontlastconstructies
de gebouw ook op volle toeren werken.
Bij gemengde rioolstelsels worden hemel-
Bij gecombineerde leidingen kan dan een
water en afvalwater gezamenlijk afge-
hydraulische afsluiting ontstaan t.g.v. de
voerd. De huisaansluitleiding mag in dat
hemelwaterafvoer. Hierdoor ontstaat
geval ook gecombineerd worden. Voordat
overdruk of zelfs waterpeilstijging in de op
de regenwaterafvoer gecombineerd
de grondleiding aangesloten leidingen.
wordt met de afvalwaterafvoer moet een
Voorgeschreven is een ontlastconstructie,
ontlastconstructie worden ingebouwd. Bij
voordat de hemelwaterafvoer op de afval-
grote regenval is het straatriool zwaar
waterleiding wordt aangesloten. Wordt de
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Randvoorwaarden en dimensionering van hemelwaterafvoer
5000
1000 900 800 700 600 500
4000
400
3000
300
2000
200
2500
150
1000
100 90 80 70 60 50
10.000
1/1 1/1,5 1/2 1/2,5 1/3 Wandruwheid van het systeem K = 1 mm
1/4
500 400
50 ø2
ø2
ø1
00
60
25 ø1
10 ø1
0 ø9
5 ø7
ø6
ø5
3
0
1/5
1/10 Maximaal toegestaan volgens NEN 3215
1/15 1/20 1/25 1/30
40
300
30
200
20
150
15
100
10 9 8 7 6 5
1/100
4
1/250 1/300
50 40 30
afschot mm/mm =
wrijving Pa/m1
1/40 1/50
1/150 1/200
3
1/400
20
2
15
1,5
10
1
1/500
1/1000 0,1
0,2
0,3 0,4 0,5
0,7
1
2
3
4
5 6 7 8 910
20
30
40 50
70
100
200
300
Q in l/s Capaciteit van liggende PVC en PE leidingen hemelwater met wrijving(sverlies) of (bodem) verhang.
a
bovenkant dak onderkant goot
drukv
erhan
glijn
Z1 D Z
Z2 Z3 bodemverh
ang
Z1 = i1 x L1 Z2 = i2 x L2
i ≤ 70 mm/m i mm/m in grafiek a ≥ D, minimaal 100 mm
Z3 = i3 x L4 L1
L2
L3
Afb. 6.5 Capaciteit van liggende PVC en PE leidingen hemelwater met wrijving(sverlies) of bodemverhang.
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
31
Technisch Handboek Binnenriolering Randvoorwaarden en dimensionering van hemelwaterafvoer
druk in de hemelwateraansluitleiding te
In dit geval kunnen desgewenst de stank-
grootte van de buffer kan Wavin een
hoog of vindt drukverhoging plaats vanuit
afsluiters onderaan de hemelwaterstand-
advies uitbrengen. Het is onmogelijk de
het straatriool, dan kan de hemelwater-
pijp gewoon toegepast worden.
buffer zo groot te kiezen dat er nooit
aansluitleiding ontlast worden. In de ont-
overstort zal plaats vinden. Bij elk infiltratiesysteem zal daarom altijd een over-
afsluiter met een 100 mm waterslot aan-
6.7 Het infiltreren van hemelwater
wezig zijn om stank vanuit het gecombi-
Hemelwater van daken en het water van
worden.
neerde riool tegen te houden. De stankaf-
opritten en terrassen is onder omstandig-
Om te voorkomen dat de grond en het
sluiter onderaan de hemelwaterstandlei-
heden uitstekend te infiltreren.
geotextiel om de buffer dicht slaat, moet
lastconstructie (of erna) moet een stank-
ding vervalt in dit geval. Bij ontlastconstructies wordt veelal gedacht aan putjes.
stortvoorziening aangebracht moeten
organisch materiaal gescheiden worden Voordelen van infiltratie zijn:
Deze zijn echter niet praktisch: ze moeten
van het regenwater. Dit kan met de volgende maatregelen:
op of iets boven straatpeil of maaiveld
Regenwater behoeft niet te worden
1. geen bladvanger in de goot
een rooster hebben waar het water uit
afgevoerd
2. gebruik van bladscheiders voor grof
kan stromen. Waar water uit kan, kunnen
Regenwater wordt toegevoegd aan
ook water en vuil naar binnen; zo'n put
het grondwater waardoor minder
vervuilt dus snel, ook al omdat het water-
verdroging optreedt
slot de vervuiling zal bevorderen. Er zijn
Door de korte transportafstand is de
betere oplossingen dan een ontlast- of
kans op vervuiling van het regenwater
Infiltratie kan alleen plaats vinden als de
overstortput:
klein; er behoeft geen reiniging plaats
bodem dit toestaat: de grondwaterstand
te vinden
moet lager zijn dan de onderkant van de
Laat hemelwater en afvalwater gescheiden blijven tot in het
vuil (bladeren, takken) 3. plaatsing van een zandvangput voor kleiner vuil.
infiltratie-unit en de grond moet redelijk
gemengde straatriool.
Het principe van infiltratie is eenvoudig:
waterdoorlatend zijn. De doorlatendheid
Geef iedere hemelwaterstandleiding
Het regenwater wordt ontdaan van grof
van de grond wordt uitgedrukt in een k-
een eigen ontlastconstructie
vuil en naar een ondergrondse buffer
waarde. Om te kunnen infiltreren is een
(zie voorbeeld, afbeelding 6.7). Hierbij
geleid van waaruit het langzaam in de
k-waarde van minimaal 1 à 2 (m/24h)
zal de ontlasting van hemelwater op
bodem zakt. Afhankelijk van het aantal
nodig. Zandgrond is in het algemeen
eigen terrein plaatsvinden. Het aantal
toegestane en mogelijk schone regen-
redelijk tot goed doorlatend. Indien de
overstortingen blijft beperkt en is
wateroverstorten wordt de inhoud van de
k-waarde laag is (klei, leem) dan kunnen
nauwelijks merkbaar.
buffer bepaald. Met betrekking tot de
maatregelen getroffen worden om door
HWA
standleidingen afvalwater HWA
maximaal toegestane stijghoogte of drukverhanglijn ontlastconstruktie
maximaal toegestane stijghoogte of drukverhanglijn (NEN 3215) aanbevolen drukverhanglijn (NPR 3216)
Afb. 6.6 Drukverhanglijn in gecombineerde grondleiding voor afvalwater en hemelwater.
32
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Randvoorwaarden en dimensionering van hemelwaterafvoer
middel van drainagezand rond de infiltra-
stoffen afgeven. Beton(dakpannen) en de
tie-unit contact te maken met een goed
meeste kunststoffen zijn daarom geschikt
doorlatende grondlaag of kan afgezien
om te worden gecombineerd met een
worden van infiltreren.
infiltratiesysteem.
Vele soorten vuil hebben de neiging zich
Vet- en olieachtige stoffen en benzine
aan slib en zand te binden. PAK ‘s en
mogen nooit in het infiltratiesysteem
metalen als koper, zink en lood zullen
gebracht worden. Niet alleen is dit
daarom gedeeltelijk in de zandvangput
schadelijk voor de bodem, maar zij kun-
achter blijven. Onderzoek heeft uitgewe-
nen bovendien de werking van het sys-
zen dat PAK ‘s en metalen die in de infil-
teem verstoren.
tratievoorziening terechtkomen, uiteinde-
Om bij flinke regenval snel water te kun-
lijk in het zand rondom de buffer achter
nen toevoeren naar de infiltratievoorzie-
blijven tot een afstand van maximaal 0,5
ning, dient deze goed te worden ontlucht.
m. Dat betekent dat een ernstige
Bij woningen zal ontluchting van de infil-
bodemverontreiniging over een groot
tratievoorziening meestal plaats vinden
oppervlak niet is te verwachten.
via de bladscheiders. Bij grotere gebou-
Desondanks kan men beter voorkomen
wen is ontluchting via de bladscheiders
dat metalen en PAK ‘s in de bodem
niet altijd voldoende en dient een extra
terecht komen en moet men voor dakbe-
ontluchting op de infiltratievoorziening te
dekking en dakgoot zo veel mogelijk
worden aangebracht. De ontluchting
materialen kiezen die geen schadelijke
dient tevens als overstort.
11- bladscheider - bladscheider 2 - zandvangput
2 - zandvangput - infiltratie-voorziening 43- geotextiel - geotextiel 54- grondwaterstand 5 - grondwaterstand 3 - infiltratievoorziening
hwa buiten de gevel
hwa buiten de gevel
1
2
3 4
5
straatpeil
hwa hwa binnen binnen de de gevel gevel
Afb. 6.7 Ontlastconstructie in iedere
Afb. 6.8 Principe van een infiltratiesysteem.
hemelwaterleiding.
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
33
Technisch Handboek Binnenriolering Huisaansluitleidingen
7. Huisaansluitleidingen
Gescheiden of gecombineerde afvoeren
Als rechtstreeks wordt aangesloten op
worden via huisaansluitleidingen aange-
het regenwaterriool van een gescheiden
sloten op het straatriool. Voor de con-
rioolstelsel en de hoeveelheden regenwa-
structies en andere gegevens verwijzen
ter zijn groot, dan is ook in de aansluitlei-
wij naar het Wavin Technisch Handboek
ding een ontlastput aan te bevelen.
Huis- en kolkaansluitleidingen.
In zo'n put is geen stankafsluiter nodig.
Hoewel huisaansluitleidingen bij de bui-
Hemelwater van daken kan en mag soms
tenriolering behoren, zijn er toch enkele
worden geloosd op naburig oppervlakte-
punten van belang. Voor zover vereist of
water.
gewenst, worden voor de aansluiting op het straatriool voorzieningen getroffen om
Een andere mogelijkheid is het relatief
ongewenste stoffen te verzamelen die
schone dakwater en het water van een
periodiek verwijderd of bemonsterd
terras of oprit te infiltreren als de bodem-
kunnen worden via:
gesteldheid dit toelaat (zie 6.7).
slibvangputten vetvangputten olie- en benzineafscheiders zetmeelafscheiders monsternameputten
34
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Materiaaleigenschappen en materiaalkeuze
8. Materiaaleigenschappen en materiaalkeuze
nue grote hoeveelheden heet water is de
8.3 Slagvastheid
grens voor PVC op 70°C te stellen en
Op plaatsen waar de leiding veel of
voor PE op 100°C (denk ook aan gebruik
gemakkelijk gestoten of geslagen kan
van stoomlansen bij verstoppingen door
worden, kan beter PE worden toegepast.
vet). Bij lagere temperaturen en vorst
Zulke plaatsen zijn o.a. in lage opberg-
wordt PVC sterk slaggevoelig (bros), PE
ruimten, tegen kolommen in fabriekshal-
niet. Bij temperaturen lager dan 0° à 5°C
len, onderzijde van hemelwaterstandlei-
moet PVC niet meer verwerkt worden, bij
dingen tegen gevels, enz.
PE moet dan aandacht besteed worden
Ook moet rekening worden gehouden
aan condensvorming tijdens het moflas-
met de slaggevoeligheid van PVC bij het
sen (zie Hoofdstuk 13, Montage).
storten van beton bij lage temperaturen.
8.2 Chemische bestendigheid
8.4 Brandgevoeligheid
PVC en PE zijn beiden bestand tegen de
wordt aangegeven in de bijdrage tot
in huishoudelijk afvalwater voorkomende
brand van zeer zwak (klasse 1) tot vol-
chemische bestanddelen en tegen de
doet niet (klasse 5).
zuurgraad in de overloop van Hoog
PE en PP is klasse 4 (sterke bijdrage).
Rendement CV-ketels.
PVC is klasse 2 (zwakke bijdrage) of klas-
De brandgevoeligheid van een materiaal
se 1 (afhankelijk van de dikte van de test-
Voor binnenriolering is een aantal materialen toepasbaar. Het meest gebruikt wor-
PVC is bestand tegen de meeste wateri-
plaat). Beide mogen bijna overal worden
den PVC en PE. Ook worden toegepast
ge oplossingen van zuren, basen, zouten
toegepast. In stookruimten mogen alleen
de kunststoffen PP(C) en ABS en metalen
en tegen in water oplosbare oplosmidde-
niet-brandbare materialen worden toege-
leidingen van verzinkt staal en mofloos
len. Het is niet bestand tegen aromati-
past. Voor vluchtwegen mogen alleen
gietijzer (SML).
sche en gechloreerde koolwaterstoffen.
onbrandbare materialen worden toege-
PE is bestand tegen waterige oplossin-
past of de buizen moeten bekleed wor-
De keuze wordt bepaald door de toepas-
gen van zuren, basen, zouten en veel
den met onbrandbaar materiaal. Via lei-
sing, de prijs inclusief montage en de ver-
organische oplosmiddelen. Het is niet
dingen mag geen branddoorslag of
krijgbaarheid van complete leidingsyste-
geschikt voor geconcentreerde, oxyde-
brandoverslag plaatsvinden. PE en PP
men.
rende zuren.
kunnen zelf branden (als een zacht bran-
Voor PVC, PE en PP zijn door de fabri-
PVC en PE zijn ongevoelig voor alle pH-
PP door brandwerende muren of vloeren
kanten systemen opgezet voor recycling.
waarden. In het algemeen kan gesteld
wordt geleid, wordt de buis voorzien van
Zaagresten of oude leidingen uit bijvoor-
worden dat de chemische bestendigheid
een brandmanchet.
beeld slooppanden kunnen na een
van PE breder is dan die van PVC met
PVC is een zelfdovend materiaal; het kan
geschikt verwerkingsproces opnieuw als
name als het oliën en benzineachtige
pas zelf branden boven 450°C. Tot die
grondstof ingezet worden voor het produ-
stoffen betreft.
tijd zal het alleen branden als het in aan-
ceren van nieuwe leidingen. Dit bespaart
Bij gebruik van hulpstukken met rubberaf-
raking komt met vlammen van andere
grondstoffen en voorkomt onnodige
dichtingen moet rekening worden gehou-
brandbare materialen. Bij een tempera-
milieubelasting.
den met de chemische bestendigheid
tuur boven 450°C zijn ruimtes niet meer
van het gebruikte rubber. De rubbers zijn
betreedbaar. De koolmonoxyde-
Hieronder worden enkele criteria en
veelal afgestemd op de chemische
concentratie van alle brandende materia-
materiaaleigenschappen genoemd die de
bestendigheid van het gebruikte
len bepaalt de toxiciteit van rookgassen.
materiaalkeuze bepalen.
materiaal.
De hoeveelheid zoutzuurgas die vrijkomt
dende kaars). Als niet-omkokerde PE en
bij de verbranding van PVC is in vergelij-
8.1 Gedrag bij bepaalde temperaturen
Bij de materiaalkeuze moet ook rekening
king met het totaal van alle rookgassen
worden gehouden met het gebruik van
verwaarloosbaar klein, omdat PVC niet uit
Discontinue kan PVC tot 90°C toegepast
reinigingsmiddelen. Voor meer informatie
zichzelf brandt of blijft branden. Bij proe-
worden. Dit wordt getest met de zoge-
neem s.v.p. contact op met Wavin
ven door beton van 120 en 180 mm dik
naamde cyclusproef. Bij lozing van conti-
Nederland B.V.
is gebleken dat bij de vereiste testtempe-
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
35
Technisch Handboek Binnenriolering Materiaaleigenschappen en materiaalkeuze
raturen de branddoorslag in minuten
8.5 Verbindingstechniek
8.6 Conclusie
varieert van 45 min. bij Ø 50 mm tot 10
Alle kunststoffen kunnen met behulp van
Uit het oogpunt van functionaliteit, prijs,
minuten bij Ø 110 mm.
rubberringverbindingen verbonden wor-
compleetheid, gedrag bij brand, chemi-
Bij de voor de test vereiste vlamdichtheid
den. Omdat rubberringverbindingen niet
sche bestendigheid en verwerkbaarheid
varieert de branddoorslag van 60 minuten
trekvast zijn, kunnen deze zeker bij afwis-
is PVC het meest gekozen materiaal. Is
bij Ø 50 mm tot 35 minuten bij Ø 110
selende temperatuurbelasting los schie-
een bredere chemische bestendigheid of
mm.
ten. Dit moet met behulp van een combi-
bestandheid tegen discontinue lozingen
natie van vastpunt- en glijbeugels verhin-
boven 90°C of continue lozingen boven
Hieruit blijkt dat PVC zeker zo goed is als
derd worden en dit vraagt bijzondere
70°C vereist, dan wordt PE gekozen.
bijvoorbeeld gietijzer, dat door thermische
aandacht.
invloeden kapot springt en open gaten in muur of vloer veroorzaakt.
PE kan trekvast verbonden worden met
Onbeschermde PVC-leidingen bezitten
behulp van lasverbindingen (PE en PP
dus een zekere brandwerendheid die
zijn niet echt goed te lijmen). Een stuiklas-
soms beter is dan de wand of de vloer
verbinding (stompe las) geeft een inwen-
waar de leiding door heen gaat. De
dige ril die bij het transport van vuil water
brandwerendheid kan nog verder worden
minder gewenst is.
vergroot door toepassing van mantelbuis, brandmanchet, isolatie van de leiding en
Electrolasmofverbindingen zijn goed
omkokering.
toepasbaar, maar relatief duur. PVC laat zich uitstekend verlijmen en er zijn lijmfittingen in alle maten en soorten beschikbaar. Lijmen is een goedkope en eenvoudige verbindingstechniek maar, zoals bij alle verbindingstechnieken, behoort men er pas aan te beginnen na een goede instructie door een ervaren monteur of door een externe deskundige.
36
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Geluid
9. Geluid
De eisen die gesteld worden aan geluids-
telijk gewicht en een dikke wand gunstig.
beperking staan vermeld in NEN 1070 en
Contactgeluid is een lastig fenomeen.
NPR 5075. Bij leefruimten in een aan-
Door contactgeluid gaan alle materialen
grenzende woning mag 30 dB(A) en bij
die met elkaar in contact zijn meetrillen,
onderwijs- en werkruimten mag 35 dB(A)
er vindt weinig demping plaats en er kan
niet overschreden worden. Om te vol-
zelfs versterking optreden. Naarmate de
doen aan deze waarden heeft Wavin een
E-modulus van een materiaal lager is,
speciaal geluidsarm afvoersysteem,
vindt minder verspreiding van geluid
Wavin AS, in haar programma opgeno-
plaats. Om contactgeluid te beperken, is
men. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op
het belangrijk dat buiswanden geen con-
het ontstaan en de overdracht van geluid
tact maken met elkaar of met andere
bij afvoerleidingen en de maatregelen die
lichamen.
getroffen kunnen worden om geluids-
ASTOLAN®, het materiaal waarvan
overlast te beperken.
Wavin AS gemaakt is, combineert op
dB(a)
58
60
52 50
40 31,5 30
27,5
20
10
unieke wijze een aantal positieve eigen-
9.1 Het ontstaan van geluid
schappen: het heeft een hoog soortelijk
In een buis met stromend water ontstaat
gewicht, een dikke wand en een relatief
op verschillende manieren geluid: stroom-
lage E-modulus. De expansiecompen-
geluiden van water en lucht, botsings-
sator zorgt ervoor dat een WAVIN AS
geluiden van water op water en van
buis geen direct contact heeft met de
water op de buiswand. Het bestrijden van
volgende buis. De buizen moeten beves-
geluidsoverlast bij rioleringsleidingen kan
tigd worden met beugels voorzien van
alleen door een combinatie van maatre-
rubberinlage, zodat zo weinig mogelijk
gelen, waarbij de belangrijkste is: het
geluid wordt overgedragen naar muren
zoveel mogelijk voorkomen van het ont-
en vloeren. Deze muren en vloeren moe-
staan van geluid. Daarom dient bij het
ten bij voorkeur een grote massa bezitten
ontwerp en de installatie van een riole-
waardoor deze moeilijk in trilling is te
ringsleiding gezorgd te worden voor een
brengen.
1
2
3
4
Geluid standleiding 1 = PVC zonder ommanteling, leiding in meetruimte. 2 = Wavin AS zonder ommanteling, leiding in meetruimte 3 = PVC met schacht van cellenbeton (56 kg/m2) 4 = Wavin AS met schacht van cellenbeton (56 kg/m2)
optimale uitvoering: weinig botsingen (dus een goede leidingloop) en een
Een beruchte geluidsbron is de overgang
goede beluchting die ervoor zorgt dat het
van de standleiding naar de liggende
water onbelemmerd kan stromen om
horizontale leiding. Het Wavin AS - pro-
borrelen en snelheidsverschillen tegen te
gramma levert een combinatie van hulp-
gaan. De buis moet beschikken over een
stukken zodat deze overgang vloeiend en
blijvend gladde wand om onregelmatig-
met weinig scherpe richtingsveran-
heden in de stroming te voorkomen.
deringen verloopt. Bovendien wordt dit deel bij Wavin AS volledig vrij in rubber
9.2 De overdracht van geluid
gehangen en niet voorzien van beugels.
Hoe goed een leidingloop ook gekozen
afvoerleiding niet open door een verblijfs-
wordt, er zal altijd geluid ontstaan.
ruimte lopen. Probeer daarom bij de inde-
Geluidsoverdracht vindt op twee manie-
ling ervoor te zorgen dat leidingen zo ver
ren plaats: door de lucht (luchtgeluid) en
mogelijk verwijderd blijven van ruimten die
door vaste lichamen die met elkaar in
geluidsarm moeten blijven. Er dient mini-
contact zijn (contactgeluid). Om over-
maal één tussenwand tussen een leiding
dracht van geluid door de lucht te beper-
en een verblijfsruimte aanwezig te zijn.
Zelfs met al deze maatregelen mag een
ken, is een zware tussenwand nodig. Hoe lichter een buiswand is hoe gemakkelijker luchtgeluid van binnen naar buiten treedt. Daarom is een hoog soor-
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
37
Technisch Handboek Binnenriolering Geluid
9.3 Geluidsreducerende maatregelen 1. Afvoerleidingen niet in de buurt van
9.4 Lozingstoestellen Geluid vanaf lozingstoestellen kan worden 6. Een rubberinlage in de beugels
beperkt door:
verblijfsruimten situeren, in geen geval
voorkomt overdracht naar de wand.
deze vrijelijk door verblijfsruimten
Leidingen mogen nooit direct contact
trillingsisolatie en trillingsisolerende
leiden.
maken met wanden of andere
bevestiging van de toiletpot
materialen.
ontdreunen door dempingsmateriaal
2. Een goede leidingloop en een goede beluchting zorgen voor
7. Vastzetten aan een zware wand dempt contactgeluid
Vallend afvalwater zoveel mogelijk in
(bij voorkeur > 220 kg/m ).
etappes vloeiend omleiden, een abrupte omleiding is geluidstechnisch nadelig Bij de voet van de standleiding gebruikmaken van een kalmerings-
2
8. Geen beugels in botsingszones plaatsen.
maar op de constructiewand worden bevestigd. 11. Alle muur- en plafonddoorvoeren
bevelen
moeten voorzien worden van
Afvoerleidingen zo dimensioneren en
steenwol of ander elastisch materiaal.
installeren dat naast het afvalwater,
Dit voorkomt direct contact tussen
lucht vrij kan circuleren.
leiding en wand en overdracht van
Een geleidelijk verlopend verloopstuk
luchtgeluid van de ene ruimte naar de
veroorzaakt minder geluid dan een
andere ruimte langs de leiding. 12. Indien een leidingkoker aanwezig is,
Aansluiting op verzamelleiding of
de schachtwand aan binnenzijde
grondleiding, bij voorkeur via
voorzien van absorberend materiaal
zijaansluiting. Is een bovenaansluiting
(glaswol).
onvermijdelijk, dan onder een hoek.
perlator. Voor details: zie NPR 5075.
overdracht door lucht. leidingen niet aan de voorzetwand,
inzetverloopstuk.
wand of door toepassing van een
10. Bij voorzetwandconstructies moeten
van de standleiding naar de liggende bochten 45˚ met lange benen aan te
door kleine hoek van aanstraling met
9. Een (zware) tussenwand dempt
traject van 250 mm bij de overgang leiding. Hierbij is het gebruik van 2
onder baden en douchebakken beperken geluid van waterstralen
weinig geluidsopwekking:
13. Bij liggende leidingen onder een
Onderaan de standleiding kan de as
verlaagd plafond de bochten en aan-
van de liggende leiding ongeveer 1xD
sluitingen extra isoleren met loodfolie.
verschoven liggen ten opzichte van de as van de
Omdat ook de wijze van montage invloed
standleiding. Hierdoor blijft het water
heeft op het ontstaan van geluid, is het
beter aan de wand kleven en zal
aan te raden het montagewerk alleen te
minder geluid ontstaan.
laten uitvoeren door goed opgeleide
3. Een kunststof buiswand is en blijft
monteurs.
glad zodat geen verstoringen van stromingen optreden. 4. De speciale ASTOLAN® buiswand
Indien bovenstaande maatregelen consequent worden doorgevoerd, zal in het
voorkomt luchtgeluid en
algemeen geen aanvullende geluidisolatie
contactgeluid.
nodig zijn.
5. De Wavin AS expansiecompensator voorkomt overdracht van contactgeluid.
38
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Instorten in stookbeton en extrusiekrimp
10. Instorten in stookbeton en extrusiekrimp
PVC- en PE-leidingen kunnen uitstekend in betonvloeren en wanden gestort worden (zie ook Hoofdstuk 12, Installatie). In zogenaamd stookbeton of bij tunnelbouw wordt soms zeer heet gestookt om de volgende dag weer te kunnen ontkisten. Ook kan een temperatuurmeter die de branders aanstuurt, defect raken. Verder is het mogelijk dat de besturing van de branders plaatsvindt in de buitenste tunnelelementen, omdat die het snelst afkoelen. De temperatuur in de ingesloten tunnels kan dan aanzienlijk hoger zijn. Voor kunststof leidingen is hierbij de extrusiekrimp van belang. Extrusiekrimp is de eenmalig optredende krimp die gemeten kan worden als de buis is verhit en weer is afgekoeld. De grenzen worden bepaald in de normen bij vastgestelde temperaturen en zijn: bij 150°C
max. 5%;
bij 90°C
max. 2%;
Voor PE:
bij 110°C
max. 3%.
Tijdens verwarming van de vloeibare beton wil de buis uitzetten. Dit is slechts in beperkte mate mogelijk omdat het leidingwerk op verschillende plaatsen is gefixeerd en (het gewicht van) de betonexpansie verhinderd. Na hard worden van het beton, wil de buis krimpen als gevolg
5 Extrasiekrimp (%) 3 k
Voor PVC:
3k 3k 3k 3k
4
PVC, als 3 k 150˚C = 5% (toegestaan) PVC, gemeten aan buis PE, als 3 k 110˚C = 3% (toegestaan) PE, gemeten aan buis
3 2 betonstookgrens
1
van thermische krimp en extrusiekrimp. Het uitgeharde beton verhindert dat, omdat de leiding vast zit door moffen, bochten, T-stukken e.d. en er ontstaan
0 50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150
T ˚C
dus trekspanningen in de buis. De trekspanning kan bij de fittingen zorgen voor spanningsconcentratie waardoor breuk
Afb. 10.1 Toegestane en normaal aanwezige extrusiekrimp in PVC en PE afvoerbuizen.
kan optreden, met name T-stukken zijn gevoelig voor spanningsconcentratie. De mate waarin extrusiekrimp op wil tre-
ratuur van de buizen niet hoger mag wor-
ring veiligheidshalve soms 'getemperd' of
den, is afhankelijk van de maximaal
den dan 80 à 90°C om alle risico's te
'uitgegloeid'. Dat wil zeggen dat ze tij-
bereikte temperatuur.
vermijden. Omdat de variatie in tempera-
dens of na het fabricageproces (extrusie)
Hierin is te zien dat als voor PVC bij
tuur in het beton nogal groot kan zijn, is
een warmtebehandeling ondergaan,
150°C en voor PE bij 110°C de maximaal
gesteld dat de gemeten temperaturen
waardoor de extrusiekrimp er grotendeels
toelaatbare extrusiekrimp is bereikt, deze
niet hoger dan 50 à 60°C mogen zijn.
wordt uitgehaald.
bij 80 à 90°C slechts respectievelijk maxi-
Hogere temperaturen zijn overigens ook
maal 0,3% en 0,7% bedraagt. In de prak-
niet goed voor de kwaliteit van het beton.
tijk zijn de aan buis gemeten waarden
Omdat de krimp bij PE hoger is dan bij
nog veel lager. Duidelijk is dat de tempe-
PVC, worden PE-buizen voor binnenriole-
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
39
Technisch Handboek Binnenriolering Milieubelasting en ketenbeheer
11. Milieubelasting en ketenbeheer
Riolering voert schadelijke stoffen af naar plaatsen waar ze onschadelijk worden gemaakt voor ons leefmilieu (rioolzuiveringsinrichtingen). Daarmee heeft dit buizenstelsel een belangrijke functie op het gebied van de volksgezondheid. Een goed stelsel moet volkomen dicht zijn om te voorkomen dat de omgeving wordt vervuild. Kunststof rioleringssystemen voldoen wat dat betreft aan de hoogste eisen. De gebruikte materialen moeten echter ook aan een aantal andere eisen voldoen: Zij mogen de omgeving (het milieu) niet vervuilen. Noch PVC, noch PE, noch PP vervuilen het milieu tijdens de gebruiksfase als rioleringstelsel. Het materiaal geeft géén schadelijke stoffen af. Het beste bewijs hiervoor is het grootschalige gebruik van PVC en PE als materiaal voor drinkwaterleidingen. Als het afvalwater hoge concentraties oplosmiddelen bevat kunnen PP en PE deze stoffen
voor een deel uit aardolie afkomstig
hebben nog niets aan bruikbaarheid
in kleine hoeveelheden doorlaten. Bij
is. Niet-kunststof materialen bevatten
ingeboet.
dit verschijnsel, permeatie geheten,
geen aardolie als grondstof, maar
dringen de oplosmiddelmoleculen
verbruiken dikwijls meer energie
Aan het einde van de levensduur mag
tussen de kunststof moleculen in en
tijdens het productieproces van de
het milieu niet door het product
kunnen zich zo door de buiswand
buizen en hulpstukken. Voor de voor
worden belast.
verplaatsen. Bij gewoon afvalwater
binnenriolering toegepaste materialen
Als een kunststof buis wordt
treedt dit verschijnsel niet op. PVC is
geldt, dat de totale hoeveelheid
afgedankt kan deze gestort, verbrand
in vergelijking met PE en PP niet
energie bij kunststof producten
of hergebruikt worden. De
permeabel.
gunstig afsteekt bij de niet-kunststof
gebruikelijke kunststoffen voor zowel
producten.
binnen- als buitenriolering zijn
De benodigde energie om een
40
biologisch inert. Dit houdt in dat zij
product te vervaardigen mag niet te
Hoe langer de levensduur, hoe beter
geen enkele invloed uitoefenen op
hoog zijn. De totale hoeveelheid
voor het milieu.
micro-organismen. Mochten deze
energie die nodig is om een product
De oudste binnenrioleringsbuizen (van
materialen in de afvalfase (bijvoor-
te vervaardigen, is een belangrijk
PVC) zijn in gebruik sinds het begin
beeld als restmateriaal of als afval bij
aspect in relatie tot de milieubelasting.
van de jaren zestig. Met de opkomst
renovatie) gestort worden, dan zullen
Kunststoffen worden geproduceerd
van wasmachines steeg de
zij het milieu niet belasten. Bij kunst-
uit aardolie. PE en PP zijn voor 100%
temperatuur van het geloosde
stoffen geldt tevens dat deze materia-
afkomstig van aardolieproducten,
afvalwater. Toen bleken de tot dan toe
len bij verbranding in vuilverbrand-
terwijl PVC voor minder dan 50% uit
gebruikte PVC buizen te dun. Vanaf
ingsinstallaties een groot deel van de
aardolieproducten bestaat. Daarnaast
die tijd, dat wil zeggen tweede helft
energie leveren die nodig is om de
is voor het produceren van het
van de jaren zestig, zijn de huidige
oven te verwarmen. Beide methodes
eindproduct energie nodig, die ook
wanddiktes toegepast. Deze buizen
geven weinig milieubelasting maar zijn
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Milieubelasting en ketenbeheer
toch niet aan te bevelen omdat het een onnodige verspilling van goed materiaal met zich meebrengt. Een gesloten ketenbeheer met producten in dezelfde toepassing geeft de laagste milieubelasting. Sinds eind jaren tachtig is voor PVC en PE een compleeet systeem van ketenbeheer in bedrijf waaraan de meeste Nederlandse kunststof leidingproducenten deelnemen. Van afgedankte producten worden nieuwe rioleringsbuizen vervaardigd, die volledig voldoen aan de geldende KOMO eisen. Voor PVC worden deze buizen o.a. aangeduid als Ultra-3. Omdat bij deze buizen een groot gedeelte van het materiaal uit gerecycleerd PVC bestaat, waarvoor geen nieuwe aardolie nodig is, is de totale hoeveelheid energie, nodig om zo'n Ultra-3 buis te produceren aanmerkelijk lager dan voor een buis uit uitsluitend nieuw materiaal. Ultra-3 buizen zijn daarmee wat mileubelasting betreft nog beter dan gewone PVC-buizen. Voor gedetailleerde informatie over het milieu en de vergelijking met andere materialen is bij Wavin meer informatie te krijgen.
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
41
Technisch Handboek Binnenriolering Installatie
12. Installatie
De installatie van afvoerleidingen kan
5
onderverdeeld worden in het installatie-
3
4
6
8 10
20
40
60 80 100
200
400 600 800 1000
2000
4000 6000
4
5 4
problemen en met zo min mogelijk onderhoud zijn functie kan vervullen. Ook wijzigingen in het gebruik, zoals lozingsfrequentie of mediumtemperatuur door aanpassingen of renovaties, moet het
15
50
2,8 2,6 2,4 2,2
ø3
ø2
00
60
ø2
ø1
25
5
ø9 0 ø1 1 ø1 0
3
ø7
ø6
0
ø5
2
0
3
2,8 2,6 2,4 2,2
ø4
nig zijn dat het leidingsysteem zonder
3
ø3
kelijke montage. De installatie moet zoda-
beugelafstand in m
ontwerp en de aanleg met de daadwer-
2
2
1,8
1,8
1,6
1,6
1,4
1,4
1,2
1,2
1
1
0,9 0,8
0,9 0,8
0,7
0,7
systeem goed kunnen opvangen.
0,6
0,6
Belangrijkste voorwaarde is dat het sys-
0,5
0,5
teem goed bestand is tegen de belastin-
0,4
0,4
gen die kunnen optreden tijdens aanleg
3
4
6
8 10
20
40
60 80 100
200
400 600 800 1000
2000
4000 6000
ophangkracht in beugel (N) (10N is 1kg)
en gebruik. Dit zijn o.a.: belasting door vulling en eigen gewicht; opdrijfkrachten bij instorten in betonvloeren en soms bij grondleidingen; krachten t.g.v. lengtever-
Afb. 12.1 Relatie tussen beugelafstand, buismiddellijn en ophangkracht bij gevulde PVC en PE leiding.
anderingen door temperatuurswisselingen. Hierdoor wordt een aantal eisen gesteld aan het installatieontwerp Voor in beton te storten PVC-leidingen
met losse componenten opgebouwd om
wordt veelal de lijmverbinding gekozen;
de lengteveranderingen als gevolg van
manchetverbindingen zijn meer dan vol-
temperatuurwisselingen (-20°C tot +50°C
doende dicht om ingestort te kunnen
in de zon) goed te kunnen verwerken.
12.1.1 Verbindingen
worden, maar het betonstorten kan de
Dakgootdelen worden tot een maximale
PVC kan zeer goed gelijmd en PE kan
niet-trekvaste verbinding uit elkaar drijven,
lengte verbonden door lijmverbindingen
zeer goed gelast worden. Beide materia-
net als het in trilling brengen van buis en
of met behulp van rubberafdichtingen.
len zijn ook goed te verbinden met
hulpstuk met de betontrilnaald.
manchetafdichtingen. Het verschil is dat
Bij toepassing van niet-trekvaste man-
12.1.2 Beugels
lijm- en lasverbindingen trekvast zijn en
chetverbindingen in te storten beton, is
Beugels moeten voldoende sterk zijn om
manchetverbindingen niet, tenzij er spe-
het aan te bevelen de leidingen goed vast
de compleet gevulde leiding te kunnen
ciale maatregelen worden genomen. De
te zetten aan verankerde beugels. Als
dragen. In afbeelding 12.1 is de optre-
keuze trekvast of niet-trekvast heeft ver-
indringen van speciewater ongewenst is,
dende ophangkracht voor gevulde PVC-
gaande consequenties voor de beves-
kan de verbinding met tape of glijmiddel
en PE-leidingen weergegeven bij diverse
tiging van de leidingsystemen. Bij een
afgedicht worden.
beugelafstanden. Beugels kunnen een
en aan de montage.
12.1 Ontwerp
niet-trekvast systeem moet ieder hulpstuk
verschillende functie hebben, namelijk:
of ieder buisdeel met een fixpuntbeugel
De lasverbindingen bij PE kunnen zijn
geleiden, klemmen of fixeren.
worden vastgezet, zodat lengteverande-
stuik- (of stomp-) lassen en elektromof-
De geleidebeugel dient het gewicht van
ringen van de leiding in de verbindingen
lassen. Bij het stuiklassen ontstaan aan
de leiding te dragen. Als de leiding uitzet
kunnen uitwerken. In een aantal Europese
de buiten- en aan de binnenzijde van de
of krimpt, moet deze door de beugel
landen worden niet-trekvaste manchet-
leiding lasrillen. De binnenste lasrillen kun-
kunnen glijden (of de beugel moet met
verbindingen veelvuldig en zonder proble-
nen een goede afstroming van vuil verhin-
weinig weerstand de verplaatsing kunnen
men toegepast. In Nederland worden
deren. Een ervaren lasser is in staat met
volgen, bijvoorbeeld door gebruik van een
niet-trekvaste verbindingen toegepast in
een minimale lasril een goede lasverbin-
dunne, lange ophangstang die gemakke-
standleidingen bij de expansiemoffen en
ding te maken. In kritische situaties kun-
lijk meebuigt).
soms in leidingdelen waar weinig tempe-
nen elektrolasmoffen toegepast worden.
De klembeugels dienen de buis te fixeren
ratuurwisseling optreedt, bijvoorbeeld in
42
ten opzichte van de bouwkundige con-
grondleidingen. Er moet dus een duidelij-
Standleidingen voor hemelwaterafvoer
structie. De beugel moet dus klemvast
ke keuze worden gemaakt.
langs de gevel worden over het algemeen
om de buis zitten en voldoende buigvast
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Installatie
met de bouwkundige constructie zijn ver-
omdat de mediumtemperatuur meer dan
bonden. Op deze wijze kan optredende
70°C bedraagt. Voor hemelwaterafvoeren
lengteverandering geleid worden naar die
onder daken van grote gebouwen kan de
plaatsen waar deze 'verwerkt' kan wor-
temperatuur heel verschillend zijn. Het is
den (bocht, buigbeen, expansiemof,
aan te bevelen op 40°C à 50°C te reke-
enz.). Bij PE-leidingsystemen kan de lei-
nen als luchttemperatuur en op +5°C
ding zodanig gefixeerd worden dat geen
watertemperatuur bij winterse regens.
lengteverandering meer kan optreden. De
Het effectieve temperatuurverschil is dan
krachten die daardoor ontstaan, worden
ca. 35°C. Het grootste temperatuurver-
in de leiding zelf opgenomen en via fix-
schil van hemelwater-standleidingen aan
puntbeugels op de bouwkundige con-
gevels zal optreden als er niet afgevoerd
structie overgebracht. Er is dan sprake
wordt. Onder invloed van vorst en zon
van 'starre montage' met fixpuntbeugels.
kunnen grote temperatuurverschillen
Bij starre montage heeft de leiding nei-
optreden, te rekenen met max. 60°C
ging tot slingeren. Dit kan worden voor-
verschil.
komen door gebruik van rails of draag-
Door deze temperatuurverschillen zullen
schalen (zie 12.2.2).
de leidingen korter of langer worden. In de praktijk is gebleken dat de lengtever-
12.1.3 Vrijhangende leidingen
schillen ca. 0,75 maal het berekende
- Temperatuurverschillen
Om onderscheid te kunnen maken,
Kunststoffen hebben een vrij grote ther-
kunnen leidingen verdeeld worden in
mische uitzettingscoëfficiënt. PVC 0,06
koele leidingen (max. 20°C temperatuur-
mm/m °C en PE 0,2 mm/m °C.
verschil), warme leidingen (max. 40°C
Door temperatuurwisselingen zullen lei-
temperatuurverschil) en hete leidingen
dingen dus langer of korter worden.
(max. 60°C temperatuurverschil). Deze
Extreme temperatuurwisseling kan ook
indeling geldt voor huishoudelijke lozin-
ontstaan tijdens de bouw: in de zon 50°C,
gen. Bij langdurige lozingen van grote
in de winter als de bouw stil ligt tot -20°C.
hoeveelheden (heet) water moet de
Tijdens het gebruik ontstaat temperatuur-
gradatie 1 plaats opschuiven.
zullen zijn.
wisseling door de variërende temperatuur van het geloosde water en van de omgeving. Als maximum gemiddeld temperatuurverschil in de wand van aansluitlei-
Dus ∆L ∆L L l
dingen en verzamelleiding voor huishoudelijke binnenriolering kan 40°C worden aangehouden, ook als af en toe kortdurende lozingen van afvalwater van 80°C tot 90°C voorkomen.
∆T ∆T
L x 0,75 x l x ∆ T Lengteverandering in mm. Lengte tussen twee punten in m. uitzettingscoëfficiënt (PVC 0,06 mm/m °C; PE 0,2 mm/m °C) = temperatuurverschil in °C is afhankelijk van soort leiding: koele leiding ∆ T = 20°C warme leiding ∆ T = 40°C hete leiding ∆ T ≥ 60°C = = = =
Voor standleidingen en grondleidingen
TEL. www.wavin.nl
kan gerekend worden op 20°C tempera-
Door wijzigingen aan het gebouw of in
tuurverschil. Attentie: hierbij gaat het om
gebruik van het gebouw kan het tempe-
de gemiddelde wandtemperatuur langs
ratuurverschil veranderen. Daarom moet
de hele omtrek van de leiding; de variatie
veel veiligheid in het gebouw ingebouwd
in lozingstemperatuur kan veel groter zijn.
worden. Dit kan door een goed leidingbe-
Voor langdurende lozing van grote hoe-
loop. Hierdoor ontstaat zoveel mogelijk
veelheden heet water kan 60°C tempera-
bewegingsmogelijkheid waarbij zo weinig
tuurverschil aangehouden worden; veelal
mogelijk spanning of rek in het materiaal
zal dan ook voor PE gekozen worden
zal optreden.
Wavin Binnenriolering De totaaloplossing
43
Technisch Handboek Binnenriolering Installatie
Bij warme of hete leidingen van kleine
met flens
middellijn kan de leiding doorzakken,
- Flexibele montage met expansiemoffen en steekmoffen
waardoor het afschot verloren gaat. In dat geval is het soms nodig de leiding
met elektrolasmof
via bocht
Met expansiemoffen
continu te ondersteunen. Voor PE-leidin-
Omdat bij horizontale toepassing van
gen is een ondersteuning met halfschalen
expansiestukken de kans bestaat dat vuil
aan te bevelen (afbeelding 12.11). Deze
tussen mof en buis komt, wordt geadvi-
halfschalen kunnen ook voor PVC
seerd alleen in verticale leidingen expan-
gebruikt worden om zo de beugelafstand
siemoffen toe te passen. Om dezelfde
te vergroten.
reden dienen expansiemoffen met het
Bij gebruik van halfschalen zal de leiding
mofeind naar boven gemonteerd te wor-
in het algemeen niet gemakkelijk schui-
den. De expansiemoffen worden met
ven. Er kan dan dus geen sprake zijn van
fixpuntbeugels vastgezet en daarboven
flexibele montage.
moet de buis vrij in lengte beweegbaar zijn. Meestal komt daarom boven de mof
via T-stuk
Afb. 12.2 Vaste punten en fixpunten
12.2 Montagemethoden
een glijbeugel die zorgt voor geleiding van
De montagemethode wordt bepaald door
de buis. Belangrijk is dat een goede uitlij-
de manier waarop de lengteverandering
ning plaats vindt. Tussen de expansie-
die op wil treden ten gevolge van
moffen dient de leiding trekvast te zijn.
temperatuurwisselingen wordt opgevan-
Als vuistregel voor de lengte tussen
gen.
expansiemoffen wordt dikwijls 20 m voor PVC en 6 m voor PE aangehouden, mits
door instorten. Hiervoor zijn twee methoden mogelijk:
geen zij-aansluitingen aanwezig zijn. In de
- Flexibele montage, onderverdeeld in
praktijk wordt meestal op elke verdieping
-
expansiemof
flexibele montage met
een expansiemof aangebracht, waarbij de
expansiemoffen en steekmoffen
verdiepingsvloer dient als vastpunt.
flexibele montage met flexibele
Om de buis expansieruimte te geven,
buigbenen
mag deze niet tot het eind toe in de mof
- Starre montage
gestoken worden. De vrije ruimte in de
De te volgen methode wordt door de
mof is afhankelijk van de temperatuur tij-
ontwerper bepaald.
dens aanleg. Er zijn expansiemoffen
klembeugel
Afb. 12.3 Expansiemof bij minst bewegelijke zijaansluiting.
waarop de inschuiflengte is aangegeven
12.2.1 Flexibele montage
in relatie tot de omgevingstemperatuur tij-
Bij flexibele montage kunnen vooraf vast-
dens de montage.
gestelde lengten zonder belemmering
Omdat het mofeind altijd naar boven
korter of langer worden. Ze glijden door
wijst, is het mogelijk dat tijdens de bouw
geleidebeugels. De optredende lengtever-
vuil van buitenaf langs de buis op de
andering wordt 'verwerkt' in de expansie-
manchet komt. Door de mof af te plak-
moffen of in de flexibele buigbenen. Om
ken met tape kan dit worden voorkomen.
dat te bereiken moeten klembeugels toe-
Expansiemoffen worden zo dicht mogelijk
gepast worden als een vast punt bij de
bij de minst beweegbare zij-aansluiting
expansiemof en bij het flexibele buigbeen.
geplaatst. Bij woongebouwen zal dit de
Vaste punten kunnen ook ontstaan door
toiletaansluiting zijn. De expansiemof
instorten van delen van leidingen (afbeel-
wordt dan direct boven het T-stuk van de
ding 12.2).
toiletaansluiting geplaatst
Aanbevolen wordt om expansiestukken
(afbeelding 12.3).
alleen in verticale leidingen toe te passen en in horizontale leidingen flexibele buigbenen.
44
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Installatie
Met steekmoffen
steekmof fixpuntbeugel L
L
Afb. 12.4 Steekmoffen als expansiemoffen.
zo
i.p.v. zo
Als bij PE-leidingen de mof trekvast aan
In grotere middellijnen zijn voor PVC geen
de leiding is verbonden, moet de fixpunt-
expansiemoffen te verkrijgen. Ook lijmen
beugel bij de mof worden geplaatst.
van verbindingen in die middellijnen kan
Bij een toelaatbare ∆L van 10 mm is de
dan problemen geven, bijv. Ø 250 mm of
toelaatbare buislengte L voor een 'koele'
315 mm. Indien absoluut niet met flexibe-
leiding
le buigbenen gewerkt kan worden of met
∆L = 10 mm = L x 0,75 x 0,2 x 20 ‘
starre montage van PE, moeten PVC- of
L = 3,33 m.
PE-steekmoffen met rubbermanchet-
Bij een 'warme' PE-leiding is
afdichting fungeren als expansiemof. De
L = 1,66 mm.
schuifweerstand van steekmoffen is gro-
Bij dit soort leidingen moet voorkomen
ter dan van expansiemoffen. Bovendien is
worden dat fijn grit of split in de leiding
niet met zekerheid te zeggen welke
komt. Door het heen en weer schuiven in
verbinding het eerst gaat schuiven. De
de rubberverbinding kan op den duur grit
verbinding zal gemonteerd moeten wor-
tussen de buiswand en de rubberafdich-
den met een glijmiddel dat blijft glijden,
ting komen, waardoor lekkages kunnen
bijv. siliconenolie. Voor afvoerleidingen in
ontstaan.
kruipruimten kan aangenomen worden dat het 'koele' leidingen (∆T = 20°C) zijn. Leidingen onder daken zullen 'warme'
- Flexibele montage met flexibele buigbenen.
leidingen (∆T = 40°C) zijn.
Voor horizontale leidingen is deze metho-
Dit bepaalt, samen met de toelaatbare
de te prefereren boven die met expansie-
schuiflengte in de mof, de maximaal toe-
moffen. Over het algemeen is hierbij
laatbare buislengte.
slechts een kleine tracéaanpassing vereist
Als de toelaatbare schuiflengte (∆L) per
(afbeelding 12.5). Voor lange leidingen
mofhelft 10 mm is en de moffen met fix-
moeten soms horizontale sprongen wor-
puntbeugels (als voor starre montage) zijn
den gemaakt (afbeelding 12.6). Als dit tij-
Afb. 12.5 Kleine tracé aanpassingen om
gefixeerd, moet ermee gerekend worden
dig wordt onderkend, hoeft dit geen pro-
flexibele buigbenen te creëren.
dat bij losse moffen per buislengte niet 2
blemen op te leveren voor eventuele
x 10 mm maar slechts 10 mm schuifleng-
andere leidingen en kabels. Net als bij
te beschikbaar is, omdat niet bekend is
expansiemoffen wordt er gewerkt met
welke verbinding gaat schuiven.
geleidebeugels en met klembeugels voor
Voor een 'koele' PVC-leiding is de toe-
de vaste punten. De toelaatbare buis-
laatbare lengte te berekenen met
lengte van vast punt (klembeugel) tot
∆L = 10 mm = L x 0,75 x 0,06 x 20. L is
buigbeen wordt bepaald door de buiging
dan 11,1 meter.
die het buigbeen mag ondergaan. De
Voor een 'warme' PVC-leiding is de bere-
buizen dienen zodanig gebeugeld te wor-
kening van de toelaatbare lengte L:
den dat altijd de maximale buig-
∆L = 10 mm = L x 0,75 x 0,06 x 40 ‘
beenlengte beschikbaar is. Dit geeft
L = 5,55 m
duidelijkheid voor de montage en maxi-
Als een PVC-leiding in het midden van de
male flexibiliteit. De halve buigbeenlengte
buizen met fixpuntbeugels wordt beves-
is gelijk aan de halve toegestane beuge-
tigd (afbeelding 12.4), kan de toelaatbare
lafstand (afbeelding 12.7).
niet zo
maar zo
5a6D 5xD D
5xD Beter is 90˚ bochten met 2 x 45˚ en recht deel tussen bochtstukken min. 5 x D
buislengte verdubbeld worden en wordt voor een 'koele' PVC-leiding de bereke-
Behalve de beugels op de vaste punten
ning:
moeten alle andere beugels geleidebeu-
2 x ∆L = 2 x 10 mm = L x 0,75 x 0,06 x
gels zijn. Een andere oplossing is dat de
20 ‘ L = 22,2 m.
ophang(draad)stangen van de geleide-
flexibel buigbeen in lange
Voor een 'warme' PVC-leiding wordt de
beugels zo lang en zodanig van materiaal
horizontale afvoerleidingen.
toelaatbare lengte L = 11,1 m.
en afmeting zijn, dat deze door buiging
Afb. 12.6 Horizontale sprongen als
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
45
Technisch Handboek Binnenriolering Installatie
a
n
le rde
halve toegestane beugelafstand = buigbeenlengte a
ve
fixpunt
de lengteverandering ter plaatse kunnen volgen. Wel ontstaat hierdoor kans op slingeren van de leiding. Dit laatste hoeft geen functioneel bezwaar te zijn zo lang de leiding niet op tegenschot ligt. Wel wordt het vaak als minder fraai beschouwd. In de afbeeldingen 12.8 en 12.9 kan voor
maximale beugelafstand
PVC en PE bij een bepaalde leidinglengte (L), de lengteverandering (∆L) en de benodigde lengte van het buigbeen bij temperatuurverschillen worden afgelezen.
instorten is ook een vast punt
a
a a
- Beugelafstanden bij flexibele montage De beugelafstand wordt zodanig gekozen
= klembeugel
a
dat ook bij heetwaterafvoer de leiding niet zover doorhangt dat deze niet meer goed afvoert. De leiding moet kunnen blijven schuiven in geleidebeugels. Ook om
Afb. 12.7 Flexibele montage met flexibele buigbenen en beugelverdeling.
esthetische redenen mag de leiding niet te ver doorhangen. Door de grote en temperatuurverschil in o C
1
dan PVC. Uit het oogpunt van sterkte,
10
2,5
kan in horizontale leidingen PVC opge-
20
5
30
7,5
40
10
50
12,5
van 20 à 25 x D. Als vaste regel wordt
60
15
voor PVC voor horizontale leidingen 10 à
17,5
12D met een minimum van 0,5 meter en
20
een max. van 2 meter aangehouden.
70 80
22,5
90
25
100
27,5
110
30
van ca. 30 x D en PE met een afstand
Voor verticale PVC-leidingen geldt 25 à 30D met een minimum van 1,20 meter en een maximum van 3 meter
50
75
90
125 110
160
200
(afbeelding 12.10). 250
300
120
hangen worden met een beugelafstand
leidinglengte in m
0
L*= lengteverandering in mm
snelle kruip van PE zullen leidingen van dit materiaal eerder gaan doorhangen
80
70
60
heet 40
30
warm 20
10
0
0,50
1,00
1,50
2,00
2,50
3,00
koel
50
lengte van het buigbeen in m
buitenmiddellijn in mm * inclusief een praktische correktiefactor van 0,75 koel = discontinue temperatuurlozing 40 à 50 oC warm = discontinue temperatuurlozing 60 à 70 oC heet = discontinue temperatuurlozing 80 à 90 oC bij continue lozingen een gradatie verschuiven (tekst 12.1.3)
PE-afvoerleidingen kunnen zonder of met halfronde steunschalen worden uitgevoerd (afbeelding 12.11). De steunschalen zijn van verzinkt staal, eventueel zwart. Steunschalen worden bij horizontale leidingen toegepast als mooie rechte
Afb. 12.8 Relatie tussen temperatuurverschil, vrij bewegende leidinglengte, lengteverandering en buigbeenlengte van
leidingen gewenst zijn, die niet door-
diverse middellijnen van PVC buizen.
hangen. Bij 'hete' leidingen (∆T = 60°C) zijn bij PE steunschalen noodzakelijk. Bij kleine middellijnen en om met een grotere beugelafstand te kunnen monteren, worden steunschalen vaak toegepast. Omdat de leiding niet gemakkelijk langs de draagschalen kan schuiven, zal men bij
46
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Installatie
temperatuurverschil in o C
lengte van het buigbeen in m
100
90
80
70
60
50
heet
40
30
warm
20
10
0
0,20
0,40
0,60
0,80
1,00
1,20
1,40
1,60
1,80
2,00
2,20
2,40
2,60
koel
systeem zonder draagschalen
0 10 1
20
systeem met draagschalen (altijd star) 2
40 50 60
3
halfschalen altijd moeten overstappen
70 4
80 90 100
5
110
leidinglengte in m
L= lengteverandering in mm
30
6
120
naar starre montage (zie 12.2.2). - Beugelverdeling bij flexibele montage Met expansiemoffen Bij expansiemoffen moeten de klembeugels op de vaste punten geplaatst worden. De afstand
7
8
10 9
12
20 18 16 14
63 50
125 110 90
160
200
250
315
130
daartussen verdelen, rekening
buitenmiddellijn in mm leidinglengte in m
houdend met de maximale beugelafstand en daar de geleidebeugels plaatsen.
Afb. 12.9 Relatie tussen temperatuurverschil, vrij bewegende leidinglengte, Met flexibele buigbenen
lengteverandering en buigbeenlengte van diverse middellijnen PE buizen.
Beugels plaatsen op de maximaal toegestane afstand vanaf de knooppunten (aftakkingen, bochten enz., zie afbeelding 12.7). De afstand daartussen verdelen, rekening
315
houdend met de maximale beugelafstand.
12.2.2 Starre montage (PE)
250
Bij starre montage wordt het systeem zodanig gemonteerd dat lengte200
veranderingen niet kunnen optreden. De krachten die daardoor ontstaan, worden
en
Middellijn in mm
160
ng idi
via draagschalen, fixpuntbeugels en
le
e nd
125
VC
ophangconstructies op het gebouw over-
P
gebracht.
ge
Lig
110
idi
C-le
e PV tical
90
ngen
Starre montage is alleen bij PE-afvoer-
Ver
75
systemen mogelijk.
63 50 40
Bij starre montage is altijd een railsysteem of een draagschaalsysteem nodig. Bij 0
0.5
1.0
1.5
2.0
Beugelafstand in meters Liggende leidingen: 10 à 12 x D; min. 0.5; max. 2 m. Verticale leidingen: 25 à 30 x D; min. 1.2; max. 3 m.
2.5
3.0
draagschalen wordt uitlijning verkregen door ter plaatse van de 0,2 meter overlap de buis met een beugel of 2 stevige Tie raps vast te snoeren aan de draagschalen. Verder wordt de buis elke 10xD (min. 0,5 m; max. 1 m.) met Tie raps of band-
Afb. 12.10 voor PVC afvoerleidingen.
jes op de draagschaal geklemd. De
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
47
Technisch Handboek Binnenriolering Installatie
315
250
200
bandjes al
nta
l aa
t
on
h
n,
t Me
Middellijn in mm
c
er
a ra
d
Z
len
90
raa
rd
e nd
75 63 50
Zo
rt , ve
ha gsc
al
nta
izo hor
a
t dr
Me
n,
ale
ch ags
dra
al
ica
d on
110
a sch
ag
le ha
gs
125
,h
len
iz or
160
zo ori
40
0
0.5
1.0 Beugelafstand in meters
1.5
Beugels: horizontaal zonder draagschalen: 10 à 12 x D; min. 0.8; max. 2 m met draagschalen: ≤ 110 mm: 18 à 22 x D; max. 2 m ≥ 125 mm: 15 à 18 x D; max. 3 m verticaal: zonder draagschalen: 15 à 17x D; max. 3 m
2.0
2.5
Bandjes: 10 x D; min. 0.5 m; max. 1m
Afb. 12.12 Beugelafstanden voor bandjes voor PE afvoerleidingen flexibele montage.
48
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
3.0
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Installatie
stang, naarmate deze langer is, stijver 10 8 6
ø 200 ø
ø 160
160
gen. In afbeelding 12.15 is aangegeven
4 3
ø 125 ø 110 ø 90 ø 75 ø 63 ø 50 ø 40
ø 125 ø 110 ø 90 ø 75 ø 63 ø 50 ø 40
moet zijn om de buigkrachten op te vanwelke diameter draadstang nodig is voor
2 1,5 1 0,8 0,6 0,4 0,3
fixpuntbeugels bij een bepaalde draadkracht in kN
ø 200
0,2 0,1 0
10
20
30
40
o
temperatuur in C
stanglengte en buisdiameter. Omdat het krachteffect zich het sterkst manifesteert bij de knooppunten en speciaal bij de richtingsveranderingen, wordt in de praktijk bij korte draadstanglengten wel eens volstaan met zeer sterke, buigvaste fixpuntconstructies alleen bij de knooppunten. De ophangpunten daartussen worden dan wel als fixpuntbeugel uitge-
Afb. 12.13 Starre montage. In de buis optredende krachten bij bepaalde temperaturen
voerd, maar met iets langere draadeinden. De gedachte hierachter is dat de
uitgaande van een montagetemperatuur van 10˚C.
beugel alleen maar hoeft te dienen om uitknikken te voorkomen. G1/2"-2"
L min. 110
Fixpunt m.b.v. 2 electrolasmoffen
Fixpunt m.b.v. een speciale constructie
lengteverandering die de buis zou willen ondergaan, is recht evenredig met het
- Beugelafstand bij starre montage
temperatuurverschil. De kracht die nodig
De fixpuntbeugels moeten bij ieder
is om deze lengteverandering te verhin-
knooppunt worden aangebracht en ver-
deren, is afhankelijk van het oppervlak
der iedere 5 tot 8 meter, afhankelijk van
van de buisdoorsnede, maar ook van de
de vraag of het een hete, warme of koele
bij hogere temperaturen veranderende
leiding is. Standaard wordt ca. 6 meter
elasticiteitsmodules van het materiaal.
aangehouden. Voor de tussenbeugels uit-
In afbeelding 12.13 zijn de optredende
gevoerd als klembeugel gelden
krachten weergegeven bij bepaalde tem-
beugelafstanden als in afbeelding 12.12,
peraturen, uitgaande van een spannings-
met steunschalen.
loze montage bij 10°C. Er is niet gerekend met de invloed van relaxatie van het
12.2.3 Ingestorte leidingen
PE-materiaal, waardoor de krachten
In beton gestorte leidingen kunnen als
kleiner worden.
star gemonteerd worden beschouwd. Vóór het storten moeten lijmverbindingen
Afb. 12.14 Fixpuntconstructiemogelijkheden voor starre
- Beugels bij starre montage
in PVC uitgehard en lasverbindingen in
montage in PE bij diameters >
Indien de expansiekrachten niet door het
PE afgekoeld zijn. Het is aan te bevelen
160 mm. Ook mogelijk als
railsysteem (t/m 160 mm) of het draag-
de leidingen voor het instorten af te per-
vast punt bij flexibele
schaalysteem (t/m 75 mm) overgebracht
sen en te controleren op lekkage. Om
montage.
kunnen worden, dan moeten deze door
opdrijven tijdens het storten te voorko-
de fixpuntbeugels op het gebouw worden
men, moeten de leidingen goed worden
overgebracht. Behalve in en door de
gefixeerd. Hiervoor zijn speciale beugels
wanden en vloeren, waar de leiding
verkrijgbaar (afbeelding 12.16). Zowel bij
gefixeerd kan worden (zie afbeelding
PVC als HPE is de beugelafstand ca. 8 x
12.2), kunnen vaste punten verkregen
D (min. 0,75 meter, max. 1,5 meter). Als
worden met speciale vastpuntbeugels.
leidingen verticaal in beton (bijv. kolom-
Ook kunnen beugels tussen twee lasmof-
men, wanden) worden gestort, zal de
fen worden aangebracht, die via een
vloeibare beton een uitwendige overdruk
draadstang of gasbuis met drager of
veroorzaken. In afbeelding 12.17 is de
wand worden verbonden (afbeelding
weerstand tegen uitwendige overdruk in
12.14). Het zal duidelijk zijn dat de draad-
kPa bij 30°C van PVC- en PE-buizen
TEL. www.wavin.nl
Wavin Binnenriolering De totaaloplossing
49
Technisch Handboek Binnenriolering Installatie
gegeven van de diverse buisklassen. (SDR = buitenmiddellijn/wanddikte)
Lengte draadstang mm
Buisdiameter 40
50
63
75
90
110
125
160
200
100
1/2”
1/2”
3/4”
3/4”
3/4”
1”
11/4”
11/4”
11/4”
150
3/4”
3/4”
1”
1”
1”
11/4”
11/4”
11/2”
11/2”
200
3/4”
1”
1”
1”
1”
11/4”
11/2”
2”
2”
250
1”
1”
1”
11/4”
11/4”
11/2”
2”
2”
2”
vermenigvuldigd. Als de buis met water
300
1”
1”
11/4”
11/4”
11/4”
2”
2”
-
-
wordt gevuld om als tegendruk te dienen
350
1”
11/4”
11/4”
11/4”
11/2”
2”
2”
-
-
Let op: De berekende klasse komt niet altijd overeen met de nominale klasse. Om de optredende uitwendige overdruk in kPa te berekenen, moet de hoogte in meters vloeibaar beton met 24 worden
en om de opdrijvende kracht te verminderen, is de vermenigvuldigfactor 14. Afb. 12.15 Gewenste draadstangdiameter bij gegeven buisdiameter en maximum Voorbeeld: 6 meter vloeibaar beton, buis
draadstanglengte voor fixpuntbeugels bij starre montage van PE
Ø 110 mm zonder watervulling, druk is 6
afvoersystemen.
x 24 = 144 kPa. Minimaal nodig: In PVC is een buis met SDR 34 nodig. In PE is 110 x 34 mm nodig. Met watervulling is de uitwendige overdruk 6 x 14 = 84 kPa. In PVC is SDR 41 nodig. In PE is SDR 26 voldoende.
Afb. 12.16 Beugel voor het instorten voor beton van PVC en PE.
SDR
PVC standaard PVC buismaten*
12,5 15,6 23,4 28,1 34 39 41 41 41
40x3,2 50x3,2 75x3,2 90x3,2 110x3,2 125x3,2 160x4,0 200x4,9 250x4,9
PE berekende weerstand (kPa) 3800 1900 500 300 150 100 90 90 90
SDR Du/e
HPE buismaten
13,3
40x3* 50x3*; 90x5,1; 160x9,1; 63x3* 75x3*; 125x4,9*; 200x7,7* 90x3* 110x3,5*; 160x5,0*;
17 21 26 30 32
berekende weerstand (kPa) 635 63x3,6; 75x4,3 110x6,3; 125x7,1 200x11,4
178 90x3,5*; 110x4,3* 160x6,2*;
125x3,9*; 200x6,2*
* Buismaten uit de KOMO-reeksen voor binnenhuisafvoer. De gegeven waarden zijn zonder veiligheidscoëfficient.
Afb. 12.17 Weerstand tegen onderdruk (=uitwendige overdruk) van PVC en PE buizen bij een gemiddelde wandtemperatuur van 30°C.
50
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
348
E-MAIL
[email protected]
92 58 50
Technisch Handboek Binnenriolering Montage
13. Montage
de zon zeer heet kunnen worden. Uit de
daadwerkelijke montage. Het ontwerp is
13.1.2 Bevestigingsmateriaal
dan wel gemaakt, maar veel beslissingen
Voor geleidende beugels, ook wel glijbeu-
70°C en de temperatuur binnen 20°C,
zullen nog door de fitter genomen moe-
gels genoemd, zijn allerlei typen geschikt;
dan zal een 5 meter lange PE-buis 0,2 x
ten worden, zeker als ze betrekking heb-
van lichte nylonband beugels, lichte en
50 x 5 = 50 mm korter worden en 5
ben op de kwaliteit van het werk en het
zware PVC-beugels tot verzinkte riool-
meter PVC-buis 0,06 x 50 x 5 = 15 mm.
probleemloos functioneren van het
beugels en ophangband. Zorg ervoor dat
Hulpstukken zo lang mogelijk in de ver-
afvoersysteem.
glijbeugels ook werkelijk glijden (dus niet
pakking laten. PE-elektrolasmoffen binnen
te vast aandraaien). Voor klembeugels
opslaan en zo lang mogelijk in de verpak-
moeten sterke beugels worden gekozen.
king laten om oxydatie onder invloed van
Voor fixpuntbeugels (alleen in PE) moeten
zonlicht te voorkomen. Oxydatie aan de
13.1.1 Leidingen in het afvoersysteem
verzinkte stalen beugels gebruikt worden.
binnenzijde kan het lasresultaat negatief
De leidingen worden met behulp van
13.1.3 Opslag
beugels, banden of steunen geïnstalleerd
Rubberringen koel en donker bewaren,
13.1.4 Ovale buiseinden
onder een bepaald afschot, zoals dat op
nooit blootstellen aan zonlicht (ook niet
Is een PVC-buisuiteinde zo ovaal dat dit
de tekeningen is aangegeven. Ze mogen
achter glas).
niet zonder geweld in een mofeind
niet horizontaal worden aangebracht,
De buizen moeten zo vlak mogelijk wor-
gebracht kan worden, dan moet dit buis-
maar ook niet met een te groot afschot.
den opgeslagen om doorzakken te voor-
einde afgezaagd worden. Bij te grote
Een groot afschot leidt, door het volledig
komen. Met kromme buizen is het moei-
ovale vorm van PE-buis kan het buisein-
afsluiten van de leiding, tot een slechte
lijk mooi, strak werk te maken. Houd de
de ook eerst ronder gemaakt worden. Dit
ontluchting. Bij verloopstukken dient de
buizen zo schoon mogelijk; dit bespaart
kan door één of twee beugels met één of
bovenkant van de leiding op hetzelfde
tijd en moeite bij het verwerken en het
twee inlegbanden erin om de buis te
niveau te blijven. De gewenste montage-
maken van de verbindingen. Bij langduri-
klemmen, op iets meer dan de mofin-
methode (zie 12.2) moet bekend zijn.
ge buitenopslag is afdekken aan te beve-
steekdiepte van het buisuiteinde. Deze
len, ook om vergrijzing en kromtrekking
beugels mogen pas na het afkoelen van
door zonlicht te voorkomen.
de las verwijderd worden.
Naast het installatieontwerp is er de
13.1 Algemeen
zon zullen ze weer krimpen. Is de buis
beïnvloeden.
Zorg dat PE-buizen en vooral de uiteinden geen ovale vorm krijgen. Ovale bui-
13.1.5 Inkorten van buizen
zen betekenen meer werk bij het moflas-
De beste en gemakkelijkste inkortmetho-
sen. Houd er rekening mee dat buizen in
de is het gebruiken van een goede buizensnijder. De snede is dan haaks en vertoont over het algemeen geen bramen. Bij gebruik van een zaag dient er op gelet te worden dat de zaagsnede haaks is: aftekenen, een stijf zaagblad gebruiken, en boven Ø 50 mm met een zaagbak werken. Bramen aan binnen- en buitenzijde verwijderen met een stalen pannenspons of met een mes. Voor een PVC lijmverbinding dient het buiseind licht aangeschuind te worden (scherpe kant breken), een steekverbinding heeft een grotere aanschuining nodig (4mm/15˚). Voor het zagen van PVC een fijn vertande zaag gebruiken. Voor PE een niet te fijne vertanding die ruim gezet is.
TEL. www.wavin.nl
Wavin Binnenriolering De totaaloplossing
51
Technisch Handboek Binnenriolering Montage
13.2 Verbindingen
wezig die doorweven zijn met de PVC-
aangebracht en dan in de lengterichting
Verbindingen zijn in principe trekvast of
moleculen van mofeind en spieëind. Dit
wordt afgestreken.
niet-trekvast. Trekvast zijn lijmverbindin-
wordt veroorzaakt doordat het oplosmid-
Het oplosmiddel in overtollige lijm zal de
gen, lasverbindingen, flensverbindingen.
del in de lijm de moleculen beweeglijker
PVC verder verweken en oplossen, tot
Niet-trekvast zijn de verbindingen met
maakt en ze losweekt. Bij het verdampen
het oplosmiddel verdampt is. Er mag dus
rubberafdichting en expansiemoffen.
van het oplosmiddel komen de PVC-
geen overtollige lijm achterblijven. Aan de
moleculen weer tot rust en zijn beide
buitenzijde kan dit na het lijmen verwij-
delen verbonden.
derd worden, aan de binnenzijde niet.
Lijmverbindingen
Om meer PVC-moleculen in de tussen-
Bovendien veroorzaakt een teveel aan
Hoewel voor alle middellijnen
laag te krijgen, is in de lijm PVC opgelost.
lijm in de mof “baardvorming” en daar-
manchetverbindingen met
Vooral voor spleetpassingen is dit aan te
mee kans op verstopping. Breng daarom
rubberafdichting verkrijgbaar zijn,
bevelen. Ook het gebruik van PVC-reini-
in het mofeind een dunne lijmlaag aan en
worden tot 110 mm bijna alle
ger bevordert het aantal PVC-moleculen
op het spieëind een royale laag. De lijm
verbindingen gelijmd. Voor PVC zijn
dat later in de laslaag aanwezig is. Het
wordt bij het in elkaar schuiven van mof
meerdere soorten lijm:
behandelen van spie- en mofeind met
en spieëind het best verdeeld als het
- Dikke afvoerlijm: een spleetvullende
Wavin PVC-reiniger doet meer dan reini-
mofeind aan de binnenzijde en het
lijm die snel droogt, goed op de
gen en ontvetten: het dringt in de PVC en
spieëind aan de buitenzijde een aange-
kwast en op het werkstuk blijft zitten
maakt de moleculen wat losser (het PVC
schuinde rand heeft. Bij ingekorte buizen
en niet druipt.
zwelt wat op). Daardoor komen meer
moet daarom minstens de zaagrand
PVC-moleculen in de laslaag zodat een
gladgemaakt zijn. Ook bramen moeten
geschikt voor de strakke passingen
betere lijmverbinding ontstaat. Na voor-
weggehaald zijn, omdat deze tussen de
die Wavin normaal gesproken voert.
bewerking met PVC-reiniger moet deze
verbinding kunnen komen. Het makke-
Deze lijm niet gebruiken als er
eerst verdampen voordat de lijm aange-
lijkst gaat dit nog steeds met een stalen
sprake is van een rammelpassing.
bracht wordt, anders kan er teveel oplos-
pannespons of met een mes. Vooral bij
middel in de 'las' komen.
opgetrompte mofeinden mag geen over-
gangbare passingen. Deze lijm bevat
Neem PVC-reiniger en PVC-lijm van het-
tollige lijm achterblijven aan de binnenzij-
minder agressieve bestanddelen en
zelfde fabrikaat omdat deze middelen op
de bij de overgang van buis naar tromp.
is geurarm, daarom beter in
elkaar zijn afgestemd.
Het inschuiven moet rustig en gelijkmatig
slecht-geventileerde ruimten te
Als de passing tussen mof- en spieëind
gebeuren. Als beide delen in elkaar gesla-
gebruiken.
te ruim is, moet in ieder geval dikke
gen moeten worden, is er iets fout: de
spleetvullende lijm gebruikt worden.
lijm is dan al te droog of de passing is
Om een goede verbinding te maken, is
Eventueel kunnen meerdere lagen lijm
veel te strak.
het nodig Wavin PVC-reiniger voor afvoer
opgebracht worden. In dat geval moet
Om te controleren of de verbinding ver
toe te passen. Verder zijn nodig:
13.2.1 Verbindingen in PVC
- Dunne afvoerlijm: een dunne lijm,
- Eco-safelijm, geschikt voor alle
52
rekening gehouden worden met een zeer
genoeg is ingeschoven, moet vooraf een
Buissnijder of zaag met fijne tanden.
lange droogtijd. Tijdens de droogtijd mag
merkstreepje op het spieëind worden
Schone niet pluizende doeken of wit
absoluut geen beweging in de verbinding
gezet.
crêpepapier (niet bedrukt).
komen. Ook zal de uiteindelijke sterkte
Overtollige lijm direct verwijderen.
Pannenspons, schraper of mes i.v.m.
lager zijn dan bij een goede passing.
afbramen.
Als voorbewerkt is met reiniger, zal het
Om netjes en snel te kunnen werken, kan
Aftekenpotlood, vetkrijt of plakband
lijmproces sneller verlopen. Bij koud weer
in plaats van een merkstreep plakband
(om insteekdiepte af te tekenen).
zullen alle processen langzamer verlopen
om het spieëind worden aangebracht.
Duimstok of meetlint.
en bij warm weer sneller. Daarom moet
Na het insteken van de verbinding kan de
Kwasten t/m 50 mm, ca. Ø 8 mm,
bij koud weer langer gewacht worden
overtollige lijm verwijderd worden door
daarboven platte kwasten 1” of 11/2”.
voordat de verbinding belast kan worden.
het plakband weg te halen.
Bij temperaturen lager dan 5°C moeten
De droogtijd van een lijmverbinding is
- Principe van het lijmen van PVC
extra maatregelen worden genomen.
afhankelijk van de temperatuur, spleet-
Bij het lijmen van PVC ontstaat een soort
Bij warm weer moet sneller gewerkt wor-
passing of strakke passing, de gebruikte
las, het is een koud-las-techniek. De 'lijm-
den en is het gebruik van een voldoend
lijmsoort en of vooraf reiniger is gebruikt.
laag' is geen aparte laag meer, maar in
grote kwast van belang. De lijm wordt het
De verbinding moet tijd krijgen om te
de lijmlaag zijn ook PVC-moleculen aan-
beste verdeeld als deze rondom wordt
drogen.
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Montage
Bij een strakke passing, bij gebruik van
met reiniger verzadigde kwast eerst
reinigingsmiddel en een warme omgeving
uitslaan en droogmaken met doek of
rondom, dan afstrijken in
kan de verbinding het snelst belast wor-
crêpepapier.
lengterichting (foto 5). Lijm in het
den, zelfs nog voordat de lijm volledig
- Breng de lijm egaal aan: eerst
mofeind dun aanbrengen, op het
droog is. Als de lijmverbinding verdraaid
Veiligheid & Milieu
spieëind royaal (foto 6). Zeker bij
of verschoven wordt na het inschuiven, is
PVC-lijm en -reiniger maken
warm weer moet snel gewerkt
er grote kans dat de verbinding lek raakt.
voortdurend een ontwikkeling door
worden om uitdrogen van de lijm te
Daarom moet na het lijmen aan één zijde
waardoor ze steeds minder schadelijk
van een fitting voldoende droogtijd gege-
worden voor mens en milieu. Toch
voorkomen. - Schuif de verbinding recht in elkaar.
ven worden, voordat aan een andere
blijft het volgende van belang:
Alleens tijdens of direct na het
zijde van dezelfde fitting gelijmd wordt.
- lees het etiket
inschuiven mag de verbinding iets
Lijmen van PVC gaat het best tussen 5°
- vermijd contact met ogen en huid en
(max. 1/8 slag) gedraaid worden
en 25°C. Tussen 0° en 5°C en boven 25°
eet en drink niet tijdens het lijmen
(foto 7).
à 30°C dient extra zorgvuldig te worden
- open vuur en roken zijn gevaarlijk
- Verwijder de overtollige lijm (foto 8).
gewerkt. Voor het maken van een goede
- zorg voor een goede ventilatie in
- Laat de verbinding aandrogen
lijmverbinding is nauwkeurig werken, vakmanschap en ervaring nodig. Mochten er vragen zijn dan kan Wavin u verder informeren. - Behandeling van PVC-lijm en reiniger Opslag
afgesloten ruimten - houd de bussen zoveel mogelijk gesloten
temperatuur).
gebruikte doeken en papier horen in
Manchetverbindingen
een container voor chemisch afval,
- Buiseind voorzien van aanschuining
vanwege de oplosmiddelen. Voorbereiding
is de lijm 11/2 à 2 jaar houdbaar.
- Buis haaks afkorten en insteeklengte
- Insteeklengte op spieënd
Controleer voor gebruik de
aangeven (foto 1), bramen
vloeibaarheid van de lijm. Klonterige
verwijderen en scherpe kant
lijm die niet meer goed vloeibaar
buitenzijde afronden (foto 2)
verdund worden; dan wordt de concentratie vulstof te klein om nog een goede verbinding te kunnen
onder ca. 15˚ over een lengte van 4 mm.
temperatuur op een droge plaats; dan
gebruiken. PVC-lijm kan en mag niet
gebruik reiniger, soort lijm,
- lege lijm- en reinigerbussen,
Bewaar PVC-lijm bij normale
geroerd kan worden, niet meer
(tijd afhankelijk van passing,
- Te lijmen oppervlakken moeten schoon en droog zijn en blijven. - Controleer de passing tussen mof- en spieëind.
aangegeven. - Spieëind, mofeind en rubbermanchet schoonmaken, ook achter de rubbermanchet. - Wavin glijmiddel aanbrengen op rubbermanchet en op spieëind. - Spieëind in mofeind duwen tot aan stootrand.
- Kies de juiste lijm: bij
maken. PVC-reiniger koel, uit de zon
spleetpassingen werkt dikke lijm
Expansiemoffen
bewaard, is in principe onbeperkt
beter en geeft een betrouwbaardere
- Expansiemoffen moeten geplaatst
houdbaar.
verbinding. Geef de insteekdiepte
worden op de vooraf aangegeven
aan (potlood, viltstift, vetkrijt,
plaatsen.
Verwerken
plakband).
- Het mofgedeelte moet als vast punt
Houd de bus lijm zoveel mogelijk
gebeugeld worden.
gesloten en uit de zon, dan verdampt
Maken van een goede
er zo weinig mogelijk oplosmiddel.
PVC-lijmverbinding
Tussen het lijmen door kan de kwast
- Buiseinde en binnenzijde mofeinde
- In verticale leidingen moet het mofeind van de expansiemof omhoog wijzen.
het best in de lijm blijven staan, bijv.
behandelen met Wavin PVC-reiniger
door een (PE) deksel te gebruiken
op schone doek of crêpepapier
voorzien van siliconenolie als
met een gat, waardoor de steel van
(foto 3 en 4).
glijmiddel.
- De rubbermanchet is bij Wavin
de kwast wordt gestoken. Kwasten
- Wacht tot de reiniger verdampt is.
kunnen ook in PVC-reiniger worden
- Eventuele optredende condens
geplaatst om te voorkomen dat ze
verwijderen. Als veel condens
de merkstreep in het mofdeel
uitdrogen of hard worden. Bedenk
optreedt weer met reiniger
worden gestoken.
dat reiniger ook snel verdampt. Een
behandelen.
- Het spieëind van de expansiemof moet bij normale temperaturen tot
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
53
Technisch Handboek Binnenriolering Montage
1
1. Insteeklengte aangeven
2
2. Uiteinde afbramen
4
4. Mofeind met PVC-reiniger
3
3. Buis met PVC-reiniger schoonmaken
5
5. Buis royaal instrijken met PVC-lijm
6
6. Mofeind dun instrijken met PVC-lijm
schoonmaken
7
7. Buis en mof in één beweging in elkaar
8
8. Overtollige lijm verwijderen
schuiven
54
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Montage
- Het spieëind van de expansiemof
Stuiklassen
4. Buiseinden tegen de lasspiegel
Hierbij worden beide buiseinden
duwen door kort een hoge
tegen een lasspiegel gedrukt, bij een
aandrukkracht aan te leggen.
expansiemof worden met de
constante temperatuur en druk.
Daarna met zeer lage
PVC-buis aan weerszijden
Daarna worden de plastisch gemaak-
aandrukkracht doorwarmen todat
verbonden door lijmen.
te buiseinden tegen elkaar gedrukt,
moet zijn aangeschuind (4mm/15˚). - Zowel spieëind als mofeind van de
- Expansiemoffen en de buis aan
waardoor de moleculen van het
er een ril van 1 mm is gevormd. 5. Spiegel snel uitnemen en laskracht
weerszijden moeten goed
materiaal in elkaar overgaan.
langzaam opvoeren (zie voor de
uitgelijnd zijn. Dit is vooral van
De Wavin PE-buizen en -hulpstukken
laskracht de tabel op de machine)
belang in horizontale leidingen;
kunnen goed aan elkaar gestuiklast
plaats eventueel een extra beugel.
worden. Bij stuiklassen ontstaat aan
- Expansiemoffen in verticale leidingen
binnen- en buitenzijde een kleine
6. Vastzetten op laskracht en las laten afkoelen. 7. Verbinding uitnemen en lasril
die later omkokerd worden, moeten
lasril. Voor het maken van stuiklassen
controleren. Een onregelmatige
afgeplakt worden om te voorkomen
wordt aanbevolen een cursus te
lasril is afkeur.
dat cementspecie en ander vuil op
volgen. Voor het begin van de stui-
de rubbermanchet komen en moge-
klassen dient de lasapparatuur
Elektromoflassen
lijk door de beweging van de
gecontroleerd te worden:
De PE-hulpstukken zijn voorzien van
expansiemof tussen het rubber
- De lasspiegeltemperatuur moet
spieëinden waardoor deze gestuiklast
komen (minder goede afsluiting, kans op kraakgeluiden).
13.2.2 Verbindingen in PE PE-buizen kunnen niet worden gelijmd
210˚ C zijn.
en gemoflast kunnen worden. De
- De lasspiegel moet schoon en vetvrij
spieëinden zijn voorzien van lage
zijn; zo nodig schoon maken met
oneffenheden (ribbels) en de
een schone doek met alcohol.
lasmoffen van nokjes om de exacte
- Zorg dat de twee buisklemmen en
stand t.o.v. elkaar te kunnen bepalen
zoals PVC. PE echter kan uitstekend
de twee buissteunen goed zijn
worden gelast. Hierdoor ontstaat een
uitgelijnd. Dit kan gebeuren door het
prefabricage is dit van belang. Voor
trekvaste verbinding.
inklemmen van 1 stuk buis in de
het lassen is lasapparatuur nodig.
Er zijn twee lasmethoden: de stuiklas
twee buisklemmen en de beide
Verder is nodig:
(ook wel spiegellas of stomplas genoemd)
buissteunen. Zo nodig de beide
- Buissnijder of zaag met ruim gezette
en de elektromoflas (lassen met behulp
buissteunen bijstellen tot deze goed
van een electrolasmof). Ook een flensverbinding is een trekvaste verbinding, maar
tegen de buis aanliggen. - De beide buisklemmen moeten zo
(graadaanduiding). Vooral bij
tanden. - Schone niet-pluizende doeken of wit crêpepapier (niet bedrukt).
deze wordt in de binnenriolering bijna
ingesteld worden dat deze de buis
- Schuurlinnen korrel 40.
nooit toegepast.
voldoende vasthouden voor het
- Schraper of mes i.v.m. afbramen.
Rubberringverbindingen (niet-trekvast)
aanbrengen van de laskracht. De
- Viltstift of vetkrijt.
zijn er in de steekmof en in de
buisklemmen kunnen een ovale buis
- Duimstok of meetlint.
PE-expansiemof.
rond drukken (maar ook andersom).
- De elektrolasmof
Daarom moet de spankracht niet te
De PE-elektrolasmof is voorzien van
laag of te hoog zijn.
2 mofeinden die in één keer gelast worden. Het lasapparaat zorgt er
Het lassen zelf vindt plaats door:
voor dat gedurende een bepaalde
1. Controleer of de lasspiegel op
tijd stroom loopt door de weer-
temperatuur is.
standsdraden in de elektrolasmof.
2. Buis inklemmen en schaven. De
Beide mofeinden van de lasmof
schaafmotor pas stoppen als beide
worden tegelijkertijd gelast.
buizen de schaaf niet meer raken;
De elektrolasmof is aan de
dit om hakken te voorkomen.
binnenzijde voorzien van stootnok-
3. Controleren of beide buiseinden
ken. Om de mof als overschuiver
precies op elkaar passen. Zo nodig
te gebruiken, kunnen de nokken
opnieuw inklemmen en opnieuw
eenvoudig met een mes of schroe-
schaven.
vendraaier worden verwijderd.
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
55
Technisch Handboek Binnenriolering Montage
1
1. Controleer of de lasspiegel op
2
3
3. Controleren of beide buiseinden
2. Buis inklemmen en schaven. De
temperatuur is.
schaafmotor pas stoppen als beide
precies op elkaar passen. Zo nodig
buizen de schaaf niet meer raken; dit
opnieuw inklemmen en opnieuw
om hakken te voorkomen
schaven.
4
4. Buiseinden tegen de lasspiegel duwen
6
5
5. Spiegel snel uitnemen en laskracht
door kort een hoge aandrukkracht aan
langzaam opvoeren (zie voor de
te leggen. Daarna met zeer lage
laskracht de tabel op de machine).
6. Vastzetten op laskracht en las laten afkoelen.
aandrukkracht doorwarmen totdat er een ril van 1 mm is gevormd.
Voor het lassen:
7
A. De lasspiegeltemperatuur moet 210 ºC zijn. B. De lasspiegel moet schoon en vetvrij zijn; zo nodig schoonmaken met een schone doek met alcohol. C. Zorg dat de twee buisklemmen en de twee buissteunen goed zijn uitgelijnd. Dit kan gebeuren door het inklemmen van 1 stuk buis in de twee buisklemmen en de beide buissteunen. Zo nodig de beide buissteunen bijstellen tot deze goed tegen de buis aanliggen. D. De beide buisklemmen moeten zo ingesteld worden dat deze de buis voldoende vasthouden voor het aanbrengen van laskracht. De buisklemmen kunnen een ovale buis rond drukken (maar ook andersom). Daarom moet de spankracht niet te laag of
7. Verbinding uitnemen en lasril
te hoog zijn.
controleren. Een onregelmatige lasril is afkeur.
56
TEL. 0523-28 81 65
Belangrijkste gegevens voor stuiklassen afvoer: Opwarmtijd
rilhoogte
tijd voor aanbrengen
afkoelen bij
(bij zeer lage druk)
(t/m 160 mm)
laskracht
laskracht
45 - 70 sec
1mm
5 -6 sec
6 - 10 min
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Montage
De mof is aan de buitenzijde voorzien
Voorbereiding en voorbewerking
van twee contactbussen voor de
Neem het juiste bijbehorende
las en zelfs kans op brand.
stekkers van het lasapparaat. Ook zijn
lasapparaat. Controleer of het
twee lasindicatoren aanwezig, die
lasapparaat geschikt is voor de te
naar buiten komen tijdens en na het
lassen middellijn. Het lasapparaat
lassen. Deze geven aan dat de
moet beschermd worden tegen vocht
mogen buis en fitting niet bewegen,
lastemperatuur is bereikt en dat er
en vuil. De benodigde spanning is
eventueel fixeren met klemmen. Als
lasdruk aanwezig is geweest. Ze
220 Volt. Bij twijfel kan de lastijd
de buis of het hulpstuk terugzakt of
geven echter geen indicatie over de
gecontroleerd worden. Bij de
kwaliteit van de las. De kwaliteit van
lasapparaten behoren uitgebreide
de las is van veel meer factoren
gebruiksaanwijzingen aanwezig te
afhankelijk. Zie 'Principe en
zijn.
- Controleer de passing tussen mof-en spieëind. Als deze ovaal is zie "Ovale buiseinden" (13.1.4). - Tijdens het lassen en afkoelen
-kruipt, kunnen de lasdraden in de mof naar binnen zakken. Daardoor kan brand ontstaan. - Bij grote installaties kan er een ster-
Voorbewerking'.
ke luchtstroom door de Lasapparatuur, gereedschap en
leiding ontstaat als door een
Principe van het elektrolasmoflassen
leidingonderdelen moeten in goede
schoorsteen. Hierdoor kan een
bij PE
toestand verkeren. Dat wil zeggen:
sterke afkoeling ontstaan aan de
Tijdens het lassen wordt het
- Dat het lasapparaat regelmatig
binnenzijde; daarom de leiding
oppervlak aan de binnenzijde van de
gecontroleerd is en de lastijd
afsluiten met een speciekap of
mof en de buitenzijde van de buis in
goed is.
plastische toestand gebracht. Door het uitzetten van de buis en het krimpen van de lasmof (de krimpeigenschap is bij de fabricage ingebouwd), smelten de plastische lagen in elkaar. Dit kan echter alleen als het PE-oppervlak volkomen vrij is van verontreinigingen. Buizen krijgen
beschermkap.
- Dat de schoentjes aan de lasdraden niet geoxydeerd zijn. - Dat de contactbussen van de elektrolasmoffen niet vervuild zijn. - Dat het te lassen buisuiteinde niet te ovaal is.
- Pas na het lasproces begint de lasmof aan de buitenzijde warm te worden. De verbinding mag pas belast worden als de mof weer is afgekoeld. - Buis- en mofeinden moeten kurk-
- Dat de te gebruiken doeken schoon zijn en niet pluizen.
door het productieproces en opslag
- Dat het buisuiteind zonder bramen is
een oxidelaagje die niet goed last.
- Als een spieëind erg vuil is, moet dit
droog zijn. Zo nodig voorverwarmen om condensvorming te voorkomen. Lasprocedure
Daarom moet de buis van tevoren
eerst worden gereinigd met
Bij ieder lasapparaat hoort een
worden afgeschild, afgeschraapt of
PE-reiniger; als dit niet gebeurt,
gebruiksaanwijzing waarin de
geschuurd en vervolgens
wordt het vuil bij het latere schuren
lasprocedure staat beschreven.
schoongemaakt. Bovendien moet het
ìn de buis geschuurd.
- Eerst de spanning aansluiten.
materiaal vrij zijn van vocht en mag
- Dat van het spieëind een laagje is
- Controlelamp ‘spanning’ gaat
niet bewogen worden tijdens en kort
verwijderd. Dit is altijd noodzakelijk!!
branden. Als de lamp knippert,
na het lassen. Als niet aan deze
PE oxydeert aan de buitenlucht en in
spanning en verbindingen
voorwaarden wordt voldaan, vindt wel
het licht. Voor een optimale las moet
controleren.
een hechting plaats maar geen
deze oxydelaag verwijderd worden.
doorsmelting. De las is in dat geval
Bij langdurige buitenopslag is deze
verbinden. Attentie: deze kabels
minder goed, waardoor later bij grote
laag goed te herkennen. Extra aan-
mogen om veiligheidsredenen niet
belasting of buiging lekkage kan
dacht is dan nodig. De buitenlaag
verlengd worden.
optreden. Om de las rondom
kan het best verwijderd worden door
- Contactlamp ‘aansluiting’ brandt.
gelijkmatig te krijgen, moet de leiding
schuren met schoon schuurlinnen
- Startknop indrukken. Laslamp gaat
zonder spanning zijn; doorbuigende
korrel 40. Het slijpsel verwijderen.
of ovale buizen moeten eventueel
- Aansluitkabels met de elektrolasmof
branden. Nadat de lastijd is verstreken, gaat deze lamp
worden ondersteund. Vooral bij het
Voorts zijn de volgende punten van
lassen van hulpstukken en korte
belang:
buisstukken, moeten de te lassen
- Elektrolasmoffen hebben een korte
automatisch uit en wordt de stroomtoevoer uitgeschakeld. - Lasindicatoren controleren, deze
onderdelen t.o.v. elkaar gefixeerd
insteeklengte en een scheef
moeten ca. 2 mm naar buiten
worden.
afgezaagde buis geeft een slechte
gekomen zijn.
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
57
Technisch Handboek Binnenriolering Montage
NB1: Als de laslamp knippert, is het
Rubberafdichtingen
Expansiemoffen
lasproces om de één of andere
Er zijn twee soorten
Expansiemoffen van PE bestaan niet
reden onderbroken. Oorzaak
rubberafdichtingen in
zoals bij PVC uit twee, maar uit één
opzoeken en verhelpen,
PE-afvoersystemen:
deel, waar de buis ingestoken wordt,
verbinding geheel laten afkoelen
met als afdichting een
(1 uur) en procedure helemaal
1. Met een ronde O-ring:
rubbermanchet.
overdoen.
- De kamer voor de O-ring en de
- Expansiemof installeren op vooraf
NB2: Het lasproces mag alleen
O-ring moeten schoon zijn.
worden onderbroken door de voeding uit te schakelen.
vastgestelde plaatsen en als vast
- Hierbij moet de PE-buis haaks afgezaagd, afgeschuind onder ca. 30° en afgebraamd zijn.
ruimten, het gebruik van een scheidings-
stootrand.
verbinden (met lasverbinding).
men worden aangesloten. Uitgebreide
2. Manchetverbinding:
proefnemingen hebben aangetoond dat
- Manchet en ruimte achter manchet
- De expansiemof en de leidingen aan
moeten schoon zijn.
De elektrolasmoffen zijn ontworpen
manchet.
beugel. In te steken buiseind moet goed aangeschuind zijn
- Afgebraamde, haaks afgezaagde en aangeschuinde buis induwen.
voor gebruik tezamen met
weerszijden goed uitlijnen. Plaats eventueel een extra (geleidende)
- Wavin-glijmiddel aanbrengen op Gebruik van afwijkende buisklassen
- Aan het spieëind van de expansiemof de PE-buis trekvast
trafo vereist is, kan deze zonder proble-
dit de laskwaliteit niet beïnvloedt.
- In verticale leidingen met het mofeinde omhoog.
- Delen in elkaar brengen tot de
Als om veiligheidsredenen, in vochtige
punt beugelen.
(min. 4 mm, 15˚). - Wavin-glijmiddel aanbrengen op rubberring en uiteinde van
PE-afvoerbuizen uit de
spieëind.
KOMO-reeksen I en II (zie de tabel
- Bij te omkokeren standleiding de
van afbeelding 12.17). Buizen met
verbinding beschermen tegen
grotere wanddikten kunnen ook met
invallend materiaal als specie, enz.
de elektrolasmoffen worden gelast.
- Op PE-expansiemoffen staan aan de
Overleg met de leverancier wordt dan echter aangeraden, omdat de
buitenzijde temperatuurindicaties.
verschillende toleranties en de grotere
De buis moet in de expansiemof
stijfheden van de buiseinden soms
geschoven worden tot de
om aangepaste maatregelen vragen.
temperatuurindicatie, die overeenkomt met de
1
omgevingstemperatuur, van dat moment (opmeten en aftekenen op de buis). - Voor de maximale buislengte tussen 2 expansiemoffen geldt: 'koele' leiding 13,2 meter; 'warme' leiding 6,6 meter en 'hete' leiding 4,4 à 5 meter (zie ook flexibele montage met
Omgevingstemperatuur
-10°C 0°C +10°C +20°C
Tabel voor de insteekdiepte bij een buislengte van 5000 mm ø63
ø75
ø90
60 65 75 85
60 65 75 85
65 75 85 95
ø110 ø125 ø160 Insteekdiepte in mm 70 75 90 80 85 100 90 95 110 100 105 120
expansiemoffen 12.2.1).
ø200
ø250
ø315
100 110 120 130
115 125 135 145
135 145 155 165
Om de insteekdiepte te bepalen kan ook gebruik worden gemaakt van afbeelding 13.1.
Afb. 13.1 Insteekdiepte in PE expansiemoffen van een "hete" leiding bij een bepaalde omgevingstemperatuur.
58
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Situaties tijdens de bouw
14. Situaties tijdens de bouw
Tijdens de bouw moet vervuiling,
Verticaal uit de betonvloer komende
beschadiging en verplaatsing van de
buiseinden over ca. 20 mm lengte in
aangebrachte afvoersystemen worden
het beton vanaf bovenkant betonvloer
voorkomen.
voor het storten afplakken met schuimplastic of iets dergelijks. Dit
Een aantal maatregelen:
voorkomt in veel gevallen schade als later op deze vloer gewerkt wordt.
Leidingen dicht zetten met
Zorg voor voldoende verankering om
speciekapjes. Gebruik zoveel mogelijk
opdrijven of opbuigen van buizen
kappen die om de buis vallen zodat
tijdens betonstorten te voorkomen.
niet vergeten kan worden deze te
Controleer richting en hoogte van de
verwijderen. Bij gebruik van kapjes die
leidingen voordat plafonds of
in de buis vallen dit duidelijk
omkokeringen worden aangebracht.
aangeven
Pers in te storten leidingen af vóór het
Nog te verbinden spieëinden (steken,
instorten.
lassen, lijmen) afplakken.
Voorkom dat dakgrit in de
Manchetten van expansiemoffen in
afvoerleidingen komt. Dit is zeer
verticale leidingen beschermen tegen
moeilijk uit te spoelen en kan vooral
materiaal dat tussen de manchet kan
bij rubberafdichtingen problemen
komen, zoals specie e.d.
geven. Breng hemelwater zo snel mogelijk buiten het gebouw (afbeelding 14.1).
Afb. 14.1 Tijdelijke situatie tijdens de bouw.
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
59
Technisch Handboek Binnenriolering Afpersen
15. Afpersen
Afpersen van leidingen kan het eenvou-
Het systeem wordt afgeperst met
De leidingen mogen niet aan
digst en het snelst met lucht onder een
luchtdruk van 400 Pa (40 mm
warmtestraling zijn blootgesteld, ook
kleine overdruk. Dit kan ook bij inpandige
waterkolom). Is de totale inhoud van
niet aan de zon.
hemelwatersystemen. Het eenvoudigst is
het af te persen systeem groter dan
Als dit toch het geval is (meestal vóór
om alle openingen dicht te zetten, een
0,3 m3, dan moet het in delen van
het instorten) dan is onder druk
luchtdruk van 2 à 3 kPa (0,2 à 0,3 meter
max. 0,3 m3 afgeperst worden.
zetten met lucht en afzepen van de
waterkolom) aan te brengen en de ver-
Alle open verbindingen worden
verbindingen een goed alternatief.
bindingen af te zepen. Gespecialiseerde
afgesloten met balafsluiters en alle
Om aan te tonen dat de apparatuur in
bedrijven werken soms met rook.
stankafsluiters worden gevuld.
orde is, wordt direct voorafgaand aan
Na 15 minuten mag de drukval niet
de afperstest een proef gedaan.
Het is aan te bevelen in beton te storten
meer zijn dan 50 Pa (= 5 mm
Hiertoe wordt de inwendige druk in
secties af te persen vóór het storten. Niet
waterkolom). Is de drukval meer, dan
een afgesloten leiding of slang van
alleen omdat het later zo lastig is om te
moet de proef tot 60 minuten
bijvoorbeeld ø10 mm en ca. 2 meter
herstellen, maar ook om vast te leggen
voortgezet worden. Hierna mag de
lang, waaraan de drukmeter is
wie de kosten van een eventueel te her-
drukval niet meer dan 200 Pa zijn
bevestigd, op 400 kPa gebracht.
stellen lekkage moet dragen. Als besloten
(= 20 mm waterkolom).
Gedurende 15 minuten mag bij
wordt af te persen volgens NEN 3215
De drukval kan veroorzaakt worden
constante temperatuur een
dan is de procedure als volgt:
door beweeglijke verbindingen, zoals
drukverlies van niet meer dan 10 Pa
toiletmanchetten en manchetten van
(1 mm waterkolom) optreden. Is dat
vloerbuis naar aansluitleidingen en
het geval dan kan het afvoersysteem
door temperatuurverschillen tijdens de
onder druk gebracht worden en
proef.
wordt de werkelijke test uitgevoerd.
Het temperatuurverschil mag max. 0,3°C zijn, te meten in de ruimten waar de afvoerleiding zich bevindt.
60
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Technisch Handboek Binnenriolering Onderhoud
16. Onderhoud
Een goed ontworpen en goed gemon-
Groot onderhoud of het opheffen van
Ontstoppingsstukken moeten bereikbaar
teerd afvoersysteem dat goed gebruikt
ernstige verstoppingen zal door gespe-
zijn en zo mogelijk hoger zijn geplaatst
wordt, behoeft weinig tot geen onder-
cialiseerde firma's gedaan worden. Om te
dan de liggende leiding of, nog beter,
houd. Door onvolkomenheden in ontwerp
kunnen reinigen of ontstoppen is het han-
hoger dan de instorthoogte van de
en aanleg, maar vooral door het lozings-
dig een aantal reinigingsmogelijkheden in
lozingstoestellen. Hierdoor hoeft niet eerst
gedrag kan toch een gestoorde of ver-
te bouwen:
een deel van de verstopte leiding leeg te
traagde afvoer of een verstopping ont-
lopen via het geopende ontstoppings-
staan. Meestal wordt pas actie onderno-
demontabele stankafsluiters
stuk. Als het ontstoppingsdeksel meer
men als het water langzamer begint weg
overgang vloerbuisaansluitleiding met
dan 100 à 150 mm van de leiding-
te lopen of als alles verstopt is.
rubbermanchet
buitenkant zit, is het gebruik van een 45°
Controle van de afvoer en periodiek
ontstoppingsstukken op strategische
hulpstuk aan te bevelen.
onderhoud is daarom aan te bevelen.
punten zoals bij de overgang van
Bij verstoppingen of dreigende verstop-
grondleiding naar huisaansluitleiding,
Belemmering van de afvoer van daken,
pingen die niet in de sifons zitten, kan
bij hydraulische belemmeringen zoals
goten, daktrechters, overlaten, hemel-
met een reinigingsspiraal gewerkt wor-
na veel bochten en langere
waterafvoeren en ontlastconstructies
den; vooral in bochten oppassen voor
buislengten, in ingestorte leidingen.
moet voorkomen worden door periodiek
beschadiging. Hogedrukreiniging met een
onderhoud.
spuitkop is een betere methode. Het gebruik van explosiepatronen, die een
Speciale aandacht moet gegeven worden
drukstoot in de leiding veroorzaken, moet
aan afvoeren van daken waar, na aanleg
afgeraden worden.
van het afvoersysteem, dakbedekking met grit wordt aangebracht. Met de
De gebruikelijke vuiloplossende middelen
gemiddelde stroomsnelheid is het in de
kunnen toegepast worden, mits volgens
horizontale leidingen terecht gekomen grit
de gebruiksaanwijzing goed nagespoeld
haast niet weg te spoelen, terwijl het vui-
wordt.
lafzetting bevordert. Schoonspuiten voor oplevering en na ca. 1 jaar weer is sterk
Dakgoten, daken, daktrechters, enz.
aan te bevelen.
moeten periodiek gereinigd worden van vuil, bladeren, enz.
Wavin Binnenriolering www.wavin.nl
De totaaloplossing
61
Technisch Handboek Binnenriolering Aantekeningen
Aantekeningen
62
TEL. 0523-28 81 65
FAX 0523-28 86 78
E-MAIL
[email protected]
Wavin Technisch Tegra putten Handboek Binnenriolering Geluid Aantekeningen en afvoerleidingen
TEL. www.wavin.nl
Wavin Binnenriolering De totaaloplossing
63
Technisch Handboek Handboek Binnenriolering Binnenriolering Technisch ???????? Filialen
Filialen
Filialen Wavin Nederland B.V. J.C. Kellerlaan 8 7772 SG HARDENBERG Postbus 5 7770 AA HARDENBERG Telefoon 0523-28 81 65 Telefax 0523-28 86 78 Internet www.wavin.nl E-mail
[email protected] District Noord/Oost Telefoon 0523-28 84 58 Telefax 0523-28 82 28 Filiaal Hardenberg Handelsstraat 11a 7772 TS HARDENBERG Filiaal Zwolle Industrieterrein Voorst-C Trawlerweg 12 8042 PZ ZWOLLE Filiaal Oosterhout (bij Elst Gld.) Bedrijvenpark de Rietgraaf Rondweg 1 6679 AS OOSTERHOUT Filiaal Hoogeveen Pascalstraat 4 7903 BJ HOOGEVEEN Filiaal Assen Industrieterrein Peelerpark Australiëweg 4 9407 TE ASSEN District Noord/West Telefoon 020-462 60 10 Telefax 020-693 90 55 Filiaal Amsterdam Amstel Business Park West W. Fenengastraat 2 1096 BN AMSTERDAM Filiaal Utrecht Industrieterrein de Liesbosch Ravenswade 162 3439 LD NIEUWEGEIN Filiaal Almere Industrieterrein de Vaart Hefbrugweg 24 1332 AP ALMERE Filiaal Waddinxveen Henegouwerweg 21 2741 KS WADDINXVEEN District Zuid Telefoon 010-245 46 47 Telefax 010-462 32 68 Filiaal Rotterdam Bedrijvenpark Noord-West Vareseweg 30 3047 AV ROTTERDAM Filiaal 's-Hertogenbosch Tradepark de Herven Afrikalaan 11 5232 BD 's-HERTOGENBOSCH Filiaal Breda Bedrijfsnummer 8626 Heusing 18 4817 ZB BREDA Filiaal Leidschendam Industrieterrein Forepark IJssel 9, 2491 BW DEN HAAG-LEIDSCHENDAM Filiaal Tilburg Swaardvenstraat 27 5048 AV TILBURG Filiaal Beek Stationsstraat 100 6191 BG BEEK
Wavin Binnenriolering 64
www.wavin.nl
De totaaloplossing
Wavin Binnenriolering
Technisch Handboek
Leveringsprogramma: Wavin levert kunststof leidingsystemen met complete fittingprogramma’s voor de volgende toepassingsgebieden: Drinkwaterdistributie Gastransport en -distributie Persriolering w.o. pompputten Buitenriolering w.o. kunststof inspectieputten, kunststof kolken Binnenriolering Sanitair en Verwarming Regenwaterafvoer en dakgoten Regenwatersystemen Regenwaterinfiltratiesystemen PE-afvoer Elektro Kabelbescherming Industriële leidingen Glasvezelversterkte kunststofleidingen Drainage Lijnafwateringsystemen IBA’s © 2004 Wavin Nederland B.V.
Wavin Nederland B.V. J.C. Kellerlaan 8 7772 SG HARDENBERG Postbus 5 7770 AA HARDENBERG Telefoon 0523-28 81 65 Telefax 0523-28 86 78 Internet www.wavin.nl E-mail
[email protected]
www.wavin.nl
0904 04-103 12
De in dit handboek opgenomen informatie is gebaseerd op onze huidige kennis en ervaring. Wij aanvaarden evenwel geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventuele tekortkomingen hierin. Overname van delen van de inhoud is uitsluitend toegestaan met bronvermelding.