Sector-CAO Distributie INHOUD Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen 1a. Kaderafspraken 2. Uitkeringen bij overlijden en bij einde dienstbetrekking 3. Arbeidsduur en werktijd 4. Salariëring en winstdelingsregeling 5. Jubileumgratificatie 6. Overwerk en verschoven werktijd 7. Consignatiedienst (wacht- en storingsdienst) 8. Ploegendienst 9. Verlof 10. Buitengewoon verlof met behoud van salaris 11. Verhuiskosten 12. Studiefaciliteiten en loopbaanbeleid 13. Keuzemodel arbeidsvoorwaarden 14. Functiecontracten en arbeidsvoorwaarden hoger personeel 15. Ziektekosten
blz. 2 4 5 8 12 17 19 23 25 33 35 38 41 43 45 47
Protocol Sector-CAO Distributie
48
Bijlagen 1. Overzicht aangesloten bedrijven sector-CAO Distributie 2. Sector-salaristaberl, functieraster en functieprofielen 3. PAS-regeling 1996-1997 4. Gedragslijn ENb arbeidsvoorwaarden bij acquisities
52 55 64 66
Trefwoordenregister
68
1
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
1. Geldigheidsduur Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking per 1 april 2001. Zij wordt aangegaan voor een tijdvak van 12 maanden en eindigt derhalve op 31 maart 2002. De bijlagen bij deze CAO worden geacht deel uit te maken van de sector-CAO Distributie.
2. Begripsbepalingen In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder:
Werkgever Elke onderneming, die lid is van de Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven (WENb) en is vermeld in bijlage 1 van deze CAO, alsmede de onderneming die zich gedurende de looptijd van deze CAO aansluit bij de WENb.
Werknemer Alle personen in dienst van werkgever met uitzondering van: - leden van raden van bestuur en directieleden; - stagiaires en vakantiewerkers; - zij die met toepassing van de sociale wetgeving of in het kader van een door derden gesubsidieerd werkgelegenheidsproject werkzaam zijn; - trainees, - en zij die in het kader van een werk-leerproject tijdelijk werkzaam zijn; In hoofdstuk 14 van deze CAO zijn nadere bepalingen opgenomen over de mogelijkheden van een passend arbeidsvoorwaardenpakket voor werknemers met een functiecontract. Waar in deze CAO met betrekking tot personen wordt gesproken over hij, hem of zijn, worden daarmee zowel mannelijke als vrouwelijke werknemers aangeduid, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld.
2
Werkingssfeer Onder de werkingssfeer van deze CAO valt elke onderneming die in hoofdzaak activiteiten uitvoert en diensten verricht c.q. werkzaam is op het gebied van het transporteren, distribueren, verkopen en opwekken, anders dan op grootschalige wijze, van energie inclusief verlichting, warmte, koude en beveiliging alsmede water (met uitzondering van de bedrijven die zijn aangesloten bij de Werkgeversvereniging Waterbedrijven), alsmede daaraan gerelateerde producten en diensten zoals meterdiensten, energieadvisering en commerciële energiediensten gericht op het beheer respectievelijk onderhoud respectievelijk exploitatie van toestellen en apparatuur.
3. Gronden voor arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 1. De arbeidsovereenkomst wordt slechts voor bepaalde tijd aangegaan indien: a. de te verrichten werkzaamheden kennelijk van tijdelijke aard zijn, echter voor ten hoogste drie jaren; b. de arbeidsovereenkomst strekt tot vervanging van een tijdelijk afwezige werknemer; c. bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst door werkgever schriftelijk bijzondere voorwaarden worden gesteld. Zodra is voldaan aan bedoelde voorwaarden, wordt met werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan; d. de werkzaamheden in het kader van een project worden verricht. 2. Ten aanzien van de (be)eindiging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geldt het bepaalde in de artikelen 31 en 32 van de ENbraam-CAO.
3
Hoofdstuk 1a Kaderafspraken 1A.1. Kinderopvang De werkgever stelt aan de werknemer, die dit wenst, faciliteiten ten behoeve van kinderopvang beschikbaar. De regeling is van toepassing op zowel vrouwelijke als mannelijke werknemers. Bij tweeverdieners worden de (te vergoeden) kosten van de kinderopvang gedeeld met de werkgever van de partner op basis van ieders aandeel in het totaal van de arbeidsduur van beide partners. De verdere invulling van de regeling wordt door de werkgever in overleg met de ondernemingsraad geregeld.
4
Hoofdstuk 2 Uitkeringen bij overlijden en bij einde arbeidsovereenkomst bij overlijden 4. Bij overlijden 1. a. Het salaris van werknemer wordt uitbetaald tot de eerste van de maand, volgende op die waarin het overlijden plaatsvond; b. Zo spoedig mogelijk na het overlijden wordt aan de weduwe of weduwnaar van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde, een bedrag uitgekeerd gelijk aan het salaris dat de werknemer op de dag van het overlijden genoot of, indien hij op die dag aanspraak maakt op een WAO-uitkering en een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in hoofd stuk 5 ENB-raam-CAO, zou hebben genoten indien hij op die dag arbeidsgeschikt zou zijn geweest, over een tijdvak van drie maanden; indien de overledene geen weduwe of weduwnaar nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige, natuurlijke en pleegkinderen. Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de uitkering, indien de overledene kostwinner was van ouders, meerderjarige kinderen, broers of zusters, ten behoeve van deze betrekkingen; c. Indien de overledene geen betrekkingen als hierboven bedoeld nalaat, kan de uitkering door werkgever geheel of ten dele worden aangewend voor betaling van de kosten van de laatste ziekte en van de lijkbezorging, indien de nalatenschap van de overledene voor betaling van die kosten ontoereikend is; d. Op het bedrag, bedoeld in sub b en c, wordt in mindering gebracht een uitkering op grond van artikel 53 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en naar aard en strekking daarmee overeenkomende uitkeringen; e. Na het overlijden van de gewezen werknemer, die op de dag van zijn overlijden op grond van artikel 46 ENB-raam-CAO in het genot was van doorbetaling van zijn laatstelijk genoten salaris, wordt aan de in lid 1b bedoelde personen en met overeenkomstige toepassing van dat lid een bedrag uitgekeerd, gelijk aan het salaris welke de gewezen werknemer op de dag van zijn overlijden genoot, berekend over een tijdvak van drie maanden. Op deze uitkering wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering op grond van artikel 53 van de Wet op de arbeidson5
geschiktheidsverzekering en naar aard en strekking daarmee overeenkomende uitkeringen; f. Indien het overlijden van de werknemer is veroorzaakt door een bedrijfsongeval als bedoeld in artikel 40 sub c Enb-raam-CAO of in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de werknemer opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid zijn te wijten, wordt aan degene die in verband met dit overlijden krachtens het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP een nabestaandenpensioen geniet, een uitkering toegekend ten bedrage van 18 procent van het resultaat van de vermenigvuldiging van: a. indien het gaat om de partner, bedoeld in artikel 7.1 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, vijf zevende deel van 1,75 procent van de berekeningsgrondslag bedoeld in artikel 6.2 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP en de pensioengeldige diensttijd, bedoeld in hoofdstuk 5 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP; b. indien het gaat om de wees, bedoeld in artikel 7.7 lid 1, aanhef, sub a, van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, een zevende deel van 1,75 procent van de berekeningsgrondslag bedoel in artikel 6.2. van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP en de pensioengeldige diensttijd, bedoeld in hoofdstuk 5 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP; c. indien het gaat om de wees, bedoeld in artikel 7.7. lid 1, aanhef, sub b, van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, twee zevende deel van 1,75 procent van de berekeningsgrondslag bedoeld in artikel 6.2 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP en de pensioengeldige diensttijd, bedoeld in hoofdstuk 5 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP; g. De uitkering eindigt met ingang van de dag waarop de overledene de leeftijd van 65 jaar zou hebben bereikt, dan wel, indien de partner, bedoeld in artikel 7.1 van het Pensioen- reglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, aan wie een pensioen werd toegekend, hertrouwt, met ingang van de maand volgende op de datum van het hertrouwen. h. Sub f is van overeenkomstige toepassing op de gewezen werknemer ten aanzien van wie artikel 46 lid 1 of 49 lid 3 ENB-raamCAO, toepassing heeft gevonden, indien zijn overlijden het 6
rechtstreeks gevolg is van de arbeidsongeschiktheid, bedoeld in die artikelen. 2. Bij pensioen of flexibel uittreden a. bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van ouderdomspensioen of volledig invaliditeitspensioen dan wel bij ontslag wegens flexibel uittreden, wordt aan werknemer een uitkering verstrekt ten bedrage van 1,5 maal zijn salaris; b. indien betrokkene reeds gedeeltelijk is afgekeurd en nog geen uitkering als bedoeld in lid 2a heeft ontvangen, mag dit feit geen nadelige invloed uitoefenen op de hoogte van de uitkering. 3. Jubileumgratificatie naar evenredigheid Aan de werknemer die de eerstvolgende jubileumgratificatie als bedoeld in hoofdstuk 5 van deze overeenkomst niet kan halen als gevolg van ontslag wegens: - invaliditeit, - vrijwillig vervroegd uittreden of - boventalligheid, wordt een gratificatie toegekend naar evenredigheid van het feitelijk aantal dienstjaren.
7
Hoofdstuk 3 Arbeidsduur en werktijd 5. Werktijden Met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens wetten, houdende bepalingen tot beperking van de arbeidsduur, geldt met betrekking tot de werktijden de bedrijfsregeling. In deze bedrijfsregeling worden voor groepen van werknemers en/of voor individuele werknemers roosters vastgesteld. In een rooster kunnen vaste en/of wisselende werktijden worden geregeld. Per rooster wordt aangegeven voor welke periode het rooster geldt.
5a. Dagvenster Normaliter wordt gewerkt op maandag tot en met vrijdag tussen 07.00 en 21.00 uur (het dagvenster), met in achtneming van de bij de werkgever geldende werktijdenregeling.
5b. Arbeidsduurverkorting (ADV) Aan de werknemer wordt bij een volledige dienstbetrekking jaarlijks 104 uur arbeidsduurverkorting (ADV) toegekend waardoor de werktijd op jaarbasis gemiddeld 38 uur per week bedraagt. Bij de ondernemingsgewijze regeling van de werktijd, welke op jaarbasis gemiddeld 38 uur per week en gemiddeld 8 uur per dag bedraagt, wordt in acht genomen dat geen arbeid wordt verricht op zaterdagen en zondagen, tenzij afwijking van deze regel in het bedrijfsbelang noodzakelijk is. Tevens wordt in acht genomen dat de werktijd behoorlijk door rusttijd wordt onderbroken.
6. Arbeidstijdenwet Voor zover in deze CAO niet uitdrukkelijk is afgeweken van de standaardnormen van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit worden die normen geacht deel van deze CAO uit te maken. Bedrijven 8
hebben de mogelijkheid om in overeenstemming met de ondernemingsraad af te wijken van de CAO binnen de normen van de standaard- en overlegregeling uit de ATW.
7. Werken op zaterdag, zondag of feestdag Op zaterdagen, zondagen, nieuwjaarsdag, 2e paasdag, hemelvaartsdag, 2e pinksterdag, 1e en 2e kerstdag, de dag waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd, en in het lustrumjaar (eenmaal per 5 jaar) op vijf mei (nationale bevrijdingsdag) wordt slechts gewerkt indien het bedrijfsbelang dit vordert.
8. Overwerk en verschoven werktijd Indien het bedrijfsbelang dit vordert, is de werknemer verplicht zijn werkzaamheden in afwijking van de volgens zijn rooster voor hem geldende werktijd te verrichten (overwerk en verschoven werktijd).
9. Consignatiedienst Indien het bedrijfsbelang dit vordert, kan de werknemer worden verplicht buiten de volgens zijn rooster voor hem geldende werktijd beschikbaar te zijn voor het verrichten van tot zijn functie behorende werkzaamheden (consignatiedienst).
9a. De vergoeding voor het verrichten van consignatiedienst wordt per onderneming in overleg met de vakorganisaties, die partij zijn bij deze CAO vastgesteld.
10. Persoonlijke omstandigheden Wanneer de werknemer meent, dat in verband met zijn persoonlijke omstandigheden de in artikel 8 en 9 bedoelde werkzaamheden redelijkerwijs niet van hem kunnen worden gevergd, geeft hij - onverminderd zijn verplichting om die werkzaamheden terstond aan te vangen - daar9
van terstond kennis aan de werkgever die zo spoedig mogelijk een beslissing ter zake neemt.
11. Verandering van rooster De werkgever is bevoegd de werknemer van rooster te doen veranderen. Bij verandering van het rooster is de werkgever verplicht de onvermijdelijk voor de werknemer direct daaruit voortvloeiende financiële gevolgen voor zijn rekening te nemen.
12. Dienstoverdracht Indien de werkzaamheden zodanig zijn geregeld dat zij zonder onderbreking, door elkaar onmiddellijk opvolgende werknemers dienen te worden verricht, mag de betrokken werknemer de werkzaamheden eerst beëindigen wanneer een opvolger aanwezig is om deze werkzaamheden van hem over te nemen.
13. Werktijdverkorting voor oudere werknemers 1. Iedere werknemer heeft, met ingang van de dag waarop hij 57 jaar wordt, aanspraak op werktijdverkorting, overeenkomstig onderstaande bepalingen. 2. Ondernemingsgewijs kunnen voor werknemers ingedeeld in volcontinudienst afspraken gemaakt worden over de wijze waarop de in artikel 14 geregelde werktijdverkorting wordt toegekend.
14. De in artikel 13 lid 1 bedoelde werktijdverkorting bestaat uit verkorting van de dagelijkse volledige werktijd, met een uur voor werknemers van 57 t/m 62 en met anderhalf uur voor werknemers van 63 jaar en ouder. Op verzoek van de werknemer zal, indien de dienst zulks toelaat, in plaats van de hiervoor bedoelde dagelijkse werktijdverkorting, worden toegestaan de werktijd te verkorten met twee dagen per maand en 10
twee dagen per kwartaal voor werknemers van 57 t/m 62 jaar en met drie dagen per maand en drie dagen per kwartaal voor werknemers van 63 jaar en ouder. Voor de deeltijdwerknemer zal deze toepassing worden gedaan met inachtneming van het bepaalde in artikel 1A.3 van de ENB-raam-CAO.
15. Gedurende de periode waarin werktijdverkorting op medische gronden plaatsvindt, vervalt de aanspraak op werktijdverkorting als in artikel 14 bedoeld.
16. Indien de werknemer op wie het gestelde in artikel 14 van toepassing is, zijn aanspraak niet uitoefent, vervalt deze tot op de dag waarop hij schriftelijk aan werkgever kenbaar maakt zijn recht voortaan wel te willen uitoefenen.
17. Aanspraak op werktijdverkorting mag niet door uitbetaling in geld worden vervangen.
11
Hoofdstuk 4 Salariëring 18a. Begrippen Sectorsalaristabel
de tabel met de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze CAO
Functieraster
het geheel van functieprofielen en de bijbehorende salarisschalen zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze CAO
Functieprofiel
korte beschrijving van de hoofdtaken voor de functie zoals opgenomen in het functieraster
Salarisschaal
een met een minimum bedrag en een maximum *) bedrag per maand aangegeven bandbreedte (in de sector-salaristabel en de desbetreffende bedrijfssalarisregeling) of reeks van bedragen (in de desbetreffende salarisregeling) voor de vaststelling van het schaal-salaris
Bedrijfssalarisregeling
de voor het bedrijf of bedrijfsonderdeel waarin de werknemer werkzaam is van toepassing zijnde salarisregeling
*) Met maximum wordt bedoeld het bedrag dat ten minste bereikt kan worden bij normaal functioneren.
18b. Bedrijfssalarisregelingen 1. Per onderneming wordt met inachtneming van de procedure van overleg zoals geregeld in de ENb-raam-CAO door de werkgever in overleg met de vakorganisaties, die partij zijn bij deze CAO, de bedrijfssalarisregeling(en) vastgesteld.
12
2. Voor het indelen van de functies in de bedrijfssalarisregeling wordt gebruik gemaakt van een systeem van functie-indeling en een conversiesystematiek, waarin de relatie tussen functie-indeling en salarisschalen is vastgelegd. 3. Bij het vaststellen van de bedrijfssalarisregeling zal het minimum en maximum salaris van de sectorsalaristabel in acht worden genomen. 4. De bedrijfssalarisregeling wordt vastgelegd in een bedrijfsprotocol. Het bedrijfsprotocol wordt geacht deel uit te maken van deze CAO.
18c. Sectorsalaristabel 1. In het functieraster, zoals opgenomen in dit hoofdstuk, zijn referentiefuncties vastgesteld. Deze referentiefuncties kunnen afwijken van de functies of indeling in salarisklassen in de bedrijfssalarisregeling. In dat geval is niet de salaristabel, maar de bedrijfssalarisregeling bepalend. 2. In dit hoofdstuk zijn functieprofielen opgenomen van in het functieraster voorkomende referentiefuncties. Deze profielen vormen het referentiekader.
18d. Leerperiode De werknemer die nog in een leerperiode zit en niet voldoet aan de voor zijn functie gestelde eisen en om die reden niet kan worden ingedeeld op een salaris voorkomende in de bedoelde inpassingstabel, kan op een lager salarisbedrag worden ingedeeld. Over de duur (maximaal 3 jaar) van de leerperiode en over de salarisontwikkeling in die periode worden met de werknemer schriftelijke afspraken gemaakt. Bij het vaststellen van het salaris in deze periode is het wettelijk minimumjeugdloon de ondergrens.
18e. Salarisbegrip 1. Onder schaalsalaris wordt verstaan het bedrag per maand dat aan de werknemer op grond van zijn indeling in de salarisregeling wordt toegekend. 13
Tenzij anders vermeld wordt onder salaris verstaan het door de werknemer laatstelijk genoten schaalsalaris of, in geval van deeltijdarbeid, het daarvan afgeleide salaris, vermeerderd met: a. de vaste persoonlijke toelage(n) per maand; b. de vakantie-uitkering per maand als bedoeld in artikel†18 f; c. de vergoeding in geld voor consignatiedienst als bedoeld in artikel 30 lid 1, gemiddeld per maand over de voorgaande periode van 12 maanden; d. vergoeding in geld voor ploegendienst als bedoeld in hoofdstuk 8. 3. Onder vaste persoonlijke toelage wordt verstaan een vaste maandelijkse toelage op het schaalsalaris, uitgedrukt in een bedrag of in een percentage van dat schaalsalaris, welke aan de werknemer voor onbepaalde tijd is toegekend, uitsluitend: a. wegens een uitstekende wijze van taakvervulling; b. als garantie wegens plaatsing in een lager gekwalificeerde functie; c. wegens bijzondere aan de werknemer te stellen eisen. Alle om andere redenen toegekende toelagen op het schaalsalaris, waaronder toelagen die voortvloeien uit een inconveniënt, tenzij anders bepaald, worden niet als een tot het salaris behorende vaste persoonlijke toelage aangemerkt. 4. Onder salaris per uur wordt verstaan 1/165e deel van het salaris als bedoeld in lid 2, met uitzondering van het gestelde sub b, c en d.
18f. Vakantie-uitkering 1. De werknemer heeft recht op een vakantie-uitkering voor elke periode waarin hij aanspraak op salaris heeft. 2. De vakantie-uitkering bedraagt per kalendermaand 8% van het voor de werknemer in die maand geldende salaris, met uitzondering van het gestelde in artikel 18 lid 2 sub b, met dien verstande dat voor de werknemer die in de van toepassing zijnde maand 21 jaar of ouder is tenminste een bedrag wordt uitbetaald dat gelijk is aan 8% van f 3.924,--* ( 1.780,59 euro), welk bedrag bij het verrichten van arbeid in deeltijd naar evenredigheid wordt verminderd.
14
3. Het jaar waarover de vakantie-uitkering wordt berekend loopt van 1 juni tot en met 31 mei. De vakantie-uitkering wordt jaarlijks in de maand mei uitbetaald. 4. Zo nodig in afwijking van het bepaalde in het derde lid vindt de uitbetaling ook plaats bij het einde van de arbeidsovereenkomst van de werknemer en wel over het tijdvak gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode waarover vakantie-uitkering werd uitbetaald en datum van ontslag. 5. De werknemer die aanspraak heeft op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, heeft aanspraak op een vakantie-uitkering ter grootte van 8% van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering. Bij de vaststelling van de minimum vakantie-uitkering als bedoeld in lid 2 van dit artikel, wordt rekening gehouden met de vakantie-uitkering over de WAO-uitkering. * Salarispeil 1 april 2001
18g. Eindejaarsuitkering 1. De werknemer heeft recht op een eindejaarsuitkering voor elke periode waarin hij het desbetreffende kalenderjaar aanspraak op salaris heeft. 2. De eindejaarsuitkering bedraagt per kalendermaand 1,8% van het voor de werknemer in die maand geldende salaris als bedoeld in artikel 18 e lid 2, met uitzondering van het gestelde in sub b. 3. Uitbetaling van de eindejaarsuitkering vindt plaats in de maand december. Indien de arbeidsovereenkomst in de loop van het kalenderjaar wordt beeindigd, vindt op dat moment uitbetaling van de eindejaarsuitkering plaats. 4. De werknemer die aanspraak heeft op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, heeft aanspraak op een eindejaarsuitkering ter grootte van 1,8% van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering. Toelichting De eindejaarsuitkering is inkomen in de zin het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP. 15
19. Vervangingstoelage 1. De werknemer die ingevolge hem daartoe door de werkgever verstrekte opdracht volledig een andere functie waarneemt, welke waarneming niet het gevolg is van verleende vakantie en mits deze waarneming een maand onafgebroken heeft geduurd, en indien voor die functie een hogere salarisschaal geldt dan voor zijn functie, ontvangt daarvoor een vergoeding. 2. De vergoeding als bedoeld in lid 1 bedraagt 8% van het 1/22 gedeelte van het eigen schaalsalaris per maand van de werknemer voor elke volle dag der waarneming. 3. De werkgever is bevoegd om in andere gevallen van waarneming een naar zijn oordeel, gelet op de aard en de omvang van de ingevolge de waarneming verrichte werkzaamheden, alsmede op de duur en de wijze van waarneming, billijke vergoeding toe te kennen.
20. Bijzondere toelagen In uitzonderlijke gevallen kan aan de werknemer of aan een groep van werknemers een vaste maandelijkse toelage worden toegekend op andere gronden dan die vermeld in artikel 19. Ter uitvoering kunnen in het bedrijfs-protocol nadere regels worden gesteld.
16
Hoofdstuk 5 Jubileumgratificatie 21. Algemeen Aan de werknemer wordt bij het bereiken van een diensttijd van 10, 20, 30 en 40 jaar een gratificatie toegekend.
22. Berekening 1. De gratificatie bedraagt bij een diensttijd van: 10 jaar: 0,25 x het salaris; 20 jaar: 1 x het salaris; 30 jaar: 1,5 x het salaris 40 jaar: 2 x het salaris. 2. Indien een werknemer in deeltijd werkzaam is, dan wel is geweest, zal bij de berekening van het salaris dat als basis dient voor de vaststelling van de gratificatie, naar evenredigheid rekening worden gehouden met de in zijn diensttijd voorkomende periode(n) gedurende welke zijn wekelijkse arbeidstijd wegens deeltijdarbeid afweek van het aantal uren als bedoeld in artikel 6. Indien de periode waarin in deeltijd is gewerkt korter dan 5 jaar heeft geduurd zal geen evenredige vermindering als hiervoor bedoeld plaatsvinden. 3. Indien werknemer gedeeltelijk is afgekeurd, zal de hieruit voortvloeiende wijziging van zijn salaris geen nadelige invloed uitoefenen op de hoogte van de gratificatie.
23. Diensttijd 1. Voor de toekenning van de gratificatie als bedoeld in artikel 21 geldt als diensttijd de door de werknemer bij de werkgever onafgebroken doorgebrachte diensttijd alsmede de diensttijd onafgebroken doorgebracht bij rechtsvoorgangers van werkgever.
17
2. Eveneens geldt als diensttijd voor de toekenning van de gratificatie als bedoeld in artikel 21 de door werknemer bij werkgever onafgebroken doorgebracht diensttijd voorafgaand aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 30 lid 3 ENB-raamCAO.
18
Hoofdstuk 6 Overwerk en verschoven werktijd 24. Overwerk/reisuren 1. a. Onder overwerk wordt verstaan het in opdracht verrichten van werkzaamheden boven het voor de werknemer geldende rooster en op dagen als genoemd in artikel 7; b. In geval van deeltijdarbeid wordt onder overwerk verstaan het in opdracht verrichten van werkzaamheden buiten de voor werknemer vastgestelde werktijd en binnen de arbeidsduur per dag die voor die werkzaamheden zou gelden bij een voltijdrooster. Indien de werkzaamheden moeten worden verricht buiten het voltijdrooster is, ongeacht het op die dag in totaal gewerkte aantal uren, artikel 25, lid 2 sub a en b van toepassing; c. Werkzaamheden die voorafgaand en/of aansluitend aan de gebruikelijke werktijd per dag in totaal minder dan een half uur duren, worden niet als overwerk beschouwd. 2. Reizen a. Indien de werknemer in verband met zijn werkzaamheden zijn standplaats moet verlaten, valt de reistijd als regel binnen de normale werktijd; b. indien voorafgaand en/of aansluitend aan de normale werktijd in totaal meer dan een half uur moet worden gereisd, komt de werknemer als bedoeld in artikel 25 lid 1 sub a - behoudens bijzondere situaties in aanmerking voor een compensatie in de vorm van een uitkering op basis van het salaris per uur. 3. Werken van huis uit a. Onder werken van huis uit wordt verstaan het werken van huis uit van en naar een wisselende werkplek. b. Bij werken van huis uit is het begin van de werktijd de aankomsttijd op de eerste werkplek en het einde van de werktijd de vertrektijd van de laatste werkplek. De werktijd is derhalve: de tijd tussen het begin en het einde van het werk minus de tijd van de pauze(s). Een en ander onverminderd het bepaalde in lid 1.
19
c. Onder reistijd van en naar een wisselende werkplek wordt verstaan de benodigde tijd om van huis naar de eerste werkplek en van de laatste werkplek naar huis te reizen. Deze reistijd wordt voor zover die meer bedraagt dan één uur per dag gecompenseerd 4. Bij overwerk aansluitend aan de normale werktijd zal in tegenstelling tot de lunchpauze, waarbij tenminste een half uur voor rekening van werknemer is een eventuele rustpauze van een half uur als overwerk worden beschouwd. 5. Werknemer zal vanaf de dag waarop hij 57 jaar wordt, niet worden verplicht tot het verrichten van overwerk, tenzij er sprake is van overmacht.
25. Overwerkvergoeding 1. a. De werknemer ontvangt, behoudens het bepaalde in artikel 28, voor overwerk als bedoeld in artikel 24 een vergoeding - in tijd gelijk aan de duur van het overwerk, eventueel op verzoek van de werknemer te vervangen door een uitkering op basis van het salaris per uur, en - een toeslag in geld voor de gewerkte overuren overeenkomstig het bepaalde in lid 2. Indien het bedrijfsbelang zich daartegen niet verzet, kan de hier bedoelde toeslag op verzoek van werknemer worden omgezet in tijd; b. Bij het verlenen van vergoeding in tijd wordt waar mogelijk rekening gehouden met de wensen van de werknemer. Voor zover de vergoeding in tijd aan het einde van een kalender-halfjaar niet is opgenomen, zal deze tot een maximum van 80 `uren naar het volgende half jaar worden overgeboekt; voor de uren boven de 80 uren zal een uitkering op basis van het salaris per uur worden verstrekt. 2. a. De in lid 1 sub a vermelde toeslag bedraagt: a. 100% voor uren op zaterdag, zondag, een feestdag, als bedoeld in artikel 7; b. 35% voor het eerste uur binnen het dagvenster 50% voor de overige uren op maandag t/m vrijdag c. 25% voor door een deeltijdwerker gewerkte uren buiten de 20
voor hem vastgestelde werktijd en binnen het voltijdrooster. 3. Wanneer door de werknemer wordt overgewerkt, zal, indien noodzakelijk in verband met het genieten van voldoende nachtrust, een rusttijd van in totaal ten minste acht uren te rekenen vanaf 23.00 uur moeten zijn genoten voordat deze zijn werkzaamheden volgens rooster mag aanvangen. Deze noodzakelijke rusttijd voor zover deze wordt genoten in de werktijd van het normaal voor de werknemer geldende rooster komt geheel voor rekening van werkgever.
26. Verschoven werktijd algemeen Onder verschoven werktijd wordt verstaan de tijd gedurende welke door de werknemer in opdracht anders dan bij wijze van overwerk werkzaamheden worden verricht in afwijking van het voor de werknemer geldende rooster, anders dan tengevolge van een roosterwijziging. Een roosterwijziging dient tijdig tevoren, na overleg met de werknemer, te worden opgedragen.
27. Toeslag verschoven werktijd 1. De werknemer wiens werktijd meer dan een half uur is verschoven, komt in aanmerking voor een verschuivingstoeslag voor de duur van de verschoven werktijd. 2. De verschuivingstoeslag wordt vastgesteld conform het vermelde in artikel 25 lid 2. Indien het bedrijfsbelang zich daartegen niet verzet, kan de hier bedoelde toeslag op verzoek van werknemer worden omgezet in tijd.
28. Grens overwerkvergoeding 1. Ter uitvoering van het in dit hoofdstuk gestelde geldt het bedrijfsprotocol, waarin is opgenomen welke werknemers, gelet op de aard en het niveau van hun functie, geen aanspraak hebben op vergoeding van overwerk, reisuren en/of verschoven werktijd.
21
2. De werkgever kan, daar waar hem dit redelijk voorkomt, een vergoeding voor overwerk toekennen aan werknemers die, op grond van het bepaalde in het bedrijfsprotocol, geen recht kunnen doen gelden op een zodanige vergoeding.
29. Slotbepaling Het bepaalde in dit hoofdstuk is slechts dan van toepassing op de werknemer werkzaam in ploegendiensten, indien daarvoor elders in deze overeenkomst geen specifieke regels zijn gesteld.
22
Hoofdstuk 7 Consignatiedienst (wacht- en storingsdienst) 30. Begripsomschrijving 1. Onder consignatiedienst wordt verstaan het volgens rooster beschikbaar zijn van de werknemer voor het verrichten van consignatiediensten als bedoeld in artikel 9. 2. De werknemer aan wie de verplichting als bedoeld in artikel 9 is opgelegd, ontvangt daarvoor een vergoeding. 3. Door de werknemer die hiervoor volgens rooster is ingedeeld, zal in de regel ten hoogste zeven dagen aaneengesloten dienst worden verricht.
31. Aard van de consignatiedienst 1. Ten aanzien van de verplichting als bedoeld in artikel 30 wordt bij het verrichten van consignatiediensten onderscheid gemaakt tussen consignatiediensten met standaard gebondenheid en die met strenge gebondenheid. 2. Daarvoor wordt verstaan onder: - standaard geborgenheid: de volgens rooster verplichte bereikbaar van een werknemer, die zich buiten zijn werktijd beschikbaar moet houden voor consignatiediensten. - strenge gebondenheid: de volgens rooster verplichte aanwezigheid thuis of op een nader door de werkgever aan te wijzen plaats van een werknemer, die zich buiten zijn werktijd beschikbaar moet houden voor consignatiediensten.
23
32. Vergoeding in tijd en geld 1. De werknemer ontvangt voor elke werkelijk verrichte consignatiedienst een vergoeding in tijd en geld overeenkomstig het daartoe gestelde in het bedrijfsprotocol. 2. Indien het bedrijfsbelang vergoeding in tijd niet toelaat, kan deze vergoeding in geld worden verleend.
33. Einde consignatiedienst Werknemer zal niet meer tot het verrichten van consignatiediensten worden verplicht: a. vanaf de dag waarop hij 57 jaar wordt, tenzij er sprake is van overmacht; b. in geval van medische noodzaak; c. indien als gevolg van reorganisatie de consignatiedienst voor hem wordt beëindigd.
34. Slotbepaling Ter uitvoering en aanvulling van het in dit hoofdstuk gestelde kunnen in het bedrijfsprotocol nadere regels worden vastgesteld.
24
Hoofdstuk 8 Ploegendienst 35. Begripsomschrijving 1. Onder ploegendienst wordt verstaan een regeling van werktijden volgens een ondernemingsgewijs vastgesteld rooster, waarbij werknemers elkaar beurtelings opvolgen bij het uitoefenen van één en dezelfde functie en waarin het werken op uren gelegen buiten maandag tot en met vrijdag van 7.00 tot 21.00 uur, ook tot het normale patroon behoort. 2. Onder volcontinudienst wordt verstaan een vorm van ploegendienst waarin de opvolging van dienst zodanig is geregeld, dat het arbeidsproces 24 uur per dag en 7 dagen per week voortgang vindt.
36. Vergoeding 1. De vast in ploegendienst ingedeelde werknemer ontvangt een vergoeding in geld in de vorm van een toeslag op zijn salaris, als vermeld in artikel 18 e met uitzondering van het gestelde in lid 2 sub b, c en d. 2. De vast in volcontinudienst ingedeelde werknemer en de vast in ploegendienst ingedeelde werknemer wiens ploegendiensttoeslag minimaal 4% bedraagt, ontvangeng naast de in lid 1 bedoelde vergoeding in geld een vergoeding in tijd. 3. Bovenstaande vergoeding(en) gelden als volledige compensatie voor alle aan de ploegendienst of volcontinudienst verbonden aspecten, waaronder ook dienstoverdracht.
37. Vergoeding in geld 1. De vergoeding in geld (ploegendiensttoeslag) wordt bepaald op basis van de zwaarte van het rooster.
25
2. De roosterzwaarte wordt uitgedrukt in punten per jaar (52 weken). Het aantal punten roosterzwaarte wordt bepaald door de werkuren in het ploegendienstrooster die vallen buiten de dagdiensturen op maandag tot en met vrijdag van 8.00-17.00 uur, per jaar te wegen met gebruikmaking van de verhoudingen van de toeslagpercentages van de overwerkregeling als bedoeld in artikel 25 lid 2 sub a en b: Maandag 00.00 uur tot en met vrijdag 24.00 uur: alle uren 1/2 punt roosterzwaarte Zaterdag 00.00 uur tot en met zondag 24.00 uur: alle uren 1 punt roosterzwaarte. 3. De ploegendiensttoeslag als bedoeld in lid 1, wordt uitgedrukt in een percentage. De hoogte van het percentage verbonden aan een ploegendienstrooster, wordt verkregen door het aantal roosterpunten per jaar te delen door 12 en te vermenigvuldigen met de factor: 0,2901 voor volcontinudiensten, of 0,2646 voor overige ploegendiensten. In formulevorm: factor x roosterpunten per jaar. Dit percentage wordt afgerond op één decimaal. 4. Het percentage dat voortkomt uit de in lid 3 genoemde formule wordt voor werknemers werkzaam in volcontinudienst verhoogd met 2 procentpunten en voor de overige werknemers werkzaam in ploegendienst metƒ 50,- (22,69 euro) per maand. 5. De hoogte van de ploegendiensttoeslag wordt bepaald door het onder lid 4 verkregen percentage te berekenen over het salaris, als vermeld in artikel 18e, met uitzondering van het gestelde in lid 2 sub b, c en d, maar ten minste over een bedrag per maand van ƒ 4.200,(1905,88 euro).
38. Vergoeding in tijd 1. De vergoeding in tijd als bedoeld in artikel 36 lid 2, bedraagt voor de in volcontinudienst ingedeelde werknemer 13 dagen per jaar verhoogd met 13,6 dagen per jaar bij een roosterzwaarte van 889,2 punten per jaar (5-ploegendienst). De vergoeding in tijd voor de overige volcontinudiensten bedraagt 13 dagen per jaar verhoogd met 13,6 dagen naar evenredigheid van de roosterzwaarte in punten per jaar (52 weken). 26
De niet in volcontinudienst ingedeelde werknemer wiens ploegendiensttoeslag minimaal 4% bedraagt ontvangt een vergoeding in tijd van 2 dagen per jaar. Werkgever zal deze dagen in het rooster opnemen, dan wel aanwijzen. 2. Indien niet gedurende het gehele kalenderjaar feitelijk in ploegendienst wordt gewerkt, wordt de vergoeding in tijd als bedoeld in lid 1 naar rato toegekend.
39. Arbeidsduur volcontinudienst Inroostering van de vergoeding in tijd en de 13 ADV-dagen leidt voor de volcontinudienst verricht in 5 ploegen tot een gemiddelde werkweek van 33,6 uur en een standaard aantal opkomstdagen van 2 per jaar. Op bedrijfsniveau kan in overleg met de ondernemingsraad per rooster een hoger aantal opkomstdagen worden vastgesteld. Per jaar kunnen maximaal 6 extra dagen worden vastgesteld, zodat voor de 5 ploegendienst in totaal maximaal 8 opkomstdagen per jaar kunnen worden ingeroosterd. Voor elke opkomstdag boven het standaard aantal van 2 per jaar wordt hetzij de ploegendiensttoeslag verhoogd met 0,4% dan wel een compensatiedag toegekend. Hierover en over de invulling van opkomstdagen kunnen per bedrijf in overleg met de ondernemingsraad nadere afspraken worden gemaakt.
40. Vergoeding voor feestdagen 1. Dit artikel is niet van toepassing op in volcontinudienst ingedeelde werknemers. De in dit artikel bedoelde vergoedingen zijn verdisconteerd in de volcontinudiensttoeslag en de vergoeding in tijd, als bedoeld in artikel 38. 2. Voor elke feestdag als bedoeld in artikel 7, niet vallend op zaterdag of zondag, ontvangt de werknemer een compensatiedag. Indien de werknemer op bedoelde feestdagen arbeidsongeschikt is dan wel -ofschoon volgens rooster ingedeeld- feitelijk geen dienst hoeft te doen, wordt deze compensatiedag niet toegekend. 3. Bovendien ontvangt de werknemer voor ieder uur dat hij volgens rooster dienst doet op feestdagen als bedoeld in artikel 7 alsmede op 1e paasdag en 1e pinksterdag een vergoeding van 50% en op 24 en 27
31 december van 17.00 uur af een vergoeding van 100% van zijn salaris per uur.
41. Invallen tijdens reservedagen (niet zijnde overwerk) 1. De werknemer die invalt tijdens dagen waarop hij als reserve dienst verricht (de zogenaamde reservedagdienst), ontvangt hiervoor een vergoeding volgens de regeling verschoven werktijd (artikel 27) voor de verschoven uren die liggen buiten de normale dagdiensturen van 8.00-17.00 uur. De hoogte van de verschuivingstoeslag wordt vastgesteld conform artikel 44. 2. Valt de in lid 1 bedoelde werknemer een volledige nachtdienst in, dan ontvangt hij een extra vergoeding in tijd van 2 uur per nacht.
42. Overplaatsing naar een ander rooster 1. De werknemer ingedeeld in ploegendienst, kan indien het bedrijfsbelang dit vordert, ingevolge artikel 11 tijdelijk of permanent worden overgeplaatst naar een ander rooster dan het voor hem geldende. 2. Tijdelijke overplaatsing geschiedt voor een vooraf bepaald tijdvak of tot het intreden van een bepaalde gebeurtenis/situatie. In andere gevallen is er sprake van een permanente overplaatsing. 3. Voor permanente overplaatsing ontvangt de werknemer geen vergoeding, voor tijdelijke overplaatsing wordt een vergoeding volgens artikel 43 toegekend.
43. Vergoeding voor tijdelijke overplaatsing naar een ander rooster 1. Indien de werknemer overeenkomstig artikel 42 tijdelijk wordt overgeplaatst naar een ander rooster, niet zijnde in dagdienst of overwerk, ontvangt hij een verschuivingstoeslag volgends de regeling verschoven werktijd van artikel 27 over maximaal de eerste 4 verrichte diensten. De hoogte van de toeslag wordt vastgesteld conform artikel 44. De terugkeer in het oorspronkelijke rooster wordt niet vergoed. 28
2. Indien de tijdelijke plaatsing in een ander rooster als bedoeld in lid 1 tot gevolg heeft dat in de totale periode van deze plaatsing meer uren moeten worden gewerkt dan in het oorspronkelijke rooster, dan worden de meer gewerkte uren beschouwd als overuren. Ter bepaling van de hoogte van de toeslag over deze overuren worden de aantallen fictieve zaterdagen en fictieve zondagen (100%) en overige roostervrije dagen (50%) in de onderscheiden roosters met elkaar vergeleken. 3. Indien de werknemer overeenkomstig artikel 42 tijdelijk wordt overgeplaatst in dagdienst, wordt zijn ploegendiensttoeslag gedurende het tijdvak van zijn overplaatsing volledig gehandhaafd. 4. De vergoeding in tijd als bedoeld in artikel 38, vervalt naar rato van het tijdvak van overplaatsing in dagdienst of nietvolcontinudienst. Een restant van minder dan een halve dag wordt niet aangetast. 5. Indien de werknemer gedurende de periode van tijdelijke plaatsing in dagdienst ploegendiensten moet verrichten, worden daarvoor geen extra vergoedingen verstrekt.
44. Vergoeding van overwerk 1. In afwijking van artikel 24 wordt onder overwerk verstaan het in opdracht verrichten van werkzaamheden boven de volgens rooster vastgestelde werktijd per dag. 2. De werknemer ontvangt voor door hem verricht overwerk, in afwijking van artikel 25 lid 2, op roostervrije dagen, niet zijnde reservedienst, een toeslag van 50 en 100% over het salaris per uur voor in het rooster fictief aangemerkte werkdagen, respectievelijk fictieve zaterdagen en fictieve zondagen. Voor 24 en 31 december vanaf 17.00 uur geldt een toeslag van 100%.
29
45. Vergoedingsregeling na het definitief verlaten van de ploegendienst 1. Voor de werknemer ingedeeld in ploegendienst, die, buiten zijn eigen toedoen, wegens bedrijfsbelang of wegens bij hem zelf gelegen medische noodzaak, definitief uit de ploegendienst wordt geplaatst, geldt de volgende afbouwregeling. 2. Over de maand waarin de ploegendienst definitief wordt verlaten en over de eerste drie maanden daarna, ontvangt de werknemer het volledige toeslagbedrag dat voortvloeit uit artikel 37. 3. Daarna ontvangt de werknemer een aflopende uitkering die van het volledige toeslagbedrag dat voortvloeit uit artikel 37, wordt berekend aan de hand van het aantal jaren doorgebracht in ploegendienst op het moment dat de ploegendienst definitief wordt beëindigd. Aantal jaren ploegendienst
1 tot 5 jaar
5 tot 10 10 - 15 jaar jaar
15 jaar percentage of meer v.d. uitkering
looptijd van de uitkering
4 mnd. 4 mnd. 4 mnd. 4 mnd.
8 mnd. 8 mnd. 8 mnd. 8 mnd.
18 mnd. 18 mnd. 18 mnd. 18 mnd.
12 mnd. 12 mnd. 12 mnd. 12 mnd.
80 60 40 20
4. Is de werknemer op de dag waarop zijn ploegendienst wordt beëindigd, 59 jaar of ouder, dan ontvangt hij het volledige toeslagbedrag dat voortvloeit uit artikel 37 tot het tijdstip van zijn pensionering of zoveel eerder als de arbeidsovereenkomst om andere redenen wordt beëindigd. Indien de werknemer tijdens de afbouwperiode de leeftijd van 59 jaar bereikt, wordt de uitkering als bedoeld in lid 3, gehandhaafd op het dan bereikte niveau tot het tijdstip van zijn pensionering of zoveel eerder als de arbeidsovereenkomst om andere redenen wordt beëindigd. 5. Is de werknemer op de dag waarop zijn ploegendienst wordt beëindigd, 45 jaar en is hij onmiddellijk daaraan voorafgaand ten minste tien jaren onafgebroken in ploegendienst werkzaam geweest, dan zal het uitkeringspercentage van lid 3 nimmer dalen onder het product van:
30
- het aantal onafgebroken ploegendienstjaren onmiddellijk vooraf gaand aan de beëindiging en - het percentage behorende bij de leeftijd waarop de ploegendienst wordt verlaten, te weten: 2% bij 45 tot 50 jaar 3% bij 50 tot 55 jaar 4% bij 55 tot 59 jaar. Het aldus vastgestelde bedrag mag nimmer meer bedragen dan het volledige toeslagbedrag als bedoeld in artikel 37. Voor het bepalen van de onafgebroken periode als bedoeld in dit lid wordt een onderbreking van niet meer dan acht maanden buiten beschouwing gelaten, mits de werkelijke duur van de ploegendienst ten minste tien jaar bedraagt. 6. De ingevolge dit artikel vastgestelde bedragen zullen worden herzien overeenkomstig de algemene salarismaatregelen. 7. Indien de werknemer salarisverhogingen verkrijgt anders dan de algemene salarisverhogingen, worden eerstbedoelde verhogingen in mindering gebracht op betalingen ingevolge dit artikel. 8. Indien het verlaten van de ploegendienst plaatsvindt wegens medische noodzaak, en het Pensionreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP na keuring een herplaatsingstoelage toekent waarmee het vervallen van de ploegendiensttoeslag wordt gecompenseerd, worden de betalingen ingevolge dit artikel beëindigd met ingang van de datum van toekenning van de herplaatsingstoelage.
46. Vergoedingsregeling bij definitieve overplaatsing naar een rooster met een lagere ploegendiensttoeslag Indien een werknemer werkzaam in ploegendienst, buiten zijn eigen toedoen, wegens bedrijfsbelang of wegens bij hem zelf gelegen medische noodzaak, definitief wordt overgeplaatst naar een rooster waarvoor een lagere ploegendiensttoeslag geldt, wordt artikel 45 op overeenkomstige wijze toegepast ten aanzien van het verschil tussen de oude en de nieuwe ploegendiensttoeslag.
31
47. Buitengewoon verlof Voor de werknemer die zijn werkzaamheden verricht in volledige nachtdienst, zal het verlof als bedoeld in artikel 37 lid 2 ENB-raam-CAO en artikel 56 sub a tot en met m van deze CAO in het algemeen de nacht ervoor en in bijzondere gevallen ook de nacht erna omvatten.
48. Uitvoeringsregeling Ondernemingsgewijs kunnen ter uitvoering nadere regels worden vastgesteld.
32
Hoofdstuk 9 Verlof 49. Vakantieverlof Onverminderd en met inachtneming van het ter zake bepaalde in het Burgerlijk Wetboek en dit hoofdstuk wordt aan werknemer in elk kalenderjaar vakantieverlof met behoud van salaris verleend overeenkomstig onderstaande bepalingen.
50. Duur van het vakantieverlof Naar de situatie per 1 januari in het betreffende kalenderjaar wordt de duur van het jaarlijkse vakantieverlof bij een volledig dienstverband vastgesteld op: - 160 uur wettelijk verlof plus - 40 uur bovenwettelijk verlof plus - 16 uur extra bovenwettelijk verlof voor werknemers boven de overwerkgrens als bedoeld in artikel 28.
51. Verhoging van het vakantieverlof Bij een volledige dienstverband heeft de werknemer daarnaast op jaarbasis recht op extra verlofuren volgens onderstaand schema. Daarbij is bepalend de leeftijd die de werknemer bereikt in het kalenderjaar. Leeftijd 40 t/m 49 50 t/m 54 55 t/m 59 60 en ouder
Extra verlofuren 8 16 24 32
52. Evenredige vermindering van het vakantieverlof Het vakantieverlof van de werknemer die in de loop van het kalenderjaar in dienst treedt en/of de dienst verlaat, wordt naar evenredigheid vastgesteld, zo nodig met afronding naar boven tot hele uren, waarop hij krachtens de artikelen 50 en 51 aanspraak zou hebben indien hij het gehele jaar in dienst zou zijn geweest. 33
53. Behoud niet opgenomen vakantieverlof 1. Het wegens ziekte tijdens een vakantie niet genoten verlof worden als niet verleend beschouwd, indien de werknemer aannemelijk kan maken dat hij, ware hem geen vakantie verleend, op die dagen verhinderd zou zijn geweest zijn arbeid te verrichten. 2. Ieder vorderingsrecht tot toekenning van vakantie verjaart door verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
54. Opnemen van het vakantieverlof 1. Van het vakantieverlof dient werknemer in het desbetreffende kalenderjaar als regel ten minste 15 werkdagen onafgebroken op te nemen. 2. Op een aanvraag tot het opnemen van vakantieverlof wordt slechts afwijzend beschikt indien redenen van bedrijfsbelang zulks noodzakelijk maken. 3. Het vakantieverlof wordt opgenomen in uren. Het op te nemen aantal verlofuren wordt bepaald op basis van het voor de werknemer geldende rooster.
55. Intrekking vakantieverlof 1. Verleend verlof kan worden ingetrokken, wanneer dringende redenen van bedrijfsbelang zulks noodzakelijk maken. Indien ten gevolge daarvan de werknemer op een bepaalde dag slechts gedeeltelijk verlof genoot, wordt deze dag niet in aanmerking genomen bij de berekening van het genoten verlof. 2. Indien de werknemer ten gevolge van de intrekking van het verlof geldelijke schade lijdt, wordt deze schade hem vergoed.
34
Hoofdstuk 10 Buitengewoon verlof met behoud van salaris 56. Buitengewoon verlof met behoud van salaris Tenzij het bedrijfsbelang zich daartegen verzet, wordt aan de werknemer door de werkgever met uitsluiting van het anders en overigens bepaalde in artikel 7:629b van het Burgerlijk Wetboek buitengewoon verlof met behoud van zijn salaris verleend: a. bij verhuizing: eenmaal per jaar 1 dag; b. bij zijn ondertrouw: op de dag van ondertrouw: de daarvoor benodigde tijd; c. bij zijn huwelijk: 2 dagen; d. voor het bijwonen van een huwelijk van bloedverwanten en aanverwanten in de eerste graad: de dag van het huwelijk; e. voor het verrichten van bezigheden hier te lande die verband houden met de adoptie van een kind of met de voorbereidingen ter aanneming van een pleegkind ten behoeve van het eigen gezin, zal aan de werknemer op verzoek buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging worden verleend: per geval max. 5 dagen; - Indien het bedrijfsbelang zulks toelaat, zal bovendien, in geval van adoptie van een buitenlands kind, desgevraagd buitengewoon verlof met behoud van salaris worden verleend wanneer verlof noodzakelijk is om betrokkene in staat te stellen in het desbetreffende land het nodige te verrichten. Dit verlof kan per geval van adoptie eenmaal worden verleend voor de duur van de noodzakelijke reis en verblijftijd gedurende: max. één maand; f. bij bevalling van zijn echtgenote, op te nemen binnen twee maanden na de bevalling: 3 dagen; g. bij ernstige ziekte van gezinsleden of naaste familieleden: een door werkgever per geval te bepalen aantal dagen; h. bij overlijden van de echtgenote en/of kinderen alsmede stief- en pleegkinderen: t/m de dag van de begrafenis/crematie; i. bij overlijden van ouders of schoonouders alsmede stief- en pleegouders, tenzij hij is belast met de regeling van de begrafenis/crematie, in welk geval het onder h bepaalde van toepassing is: 2 dagen incl. de dag van de begrafenis/crematie; j. bij overlijden van broers, zusters, zwagers, schoonzusters, schoondochters, schoonzonen, kleinkinderen en van grootouders en van die 35
van zijn echtgenote, tenzij hij is belast met de regeling van de begrafenis/crematie, in welk geval het onder h bepaalde van toepassing is: de dag van de begrafenis/crematie; k. bij kerkelijke bevestiging en eerste communie van de werknemer, diens echtgenote, kinderen en stiefkinderen: de dag van de bevestiging resp. de communie; l. bij zijn 25-, 40- en 50 jarig dienstjubileum: 1 dag; m.bij zijn 25- en 40 jarig huwelijksjubileum: de dag van de viering van het jubileum; n. vervallen. o. vervallen.
56a. Ouderschapsverlof 1. Aan de werknemer wordt op diens verzoek buitengewoon verlof verleend teneinde de feitelijke verzorging van (een) tot zijn gezin behorend(e) kind of kinderen ter hand te nemen. Het verlof kan worden verleend direct aansluitend aan de geboorte van een tot het eigen gezin behorend kind, maar dient in ieder geval te worden opgenomen in de eerste acht levensjaren van het betreffende kind. 2. Het totaal aantal uren verlof waarop de werknemer ten hoogste recht heeft, bedraagt de arbeidsduur per week, gerekend over een periode van 13 weken. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste zes maanden. 3. In afwijking van het gestelde onder 2. kan de werknemer de werkgever verzoeken hem verlof te verlenen voor een langere periode dan zes maanden, onderscheidenlijk om meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week. De werkgever stemt in met dat verzoek tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. 4. Gedurende de gekozen verlofperiode wordt over het verlofdeel een bedrag ter hoogte van 70 procent van het wettelijk minimumloon doorbetaald, één en ander in verhouding tot de arbeidsduur van de werknemer. 5. De werknemer meldt het voornemen om verlof op te nemen tenminste twee maanden voor het tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk aan de werkgever onder opgave van de periode, het aantal uren verlof per week en de spreiding daarvan over de week. De tijd36
stippen van ingang en einde van het verlof kunnen afhankelijk worden gesteld van de bevalling, van het einde van het bevallingsverlof of van de aanvraag van de verzorging. 6. Het recht bestaat slechts indien de arbeidsverhouding minimaal een jaar heeft geduurd. Indien de arbeid buiten Nederland wordt verricht bestaat het recht op verlof tenzij gewichtige redenen zich hiertegen verzetten. 7. De verplicht in te houden (sociale) premies, verschuldigd over het onbetaalde deel van verlof bedoeld in dit artikel, komen voor rekening van de werkgever. Onder (sociale) premies wordt in dit verband verstaan de premies voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen, de premie voor het bovenwettelijk invaliditeitspensioen, de premie voor de flexibele uittredingsregeling (FUR en FPU), de WW-premie en de premie ziektekostenverzekering. 8. Over het opgenomen ouderschapsverlof vindt geen opbouw van vakantieverlof als bedoeld in hoofdstuk 9 plaats.
37
Hoofdstuk 11 Verhuiskosten 57. Algemeen Aan de werknemer, die een eigen huishouding voert en ten gevolge van indiensttreding dan wel overplaatsing in het belang van het bedrijf moet verhuizen, zal een vergoeding worden toegekend overeenkomstig de navolgende bepalingen.
58. Toekenning 1. Een verhuiskostenvergoeding wordt, naast het bepaalde in artikel 57, tevens toegekend aan: a. de nabestaanden van de overleden werknemer, indien deze werkne mer een dienstwoning heeft bewoond en in het belang van het bedrijf deze woning wordt ontruimd; b. de werknemer aan wie ontslag is verleend in verband met pensionering of vrijwillig vervroegd uittreden, een dienstwoning bewoont en deze in het belang van het bedrijf verlaat. 2. Geen verhuiskostenvergoeding ingevolge de artikelen 57 en 58 lid 1 wordt verleend indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaar na het ontstaan van de verplichting tot verhuizing.
59. Verhuiskostenvergoeding 1. Onder verhuiskosten wordt verstaan: a. kosten overbrengen huisraad; b. herinrichtingskosten; c. dubbele woonlasten. 2. a. De kosten voor het overbrengen van het huisraad worden volledig vergoed, inclusief het in- en uitpakken; b. de vergoeding voor herinrichtingskosten bedraagt 12% van het salaris op jaarbasis met een minimum van f 7.379,-* (3.298,37 euro); 38
De werknemer die in het belang van het bedrijf binnen drie jaar opnieuw dient te verhuizen zal een vergoeding van 14% van het salaris op jaarbasis ontvangen met een minimum van f 8.566,-* (3.887,29 euro); c. voor de vergoeding van de reiskosten van het gezin komen slechts in aanmerking de kosten per openbaar vervoermiddel; d. onder woonlasten wordt verstaan huishuur of de rente van een hypothecaire geldlening bij eigen woningbezit. Vergoed worden de woonlasten van de oude woning voor zover deze samenvallen met woonlasten van de nieuwe woning en voor zover een en ander onvermijdelijk is. Indien de woonlast bestaat uit bovenbedoelde rente wordt in geval van indiensttreding de termijn waarover de dubbele woonlasten worden vergoed beperkt tot drie maanden en bij overplaatsing een van tevoren overeengekomen redelijke termijn. 3. Een werknemer die geen eigen huishouding voert, heeft aanspraak op een vergoeding voor de in artikel 59 lid 2 sub a en c te maken kosten, terwijl hem een vergoeding van 4% van het jaarsalaris wordt toegekend voor de kosten vallende onder artikel 59 lid 2 sub b. * Salarispeil 1 april 2001
60. Terugbetaling De werknemer, die bij indiensttreding een vergoeding ingevolge dit hoofdstuk heeft ontvangen, dient deze vergoeding terug te betalen, indien de arbeidsovereenkomst binnen twee jaar na indiensttreding en binnen een jaar na verhuizing op eigen verzoek of door eigen schuld wordt beëindigd.
61. Slotbepalingen 1. Indien de werknemer niet terstond over woonruimte kan beschikken, gelden ten aanzien van pension en/of reiskosten de ondernemingsgewijs vastgestelde regelingen. 2. De werkgever is bevoegd te beslissen, voor zover nodig in afwijking van het in dit hoofdstuk bepaalde, in gevallen, waarin dit hoofdstuk naar zijn oordeel niet of niet in redelijkheid voorziet. 39
40
Hoofdstuk 12 Studiefaciliteiten en loopbaanbeleid 62. Algemeen In het kader van het beleid gericht op duurzame inzetbaarheid van werknemers in de arbeidsmarkt kan door de werkgever vergoedingen worden gegeven.
63. Vergoeding in geld a. De kosten van studie en opleiding komen voor 100% voor rekening van de werkgever mits daarover voor aanvang van de studie of opleiding tussen werkgever en werknemer schriftelijke afspraken zijn gemaakt. b. Per bedrijf kunnen in het kader van het loopbaanbeleid nadere richtlijnen worden vastgesteld waaronder bijvoorbeeld een richtlijn over een budget per werknemer en/of bedrijfsonderdeel.
64. Vergoeding in tijd a. Voor zover de tijd die benodigd is voor studie en opleiding valt binnen de werktijd worden daarover vóór aanvang van de studie of opleiding tussen werkgever en werknemer schriftelijke afspraken gemaakt. Als hoofdregel geldt dat deze tijd voor 50% voor rekening van de werkgever komt. b. Voor zover de tijd benodigd voor het afleggen van een examen of een afsluitend tentamen valt binnen de werktijd komt deze voor 100% voor rekening van de werkgever. c. Per bedrijf kunnen in het kader van het loopbaanbeleid nadere richtlijnen worden vastgesteld waaronder bijvoorbeeld een richtlijn over een (primair) aantal studiedagen per jaar.
41
65. Intrekking en terugvordering 1. Vergoedingen kunnen worden ingetrokken indien uit ingewonnen inlichtingen blijkt dat de werknemer zijn verplichtingen tot het regelmatig volgen van de lessen niet nakomt of niet voldoende studeert. Deze intrekking vindt echter niet plaats indien de werknemer aannemelijk maakt dat zijn onregelmatig of onvoldoende studeren het gevolg is van feiten of omstandigheden die niet aan hemzelf te wijten zijn. 2. Vergoedingen in geld kunnen worden teruggevorderd indien: a. de werknemer de studie of opleiding zonder geldige reden tussentijds beëindigt; b. tijdens de studie of opleiding de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, tenzij de werknemer in dienst treedt bij een lid van de werkgeversvereniging; c. binnen twee jaar nadat de werknemer zijn studie of opleiding heeft afgerond de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, tenzij de werknemer in dienst treedt bij een lid van de werkgeversvereniging. Het bedrag van de terugvordering is evenredig met het nog niet verstreken gedeelte van de periode van twee jaar; Terugvordering vindt niet plaats indien het beëindigen van de arbeidsovereenkomst geschiedt met het recht op een werkloosheidsuitkering of direct ingaand pensioen.
42
Hoofdstuk 13 Keuzemodel arbeidsvoorwaarden 66. Keuzemodel arbeidsvoorwaarden Per sector-CAO kan een keuzemodel arbeidsvoorwaarden worden overeengekomen dat tegemoet komt aan de individuele wensen en behoeften van de werknemer, diens individuele omstandigheden en de fase in diens loopbaan. De uitgangspunten voor een dergelijk keuzemodel zijn: a. Het sectorale keuzemodel is een raamregeling waarbinnen op ondernemingsniveau een eigen systeem in overleg met de vakorganisaties kan worden overeengekomen; b. De keuzen moeten fiscaal, juridisch en bedrijfseconomisch verantwoord zijn; c. Het keuzemodel is een hulpmiddel dat het algemeen geldende pakket arbeidsvoorwaarden niet kan aantasten; het biedt mogelijkheden tot een individueel pakket. Individuele keuzes worden in de regel voor een periode van één jaar gemaakt. d. Ruilfactoren worden inkomens- en kostenneutraal vastgesteld. De waarde van het beloningspakket van de werknemer blijft gelijk; herstel in de oorspronkelijke situatie leidt tot een gelijk bruto- en nettosalaris als voorafgaand aan de keuzebepaling; e. Bij de invoering van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden in het bedrijf kunnen als zogeheten bron in het kader van de uitruil in aanmerking worden genomen: • bovenwettelijke verlofdagen • de eindejaarsuitkering en • de vakantie-uitkering. Als doelen kunnen worden aangemerkt: • Geld • Verlofdagen • Extra storting FUR • Extra storting of inkoop pensioen • Kinderopvang • Studieverlof • Bedrijfsspaarregelingen • Verzekeringen • Vaste kostenvergoeding; 43
f. Bij de koop en verkoop van verlof wordt voor de vaststelling van de waarde van het tijdselement uitgegaan van het uurloon op basis van het schaalbedrag, gerelateerd aan de gemiddelde arbeidsduur per week. CAO-partijen zullen de effecten hiervan nader onderzoeken en evalueren in het komende CAO-overleg; g. De personeelskosten mogen niet toenemen als gevolg van de invoering van een keuzemodel, tenzij deze toename op een andere wijze wordt gecompenseerd; h. Bij de invoering moet rekening worden gehouden met de organisatorische consequenties voor de bedrijfsvoering.
44
Hoofdstuk 14 Functiecontracten en arbeidsvoorwaarden hoger personeel 67. Algemeen De ontwikkeling in de sector waaronder de liberalisering van de energiemarkt en de daaruit voortvloeiende noodzaak tot snelle organisatieaanpassingen, betekenen in de sfeer van de personeelsvoorziening dat er nieuwe kwaliteiten nodig zijn voor de gebieden handel, business development en stafspecialismen. Om hierin te kunnen voorzien en om werknemers voor deze specifieke functies te kunnen behouden, is het nodig dat de bedrijven op het gebied van arbeidsvoorwaarden kunnen concurreren met partijen op dit specifieke segment van de arbeidsmarkt. Het is van belang dat deze groep werknemers een passend arbeidsvoorwaardenpakket kan worden aangeboden. Hiertoe kunnen onder de volgende condities afwijkende afspraken worden gemaakt.
68. Toepassingsgebied Met de volgende groepen van werknemers kan een functiecontract worden gesloten: a. Werknemers die functies vervullen met een salaris van ƒ 10.000 (4538 euro) bruto per maand of meer; en b. Werknemers in het eerste echelon onder de directie; of c. Werknemers in commerciële, leidinggevende of specialistische (staf-) functies;
69. Arbeidsvoorwaarden Voor werknemers met een functiecontract zijn de arbeidsvoorwaarden zoals geregeld in de ENb-raam-CAO van toepassing. Ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden in deze CAO, het bedrijfsprotocol en de overige (bedrijfseigen) regelingen, kan worden bepaald dat deze buiten toepassing blijven en worden vervangen door specifieke afspraken. In de met de werknemers te sluiten functiecontracten worden de van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden nader omschreven. 45
Hierbij kunnen alle aspecten worden betrokken die in deze CAO zijn bepaald, zoals: - de arbeidsduur en werktijd - verlof (vakantieverlof, ADV en buitengewoon verlof) en - werktijdverkorting voor oudere werknemers en de PAS-regeling. Tevens kunnen in het functiecontract aspecten worden opgenomen zoals: - de door betrokken werknemers te leveren arbeidsprestaties variabele/flexibele beloning en afspraken - over meetmomenten en meetinstrumenten - andere specifieke afspraken zoals representatie-onkostenvergoeding en (lease-) autoregeling.
46
Hoofdstuk 15 Ziektekosten 70. Ziektekosten 1. Voor werknemers die niet uit hoofde van een wettelijk opgelegde verplichting verzekerd zijn bij een ziekenfonds is de bij de werkgever geldende collectieve ziektekostenverzekering van toepassing. 2. De keuze van de collectieve ziektekostenregeling wordt geregeld in het bedrijfsprotocol. Eventuele wijziging van deze ziektekostenverzekering vindt plaats in overleg tussen partijen bij deze CAO.
47
Protocol Protocolafspraken sector-CAO Distributie
De werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven (WENb) en de wernemersorganisaties ABVAKABO FNV, CFO CNV-bond en VMHP-N, zijn naast hetgeen is vastgelegd in de sector-CAO Distributie per 1 april 2001, het navolgende overeengekomen.
Protocol 1. Acquisities Partijen hebben afspraken gemaakt ten aanzien van de handelwijze ten aanzien van de toepassing van arbeidsvoorwaarden bij acquisities (bedrijfsovername) door een WENb-bedrijf vallende onder de werkingssfeer van de sector-CAO Distributie. Deze afspraken zijn vastgelegd in de"Gedragslijn binnen de ENb over arbeidsvoorwaarden bij acquisities" opgenomen als bijlage 4 bij de sector-CAO Distributie. Indien over de toepassing van deze gedragslijn een geschil ontstaat zullen de betrokken vakorganisatie(s) en/of het betrokken WENbbedrijf dit geschil voorleggen aan partijen bij de sector-CAO Distributie. Partijen bij de sector-CAO kunnen een niet bindend advies uitbrengen over de toepassing van de gedragslijn op grond van de bedoeling van CAO-partijen.
2. Modernisering sector-CAO Distributie Partijen hebben afgesproken gedurende de looptijd van de CAO de tekst van de CAO te moderniseren; een paritaire werkgroep WENb/vakorganisaties zal een voorstel voor een geheel vernieuwde concept CAO-tekst uitwerken. Dit concept zal in het overleg over de sector-CAO Distributie per 1 april 2002 worden ingebracht.
3. Studie naar ouderenbeleid sector-CAO Distributie Gedurende de looptijd van deze CAO zal een studie worden uitgevoerd naar modernisering van arbeidsvoorwaarden die betrekking hebben op het ouderenbeleid.
48
De studie heeft ten doel te komen tot arbeidsvoorwaarden waarin meer individueel maatwerk mogelijk wordt. De volgende regelingen in de sector-CAO zullen in deze studie worden betrokken: de werktijdverkorting oudere werknemers, de PASregeling en de in de CAO opgenomen leeftijdsgrenzen.
4. Toepassing dagvensters en Overlegregeling Arbeidstijdenwet Partijen zullen in het kader van de besprekingen over de nieuwe sector-CAO Distributie ingaande 1 april 2002 evalueren in welke mate bedrijven gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om roosters binnen het nieuwe dagvenster af te spreken. In dit kader wordt ook bezien of in bedrijven de Overlegregeling van de Arbeidstijdenwet is ingevoerd. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan kunnen partijen besluiten alsnog hierover een afspraak in de sector-CAO op te nemen. Partijen kunnen naar aanleiding van deze evaluatie nadere afspraken maken over verdere aanpassing van het dagvenster. De WENb zal op basis van een nadere inventarisatie dan opnieuw een voorstel doen voor verruiming van het dagvenster met de zaterdag(ochtend). Partijen zullen gedurende contractperiode bestuderen of hoofdstuk 8 (ploegendienst) aangepast dient te worden in verband met de invoering van het dagvenster mede in relatie tot overwerk.
5. Wacht- en storingsdienst (consignatiedienst) De vergoeding voor wacht- en storingsdienst blijft vooralsnog per bedrijf geregeld. Partijen hebben afgesproken de komende CAOperiode op basis van uitgebreidere informatie dan nu beschikbaar is een nieuwe vergoedingsregeling uit te werken. Indien de bedrijven (in verband met fusies of reorganisaties) de bestaande regeling willen wijzigen dient dit in overleg met de vakorganisaties plaats te vinden. Daarbij wordt ook de mogelijkheid onderzocht de vergoeding alleen in geld toe te kennen.
49
6. Overgangsregeling leeftijdverlof Werknemers die op 31 maart 2001 in dienst zijn en die in 2001 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt/bereiken, hebben recht op verhoging van het basisverlof met 40 uur en houden ook in de toekomst bij het bereiken van de 55-jarige leeftijd recht op verhoging van het basisverlof met 48 uur, volgens de oude regeling. De werknemers die op 31 maart 2001 in dienst zijn en die in 2001 de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt/bereiken houden recht op verhoging van het basisverlof op grond van leeftijd met 48 uur. Werknemers die op 31 maart 2001 in dienst zijn bij de werkgever en die in 2001 nog niet de leeftijd van 50 jaar of ouder hebben bereikt/bereiken, houden recht op verhoging van het basisverlof op grond van leeftijd met het aantal dagen (uren) waarop zij op 31 maart 2001 recht op hadden: Bij leeftijd in 2001 van 30 t/m 34: 1 dag (8 uur) Bij leeftijd in 2001 van 35 t/m 39: 2 dagen (16 uur) Bij leeftijd in 2001 van 40 t/m 44: 3 dagen (24 uur) Bij leeftijd in 2001 van 45 t/m 49: 4 dagen (32 uur) Verdere opbouw volgens de oude regeling vindt niet plaats; eerst wanneer de werknemer volgens artikel 51 van de sector-CAO Distributie aanspraak krijgt op meer extra verlofuren dan waarop men aanspraak had in 2001, wordt de verlofaanspraak verhoogd volgens de nieuwe regeling.
7. Euro In verband met de invoering van de euro worden de bedragen in de sector-CAO in guldens en in euro’s vermeld.
8. Bedrijfsprotocollen Door het in werking treden van de sector-CAO Distributie worden per 1 april 2001 de bestaande bedrijfs-CAOís omgezet in bedrijfsprotocollen als bedoeld in deze CAO. Bij deze omzetting kunnen partijen op bedrijfsniveau nader vorm geven aan de in deze CAO gemaakte afspraken, waaronder de afspraak dat in de bedrijfssalarisregelingen de jeugdschalen zullen komen te vervallen. 50
9. Loonvorming De salarissen worden met ingang van 1 april 2001 verhoogd met 4%.
10. Eindejaarsuitkering De eindejaarsuitkering wordt in verband met de compensatie van 5 mei met ingang van 2001 met 0,3% verhoogd: van 1,5% naar 1,8%.
Arnhem, 4 juli 2001 Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven (WENb)
ABVAKABO FNV CFO CNV-bond VMHP-N
51
Bijlage 1 Overzicht aangesloten bedrijven sector-CAO Distributie (situatie per 1 april 2001) Centraal Overijsselse Nutsbedr. N.V., Almelo - Cogas Facilitair B.V. - Cogas leveringsbedrijf B.V. - Energie Diensten Midden Overijssel - Energie Productie Midden Overijssel B.V. - Netbeheerder Centraal Overijssel B.V. N.V. DELTA Nutsbedrijven, Middelburg - DELTA Netwerkbedrijf B.V. - DELTA Netwerkbedrijf Gas B.V. - Energieservice DELTA B.V. N.V. ENECO Groep, Capelle a/d IJssel - Automatiseringscentrum Nutsbedrijven B.V. (ACN) - ENECO Energie Amstelland N.V., Amstelveen - ENECO Energie Delfland N.V., Delft - Delgas Verhuur Services B.V. - EdelNet Delfland B.V. - Edeas B.V. - ENECO Energie Heemstede - N.V. EZK Netwerk - B.V. EZK Netbeheer - N.V. EZK Handel - N.V. KEAD - B.V. EZK Vastgoed Holding - ENECO Energie Midden-Holland N.V., Gouda - Comfort Service Midden-Holland B.V. - Netbeheer Midden-Holland B.V. - ENECO Energie Midden Kenmerland - GMK Energiediensten B.V. - GMK Netwerken B.V. - ENECO Energie N.O. Friesland, Dokkum - N.V. Gasbedrijf Noord-Oost Friesland - Aardgasservice Noord B.V. - Noord-Oost Friesland Gasnetwerk B.V. - Kabelnet Noord B.V. - Kabelservice Noord B.V. 52
-
Kabel Noord B.V. ENECO Energie Weert Nutsbedrijven Weert N.V. Netbeheer Nutsbedrijven Weert N.V. ENECO Energie Zeist e.o. B.V. EnergieLease Holland B.V. CityTec B.V. ENECO Netbeheer N.V. ENECO Netdiensten B.V.
EnergieNed, Arnhem Essent N.V. - Essent Netwerken - Essent Friesland - Essent Facilities - Essent Energie - Essent Retail - VOLTA Limburg B.V. - Gaswacht GasRent Leeuwarden B.V. - Energiewacht Facilities (Veendam/Zwolle) N.V. Nutsbedrijven, Maastricht - InfraMosane N.V. N.V. Nutsbedrijf Haarlemmermeer, Hoofddorp Intergas N.V., Oosterhout - Intergas Netbeheer B.V. N.V. Nutsbedrijf Regio Eindhoven, Eindhoven - Q-ENERGY B.V. - ENET Eindhoven B.V. N.V. NUON, Amsterdam Obragas Holding N.V., Helmond - Obragas Net B.V. - Obragas Energy Services B.V.
53
N.V. Openbaar Nutsbedrijf Schiedam, Schiedam - N.V. ONS Energie - ONS Netbeheer B.V. - N.V. ONS Facilitair B.V. - N.V. ONS Facilitair Bedrijf B.V. - REBES B.V. REMU N.V., Utrecht - N.V. REMU (regionale Energiemaatschappij Utrecht) - N.V. GCN (Gasbedrijf Centraal Nederland) - ENBU (Electriciteits Netbeheer Utrecht) N.V. RENDO Holding, Hoogeveen - RENDO Netbeheer B.V. - N.V. RENDO - B.V. Energieservice Drenthe-Overijssel TenneT B.V., Arnhem B.V. Transportnet Zuid-Holland N.V. Holding Nutsbedrijf Westland N.V., poeldijk - Westland Energie Services B.V. - Westland Energie Infrastructuur B.V. - Westland Energie beheer B.V. - Westland Utilities Holding B.V. - Westland Kantoorgebouwen B.V. - Westland Materiaal B.V.
54
Maximum
Minimum
Functieschaal
Klasse
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
1154,42 1.241,54 1.409,44 1.485,22 1.702,58 1.859,59 2.017,51 2.248,48 2.455,40 2.703,62 2.955.47 3.268,13 3.566,71 (euro)
2544,00 2.736,00 3.106,00 3.273,00 3.752,00 4.098,00 4.446,00 4.955,00 5.411,00 5.958,00 6.513,00 7.202,00 7860,00 (NLG)
346,69 1.086,80 1.241,54 1.306,89 1.485,22 1.610,01 1.752,05 1.966,68 2.124,15 2.308,38 2.531,19 2.794,83 3.051,67 (euro)
764,00 2.395,00 2.736,00 2.880,00 3.273,00 3.548,00 3.861,00 4.334,00 4.681,00 5.087,00 5.578,00 6.159,00 6725,00 (NLG)
1
Bijlage 2.1 Sector-salaristabel Distributie per 1 april 2001
55
56 13
12
11
10
Projectleider Technologie Lange-termijn-planner
Personeelsconsulent Adviseur KAM & Veiligheid
Medewerker PR en communicatie
MLT-planner
Opzichter/ Werkvoorbereider Installaties Meet- en beveiligingstechnicus Netontwerper E
8
9
Technicus stations
7
Monteur
Techniek
6 Medewerker BPersoneelsadministratie
Staf
Servicemonteur
Chef onderhoud & Storingen
Management
5
4
2 3
Klasse
Medewerker Crediteurenadministratie Medewerker Klantenadministratie
Inkoopadministrateur
Meteropnemer
Administratief. Economisch
Medewerker financiële rapportage en managementinfo
Medewerker financiële administratie
Management assistente Medewerker boekhouding
Receptioniste/ telefoniste Magazijnmedewerker
Medewerker postbezorging
Facilitair
Applicatiebeheerder
Medewerker helpdesk
Informatica/ automatisering
Accountmanager
Relatiebeheerder Grote klanten
Agent Afhandeling Energiestoring Medewerker Klantenservice (Call center)
Call Center Agent M7
Commerciële markt/ klanten
Bijlage 2.2 Functieraster Sector-CAO Distributie
Neemt meterstanden op, eventueel met hand-held-computer. Signaleert onrechtmatigheden. Informeert en rapporteert. Controleert meters op plaatsing en werking. Verricht af- en aansluitingen bij b.v. verhuizingen. Voert controles uit bij leegstand. Wisselt informatie uit met klanten.
Valt onder Coördinator Meteropname.
Meteropnemer
Magazijnmedewerker
Receptioniste/telefoniste
Medewerker Archief
Montagemedewerker/ Hulpmonteur
Servicemonteur
4
4
4
4
4
5
Verrichten van receptiewerkzaamheden, ontvangen en registreren bezoekers en verwijzen naar juiste personen. Behandelen van inkomend en uitgaand telefoonverkeer. Verleent in voorkomende gevallen Eerste Hulp bij Ongevallen.
Valt onder de Locatie-beheerder afd. Huisvesting. Geeft geen leiding
Geeft geen leiding
Valt onder Chef O&S.
Geeft geen leiding.
Valt onder Chef O&S.
Geeft geen leiding.
Valt onder Groepsleider Hoofdadministratie
Maakt (secundaire) aansluitingen E (LS), gas (LD), warmte en water. Verricht werkzaamheden in de meterkast. Signaleert lekkages. Verricht 1e lijns storingsdienst (hoofdzekering, gasklachten, lekkende hoofdkranen, meters uitwisselen).
Assisteert Monteur E,G/W en technici bij uitvoeringstaken. Verricht graafwerkzaamheden. Verricht eenvoudige opnames en controlewerkzaamheden.
Archiveert systematisch de bescheiden van Finaniën, controleert hierbij stukken op volledigheid en registreert de stukken in het archiefregister. Bestelt en regelt uitgifte van kantoorbenodigdheden voor Financiën. Verstrekt stukken ter inzage en maakt afdrukken van bescheiden vastgelegd op microfilm.
Verricht magazijnwerkzaamheden. Ontvangen, sorteren, controleren, opslaan, conditioneren en uitgeven van magazijngoederen.
Geeft geen leiding
Valt onder Chef Magazijn.
Geeft geen leiding.
MBO niveau 2 BBL
MBO niveau 1 BBL (LTS + AMLN)
MBO niveau 1 BBL (ECABO administratie, archief)
MBO niveau 2 BOL EHBO
VMBO & bedrijfsgerichte opleiding
VMBO VILS VIAG
BASO & korte gerichte bedrijfsopleiding
Sorteert en bezorgt post huis aan huis in een bepaald gebied. Wisselt gegevens uit met klanten over af te leveren post. Zorgt voor schoonhouden van en klein technisch onderhoud aan de bedrijfswagen.
Valt onder Chef Vervoer en Documentproduktie.
Medewerker Postbezorging
3
Geeft geen leiding.
Indicatie opl. niveau
Kerntaken
Plaats in de organisatie
Klasse Functienaam
Bijlage 2.3 Functieprofielen Sector-CAO Distributie
57
58 MBO niveau 3 BBL ( secretaresse met keuzevak personeelsadm.)
Ondersteunt het inkoopproces administratief. Voert gegevens in het Inkoopsysteem. Bewaakt de voortgang van offerte-aanvragen e.d. Houdt het archief bij; typt correspondentie Verricht werkzaamheden in het distributienet MS/LS t.b.v. aanleg, beheer en onderhoud Schakelt in het net. Richt MS-stations in. Verricht 1e lijns storingsdienst. Informeert klanten over onderbreken van de levering. Geeft instructies aan medewerkers van aannemers. Voert de personeelsadministratie en correspondentie voor indiensttreding, aanstelling, mutatie en ontslag. Verwerkt mutaties in personeelsinformatiesysteem. Ondersteunt administratief de personeelsconsulent. Geeft informatie aan medewerkers over toepassing bedrijfsregelingen.
Valt onder Hoofd Fin.Inkoop & Logistiek.
Valt onder projectleider/opzichter.
Valt onder Coördinator Personeelsadministratie
Inkoopadministrateur
Monteur (E)
Medewerker B personeelsadministratie
Agent Afhandeling Energiestoring
5
6
6
6 Geeft geen leiding.
Valt onder supervisor.
Geeft geen leiding.
Geeft geen leiding.
Geeft geen leiding.
Geeft geen leiding.
Handelt storingen af voor netwerkproducten. Analyseert de storingen. Informeert monteurs en storingsleiders. Bepaalt prioriteiten. Bewaakt de afhandeling. Geeft informatie en koppelt terug. Onderhoudt in- en externe contacten.
MBO niveau 3 BBL (1e monteur MS-installaties) (LTS enVEV)
Geeft algemene en specifieke informatie en advies aan klanten over produkten en diensten, o.a. over levering, opzegging, verhuizing. Verricht uitgaande calls over service, after sales e.d. met behulp van een script. Verricht administratieve werkzaamheden.
Valt onder supervisor.
Call Center Agent Zogenaamd M7 (klantproces)
5
Monteursopleiding?
MBO niveau 3 BBL
MBO niveau 3 met Praktijkdiploma Boekhouden.
Voert de crediteurenadministratie (registreren, controleren, journaliseren en betaalbaar stellen van facturen). Registreert omzetbelasting ten behoeve van OB-aangiften.
Valt onder Manager Financiën. Geeft geen leiding.
Geeft geen leiding. Medewerker Crediteurenadministratie
Valt onder Hoofd Klantenadministratie.
5
MBO niveau 2 BBL (administratief)
Verwerkt de dagelijkse mutatiestroom in diverse klantenbestanden. Verricht factureringswerkzaamheden voor energielevering en andere vorderingen.
Medewerker Klantenadministratie
Indicatie opl. niveau
Kerntaken
Plaats in de organisatie
5
Klasse Functienaam
59
Medewerker boekhouding
Technicus stations
Medewerker helpdesk (ICT)
Medewerker Klantenservice (Call center)
Management -assistente
Medewerker Binnendienst
7
7
7
7
7
7
Klasse Functienaam
MBO niveau 4 BOL of Havo/VWO + Schoevers
Verzorgt de 1e lijns ondersteuning van eindgebruikers van PC’s. Signaleert knelpunten en doet voorstellen ter verbetering.
Behandelt telefonische vragen en klachten, en handelt waar mogelijk volgens standaard-procedures af. Geeft telefonische informatie en adviezen over facturering, nota’s, meteropname, betalingen en incasso, producten, tarieven, aansluitingen, energiebesparingen, installaties. Ontvangt storingsmeldingen en analyseert deze. Treft betalingsregelingsn binnen afgesproken kaders. Voert telefonische enquêtes uit. Verleent secretariële ondersteuning aan manager en MT-leden. Behandelt binnengekomen post en bewaakt de afhandeling. Houdt het archief bij. Regelt in- en externe bijeenkomsten en maakt afspraken.
Valt onder de Chef Werkplekondersteuning. Geeft geen leiding. Valt onder Teamleider Klantenservice
Valt onder de manager.
Valt onder Hoofd Accountmanagement. Geeft geen leiding.
Geeft geen leiding.
Geeft geen leiding.
Geeft geen leiding.
Ondersteunt een account-team met administratieve en secretariële taken. Verzorgt telefonische en schriftelijke contacten. Houdt dossiers bij. Beheert agenda’s. Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden.
MBO niveau 4 BOL (technisch of administratief) òf HAVO Gerichte training m.b.t. Call center activiteiten.
Verricht schakelhandelingen in HS- en LS-aanleg. Verricht kwaliteitscontroles,stelt apparatuur in en test deze. Verricht onderhoud- en nieuwbouwwerkzaamheden aan primaire,secundaire en tertiaire installaties. Verricht storingsdienst.
Valt onder Coördinator Stations.
MBO werk- en denkniveau. Kennis van systemen en branche.
MBO niveau 4 BOL (Informatica)
MBO niveau 4 BBL (technicus MS-installaties)
MBO of Havo + MBA
Verricht boekhoudkundige werkzaamheden. Assisteert bij het opstellen van rapportages. Bewaakt kwaliteit van het vastleggingsproces. Verricht bedrijfsadministratieve werkzaamheden, zoals verrekening van werk voor derden. Voert correspondentie en onderhoudt contacten met derden, o.a. over schades.
Valt onder Manager Financiën. Geeft geen leiding.
Indicatie opl. niveau
Kerntaken
Plaats in de organisatie
60 Plaats in de organisatie
Medew. Finan. Adm. (boekhouder) Meet- en BeveilingsTechnicus
Projecteur OV
Netontwerper E
Applicatiebeheerder
8
8
9
9
Geeft geen leiding.
Valt onder de chef Advies en Projecten.
Geeft geen leiding.
Valt onder Hoofd Netplanning.
Geeft geen leiding.
Valt onder Chef Bedrijfsbureau.
Geeft geen leiding.
Beheert en onderhoudt functioneel middelgrote applicaties en ondersteunt de gebruikers bij de toepassing. Stelt de gebruikershandleiding op. Voert de autorisaties en de administratie. Assisteert bij het analyseren van de informatiebehoefte.
Ontwerpt uitbreidingen en aanpassingen van distributienetten en installaties en aansluitingen (MS/LS). Stelt begrotingen en offertes op voor o.a. gemeentes (reconstructies). Regelt een deel van de voorbereidingen en draagt de projecten over aan de districten. Ondersteunt de coördinator en technische medewerkers in het overleg met o.a. gemeenten en projectontwikkelaars Licht de plannen in- en extern toe.
Verzorgt, projecten, nacalculatie en offertes van OV-projecten in overleg met opdrachtgevers en stafbureau. Zorgt voor projectekeningen. Onderhoudt contacten met de opdrachtgevers. Verzorgt de correspondentie.
Beheert beveiligingssystemen in 10 KV-stations. Installeert en beheert comptabele meetopstellingen. Analyseert spanningsklachten.
Valt onder Chef Installatie Elektriciteit.
Geeft geen leiding.
HBO (bedrijfskunde / informatica)
HBO (MTS+)
MBO niveau 4 BOL (MTS-E) Kennis van OV en verlichtingskunde
MTO (elektronica) Niveau 4 BOL
MBO niveau 4 BOL (MEAO)
MBO niveau 4 BOL (MTS-E)
Werkt netplannen voor de realisatie voor elektro-installaties in detail uit en reserveert materialen. Leidt de uitvoering. Schakelt in het net. Verricht calculaties. Verricht 2e lijns storingsdienst. Onderhoudt contacten met klanten, aannemers en installateurs. Let op de continuïteit van de energievoorziening. Bewaakt integriteit grootboek en verzorgt betalingsverkeer. Stelt delen van de jaarrekening op en verricht interne controles. Verricht nacalculaties, analyses en stelt normeringen op.
Indicatie opl. niveau
Kerntaken
Valt onder Chef Finan. Adm.
Stuurt aannemers aan.
Geeft functioneel leiding aan 1-5 medewerkers.
Opzichter/werkvoor-bereider Valt onder Chef Onderhoud & Storingen Installaties (E)
8
8
Klasse Functienaam
61
HBO (technisch./ Geeft werkleiding aan de medewerkers van een servicepunt. Onderhoudt de relatie met de toegewezen accounts, vnl. aan de "boven- commercieel) kant van het segment". Stimuleert omzet- en margedoelstellingen bij bestaande en nieuwe klanten. Onderhandelt binnen hoofdlijnen. Adviseert over energiebesparingen en verkoopt diensten en producten.
Valt onder Manager Midden Klein Zakelijk
Relatiebeheerder grote klanten (gebonden klanten)
Medew. Finan. Rapportage en Managementinfo
Marketing-adviseur
Adviseur KAM & Veiligheid
10
10
11
11
Draagt zorg voor ontwikkeling, implementatie en realisatie van doelstellingen op het gebied van KAM. Geeft hierover adviezen. Zorgt voor afstemming van KAM-beleid .
Valt onder Manager P&A Geeft functioneel leiding bij KAM-projecten (30-50% van de tijd)
Geeft geen leiding.
Ondersteunt Productmanagement en Verkoopafdelingen bij het "benaderen van de markt(en)". Doet onderzoek naar de externe marktontwikkelingen in diverse segmenten van de markt. Zorgt voor databases, maakt analyses, ondersteunt het op stellen van marketing-plannen. Draagt bij aan marketing-strategie en beleid.
Valt onder Manager Marketing & Productontwikkeling.
Geeft geen leiding.
Valt onder Manager Financiën.
Verricht bedrijfseconomische analyses en rapporteert hierover. Ondersteunt bij het opstellen van het bedrijfsplan. Stelt maand- en kwartaalrapportages op.
Verricht de grootboekadministratie gericht op de meer complexe posten, o.a. afschrijvingen, rente, opbrengsten, inkoop energie. Levert de balans en VW-rekening op. Verzorgt het applicatiebeheer na het grootboeksysteem en de aansluiting met andere systemen. Ondersteunt de kwartaal- en jaarafsluiting via het opleveren van de balansdossiers. Verzorgt de aangifte van heffingen.
Valt onder Groepsleider Hoofdadministratie. Instrueert andere administratieve medewerkers
Medewerker A Hoofdadministratie
9
Geeft werkleiding aan 3 medewerkers.
HBO (Communicatie)
Voert projecten uit op het gebied van productcommunicatie. Ontwikkelt productdocumentatie. Organiseert promotie-activiteiten bij productintroducties.
Valt onder Manager Marketing en Product-ontwikkeling. Geeft geen leiding.
Medew. PR en Communicatie
9
HBO (HTO-E)
HBO (Commerciële Economie + NIMA C)
SPD/HBO (HEAO)
HBO werk- en denkniveau (SPD).
Indicatie opl. niveau
Kerntaken
Plaats in de organisatie
Klasse Functienaam
62 Voert bedrijfseconomische onderzoeken uit. Levert bedrijfseconomische ondersteuning aan projectteams, o.a. bij bedrijfsovernamen, joint-ventures e.d. Berekent kostprijzen en interne tarieven. Maakt bedrijfsvergelijkingen. Initieert en behandelt subsidieaanvragen met instanties (nationaal en in EG-verband). Analyseert de informatiebehoefte voor grotere systemen. Coördineert, leidt of neemt deel aan projectgroepen. Inventariseert gebruikerswensen. Verzorgt implementatie-trainingen.
Valt onder Hoofd Bedrijfseconomische Zaken. Instrueert medewerkers van de eigen en andere afdelingen.
Valt onder Chef Concernsystemen. Geeft geen leiding.
Accountmanager (2002 segment)
MLT-planner (E)
Medewerker Bedrijfs-economische Zaken
Informatie-analist concernsystemen
11
11
11
11
HTO (informatica)
HBO,(HEAO-BE)
HBO (HTS-E)
Stelt in overleg met betrokkenen de MLT-planning op voor uitbreiding en vervanging van E-distributienetten. Stelt plannen op voor onderhoud en investeringen. Bepaalt de benodigde budgetten. Interpreteert en verwerkt diverse gegevens (analyses, storingen, groei). Bewaakt de netperformance in technische en economische zin. Maakt plannen voor grote, zakelijke klanten. Ondersteunt de netontwerpers inhoudelijk.
Valt onder Hoofd netplannning Geeft leiding aan projecten (ged. 10 %).
HBO (Technisch/ Commercieel)
Valt onder Manager Groot Zakelijk. Onderhoudt de relatie met toegewezen accounts. Geeft geen leiding. Stelt accountplannen op. Adviseert klant over mogelijke besparingen of producten.
Instrueert adm. Medewerkers.
HBO (APPB/ Personeelswerk)
Valt onder Manager P&A Geeft geen leiding.
Personeelsconsulent
Ondersteunt en adviseert het management bij de operationele uitvoering van het personeelswerk. - werving en selectie; - opleiding en vorming - loopbaanbeleid; - belonen en functiewaardering - -beoordeling. Adviseert de leiding bij de analyse en aanpassing van het beleid. Geeft informatie en voorlichting aan leidinggevers en medewerkers. Onderhoudt contacten met instellingen en bureaus.
11
Indicatie opl. niveau
Kerntaken
Plaats in de organisatie
Klasse Functienaam
63
Lange-termijn-Planner
Chef Onderhoud & Storingen Valt onder Districtsmanager.
12
13
Senior Accountmanager
12
Projectleider Technologie
Productmanager
12
13
Valt onder Hoofd Fin., Inkoop & Logistiek.
Senior Inkoper
11
Geeft geen leiding.
Valt onder Manager Technologie.
Geeft als projectleider leiding aan projectteams (langlopende projecten).
Valt onder Manager Technologie.
Geeft leiding aan gemiddeld 50 medewerkers.
Geeft operationeel leiding aan ca. 4 accountmanagers.
Valt onder Manager Grootzakelijk.
Geeft als projectleider leiding voor gehele product-levenscyclus van producten.
Valt onder Manager Marke-ting & Productontwikkeling.
Geeft geen leiding.
Plaats in de organisatie
Klasse Functienaam
Zorgt voor optimalisatie lange-termijn-netplanning. Stelt scenario’s op voor lange-termijn energievoorziening. Toetst MLT-planning en grotere investeringen regio’s. Beoordeelt de resultaten van capaciteitsanalyses.
Vertaalt beleidskeuzes in concrete projectplannen, stelt budgetten en looptijd op. Leidt de realisatie van omvangrijke en bijzondere bedrijfsbrede veranderingsprojecten.
Zorgt voor een optimale en ongestoorde bedrijfsvoering van de distributienetten. Regelt planning en bemanning storingsdienst. Stelt termijnplanningen op voor onderhoud en analyseert de resultaten van het onderhoud. Overlegt met gemeenten, aannemers, leveranciers en klanten.
Geeft operationeel en functioneel leiding aan accountmanagers in een marktsegment. Beheert grote accounts. Adviseert en sluit contracten. Onderhandelt met vrije klanten. Stelt accountplannen op. Maakt afspraken met netwerkbedrijven. Neemt deel aan projecten voor nieuwe producten.
WO Energietechniek (specialisatie techn.. automatisering en netstructuren incl. Bedrijfskunde)
HBO of WO werk- en denkniveau (technische bedrijfskunde)
HBO (HTS-E) Modules HGT
HBO (commercieel technisch) of Academisch werk- en denkniveau.
WO Bedrijfskunde
HBO (Commerciële Economie)
Verricht marktonderzoek ten behoeve van de inkoop van (strategische) goederen en diensten. Maakt keuzes uit offertes en sluit (raam)contracten af met leveranciers. Onderhandelt met leveranciers over producten en prijzen. Levert een bijdrage aan de ontwikkeling van de product-portfolio. Ontwikkelt nieuwe producten. Initieert het op de markt brengen van producten. Leidt projecten op succesvolle marktontwikkeling. Draagt zorg voor marktintroducties.
Indicatie opl. niveau
Kerntaken
Bijlage 3 PAS-regeling
1. Werknemers van 55 jaar en ouder wordt op vrijwillige basis de mogelijkheid geboden gebruik te maken van een regeling Partiële Arbeidsparticipatie Senioren (PAS). De regeling kent de volgende inhoud: 2. 55- en 56- jarigen kunnen een 1/2 dag per week korter werken met behoud van 97,5% van het salaris en tegen inlevering van 13 advdagen en 1/10 vakantieverlof als bedoeld in artikel 50; 3. 57- en 58- jarigen kunnen 1 dag per week korter werken met behoud van 95% van het salaris en tegen inlevering van 13 advdagen, 1/5 vakantieverlof als bedoeld in artikel 50 en 1/2 uur korter werken (artikel 13 e.v.); 59-jarigen en ouderen kunnen 2 dagen per week korter werken met behoud van 90% van het salaris en tegen inlevering van 13 advdagen, 2/5 vakantieverlof als bedoeld in artikel 50 en 1 uur korter werken (artikel 13 e.v.). Het onder 2 en 3 eventueel resterende 1/2 uur korter werken per dag wordt omgezet in 16 verlofdagen per jaar. Op deze 16 dagen blijven de artikelen 15 t/m 17 deel II ENB-CAO van toepassing. - Ten aanzien van de PAS-regeling gelden de volgende uitvoeringsrichtlijnen: - onder “salaris” wordt in de PAS-regeling verstaan het salaris als bedoeld in artikel 18 d, lid 2, met uitzondering van het gestelde sub b, c en d. De korting van het salaris werkt door in de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 18 e en 18 f. - kostenvergoedingen die een directe relatie hebben met het aantal werkdagen worden naar rato aangepast; - korting van het salaris heeft geen invloed op het ambtelijk inkomen. Pensioen- en FPU- en FUR- premies worden berekend (en afgedragen) over het ambtelijke inkomen op basis van het ongekorte salaris (100%). Het verhaal van deze premies wordt berekend over het ambtelijk inkomen op basis van het gekorte salaris; 64
- indien van toepassing geldt voor IZA en IZR dat premie (zowel het werkgevers- en werknemersdeel) moet worden ingehouden over het ambtelijk inkomen op basis van het ongekorte salaris (100%).
65
Bijlage 4 Gedragslijn binnen de ENb over arbeidsvoorwaarden bij acquisities Uitgangspunten: Bij acquisities van in Nederland gevestigde ondernemingen nemen de partijen binnen de ENb-sector de volgende uitgangspunten in acht: - conform de SER Fusiegedragsregels worden vakorganisaties in een zo vroeg mogelijk stadium geïnformeerd over de voorgenomen acquisitie via een schriftelijke uiteenzetting. In het algemeen zullen tegelijkertijd ook het betrokken medezeggenschapsorgaan en de medewerkers worden geïnformeerd. In bijzondere omstandigheden worden vakorganisaties in een eerder stadium onder geheimhouding mondeling geïnformeerd; - in een zo vroeg mogelijk stadium wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven in de verschillen in arbeidsvoorwaarden tussen WENb en de te acquireren onderneming. Daarbij wordt uiteraard ook aangegeven of in die onderneming een CAO van toepassing is en wat het karakter van de CAO is; - het overnameproces dient niet belemmerd c.q. vertraagd te worden door het overleg over de toepasselijke arbeidsvoorwaarden.
Toetsingscriteria: Bij het gesprek met vakorganisaties over de sociale gevolgen van de voorgenomen acquisitie in het kader van artikel 18 lid 4 van de SER Fusiegedragsregels kunnen antwoorden op de volgende vragen bepalend zijn voor de keuze van de arbeidsvoorwaarden die van toepassing zullen zijn: 1. Is er sprake van samenvoeging van mensen en activiteiten van de geacquireerde onderneming met onderdelen van het WENb-bedrijf? Elementen die bij de beoordeling hiervan een rol spelen zijn o.a. de marktbenadering van het geacquireerde bedrijf (stand alone-organisatie), en de vraag of medewerkers en/of locaties daadwerkelijk worden geïntegreerd.
66
2. Hoe wordt de zeggenschapsverhouding in de geacquireerde onderneming?
Te hanteren gedragslijn: Als sprake is van samenvoeging van mensen en activiteiten én sprake is van zeggenschap (meer dan 50%) zal in principe de CAO-ENb van toepassing zijn. Van integratie is geen sprake als het overgenomen bedrijf op afstand blijft (stand alone-organisatie). Indien de verschillen in het kostenniveau van de arbeidsvoorwaarden naar de mening van het acquirerende WENb-bedrijf onoverkomelijk belemmerend zijn voor bedrijfsvoering kan in overleg tussen het WENbbedrijf en de vakorganisaties afgesproken worden dat nader aan te geven onderdelen van de Sector-CAO Distributie voor het geacquireerde bedrijf buiten toepassing blijven. Zo nodig kan ook de dispensatiecommissie (art. 2 van de ENb-raam-CAO), vroegtijdig beargumenteerd, verzocht worden om ontheffing van de voorzieningen inzake (pre)pensioen en sociale zekerheid als bedoeld in de ENb-raam-CAO.
Nadere toelichting: Op bedrijfsniveau wordt door het WENb-bedrijf over de acquisitie overleg gevoerd met de vakorganisaties die partij zijn bij de ENb-CAO. Het WENb-bedrijf houdt bij haar beslissing om tot acquisitie over te gaan waar mogelijk rekening met de uitkomsten van dit overleg.
Ontwikkelingen: De vakorganisaties zullen van de WENb-bedrijven periodiek een overzicht krijgen van de stand van zaken ten aanzien van geacquireerde ondernemingen. Op basis van dit overzicht vindt met vakorganisaties een bespreking plaats. Ontwikkelingen daarin worden beoordeeld aan de hand van bovengenoemde toetsingscriteria.
Vrijstelling bedrijfstak-CAO’s Door de WENb zal, daarbij ondersteund door vakorganisaties, tijdig de noodzakelijke acties worden ondernomen om waar nodig en waar mogelijk vrijstelling te verkrijgen, dan wel uitgezonderd te worden van een algemeen verbindend verklaarde bedrijfstak-CAO.
67
Trefwoordenregister sector-CAO Distributie Onderwerp Aansprakelijkheid werknemer (bij schade) Aanpassing arbeidsduur Aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering Afwijkende arbeidsvoorwaarden Algemene bepalingen Arbeidsduur en werktijd (algemeen) - arbeidsduurverkorting - beschikbaarheid buiten rooster - werktijdverkorting oudere werknemers - op zaterdag-zondag en feestdagen Arbeidsongeschiktheid - rechten en verplichtingen bij Arbeidsovereenkomst (algemeen) - beëindiging - bepaalde tijd - duur - keuring - opzeggingstermijnen - proeftijd Arbeidstijdverkorting oudere werknemers Bedrijfshulpverlening Bedrijfssalarisregeling Begripsbepalingen Berisping Beroep Beroepstermijn Beslissing en kennisgeving bezwaarschrift Beslissing(-stermijn) College van Beroep Besmettelijke ziekten Bezwaar - toelichting bezwaarschrift Bijdrage werknemersorganisaties Bijzondere toelagen Buitengewoon verlof Burgerlijk rechter 68
Artikel 20 raam 1A.3 raam 45 raam 6 raam 1 e.v. raam, 1 e.v. sector 5 sector 5b sector 9 sector 13 sector 7 sector 40 e.v. raam 40 e.v. raam 28 raam, 3 sector 31, 33 raam 28 raam, 3 sector 3 sector 29 raam 32 raam 28 raam 13 sector 1A.8 raam 18b sector 2 sector 62 raam 79 e.v. raam 81 raam 76 raam 97, 98 raam 22 raam 71 e.v. raam 75 raam 11 raam 20 sector 37 raam, 56 sector 80 raam
Onderwerp Cessie schadevergoeding College van Beroep - samenstelling en werkwijze Consignatiediensten (algemeen) - aard van - vergoeding - einde van Dienstjubilea Dienstoverdracht Disciplinaire straffen Einde arbeidsovereenkomst - van rechtswege - bij ouderdomspensioen - bij flexibel uittreden Eindejaarsuitkering Flexibel uittreden Functiecontracten Fusie Gangbare arbeid Geheimhoudingsplicht Geldigheidsduur CAO Gelijkstelling relatiepartner Getuigen en deskundigen Gratificatie Informatieverstrekking in beroepsprocedure Inhoud beroepschrift Inhoud bezwaarschrift Inzage stukken in beroepsprocedure Kennisgeving strafoplegging Keuzemodel arbeidsvoorwaarden Kinderopvang Medische keuring - bij indiensttreding - bij ziekte Naleving CAO Naleving gedragsregels Nevenfuncties Ontslag bij arbeidsongeschiktheid Opschorting behandeling beroep
Artikel 25 raam 79 e.v. raam 85 e.v. raam 9, 9a, 30 e.v. sector 31 sector 32 sector 33 sector 21 e.v., 56 sector 12 sector 61 e.v. raam 31 e.v. raam 31 raam 33 raam 33 raam 18g sector 9, Bijl. B raam 67 e.v. sector 10a raam 40, 44 raam 14 raam 3 raam, 1 sector 8 raam 95 raam 21 e.v. sector 91 raam 82 raam 74 raam 92 raam 64 raam 1A.2 raam, 66 sector 1A.9 raam, 3a sector 29 raam 41 e.v. raam 5 raam 13 raam 16 raam 34, bijlage C1 raam 83 raam
69
Onderwerp Opzegging - opzegtermijn Opzegging CAO Ouderschapsverlof Overlijden werknemer Overwerk en reisuren - overwerkvergoeding - grens overwerkvergoeding - werken van thuis uit Passende arbeid PAS-regeling Pensioen Periodiek geneeskundig onderzoek Plichtsverzuim Ploegendienst (algemeen) - arbeidsduur volcontinudienst - buitengewoon verlof - invallen tijdens reservedagen - overplaatsing naar een ander rooster - vergoeding - vergoeding in geld - vergoeding in tijd - vergoeding voor feestdagen Proeftijd Reis- en verblijfkostenvergoeding Reorganisatie (ontslag bij-) - afwijkende arbeidsvoorwaarden Sabbatical leave Salaris - begrippen - tijdens leerperiode Schadevergoeding Schorsing Secretariaat College van Beroep Second opinion Sectorsalaristabel Standplaats Straffen (disciplinair)
70
Artikel 32 raam 32 raam 3 raam 38 raam, 56a sector 4 sector 24 sector 25 sector 28 sector 24 sector 40, 44 raam Bijl. 3 sector 9, 33 raam 42 raam 61 raam 35 e.v. sector 39 sector 47 sector 41 sector 42 sector 36 sector 37 sector 38 sector 40 sector 28 raam 1A.10 raam 10, Bijl. D raam 10 raam 1A.5 raam 27 raam, 18e sector 18a sector 18 d sector 20, 25 raam 62, 67 e.v. raam 88 raam 43 raam 18c sector 1A.4 raam 61 e.v. raam
Onderwerp Studiefaciliteiten en loopbaanbeleid - terugvordering - vergoeding in geld - vergoeding in tijd Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten Telewerken/thuiswerken Terugzetten in functie Uitkering bij - overlijden - vervroegd uittreden of pensioen - ziekte - einde dienstbetrekking Uitreiking CAO Uitzendkrachten Vakantie (algemeen) - duur - intrekking - niet opgenomen dagen - opnemen - uitkering - verhoging - vermindering Vacatures - positie sollicitant bij verzorging kinderen Verbod: - aanneming en leveringen - beïnvloeding derden - handelingen ten eigen bate - nevenfuncties Vergoeding: - overwerk - reis- en verblijfkosten - reisuren - schade - consignatiediensten - verhuiskosten - ploegendienst - overplaatsing (tijdelijk) naar ander rooster - na definitief verlaten ploegendienst - overplaatsing naar lagere ploegendiensttoeslag
Artikel 62 e.v. sector 65 sector 63 sector 64 sector Bijl. C-2 raam 1A.7 raam 62 raam 4 sector 4 sector 45 raam 4 sector 7 raam 1A.1 raam 49 sector 50 sector 55 sector 53 sector 54 sector 35 raam, 18f sector 51 sector 62 raam, 52 sector 30 raam 30 raam 17 raam 15 raam 17 raam 16 raam 24 sector 1A.10 raam 24 sector 20, 25 raam 32 sector 59 sector 36 sector 43 sector 45 sector 46 sector 71
Onderwerp
Artikel
Verlof - bij bevalling/zwangerschap 57 raam - bij huwelijk 56 sector - bij kiesrecht 37 raam - bij overlijden bloed- en aanverwanten 56 sector Onderwerp - bij publieke functie 37 raam - bij verhuizing 56 sector - buitengewoon 37 e.v. raam, 56 e.v. sector - ouderschapsverlof 38 raam, 56a sector - palliatief verlof 1A.6 raam Vermindering uitkering (bij ziekte) 45 raam Vermindering wachtgeld 6 e.v. Bijl. D raam Verplichting tot andere werkzaamheden 18 raam Verplichting verstrekken informatie beroepsprocedure 91 raam Verschoven werktijd (algemeen) 26 sector - toeslag verschoven werktijd 27 sector Verval van recht van beroep 80 raam Vervangingstoelage 19 sector Verweer en verantwoording (bij discipl.straf) 63 raam Verweerschrift werkgever in beroepsprocedure 89 raam Waarneming 19 sector Wachtgeldregeling Bijl. D raam Werknemersorganisaties 11 raam Werktijd 5 e.v. sector Werktijdverkorting voor oudere werknemers 13, 14 sector Woonplaats 1A.4 raam Wijziging CAO 4 raam Zaterdag- zondag- en feestdagenarbeid 7 sector Ziekte - aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering 45 raam - arbeidsongeschiktheidsuitkering 45 raam - besmettelijke 22 raam - geneeskundig onderzoek 41 e.v. raam - kosten 70 sector - rechten en verplichtingen bij 40 e.v. raam - vakantie en 50 raam - ziekengelduitkering 45 raam - ziekmelding 41 raam Zittingsduur leden College van Beroep 86 raam Zwangerschap/bevalling 57 raam 72
73