STUDIEKEUZEGIDS
VWO
SCHOOLJAAR 2014-2015 Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
0
KEUZEGIDS VWO 2014-2015
INHOUD pag. 2
Woord vooraf
pag. 3
Hoofdstuk 1 Kiezen
pag. 4
Hoofdstuk 2 Het keuzetraject vwo 3 – vwo 6.
pag. 7
Hoofdstuk 3 Inschrijving voor HBO en WO
pag. 10
Hoofdstuk 4 Een jaar iets anders?
pag. 11
Hoofdstuk 5 Hoger Beroepsonderwijs en Wetenschappelijk Onderwijs
pag. 15
Bijlage 1
De streamkeuze in de derde klas van het vwo.
pag. 16
Bijlage 2
De profielkeuze in de vierde klas van het vwo.
Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
1
WOORD VOORAF Castricum, september 2014 Voor je ligt de nieuwste uitgave van de STUDIEKEUZEGIDS VWO. Deze gids is speciaal geschreven voor de VWO leerlingen vanaf het derde leerjaar. We hopen hiermee een overzicht en een handreiking te geven voor alle stappen die nodig zijn om tot een goede richting- en profielkeuze te komen en mede daardoor tot een juiste keuze van een studie na deze school. Tenslotte willen we benadrukken dat de informatie in deze gids de stand van zaken op dit moment weergeeft. Dhr. D. J. de Jong (afdelingsleider VWO 4-5-6) Dhr. K. W. Sabel (afdelingsleider VWO 2-3) Dhr. L. Sikkens (LOB-coördinator VWO) Mw. A. Karten (decanaat)
Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
2
Hoofdstuk 1
KIEZEN
Vanaf de derde klas ga je een traject doorlopen om te komen tot een uiteindelijke keuze van een studie na deze school. Dit houdt in dat je in de loop van de derde klas een richtingkeuze (Nstream of M-stream) doet voor VWO 4 en in de vierde klas het uiteindelijke profiel kiest (NT, NG, EM of CM). Daarnaast moet je je ook voorbereiden op de keuze van een studie na het behalen van je diploma. En hoewel de studiekeuze vooral aandacht krijgt in de vijfde en de zesde klas is het zo dat je deze keuze niet helemaal los kunt zien van je profielkeuze. Immers, je profielkeuze bepaalt in veel opzichten ook je mogelijkheden tot het kiezen van een studie in het wetenschappelijk onderwijs (WO) en het hoger beroepsonderwijs (HBO). Kiezen, wat is dat? Kiezen heb je al heel wat keren gedaan in je leven. Je hebt gekozen voor bepaalde vrienden en vriendinnen, gekozen voor die kleren die jij mooi vindt, gekozen voor de vwo-afdeling hier op school. Kiezen is een persoonlijke zaak. Goed kiezen valt te leren. Maar altijd geldt dat je kiest op de manier die bij jou hoort. In de lessen keuzebegeleiding gaan we dieper in op de achtergronden van kiezen en je zult dan zien dat mensen op verschillende manieren tot een keuze kunnen komen. De een zal vooral kiezen op grond van verstandelijke overwegingen, de ander laat meer zijn intuïtie meespelen. Geen enkele manier van kiezen is verkeerd, als die maar bij je past. In de komende jaren zijn er momenten waarop je een beslissing moet nemen over de richting en de profielen die je gaat kiezen. Er zijn vier verschillende activiteiten die elk een bepaalde fase in het keuzeproces vertegenwoordigen: oriënteren, verkennen, verdiepen en de knoop doorhakken. De oriëntatie vindt vooral in de derde klas klassikaal plaats door middel van de lessen loopbaanoriëntatie (LOB). Je krijgt dan onder andere te maken met de volgende vragen: • welke opleidingen passen bij mijn interesses? • welke opleidingen kan ik met mijn profiel doen? • wie kan bij de studiekeuze behulpzaam zijn? In de verkennende fase (vierde klas) vergaar je meer specifieke informatie. In deze fase krijg je antwoord op onder andere de volgende vragen: • is een opleiding relatief praktisch of theoretisch? • wat zijn specialisatiemogelijkheden en afstudeerrichtingen? • spreken de beroepsmogelijkheden na deze opleiding mij aan? In de verdiepende fase (vijfde klas) kan je van de gelegenheid gebruik maken om actief aan onderdelen mee te doen. Je krijgt een antwoord op onder andere de volgende vragen: • hoe is het om in de rol van student iets van de opleiding te ervaren? • wat zijn de stagemogelijkheden tijdens de studie? • hoe is de studiebegeleiding? In de laatste fase (de knoop doorhakken) neem je een beslissing en sluit je het keuzeproces af. In de meeste gevallen zit je dan al in de zesde klas.
Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
3
Hoofdstuk 2
HET KEUZETRAJECT VWO 3 – VWO 6
Hieronder volgt een overzicht per leerjaar van de keuzemomenten en van de activiteiten die daaraan verbonden zijn. Gedurende het traject wordt de methode Qompas gebruikt. In klas 3 Qompas Profielkeuze en in klas 4 Qompas Studiekeuze. Beide methodes kunnen in klas 5 en 6 nog worden uitgewerkt en geraadpleegd. VWO 3 In januari wordt er een voorlopige keuze gedaan. Het doel daarvan is om voor jezelf vast te kunnen stellen hoe ver je al bent met het kiezen van de richting (waarover verderop in deze brochure meer informatie volgt) voor de vierde klas. Je krijgt zicht op vragen die nog beantwoord moeten worden met betrekking tot je definitieve keuze. Bij die keuze sta je er niet alleen voor. In de periode november tot en met januari krijg je een aantal lessen keuzebegeleiding (Qompas) waarin wordt ingegaan op factoren die je keuze kunnen beïnvloeden en waarin je een overzicht krijgt van wat er allemaal te koop is op het gebied van studies en opleidingen. Ook staan hierin een aantal tests die je op weg kunnen helpen met je zoektocht. Zo stel je een einddossier samen met je voorkeuren, ideeën en keuzes. Na je voorlopige keuze leveren de leraren hun adviezen in. In de periode februari/maart kan je vervolgens met je ouders inschrijven voor het kwartierspreekuur. Gewapend met je adviezen, je cijfers van de eerste twee rapporten, je voorlopige keuze en je einddossier van Qompas kan je de definitieve keuze die in maart plaatsvindt tijdens dat gesprek voorbereiden. VWO 4 In dit schooljaar bereid je jezelf voor op de keuze van een van de vier profielen. Voorafgaand aan de voorlopige keuze in januari wordt tijdens de lessen LOB ingegaan op je ervaringen met betrekking tot het keuzeproces in het voorgaande jaar. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de methode Qompas Studiekeuze, een vervolg op Qompas Profielkeuze. Die ervaringen vormen de basis voor een verdere verdieping op dat gebied. Natuurlijk wordt er ook ingegaan op de betekenis van je profielkeuze voor je verdere toekomst. Je zet de eerste stappen in de wereld van opleiding en beroep. In samenwerking met de Rotary clubs van Uitgeest en Heemskerk worden voor een aantal leerlingen snuffelstages georganiseerd. En voorts is er de jaarlijkse opleidingenmarkt (onder de naam Beroepenmarkt) waar je de gelegenheid hebt voor een eerste oriëntatie op de wereld van opleiding en beroep. Evenals in de derde klas gaat aan de definitieve keuze van het profiel in maart weer het kwartierspreekuur vooraf. Jaarplanning in V3 en V4:
najaar september - januari 7 oktober januari januari - maart maart maart
: informatie-avond voor ouders/verzorgers : keuzebegeleidingslessen : beroepenmarkt : semi-definitieve keuze : gesprekken mentoren met leerlingen : 15 minuten gesprekken over de keuze : definitieve keuze
Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
4
VWO 5 In dit leerjaar ga je zoveel mogelijk zelfstandig aan de slag. Je mentor zal in eerste instantie de voortgang van het proces bewaken. Het is de bedoeling dat je in V5 tenminste een aantal van onderstaande activiteiten gaat ondernemen die betrekking hebben op je oriëntatie op studie en beroep. Je doet daarbij kort verslag van die activiteiten en download die in je Qompas Studiekeuzedossier. Bij onderstaande activiteiten staan te behalen punten vermeld. Het streven is dat je aan het eind van V5 tenminste 5 punten hebt verzameld. Vooral in de tweede helft van dit jaar kan het van belang zijn om een aantal zaken eens op een rij te zetten in een gesprek met je mentor. Je kunt eventueel ook een afspraak maken met iemand van het decanaat, dhr Sikkens of mw Karten (kamer 009 en kamer 010).
Activiteiten: Open dagen (1 punt per bezochte open dag ) Deze worden zoveel mogelijk in de weekends en in vakanties gehouden. In het begin van het schooljaar ontvang je via de decaan gidsen met een zo volledig overzicht van deze dagen. Aan het einde van dit hoofdstuk kun je lezen onder welke voorwaarden je eventueel onder schooltijd zo’n open dag of meeloopdag kunt bezoeken. De open dagen bieden je de gelegenheid om je op allerlei manieren te oriënteren. Bij meeloopdagen kun je al een beetje ervaren hoe het is om als student op een instelling rond te lopen. Je bezoekt hoor- en/of werkcolleges, je krijgt een rondleiding door het gebouw en je kunt een bezoekje brengen aan een studentenvereniging. Het mag eigenlijk niet zo zijn dat je aan een studie begint zonder je eerst goed geïnformeerd te hebben. De universiteiten hebben een duidelijk stappenplan ontwikkeld. In het kort wordt daarop hieronder ingegaan. Meeloopdagen of proefstuderen (2 punten) Met proefstuderen verdiep je je verder in een studie. Je volgt hoorcolleges of neemt deel aan een werkgroep. Of je loopt een dag mee met een student (meeloopdag). Het verschil tussen proefstuderen en meeloopdagen is dat je bij proefstuderen met andere V5 en V6leerlingen de colleges en werkgroepen volgt op een door de opleiding geplande dag en dat je bij meeloopdagen zelf een afspraak maakt met een student van de universiteit van jouw keuze. Dit kan in principe het hele jaar door. Beroepsstage (3 punten) In V5 is het ook mogelijk om zelf een stage te regelen. Een stage is een uitstekende gelegenheid om een goed beeld van een beroep te krijgen. Als je in de gelegenheid bent om bij een persoon of bedrijf of instelling stage te lopen kun je daar in overleg met je mentor en afdelingsleider verlof voor krijgen. Het uitgangspunt daarbij is een stage van twee dagen.
Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
5
Regeling bezoek open dagen, meeloopdagen, proefstuderen en stages De activiteiten met betrekking tot oriëntatie op studie en beroep waarvoor twee blokken van 40 uur in het Vrije Deel zijn gereserveerd moeten zo min mogelijk ten koste gaan van andere ingeroosterde verplichte activiteiten zoals de lessen. Het Hoger Beroeps Onderwijs en het Wetenschappelijk Onderwijs organiseren hun Open Dagen vaak in de weekends en in de vakanties door het schooljaar. Mocht het voorkomen dat een voorlichtingsactiviteit toch in schooltijd valt dan kan met de mentor de mogelijkheid van deelname besproken worden. Dit dient minimaal twee weken voor de desbetreffende voorlichtingsactiviteit te gebeuren. Mocht ook de mentor van mening zijn dat deelname aan de desbetreffende voorlichtingsactiviteit in dit geval zinvol is dan kan door de leerling bij de afdelingsleider verlof worden gevraagd. Deelname aan dit soort activiteiten is niet mogelijk gedurende toetsweken. VWO 6 Dit jaar is het jaar waarin je de knoop moet doorhakken. Je moet je (op tijd!) inschrijven voor een opleiding en misschien wel beslissen of je mee wil doen met de loting voor een studie of je gaat richten op een decentrale selectieprocedure. In hoofdstuk 3 van deze keuzegids vind je meer informatie hierover. Als je er nog niet uit bent kan misschien een gesprek met de studieleider van de betreffende studierichting een laatste duw in de goede richting leveren. Veel leerlingen komen juist dan nog eens met de mentor of met iemand van het decanaat praten om alles goed op een rij te krijgen. Zij zijn uiteraard van harte welkom.
En als je dan een studiekeuze hebt gemaakt, wil je natuurlijk zeker weten dat je goed zit. Om je daarbij te helpen, bieden de Hogescholen en Universiteiten speciaal voor aankomende studenten een matchingsprogramma of –dag. Een matchingsdag is maakt zo nog steeds deel uit van je keuzeproces, maar is eigenlijk ook de start van je studie. Met een speciaal programma wordt er gekeken of je de juiste keuze hebt gemaakt. Vragen die deze dag dieper worden uitgelicht zijn: Is de studie echt wat de aankomende student denkt dat het is? Wat verwacht de opleiding van de student en wat kan de student verwachten? Je ontvangt een algemene uitnodiging voor de matchingsdag nadat je bent ingeschreven in Studielink. Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
6
AANPASSINGEN IN DE SLAAG-ZAKREGELING Ondertussen moet je natuurlijk ook nog je examenjaar tot een goed einde zien te brengen. Om de doorstroom naar het vervolgonderwijs te verbeteren, heeft het ministerie enkele wijzigingen in de slaag-zakregeling doorgevoerd. Alle leerlingen (dus op onze school de leerlingen van m/h/v) moeten gemiddeld een voldoende halen voor het centraal schriftelijk examen. Een leerling is dus gezakt als het gemiddelde cijfer voor het Centraal Schriftelijk Examen (CSE) lager is dan een 5,5. Een leerling met gemiddeld een onvoldoende voor het centraal examen kan dus niet meer slagen. Vanaf schooljaar 2012 – 2013 mogen leerlingen in het havo en vwo ten hoogste één vijf als eindcijfer voor de basisvakken Nederlands, Engels en wiskunde (indien gekozen) scoren. Voor een van deze vakken mag nooit een vier of lager worden gescoord. Alle leerlingen in het voortgezet onderwijs moeten vanaf 2013 -2014 een rekentoets maken als onderdeel van hun eindexamen. Het resultaat maakt echter pas vanaf 2015 deel uit van de uitslagregel. Voor de meest actuele regelgeving met betrekking tot de aangescherpte exameneisen en andere informatie over de Centrale Examens verwijzen we u graag naar www.examenblad.nl, de officiële website voor de examens in het voortgezet onderwijs.
Hoofdstuk 3
INSCHRIJVING VOOR HBO EN WO
Aanmelden Wanneer je één of meer opleidingen hebt gekozen moet je je voor die opleiding(en) aanmelden. Je aanmelding regel je met je DigiD (met sms functie) via www.studielink.nl. Iedere opleiding kan aanvullende eisen stellen aan de toelating. Raadpleeg daarom altijd ook eerst de website van de onderwijsinstelling voordat je via Studielink een verzoek tot inschrijving doet Vanaf 2014 moeten studenten zich uiterlijk op 1 mei aanmelden voor de studie van hun keuze. Zij hebben dan recht op studiekeuzeactiviteiten zoals proefstuderen of een gesprek bij de opleiding. Tegelijkertijd zijn ze ook verplicht aan zulke activiteiten mee te doen als de opleiding dat vraagt. Je kunt in Studielink totaal vier verzoeken tot inschrijving doen per studiejaar. Hiervan mag maximaal één een lotingopleiding zijn. Dit is wettelijk zo bepaald. Je kunt dus naast de lotingstudie nog voor drie opleidingen met een vrije instroom een verzoek tot inschrijving doen. Je lotingopleiding wordt automatisch geregistreerd als eerste keuze. Ga voor meer vragen over lotingopleidingen en de lotingprocedure naar de website van DUO. Wil de student een andere studie kiezen dan waarvoor hij zich heeft ingeschreven? Dit kan tot 1 september. Dit recht (het toelatingsrecht) geldt niet voor studenten die zich ná 1 mei voor het eerst aanmelden. Voor studenten die zich te laat hebben aangemeld beslist de opleiding over toelating.
Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
7
Toelating Om te worden toegelaten tot de universiteit heb je een vwo-diploma met profiel nodig. Heb je niet de juiste papieren om toegelaten te worden, dan kun je in bepaalde gevallen een toelatingsexamen doen. Je moet dan wel minimaal 21 jaar zijn. Bij kunstopleidingen geldt deze minimumleeftijd niet. Neem contact op met de hogeschool of universiteit van je voorkeur wanneer je een toelatingsexamen wilt doen. Aanvullende eisen Voor sommige opleidingen aan een hogeschool moet je over speciale kennis, vaardigheden of eigenschappen beschikken. Een hogeschool stelt dan aanvullende eisen. Dit komt onder meer voor bij kunst- en lerarenopleidingen en University Colleges. Ook de aanmelding voor deze opleidingen gaat via www.studielink.nl. Kijk voor meer informatie over aanvullende eisen op de website van de hogeschool. Loten? Voor bepaalde opleidingen en studies in het hoger onderwijs komen meer aanmeldingen binnen dan er plaatsen zijn. Studenten krijgen toegang tot deze studies via een loting. Bij lotingsopleidingen kunnen maar een beperkt aantal studenten worden toegelaten. Dat komt door het beperkt aantal opleidingsplaatsen. Of omdat een overschot dreigt in een bepaalde sector van de arbeidsmarkt. Er zijn 3 mogelijkheden voor toelating via loting: directe toelating, decentrale selectie of gewogen loting. Na loting is het soms mogelijk om uw toelatingsplaats te ruilen. Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO, www.duo.nl ) maakt elk jaar bekend voor voor welke hbo en universitaire opleidingen een loting geldt. U wordt bij een numerus fixus direct toegelaten tot de opleiding of instelling van uw eerste voorkeur als u een gemiddeld eindexamencijfer van 8 of hoger heeft voor. De centrale loting voor numerusfixusopleidingen wordt vanaf het studiejaar 2017-2018 afgeschaft. In plaats daarvan gaan de onderwijsinstellingen studenten selecteren die een numerusfixusopleiding willen volgen. Zo wordt de kans groter dat de juiste student op de juiste plek komt. Bij de nieuwe, decentrale selectie wordt er ook gekeken naar eerdere onderwijsprestaties, persoonlijkheidskenmerken en motivatie van de aspirant-student. Bij de centrale loting gelden alleen de eindexamencijfers als criterium. Decentrale selectie Universiteiten en hogescholen kunnen voor een bepaald percentage van de opleidingsplaatsen zelf studenten selecteren. Dit wordt ‘decentrale selectie’ genoemd. De instelling bepaalt dan welke kandidaten het beste voldoen aan de specifieke selectiecriteria die de instelling heeft vastgesteld. Er gelden enkele algemene regels: • je meldt je tijdig aan via Studielink • je toont tijdig bij DUO aan dat je aan de (nadere) vooropleidingseisen voldoet. Dit betekent dat je wettelijk verplicht bent om je cijferlijst en diploma op te sturen • je mag je maar voor één opleiding of instelling decentraal aanmelden. Voor meer informatie over ‘decentrale selectie’ en de uiterste inschrijfdata kun je terecht op www.duo.nl. Meer informatie over de selectiecriteria kun je vinden op de internetsite van de onderwijsinstelling.
Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
8
Profieleisen Wanneer je aan de Universiteit wilt studeren, moet je in het bezit zijn van een vwo-diploma. Bij een aantal opleidingen gelden eisen wat betreft (aanvullende) vakken. Ook met een hbo-propedeuse had je tot voor kort bij sommige universitaire opleidingen recht op toelating. Vanaf 1 september 2014 mogen opleidingen echter wettelijk aanvullende eisen stellen. Voor de eisen die vervolgopleidingen stellen aan het profiel/vakkenpakket verwijzen we voor het Wetenschappelijk Onderwijs naar de Vereniging van Universiteteiten (www.vsnu.nl). In het overzicht kun je per opleiding zien welke profieleisen er worden gesteld. Voor de toelatingseisen voor het HBO kun ook je een overzicht vinden bij het Landelijk Informatie- en Expertisecentrum Aansluiting HBO (www.lica.nl ) onder instroomrechten. Studenten afkomstig uit het VWO hebben voor het hoger beroeps onderwijs te maken met andere (minder stringente) toelatingseisen dan HAVO leerlingen. Kabinetsplannen Het kabinet wil minder studie-uitval en studenten die sneller afstuderen. Lees op www.rijksoverheid.nl welke plannen het kabinet heeft voor studiekeuze en toelating tot het hoger onderwijs. Doorstroommaster afschaffen Veel bachelors stromen nu nog door naar de master waar zij automatisch toelatingsrecht voor hebben (de doorstroommaster). Dit automatische toelatingsrecht wordt afgeschaft. Een masteropleiding is dan niet meer verplicht een student met een bepaald bachelordiploma toe te laten. Studenten moeten daardoor een bewustere keuze maken voor een master. De ingangsdatum is studiejaar 2014-2015. Studiefinanciering gaat veranderen Er komt een nieuw stelsel voor studiefinanciering. Dit gaat in vanaf het studiejaar 2015-2016. DUO kan nog niet precies zeggen wat de plannen voor jou betekenen. Op Startstuderen.nl vind je nu al meer informatie over de veranderingen In het kort: er is niet langer een basisbeurs voor alle studenten. Geen maandelijks bedrag meer op je rekening krijgen dat bij afstuderen een gift wordt. Studenten moeten geld gaan lenen. Als hun ouders niet veel verdienen, krijgen ze een aanvullende beurs, dat wel. Twee dingen blijven precies zoals ze nu zijn: studenten krijgen een ov-studentenkaart om gratis met het openbaar vervoer te kunnen en het collegegeld blijft gelijk.
Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
9
Hoofdstuk 4: EEN JAAR IETS HEEL ANDERS? Wil je je horizon verbreden? Een onvergetelijke tijd beleven? Proeven van een nieuwe taal, cultuur en land? Een stap vóór hebben op sollicitanten die geen buitenlandervaring hebben? Een jaartje eruit alvorens te gaan studeren? Het kan. Sommigen vragen zich wel eens af of dit niet leidt tot definitief afstel van studeren. Uit gesprekken met leerlingen die dit gedaan hebben valt niet af te leiden dat dit het geval is. Een jaar er op uit kan heel nuttig zijn. Je krijgt wat meer levenservaring en in veel gevallen begin je wat volwassener aan een studie.
Instanties die je bij dergelijke plannen kunnen helpen zijn onder meer te vinden op www.nuffic.nl , www.wilweg.nl en www.ef.nl . Er zijn meer organisaties die op dit gebied graag willen bemiddelen. De mogelijkheden variëren van au-pair zijn tot druivenplukken in Frankrijk. Doorgaans zijn er mogelijkheden om onderweg wat geld te verdienen. Er zijn er waar je praktisch geheel zelfstandig bent tot activiteiten die van te voren al geregeld zijn in Nederland. En kijk ook eens op www.tussenjaar.nl en www.wereldwijzer.nl De mogelijkheden om meteen na het verlaten van het VWO in het buitenland te gaan studeren zijn er. MAAR...... het is vooral een kwestie van geld. Als je zoiets overweegt kan je niet vroeg genoeg beginnen: het liefst al in de vijfde klas. Overigens zijn er tijdens een studie in Nederland zijn ook vaak mogelijkheden om een kortere of langere periode in het buitenland stage te lopen. Neem hiervoor te zijner tijd contact op met de studieadviseur van je opleiding.
Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
10
Hoofdstuk 5: HBO EN WO Hoger Beroeps Onderwijs (HBO) Nederland kent vele instellingen van Hoger Beroeps Onderwijs. Ze worden doorgaans Hogescholen genoemd. Een hogeschool biedt onderdak aan verschillende opleidingen. Een voorbeeld: de Hogeschool Inholland Alkmaar herbergt Economische opleidingen, Technische (exacte) opleidingen en een PABO. Het Conservatorium zit tegenwoordig in Haarlem. Hogescholen zijn instellingen voor beroepsonderwijs die veel meer op de beroepspraktijk gericht zijn dan universiteiten. De stage vormt dan ook een belangrijk onderdeel van de opleiding. De duur bedraagt vier jaar. Oorspronkelijk was het hoger beroepsonderwijs vooral gericht op havo-leerlingen. Maar al vanaf het begin meldden zich ook vwo-leerlingen aan. Vwo-leerlingen halen doorgaans wat makkelijker en sneller het eerste jaar. Daarna zijn de verschillen tussen havo- en vwo-leerlingen snel verdwenen. Leerlingen in het VWO die geïnteresseerd zijn in vooral praktijkgerichte opleidingen kunnen een keuze voor het hoger beroepsonderwijs overwegen. Een leerling met voldoende resultaten op het eindexamen moet een HBO opleiding goed kunnen volgen.
In september 2002 is de bachelor-master structuur ingevoerd. Als een student een 4-jarige studie aan het HBO heeft afgerond, mag hij/zij zich bachelor noemen. Deze structuur is ingevoerd om de opleidingen in het hoger onderwijs in Europa beter vergelijkbaar te maken. Er is tevens een nieuw studiepunten systeem ingevoerd. Het bachelordiploma moet toegang geven tot een breed aanbod van masterstudies. Dat kan aan de meeste hogescholen, maar in veel gevallen kan men ook doorstromen naar een masteropleiding aan een universiteit. In dat laatste geval moet de student wel eerst met succes een deficiëntie- of schakelprogramma afronden. Ook kan men makkelijker een deel van de studie in het buitenland volgen.
Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
11
WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS (WO) Nederland telt 14 universiteiten. De universiteiten vinden hun oorsprong in de middeleeuwen. Ze ontstonden meestal rond kloosters of domkerken. Wijsbegeerte en theologie waren twee belangrijke wetenschappen. Al in de dertiende eeuw deden de faculteiten hun intrede. Er werd onderricht in een bepaalde kunde gegeven zoals medicijnen. Twee andere faculteiten waren die van het wereldlijk recht (gebaseerd op het Romeinse recht) en het kerkelijk recht (van de Rooms Katholieke kerk met name). De universiteit van Leiden is de oudste instelling van wetenschappelijk onderwijs in ons land. Nog steeds kennen wij de faculteiten als organisatorische eenheden binnen een universiteit. Het onderwijs is in eerste instantie vooral op onderzoek gericht. Theorieën en onderzoek dat een theorie moet staven vormden oorspronkelijk de hoofdmoot. Een echte beroepsopleiding was de universiteit dus niet. Maar in de laatste jaren is er veel veranderd. Het beroepselement is belangrijker geworden en ook stages vormen tegenwoordig een belangrijk onderdeel van de studie. De keuze voor een echte wetenschappelijke opleiding hoeft pas tegen het eind van de studie gedaan te worden. Met ingang van 2002 is ook aan de Universiteiten de bachelor-master structuur ingevoerd. De universitaire student die een brede basisopleiding van drie jaar heeft afgemaakt of afgestudeerden aan de hogeschool krijgen de titel bachelor. Daarna is er nog een mogelijkheid om een specialistische fase van een of twee jaar te volgen bekroond met de mastertitel. De universitaire masteropleiding wordt door de overheid bekostigd. De hogescholen moeten deze zelf bekostigen. Omdat dit systeem in de landen van de Europese unie is/wordt ingevoerd, wordt studeren in het buitenland eenvoudiger. Het onderscheid tussen hogescholen en universiteiten blijft bestaan. Afgestudeerden kunnen de internationale titels gebruiken, maar de academische titels als doctorandus, ingenieur en meester die nu nog in ons land gebruikelijk zijn, verdwijnen niet. Universiteiten vergeleken Is de ene universiteit beter dan de andere? Dit is een veelgestelde vraag waarop nooit een eensluidend antwoord is te geven. Zo’n vraag ligt op hetzelfde vlak als: is school A beter dan school B? Ook op de universiteit heb je “goede” en “minder goede” docenten; heb je faculteiten waar de zaken “goed” en “minder goed” georganiseerd zijn, waar de begeleiding “beter” en “minder beter” is. Hulpmiddelen kunnen zijn: de Keuzegids Hoger Onderwijs (HBO en WO), gesprekken met studenten en met de decaan. De Keuzegids Hoger Onderwijs is het lezen waard. Hij bestaat inmiddels uit twee delen, één voor HBO Voltijd en één voor Universiteiten. In deze gids tref je oordelen van deskundigen en van studenten aan over studies en opleidingen. De samensteller noemt het boek een “gids voor schatgravers”. In de mediatheek is een exemplaar aanwezig. De website www.studiekeuze123.nl kent ook de mogelijkheid om aan de hand van diverse criteria de opleidingen in het Hoger Onderwijs te vergelijken. Het is wél zo, dat de universiteiten zich duidelijk profileren. De financiering door de overheid dwingt daartoe. Aantallen studenten en de snelheid waarmee ze afstuderen spelen een grote rol. Jouw taak is het om zin en onzin van alle slogans (“elite universiteit” “beste begeleiding” met een korreltje zout te nemen).
Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
12
Verschil HBO – WO Uit het opleidingenaanbod kun je niet altijd opmaken of een bepaalde opleiding echt iets voor jou is. Misschien is het wel belangrijker om te kijken naar de karakteristieken van hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs. Om je een idee te geven worden hieronder de verschillen genoemd tussen hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs. Zo kun je je een beeld vormen van wat je meer aanspreekt en waar je het meest geschikt voor bent. Hoger beroepsonderwijs Doelen meer praktisch meer concreet toepassing van theorieën en modellen ontwerpen en ontwikkelen onderwijs staat voorop Onderwijsorganisatie werkvormen zijn kleinschalig persoonlijker, intensievere contacten tussen docenten meer begeleiding (projecten en colleges) en zelfstudie Studenten -studievaardigheden zijn vereist, maar daarin wordt meer begeleid en aangestuurd - veel leerstof in een minder hoog tempo Beroepskwalificatie gericht op probleemoplossingen
Wetenschappelijk onderwijs - meer theoretisch - meer abstract - verder ontwikkelen van theorieën en modellen - onderzoeken en ontwerpen - onderwijs naast onderzoek - mix van groot- en kleinschalige werkvormen - formelere contacten tussen studenten en studenten en docenten - relatief minder contacturen en veel minder zelfstudie - grote mate van zelfstandigheid vereist (veel zaken zelf plannen) - veel leerstof in een hoog tempo - Gericht op probleemanalyse
Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
13
Bijlage 1: Overgang van klas 3 naar klas 4:
De streamkeuze aan het einde van de derde klas van het VWO De keuze van een profiel vindt op de afdeling VWO in fasen plaats. In de derde klas kies je voor de vierde klas een stream (een combinatie van twee profielen). In de vierde klas wordt de definitieve Profielkeuze gemaakt en wordt het Vrije Deel1 ingevuld. Voor elke leerling in VWO 4 zijn de volgende vakken verplicht: • Nederlands • Engels • LV / Filosofie • ANW • Lichamelijke Opvoeding o Op het Atheneum: Culturele en Kunstzinnige Vorming (ckv) o Op het Gymnasium2: Latijn en Grieks Daarnaast wordt er in gekozen voor een combinatie van twee profielen, te weten: De M-stream: een combinatie van de profielen Cultuur en Maatschappij (CM) en Economie en Maatschappij (EM). Wie deze stream kiest krijgt in klas 4 lessen in: • Frans • Duits • Geschiedenis • Aardrijkskunde • Maatschappijleer • Maatschappijwetenschappen • Wiskunde A/C (evt. in overleg: B + D) • Economie en kiest twee vakken uit: • Management en organisatie • Muziek • Handvaardigheid
De N-stream: een combinatie van de profielen Natuur en Techniek (NT) en Natuur en Gezondheid (NG). Wie deze stream kiest krijgt in klas 4 lessen in: • Frans of Duits • Wiskunde B en Wiskunde D • Natuurkunde • Scheikunde • Biologie • Natuur, Leven en Technologie (nlt) en kiest één vak uit: • Frans / Duits • Geschiedenis • Aardrijkskunde • Economie en mag (maar dat hoeft niet!) er 1 extra vak bij kiezen uit: • Management en Organisatie3 • Muziek • Handenarbeid
1
De schoolverplichte vulling van het Vrije Deel bestaat uit ANW, LV en de vakken die in vwo 4 nog wel moeten worden gevolgd, maar waarmee de leerling besluit niet verder te gaan in V5. 2 Het is mogelijk om aan het einde van V4 nog over te stappen van gymnasium naar atheneum. In dat geval moet wel een deel van het CKV-programma uit V4 worden ingehaald. 3 Alleen als ook economie is gekozen
Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
14
Bijlage 2: Overgang van klas 4 naar klas 5:
De definitieve profielkeuze aan het einde van de vierde klas van het VWO Voor de mensen met een N-stream: Het Gemeenschappelijk deel omvat op het Bonhoeffercollege de volgende vakken: Nederlands 480 studielasturen Engels 400 Maatschappijleer 120 Anw 120 Lichamelijke Opvoeding 160 Atheneum Gymnasium Frans of Duits 480 Grieks of Latijn 760 Ckv 160 (Grieks én Latijn = 1360)4 En verder: Het profiel Natuur en Techniek omvat de volgende profielvakken: Wiskunde B 600 Natuurkunde 480 Scheikunde 440 En daarnaast één profielkeuzevak te kiezen uit: Nlt 440 Wiskunde D 440 Biologie 480 De leerling kiest ook nog minstens een keuze-examenvak uit de vakken die hij/zij niet heeft gekozen in het gemeenschappelijk of profieldeel en de vakken die hij/zij in VWO 4 heeft gevolgd. Of: Het profiel Natuur en Gezondheid omvat de volgende profielvakken: Biologie 480 Scheikunde 440 Een keuze uit: Wiskunde A 520 Wiskunde B 600 En daarnaast één profielkeuzevak te kiezen uit: Nlt 440 Aardrijkskunde 440 op voorwaarde dat dit vak ook in V4 is gekozen Natuurkunde 480 De leerling kiest ook nog minstens een keuze-examenvak uit de vakken die hij/zij niet heeft gekozen in het gemeenschappelijk of profieldeel en de vakken die hij/zij in VWO 4 heeft gevolgd.
4
Er geldt een vrijstelling voor het cultuurgedeelte van de tweede klassiek taal
Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
15
Voor de mensen met een M-stream: Het Gemeenschappelijk deel omvat op het Bonhoeffercollege de volgende vakken: Nederlands 480 studielasturen Engels 400 Maatschappijleer 120 Anw 120 Lichamelijke Opvoeding 160 Atheneum Gymnasium Frans of Duits 480 Grieks of Latijn 600 Ckv 160 Kcv 160 En verder: Het profiel Economie en Maatschappij omvat de volgende profielvakken: Wiskunde A 520 Geschiedenis 480 Economie 480 En daarnaast één profielkeuzevak te kiezen uit Frans of Duits 480 Management en organisatie 440 Aardrijkskunde 440 Maatschappijwetenschappen 440 De leerling kiest ook nog minstens een keuze-examenvak uit de vakken die hij/zij niet heeft gekozen in het gemeenschappelijk of profieldeel en de vakken die hij/zij in VWO 4 heeft gevolgd. Of: Het profiel Cultuur en Maatschappij omvat de volgende profielvakken Geschiedenis 480 Een keuze uit: Wiskunde A 520 Wiskunde C 480 Een van de volgende maatschappijvakken: Economie 480 Maatschappijwetenschappen 440 Aardrijkskunde 440 Een van de volgende cultuurvakken: Muziek 480 Handvaardigheid 480 Filosofie 480 Grieks of Latijn 600 Frans of Duits 480 De leerling kiest ook nog minstens een keuze-examenvak uit de vakken die hij/zij niet heeft gekozen in het gemeenschappelijk of profieldeel en de vakken die hij/zij in VWO 4 heeft gevolgd.
Bonhoeffercollege Castricum Keuzegids VWO 2014
16