SARS
SARS, Severe Acute Respiratory Syndrome , versie 11 april 2003 1. Algemeen Op 13 maart 2003 sloeg de WHO wereldwijd alarm in verband met meerdere gevallen van atypische pneumonie met een onbekende verwekker die in korte tijd gemeld waren uit verschillende landen. Dit ziektebeeld kreeg de naam SARS (Severe Acute Respiratory Syndrome). SARS is een acuut ziektebeeld gekenmerkt door ernstige luchtwegklachten gepaard gaande met respiratoire insufficiëntie en bij de meeste patiënten met een infiltraatbeeld op de thoraxfoto. De ziekte wordt in verband gebracht met een epidemie van longontsteking die in november 2002 in de provincie Guangdong in China begon. Aanvankelijk dacht men aan een hype die gevoed door de media leidde tot angstige reactie van de bevolking uit die regio. De bron van de infectie was onduidelijk; gedacht werd aan pest, aan psittacose, legionellose, een nieuwe influenzavariant of zelf bioterrorisme. Onderzoek naar de verwekker van de epidemie in Guangdong toonde destijds in twee gevallen een Chlamydia pneumoniae. De officiële Chinese berichtgeving gaf mondjesmaat informatie over het verloop van de epidemie. Er zou geen behandeling mogelijk zijn. Traditionele bescherming met witte azijn zou een effectief ontsmettingsmiddel zijn wat leidde tot enorme vraag naar azijn en de prijs opdreef.In straten en het openbaar vervoer gingen de mensen mondkapjes dragen. Scholen werden voor een bepaalde periode gesloten. Er kwamen ook berichten dat ziekenhuispersoneel het ziektebeeld ontwikkelden nadat zij zorg hadden verleend aan zieken. Op 11 februari 2003 kwam het ministerie van Volksgezondheid uit China met het officiële bericht dat er reeds 345 gevallen waren van atypische pneumonie in 8 steden in de provincie Guangdong (80 miljoen inwoners). Op 11 maart sloot een ziekenhuis in Hanoi (Vietnam) zijn poorten omdat 16 stafleden een ziektebeeld ontwikkelden nadat daar een 50 jarige Amerikaanse zakenman behandeld was voor een pneumonie. Deze zakenman is vervoerd naar een ziekenhuis in Hong Kong waar ook stafleden ziek werden. Ook uit Ontario in Canada werd een aantal gevallen van SARS gerapporteerd waarvan enkele met dodelijke afloop). Het betrof een familie die recent uit Azië was gekomen. Patiënten worden gemeld uit Hong Kong,de provincie Guangdong in de Volksrepubliek China, Hanoi in Vietnam. Geïsoleerde gevallen zijn inmiddels (april 2003) gemeld uit 3 continenten (Noord-Amerika, Europa, Zuidoost Azië). De WHO heeft een belangrijke rol genomen in de coördinatie van bestrijding en onderzoek naar deze mogelijk nieuwe ziekte (www.who.int) 2. Ziekte 2.1 Pathogenese 2.2 Incubatieperiode De incubatietijd wordt geschat op 2-7 dagen (maximaal 10 dagen).
2.3 Symptomen en verschijnselen SARS kenmerkt zich door het acuut ontstaan van prodromale verschijnselen zoals hoge koorts (> 38° C), spierpijn,hoofdpijn, keelpijn, droge hoest en kortademigheid. Soms is er sprake van diarree. In sommige gevallen verergert binnen 3-4 dagen het ziektebeeld. De thoraxfoto toont een dubbelzijdig infiltraat in de longen. Bij ongeveer 80-90 % van de patiënten treedt klinische verbetering op, op dag 6 of 7 (bron: WHO). Bij de rest van de patiënten treden hypoxie en acute ademhalingsproblemen op met de noodzaak van beademing. Dodelijke afloop is het gevolg van respiratoire insufficiëntie. Case fatality rate is ongeveer 4 %.
SARS conceptprotocol11april.doc
1
SARS
Een leeftijd boven de 40 jaar en onderliggende aandoeningen (deze zijn nog niet nader gespecificeerd door de WHO) vormen predisponerende factoren van een ernstig klinisch beloop. Bij laboratorium onderzoek is vaak sprake van trombocytopenie en leukopenie. De case definitie die in Nederland gehanteerd wordt voor een geval van SARS is: • Koorts (> 38° C) en éen of meer symptomen van een respiratoire aandoening zoals onder meer hoesten, kortademigheid, moeite met ademen, hypoxie, en • Aanwijzingen voor longontsteking op de longfoto en • recent verblijf (< 10 dagen voor de eerste ziektedag) in i) Shanxi in de Volksrepubliek China, Taiwan, Hanoi in Vietnam, Singapore, Toronto in Canada en alle andere steden en gebieden waar transmissie is vastgesteld1, en (anamnestisch) nauw contact met een persoon met een ernstige respiratoire aandoening, OF
ii) Hong Kong en de Provincie Guangdong (China) De Nederlandse case-definitie is hiermee scherper afgebakend dan de definitie die de WHO hanteert. 2.4 Immuniteit Nog geen gegevens beschikbaar 3. Microbiologie 3.1 Verwekker Een nieuw coronavirus is waarschijnlijk de verwekker van SARS. De rol van het metapneumovirus (een paramyxovirus) is nog niet helemaal opgehelderd; dit geldt tevens voor C. pneumoniae [NEJM, 10 april 2003]. Er kan ook mogelijk sprake zijn van een dubbelinfectie. Inmiddels heeft de WHO verschillende laboratoria benaderd die in het kader van een multicentre onderzoeksproject de diagnostiek van SARS vorm gaan geven. Het NIC (Erasmus MC) participeert in dit netwerk. 3.2 Diagnostiek Diagnostiek naar SARS wordt verricht in Nederland door de afdeling Virologie van het Erasmus Medisch Centrum (Prof. Osterhaus) tel: 010 4088066 en is voor SARS het referentielaboratorium. Diagnostiek vindt plaats d.m.v. PCR en sequencing, virusisolatie en het aantonen van antistoffen d.m.v. IF en ELISA. Ook bestaat de mogelijkheid van EM (elektronenmicroscopie) op patientenmateriaal (sputum of keeluitstrijk). De viruskweek duurt 3-4 dagen. Serologie is meestal negatief op sera afgenomen in een vroeg stadium en wordt pas na 10-11 dagen positief. Verzend SARS-verdacht patiëntenmateriaal - o.a. keel-, neuswat in virus verzendmedium, sputum, serummonster en faeces - steeds in overleg met Virologie-Rotterdam. (0104088066). Microbiologisch onderzoek naar de verwekker van de luchtweginfectie dient in het algemeen zonder vertraging als gebruikelijk plaats te vinden in laminar-flow kasten (Biosafety Level 2). Uitsluitend bij zeer sterke klinische verdenking wordt eerst het resultaat van het Rotterdamse SARS onderzoek (Biosafety Level 3 - binnen 24 uur) afgewacht alvorens bovengenoemd onderzoek in te zetten [advies NVMM-WOGIZ]. 1
De lijst met steden en gebieden waar transmissie is vastgesteld wordt dagelijks vermeld op de volgende website: www.who.int/csr/sarsareas/ .
2
SARS conceptprotocol11april.doc
SARS
4. Besmetting 4.1 Reservoir De mens, dierlijk reservoir vooralsnog onbekend. Verschillende coronavirussen komen bij dieren voor. 4.2 Besmettingsweg Besmetting is aangetoond bij mensen die in nauw contact hebben gestaan met personen die klinische verschijnselen vertonen. Transmissie vindt vermoedelijk plaats van mens op mens via druppels (tijdens praten, hoesten, niezen) of door direct contact met lichaamsvloeistoffen van een besmettelijke patiënt. Overdracht door asymtomatische personen is tot nu toe niet aangetoond. De rol van de fecale transmissie is nog niet opgehelderd. 4.3 Besmettelijke periode Voor maatregelen i.v.m bestrijding gaat men vooralsnog ervan uit dat patiënten besmettelijk zijn vanaf het moment dat ze symptomen ontwikkelen (koorts en hoesten). 4.4 Besmettelijkheid Het nieuwe coronavirus is in hoge concentraties aangetoond in sputum van patiënten. Extreem lage concentraties zijn gevonden in het bloed tijdens de acute fase van de ziekte. Uitscheiding via de ontlasting is aangetoond in de herstelfase. 5. Desinfectie Coronavirussen zijn thermolabiel. In dierlijke excreta kunnen ze dagen tot weken overleven. Het is vooralsnog niet bekend welke desinfecteermaatregelen effectief zijn. Als desinfectie noodzakelijk wordt geacht, bijvoorbeeld van potentieel besmette oppervlakten of materialen in het laboratorium worden algemene desinfectie richtlijnen geadviseerd (zie bijlage LCI richtlijnen, blz 522 en verder). Voor maatregelen t.a.v. ambulances na vervoer van patiënten met (serieuze verdenking op) SARS zie WIP-richtlijn 'Infectiepreventie ten behoeve van de ambulancesector', onder 8.3.1.1-8.3.2 (de aanbevolen maatregelen zijn dezelfde als bij het vervoer van een patiënt met verdenking op MRSA). Deze richtlijn is te bestellen bij de Stichting WIP (Werkgroep Infectiepreventie) of te downloaden via de site www.wip.nl 6. Verspreiding 6.1 Risicogroepen Afgaande op de gemelde ziektegevallen is er sprake van een verhoogd risico voor verzorgers, gezinsleden, partners en andere nauwe contacten van besmettelijke patiënten. 6.2 Verspreiding in de wereld Tot 11 april 2003 zijn er door 18 landen ziektegevallen gemeld. De gevallen zijn tot nu toe te herleiden tot reizen in de aangedane gebieden en/of direct contact met een bekende SARSpatient. In Canada (Toronto), Singapore, China (Peking, Guangdong, Hong Kong, Shanxi en Tai Wan provincie) en Vietnam (Hanoi) hebben ziektegevallen tot lokale verspreiding geleid. Tot nu toe (11 april 2003) zijn 111 patiënten overleden wereldwijd, de meeste van hen in China (Guangdong). 6.3 Voorkomen in Nederland Er zijn tot op heden (11 april 2003) geen gevallen vastgesteld in NL. 7. Behandeling
SARS conceptprotocol11april.doc
3
SARS
De etiologie van SARS is nog niet met 100% zekerheid vastgesteld. Daarom zijn er nu geen specifieke aanbevelingen voor behandeling. De combinatie van ribavirine intraveneus met corticosteroïden was mogelijk verantwoordelijk voor klinische verbetering bij enkele patiënten in Hong Kong. Echter het effect van deze behandeling is nog niet bewezen en er is geen gecontroleerde trial gedaan naar antivirale middelen bij dit coronavirus. De therapie dient in eerste instantie gericht te zijn op micro-organismen die gewoonlijk geassocieerd worden met een atypische pneumonie die buiten het ziekenhuis is opgelopen. Het is wenselijk een infectioloog en /of microbioloog te consulteren. 8. Primaire preventie 8.1 Immunisatie Niet beschikbaar. 8.2 Algemene preventieve maatregelen Preventie van SARS berust op het vermijden van contacten met van SARS verdachte zieke personen en diens lichaamsvloeistoffen. Opname van patiënten met verdenking op SARS vindt plaats onder strikte isolatie (zie WIPrichtlijn 4b). De WIP is van mening dat bij de verzorging/verpleging van SARS-patiënten (of patiënten onder verdenking van SARS) het dragen van oogbescherming niet noodzakelijk is. De algemene voorzorgsmaatregelen schrijven voor dat een bril gedragen wordt bij iedere handeling waarbij kans bestaat op spatten of spuiten (van bloed of andere lichaamvochten, secreta en excreta), dus ook bij een SARS-patient wanneer overdracht via spatten of spuiten aan de orde is. Repatriëring Wanneer patiënten worden gerepatrieerd die vanwege andere aandoeningen dan SARS in ziekenhuizen hebben gelegen in gebieden waar SARS infecties voorkomen worden ze opgenomen in strikte isolatie (WIP-richtlijn 4b) gedurende de incubatieperiode (maximaal 10 dagen) en worden ze gedurende deze periode geobserveerd i.v.m. het ontwikkelen van luchtwegklachten. Zodra diagnostiek op SARS beschikbaar is en bij de patiënt SARS kan worden uitgesloten kan de opnameduur beperkt worden tot 5 dagen (i.v.m. MRSA). Patiënten met luchtwegklachten worden gerepatrieerd nadat door een arts ter plekke SARS is uitgesloten. Patiënten met SARS worden niet gerepatrieerd. Repatriëring is pas mogelijk na klinisch herstel (10 dagen klachtenvrij). 9. Maatregelen naar aanleiding van een geval 9.1 Bronopsporing Indien er bij de GGD een ziektegeval van SARS (of een verdenking daarvan) gemeld wordt, dient er brononderzoek ingesteld te worden. De GGD probeert zoveel mogelijk details van de (mogelijke) bron(en) te achterhalen. Belangrijk daarbij zijn de persoonsgegevens en verblijfsen ontmoetingsplaatsen van op SARS verdachte personen waarmee betrokkene nauw in contact stond. Dit in de periode van 10 dagen voor de eerste ziektedag. 9.2 Contactonderzoek Het hoofddoel van de melding is om mogelijk andere besmette personen op te sporen, zoals bijvoorbeeld medereizigers, en verdere verspreiding te voorkomen. Verstrek contacten patiënten informatie over SARS en start monitoren tot10 dagen na het laatste contact met een SARS-patient. . Definitie contact 4
SARS conceptprotocol11april.doc
SARS
Een persoon die in zeer nauw contact is geweest met een (verdachte of waarschijnlijke) SARS patiënt vanaf de periode dat de patiënt de eerste symptomen van SARS vertoonde. Koorts is een van de eerste verschijnselen. Nauw contact is het zorgen voor, samenleven/wonen met een persoon die verdacht wordt van SARS of het direct contact hebben gehad met diens sputum of andere lichaamsvloeistoffen. Monitoren Betrokkenen dienen twee maal daags lichaamstemperatuur te meten en de GGD dient zich van de resultaten van deze metingen op de hoogte stellen. Het meest gerapporteerde eerste symptoom van SARS is koorts. Zoek onder de contacten daarnaast naar personen die aan dezelfde (vermoedelijke) bron zijn blootgesteld. Maak personen die aan de vermoedelijke bron zijn blootgesteld ook attent op de klachten die voorkomen bij een besmetting met SARS. Start ook bij hen actieve monitoring van 10 dagen. Wanneer een temperatuur > 38 C twee maal wordt gemeten en /of wanneer andere luchtwegklachten gerapporteerd worden, wordt de huisarts van de patiënt gevraagd om de patiënt te bezoeken. Patiënten met luchtwegklachten en zonder longontsteking kunnen ambulant behandeld worden (zie boven). Wanneer sprake is van een ernstig respiratoir beeld dat niet thuis behandeld kan worden of wanneer longontsteking wordt vermoed, wordt opname geregeld ter uitsluiting/bevestiging van SARS (longfoto en aanvullende diagnostiek) en behandeling. 9.3 Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten 9.3.1 Hoe te handelen bij vermoeden van pneumonie pneumonie bij patiënten met koorts en respiratoire problemen die uit bovenvermelde gebieden komen [circulaire IGZ, dd 9 april 2003) : • Vanwege de besmettelijkheid en het mogelijk ernstige verloop van SARS, dient de patiënt ingestuurd te worden naar de specialist voor nadere diagnostiek en ter behandeling in een ziekenhuis dat ingesteld is op de opvang van patiënten met SARS; • Bij verwijzing dient de waarschijnlijkheidsdiagnose SARS en de reisgeschiedenis van de patiënt aan de specialist kenbaar gemaakt te worden; • Vervoer van de patiënt naar het ziekenhuis dient per ambulance plaats te vinden. De CPA dient op de hoogte gesteld te worden van de verdenking op SARS; • Waneer pneumonie is vastgesteld dient uitgebreide diagnostiek op SARS plaats te vinden (afname van keel- en neuswat, faeces en serum). Wanneer er geen pneumonie is dan kan volstaan worden met het afnemen van 2x serum met een tussenpoos van 14 dagen.
9.3.2 Maatregelen bij (verdachte) patiënt in het ziekenhuis Wanneer opneming noodzakelijk is dienen onmiddellijk de ziekenhuishygiënist en de arts microbioloog gewaarschuwd te worden. Totdat de oorzaak bekend is moet in aanvulling op de standaard hygiënische maatregelen de volgende richtlijnen in acht worden genomen om verspreiding van de ziekte tegen te gaan: • Patiënt isoleren, in een kamer met sluis en bij voorkeur met negatieve luchtdruk. • Personen die de kamer binnenkomen dienen de maatregelen voor strikte isolatie te volgen zoals beschreven in de WIP-richtlijn 4b (te bestellen bij de Stichting WIP of te downloaden via www.wip.nl ), inclusief het dragen van een goedsluitende masker, bereik 1 micron (tenminste klasse P2; FFP2-1862; verkrijgbaar via de apotheek). Deze maatregelen zijn ook van kracht indien patiënten zich zonder tussenkomst van huisarts zich melden op een SEH. 9.3.2 Maatregelen bij een verdachte patiënt in de thuissituatie Wanneer opneming niet nodig is dienen patiënten zolang zij ziek zijn (nieuwe)contacten buitenshuis zoveel mogelijk te vermijden. Het is aan te bevelen de patiënt een mond/neus masker te laten dragen tijdens ambulant medisch onderzoek, bij het transport en bij contacten met SARS conceptprotocol11april.doc
5
SARS
anderen thuis. Indien de patiënt geen masker kan dragen, dragen de omstanders een mond/neus masker. Patiënt verblijft thuis in een aparte kamer, verzorgers en bezoek (b.v. huisarts) dragen een masker (zie boven) bij het betreden van de ruimte. Bij contact met lichaamsvloeistoffen van de patiënt worden zijn handschoenen aanbevolen. Een goede handhygiëne is noodzakelijk bij alle contacten met de patiënt. 9.3.3 Maatregelen ten aanzien van contacten De GGD dient erop gericht te zijn verspreiding van de ziekte tegen te gaan door ervoor zorg te dragen dat de contacten met de patiënt tot een minimum beperkt blijven, dat er voldoende beschermingsmaatregelen genomen worden en dat de personen die in nauw contact zijn geweest met de patiënt opgespoord worden. (zie ook onder 9.2). Wanneer een contact symptomen van SARS ontwikkelt dienen direct isolatie maatregelen getroffen te worden. Asymptomatische contacten mogen hun dagelijkse activiteiten voortzetten. Het is niet nodig dat zij mondmaskers of andere beschermende middelen dragen. 9.3.4. Patiënt ziek geworden in het vliegtuig Indien een reiziger, tijdens de reis, respiratoire klachten ontwikkelt passend bij SARS worden de autoriteiten van de luchthaven waar de vliegtuig gaat landen op de hoogte gebracht. Luchtvaartmaatschappijen beschikken over de WHO-richtlijnen voor contactopsporing van medepassagiers. Indien nodig, worden de reizigers met verhoogd risico opgespoord, geïnformeerd en geobserveerd. Als reizigers met verhoogd risico gelden de reizigers die twee rijen vóór (in volle breedte), achter en naast de (vermoedelijke) patiënt hebben gezeten. De overige reizigers krijgen een algemene informatiebrief van de luchtvaartmaatschappij. De reizigers met verhoogd risico op besmetting door een (vermoedelijke) SARS patiënt krijgen een standaardinstructiebrief over de monitoring. Hun namen worden doorgegeven aan de desbetreffende GGD die maatregelen treft zoals beschreven onder punt 9.2. 9.4 Profylaxe Niet van toepassing 9.5 Wering van werk, school, kindercentrum Patiënten met (verdenking) van SARS zijn te ziek om naar werk of school te gaan. 10. Overigen activiteiten 10.1 Meldingsplicht Per direct en via een Algemene maatregel van bestuur (amvb) wordt SARS onder de Infectieziektenwet geplaatst, als meldingsplichtige ziekte groep A. De behandelaar meldt het vermoeden van SARS bij de GGD. Meldingscriteria zijn: • koorts (> 38° C) EN
• • •
6
respiratoire aandoening zoals onder meer hoesten, kortademigheid, moeite met ademen, hypoxie EN aanwijzingen voor longontsteking op de longfoto. EN recent verblijf (< 10 dagen voor de eerste ziektedag) in i) Shanxi in de Volksrepubliek China, Taiwan, Hanoi in Vietnam, Singapore, Toronto in Canada en alle andere steden en gebieden waar transmissie is vastgesteld, en (anamnestisch) nauw contact met een persoon met een ernstige respiratoire aandoening, OF
SARS conceptprotocol11april.doc
SARS
ii) Hong Kong en de Provincie Guangdong (China). NB: de lijst met steden en gebieden waar transmissie is vastgesteld wordt dagelijks vermeld op de volgende website: www.who.int/csr/sarsareas/ ) 10.2 Inschakelen van andere instanties Bij verdenking op SARS dient de IGZ direct op de hoogte te worden gebracht (kantooruren: 070-3405979; buiten kantooruren: 070-3407911). Overleg bij verdenking van SARS met het bureau LCI (tijdens en buiten kantooruren 030-2525099). 10.3 Andere protocollen en richtlijnen Site LCI: www.infectieziekten.info / nieuws Site VWS: www.minvws.nl Site WHO: www.who.int Site ProMED: www.promedmail.org Site Public health laboratory (Verenigd Koninkrijk): www.phls.co.uk Ksiazek TG, Erdman D, Goldsmith C et al. A novel coronavirus associated with SARS. NEJM. (www.nejm.org , op 10 april 2003) Drosten C, Gunther S, Preiser W et al Identification of a novel coronavirus in patients with SARS. (www.nejm.org; op 10 april 2003)
SARS conceptprotocol11april.doc
7
SARS
Bijlage 1
Rapportage formulier SARS
Case nummer SARS …….. (niet door de GGD in te vullen)
Betreft dit een eerste melding aan de IGZ: ja / nee (aanvulling op eerdere melding) Melding door GGD: ……………………………….. locatie : ……………………… Naam meldend arts GGD: ………………………………… Tel : …………………………. Datum melding op GGD: ………… case2: verdacht / waarschijnlijk / bevestigd / ingetrokken Meldingsnummer GGD : ……………………………………….. Datum waarop IGZ case gemeld heeft aan EC en WHO:………………….(niet door GGD in te vullen) Patiënt Naam: ……………………………………….. Woonplaats : ……………………………….. Geboortedatum : ……………………….. Overleden:
ja / nee
Geslacht:
man / vrouw
Zo ja, datum overlijden : …………………………………….
Ziektegegevens Vaststelling eerste ziektedag: ………………………………… / onbekend Verklaring onzekerheid eerste ziektedag: ………………………………………………………….. Symptomen op het moment van presentatie bij de arts : ………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………. Datum eerste verdenking1 op SARS: …………………. Datum vaststelling waarschijnlijk1 geval van SARS: …………………. 10 dagen voorafgaand aan de 1e ziektedag Is er contact geweest met een patiënt met een ernstige luchtweginfectie in één van de besmette gebieden (zie WHO lijst "infected areas") ja / nee / onbekend Is er contact geweest met een bekende patiënt met SARS : ja / nee / onbekend Zo ja:
2
8
- datum contact: …………………… - land waarin contact plaatsvond : ……………………… verblijfsperiode :………………. - zijn er bij u niet zieke personen bekend, die met dezelfde SARS patiënt contact hebben gehad ? ja / nee / onbekend
Conform laatste update meldingscriteria, zie website IGZ. De IGZ website is te bereiken via www.igz.nl SARS conceptprotocol11april.doc
SARS
- vervolg ziekenhuis gegevens -
GGD:……………………… meldingsnummer: …..….
Ziekenhuis gegevens Opname ziekenhuis: ja / nee / onbekend datum opname : …………… Vervoer naar ziekenhuis per ambulance : ja / nee / onbekend / nvt Indien opname: naam ziekenhuis : …………………………………………………………. adres / plaats: …………………………………………………………. behandelend arts : ………………………………… tel. bereikbaar :……………………. Opname : verpleegafdeling / IC / onbekend / nvt Overplaatsing naar ander ziekenhuis: ja / nee / onbekend / nvt Zo ja, overplaatsing naar: ……………………………………………… datum : …………….. Ontslagen uit ziekenhuis: ja / nee / onbekend / nvt datum : …………….. Beoordeling thorax foto Thorax foto gemaakt: ja / nee / onbekend Indien gemaakt, beoordeling:
datum foto : ……………..
pneumonie O ja O nee O onbekend ARDS O ja O nee O onbekend anders: …………………………………………….
Laboratoriumdiagnostiek SARS Diagnostiek verricht bij afd. virologie van het EMC R'dam : ja / nee / onbekend Zo ja, - Keelwat: ja / nee / onbekend Zo ja, datum afname: ………………. - Nasopharyngeaalwat : ja / nee / onbekend Zo ja, datum afname: ………………. - Bloed kweek : ja / nee / onbekend Zo ja, datum afname: ………………. serologie: ja / nee / onbekend Zo ja, datum afname: ………………. - Urine : ja / nee / onbekend Zo ja, datum afname: ………………. - Bronchiaalspoelsel : ja / nee / onbekend Zo ja, datum afname: ………………. - Obductiemateriaal: ja / nee / onbekend / nvt Zo ja, datum afname: ………………. Welk materiaal : ……………………………………………………………………. Opmerkingen: ……………………………………………………………………………………. Overige laboratoriumdiagnostiek Naam laboratorium : ……………………………………………… Plaats :………………… Diagnostiek :
- bepaling van het zuurstofgehalte in het bloed - bloedkweek - Gram-onderzoek - sputumkweek: banaal: virologisch: Zo ja, aanvraag: Influenza A / B RSV
ja / nee / onbekend ja / nee / onbekend ja / nee / onbekend ja / nee / onbekend ja / nee / onbekend ja / nee / onbekend ja / nee / onbekend
Uitslagen laboratoriumdiagnostiek …………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………….. Ingevuld door : ……………………………………………… Datum : ……………………………………………………….
SARS conceptprotocol11april.doc
9