Samenvatting wijkscans Kindvriendelijke Wijken
Opdrachtgever Gemeente Rotterdam, Dienst Jeugd Onderwijs en Samenleving.
Colofon
Teamsamenstelling Sandra de Bont, Mark Drost, Patricia de Wit, Marco de Brabander, Rokus van Dijk, Bart Wubben, Emiel Arends, Wiwi Tjiook, Esther Heemskerk, Esther van der Werf, Klaartje van Etten, Carolien de Vlaam, Csaba Zsiros (Stedenbouw), Roel van Rijthoven, Ruben Bot, Peter Volken Smidt, Ger Lulofs (Verkeer en Vervoer), Jan van der Wolde, Anne Bruijn (Wonen), allen Stadsontwikkeling Redactie en Vormgeving Frans Petersen, Peter den Bok, Jan van der Meer, Ines Cengic en Arjen van Hartingsveldt (Stadsontwikkeling) Datum Maart 2012 Informatie www.rotterdam.nl/kindvriendelijk
2
Beste lezer,
Voorwoord
In de collegeperiode 2006-2010 heeft de gemeente Rotterdam, gezamenlijk met deelgemeenten, gemeentelijke diensten, wooncorporaties, marktpartijen en onderwijsinstellingen een programma ontwikkeld om het leefklimaat voor gezinnen te verbeteren: ‘Bouwstenen voor een kindvriendelijk Rotterdam’. In elf pilotwijken in acht deelgemeenten is een breed scala aan zowel fysieke als sociale projecten uitgevoerd. Kinderparticipatie heeft hierbij een grote rol gespeeld. In de eindrapportage van de Kindvriendelijke Wijken Monitor (december 2010) blijkt dat acht van de elf pilotwijken significant kindvriendelijker zijn geworden. Rotterdam Kindvriendelijk is per 1 januari 2011 geen programma meer. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat kindvriendelijkheid geen belangrijk thema meer is in het woonbeleid van Rotterdam. De bouwstenen van het programma Kindvriendelijke Wijken is inmiddels vastgesteld beleid. Samen met haar partners werkt de gemeente nog altijd hard om de stad aantrekkelijk te maken en te houden voor gezinnen. Gezinnen vormen het fundament van een plezierige, gezonde en sociale wijk. In het kader van het project Kindvriendelijke Wijken zijn in 2011 acht projecten gestart en uitgevoerd. Er zijn dertien wijkscans gemaakt voor elf van de veertien deelgemeenten, en één stadsbrede samenvatting. Deze wijkscans zijn begin 2012 aangeboden aan de deelgemeenten en maken zichtbaar waar de kansen liggen om onze stad zo in te richten dat ook onze kinderen zich er thuis en veilig voelen. Ik wens u veel plezier bij het lezen van deze samenvatting en de afzonderlijke wijkscans en hoop dat het u inspireert om ook in uw werk steeds rekening te houden met de kinderen in onze stad. Hamit Karakus Wethouder wonen, ruimtelijke ordening, vastgoed en stedelijke economie 3
4
Inhoudsopgave
Inleiding
7
Samenvatting
9
Wijkinformatie Analyse bouwstenen: • Wonen • Openbare ruimte • Voorzieningen • Routes
13 14 14 16 20 22
Opgaven, kansen en quick wins
24
Nawoord
30
Beeldessay
32
Bijlagen: • Leeftijd, spelvormen en gebruik buitenruimte • Leefstijlen
36 36 37
Literatuurlijst
42
Alle wijkscans en de stadsbrede samenvatting kunt u vinden op www. rotterdam.nl/kindvriendelijk.
5
6
Inleiding
Inleiding
In 2010 is het document Bouwstenen voor een kindvriendelijk Rotterdam door het Centraal Bestuur vastgesteld. Het is een breed gedragen document waar deelgemeentes, corporaties en wetenschappelijke instituten een bijdrage aan hebben geleverd. Al werkend vormde zich een nieuwe manier van kijken naar de stad. Een kindvriendelijke stad heeft niet alleen fijne speelplekken, ook zijn de woningen groot genoeg en hebben ze voldoende kamers. Hiernaast kunnen kinderen al op jonge leeftijd veilig naar school lopen. De school is een echte ontmoetingsplek, de bomen bloeien in de lente en in de herfst zijn er weer prachtige kleuren te zien. De conclusie van deze manier van kijken was dat het in een kindvriendelijke woonstad draait om de bouwstenen: wonen, openbare ruimte, voorzieningen en routes. ‘Bouwstenen voor een Kindvriendelijk Rotterdam’ geeft antwoord op de vraag welke stedenbouwkundige elementen minimaal aanwezig moeten zijn in een kindvriendelijke stad en in welke mate. De kern van het vastgestelde document bestaat dan ook uit een basispakket met randvoorwaarden voor de kindvriendelijke woonstad. Het basispakket bestaat uit een aantal bouwstenen of onderdelen waarop wijken getoetst kunnen worden en waarmee de opgave en kansen per wijk kunnen worden benoemd. Hiermee kan men voor bestaande wijken, en voor nieuwbouwplannen, duidelijk in kaart brengen waar de sterke en de zwakke punten liggen. Het levert een concreet beeld op van waar de kansen liggen voor de stad, de deelgemeenten, de projectontwikkelaars en de woningcorporaties. Elke bouwsteen is concreet gemaakt door de minimale eisen zowel kwantitatief als kwalitatief te beschrijven. Door de vier bouwstenen slim te stapelen, ontstaat een stad waar ouders en hun kinderen met plezier wonen. Kinderen maken er zelfstandig gebruik van de pleinen en speeltuinen, kunnen zelfstandig naar school, naar het buurthuis of het voetbalveld. Bij nieuwbouwprojecten of herstructurering helpt het basispakket om de projecten kindvriendelijk te ontwikkelen. In bestaande wijken helpt het om de opgaven
en kansen om de wijk kindvriendelijk te maken, helder in beeld te krijgen. Naast de bouwstenen uit het document uit 2010 zijn er voor de wijkscans gebiedsspecifieke eigenschappen toegevoegd. De bevolkingsopbouw, gedetailleerde informatie over de ruimtelijke opbouw van een gebied en de kleuring van de leefstijlen die vanuit de woonvisie als ambitie zijn geformuleerd voor een gebied, geven een overzicht van de specifieke kenmerken van een wijk op basis waarvoor de opgaven en kansen benoemd zijn. Iedere deelgemeente heeft vanuit het programma Rotterdam Kindvriendelijk een aanbod gekregen om een wijkscan te laten maken voor een wijk naar keuze. Hoek van Holland, Hillegersberg/Schiebroek en Rozenburg hebben besloten geen gebruik te maken van dit aanbod. Voor de volgende wijken is een uitwerking gemaakt op basis van de hiervoor beschreven methodiek: Centrum: Lijnbaankwartier, Cool Zuid en Oude Westen Feijenoord: Hillesluis Noord: Agniessebuurt Kralingen/Crooswijk: Rubroek/Oud Crooswijk Delfshaven: Nieuwe Westen IJsselmonde: Lombardijen Charlois: Zuidwijk Hoogvliet: Hoogvliet Zuid Overschie: Kleinpolder Pernis: Pernis Prins Alexander: Ommoord Alle wijkscans en de stadsbrede samenvatting kunt u vinden op www. rotterdam.nl/kindvriendelijk. Deze samenvatting van alle wijkscans laat een overzicht zien van de belangrijkste conclusies en aanbevelingen. Het laat zien hoe kindvriendelijk Rotterdam nu al is, maar toont anderzijds ook de belangrijkste opgaven en kansen voor de toekomst. Het is nu aan de afzonderlijke deelgemeentes om deze opgaven en kansen voor de toekomst een plek te geven in Iwaps, wijkvisies en concrete projecten. In een aantal wijkscans is nu al te zien dat deelgemeentes deze uitdaging graag oppakken en zijn de eerste resultaten inmiddels al in wijkvisies verwerkt. Het Oude Westen is daar een mooi voorbeeld van. 7
Opgavenkaart Hillesluis
8
Kansenkaart Hillesluis
Samenvatting
De wijkscans geven een mooie dwarsdoorsnede van de stand van zaken als het om de kindvriendelijkheid van de Rotterdamse wijken gaat. Ze geven op een beeldende manier weer waar de belangrijkste opgaven zitten. Hiernaast brengen ze ook in beeld waar kansen zitten. Kansen die vaak al op korte termijn te verzilveren zijn. Want Rotterdam is hard aan het werk om een nog aantrekkelijkere woonstad te worden. Een stad waar het ook met kinderen prettig wonen is. Met extra aandacht voor de bouwstenen voor een kindvriendelijke wijk is het in veel gevallen mogelijk met eenvoudige middelen de ruimte voor kinderen in de stad te vergroten. Het organiseren van straatspeelmiddagen is daar een mooi voorbeeld van. Verder zou de succesformule van het vergroenen van de schoolpleinen doorgezet moeten worden, niet alleen in de stadswijken, maar juist ook in het groenstedelijk milieu. Ook aandacht voor vergroening, meer differentiatie van de pleinruimtes, drempelruimtes en verkeersremmende maatregelen combineren met oversteekplekken voor kinderen zijn thema’s die binnen lopende projecten en programma’s mee te nemen zijn. Een aantal belangrijke opgaven in relatie tot het kindvriendelijke karakter van een wijk vraagt echter nog om een lange adem en energie van alle partijen. De woningvoorraad is daar een voorbeeld van. Ondanks dat door de herstructurering van een groot aantal gebieden een omslag zichtbaar is, voldoet een groot deel van de bestaande voorraad nog steeds niet aan de definitie van een gezinsvriendelijke woning. Doorgaan op de ingeslagen weg is dus absoluut noodzakelijk. De inspanningsverplichting van het college om deze bestuursperiode 3000 gezinsvriendelijke woningen te realiseren is daarbij een eerste stap. Maar ook na deze collegeperiode is het noodzakelijk om gezinsvriendelijke woningen te blijven ontwikkelen. Ook voor het op peil houden van het voorzieningenniveau voor gezinnen is nog extra aandacht nodig. Goede scholen met aantrekkelijke huisvesting zijn onontbeerlijk voor een aantrekkelijke gezinswijk. De
laatste jaren is een aantal brede scholen ontwikkeld, maar in een aantal wijken is dat tot op heden nog niet gelukt. Hoogvliet Zuid is hiervan een voorbeeld waar het nog niet gelukt is nieuwbouw te realiseren. Ten slotte is de druk op de buitenruimte in alle wijken zichtbaar. De strijd tussen ruimte voor kinderen en ruimte voor de auto (cars or kids) wordt nog te vaak door de ruimte voor kinderen verloren. Het is aan te bevelen om een aantal pilots te ontwikkelen om te onderzoeken of hier een betere balans in te vinden is. Bovenstaande conclusies zijn in meer of mindere mate in alle wijken terug te vinden. Omdat de verschillende typen wijken verschillende accenten in de opgaven en kansen kennen, wordt in deze samenvatting per typologie de belangrijkste bevindingen beschreven. Hierbij is uitgegaan van drie typologieën: de centrumwijken, stadswijken en het groenstedelijk woonmilieu. Opgaven, kansen en quick wins centrumwijken Rotterdam heeft tijdens de Wederopbouw er bewust voor gekozen om gezinnen niet in het centrum te huisvesten, maar in de buitenwijken waar rust, ruimte en goede voorzieningen waren. De scans voor de centrumwijken laten echter zien dat er voor bepaalde doelgroepen wel degelijk interessante vestigingsvoorwaarden in centrumwijken ontstaan zijn. Een nieuwe groep die bewust hun kinderen in de stad op wil laten groeien, heeft zich in de centrumwijken gevestigd. Niet alleen het tijdsvoordeel dat het combineren van wonen en werken oplevert, is voor hen reden om zich in de centrumwijken te vestigen. Juist ook de culturele en creatieve rijkdom van het centrummilieu dat zorgt voor een interessante voedingsbodem voor kinderen om op te groeien, maakt de centrumwijken interessant voor deze groep. Een passend woningaanbod en voorzieningenniveau zijn belangrijke randvoorwaarden. Daarom is het blijven inzetten op grondgebonden woningen noodzakelijk. Maar ook grote appartementen en eigentijdse (gestapelde) typologieën blijft een niche in de markt die nog niet volledig benut is. 9
Opgavenkaart Kleinpolder
10
Kansenkaart Kleinpolder
Uit een wandeling die Bureau Buurtlab met kinderen door Cool heeft gemaakt, valt op dat kinderen die in de binnenstad wonen, de stad als een grote speelplaats ervaren. Ondanks dat er een contrast zichtbaar was tussen het verlangen naar stadsnatuur en het opzuigen van de stedelijkheid, was men er trots op om in de stad te wonen. Het bewegen door de straten, het bekijken van etalages en graffiti en het bezoeken van eettentjes in de Witte de With is een interessant spel op zich. Aandacht voor veilige routes en een aantrekkelijke openbare ruimte moet dit verder ondersteunen. Opgaven, kansen en quick wins stadswijken Stadswijken blijken de kraamkamers van de stad. In deze wijken wonen een groot aantal (jonge) kinderen. Wat opvallend is dat een gedeelte van de gezinnen weg trekt op het moment dat hun kinderen de basisschoolgerechtigde leeftijd bereiken. In deze wijken zitten dan ook de grootste opgaven om tot kindvriendelijke wijken te komen. Zowel qua woningaanbod als qua verkeersveiligheid en buitenruimte (meer buitenruimte en meer differentiatie en vergroening) zitten hier nog grote opgaven voor de komende jaren. Kansen om de stadswijken op korte termijn een kindvriendelijker gezicht te geven, zitten vooral in het ontwikkelen en stimuleren van drempelruimtes in het gebied. Daarmee krijgt het gebied een vriendelijkere uitstraling. Tevens biedt het kinderen de mogelijkheid op een prettige manier dicht bij huis te spelen en op een veilige manier naar school te lopen. Het op zoek gaan naar kansen om de ruimte die parkeerplaatsen nu innemen anders of flexibeler in te zetten (bijvoorbeeld door wijkstallingsgarages beter te benutten, maar ook het organiseren van straatspeelmiddagen) kan op een eenvoudige manier de speelruimte in de stadswijken vergroten. Het vergroenen van de wijken (zowel horizontaal als vertikaal) en dan met name de pleinen, biedt aanknopingspunten om meer differentiatie in beeld en gebruik aan te brengen en de seizoensbeleving dichter bij de woning te brengen.
Opgaven, kansen en quick wins groenstedelijk milieu De scans voor de tuinsteden laten zien dat dit, in basisopzet, nog steeds kindvriendelijke wijken zijn. Een groot deel van de woningen voldoen echter niet aan de hedendaagse eisen van gezinnen. Ook de verkeersveiligheid van vooral de wijkontsluitingswegen en de omgeving van de scholen is een opgave om het groenstedelijk milieu kindvriendelijker te maken. De herstructurering van de laatste jaren heeft geresulteerd in veel nieuwe kindvriendelijke woningen, maar de herstructurering moet wel doorgezet worden. Opvallende opgaven die in bijna alle scans geformuleerd zijn, zijn het vergroenen en opstellen van de schoolpleinen en meer aandacht voor voorzieningen voor de oudere jeugd. De kansen in deze wijken zitten vooral in het versterken van het groene imago door meer in te zetten op differentiatie van het groen en de speelplekken en het ontwikkelen van nieuwe vormen van spelen in en met het groen, het zogenaamde natuurspelen. Deze kansen liggen vooral aan de randen van de wijken. Daar is ook ruimte om voor de oudere doelgroep programma te realiseren. Ook de centra van de wijken bieden mogelijkheden om de aanwezige voorzieningen voor oudere jeugd te verbeteren of nieuwe te realiseren waardoor deze wijken weer een ‘jong hart’ krijgen en kinderen nadrukkelijk aanwezig zijn.
11
Centrumwijken Lijnbaankwartier: Minder dan 35% woningen gezinsvriendelijk, woningdichtheid 37 woningen/ ha, negatief migratiesaldo gezinnen (16 gezinnen), kinddichtheid van 5 kind/ha, relatief groot aandeel 0-4 jarigen, 7% bevolking jonger dan 18 jaar, aandeel koopwoningen 10%, overwegend rode leefstijl Oude Westen: Minder dan 30% woningen gezinsvriendelijk, woningdichtheid 78 woningen/ ha, negatief migratiesaldo gezinnen (27 gezinnen), kinddichtheid van 37 kind/ha, groot aandeel 5-12 jarigen, 22% bevolking jonger dan 18 jaar, aandeel koopwoningen 15%, overwegend rode leefstijl met in hart van de wijk gele leefstijl. Cool Zuid: Minder dan 35% woningen gezinsvriendelijk, woningdichtheid 29 woningen/ha, negatief migratiesaldo gezinnen (16 gezinnen), kinddichtheid van 10 kind/ha, goede verdeling tussen leeftijdscategorieën, 14% bevolking jonger dan 18 jaar, aandeel koopwoningen 26%, overwegend rode leefstijl. Stadswijken Rubroek/Oud Crooswijk: Minder dan 20% woningen gezinsvriendelijk, woningdichtheid 75 woningen/ ha, negatief migratiesaldo gezinnen (29 gezinnen), kinddichtheid van 29 kind/ha, goede verdeling tussen leeftijdscategorieën, 20% bevolking jonger dan 18 jaar, aandeel koopwoningen 16%, mix van leefstijlen met relatief groot aandeel rood en groen. Nieuwe Westen: Minder dan 45% woningen gezinsvriendelijk (wel groot aandeel appartementen >85 m2 zonder lift), woningdichtheid 66 woningen/ ha, negatief migratiesaldo gezinnen (43 gezinnen), kinddichtheid 38 kind/ha, goede verdeling tussen leeftijdscategorieën, 25% bevolking jonger dan 18 jaar, aandeel koopwoningen 21% , mix van leefstijlen: overwegend rood in mindere mate geel en incidenteel groen en blauw. Agniesebuurt: Minder dan 35% woningen gezinsvriendelijk, woningdichtheid 50 woningen/ ha, negatief migratiesaldo gezinnen (15 gezinnen), kinddichtheid 22 kind/ha, goede verdeling tussen leeftijdscategorieën, 21% bevolking jonger dan 18 jaar,
12
aandeel koopwoningen 19% , mix van leefstijlen maar overwegend rode leefstijl. Hillesluis: Minder dan 30% woningen gezinsvriendelijk, woningdichtheid 55 woningen/ha, negatief migratiesaldo gezinnen (56 gezinnen), kinddichtheid 34 kind/ha, goede verdeling tussen leeftijdscategorieën, 28% bevolking jonger dan 18 jaar, aandeel koopwoningen 22% , overwegend gele leefstijl. Groenstedelijk Kleinpolder: Minder dan 25% woningen gezinsvriendelijk, woningdichtheid 29 woningen/ha, negatief migratiesaldo gezinnen (29 gezinnen), kinddichtheid van 11 kind/ha, groot aandeel 5-12 jarigen, 20% bevolking jonger dan 18 jaar, aandeel koopwoningen 27%, mix van leefstijlen met relatief groot aandeel geel en groen. Ommoord: Meer dan 70% woningen gezinsvriendelijk, woningdichtheid 28 woningen/ha, positief migratiesaldo gezinnen (78 gezinnen), kinddichtheid van 9 kind/ha, relatief klein aandeel 0-4 jarigen, 17% bevolking jonger dan 18 jaar, aandeel koopwoningen 34%, relatief groot aandeel gele en groene leefstijl en een concentratie van blauw aan de oostzijde. Pernis: meer dan 90% woningen gezinsvriendelijk, woningdichtheid 14 woningen/ha, neutraal migratiesaldo gezinnen (0 gezinnen), kinddichtheid van 6 kind/ha, groot aandeel 5-12 jarigen, 22% bevolking jonger dan 18 jaar, aandeel koopwoningen 63%, hoofdzakelijk groen/gele leefstijl. Hoogvliet Zuid: Meer dan 60% woningen gezinsvriendelijk, woningdichtheid 18 woningen/ ha, negatief migratiesaldo gezinnen (27 gezinnen), kinddichtheid van 8 kind/ha, relatief groot aandeel 1318 jarigen, 21% bevolking jonger dan 18 jaar, aandeel koopwoningen 34%, mix van leefstijlen met relatief groot aandeel geel en groen. Zuidwijk: Minder dan 25% woningen gezinsvriendelijk, woningdichtheid 43 woningen/ha, negatief migratiesaldo gezinnen (22 gezinnen), kinddichtheid van 16 kind/ ha, goede verdeling tussen leeftijdscategorieën, 20% bevolking jonger dan 18 jaar, aandeel koopwoningen 20%, mix van leefstijlen met relatief groot aandeel geel en groen.
Lombardijen: Minder dan 40% woningen gezinsvriendelijk, woningdichtheid 26 woningen/ ha, positief migratiesaldo gezinnen (6 gezinnen), kinddichtheid van 10 kind/ha, groot aandeel 5-12 jarigen, 21% bevolking jonger dan 18 jaar, aandeel koopwoningen 29%, mix van leefstijlen met relatief groot aandeel geel en groen.
Wijkinformatie
Dat Rotterdam een jonge bevolking kent, komt uit deze overzichten goed naar voren. In bijna alle onderzochten wijken ligt het aandeel jongeren tot 18 jaar boven de 20%. Met name de stadswijken kennen een groot aandeel jongeren. Zoals het overzicht laat zien is in een groot aantal wijken de voorraad gezinsvriendelijke woningen minder dan 1/3 van het totale bestand. Dit geldt met name voor de centrum- en stadswijken. Maar ook in de tuinsteden hebben nog een aantal wijken een forse opgave om meer gezinsvriendelijke woningen te realiseren. Hoogvliet Zuid, Ommoord en Pernis met hun grote aandeel eengezinswoningen vormen daarop een positieve uitzondering.
In Ommoord lijkt wel een kanteling zichtbaar. Steeds meer gezinnen hebben zich hier de afgelopen jaren gevestigd. Daarnaast valt op dat de verdeling tussen de leeftijdscategorieën in de stadswijken in onderling evenwicht is, terwijl in de tuinsteden het aandeel 5-12 jarigen of 13-18 jarigen groter is. Dit wijst erop dat veel ouders op het moment dat hun kind naar de basisschool gaat de stadswijken verlaat.
De woningdichtheid laat geen opvallende conclusies zien. De lage woningdichtheid in de centrumwijken (met uitzondering van het Oude Westen) is geen verrassing. De stadswijken variëren in woningdichtheid van 50 woningen/ha in de Agniesebuurt tot 75 woningen/ha in Rubroek/Oud Crooswijk. De gemiddelde woningdichtheid in de tuinsteden is 25 woningen/ha waarbij Zuidwijk opvalt met een woningdichtheid van 43 woningen/ha. Dit is dan ook de wijk met het grootste aandeel kleine appartementen. Het aandeel koopwoningen schommelt in alle wijken rond de 20-25%. Het Lijnbaankwartier met 10% en Pernis met 63% vormen hierop opvallende uitzonderingen. In de centrumwijken is de leefstijl overwegend rood. De stadswijken kennen een nadruk op rood met op bepaalde plekken ruimte voor groen en geel. Hillesluis onderscheidt zich hierin door een overwegend gele leefstijl. In de tuinsteden overheerst de groen/ gele leefstijl. Verder valt op dat alle wijken, behalve Lombardijen en Ommoord, een negatief migratiesaldo voor gezinnen kennen. Dat Lombardijen hier een uitzondering op vormt, komt door het feit dat in het jaar waar de cijfers betrekking op hebben een herstructureringsgebied is opgeleverd. Hierdoor is er een tijdelijke opleving van het aantal gezinnen zichtbaar. 13
Kaarten wonen Nieuwe Westen
Analyse bouwstenen
14
De GIS-kaarten zijn niet gecontroleerd en kunnen fouten bevatten. De cijfers en data hebben betrekking op 2009.
Wonen Bouwsteen wonen • streven naar eengezinswoningen • gezinsvriendelijke appartementen die voldoen aan: ◦ NVO 85m² ◦ relatie entree en straat ◦ 1 kamer per kind ◦ voldoende bergruimte per woning • complexen hoger dan 4 verdiepingen ◦ collectieve speelvoorziening ◦ lift in appartementencomplex ◦ privé buitenruimte ◦ externe speel- en ontmoetingsruimtes Wonen algemene conclusie Ondanks grote investeringen van de laatste jaren voldoet de woningvoorraad in grote delen van de stad nog niet aan de gezinsvriendelijke definitie. De aandacht voor het realiseren van gezinsvriendelijke woningen is zichtbaar in wijk- en gebiedsvisies en ook de inspanningsverplichting van het college om deze bestuursperiode 3000 gezinsvriendelijke woningen te realiseren draagt hieraan bij. Met het starten van 1371 gezinsvriendelijke woningen in 2010 en 2011 en een prognose van nog eens 1762 woningen voor 2012 en 2013 ligt deze inspanning op koers. Ook na deze collegeperiode is het noodzakelijk om gezinsvriendelijke woningen te blijven ontwikkelen. Voor toekomstige gebiedsvisies geldt dat hierin een uitspraak gedaan moet worden hoe meer gezinsvriendelijke woningen gerealiseerd kunnen worden.
Centrumwijken (Lijnbaankwartier, (Cool Zuid, Oude Westen) De ligging van deze wijken in de nabijheid van een groot aantal voorzieningen is interessant voor het gezin met een stedelijke voorkeur, de Grote Woon Test 2012 laat het wensenpakket van deze families met een stedelijke leefstijl zien. De woningvoorraad kent echter een zeer beperkt aandeel gezinsvriendelijke woningen. Ook de differentiatie is zeer gering, zowel in typologie als in koop/huur. Wooncarrière maken binnen deze wijken is daarom bijna niet mogelijk, dus dat betekent nog te vaak dat gezinnen vertrekken uit de wijk. In bijna alle wijken is ruimte voor verdichting. Hierbij is de ambitie om het aanbod in het grotere segment te laten toenemen (Lijnbaankwartier), meer differentiatie te maken (Oude Westen) en een potentie voor een innovatief kindvriendelijk hoogbouwmilieu met bijzondere voorzieningen als grote balkons, rooftopgardens en gezamenlijke achtertuin te realiseren In het Baankwartier zijn hiervan voorbeelden te vinden. In de dichtbebouwde centrumwijken zit de potentie voor het toepassen van de kindvriendelijke bouwstenen in een creatieve invulling van de verticale stad. Dit kan gezien worden als een vijfde bouwsteen voor de leefmilieus in de binnenstad: het slim stapelen in letterlijke zin van de vier bouwstenen wonen, openbare ruimte, voorzieningen en routes.
stadswoningen met ‘dekwoningen’ (op het eerste maaiveld bovenop het parkeerdek).Een voorbeeld van deze mix staat in de planning voor het Zomerhofkwartier in de deelgemeente Noord. Dit is een aandachtspunt voor de toekomst. Voor Rubroek/Oud Crooswijk, Nieuwe Westen en Hillesluis staan op korte termijn geen grootschalige vernieuwingsplannen gepland. Voor de Agniesebuurt is een wijkvisie opgesteld waarin wordt voorgesteld delen van de voorraad te slopen en te vervangen door gezinsvriendelijke woningen. Groenstedelijk (Kleinpolder, Ommoord, Pernis, Hoogvliet Zuid, Zuidwijk, Lombardijen) In het groenstedelijk woonmilieu is zichtbaar dat de ingezette herstructurering van de laatste jaren zijn vruchten afwerpt. Grote delen gestapelde kleine woningen zonder lift zijn in het algemeen vervangen door ruime eengezinswoningen. Een aantal van de gescande wijken heeft nog steeds een forse opgave voor de boeg zoals Kleinpolder, Zuidwijk en
Stadswijken (Rubroek/Oud Crooswijk, Nieuwe Westen, Agniesebuurt, Hillesluis) Het merendeel van de woningvoorraad in de stadswijken voldoet niet aan de eisen van een gezinsvriendelijke woning. De woningen zijn kleiner dan de norm en hebben weinig of geen eigen buitenruimte. Er heeft in een aantal gebieden vernieuwing plaatsgevonden, maar een groot aantal buurten is nog achtergebleven. Bij toekomstige herstructureringen zouden meer grondgebonden woningen gemaakt moeten worden. Bij sloop/nieuwbouw of samenvoeging ontstaat verdunning, wat positief is voor de ontwikkeling van pocketparks en ander stedelijk groen.De wens naar meer ‘grondgebonden’ kan invulling krijgen door innovatieve stadstypologieën zoals de mix van 15
Openbare ruimte kaarten Oude Westen
16
privé - openbaar
afstand tot speelplek/spelaanleiding
Openbare ruimte Bouwsteen Openbare Ruimte Norm voor buitenspeelruimte Eind 2008 stelde de gemeenteraad de Rotterdamse norm voor buitenspeelruimte vast. De norm geldt voor gebieden met een woonaccent. De drie kernpunten van deze norm zijn: • 1 centrale sport- en speelplek van minimaal 5.000m² binnen een blok van groter dan 15Ha, dat begrenst is door weg, water, spoor of bedrijventerrein. In kleinere blokken kan volstaan worden met 1.000m². Deze plekken moeten voldoen aan: ◦ centrale ligging ◦ in het zicht van woningen ◦ niet milieubelaste plekken ◦ parkeerverbod aan speelzijde weg ◦ mogelijkheden bezonning en schaduw • op max. 300 meter moet een tweede speelplek zijn van min. 1.000m². In dichtbebouwde gebieden moet dit op max. 200 meter afstand zijn. • bespeelbare stoepen (3 tot 5 meter breed) aan tenminste één straatzijde van de weg, bij voorkeur de zonzijde.
Lombardijen. Deze opgave wordt in het algemeen onderkend in de gebieds- of ontwikkelingsvisies. De afnemende bouwproductie zet de uitgangspunten van de herstructurering echter onder druk. En het uitblijven van de bouw, nadat delen van de wijken al wel gesloopt zijn, zet het voorzieningenprogramma (winkels en scholen) nog extra onder druk. Openbare ruimte algemene conclusie De hoeveelheid speelruimte is op basis van de globale scan over het algemeen op orde, al verdienen de stadswijken nog wel aandacht en zouden ze preciezer gescand moeten worden zoals in Delfshaven gedaan is. In Delfshaven ontbreken bijvoorbeeld vaak de grotere speelplekken centraal in de wijk. Uit de globale scans komt wel duidelijk naar voren dat er meer behoefte is aan diversiteit van inrichting en gebruik. De overheersende aanwezigheid van de auto, maar ook de dominantie van voetbalkooien en wipkippen, het weinige groen in stadswijken en het meer bruikbaar maken van groen zijn opgaven. De grotere groengebieden, die vaak aan de rand van de wijken liggen, moeten beter bereikbaar worden. Daarnaast vragen drempelruimtes bijzondere aandacht. Het beter benutten van al aanwezige drempelruimtes, het realiseren van nieuwe drempelruimtes en het beter definiëren van drempelruimtes in het groenstedelijke milieu zijn opgaven voor de korte termijn. . De richtlijnen die opgesteld zijn in de bouwstenen zijn nog te vrij interpretabel en dienen verder uitgewerkt te worden. Daarnaast is de algemene aanbeveling een concreter beleidskader buitenruimte per deelgemeente op te stellen waarin een preciezere uitwerking van de buitenruimtespeelnorm gemaakt kan worden en de wenselijkheid van meer differentiatie van de pleinruimte nader onderzocht kan worden. Centrumwijken (Lijnbaankwartier, (Cool Zuid, Oude Westen) In de centrumwijken is veel openbare ruimte, maar deze is over het algemeen niet primair op kinderen gericht. Ook in een dichtbebouwde wijk als het Oude Westen zijn veel pleinruimtes aanwezig, maar de pleininrichting is over het algemeen weinig karakteristiek en kwalitatief
hoogwaardig. De grotere speelplekken liggen aan de rand van de wijk (Wijkpark, speeltuin), maar een grotere sportvoorziening ontbreekt. In de centrumwijken is groen minimaal aanwezig en kent nauwelijks speelwaarde. De diversiteit van het bomenbestand verschilt per wijk. In het Oude Westen valt op dat er weinig samenhang is tussen de boomstructuur en de plekken. Door de dominante aanwezigheid van geparkeerde auto’s in de over het algemeen smalle (woon)straten, is er weinig ruimte beschikbaar die als drempelruimte kan functioneren. Ook in het Mauritskwartier is de balans tussen groen, spelen, expeditie en parkeren in de binnenhoven niet aanwezig. Het inzetten van drempelruimte om bewoners actief te laten participeren en zelf initiatieven aan te dragen voor invulling, is in Cool Zuid opgepakt. Door deze manier van werken, waarbij bewoners het initiatief nemen, wordt de betrokkenheid van de bewoners verhoogd en de zichtbare aanwezigheid van gezinnen in de stad vergroot.De aanwezige parken In de binnenstad (Het Park, Museumpark en wijkpark Oude Westen) moeten beter met elkaar en de aanliggende wijken verbonden worden om zo optimaal gebruikt te kunnen worden. Stadswijken (Rubroek/Oud Crooswijk, Nieuwe Westen, Agniesebuurt, Hillesluis) In de stadswijken voldoen niet alle gebieden aan de speelruimtenorm. Met name grotere speelplekken ontbreken. Of ze liggen aan de randen van de wijken waardoor de bereikbaarheid en zichtbaarheid gering is. Er zijn wel veel kleine plekken en pleintjes, maar de variatie aan inrichting is gering. Speelkooien domineren het beeld en gebruik. Over het algemeen is er ook weinig bespeelbaar groen. Wat opvalt is dat er wel een grote diversiteit aan bomen is. De bomen zijn echter hoog opgesnoeid waardoor ze weinig speelwaarde hebben en vooral in de woonstraten zijn er weinig volwassen bomen. Niet alle wijken en buurten beschikken over een goed netwerk met brede trottoirs. Als er al brede trottoirs aanwezig zijn, dan worden deze nog niet optimaal ingezet als drempelruimte. Het gebruik door bewoners moet verder gestimuleerd worden. Rubroek vormt op het bovengenoemde een 17
Openbare ruimte kaarten Lombardijen
18
privé - openbaar
afstand tot speelplek/spelaanleiding
Openbare ruimte
Bouwsteen Openbare Ruimte Bespeelbaar Groen Naast de norm voor buitenspeelruimte is ook bespeel¬baar groen belangrijk. De landelijke groennorm is 75m² per woning. Voor heel Rotterdam is er zelfs meer beschikbaar, maar in dichtbebouwde gebieden meestal niet. Daarnaast is er meestal meer kijkgroen dan groen waar je kan spelen. Hiervoor kunnen een aantal randvoorwaarden worden opgeschreven: • bomen met seizoensbeleving • grasvelden en bespeelbaar groen (klimbomen) • groene schoolpleinen (verhouding verhard-groen 2:1)
Drempelruimte Jongere kinderen spelen dicht bij huis en ouders. Een drempelruimte tussen woning en straat helpt om de overgang te verzachten. Deze drempelruimte draagt bij aan levendigheid op straat, veiligheid en de sociale contacten. De randvoorwaarden hiervoor zijn: • bij nieuwbouw moet de ruimte tussen voordeur en de openbare ruimte standaard vorm krijgen • bij bestaande woningen zonder voortuin en in stadswijken met voldoende brede stoepen (min 3 meter) moet gebruik gestimuleerd worden • de drempelruimte zelf is maximaal 1.2 meter breed
positieve uitzondering. Door de open verkavelingwijze, veel groen en bomen en drempelruimtes die als speelruimte zijn ingericht, onderscheidt deze wijk zich van de andere stadswijken.drempelruimtes die als speelruimte zijn ingericht onderscheidt deze wijk zich van de andere stadswijken.
vanwege de aanwezigheid van blinde gevels en vaak onaantrekkelijke situaties bij de entrees. Een goed voorbeeld van verbetering zijn de getransformeerde plinten in Ommoord. Hier zijn beganegrondwoningen
Groenstedelijk (Kleinpolder, Ommoord, Pernis, Hoogvliet Zuid, Zuidwijk, Lombardijen) Een van de belangrijkste kwaliteiten van het groenstedelijk woonmilieu wordt gevormd door de grote hoeveelheid groen in de vorm van parken, semiopenbare gemeenschappelijke tuinen en de groene randen en bermen. Over het algemeen is er voldoende speelruimte in de wijk. Alleen is er gebrek aan differentiatie van zowel de inrichting als het aanwezige groen. Opvallend is ook dat er weinig natuurlijke speellocaties zijn. De bezuiningsopgave voor het groenbeheer voor de komende jaren zet de wens voor meer differentiatie en het toegankelijker maken van de groengebieden nog verder onder druk. Een aantal speelplekken en groengebieden zijn in beheer bij de corporaties. Het openbaar toegankelijk houden en aandacht voor kwalitatieve inrichting is hierbij een belangrijk aandachtspunt. In een aantal wijken is opgemerkt dat de speelvoorzieningen vooral gericht zijn op de jongste leeftijdsgroepen en dat er voor oudere kinderen weinig voorzieningen zijn. Deze groep gaat daardoor overlastgevend gedrag vertonen. Bijna alle wijken zijn omgeven door een groene gordel waar veel voorzieningen zoals kinderboerderij, speeltuinen of manege aanwezig zijn. De bereikbaarheid en sociale veiligheid van deze plekken vraagt de nodige aandacht. Opvallend is dat, ondanks dat de scholen in een zeer groene omgeving liggen, de schoolpleinen over het algemeen stenig ingerichte pleinen zijn. Hier is nog een vergroeningsslag te maken. Drempelruimtes zijn in het groenstedelijk milieu over het algemeen voldoende aanwezig in de vorm van voortuinen, groenstroken, brede trottoirs of achterpleintjes. De drempelruimtes van de hoogbouwdelen verdienen de nodige aandacht
getransformeerde plinten in Ommoord
impressie realisering drempelruimte Agniesebuurt
19
Voorzieningen kaart Hoogvliet-Zuid
20
Voorzieningen
Voorzieningen Bouwsteen Voorzieningen Voorzieningen in een wijk worden vaak gewaardeerd door ouders en kinderen. Ze dragen bij aan een leven dige en duurzame wijk. Voor ouders is de aanwezigheid van een basisschool in een wijk de belangrijkste voorwaarde bij de keuze om ergens te gaan wonen. Brede scholen hebben daarbij vaak de voorkeur omdat die ook activiteiten buiten school en buiten schooltijd aanbieden. Deze activiteiten zijn naast onderwijs, sport, spel en ontspanning. De norm is minimaal één Brede School Categorie 3 of 4 inclusief een veilige schoolomgeving per wijk. Voorzieningen algemene conclusie Over het algemeen zijn er voldoende voorzieningen in de vorm van brede scholen en ondersteunende voorzieningen. Niet iedere buurt beschikt echter over eigen faciliteiten. Om deze faciliteiten te bereiken moeten vaak drukke barrières gekruist worden. Een aantal wijken beschikken over verouderde schoolgebouwen en nieuwbouwplannen zijn on hold gezet. De vaak nog stenige schoolpleinen bieden kansen om vergroent te worden.
Centrumwijken (Lijnbaankwartier, (Cool Zuid, Oude Westen) Cool Zuid en het Oude Westen kennen voldoende voorzieningen in de vorm van brede scholen en ondersteunende voorzieningen. In het Lijnbaankwartier ontbreken voorzieningen voor schoolgaande kinderen. Hiervoor zijn ze aangewezen op aangrenzende wijken. Aandacht voor de oversteekbaarheid van de barrières en duidelijke routes zijn daarbij essentieel. De centrumwijken kennen echter wel veel bijzondere voorzieningen die ook voor kinderen interessant zijn. Te denken valt aan bijzondere winkels (Cool Zuid) of culturele voorzieningen als musea. Het actief in gesprek gaan met ondernemers of andere stakeholders over hun bijdrage aan een kindvriendelijke wijk kan toegevoegde waarde hebben. Zo word in Cool Zuid nu het gesprek aangegaan met Oogziekenhuis over het gebruik van hun tuin en heeft Worm aangegeven graag kindvriendelijke programma’s te willen maken. Daarnaast wordt in inrichtingsplannen in het centrum steeds meer aandacht besteed aan spelaanleiding voor kinderen, zoals de fonteintjes op het Binnenwegplein.
Groenstedelijk (Kleinpolder, Ommoord, Pernis, Hoogvliet Zuid, Zuidwijk, Lombardijen) De meeste wijken beschikken over voldoende (brede) basisscholen. Met de herstructurering van de laatste jaren is ook geïnvesteerd in mooie brede scholen. De Wereld op Zuid in Zuidwijk is hier een goed voorbeeld van. Een aantal schoolgebouwen is echter ook verouderd, zoals in Hoogvliet Zuid duidelijk te zien is. De oorspronkelijke ambitieuze sloop/nieuwbouwplannen zijn voorlopig van de baan. Voor een aantrekkelijk woonmilieu voor gezinnen is een goede school met aantrekkelijke huisvesting echter essentieel. In een aantal buurten ontbreken scholen waardoor kinderen vaak drukke barrières moeten kruisen op weg naar hun school in een naastliggende buurt. Bijna alle scans constateren dat de schoolpleinen over het algemeen zeer stenig en onaantrekkelijk zijn. Daarnaast wordt er aandacht gevraagd voor de verkeersveiligheid rondom de scholen. Opvallend is verder dat een aantal keer genoemd wordt dat voorzieningen voor jongeren ontbreken.
Stadswijken (Rubroek/Oud Crooswijk, Nieuwe Westen, Agniesebuurt, Hillesluis) Over het algemeen kan gesteld worden dat het voorzieningenniveau in de stadswijken op orde is. Een aantal buurten beschikt echter niet zelf over de voorzieningen, maar zijn afhankelijk van naastgelegen wijken, waarvoor soms drukke barrières gekruist moeten worden. Dit geldt vooral in Rubroek/Crooswijk en het Nieuwe Westen. Daarnaast kan geconstateerd worden dat een aantal schoolpleinen te klein van omvang zijn of te stenig zijn ingericht. Hierdoor hebben ze weinig toegevoegde waarde voor de wijk. In Hillesluis valt verder op dat er wel een grote voorziening met speeltuin en kinderboerderij aanwezig is, maar dat deze geen grote bezoekersaantallen trekt. Nader onderzoek naar de oorzaak hiervan is noodzakelijk. Verder is het belangrijk het buurt- en jongerenwerk in de wijken op peil te houden.
21
Route kaart Ommoord
30 km wegen
22
routes
Routes Bouwsteen Routes Een kindvriendelijk netwerk in de wijk maakt het mogelijk dat kinderen zelfstandig de stad kunnen ontdekken en gebruiken. De actieradius van een kind – en daarmee de zelfstandigheid – neemt enorm toe met de aanwezigheid van een goed en veilig netwerk. Kinderen leggen de route naar school vaak spelend af. Goede veiligheid is daarom extra belangrijk. Vooral als ouders hun kinderen zelfstandig naar school willen laten gaan. Veiligheid omvat zowel verkeersveiligheid als sociale veiligheid.
Algemene conclusie De verkeersveiligheid is een belangrijk aandachtspunt in relatie tot de zelfstandigheid van het kind . De kruising van langzaamverkeersroutes met wijkontsluitingswegen zorgt binnen alle gebiedstypologieën nog voor knelpunten. Ook de dominantie van geparkeerde auto’s evenals de verkeersveiligheid in de omgeving van scholen zorgen voor knelpunten.
Centrumwijken (Lijnbaankwartier, Cool Zuid, Oude Westen) De centrumwijken kennen over het algemeen een duidelijke verkeersstructuur met veel eenrichtingsverkeerstraten. Met extra aandacht voor de verkeersveiligheid van een aantal oversteken naar belangrijke kindervoorzieningen, zoals naar ’t Landje in Cool Zuid, kan het kindvriendelijke karakter versterkt worden. Het grootste probleem wordt gevormd door de dominantie van de geparkeerde auto’s, zowel in de woonstraten van het Oude Westen en Cool Zuid • Verkeersveiligheid: een goede ontsluiting en als in de binnenhoven in het Mauritskwartier van verkeerscirculatie (weren van doorgaand verkeer, het Lijnbaankwartier. Hierdoor is er weinig ruimte straten met een keerpunt), een duidelijke beschikbaar voor drempelruimtes en groen. Het categorisering van wegen, aansluiting op het netwerk realiseren van parkeervoorzieningen op buurtniveau van 30 km wegen, snelheidsremmende maatregelen. wordt aanbevolen. Daarnaast verdient de oversteekbaarheid van • Sociale veiligheid: zo min mogelijk blinde gevels de doorgaande wegen langs de wijken zoals de aan de openbare ruimte, aanwezigheid en passage Schiedamsevest en Westersingel de aandacht, zeker van mensen, duidelijke structuur en overzicht van gezien het feit dat in een wijk als het Mauritskwartier de openbare ruimte, mogelijkheid om alternatieve geen scholen aanwezig zijn. Hierdoor moeten kinderen routes te nemen, publieke functies op strategische deze barrières altijd oversteken. plaatsen, etc. Stadswijken (Rubroek/Oud Crooswijk, Nieuwe Veilige schoolroutes leveren een belangrijke bijdrage Westen, Agniesebuurt, Hillesluis) aan een kindvriendelijk netwerk. Met aparte bestrating De stadswijken kennen over het algemeen een of speciale staptegels kan zo’n route een extra duidelijke wegenstructuur met een onderscheid en speels accent krijgen. Het creëren van veilige tussen hoofdwegenstructuur waar een 50 km/u schoolroutes sluit aan bij de toolkit van de Rotterdamse regiem geldt en de verblijfsgebieden die ingericht zijn Stijl. als 30 km/u gebied. In Rubroek zijn nog een aantal Kruisingen moeten zodanig worden ingericht dat tweerichtingswegen waar de opgave is om hier een kinderen voorrang krijgen op auto’s en fietsers. Als geloofwaardige inrichting te realiseren. de route ook nog eens langs leuke spellocaties loopt, De grootste knelpunten doen zich voor waar de wordt deze extra aantrekkelijk. Om in elke wijk een verblijfsgebieden kruisen met de hoofdwegenstructuur.
De barrièrewerking zou hier verslecht moeten worden om de voorzieningen in naastliggende wijken beter te kunnen benutten en de grotere (groen)gebieden, die over het algemeen aan de randen van de wijk liggen, beter bereikbaar te maken. In de woonstraten blokkeren geparkeerde auto’s daarnaast de routes. Ze nemen veel ruimte in, waardoor er in de smalle straten geen ruimte beschikbaar is voor het realiseren van aantrekkelijke drempelruimtes. Nader onderzoek is noodzakelijk om tot een goede balans in gebruik te komen. Groenstedelijk (Kleinpolder, Ommoord, Pernis, Hoogvliet Zuid, Zuidwijk, Lombardijen) Bij de opzet van de wijken is over het algemeen rekening gehouden met aantrekkelijke langzaamverkeersroutes. De belangrijkste knelpunten zitten in de kruisingen van deze routes met de wijkontsluitingswegen. Deze verdienen door de barrièrewerking extra aandacht voor een goede oversteekbaarheid. Daarnaast is de sociale veiligheid van de routes door het vele aanwezige (en soms slecht onderhouden) groen en blinde plinten een aandachtspunt, evenals een veilige schoolomgeving. In Pernis zijn veel smalle straatprofielen met een hoge parkeerdruk. Overzichtelijke oversteekpunten en verkeersremmende maatregelen zijn noodzakelijk om kinderen op een veilige manier de routes te laten gebruiken. Verder vallen Boomgaardshoek en Middengebied in Hoogvliet Zuid op doordat zij een woonerfinrichting kennen. Door het toegenomen autobezit wordt deze inrichting door de gebruikers niet meer als kindvriendelijk ervaren. Hoewel in potentie aanwezig zal er zal nader onderzoek gedaan moeten worden naar oplossingsrichtingen voor een kindvriendelijk netwerk in de woonerven.
23
Opgavenkaart Lijnbaankwartier
Kansenkaart Lijnbaankwartier
P P
P P
P P
vergroening woonomgeving met spelaanleiding
P
24
P
terugdringen straatparkeren
waardevolle groene (speel)plekken in omgeving
veilige oversteek
fysieke routes naar omliggende wijken / voorzieningen
veilige inrichting
dubbelzijdig fietspad groene plek
Opgaven, kansen en quick wins centrumwijken
Opgaven, kansen en quick wins centrumwijken Rotterdam heeft tijdens de Wederopbouw er bewust voor gekozen om gezinnen niet in het centrum te huisvesten, maar in de buitenwijken waar rust, ruimte en goede voorzieningen waren. De scans voor de centrumwijken laten echter zien dat er wel degelijk interessante vestigingsvoorwaarden in centrumwijken voor bepaalde doelgroepen ontstaan zijn. Een passend woningaanbod en voorzieningenniveau realiseren blijft nog een grote opgave. Het blijven inzetten op grondgebonden woningen, maar ook grote appartementen en eigentijdse typologieën blijft noodzakelijk. De druk op de buitenruimte in de centrumwijken is erg groot. Met de name de auto, zowel rijdend als geparkeerd, is een geduchte concurrent van het kind op straat. Het ontwikkelen van een aantal pilotprojecten om het parkeren op straat te verminderen, schept ruimte voor het ontwikkelen van drempelruimtes. Het kindvriendelijk maken van een aantal belangrijke routes, waarbij met name de verkeersveiligheid van een aantal oversteken de aandacht verdient, kan de zelfstandigheid van het kind in de stad vergroten. Daarnaast moeten de verbindingen tussen de parken onderling en tussen de parken en de wijken verbeterd worden.
aangepakt. Het slim koppelen van belangrijke routes voor kinderen kan vaak met eenvoudige middelen vorm krijgen. Het realiseren van drempels en verkeersveilig inrichten van oversteeklocaties kan vaak vanuit lopende projecten gerealiseerd worden.
De belangrijkste kansen in de centrumwijken liggen in het bieden van een grotere diversiteit in de inrichting van de pleinen en openbare ruimtes. Vergroenen en het bieden van een spelaanbod afgestemd op de leefstijl van de bewoners biedt een toegevoegde waarde op een hoogwaardiger gebruik van de buitenruimte. Ook het inzetten op drempelruimtes die gebruikt worden door de bewoners, is een kans om op een prettige manier met kinderen in de binnenstad te kunnen wonen. Een aantal van deze opgaven en kansen kunnen al snel en met weinig middelen gerealiseerd worden. Het vergroenen van de wijken is ingezet vanuit het Collegewerkprogramma. Het stimuleren van drempelruimtes wordt ook al op verschillende manieren beter verbinden van de groengebieden in het centrum
25
Opgavenkaart Rubroek
26
Kansenkaart Rubroek
verbeteren oversteekbaarheid barrieres
klimboom / speeldernis
verkeerscirculatieplan
doelgroep gerichte speelplekken
Opgaven, kansen en quick wins stadswijken
Opgaven, kansen en quick wins stadswijken Stadswijken blijken de kraamkamers van de stad. Er wonen een groot aantal (jonge) kinderen. Opvallend is dat gezinnen weg trekken op het moment dat de kinderen de basisschoolgerechtigde leeftijd bereiken. In deze wijken zitten dan ook de grootste opgave om te komen tot kindvriendelijke wijken. Zowel qua woningaanbod als qua verkeersveiligheid en buitenruimte (meer buitenruimte en meer differentiatie en vergroening) zitten hier nog grote opgaven voor de komende jaren. Het faciliteren van de kindvriendelijke wooncarrière wordt bespoedigd door bewust de gezinswensen te honoreren. Op plaatsen waar de woningvoorraad voornamelijk uit kleine woningen bestaat, kan via samenvoegen van deze woningen een betere woninggroottebalans bereikt worden. Dit kan ook bereikt worden door het ontwikkelen van woningen in het middelgrote en grote segment. Kansen om de stadswijken op korte termijn een kindvriendelijker gezicht te geven zitten met name in het ontwikkelen en stimuleren van drempelruimtes in het gebied. Daarmee krijgt het gebied een vriendelijkere uitstraling. Tevens biedt het kinderen de mogelijkheid op een prettige manier dicht bij huis te spelen en op een veilige manier naar school te lopen. Het op zoek gaan naar kansen om de ruimte die parkeerplaatsen nu innemen anders of flexibeler in te zetten (bijvoorbeeld het beter benutten van wijkstallingsgarages, maar ook het organiseren van straatspeelmiddagen) kan op een eenvoudige manier de speelruimte in de stadswijken vergroten. Het vergroenen van de wijken en dan met name de pleinen, biedt aanknopingspunten om meer differentiatie in beeld en gebruik aan te brengen en de seizoensbeleving dichter bij de woning te brengen.
27
Opgavenkaart Pernis
Kansenkaart Zuidwijk
S
CH
OO L
Nieuwbouw MFA Aanpak/onderzoek verkeersveiligheid rondom school
!
Veilige schoolomgeving
Verbeteren oversteekbaarheid S
CH
Sociale veiligheid Kindvriendelijke route
OO L
!
openbaar sportveldje/skatebaan
veldsport vereniging realiseren
Speeldernis S
CH
OO L
Nieuwbouw MFA Variatie in speelplekken Aanpak/onderzoek Verbeteren speeltuin / jeugdveld verkeersveiligheid rondom school
!
S
CH
OO L
!
Veilige schoolomgeving Toevoegen / toegankelijk maken Verbeteren oversteekbaarheid Wegwerken achterstallig onderhoud Sociale veiligheid Kindvriendelijke route openbaar sportveldje/skatebaan
veldsport vereniging realiseren
Speeldernis Variatie in speelplekken Verbeteren speeltuin / jeugdveld Toevoegen / toegankelijk maken
Wegwerken achterstallig onderhoud
28
Opgaven, kansen en quick wins groenstedelijk milieu
voorbeelduitwerking groen schoolplein
Opgaven, kansen en quick wins groenstedelijk milieu De scans voor de tuinsteden laten zien dat dit in basisopzet nog steeds kindvriendelijke wijken zijn. Een groot deel van de woningen voldoen echter niet aan de hedendaagse eisen van gezinnen. Ook de verkeersveiligheid van, met name de wijkontsluitingswegen en de omgeving van de scholen, is een opgave om het groenstedelijk milieu kindvriendelijker te maken. De herstructurering van de laatste jaren heeft geresulteerd in veel nieuwe kindvriendelijke woningen. De herstructurering moet wel doorgezet worden. Opvallende opgave die in bijna alle scans geformuleerd is, is het vergroenen en opstellen van de schoolpleinen, evenals meer aandacht voor voorzieningen voor de oudere jeugd. De opgave voor de voorzieningen in de groenstedelijke wijken van zuid is om tot een programmering te komen die meer op talentontwikkeling gericht is. Input van het bedrijfsleven en ondernemers kan hierbij stimulerend werken.De
kansen in deze wijken zitten met name in het versterken van het groene imago door meer in te zetten op differentiatie van het groen en de speelplekken en het ontwikkelen van nieuwe vormen van spelen in en met het groen, het zogenaamde natuurspelen. Deze kansen liggen vooral aan de randen van de wijken waar ook ruimte is om voor de oudere doelgroep programma te realiseren. Ook de centra van de wijken bieden mogelijkheden om voorzieningen voor oudere jeugd te verbeteren of te realiseren waardoor deze wijken weer een ‘jong hart’ krijgen en kinderen nadrukkelijk aanwezig zijn. De quick wins doen zich vooral voor als meegelift kan worden met een onderhoudsprogramma waardoor kindvriendelijke routes vergroent kunnen worden of de oversteekbaarheid van de barrières verbeterd kan worden, zoals bij het project Spinozaweg in Lombardijen. Daarnaast is het vergroenen van de schoolpleinen een kleine investering die een groot effect kan hebben. Ook het tijdelijk inrichten van braakliggende locaties als speelplek/sportveld en het beter benutten van bestaande voorzieningen, bijvoorbeeld door het openstellen van gymzalen in brede scholen, kan met weinig middelen een positief effect teweeg brengen.
bestaande situatie
29
Nawoord
30
roodkapje – pater moeskroen Wie is d'r bang voor de boze wolf Wie is d'r bang Wie is d'r bang voor de boze wolf (wie is d'r bang voor de boze wolf) Wie is d'r bang (wie is d'r bang) Wie is d'r bang voor de boze wolf (wie is d'r bang voor de boze wolf) Wie is d'r bang (wie is d'r bang) Wie is d'r bang voor de boze wolf (wie is d'r bang voor de boze wolf) Wie is d'r bang (wie is d'r bang) Wie is d'r, wie is d'r, wie is d'r, wie is d'r bang Roodkapje (ja) Roodkapje Roodkapje Waar ga je heen Naar oma, naar oma, naar oma Al met lijn 1 Wees je voorzichtig (ja) En kijk je goed uit (jaja) De stad is vol gevaren En met name hier in Zuid (oh ja) Praat niet met een vreemde (neenee) En let goed op je poen Geen domme dingen doen Roodkapje (ja) Roodkapje Roodkapje Waar ga je heen Naar oma, naar oma, naar oma Dat zeg ik net Let goed op de auto's En de skateboards op de stoep (ja) Dieven en verkrachters En trap niet in de poep (neenee) Niet spelen met de lift in grootmoeders flat Daar is pas iemand geplet Roodkapje (ja) Roodkapje Roodkapje Waar ga je heen Naar oma, naar oma, naar oma Ben je doof ofzo Ach moeder ik zou graag weer verhuizen naar de stad Ik vond het vroeger fijner in dat veilige gat In 't bos daar zat die wolf waarvan je wist wat je er aan had De stad die ben ik zat Roodkapje (ja) Roodkapje (ja) Roodkapje (ja) Waar ga je heen eigenlijk Naar oma, naar oma, naar oma Wie is d'r bang voor de boze wolf (wie is d'r bang voor de boze wolf) Wie is d'r, wie is d'r, wie is d'r, wie is d'r bang
Nawoord Het lied Roodkapje van Pater Moeskroen laat op een wrede manier zien hoe men over het algemeen aankijkt tegen het op laten groeien van kinderen in een grote stad. Het gevaar van de grote stad en de angst voor de stedelijke publieke ruimte als een onnatuurlijke plek om kinderen op te laten groeien, word in dit lied afgezet tegen de romantische idealisering van de natuur als ongerepte plaats voor kinderen om te wonen en op te groeien.“In ’t bos daar zat die wolf waarvan je wist wat je er aan had, de stad die ben ik zat.” Dit perspectief is echter aan het kantelen. Wereldwijd wonen ondertussen de meeste kinderen in een grote stad en ouders zijn bewust op zoek naar hoe het op een prettige manier mogelijk is om met kinderen in een grote stad te wonen. De aandacht voor de positieve eigenschappen van de stad staan daarbij voorop: niet alleen is de complexiteit, diversiteit en creativiteit van de stad een interessante voedingsbodem voor kinderen, ook het tijdsvoordeel voor ouders om wonen en werken te combineren (litle time quality time) en de culturele rijkdom van de stad zijn voor steeds meer ouders de reden om juist voor de stad te kiezen om hun kinderen op te laten groeien. Een aantal ontwikkelingen heeft er daarnaast voor gezorgd dat kinderen meer bewegingsvrijheid hebben gekregen. De opkomst van de mobiele telefoon is een antwoord op angst en controle door ouders gebleken. Daarnaast zijn er steeds meer private settings ontstaan in de vorm van privé tuinen, clubs, musea maar ook bv de groei van de naschoolseopvang en het ontstaan van de brede scholen die de wijk als basis hebben, hebben ervoor gezorgd dat er meer ruimte en aandacht voor kinderen in de stad zijn. Een recent voorbeeld is de aandacht voor natuur en groen in de stad met als ultiem voorbeeld de stadslandbouwinitiatieven en de aandacht voor gezond eten op school. Mooi voorbeeld daarbij is de Bloemhofschool, waar binnen het programma Eco 3 niet alleen een gezonde maaltijd voor kinderen aangeboden wordt maar kinderen tevens de respect
voor de natuur en de lol van het kweken van eigen groentes bijbrengt. Ouders gaan zelf op zoek naar creatieve oplossingen om de ‘gebreken’ van de stad te compenseren. Zo gaf een moeder aan het gebrek aan speelruimte in de binnenstad geen probleem te vinden omdat het dakterras van het maritiem museum een ultieme speelplek voor haar kroost is gebleken. Met de aanschaf van een museumjaarkaart blijkt de binnenstad van Rotterdam een schat aan plezierige speelruimtes te ontsluiten! Daarnaast is er een kentering zichtbaar van demografische planning naar een meer leefstijl bepaalde planning. Zie voor een toelichting hierop bijlage 2. Het bieden van keuzes die voor bepaalde leefstijlen aantrekkelijk zijn staat daarbij voorop om een aantrekkelijke leefomgeving te generen voor gezinnen van allerlei pluimage. Dit alles heeft ertoe bijgedragen dat ouders nu met volle overtuiging kiezen voor de stad als positieve plek om hun kinderen op te laten groeien. Of zoals een ouder zei tijdens een brainstormsessie over gezinnen in het centrum: ‘eigenlijk besef ik me nu pas dat ik er heel trots op ben om met mijn kleine dochtertje midden in Rotterdam te wonen en ik geen betere plek zou weten om haar op te laten groeien!”
31
Beeldessay
32
33
34
35
Bijlagen
leeftijd spelvormen en gebruik buitenruimte 0 – tot 1,5 jaar: De spelvormen van kinderen tot 1,5 jaar staan in het teken van voelen, horen, zien, ruiken en praten, wiegen en dansen op de arm, verstopspelletjes, rijmpjes en liedjes. Bewegingen die hierbij horen zijn reiken, grijpen, oprichten, kruipen, zitten, staan, beginnen met lopen. De ruimte waar dit meestal plaatsvindt is binnenshuis. Het gebruik van de buitenruimte beperkt zich door het wandelen (in bijvoorbeeld kinderwagen) waarbij beschutte plekken onderdeel uitmaken van een route (zitplekken/picknickplekken), ontmoetingsplekken ouders, zachte ondergrond. Deze routes (met verharde ondergrond) liggen aansluitend aan eigen woning (groen, verkeersvrij, vlakke ondergrond, sociaal veilig). 36
1,5 – tot 4 jaar: Kinderen in deze leeftijd lopen (evt. met voorwerpen), rennen, lopen achteruit, fietsen op driewieler. Daarnaast zijn er zogenaamde constructiespellen (blokken, zand, water, modder, klei, takjes, steentjes, duplo). Beschutte, veilige, schone buitenspeelruimte onder constante verzorging/begeleiding is het belangrijkst. Dit gebeurt veelal privé (tuin, balkon, hofje) en/of openbaar (brede stoep, achterpaden, plantsoen, park, plein, formele speelplekken). Bij de inrichting zijn verschillende ondergronden (van asfalt tot modder), verschillende materialen (zand, water, gras, grind, reliëf, steen, takjes, etc.) belangrijk. De speelruimtes moeten overzichtelijke ruimtes zijn vanuit het kind gezien, waar beschutting is tegen felle zon en wind. Ook de maat van de plek (gezien de activiteiten) is groter, waarbij zitgelegenheid voor ouders/begeleiders van belang is. 4 – 8 jaar: Bewegingsspellen zijn de belangrijkste manier van spelen alleen, met z’n tweeën en met een groep. Denk hierbij aan rennen, balspel, evenwichtsspel, hinkelen, steltlopen, (touwtje) springen, elastieken, fietsen, skeeleren, gymnastiek (duikelen, radslag ed.), tikkertje, verstoppertje, kruipen/sluipen, hoogtes beklimmen/afdalen, springen en klauteren. Daarnaast zijn constructiespellen belangrijk: maken van nieuwe dingen met zand (kuilen graven) en water. Er is behoefte aan beschutte, veilige terreinen, met zicht op spelende kinderen/jongeren en zo mogelijk met toezicht; hulp op paar minuten loopafstand én ‘natuurlijk’ toezicht vanuit de woningen: voor ontmoeting met leeftijdsgenootjes, voor spelfuncties aanvullend aan woonsituatie en als ontmoetingspunt voor ouders. Deze ruimtes zijn obstakelvrij voor vrij spel/bewegingsspel/ groepsspelen. Ook een multifunctionele inrichting d.m.v. ondergronden (materialen en hoogteverschillen) en multifunctionele toestellen/meubilair is belangrijk. Daarnaast zijn meer natuurelementen gewenst, zoals water (bijv. watergootjes, kraantjes (let op veiligheid)), fruitbomen, planten die iets met seizoenen doen, wintergroen, pluktuin, bloementuin, ingezaaid gras (madeliefjes, klavertjes etc.). Deze ruimtes moeten zitplekken hebben voor kinderen en begeleiders.
8 – 13 jaar: Staat in het teken van bewegingsspel, m.n. in combinatie metanderen: regelspelen, behendigheidsspelen, straatsport en verenigingssport. Vaak grote seksescheiding bij spelen en andere activiteiten. Daarnaast is er behoefte aan constructiespelen: hutten bouwen, knutselen. Obstakelvrije ruimte met verharde ondergrond voor vrij spel, bewegingsspel en groepsspelen is belangrijk voor ontmoeting leeftijdsgenootjes, voor speelfuncties aanvullend aan woonsituatie en als ontmoetingspunt voor ouders. Deze ruimte is multifunctioneel ingericht met verschillende materialen én variatie in ondergronden. Deze ruimtes moeten zich het liefst bevinden dichtbij eigen huis. 13 – 18 jaar: Ontmoeten van leeftijdsgenoten staat centraal, waarbij vooral straatsporten en informele sporten populair zijn. Maken van plekken waarbij ontmoeten centraal staat. Dit zijn meestal obstakelvrije ruimtes met verharde elementen. Het gaat meer en meer om zien en gezien worden, waar de locatie van belang is (bijv. bij winkels, kruispunt routes). Openheid, geslotenheid en rugdekking zijn centrale thema’s bij de inrichting. De plekken liggen binnen gezichtsveld, buiten gehoorafstand van woningen. Ondanks onbeperkte mobiliteit blijven de meesten binnen 800 à 1000 m voor hun dagelijkse vrijetijdsactiviteiten. Jongeren willen in de eigen wijk op openbaar terrein terecht kunnen voor sportieve activiteiten en informele ontmoetingen. Voor speciale faciliteiten en activiteiten zijn zij wel bereid om te reizen. Meerdere ruimtes om de diverse subculturen een plaats te geven is gewenst.
Woonmilieus
Bijlage Leefstijlen Wat zijn de leefstijlgerichte wensen van het Rotterdamse gezin? Of een woonmilieu aantrekkelijk is wordt niet alleen door de woning bepaald, maar ook door de omgeving: het woon- en leefklimaat. Woonbelevingsonderzoek zorgt voor een onderbouwd inzicht in de woningmarkt, de gewenste kwaliteiten van woonmilieus en de leefstijlen van gezinnen. Zowel in 2004 als in 2008 is de Grote Woontest in de regio Rotterdam gedaan, die inzicht geeft in de vier leefstijlen: de rode leefstijl: vitaal, individualistisch, eigengereid; de gele leefstijl: harmonieus, gezellig, groepsgericht; de blauwe leefstijl: gericht op controle, ambitie en status; de groene leefstijl: teruggetrokken en verbonden met zekerheid en veiligheid.
Bouwsteen voorzieningen Voorzieningen zijn leefstijl- en gebiedsgericht: stedelijke kinderen hebben behoefte aan city-groen en city-sport &-cultuur; suburbane kinderen willen hun talenten ontwikkelen in een groenstedelijke omgeving. Bouwsteen routes Hoe circuleer je op een kindvriendelijke manier door gebouw, binnen-/buitenhoven en langs groene assen die naar stadsparken en speelplaatsen leiden?
Leefstijlgerichte bouwstenen geven een hogere gezinsgerichte identiteit Bij het maken van de visie ‘bouwstenen voor een kindvriendelijk Rotterdam’ in 2010 en de daaraan gekoppelde workshops blijkt dat onderbouwd inzicht in leefstijlen van gezinnen op vier elementen berust. Bouwsteen wonen De afstemming van het ‘ruimteplan’ van de gezinswoning, woonomgeving en buurt op de actuele leefstijlen. Voldoende kinderruimte in de woning, een drempelgebied voor het hele gezin en kindvriendelijke buurtnetwerken, die aansluiten op de woning en drempelruimte. Bouwsteen openbare ruimte De sequentie van ruimtes (ruimtereeks) tussen woning, privé buitenruimte, drempelruimte en (semi-)openbare ruimte vraagt om creatieve invulling: hoe creëer je stoepruimte en ‘hofjes op hoogte’ bij gestapelde bouw? 37
Rode leefstijl Gezinnen met een rode leefstijl wonen graag in het hoogstedelijk centrum en de rustigstedelijke stadswijken rond het centrum. Gezinnen uit de rode belevingswereld zijn individualistisch georiënteerd en extravert. De leefstijl heeft een sterke behoefte aan dynamiek, vrijheid en afwijken van de standaard. De rode consument is een consument met een vrije, eigenzinnige geest die onafhankelijkheid boven alles stelt. De rode leefstijl is overwegend hoog opgeleid en heeft een progressieve houding. Men heeft een actieve manier van leven waarbij er naast werk voldoende tijd over moet blijven voor culturele ontwikkeling en reizen. Rood heeft een stedelijke oriëntatie, zonder dat men daadwerkelijk ook stedelijk hoeft te wonen. De kinderen zijn ondernemend ingesteld en gaan hun eigen weg. Ze hebben bijzondere stedelijke hobby’s zoals skating en urban dance.
stedelijke ouders en kinderen vinden het prettig zich te ontwikkelen door stadscultuur. Bouwsteen routes Voor de rode gezinnen is het minder belangrijk om de auto voor de deur te kunnen parkeren. Ze hechten aan keuzevrijheid en kiezen verschillende vervoerwijzen. Alternatieve opties zijn interessant, zoals de vouwfiets en bakfiets. Speelse en avontuurlijke routes zijn uitdagend voor de stadskinderen.
creatieve woningin de buurt
stad als speelplaats
Bouwsteen wonen Binnen de woonbuurt is er geen sterke behoefte aan sociale binding met de buren; men creërt wel z’n eigen netwerken. Rode gezinnen hebben een voorkeur voor gebouwen en een woonomgeving met een sterke identiteit. kindvriendelijke voorzieningen
Bouwsteen openbare ruimte De kinderen zijn ondernemend ingesteld en gaan hun eigen weg. Zij spelen zowel in de eigen buurt als erbuiten, al dan niet gebracht door de ouders. Kinderen zijn open naar anderen en zijn creatief; speelplekken kunnen ze ook zelf creëren. Fantasie speelt een rol, kant en klare speeltoestellen zijn niet voldoende. Bouwsteen voorzieningen Kinderworkshops in Boymans, jeugdconcerten, urban dance-voorstellingen, noem het maar op: 38
In de stadsdriehoek is de rode leefstijl dominant.
speels bewegen
Blauwe Leefstijl Gezinnen met een blauwe leefstijl vestigen zich in statusvolle centrumwijken of comfortabele landschappelijke gebieden Kernwaarden van het gezin met een blauwe leefstijl zijn ambitie, carrière en status. Vrije tijd en werk zijn bewust gescheiden. Wonen als onderdeel van de vrije tijd vraagt om ruimte en rust. Geld is belangrijk, en wat betreft de welgestelde blauwe leefstijl gaat het in het bijzonder om nouveau riche: men heeft het zelf gemaakt. Daarnaast hebben zij een sterke behoefte zich te ontwikkelen, te leren. Ook in de opvoeding van de kinderen speelt dit een grote rol. Men maakt graag gebruik van -culturele- voorzieningen die dit mogelijk maken. Het uitgeven van het verdiende geld is een aangename en belangrijke bezigheid, maar dit vraagt dan wel om een omgeving waar men gezien kan en wil worden. Men bepaalt en regelt bovendien zelf wel hoe men daar komt.
Bouwsteen voorzieningen Goede voorzieningen zijn belangrijk voor het blauwe gezin, maar ze hoeven niet binnen handbereik te zijn. Kwaliteit staat centraal en is makkelijk per comfortabele auto te bereiken.
hoogwaardige architectuur en woonomg.
Bouwsteen routes De blauwe leefstijl heeft een grote actieradius en vervoert zich het liefst per auto. Het type auto heeft vooral met status te maken. Bereikbaarheid en eigen parkeerplaats zijn heel belangrijk. De bereidheid hier voor te betalen is groot. De blauwe families zijn statusgevoelig en reizen voor grote afstanden het liefst met HSL of goed voorzien vliegtuig. de buitenruimte als klein Versaille
Bouwsteen wonen. Het blauwe gezin voelt zich van nature thuis in hoogwaardige groene buitengebieden. Rust en afzondering is gegarandeerd en de ouders en kinderen genieten van hun eigen ruimte. Blauwe gezinnen met een stedelijke voorkeur houden van statusvolle locaties met een eigen binnenhof.
voorzieningen met allure
Bouwsteen openbare ruimte. De buitenplaats of binnenhof zien er verzorgd en gecultiveerd uit. Brede lanen met klassieke, lommerrijke bomen zorgen voor het juiste imago. Grote bomen zorgen voor afscherming en privacy. De kinderen maken gebruik van hoogwaardige speelplekken die binnen de compositie van het hoogwaardige complex vallen. De blauwe leefstijl heeft z’n eigen plek In Hillegersberg
statusvolle verbindingen
39
Gele leefstijl De gele gezinnen richten zich vooral op de groenstedelijke wijken waar het zwaartepunt op wonen ligt. Ze zijn gecharmeerd van traditioneel en knus wonen. Gele gezinnen kennen een sterke groepsoriëntatie en hechten veel waarde aan sociale contacten in de buurt. De gele wereld heeft een open instelling. Ze vinden het belangrijk dat buurtbewoners dat ook hebben en ‘erbij’ willen horen. Het gezin neemt een centrale positie in het leven van deze woonconsumenten. De kwaliteit van de woning en het woonmilieu wordt dan ook mede beoordeeld door de ‘ogen van het kind’. Let wel: ook in de rode en de blauwe wereld zijn er volop kinderen, maar voor deze groep geldt dat bij de komst van een kind werk en hobby’s niet ineens minder belangrijk worden.
Bouwsteen routes. Doordat de gele gezinnen zich op hun eigen buurt richten liggen dagelijkse voorzieningen, zoals scholen, winkels en speelgebieden, bij voorkeur op loopafstand.
de architectuur staat open naar de omgeving
samen spelen, sporten en genieten in de buurt
Bouwsteen wonen. De gele gezinnen vinden het belangrijk dat de contacten in de buurt goed of zelfs hecht zijn; sociale contacten vinden vaak plaats op de drempelgebied tussen woning en straat. Bouwsteen openbare ruimte. Voor de gele ouders en kinderen is het belangrijk dat de buitenruimte echt om te gebruiken is: parkjes waar je kunt barbecueën, voetballen, hardlopen. Ook het plaatsen van bankjes maakt een park uitnodigend voor de gele leefstijl.
bijpraten op de buurtmarkt
Bouwsteen voorzieningen. De combinatie van gezinsgerichte voorzieningen en sociale contacten is belangrijk: gezellige winkelstraten en markten waar boodschappen doen en bijpraten met de buurtgenoten gecombineerd wordt.
40
Zevenkamp huist vele gele gezinnen
kindvriendelijke speellinten
Groene Leefstijl Groene gezinnen wonen graag in eigen enclaves buiten de drukte van de stad. De groene gezinnen bewegen zich binnen een beperkt sociaal netwerk met hechte contacten. Ze richten zich op zekerheid, vertrouwdheid en privacy. De eigen woning en buurt staan centraal. Evenwicht en rust zijn kernwaarden. Daarnaast zijn er strenge en uitgesproken regels die impliciet voor iedereen gelden: ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’. Kinderen moeten veilig op straat kunnen spelen, liefst op afgeschermde speeltuintjes
Bouwsteen routes. De groene leefstijl vindt het prettig om vaste routes af te leggen. Een duidelijk afgebakend fietspad heeft de voorkeur boven fietsen op de weg. De actieradius van de groen gezinnen is over het algemeen beperkt.
Bouwsteen wonen. Het groene gezin houdt van overzicht en zekerheid. Traditionele dorpse architectuur heeft hun voorkeur. Men maakt bij voorkeur wooncarrière in eigen buurt. De groene leefstijl is meer traditioneel dan andere leefstijlen en ziet dat graag terug in de architectuur en woonmilieu.
dorpse architectuur met buren en familieen
afgeschermde speelruimtes
Bouwsteen openbare ruimte. De voorkeur voor overzicht en zekerheid vraagt om een duidelijke afbakening tussen publiek en privaat. Kinderen moeten veilig op straat kunnen spelen, liefst in -afgeschermde- speeltuintjes. Speeltoestellen mogen traditioneel zijn -schommel, klimrek- en de groene speelplek ligt dicht bij het huis, zodat ouders de kinderen in de gaten kunnen houden.
bediend en verzorgd binnen de eigen wijk
Bouwsteen voorzieningen. De groene gezinnen willen een wijk die alles biedt voor de dagelijkse benodigdheden, zodat men niet buiten de wijk hoeft te gaan. Men hecht belang aan gemak en service en wil graag in de eigen woonomgeving ‘bediend en verzorgd’ worden. In de Esch wonen veel gezinnen met een groene leefstijl
afgebakende fietspaden
41
- ‘Rotterdamse norm voor buitenspeelruimte. eindrapportage’, 2008, dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving, Gemeente Rotterdam - ‘Bouwstenen voor een Kindvriendelijk Rotterdam. stedenbouwkundige visie’, 2010, dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving, Gemeente Rotterdam - Handboek ‘Rotterdamse Stijl’, 2010
Literatuurlijst
- ‘Rotterdam werkt aan een aantrekkelijke woonstad! Van beleid naar doelgericht werken’. Gemeente Rotterdam, oktober 2010. - Stadsvisie Rotterdam, 2007 - Masterplan Zuidwijk - Masterplan buitenruimte Maasranden, 2001 - Groenvisie Overschie - Ontwikkelingsvisie Overschie - Gebiedsvisie Overschie - Logo studie, 2007 - Structuurvisie Pernis, 2011 - Bestemmingsplan Pernis, 2011 - ‘Van Pendrecht tot Ommoord (dS+V, gemeente Rotterdam, 2005) - Groenvisie Prins Alexander 2009-2020 - Toekomst visie Prins Alexander 2020 - Gebiedsvisie Prins Alexander 2014 - ‘Masterplan Oude Westen’, 2011, Stadsontwikkeling, Gemeente Rotterdam - De Gebiedsvisie 2015 Cool – Scheepvaartkwartier/ Nieuwe Werk - Dijkzigt
42
43
www.rotterdam.nl/kindvriendelijk