SAMENVATTING WET BETREFFENDE HET AUTEURSRECHT EN DE NABURIGE RECHTEN 30 JUNI 1994
Bron : JUSTITIE Publicatie : 27-07-1994 nummer : 1994009586 bladzijde : 19297 Dossiernummer : 1994-06-30/35 Inwerkingtreding : 01-08-1994
THIERRY VISUAL SOLUTIONS COMM. V. Kipdorp 4A / 3 B-2000 Antwerpen BTW BE 0823 174 959 IBAN BE 26 6451 0017 1329 www.thierrypirsoul.be
II. WAT IS AUTEURSRECHT RECHTEN OP EEN WERK Het auteursrecht omvat een aantal prerogatieven die de wet toekent aan diegenen die werken van letterkunde of kunst creëren. Het auteursrecht laat deze auteurs toe de exploitatie van hun creatie te controleren en de integriteit ervan te beschermen. Auteursrecht heeft tot doel om creaties aan te moedigen door aan de auteurs de mogelijkheid te geven hun activiteiten economisch leefbaar en zelfs winstgevend te maken. Op die manier stimuleert men ook de verspreiding van deze creaties onder het publiek. HET WERK MOET HET RESULTAAT ZIJN VAN EEN CREATIEVE ACTIVITEIT Het auteursrecht beschermt “werken van letterkunde en kunst”. Dit concept is veel ruimer dan enkel de “Schone Kunsten”. Het auteursrecht kan immers elke schepping van de menselijke geest, die is uitgedrukt in een literaire of artistieke taal, beschermen. Dit recht kan betrekking hebben op allerhande grafische expressievormen zoals schilderijen, tekeningen, filmwerken en foto’s, maar ook van toepassing zijn op andere vormen zoals muziekstukken, beeldhouwwerken, enz HET WERK MOET WORDEN UITGEDRUKT IN EEN CONCRETE VORM De creatie moet een concrete vorm hebben, op zodanige wijze dat ze met de zintuigen waarneembaar is. Het is dus niet het idee of het concept aan de basis van het werk, maar wel de expressie of vormelijke uitdrukking ervan in een werk, die door het auteursrecht wordt beschermd. Ideeën worden inderdaad niet door het auteursrecht beschermd. Om bescherming te genieten moet een werk dus in een concrete vorm worden uitgedrukt, maar dit betekent niet dat een materiële drager moet bestaan. Het vereiste van een vormelijke uitdrukking is vervuld wanneer, bijvoorbeeld, een spreker een lezing geeft in het openbaar of wanneer een geïmproviseerd lied publiekelijk wordt vertolkt. Evenzo is een choreografie voldoende vormelijk uitgedrukt wanneer zij wordt uitgevoerd, zelfs indien ze voordien slechts in het hoofd van de choreograaf bestond. In deze laatste gevallen is de creatie te horen of te zien door derden en werd ze bijgevolg in een concrete vorm uitgedrukt. Evenmin als aan ideeën, verleent het auteursrecht bescherming aan werkwijzen, zoals werkmethodes, pedagogische methodes, wiskundige methodes en wetenschappelijke theorieën of stellingen. Ook de stijl van een auteur of van een werk wordt niet beschermd. Zo zijn kubisme of “rap”’ stijlen in respectievelijk de schilder- en muziekkunst die als dusdanig niet auteursrechtelijk beschermbaar zijn en dus niet kunnen worden toegeëigend door één enkel persoon. HET WERK MOET ORIGINEEL ZIJN Om auteursrechtelijk beschermd te zijn, moet een werk origineel zijn. Let op, de originaliteit waarvan een werk hier moet getuigen, heeft niet dezelfde betekenis als wat men in het algemeen onder “originaliteit” begrijpt. Om de bescherming van het auteursrecht te genieten, is het niet noodzakelijk dat het werk van een nog nooit vertoonde aard is of het resultaat is van een bijzondere verbeeldingskracht. Het is zelfs niet nodig dat het werk nieuw is. Volgens het auteursrecht is een werk origineel wanneer het getuigt van “de persoonlijkheid van de auteur”. Het werk draagt bijvoorbeeld de persoonlijke stempel van de auteur wanneer bij de creatie creatieve keuzes worden gemaakt tussen verschillende mogelijkheden en de creatie niet slechts is bepaald door technische voorschriften. Neem bijvoorbeeld een porseleinen of gouden tand. Die kan eventueel uniek zijn en het resultaat van een met veel geduld door de tandarts gemaakte creatie, maar uiteindelijk zal de vorm ervan bepaald worden door technische vereisten (grootte, vorm, kleur, stevigheid, enz.). Een tandarts beschikt niet over voldoende keuzevrijheid om zijn “persoonlijke stempel” in de vorm van deze tand uit te drukken. Een foto van een persoon daarentegen zal, ondanks de beperkingen opgelegd door hoe die persoon eruit ziet, door verschillende fotografen op een verschillende manier worden genomen omdat ze bepaalde keuzes kunnen maken wat betreft omkadering of lichtinval. Ook een schilder die zonnebloemen wil schilderen kan een origineel werk in de zin van het auteursrecht maken, ook al zijn die zonnebloemen vroeger al door Van Gogh geschilderd.
Aan het vereiste van originaliteit wordt tamelijk gemakkelijk voldaan nu hoven en rechtbanken geen hoge eisen stellen op dit vlak. Zo kan een utilitair werk (zoals een gebruiksaanwijzing van een toestel) als origineel bestempeld worden indien de auteur kan aantonen dat de vorm anders was geweest wanneer het werk door een ander persoon zou zijn gemaakt. VOOR AUTEURSRECHTELIJKE BESCHERMING IS GEEN ENKELE FORMALITEIT VEREIST Eens aan de voorwaarden van originaliteit en concrete vorm is voldaan, geniet een werk de bescherming van de auteurswet zonder dat enige formaliteit moet worden vervuld. Auteursrechtelijke bescherming ontstaat automatisch door de creatie zelf van een origineel werk. In tegenstelling tot de industriële eigendomsrechten (zoals bijv. het octrooirecht en het merkenrecht), zijn dus geen bijkomende administratieve formaliteiten vereist voor de verwerving van auteursrecht. Wel kan het nuttig zijn bepaalde formele handelingen te vervullen die zullen toelaten om het bewijs te leveren van het feit dat iemand de auteur is van een werk of van de datum waarop het werk werd gecreëerd. Deze bewijsmiddelen kunnen onder meer bestaan in een registratiehandeling of in een depot van het werk.
II. SOORTEN RECHT Het auteursrecht omvat twee soorten rechten die aan de houder toekomen: vermogensrechten en morele rechten. DE VERMOGENSRECHTEN De vermogensrechten geven de houders van het auteursrecht de mogelijkheid inkomsten te verwerven uit hun literaire of artistieke werken. De vermogensrechten verlenen immers aan de auteur het exclusieve recht om zijn werk te exploiteren. De belangrijkste vermogensrechten zijn het reproductierecht en het recht van mededeling aan het publiek. HET REPRODUCTIERECHT Om een reproductie, zoals een kopie, van een werk te kunnen maken, is de toestemming vereist van de houders van het auteursrecht op dat werk. Dit recht geeft aan deze houders namelijk de mogelijkheid om controle uit te oefenen over verdere exploitatie van hun werk via het maken van materiële kopieën ervan. Alle vormen van kopie vallen onder het reproductierecht: definitieve of tijdelijke kopieën, volledige of gedeeltelijke kopieën (behalve bij toepassing van een uitzondering zoals bijv. het citaatrecht of de reprografie), kopieën gemaakt om te verkopen of uit te delen, kopieën gemaakt voor een derde of voor zichzelf (behalve bij toepassing van de uitzondering van de privékopie). De toestemming van de houders van het auteursrecht is noodzakelijk om een identieke reproductie te mogen maken, wat ook het medium is waarop deze reproductie wordt gemaakt. De toestemming van de houders van het auteursrecht is eveneens nodig voor het overnemen van de originele elementen van een werk, zelfs indien men geen identieke kopie maakt. HET RECHT VAN MEDEDELING AAN HET PUBLIEK Men moet de toestemming van de houders van het auteursrecht bekomen om een werk te kunnen meedelen aan het publiek. HET RECHT TOT VERHUREN EN UITLENEN Ook om exemplaren van een beschermd werk te verhuren of uit te lenen, is de toestemming van de houders van het auteursrecht vereist. HET DISTRIBUTIERECHT De toestemming van de houders van het auteursrecht is vereist om materiële exemplaren van een werk op de markt te mogen brengen, bijvoorbeeld onder de vorm van boeken, fonogrammen, cd’s, dvd’s, enz. Ook de invoer of uitvoer binnen/buiten de EU van dergelijke exemplaren valt onder dit distributierecht. Toestemming is zelfs vereist bij het gratis uitdelen van exemplaren.
Daarentegen hoeft geen toestemming gevraagd te worden om exemplaren die op wettelijke wijze op de markt zijn gebracht, tweedehands te verkopen of door te geven. Het distributierecht is dan immers uitgeput. HET VOLGRECHT VAN DE BEELDENDE KUNSTENAARS Het volgrecht komt slechts toe aan de auteurs van werken van grafische of beeldende kunst, zoals schilderijen, beeldhouwwerken, collages, gravures, lithografieën, enz. Dit specifiek recht heeft als doel de auteur te laten delen in de opbrengsten van de opeenvolgende verkopen van het werk van beeldende kunst, aangezien een verkoop de voornaamste exploitatiewijze van dergelijke werken uitmaakt. Een kunstenaar die nog geen grote bekendheid geniet, verkoopt over het algemeen zijn werk tegen een relatief lage prijs. Eens zijn bekendheid toeneemt, kan de waarde van het werk bij elke doorverkoop sterk stijgen. Zonder het volgrecht, zou de kunstenaar hier echter nauwelijks van profiteren. Op elke verkoop van het origineel van een werk van grafische of beeldende kunst heeft de kunstenaar recht op een percentage dat in degressieve schijven wordt toegepast (gaande van 4 tot 0,25 procent op de verschillende schijven). Voorwaarden zijn dat de verkoopsprijs boven 2000 euro ligt en dat het om een verkoop gaat waarbij iemand uit de professionele kunsthandel betrokken is. DE MORELE RECHTEN Het moreel recht heeft als doel de persoonlijkheid van de auteur, zoals die in het werk tot uiting komt, te beschermen. Dit morele recht bevestigt de band die bestaat tussen de persoon van de auteur en zijn creatie. Omwille van het bestaan van die intrinsieke band kan de auteur zijn morele rechten niet afstaan aan derden en dit in tegenstelling tot zijn vermogensrechten. De morele rechten omvatten het divulgatierecht, het vaderschapsrecht en het recht op eerbied. HET DIVULGATIERECHT Het divulgatierecht is het recht van de auteur om het werk bekend te maken aan het publiek. Alleen de auteur heeft het recht te beslissen wanneer zijn werk beëindigd is en wanneer het publiek er kennis van mag nemen. HET VADERSCHAPSRECHT Auteurs bezitten een vaderschapsrecht op hun werken. Dit houdt in dat zij het recht hebben als auteur van een creatie te worden erkend en dat zij bijgevolg derden kunnen verplichten het werk onder de naam van de auteur bekend te maken. De naam van de auteur moet in dat geval op het werk staan. Dit vaderschapsrecht kan ook in negatieve zin worden uitgeoefend: de auteur kan beslissen om een pseudoniem te gebruiken of om zijn werk anoniem verspreiden. HET RECHT OP EERBIED VOOR HET WERK (INTEGRITEITSRECHT) Het recht op eerbied, of het recht op integriteit van het werk, laat de auteur toe zich tegen elke wijziging of vervorming van zijn werk te verzetten. De auteur kan zich verzetten tegen een wijziging die de fysieke integriteit van een werk aantast, alsook tegen elke materiële wijziging van het werk. De auteur kan die morele rechten ook inroepen wanneer het gebruik van een werk de geest ervan schendt, omdat het bijvoorbeeld de context of betekenis ervan wijzigt. HET RECHT OP VERGOEDING VAN DE AUTEUR. Naast het recht om bepaalde handelingen met betrekking tot het werk te verbieden, omvat het auteursrecht in bepaalde gevallen ook een recht op een vergoeding. Het gaat om situaties waarbij de houders van het auteursrecht een bepaald gebruik van een werk niet kunnen verbieden maar hiervoor, als tegenprestatie, wel het recht op een vergoeding behouden. De vergoeding voor privékopie is hier een voorbeeld van. Dankzij de uitzondering voor privékopie is het niet nodig om de toestemming van de houders van het auteursrecht te vragen voor het kopiëren van een werk voor privégebruik. Als compensatie ontvangen auteurs een vergoeding die betaald wordt via een heffing op de invoer en verkoop van materiaal waarmee kopieën kunnen worden gemaakt.
III. DUUR VAN HET AUTEURSRECHT ALGEMENE REGEL Het auteursrecht geldt tot 70 jaar na de dood van de auteur. Op het einde van deze termijn vallen de door het auteursrecht beschermde werken in het publiek domein en kunnen ze worden geëxploiteerd zonder toestemming van de houders van het auteursrecht. Na de dood van de auteur, komt het auteursrecht toe aan zijn erfgenamen of aan de personen die door de auteur zijn aangewezen.
De personen ten gunste van wie de auteur bepaalde rechten heeft overgedragen of bepaalde handelingen heeft toegestaan, mogen deze rechten verder blijven uitoefenen. Zo zal de werkgever die titularis is geworden van de auteursrechten op de werken van zijn werknemer deze rechten ook na de dood van de werknemer verder mogen exploiteren. Hetzelfde geldt voor de uitgever of producent aan wie de auteur tijdens zijn leven rechten heeft overgedragen. WANNEER ER MEERDERE AUTEURS ZIJN Wanneer meerdere auteurs samen een werk hebben gecreëerd (mede-auteursschap), geldt het auteursrecht tot 70 jaar na de dood van de medewerker die het langst leeft. Audiovisuele werken zijn eveneens het resultaat van een samenwerking. De auteursrechten op een dergelijk werk vervallen pas 70 jaar na de dood van de laatste overlevende van de volgende personen : de hoofdregisseur, de scenarioschrijver, de tekstschrijver of de auteur van speciaal voor het audiovisueel werk gemaakt muziekwerken (met of zonder tekst). PSEUDONYMEN EN ANONIEME WERKEN Voor anonieme of pseudonieme werken bedraagt de duur van het auteursrecht zeventig jaar te rekenen vanaf het tijdstip waarop het werk op legale wijze voor het publiek toegankelijk is gemaakt. Indien het pseudoniem duidelijk verwijst naar de identiteit van de auteur of indien deze auteur zich inmiddels kenbaar heeft gemaakt, gelden de gewone regels en vervalt het auteursrecht 70 jaar na het overlijden van de auteur.
IV. DE PERSONEN OF ORGANISATIES DIE HET RECHT HEBBEN TOELATING TE GEVEN TOT GEBRUIK VAN WERKEN Het is belangrijk om de personen te kunnen identificeren die het auteursrecht op een werk bezitten: dit zijn immers de houders van het recht. Naast deze titularissen of rechthebbenden, moet men ook rekening houden met het bestaan van vennootschappen voor collectief beheer die vanwege de titularissen van de rechten het mandaat hebben gekregen om hun rechten te beheren. In dat geval zullen gebruikers die een werk wensen; - te reproduceren, - mee te delen aan het publiek of - te verspreiden, - bij deze collectieve beheersvennootschappen de noodzakelijke toestemming moeten bekomen en met hen een prijs onderhandelen. DE HOUDERS VAN HET AUTEURSRECHT De auteursrechten op een werk van letterkunde of kunst ontstaan bij de auteur van dit werk. Deze rechten, of een gedeelte ervan, kunnen worden overgedragen aan derden, zoals een uitgever, een producent,een werkgever ofeen klant. DE AUTEUR: EERSTE HOUDER VAN DE RECHTEN In beginsel is de fysieke persoon die het werk heeft gecreëerd houder van de auteursrechten. Deze rechten ontstaan bij zijn persoon en dit vanaf het ogenblik van de creatie van het werk. In het geval van anonieme en pseudonieme werken, is het de uitgever die ten aanzien van derden geacht wordt de auteur te zijn, tenzij er geen twijfel bestaat over de werkelijke identiteit van de auteur. Bij audiovisuele werken wordt vermoed dat de exploitatierechten overgedragen zijn aan de producent. DE OVERDRACHT VAN AUTEURSRECHTEN a) De overdracht van auteursrechten aan een tussenpersoon Ook al komen de auteursrechten in de eerste plaats toe aan de auteur, dan kan hij/zij die rechten steeds overdragen aan andere personen of bedrijven. Auteurs moeten niet noodzakelijk zelf hun werk economisch exploiteren. Ze kunnen deze exploitatie aan één of meerdere derden overlaten, bijvoorbeeld aan een producent of een uitgever. Deze laatsten kunnen slechts tot de exploitatie van het werk overgaan, nadat de auteurs hen de volledige auteursrechten of een gedeelte ervan (tegen een vergoeding) hebben overgedragen. In geval van een dergelijke overdracht, beschikken de auteurs zelf niet meer over de overgedragen rechten.
Wanneer bijvoorbeeld de auteur van een roman zijn reproductie- en distributie recht exclusief heeft overgedragen aan een uitgever, zodat die kan overgaan tot het drukken van exemplaren voor verkoop, dan zal deze auteur zelf niet meer het recht hebben om nog aan andere personen toestemming te geven tot het uitgeven en verdelen van zijn werk. Alleen de uitgever kan op dat moment nog een dergelijke toestemming geven. Let op, om geldig te zijn, moet de overdracht van auteursrechten door de originele auteur (dit is de fysieke persoon die het werk heeft gecreëerd) aan een aantal strikte voorwaarden voldoen. De auteur behoudt ook altijd zijn morele rechten die met hem verbonden zijn. b) De overdracht van auteursrechten aan de werkgever Wanneer de auteur een werk tot stand brengt in het kader van een arbeidsovereenkomst, kunnen de vermogensrechten op dit werk aan de werkgever worden overgedragen. In dat geval zijn een aantal specifieke regels van toepassing. Indien de vermogensrechten aan de werkgever zijn overgedragen, en slechts in de mate waarin ze zijn overgedragen, heeft de werkgever het recht toestemming tot gebruik van het werk te verlenen. De werknemer zelf kan zonder toestemming van de werkgever niet meer over het werk beschikken. c) De overdracht van auteursrechten aan de opdrachtgever van een werk Indien de auteur een werk op bestelling heeft gecreëerd, kunnen de vermogensrechten op dit werk aan de opdrachtgever worden overgedragen. Een aantal specifieke regels zijn op deze situatie van toepassing. Indien de vermogensrechten aan de opdrachtgever van het werk zijn overgedragen, en slechts in de mate waarin ze zijn overgedragen, heeft die het recht toestemming tot gebruik van het werk te verlenen. De auteur zelf kan zonder toestemming van de opdrachtgever niet meer over het werk beschikken.
V. UITZONDERINGEN OP HET AUTEURSRECHT De wet voorziet bepaalde gevallen waarin gebruikers geen toestemming moeten vragen aan de houders van het auteursrecht om beschermde werken te reproduceren of mee te delen aan het publiek. Wanneer deze uitzonderingen van toepassing zijn, is het dus toegestaan om een werk te reproduceren of aan het publiek mee te delen zonder toestemming te vragen aan de houders van het auteursrecht. Voor de toepassing van deze uitzonderingen gelden zeer precieze voorwaarden. Vooraleer ervan uit te gaan dat een bepaalde handeling onder een uitzondering valt, gaat men dus best goed na of de voorwaarden wel zijn vervuld. Indien dit niet het geval is, zal het gebruik van het werk zonder toestemming immers een inbreuk op het auteursrecht uitmaken.
VI. CREATIE OP BESTELLING Wanneer een werk bij een auteur wordt besteld, blijft deze laatste de houder van de intellectuele eigendomsrechten op dit werk, ook al wordt het werk zelf, als materieel object, aan de opdrachtgever afgegeven. Wanneer bijvoorbeeld een schouwburg een toneelstuk bestelt of een bedrijf een beeldhouwwerk ter decoratie van het gebouw, behoudt de auteur de auteursrechten. Deze situatie, die relevant is voor alle intellectuele eigendomsrechten, kan uiteraard vervelend zijn voor de opdrachtgever, die immers geen auteursrechten heeft en bijgevolg toestemming moet vragen voor elk ander gebruik van het werk dan bij de bestelling werd overeengekomen (bijvoorbeeld het publiceren van een foto van het bestelde beeldhouwwerk). De opdrachtgever van het werk en de auteur kunnen overeenkomen dat de rechten op het werk worden overgedragen aan de opdrachtgever. Gelet op de oncomfortabele situatie van de opdrachtgever, heeft de wetgever overigens in bepaalde omstandigheden soepelere contractmodaliteiten voorzien voor een geldige overdracht aan de opdrachtgever van een werk waarop intellectuele rechten rusten. Wat het auteursrecht betreft, moet een dergelijk contract om geldig te zijn aan bepaalde minimumvoorwaarden voldoen (zie hierna). Bovendien moet het contract duidelijk opgesteld zijn omdat, bij twijfel, de rechter een interpretatie in het voordeel van de auteur zal geven.
DE VOORWAARDE VAN EEN GESCHREVEN CONTRACT Wanneer het werk wordt gemaakt voor een opdrachtgever die actief is in de niet-culturele sector of in de reclamewereld, volstaat het dat auteur en opdrachtgever uitdrukkelijk en schriftelijk overeenkomen dat de auteursrechten in hun geheel aan de opdrachtgever worden overgedragen (met uitzondering van de morele rechten die niet volledig overgedragen kunnen worden). De opdrachtgever moet actief zijn in de niet-culturele sector of de reclamewereld en het bestelde werk moet ook voor deze sectoren bestemd zijn. Het is wel niet altijd even gemakkelijk om uit te maken wat tot de niet-culturele dan wel de culturele sector behoort.
VII. VOORWAARDEN VOOR CONTRACTEN OVER AUTEURSRECHTEN Auteurs zijn vaak aangewezen om contracten af te sluiten over hun werken indien zij het potentieel van hun creaties op een optimale wijze willen exploiteren. Zo kan men contracteren met professionelen (producent, uitgever, distributeur...) die het werk dan op de markt zullen brengen. Om geldig te zijn, moeten deze contracten aan bepaalde voorwaarden voldoen. De wet heeft deze voorwaarden voorgeschreven om zo de auteur te beschermen in zijn onderhandelingen met de professionele tussenpersonen (deze voorwaarden zijn evenwel ook van kracht wanneer het om contracten gaat met niet-professionelen). EEN SCHRIFTELIJK CONTRACT De contracten moeten schriftelijk zijn opgesteld zodat de auteur zich goed bewust is van de rechten die hij afstaat en hij steeds zal kunnen nagaan wat juist werd overeengekomen. EEN DUIDELIJK CONTRACT Het contract moet duidelijk zijn opgesteld. Indien bepaalde bewoordingen niet duidelijk zijn, zullen ze door de rechter in het voordeel van de auteur worden uitgelegd. VERPLICHTE INHOUD WELKE EXPLOITATIEWIJZEN Het contract moet vermelden voor welke exploitatiewijzen rechten zijn overgedragen en wat de juist omvang is: exploitatie van muziek of een audiovisuele creatie voor filmprojectie? Via televisie? Via internet? Exploitatie van een geschrift of een grafische creatie via een papieren of een elektronisch tijdschrift? Exploitatie van foto’s in een boek, op Internet of op T-shirts? Daarenboven kunnen contracten niet slaan op nog onbekende exploitatiewijzen. Contracten die werden gesloten voor het internet bestond, kunnen dus niet geïnterpreteerd worden in de zin dat ze ook exploitatie van de werken via het internet overdragen. WELKE VERGOEDINGEN VOOR DE AUTEUR Ook de vergoeding voor elk van deze exploitatiewijzen moet worden vermeld. Deze vergoeding kan forfaitair of proportioneel aan de inkomsten zijn. DUUR Het contract moet ook vermelden gedurende welke termijn de persoon die het contract met de auteur afsluit de overgedragen rechten zal kunnen uitoefenen. CONTRACTEN OVER TOEKOMSTIGE WERKEN Contracten over toekomstige werken gelden slechts voor beperkte tijd en voor zover het genre van de werken waarop de overdracht betrekking heeft, is bepaald. DE MORELE RECHTEN: ONGELDIGE CONTRACTEN Auteurs kunnen geen globale afstand doen van de toekomstige uitoefening van hun morele rechten.