Sandoz
CAPTOPRIL 25 – 50 –100 mg, tabletten SPKN_ Page 1 van 12 16.06.2006
Samenvatting van de produkteigenschappen Benaming Captopril Sandoz 25 mg, tabletten Captopril Sandoz 50 mg, tabletten Captopril Sandoz 100 mg, tabletten Registratiehouder Sandoz N.V. Telecom Gardens Medialaan 40 1800 Vilvoorde Fabrikant Salutas Pharma GmbH Otto-von-Guerlicke-Allee 1 D-39179 Barleben, Duitsland Registratienummers Captopril Sandoz 25 mg :1472 IS 191 F 3 Captopril Sandoz 50 mg : 1472 IS 192 F 3 Captopril Sandoz 100 mg : 1472 IS 190 F 3
Samenstelling Actief bestanddeel: Captopril 25 mg Sandoz, elk tablet bevat 25 mg captopril als werkzaam bestanddeel Captopril 50 mg Sandoz, elk tablet bevat 50 mg captopril als werkzaam bestanddeel Captopril 100 mg Sandoz, elk tablet bevat 100 mg captopril als werkzaam bestanddeel Excipiëntia: Microkristallijne cellulose, maïszetmeel, lactose monohydraat en stearinezuur q.s. per comp. una. Vorm, toedieningswijze en verpakking Captopril Sandoz 25 mg Sandoz, tabletten (orale toediening) Verpakking met 30, 60 en 90 tabletten. Captopril Sandoz 50 mg Sandoz, tabletten (orale toediening) Verpakking met 30, 60 en 90 tabletten. Captopril Sandoz 100 mg Sandoz, tabletten (orale toediening) Verpakking met 30, 60 en 90 tabletten.
Sandoz
CAPTOPRIL 25 – 50 –100 mg, tabletten SPKN_ Page 2 van 12 16.06.2006
Eigenschappen Captopril is het eerste produkt van een nieuwe groep antihypertensiva. Captopril is ook efficient als behandeling voor decompensatio cordis. Werkingmechanisme: Bij de behandeling van hypertensie en van decompensatio cordis, bestaat de werking van captopril hoofdzakelijk in een remming van het conversie-enzyme dat angiotensine I omzet in angiotensine II. De gevolgen hiervan zijn een daling van de bloeddruk en een verlichting van de hartarbeid door: a) afname van de productie van angiotensine II, één van de krachtigste endogene vasoconstrictoren; b) afname van de productie van aldosteron, waardoor de water- en natriumretentie beperkt wordt. Bijkomende mechanismen kunnen resulteren in verhoogde spiegels van bradykinine en prostaglandine E2 en een verminderde orthosympatische stimulatie. Farmacodynamische eigenschappen: De toediening van captopril veroorzaakt bij hypertensiepatiënten een vermindering van de perifere vaatweerstand met een ongewijzigde of verhoogde cardiac output. De maximale bloeddrukdaling wordt meestal 60 - 90 minuten na de orale toediening van captopril waargenomen. Om met een bepaalde dosis een maximaal therapeutisch effect te verkrijgen, kunnen verscheidene weken toediening nodig zijn. De bloeddruk wordt zowel in liggende, als in staande houding verlaagd. Orthostatische effecten en tachycardie zijn zeldzaam, en indien ze optreden, is het vooral bij hypovolemische patiënten. Er werd nooit een "rebound"-verhoging van de bloeddruk waargenomen na het stopzetten van de toediening van captopril. Een behandeling met captopril gaat niet gepaard met verhoogde serumspiegels van cholesterol of urinezuur en evenmin met een verlaging van de serumkaliumwaarden. Een behandeling met captopril kan leiden tot een vermindering van linkerventrikelhypertrofie bij hypertensiepatiënten. Het is bewezen dat captopril bij hypertensiepatiënten enerzijds een positieve invloed heeft op bepaalde parameters van de kwaliteit van het leven zoals het algemeen welvoelen, het uitvoeren van opdrachten en geestelijk vermogen, en anderzijds ook geen enkele negatieve invloed op de geëvalueerde parameters of het nu fysische, emotionele of psychologische zijn. Bovendien zijn er ten opzichte van de controlebehandelingen significatief minder patiënten die de behandeling stoppen omwille van de bijwerkingen. Patiënten met decompensatio cordis vertonen onder captopril-behandeling een verbeterde inspanningstolerantie, zowel qua duur als qua niveau van inspanning en een verbeterde functionele toestand volgens de NYHA-criteria. Bij patiënten met frequente ventrikelextrasystolen of met gekoppelde ventrikel-extrasystolen bleek captopril beter in staat de frequentie van deze aritmies te verminderen dan de behandeling met digitalis. Bij patiënten met decompensatio cordis veroorzaakt captopril een vermindering van de perifere vaatweerstand (afterload), een dilatatie van de veneuze capaciteitsvaten, een verlaging van de pulmonale capillaire wiggedruk (preload), een toename van de cardiac-output, een vermindering
Sandoz
CAPTOPRIL 25 – 50 –100 mg, tabletten SPKN_ Page 3 van 12 16.06.2006
van de plasma aldosteronspiegel en een toename van de inspanningstolerantie. Deze hemodynamische en klinische effecten treden snel op en houden ook bij chronische therapie aan. Uit studies verricht bij patiënten met decompensatio cordis blijkt dat de inhibitoren van het angiotensine-converting-enzyme de overlevingsduur kunnen verlengen. Het stoppen van de captopril behandeling veroorzaakt geen abrupte cardiale decompensatie. Klinisch onderzoek heeft aangetoond dat in de acute fase van de toediening van captopril de nierdoorbloeding toeneemt. De glomerulaire filtratiesnelheid blijft meestal ongewijzigd. In geval van een snelle daling van een chronisch of ernstig verhoogde bloeddruk, kan de glomerulaire filtratiesnelheid tijdelijk verminderen, hetgeen resulteert in een voorbijgaande verhoging van de serumspiegels van creatinine en ureum. In een multicentrische, gecontroleerde dubbelblinde studie tegenover placebo bij patiënten met insuline-afhankelijke diabetes die een proteïnurie, al of niet gepaard gaande met hypertensie, vertoonden, kon dankzij de behandeling met captopril het risico op verdubbeling van het serumcreatinine-gehalte (p ≤ 0,01) met 51 % verminderd worden, en het risico op mortaliteit/morbiditeit met 51 % bij personen met ernstige nierinsufficiëntie (uitstel van de noodzaak tot dialyse of niertransplantatie) of op fatale afloop (p ≤ 0,01). Het beschermend effect op de nierfunctie van een behandeling met captopril vult de andere gunstige effecten van een bloeddrukverlaging aan. Bij patiënten met diabetes, die een lichte prote‹nurie vertoonden, bewerkstelligde captopril een vertraging van de albuminesecretie en een matiging van de vertraagde glomerulaire filtratiesnelheid tijdens de twee behandelingsjaren. Er is bewezen dat captopril, ondanks de verlaging van de bloeddruk, de bloedtoevoer naar de hersenen verhoogt of in stand houdt bij hypertensiepatiënten en bij patiënten met decompensatio cordis. Voorbereidend hemodynamisch dubbelblind onderzoek heeft uitgewezen dat captopril de linkerventrikeldilatatie (remodelling) kan beperken bij patiënten die een infarct doorgemaakt hebben (transmuraal of ventraal infarct) en een asymptomatische linkerventrikelstoornis vertonen (ejectiefractie < 45 %). Op hemodynamisch vlak verbetert captopril de systolische en diastolische volumes van het linkerventrikel. In het kader van een gerandomiseerde, multicentrische, prospectieve, dubbelblindstudie tegenover placebo (SAVE-studie) werden 2.231 patiënten tijdens hun herstelperiode na een infarct bestudeerd. Deze patiënten vertoonden een ejectiefractie van minder dan 40 % en geen tekens van hartinsufficiëntie. Drie tot 16 dagen na de hartaanval kregen ze captopril toegediend. Deze patiënten werden gedurende een gemiddelde periode van 42 maanden gevolgd; hierbij werd een vermindering van het globaal mortaliteitsrisico met 19% vastgesteld in vergelijking met de placebogroep. Ook nog ten opzichte van de placebogroep werd het volgende vastgesteld: - een significante vermindering van het risico op cardiovasculaire mortaliteit (- 21%); - een minder frequente evolutie naar hartinsufficiëntie of een vermindering van de behandeling met digitalispreparaten of diuretica (- 19 %); - een vermindering van de noodzaak tot een behandeling met ACE-inhibitoren (- 35%); - een vermindering van het optreden van hartinsufficiëntie (- 37 %);
Sandoz
CAPTOPRIL 25 – 50 –100 mg, tabletten SPKN_ Page 4 van 12 16.06.2006
-
een vermindering van de ziekenhuisopname voor hartinsufficiëntie (- 22 %); een vermindering van de noodzaak tot coronaire revascularisatie (by-pass of verwijding) (- 24 %). Deze vaststellingen golden bij patiënten die gelijktijdig met thrombolytica, aspirine of βblokkers behandeld werden, ongeacht het geslacht, de leeftijd, het soort infarct of de ejectiefractie (< of > dan 30 %). De reden voor deze klinische verbetering en deze vermindering van de mortaliteit houden hoofdzakelijk verband met een afremming van de linkerventrikeldilatatie, een verbetering van de linkerventrikelfunctie en een afremming van de neurohumorale activiteit. Farmacokinetische eigenschappen Na orale toediening wordt captopril snel geresorbeerd. Maximale serumconcentraties worden na ongeveer 1 uur bereikt. De resorptie bedraagt gemiddeld minimaal 75 %. Alhoewel de aanwezigheid van voedsel in de tractus gastro-intestinalis de resorptie van captopril vermindert, wordt de antihypertensieve werking hier niet aanzienlijk door verminderd. Slechts 25 - 30 % van het product is gebonden aan de plasma-proteïnen. Na orale toediening van een radio-actief gemerkte dosis, bedraagt de eliminatie-halfwaardetijd ongeveer 4 uur. Gemiddeld wordt 75 % van een orale dosis captopril in de urine uitgescheiden, waarvan ongeveer 50 % in ongewijzigde vorm, de rest in geconjugeerde vorm, b.v. captoprilcysteïne en captoprildimeer. Indicaties Hypertensie. Captopril, indien het met gepaste voorzorgen gebruikt wordt (zie "Bijzondere voorzorgen"), is geïndiceerd voor de behandeling van essentiële hypertensie en van bepaalde gevallen van renovasculaire hypertensie. Decompensatio cordis. Captopril is geïndiceerd voor de behandeling van patiënten met decompensatio cordis. In deze gevallen verdient het aanbeveling captopril te associëren met een diureticum. Secundaire preventie van myocardinfarct. Captopril is geïdendiceerd binnen de 24 uur na de aanvang van de symptomen die op een myocardinfarct wijzen, al dan niet gecombineerd met een trombolytische behandeling en onafhankelijk van de staat van de hartcompensatie van de patiënt bij de start van de toediening. De behandeling met captopril moet gedurende onbepaalde tijd voortgezet worden bij patiënten met een ontregelde systolische functie van het linker ventrikel (ejectiefractie lager dan 40 %) of bij patiënten met klinische tekenen van hartinsufficiëntie. Bij de patiënt waarbij na 6 weken geen complicaties optreden of die geen tekenen vertoont van symptomatische of asymptomatische linkerventriculaire disfuncties, mag de toediening van de ACE-inhibitor gestopt worden. Op het ogenblik van een ziekenhuisopname moet bij alle patiënten het lipidenprofiel en het elekrolytengehalte in het serum (waaronder ook dat van magnesium) bepaald worden.
Sandoz
CAPTOPRIL 25 – 50 –100 mg, tabletten SPKN_ Page 5 van 12 16.06.2006
Diabetische nefropathie. Captopril is aangewezen in gevallen van diabetische nefropathie. Bij deze patiënten voorkomt captopril de verergering van de nierziekte en vermindert de ermee gepaard gaande klinische gevolgen (dialyse, niertransplantatie en dood). Dosering en wijze van gebruik Hypertensie. Volwassenen. Beginnen met een enkele dosis van 25 mg en gedurende één uur het effect van deze dosis op de bloeddruk controleren. Indien op deze dosis geen excessieve bloeddrukdaling wordt waargenomen, de behandeling met 50 mg daags, in één of twee innamen, voortzetten gedurende 2 tot 3 weken. Is na deze periode nog geen voldoende effect bereikt, dan kan de dosering worden verhoogd tot 100 mg daags, in één of twee innamen, op voorwaarde dat de nierfunctie niet gestoord is. Is na een nieuwe periode van 2 tot 3 weken nog geen bevredigende situatie bereikt, dan dient een (niet-kaliumsparend) diureticum aan de behandeling te worden toegevoegd. Bij patiënten met een sterk geactiveerd RAA-systeem (hypovolemie, renovasculaire hypertensie, decompensatio cordis) kan beter begonnen worden met een enkele dosis van 6,25 of 12,5 mg. Instelling dient dan bij voorkeur in een ziekenhuis te geschieden. Deze doses worden daarna 2 maal daags toegediend. De dosering kan geleidelijk verhoogd worden tot 50 mg per dag in één of twee innamen, en indien nodig, tot 100 mg per dag in één of twee innamen. Bij patiënten die worden behandeld met meerdere anti-hypertensiva, kan bij overschakeling op captopril het diureticum worden gehandhaafd op hetzelfde of een lager dosisniveau. Het verdient nochtans aanbeveling de toediening van het diureticum gedurende 2 of 3 dagen stop te zetten alvorens de behandeling met captopril te beginnen. Indien dit niet mogelijk is, moet er gestart worden met een eerste dosis van 6,25 of 12,5 mg. Als captopril als monotherapie wordt gebruikt, kan zoutarm dieet nuttig zijn. Indien de hypertensie niet onder controle is met een diureticum of een bèta-blokker en indien men het nuttig acht dit antihypertensivum te handhaven, kan men captopril toevoegen. Ook omgekeerd kan een diureticum of een bèta-blokker toegevoegd worden aan een behandeling met captopril. De gebruikelijke dosis ligt niet hoger dan 100 mg per dag. Kinderen. De begindosis bij het kind is 0,3 mg/kg. Deze dosis zal onder strenge medische controle toegediend worden. Kinderen waarvan men denkt dat zij hypotensie zouden kunnen vertonen, bijvoorbeeld deze onder behandeling met een diureticum, krijgen een dosis van 0,15 mg/kg. Deze dosis wordt gewoonlijk 3 maal daags toegediend. Indien geen voldoende verlaging van de bloeddruk bekomen wordt, mag elke dosis, telkens met een tussentijd van een week, verhoogd worden tot 0,6 mg, 1,2 mg en 2,0 mg/kg. Voor de patiëntjes met maligne hypertensie, kan de dosis om de 24 uur verhoogd worden of zelfs vaker indien nodig. De dagdosis zal echter niet hoger liggen dan 6,0 mg/kg. Bij kinderen met nierinsufficiëntie zal de dosering aangepast worden.
Sandoz
CAPTOPRIL 25 – 50 –100 mg, tabletten SPKN_ Page 6 van 12 16.06.2006
Decompensatio cordis. Voor deze indicatie dient de therapie met captopril onder medisch toezicht te worden ingesteld. Bovendien verdient het aanbeveling captopril te associëren met een diureticum. Bij ernstige decompensatio cordis dient het instellen van de Capoten-behandeling in een ziekenhuis te gebeuren. De voorgestelde startdosis, hetzij 6,25 mg of 12,5 mg twee of driemaal daags, is een lage dosis die aanbevolen wordt om de duur van een eventueel optredende voorbijgaande hypotensieve reactie te verminderen. Nadat een dosering van twee of driemaal daags 25 mg captopril is bereikt, dient met een verdere dosisverhoging zo mogelijk tenminste 2 weken te worden gewacht om te kunnen beoordelen of een bevredigend resultaat is verkregen. Bij bejaarden is de nierfunctie de bepalende factor voor het vaststellen van de dosering (zie hieronder "Patiënten met een gestoorde nierfunctie"). De maximale dosering is 150 mg captopril per dag. Bij patiënten met een ejectiefractie lager dan 40%: - Eenmalige aanvangsdosis: 6,25 mg Deze dosis wordt goed getolereerd en wordt in functie van de klinische respons progressief verhoogd tot een dosis van 50 mg tweemaal per dag. De maximale aangeraden posologie bedraagt 50 mg driemaal per dag. Wanneer er een asymptomatische hypotensie optreedt, mag de dosis verminderd worden. - Onderhoudsdosis: 25 tot 50 mg driemaal per dag, in functie van de klinische respons. Patiënten met een gestoorde nierfunctie. Daar captopril voornamelijk via de nieren wordt uitgescheiden, is de excretiesnelheid verminderd bij patiënten met een gestoorde nierfunctie. Bij hoge doses neemt de kans op bijwerkingen toe. Onderzoek naar de renale excretie van captopril bij patiënten met een verminderde nierfunctie geeft aan dat volgende aanpassingen gehanteerd kunnen worden: Creatinine-klaring (ml/min) ≥ 50 20 – 49
Maximale dagdosis (mg) 100 mg 50 mg
Bij patiënten met een ernstig gestoorde nierfunctie (klaring minder dan 20 ml/min) en patiënten met hemo- en peritoneale dialyse is de toediening van dit geneesmiddel af te raden, behalve indien het in het ziekenhuis gebruikt wordt door een specialist met een uitgebreide captoprilervaring en nadat hij de voordelen en risico's tegen elkaar heeft afgewogen. Diabetische nefropathie. In geval van diabetische nefropathie is de aanbevolen dagelijkse dosis 50 tot 75 mg, verdeeld over verschillende innamen. Indien een meer uitgesproken bloeddruk-verlaging gewenst is, kan captopril samen met andere hypotensiva toegediend worden: diuretica, bèta-blokkeerders, centrale vasodilatatoren.
Sandoz
CAPTOPRIL 25 – 50 –100 mg, tabletten SPKN_ Page 7 van 12 16.06.2006
Contra-indicaties - Overgevoeligheid voor captopril. - Wegens onvoldoende ervaring met het gebruik van captopril in de pediatrie, kan de toepassing bij kinderen nog niet worden aanbevolen, behalve indien het product in het ziekenhuis gebruikt wordt door een specialist met een uitgebreide ervaring in de behandeling met captopril en nadat hij de voordelen en risico's tegen elkaar heeft afgewogen. - Bij patiënten met een ernstig gestoorde nierfunctie (klaring minder dan 20 ml/min) en patiënten met hemo-peritoneale dialyse is de toediening van dit geneesmiddel af te raden, behalve indien het in het ziekenhuis gebruikt wordt door een specialist met een uitgebreide ervaring in het behandelen met captopril en nadat hij de voordelen en risico's tegen elkaar heeft afgewogen. - Het gebruik van captopril wordt afgeraden in geval van bilaterale stenose van de renale arterie of van unilaterale stenose van één nier, behalve indien het voorgeschreven wordt door een specialist met een uitgebreide ervaring in de behandeling met captopril (zie "Bijzondere voorzorgen – Renaal systeem"). - Net zoals alle andere ACE-inhibitoren is captopril absoluut gecontraindiceerd bij zwangerschap. Ongewenste effecten Zoals met alle andere converting-enzyme inhibitoren kan een droge hoest bij een relatief hoog percentage van patiënten voorkomen. Deze hoest verdwijnt snel na de stopzetting van de behandeling. Vrouwen en niet-rokers zijn voorbeschikt. In een studie waarin 1.241 patiënten met milde of matige hypertensie behandeld werden met doses van 50 tot 75 mg captopril per dag in monotherapie of in combinatie met een diureticum, werden volgende bijwerkingen gemeld, in dalende frequentie: - niet-specifieke reacties (duizeligheid, nervositeit, hoofdpijn, vermoeidheid, slaapstoornissen); - gastro-intestinale stoornissen (nausea, gebrek aan eetlust, epigastrisch ongemak); - cardiovasculaire stoornissen (hartkloppingen, druk in de hartstreek, orthostatische hypotensie: 0,6 %). Huidreacties (1,7 %) en smaakwijzigingen (0,24 %) kwamen zelden voor. Het exantheem treedt doorgaans op gedurende de eerste 4 weken van de behandeling en gaat soms gepaard met koorts, arthralgie en eosinofilie. Het gaat meestal om uitslag van het papulomaculeuze type en soms van het urticariële type. De rash is gewoonlijk mild en reversibel en reageert meestal op een behandeling met een antihistaminicum. Meestal verdwijnt de rash ook al wordt de therapie niet gewijzigd. Pruritus, roodheid van de huid, een reversibele pemfigoïde laesie, fotosensibiliteit en angioneurotisch oedeem werden eveneens vastgesteld. Vermindering of verlies van smaak is omkeerbaar en gewoonlijk in tijd beperkt. Ook bij voortzetting van de therapie verdwijnt dit verschijnsel. Deze verandering van de smaakperceptie kan gepaard gaan met gewichtsverlies. Stomatitis, gelijkend op aften, werd gemeld.
Sandoz
CAPTOPRIL 25 – 50 –100 mg, tabletten SPKN_ Page 8 van 12 16.06.2006
Een stijging van de leverenzymwaarden in het plasma werd bij enkele patiënten waargenomen; een causale relatie werd niet aangetoond. Onder Capoten-behandeling werden ook enkele gevallen van hepatocellulaire beschadiging met secundaire cholestasis gerapporteerd. Maagbezwaren en abdominale pijn kunnen optreden. Proteïnurie, nefrotisch syndroom, voorbijgaande stijging van de serumspiegels van ureum en kreatinine en kalium kunnen optreden (zie "Bijzondere voorzorgen"). Enkele patiënten ontwikkelden een neutropenie. Ook anemie, trombocytopenie en agranulocytose met dodelijke afloop is gemeld (zie "Bijzondere voorzorgen"). Hypotensie kan optreden bij het begin van een behandeling met captopril bij patiënten met decompensatio cordis, renine-afhankelijke hypertensie, significante volumedepletie, bij dialysepatiënten of bij patiënten behandeld met andere antihypertensiva, in het bijzonder diuretica. Er werd ook melding gemaakt van: paresthesieën van de handen, polyneuropathie, serumziekte, stijging van anti-nucleaire factoren, hepatitis, alopecia, bronchospasmen en lymfadenopathie. Bijzondere voorzorgen De frequentie van bijwerkingen op captopril is afhankelijk van de dosering en, aangezien captopril een dominant renale eliminatie kent, ook van de nierfunctie. Derhalve worden lage en aan de nierfunctie aangepaste doseringen aanbevolen (zie "Dosering bij gestoorde nierfunctie"). Nieren. Proteïnurie. Een proteïnurie van meer dan 1 g/dag werd vastgesteld bij 0,7 % van de patiënten die captopril toegediend kregen. Ongeveer 90 % van deze patiënten hadden een verstoorde nierfunctie en/of kregen hoge dosissen captopril toegediend (meer dan 150 mg/dag). De andere parameters van de nierfunctie zoals de serumspiegels van ureum en creatinine, ondergingen bij patiënten zonder nieraandoeningen slechts zelden wijzigingen; de incidentie is hoger bij patiënten met een vooraf bestaande nieraandoening. Nefrotisch syndroom (hypoalbuminemie, oedeem en eiwitexcretie groter dan 3 g per dag) ontstond bij ongeveer een vijfde van de patiënten met proteïnurie. Over het algemeen verminderde of verdween de proteïnurie binnen de 6 maanden, ongeacht of de captopriltherapie werd voortgezet of niet. Aanbevolen wordt, bij patiënten met een vooraf bestaande nieraandoening, het urine-eiwit (dipstick) te bepalen vóór de aanvang van de therapie en met maandelijkse intervallen gedurende de eerste 9 maanden. Het al of niet voortzetten van de behandeling moet worden afgewogen in het geval van een proteïnurie van meer dan 1 g per 24 uur, of in het geval waarbij proteïnurie geleidelijk toeneemt. Bij sommige patiënten met renale aandoeningen, en met name wanneer de grens van de renale autoregulatie bereikt wordt, zoals bij een bilaterale stenose van de arteriae renales en bij een unilaterale stenose met slechts één functionele nier (zoals b.v. na een niertransplantatie) werd een acute achteruitgang van de nierfunctie geconstateerd tijdens de behandeling met captopril . Bij deze patiënten dient het instellen op captopril in een hospitaal te gebeuren. Indien er een acute achteruitgang van de nierfunctie optreedt, dient de Capoten-therapie te worden gestaakt. Eveneens dient grote voorzichtigheid betracht te worden bij het geven van captopril aan patiënten met een ernstige decompensatio cordis.
Sandoz
CAPTOPRIL 25 – 50 –100 mg, tabletten SPKN_ Page 9 van 12 16.06.2006
Hematologisch. Neutropenie is voorgekomen bij patiënten die met captopril werden behandeld; dit trad echter vrijwel uitsluitend op bij patiënten met één of meer van de volgende risicofactoren: een vooraf bestaande nierfunctiestoornis, een collagenose, of een gelijktijdige therapie met immunosuppressiva. Patiënten die worden behandeld met captopril , dienen gedurende de eerste drie maanden van de behandeling geïnstrueerd te worden om ieder teken van infectie (b.v. keelpijn of koorts) te melden. Het bloedbeeld dient dan te worden gecontroleerd. Als neutropenie (neutrofielen lager dan 1.000/mm3) wordt aangetoond of vermoed, dient de toediening van captopril en eventuele andere medicatie te worden gestaakt. Captopril zal met omzichtigheid toegediend worden aan patiënten met een creatininemie hoger dan 2 mg %. Zo ook is er voorzichtigheid geboden wanneer captopril toegediend wordt aan patiënten die reeds behandeld worden met immunosuppressiva. Ernstige infecties traden vrijwel uitsluitend op bij patiënten met een gestoorde nierfunctie. Als er neutropenie optreedt, dan wordt ze meestal 2 1/2 tot 13 weken na de aanvang van de behandeling met captopril waargenomen. Derhalve dient bij patiënten met een gestoorde nierfunctie, met SLE of met een gelijktijdige therapie met immunosuppressiva het wittebloedbeeld te worden gecontroleerd vóór de aanvang van de captopril behandeling, vervolgens om de 15 dagen gedurende de eerste 3 maanden en periodiek daarna. Bij enig teken van neutropenie (neutrofielen lager dan 1.000/mm3) dient de therapie met captopril te worden gestopt. In de meeste gevallen normaliseert het aantal neutrofielen binnen de 2 weken na het staken van de therapie. Bij een kwart van de patiënten met neutropenie wordt tevens een daling gezien van het hemoglobinegehalte; de helft daarvan ontwikkelt een trombopenie. Cardiovasculair. De meeste patiënten verdragen het bloeddrukverlagend effect van captopril goed. Bij patiënten die reeds met een diurectium worden behandeld, kan soms binnen 1 uur na toediening van de eerste dosis captopril duizeligheid of een licht gevoel in het hoofd optreden. Deze symptomen zijn meestal mild en verdwijnen in het algemeen als de patiënt gaat liggen. Binnen één uur na toediening van de eerste dosis, kunnen ernstige hypotensieve reacties optreden vooral bij ernstige volume- en/of zoutdepletie met name na agressieve diuretische therapie, bij ernstige renine-afhankelijke hypertensie, bij ernstige decompensatio cordis en bij dialysepatiënten. Bij deze patiënten dient de behandeling met captopril in een ziekenhuis te worden ingesteld. Aanbevolen wordt bij deze patiënten zo mogelijk 2 - 3 dagen voor de aanvang van de therapie met captopril , de diureticum-behandeling te onderbreken of de dosering van het diureticum te verlagen. Bij het gebruik van een lage aanvangsdosis captopril (6,25 of 12,5 mg) zal de duur van de eventueel optredende hypotensieve reactie korter zijn. Bij deze patiënten wordt medisch toezicht gedurende één uur na toediening van de eerste dosis captopril aangeraden. Indien nodig kan de hypotensie snel bestreden worden met een intraveneuze toediening van een fysiologische zoutoplossing. Een overdreven hypotensieve reactie op de eerste dosis is geen reden tot het (definitief) stoppen van de behandeling met captopril. Patiënten met een ernstige decompensatio cordis en een normale of lage bloeddruk kunnen ook een aanzienlijke bloeddrukdaling vertonen na toediening van één van de eerste doses captopril ;
Sandoz
CAPTOPRIL 25 – 50 –100 mg, tabletten SPKN_ Page 10 van 12 16.06.2006
derhalve dient het instellen van de behandeling met captopril bij dergelijke patiënten in ziekenhuismilieu te gebeuren. Deze daling ging in enkele zeldzame gevallen samen met arythmieën of geleidingsstoornissen. Deze patiënten dienen nauwlettend te worden gecontroleerd gedurende de eerste twee weken van de therapie, en tevens als de dosering van het diureticum of van captopril wordt verhoogd. Indien nodig kan dosisverlaging van captopril of van het diureticum de verschijnselen van een eventueel aanhoudende hypotensie verminderen. Captopril, net als ieder geneesmiddel dat de perifere vaatweerstand verlaagt, dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met een aorta-stenose, vanwege het potentiële risico op een verminderde coronairperfusie als gevolg van de verlaagde bloeddruk. Evenzo bestaat bij patiënten met coronairsclerose de kans op een myocardinfarct. Patiënten met een ernstige decompensatio cordis moeten geïnstrueerd worden de lichamelijke inspanning slechts geleidelijk en voorzichtig te verhogen. Anafylactische reacties. Overgevoeligheidsreacties (anaphylaxie) tijdens de hemodialyse met high-flux dialyse membranen, bij patiënten welke met ACE-inhibitors behandeld worden, zijn recent beschreven. Daarom moet men speciale aandacht besteden aan deze patiënten en vooral aan die patiënten die reeds een gelijkaardige reactie vertoonden. Foetale en neonatale morbiditeit en mortaliteit. ACE-inhibitoren kunnen leiden tot beschadiging en zelfs afsterven van de foetus in ontwikkeling indien deze geneesmiddelen worden toegediend aan de moeder in het 2de en 3de trimester van de zwangerschap. Meer dan 100 gevallen zijn in de wereldliteratuur gerapporteerd. Indien zwangerschap wordt vastgesteld dient de behandeling met ACE-inhibitoren zo vlug mogelijk stopgezet te worden. Soms dient de patient echografisch gevolgd te worden voor de detectie van oligohydramnios. Overige. Captopril kan een vals-positieve reactie op aceton in de urine geven; de glucosurietest echter wordt niet beïnvloed. Aangezien captopril de productie van aldosteron remt, kan met name bij patiënten met nierinsufficiëntie een verhoging van het serumkaliumgehalte optreden. Kaliumsparende diuretica of kaliumsupplementen, indien deze nodig zijn, moeten met de grootste voorzichtigheid en onder regelmatige controle van het serumkaliumgehalte toegediend worden, daar zij kunnen leiden tot een significante verhoging van het serumkalium. Wegens onvoldoende ervaring met het gebruik van captopril in de pediatrie, kan de toepassing bij kinderen nog niet worden aanbevolen, behalve indien het product in het ziekenhuis gebruikt wordt door een specialist met een uitgebreide ervaring in de behandeling met captopril en nadat hij de voordelen en risico's tegen elkaar heeft afgewogen. Bij heelkundige ingrepen kan het geven van angiotensine II noodzakelijk zijn met name als hypovolemie optreedt, bv. door een bloeding en wanneer de compensatoire werking van het RAA-systeem door captopril geblokkeerd is. Volume-expansie alleen kan dan onvoldoende zijn. Hyperkaliëmie.
Sandoz
CAPTOPRIL 25 – 50 –100 mg, tabletten SPKN_ Page 11 van 12 16.06.2006
Bij enkele patiënten behandeld met ACE-inhibitoren, ook met captopril, werd een verhoogd kaliumgehalte in het bloed vastgesteld. Tot de groep patiënten onder behandeling met ACEinhibitoren die hyperkaliëmie kunnen ontwikkelen behoren: patiënten met nierinsufficiëntie, met ouderdomsdiabetes, patiënten die tegelijkertijd kaliumsparende medicatie krijgen of die zout gebruiken verrijkt met kalium. Patiënten behandeld met producten die het kaliumgehalte in het bloed kunnen doen stijgen zoals heparine, zijn eveneens risicopatiënten. Zwangerschap en borstvoeding Captopril mag tijdens de zwangerschap zeker niet gebruikt worden. ACE-inhibitoren kunnen leiden tot beschadiging en zelfs afsterven van de foetus in ontwikkeling indien deze geneesmiddelen worden toegediend aan de moeder in het 2de en 3de trimester van de zwangerschap. Meer dan 100 gevallen zijn in de wereldliteratuur gerapporteerd. Indien zwangerschap wordt vastgesteld dient de behandeling met ACE-inhibitoren zo vlug mogelijk stopgezet te worden. Soms dient de patiënt echografisch gevolgd te worden voor de detectie van oligohydramnios. Captopril passeert de placenta-barrière. De concentratie van captopril in de moedermelk bedraagt niet meer dan 1% van de serumconcentratie. De invloed van deze kleine hoeveelheid captopril op het kind werd niet geëvalueerd. Daarom moet borstvoeding tijdens een behandeling met captopril vermeden worden. Besturen van voertuigen en gebruik van machines Er zijn geen gegevens bekend. In verband met het mogelijke optreden van de bijwerking hypotensie en daarmee gepaard gaande duizeligheid dient rekening te worden gehouden met een negatieve invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken. Interacties Gewenste interacties. Diuretica: versterken het antihypertensieve effect van captopil. De toevoeging van captopril aan een behandeling met een diureticum kan het risico op hypotensie verhogen. Het stoppen van het diureticum gedurende enkele dagen kan dit risico verminderen (zie "Bijzondere voorzorgen Cardiovasculair"). Calcium-antagonisten: nifedipine versterkt het antihypertensief effect van captopril; captopril daarentegen werkt de door nifedipine veroorzaakte tachycardie tegen. Bèta-blokkers: gelijktijdige toediening van captopril en bètablokkers kan bij sommige patiënten leiden tot een verhoging van het antihypertensief effect. Ongewenste interacties. Kaliumsparende diuretica en kaliumsupplementen: kaliumsparende diuretica (triamtereen, amiloride en spironolacton), of kaliumsupplementen kunnen leiden tot een significante toename van de kaliëmie, vooral bij patiënten met nierinsufficiëntie. Indometacine: een vermindering van het antihypertensieve effect van captopril is mogelijk. Waarschijnlijk is dit tevens het geval bij andere niet-steroïde anti-inflammatoire middelen.
Sandoz
CAPTOPRIL 25 – 50 –100 mg, tabletten SPKN_ Page 12 van 12 16.06.2006
Cimetidine: neuropathie is gerapporteerd bij 2 patiënten die gelijktijdig werden behandeld met captopril en cimetidine. Lithium: de serumlithiumspiegels kunnen bij gelijktijdige behandeling met captopril verhoogd zijn; in dit geval dienen de serumlithiumspiegels te worden gecontroleerd. Perorale antidiabetica (sulfonylurea en biguaniden): de gelijktijdige toediening van angiotensin converting enzyme-inhibitoren en antidiabetica (insuline, perorale antidiabetica: sulfonylurea en biguaniden) kan het hypoglycemiërend effect van deze laatste versterken. Er werden zelden gevallen van hypoglycemie in associatie met het gebruik van angiotensin converting enzymeinhibitoren gerapporteerd. Dit fenomeen zou vooral optreden in de eerste weken van het gelijktijdig gebruik en bij patiënten met nierinsufficiëntie. Daarom kan een verlaging van de dosis van antidiabetica (insuline en antidiabetica per os) noodzakelijk zijn bij gelijktijdig gebruik van angiotensin converting enzyme-inhibitoren. Overdosering Alhoewel geen enkele dosisdrempel bepaald werd, wordt bij overdosering hospitalisatie aanbevolen. Hypotensie vormt het voornaamste probleem, voornamelijk bij patiënten met een geactiveerd RAA-systeem. Volume-expansie met een fysiologische zoutoplossing is, indien nodig, de aangewezen therapie. Captopril kan geëlimineerd worden door hemodialyse bij volwassenen. Hemodialyse kan dan ook als behandeling bij overdosering aangewend worden, meer bepaald bij patiënten met nierinsufficiëntie. Bewaring Captopril Sandoz 25 mg – 50 mg: niet bewaren boven 25°C. Captopril Sandoz 100 mg: bij omgevingstemperatuur (15-25oC) en beschut tegen licht De vervaldatum is vermeld op de verpakking na de afkorting EXP. De eerste twee cijfers geven de maand (eerste dag) aan en de laatste twee cijfers het jaar. Niet meer gebruiken na deze datum. Aflevering Op medisch voorschrift. A. Datum laatste bijwerking bijsluiter 16.06.2006 B. Datum van goedkeuring van deze bijsluiter is 01.09.2006