SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Amisulpride Mylan 400 mg filmomhulde tabletten 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke tablet bevat 400 mg amisulpride Hulpstof met bekend effect: Elke tablet bevat 200 mg lactosemonohydraat Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet. Witte tot gebroken witte, capsulevormige filmomhulde tabletten, 18 x 8 mm en een breukstreep op één kant. De tablet kan worden verdeeld in gelijke doses. 4.
KLINISCHE EIGENSCHAPPEN
4.1
Therapeutische indicaties
Amisulpride Mylan is geïndiceerd voor de behandeling van acute en chronische schizofrene stoornissen: • Positieve symptomen met wanen, hallucinaties, denkstoornissen, vijandigheid en verdacht gedrag. • Primair negatieve symptomen (deficitsyndroom) met vlak affect, emotionele en sociale terugtrekking. Amisulpride Mylan houdt ook secundaire negatieve symptomen in productieve omstandigheden alsook stemmingsstoornissen zoals depressieve stemming of retardatie onder controle. 4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering Voor acute psychotische episoden varieert de aanbevolen orale dosis van 400 tot 800 mg/dag. In individuele gevallen kan de dagdosis worden verhoogd tot 1200 mg/dag. De veiligheid van doses hoger dan 1200 mg/dag is niet uitvoerig onderzocht en daarom mogen ze niet worden gebruikt. Er is geen specifieke titratie vereist bij de start van de behandeling met Amisulpride Mylan. De doses moeten aangepast worden aan de individuele respons. De onderhoudsbehandeling moet individueel worden bepaald met de minimaal werkzame dosis. Voor patiënten met gemengde positieve en negatieve symptomen moeten de doses aangepast worden om een optimale controle te krijgen over de positieve symptomen.
1
Voor patiënten die voornamelijk gekenmerkt worden door negatieve symptomen, zijn orale doses tussen 50 mg/dag en 300 mg/dag aanbevolen. De doses moeten individueel worden aangepast. Amisulpride Mylan kan eenmaal daags oraal worden toegediend bij een dosis tot 400 mg. Hogere doses moeten gespreid worden over twee innamen. Bejaarden De veiligheid van amisulpride werd onderzocht bij een beperkt aantal oudere patiënten. Amisulpride Mylan moet bijzonder voorzichtig gebruikt worden vanwege een mogelijk risico op hypotensie of sedatie (zie rubriek 5.2). Een lagere dosis kan ook noodzakelijk zijn vanwege nierinsufficiëntie. Pediatrische patiënten De doeltreffendheid en de veiligheid van amisulpride vanaf de puberteit tot het 18 de levensjaar zijn niet vastgesteld. Er zijn beperkte gegevens over het gebruik van amisulpride bij adolescenten met schizofrenie. Daarom wordt het gebruik van amisulpride niet aanbevolen vanaf de puberteit tot het 18 de levensjaar; bij kinderen die de puberteit nog niet hebben bereikt, is amisulpride gecontra-indiceerd, omdat de veiligheid hiervan nog niet is vastgesteld (zie rubriek 4.3). Patiënten met nierinsufficiëntie Amisulpride Mylan wordt via de nieren geëlimineerd. Bij nierinsufficiëntie moet de dosis met de helft verlaagd worden bij patiënten met een creatinineklaring (CrCl) tussen 30-60 ml/min en tot een derde bij patiënten met een CrCl tussen 10-30 ml/min. Aangezien er geen ervaring is bij patiënten met ernstig nierfalen (CrCl < 10 ml/min), is bijzondere voorzichtigheid geboden bij deze patiënten (zie rubrieken 4.4 en 5.2). Patiënten met leverinsufficiëntie Aangezien amisulpride in geringe mate word afgebroken, hoeft de dosis niet verlaagd te worden. Wijze van toediening Amisulpride Mylan filmomhuldetabletten mogen onafhankelijk van de maaltijden ingenomen worden. De tabletten moet heel of gehalveerd worden ingenomen met voldoende vocht. 4.3 • • • • • • 4.4
Contra-indicaties Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Gelijktijdige prolactine-afhankelijke tumoren (bv. hypofyseprolactinomen of borstkanker). Feochromocytoom. Kinderen tot de puberteit. Borstvoeding. In combinatie met levodopa (zie rubriek 4.5). Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Net als met andere neuroleptica kan het maligne neurolepticasyndroom, een mogelijk fatale complicatie, gekenmerkt door hyperthermie, toegenomen spierstijfte, autonome instabiliteit, veranderd bewustzijn en stijging in CPK, optreden. Bij hyperthermie, vooral met hoge dagelijkse doses, moeten alle antipsychotica, ook Amisulpride Mylan stopgezet worden. Amisulpride Mylan wordt via de nieren geëlimineerd. Bij nierinsufficiëntie moet de dosis verlaagd worden en moet een intermitterende behandeling overwogen worden (zie rubriek 4.2). Amisulpride Mylan kan de grenswaarde voor toevallen verlagen. Daarom moeten patiënten met een voorgeschiedenis van toevallen nauwlettend in het oog gehouden worden tijdens de behandeling met amisulpride. Bij bejaarde patiënten moet amisulpride, net als andere neuroleptica, met bijzondere
2
waakzaamheid gebruikt worden, vanwege een mogelijk risico op hypotensie of sedatie. Een dosisverlaging kan ook vereist zijn in geval van nierinsufficiëntie. Net als met andere antidopaminerge middelen is ook voorzichtigheid geboden bij het voorschrijven van Amisulpride Mylan aan patiënten met de ziekte van Parkinson, omdat het geneesmiddel de aandoening kan verergeren. Amisulpride Mylan mag alleen gebruikt worden als een neuroleptische behandeling niet vermeden kan worden. Verlenging van het QT-interval Amisulpride veroorzaakt een verlenging van het QT-interval. Het is bekend dat dat effect het risico op ernstige ventriculaire aritmie zoals torsade de pointes verhoogt. Voorzichtigheid is geboden wanneer amisulpride wordt voorgeschreven aan patiënten met een bekende cardiovasculaire ziekte of een familiale voorgeschiedenis van verlenging van het QT-interval, en concomiterend gebruik met neuroleptica moet worden vermeden. Ook in de volgende situaties is bijzondere voorzichtigheid geboden: - significante bradycardie - congenitale verlenging van het QT-interval. - elektrolytenstoornissen en in het bijzonder hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, - gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (zie rubriek 4.5). Beroerte In gerandomiseerde klinische placebogecontroleerde onderzoeken uitgevoerd bij een populatie van bejaarde patiënten met dementie en behandeld met bepaalde atypische antipsychotica, werd een drievoudige stijging van het risico op cerebrovasculaire accidenten waargenomen. Het mechanisme achter deze risicostijging is niet bekend. Een stijging in het risico met andere antipsychotica, of bij andere populaties van patiënten kan niet uitgesloten worden. Amisulpride Mylan moet voorzichtig gebruikt worden bij patiënten met risicofactoren voor beroerte. Veneuze trombo-embolie Gevallen van veneuze trombo-embolie (VTE) werden gemeld bij gebruik van antipsychotica. Aangezien met antipsychotica behandelde patiënten vaak verworven risicofactoren vertonen voor VTE, moeten alle mogelijke risicofactoren voor VTE opgespoord worden vóór en tijdens de behandeling met Amisulpride Mylan en er moeten preventieve maatregelen getroffen worden. Leukopenie, neutropenie en agranulocytose zijn gemeld met antipsychotica waaronder amisulpride. Onverklaarde infecties of koorts kunnen een aanwijzing zijn voor bloeddyscrasie (zie rubriek 4.8), en vereisen onmiddellijk hematologisch onderzoek. Borstkanker Amisulpride veroorzaakt een stijging van de prolactinespiegel in het plasma. Daarom is voorzichtigheid geboden en moeten patiënten met een voorgeschiedenis of een familiale geschiedenis van borstkanker nauwlettend gemonitord worden tijdens de behandeling met amisulpride. Amisulpride is contra-geïndiceerd bij patiënten met borstkanker (zie rubrieken 4.3 en 4.8). Bejaarden met dementie Uit een meta-analyse van 17 gecontroleerde onderzoeken met atypische antipsychotica bleek dat bejaarde patiënten met een dementiegerelateerde psychose die behandeld werden met atypische antipsychotica een hoger risico liepen op overlijden dan degenen die met een placebo werden behandeld. Het waargenomen risico op overlijden was 1,6 tot 1,7 maal zo hoog als bij patiënten die met een placebo werden behandeld. In een typische gecontroleerde studie van 10 weken bedroeg de sterfte bij de patiënten die met atypische antipsychotica werden behandeld ongeveer 4,5%, ten opzichte van ongeveer 2,6% in de placebogroep. Er waren verschillende doodsoorzaken in de klinische studies met atypische antipsychotica, maar de meeste sterfgevallen bleken te wijten aan cardiovasculaire oorzaken (bijv. hartfalen, plotselinge dood) of aan infecties (bijv. pneumonie).
3
Gegevens uit observationele studies wijzen erop dat de behandeling met klassieke antipsychotica, net als met atypische antipsychotica, de mortaliteit kan verhogen. De mate waarin de bevindingen omtrent de hogere mortaliteit in observationele studies kan worden toegeschreven aan het antipsychoticum dan wel aan sommige kenmerken van de patiënt, is niet duidelijk. Amisulpride Mylan is niet goedgekeurd voor de behandeling van gedragsstoornissen als gevolg van dementie. Andere Hyperglykemie werd gemeld bij patiënten behandeld met sommige atypische antipsychotica, ook amisulpride. Daarom moeten patiënten met een bevestigde diagnose van diabetes mellitus of met risicofactoren voor suikerziekte, die beginnen met Amisulpride Mylan, de geschikte glykemische opvolging krijgen. Gelijktijdig voorschrift van andere antipsychotica moet vermeden worden. Ontwenningssymptomen, waaronder misselijkheid, braken en slapeloosheid, werden zeer zelden beschreven na een plotse stopzetting van hoge doses antipsychotica. Recidief van psychotische symptomen kan ook optreden, en het ontstaan van onwillekeurige bewegingsstoornissen (zoals acathisie, dystonie en dyskinesie) werd gemeld met amisulpride. Daarom is geleidelijk afbouwen van Amisulpride Mylan raadzaam. Goedaardige hypofysetumor Amisulpride kan de prolactinespiegels verhogen. Tijdens behandeling met amisulpride zijn gevallen van goedaardige hypofysetumoren, zoals prolactinoom, vastgesteld. In het geval van zeer hoge prolactinespiegels of klinische tekenen van een hypofysetumor (zoals een afwijking van het gezichtsveld en hoofdpijn), moet er een beeldvormingsonderzoek van de hypofyse gebeuren. Als de diagnose van hypofysetumor bevestigd wordt, moet de behandeling met amisulpride worden stopgezet. Lactose Patiënten met zeldzame erfelijke problemen van galactose-intolerantie, lactasedeficiëntie of glucosegalactosemalabsorptie mogen dit geneesmiddel niet innemen. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Gecontra-indiceerde combinaties: Levodopa: wederzijds antagonisme van de effecten tussen levodopa en neuroleptica. Amisulpride kan het effect van dopamineagonisten zoals bromocriptine of ropirinol, tegengaan. Niet aanbevolen combinaties: Amisulpride Mylan kan de effecten van alcohol versterken. Combinaties waarmee rekening gehouden moet worden: CZS onderdrukkende middelen zoals narcotica, anesthetica, analgetica, sedatieve H 1antihistamines, barbituraten, benzodiazepinen en andere anxiolytische geneesmiddelen, clonidine en derivaten. Antihypertensieve geneesmiddelen en andere hypotensieve geneesmiddelen. - Voorzichtigheid is geboden wanneer amisulpride voorgeschreven wordt met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen, bijv. klasse IA-antiaritmica (bijv. kinidine, disopyramide) en klasse III-antiaritmica (bijv. amiodaron, sotalol), sommige antihistaminica, sommige andere antipsychotica en sommige geneesmiddelen tegen malaria (bijv. mefloquine) (zie rubriek 4.4). 4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap 4
Amisulpride veroorzaakte geen reproductietoxiciteit bij dieren. Er werd wel een lagere vruchtbaarheid geassocieerd met het farmacologische effect van het product (via prolactine) gevonden. Er werden geen teratogene effecten van amisulpride opgemerkt. Er zijn slechts zeer beperkte klinische gegevens over de toediening van het geneesmiddel tijdens de zwangerschap. Daarom werd de veiligheid van amisulpride tijdens de zwangerschap bij mensen niet vastgesteld. Gebruik van het geneesmiddel tijdens de zwangerschap is niet aanbevolen, tenzij het voordeel opweegt tegen het mogelijke risico. Pasgeborenen blootgesteld aan antipsychotica waaronder amisulpride, tijdens het derde trimester van de zwangerschap lopen na de geboorte risico op bijwerkingen, waaronder extrapiramidale en/of ontwenningssymptomen die in ernst en tijd kunnen variëren (zie rubriek 4.8). Er zijn meldingen van rusteloosheid, hypertonie, hypotonie, tremor, slaperigheid, ademnood of zuigstoornissen. Pasgeborenen moeten dus zorgvuldig gevolgd worden. Borstvoeding Het is niet bekend of amisulpride wordt uitgescheiden in de moedermelk. Borstvoeding is daarom gecontraindiceerd. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Amisulpride Mylan kan slaperigheid veroorzaken en daardoor ook het vermogen om voertuigen te besturen en machines te bedienen verminderen, zelfs bij gebruik in de aanbevolen doses (Zie rubriek 4.8). 4.8
Bijwerkingen
De bijwerkingen worden gerangschikt volgens hun frequentie en met inachtneming van de volgende conventie: Zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms (≥1/1.000, <1/100); zelden (≥1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000); frequentie niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen elke frequentiegroep worden de bijwerkingen opgegeven in dalende volgorde van ernst. Klinische gegevens De volgende bijwerkingen werden waargenomen in gecontroleerd klinisch onderzoek. Er moet opgemerkt worden dat het in sommige gevallen moeilijk kan zijn om de bijwerkingen te onderscheiden van de symptomen van de onderliggende aandoening. Immuunsysteemaandoeningen: Soms: Allergische reacties Endocriene aandoeningen: Vaak: Amisulpride veroorzaakt een stijging in de plasmaprolactineconcentratie, die omkeerbaar is na stopzetting van het geneesmiddel. Dit kan galactorroe, amenorroe of menstruatiestoornissen, gynaecomastie, pijn in de borst en erectiestoornissen tot gevolg hebben. Voedings- en stofwisselingsstoornissen: Soms: Hyperglykemie (Zie rubriek 4.4) Psychische stoornissen: Vaak: Insomnia, angst, agitatie, orgasmedisfunctie Zenuwstelselaandoeningen: Zeer vaak: Extrapiramidale symptomen kunnen optreden: Tremor, stijfte, hypokinesie, hypersalivatie, acathisie, dyskinesie. Deze symptomen zijn over het algemeen licht bij optimale doseringen en gedeeltelijk omkeerbaar zonder dat de behandeling met amisulpride stopgezet moet worden, met toediening van 5
antiparkinsonmedicatie. De incidentie van extrapiramidale symptomen, die dosisafhankelijk is, blijft zeer laag wanneer patiënten met overwegend negatieve symptomen behandeld worden met doses van 50300 mg/dag. Vaak: - Acute dystonie (torticollis spasmodica, oculogyre crisis, trismus) kan optreden. Dit is omkeerbaar zonder stopzetting van amisulpride met toediening van antiparkinsonmedicatie. - Slaperigheid Soms: - Late dyskinesie gekenmerkt door ritmische, onwillekeurige bewegingen, hoofdzakelijk van de tong en/of het gezicht, werden gemeld, gewoonlijk na langdurige toediening. Antiparkinsonmedicatie is ondoeltreffend of kan de symptomen verergeren. - Aanvallen Hartaandoeningen: Vaak: Hypotensie Soms: Bradycardie Maag-darmstelselaandoeningen Vaak: Constipatie, misselijkheid, braken, droge mond Onderzoeken: Vaak: Gewichtstoename Soms: Stijging in leverenzymspiegels, voornamelijk transaminasen
Postmarketing toezicht: De volgende bijwerkingen werden ook gemeld (spontane meldingen): Endocriene stoornissen Niet bekend: goedaardige hypofysetumor zoals een prolactinoom (zie rubriek 4.3 en rubriek 4.4). Bloed- en lymfestelselaandoeningen: Niet bekend: Leukopenie, neutropenie en agranulocytose (zie rubriek 4.4) Voedings- en stofwisselingsstoornissen: Niet bekend: Hypertriglyceridemie en hypercholesterolemie. Hyponatriëmie , syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon ( SIADH ) Psychische stoornissen: Niet bekend: Verwardheid Zenuwstelselaandoeningen: Niet bekend: Maligne neurolepticasyndroom (zie rubriek 4.4), een mogelijk fatale complicatie. Hartaandoeningen: Niet bekend: Verlenging van het QT-interval en ventrikelaritmie, zoals torsade de pointes, ventrikeltachycardie, die kunnen leiden tot ventrikelfibrillatie of hartstilstand, plotse dood (zie rubriek 4.4). Bloedvataandoeningen: Niet bekend: Gevallen van veneuze trombo-embolie, ook gevallen van longembolie, soms fataal, en gevallen van diep-veneuze trombose werden gemeld met antipsychotica (zie rubriek 4.4). Huid- en onderhuidaandoeningen: 6
Niet bekend: Angio-oedeem, urticaria Zwangerschap, perinatale periode en puerperium Niet bekend: Neonataal geneesmiddelontwenningssyndroom (zie rubriek 4.6) Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Afdeling Vigilantie EUROSTATION II Victor Hortaplein, 40/ 40 B-1060 Brussel Website: www.fagg.be e-mail:
[email protected] 4.9
Overdosering
De ervaring met overdosering is beperkt. Extreme versterking van de farmacologische effecten van het geneesmiddel werden gemeld met symptomen zoals sufheid en sedatie, coma, hypotensie en extrapiramidale symptomen. Een fatale afloop werd met name gemeld bij combinaties met andere psychotrope middelen. In gevallen van acute overdosis moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid van de inname van meervoudige geneesmiddelen. Aangezien amisulpride zwak wordt gedialyseerd, is hemodialyse niet nuttig om het geneesmiddel te elimineren. Er is geen specifiek antidotum voor amisulpride. Daarom moeten de geschikte ondersteunende maatregelen getroffen worden met nauwlettend toezicht van de vitale functies, waaronder continue controle van het hart vanwege het risico op verlenging van het QT-interval, tot volledig herstel van de patiënt. Als ernstige extrapiramidale symptomen optreden, moeten anticholinergica toegediend worden. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Psycholeptica , antipsychotica, benzamiden ATC-code: N05AL05 Amisulpride bindt selectief met een hoge affiniteit aan humane dopaminerge D 2-/D3-receptorsubtypes, maar heeft geen enkele affiniteit voor de D 1-, D4- en D5-receptorsubtypes. In tegenstelling tot klassieke en atypische neuroleptica heeft amisulpride geen affiniteit voor serotonine-, alfa-adrenerge, H1-histamine- en cholinerge receptoren. Bovendien bindt amisulpride niet aan sigmareceptoren. In experimenteel onderzoek bij dieren blokkeert amisulpride bij hoge doses de dopaminereceptoren die zich voornamelijk buiten het striatum in het mesolimbische systeem bevinden. In tegenstelling tot klassieke neuroleptica veroorzaakt het geen katalepsie. Tijdens herhaald gebruik ontwikkelt er zich geen overgevoeligheid voor D2-dopaminereceptoren. Bij lage doses blokkeert het preferentieel de presynaptische
7
D2-/D3-receptoren, waardoor dopamine wordt vrijgezet, dat verantwoordelijk is voor de desinhiberende effecten. Dit atypische farmacologische profiel kan het antipsychotische effect van amisulpride verklaren bij hogere doses door postsynaptische blokkade van de dopaminereceptoren en het effect op de negatieve symptomen bij lagere doses veroorzaakt door de inhibitie van presynaptische dopaminereceptoren. De verminderde incidentie van ongewenste extrapiramidale symptomen kan veroorzaakt zijn door de preferentiële activiteit in het limbische systeem. In klinisch onderzoek verminderde amisulpride bij patiënten met acute exacerbatie van schizofrenie significant de secundaire negatieve symptomen alsook de affectieve symptomen en psychomotorische retardatie. 5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie Bij de mens vertoont amisulpride twee absorptiepieken: één die snel bereikt wordt, één uur na de toediening, en een tweede tussen 3 en 4 uur na de toediening. De overeenkomstige plasmaconcentraties liggen op 39 ± 3 en 54 ± 4 ng/ml na een dosis van 50 mg. Distributie Het distributievolume is 5,8 l/kg, het bindt in beperkte mate aan plasma-eiwitten (16%) en er zijn geen geneesmiddelinteracties bekend. De absolute biobeschikbaarheid is 48%. Biotransformatie Amisulpride wordt in beperkte mate gemetaboliseerd: twee inactieve metabolieten, die ongeveer 4% van de dosis uitmaken, werden teruggevonden. Er is geen stapeling van amisulpride en de farmacokinetiek verandert niet na de toediening van herhaaldelijke doses. Eliminatie De eliminatiehalfwaardetijd van amisulpride is ongeveer 12 uur na een orale dosis. Amisulpride wordt onveranderd geëlimineerd in de urine. 50% van een intraveneuze dosis wordt uitgescheiden via de urine, waarvan 90% in de eerste 24 uur. De nierklaring is in orde van 20 l/uur of 330 ml/min. Een koolhydraatrijke maaltijd (met 68% vochtinhoud) vermindert de AUC, Tmax en Cmax van amisulpride significant, maar er werden geen veranderingen waargenomen na een vetrijke maaltijd. De significantie van deze bevindingen voor routine klinisch gebruik is niet bekend. Leverinsufficiëntie: Gezien de zwakke metabolisering van het geneesmiddel hoeft de dosering niet aangepast te worden bij patiënten met leverinsufficiëntie. Nierinsufficiëntie: De eliminatiehalfwaardetijd verandert niet bij patiënten met nierinsufficiëntie, terwijl de systemische klaring vermindert met een factor 2,5 tot 3. De AUC van amisulpride bij licht nierfalen was twee keer groter en bijna tien keer groter bij matige nierstoornissen (zie rubriek 4.2). De ervaring is echter beperkt en er zijn geen gegevens met grotere doses dan 50 mg. Amisulpride wordt zeer beperkt gedialyseerd. De beperkte farmacokinetische gegevens bij bejaarde patiënten (> 65 jaar) tonen aan dat een stijging van 1030% in de Cmax, T1/2 en AUC zich voordoet na een eenmalige orale dosis van 50 mg. Er zijn geen gegevens beschikbaar voor herhaalde toediening. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Een algemeen overzicht van de voltooide veiligheidsonderzoeken wijst erop dat amisulpride geen algemeen, orgaanspecifiek, teratogeen, mutageen of carcinogeen risico inhoudt. De veranderingen waargenomen bij 8
ratten en honden bij doses onder de maximaal verdraagbare dosis zijn ofwel farmacologische effecten of hebben geen toxicologische significantie onder deze omstandigheden. Vergeleken met de maximale aanbevolen doseringen bij de mens zijn de maximaal verdraagbare doses 2 en 7 keer groter bij ratten (200 mg/kg/d) en honden (120 mg/kg/d), wat overeenkomt met een 1,5 – 4,5 hogere AUC bij ratten dan bij de mens. Er werd een onderzoek naar het carcinogeen potentieel uitgevoerd bij muizen (120 mg/kg/dag) en er werden studies uitgevoerd naar de reproductietoxiciteit (160 mg, 300 en 500 mg/kg/dag bij respectievelijk ratten, konijnen en muizen). De blootstelling van de dieren aan amisulpride gedurende de laatstgenoemde onderzoeken werd niet geëvalueerd.. 6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Kern Lactosemonohydraat Methylcellulose Natriumzetmeelglycolaat (type A) Microkristallijne cellulose Magnesiumstearaat Filmomhulling Basisch gebutyleerd methacrylaat copolymeer Titaandioxide Talk Magnesiumstearaat Macrogol 6000. 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing. 6.3
Houdbaarheid
36 maanden. 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
pvc/aluminium blisterverpakkingen van 30, 60 of 100 filmomhulde tabletten. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. 6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Geen bijzondere vereisten. Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
9
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Mylan bvba/sprl, Terhulpsesteenweg 6A, B-1560 Hoeilaart 8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
BE352816 9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/ HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
23/11/2009 10.
DATUM VAN HERZIENING/GOEDKEURING VAN DE TEKST
06/2016 – 02/2016
10