Sandoz
Co-Lisinopril Sandoz 10 /12,5 mg tbletten Co-Lisinopril Sandoz 20 /12,5 mg tabletten SPKN p. 1/13 16.06.2006
Samenvatting van de producteigenschappen 1. Benaming van het geneesmiddel Co-Lisinopril Sandoz 10 /12,5 mg tabletten Co-Lisinopril Sandoz 20 /12,5 mg tabletten 2. Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling Ieder tablet bevat: 10,9 mg Lisinopril dihydraat gelijk aan 10 mg Lisinopril en 12,5 mg hydrochlorothiazide 21,78 mg Lisinopril dihydraat gelijk aan 20 mg Lisinopril en 12,5 mg hydrochlorothiazide Vulstoffen: Zie punt 6.1. 3. Farmaceutische vorm Tabletten Roze, rond, biconvex, met een breukstreep op een zijde. 4. Klinische gegevens 4.1 Therapeutische indicaties Behandeling van essentiële hypertensie. De combinatie van een vaste dosis CoLisinopril Sandoz (10 mg lisinopril en 12,5 mg hydrochlorothiazide of 20 mg lisinopril en 12,5 mg hydrochlorothiazide) is aangewezen bij patiënten met een arteriële druk die niet met lisinopril of hydrochlorothiazide alleen onder controle kan worden gehouden. 4.2 Dosering en wijze van toedienings Na klinisch onderzoek van de patiënt zal de arts de juiste antihypertensie dosering bepalen voor lisinopril en hydrochlorothiazide. Co-Lisinopril Sandoz moet één keer per dag worden ingenomen. Nadat de dosis via de afzonderlijke bestanddelen werd getitreerd, wordt meestal een vaste dosis van de combinatie lisinopril / hydrochlorothiazide aangeraden. Indien klinisch aangewezen, kan de onmiddellijke overstap van de monotherapie naar een vaste combinatie van de twee geneesmiddelen worden overwogen. Tabletten van 10 mg/12,5 mg kunnen worden toegediend aan patiënten waarvan de arteriële druk niet adequaat onder controle kan worden gehouden door inname van 10 mg lisinopril in monotherapie. Tabletten van 20 mg/12,5 mg kunnen worden toegediend aan patiënten waarvan de
Sandoz
Co-Lisinopril Sandoz 10 /12,5 mg tbletten Co-Lisinopril Sandoz 20 /12,5 mg tabletten SPKN p. 2/13 16.06.2006
arteriële druk niet adequaat onder controle kan worden gehouden door inname van 20 mg lisinopril in monotherapie. Het is aanbevolen de maximale dagdosis van 40 mg lisinopril/25 mg hydrochlorothiazide niet te overschrijden. Eerdere behandeling met diuretica: Bij het starten van de medicatie kan er symptomatische hypotensie optreden, vooral bij patiënten met natrium- of volumedepletie als gevolg van de behandeling met een diureticum. Alvorens de behandeling met Co-Lisinopril Sandoz in tabletten te starten, moet de inname van diuretica 2 tot 3 dagen worden onderbroken. Indien de stopzetting van de diuretica niet is aangewezen, dan moet een behandeling met enkel lisinopril worden opgestart aan een dosis van 2,5 mg. Deze patiënten moeten van dichtbij worden opgevolgd om het optreden van objectieve en subjectieve symptomen van hypotensie op te volgen, nadat de eerste dosis Co-Lisinopril Sandoz werd toegediend (cfr. rubriek 4.4 Waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik, hypotensie en verstoorde vocht- en elektrolytenbalans). Nierinsufficiëntie: De combinatie lisinopril/hydrochlorothiazide is niet aangewezen bij patiënten met een ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring <30 ml/min). Bij patiënten met een creatinineklaring tussen 30 en 80 ml/min, mag de combinatie enkel worden gebruikt na titrering van de afzonderlijke bestanddelen. De aanbevolen startposologie van lisinopril als monotherapie bij deze groep patiënten bedraagt 5-10 mg (cfr. rubriek 4.4 Waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik). Bejaarden: Klinische studies naar de combinatie van lisinopril met hydrochlorothiazide hebben niet aangetoond dat de leeftijd in verband kon worden gebracht met een gewijzigde doeltreffendheid of tolerantie. Zie bovenstaande rubriek i.v.m. nierinsufficiëntie. Kinderen: De tolerantie en de doeltreffendheid van het geneesmiddel werden niet bepaald bij kinderen. 4.3 Contra-indicaties Antecedenten van overgevoeligheid voor lisinopril of voor één van de vulstoffen, of voor een ACE-inhibitor (angiotensine-conversie-enzym) Antecedenten van overgevoeligheid voor hydrochlorothiazide of voor een geneesmiddel afgeleid van sulfonamiden Angioneurotisch oedeem als gevolg van een eerdere behandeling met een ACE-inhibitor Erfelijk/idiopathisch agioneurotisch oedeem Ernstige nier- en leverinsufficiëntie Stenose van de arteria renalis Tweede en derde trimester van de zwangerschap (cfr. Rubriek 4.6 Zwangerschap) Borstvoeding (cfr. Rubriek 4.6 Zwangerschap)
Sandoz
Co-Lisinopril Sandoz 10 /12,5 mg tbletten Co-Lisinopril Sandoz 20 /12,5 mg tabletten SPKN p. 3/13 16.06.2006
4.4 Bijzondere voorzorgen bij gebruik Hypotensie en verstoorde vocht-/elektrolytenbalans: Symptomatische hypotensie komt zelden voor in het geval van niet-gecompliceerde hypertensie, maar is waarschijnlijker in geval van een verstoorde vocht-/elektrolytenbalans, bijvoorbeeld een syndroom van natriumdepletie, hyponatriëmie, hypochloremische alcalose, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, die kunnen optreden als gevolg van een vroegere behandeling met een diureticum, een natriumbeperking, dialyse, braken of diarree. Bij deze patiënten moeten de elektrolyten in het bloed geregeld worden gecontroleerd. Bijzondere aandacht is vereist wanneer de behandeling wordt toegediend aan patiënten met een ischemische cardiopathie of een cerebrovasculaire aandoening vermits een excessieve daling van de arteriële druk een myocardinfarct of een cerebrovasculair accident kan veroorzaken. Indien er hypotensie optreedt, moet de patiënt in dorsale decubitus worden gelegd, en indien nodig, een intraveneuze perfusie met een isotone zoutoplossing krijgen. Een tijdelijke respons van hypotensie vormt meestal geen contra-indicatie voor het verderzetten van de behandeling. Indien aangewezen, mag de behandeling, na herstel van het volume en de plasmadruk, worden hernomen of kan men overgaan tot een behandeling met slechts één actieve stof. Zoals ook voor andere vasodilatoren geldt, moet Co-Lisinopril Sandoz met voorzichtigheid worden toegediend aan patiënten die lijden aan aortastenose, mitrale stenose of hypertrofe cardiomyopathie. Insufficiënte van de nierfunctie: Thiaziden zijn niet doeltreffend bij patiënten met een creatinineklaring < 30 ml/min (m.a.w. een ernstige nierinsufficiëntie) Co-Lisinopril Sandoz mag niet worden toegediend aan patiënten met een creatinineklaring van 30-80 ml/min, alvorens de titrering van de afzonderlijke bestanddelen de noodzaak aan het licht heeft gebracht om doses van ieder bestanddeel van de combinatie van geneesmiddelen toe te dienen. Bepaalde patiënten zonder historiek van reeds bestaande renovasculaire aandoening, vertoonden lichte en voorbijgaande stijgingen van het plasma-ureum en van de creatininemie wanneer lisinopril gelijktijdig met een diureticum werd toegediend. Indien deze effecten optreden tijdens de behandeling met Co-Lisinopril Sandoz, moet deze worden stopgezet. Indien nodig mag de behandeling worden hernomen aan een verminderde posologie of dient er een behandeling te worden voorgeschreven met slechts één actieve stof. Bij bepaalde patiënten met een bilaterale stenose van de arteria renalis of een unilaterale stenose, die hiervoor werden behandeld met ACE-inhibitoren, werden reversibele stijgingen van het plasma-ureum en van de creatininemie vastgesteld. Deze stijgingen werden voornamelijk waargenomen bij patiënten met nierinsufficiëntie. Indien er eveneens renovasculaire hypertensie werd opgespoord, gaat het om een verhoogd risico op ernstige hypotensie en nierinsufficiëntie. Bij deze
Sandoz
Co-Lisinopril Sandoz 10 /12,5 mg tbletten Co-Lisinopril Sandoz 20 /12,5 mg tabletten SPKN p. 4/13 16.06.2006
patiënten moet de behandeling onder strikt medisch toezicht en met lage dosering worden opgestart, en moet de dosis nauwgezet worden getitreerd. Vermits de behandeling met diuretica kan bijdragen tot het optreden van de hierboven beschreven verschijnselen, moet de nierfunctie tijdens de eerste weken van de behandeling worden opgevolgd. Leveraandoening: Thiaziden moeten met omzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een deficiënte leverfunctie of een progressieve leveraandoening vermits lichte wijzigingen in de vocht- en elektrolytenbalans levercoma zouden kunnen versnellen. ACE-inhibitoren werden zelden in verband gebracht met een syndroom dat zich eerst uit door cholestatische icterus en verder evolueert naar een fulminante levernecrose en (soms) overlijden. Het mechanisme van dit syndroom is niet duidelijk. Bij patiënten onder ACE-inhibitoren die een icterus ontwikkelen of aanzienlijke stijgingen van de leverenzymen vertonen, moet de behandeling met ACE-inhibitoren worden stopgezet. Deze patiënten moeten een aangepaste medische behandeling volgen. Chirurgie/Anesthesie: Bij patiënten die een invasieve heelkundige ingreep moeten ondergaan of die tijdens de anesthesie stoffen krijgen toegediend die hypotensie veroorzaken, kan lisinopril de vorming van angiotensine blokkeren ingevolge de compenserende vrijzetting van renine. Dit kan worden gecorrigeerd door de uitzetting van het plasmavolume. Metabolische en endocriene effecten: De behandeling met thiaziden zou een invloed kunnen hebben op de hoeveelheid getolereerde glucose, en zou de cholesterol- en triglyceridespiegels kunnen doen toenemen. Nauwlettende controle van de glykemie is vooral aangewezen bij diabetespatiënten die eerder werden behandeld met orale antidiabetica of insuline, vooral tijdens de eerste maand behandeling met ACEinhibitoren. Het kan zijn dat de dosering van de antidiabetica, inclusief insuline, moet worden aangepast. De behandeling met thiaziden kan leiden tot de verminderde excretie van calcium in de urine en tot een intermitterende, lichte stijging van de calciumwaarde in het bloed. De aanwezigheid van uitgesproken hypercalcemie zou kunnen wijzen op onderliggend hyperparathyroïdisme. De behandeling met thiaziden moet worden onderbroken alvorens er testen worden uitgevoerd om de functie van de bijschildklier te evalueren. De behandeling met thiaziden zou bij sommige patiënten hyperuricemie en/of jicht kunnen veroorzaken. Nochtans kan lisinopril het urinezuur in de urine doen stijgen en zo het hyperuricemie-effect van hydrochlorothiazide afzwakken. Verstoorde elektrolytenbalans : Zoals bij iedere patiënt die behandeld wordt met een diureticum, zullen de elektrolyten in het bloed periodiek worden bepaald. Thiazide, inclusief hydrochlorothiazide, kan leiden tot een verstoorde vocht- en elektrolytenbalans (hypokaliëmie, hyponatriëmie en hypochloremische alcalose). De indicatoren van een verstoorde vocht- en elektrolytenbalans zijn de volgende: monddroogte, dorst, zwakte, lethargie, slaperigheid, psychomotorische instabiliteit,
Sandoz
Co-Lisinopril Sandoz 10 /12,5 mg tbletten Co-Lisinopril Sandoz 20 /12,5 mg tabletten SPKN p. 5/13 16.06.2006
spierpijn of –krampen, spiervermoeidheid, hypotensie, oligurie, tachycardie en gastrointestinale stoornissen zoals misselijkheid of braken (cfr. rubriek 4.8). Angioedeem: Angioedeem van de extremiteiten, het gelaat, de lippen, de slijmvliezen, de tong, de stemspleet of het strottenhoofd kan optreden bij patiënten behandeld met ACE-inhibitoren, in het bijzonder tijdens de eerste weken van de behandeling. In zeldzame gevallen kan er zich een ernstig angioedeem ontwikkelen als gevolg van een langdurige behandeling met een ACE-inhibitor. Deze behandeling zal onmiddellijk moeten worden stopgezet. Angioedeem ter hoogte van de tong, de stemspleet of het strottenhoofd kan fataal zijn. In dat geval dient er een noodbehandeling te worden opgestart. De patiënt moet worden gehospitaliseerd en minstens 12 tot 24 uur onder toezicht blijven; hij/zij mag het ziekenhuis niet verlaten voor alle symptomen volledig zijn verdwenen. Overgevoeligheid, anafylactische shock: Bij patiënten behandeld met thiaziden kunnen overgevoeligheidsreacties optreden met of zonder antecedenten van allergie of bronchiale astma. Exacerbatie of activering van lupus erythematodes werden gerapporteerd bij gebruik van thiaziden Anafylactische reacties in geval van een desensibilisatiebehandeling: in zeer zeldzame gevallen werden langdurige, levensbedreigende anafylactische reacties gerapporteerd bij patiënten die een desensibilisatiebehandeling volgden met hymenoptera gif terwijl ze een ACE-inhibitor kregen. Bij deze patiënten konden deze reacties worden vermeden wanneer de toediening van de ACE-inhibitor werd stopgezet ; ze traden echter opnieuw op tijdens een accidentele inname. Er moet bijgevolg voorzichtig worden omgesprongen met patiënten die worden behandeld met ACE-inhibitoren en die een dergelijke desensibilisatie ondergaan. Anafylactische reacties tijdens een high flux dialyse/blootstelling aan LDL-aferese: Anafylactische reacties werden vastgesteld bij patiënten die een high flux dialyse of LDL-aferese met dextransulfaatabsorptie ondergingen. Bij deze patiënten moet het gebruik van een ander dialysemembraan of een andere klasse geneesmiddelen worden overwogen. Kalium in het bloed: Het effect op het kaliumverlies van thiazide-diuretica wordt over het algemeen afgezwakt door het kaliumsparend effect van lisinopril. Tijdens de behandeling met ACE-inhibitoren, loopt vooral de volgende groep patiënten een verhoogd risico op hyperkaliëmie: patiënten met nierinsufficiëntie, suikerzieke, patiënten die kaliumsparende diuretica, kaliumsupplementen en/of kaliumbevattende zoutvervangers gebruiken. De kaliumwaarde in het bloed moet geregeld worden gecontroleerd (cfr. Rubriek 4.5. Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). De combinatie van een inhibitor met een thiazide-diureticum sluit de mogelijkheid op hypokaliëmie uit. De kaliëmie moet geregeld worden gecontroleerd. Hoest: Vermits ACE-inhibitoren persisterende hoest kunnen veroorzaken moeten ze met de nodige omzichtigheid worden voorgeschreven aan patiënten die hoesten.
Sandoz
Co-Lisinopril Sandoz 10 /12,5 mg tbletten Co-Lisinopril Sandoz 20 /12,5 mg tabletten SPKN p. 6/13 16.06.2006
Neutropenie/Agranulocytose: Het risico op neutropenie is dosis- en soortafhankelijk en hangt eveneens af van de klinische toestand van de patiënt. Dit wordt zelden vastgesteld bij patiënten die geen complicaties vertonen, maar kan zich wel voordoen bij patiënten met een bepaalde graad van nierinsufficiëntie, in het bijzonder wanneer deze insufficiëntie gepaard gaat met vasculaire collageenziekten, bij voorbeeld systemische lupus erythematodes (LES), scelodermie en een behandeling met immunodepressiva. Dit effect is echter reversibel na stopzetting van de ACEinhibitor. Proteïnurie: Proteïnen in de urine kunnen voornamelijk voorkomen bij patiënten die reeds een nierinsufficiëntie vertonen of bij vrij hoge doses ACE-inhibitoren. Etnische verschillen: ACE-inhibitoren veroorzaken vaker angioedeem bij personen met een donkere huidskleur dan bij andere patiënten. De toediening van lisinopril, een bestanddeel van de combinatie met vaste dosis, toont een geringere therapeutische respons bij patiënten van Afro-Caraïbische oorsprong. 4.5. Interacties met andere geneesmiddelen of voedingsmiddelen Kaliumsparende diuretica, kaliumsupplementen en zoutvervangers: Het kaliumverliezend effect van thiazide-diuretica wordt meestal afgezwakt door het kaliumsparend effect van lisinopril. Het gebruik van kaliumsparende diuretica, kaliumsupplementen of kaliumbevattende zoutvervangers kan leiden tot een aanzienlijke stijging van de kaliumwaarden in het bloed. Indien het gelijktijdige gebruik van Co-Lisinopril Sandoz en van één van deze stoffen vereist is, moeten ze voorzichtig worden toegediend. Het is dan raadzaam de kaliumwaarden in het bloed regelmatig te controleren. Lithium: Over het algemeen mag lithium niet worden toegediend in combinatie met diuretica of een ACE-inhibitor. Deze diuretische stoffen en de ACE-inhibitoren verminderen de nierklaring van lithium en houden een hoog risico op toxiciteit van lithium in. Het lithium in het bloed moet bijgevolg aandachtig worden opgevolgd indien deze combinatie toch moet worden toegediend. Antidiabetica: De gelijktijdige toediening van ACE-inhibitoren en antidiabetica kan een uitgesproken hypoglycemisch effect veroorzaken gekoppeld aan een verhoogd risico op hypoglycemie. Dit fenomeen doet zich met grotere waarschijnlijkheid voor tijdens de eerste weken van de behandeling en bij patiënten met een nierinsufficiëntie. NSAI’s (niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen): De gelijktijdige toediening van NSAI’s kan de antihypertensieve en diuretische werking van ACEinhibitoren en van thiazide-diuretica verminderen. Bij patiënten met een verstoorde nierfunctie die behandeld worden met NSAI’s, kan de gelijktijdige toediening van lisinopril de nierfunctie nog doen verslechteren. Allopurinol: De gelijktijdige toediening van ACE-inhibitoren en allopurinol kan het risico op nierinsufficiëntie verhogen.
Sandoz
Co-Lisinopril Sandoz 10 /12,5 mg tbletten Co-Lisinopril Sandoz 20 /12,5 mg tabletten SPKN p. 7/13 16.06.2006
Ciclosporine: De gelijktijdige toediening van ACE-inhibitoren en ciclosporine kan het risico op nierinsufficiëntie en hyperkaliëmie doen toenemen. Lovastatine: De gelijktijdige toediening van ACE-inhibitoren en lovastatine verhoogt het risico op hyperkaliëmie. Probenecide: De gelijktijdige toediening zou kunnen leiden tot een stijging van de serumconcentraties van thiaziden. Trimethoprime: De gelijktijdige toediening van ACE-inhibitoren en thiaziden met trimethoprime verhoogt het risico op hyperkaliëmie. Digitalisglycosiden: Hypokaliëmie als gevolg van een behandeling met thiaziden kan de werking van de digitalisglycosiden versterken. Sotalol: Hypokaliëmie als gevolg van een behandeling met thiaziden kan het risico op door sotalol geïnduceerde aritmie versterken. Colestyramine, colestipol: De gelijktijdige toediening van colestyramine of colestipol verlaagt de eliminatie van thiaziden met respectievelijk 85 en 43%. Indien de gelijktijdige toediening van deze stoffen en de geneesmiddelencombinatie aangewezen is, moeten ze worden toegediend met enkele uren tijdsverschil. Tricyclische en antipsychotische antidepressiva: kunnen de hypotensieve effecten van ACE-inhibitoren versterken. Geneesmiddelen die « torsade de pointes » induceren: Mogen niet worden gecombineerd met hydrochlorothiazide. Corticosteroïden, amfotericine B (parenteraal), carbenoxolone, corticotropine (HACT) of « stimulerende » laxativa: Hydrochlorothiazide kan het verstoord elektrolytenevenwicht nog doen toenemen, in het bijzonder, de hypokaliëmie. Andere antihypertensieve stoffen: Er zouden versterkende effecten kunnen optreden. Sympathicomimetica: Kunnen de antihypertensieve effecten van de ACE-inhibitoren versterken. Deze patiënten moeten van dichtbij worden opgevolgd om te controleren of de verhoopte effecten worden bekomen. Allopurinol, procaïnamide, cytostatica of immunosuppressiva: De gelijktijdige toediening met ACE-inhibitoren kan leiden tot een verhoogd risico op leukopenie. Calciumzouten: Het is mogelijk dat de calciumspiegels in het bloed toenemen als gevolg van een verminderde excretie tijdens de gelijktijdige toediening met thiazidediuretica. Andere stoffen: Thiaziden kunnen de respons op tubocurarine versterken.
Sandoz
Co-Lisinopril Sandoz 10 /12,5 mg tbletten Co-Lisinopril Sandoz 20 /12,5 mg tabletten SPKN p. 8/13 16.06.2006
Hemodialyse: Co-Lisinopril Sandoz is niet aangewezen bij patiënten die gedialyseerd moeten worden vermits er talrijke gevallen van anafylactische reacties werden gerapporteerd bij patiënten die een dialyse ondergingen met high flux membranen en die gelijktijdig werden behandeld met een ACE-inhibitor. Deze combinatie moet dus worden vermeden. 4.6 Gebruik tijdens de zwangerschap en lactatie Zwangerschap Co-Lisinopril Sandoz is niet aangewezen tijdens het eerste trimester van de zwangerschap. In geval van een geplande of aangetoonde zwangerschap dient er van zodra mogelijk een andere behandeling te worden opgestart. Er werden bij de mens geen vergelijkende testen uitgevoerd met ACE-inhibitoren; een beperkt aantal gevallen van blootstelling tijdens het eerste trimester bracht echter geen enkele misvorming aan het licht. Co-Lisinopril Sandoz is niet aangewezen tijdens het tweede en derde trimester van de zwangerschap. Het is geweten dat langdurige blootstelling aan lisinopril tijdens het tweede en derde trimester van de zwangerschap toxiciteit kan veroorzaken bij de foetus (verminderde nierfunctie, oligohydramnios, vertraagde schedelverbening) en bij neonaten (neonatale nierinsufficiëntie, hypotensie, hyperkaliëmie). In geval van langdurige blootstelling tijdens het derde trimester van de zwangerschap, kan hydrochlorothiazide een foeto-placentaire ischemie en een risico op groeivertraging veroorzaken. Verder zijn bij blootstelling vlak voor de bevalling zeldzame gevallen van hypoglykemie en thrombocytopenie bij neonaten gemeld. Hydrochlorothiazide kan het plasmavolume en de utero-placentaire bloedstroom verminderen. Bij blootstelling aan Co-Lisinopril Sandoz vanaf het tweede trimester van de zwangerschap, wordt ultrasoon controle van de nierfunctie en de schedel aanbevolen. Lactatie Co-Lisinopril Sandoz is niet aangewezen tijdens het geven van borstvoeding. Zowel lisinopril als hydrochlorothiazide worden in de moedermelk uitgescheiden. Het gebruik van thiaziden door moeders die borstvoeding geven, werd in verband gebracht met een vermindering en zelfs onderdrukking van de moedermelkproductie. Overgevoeligheid voor sulfamide-derivaten, hypokaliëmie en icterus kunnen voorkomen bij de foetus of het pasgeboren kind. Gelet op het feit dat deze twee geneesmiddelen ernstige nevenwerkingen kunnen veroorzaken bij zuigelingen, moet een keuze worden gemaakt tussen het staken van de borstvoeding of van de therapie, rekening houdend met het belang van de therapie voor de moeder. 4.7 Besturen van een voertuig en bedienen van machines Zoals het geval is voor andere antihypertensiva kan het vermogen om voertuigen te besturen of machines te bedienen verminderd zijn, bijvoorbeeld bij het begin van de behandeling of in geval van een gewijzigde posologie of bij gelijktijdige
Sandoz
Co-Lisinopril Sandoz 10 /12,5 mg tbletten Co-Lisinopril Sandoz 20 /12,5 mg tabletten SPKN p. 9/13 16.06.2006
toediening van alcohol. Deze effecten hangen evenwel van de gevoeligheid van elke patiënt. Men dient eveneens rekening te houden met risico’s op hypotensie, vertigo en collaps. 4.8 Ongewenste effecten Tijdens klinische studies bleken de ongewenste effecten dezelfde te zijn als die welke eerder werden gerapporteerd bij afzonderlijk toegediend lisinopril of hydrochlorothiazide. Frequent (>1/100, < 1/10) Algemeen: Duizeligheid, meestal als gevolg van een verlaagde posologie (in zeldzame gevallen was de stopzetting van de behandeling vereist). Hoofdpijn. Vermoeidheid. Respiratoir: Droge en persisterende hoest, die verdwijnt na onderbreking van de behandeling Cardiovasculair : Hypotensie, inclusief orthostatische hypotensie Weinig frequent (> 1/1000, < 1/100) Gastro-intestinaal: Diarree, misselijkheid, braken, indigestie, pancreatitis, droge mond. Huid: Huiduitslag Metabolisch: Jicht Cardiovasculair: Hartkloppingen, thoracale pijn, spierkrampen en spierzwakte Zenuwstelsel: Paresthesie, asthenie Urogenitaal: Impotentie Zelden (> 1/10,000, <1/1,000) Overgevoeligheidsreacties: Angioneurotisch oedeem van aangezicht, extremiteiten, lippen, tong, stemspleet en/of strottenhoofd (cfr. rubriek 4.4 Waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik). Andere reacties: Er kan een syndroom optreden dat gepaard gaat met de volgende verschijnselen: koorts, vasculitis, myalgie, arthralgie/artritis, een positieve ANAtest, verhoogde sedimentatiesnelheid, eosinofilie, leucocytose, huiduitslag, lichtgevoeligheid en andere dermatologische verschijnselen. Waarden labotesten: Gewijzigde labotesten waren zelden van klinisch belang. Er werden occasionele gevallen van hyperglycemie, hyperuricemie, hyperkaliëmie of hypokaliëmie gerapporteerd. In het kader van een thiazide-behandeling kon een stijging van het cholesterolgehalte in het bloed en van de concentratie van triglyceriden worden waargenomen. Lichte stijgingen van het plasma-ureum en van de creatininemie vastgesteld bij een aantal patiënten wezen meestal niet op een reeds bestaande nierinsufficiëntie. Indien deze stijgingen aanhouden, zijn ze meestal reversibel van zodra de behandeling wordt onderbroken. Er werd een geval van beenmergdepressie gerapporteerd die aan het licht kwam door anemie en/of thrombocytopenie en/of leucopenie. Agranulocytose werd zelden gerapporteerd maar er kon geen oorzakelijk verband worden aangetoond met de combinatie van deze geneesmiddelen. Bij patiënten met hoge bloeddruk werden vaak lichte hemoglobine- en hematocrietdalingen gerapporteerd, maar deze hadden slechts
Sandoz
Co-Lisinopril Sandoz 10 /12,5 mg tbletten Co-Lisinopril Sandoz 20 /12,5 mg tabletten SPKN p. 10/13 16.06.2006
zelden klinische relevantie, tenzij deze samenvielen met andere oorzaken van anemie. In zeldzame gevallen werden er stijgingen van de leverenzymen en/of van het bilirubine in het bloed waargenomen, maar er kon geen oorzakelijk verband worden aangetoond met Co-Lisinopril Sandoz. In zeldzame gevallen werd hemolytische anemie gerapporteerd. Gerapporteerde ongewenste effecten bij de afzonderlijke bestanddelen: Hydrochlorothiazide: Anorexia, maagirritatie, constipatie, icterus (intrahepatische cholestatische icterus), pancreatitis, sialadenitis, vertigo, xanthopsie, leucopenie, agranulocytose, thrombocytopenie, aplastische anemie, hemolytische anemie, purpura, lichtgevoeligheid, urticaria, necrotiserende angitis (vasculitis) (huidvasculitis), koorts, ademnood met pneumonitis en longoedeem, anafylactische reacties, hyperglycemie, glycosurie, hyperuricemie, verstoorde elektrolytenbalans met hyponatriëmie, spierspasmen, psychomotorische instabiliteit, voorbijgaande gezichtsstoornis, nierinsufficiëntie, verstoorde nierwerking, hartaritmieën, huidreacties van het type lupus erythematodes, toxische acute epidermolyse en interstitiële nefritis. Lisinopril: Myocardinfarct of cerebrovasculair accident vermoedelijk te wijten aan excessieve hypotensie bij hoog-risicopatiënten, tachycardie, angina pectoris, syncope, flush, anafylactische reacties, syndroom van Raynaud, proteïnurie, lichtgevoeligheid, buikpijn en indigestie, humeurstoornissen, mentale verwardheid en vertigo werden vastgesteld ; zoals het geval was met andere inhibitoren van het angiotensineconversie-enzym werden er smaak- en slaapstoornissen gerapporteerd ; er werden gevallen van bronchospasme, rhinitis, sinusitis, alopecie, urticaria, diaforese, prurit, psoriase en ernstige huidstoornissen (waaronder pemphigus, toxische acute epidermolyse, syndroom van Stevens-Johnson en polymorf erytheem) gerapporteerd ; hyponatriëmie, uremie, oligurie/anurie, nierstoornis, acute nierinsufficiëntie, hepatitis (hepatocellulair of cholestatisch), icterus en hemolytische anemie. 4.9. Overdosering Er is geen enkele informatie beschikbaar i.v.m. overdosering met Co-Lisiniopril Sandoz. Uitdroging, verstoorde elektrolytenbalans en hypotensie moeten symptomatisch worden behandeld. De patiënten moeten onder strikt medisch toezicht blijven. Lisinopril: Symptomen van overdosering: Ernstige hypotensie, verstoorde elektrolytenbalans en nierinsufficiëntie. In geval van overdosering moeten de patiënten onder strikt medisch toezicht blijven. Behandeling van de overdosering: De behandeling wordt bepaald door de ernst en de aard van de symptomen. Er moeten maatregelen worden getroffen om de absorptie te verminderen en de eliminatie te versnellen. Indien er ernstige hypotensie optreedt, moeten de patiënten in een shock-beschermende positie worden gelegd, en dient er snel een intraveneuze perfusie met een isotone
Sandoz
Co-Lisinopril Sandoz 10 /12,5 mg tbletten Co-Lisinopril Sandoz 20 /12,5 mg tabletten SPKN p. 11/13 16.06.2006
zoutoplossing te worden toegediend. Een behandeling met angiotensine-II (indien beschikbaar) kan worden overwogen. De ACE-inhibitoren kunnen uit de bloedsomloop worden verwijderd door hemodialyse. Het gebruik van high flux dialysemembranen van polyacrylonnitril moet worden vermeden. De elektrolyten en de creatinine in het bloed dienen vaak te worden gecontroleerd. Hydrochlorothiazide: Symptomen van overdosering: De symptomen worden veroorzaakt door elektrolytendepletie (hypokaliëmie, hypochloremie, hyponatriëmie) en uitdroging als gevolg van excessieve diurese. Indien er ook digitalispreparaten werden toegediend, kan hypokaliëmie de hartaritmie mogelijk versterken. 5. Farmacologische eigenschappen 5.1 Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische groep: ACE-inhibitor (angiotensine-conversie-enzym) en diureticum van de familie van de thiaziden, Code ATC : C09BA03. Werkingsmechanisme: de ACE-inhibitor en het diureticum hebben een aanvullende werking en oefenen een complementair antihypertensief effect uit. ACE katalyseert de conversie van angiotensine I naar angiotensine II; het is een krachtige vasoconstrictor die eveneens de aldosteronsecretie stimuleert. Het antihypertensief effect van Lisinopril is hoofdzakelijk toe te schrijven aan een onderdrukking van het renine-angiotensine-aldosteron systeem met vermindering van de plasmaconcentratie van angiotensine II en van aldosteron. Lisinopril heeft een antihypertensieve werking, inclusief bij patiënten met hypertensie die gepaard gaat met lage plasma-renine. Het ACE is identiek aan kinase II, een enzym dat bradykinine afbreekt. Men weet nog steeds niet of hoge bradykinine spiegels (een krachtige vasodilatator) het therapeutische effect van lisinopril beïnvloeden. Hydrochlorothiazide is een diureticum van de familie van de thiaziden ; het is een antihypertensivum dat de activiteit van renine in het plasma doet stijgen. Hydrochlorothiazide onderdrukt de renale reabsorptie van de elektrolyten in de distale niertubuli en verhoogt de excretie van natrium, chloride, kalium, magnesium, bicarbonaten en water. De excretie van calcium kan verminderd zijn. De gelijktijdige toediening van lisinopril en hydrochlorothiazide heeft een grotere verlaging van de bloeddruk tot gevolg dan een monotherapie. Lisinopril zwakt het kaliumverlies normaal af wanneer het gelijktijdig met hydrochlorothiazide wordt toegediend. 5.2 Farmacokinetische eigenschappen De combinatie van de twee geneesmiddelen is bio-equivalent met de afzonderlijke toediening van de actieve stoffen. Absorptie: Lisinopril: Ongeveer 25% met een inter-individuele schommeling (660%) voor alle geteste doses (5-80 mg). De absorptie van lisinopril wordt niet beïnvloed door de inname van voedsel. De maximale plasmaconcentraties worden na 6-8 uur bereikt. Na 1-2 uur wordt een effect op de arteriële druk waargenomen. Het maximale effect treedt op na 6 uur en houdt minstens 24 uur aan.
Sandoz
Co-Lisinopril Sandoz 10 /12,5 mg tbletten Co-Lisinopril Sandoz 20 /12,5 mg tabletten SPKN p. 12/13 16.06.2006
Hydrochlorothiazide: Het diuretisch effect wordt binnen de 2 uur vastgesteld. Het maximale effect wordt na 4 uur bereikt. Het klinisch diuretisch effect houdt 6 tot 12 uur aan. Distributie: Eiwitbinding : lisinopril heeft geen plasma-proteïnebinding, dit in tegenstelling met ACE. Het lage distributievolume bij bejaarde personen kan leiden tot een hogere plasmaconcentratie dan bij jongere patiënten. Half-waardetijd: Lisinopril: bij verschillende doseringen: 12 uur. Hydrochlorothiazide 5,5 - 15 uur. Metabolisme/eliminatie: Deze twee actieve stoffen worden ongewijzigd afgescheiden door de nieren. Ongeveer 60% oraal toegediend hydrochlorothiazide wordt binnen de 24 uur geëlimineerd. 5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Studies uitgevoerd op het dier hebben aangetoond dat ACE-inhibitoren schadelijk zijn voor de foetusontwikkeling in de eindefase van de dracht (cfr. rubriek 4.6. Zwangerschap en borstvoeding). De beschikbare preklinische gegevens hebben geen andere potentiële gevaren aan het licht gebracht dan de effecten veroorzaakt door de farmacologische werkingsmechanismen van beide stoffen.
6. Farmaceutische eigenschappen 6.1 Lijst met vulstoffen Watervrij calciumwaterstoffosfaat Natrium croscarmellose Mannitol Maïszetmeel Magnesiumstearaat IJzeroxide (E 172) 6.2 Onverenigbaarheden Niet van toepassing 6.3. Bewaringsduur 2 jaar 6.4 Bijzondere maatregelen bij bewaring Geen 6.5 Aard en inhoud van de verschillende verpakkingen Polyvinylchloride/aluminium strips verpakt in kartonnen dozen van 14, 28, 30, 50, 56, 98, 100 of 400 tabletten. Het is mogelijk dat niet alle verpakkingen worden gecommercialiseerd. 6.6 Instructies voor gebruik/bediening Geen
Sandoz
Co-Lisinopril Sandoz 10 /12,5 mg tbletten Co-Lisinopril Sandoz 20 /12,5 mg tabletten SPKN p. 13/13 16.06.2006
7. Registratiehouder Sandoz NV Telecom Gardens Medialaan 40 B-1800 Vilvoorde BELGIE 8. Registratienummer Co-Lisinopril Sandoz 10 /12,5 mg tabletten: 1472 IS 215 F 3 Co-Lisinopril Sandoz 20 /12,5 mg tabletten: 1472 IS 216 F 3 9. Afleveringswijze Op medisch voorschrift. 10. Datum eerste vergunning/ hernieuwing van de vergunning A. Datum van de eerste vergunning: 01.09.2006 B. Datum van hernieuwing van de vergunning: XXX 11. Laatste herziening van de bijsluiter A. Datum van de laatste herziening van de SKP: 16.06.2006 B. Datum van de laatste goedkeuring van de SKP: 01.09.2006