MUZIEK IN DE BIJBEL Wat is een Bijbels gebruik van muziek instrumenten als ondersteuning van geestelijke liederen? De Bijbel geeft aanleiding om te veronderstellen dat het gebruiken van muziekinstrumenten een heiligende invloed op de zielen van mensen en zelfs van dieren kan hebben. Voorbeelden hiervan zien we in de geschiedenis van David en koning Saul toen hij geplaagd werd door depressies die door een boze geest waren bewerkt. Het harpspel van David, wellicht met gezongen teksten, oefende een rustgevende invloed uit op de opstandige gevoelens van de onrustige en agressieve koning. Ook de geschiedenis van Elisa geeft iets dergelijks weer. De profeet moest tot zijn leedwezen vaststellen dat de koning van Juda een verbond had gesloten met de goddeloze koning Joram, de zoon van Achab, die een afgodendienaar was. Elisa was hierover zo ontstemd dat hij zijn gedachten en gevoelens moest laten ordenen door het citerspel van een muzikant. Pas hierna kon hij als profeet de gedachten van God rustig en ordelijk verwoorden. Het is duidelijk dat het hier wel om rustgevende en niet om opzwepende muziek gaat. Omdat mijn boek van 332 bladzijden over “Popmuziek en Eredienst” al sinds 1987 is uitverkocht, leek het mij de moeite waard om ten behoeve van een lezing over dit onderwerp een kleine samenvatting van het boek te maken. Ook leek het mij goed om opnieuw na te gaan wanneer de Bijbel voor het eerst melding maakt van muziekinstrumenten. Vaak leren we hierdoor hoe we bepaalde zaken moet beoordelen, omdat dit soort vermeldingen dikwijls dieper liggende gedachten aan de oppervlakte brengen. Het is de wens van de schrijver dat we alles wat we in deze schepping gebruiken, tot eer van de Heere Jezus en tot heil van onze naaste en onze eigen ziel zal zijn. De Bijbel zegt het zo: “En al wat u doet, met woorden en werken, doet dat alles in de naam van de Heere Jezus, dankende God en de Vader door Hem”(Kol. 3:17).
O Ovve err h he ett g ge eb brru uiik k vva an nm mu uzziie ek k iin nssttrru um me en ntte en n
Samenvatting van de brochure
2
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Waarde, betekenis en gebruik van muziekinstrumenten Herkomst Doel en karakter Invloed op geest, ziel en lichaam Onderscheid in de bedelingen Muziek in de hemel? De reformatie en muziek
1.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Uitdrukken van positieve en negatieven emoties en gedachten De invloed van harmonische en ritmische klanken Berijming of reciteren Maat en slagwerken Woordgebruik en lichaamstaal Muziek als depressie verdringer en blij maker
2. 2.1 2.2. 2.3 2.4 2.5
Muziekinstrumenten in hemelse sferen Demonisch geïnspireerde muziek Muziek en geweld, de keuze van Tubal-Kaïn of Seth Lof- en aanbiddingmuziek Soorten muziekinstrumenten Hoe de instrumenten bespeeld worden
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Functie en doel Ritme en herhaling Koor- en samenzang De dienst van vrouwen en meisjes (muziek, zang, dans) De toonschaal (notenbalk) De betekenis van het woord “Sela”
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Wat muziek met je doet Geestelijke beïnvloeding, demonie of vrijmaking Het effect op de emoties en het lichaam Beïnvloeding van het denken, hypnose of rust en vrede De functie van de wil Het gehoor en het gezichtsvermogen
5. 5.1 5.2 5.3
Muziek in het Oude en Nieuwe Testament Toenemende vermenging met de wereld en de Oosterse mystiek Gebruik van geheiligde muziek voor tempel en erediensten Muziekgebruik voor feesten zoals bruiloften, maar ook begrafenissen
6.
Hemelse muziek en koorzang
7.
Reformatie en muziek
hebben. Hij gaat over op het z.g. “jubelen”, klanken zonder woorden naar het schijnt. Men verheugt zich, maar de vreugde is zó groot dat ze niet meer in woorden uitgedrukt kunnen worden. Men jubelt het uit!” Hij vervolgt dan: “Voor wie past deze jubel beter dan voor de onuitsprekelijke God? Onuitsprekelijk is Hij, want onze taal is te arm voor Hem. Wanneer de taal u niet helpen kan en gij ook niet zingen kan (of moogt) wat blijft er dan over dan neuriën en het jubelen van hart en geest? Gij juicht op zó’n manier dat het hart zich verheugt zonder woorden uit te spreken, omdat de onmetelijke omvang van uw vreugde geen grenzen van lettergrepen kent." Men zou bij deze ontboezeming van Augustinus kunnen denken aan de z.g. “tongentaal”, maar de woorden “onuitsprekelijk” sluiten dat uit. Onwillekeurig denk je bij bovenstaande woorden aan de woorden van Paulus en Petrus, die schreven: “En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen. Doch Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave… Dat hij opgetrokken is geweest in het paradijs, en gehoord heeft onuitsprekelijke woorden, die het een mens niet geoorloofd is te spreken…Dewelken gij niet gezien hebt, en nochtans liefhebt, in Dewelken gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde” (Rom. 8:26; 2 Kor. 9:15; 12:4; 1 Pet. 1:8). Moge dat ook onze ervaring zijn als we zingen en muziek maken! Naschrift en Bijbelstudie Het lijkt mij goed om de teksten die mij tijdens de voorstudie in gedachten kwamen neer te schrijven. Moge de Heere Jezus het zegenen: Ez. 28:13 Gen. 4:21 1 Kron. 16:2-7 1 Kron. 16:41 2 Kron. 30:21 Ex. 15:1,20 Amos 6:5, 6,23 Ex. 19:16 Dan. 3:5 Mat. 24:31 Ps. 33:2 Dt. 31:19 1 Kor. 14:15 Gen. 4:20 Hd. 16:25 Jes. 5:12 Op. 5:9 Op. 14:2,3; 15:2 30
INLEIDING Wat is een Bijbels gebruik van muziek instrumenten als ondersteuning van geestelijke liederen? De Bijbel geeft aanleiding om te veronderstellen dat het gebruiken van muziekinstrumenten een heiligende invloed op de zielen van mensen en zelfs van dieren kan hebben. Voorbeelden hiervan zien we in de geschiedenis van David en koning Saul toen hij geplaagd werd door depressies die door een boze geest waren bewerkt. Het harpspel van David, wellicht met gezongen teksten, oefende een rustgevende invloed uit op de opstandige gevoelens van de onrustige en agressieve koning. Ook de geschiedenis van Elisa geeft iets dergelijks weer. De profeet moest tot zijn leedwezen vaststellen dat de koning van Juda een verbond had gesloten met de goddeloze koning Joram, de zoon van Achab, die een afgodendienaar was. Elisa was hierover zo ontstemd dat hij zijn gedachten en gevoelens moest laten ordenen door het citerspel van een muzikant. Pas hierna kon hij als profeet de gedachten van God rustig en ordelijk verwoorden. Het is duidelijk dat het hier wel om rustgevende en niet om opzwepende muziek gaat. Hoewel mijn reeds in 1987 uitverkochte boek “Popmuziek en Eredienst” in 332 bladzijden een grondige studie aanbood, lijkt het mij goed om een samenvatting van het genoemde boek te geven. Het is ook de moeite waard om na te gaan wanneer de Bijbel voor het eerst melding maakt van muziekinstrumenten. Vaak leren we hierdoor hoe we bepaalde zaken moet beoordelen, omdat dit soort vermeldingen dikwijls dieper liggende gedachten aan de oppervlakte brengen. Het is de wens van de schrijver dat we alles wat we in deze schepping gebruiken, tot eer van de Heere Jezus en tot heil van onze naaste en eigen ziel zal zijn. De Bijbel zegt het zo: “En al wat u doet, met woorden en werken, doet dat alles in de naam van de Heere Jezus, dankende God en de Vader door Hem” (Kol. 3:17).
3
MUZIEK IN DE BIJBEL 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Wat is de waarde, betekenis en gebruik van muziek in de Bijbel? De herkomst van zang en instrumentale muziek Wat is het doel en karakter van muziek maken? Wat doet muziek met mijn geest, ziel en lichaam? Wat is het onderscheid tussen Oud- en Nieuwtestamentische muziek? Zijn er muziekinstrumenten en koorzangen in de hemel? Muziek tijdens de Reformatie en in onze tijd
Volgens het Internet Bijbels woordenboek werd er bij de strenge en z.g. "kale" verering van de Heere aanvankelijk niet veel muziek gebruikt. Daarentegen werden emotionele en vrolijke gezangen, vaak begeleid door muziekinstrumenten, wel vaak gebruikt bij volksfeesten en begrafenissen. Deze gingen dan met gezang, muziek en dans gepaard. Vooral vrouwen en meisjes namen er aan deel. 1.
De waarde, betekenis en gebruik van muziek in de Bijbel
1.1 Het uitdrukken van positieve en negatieve gedachten Muziek in de Bijbel is in de éérste plaats altijd verbonden met de lofprijzing van God, de Schepper van hemel en aarde. Zowel solo als koorzang werd gebruikt om zowel negatieve als positieve gedachten, emoties en/of ervaringen tot uitdrukking te brengen, met of zonder muziek instrument(en). Bij het gebruik van muziekinstrumenten mochten de instrumentale klanken de woorden niet overstemmen. 1.2 Harmonie, ritme, woordgebruik en lichaamstaal 1.3 De gecomponeerde liederen, al of niet instrumentaal begeleid, waren harmonisch en de woorden werden gezongen in een één of meertonige setting en werden niet berijmd (reciteren). 1.4 Het ritme of de maat werd d.m.v. slaginstrumenten aangegeven, zoals de cimbaal, de pauk of de hand trommel. Dit laatste instrument gaf de maat aan bij de reidans (Ex. 15:20; Richt. 11:34; 1 Sam. 18:6; Ps. 149:3; 150:4; Jer. 31:4), bij het zingen (Gen. 31:27; Ps. 81:4) en bij de muziek van verschillende andere instrumenten.
4
gesprekken vonden dan ook onder het genot van een bakje koffie plaats. Het gevolg hiervan was dat de jongeman een Bijbelschoolopleiding ging volgen. Op deze school hoorde ik van hem het volgende: „Mijn begeerte om de jongelui van mijn leeftijd te bereiken met de blijde Boodschap werd steeds groter. De behoefte aan Bijbelkennis bracht mij ertoe om deze opleiding te gaan volgen. Maar tevens wilde ik wat ik reeds wist van mijn Heere en Heiland, uitdragen met de gaven op muzikaal gebied en verbaal vermogen". Hij dichtte toen zijn eigen getuigenis en componeerde het met zijn eigen melodieën. Het resultaat mocht gehoord worden en de jeugd luisterde op de markten en de straathoeken. Maar de belangstelling van hún kant resulteerde in het advies van de reeds genoemde broeder: ,Joh, schaf een instrument met tien snaren aan, de jouwe heeft er te weining!” We leren hieruit dat eerbied sterk gevoelsmatig en zeer persoonlijk wordt beleefd en afhankelijk is van de kerkelijke achtergrond van de gelovigen. In het Oude Testament zong men zeer uitbundig met allerlei soort instrumenten over de grote daden Gods. En hoewel er in het Nieuwe Testament maar zeer summier over muziek en muziekinstrumenten wordt gesproken, wil dat nog niet zeggen dat er „dus" geen instrument aan te pas hoeft te komen als we God willen loven met de mond en op de snaren. Muziekvormen zijn dus niet vast, wat men nú mooi vindt was vroeger lelijk. Omdat die veranderingen zeer geleidelijk voltrokken werden en nú door de verbeterde communicatietechnieken ook sneller, hebben we wat meer moeite met het allemaal te volgen. De toets van alles blijft echter: „Beproef alle dingen, behoudt het goede." Onderzoekt uzelf, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelf. Een ieder zei in het eigen gemoed ten volle overtuigd en zalig is hij wanneer zijn hart hem niet veroordeeld! Zingen in tongen bij Augustinus? Met een citaat van de kerkvader Augustinus willen we dit gedeelte besluiten. Hij zegt van muziek en zang het volgende; „Wie jubelt spreekt géén woorden. Jubelen is een zang van vreugde zonder woorden. Het is de stem van het in vreugde opgeloste hart, dat zoveel mogelijk de aandoening zoekt uit te drukken, al begrijpt het ook de zin niet. Wanneer de mens zich juichend verheugt, dan gaat hij soms klanken voortbrengen die niet tot de menselijke taal behoren en ook geen bijzondere betekenis 29
Leen La Riviëre heeft deze opmerkingen kennelijk voorzien, want hij vervolgt: „De kreet „preken is verkondigen" is tijdens de reformatie gelanceerd als tegenreactie op de hele muzikale show van de R.K. kerk. (Katholieken vergeef mij deze woorden, ze zijn nodig om de situatie uit te leggen) De nieuwe leer was dus sober, geen zang meer, geen toneel, geen muziek, geen show.” Vooral Zwingli ging ver in zijn afwijzing van muziek in de eredienst. Bij hem werd er in Zurich alleen gepreekt. De reformatie in Zwitserland richtte zich eigenlijk tegen de rudimentaire inhoud van de katholieke theologie van die dagen. “De vormen waren zó gaan overheersen, (lat er van de inhoud nauwelijks nog iets was overgebleven." Ook La Rivière waarschuwt voor het niet te onderschatten gevaar dat óók de muziekgroepen van nú bedreigt, namelijk dat de instruménten de wóórden gaan overheersen. Dat geldt ook voor het taalgebruik, want veel moderne teksten, de goede niet te na gesproken, zijn in een „vreemde" taal, die nauwelijks verstaan wordt, terwijl de melodie er vaak omheen gecomponeerd is om de jeugd aan te spreken, die er dan op kan swingen of “uit het dak kan gaan”, zoals men dat tegenwoordig noemt. Inderdaad berust veel kritiek op zang, liederen en melodieën op een verkeerde interpretatie van de Bijbel en de reformatoren. Een wat meer gedegen studie op dit vlak zou geen kwaad kunnen, terwijl men dan de lang gevormde eigen mening op bepaalde punten zal moeten „bijstellen". Veel te vaak zijn navolgers van de reformatoren verder gegaan dan hun voorgangers, zoals de geschiedenis van koning Rehabeam, de zoon van de strenge maar rechtvaardige Salomo aangeeft.
1.5 Het woordgebruik en de lichaamstaal (dans) mocht niet banaal, maar tot eer van God zijn en geen verkeerde gedachte of emotie opwekken. De woorden zelf moesten duidelijk verstaanbaar en begrijpelijk zijn (zie 1 Kor. 14:2,7-17). Oosterlingen verlangen van hun zangers, dat zij zó duidelijk zingen dat men ieder woord verstaan en begrijpen kan. 1.6 Muziek als depressie verdringer en zielsberoerder: De Bijbel geeft aanleiding om te veronderstellen dat het gebruik van een muziekinstrument inderdaad een heiligende invloed op de ziel kan hebben. Voorbeelden hiervan zien we in de geschiedenis van David en koning Saul toen hij geplaagd werd door depressies, een boze geest. Het harpspel van David, wellicht met gezongen teksten, oefende een rustgevende invloed uit op de opstandige gevoelens van de onrustige Saul (1 Sam. 16:23). Ook de geschiedenis van Elisa geeft iets dergelijks weer. De profeet moest tot zijn leedwezen vaststellen dat de koning van Juda zich vermengd had met de goddeloze koning Joram, de zoon van Achab die een afgodendienaar was. Elisa was hierover zo ontstemd dat hij zijn gedachten liet ordenen door het citerspel van een erbij geroepen muzikant. Pas hierna kon hij als profeet de gedachten van God ordelijk verwoorden (2 Kon. 3:15). Het is duidelijk dat het hier gaat om rustgevende muziek, met behulp van instrumentale klanken die de ziel zodanig beïnvloeden dat er sprake is van het veroorzaken van harmonische en vredige emoties. Opzwepende muziek heeft binnen deze context duidelijk geen plaats. 2.
De herkomst van zang en instrumentale muziek
Het orgel; een “gewijd instrument”? Zo is het ook met het „gewijde" instrument het orgel. Vroeger was dit machtige instrument een kermis attractie! Men ziet dus wel, de tijd verandert veel gewoonten, maar óók het gebruik van het instrument!
Het is de moeite waard eens na te gaan wanneer de Bijbel voor het eerst melding maakt van instrumentale muziek. Vaak leren we hierdoor hoe we zulke meldingen moeten beschouwen, omdat dit dikwijls een dieper liggende gedachte aan de oppervlakte brengt.
Persoonlijk weet ik een geschiedenis uit een kerkformatie die bekend stond om haar rechtzinnigheid en eerbiedwaardigheid. Onder de prediking was een jongeman uit de popwereld tot bekering gekomen. Hij kon goed gitaar spelen. Nu wilde het geval dat één van de broeders zeer evangelisch bewogen was niet het lot van de jeugd en veel onderlinge 28
5
2.1 Demonie en muziek In het profetisch boek Ezechiël vinden wij dat Satan, toen hij nog niet gevallen was en uit de hemel werd verbannen wegens zijn rebellie jegens zijn Maker, de muzikale leiding had over alle engelen. Na zijn val verscheen hij in het paradijs om Eva te verleiden met zijn rijkdom, kennis en inzicht, ook met betrekking tot het maken van muziek. Zo schreef de profeet; “Gij waart in Eden, Gods hof; alle kostelijk gesteente was uw deksel, sardisstenen, topazen en diamanten, turkooizen, sardonyxstenen en jaspisstenen, saffieren, robijnen, en smaragden, en goud; het werk uwer trommelen en uwer pijpen was bij u; ten dage als gij geschapen werd, waren zij bereid (Ez. 28:13). Ook het boek Job vermeldt de voormalige activiteiten van de nog niet gevallen engelen, die als “Morgensterren” werden aangeduid om de grootheid van hun Schepper te vermelden; “Toen de Morgensterren tezamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten” (Job 38:7). Met name dit soort fluitinstrument (de z.g. “pijp”) alsmede andere instrumenten zoals trommels, waren dus al in de hemel bekend vóór de schepping van het paradijs en de mensheid! Later, mede door de kennis van Tubal-Kain, werd dit instrument gebruikt door met name profeten en jonge mensen om mensen bij elkaar te roepen om daarna, al zingend soms, toe te spreken of tot actie op te roepen (1 Sam. 10:5; Luk. 7:32). In dit verband zou je Satan en zijn navolgers in de hoedanigheid als gevallen zangleider een valse profeet kunnen noemen, die de mensen met behulp van schoonklinkende woorden en klanken samenroept en met verleidende muziek en woorden van Gods boodschap wegtrekt of deze verminkt. Iets wat we ook in veel hedendaagse populaire muziek kunnen beluisteren. 2.2 Geweld, wanorde en muziekinstrumenten in het boek Genesis: Al vrij snel nadat Adam en zijn vrouw Eva de gevolgen van hun ongehoorzaamheid en nieuwsgierigheid hadden ondervonden, kwam de geest van de “mensenmoorder van de beginnen” en verleider van zinnen ook in het nageslacht openbaar.
6
Het is nu wel duidelijk dat elke tijd zo haar eigen misbruik kent van op zich goede dingen. Huntington heeft met zijn leven en Godsvrucht getoond dat hij God bovenal wilde vereren en dienen. Hoewel hij zich kennelijk verzet heeft tegen het te buitensporig gebruik van muziekinstrumenten in zijn tijd, wil dat nog niet zeggen dat hij het geheel afgewezen heeft. De geschiedenis van zijn leven is daarvoor te weinig bekend. We hebben slechts aan willen tonen dat er verschillend gedacht werd over het gebruik van muziekinstrumenten. Overigens gaat het gerucht dat de melodieën van de oude psalmen van Datheen gewone wereldse wijzen waren, die gekerstend werden voor gebruik in de erediensten. Ik denk dat Leen La Rivière in zijn boekje „Kaf en Koren" daaraan gedacht heeft toen hij schreef; “laten we niet zo Calvinistisch zijn door alleen te denken dat woorden alles bepalen, daarmee misken je vele muzikale functies. Soms kun je met een paar maten muziek, meer van de hemel laten zien, dan een preek of een lied kan. „Ik ben blij, daarom maak ik of luister ik naar blije muziek, deze relatie is waar; Het is inderdaad mogelijk in de keus van iemands muziek zijn directe geestesgesteldheid te herkennen". Calvijn, Luther, Zwingli en de Katholieke kerk Bij Calvijn en Zwingli lag de nadruk duidelijk op de prediking van het Wóórd. Maar bij Luther nam het lied echter een even centrale plaats in naast het Woord. Daarom lijkt het mij goed om Leen La Rivière nog eens te citeren: "Dankzij vele internationale kontakten, vele tournees van Amerikaanse groepen, is er sinds tien jaar een geweldige vloed van nieuwe koortjes, stijlen, melodieën, die eerst op Europese groepen bevruchtend hebben gewerkt, maar nu ook vaste voet in de gemeenten hebben gekregen. Het lijkt erop dat het patroon groeiende is, zoals indertijd in Amerika, waardoor er een nieuwe opwekking plaats kan vinden.” Het zal duidelijk zijn dat niet iedereen het met zijn stelling eens zal zijn. Vooral in bepaalde reformatorische kringen, waar zelfs het orgel een enkele keer een „duivelsratelaar" werd genoemd, zullen zijn uitspraken weerstand oproepen, terecht of onterecht. Het Wóórd staat daar immers centraal. Maar voor christenen uit evangelische huize zullen zijn positieve opmerkingen ten gunste van muziek geen vreemd geluid zijn. Zij hebben meer op met de leefwijze van Luther, die de preek náást het lied zette. 27
Orgels, doedelzakken, lieren, violen worden bespeeld en onder een schoonschijnend voorgeven van de oren van Zijne Majesteit te verheerlijken, te eren en te strelen. Het is echter bestemd om aan hetzelfde doel te beantwoorden als waarvoor het leger van de koning gebruikt werd in het dal Dura, enkel om het gemoed te vermaken en te verrukken, totdat eerbewijzen toegebracht worden aan satan en de grillen van de koning en het gouden beeld dat hij had opgericht. Spotters worden gebruikt om te zingen en fluitspelers om te strelen, teneinde de Gids hunner jeugd af te trekken en het verbond van hun Alregeerder uit hun gedachten te verdrijven. "Die op het geklank der luit kwinkeleren, en bedenken zichzelf instrumenten der muziek gelijk David.” De laatste passage is genomen uit Amos 6:5, waar de Heere God Zich afwijzend uitlaat over het gebruik, liever misbruik, van muziekinstrumenten, omdat het volk tezamen met hun erediensten elementen van afgoderij had toegelaten. Inderdaad was in die tijd sprake van een vreselijke afgoderij in de staatskerken. De erediensten bestonden veelal in wat Calvijn „zouteloze liederen" zou noemen, vermengd met een prediking die meer politiek dan Bijbels gefundeerd was. In de Bijbel zien we dit verschijnsel herhaaldelijk en Gods Geest wijst ons steeds weer op de gevaren hiervan voor onze ziel. Juist in een tijd dat men het Woord niet meer wil horen, ofwel dood gepreekt is zo men wil, komt de lichtzinnigheid, niet in het minst op kerkelijk terrein, om de hoek kijken. De invloed van de wereld en de oosterse mystiek, die ook hun muziekinstrumenten kennen en hun gewijde muziek, kan nu de kerk binnenkomen en de jeugd vooral gevangen nemen. In de tijd van de reeds geciteerde profeet, was er een eredienst die geleid werd door priesters die zichzelf opgeworpen hadden tot geestelijke leiders en door het volk betaald werden. Dit salaris was afhankelijk van de mate waarmee zij naar de ogen van het volk keken en naar hun gedachten predikten. De overheid, bij monde van de koning van Israël, het tienstammenrijk, hield een oogje in het zeil, zodat er geen redenen waren om terug te keren naar de echte aanbiddingdiensten te Jeruzalem.
Evenals Kaïn kozen zijn nakomelingen óók voor geweld en doodslag. Recht werd er niet gesproken en wee degene die iemand een buil bezorgd had, hij werd met (on)gelijke munt terugbetaald (Gen. 4:23)! Het is opmerkelijk dat in de geslachtslijn van de religieuze moordenaar Kaïn dezelfde namen voorkomen als in de geslachtslijn van de godvruchtige Seth. Zoals altijd probeert Satan hetgeen van God spreekt na te bootsen en verdacht te maken. Zo ook met het dupliceren van de namen uit het godvruchtige geslacht van Seth! Hierdoor werd de diepere betekenis van de naamgeving vertroebeld en vermengd met zonde. Henoch was een godvruchtig man, maar Satan weet zijn naam op de lijst van zondaren te plaatsen! Maar wat een verschil tussen de ware Henoch en die uit de geslachtslijn van Kaïn! Deze goddeloze man bouwde een stad en noemde deze naar zijn zoon Henoch om zichzelf te vereeuwigen! Hiermee openbaarde hij de naijverige geest van Satan, die als God wilde zijn! Door het bouwen van een stad met de naam Henoch, werd er een naam voor de ontwerper gemaakt i.p.v. God, de Bouwmeester van het hele universum (Gen. 11:4; Heb. 11:10). Geheel anders ging het met die ware Henoch! Zijn naam ging op in die van Gods Wezen. Hij vertegenwoordigde op zo'n wijze Gods gedachten, dat hijzèlf niet meer belangrijk was op aarde en God hem kon opnemen in Zijn heerlijkheid! Zó leefde Johannes de doper ook, Christus moest wassen, hijzelf minder worden (Joh. 3:30). Treffend is ook dat de Bijbel ten aanzien van de nakomelingen van Seth niet spreekt over het gebruik van muziekinstrumenten. Hoewel hiermee is niet gezegd dat het gebruik van muziekinstrumenten verkeerd is! In het zesde hoofdstuk van Genesis lezen wij hoe boze gedachten in daden werden omgezet, daden die zó boos waren dat in Gods gedachten een zondvloed het enige middel was om de aarde te zuiveren! Velen verklaren dit Schriftgedeelte verschillend. Maar één ding is duidelijk, de mensheid had gefaald met God te eren en te danken (Rom. 1:21)!
Om nu het volk te plezieren werden de zangers ingehuurd, zoals dat ook onder David gebruikelijk was, maar nú werd de muziekkunst gewijd aan een eredienst die niet in overeenstemming was volgens het Woord van de profeten en Gods gedachten. 26
7
Toen God d.m.v. de zondvloed de aarde van zonde en de onreine verhouding tussen demonen en mensen zuiverde, zijn naar alle waarschijnlijkheid óók de toenmalige muziekinstrumenten vernietigd. De Bijbel geeft hier geen informatie over, maar geeft wèl aan wanneer er opnieuw sprake was van het gebruik van muziekinstrumenten. Het loont de moeite om na te gaan onder welke omstandigheden dat gebeurde.
“…gaan ze daar in reidansen onder het trommel geluid al zingend hun weg door de vreugdevol gestemde menigte.”
eeuwige leven geschieden, waar alle vreugde volkomen zal zijn? Hier hebben wij nog slechts het begin!" We zien wel dat deze muziekminnende man, zijn mening niet onder stoelen en banken stak en kennelijk heel wat meer liederen kende dan alleen de psalmen. Zélf dichtte hij echter ook veel gezangen op de Bijbel, maar ook op zijn gevoelens, als hij de Bijbel liet inwerken op zijn ziel en zijn geest. Het lied dat hij dichtte op de Rots der eeuwen, was duidelijk geïnspireerd tijdens zijn verblijf op de Wartburg in Duitsland, toen hij zich schuil moest houden omwille van zijn getuigenis. Luther zegt van zichzelf: „Ik heb altijd van muziek gehouden, wie deze kunst beoefent, is voor alles geschikt. Ook een schoolmeester moet goed kunnen zingen." Kennelijk werd er op school toentertijd heel wat afgezongen. Maar ook buiten de schooluren wenste Luther de kinderen te horen spelen en zingen.
3. Het doel en karakter van muziek; het uiten van vreugde, verslagenheid of woede Het doel van muziek maken ná de zondvloed is het tot uitdrukking brengen van de blijdschap vanwege verkregen verlossing, het ontvangen van een toezegging of het hebben van nieuwe hoop. Maar altijd is het de bedoeling dat het maken van muziek op God gericht is. Menselijke eer was taboe, evenals het gebruik van de lotstenen (de lotstenen Urim en Tummin) in de borstzak van de hogepriester. Deze mochten ook nooit voor persoonlijk voordeel gebruikt worden, maar waren bedoeld voor het gebruik ten gunste van de rechtspraak (Joz. 18:10; Spr. 16:33; Num. 34:13; Hand. 1:25, 26). In principe geldt dit ook voor het maken van muziek. Het moet op God gericht zijn, pas dan zullen we er ook zelf zegen door ontvangen. Zo kan men persoonlijke blijdschap uiten door dankbaar een lied, al of niet begeleid door een muziekinstrument, vanuit het hart ter ere van God te componeren of te zingen. Maar in de samengeroepen gemeente functioneert het zingen, met of zonder begeleiding, als een gemeenschappelijke uiting van heilige vreugde en dankbaarheid, zoals bidden de taal is van een individuele of gemeenschappelijke uiting van dank en aanbid8
Wat de verhouding theologie en muziek betreft stelde hij: „De muziek is een schone en heerlijke gave Gods, de schoonste naast de theologie. Ik zou mijn muziek niet om wat ter wereld ook, willen prijsgeven. Het openbaar spreken is een zeldzame gave Gods. Maar zingen is de beste kunst; zij sluit de zorgen weg." William Huntington. Huntington, een eenvoudige maar zeer indringende prediker uit de 19e eeuw, die veel gepredikt heeft in Engeland tegen lauwheid en formalisme, had in tegenstelling tot Luther een afkeer van vrolijke gezangen. Hoewel hij veel te kampen had met depressies, zocht hij zijn heil niet in de muziek, maar voornamelijk in het Woord van God en gebed. Hierin was hij dus een waardige navolger van Calvijn, wat sterk uitkomt in de volgende passage m.b.t. een verhalend getuigenis wat hij schreef ten behoeve van de “kleingelovigen” in zijn gemeente. Als het gaat om middelen van de vijand zei hij; „Zij weten dat kinderen gewoonlijk genoegen scheppen in muziek en gezang; daarom pogen zij hun gemoederen te strelen en te lokken, of te stillen door instrumentale en vocale klanken. 25
Luther als muzikant Geheel anders dan Calvijn is Luther opgevoed. Zijn leven was doordrenkt met muziek en zang. Al jong ging hij de huizen met zang en muziekinstrumenten langs om de mensen te plezieren en zelf er ook nog wat van over te houden. Muziek bleef, ook na zijn bekering, een belangrijke rol spelen in zijn leven, vooral als het ging om de strijd tegen boze machten, waar hij veel last van gehad heeft. Een citaat van hem luidt: „De muziek is een van de schoonste en heerlijkste gaven Gods. Daarom kan satan haar niet uitstaan, omdat men daarmee veel aanvechtingen en boze gedachten verdrijft. De noten maken de tekst levend. De muziek verjaagt de geest der treurigheid, zoals men aan koning Saul ziet. Koningen en vorsten moeten de beoefening der muziek begunstigen. In de Bijbel horen wij ook, dat vrome vorsten zangers en zangeressen aanstelden en voor hun levensonderhoud zorgden." We zien dat Luther zich dus heel wat ongedwongener over muziek uitlaat dan Calvijn, hoewel beiden inzagen dat het ook verkeerd kon gaan met die muziekuitvoeringen. Wat betreft de invloed op het hart, waar Calvijn zo de nadruk op legde, zei Luther het volgende: „Muziek is de beste lafenis voor een bedroefd mens, zodat zijn hart weer verkwikt wordt. Zij is ook een middel, om de mensen zachter en ingetogener te maken. Het misbruik laat het goede gebruik beter uitkomen." Muziek als gave Gods Luther had dus een uitgesproken mening over muziek, hoewel het altijd moeilijk is om mensen uit een geheel andere tijd te beoordelen naar onze moderne maatstaven. Elke keer en in elke tijd dienen we Gods Woord te raadplegen om te kunnen bepalen wat goed of fout is (Heb. 5:14). Zo gaat het ook met het citeren van belangrijke figuren uit het verleden. Eens, toen Luther veel zangers te gast had en er heerlijk gezongen was, sprak hij met verwondering: „Als de Heere God in dit leven zulk een overvloed van edele gaven geschonken heeft, wat zal dan in het
24
ding, of het bekend maken van een begeerte. Het is een natuurlijke uiting van het hart, een vreugdevol juichen van de ziel. Maar omdat muziek en zang vaak emotioneel geladen is, dient men bij het volle verstand en vanuit het hart te zingen en muziek te maken (1 Kor. 14:14). Uit dit voorbeeld blijkt dat het zingen van psalmen, lofzangen en geestelijke liederen (Ef. 5:19) als een daad van godsverering gezien kan worden, nog vóórdat de ceremoniële wet was gegeven. Dat betekent dat het zingen, met of zonder instrumentale begeleiding, in principe geen deel uitmaakte van genoemde ceremoniële wet noch er door opgeheven werd, zo lezen we in het Internet Bijbels Woordenboek. 3.1
Het maken van muziekinstrumenten
Zoals we hebben gezien bij de totstandkoming van muziek en muziekinstrumenten in Genesis 4, ging het maken van muziekinstrumenten gepaard met de handel in koperwerken (Gen. 4:22). We lazen dat er In die tijd sprake was van wanorde, geweld en onderdrukking. Het recht van de sterkste was maatgevend. Daarom kunnen we begrijpen dat de nakomelingen van de afvallige Lamech hun intellectuele vermogen gebruikten om o.a. muziekinstrumenten te bedenken. Zij gebruikten de invloed die muziek op geest en ziel hebben echter op een verkeerde en God onterende wijze. Het was ik-gericht. In de praktijk werd muziek en zang dan ook gebruikt om emoties te kalmeren of juist op te zwepen, zoals dat bij bepaalde stammen en in het leger nog steeds het geval is. Het denken wordt hierdoor gemanipuleerd door degene die de muziek uitkiest en er volgt een transachtige toestand. De resultaten zien we tijdens oorlogen, opstanden en genocide. Bij de invoering van de Wet en de eredienst in en rond de Tabernakel werd voor het eerst ook instrumentale muziek gebruikt. Het doel was duidelijk, om de aanbidding en de “lofoffers van de lippen” tot eer van God in een ordelijke en harmonieuze muzieksetting te plaatsen. De Israëliet was heel ontvankelijk voor muziek en met name David heeft veel bijgedragen aan het boek der psalmen (1 Sam. 10:5,10; 19:20vv; 16:16vv ; 2 Kon. 3:15; Ps. 137:2). 3.2
Het gebruik van muziekinstrumenten
In de Bijbel vinden we dit gebruik van muziek en zang bij o.a. overwinningsfeesten, met name na oorlogshandelingen. De overwinnaars wer-
9
den bij hun terugkeer met feestelijke muziek binnen gehaald (Richt. 11:34; 1 Sam. 18:6; Judas 11.34; 1Sa 18:6). Muziekinstrumenten werden ook gebruikt tijdens kroningsplechtigheden. De troonsbestijging en het huwelijk van de koning werden met muziek opgeluisterd (1 Kon. 1:40; Ps. 45:8,9). De herder op het veld (1 Sam. 16:18), de kinderen op de markt (Matt. 11:17; Luc. 7:32; Klaagl. 5:14), de koning aan tafel (2 Sam. 19:35; Pred. 2:8), de drinkers (Jes. 5:12; 24:8v ; Am. 6:5), allen vermaakten zich met muziek en dans. De publieke vrouw probeerde met muziek mannen te lokken (Jes. 23:16). 3.6
De wijze van bespelen
Muziek en zang, alsmede het gebruik van muziekinstrumenten wordt in de Bijbel als iets moois en goeds gezien, dat zowel in dit leven als in de eeuwigheid tot verheerlijking van God dient (Opb. 5:8; 15:2). Muziekinstrumenten dienden echter de zang en woorden niet te overstemmen, maar te begeleiden, anders is het niet tot eer van God en tot heil voor onze ziel (2 Kron. 34:12; Am. 6:5). Andere instrumenten dienden om signalen te geven en door een schel geluid de aandacht te trekken. Evenals andere oude volkeren hadden de Israëlieten drie soorten instrumenten: snaarinstrumenten, blaasinstrumenten en slagwerk. Snaarinstrumenten werden bespeeld met de vingers of met een staafje van hout, ivoor of metaal, het plectrum. Strijkinstrumenten waren onbekend; spelen was dus aanraken, slaan of tokkelen. Meestal had men darmsnaren; metaalsnaren had men nog niet. Het Oude Testament noemt de qinnor (rwnq) en de nebel (lbn). Het woord qinnor werd vergriekst tot kinyra (kinura, 1 Makk. 3:45; 4:54 of kithara (kiyara, 1 Kor. 14:7; Opb. 5:8; 14:2; 15:2). Het komt ook in het Aramees voor in Dan. 3:5,7,10,15). Het is in de Statenvertaling weergegeven als harp. De qinnor wordt genoemd in verband met familiefeesten (Gen. 31:27) en volksfeesten (Job 21:12), met herders (1 Sam. 16:16vv) en hoeren (Jes. 23:16), maar ook met koningen en heilige doeleinden. Volgens 1 Kron. 25:3 dankte Jeduthun zijn roem aan zijn bekwaamheid op de qinnor. De nebel (Ps. 81:3; Am. 6:5; Aramees Dan. 3:5,7,10,15) is in de Statenvertaling vertaald als luit. De nebel diende vooral voor gewijde doeleinden (Am. 5:23; Ps. 144:9). Am. 6:5 veroordeelt haar gebruik bij de tafelmuziek van aanzienlijken als een ontwijding van het heilige, omdat het maken van deze muziek niet tot eer van God was, maar de mens en zijn (zondige) begeerten en behoeften centraal stelde.. 10
Calvijn was sober van aard, maar wist goede muziek te waarderen, mits zij geheiligd was en aan God gewijd. Vanuit zijn standpunt gezien moest deze visie op muziek óók doordringen naar de wereld om hem heen. Die wereld hield echter geen rekening met de standpunten van de Geneefse Reformator. Er was nu eenmaal een scherp kontrast tussen de wereldlijke muziek en die van de kerk. De ernstige bezorgdheid van de reformator was echter wel terecht als het ging om de muziek zoals die traditioneel in de toenmalige kerken gebruikt werd. Zoals zijn waarschuwing aangeeft, waren veel z.g. christelijke liederen „zouteloos en lichtzinnig". Hij bedoelde wellicht dat de inhoud geen waarde had voor het geestelijke leven van de toehoorders. Het ging de muzikanten er kennelijk om alleen het gehoor van de luisteraar te bespelen en het gevoel aan te raken. De sentimenten kwamen los, al naar gelang het onderwerp van die tijd. Uiteraard waren de teksten van die wereldlijke muziek veelal gebaseerd op liefdesverhalen, heldenhistorie en conflictsituaties. Op zich niets nieuws dus. Alleen zijn de teksten tegenwoordig heel wat belastender en perverser! Calvijn wilde dus God gediend zien op alle terreinen van het leven, óók onder ongelovigen. Dit moest door de overheid tot stand worden gebracht en daartoe aangevuurd en bekeerd. Zij was immers Gods dienaresse? Dat politiek ook hier een duidelijke rol gespeeld heeft, is buiten alle twijfel! Er is niets nieuws onder de zon! Toch zien we dat Calvijn gezien heeft wat de gevolgen konden zijn bij misbruik van muziek. Hij heeft de „ongelooflijke kracht" gezien in de muziek om harten te bewegen. Volgens hem is het volkomen terecht dat een verderfelijke melodie invloed heeft op de goede zeden en volkomen beslag legt op de mens. Het is daarom begrijpelijk dat hij wereldse muziek vergelijkt met “wijn die in het vat gegoten wordt en tot op de boden van liet hart doordringt.” Het is daarom goed om tot een herbezinning op het gebruik van muziek en muziekinstrumenten te komen, óók op evangelisch erf. De teksten, maar zeker óók de melodieën moeten ons tol gebed en lofprijzing aanwakkeren, anders leiden ze slechts van de boodschap van Gods nodigende liefde in Christus Jezus af. 23
De reformator Calvijn en muziek Laten wij de grote reformator zelf aan het woord laten in zijn z.g. “Geneefse psalter”; „Uit ervaring weet ik, dat zingen harten en mensen tot grote ijver en kracht aandrijft, om God met een vurig gemoed aan te roepen en te loven. Daarom moet het gezang niet zouteloos en lichtzinnig zijn, maar zinvol en Koninklijk. Onder de dingen die geschikt zijn om de mens te verkwikken en hem vreugde te geven, is muziek wel het eerste of althans één van de eerste, en als bijzondere gave van God hiervoor bestemd. Er zijn weinig andere dingen in de wereld die de mens zozeer kunnen veranderen of veredelen. Muziek heeft een geheime en ongelooflijke kracht om harten te bewegen. Een verderfelijke melodie die volkomen beslag legt op de mens, verdrijft goede zeden. Zoals wijn door een trechter in een vat gegoten wordt, zo wordt door zulk een melodie het vergif en verderf tot op de bodem van het hart uitgestort. Daarom moeten we heilige melodieën hebben om ons tot gebed en tot lof van God aan te wakkeren, Zijn werken te beschouwen, Hem lief te hebben, te vrezen, te eren en te verheerlijken." Bovenstaande aanhaling uit het “Geneefse Psalter” werd eens afgedrukt in het Reformatorisch Dagblad als duidelijke waarschuwing aan de hedendaagse jeugd. Hoe geheel anders gaat het er soms tegenwoordig aan toe in de gezinnen, jeugdbewegingen en discobars! Het volgende citaat toont aan dat de invloed van de moderne muziek alom wordt opgemerkt; „Dit alles ging (en gaat) rond de wereld en dringt diep door in het bewustzijn van jongens en meisjes. De kleinste kinderen luisteren er naar. De platen worden gespeeld in de kinderkamers, jongens- en meisjeskamers, maar ook in discohars, waar de lichten aan- en uit flitsen en het geluid tot op z'n top wordt gedraaid." Het standpunt van andere reformatoren Ondanks het feit dat de reformatoren het op verscheidene punten niet met elkaar eens waren, is er toch een evenwichtige visie waar te nemen inzake hun standpunt t.a.v. het gebruik van muziekinstrumenten.
22
Beide instrumenten dienden echter om de zang te begeleiden (o. a. 1 Kon. 10:12; 2 Kron. 9:11). Bij een klaaggezang werd de qinnor "aan de wilgen gehangen," dat wil zeggen niet gebruikt (vgl. Jes. 24:8; Klaagl. 5:14; Ez. 26:13; Job 30:31; Ps. 137:2). Beide instrumenten werden bespeeld bij vrolijke maaltijden (Jes. 5:12), maar nog vaker bij godsdienstige samenkomsten en feestelijke optochten (1 Sam. 10:5; 2 Sam. 6:5; 2 Kron. 20:28). Qinnor en nebel worden bijna altijd samen genoemd (bijv. 1 Kron. 25:6; Neh. 12:27) wanneer er van tempelmuziek sprake is en altijd zijn het lof- en dankliederen die zij begeleiden (vgl. 1 Kron. 15:16; 2 Kron. 5:12v; Ps. 33:2; 57:9v; 71:22; 81:2v; 150:3). Beide instrumenten bespeelde men al lopend (1 Sam. 10:5; 2 Sam. 6:5; 1 Kron. 15:28; 2 Kron. 20:28; Jes. 23:16); zij konden dus gemakkelijk gedragen worden. Volgens Ps. 33:2 en 144:9 waren er nebels met tien snaren en volgens Ps. 92:4 nebels met slechts enkele snaren; er waren verschillende soorten. Verder wist men in de 19e eeuw weinig over de instrumenten. Wat Josefus en de kerkvaders erover schrijven, leidde alleen maar tot meer verwarring. Op Joodse munten uit de 1e en 2e oorlog tegen de Romeinen staan wel snaarinstrumenten afgebeeld. 3.7
Instrumenten uit Egypte
De oud-Egyptische luit of gitaar had slechts een of twee snaren en werd al lopende of bij de dans door mannen en vrouwen met de hand bespeeld. Hoewel enkele details de indruk wekken dat de qinnor een soort luit was, is deze opvatting onwaarschijnlijk. Er is geen bewijs dat de oude Semitische volkeren de luit of gitaar kenden. De qinnor kan een harp zijn, en wel de kleine, lichte harp die al lopend bespeeld werd. Op een Egyptische afbeelding draagt een Semiet een ruw gevormd snaarinstrument, bestaande uit een langwerpig, vierhoekig bord; de snaren zijn alle even lang; de speler houdt het instrument voor de borst en bespeelt het al lopende met de linkerhand en met een als plectrum dienend staafje dat hij in de rechterhand houdt. De oude Hebreeuwse qinnor was waarschijnlijk nog eenvoudiger. De op de Joodse munten afgebeelde snaarinstrumenten zijn latere en meer ontwikkelde (Griekse) soorten.
11
3.8
De vorm en klank van muziekinstrumenten
Ook de opvattingen van de vorm van de nebel (luit) lopen uiteen. Sommingen denken aan een holle kist, bespannen met snaren, bespeeld met het plectrum in de rechterhand en de vingers van de linkerhand. De Arabieren kennen dit instrument nog altijd en noemen het santir. Waarschijnlijker is dat de nebel een snaarinstrument was in de vorm van de draagbare, veelsnarige harp. In Dan. 3:5,7,10,17 wordt nog een ander buitenlands snaarinstrument genoemd (Statenvert. vedel). Dit instrument had vier snaren en een scherpe klank. Mogelijk was het driehoekig. Het herinnert aan een Egyptisch instrument dat het midden houdt tussen harp en luit. Onder de blaasinstrumenten moet in de eerste plaats de fluit genoemd worden. Zij kwam bij de oude volken vaak voor. De soorten waren zeer verschillend. Op Egyptische monumenten zien we enkele, dubbele en dwarsfluiten. De enkele of eenvoudige waren van riet of hout, de dwarsfluiten zijn nu eens vrij lang, dan weer lang en dun. De fluit werd gemaakt van riet of hout (laurier- en lotushout). Phrygische fluiten maakte men van palmboomhout. Toch waren er ook metalen en ivoren fluiten. Het mondstuk, meestal een plat rieten staafje, was soms van riet of metaal en had gedeeltelijk de vorm van een snavel. Het aantal gaten was eerst 2 tot 4 en werd later groter. De Bijbel noemt de fluit met de pauk en de snaarinstrumenten als instrument van de profeten (1 Sam. 10:5) en de tafelmuziek van de drinkers (Jes. 5:12). Er was fluitspel bij de terugkeer naar het paleis van een gezalfde koning (1 Kon. 1:40) en bij feestreizen naar Jeruzalem (Jes. 30:29), bij de dans (Matt. 11:17; Luc. 7:32), op bruiloften en andere feesten (Opb. 18:22). Toch was de fluit ook het instrument bij treurmuziek (Jer. 48:36; Matt. 9:23; vgl. Jud. 3.9.5). Bij de tempelmuziek hoorde volgens het Oude Testament geen fluitspel. Pas de Talmoed (traktaat Erachin) spreekt over 2-12 fluiten bij de dagelijkse cultus, hoewel niet bij het orkest dat de psalmen begeleidde. Of de pijpen in Ez. 28:13 een grote soort fluiten waren is onzeker.
12
Een waarschuwing Tenslotte een waarschuwing met betrekking tot het gebruik, of beter misbruik van instrumentale muziek helaas nodig. Het gaat om de geluidssterkte van de instrumenten en ook wel de vele herhalingen van bepaalde woorden. We spreken dan over de invloed die zo’n versterking van het geluid en het herhalen van woorden op onze geest en ziel en zelfs het lichaam kunnen hebben. Laten we de gewoonten en gebruiken van het Hindoeïsme en andere wereldgodsdiensten niet binnen onze christelijke gemeenschappen halen! Ook is er het gevaar dat gezongen woorden overstemd worden door de muziek, of dat men buitenlandse talen gaat gebruiken waarvan men soms de betekenis niet goed begrijpt. Het zingen in z.g. “tongen” kent de Bijbel niet. Wel het zingen in de Geest, d.w.z. woorden uitspreken of zingen die in overeenstemming zijn met de gedachten van Gods Geest (Judas vs. 20). Wanneer men zich beperkt tot het eindeloos herhalen van enkele woorden of zinnen, dikwijls in een buitenlandse taal of in onbegrijpelijke klanken (zingen of reciteren in z.g. tongen), kan dat niet gezien worden als een Bijbels gebruik van lofzang of aanbidding. Kol 3:17; En al wat gij doet met woorden of met werken, doet het alles in den Naam van den Heere Jezus, dankende God en den Vader door Hem. Kol 3:23; En al wat gij doet, doet dat van harte als voor den Heere en niet voor de mensen… 7. Muziek tijdens de Reformatie en in onze tijd Nadat we vanuit de Bijbel hebben gezien dat muziekinstrumenten hun waarde hebben, maar zo verschillend kunnen worden gebruikt, willen we nu zien hoe de reformatoren muziek inschatten. Als een soort Mozes heeft de zeer geleerde Calvijn zijn visie op muziek te kennen gegeven. Volgens de reformator diende de Heere God op elk terrein van het leven geëerd te worden, óók in het gebruik maken van muziekinstrumenten.
21
4.3 Door deze z.g. “poly-ritmische” klanken wordt er een boodschap van geweld, revolutie en lustgevoelens opgeroepen, met als toverwoord “herhaling”. Dit wordt in alle wereldgodsdiensten toegepast m.b.v. een “mantra”, dat is het regelmatig herhalen of mediteren van de naam van een (af)god, goeroe of overleden heilige. Het ontvangen van buitenzintuiglijke waarnemingen, visioenen en gezichten kan het gevolg zijn. Demonen vinden ingang in de ziel. Bepaalde lichaamsfuncties worden uitgeschakeld of juist geactiveerd en tot actie aangezet. Seksuele perversie kan het gevolg zijn. 5.
Het onderscheid tussen Oud- en Nieuwtestamentische muziek
5.1 In het Oude Testament functioneerde zang en muziek voornamelijk in het privé leven, op het platteland als begeleiding van de arbeid of in het leven van een herder, gedurende het scheerderfeest, voor, tijdens of na oorlogsinspanningen en bij bruiloften, kroningen en in de tempeldienst. Ook kon er verkeerd en zondige gebruik gemaakt worden van muziek (2 Kron. 5:13; Ezra 3:11; Amos 5:23; 6:5; 8:3, 10). 5.2 In het Nieuwe Testament lezen we niet veel over het al of niet gebruiken van muziekinstrumenten. Wél lezen we over het met vanuit het hart zingen van psalmen, lofzangen en geestelijke liederen (Hand. 16:25; Ef. 5:19,20; Heb. 13:13:15;Jak. 5:13). 6.
Muziekinstrumenten en koorzangen in de hemel
Wellicht mogen we voorzichtig concluderen dat het gebruik van muziekinstrumenten in het Nieuwe Testament op de achtergrond is geraakt. Toch benoemde Paulus de in zijn tijd bekende muziekinstrumenten, die o.a. gebruikt werden in de tempel en tijdens bruiloftsfeesten. Hij schreef immers: “Zelfs ook de levenloze dingen, die geluid geven, hetzij fluit, hetzij citer, zo zij geen onderscheid met hun klank geven, hoe zal bekend worden, hetgeen op de fluit of op de citer gespeeld wordt?” (1 Kor. 14:7). Met betrekking tot de vraag of er muziekinstrumenten in de hemel worden gebruikt moeten we vaststellen dat er inderdaad ook in de hemel sprake is van het gebruik van muziekinstrumenten, tezamen met het zingen van lof- en aanbiddingliederen (Opb. 5:8,9; 14:2,3; 15:3). Hoewel het woord “instrument” als zodanig niet in het laatste boek van de Bijbel genoemd wordt, zullen de citerspelers in het machtige, maar goddeloze Babylon tijdens het oordeel over deze stad wel het zwijgen opgelegd krijgen! (Opb. 18:22). 20
3.9
Andere blaasinstrumenten
Een ander oud (Gen. 4:21) blaasinstrument was de ugab (bgwe, Statenvert. "orgel"). Het werd op volksfeesten bespeeld (Job 21:12; 30:31). Het komt niet voor bij de cultus, hoewel het in Ps. 150:4 genoemd wordt. Volgens de overlevering is ugab de herdersfluit (doedelzak, schalmei) die in Dan. 3:5,10,15 (Staten Vert. accoordgezang) voorkomt onder de naam symphonia. Hij bestaat uit een leren zak met twee pijpen; de ene is van boven en bestemd om op te blazen, de andere is van onderen of ter zijde en van gaten voorzien waarop met de vingers gespeeld wordt. De toon is enigszins klagend. De Masjrogita (Statenvertaling "pijp") in Dan. 3:5,7,10,15 is de syrinx of panfluit, geliefd bij herders. Hij bestaat uit naast elkaar staande pijpen van verschillende lengte en dikte. Of de oude Hebreeën hem kenden is niet zeker. De sjofar en bazuin Behalve over de fluit en de doedelzak lezen wij over nog twee blaasinstrumenten. Het ene is de sjofar (Statenvert. "bazuin," Jes. 18:3; Jer. 4:5; 6:1,17; Ez. 33:3vv), een horen van een rund of een ram (Joz. 6:5; Dan. 3:5,7,10,15 oorspr. tekst). Later maakte men een sjofar ook wel van metaal. Zijn toon was zeer sterk en doordringend (Ex. 19:16,19; 20:18; Jes. 58:1). De horen was geen orkest-instrument en werd daarom ook niet vaak tegelijk met andere instrumenten geblazen, maar later wel om de andere muziek te versterken (vgl. 1 Kron. 15:28; zie echter 2 Sam. 6:15; 2 Kron. 15:14; Ps. 98:6; 150:3; Dan. 3:5,7,10,15). De bazuin diende vooral in de oorlog: om het leger te verzamelen (Richt. 3:27; 6:34; 1 Sam. 13:3; Jes. 18:3 etc.), om het teken tot de aanval en de terugtocht te geven (Job 39:24v; 2 Sam. 20:1,22), om de achtervolging te laten ophouden (2 Sam. 2:28; 18:16) en om het krijgsgeschreeuw te versterken (Richt. 7:16vv; Am. 2:2). Ook werden er andere feiten mee aangekondigd: dreigend gevaar (Am. 3:6; Jer. 6:1,17; Ez. 33:3vv; Hos. 8:1; Neh. 4:18-20), de troonsbestijging van een koning (2 Sam. 15:10; 1 Kon. 1:34,39,41; 2 Kon. 9:13; Ps. 47:6), het Jubeljaar (Lev. 25:9) en het Nieuwe-maan-feest in de 7e maand (Lev. 23:24; Num. 29:1; Ps. 81:4). Bij de inname van Jericho werden sjofars door de priesters geblazen (Joz. 6:4vv). Verder was het godsdienstig gebruik van de bazuin beperkt tot de feesten en de optochten (2 Sam. 6:15; Ps. 47:6; 98:6; 150:3). 13
3.10
De functie van de trompet
De trompet was in Israël met name een instrument bij de eredienst. Het geluid van de trompetten was een luide aanroeping van God. Zij mochten dan ook alleen door de priesters gebruikt worden (1 Kron. 15:24; 16:6; 2 Kron. 5:12v; 7:6; 29:26vv; Ezra 3:10; Neh. 12:35,41). Twee zilveren trompetten (Num. 10:2vv) riepen het volk naar vergaderingen en gaven het sein voor het opbreken van de legerplaats. Zij werden gebruikt in de oorlog (Num. 31:6; vgl. 2 Kron. 13:12-14) en op de Nieuwemaan-feesten. Bij brandoffers en vredeoffers dienden ze om het volk bij God in gedachtenis te brengen. Hoewel de trompetten niet bij het tempelorkest hoorden, werden zij toch soms bij grote muziekfeesten gebruikt (2 Kron. 5:12v).
3.17
De betekenis van het woord “Sela”
Het woordje Sela komt 71 maal in de Psalmen voor, soms eenmaal, soms zelfs viermaal in dezelfde Psalm, en ook driemaal in het lied van Habakuk. Het betekent waarschijnlijk “rust” of "verheffing," dat wil zeggen "luid". Het duidt op het invallen van de muziek terwijl het gezang ophield (sela), dus op een tussenspel van de snaarinstrumenten. Sela staat alleen dáár wanneer er op de voorafgaande zinsnede bijzondere nadruk gelegd wordt, of waar er een diepere gevoelsbeweging, een sterke afwisseling van gemoedsstemming of een krachtige tegenstelling is waar te nemen. Het in het opschrift van Ps. 16, 56-60 voorkomende "gouden kleinood" betekent waarschijnlijk het "gulden lied".
Het aantal gebruikte trompetten werd in de loop der tijden veel groter (vgl. 2 Kon. 12:13): bij de inwijding van de tempel van Salomo waren er 120 priesters die op trompetten bliezen (2 Kron. 5:12v). Volgens enkele gegevens werden trompetten door niet-priesters gebruikt: in de oorlog (Hos. 5:8) en bij een kroningsfeest (2 Kon. 11:14; 2 Kron. 23:13). Misschien moeten we daarbij aan een ander soort trompetten denken. De vorm van de trompetten kennen wij uit Josefus, van de afbeeldingen op de triomfboog van Titus en van de Joodse munten. Volgens Josefus Ant. 3.12.6 waren zij bijna een el lang en bestonden ze uit dunne rechte pijpen met een klokvormig mondstuk. De oorlogstrompet komt vaak voor in de boeken van de Makkabeeën. In 1 Makk. 4:40; 5:33; 16:8 zijn de heilige trompetten bedoeld, die dienden om God aan te roepen. 3.11
Slaginstrumenten
Van de slaginstrumenten hoorden alleen de cimbalen (zie artikel Bekkens) bij de tempelmuziek. Het slaginstrument van het volk was de pauk of handtrommel. Dit instrument gaf de maat aan bij de reidans (Ex. 15:20; Richt. 11:34; 1 Sam. 18:6; Ps. 149:3; 150:4; Jer. 31:4), bij het zingen (Gen. 31:27; Ps. 81:4) en bij muziek van verschillende instrumenten. Pauken worden vaak samen met de qinnor genoemd (zie boven) en werden in de regel geslagen door vrouwen op familiefeesten (Gen. 31:27), bruiloften (1 Makk. 9:39), bij de feestelijke ontvangst van legeraanvoerders (Richt. 11:34; 1 Sam. 18:6), op vrolijke feesten (Jes. 5:12) en bij andere vermaken. Bij de tempelcultus komen zij niet voor. Zij werden alleen gebruikt bij feesten die gepaard gingen met reidansen en het karakter van volksfeesten droegen (Ex. 15:20; Ps. 149:3; 150:4) 14
4.
Wat muziek met mijn geest, ziel en lichaam doet
We hebben al geleerd dat muziek onze emoties en ons denken beïnvloed. In het boek “Popmuziek en Eredienst” wordt er een heel hoofdstuk gewijd aan de invloed van muziek, ritme en geluidsterkte op onze geest, ziel en lichaam. We noemen er enkele: 4.1 Wanneer het evenwicht tussen ritme en melodie wordt verstoord, uit balans wordt gebracht, heeft dat invloed op het denken, voelen en willen. Het emotionele leven en het denkvermogen raakt uit het evenwicht. 4.2 Hierdoor komen mensen in extase, worden in hun denken geblokkeerd en kan men door manipulatie en hersenspoeling en/of hypnose worden aangezet tot agressief gedrag. Dit kan uitlopen op vernieling en erotisch en/of lichamelijk geweld.
19
dat hogere stemmen maagdentonen konden heten. Vrouwen en meisjes sloegen de pauk en voerden bij openbare feestelijkheden de reidans uit (Ex. 15:20; Richt. 11:34; 1 Sam. 18:6; Ps. 68:26; Jer. 31:4). Michal bespotte David (2 Sam. 6:20) omdat hij als man dit deed. Over dergelijke vrouwen gaat het ook in Ex. 38:8 en 1 Sam. 2:22. 3.16
De toonschaal en herkenning van melodieën
De andere uitdrukking, hasjeminith, "de achtste," moet dan de acht tonen lagere stem, de bas, aanduiden. Maar dat veronderstelt dat de oude Hebreeën al een toonschaal hadden en de tonen geteld hebben. Vergelijking met Griekenland laat zien dat dit mogelijk is in de 4e eeuw v. Chr., de tijd waarin de Kroniekschrijver leefde. Zoals reeds is gemeld verlangen Oosterlingen van hun zangers dat zij zo duidelijk zingen dat men ieder woord verstaan kan en dat de liederen gemakkelijk herkend en teruggevonden kunnen worden door bepaalde opschriften. In de Statenvertaling zijn diverse uitdrukkingen in de opschriften van Psalmen niet vertaald: Gittith (8:1, Muth-Labben (9:1), Ajjeleth-hassjachar (22:1), Sjosjannim (45:1; 69:1; 80:1), Sjusan Eduth (60:1), Jonath Elem Rechokim (56:1), Altascheth (57:1; 58:1; 59:1; 75:1). Volgens verklaarders in de 19e eeuw zijn deze uitdrukkingen de beginwoorden van oude liederen, waarvan de melodie gevolgd moest worden. Ook de klaagzang van David bij de dood van Saul en Jonathan zal waarschijnlijk naar het herkenningswoord "de Boog" hebben geheten (2 Sam. 1:18). Een notenschrift kenden de oude Hebreeën niet. Muzieknoten kent men in het oude Oosten pas sedert de 17e eeuw n. Chr. De kennis van de melodieën en hun begeleiding hadden de Joden uitsluitend via de overlevering. De in de opschriften van 53 Psalmen voorkomende uitdrukking lamenasseach (Statenvert. "voor de opperzangmeester") slaat op het hoofd van de afdeling Levitische zangers die dienst deed. De uitdrukking lijkt eenvoudig een formule te zijn om aan te duiden dat een Psalm voor gebruik in de eredienst bestemd was.
18
en bij optochten (2 Sam. 6:5; 1 Kron. 13:8; Ps. 68:26). In zulke gevallen werden zij ook wel door mannen geslagen (1 Sam. 10:5). Het instrument bestond uit een rond of vierhoekig raam van hout of metaal, waarover aan de ene kant een vel was gespannen waarop met de vingers of de knokkels van de hand werd geslagen. Langs de buitenrand waren vaak dunne, metalen plaatjes aangebracht om meer geluid te maken. 3.12
Schud en ritme instrumenten
De Bijbel noemt twee schudinstrumenten: schellen (2 Sam. 6:5) en sjalisjim (Mysyls, 1 Sam. 18:6; Statenvert. "muziekinstrumenten"). Bij de laatste heeft men aan triangels gedacht, maar dat is onzeker. Om de maat aan te geven bij het zingen diende de pauk. Wanneer de melodie moeilijker werd, werden beide snaarinstrumenten en vooral de qinnor gebruikt. Vaak werd het effect van de doffe tonen van de pauk verhoogd door de slag- of schudinstrumenten (2 Sam. 6:5; 1 Sam. 18:16). Alleen bij de profeten (1 Sam. 10:5) en bij de tafelmuziek (Jes. 5:12) werden de snaarinstrumenten en pauken begeleid door de fluit. De Kroniekschrijver is de eerste die schrijft over begeleiding van horens en trompetten door snaarinstrumenten en cimbalen (1 Kron. 15:28; 2 Kron. 5:12v; 20:28; 29:26vv). David had grote verdiensten voor de muziek. Meesterlijk hanteerde hij de qinnor; zijn zingen moet voortreffelijk zijn geweest. De oudere geschiedboeken vermelden zangers en zangeressen aan zijn tafel (2 Sam. 19:35), door hem voorgeschreven onderricht aan het volk in het zingen van het "Lied van de boog" (2 Sam. 1:18) en het grote muziekfeest bij het vervoer van de ark van het verbond (2 Sam. 6:5, 14v). Er moet ten tijde van Salomo een afdeling zangers en musici aan de tempel verbonden zijn geweest (1 Kon. 10:12). Ook weten wij uit Am. 5:23 dat het psalmzingen ten tijde van deze profeet een sleur geworden was. Blijkbaar (vgl. Am. 6:5) was de door David ingestelde muziek al vroeg door het Rijk van de tien stammen overgenomen. Uit oudere Psalmen en de boeken van profeten blijkt dat het zingen al een hoog niveau had. Op deze basis blijken ook de berichten van de Kroniekschrijver over Davids muziek zeker historisch te kunnen zijn.
15
In 2 Kron. 29:25 worden de opdrachten van de koning aangaande de muziek toegeschreven aan een goddelijk bevel, gegeven via de profeten Nathan en Gad. David zal uiteraard de grote veranderingen in de eredienst aan de HEERE niet aangebracht hebben zonder toestemming van zijn profetische raadslieden. Bij de uitvoering van zijn plannen kreeg hij steun van zijn drie muziekmeesters Asaf, Heman en Ethan of Jedithun en Chenanja (1 Kron. 15:22). 3.13
Koorzang
Het koor van de zangers en muziekmeesters bestond uit Levieten, vooral uit de geslachten van de genoemde musici; zij vormden een afzonderlijke klasse van Levieten die, voor zover zij niet van Asaf afstamde, nauw samenhing met de afdeling van de deurwachters. (zie b.v. de taak van Ethan en Korach). Volgens de Kroniekschrijver was aanvankelijk alleen Asaf met zijn koor aangesteld bij de ark op Sion (1 Kron. 16:4v, 37vv); Heman en Jeduthun (of Jedithun) werkten met hun koren bij de tabernakel in Gibeon. Pas later werden alle drie koren aan het heiligdom te Jeruzalem verbonden. Ten tijde van David waren er 4000 koorleden, waaronder 288 zangmeesters (1 Kron. 23:5; 25:7), van wie in vs. 8 de leerlingen onderscheiden worden. Zij waren verdeeld in 24 afdelingen, elk van 12 zangmeesters; 4 behoorden tot het geslacht van Asaf, 6 tot dat van Jeduthun en 14 tot dat van Heman; hun dienstrooster werd bepaald door het lot (1 Kron. 26). Het tempelorkest dat het zingen van de Levieten begeleidde, bestond uitsluitend uit de twee soorten snaarinstrumenten en cimbalen die door de muziekmeester geslagen werden; volgens 1 Kron. 15:19-21 waren op 8 nebel- en 6 qinnorspelers. Het orkest stond ten oosten van het brandofferaltaar (2 Kron. 5:12). Bij het zingen en de orkestmuziek kwam alleen bij bijzondere gelegenheden het trompetgeschal van de priesters (2 Kron. 5:12v). Ook de verdiensten van Hizkia (2 Kron. 29:25vv) en Josia (2 Kron. 35:15) voor het zingen in de tempel worden geroemd. Samen met Zerubbabel keerden 148 of 128 zangers uit de ballingschap terug, uitsluitend afstammelingen van Asaf (Ezra 2:41; 3:10; Neh. 7:44; 11:22). Later kwamen er ook leden van de twee andere zangersgeslachten bij (Ezra 7:7; Neh. 11:17, 22, 24v). De zangers woonden in de omtrek van 16
Jeruzalem (Neh. 12:28v); de Perzische koning (Artaxerxes) had bevolen dat voor hun dagelijks levensonderhoud gezorgd moest worden (Neh. 11:23; 12:47; 13:10vv; Ezra 6:8vv; 7:20vv). In de apocriefe boeken lezen wij weinig over tempelgezang en tempelmuziek (1 Makk. 4:54; Sir. 50:17vv; 39:19vv). Maar uit de exacte gegevens in de Talmoed blijkt dat de muziek in die periode meer tot haar recht kwam dan vroeger. Voor elke dag was een bijzondere psalm die bij het ochtendoffer moest worden gezongen. Men gebruikte hiervoor Ps. 24,48,82,94,81,93,92. Ook de feestdagen hadden hun bijzondere psalmen (vgl. Ps. 30:1 en het artikel Vernieuwing des Tempels). 3.14
Dankkoren
Hoe het zingen van de Psalmen geklonken heeft weten wij niet. Het was kunstgezang, dat de Levitische zangersfamilies leerden en oefenden. De gemeente antwoordde erop met een herhaald Amen of Halleluja (responsoriën), of met een herhaalde antifoon als "Zijn goedheid duurt eeuwig" (vgl. 1 Kron. 16:36; Ezra 3:11; Ps. 106:48; 118:1-4; 136; Jer. 33:11). Bij de inwijding van de muren van de stad vormde Nehemia uit de Levitische zangers twee grote dankkoren, die de stad in verschillende richtingen rondtrokken en daarna bij de tempel tegenover elkaar stonden (Neh. 12:31vv). Verscheidene psalmen of delen van psalmen (b. v. Ps. 24:7-10) waren kennelijk voor een beurtzang van twee koren bestemd. Het hemelse beurtgezang in Opb. 4:8vv; 5:9vv; 7:10vv; 19:1vv) veronderstelt het bestaan van beurtzangen in de oudste christelijke gemeente. Om de maat aan te geven sloegen de muziekmeesters op hun cimbalen. Elk lied had natuurlijk een eigen maat; hetzelfde lied werd echter niet altijd in dezelfde maat gezongen maar overeenkomstig de inhoud en de stemming. 3.15
Zingende vrouwen en meisjes
De uitdrukkingen al-alamoth en al-ha-sjeminith in de opschriften van psalmen (Ps. 6,12,46) duiden niet op muziekinstrumenten. In het artikel Alamoth hebben wij gezegd dat dit woord "maagden" betekent; maar in het Oude Testament vinden wij geen vrouwen in de koren bij de tempeldienst. De maagden die de pauken sloegen (Ps. 68:26) hebben met het tempelgezang niets te maken. Maar zingende vrouwen en meisjes hadden bij godsdienstige volksfeesten een belangrijke rol. Dit verklaart 17