Effectmeting regioplannen 2008 – landelijke rapportage
SAMENVATTING
Achtergrond en doel perceptieonderzoek Het Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie (BVOM) is onderdeel van het Openbaar Ministerie en valt onder het Ministerie van Justitie. Het is het kennis- en expertisecentrum op het gebied van verkeer- en vervoerhandhaving, en heeft onder andere tot taak het College van Procureurs-Generaal te adviseren over handhavings- en verkeersbeleid. Eind jaren ’90 is het BVOM – in samenwerking met de regionale politiekorpsen, het KLPD en de arrondissementsparketten – gestart met de intensivering van het toezicht op vijf speerpunten (helm, gordel, roodlicht, alcohol en snelheid). Doel hiervan
is
het
realiseren
van
een
positieve
gedragsverandering
bij
verkeersdeelnemers en daarmee het verbeteren van de verkeersveiligheid. Het BVOM werkt aan een continue verbetering van de verkeershandhaving in Nederland. Dit gebeurt door de intensivering van de verkeershandhaving en de effecten ervan nauwlettend te volgen. Om de kwaliteit en de effectiviteit van de uitvoering van de verkeershandhaving verder te verbeteren, adviseert het BVOM aan politie en arrondissementsparketten over handhavinginzet en -strategie. Hiervoor verzamelt het BVOM diverse gegevens over onder meer het gedrag, houding en perceptie van automobilisten. Sinds 1999 wordt jaarlijks een landelijke enquête gehouden onder – een representatieve steekproef van – automobilisten (het perceptieonderzoek). In deze samenvatting komen de belangrijkste resultaten ter sprake, gebaseerd op zelfgerapporteerd gedrag.
Resultaten perceptieonderzoek 2008
■ Speerpunt gordel Eigen gedrag: ●
Bijna 87% van de automobilisten draagt altijd een gordel tijdens korte ritten (<5 minuten). Voor lange ritten gaat het om 96%.
●
Sinds 1999 neemt het gordelgebruik zowel voor korte als lange ritten toe.
Mening over regels: ● Het draagvlak voor de gordelplicht is hoog: ongeveer 9 op de 10 personen zijn het hiermee (geheel) eens. ●
Dit aandeel is de laatste jaren stabiel.
Mening over aantal controles: ● 1 op 3 automobilisten geeft aan dat vaker gecontroleerd mag worden. ●
Dit aandeel neemt de laatste jaren af.
R20080273.doc 29 januari 2009
3
Effectmeting regioplannen 2008 – landelijke rapportage
Risicoperceptie: ● Bijna 9 op de 10 personen (88%) onderschrijven de mening dat het gebruik van de gordel de kans op letsel verkleint. ●
Dit aandeel is de laatste jaren ruwweg constant.
Pakkans: ●
De kans dat men gepakt wordt terwijl men de gordel niet zou dragen, wordt als gering ingeschat: zo’n 20% schat die (zeer) hoog in.
●
De laatste jaren neemt de subjectieve pakkans echter wel toe, waarbij in 2008 een lichte daling ten opzichte van 2007 plaatsvond.
Zinvolheid van controles: ● Ongeveer 83% vindt gordelcontroles (heel) zinvol. ●
Het draagvlak voor gordelcontroles is de laatste jaren redelijk stabiel.
Bekendheid met controles: ● Ongeveer 49% heeft zelf iets gemerkt van controles (gezien, ondervonden of over gehoord/gelezen). ●
De bekendheid neemt de laatste jaren steeds verder af.
■ Speerpunt rood licht Eigen gedrag: ●
Ruim de helft van de automobilisten (54%) zegt nooit door rood licht te rijden.
●
Dit aandeel neemt de laatste jaren iets toe.
Mening over regels: ● Het draagvlak voor de regel (stoppen voor rood licht) is hoog: bijna 98% is het hiermee (helemaal) eens. ●
Dit cijfer is de afgelopen jaren redelijk constant
Mening over aantal controles: ● Ongeveer 44% vindt het aantal rood licht controles (veel) te weinig. ●
Dit aandeel neemt de laatste jaren af.
Risicoperceptie: ● Ongeveer 9 op de 10 zeggen het er (helemaal) mee eens te zijn dat door rood licht rijden gevaarlijk is. ●
Dit aandeel is de laatste jaren constant.
Pakkans: ●
De kans dat men gepakt wordt terwijl men door rood licht zou rijden, wordt niet hoog ingeschat: ongeveer 26% schat deze kans (zeer) groot in.
●
De subjectieve pakkans is de laatste jaren iets toegenomen.
Zinvolheid van controles: ● Zo’n 95% vindt controle op het door rood rijden (heel) zinvol. ● Het draagvlak is de laatste jaren onverminderd hoog. Bekendheid met controles: ● Zo’n 57% heeft zelf iets gemerkt van controles (gezien, ondervonden of over gehoord/gelezen). ●
Nadat de bekendheid de laatste jaren steeds iets afnam, is deze in 2008 ten opzichte van 2007 nagenoeg onveranderd gebleven.
R20080273.doc 29 januari 2009
4
Effectmeting regioplannen 2008 – landelijke rapportage
■ Speerpunt alcohol Eigen gedrag: ●
Zo’n 81% zegt nooit auto te rijden met alcohol op.
●
Bijna 1 op de 7 (iets minder dan 15%) automobilisten zegt wel af en toe
●
Het aandeel automobilisten dat zelf aangeeft nooit met alcohol op te rijden,
met alcohol op te rijden. Zo’n 5% doet dat eenmaal per maand of vaker. is min of meer constant gebleven. Mening over regels: ●
Ongeveer 2% vindt dat de promillagegrens omhoog moet. Zo’n 46% geeft de voorkeur aan een strengere norm, dus een lager toegestaan promillage.
●
Het aandeel voorstanders van een strengere norm neemt af.
Mening over aantal controles: ● Ongeveer 53% geeft de voorkeur aan meer controles op alcoholgebruik in het verkeer. ●
Dit aandeel vertoont de afgelopen jaren een licht dalende trend.
Risicoperceptie: ● Ruim 80% is het (helemaal) eens met de uitspraak dat alcoholgebruik de ongevalkans vergroot. ●
Dit aandeel is de laatste jaren stabiel.
Pakkans: ●
De kans dat men gepakt wordt terwijl men te veel alcohol zou hebben gedronken, schat zo’n 58% (zeer) klein in. Terwijl ongeveer 20% deze (zeer) groot inschat.
●
De subjectieve pakkans is ten opzichte van 2007 wellis waar afgenomen, maar ligt nog steeds boven dat van de daaraan voorafgaande jaren.
Zinvolheid van controles: ●
Bijna iedereen (99%) is van mening dat controles (heel) zinvol zijn.
●
Het draagvlak voor alcoholcontroles is al jaren onverminderd zeer hoog.
Bekendheid met controles: ●
Ongeveer 61% heeft zelf iets gemerkt van controles (gezien, ondervonden
●
De bekendheid neemt de laatste jaren steeds iets verder af.
of over gehoord/gelezen).
■ Speerpunt snelheid Eigen gedrag: ● Hoe lager de snelheidslimiet des te meer houdt men zich hieraan:
●
―
19% rijdt nooit te hard op de autosnelweg;
―
26% rijdt nooit te hard op 80 km wegen;
―
32% rijdt nooit te hard op 50 km wegen;
―
39% rijdt nooit te hard op 30 km wegen.
Er is de laatste jaren sprake van een positieve gedragsverandering: meer automobilisten zijn zich aan de snelheidslimiet gaan houden.
Trajectcontrole: ● Tweederde van de automobilisten (67%) is wel eens met trajectcontrole geconfronteerd. ●
Van deze groep automobilisten geeft rond 55% aan minder snel te rijden door trajectcontrole. In de afgelopen vijf jaren is dit aandeel nagenoeg niet gestegen.
R20080273.doc 29 januari 2009
5
Effectmeting regioplannen 2008 – landelijke rapportage
●
Ruim driekwart (77%) van de automobilisten vindt trajectmeting als snelheidscontrolemiddel acceptabel. Dit aandeel neemt de afgelopen jaren toe.
Mening over regels: ● Het draagvlak voor de snelheidslimiet varieert naar wegsoort en bedraagt:
●
―
69% voor 120km/uur op autosnelwegen;
―
38% voor 100 km/uur op autosnelwegen;
―
78% voor 80 km/uur op wegen buiten de bebouwde kom;
―
85% voor 50 km/uur op wegen binnen de bebouwde kom;
―
76% voor 30 km/uur op wegen binnen de bebouwde kom.
Het draagvlak voor de 120 km/uur snelheidslimiet is de afgelopen vijf jaren flink toegenomen. Die voor 100 km/uur ligt ongeveer op hetzelfde niveau als in 2007 maar is, over een langere periode beschouwd, afgenomen. Het draagvlak voor 80 km/uur is de afgelopen vijf jaren min of meer stabiel. Die voor 50 km/uur vertoont de afgelopen jaren een toenemend draagvlak. Het draagvlak voor 30 km/uur kan alleen vergeleken worden met 2007, en laat een toename zien.
Mening over aantal controles: ●
Hoe lager de snelheidslimiet hoe groter het draagvlak voor meer controles. Het aandeel automobilisten dat het aantal controles (veel) te weinig vindt, bedraagt: ―
●
18% op autosnelwegen;
―
27% op 80 km wegen;
―
37% op 50 km wegen;
―
48% op 30 km wegen.
Als de afgelopen vijf jaren worden beschouwd, dan is het draagvlak voor het aantal controles op autosnelweg en op 80 km wegen aan het afnemen. Het draagvlak op 50 km wegen en 30 km wegen kan alleen vergeleken worden met 2007, en vertoont een daling.
Risicoperceptie: ●
Een groot aandeel automobilisten is het eens met de stelling dat het overschrijden van de snelheidslimiet de kans op ongelukken vergroot. Het aandeel automobilisten dat dit vindt, bedraagt: ―
●
53% op autosnelwegen;
―
74% op 80 km wegen;
―
80% op 50 km wegen;
―
74% op 30 km wegen.
Dit aandeel is de afgelopen vijf jaren licht toegenomen voor autosnelwegen. Voor 80 km wegen is de trend min of meer stabiel. En voor 50 km wegen is sprake van een neerwaartse trend. Het draagvlak voor 30 km/uur kan alleen vergeleken worden met 2007, en is ruwweg stabiel.
Pakkans: ●
De gemiddelde inschatting van de pakkans indien men te hard zou rijden, varieert per wegsoort:
●
―
20% op autosnelwegen;
―
30% op 80 km wegen;
―
28% op 50 km wegen;
―
14% op 30 km wegen.
Op 30 km wegen kan alleen een vergelijking gemaakt worden met 2007, en is het aandeel flink toegenomen. Op de andere wegsoorten verschilt het beeld weinig met dat van vijf jaren geleden.
R20080273.doc 29 januari 2009
6
Effectmeting regioplannen 2008 – landelijke rapportage
Zinvolheid van controles: ● In het algemeen vindt 86% van de automobilisten snelheidscontroles (heel) zinvol. De laatste jaren neemt dit draagvlak steeds verder toe. ●
Het draagvlak varieert per wegsoort: hoe lager de snelheidslimiet, hoe hoger het draagvlak. Het draagvlak bedraagt in 2008: ―
69% op de autosnelweg;
―
83% op 80 km wegen;
―
87% op 50 km wegen;
―
78% op 30 km wegen.
Bekendheid met controles: ● Ongeveer 91% van de
automobilisten
heeft
iets
gemerkt
van
snelheidscontroles (gezien, ondervonden of over gehoord/gelezen). Dit aandeel is ten opzichte van voorgaande jaren gedaald. Acceptatie van controlemiddelen: ●
Over het algemeen vinden automobilisten de diverse controlemiddelen acceptabel. Maar de mate van acceptatie verschilt per soort controlemiddel:
●
―
80% voor flitspaal;
―
58% voor niet zichtbaar opgestelde politieauto;
―
86% voor staande houding door agent;
―
57% voor lasergun;
―
76% voor auto met videoapparatuur;
―
77% voor trajectcontrole.
Automobilisten vinden het niet zichtbaar opstellen van een politieauto en het gebruik van de lasergun het minst acceptabel. De acceptatie van alle controlemiddelen neemt de afgelopen jaren flink toe.
■ Agressie ●
Ongeveer 37% van de automobilisten is in de afgelopen drie maanden zelf betrokken geweest bij verkeersagressie in de vorm van: agressief rijgedrag (zoals snijden, bumperkleven), verbale agressie (uitschelden, vloeken), non-verbale agressie
(middelvinger,
vuistgebaar),
agressie
gericht
op
personen (spugen, slaan) of gericht op voertuigen (schoppen tegen het voertuig). En zo’n 19% heeft verkeersagressie waargenomen, zonder zelf betrokken te zijn. ●
Van degenen die zelf bij verkeersagressie betrokken waren, geeft 34% aan dit minimaal eens per week mee te maken. Van de automobilisten die verkeersagressie alleen hebben gezien, geeft 30% aan dit eenmaal per week of vaker waar te nemen.
■ Ontwikkeling over de speerpunten heen ●
Er is over het algemeen sprake van een positieve gedragsverandering: meer automobilisten houden zich de afgelopen jaren aan de regels. Dat geldt ook voor het alcoholgebruik in 2008. Het aantal automobilisten dat nooit met alcohol op rijdt, is iets toegenomen ten opzichte van 2007. Maar over meerdere jaren gezien, is dit aandeel min of meer constant gebleven.
●
Het draagvlak (zin) van controles is op alle speerpunten relatief hoog (met name alcohol en rood licht) en stabiel. Voor het speerpunt snelheid varieert
R20080273.doc 29 januari 2009
7
Effectmeting regioplannen 2008 – landelijke rapportage
het draagvlak per wegsoort: hoe lager de toegestane maximumsnelheid hoe groter het draagvlak. Uitzondering is 30 km/u. ●
De subjectieve pakkans varieert per speerpunt. Voor snelheid (50 km/uur en 80 km/uur) en rood licht schatten automobilisten de pakkans groter in dan voor alcohol en gordel. De subjectieve pakkans neemt de laatste jaren toe voor de speerpunten, behalve voor snelheid. Voor snelheid is de trend iets dalend, behalve voor 30 km/uur.
●
Met uitzondering van het speerpunt snelheid neemt de bekendheid met controles (gezien, ondervonden of over gelezen/gehoord) de laatste jaren gestaag af. Er zijn veel meer mensen bekend met snelheidscontroles dan met de overige controles.
●
Voor alle speerpunten neemt het draagvlak voor meer controles de laatste jaren af.
●
Het aantal mensen dat vindt dat het overtreden van de regels (veel) gevaar met zich meebrengt, is de laatste jaren op alle speerpunten stabiel. Voor 80 km/uur en 50km/uur is het aandeel iets aan het dalen.
●
De mening over de geldende regels is stabiel voor gordeldragen en stoppen voor
rood
licht.
Bij
alcohol
is
een
kleine
antwoordverschuiving
waarneembaar van voorstanders voor een strengere norm (dus een lager toegestaan alcoholpromillage) naar degenen die tevreden zijn met de geldende norm. Het draagvlak voor de geldende snelheid op 30 km/uur wegen en 50 km/uur wegen is toegenomen. Op 80 km/uur wegen is dit stabiel, en op autosnelwegen is de trend dalend.
■ Verdieping Samenhang tussen gedrag en individuele factoren ●
De grootste samenhang is gevonden tussen gedrag en de acceptatie van de
●
Er is ook samenhang gevonden tussen gedrag en de volgende variabelen:
geldende regels. ―
risicoperceptie
―
leeftijd (voornamelijk snelheid)
―
jaren rijbewijsbezit
―
jaarkilometrage
Verklaring van het gedrag ● Het gedrag op alle speerpunten samen kan voor 27% verklaard worden uit de in de enquête gestelde vragen. De verdeling is als volgt: ―
17% oordeel wettelijke norm
―
5% afgelopen jaar een bekeuring gehad
―
3% leeftijd
―
2% geslacht
―
1% risicoperceptie
Er blijft nog 73% over dat wordt verklaard door andere factoren, zoals bijvoorbeeld de weginrichting of sociale druk van de omgeving. ●
Van het gedrag op de aparte speerpunten kunnen de volgende percentages worden verklaard met behulp van dit onderzoek: ―
snelheid: 23%
―
gordeldragen: 18%
―
rood licht: 6%
―
alcoholgebruik: 13%
R20080273.doc 29 januari 2009
8
Effectmeting regioplannen 2008 – landelijke rapportage
Aantallen automobilisten ● Ruim 10 miljoen mensen beschikken in Nederland over een rijbewijs ● Ongeveer 60.000 mensen lappen regelmatig alle regels aan hun laars, tegen ongeveer 50.000 in 2007 ●
Ongeveer 100.000 mensen dragen nooit een gordel (bij lange ritten), dit is ruwweg hetzelfde aantal als in 2007
●
Zo’n 40.000 mensen geven aan vaak door rood te rijden. Dit waren er 20.000 in 2007.
●
Zo’n 120.000 mensen geven aan minstens één maal per week met teveel alcohol op te rijden (2007: 140.000)
●
●
Hoeveel mensen rijden vaak te hard: ―
1,4 miljoen op de autosnelweg (1,5 miljoen in 2007)
―
800.000 op de 80km weg (900.000 in 2007)
―
650.000 op de 50km weg (zelfde als in 2007)
―
900.000 op de 30km weg (ruim een miljoen in 2007)
4,8 miljoen mensen vinden het gedrag van hun medeweggebruikers veilig tot heel veilig. Dit waren er 4,4 miljoen in 2007.
●
Bijna 1 miljoen mensen maken minstens één maal per week agressie mee: 640.000 ervaren zelf agressie, 310.000 nemen agressie waar.
Profielen ●
Op basis van de kenmerken van de automobilisten is een vijftal profielen opgesteld: ―
Roekeloze jongere (jong, veel overtredingen, man, niet eens met regels, veel bekeuringen)
―
Oudere man (controles niet zinvol, regelmatig overtredingen, niet erg eens met regels, niet bekend met controles)
―
Ervaren chauffeur (hoog opgeleid, veel kilometers, eens met regels, goed gedrag, pakkans laag, toch bekeuringen)
―
Risicomijder (risicoperceptie hoog, daarom volgens regels, pakkans hoog, ook bekeuringen)
―
Incidentele
chauffeur
(laag
opgeleid,
weinig
kilometers,
rest
onveilig, controles prima, meest vrouwen) ●
De aandelen per profiel verschillen jaarlijks. In 2008 is de verdeling als volgt: ―
roekeloze jongere: 22% ten opzichte van tien jaar geleden is dit
―
oudere man: 30% ten opzichte van tien jaar geleden is dit
aandeel weinig veranderd aandeel flink toegenomen ―
ervaren chauffeur: 13% ten opzichte van 10 jaar geleden is dit
―
risicomijder: 30% ten opzichte van tien jaar geleden is dit
aandeel weinig veranderd aandeel flink toegenomen ―
incidentele chauffeur: 6% ten opzichte van tien jaar geleden is dit aandeel flink afgenomen
Beginnend bestuurders ●
De groep beginnend bestuurders bestaat uit iets minder dan 1 miljoen mensen
●
Beginnend bestuurders geven vaker aan te hard te rijden dan andere automobilisten. Voor wat betreft rood licht en alcohol zijn deze bestuurders iets netter dan de rest.
●
Het
algemene
oordeel
over
de
wettelijke
normen
is
bij
beginnend
bestuurders minder gunstig dan bij meer ervaren bestuurders. R20080273.doc 29 januari 2009
9