ADVIES Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van subsidies aan land- of tuinbouwers voor de diversificatie naar zorgboerderijactiviteiten
SALV, 18 oktober 2013 (nr. 2013-20)
Contactpersoon SALV: Dirk Van Guyze
SALV-advies over subsidies voor zorgboerderijactiviteiten
2
1
Inleiding
Op 20 september 2013 gaf de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van subsidies aan land- of tuinbouwers voor de diversificatie naar zorgboerderijactiviteiten. Op 27 september 2013 werden Willem Rombaut (steunpunt Groene Zorg) en Ilse Maes (departement LV) uitgenodigd op een zitting van de SALV voor respectievelijk een toelichting bij de werking van het steunpunt en het beleidskader van de Vlaamse overheid inzake groene zorg. Op 30 september 2013 ontving de SALV een brief van de minister-president met de vraag voor advies bij het op 20 september door de Vlaamse Regering principieel vastgestelde ontwerpbesluit. De adviestermijn bedroeg 30 dagen. Op basis van de toelichting op 27 september, het ontvangen adviesdossier en de verdere bespreking binnen de daartoe opgerichte ad hoc werkcommissie van de SALV, werd een advies voorbereid dat op 18 oktober 2013 via schriftelijke procedure definitief werd goedgekeurd.
Piet Vanthemsche Voorzitter SALV
SALV-advies over subsidies voor zorgboerderijactiviteiten
3
SALV-advies over subsidies voor zorgboerderijactiviteiten
4
2
Krachtlijnen
De SALV stelt vast dat zorgboerderijen een duidelijke plaats verworven hebben binnen het kader van verbredingsactiviteiten op land- en tuinbouwbedrijven. De zorgboerderijen bieden een duidelijk antwoord aan een maatschappelijke behoefte. De Raad waardeert dan ook dat de Vlaamse Regering zorgboerderijovereenkomsten door middel van het voorliggende ontwerpbesluit wenst te blijven ondersteunen vanuit het landbouwbeleid. De SALV pleit voor een administratieve vereenvoudiging, in de eerste plaats voor de landbouwer en de voorziening, maar vraagt zich af of een contract tussen hulpboer en zorgboer in een aantal gevallen niet wenselijk is, omdat zo een aantal engagementen kunnen vastgelegd worden. De Raad vraagt om deze mogelijkheid ook via het e-loket te voorzien, desgewenst door middel van een facultatief addendum bij de overeenkomst. De Raad vraagt om bij het opstellen van de toepassingsbepalingen in het ministerieel besluit rekening te houden met het specifieke karakter van de zorgboerderijen. Volgens de Raad moeten bij het opstellen van de toepassingsbepalingen de drempels zodanig vastgesteld worden dat ten minste het aantal land- en tuinbouwers die vandaag actief zijn, ook in de toekomst in aanmerking kunnen komen voor de subsidiemaatregel. Een belangrijke voorwaarde voor het succes van zorgboerderijovereenkomsten zoals gestimuleerd vanuit het landbouwbeleid, is de centrale rol als coördinator van een organisatie zoals het Steunpunt Groene Zorg. Dergelijke initiatieven verdienen ook in de toekomst verdere aandacht en ondersteuning vanuit het beleid. Tenslotte wenst de SALV te wijzen op het feit dat een grotere (financiële) betrokkenheid vanuit de beleidsdomeinen Onderwijs (meer bepaald de leerlingenbegeleiding) en Zorg binnen de Vlaamse overheid opportuniteiten biedt om het potentieel van het concept zorgboerderijen nog te verruimen.
SALV-advies over subsidies voor zorgboerderijactiviteiten
5
3 3.1
Situering Achtergrond bij het adviesdossier
In de reguleringsimpactanalyse (RIA) bij het ontwerp van besluit wordt gesteld dat het concept van zorgboerderijen begin 2000 in Nederland sterk aan belang toenam. Vanuit het landbouwbeleid in Vlaanderen werd in het kader van de diversificatie van landbouwactiviteiten de vraag gesteld wat de mogelijkheden hiervan in Vlaanderen zouden zijn. Via een overheidsopdracht werd de situatie van de zorgboerderijen in kaart gebracht, knelpunten gedetecteerd en beleidsaanbevelingen voorgesteld. Vooral de “grijze zone” rond verzekeringsaspecten en al dan niet verdoken tewerkstelling kwamen als aandachtspunt naar voor. In de Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme van 18 april 2001 stelde toenmalig Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw Vera Dua dat een aantal proefprojecten zouden worden opgestart met de bedoeling een beleidskader te creëren voor zorgboerderijen1. In de RIA staat ook vermeld dat er vanuit het Welzijnsbeleid met enige voorzichtigheid en terughoudendheid werd gereageerd op deze vorm van landbouwverbreding.2 Vanuit Welzijn werd het belang van samenwerking met een erkende zorgvoorziening sterk benadrukt. Deze visie werd ook mee onderschreven vanuit het onderwijsbeleid. In de periode tussen 2001 en 2004 werden een aantal proef- en demonstratieprojecten gesubsidieerd om bepaalde initiatieven in de kijker te plaatsen en kansen te bieden om rond deze initiatieven in samenwerking met de landbouw- en de zorgsector een aantal goede praktijken te tonen. Het belang van een goede zorgboerderij-overeenkomst kwam zo naar voren. In 2004 werd de vzw Steunpunt Groene Zorg3 opgericht als interdisciplinair steunpunt dat de brugfunctie waarneemt tussen de zorgsector en de landbouwsector. Op 14 oktober 2005 gaf de Vlaamse regering haar definitieve goedkeuring over het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van subsidies voor de zorg en activering van zorgvragers op land- of tuinbouwbedrijven met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling. In de beleidsnota 2009-2014 Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid4 van Kris Peeters, ministerpresident van de Vlaamse Regering, staat het volgende vermeld met betrekking tot zorgboerderijen: Deze vorm van verbreding op het landbouwbedrijf is inmiddels uitgegroeid tot een volwaardige en kwaliteitsvolle nevensector die zijn waarde bewezen heeft, bijvoorbeeld in de bijzondere jeugdzorg en in time-out projecten in samenwerking met de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s). De tijd is gekomen om dit initiatief in te bedden in het reguliere beleid van de andere beleidsdomeinen zodat zorg op het landbouwbedrijf verder kan doorgroeien in maturiteit en kwaliteit. Er wordt ook aangekondigd dat er werk gemaakt zal worden van een erkenning van de zorgboerderij in het Europees landbouwbeleid als een volwaardig facet van een duurzaam plattelandsbeleid dat recht heeft op ondersteuning vanuit het tweede pijlerbeleid van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
1
http://www.vlaamsparlement.be/Proteus5/showVIVerslag.action?id=298646
2
Commissie van Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme van 2 juli 2002
3
Opgericht 1 februari 2004 door Cera, Boerenbond en Ons (het vroegere KVLV). Het ondersteunt alle initiatieven die mensen uit kwetsbare groepen opvangen en een zinvolle activiteit aanbieden in een groene werkomgeving. Die groene omgeving kan zijn: een land- of tuinbouwbedrijf, een instellingsboerderij, een kinderboerderij, een sociale werkplaats met land- of tuinbouwactiviteiten, kleinschalige projecten, particuliere tuinen, ... De focus ligt voornamelijk op de werking van zorgboerderijen. 4
Beleidsnota 2009-2014
SALV-advies over subsidies voor zorgboerderijactiviteiten
6
In de beleidsbrief Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid Beleidsprioriteiten 2011- 20125 staat onder andere vermeld In het kader van administratieve vereenvoudiging zal in 2012 het beheer van de subsidiemaatregel geïntegreerd worden in het e-loket. Op die manier zal een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging worden gerealiseerd. De ervaring van 7 jaar werking van de zorgboerderijen en de beleidsbeslissing om de administratieve last te verminderen door integratie van de subsidiemaatregel in het e-loket vereisen volgens de nota aan de Vlaamse Regering een aantal inhoudelijke en technische aanpassingen aan de regelgeving. Deze aanpassingen zijn opgenomen in het voorliggende ontwerp. Er is geopteerd om een volledig nieuw besluit op te stellen ter vervanging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2005 betreffende de toekenning van subsidies voor de zorg en activering. 3.2
Voorwerp van het advies: het ontwerpbesluit
Het voorliggende ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van subsidies aan land- of tuinbouwers voor der diversificatie naar zorgboerderijactiviteiten is opgebouwd uit 9 hoofdstukken. In Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen worden een aantal bepalingen uit het ontwerp besluit, zoals land- of tuinbouwverbreding, voorziening, zorgvrager, zorgboerderijactiviteit gespecifieerd De focus wordt gelegd op die bedrijven die zich toeleggen op land- en tuinbouwactiviteiten en landbouw gerelateerde verbredingsactiviteiten en die via diversificatie naar zorgboerderijactiviteiten hun landbouwbedrijfsvoering willen optimaliseren. Indien een bedrijfsleider naast zijn landbouwactiviteiten ook nog andere activiteiten heeft, kan hij deze in een aparte juridische entiteit onderbrengen om aldus voor zijn landbouwbedrijf in aanmerking te komen voor de subsidie voor diversificatie naar zorgboerderij-activiteiten. Bedrijvigheden die niet als landbouw worden beschouwd, zoals maneges, speelboerderijen of plattelandsrecreatie worden volgens de nota aan de Vlaamse Regering op die manier uitgesloten. Ook bedrijven die worden opgericht met het oog op het uitvoeren van zorgactiviteiten en waarbij de landbouwactiviteit van ondergeschikt belang is, worden niet in de scope meegenomen. De artikels 2 tot en met 6 vormen het Hoofdstuk 2: subsidie voor diversificatie naar zorgboerderijactiviteiten. In dit hoofdstuk wordt bepaald dat een subsidie kan verleend worden aan landbouwers die in samenwerking met een voorziening op het bedrijf een zorgboerderijactiviteit aanbieden aan de zorgvragers. Om voor subsidie in aanmerking te komen gelden de volgende voorwaarden voor de landbouwer:
de landbouwer dient een natuurlijke persoon, een handelsvennootschap, een landbouwvennootschap of een consumentencoöperatie te zijn; de landbouwer haalt een voldoende brutobedrijfsresultaat. De minister bevoegd voor het landbouwbeleid bepaalt de hoogte hiervan en kan nadere regels bepalen over de berekening ervan en welke elementen worden meegenomen in de berekening; het inkomen van de landbouwer uit niet-landbouwactiviteiten mag niet hoger zijn dan een door de minister bevoegd voor het landbouwbeleid bepaald bedrag.
Indien de landbouwer niet meer aan de voorwaarden voor subsidie voldoet, wordt een uitfaseringsperiode van drie maand voorzien, zodat de zorgboerderijactiviteit kan afgerond worden met respect voor de zorgvrager.
5
http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2011-2012/g1303-1.pdf
SALV-advies over subsidies voor zorgboerderijactiviteiten
7
Landbouwers die subsidie ontvingen in toepassing van de vorige subsidieregeling kunnen zich in orde stellen met de voorwaarden voor de nieuwe subsidieregeling tot 31 december 2014. De hoogte van de subsidie blijft ongewijzigd en bedraagt 20 euro per aaneensluitende periode van drie uur overdag, met een maximum van 40 euro per landbouwbedrijf. De subsidie voor opvang van groepen met begeleiding wordt ook opgetrokken van 7,5 euro tot 20 euro. Uiteindelijk wordt enkel subsidie gegeven voor de voorbereiding en de omkadering van de zorgactiviteit. Voor de zorgboerderij-activiteit op zich wordt geen subsidie gegeven! Op de subsidies zijn de Europese regels van toepassing inzake de horizontale ‘de minimis’ steun. Concreet betekent dit dat, indien de landbouwer over een periode van drie jaar niet meer dan 200.000 euro steun ontvangt in toepassing van deze regeling, dit niet moet worden aangemeld bij Europa. Hoofdstuk 3 De zorgboerderijovereenkomst (art7-12). De basis voor de zorgboerderijactiviteit is de zorgboerderijovereenkomst. Daarin worden volgens de nota aan de Vlaamse regering de wederzijdse rechten en plichten alsook de praktische afspraken opgenomen. De zorgboerderijovereenkomst wordt opgemaakt aan de hand van een e-loket applicatie, is geldig als ze door beide partijen is ondertekend en is op elk ogenblik opzegbaar. De zorgvrager tekent de overeenkomst zelf niet meer (figuur 1). De voorziening is verantwoordelijk voor het welzijn van de zorgvrager en staat er voor in dat de zorgboerderij-activiteit overeenstemt met de noden van de zorgvrager. De zorgvoorziening staat ook in voor de bereidwilligheid van de zorgvrager om deel te nemen aan de zorgboerderijactiviteiten en dient de overeenkomst stop te zeten indien dit in het belang is van het welzijn van de zorgvrager of indien de zorgvrager of zijn vertegenwoordiger hier expliciet om verzoekt.
Figuur 1: zorgboerderij overeenkomst tussen zorgboer en welzijnsvoorziening (bron: Steunpunt Groene Zorg) (HV-relatie = hulpboer-voorzieningsrelatie; ZBO = zorgboederijovereenkomst; hulpboer of synoniem = zorgvrager volgens artikel 1, 7° van het ontwerp besluit)
SALV-advies over subsidies voor zorgboerderijactiviteiten
8
In hoofdstuk 4 Aanmelding voor de subsidie aan land- of tuinbouwers (art13-14) wordt bepaald dat de landbouwer die subsidie wenst te bekomen, zich via het e-loket moet aanmelden. Vervolgens wordt onderzocht of de land- of tuinbouwer in aanmerking komt voor subsidies. Indien niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan, is er nog een uitfaseringsperiode van 3 maanden om de lopende zorgboerderijactiviteit te kunnen afronden. Hoofdstuk 5 Registratie van de aanwezigheid van de zorgvrager (art 15). De landbouwer moet de gepresteerde zorgboerderijactiviteiten registreren en laten bevestigen door de voorziening. De registratie wordt maximaal opgenomen binnen de werking van het e-loket. In hoofdstuk 6 Uitbetaling van de subsidie (art 16) staat dat de landbouwer elk kwartaal een subsidieaanvraag kan indienen. De artikels 17 tot en met 21 hebben betrekking op hoofdstuk 7 Controles. Hoofdstuk 8 de zorgboerderijcommissie (art 22-23) definieert de samenstelling en bepaalt de procedure voor de behandeling van de aanvraagdossiers. Hoofdstuk 9 Slotbepalingen (art 24-29) bevat onder andere opheffingsbepalingen van de vorige subsidieregeling, stelt dat landbouwers zich tot 31 december 2014 in orde kunnen stellen met de voorwaarden voor de nieuwe subsidieregeling. De ministers bevoegd voor Landbouw, Welzijn, Volksgezondheid en Gezin én Onderwijs zijn volgens artikel 29 belast met de uitvoering van het ontwerp besluit. Volgens het departement LV wordt het subsidiebudget volledig gevormd uit de landbouwbegroting. De subsidie komt enkel in aanmerking voor verbreding van professionele land- en tuinbouwbedrijven. Er zijn daarom bedrijven die niet in aanmerking komen omdat de landbouwactiviteit van een ondergeschikt belang is.
4 4.1
Advies Algemeen
De SALV stelt vast dat zorgboerderijen een duidelijke plaats verworven hebben binnen het kader van verbredingsactiviteiten op land- en tuinbouwbedrijven. De zorgboerderijen bieden een duidelijk antwoord aan een maatschappelijke behoefte. De Raad waardeert dan ook dat de Vlaamse Regering zorgboerderijovereenkomsten blijft ondersteunen vanuit het landbouwbeleid. Volgens de beleidsmakers is de bestaande regelgeving te omslachtig. Daarbij moet vaak veel administratief werk worden verricht om de overeenkomst te laten ondertekenen door de welzijnsvoorziening. Via het ontwerp besluit wordt de zorgboerderijovereenkomst opgemaakt aan de hand van een e-loket applicatie. Op die manier wordt de administratieve last voor zowel de landbouwer, de voorziening alsook voor de beherende administratie sterk verminderd. Tot nu toe werd een overeenkomst getekend tussen de zorgboer, de welzijnsvoorziening en de hulpboer (=de zorgvrager). In het nieuwe ontwerp besluit is enkel nog voorzien in een contract tussen de zorgboerderij en de welzijnsvoorziening. De SALV pleit voor een administratieve vereenvoudiging, in de eerste plaats voor de landbouwer en de voorziening, maar vraagt zich af of een contract tussen hulpboer en zorgboer in een aantal gevallen niet wenselijk is, omdat zo een aantal engagementen kunnen vastgelegd worden. De Raad vraagt om deze mogelijkheid ook via het e-loket te voorzien, desgewenst door middel van een facultatief addendum bij de overeenkomst. Om in aanmerking te komen voor de subsidie, moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden zoals bepaald in artikel 5 van het ontwerp, namelijk:
SALV-advies over subsidies voor zorgboerderijactiviteiten
9
de land- of tuinbouwer baat een land- of tuinbouwbedrijf uit met een voldoende bruto bedrijfsresultaat; de land- of tuinbouwer heeft een maximuminkomen uit andere beroepsactiviteiten, die wordt vastgesteld door de Vlaamse minister bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij.
De Raad vraagt om bij het opstellen van de toepassingsbepalingen in een ontwerp ministerieel besluit rekening te houden met het specifieke karakter van de zorgboerderijen. De Raad acht het daarbij wenselijk om een screening van de inkomensvoorwaarden bij de actieve zorgboerderijen uit te voeren om aldus de voorwaarden te toetsen aan de praktijk. Er bestaat immers de mogelijkheid dat een aantal landbouwers uit de boot vallen. Volgens de Raad moeten bij het opstellen van de toepassingsbepalingen de drempels zodanig vastgesteld worden dat ten minste het aantal land- en tuinbouwers die vandaag actief zijn, ook in de toekomst in aanmerking kunnen komen voor de subsidiemaatregel. De vzw Steunpunt Groene Zorg, opgericht in 2004, staat in voor provinciale dienstverlening, belangenbehartiging, vorming en info en kennis en onderzoek. Hoewel het steunpunt niet rechtstreeks vernoemd wordt in het voorliggende ontwerp besluit, wijst de Raad toch op de belangrijke rol ervan in het zorgboerderijverhaal. Een belangrijke voorwaarde voor het succes van zorgboerderijovereenkomsten zoals gestimuleerd vanuit het landbouwbeleid, is immers de centrale rol als coördinator van een organisatie zoals dit steunpunt. Dergelijke initiatieven verdienen ook in de toekomst verdere aandacht en ondersteuning vanuit het beleid. Tot slot wenst de SALV te wijzen op het feit dat een grotere (financiële) betrokkenheid vanuit de beleidsdomeinen Onderwijs (meer bepaald de leerlingenbegeleiding) en Zorg binnen de Vlaamse overheid opportuniteiten biedt om het potentieel van het concept zorgboerderijen nog te verruimen.
4.2
Opmerkingen in verband met het ontwerp besluit
De SALV merkt op dat ‘zorgboerderijactiviteit’ (art. 1, 8°) in het ontwerp besluit wordt gedefinieerd als een aan de landbouw gerelateerde activiteit voor zorgvragers op het bedrijf van de land- of tuinbouwer. Deze omschrijving laat volgens de Raad uitschijnen dat de zorgboerderijactiviteit slaat op de activiteiten die de zorgvrager uitoefent op het bedrijf van de land- of tuinbouwer. Elders in het besluit is verduidelijkt dat de zorgboerderijactiviteit betrekking heeft op de activiteit van de landbouwer zelf, namelijk een activiteit die erin bestaat dat de landbouwer de mogelijkheid biedt aan zorgvragers om aan landbouw gerelateerde activiteiten uit te oefenen (zie art.5, 6°; art.6, art.14, 3 lid). De Raad meent dat de zorgboerderijactiviteit slaat op de activiteit van de landbouwer zelf en vraagt daarom om de definitie als volgt aan te passen: “zorgboerderijactiviteit: activiteit waarbij de landbouwer aan de zorgvrager de mogelijkheid biedt om landbouw gerelateerde activiteiten uit te oefenen.” De melding van het beëindigen van de overeenkomst bij het agentschap voor Landbouw en Visserij (ALV) is minder een zaak van kwaliteitszorg maar eerder een administratieve verrichting. Volgens de Raad ligt de verantwoordelijkheid daarvoor strikt genomen bij de zorgboerderij. Het is immers de zorgboerderij die de subsidie ontvangt en dus in eerste instantie verantwoordelijk is voor de administratie die daarmee gepaard gaat. De SALV is van mening dat hierover in de teksten enige verwarring bestaat. In de bijlage wordt deze meldingsplicht zowel bij de verbintenissen van de landbouwer als bij de verbintenissen van landbouwer en voorziening geplaatst. In de tekst van het ontwerpbesluit (artikel 11) wordt dan weer bepaald dat degene die het initiatief neemt om de overeenkomst te beëindigen dit moet melden.
SALV-advies over subsidies voor zorgboerderijactiviteiten
10