Handleiding Drempeltoetsen Rekenen 1F/S 2F/S 3F/S met prescan Delta-Plus
& Muiswerk Educatief
Weeda F.W., Runia S.G. & Schijf, T.J. Muiswerk Drempeltoetsen Rekenen 1F/S 2F/S 3F/S
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Het is niet toegestaan deze versie van Muiswerk door te geven of te verkopen aan derden zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. Het is niet toegestaan de gebruikte teksten, vragen en (niet-bestaande) woorden (flitswoorden) te hergebruiken in eigen of andere producten, zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. Het is niet toegestaan de gebruikte analysealgoritmes te hergebruiken in eigen of andere producten, zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. Het is niet toegestaan deze applicatie via een applicatieserver beschikbaar te stellen in een intra- of internetomgeving.
Copyright 2011 Muiswerk Educatief
Uitgave en verspreiding: Muiswerk Educatief (voor scholen) J.A. van Seumerenlaan 5-7 1422 XS Uithoorn JuffrouwBlom.com (voor RT-bureaus, logopedisten en de thuismarkt) Hornweg 271 1432 GL Aalsmeer
Versie juli 2012
Inhoudsopgave
Voorwoord ................................................................................................................................... 6 1 Prescan Rekenen ............................................................................................................... 8 1.1 Doel van de Prescan.................................................................................................................8 1.2 Werking van de Prescan.........................................................................................................8 1.3 Inhoud Teststof Prescan ........................................................................................................9 1.3.1 Getallen................................................................................................................................. 10 1.3.2 meetkunde .......................................................................................................................... 10 2 Drempeltoetsen Rekenen.............................................................................................. 11 2.1 Doel ............................................................................................................................................ 11 2.2 Korte inhoud ........................................................................................................................... 11 2.3 Opzet .......................................................................................................................................... 14 2.4 Berekening Scores en Deelscores .................................................................................... 14 2.5 Normering................................................................................................................................ 15 2.6 Principes van aanbieden en antwoorden ...................................................................... 21 2.6.1 Computergestuurde aanbieding .................................................................................. 21 2.6.2 Aanbieding van de items ................................................................................................ 21 2.6.3 Antwoorden via het toetsenbord ................................................................................ 21 3 Gebruik ............................................................................................................................... 22 3.1 Het bereiken van het doel ................................................................................................... 22 3.2 Toepassing en interface ...................................................................................................... 22 3.2.1 Output van de resultaten................................................................................................ 22 3.3 Het begin van de test ............................................................................................................ 24 Bijlage 1: Deelnemersinstructie................................................................................................. 27
Theorie, inhoud, gebruik
VOORWOORD Suite 8 Drempeltoetsen Rekenen bevat testmateriaal om het rekenniveau van leerlingen te bepalen. De suite bevat meerdere rekentoetsen, voor elk niveau (1F, 2F en 3F) een aparte toets. De toetsen kunnen gebruikt worden om een nulmeting te doen bijvoorbeeld in de brugklas van het voortgezet onderwijs, maar ook als evaluatiemeting aan het eind van een schooljaar. Wat de testen bijzonder maakt is dat zij volledig digitaal en interactief zijn en dus klassikaal via de computer kunnen worden afgenomen; dat zij variabel zijn zodat meervoudige afname geen probleem is; dat zij adaptief zijn zodat de afname kort kan zijn (maximaal 45 minuten); en dat de resultaten direct na afname beschikbaar zijn. De testen zijn ontwikkeld via een samenwerkingsverband van Muiswerk Educatief en Delta-Plus. Wij zijn veel dank verschuldigd aan de vele proeftesters en vooral aan het Dendron College (Dorien Stals) dat ondanks een druk schema toch ook de tijd vond om een groot aantal proefafnames voor ons te doen. Freek Weeda, Theo Schijf, Sanne Runia Muiswerk Educatief / Delta-Plus Uithoorn, augustus 2011
1
PRESCAN REKENEN
1.1
DOEL VAN DE PRESCAN
De prescan in Suite 8 is gemaakt op verzoek van een aantal scholen. De prescan is bedoeld om in te zetten als de testbegeleider niet zeker weet op welk niveau een leerling of een klas functioneert. De Drempeltoetsen hebben een specifiek niveau en als het niveau nog niet eerder bepaald is dan kan met de prescan in enkele minuten bepaald worden wat het meest geëigende niveau is om bij de leerling af te nemen. Hierdoor wordt voorkomen dat de leerling te moeilijke en dus frustrerende vragen krijgt en het spaart tijd, omdat er geen tweede (volledige) Drempeltoets afgenomen hoeft te worden.
1.2
WERKING VAN DE PRESCAN
De Precsan Rekenen bevraagt maar twee van de vier domeinen, namelijk Getallen en Meetkunde. Voor elk niveau (1F, 2F en 3F) zijn uit beide domeinen 3 vragen geselecteerd, 2 gemakkelijke en 1 vraag met een gemiddelde moeilijkheid. Bovendien wordt elke vraag vooraf gegaan door een zelfbeoordelingsvraag. Van de opgave wordt hierbij alleen gevraagd of de leerling die wel, misschien of niet kan beantwoorden. Een ‘nee’ op deze vraag wordt behandeld als een fout antwoord. Wordt ‘ja’ of ‘misschien’ geantwoord dan volgt exact dezelfde vraag, maar nu gaat het om het juiste antwoord. Vooral bij het niet weten van het juiste antwoord of zelfs de vraag niet snappen wordt er op deze manier door de leerling zeer snel gekozen. Herkent de leerling de vraag, dan vraagt de extra stap nauwelijks tijd. De leerling begint bij de gemakkelijke Getallen vragen van niveau 2F en als die beide goed beantwoord zijn dan komt nog de derde vraag. Bij volledig goed beantwoorden van deze 3 vragen komen de vragen van niveau 3F. Als deze vragen goed beantwoord worden, dan is het (deel-) niveau 3F, als een fout gemaakt wordt, dan is het niveau voor dit onderdeel 2F. Als in de 2F vragen een fout antwoord gegeven wordt, dan komen de 1F vragen. Bij een fout antwoord in de 1F vragen wordt voor Getallen de conclusie ‘0F’ getrokken. Als alle 3 de vragen van 1F goed beantwoord worden, dan is de conclusie voor Getallen ‘1F’.
8
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
Na de vragen over Getallen worden de vragen over Meetkunde aangeboden op exact dezelfde manier als bij Getallen. Dus eerst 2F vragen en afhankelijk van het resultaat 3F of 1F vragen.
Flowchart van de prescan
Uit de behaalde ‘niveaus’ van Getallen en Meetkunde wordt een conclusie getrokken over de meest succesvolle vervolgstap. De Drempeltoets Rekenen 3F wordt alleen geadviseerd als alle 3F vragen goed beantwoord waren. Als er foute antwoorden gegeven waren in de Getallen en Meetkunde 1F vragen, dan is de conclusie dat er beter niet verder getest wordt. Uiteraard mag deze prescan niet gebruikt worden voor een exacte niveaubepaling! Daarvoor worden veel te weinig vragen gesteld. Na afloop van het testen drukt de docent een groepsprofiel af om de adviesniveaus in te stellen in het persoonsgegevensscherm. Ook kan een basisprofiel per leerling afgedrukt worden.
1.3
INHOUD TESTSTOF PRESCAN
Er is voor Getallen en Meetkunde gekozen om een indicatie te krijgen van het niveau van de leerling. Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
9
1.3.1 GETALLEN Het onderdeel Getallen is gekozen om de cijfervaardigheid van de leerling te onderzoeken. Het gaat hierbij om algemene basisvaardigheden uit de verschillende niveaus. Extra moeilijke onderdelen zoals breuken in 1F worden niet gevraagd in de prescan, omdat juist door die moeilijke onderdelen een vertekend beeld kan ontstaat. Immers, als de breuken bijvoorbeeld nog niet volledig beheerst worden, zal de uitslag van Verhoudingen in de echte test maar voor 25% in het totaal resultaat meetellen en dus een beperkte invloed hebben.
1.3.2 MEETKUNDE Er is voor Meetkunde als tweede domein gekozen omdat het in de Meetkunde om zowel kennis als inzicht gaat. Bovendien is het juist de Meetkunde die in de laagste klassen onderwezen wordt en zijn de meeste Meetkunde opgaven zonder de theoretische kennis niet via logisch redeneren op te lossen. Bij Verbanden is dat veel minder en bovendien worden de onderwerpen van Verbanden meestal fragmentarisch aangeboden over de leerjaren. Daardoor zou Verbanden meer een indicatie geven van (toevallig) behandelde lesstof dan van het bereikte niveau. Ook hier geldt dat in de echte test Verbanden ook maar voor 25% meetelt. Een niveau kan dan misschien niet gehaald zijn, maar er is wel een goede diagnose waar de leerling op dat moment staat. De docent weet welke onderwerpen behandeld zijn en kan daardoor het testresultaat op de juiste wijze interpreteren.
10
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
2
DREMPELTOETSEN REKENEN
Bestandsnaam
Code
Testen
Suite 8 - Prescan Suite 8 - Drempeltoetsen Rekenen
RMT0 RMT1
Z1 Prescan Rekenen Z1 Rekentest 1F Z2 Rekentest 2F Z3 Rekentest 3F
2.1
DOEL
De toetsen worden gebruikt om een nulmeting te doen bijvoorbeeld in de brugklas van het voortgezet onderwijs, maar ook als evaluatiemeting aan het eind van een schooljaar. Doel: –
nagaan of een leerling een bepaald rekenniveau haalt (1F, 2F, 3F);
–
nagaan hoeveel en in welke deelgebieden fouten worden gemaakt.
Doelgroep: leerlingen van eind basis onderwijs, vo, mbo en hbo. Benodigdheden: een computer waarop het testmateriaal geïnstalleerd is.
2.2
KORTE INHOUD
Er zijn 3 testen voor elk van de drie gedefinieerde rekenniveaus zoals die door de Expertgroep doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen1 zijn bepaald. De testen kiezen uit een bestand van honderden variabele vragen en zijn adaptief. Daardoor zullen leerlingen maximaal 40 vragen te maken krijgen. De vragen worden per deelgebied in willekeurige volgorde aangeboden, zodat leerlingen niet bij elkaar kunnen afkijken en de toetsen ook voor een tweede keer niet snel als identiek worden herkend. Door het beperkte aantal vragen is een toets binnen 45 minuten te maken.
1
Zie het eindverslag: Over de drempels met taal en rekenen op www.taalenrekenen.nl
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
11
De vragen zijn gelijk verdeeld over de 4 onderwerpen: Getallen, Verhoudingen, Meten en Meetkunde en Verbanden. De vraagvorm (werkvorm) varieert per vraag. Zo zijn er open vragen, meerkeuze vragen en plaatje klik vragen. Bij de meerkeuze vragen zit altijd de mogelijkheid om ´ik weet het niet´ aan te klikken. De vragen van de rekentesten voor 1F en 2F zijn zodanig opgesteld, dat er zonder rekenmachine gewerkt kan worden. Dit wordt ook in de uitleg en in het icoontje naast het hoofdscherm aangegeven. Voor 3F mag wel een rekenmachine gebruikt worden. De uitslag bestaat uit 2 gedeeltes. Een profielafdruk en een bijlage. De profielafdruk geeft grafisch en/of tekstueel weer of het totaalniveau en de domeinniveaus gehaald zijn. In de bijlage wordt het resultaat verder uitgewerkt en kunnen ook aanwijzingen voor vervolgstappen aangegeven worden. Zo kan een niveau niet gehaald zijn of een streefniveau juist wel gehaald zijn (1S, 2S en 3S) of er wordt een uitspraak gedaan over een onderliggend of naastliggend hoger niveau. Een niveau is gehaald als 75% van alle vragen goed beantwoord is. Dat betekent dat deelscores voor een domein niet aan die norm hoeven te voldoen om het niveau te halen, zolang het gemiddelde van de 4 domeinen wel aan de norm voldoet. In de onderwijssituatie is het zeer wenselijk om te remediëren op domeinen waarop niet een voldoende niveau behaald is. De achterliggende kennis en vaardigheden wordt immers ook weer in het volgende niveau als bekend verondersteld.
12
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
Profiel afdruk van de rekentest
Bijlage van Rekentoets 1F
Zoals in de figuren is te zien bevat de uitslag het aantal goed beantwoorde vragen maar ook het percentage voor elk van de 4 domeinen: Getallen, VerHandleiding Drempeltoetsen Rekenen
13
houdingen, Meten en Meetkunde en Verbanden. Elke toets bevat vragen van verschillende moeilijkheidsgraad binnen het niveau. Als een leerling zeer laag scoort kan daardoor de toets al na 20 vragen afgebroken worden om een afdoende niveau-indicatie te geven. De toetsen voor niveau 2F bevat tevens vragen van 1F en de 3F toets bevat vragen van het 1F en 2F niveau.
2.3
OPZET
Bij de ontwikkeling van het instrument is ervan uitgegaan dat het instrument aan de volgende eisen moest voldoen: –
korte afnameduur;
–
groepsgewijs afneembaar;
–
door de student zelf te bedienen;
–
herhaalbaar;
–
Meijerink bepaalt norm en indeling;
–
uitslag direct beschikbaar;
–
uitslag eenvoudig te interpreteren.
2.4
BEREKENING SCORES EN DEELSCORES
De Drempeltesten Rekenen zijn adaptief en variabel. Dat betekent dat niet iedereen evenveel en ook niet dezelfde vragen krijgt. Dat geeft de scorebepaling een extra uitdaging. De test begint met eenvoudige vragen, eerst uit het domein Getallen, dan uit Meten en Meetkunde en daarna uit Verbanden en Verhoudingen. Als er in de eerste 15 vragen 8 of meer fouten of in de eerste 20 vragen 10 of meer fouten worden gemaakt dan wordt de test afgebroken. De test scoort nu onder de 30% en er worden geen deelscores per domein bepaald. Het geteste F(undament)-niveau is niet gehaald (daarvoor is een score van 75% nodig). Worden er minder fouten gemaakt dan volgen er nog 20 vragen, weer uit de vier domeinen (Getallen, Meten en meetkunde, Verbanden en Verhoudingen). Deze vragen zijn iets lastiger of als de student weinig fouten blijkt te maken zelfs een stuk lastiger. Uiteindelijk heeft de student precies 40 vragen gemaakt. Nu komen er zeker ook deelscores voor de vier domeinen. Is meer dan 3/4 van de vragen van een domein goed gemaakt dan wordt voor dat domein 14
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
een deelscore van 75% gehaald. Dat geldt ook voor het totaal: is meer dan 3/4 van de vragen goed gemaakt dan is de score 75% of meer en zal de conclusie zijn dat het F(undement)-niveau van deze test gehaald is. De hoogste scores (ruim boven 75%) worden gehaald als de leerling ook de lastigste vragen heeft gekregen (en erg goed was in de laagste en de gemiddelde vragen). Hij heeft dan OOK het F-doelniveau gehaald en het zou zelfs kunnen dat hij ook het S(treef)-niveau heeft gehaald. Hierover verschijnt dan in de detailoutput extra commentaar.
2.5
NORMERING
Er worden geen normgegevens gemaakt voor deze testen, omdat het om niveautoetsen gaat. Er is een wezenlijk verschil tussen de diagnostische toetsen uit de suites 1 tot en met 4 die in de psychologische en/of orthopedagogische praktijk worden toegepast en de niveautoetsen uit de Suites 7 (Taal) en 8 (Rekenen). De toetsen uit Suite 7 en 8 zijn zorgvuldig samengesteld uit de definities van de Expertgroep doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen. Daardoor kan er een vergelijking gemaakt worden tussen de parate kennis en vaardigheid van de leerling en de vereiste kennis en vaardigheid. Bij de orthopedagogische toetsen gaat het om een vergelijking tussen de testresultaten van de leerling en de normgroep. De vraag bij die testen is ‘vallen de resultaten van de leerling beneden een zeker percentiel van de normgroep’. Het is interessant om te weten hoe een klas of klassen gescoord hebben ten opzichte van een (grote) populatie, maar het gaat uiteindelijk om het te behalen resultaat (niveau) van de individuele leerling. Om uw klas(sen) toch te kunnen vergelijken met een grote populatie geven wij hier de scores van ruim 1300 leerlingen. De testgegevens zijn van juni 2011. In de tabellen is het percentage leerlingen per opleidingsniveau aangegeven dat een zeker score haalt. De 2 rechter kolommen geven samen te percentage leerlingen dat het niveau gehaald heeft. De kolom links daarvan (score 55-74%) geeft het percentage van de leerlingen die dicht tegen het niveau aan zitten. Zoals u ziet zijn de resultaten nog niet op het gewenste niveau, maar deze zijn conform andere recente metingen.
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
15
Totaal resultaten per opleidingsniveau n
niv
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-L Leerjaar 1
30 1F
83%
10%
7%
0%
0%
VMBO-L Leerjaar 2
20 1F
50%
25%
25%
0%
0%
VMBO-L Leerjaar 3
29 1F
48%
10%
41%
0%
0%
0-39% HAVO/VWO Leerjaar 1
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
277 1F
21%
1%
49%
28%
1%
HAVO Leerjaar 2
94 1F
27%
2%
48%
23%
0%
HAVO Leerjaar 3
98 2F
23% 0-39%
3% 40-54%
38% 55-74%
36% 75-89%
0% 90-100%
HAVO/VWO Leerjaar 1
277 1F
21%
1%
49%
28%
1%
VWO Leerjaar 2
116 1F
16%
1%
44%
39%
0%
VWO Leerjaar 3
102 2F
8% 0-39%
0% 40-54%
19% 55-74%
69% 75-89%
5% 90-100%
VMBO-B Leerjaar 1
26 1F
54%
27%
19%
0%
0%
VMBO-B Leerjaar 2
31 1F
55%
13%
32%
0%
0%
VMBO-B Leerjaar 3
38 1F
47%
11%
39%
3%
0%
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-T/K Leerjaar 1
134 1F
43%
10%
44%
3%
0%
VMBO-T/K Leerjaar 2
143 1F
28%
3%
50%
19%
0%
64 1F
41%
8%
47%
5%
0%
VMBO-K Leerjaar 3
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-T/K Leerjaar 1
134 1F
43%
10%
44%
3%
0%
VMBO-T/K Leerjaar 2
143 1F
28%
3%
50%
19%
0%
VMBO-T Leerjaar 3
112 2F
29%
3%
44%
24%
0%
16
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
Resultaten domein Getallen per opleidingsniveau Leerjaar
n
niv
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-L Leerjaar 1
30 1F
83%
3%
3%
10%
0%
VMBO-L Leerjaar 2
20 1F
45%
20%
10%
20%
5%
VMBO-L Leerjaar 3
29 1F
45%
10%
24%
10%
10%
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-T/K Leerjaar 1
134 1F
44%
2%
25%
16%
13%
VMBO-T/K Leerjaar 2
143 1F
28%
1%
27%
20%
25%
64 1F
41%
0%
27%
22%
11%
VMBO-K Leerjaar 3
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-T/K Leerjaar 1
134 1F
44%
2%
25%
16%
13%
VMBO-T/K Leerjaar 2
143 1F
28%
1%
27%
20%
25%
VMBO-T Leerjaar 3
112 2F
29%
4%
30%
23%
13%
0-39% HAVO/VWO Leerjaar 1
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
277 1F
21%
2%
22%
30%
24%
HAVO Leerjaar 2
94 1F
28%
3%
18%
28%
23%
HAVO Leerjaar 3
98 2F
24%
1%
35%
23%
16%
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
HAVO/VWO Leerjaar 1
277 1F
21%
2%
22%
30%
24%
VWO Leerjaar 2
116 1F
16%
1%
26%
28%
28%
VWO Leerjaar 3
102 2F
8%
2%
31%
23%
36%
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-B Leerjaar 1
26 1F
54%
4%
31%
12%
0%
VMBO-B Leerjaar 2
31 1F
52%
10%
19%
13%
6%
VMBO-B Leerjaar 3
38 1F
45%
16%
26%
11%
3%
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
17
Resultaten domein Verhoudingen per opleidingsniveau Leerjaar
n
niv
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-L Leerjaar 1
30 1F
97%
3%
0%
0%
0%
VMBO-L Leerjaar 2
20 1F
85%
10%
5%
0%
0%
VMBO-L Leerjaar 3
29 1F
79%
17%
3%
0%
0%
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-T/K Leerjaar 1
134 1F
75%
10%
13%
2%
1%
VMBO-T/K Leerjaar 2
143 1F
50%
17%
27%
6%
0%
64 1F
67%
11%
17%
5%
0%
VMBO-K Leerjaar 3
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-T/K Leerjaar 1
134 1F
75%
10%
13%
2%
1%
VMBO-T/K Leerjaar 2
143 1F
50%
17%
27%
6%
0%
VMBO-T Leerjaar 3
112 2F
38%
8%
28%
26%
1%
0-39% HAVO/VWO Leerjaar 1
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
277 1F
37%
11%
35%
15%
2%
HAVO Leerjaar 2
94 1F
45%
12%
30%
12%
2%
HAVO Leerjaar 3
98 2F
27%
6%
24%
41%
2%
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
HAVO/VWO Leerjaar 1
277 1F
37%
11%
35%
15%
2%
VWO Leerjaar 2
116 1F
31%
13%
38%
18%
0%
VWO Leerjaar 3
102 2F
8% 0-39%
0% 40-54%
19% 55-74%
53% 75-89%
21% 90-100%
VMBO-B Leerjaar 1
26 1F
81%
12%
8%
0%
0%
VMBO-B Leerjaar 2
31 1F
77%
10%
13%
0%
0%
VMBO-B Leerjaar 3
38 1F
76%
0%
21%
3%
0%
18
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
Resultaten domein Meetkunde per opleidingsniveau Leerjaar
n
niv
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-L Leerjaar 1
30 1F
93%
7%
0%
0%
0%
VMBO-L Leerjaar 2
20 1F
70%
15%
15%
0%
0%
VMBO-L Leerjaar 3
29 1F
69%
3%
24%
3%
0%
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-T/K Leerjaar 1
134 1F
60%
15%
20%
5%
0%
VMBO-T/K Leerjaar 2
143 1F
35%
20%
32%
12%
1%
64 1F
50%
13%
34%
3%
0%
VMBO-K Leerjaar 3
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-T/K Leerjaar 1
134 1F
60%
15%
20%
5%
0%
VMBO-T/K Leerjaar 2
143 1F
35%
20%
32%
12%
1%
VMBO-T Leerjaar 3
112 2F
36%
13%
34%
17%
1%
0-39% HAVO/VWO Leerjaar 1
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
277 1F
25%
14%
46%
15%
1%
HAVO Leerjaar 2
94 1F
37%
10%
36%
16%
1%
HAVO Leerjaar 3
98 2F
31%
6%
39%
23%
1%
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
HAVO/VWO Leerjaar 1
277 1F
25%
14%
46%
15%
1%
VWO Leerjaar 2
116 1F
21%
10%
42%
26%
1%
VWO Leerjaar 3
102 2F
8% 0-39%
6% 40-54%
29% 55-74%
48% 75-89%
9% 90-100%
VMBO-B Leerjaar 1
26 1F
85%
4%
12%
0%
0%
VMBO-B Leerjaar 2
31 1F
74%
13%
6%
6%
0%
VMBO-B Leerjaar 3
38 1F
53%
21%
21%
5%
0%
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
19
Resultaten domein Verbanden per opleidingsniveau Leerjaar
n
niv
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-L Leerjaar 1
30 1F
63%
20%
0%
13%
3%
VMBO-L Leerjaar 2
20 1F
45%
5%
15%
35%
0%
VMBO-L Leerjaar 3
29 1F
38%
14%
10%
24%
14%
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-T/K Leerjaar 1
134 1F
33%
11%
10%
40%
7%
VMBO-T/K Leerjaar 2
143 1F
23%
6%
13%
35%
23%
64 1F
31%
11%
13%
28%
17%
VMBO-K Leerjaar 3
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-T/K Leerjaar 1
134 1F
33%
11%
10%
40%
7%
VMBO-T/K Leerjaar 2
143 1F
23%
6%
13%
35%
23%
VMBO-T Leerjaar 3
112 2F
28%
6%
24%
41%
1%
0-39% HAVO/VWO Leerjaar 1
40-54%
277 1F
15%
6%
HAVO Leerjaar 2
94 1F
21%
HAVO Leerjaar 3
98 2F
23% 0-39%
55-74%
75-89%
90-100%
7%
48%
23%
7%
5%
36%
30%
4%
21%
48%
3%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
HAVO/VWO Leerjaar 1
277 1F
15%
6%
7%
48%
23%
VWO Leerjaar 2
116 1F
13%
3%
8%
43%
33%
VWO Leerjaar 3
102 2F
6%
6%
20%
60%
9%
0-39%
40-54%
55-74%
75-89%
90-100%
VMBO-B Leerjaar 1
26 1F
54%
8%
19%
12%
VMBO-B Leerjaar 2
31 1F
42%
10%
16%
32%
0%
VMBO-B Leerjaar 3
38 1F
42%
8%
16%
24%
11%
20
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
8%
2.6
PRINCIPES VAN AANBIEDEN EN ANTWOORDEN
2.6.1 COMPUTERGESTUURDE AANBIEDING Een praktisch uitgangspunt voor de ontwikkeling van de Muiswerk Drempeltoetsen is geweest dat de test interactief zou moeten zijn. Aanbieding van de items en registratie van de scores zijn computergestuurd en onafhankelijk van een testafnemer. Informatie verschijnt visueel op het scherm en klinkt eventueel auditief via de hoofdtelefoon. Antwoorden gebeurt met behulp van het toetsenbord of met de muis. Het voordeel van computergestuurde aanbieding is dat de presentatie betrouwbaar en gestandaardiseerd is, want het is voor iedereen precies gelijk. Voordeel is ook dat de testresultaten direct na afloop beschikbaar zijn. Het antwoorden via het toetsenbord en muis maakt de Drempeltoetsen op veel plekken bruikbaar. De testpersoon kan de test afleggen zonder hardop te antwoorden en zonder noodzakelijke een-op-een begeleiding. De computer zorgt voor instructies en feedback. Voorts is een praktisch voordeel dat de test groepsgewijs kan worden afgenomen.
2.6.2 AANBIEDING VAN DE ITEMS Alle tests worden visueel aangeboden.
2.6.3 ANTWOORDEN VIA HET TOETSENBORD Het voorgaande impliceert de keuze voor het toetsenbord als antwoordmedium en typen of een keuze maken met de muis in plaats van hardop antwoorden. Uit onderzoek blijkt dat er met deze antwoordwijzen vergelijkbare resultaten verkregen worden als met traditionele tests die hardop antwoorden vergen en dat de scores hoog correleren (Bekebrede et al., 2009; zie ook Schijf, 2009).
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
21
3
GEBRUIK
3.1
HET BEREIKEN VAN HET DOEL
Het doel van de Drempeltoetsen: –
nagaan of een leerling een bepaald niveau haalt (1F, 2F, 3F);
–
nagaan hoeveel en in welke deelgebieden fouten worden gemaakt.
Per afname wordt een van de niveaus getest.
3.2
TOEPASSING EN INTERFACE
De Drempeltoetsen zijn digitaal en interactief, wat betekent dat testpersonen zelf achter de computer zitten en dat de resultaten direct na afloop beschikbaar zijn. De afname kan ook groepsgewijs plaatsvinden, omdat bij de respons gebruik wordt gemaakt van stillezen, niet van hardop lezen. Door deze opzet lenen de Drempeltoetsen zich voor toepassing in onderwijs- en werksituaties waarin het van belang is te weten hoe het staat met het rekenniveau. Bij individuele en bij klassikale afname is wel begeleiding/toezicht nodig. De tests van de Drempeltoetsen worden gestuurd door een ‘protocol’ dat wordt ‘afgespeeld’. Dit protocol bepaalt welke tests de student voorgeschoteld krijgt. Als het ene onderdeel klaar is, komt automatisch het volgende tevoorschijn. Van de ingestelde volgorde kan niet worden afgeweken en een subtest kan ook niet per ongeluk twee maal gemaakt of overgeslagen worden. Wanneer de test in een netwerk is geïnstalleerd, kunnen groepen gelijktijdig getest worden en is na afloop alle informatie voor de testafnemer beschikbaar. De resultaten van studenten kunnen dan ook met elkaar vergeleken worden. Elke student werkt in zijn eigen tempo. De registratie van de resultaten gebeurt op de achtergrond. De student merkt daar niets van.
3.2.1 OUTPUT VAN DE RESULTATEN Per student kan een grafische output van de resultaten worden afgedrukt. De grafische output bestaat uit twee blokjes van drie balken waarin negen schalen zijn weergegeven (Figuur 1).
22
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
Figuur 1: Grafische output bij Profielen afdrukken
Bovenaan de naam en klas van de testpersoon. De eerste balk vertegenwoordigd de totaalscore. De overige vier balken vertegenwoordigen deelscores. Scores van 0..74% zijn onder niveau (0..49%=1 rood blokje, 50..64%= 2 rode blokjes en 65..75%= 3 rode blokjes). Scores van 75% of hoger zijn op of boven niveau (75..78%= 4, 79..82%= 5, 83..87%= 6, 88..91%= 7, 92-95%= 8 en 96-100%= 9 groene blokjes). Onder de balken staat aangegeven of er in totaal boven niveau gescoord is of niet en welke deelscores van de totaalscore afwijken.
Naast een grafische output kan het programma ook een getalsmatige en tekstuele output genereren (Figuur 2) waarin de precieze scores per subtest zijn aangegeven, de typering van die scores en de norm waartegen ze zijn afgezet. De norm is de ondergrens van blokje 4 (75%). Uit deze gegevens is af te lezen hoe ver de scores van de student van de normgegevens afwijken. Figuur 2: Getalsmatige en tekstuele output
Bovenaan de naam van de testpersoon. In de kolommen de testnaam, de datum van de test, de behaalde score per subtest, het aangeduide niveau en de norm waartegen de behaalde score is afgezet.
Onder de grafische output staat de analyse die het programma zelf genereert. Wordt het doelniveau gehaald dan wordt dit aangegeven en worden de deelgebieden die eigen onder niveau zijn gescoord apart genoemd. Wordt het Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
23
doelniveau niet gehaald dan worden de deelgebieden die boven niveau gescoord zijn apart genoemd. Desgewenst kan ook de bijlage met meer gegevens worden afgedrukt (bijvoorbeeld Figuur 3). Figuur 3: Voorbeeld van de detailafdruk (bijlage)
In de bijlage is de exacte werktijd te zien (zal meestal tussen 30 en 45 minuten bedragen). Ook het aantal gemaakte vragen en het aantal fouten. Als er direct al teveel fouten werden gemaakt zal het aantal vragen ingekort zijn naar 10, 15 of 20.
Bedenk dat als de toets voortijdig wordt gestopt, omdat iemand teveel fouten maakt, dan worden de niet-gemaakte vragen fout gerekend in de scorebepaling. Dus 10 vragen fout maken van de 20 levert een score op van 25% omdat de 20 niet-gestelde vragen ook fout gerekend worden.
3.3
HET BEGIN VAN DE TEST
De teststudenten starten het programma via het icoon van de Muiswerk Testprogramma’s. Ze komen dan in het inlogscherm (Figuur 4). Dit is wat ze vervolgens moeten doen:
24
–
Kom je in een namenlijst terecht, klik dan eerst op je klas en dubbelklik op je naam. Voer nu je wachtwoord in achter wachtwoord (Docent of beheerder moet deze gegevens hebben aangemaakt, zie Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.).
–
Klik op het vinkje.
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
Figuur 4: Invoerscherm voor persoonscode en wachtwoord
Voor een betrouwbare afname moet gewerkt worden met persoonscodes en wachtwoorden, zodat studenten minder gemakkelijk onder een andere naam kunnen werken.
–
Er verschijnen twee schermen. Klik weer op het vinkje. Je komt nu in het beginscherm (Figuur 5).
–
Klik op de TESTEN-knop. De test wordt gestart.
–
Aan het begin van de test verschijnt altijd de vraag of je genoeg tijd hebt om de taak te maken. Klik op Ja of geef Enter.
–
Het uitlegscherm van de eerste subtest verschijnt (bij rekenen wordt er maar 1 test afgenomen). Lees of luister aandachtig.
–
Druk op het vinkje om te starten.
–
Nu krijg je achter elkaar 40 vragen (of soms minder).
–
Als de (laatste) test gemaakt is, verschijnt een scherm waarin de uitslag staat. Lees dat goed en klik het dan weg.
–
Druk op Einde om het programma te verlaten.
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
25
Figuur 5: Beginscherm Drempeltoetsen Rekenen
Dit is het beginscherm dat de student te zien krijgt. Door op de knop TESTEN te drukken begint vanzelf de test.
26
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
Bijlagen
BIJLAGE 1: DEELNEMERSINSTRUCTIE
Wat moet je doen? Volg de onderstaande aanwijzingen. Als je iets niet begrijpt, vraag het dan aan de testleider. Veel succes. –
Start het programma op via het icoontje Muiswerk Testprogramma’s.
–
In het beginscherm zie je een lijst met namen, gesorteerd op achternaam in alfabetische volgorde. Dubbelklik op je eigen naam.
–
Er verschijnen twee welkomstschermen. Klik op het vinkje of geef
–
Je komt nu in het beginscherm. Klik op Dit is de enige knop die met de Muis bediend moet worden, de rest kan ook met Enter.
–
Je krijgt nu de vraag of je nog genoeg tijd hebt om die taak te maken. Klik op JA of geef
–
Nu komt het uitlegscherm. Luister goed naar de uitleg.
–
Als je na het lezen van de uitleg
–
Als je klaar bent dan geeft de computer dat aan.
Handleiding Drempeltoetsen Rekenen
geeft, begint de test.
27