Ruimte voor de Waal - Nijmegen Cultuurhistorische Effectrapportage (CHER) Plan Ruimte voor de Waal Gemeente Nijmegen 1 oktober 2010 Definitief rapport 9V0718.15
HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN
Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD Nijmegen (024) 328 42 84 (024) 360 54 83
[email protected] www.royalhaskoning.com Arnhem 09122561
Documenttitel
Ruimte voor de Waal - Nijmegen Cultuurhistorische Effectrapportage (CHER) Plan Ruimte voor de Waal
Verkorte documenttitel
Effectrapportage Cultuurhistorie
Status
Definitief rapport
Datum
1 oktober 2010
Projectnaam
Ruimte voor de Waal - Nijmegen
Projectnummer
9V0718.15
Opdrachtgever
Gemeente Nijmegen
Referentie
Auteur(s) Collegiale toets Datum/paraaf Vrijgegeven door Datum/paraaf
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm
Ferdinand van Hemmen Roel van de Laar 1 oktober 2010 Gert-Jan Meulepas 1 oktober 2010
Telefoon Fax E-mail Internet KvK
Verleden schakelen aan de toekomst: laten voelen dat leven met de rivier een cyclisch proces is
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
INHOUDSOPGAVE Blz. 1
2
3
INLEIDING 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
1 1 1 1 2 2
Algemeen Voorgenomen activiteit en varianten Project- en studiegebied Inhoud; gebruikte informatie Leeswijzer
EEN DUODORP MET SPOREN VAN EEN VEELBEWOGEN VERLEDEN 2.1 Algemene indruk plangebied: een sprekend landschap 2.2 Cultuurhistorische structuren: water en oorlog grote invloed op patroon van nederzettingen 2.2.1 Thema Waterstaat; strijd tegen het water 2.2.2 Thema Verdediging en oorlog 2.2.3 Thema Verbindingen; patronen van nederzettingen 2.2.4 Thema Economie; leven van het land
5 5 5 5 11 18 20
BEOORDELINGSKADER: IDENTITEIT ALS BOUWSTEEN RUIMTELIJKE KWALITEIT 3.1 Referentie 3.2 Cultuurhistorie en ruimtelijke vernieuwing; beleid 3.3 Aanpak toets; criteria 3.4 Kern beoordelingskader: de dragers van identiteit 3.4.1 Cultuurhistorische structuren: aandachtspunten
25 25 25 29 30 30
VOOR
4
UITSLAG TOETS: HET LICHTPUNT VAN DE ONBEGRAVEN INDENTITEIT 4.1 De integrale inrichtingsvarianten 4.2 Cultuurhistorische effectwaarderingen 4.2.1 Beoordeling effecten varianten 4.2.2 Korte toelichting op uitslag per structuur
35 35 36 36 38
5
SUGGESTIES VOOR DE VOORKEURSVARIANT (VKV): DE DIJK ALS INSPIRATOR VAN SAMENHANGENDE EN DUURZAME ONTWIKKELING
39
6
DE VOORKEURSVARIANT (VKV) BESCHOUWD 6.1 Licht op de VKV 6.2 Effectentoets VKV: resultaten; toelichting 6.3 Vergelijking VKV met het Ruimtelijk Plan (RP) 2007
47 47 48 50
7
BRONNENOPGAVE
55
BIJLAGE 1. Themakaarten en Excel-overzicht uitwerking effectentoets Dijkteruglegging Lent
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm -i-
1 oktober 2010
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
1
INLEIDING
1.1
Algemeen
1.3 Project- en studiegebied Het projectgebied is aangegeven in figuur 1.1 en omvat de grenzen van het project van het Ruimtelijk Plan.
Ter hoogte van Nijmegen is sprake van een flessenhals in de Waal. Hier is het winterbed maar 350 meter breed, tegen gemiddeld circa 1000 meter elders in de Waal. Deze plaatselijke vernauwing kan bij hoogwater grote problemen opleveren. Daarom is in de PKB Ruimte voor de Rivier door het kabinet besloten dat ter hoogte van Nijmegen de ruimte voor de riviermaatregel ‘Dijkteruglegging Lent’ moet worden uitgevoerd. In 2007 heeft de gemeente Nijmegen het Ruimtelijk Plan (RP) voor de dijkteruglegging vastgesteld. Hierin staat de visie op de toekomstige gebiedsinrichting en de ruimtelijke kwaliteit van het project Ruimte voor de Waal. Naast de dijkteruglegging gaat het Ruimtelijk Plan ook in op de Waalsprong van Nijmegen. Vanuit deze visie moeten een gedetailleerd inrichtingsplan, een bestemmingsplan en een dijkverleggingsplan worden gemaakt. In juli 2008 is met de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat afgesproken dat de gemeente Nijmegen in opdracht van het Rijk de planstudie gaat uitvoeren. De planstudie wordt uitgevoerd aan de hand van de m.e.r.-procedure (milieueffectrapportage). Dit is een wettelijk verplichte procedure waarin de gevolgen van een project voor met name natuur en milieu worden onderzocht. Dit resulteert in een milieueffectrapport (MER) en is bedoeld om bij besluiten over projecten de gevolgen voor natuur en milieu goed in beeld te brengen.
Figuur 1.1: Projectgebied
Dit rapport is achtergrondrapport bij de MER voor het aspect cultuurhistorie.
1.2
Voorgenomen activiteit en varianten Figuur 1.1: Projectgebied Ruimtelijk Plan
De ruimte voor de riviermaatregel ‘dijkteruglegging Lent’, zoals beschreven in de PKB Ruimte voor de Rivier, bestaat uit het met zo’n 350 meter landinwaarts verleggen van de dijk bij Lent. Dit vergroot de beschikbare ruimte tussen de bandijken en resulteert wat betreft de korte termijn in voldoende waterstanddaling (27 cm net ten oosten van Nijmegen) over het gehele traject van Nijmegen tot de Pannerdensche Kop.
Voor het beoordelen van de effecten van de voorgenomen activiteit op het landschap is een groter gebied bekeken dan het projectgebied; het studiegebied. Dit beslaat grofweg het gebied dat is weergegeven in figuur 1.2. Het studiegebied kan niet exact worden begrensd, maar wordt bepaald door de in cultuurhistorisch opzicht met Lent samenhangende gebieden, die van belang zijn voor het begrijpen van de grotere context.
De bij Lent teruggelegde dijk krijgt de vorm van een bebouwbare kade. In het nieuwe buitendijkse gebied wordt een nevengeul aangelegd die benedenstrooms op de Waal aansluit. Buitendijks komt een bewoond en bebouwbaar (schier)eiland. De meeste huizen aan de Waalzijde van de Oosterhoutse dijk blijven staan op dit eiland, dat ook bij hoogwater ontsloten wordt door een nieuwe brug over de geul. Ook bij de Prins Mauritssingel komt een verbinding naar het eiland over de geul. Het nieuwe buitendijkse gebied biedt kansen voor recreatie en kan ingericht worden als stedelijk uitloopgebied. Aan de binnendijkse zijde van de nieuwe dijk zijn er mogelijkheden voor woningbouw. Voor de dijkteruglegging zijn drie varianten ontworpen: de varianten ‘Klassiek’, ‘Mozaïek’ en ‘Dynamiek’. De opgaven voor rood, blauw en groen hebben in alle varianten een plek gekregen. De varianten hebben alle drie een eigen invalshoek voor de wijze waarop deze opgaven zijn ingevuld. De varianten worden uitgebreid beschreven in het rapport ‘Varianten MER’. Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm -1-
1 oktober 2010
1.5
Leeswijzer
Het tweede hoofdstuk begint met een landschapshistorische impressie van het plangebied. In de tweede paragraaf hiervan worden de cultuurhistorische structuren van het plangebied en omgeving behandeld. Dat gebeurt aan de hand van vier thema’s. Voor elk thema worden de lagen van cultuurhistorie die door de eeuwen heen over elkaar zijn komen te liggen kortweg belicht. De structuren van cultuurhistorie zijn verbeeld door middel van kaartjes. Hoofdstuk drie doet het beoordelingskader uit de doeken. In vier paragrafen wordt successievelijk aandacht geschonken aan de referentietoestand voor de MER “Ruimte voor de Waal”, het overheidsbeleid aangaande identiteit en ruimtelijke vernieuwing, de werkwijze en criteria voor de toets en een beschrijving van de kern van het beoordelingskader: de cultuurhistorische structuren en bijbehorende aandachtspunten voor opwaardering en betere beleving van de cultuurhistorie. Hierna, in hoofdstuk vier, wordt ingezoomd op de uitslag van de toets van de m.e.r.varianten op de diverse cultuurhistorische structuren. In hoofdstuk vijf worden op basis van een cultuurplanologie aanbevelingen gedaan ter inspiratie van de Voorkeursvariant (VKV). Uitgangspunt is de gedachte van de dijk als stimulator van samenhangende en duurzame ontwikkeling. In dit hoofdstuk wordt alle moeite gedaan om de CHER te laten fungeren als inspiratiedocument voor het m.e.r-ontwerp. De geopperde ideeën zijn bedoeld als vrijblijvende, creatieve voorbeelden voor omgaan met cultuurhistorie. Natuurlijk moeten in het ontwerpproces nog legio andere belangen worden meegewogen. Er kunnen daardoor andere ontwerpkeuzes worden gemaakt. In het hoofdstuk daarna, hoofdstuk zes, wordt de VKV kortweg belicht en worden de effecten van deze variant op de cultuurhistorie getoetst, toegelicht en vergeleken met de cultuurhistorische ambities van het Ruimtelijk Plan 2007.
Figuur 1.2: Studiegebied
1.4
Inhoud; gebruikte informatie
Dit rapport maakt als cultuurhistorische effectrapportage (CHER) deel uit van de MER voor het plan ‘Ruimte voor de Waal’ van de gemeente Nijmegen. De studie kent meerdere onderdelen, namelijk een kennisgedeelte, bestaande uit een cultuurhistorische analyse en beschrijving van het plangebied, en een toetsgedeelte, bestaande uit een uitleg van het beoordelingskader en een toets van de resultaten van de drie m.e.rvarianten en de Voorkeursvariant (VKV) op de cultuurhistorische structuren (thema’s) van het plangebied alsook een toelichting hierop. Verder bevat de CHER-studie een inspirerend onderdeel in de vorm van een reeks cultuurhistorische suggesties, vooral vanuit een cultuurplanologische methodiek, voor de VKV. Belangrijk gegeven is dat de CHER een groeidocument vormt en in die hoedanigheid in twee fases tot stand komt, de fase waarin de effecten van de ontwerpmodellen in de aanloop naar de VKV worden getoetst en de fase waarin de effecten van de VKV zelf worden getoetst. De CHER vormt daardoor een afspiegeling van de ontwikkeling van de gedachtegang over omgaan met cultuurhistorie in het m.e.r.-planproces. In dit interessante groeiproces wordt getoetst en worden bezielende ideeën aangereikt, die deels ook tijdens de uitwerking van het ontwerp met of na de afsluiting van deze MER kunnen worden opgepakt.
Wat is cultuurhistorie? In deze studie komt de cultuurhistorie in het plangebied sinds de Middeleeuwen in het zoeklicht. Onder cultuurhistorie wordt hier verstaan de geschiedenis van de cultuur, de mens, in het landschap. Dit vormt een verzameling van plekken waarmee verhalen zijn verbonden, een verzameling van verhaal- of herinneringsplekken. Van belang voor deze studie zijn alle bronnen die de plaatsgebonden verhalen kunnen helpen vertellen. Dat kunnen niet alleen vertelsels en optekeningen zijn maar ook elementen in het landschap, zoals wegen, gebouwen, akkers, hagen en wallen, en elementen in de bodem, het bodemarchief. De sporen van cultuurhistorie in de ruimte vormen dus geen doel op zich maar zijn een hulpmiddel om het verhaal over de mens in het landschap boven water te krijgen. Historie kan zo breeduit, in tastbare en niet tastbare zin, vernieuwing gaan inspireren; ze kan daarbij worden ingepast (behouden), worden opgewaardeerd en worden benut als drager van uiteenlopende ontwikkeling.
Dit achtergrondrapport is zelfstandig leesbaar. Het bouwt voort op de startnotitie voor de MER (april, 2009), de Richtlijnen voor de inhoud van de MER (vastgesteld oktober, 2009), het Ruimtelijk Plan Dijkteruglegging Lent, (december 2007) en een omvangrijke hoeveelheid literatuur en archiefdocumentatie zoals vermeld in de Bronnenopgave. Voor de beschrijving van de referentiesituatie is gebruik gemaakt van het “Ontwikkelingsbeeld Waalsprong” (vastgesteld in mei 2007).
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie -2-
Definitief rapport
Figuur 1.3: Visveldse Straat, een middeleeuwse ontginningsweg en kade
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm -3-
1 oktober 2010
Figuur 2.1: Grote themakaart Waterstaat met fasegewijze bedijking 9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie -4-
Definitief rapport
2
EEN DUODORP MET SPOREN VAN EEN VEELBEWOGEN VERLEDEN
2.1
Algemene indruk plangebied: een sprekend landschap
Tweeling In het oog springt ook de dualiteit van een middeleeuws dorp. Eensdeels een kern ontstaan op een duizenden jaren oude stroomrug, op eerbiedige afstand van de rivier. Anderdeels een oud gehucht rond de Waaldijk. Een subkern, die door een navelstreng van verbindingen en bebouwing - rond de Griftdijk-Zuid - wordt verbonden met de moederkern. Voorstelbaar is deze tweeling als een natuurlijk uitvloeisel van de dijkbouw en de kansen om een graantje mee te pikken van de nering op en rond een rivier en een oude trekvaart, de Grift, tegenover een belangrijke stad. Opvallend is verder de bontheid van bebouwing langs de verbinding tussen beide kernen, van oude boerenwoningen tot eigentijdse behuizing. Ze ademt de architectuur van verschillende periodes, getuigt daarmee van de sterke dynamiek in het wonen. Illustratief voor die afwisseling zijn de panden uit de Wederopbouw. Ze herinneren aan het herrijzen van een dorp dat zwaar werd verminkt in de oorlog. Lent betaalde een hoge tol voor het benutten van de Grote Waalbrug als poort naar de bevrijding van Europa.
Grillig lot Gelegen tegenover een machtige rivierstroom, een alles beheersende stuwwal en een oeroude stad, vertoont het plangebied nog onmiskenbare sporen van zijn verleden en van het lot van de mens die hier al in de prehistorie zijn wankele geluk beproefde. De dijk symboliseert de terugdringing en beteugeling van de Waal om het land intensiever te kunnen cultiveren. Vanaf de dijk vallen de kerktorens op die de plek aanwijzen waar het dorp Lent in de Vroege Middeleeuwen ontstond. De groene vlakte tussen dorpskern en dijk markeert het gebied waartoe de Waal lange tijd vrije toegang had. De dijkdoorbraakkolken vertellen dat de dijk, aan de voet van de rijzige stuwwal, een grillig lot beschoren is geweest. Waterkerende muurtjes Een concentratie van kassen in de omtrek van de wielen verraadt dat het water niet altijd een vloek was, dat het zand dat het meevoerde uit de diepten van de wielen gunstige omstandigheden schiep voor een belangrijke broodwinning: de glastuinbouw. De dominantie van de bruggen en een noordwaarts lopende kluwen van wegen onderstreept het belang van de relatie tussen dorp en tegenovergelegen stad. Zinnebeeld van die relatie lijkt een cluster van bebouwing rond de Waaldijk. Oude horecapanden wekken de indruk dat hier voorheen een levendige nering moet hebben bestaan georiënteerd op wegen die doodlopen richting de rivier, richting een plek waar ooit een veerdienst moet hebben bestaan. Bebouwing op terpen aan weerszijden van Veur-Lent verraadt dat het water binnen- en buitendijks aanleiding gaf tot ophoging van woonerven. Hoge rivierstanden en kwel noopten blijkbaar tot voorzorgsmaatregelen tegen natte voeten. Tot de verbeelding spreken de waterkerende muurtjes van sommige buitendijkse boerderijtjes.
Cultuurhistorische structuren: water en oorlog grote invloed op patroon van nederzettingen
2.2.1
Thema Waterstaat; strijd tegen het water
Vruchtbaarheid In het plangebied kunnen meerdere hoofdstructuren van cultuurhistorie worden onderscheiden. Een ervan behelst de relicten van de maatregelen gericht op waarborging van droge voeten en van een waterbeheersing die het mogelijk maakte optimaal te profiteren van de vruchtbaarheid van het land, de waterstaat. Aan de hand van twee kaarten, figuur 2.1 en figuur 2.4, zal een indruk worden gegeven van deze waterstaatshistorie. Op het eerste kaartje krijgen we een beeld van het plangebied en zijn wijde omgeving. Duidelijk wordt dat de ontwikkelingen in Lent van oudsher samenhangen met de toestand van de rivieren elders.
Kloeke verdediging Het opschrift Knodsenburg van een chic dijkpand vestigt de aandacht op een voormalige schans. Wie goed oplet, voelt de ruimtelijke aanwezigheid nog van deze sterkte. Zigzaggende sloten en ruigten duiden nog de plek aan van de oude grachten, ook de plaats waar de grond van de bastionwallen zal zijn beland. De idee dringt zich op van een oord dat tal van geheimen herbergt van een slagveld; relicten van belegeringen en kloeke verdediging. Een plek waar misschien wel duizenden – Nederlanders, Spanjaarden, Fransen, Duitsers, Engelsen - de soldatendood hebben gevonden. In dit oord waar Mars de scepter zwaaide, kregen bongerdjes, weiden, moestuinen en glascultuur de overhand, werden ze vredige, groene en glazen bakens van de contouren van een hard omvochten fort.
Ingeslapen Waalloop Van belang is allereerst te weten dat Lent is gelegen op een duizenden jaren oud complex van meandergordels, aangeduid als de stroomgordel van Ressen. Dit systeem raakte uitgewerkt met de opkomst van de Waal in huidige vorm, zo’n 200 jaar voor Christus, dik 2.000 jaar geleden. De laatste stuiptrekking van de stroomgordel Ressen was de activiteit van een prehistorische Waalloop rond de noordgrens van de huidige Waalsprong, tussen Bemmel/Doornik en Oosterhout. Het huidige plangebied e.o. vormde in de Romeinse Tijd dus een soort eiland omgeven door een ingeslapen Waalloop in het noorden en een kronkel van een levendige Waal aan de zuidzijde. Dat eiland werd toen volop bewoond. En het moet ook grotendeels gecultiveerd zijn geweest. Misschien was het wel de ‘korenschuur’ voor het Romeinse garnizoen van ‘Ulpia Noviomagus Batavorum’.
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
2.2
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm -5-
1 oktober 2010
Wieg van het dorp Het lijkt er echter op dat in de derde eeuw na Christus, in de nadagen van het Romeinse Rijk, die bewoning flink verminderde en het cultuurland voor een groot deel werd prijsgegeven aan verwildering. Boosdoeners kunnen chaos, oorlog, ziekten en/of verhoogde rivieractiviteit zijn geweest. Opmerkelijk is dat het gebied van het huidige dorpscentrum haast aanhoudend bewoond bleef. Hier, op respectabele afstand van de Waal, blijken ook al vroeg gronden fiks te zijn opgehoogd. Op deze plek van oude cultuurgronden is het ook waar de wieg van het dorp Lent lijkt te staan, op het kaartje 2.1 aangegeven als een gouden ovaal. Vanhier moet stapsgewijze het omliggende land opnieuw zijn gecultiveerd. Daarbij werden kaden gebouwd, sloten gegraven, percelen herverkaveld. Stilaan kregen verbindingen en een afwatering gestalte, die, anders dan voorheen, zuidnoord waren georiënteerd.
Grootschalige bedijkingen In de elfde en twaalfde eeuw namen de landontginningen overal een hoge vlucht. Daarnaast bleef de bevolking groeien. In Lent zal toen een begin zijn gemaakt met de (her)cultivering van de nog voor de rivier toegankelijke gronden benoorden en bezuiden het dorpshart. De aandacht leek daarbij het eerst uit te gaan naar het noorden, naar het huidige Visveld. Deze gronden stonden direct of indirect bloot aan invloed van de rivier via de wirwar van geulen toelopend vanuit de omgeving van de Waal bij Doornik en van de verlande prehistorische Waalloop, in het noorden. De kaart laat zien dat de Waalkronkel zich nog gemakkelijk kon ontlasten naar het Lentse land via de openingen in de bekading boven en beneden Doornik. De kans op dergelijke vormen van ontlasting werd destijds vergroot door de opstuwing van Waalwater als gevolg van de grootschalige bedijkingen.
Partiële bedijking In de tiende eeuw had wijd en zijd in het rivierengebied een agrarische opbloei plaats. Rond 1000 nam de bevolking toe; er waren rustiger tijden aangebroken en er werd meer oogst van het land gehaald. Ook zaten handel en nijverheid in de lift. Op de natuurlijke hoogten langs de rivieren, de oeverwallen, waren intussen dorpen ontkiemd. Deze brachten de vruchtbare oeverwalgronden in cultuur. De groeiende bevolking dwong de dorpen hun boerenland uit te breiden. Maar in de tiende eeuw werden ze daarbij gehinderd door de verhoogde activiteit van de rivieren. Tenslotte werd overgegaan tot aanleg van kaden om het cultuurland te beschermen. Zo ontstond de partiële bedijking van het rivierengebied. Elk dorp bouwde kaden om het land rond zijn eigen kern te beschermen. Deze kaden lagen eerst alleen aan de stroomopwaartse kant en aan de zijde van de kommen, waartoe de onbeteugelde rivier nog toegang had. Later verrezen ook kaden aan de rivierzijde.
De Zijdewinde De Lentenaren lijken in die natte tijd kaden te hebben aangelegd vanaf de Laauwikstraat langs de huidige Vossenpels noordwaarts. De naam van het huidige pannenkoekenhuis De Zijdewinde herinnert nog aan die zijkade. Mogelijk kwam toen ook een bekading, een achterkade, langs de zuidzijde van de verlande prehistorische Waalloop te liggen. Intussen werden ook watergangen - pijpen en zegen - gegraven om het overtollige binnenwater te kunnen afvoeren. Door de omkading kon het water niet meer zoals eerst via de natuurlijke geulen westwaarts afvloeien. In plaats daarvan kwam een stelsel van waterlossing tot stand dat noordwaarts was gericht, mogelijk hier en daar via een sluis in de achterkade afliep naar de ruigten van de verlande Waalstroomgordel benoorden de dorpspolder. Inmiddels werden ook ontginningswegen aangelegd, ook fungerend als waterkering, vanwaar het land van het Visveld en zijn omgeving konden worden bewerkt. Dijkring gesloten De volgende fase is een van de grootste mijlpalen in de Lentse geschiedenis. In de dertiende eeuw werd de dijkring gesloten. De kaden langs de rivier werden overal opgehoogd tot een dijk. En de onbekade delen van de dorpen werden bedijkt. In Lent verrees een dijk aan de zuidzijde van het dorp, min of meer op de plek waar die nu nog ligt. De Lentse dijk ging deel uitmaken van de dijkring van het Ambt Over/Betuwe. De dijkbrief die het onderhoud regelde, dateert van 1327. Het indijken van het gebied tussen de dorpskom en de Waal bij Nijmegen maakte ook hier een andere afwatering nodig. Voorheen liep het water van de stroomrug nog via de natuurlijke geulen westwaarts. Nu moest de waterlossing haaks op de eerdere natuurlijke afwatering worden gelegd. Via sluizen in de huidige Steltsestraat en Laauwikstraat liep het water naar de Boven-Zeeg in het Visveld en via een sluis in het Molenpad en de Zaligestraat liep het naar de Beneden-Zeeg bij Hof van Holland. Bedijkt en voorzien van een nieuwe verkaveling en afwatering, leek in het gebied bezuiden de dorpskern een Land van Belofte voor de boeren. Inmiddels was aan de noordzijde van de dorpspolder het leeuwendeel van het onland van de verlande Waalloop ingelijfd bij Lent. De grens lag langs de waterkeringen van Oosterhout en Ressen, waaronder de Ressensche Wal. Benoorden de Vossenpels werd het Ressensche Walleke aangelegd, van de Ressensche Wal naar de zijkade van de Vossenpels, dwars door de verlande Waalmeander. Hiermee was de slotfase in de wording van de dorpspolder Lent achter de rug.
Veronderstellingen In Lent moet intussen een rechthoekig minipoldertje zijn ontstaan, gelegen tussen de huidige Steltsestraat en de Laauwikstraat, oude kaden. Er lijkt een verband te bestaan tussen de aanleg van die kaden en de activiteit van (rest)geulen van de stroomgordel Ressen, de blauwe stippellijnen op de kaart. Die geulen vormden wellicht deels nog moerassige plekken en stonden blijkbaar op enigerlei wijze in verbinding met de Waal aan weerszijden en bezuiden Lent. Op de kaart is te zien dat meerdere van die geulen uitmonden in doorbraakkolken. Kennelijk was de kwel die ze doorgaven zo sterk dat die fataal werd voor de dijk in latere tijden. Mogelijk is pas later, misschien in de elfde eeuw, het gebied bij de minipolder getrokken dat heden ligt tussen het dorpshart en de Waaldijk aan de westkant. De huidige Zaligestraat en het Molenpad vormden wellicht de bekading aan de noord- en zuidzijde van dat gebied. Misschien rees toen ook een kade - een voorkade - op langs de Waal, tussen de Zaligestraat en het Molenpad. Mogelijk is door aanleg van een nieuwe kade, waarbij een restgeul werd afgedamd, een terpachtige hoogte met huizen rond de huidige hervormde kerk ingelijfd bij de rechthoekige minipolder. Overigens kan niet voldoende worden benadrukt dat het hier nog slechts om veronderstellingen gaat.
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie -6-
Definitief rapport
Figuur 2.2: Bloemenpracht aan de dijk tussen Lent en Oosterhout
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm -7-
1 oktober 2010
Figuur 2.3: Grenspaal dorpspolder Lent 9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie -8-
Definitief rapport
oudhoevig land genoemd. Doorgaans bevat het ook relicten van dorpswegen en oude verkaveling en blijkt het door aanwezigheid van intacte stroomgordelgronden van grote archeologische waarde te zijn.
Gewelddadiger Vóór de bedijking moet het gebied tussen Lent en de Waal bij Nijmegen ongastvrij zijn geweest. De opstuwing van Waalwater door de grootschalige aanleg van dijken en kaden zal hebben geleid tot een vaker overstromen van dat gebied. Maar de bedijking kon dit gebied ook niet echt bevrijden van de waterplaag. Door de ligging van de dijk op zandige, doorlatende grond ontstond hier grote overlast van kwelwater. Daarnaast ging zich meer en meer de kwetsbaarheid van de dijk openbaren door de ligging aan de bottleneck van een rivierbedding, tegenover een machtige stuwwal. Misschien leek het eerst nog mee te vallen. Maar vanaf de vijftiende eeuw werd het euvel almaar meer voelbaar. De Waal werd toen gewelddadiger, mogelijk mede door de ontwikkelingen benedenstrooms, rond de huidige Biesbosch, veroorzaakt door de Elisabethsvloed. In die eeuw begon de Waal hard te beuken tegen de dijk van de Ooij. Dijken moesten hier worden teruggelegd nadat delen van het dorp waren verzwolgen, zoals op het kaartje is te zien. Daar bleef het niet bij, de wielen langs de Lentse dijk markeren de plekken waar dijkbreuken in latere tijd zijn gevallen. Zowaar ontstonden in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw reusachtige doorbraken bij Doornik en Oosterhout. Hele dorpskernen verdwenen daarbij.
Uitgedijkte landen Rond de binnengedijkte wielen moesten voorzorgsmaatregelen worden genomen tegen de kwel infiltrerend in de kolkbodem. Er werden kaden gelegd rondom de plassen, zodat een kom ontstond. Deels zijn deze kwelkommen nog aanwezig. Zij het dat de kaden nogal eens zijn opgegaan in opgehoogde woonerven. Behalve van kwelbeheersing draagt het dijklandschap sporen van dijkonderhoud. Gewoonlijk werd voor onderhoud en versterking van dijken grond afgegraven aan de buitenteen van de dijk. Hier ontstonden uitgedijkte landen, moerassige laagten. Veelal waren die begroeid met wilgen en elzen. Het geboomte bood ook bescherming tegen golfoploop en -overslag. In Lent bestonden de uitgedijkte landen in de Lotwaard uit dijkweilandjes, lage, natte strookjes graslanden. De dijkkronkels, wielen, kweldammen en dijklaagten geven de dijk het gezicht van een strijdperk van mens en waterwolf. Dit beeld wordt versterkt door de aanwezigheid van woonerven langs de dijk op terpen. Veelzeggend is de buitendijkse zone van terpen in Veur-Lent waar de hoogwaterbeveiliging nog met extra voorzieningen moest worden aangepast. Indruk maakt ook de zoom van terpen aan de binnenzijde van de dijk in VeurLent en aan de westkant van de Griftdijk, tussen het dijkgehucht en de dorpskern. Overlast van kwel noodzaakte hier het eigen erf extra op te hogen om te kunnen wonen en tuinieren.
Apocalyps Op de kleine kaart van thema waterstaat, figuur 2.4, is meer ingezoomd op het plangebied. Onderscheiden worden hier drie facetten van waterstaatshistorie, de relicten van de strijd tegen het water rond de dijk, de resten van het eeuwenlange functioneren van de dorpspolder Lent en de relicten van de waterbeheersing in de Waalbedding. De blauwe pijlen die landinwaarts wijzen zijn symbolisch voor de almaar erger wordende pijn van de flessenhalsmisère in de Nieuwe Tijd. Dat had ook alles te maken met het veranderende gedrag van de Waal. In de vijftiende eeuw was die al actiever geworden en meer water gaan aantrekken van de bovenrivier bovenstrooms van Lobith. Misschien bracht dat een domino-effect teweeg. Rond 1540 namelijk kreeg de Waal rond het huidige Vossengat bij Keeken een nieuwe bovenmond. Gevolg was dat de Waal op den duur het meeste water van de bovenrivier opslokte. De vernauwing in de rivierbedding bij Nijmegen en de dominantie van de stuwwal begonnen toen pas goed op te breken. In de zestiende eeuw bezweek de dijk vele malen bezuiden of beoosten Lent. In jaren als 1551 en 1571 hadden zelfs meerdere dijkbreuken plaats zodat in Lent een toestand van Apocalyps heerste. Delen van de bebouwing, wellicht complete buurten, zijn toen weggespoeld.
Grenspalen Tot de waterstaat behoren niet alleen de dijk en alles wat hiermee samenhangt maar ook de relicten van de eeuwenoude plaatselijke zorg voor kaden, watergangen, wegen en bruggen: de elementen van de dorpspolder Lent. De wieg van dit plaatselijke waterschapje staat rond de terpachtige hoogte in het dorpshart. Vanhier moet in de Middeleeuwen, in een tijd van verhoogde rivieractiviteit, zijn begonnen met de aanleg van kaden en watergangen om het land in de omgeving intensiever te kunnen gebruiken voor beweiding en akkerbouw. Dammetjes bouwend, pijpen en zegen gravend en nieuwe kavels aanleggend, herschiepen de Lentenaren hun omgeving in een nieuw boerenland. Waar ze de grenzen van hun expansiedrang bereikten, staan hier en daar nog grenspalen. Herinneren aan de dorspolder doen ook nog de relicten van de waterbeheersing, waaronder de zijkaden of zijdewenden, zoals de Vossenpels, en de voorkaden of voorwenden, zoals de Steltsestraat, en de achterkaden of achterwenden zoals de Laauwikstraat, vroeger Modderstraat. Ook bestaan er nog resten van andere bezittingen van de dorpspolder, in de Lotwaard, waar de dorpsweiden lagen, en aan de Waaloever bij Veur-Lent, waar zich het dorpshaventje bevond. Verder bestaat nog altijd de dorpsschuur van Lent, gebouwd in 1875. Jarenlang lagen hier spullen van de veerpont, het haventje en de weiden in de Lotwaard.
Zandwoestijntjes De doorbraken waren ook in ander opzicht fataal. Keer op keer haalde het water zand en grind op in de diepe kolken die waren ontstaan. Deze grond werd over de omgeving van de dijkbreuken uitgestort. Weiden en akkers veranderden in onvruchtbare zandwoestijntjes. Menige Lentse boer zal brodeloos zijn geraakt. Die overslaggronden bleven lange tijd een onland. Later bleken ze ideaal voor de tabakscultuur en tuinbouw. Het Waalgeweld drukte ook een stempel op het dijklandschap. De dijkkronkels vertellen nog over de manier waarop de dijk steeds werd hersteld. Bij het dijkherstel werd meestal aan de rivierzijde van de ontstane wielen een dijk gelegd, een zogeheten uitlaag. Maar in latere tijd, toen steeds vaker reusachtige wielen werden gevormd, ontstond de behoefte de wielen, soms met delen van een dorp, buiten te dijken. Er werd dan een dijk een zogeheten inlaag - binnenom de wielen aangelegd. In Doornik en Oosterhout zijn daar indrukwekkende voorbeelden van te vinden. Het buitengedijkte land wordt ook wel Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm -9-
1 oktober 2010
Figuur 2.4: Kleine themakaart Waterstaat o.a. met de relicten van de Lentse dijkdoorbraken
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 10 -
Definitief rapport
voormalige Huis Lent. Het slot werd verwoest in 1355 tijdens een bloedige en vernietigende oorlog tussen de twee zonen van de hertog van Gelre. Het Lentse kasteel moest misschien ook de vitale veerovergang en veerweg bewaken die tot in de vijftiende eeuw tegenover de burchtheuvel van Nijmegen lagen.
Stelselmatig gekribd Onder waterstaat valt ook de beheersing van de rivier door de eeuwen heen; het gezicht van de uiterwaarden is daar nog een uitdrukking van. Sinds de bedijking stroomde de Waal in een aarden korset. In deze enge ruimte baande hij zich kronkelend een weg naar het westen. De bedding bestond uit een hoofdgeul en een doolhof van ondiepten, zandplaten en ruigten van wilgen en elzen, een waterwildernis. Plaatselijk werd geprobeerd de rivier van kwetsbare dijken af te leiden door kribaanleg. Zo moest een buffer van land ontstaan tussen dijk en rivier. Voordelig werd ook gevonden dat het nieuw aangewonnen land kon worden gebruikt als boerenland.
Staatse verdediging Met de Opstand tegen Spanje werden de rivieren en de dijken de pijlers van de Nederlandse verdediging. Tussen het Staatse Schenkenschans op de toenmalige splitsing van Rijn en Waal, bij Lobith, en Gorinchem verrees rond de Waal een linie van schansen en redouten, wachttorens. In Lent werd de schans Knodsenburg aangelegd, eerst vooral bedoeld om het Spaanse Nijmegen te bedwingen. De schans werd met de vesting Nijmegen tezamen een hoekpijler in de verdediging van de Republiek. Vanuit Lent en Nijmegen konden de bovenrivieren en de bijbehorende dijken worden beheerst. Hoe belangrijk dat was bleek met name in 1587. De Spanjaarden moeten toen in Bemmel de dijk hebben doorgestoken. Daardoor liep de Betuwe onder en liep de Staatse verdediging in het westen in het honderd. De schansbouw had grote gevolgen voor de woonkern die rond de Waaldijk tegenover Nijmegen was ontstaan. Huizen, fruitgewas en bomen moesten wijken voor grachten, bastionwallen en een schansplein. De schans werd in de achttiende eeuw nog uitgebreid met nieuwe wallen en een buitengracht, wat weer ten koste van bebouwing, wegen en boerenland zal zijn gegaan. Aan het einde van die eeuw liep Knodsenburg op zijn laatste schoenen; in de eeuw erna maakten wallen en grachten weer plaats voor weiden, tuinen en fruitgewas. Het landschap onderging een nieuwe gedaanteverandering.
In de Lotwaard ligt een strook uiterwaard in het voorland van de dijk die al vele eeuwen oud blijkt. Min of meer aan de rand van dit oude uiterwaardcomplex ligt een laagte die nog rond 1832 deel uitmaakte van de Waalbedding. In die eeuw onderging de Waalbedding een grote metamorfose door de riviernormalisatie. In de eerste fase hiervan werd stelselmatig gekribd om ondiepten af te dammen en de rivier te concentreren in een geul, het liefst op grotere afstand van de dijk. Toen dat voltooid was, kreeg de nieuwe rivier een korset van kribben. Tussen de Waalgeulen van 1832 en de huidige Waalstroom ontstond stilaan een nieuwe uiterwaard. Hier blijken meerdere generaties kribben te liggen waarmee de rivier in één stroombaan werd gebracht. Ook verder stroomopwaarts, tussen het huidige fort Boven-Lent en de Waalbrug, ondergingen de uiterwaarden een gedaanteverandering. Rond 1830 bezat de dijk hier nog een smalle strook voorland, zodat de kwel achter de dijk extra groot zal zijn geweest. Destijds werd geprobeerd aanslibbing te bevorderen door schuin in de riviergeul stekende kribben, waaronder de Kromme Krib. Tussen 1861 en 1865 volgde een nieuwe reeks kribben om het onderwijl aangeslibde land te behouden. Tussen 1891 en 1897 werden nieuwe kribben gebouwd om het nieuw aangewonnen land te beschermen. Daarbij werd een serie dwarskribben gebouwd die aan de rivierzijde werden aaneengeregen door een gestrekte dam of langskrib. Rond 1914 werd deze stenen dam aan de geulkant voorzien van dwarskribben. Tussen de geulen in de Lentse Waard en de rivier wemelt het nog altijd van imposante stille getuigen van de riviernormalisatie. 2.2.2
Kraan van de waterlinie Lent bleef echter met de tegenovergelegen stad een vitale schakel in de nationale verdediging, de zogeheten Rijn-Ijssellinie. Dat bleek in de jaren zestig van de negentiende eeuw. In het dorp werden toen de forten Boven- en Beneden-Lent gebouwd. Bijzonder is dat ‘Boven-Lent’ in de uiterwaarden verrees maar dat ‘Beneden-Lent’ binnendijks werd gebouwd. Het besef was ontstaan dat bouwen in de rivierbedding slecht was voor de waterafvoer en kon leiden tot verstoring van de kwetsbare waterverdeling bij Pannerden. Dankzij die waterverdeling voerde de Waal het meeste Rijnwater af. De Neder-Rijn en zijn bovenloop, het Pannerdensch Kanaal, waren niettemin van levensbelang voor de watertoevoer naar de nationale verdediging. Hoofdonderdeel hiervan was sinds 1815 de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Met de opkomst van Pruisen als grootmacht in Europa in de jaren zestig van de negentiende eeuw werden de Lentse forten en de tegenovergelegen vesting en forten van Nijmegen van cruciaal belang voor het functioneren van de nationale waterlinie. Bij een Pruisische aanval moesten ze zolang standhouden dat het water de kans kreeg vanuit de rivieren naar de inundatiekommen van de waterlinie te stromen. Het duurde toen liefst drie tot vier weken voordat de boel daar blank stond.
Thema Verdediging en oorlog
Kasteel Lent Onverbrekelijk verbonden met het functioneren van de dijk is alles in het plangebied dat met verdediging en oorlog te maken heeft. Door de bouw van de dijk werd de rivier teruggedrongen naar een kleinere ruimte, daardoor meer geschikt voor de verdediging. Dit kon pas goed worden uitgespeeld met de opkomst van een landelijke verdediging, in de jaren van de Opstand tegen Spanje. Daarvóór speelden rivieren wel een rol in de plaatselijke verdediging, rond kastelen. In de Middeleeuwen werden langs de moerassige Waaloevers op veel plaatsen kastelen gebouwd. Vanaf die sterkten kon controle worden uitgeoefend over de handel op de rivier. Op de kaart van de structuur van verdediging en oorlog, figuur 2.6, krijgen we een beeld van een linie van sterkten langs de Waal. Een ervan was de burcht (donjon) van Nijmegen, rond 1155 gebouwd als sterkte van keizer Frederik Barbarossa. Tegenover deze burcht, in een moerassig oord aan de Waaloevers, verrees Kasteel Lent. Vermoedelijk torende het op de plek van het Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 11 -
1 oktober 2010
Een hele geruststelling was dan ook de komst rond 1870 van het formidabele fort Pannerden, dat met zijn geschut de monding van het Pannerdensch Kanaal – de kraan van de waterlinie – beheerste. De komst van nieuwe accessen naar de strategisch belangrijke Betuwe leidde in de Moderne Tijd tot de bouw van nieuwe verdedigingswerken in Lent, bij de spoorbrug rond 1879 en 1936, en bij de Waalverkeersbrug, in 1936. Van deze accesverdediging bestaan nog altijd imposante relicten.
Figuur 2.5: Landhoofd van de spoorbrug, acces naar een strategisch sleutelgebied
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 12 -
Definitief rapport
Figuur 2.6: Grote themakaart Verdediging met Lent als onderdeel van een linie
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 13 -
1 oktober 2010
Deze was aan de westkant van de huidige A325 verrezen. Als de Russen bij Doornenburg de dijk zouden bombarderen, zouden ze de waterlinie kunnen aftappen. De Eisenhowerdijk moest voorkomen dat het inundatiewater westwaarts stroomde en de waterlinie zou droogvallen. Niet voorkomen kon dan worden dat duizenden bewoners van het gebied beoosten de dijk, waaronder Lent en Bemmel, zouden verdrinken bij gebrek aan waarschuwingstijd.
Stekelvarkens Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog werd de verdediging van Lent en de rest van de Rijn-Ijssellinie in een nieuw jasje gestoken. Rond de dijk verrees een linie van kazematten en andere verdedigingsobjecten. Ze sloot bij Oosterhout aan op de verdediging langs het Maas-Waal-kanaal, bij Doornik op een linie van kazematten die langs Bemmel en Huissen naar de Neder-Rijn liep. Nog altijd bestaan binnen en buiten het plangebied belangrijke delen van deze verdediging uit de tijd van rats, kuch en bonen. In mei 1940 werd rond sommige delen van deze linie verwoed gevochten. Zoals bij Huissen en rond de brugkazematten in Lent. Van deze linie bestaan in Lent nog altijd de brugkazematten, in het nabije Lingewaard nog zo’n negentien kazematten, zogeheten Stekelvarkens. Waar mogelijk benutten de Duitsers deze linie van betonnen bolwerkjes voor hun verdediging tijdens de geallieerde operatie Market-Garden: de verrassingsaanval op de bruggen bij Nijmegen en Arnhem. De brug bij Arnhem werd echter een brug te ver.
Sensationele gebeurtenissen Al met al liggen in Lent nogal wat relicten van verdediging. Ze vormen een indrukwekkende getuigenis van de militaire sleutelpositie van het dorp. Het Lentse militaire erfgoed heeft nog extra betekenis doordat het deel uitmaakt van belangrijke cultuurhistorische structuren. Zoals die van de Oostelijke Frontier, waarvan Schenkenschans deel uitmaakte, van de Rijn-IJssellinie, waarvan de resten van de forten en kazematten in Lingewaard en de relicten van de forten rond Nijmegen onderdeel vormden, en de Koude Oorlogwaterlinie, waarvan nog imposante overblijfselen liggen in de Ooij, bij Bemmel en bij Elden. De betekenis van het militaire erfgoed wordt vergroot door de sensationele gebeurtenissen die er zich hebben voorgedaan. Uit de kleine themakaart, figuur 2.10, is op te maken dat Lent één groot slagveld vormt, waar een waaier van partijen de degens met elkaar heeft gekruist. Te beginnen rond het kasteel Lent dat in 1355 toneel van strijd was waarbij de slotverdedigers het loodje legden.
Duizend mannen Lent geraakte in september 1944 in geallieerde handen. Zo ook een groot deel van de Over-Betuwe en van de Ooij. De frontlinie bleef een half jaar lang liggen rond de Linge in de Betuwe en bij Kekerdom-Beek ten oosten van Nijmegen. In december 1944 staken de Duitsers de dijken door om hun strategisch belangrijke front bij Nijmegen te beschermen met een schild van water. Storch – Ooievaar – werd de Betuwse onderzetting gedoopt. De geallieerden trokken hierna terug naar de hogere gronden aan de zuidelijk rand van de watervlakte, rond Bemmel, Ressen en Oosterhout; Lent vormde toen het hart van het geallieerde “Nijmegen Island”. De bevolking van dit eiland was eind 1944 geëvacueerd, op zo’n duizend mannen na die moesten zorgen voor het binnenhalen van de oogst op de verlaten boerderijen. Gevaarlijk werk doordat onverwacht Duitse granaten konden vallen. Maar het werd ook ervaren als avontuur. Belangrijk verzorgingscentrum – ook centrale keuken – van het Duizend-mannen-eiland was Huize Sint Jozef in het centrum van Lent. Lange tijd gold de Grote Waalbrug in Nijmegen als springplank voor de verovering van het hart van het Duitse Rijk en voor de “Duitse bevrijding” van West-Europa. IJdele hoop.
Vliegtuigen crashten Hard omstreden is vooral Knodsenburg, waar Staatsen, Spanjaarden en Fransen met elkaar hebben geduelleerd. In 1672 moest de Zonnekoning tandenknarsend toezien hoe zijn troepen vergeefs stormliepen tegen de hardnekkige verdediging. Hier en elders in Lent is ook verwoed slag geleverd in 1944. Het plangebied vormde toneel van een van de grootste huzarenstukjes uit de oorlog: de overtocht over de Waal door Amerikaanse para’s in een regen van moordend lood. Er ontbrandde daarna een felle strijd om fort Beneden-Lent, de Lentse dijk en de bruggen. Honderden soldaten kwamen daarbij om. Met de bruggen in geallieerd bezit ontbrandde een tweede slag om de Waalbruggen, die een half jaar zou aanhouden. Met vliegtuigen, duikboten en kikvorsmannen probeerden de Duitsers de overgangen te vernietigen. Bommen van liefst 2.000 kilo werden daarbij richting de bruggen gegooid. Tal van vliegtuigen crashten in het plangebied. Bij tussenpozen regende het granaten afgevuurd door de Duitse artillerie. Vanaf de spietoren van kasteel Doornenburg konden de Duitsers de verkeersbewegingen in Lent nauwgezet volgen. Behalve deze plek zijn er in de omgeving nog andere verhaalplekken die de strategische betekenis van Lent onderstrepen. Zoals de plek waar de Duitsers bij Ressen de Britse aanval vanuit Lent een halt toeriepen, in september 1944. En het punt in Bemmel waar de Duitsers eind dat jaar achter het wassende water van de inundatie aan probeerden door te stoten naar Lent. Al die verhaalplekken, boekdelen vertellend over de strategische positie van Lent, vragen om verbinding.
Koude Oorlog Vermeldenswaard zijn nog de elementen in Lent herinnerend aan een formidabele waterlinie uit de Koude Oorlog. Deze werd aangelegd in de jaren vijftig, in een tijd dat Duitsland nog geen lid was van de NAVO. De verdediging voorzag in een immense onderwaterzetting, van de Ooij bij Nijmegen tot Kampen. Om dat te bereiken, zouden de Waal bij Bemmel en de Neder-Rijn bij Arnhem worden afgedamd. Dat gebeurde door reusachtige caissons te laten afzinken. Door de opstuwing in Waal en Neder-Rijn zou al het water van de Boven-Rijn naar de IJssel stromen. In Lent en wijde omgeving liggen nog legio stille getuigen van die verdediging. Zoals een caissonhaven, overlaatdijken en tankkazematten in Bemmel en in de Ooij. In Lent ligt nog een zoeklichtterp aan de dijk. Verder bevinden zich in de spoordijktunnel sponningen waarin balken konden worden gelegd. De spoordijk maakte deel uit van een reserve- of slaperdijk, de Eisenhowerdijk.
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 14 -
Definitief rapport
Figuur 2.7: Brugkazemat-Oost, meermalen toneel van strijd
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 15 -
1 oktober 2010
Figuur 2.9: Gedenksteen ter ere van de Nijmeegse held Jan van Hoof
Figuur 2.8: Fort Boven-Lent
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 16 -
Definitief rapport
Figuur 2.10: Kleine themakaart Verdediging met o.a. de vele tonelen van strijd
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 17 -
1 oktober 2010
2.2.3
binnendijkse bebouwing zal toen zijn verdwenen. Een nieuwe bebouwing leek echter te ontstaan door de aanleg van de Grift rond 1610. Eenmaal vanaf het veer op de dijk aangeland, verkozen de reizigers voortaan niet meer noordwaarts te lopen, maar af te slaan naar de aanmeerplek van de trekschuit. Langs de Grift waren intussen dijken verrezen, waaronder de Griftdijk. In de zeventiende eeuw lijkt zich een bebouwing te gaan ontwikkelen langs de westkant van de Griftdijk, maar nog wel dichtbij de Waaldijk. Onderwijl waren ook buitendijks, beoosten de Veerdam, huizen verrezen. Misschien hing dat mede samen met de overslag van goederen uit schepen op de Waal naar de trekschuit op de Grift. De komst van de Grift zal ook hebben geleid tot toename van herbergen en staminees in en rond Veur-Lent.
Thema Verbindingen; patronen van nederzettingen
Modderbrij Een gewichtige structuur van cultuurhistorie omhelst de eeuwenoude verbindingen en de hiermee vervlochten patronen van wonen. Het themakaartje, figuur 2.11, geeft hiervan een indruk. In de Middeleeuwen ontkiemde het dorp Lent rond een complex van terpen in de huidige dorpskom. In de dertiende eeuw verrees een dijk bezuiden die kern, tegenover de Waalstad. Al in de Middeleeuwen moet de dijk bebouwing hebben aangetrokken, zodat een dijkbuurt ontstond. De bewoners woonden niet alleen hoog en droog langs de dijk. Er bestond hier ook meer kans om munt te slaan uit de scheepvaart, handel en visserij op de Waal en uit het levendige verkeer rond de veerovergang. Deze lag toen nog tegenover de Veerpoort van Nijmegen, aan de voet van de burchtheuvel en tegenover het kasteel Lent. Vanhier leidde een weg noordwaarts, langs het dorpshart van Lent. Rond 1557 bleek rond deze weg bij de Lentse kern al een lintbebouwing te zijn ontwikkeld. Mogelijk lag die weg rond de latere Leemdijk, die aan de oostkant van de Grift kwam te liggen. De huidige Pastoor van Laakstraat oogt als een relict van deze zeer oude verbinding. Eenmaal in Lent konden de reizigers meerdere routes volgen om in de Gelderse hoofdstad te komen, routes lopend over de dijk of over oude kaden, zoals de Visveldse Straat/Zwarteweg en de Vossenpels en de Zandse of Woerdse Straat. Gewoonlijk stond het land ’s winters blank door de kwel en veranderden de wegen bij elke regenbui in een onbegaanbare modderbrij.
Veelkleurig bebouwingslint De achttiende eeuw bracht nog weer nieuwe ontwikkelingen. Zo leidde de uitbreiding van Knodsenburg tot verdwijning van een deel van de oude weg die in het verlengde van de Veerdam en het veer tegenover de Kraanpoort was ontstaan. Daarnaast nam de Griftdijk als verbinding de fakkel over van de aangelegen trekvaart. De aanleg van het Pannerdensch Kanaal, waardoor de Neder-Rijn beter bevaarbaar werd, maakte het in stand houden van de vaart overbodig. De Grift werd in 1742 afgedankt. De Griftdijk ontwikkelde zich tot een belangrijke directe verbinding tussen Nijmegen en Arnhem. Begin negentiende eeuw, rond 1832, had zich al min of meer een lintbebouwing ontwikkeld van Veur-Lent langs de Griftdijk naar het oude dorpshart. Op de AHN (Actuele Hoogtekaart Nederland) is te zien dat deze bebouwing ontstond op opgehoogde woonerven. De kwelwateroverlast van het terrein tussen de Griftdijk en de spoordijk moet daar debet aan zijn geweest. Eind negentiende eeuw, begin 20e eeuw verdichtte deze lintbebouwing zich. Ten laatste ontstond een veelkleurig bebouwingslint, van boerderijen, logementen en ambachtershuizen tot chique herenhuizen. Deze huizen lagen aan een klinkerweg op een dijkje langs een verlande trekvaart die het gezicht van een schilderachtige singel had gekregen.
Twee kernen In de vijftiende eeuw moet zich een verschuiving hebben voorgedaan in de verbindingen die gevolgen had voor het patroon van wonen. De veerverbinding verhuisde van de Veerpoort naar de Kraanpoort. Voor Nijmegen was dat wellicht extra aantrekkelijk doordat de reizigers zo door de Grote Straat/Broerstraat/Molenstraat in het stadscentrum werden geleid. Dat zal extra geld in het laatje van de Nijmeegse middenstand hebben gebracht. Het lijkt er trouwens op dat het veer deel uitmaakte van een hoofdverbinding van Limburg en Brabant via Malden en Hatert naar Midden-Nederland. Door het westwaarts opschuiven van het veer veranderde ook het patroon van verbinding en bewoning aan de Lentse zijde. In het verlengde van de Veerdam, aan de noordkant van de dijk, kwam een weg te liggen. Hij liep noordwaarts en sloot rond de huidige Weverstraat aan op de oude weg langs de hoofdkern van Lent. Vermoedelijk is door die verlegging de binnendijkse bebouwing verder westwaarts opgerukt. Rond midden zestiende eeuw was aan de binnenzijde van de Waaldijk een grote strook lintbebouwing gevormd. Zonneklaar waren in Lent twee kernen ontstaan, de oude moederkern waar de kerk stond. En een nieuwe dijkkern, die door een navelstreng van wegen was verbonden met de oude kern. Deze dualiteit, vermoedelijk al daterend van de Middeleeuwen, zou tot op de dag van vandaag blijven bestaan. Staminees Vanaf midden zestiende eeuw werd de structuur van bebouwing flink toegetakeld door dijkbreuken, overstromingen en oorlog. In sommige jaren ontstonden meerdere dijkbreuken, in 1551 viel een ervan beneden het veer. Op de kaart is te zien dat in 1571 een deel van de bebouwing belandde in geslagen dijkgaten. De bouw van de schans Knodsenburg in het laatste kwart van de zestiende eeuw en de oorlog die hier toen uitbrak, zullen niet minder rampzalig zijn geweest voor het dorp. Het westelijk deel van de 9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 18 -
Definitief rapport
Figuur 2.11: Themakaart Verbindingen en Patronen van Nederzettingen, de structuur van een duodorp
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 19 -
1 oktober 2010
Betuwsche Stoomtramweg Intussen onderging ook de bebouwing rond de Waaldijk in Veur-Lent veranderingen. Debet hieraan was met name de komst van de spoorlijn in 1879 en de opening van een treinhalte in 1882. De halte bracht meer Nijmeegse bezoekers in het dorp, vooral in de bloesemtijd. Langs de spoorlijn werd een weg aangelegd, de Parallelweg, waarlangs eenvoudige huisjes werden gebouwd. In 1908 kreeg een ander spoor betekenis voor Veur-Lent: dat van de Betuwsche Stoomtramweg Maatschappij (BSM). Bewesten de Veerdam kwam de remise van de stoomtram; hier eindigde de rit voor reizigers uit bijvoorbeeld Huissen of Elden met eindbestemming Nijmegen. Bij de remise verrees ook een tramhuisje, dat later zou worden verbouwd tot woning. Intussen was er leven in de brouwerij gekomen rond de veerstoep. Ook al doordat de fiets de reislust van de Nijmegenaren had aangewakkerd. Bij de veerstoep stonden wegwijzers, zodat ze niet verdwaalden. De toegenomen drukte leidde tot economische opbloei. Er kwam nieuwe horeca, zoals café-restaurant De Zon, vóór 1873, café-restaurant Waalzicht, in 1906, en Hotel Lent, in 1907. Allemaal adressen waar de vangsten van de naburige beroepsvissers op smaakvolle wijze zullen zijn opgedist. Ook kwam er ruimte voor berging van rijtuigen, om personen of goederen te vervoeren. Onderwijl ontstond rond de dijk een bebouwing met behaaglijke serres en veranda’s en ondiepe tuintjes omsloten door gesmede sierhekjes. De dijk raakte in de schaduw van het hoog opgaande bos bij villa Mariënhove en een zoom van pittoreske kastanjes en leilinden, fungerend als decoratie en levend zonnescherm voor de huizen aan de noordkant van de dijk. Een patroon, dat langs de Griftdijk als het ware werd voortgezet door de linden en notenbomen die de singelachtige Grift belommerden.
2.2.4
Eeuwenoude verkaveling Sinds de sluiting van de dijkring in de dertiende eeuw is er volop geboerd in het gebied tussen de kern van Lent en de Waaldijk. Het themakaartje, figuur 2.12, laat zien dat het plangebied nog legio sporen draagt van het eeuwenlange leven van het land. Sporen, die trouwens zowel boven de grond als in de bodem kunnen zitten. Indruk maakt de goeddeels nog intacte eeuwenoude verkaveling. Aan de oostkant van het plangebied is het land mogelijk na dijkbreuken in de zestiende eeuw meermalen opnieuw verkaveld. Aan de westkant is de verkaveling sterk beïnvloed door de bouw en de latere uitbreiding van de schans Knodsenburg. Binnen deze gave oude verkaveling was begin negentiende eeuw Lent zich aan het ontwikkelen naar een grote fruit- en groentetuin. Deze ontwikkeling had plaats op de overslaggronden, de gronden waar het water na vele dijkbreuken steeds een dikke laag zand en keien had uitgestrooid over de omgeving. Doorgaans werden daardoor akkers en weiden herschapen in een onland, een onvruchtbaar land dat menige eigenaar tot de bedelstaf zal hebben gebracht. Tabaksteelt Nieuwe kansen voor ontginning ontstonden op deze zandwoestijntjes in de zeventiende eeuw, met de opkomst van de tabaksteelt. Licht bewerkbaar en met schapenmest gemakkelijk vruchtbaar te maken, was die grond erg geschikt voor de tabak. In de achttiende eeuw kwam ook de aardappelteelt in zwang, zodat er volop moestuinen bijkwamen. Aardappelen en tabak zullen dan ook troef zijn geweest in de buurten die begin negentiende eeuw bestonden langs de oude zijkade van Lent in de Vossenpels en langs het Ressensche Walleke, op ’t Zand. In de negentiende eeuw werd de tabaksteelt verdrongen door een lucratievere teelt: de teelt van groenten, bloemen en pot- en perkplanten. De planten werden geteeld in broeibakken afgedekt door glas bestaande uit ramen met twaalf kleine ruitjes, zodat minder breuk voorkwam, de roemruchte Lentse ramen. Rond 1890 bezochten Nederlanders en Duitsers de Lentse kwekerijen om grote partijen bloemen te kopen. Bevorderd werd de Lentse tuinbouw ook door de toenemende welvaart in het nabije Nijmegen.
Levensdraad De opening van de Waalbrug in 1936 maakte korte metten met al die bedrijvigheid. Voortaan konden reizigers gebruik maken van een brug die toegang gaf tot een modern bestrate verbinding, de Griftdijk, met Arnhem. Des te aantrekkelijker werd het daardoor in Nijmegen de snelle gele bus van de Geldersche Tramweg Maatschappij (GTW) te pakken; het bedrijf dat in 1932 opvolger was geworden van de BSM. Invloed op de bebouwingslinten van Veur-Lent en de Griftdijk had vooral de oorlog. Het geweld van granaten en bommen sloeg bressen in die bebouwing, gaten die werden opgevuld met panden in wederopbouwstijl, vertegenwoordigers van de Delftse School. In die tijd van herstel werd de Waalbrug verbonden met een moderne autoweg, de huidige A325. Grote delen van de Grift hadden onderwijl moeten wijken voor de aanleg van de nieuwe verbindingen. Wat bleef was de Griftdijk en zijn lint van grotendeels hoge woonerven en de herkenbaarheid hiervan als levensdraad tussen twee zich nog duidelijk onderscheidende kernen, het oude dorpshart met zijn kerken en de subkern rond de Waaldijk, in Veur-Lent, die letterlijk en figuurlijk in de schaduw was geraakt van een nieuwe verbindingsas.
Glazen cocon De Lentenaren werden uitblinkers in de tuinbouw, de koplopers in hun vak. Sommigen namen hun kennis mee naar elders, waar het Lentse zaad in vruchtbare aarde viel. Een van hen was Piet Evers, die zich ontpopte als de grote voorman van de tuinbouw in Huissen, het latere Westland van het rivierengebied. In Lent werd ook al vroeg de teelt onder glas beoefend. Groentetuinen, glas en kleinschalige fruitteelt rukten in de 20e eeuw zienderogen op. Vooral na de oorlog maakten broeibakken en bongerdjes plaats voor staand glas, raakte ook de niet grondgebonden teelt in zwang. Lentse bloemen en groenten vonden hun weg in alle windrichtingen. De Griftdijk, de Steltsestraat en de Vossenpels werden belangrijke tuinbouwbuurten. In de jaren negentig schudde Lent zijn glazen cocon af onder invloed van de stedenbouwkundige druk van de Waalsprong. Langs de Griftdijk-Noord echter houdt de Historische Tuin Lent nog altijd de herinnering levendig aan de teelt die het kleine Lent een grote faam bezorgde, tot ver over de nationale grenzen.
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Thema Economie; leven van het land
Effectrapportage Cultuurhistorie - 20 -
Definitief rapport
Langdurige cultivering De groene zones op de themakaart wijzen gronden aan met relicten van het boerenbedrijf, gras- en akkerlanden en fruitcultuur. Er bestaat een relatie tussen dit oude cultuurland en de aanwezigheid van boerderijen deels op oude, hoge woonerven aan of bij de Waaldijk. Sommige ervan zijn zeer oud, zoals Porrenhofstede, waarvan het woonerf in archeologische zin nog bestaat. De lichtbruine zones duiden op gebieden met relicten van het gemengde tuinbouwbedrijf, eenzame kassen, gronden die overwegend in gebruik waren voor glascultuur, teelt in broeibakken, kleinschalige fruitteelt of beweiding. Er is een verband tussen deze tuinbouwgronden en de oude, hooggelegen woonerven met agrarische betekenis langs de oude waterkeringen, aan de Steltsestraat, de Griftdijk-Zuid, de Weverstraat en de Waaldijk in Veur-Lent. De langdurige cultivering, vanaf die erven, van de overslaggronden maakte deze blijkbaar bijzonder geschikt voor de latere tuinbouw. Molenpad Ook buitendijks, in Veur-Lent, toont de themakaart oude erven, deels met jongere hallehuizen. Deze hadden het karakter van keuterboerderijen. De bewoners ervan bezaten een moestuin op een opgehoogd terrein en hadden allerlei nevendiensten. Zoals timmerwerk of visserij in de Waal. Aan de andere kant van de Waaldijk trekt de molenbuurt de aandacht. Eeuwenlang werd het Lentse koren gemalen in een molen aan de dijk bewesten het dorp. Hij moet al voor 1551 hebben bestaan. Vanuit de dorpskern liep een pad, het Molenpad, naar de molen. Met de spooraanleg rond 1878 werd het Molenpad via een tunneltje, in de volksmond de Dukker, door de spoordijk heen geleid. De tunnel is na de oorlog afgesloten, maar kan wellicht nog weer worden geopend. Om weer een oude route, waar vele generaties van Lentenaren hun voetstappen hebben achtergelaten, te beleven.
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 21 -
1 oktober 2010
Figuur 2.12: Themakaart economie, leven van het land 9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 22 -
Definitief rapport
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 23 -
1 oktober 2010
Figuur 2.13: Weg die voor de zeventiende eeuw het veer verbond met de kom van Lent
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 24 -
Definitief rapport
Lent
Hof van Holland
De Stelt
2e Stadsbrug
De Schans
Waalfront
Figuur 3.1: Luchtfoto met referentie voor de MER. Relevante autonome ontwikkelingen zijn hierin opgenomen
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 24 -
Definitief rapport
3
BEOORDELINGSKADER: IDENTITEIT ALS BOUWSTEEN VOOR RUIMTELIJKE KWALITEIT
3.1
Referentie
3.2
Beleidsdoelen De opstelling van het beoordelingskader is gevoed door enkele belangrijke ontwikkelingen in het denken van de overheid over ruimtelijke vernieuwing. Een ervan is de trend om cultuurhistorie een rol te laten spelen als bron van inspiratie voor het ontwerp. De Belvedère-slogan ‘’Behoud door Ontwikkeling’’ is intussen een waar begrip geworden. De nota Belvoir van de provincie Gelderland (zie literatuurlijst) speelt daar actief op in. Belvoir heeft een reeks van beleidsdoelen in petto voor alle gebieden waar ontwikkeling speelt, namelijk: • maak cultuurhistorische waarden inzichtelijk; • integreer cultuurhistorie volwaardig in de planvorming; • versterk de cultuurhistorische bijdrage aan de Gelderse economie; • houd cultuurhistorische waarden duurzaam in stand; • vergroot het cultuurhistorische besef en draagvlak.
Van het maatregelenpakket van Ruimte voor de Waal kunnen (milieu-)effecten worden verwacht. Om die effecten te kunnen vaststellen en beschrijven behoort een beeld te worden geschapen van de referentietoestand. In deze toestand wordt ervan uitgegaan dat de dijkverlegging niet wordt uitgevoerd. Maar het plangebied Ruimte voor de Waal zou sowieso veranderen wegens de Waalsprongplannen. Leidend voor de planontwikkeling voor de hele Waalsprong is het Structuurplan Land over de Waal. Dit werd in 1996 door de gemeenteraad vastgesteld. Sindsdien zijn voor de deelgebieden van het noordelijk stadsdeel masterplannen, bestemmingsplannen en stedenbouwkundige plannen opgesteld om invulling te geven aan het structuurplan. De laatste overall-visie op deze planvorming is het Ontwikkelingsbeeld Waalsprong. Hieraan heeft het College van B&W in 2007 zijn zegel gehecht.
Identiteitsdragers Gelderland onderscheidt voor het rivierengebied enkele identiteitsdragers, waaronder de structuur van elementen vertellend over “strijd en leven met het water”. Het verhaal over de aanleg van de dijken, de cultivering van de woeste gronden, de dijkdoorbraken en overstromingen en de lange weg naar de veiligheid voor de ‘waterwolf’. Een andere belangrijke identiteitsdrager is “grens en front”. Het verhaal over de betekenis van de rivieren als grens en militaire barrière, over de verdedigingswerken en de oorlog rond de rivieren.
Het Ontwikkelingsbeeld wordt gezien als een kompas voor de vaststelling van de referentie in deze MER. De ruimtelijke plannen waarvoor al bestemmingsplannen in de maak zijn, zijn meegenomen in de referentie als autonome ontwikkeling. Beschouwd als autonome ontwikkeling worden bijgevolg plannen als De Hof van Holland (voorheen Citadel), De Schans en De Stelt (zie figuur 3.1). Gerekend tot de referentie worden ook de aanleg van de tweede stadsbrug en de ontwikkeling van de Waalkade en het Waalfront. Het Waalfront vormt onderdeel van Koers West bezuiden de Waal. Het plan omhelst een herstructureringsoperatie die in de plaatselijke historie zijn gelijke niet heeft, met verplaatsing van bedrijven en de bouw van duizenden woningen en een groot areaal aan commerciële voorzieningen. Voor Waalfront en Stadsbrug zijn al bestemmingsplannen van kracht geworden. Relevant voor bepaling van de referentietoestand is verder de planvorming voor buitendijkse natuurontwikkeling in het kader van NURG (Nadere Uitwerking (voor het) RivierenGebied) en Natura 2000.
Elementen die hiertoe worden gerekend zijn de relicten van de verdedigingslinies, zoals de Nieuwe Hollandse Waterlinie (met de voorverdediging in Oost-Gelderland), en de RijnIJssellinie uit de tijd van de Koude Oorlog. De provincie ziet als hoofdopgave voor het rivierengebied “Herkenbaar houden als gebied met een stapeling van historische lagen op de oeverwallen in contrast tot de leegheid van de kommen, en als gebied van vechten tegen en werken met het water” (nota Belvoir). Ruimtelijke Kwaliteit De Belvedère-gedachte Behoud door Ontwikkeling heeft grote invloed gehad op een nieuwe mode: het streven naar ruimtelijke kwaliteit. Grote voortrekker hierin was het Projectbureau PKB Ruimte voor de Rivier, dat in 2003 een van zijn voortgangsrapportages voor de Tweede Kamer wijdde aan deze doelstelling. Vanuit project Ruimte voor de Rivier is het ruimtelijk kwaliteitsdenken daarna verder gepusht. Een mijlpaal werden de initiatieven die tot stand kwamen in samenwerking met de provincies Overijssel en Gelderland. Zo werd in 2007 de Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit IJssel gepubliceerd; zij was een uitwerking van het Nationaal - en Regionaal Ruimtelijk Kwaliteitskader (in ontwikkeling).
In deze MER worden voor alle beoordelingscriteria de volgende onderdelen meegenomen in de referentie: • ontwikkeling van de Waalsprong (o.a. woningbouw, bedrijventerreinen, infrastructuur, recreatie) tot aan de begrenzing van het plangebied (bestemmingsplannen in ontwikkeling); • aanleg van de tweede stadsbrug (bestemmingsplan vastgesteld); • ontwikkeling van de Waalkade en het Waalfront (bestemmingsplan vastgesteld). Vernieuwingen als de tweede Stadsbrug en de plannen tot stedenbouw rond de teruggelegde dijk hebben invloed op de cultuurhistorische structuren die het plangebied verbinden met de omgeving. De impact van deze vernieuwingen is buiten de toets gehouden. Al zijn wel ideeën aangedragen hoe de perifere autonome ontwikkelingen de cultuurhistorie kunnen benutten voor vergroting van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving van het plangebied, zo ook van het plangebied zelf.
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
Cultuurhistorie en ruimtelijke vernieuwing; beleid
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 25 -
1 oktober 2010
Samenhangende ontwikkeling De handreiking biedt ontwerpprincipes voor alle ruimtelijke initiatieven rond de rivier. Die principes vormen de inhoud van een voor iedereen toegankelijke gereedschapskist. Daarmee kunnen plankeuzes worden gemaakt die rekening houden met behoud en versterking van de unieke kwaliteiten van de rivier. De identiteit van de rivier wordt dus gezien als een hoofddrager van ruimtelijke ontwikkeling; de rivier wordt zo een inspirator van samenhangende ontwikkeling. Dat betekent dat de ontwikkelingen in een plangebied behoren te worden afgestemd op de kwaliteiten van de rivier in een bredere context. Binnenkort zullen ook handreikingen Ruimtelijke Kwaliteit voor de Neder-Rijn/Lek en de Waal het licht gaan zien. Nieuw in al deze handreikingen is dat de cultuurlandschappen met hun bonte mengeling van elementen worden gerekend tot de kernkwaliteiten van een plangebied. Opgave is om die kernkwaliteiten voor ieder plangebied in kaart te brengen en kansen te benutten om ze te versterken, behoud door ontwikkeling ten voeten uit. Cultuurhistorie kan door deze benadering structurele invloed gaan uitoefenen op het ontwerp. Gemeente Nijmegen Intussen heeft ook Nijmegen de weg naar de ruimtelijke kwaliteit ingeslagen. Veelzeggend was al de nota “Vooruit met de geschiedenis!”, Cultuurhistorie gemeente Nijmegen 2000 – 2008. Het stuk luidt een campagne in om de verschillende tijdslagen in de ruimte van de oudste stad van Nederland meer lees- en voelbaar te maken. Dat gebeurt door cultuurhistorie mee te nemen in de ruimtelijke vernieuwing, haar daarbij zichtbaar te maken en met twee handen aan te grijpen als bron van inspiratie voor design. De zoete vruchten van deze benadering zijn de herontwikkeling van de LIMOS en plan Hessenberg. Dit laatste plan geeft een fijnbesnaarde stedenbouwkundige impuls aan een oud stadsgebied met (resten van) begijnhofjes, een klooster en een weeshuis. Veel belooft ook plan Koers West “Samen bouwen aan een sterke stad”, de ruimtelijke visie op het westelijk stadsdeel. Zo wordt er gepuzzeld over integratie van relicten van een Romeins badhuis in het ontwerp. “Koers West” borduurt ook voort op andere cultuurhistorie. Zoals die van het voormalige fort Kraijenhoff, een kunstzijdespinnerij en monumentale volkshuisvesting. Een speerpunt in het streven naar accentuering van de identiteit in de ruimte is de cultuurhistorie van de vesting Nijmegen en haar forten. In het verlengde van dit alles ligt de gemeentelijke ambitie om de rijke historie van het plangebied “Ruimte voor de Waal” te laten spreken. “Sommige (cultuurhistorische elementen) zullen wellicht op een andere plek terug kunnen komen. In een aantal gevallen is het mogelijk om oude objecten en structuren juist beter zichtbaar te maken, bijvoorbeeld fort Knodsenburg”, aldus de gemeentelijke nota’s waaronder “last but not least” natuurlijk ook nog het hierboven reeds toegelichte en als basis voor de varianten gebruikte Ruimtelijk Plan 2007.
Figuur 3.2: Steltsestraat, een kade die al vroeg bewoning aantrok
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 26 -
Definitief rapport
Figuur 3.3: Dijk in Veur-Lent, omzoomd door oude woonerven op terpen
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 27 -
1 oktober 2010
Figuur 3.4: De grote Waalbrug. Zijn komst bezegelde het lot van het Lentse veer
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 28 -
Definitief rapport
3.3
Aanpak toets; criteria
de potentie voor het ervaren van de cultuurhistorie. Dit laatste gebeurt bijvoorbeeld bij grootschalige terreinophoging. Deze is funest voor de herkenbaarheid van patronen en elementen en de relaties ertussen. Schaduwzijde van een terreinophoging is dat ze letterlijk de afstand tussen mens en fysieke cultuurhistorie vergroot; de verhaalplekken zijn niet meer tastbaar; de aarde die ooit dreunde van een verwoede veldslag kan niet meer worden gevoeld. Verder worden met de toets allerlei kansen aanbevolen, maar nog niet gewaardeerd, ter aanmoediging van de fysieke inpassing en de beleving van de cultuurhistorie van het plangebied. Ruimschoots aandacht krijgt daarbij ook de mate van vertaling van die cultuurhistorie naar de ruimtelijke vernieuwing, in functie, beeldkwaliteit, inrichting en innovatie. In het uitgebreide toetsoverzicht in Excel van deze rapportage is grafisch onderscheid gemaakt tussen waardering en kans.
Aandachtspunten Al met al krijgt het belang van de cultuurhistorie een steeds grotere aandacht in het ruimtelijke beleid. Dat klinkt natuurlijk door in de aanpak van de m.e.r.-toets voor plan Ruimte voor de Waal. In de cultuurhistorische analyse zijn aan de hand van themakaarten de dragers van de identiteit van het plangebied en ook van zijn omgeving belicht. Cultuurhistorische structuren houden nu eenmaal geen rekening met gemeentelijke plangrenzen. Voor zover die cultuurhistorische structuren in het eigenlijke plangebied vallen, vormen ze de kern van het beoordelingskader. In dit kader worden ze niet alleen kortweg benoemd maar worden ook voor elke structuur aandachtspunten opgegeven voor opwaardering en sterkere beleving. Ingepast of verstoord Handvat bij het bepalen van de effecten van de ontwerpmodellen zijn de diverse cultuurhistorische structuren die zijn bestempeld als de dragers van de culturele identiteit van het plangebied. Ze zijn een uiting van het eeuwenlange, bewogen leven bij een dijk tegenover een machtige rivier, een rijzige stuwwal en een oeroude, gewichtige stad: “waterstaat; strijd tegen het water”, “verdediging en oorlog”; “verbindingen en patronen van nederzettingen” en “economie; leven van het land”. Met de effectentoets wordt uitgeplozen of en in hoeverre al die kwaliteiten worden ingepast of verstoord. Inpassing van een object kan in principe worden aangemerkt als bestendiging van de actuele situatie; de effecten van een vernieuwing zijn daardoor neutraal (nul). Onderscheid wordt echter gemaakt tussen passieve en actieve inpassing. In het laatste geval is inpassing gepaard gegaan met een inspanning, bijvoorbeeld doordat de ruimtelijke vernieuwing is aangepast aan het object, doordat het is herplaatst op een plek die duurzaam behoud mogelijk maakt of doordat het is opgeknapt of is ontsloten door aanleg van een cultuurhistorische route. In dergelijke gevallen wordt de inpassing positief gewaardeerd. Verder wordt met de toets gelet op de absolute en de relatieve waarde van de elementen. Zo worden de brugkazematten in Lent ook beschouwd als onderdeel van een voormalige Nederlandse verdediging waarvan buiten de gemeente Nijmegen ook nog indrukwekkende overblijfselen blijken te bestaan. Aantasting van het object betekent daarmee ook aantasting van het object als onderdeel van een linie.
Alle zintuigen Doel van deze wijze van toetsen is vooral het scheppen van de beste condities in het ontwerpproces om cultuurhistorie optimaal te laten voelen, haar met alle zintuigen te laten beleven en zo dichter bij de mens te brengen. Alles draait daarbij om het verhaal. De zichtbare en niet zichtbare relicten van cultuurhistorie in het veld, de plekken waar zich bijzondere gebeurtenissen afspeelden, de ontsluiting van die plekken en relicten en de doorvertaling ervan naar het ontwerp – technisch, artistiek en functioneel – zijn gedacht als de wegbereiders van de sfeer waarin het verhaal over eeuwenlang leven met de Waal optimaal kan worden ontdekt en verteld. Het verhaal, dat ook bruggen slaat tussen tijden, dat de bewoners van het plangebied zal doen beseffen, dat er een natuurlijk verband bestaat tussen de grillige omstandigheden van het leven met de rivier in het verleden en de inrichting van het plangebied in de toekomst. Hierbij is ook steeds geprobeerd de samenhang te laten voelen tussen de cultuurhistorie van het plangebied en die in de wijde omgeving. Zo kan de identiteit van het plangebied in een groter verband worden versterkt. Geen simpele optelsom In het beoordelingskader wordt speciale aandacht gewijd aan de hoofddrager van de culturele identiteit van het plangebied, de dijk. De dijk speelt een sleutelrol in de ontwikkeling van alle vier de structuren die zijn toegelicht. De cultuurhistorische themakaarten spreken wat dat betreft voor zich. Verder kent iedere onderscheiden structuur extra belangrijke onderdelen, het terrein van Knodsenburg voor “verdediging en oorlog”, de verbinding van twee kernen rond de Griftdijk-Zuid met aangelegen zone van hoge woonerven voor “verbindingen; patronen van nederzettingen” en de gave verkavelingstructuur met oude, hoge boerenerven voor “economie; leven van het land”. Het bepalen van de eindwaardering is daardoor geen simpele optelsom van plussen, nullen en minnen. De uitslagen van de waardering van structuren en elementen zijn dan ook vooral een hulpmiddel om te komen tot een uitgebalanceerd eindoordeel, waarin inpassing/aantasting/opwaardering van de hoofdonderdelen van de structuren extra gewicht in de schaal leggen. Deze zijn dan ook door de opsteller van dit achtergrondrapport steeds “gewogen gesommeerd”.
Niet meer tastbaar Bekeken wordt ook of de m.e.r-varianten de beleving van cultuurhistorie aantasten of juist bevorderen. Dat biedt kansen om onvermijdelijke schade aan cultuurhistorie boven de grond of in de bodem te compenseren door krachtige verbeelding in het ontwerp. Dit vraagt toch nog om een korte toelichting op het verschil in aanpak tussen cultuurhistorie – de CHER - en archeologie. In de inleiding is al aangegeven dat de CHER de sporen van het verleden in de bodem ziet als een van de bronnen die vertellen over het verhaal van de mens in het landschap door de eeuwen heen. De CHER zoekt niet alleen uit of de cultuurhistorie schade oploopt maar ook of ze beter kan worden ervaren. Door deze benadering krijgen bijvoorbeeld het opengraven van een oude riviergeul en het uitdragen van de achtergronden van de gedane bodemvondsten een hoge waardering. De omstandigheden verbeteren immers om de historie in het landschap te kunnen lezen of begrijpen. Overigens zal worden nagegaan in welke mate de varianten invloed hebben op Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 29 -
1 oktober 2010
3.4
Kern beoordelingskader: de dragers van identiteit
3.4.1
Cultuurhistorische structuren: aandachtspunten
Thema verdediging en oorlog Ook voor dit thema speelt de dijk een sleutelrol. Gestoken in het keurslijf van de bedijking, werd de rivier een machtig wapen in de verdediging. Langs de dijk kon een basis worden geschapen voor controle over de opgezette rivier en de accessen. Daarnaast ontstond de kans om de dijk door te steken en de ‘waterwolf’ op de oprukkende vijand los te laten. In de jaren van de Opstand kreeg een landelijke verdediging gestalte langs de rivieren. Nijmegen en Lent werden hoekstenen in de nationale verdediging. Ze dankten die betekenis aan hun ligging ten opzichte van de bovenrivieren. Controle hierover was een voorwaarde voor beheersing van de opmarsweg naar het hart van Nederland. Symbolisch voor de strategische betekenis van het huidige plangebied zijn de relicten van Knodsenburg. Maar ook de resten van verdediging uit latere tijd, waaronder die van een Koude-Oorlog-linie.
De effecten van de MER varianten zijn getoetst aan de vier cultuurhistorische structuren. Hieronder volgen een beknopte toelichting op die structuren en een reeks van aanbevelingen – aandachtspunten – voor opwaardering en betere beleving. Thema waterstaat; strijd tegen het water Thema “waterstaat” omvat de elementen in het landschap vertellend over de maatregelen die door de eeuwen heen zijn getroffen om huizen en cultuurland te behoeden voor overstroming. Deze structuur verhaalt over het omgaan met het water en kan straks laten zien dat de dijkverlegging niet de enige ingreep was die een grote ruimtelijke impact had op het gebied van het huidige Lent.
Bij het thema verdediging is onderscheid gemaakt in de subthema’s “verdedigingswerken; linies” en “toneel van strijd; slagvelden”.
Grote invloed had ook het indijken van het gebied tussen dorpskern en Waal als onderdeel van de regionale bedijking, in de 13e eeuw. Gelegen tegenover de rijzige stuwwal en een vernauwing in de rivierbedding, was de Lentse dijk een grillig lot beschoren. De littekens van doorbraken rond die dijk spreken boekdelen, maken daarmee ook duidelijk waarom die moet worden teruggelegd. Teruggelegd naar een gebied waar Lent meer dan 700 jaar geleden nog dapper stand hield tegen de Waal.
Voor dit thema gelden de volgende aandachtspunten: • Hoofdthema “Verdediging en oorlog”: Inpassen relicten van verdediging als herinnering aan de strategische sleutelpositie van Lent en Nijmegen; relicten beleefbaar maken als onderdeel van de nationale linies. De structuur van militair erfgoed en de bijbehorende verhalen kunnen zo het plangebied uit zijn isolement halen en linken aan grotere, regionale, identiteitsdragers. • Subthema: “verdedigingswerken; linies”: gebruik relicten van verdedigingswerken en linies om de samenhang met de cultuurhistorie van de aangrenzende gemeenten en die aan de overzijde van de Waal, in Nijmegen zelf, te laten zien. • Subthema: “toneel van strijd; slagveld”. Accentueer de verhaalplekken die Lent en Nijmegen boven zichzelf kunnen doen uitstijgen als onderdelen van het nationale en internationale strijdveld; de verzameling van deze verhaalplekken kan het plangebied landelijk en internationaal in de schijnwerper zetten.
De structuur “waterstaat” kent meerdere subthema’s, namelijk “de dijk” - anders gezegd de cultuurhistorie van de dijk en zijn directe omgeving; het dijklandschap met zijn sporen van watergeweld en dijkonderhoud -, subthema “de dorpspolder” met de elementen die herinneren aan het functioneren van de dorpspolder Lent, eeuwenlang belast met de plaatselijke waterbeheersing, en subthema “de uiterwaarden” met de relicten van landwinning, riviernormalisering (bekribbing) en cultivering van het land. Voor dit thema gelden de volgende aandachtspunten: • Hoofdthema “waterstaat; strijd tegen het water”: het leesbaar maken van de waterbeheersing door de eeuwen heen; laten zien dat hierin cyclische patronen zitten, waarbij de mens oude wijsheden blijkt te kunnen herontdekken. • Subthema “dijk”: versterking dijklandschap als strijdperk van mens en water (natuur); waarborgen continuïteit dijk als onmisbare schakel in de dijkring van een groot deel van het rivierengebied; laten zien daarmee dat de rivierkundige en stedenbouwkundige ingrepen in Lent plaatsvinden in een gebied waarvan de cultuurhistorie onderdeel vormt van die van een veel groter ruimtelijk verband, zich uitstrekkend van de Gelderse Poort tot de Kinderdijk. • Subthema “dorpspolder”: dorpsidentiteit versterken door ontsluiting van de cultuurhistorie van de voormalige dorpspolder, de wieg van Lent; oude dorpskaden en -wegen, de polderschuur, de dorpspolderweiden in de uiterwaarden, de grenspalen en andere bezittingen van de polder Lent. • Subthema “uiterwaarden”: zodanig inrichten hiervan dat de wordingsgeschiedenis van de buitenpolder leesbaar wordt.
Thema verbindingen; patronen van nederzettingen Grote invloed op de cultuurhistorische structuur hadden de behoeften om vanuit Nijmegen verbindingen noordwaarts te realiseren, via veer, grift (trekschuitverbinding), griftdijk, spoor en verkeersweg. De Waaldijk, de griftdijken en de dorpskaden boden de kans om met droge voeten te reizen en te wonen. Waterwolf en oorlog drukten hun stempel op het patroon van wonen rond de dijken en kaden. Al vroeg ontstond een duaal dorp, met een moederkern die via een streng van wegen was verbonden met een kern rond de Waaldijk. Tussen beide vormde zich een kluwen van oude en nieuwe verbindingen. Wateroverlast noopte tot ophoging van de erven van de bebouwing die zich door de eeuwen heen daarmee vervlocht. Het tweeledige karakter van het dorp Lent en de structuur van verbindingen met bebouwing op hoge erven tussen beide kernen zijn nog zeer herkenbaar en kennen een ronduit rijke cultuurhistorie. Onderscheiden worden voor dit item de subthema’s “verbindingen” en “patronen van nederzettingen”.
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 30 -
Definitief rapport
•
Voor dit thema gelden de volgende aandachtspunten: •
Hoofdthema “verbindingen, patronen van nederzettingen”. Oude structuren van reizen en wonen, nauw verweven met het stelsel van waterkeringen, accentueren en benutten als bron van inspiratie voor het ontwerp; doel: laten zien dat de hoogwatergeul eeuwenoude cultuurhistorische verbanden doorsnijdt;
Hoofdthema “economie, leven van het land”. Structuren van oude agrarische activiteit benutten om de identiteit van plangebied te versterken. Hierbij een verbinding leggen tussen boeren in de prehistorie en Romeinse Tijd, rond archeologische sites uit die tijd, en landbouw rond een oud boerenerf met oude verkaveling uit latere tijd en de behoefte aan landelijkheid, natuur en gezond voedsel vandaag de dag; structuur ook inzetten om continuïteit van het landschap te benadrukken rond de hoogwatergeul en de nieuwe bedijking;
•
Subthema “verbindingen”: accentueren van de oude structuur van verbindingen op de flanken en aan boven- en benedeneind van de hoogwatergeul om te laten zien dat het heringerichte plangebied onderdeel vormt van een veel groter cultuurhistorisch en landschappelijk geheel; versterking van het idee van eeuwenoude zuidnoord verbindingen draagt bij aan het besef van de eeuwenoude relatie tussen Nijmegen op de stuwwal en het tegenovergelegen dorp in rivierenland; • Subthema “patronen van nederzettingen”. Een belangrijk inspiratiethema voor de ruimtelijke vernieuwing; laten zien dat de nieuwe ontwikkelingen in het verlengde liggen van een proces van opkomende, verdwijnende en herstellende concentraties van bebouwing rond de oude verbindingen en dat het water - de rivier - daarbij een broodwinning aanreikte maar ook de omstandigheden schiep – dijkbreuken en aanleg van verdedigingswerken en oorlog rond dijken en overgangen - waardoor bebouwing verdween of een totaal ander gezicht kreeg.
Subthema “agrarisch bedrijf”. Relicten van oude agrarische activiteit benutten om de rode draad in de cultuurhistorie van het leven van het land door de eeuwen heen te laten beleven; daarbij de patronen en elementen van het oude boerenland en van de tuinbouw/glascultuur gebruiken als identiteitsdrager en als bron van inspiratie voor realisatie van nieuwe groene, rode en blauwe voorzieningen.
Thema economie; leven van het land Thema economie zoomt in op de cultuurhistorie van het agrarisch bedrijf, de relicten van het leven van het land door de eeuwen heen. Ook dit thema is nauw verbonden met de ligging en het functioneren van de dijk. Een groot deel van het plangebied onderscheidt zich door aanwezigheid van een goeddeels eeuwenoude verkaveling, relicten verwijzend naar gebruik van land voor boerderij en tuinderij en een reeks van oude boerenerven en boerenwoningen vaak gelegen op terpen langs dijken en kaden. Deze structuur vormt een belangrijke identiteitsdrager van Lent. Zo veroorzaakte de tuinbouw een gedaanteverandering van het dorp. Ook oefende zij grote invloed uit op de plaatselijke cultuur en op de relatie tussen dorp en Waalstad. De rijke historie van de plaatselijke tuinbouw leeft nog op-en-top en wordt op boeiende wijze uitgedragen in de Historische Tuin Lent. Onder dit item valt het subthema “agrarisch bedrijf”, waaronder wordt verstaan de zones met relicten van boerderij, tuinderij, historische verkaveling, boerenerven en historische boerenwoningen waarvan door de voorgenomen activiteit helaas een deel zal moeten worden gesloopt.
Figuur 3.5: Glascultuur in het hart van Knodsenburg
Voor dit thema gelden de volgende aandachtspunten: Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 31 -
1 oktober 2010
Figuur 3.6: Schilderachtig hofsteetje bij een door kwel aangezwollen Kolk van Van Wijk
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 32 -
Definitief rapport
Figuur 3.7: Oude terpboerderij aan de dijk in Veur-Lent
Figuur 3.8: Historische Tuin Lent
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 33 -
1 oktober 2010
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 34 -
Definitief rapport
4
UITSLAG TOETS: HET LICHTPUNT VAN DE ONBEGRAVEN INDENTITEIT
4.1
De integrale inrichtingsvarianten
De bouwstenen (ontwerpvarianten) zijn ontwikkeld, getoetst, vergeleken, bijgesteld en gebundeld tot drie integrale inrichtingsvarianten. Die weerspiegelen samen de set aan relevante keuzes die nog moeten worden gemaakt. De navolgende drie figuren veraanschouwelijken deze varianten: Klassiek, Mozaïek en Dynamiek. Bij Klassiek ligt de nadruk op de stedenbouwkundige invulling van het eiland met landmark aan de oostzijde van de Waalbrug, naast de (bij alle varianten te behouden) Kolk van Van Wijk. Het ontwerp voor de instroom, de natuurgeul en de Lentse Waard is geheel conform het RP 2007 met een ca 15 dagen per jaar te overstromen drempel. Een tweetal bruggen verbindt Noord-Nijmegen met Veur-Lent. Eén komt aan ter hoogte van het voormalige Fort Knodsenburg en 1 (pontonbrug) op de groen ingerichte, tussen Hof van Holland en Waalfront gelegen, Landtong West, waar ruimte is voor een strandeiland met een horeca voorziening. Landtong West en Oosterhoutse Waarden worden jaarrond begraasd. Op de nevengeul wordt de mogelijkheid voor aanleg van een wedstrijdroeibaan onderzocht. Er wordt een jachthaven ontwikkeling met maximaal 200 boten voorzien, drijvende woningen in de geul en aan de Waalzijde stapstenen met strand- en oeverrecreatie.
Figuur 4.2: Variant Mozaïek
Bij de inrichtingsvariant Mozaïek is de situatie van de kade (en de plangebieden Schans en Stelt) identiek aan beide andere inrichtingsvarianten. Dit gaat niet geheel op voor de groene (Bemmelse) dijk en de Oosterhoutse Dijk. Zo is het gebruik van de Bemmelse Dijk (bij deze variant) voor autoverkeer. Terwijl die dijk bij Klassiek is gereserveerd voor fietsers. Bij de drempel in de Lentse Waard is nu ook sprake van een doorlopend fietspad door de uiterwaarden, langs de rivier buitenom het Wijnfort. Terwijl de bestaande natuurgeul is doorgegraven en direct is verbonden met de nieuwe nevengeul. De jachthaven faciliteit (ter plaatse van Knodsenburg) is groter (tot 300 boten). Er is geen ruimte voor een wedstrijdbaan voor de roeisport. En de inrichting van het centrale gedeelte van het eiland Veur-Lent is minder intensief (minder woningbouw en meer groen) dan bij Klassiek het geval is. Terwijl de landmark beoosten de Kolk van Van Wijk zelfs helemaal ontbreekt. Op de Landtong West is nu, anders dan bij Klassiek, ruimte voor de aanleg van een groot evenemententerrein. En in de Oosterhoutse uiterwaarden zijn ook aan de Waal voorzieningen voor strandrecreatie.
Figuur 4.1: Variant Klassiek
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 35 -
1 oktober 2010
4.2
Bij Dynamiek ligt de nadruk sterk op een zo groot mogelijk herstel van de rivierdynamische processen. De vormgeving van de geul is natuurlijker; in de Lentse Waard ligt een kleine permanente doorstroomopening waardoor het water in de nevengeul mee stroomt met de rivier. Op het eiland is nog een tweetal verbindingen gemaakt tussen nevengeul en rivier. De centrale brug naar het eiland die onderdeel is van Klassiek en Mozaïek ontbreekt hier. Hij is vervangen door een parallel aan, en oostelijk van, de Waalbrug gelegen verbinding.
Cultuurhistorische effectwaarderingen
De toets van de effecten van de verschillende m.e.r-varianten op de cultuurhistorische structuren heeft geleid tot een reeks effectwaarderingen. Deze zijn in een grote Exceltabel in Bijlage 1 van dit rapport uitgewerkt. Bij het gebruik in die tabel van minnen, nullen en plussen past een kanttekening. Het dient te worden gerelateerd aan wat van de CHER onder de huidige omstandigheden kan worden verwacht. Bepalend voor de score van de ontwerpmodellen is hoe zij uitpakken voor de cultuurhistorische structuren (thema’s). Maar beschikbaarheid van slechts drie mogelijkheden om verschil in negatieve effecten op structuren met allerlei toeters en bellen tot uitdrukking te brengen, kan leiden tot misleidende voorstellingen. De marginaal lijkende verschillen in scores slaan immers op substantiële verschillen tussen de effecten op de cultuurhistorische structuren. Door de grove meetlat in waardering kan toekenning van een “min” inhouden dat absoluut gezien grote schade dreigt te ontstaan bij de getoetste ingreep, maar in relatie tot de structuur als geheel ‘slechts’ “met licht positief effect”. Het ware te wensen dat in de eindbeoordeling beduidend meer nuancering kon worden getoond. Zo lang dat echter niet mogelijk is, dienen de uitkomsten van de effectentoets te worden bezien in de context van de hedendaagse CHER, de uitwerking in Excel incluis, en het wetenschapsfilosofische kader van de betrokken discipline. 4.2.1
Beoordeling effecten varianten
Algemeen beeld effecten IJzersterk plan In de navolgende tabel (4.2.1) zijn de uitslagen van de toets per cultuurhistorisch thema vermeld. Die eindwaarderingen verdienen wel te worden genuanceerd. Het had immers nog veel ongunstiger kunnen uitpakken. Want het plangebied kent een ongelooflijk rijke en oude cultuurhistorie die teruggaat tot de prehistorie. De oost-west georiënteerde hoogwatergeul wordt als een wig gedreven door een eeuwenoude zuid-noord structuur van dijken, verbindingen, nederzettingspatronen en landerijen met oude verkaveling en relicten van wat de allerbelangrijkste broodwinning van Lent is geweest: de land- en tuinbouw. De projectie van de geul zet de beleving van een cultuurhistorie van meer dan 700 jaar, die kon ontstaan door de dijkbouw, compleet op haar kop. De waardering kon voor de verschillende varianten relatief minder hard uitvallen doordat ze allemaal eigenschappen bezaten waarmee cultuurhistorisch punten konden worden binnengehaald. Dat zegt wat over de manier waarop de bouwstenen van ruimtelijke kwaliteit zijn verdeeld over de verschillende ontwerpmodellen! Dat neemt echter niet weg dat met de huidige planvarianten grote schade wordt berokkend aan de cultuurhistorie, dat ook alle zeilen moeten worden bijgezet om de lichtpunten die ze ieder bezitten te verenigen tot een ijzersterk plan dat cultuurhistorie volwaardig en structureel – in fysieke en inspirerende zin – laat meedoen in het ontwerp.
Figuur 4.3: Variant Dynamiek
Op Veur-Lent is de inrichting een voortzetting van het huidige landelijke karakter. Wel wordt Knodsenburg geaccentueerd en is aan het Waalstrand ruimte voor de aanleg van een strandbad. Ook hier (net als bij Mozaïek) ontbreekt een echt landmark beoosten de Kolk van Van Wijk. Per fiets kan het eiland vanuit het oosten worden bereikt via een op 10,5 m +NAP gelegen doorstroombare drempel. Hierin is ook een sluisje opgenomen voor de recreatievaart. Er is jaarrondbegrazing in de uiterwaarden, geen wedstrijdroeibaan in de nevengeul en ruimte voor maximaal 200 jachten (net als bij klassiek). Bovendien is op de Landtong West plaats voor een evenemententerrein, zij het veel kleiner dan bij Mozaïek het geval is. In de nevengeul en aan de oevers van de Oosterhoutse waarden komt ruimte voor erosie en sedimentatie. En in de nevengeul kunnen zelfs natuurlijke zandplaten ontstaan. Voorts nog een markant verschijnsel van deze variant: de groene dijk wordt ditmaal uitgevoerd als een lijvige klimaatdijk, waaraan allerlei functies kunnen worden toegekend.
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 36 -
Definitief rapport
Pruisen Al met al stellen voor deze structuur de cijfers van alle varianten teleur. Debet daaraan is vooral de zwakke weergave van Knodsenburg, veruit onvoldoende om tegenwicht te bieden aan het minpunt van grootscheepse aantasting van een archeologisch en landschappelijk gaaf schansterrein. Knodsenburg verdient een opvallende plaats in het ontwerp door zijn grote betekenis voor de Lentse en Nijmeegse historie. Die markante positie komt uit de verf als de schansrelicten herkenbaar zouden worden ingepast en het fort op eigentijdse wijze prominent zou gaan meedoen in de nieuwe ontwikkeling. Zorgvuldige aandacht vragen verder de brugkazematten, die niet alle zijn ingepast. Dit laatste wreekt zich in de beleving van die verdedigingswerken en de strijd die hier in mei 1940 woedde alsook in de beleving van de Waalbruggen als vitale accessen naar een militair sleutelgebied. Verder blijkt de komst van de hoogwatergeul ongunstig uit te pakken voor fort Beneden-Lent, doordat de geul de nog zo hechte relatie tussen fort en Waal doorklieft en verstoort. Een mytheachtig beeld wordt opgeroepen van een schijnacces waarop de Pruisen proberen op te rukken naar de waterlinie!
Effecten per hoofdthema Thema waterstaat; strijd tegen het water Waterwonen Een vergelijking van de effecten van de m.e.r.-varianten leert dat Mozaïek het minst ongelukkig uitpakt voor de structuur van waterstaat. Het dankt die waardering aan een omstandigheid die keer op keer zal terugkeren. Namelijk het achterwege blijven van grootscheepse terreinophogingen voor stedenbouwkundige doeleinden. De dijk komt hierdoor aan twee zijden sterk uit in het omringende, lagere landschap. Bijgevolg wordt hij eerder herkend als historische drager van de ontwikkelingen. Het wordt daardoor extra uitdagend om de zone van oude, hoge woonerven aan de binnenzijde van de dijk in te passen en te benutten als uitgangspunt voor nieuwe, innovatieve vormen van waterwonen. Een voordeel van het uitblijven van terreinophogingen is ook dat behalve de reeks hoge woonerven ook de Kolk van Van Wijk een natuurlijke relatie blijft onderhouden met de omgeving en met de nabije, afgedankte, dijk.
Thema verbindingen; patronen van nederzettingen Kribbeneiland Maar scoort Mozaïek het hoogst rond het Watereiland; Dynamiek heeft de beste kaarten voor de uiterwaarden. Hier schept dit ontwerp gunstige omstandigheden voor beleving van een zeldzaam verhaal. Ervaren kan daarbij worden hoe het landschap van de uiterwaarden vorm heeft gekregen, met een oud buitenpolderdeel waarin ooit ook de weiden van de dorpspolder Lent lagen, een geul die nog rond 1832 deel uitmaakte van de actieve Waal en een reeks van zandeilanden waarin het wemelt van de kribben, aangelegd voor de normalisering van de rivier eind 19e, begin 20e eeuw. Op dit kribbeneiland kan worden ontdekt hoe dynamisch het omgaan met de rivier is. Een eeuw geleden was het nog van levensbelang om een riviergeul af te dammen om de Waal te fixeren in één stroomdraad en zo voldoende afvoer van water en ijs te kunnen waarborgen. Nu, begin 21e eeuw, wordt de afgedamde geul weer opengehaald om extra ruimte te kunnen scheppen voor de Waal. Minder scoort Dynamiek met de klimaatdijk, die door zijn lijvigheid de aandacht van de continuïteit van de dijk afleidt en die bovendien kansen frustreert om rond de dijk een eeuwenoud boerenerf met een prehistorische archeologische site te laten vertellen over eeuwenlang leven met de rivier voor en na de bedijking, alsook voor en na de dijkverlegging.
Oude woonplekken Mozaïek overtreft zijn ontwerpconcurrenten ook in het omgaan met de structuur van verbindingen en patronen van nederzettingen. Het afzien van massale terreinophogingen schept gunstige omstandigheden om te vertellen over deze rijke cultuurhistorie. Bovendien lijkt dat meer kansen te scheppen om relicten van het vroegere reizen en wonen in te passen. Ook biedt het meer mogelijkheden om geïnspireerd op aanwezige, archeologisch waardevolle, oude woonplekken nieuwe woonvormen te ontwikkelen. En om buiten de hoogwatergeul elementen te benadrukken vertellend over vroegere zuidnoord verbindingen, elementen als de resten van de Grift en de Leemdijk (oostelijk van de Grift), de Griftdijk-Zuid en het weggedeelte in het verlengde van de Veerdam. Het is belangrijk die zuid-noord structuur van verbindingen en bebouwing te accentueren. Bewoners en bezoekers van het plangebied kunnen dan ontdekken dat de hoogwatergeul een eeuwenoud cultuurlandschap doorsnijdt. Waardevolle structuur Een pre van Dynamiek is dat zij de relatie tussen Veur-Lent en de Waal herstelt door verlenging van de twee toegangswegen, waaronder de Veerdam, naar de Waaloever en door een nieuwe aanlegplaats. Wat echter voor alle varianten opgaat, is dat de komst van de hoogwatergeul een ware aanslag is op de waardevolle structuur van de Griftdijk met bebouwing en oude, hoge woonerven. Geul maar ook stedenbouw werken nadelig uit voor het veelkleurige geheel van panden, dat nog zo representatief is voor de veelbewogen historie van wonen en reizen in Lent.
Thema verdediging en oorlog Kanongebulder Ook deze structuur betaalt in de modellen Klassiek en Dynamiek een hoge tol voor de terreinophogingen. Waar grond wordt opgebracht, kan de aarde niet meer worden gevoeld die ooit dreunde van het kanongebulder, verdwijnt de voeling met de archeologische en andere relicten van verdediging en strijd. Kasteel Lent is zo’n bijzondere verhaalplek. Dat geldt in het kwadraat voor Knodsenburg, meermalen tafereel van belegeringen en bestormingen, van ware veldslagen die alles bijeen wellicht duizenden soldaten het leven hebben gekost. Het resultaat van Mozaïek valt tegen doordat het voordeel van een achterwege blijven van terreinophoging in de haven van Knodsenburg verdwijnt.
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 37 -
1 oktober 2010
Verdediging en oorlog Alle ontwerpmodellen doen afbreuk aan deze structuur, met name doordat delen van de ruimtelijk nog complete schans Knodsenburg in het water verdwijnen. Extra schade berokkenen Klassiek (- -) en Dynamiek (- -), bovenal als gevolg van terreinophogingen en het niet inpassen van de meeste brugkazematten. Mozaïek (-) gaat behoedzamer om met de kazematten en dankzij afwezigheid van massale terreinophoging ook met Knodsenburg, al verdwijnt dit voordeel voor een groot deel in de haven die in het hartje van de schans is geprojecteerd.
Toch dragen alle ontwerpmodellen de kiemen van een oplossing in zich: ontwikkeling van een eigentijdse variant op de vroegere Griftdijkstructuur. En wel door de functies wonen en reizen beide te koppelen aan de nieuwe brug over de hoogwatergeul. Een zodanige aanpassing zou bijdragen tot behoud van de tweedelige nederzettingsstructuur die Lent zo typeert; de kern Veur-Lent - het Stadseiland - via een met bebouwing benadrukte geulovergang verbonden met de dorpskern. Thema economie; leven van het land
Verbindingen; patronen van nederzettingen Alle varianten pakken negatief uit voor de structuur van verbindingen en nederzettingen, van reizen en wonen, rond de ‘navelstreng’ die al eeuwenlang Veur-Lent met het moederdorp Lent verbindt. De hoogwatergeul steekt als een wig in deze belangrijke cultuurhistorische structuur. Terreinophogingen en stedenbouwkundige druk van Klassiek (- -) en Dynamiek (- -) verergeren het effect. Terwijl Mozaïek (-) met zijn Watereiland veel meer kans ziet structuren van oude woonerven en verbindingen in te passen en te benutten als uitgangspunt voor vernieuwing.
Doorpriemt In de min zitten de m.e.r.-varianten alle ten aanzien van de structuur van de economie, het vroegere leven van het land. Ook hier weer met een licht voordeel voor Mozaïek. De geul doorpriemt een oeroude structuur van boerenland met oude verkaveling en relicten van noeste arbeid van boer en tuinder alsook oude boerenerven, meermalen bestaand uit terpen bekroond door karakteristieke boerderijen. Terreinophogingen en stedenbouw maken het ondoenlijk om de relicten van het vroegere leven van het land te laten spreken en zo te laten zien dat de hoogwatergeul deel uitmaakt van een veel grotere, vele eeuwen oude landschappelijke context. Daar komt nog bij dat in alle modellen het doek dreigt te vallen voor de kenmerkende boerderijen, in meerdere gevallen met status monument. Plaatselijk erfgoed dat aanzienlijke culturele en emotionele waarde bezit. Misschien een reden om in een paar gevallen minder gebruikelijke vormen van inpassing of zelfs behoud door verhoging of verplaatsing te overwegen. Beeldbepalende panden kunnen dan blijven fungeren als bakens van het oude cultuurlandschap.
Economie; leven van het land Alle ontwerpmodellen brengen nadeel toe aan de voor een deel nog gave structuur van het eeuwenlange leven van het land. In Klassiek (- -) en Dynamiek (- - -) worden de nadelen van de terreinophogingen verergerd door de effecten van de eenzijdige stedenbouw, waarbij de klimaatdijk van Dynamiek extra schade berokkent aan de historische verkaveling en een zeer oud boerenerf. Het uitblijven van grote terreinophogingen maakt dat in model Mozaïek (-) een aantal oude woonerven, huizen en resten van boerenland beter kunnen worden geïntegreerd.
Erfbeplanting Gespeend van een lijvige klimaatdijk, bieden Klassiek en Mozaïek nog kansen om de cultuurhistorie van boer en tuinder te laten spreken rond de dijk, aan de oostkant van het plangebied. De mogelijkheid bestaat hier om een aloud boerenerf te visualiseren aan weerszijden van de teruggelegde dijk, met erfbeplanting en herstel van cultuurland. Maar wat alle m.e.r.-varianten met elkaar gemeen hebben is dat ze in potentie tal van kansen bezitten om de structuur van leven van het land te benutten als bron van inspiratie voor design, in functie, inrichting, beeldkwaliteit en innovatie. Het hoofdstuk hierna geeft voorbeelden van inspelen op de rijke historie van de tuinbouw. 4.2.2
Tabel 4.1: Effecten per cultuurhistorische structuur en in totaal Beoordeling effecten op cultuurhistorische
Referentie
Klassiek
Mozaïek
Dynamiek
0
--
-
--
structuren C1 Waterstaat; strijd tegen het water C2 Verdediging en oorlog
0
--
-
--
C3 Verbindingen; patronen van nederzettingen
0
--
-
--
C4 Economie; leven van het land
0
--
-
---
Korte toelichting op uitslag per structuur
Waterstaat; strijd tegen het water De uitslagen van alle ontwerpmodellen scoren negatief, in het bijzonder door afgraving van dijklichamen en huisterpen en aantasting van kwelkommen. Terreinophogingen van de varianten Klassiek (- -) en Dynamiek (- -) verergeren het effect nog eens, vooral doordat de kostbare structuren van huisterpen schade kunnen oplopen door grondverzet en -druk. Gespeend van grote terreinophogingen, veroorzaakt Mozaïek (-) relatief gezien de minste fysieke schade.
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 38 -
Definitief rapport
5
Langs de dijk vinden we nog legio plekken die vertellen over die voorzieningen en de gebeurtenissen die zich hier afspeelden, daarmee direct of indirect ook over de historische kernfunctie van de dijk. Deze plekken vormen ‘lieux de memoires’, herinnerings- of verhaalplekken. De bijgaande kaart, figuur 5.2, geeft een beeld van deze verhaalplekken en laat de dijk goed uitkomen als een eeuwenoude as waarmee de meest uiteenlopende voorzieningen en voorvallen zijn vervlochten, een as, die de voorwaarden schiep voor een imposante ontwikkeling.
SUGGESTIES VOOR DE VOORKEURSVARIANT (VKV): DE DIJK ALS INSPIRATOR VAN SAMENHANGENDE EN DUURZAME ONTWIKKELING
Inspiratiedocument Hieronder zijn suggesties aangeboden om binnen de VKV impulsen te geven aan de beleving van de cultuurhistorie. Enkele van deze suggesties zijn opgenomen binnen het ontwerp van VKV. Een aantal van de aangereikte ideeën hebben niet direct een plek gekregen, maar kunnen indien wenselijk verderop in de planstudie worden opgepakt. De bedoeling is dat de CHER vooral wordt ervaren als een inspiratiedocument. Een document, dat alle moeite doet om ideeën te opperen voor het verenigen van de beste kwaliteiten van de m.e.r.-varianten in een ontwerp waarin de cultuurhistorie maatgevend bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit en het welzijn van het plangebied, ja van het hele noordelijke stadsdeel van Nijmegen.
Wervelend nat De verhaalplekken kunnen weer gaan spreken door er een nieuwe invulling aan te geven. Wat voorbeelden: een wiel zou je kunnen herstellen als een museaal landschap vertellend over de strijd tegen het water. Een gedichte doorbraakkolk zou weer tot leven kunnen worden gewekt als retentiebekken voor een nieuwbouwwijk. Een verdwenen wachttoren uit de jaren van de opstand zou een comeback kunnen maken als woontoren. Een moestuin uit het hoogtij van de Lentse tuinbouw zou kunnen voortleven als ecologisch smulplantsoen en zo kunnen bijdragen tot multiculturele beleving van stedelijk groen (zie figuur 5.4). Een weggespoeld fortje in de Waalbedding kan worden geaccentueerd door historiserende nieuwbouw in wervelend nat. Een afgebroken dijkmagazijn kan terugkeren als educatiecentrum. En een prehistorische woonplek kan de aandacht trekken met behulp van kunst en zo laten zien dat de mens ooit leefde in een landschap waartoe de rivier nog gemakkelijk toegang had.
Benadrukt dient nog te worden dat in dit hoofdstuk vooral een methodiek centraal staat. De geopperde ideeën voor toepassing van die methodiek hebben echter een vrijblijvend karakter. Ze zijn enkel bedoeld als creatieve, inspirerende voorbeelden. Er zijn misschien nog mooiere oplossingen denkbaar. Ook mag niet worden vergeten dat dit rapport alleen aanbevelingen doet vanuit cultuurhistorisch oogpunt. In het planproces spelen uiteraard nog zoveel andere belangen mee. Begrijpelijkerwijs kunnen daardoor andere ontwerpkeuzes worden gemaakt. Keuzes, die niet op voorhand afbreuk hoeven te doen aan cultuurhistorie. Overigens kan nog worden geopteerd voor het meenemen van aangereikte ideeën in de uitwerking van het inrichtingsplan of in het beeldkwaliteitsplan. Wellicht ontstaan juist in de fase van detaillering van ontwerp kansen om cultuurhistorie te accentueren door verbeelding.
Gelderse economie Zo zijn er legio kansen om de ‘lieux de memoire’ te laten spreken en de dijk te profileren als een kapstok van identiteit bij ruimtelijke ontwikkeling. Cultuurhistorie kan zo ingrijpende ruimtelijke vernieuwing sterk bezielen. De dijk kan dan worden ervaren als een as van oude en nieuwe ontwikkeling. Hij ontpopt zich hierbij als een inspirator van ruimtelijke kwaliteit, als wegbereider van het wonen, werken en recreëren in een duurzame, oorspronkelijke omgeving. In deze hoedanigheid kan ‘de dijk’ ook een dynamo worden van toerisme en recreatie, van nieuwe economie. Koren op de molen van de Belvoir-ambitie “Versterk de cultuurhistorische bijdrage aan de Gelderse economie”. Minstens zo belangrijk is dat door inzet van de cultuurplanologie van de dijk als sleutel tot ontwikkeling een vernieuwende bijdrage kan worden geleverd aan het keren van de wijdverbreide ruimtelijke versnippering en verrommeling.
Cultuurplanologie De bewuste methodiek behelst een cultuurplanologische exercitie. Ze borduurt voort op de historische sleutelfunctie van de dijk als as van ontwikkeling. Onderdeel vormend van een regionale dijkring, hielp de dijk de weg te effenen voor de blijvende cultivering van een immens groot gebied. Hij hielp zo de basis te scheppen voor een nog zo herkenbare cultuurhistorie van meer dan zeven eeuwen. Dit gegeven verleidde tot de gedachte om de dijk te mobiliseren als een as van nieuwe ontwikkeling, waarbij vernieuwing gepaard gaat met versterking van samenhang, identiteit en duurzaamheid. Deze cultuurplanologie wordt gevoed door een aantal beginselen. Een ervan is het Belvedèreprincipe “behoud door ontwikkeling”, de gedachte dat groene, blauwe en rode vernieuwingen buitenkansen vormen om cultuurhistorie te versterken. Onontbeerlijk voor het benutten van die kansen is het principe van transpositie, het herkenbaar vertalen van verdwenen of vervaagde cultuurhistorie naar eigentijdse functies en vormen.
Unieke cluster De grote uitdaging is nu om de stedenbouwkundige ontwikkelingen rond de Lentse dijk te laten spreken als transposities van een unieke cluster van verhaalplekken die onverbrekelijk is verbonden met de dijk. Hiermee kunnen krachtige impulsen worden gegeven aan de beleving van de cultuurhistorie in het ontwerp. Dit kan op allerlei wijzen inspelen op de cultuurhistorie, in functie, in inrichting, in beeldkwaliteit en in innovatie. Hieronder is een aantal kansen op een rijtje gezet.
Magneet De sleutelfunctie die de dijk eeuwenlang bezat, is nog altijd af te lezen aan het dijklandschap e.o. De dijk werd al vroeg een soort kapstok waaraan een waaier van voorzieningen kwam te hangen. Die voorzieningen hielden verband met de binnendijkse en buitendijkse waterbeheersing, met de verdediging, met de cultivering van het land en met het droogvoets wonen en reizen in een tijd van wateroverlast en abominabele verbindingen. Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 39 -
1 oktober 2010
•
Aarde, glas, zon en kleurrijk groen als bouwstenen voor ontwerp Een van de grootste inspiratiebronnen is toch wel de glascultuur. De glascultuur – de tuinbouw – was het boegbeeld van het sociaaleconomische leven in Lent in de laatste eeuwen. Die tuinbouw ontstond op de dikke dekens van zand en grind die het water keer op keer had afgezet na dijkbreuken. Deze waren weer een triest gevolg van de kwetsbaarheid van de Lentse dijk door zijn ligging aan een vernauwing van een rivierbedding, aan de overzijde waarvan een machtige stuwwal oprijst. Indirect is de glascultuur dus een uitvloeisel van een omstandigheid die doorslaggevend was in het besluit om de dijk terug te leggen. Kansen ontstaan om een boeiend en hoogst zinvol verhaal uit te dragen. Intussen is de meeste glascultuur verdwenen. Maar ze zou op markante wijze kunnen worden getransponeerd naar allerlei nieuwe ontwikkelingen. De ingrediënten van de glascultuur – aarde (dijk, kade), water (rivier, wielen), zand en keien (overslag), glas en zon (kassen, Lentse ramen) en groenten en bloemen/pot- en perkplanten (kasgewassen) worden daarbij belangrijke ontwerpmotieven.
Wat suggesties: • Pak kansen op om energievriendelijke kaswoningen te bouwen, op de dijk of als amfibische woning aan de oevers van de hoogwatergeul. Rust ze uit met zonneenergie, voer ze eventueel uit met groene daken, bloeiende vetplantdagen waartussen het gonst van de bijen; voorbeelden van principes waarbij identiteit en duurzaamheid elkaar versterken: de teeltkas keert weer als woonkas, de kasplant (vetplant) maakt rentree als begroeiing van ecologische daken. • Vervlecht kaswoningen met groenvoorzieningen voortbordurend op de vroegere bloementeelt, met de bonte pracht van botanische tuinen, een Lentse Keukenhof met krokussen, narcissen, tulpen en hyacinten; pas de transpositie met glas en groen ook toe rond een klimaatdijk of langs een terrassenkade; • Benut kansen om ook hoogbouw een glazen gezicht te geven, maar om ook hier weloverwogen rood te vermengen met groen, op daken of als hangplanten van balkons, de Lentse evenknie van de tuinen van Babylon; • Leg leerspeelplaatsen aan waar kinderen kunnen spelen met water, zand en klei, waar ze dijkjes kunnen bouwen en kunnen laten doorbreken en rivieren kunnen verleggen. Of waar ze een eigen moestuintje kunnen aanleggen, om ze het verband te laten ontdekken tussen moeder Aarde, water, natuur en gezond eten. Belangrijk voor deze aanpak is dat alles met overtuiging wordt gedaan, geen halfslachtige pogingen van deze transposities, want er behoort via de verbeelding een herkenbare relatie te zijn tussen ontwerp en identiteit van het plangebied”.
Figuur 5.1: Kaswoning in Culemborg
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 40 -
Definitief rapport
Figuur 5.2: Lentse dijk schematisch voorgesteld als historische as waarmee een bont geheel van ontwikkelingen en gebeurtenissen is vervlochten Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 41 -
1 oktober 2010
Figuur 5.3: Bloeiend vetplantendak van restaurant Zijdewinde
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 42 -
Definitief rapport
•
•
•
Vroeger en nu, de rode draad in het wonen in rivierdynamiek Belangrijk voor beleving van de identiteit van het plangebied is het ervaren van rivierdynamiek, in meest brede zin, en van de traditie van het wonen op terpen aan weerszijden van de dijk in Veur-Lent, daarbij buitendijks de achtergronden te ontdekken van voorzieningen als keermuren, opkamers en overstroombare onderkomens. Hoogwatervoorzieningen kunnen passief en actief reageren op waterstanden. In het eerste geval gaat het om vaste kunstwerken, zoals terpen, palen of keermuren. Of om voorzieningen waardoor een bouwwerk deels overstroombaar is gemaakt. Het kan daarbij zijn uitgerust met een glazen vloer waardoorheen je je kunt vergapen aan de aangezwollen, kolkende rivier. In het geval van actieve reactie op waterstanden betreft het bouwwerken/constructies die drijven of anderszins meebewegen met de waterstanden van de Waal. De vertaling van dynamiek naar ontwerp verdient zeker nadere aandacht.
Nijmeegse en Lentse geschiedenis bij elkaar brengt en promoot. De schans verdient daarom een prominente plaats in het ontwerp. Maar in de varianten komt de schans nog niet tot zijn recht. Nodig zijn reconstructies die imponeren, zoals herstel van de aarden bastionwallen en van grachtdelen. Binnen de wallen zou een schansdorpje kunnen ontstaan, geïnspireerd op een hooggelegen terreplein met woningen, loodsen en moes- en bloementuinen. De schans in het verleden wordt getransformeerd naar een schans van oorspronkelijk, duurzaam wonen. Verder kan het zigzaggende beloop van de buitenwallen en grachten van de schans misschien terugkeren in de opzet van een aanlegplaats voor boten aan de noordoever van de hoogwatergeul. •
Wonen aan een trekvaartdijk wordt wonen boven een wervelende rivier Rivierdynamiek en wonen manifesteerden zich ook rond de oude, cultuurhistorisch waardevolle kluwen van verbindingen tussen Veur-Lent en het dorpshart, liever gezegd tussen Nijmegen en het gebied benoorden de Waal. Want het waren Nijmeegse behoeften aan voorzieningen – rivierovergang/trekvaart – die de plaats en aard van die verbindingen dicteerden. Bewesten de Griftdijk ontstond daarbij een zoom van bebouwing op terpjes. Het ophogen van erven langs de Griftdijk was nodig wegens de plaag van het kwelwater bij hoge rivierstand. Deze opvallende as van reizen en terpwonen, die, als een navelstreng, een dijkgehucht (Veur-lent) verbindt met het moederdorp, symboliseert het eeuwenoude duale karakter van Lent en van een eeuwenoude relatie tussen de Waalstad en het dorp. Deze belangrijke identiteitsdrager belandt voor een groot deel in de hoogwatergeul. Maar de verdwenen cultuurhistorie zou weer tot leven kunnen komen in een bebouwing die harmonisch is verweven met de brug over de hoogwatergeul. Dat kan een unieke ervaring opleveren: wonen boven een hoogdynamische geul als onderdeel van een oeroude structuur van wonen en reizen die een eigentijdse invulling heeft gekregen en die daardoor het verband inzichtelijk maakt tussen de twee oerkernen van Lent en hun relatie met de oudste stad van Nederland.
Een meerfunctionele dijk: het grote verhaal vertellen op een landelijk unieke plek Het plangebied kent een duizenden jaren oude geschiedenis. Sporen van menselijk leven, aangetroffen met archeologisch onderzoek, gaan terug tot in de prehistorie; het gebied maakte deel uit van een brandpunt in de roemruchte Limes. Daarnaast hebben het dorp Lent en Lents relatie met de Keizer Karelstad een vele eeuwen oude geschiedenis; het plangebied herbergt nog talloze stille getuigen van die historie. Naar verwachting zullen met het komende archeologische onderzoek legio vondsten worden gedaan; voorwerpen zullen voor de dag komen die een nieuw licht werpen op de lokale geschiedenis. Moeite zou kunnen worden gedaan om dit bodemerfgoed juist in het plangebied zelf te laten vertellen over zijn achtergronden, met modernste communicatietechniek en op een plek die eruit springt: bijvoorbeeld in het hartje van de klimaatdijk; de dijkcatacomben als dependance van het Valkhofmuseum, een buiksprekende klimaatdijk.
Schansdorp als verwijzing naar een hoeksteen in de nationale verdediging Terrein Knodsenburg blijkt een fascinerend gebied te zijn; de oude schans ligt feitelijk nog in het landschap. De verkaveling wijst nog de zigzaggende loop van bastionwallen, enveloppe en grachten aan. Voorstelbaar is dat een groot deel van de aardwerken is beland in de grachten. De bodem herbergt een menigte van relicten van meerdere veldslagen. In het Rampjaar 1672 was de schans een Staatse rots in de Franse branding. Veldslagen hebben hier gewoed behorend tot de illustere wapenfeiten van de nationale historie. Velen hebben hier de soldatendood gevonden, Spanjaarden, Fransen, Staatsen, Engelsen, Duitsers. De schansbouw en -uitleg en de oorlog die hier heeft gewoed, hadden grote invloed op het gezicht van het dorp. Mars was wellicht niet minder noodlottig voor Lent dan de waterwolf. Knodsenburg profileren betekent langs de dijk een verhaalplek accentueren die de
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 43 -
1 oktober 2010
Figuur 5.4: Smulplantsoen in Boulogne in Frankrijk
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 44 -
Definitief rapport
Figuur 5.5: Spaanse hangtuinen
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 45 -
1 oktober 2010
Figuur 5.6: Spelen met dijkjes, ‘waterwolfjes’, zand en keien rond de ‘verdronken kapel’ in Bemmel
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 46 -
Definitief rapport
6
DE VOORKEURSVARIANT (VKV) BESCHOUWD
6.1
Licht op de VKV
Om de nieuwe natuur in de plassen van de Lentse Waard te sparen, is de doorstroming van Waalwater in die uiterwaard getemperd. Dat gebeurde door versmalling van de geulbreedte en inzet van een inlaatwerk. De geul in de Lentse waard is ook iets verlegd om een archeologische site die deels buitendijks wordt ingepast te behoeden voor al te grote aantasting.
Geest van Dynamiek
Tweeslachtige indruk De hoogwatergeul krijgt het aanzien van een natuurlijke rivierloop met zandeilandjes en grillige, slikkige oevers. Hij slingert zich door het westelijk deel van het plangebied heen, volgt daarbij oude rivierlopen van vóór de normalisatie. Tussen de hoogwatergeul en de rivier ligt een reeks oeverwaleilanden. Deze liggen als een kring van atollen om het vooruitspringende binnendijkse deel van de Waalsprong, met een eiland tegenover de Lentse Waard en het eiland Veur Lent, dat overgaat in een complex van oeverwalachtige hoogten. De eilanden boven en beneden Veur-Lent vormen uiterwaarden ontstaan tijdens de normalisatie. Ze maken een tweeslachtige indruk door hun gekunstelde zomen van kribben aan de rivierzijde en hun natuurlijk ogende oevers aan de noordzijde, waarin het nog wemelt van relicten van kribben. De lange reeks van eilanden behoudt daarmee zonneklaar zijn functie als ‘leikade’ voor de zomerbedding van de Waal. Aan de westkant zal het complex rivierruggen worden geëgaliseerd voor realisatie van tijdelijke recreatievoorzieningen en -evenementen. Verder is op het eiland bezuiden fort Beneden Lent een vast en rijzig hoogwaterbestendig horecaonderkomen gedacht. Harde overgang De VKV heeft ook geput uit de modellen Klassiek en Mozaïek. Zo is het fietspad aan de oostkant van het plangebied benut om het beloop van de afgegraven dijk aan te wijzen, een idee van Klassiek. Het pad ligt op maaiveldhoogte. Overgenomen uit Klassiek is ook de “cultuurdijk”, een groene dijk die wordt uitgevoerd als een gewone oer-Betuwse bandijk. Hij is exclusief gereserveerd voor wandelaar, fietser en skater. Het idee van de klimaatdijk is daarmee verlaten, althans in deze m.e.r.-variant. De groene dijk gaat rond de Prins Mauritssingel plots over in een getrapte kade, voorzien van meerdere niveaus van boulevards voor flaneren langs de rivier, terrassen, althans op het hoogste kadeniveau, en een centrale trap afdalend van de sfeer van de terrassen naar de geuloever. Die trap kan dienen als tribune gedurende opvoeringen op een drijvend podium. Geprobeerd wordt de harde overgang van de kade op de aan weerszijde hiervan oprijzende dijken te stroomlijnen. De aardwerken van het landhoofd bij de spoorbrug hebben daarbij plaatsgemaakt voor geulwater.
Figuur 6.1: De Voorkeursvariant; afzien van massale terreinophoging in Veur-Lent zou het idee van dynamiek vervolmaken
De varianten Klassiek, Mozaïek en Dynamiek vormen de inhoud van een blokkendoos waarmee een nieuwe slag in het m.e.r.-ontwerp is gemaakt: de samenstelling van de Voorkeursvariant, de VKV. Deze ademt onmiskenbaar de geest van Dynamiek. De facetten die het wezen van dit ontwerpmodel typeerden, zijn meegenomen in de kersverse m.e.r.-variant. Dat betekent dat de hoogwatergeul het karakter krijgt van een hoogdynamische geul. Zijn bovenmond is vertakt. De kleine tak bestaat uit een lange, smalle geul waarin de huidige plassen van de Lentse Waard zijn opgenomen. Bij fort Boven-Lent wordt hij gevoed door de Waal. De hoofdmond van de hoogwatergeul ligt even boven het eiland Veur-Lent. Daartoe is een opening gemaakt in een hooggelegen, jong stuk uiterwaard. Bovenin het breedste deel van de hoogwatergeul bevindt zich een doorlaatbare drempel. Met deze oplossing ondergaan de uiterwaarden van het plangebied in sterke mate invloed van de rivier.
Nevelig Op het eiland Veur-Lent is een hoogwatervrij terrein van drie ha gereserveerd voor ontwikkeling, met name nieuwbouw. Nevelig is nog hoe de hiervoor noodzakelijke terreinverhoging uitpakt voor de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing langs de nabije dijk. Vaag is ook nog hoe Knodsenburg wordt verbeeld. Al wordt reeds wel de indruk gewekt dat dit gepaard gaat met visualisaties op het opgehoogde terrein en daarbuiten. En wel ter hoogte van het voormalige terreplein, de bastions en een deel van de bastiongrachten.
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 47 -
1 oktober 2010
Lofwaardige eigenschappen In de VKV is de klimaatdijk verruild voor een conventionele, groene dijk. Dat betekent dat dit ontwerpmodel, wat betreft de cultuurhistorie, structureel beter uit de verf komt dan in model Dynamiek. Een andere pre is dat de VKV nog is verrijkt met deugden van Mozaïek en Klassiek. Bedoeld worden het afzien van terreinophoging tegen de schilderachtige doorbraakkolk en het markeren van oud dijkbeloop door een fietspad. Dat alles levert extra punten op als het gaat om versterking van dijkcontinuïteit, maakt het ontwerp ook beter dan Dynamiek. Scoren deed dit laatste model al volop in de uiterwaarden dankzij herstel van oude riviergeulen en het oproepen van sferen van een rivier aan de vooravond van de normalisatie, met zandeilandjes en onregelmatige oevers. Op eilanden tussen de rivier en de hoogwatergeul – te midden van relicten van kribben - werd gelegenheid geboden het relatieve karakter te ontdekken van maatregelen voor rivierveiligheid. Toch mooi dat die lofwaardige eigenschappen nu duidelijker kunnen doorklinken in de eindwaardering van de VKV voor het thema Waterstaat; strijd tegen het water.
Nieuw is dat de brug over de hoogwatergeul niet meer in het hartje van ‘Knodsenburg’ aansluit op Veur-Lent, zoals in Dynamiek, maar op het westelijk uiteinde van de afgedankte Waaldijk. Belangrijk verschil met Dynamiek is ook een beperking van de terreinophoging rond het nog grotendeels gave wiel. Hierdoor spreekt de relatie tussen doorbraakkolk en aangrenzende dijk, ook referentiepunt van het oude dijkbeloop. Een ander referentiepunt is de ingepaste kazemat Lent-Oost, pal beneden de doorlaatbare drempel. Vergezichten Een opvallend verschil met Dynamiek is dat de aanlegplaats langs de Waaloever, bij de voormalige Veerdam, is geschrapt. De ruimtelijke ontwikkelingen op Veur-Lent beperken zich tot de noordzijde van de Waaldijk. Dat betekent dat de traditionele oriëntatie van de subkern op de rivier met 180 draait. Niet de gedwee in zijn zomerbed voortkabbelende Waal maar de hoogwatergeul met zijn gevarieerde watermilieus is de nieuwe blikvanger en drager van ontwikkeling geworden. Van twee walletjes lijken de bewoners van de landmark hoogbouw te zullen gaan eten die is gedacht ter plaatse van de historische boerderij, aan de oostkant van de doorbraakkolk, met panorama’s richting rivier, nevengeul, de Ooij en de stuwwal. De vergezichten vanaf deze hoogbouw zullen in westelijke richting weinig worden gestoord door de transparante uitvoering van de brug over de hoogwatergeul, die borg staat voor de dominantie van de historische Waalbrug.
6.2
Onvoldoende garantie Min- en zorgpunten blijven er niettemin. Erosie van geulen kan schade toebrengen aan oudhoevig land en oude woongronden, aan boven- en benedendeel van het plangebied. Terreinophogingen en eenzijdige stedenbouw blijven een forse extra aanslag op de cultuurhistorische structuren doen. Onvoldoende garantie is er nog dat de verbeelding van Knodsenburg enigszins tegenwicht kan gaan bieden aan de grote schade die aan de relicten van de schans zal worden toegebracht. Ook de inpassing van de belangrijke kazemat Lent-Midden en de afgraving van aardwerken van het landhoofd baren zorgen. Een ander punt dat aandacht verdient, behelst de klimaatdijk. Deze is weliswaar in de VKV geschrapt. Maar, gelegen aan de NO rand van het plangebied, zou de groene dijk in plan De Stelt alsnog kunnen worden uitgebouwd tot klimaatdijk. Daardoor zouden kansen worden gemist om in de herinrichting van het gebied tussen de groene dijk en de Steltsestraat op unieke wijze voort te borduren op de rijke cultuurhistorie van het plangebied. Al schept de komst van de klimaatdijk kansen om cultuurhistorie via verbeelding, functie en educatie te accentueren (zie hoofdstuk 5 “unieke cluster” en Excel-overzicht toets dijk in Variant Dynamiek). De uitdaging van de VKV wordt om te inspireren tot gecoördineerde ontwikkeling in en rond het plangebied en zo de ruimtelijke kwaliteit van ‘Ruimte voor de Waal’ te optimaliseren.
Effectentoets VKV: resultaten; toelichting
Algemene impressie Betuwse dijklandschap De VKV gaat vooral uit van het alternatief Dynamiek. Dit ontwerpmodel onderscheidde zich in minder positief opzicht van de twee andere varianten door enkele omstandigheden. Een ervan was de introductie van de klimaatdijk. Kolossaal van omvang, versterkte deze dijk, samen met de kade en de afgedankte dijk van Veur-Lent, het beeld van een wirwar van dijken waarin de rode draad van de dijkcontinuïteit ver te zoeken was. Ongelukkig was ook dat de klimaatdijk door zijn grote ruimtelijke impact forse schade aanrichtte aan cultuurhistorische elementen, boven- en ondergronds, en zo ook het streven frustreerde om die waardevolle elementen langs de dijk te laten spreken. Bovendien ondermijnde de klimaatdijk de gedachte van het dijklandschap als een van oudsher dynamische sfeer met legio sporen van dijkdoorbraken en dijkherstel, een strijdperk van mens en natuur. De aanwezigheid van dit strijdperk maakt dat de dijk in feite een overgangszone vormt, een zone tussen het domein van de rivier, de uiterwaarden, en dat van de mens, het bewoonde, binnendijkse land. De klimaatdijk riep door zijn ruimtelijk beslag en zijn lijvigheid het beeld op van een prominente, harde scheidslijn tussen rivier en mens, een beeld dat bepaald niet te rijmen is met de identiteit van het eeuwenoude Betuwse dijklandschap.
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 48 -
Definitief rapport
Feitelijk verdwijnt die structuur en is door het grootscheepse ophogen van terrein het bewogen verhaal over het eeuwenlange wonen en reizen maar lastig te vertellen. Een kans is er wel om de kapstok van het duodorp en de oeroude relatie tussen Lent en Keizer Karelstad eigentijds en spectaculair te laten terugkeren langs de brug over de hoogwatergeul!
Waardige opvolger De totaalscore van de VKV beloopt minmin. Maar het ontwerp heeft, in de aanloop naar het inrichtings- en beeldkwaliteitsplan, alles in zich om er nog meer uit te slepen, misschien kan fictief nog een min van de eindwaardering worden afgeschroefd. Wel zou dan alles uit de kast moeten worden gehaald bij de verbeelding en ontsluiting van cultuurhistorie. Het is dan zaak de kansen op te pakken om cultuurhistorie door transpositie te benadrukken. Succes ligt binnen bereik, bijvoorbeeld als glas en kasgroen herkenbaar zouden worden als leading motive, als Knodsenburg een waardige opvolger zou worden van de geduchte schans van weleer en als de geulbrug – verlengde van de grote Waalbrug – in het ontwerp kan gaan overtuigen als modern pendant van een eeuwenoude cluster van reizen en wonen en als een nieuw symbool van de zeer oude, hechte relatie tussen Nijmegen en Lent. Maar ook andere vormen van transpositie kunnen boeiend resultaat opleveren; dit ontwikkelingsprincipe biedt nu eenmaal een haast onbeperkte vrijheid om cultuurhistorie op moderne wijze mee te nemen in het ontwerp en zo het verleden te verbinden met de toekomst.
Thema Economie; leven van het land Minmin: De VKV gunt weinig ruimte aan inpassing en beleving van de cultuurhistorie van leven van het land. Hoogwatergeul, forse terreinophogingen en eenzijdige stedenbouw doen ernstig afbreuk aan de structuur van deze cultuurhistorie en aan de mogelijkheid tot beleving ervan. Positief zijn het afzien van terreinophoging rond het wiel en de buitendijkse inpassing van een oude woonplek. Hierdoor ontstaan kansen om langs de buitenteen van de dijk een eeuwenoud boerenerf te profileren als het nieuwe oudhoevige land. Misschien kan ook binnendijks, in plan De Stelt, nog worden voortgeborduurd op de patronen van het bijbehorende oude boerenland. Hopelijk openbaren zich ook nog kansen om het ensemble van de beeldbepalende hofstede en het aangelegen pittoreske wiel in te passen (door opschuiving/aanpassing van de landmark nieuwbouw). Verder blijven zich allerlei kansen voordoen om de cultuurhistorie van leven van het land een markante plaats te geven in de inrichting en dat te combineren met duurzaamheid en welzijn, zowel op het eiland Veur-Lent als rond de tegenovergelegen getrapte kade. De ingrediënten van de glascultuur lenen zich nog steeds bij uitstek voor inspiratie van een ruimtelijke vernieuwing waarmee Lent en Nijmegen landelijk in de picture kunnen komen.
Waardering per thema (structuur) Thema Waterstaat; strijd tegen het water min: In de VKV wordt de continuïteit van de dijk aangetast door coupures en nog altijd grote terreinophogingen. Zalfje op de wond zijn de harmonische inpassing van de relatie tussen wiel en dijk en het markeren van het oude dijkbeloop met fietspad. Dankzij keuze voor een conventioneel dijkprofiel tussen Stelt en nevengeulbrug kan het ontwerp extra hoog scoren. Zo ontstaat rond de dijk de mogelijkheid tot een vorm van inpassing van een vele eeuwen oude woonplek vertellend over het leven voor en na de bedijking. Lichtpunten zijn ook het herstel van oude rivierlopen en de grotere beleefbaarheid van het rivierlandschap van voor de normalisatie rond twee kribbeneilanden. De kans gaat zich voordoen om op unieke wijze het relatieve van maatregelen voor veiligheid ten opzichte van de rivier te ervaren.
Tabel 6.1: Effecten VKV en voorgaande varianten op structuren en in totaal Effecten op Cultuurhistorische
Referentie
Klass
Moz
Dyn
VKV
0
--
-
--
-
C2 Verdediging en oorlog
0
--
-
--
--
C3 Verbindingen; patronen van
0
--
-
--
--
0
--
-
---
--
structuur C1 Waterstaat; strijd tegen het water
Thema Verdediging en oorlog minmin: de geulaanleg en terreinophogingen in deze variant blijken nog altijd funest voor de cultuurhistorie van verdediging en oorlog. De fysieke aantasting blijkt ronduit groot door de verdwijning van Knodsenburg en een brugkazemat en de afgraving van aardwerken van het landhoofd bij de spoorbrug. Omstandigheden, die ook nadelig uitpakken voor de beleving van die cultuurhistorie. Die beleving lijdt ook onder de misleidende inpassing van de nevengeul als acces en vooral onder de massale terreinophogingen; deze vergroten de fysieke en emotionele afstand tot de sporen van verdediging en tonelen van grimmige strijd, maken die laatste daardoor beduidend minder boeiend als herinnerings- of verhaalplek. Er is een kans om dit euvel in belangrijke mate te compenseren. En wel door een creatieve, sterke verbeelding van de sensationele historie van Knodsenburg in het inrichtingsplan.
nederzettingen C4 Economie; leven van het land Legenda: -
Licht negatief effect
+
licht positief effect
-- Negatief effect
++ Positief effect
--- Sterk negatief effect 0 Neutraal effect
+++ Sterk positief effect
Voor een juiste relativering van deze waardering, zie paragraaf 4.2 van dit rapport.
Thema Verbindingen; patronen van nederzettingen Minmin: de VKV veroorzaakt fikse schade aan de oude structuur van wonen en reizen, vooral aan de kluwen van verbindingen en bebouwing die de kapstok vormt van het duodorp en van de historische relatie tussen Nijmegen en het tegenovergelegen dorp. Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 49 -
1 oktober 2010
6.3
Laten voortleven Erkend wordt dat de gevolgen van de geplande ingrepen voor de cultuurhistorie van het plangebied niet mals zullen zijn. Maar er worden methoden aangedragen om cultuurhistorie te laten spreken in het ontwerp. Zoals door subtiele inpassing van elementen of structuren, deze ook op te knappen en zichtbaar te maken. Een andere manier van aandacht in het ontwerp voor cultuurhistorie is het benutten van vernieuwing om verloren of aangetaste patronen/elementen te verbeelden en zo te laten voortleven in het plangebied. Zo kunnen nieuwe dragers van de identiteit worden geschapen.
Vergelijking VKV met het Ruimtelijk Plan (RP) 2007
Maximale ruimtelijke kwaliteit In 2007 stelde de gemeente het RP Dijkteruglegging Lent vast. Hierin wordt een visie ontvouwd op hoe rivierkundige en stedenbouwkundige opgaven in het plangebied met elkaar kunnen worden verweven. Gestreefd wordt daarbij naar maximale ruimtelijke kwaliteit. Het plan noemt uitgangspunten voor de ontwikkeling, reikt bouwstenen aan voor het ontwerp, zoomt in op de deelgebieden, noemt de schaduwkanten van de ontwikkelingen maar draagt ook oplossingen en kansen aan. Het RP vormt een pijler voor uiteenlopende planvorming, waaronder die in het kader van de MER Ruimte voor de Waal. Belangrijk is dat het RP cultuurhistorie waardeert als een onmisbaar facet van het denken over ruimtelijke vernieuwing. Verschillende ideeën worden gelanceerd over omgaan met cultuurhistorie. Een aantal ervan zetten we even op een rijtje.
Ruggengraat van verbinding De dijk wordt bestempeld als een kapstok van de identiteit en een ruggengraat van verbinding in het plangebied. De sleutelrol die aan de dijk wordt toebedeeld behoort tot uiting te komen in het ontwerp. Toegegeven wordt dat de terreinophoging op het eiland Veur-Lent geen zegen is voor de beleving van de dijkcontinuïteit. Vandaar dat wordt voorgesteld te werken met niveauverschillen, die de dijk sterk laten uitkomen in het landschap. Ook de punten waar het te behouden deel van de afgedankte Waaldijk opeens afbreekt, vormen geschikte plekken om het oorspronkelijk dijkbeloop te benadrukken. Verder wordt architectonische aandacht gevraagd voor de relatie tussen dijk en uiterwaarden, dijk en doorbraakkolk, dijk en bebouwing en dijkbebouwing en cultuurgroen (erfbeplanting, bongerds). Geopperd wordt de dijkbebouwing te benutten als “kernstructuur” voor het toekomstige bouwplan; die bebouwing kan zowaar inspireren tot een nieuwe bouwtypologie. Buitenwiel In het RP wordt het wiel genaamd De Kolk van Van Wijk hoog gewaardeerd. Als een kans wordt gezien dat de kolk verandert van een binnenwiel, dat aldoor blootstond aan lage rivierdynamiek (kwel), in een buitenwiel, dat beïnvloed wordt door de hoge rivierdynamiek van de hoogwatergeul. Een ommekeer, waardoor plas en oevers een ruigere aanblik zullen gaan krijgen. Aan de noordkant van het eiland is een boulevard gedacht die beoosten de Waalbrug afbuigt naar de eeuwenoude doorbraakkolk. Militair verleden Het militair verleden wordt aangemerkt als een gewichtig aspect van de identiteit van het plangebied. Beseft wordt dat de relicten van Knodsenburg grotendeels zullen verdwijnen. Reden om de schans vooral te laten terugkeren via de verbeelding in de nieuwe ontwikkeling. Knodsenburg wordt gedacht als een prominente openbare plek, een plein aan het water. Het onbebouwde karakter van de locatie van de schans wordt ervaren als een passende invulling van het karakter van het fort, een geheel van aarden wallen met hier en daar een nietig gebouwtje. Vooral de archeologische vondsten worden geacht input te kunnen leveren voor een betamelijke visualisatie van Knodsenburg. In het RP is de schansvorm dan ook opzichtig ingepast; de ontsluitingsweg van het eiland Veur-Lent landt tussen de twee verbeelde bastions aan op het verhoogde ‘schansterrein’. Het wordt ook van belang geacht dat de brugkazematten worden behouden. Uitgegaan wordt van integratie in het ontwerp van alle kazematten. Zij het in twee gevallen - LentMidden en Lent-Oost – in een volledig nieuwe entourage.
Figuur 6.2: Het Ruimtelijk Plan, waarvan de VKV zich niet opzienbarend onderscheidt. Cultuurhistorie kan in inrichtings- en beeldkwaliteitsplan nog altijd gaan imponeren
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 50 -
Definitief rapport
VKV in vergelijking met deze doelstellingen: Bouwtypologie Zinvol is een vergelijking tussen RP en VKV als het gaat om de achterliggende beginselen voor inpassing en versterking van cultuurhistorie. RP beschouwt cultuurhistorie zonneklaar als een natuurlijk aspect van ruimtelijke kwaliteit. Het werkt allerlei gedachten uit voor het laten spreken van cultuurhistorie, uiteenlopend van fysieke inpassing en zichtbaar maken van haar structuren/elementen tot benutting van haar als bron van inspiratie. Zoals voor het ontwikkelen van een bouwtypologie of van groenstructuren. Hierbij kan verloren cultuurhistorie via krachtige verbeelding in de ruimtelijke vernieuwing weer tot leven worden gewekt. Cultuurhistorie kan dan zelfs een drager van nieuwe ontwikkeling worden. Knodsenburg en de dijk worden gezien als voorbeelden hiervan.
Optimistisch is het RP ook over het landhoofd bij de spoorbrug gelegen op het punt van ontmoeting van kade en Waaldijk. Ook in het geval van het landhoofd wordt gekozen voor inpassing in veranderde context. Bouwhistorisch icoon Het RP erkent dat veel waardevolle bebouwing van Veur-Lent zal sneuvelen. Het stelt ook vast dat het weinig zinvol is om boerderijen en andere objecten uit hun landschappelijk context te lichten en te verkassen. Deels moet de getroffen bebouwing wijken voor de geulaanleg, deels voor de ophoging met aarde aan de binnenzijde van de dijk. Toch wordt verwacht dat een deel van de panden aan de dijk kan worden gespaard. Al zullen ze in huidige gedaante worden aangetast door de terreinophogingen. De kansen worden groot geacht dat de beeldbepalende bebouwing aan de noordkant van de Veerdam kan worden ontzien. Minder ongewis is het lot van de grote Waalbrug. Bestempeld als bouwhistorisch icoon van het plangebied, oefent hij zelfs grote invloed uit op het ontwerp. In zijn verlengde, rond de hoogwatergeul, is een overgang gedacht die in beeldkwaliteit harmonieert met - en ook ondergeschikt is aan – de monumentale boogbrug.
Beter geoutilleerd De MER heeft via de CHER kans gezien haar kennis over omgaan met cultuurhistorie te verrijken. Allereerst doordat nieuwe cultuurhistorische structuren, zoals die van “verbindingen en patronen van nederzettingen” en die van “economie; leven van het land”, boven water zijn gekomen. Daarmee dienen zich nieuwe kansen aan om cultuurhistorie te gebruiken voor bezieling van ruimtelijke vernieuwing. Ook is in de CHER een reeks suggesties gedaan voor gebruik van verfijnde ontwikkelingsprincipes. Hiervan is transpositie – de herkenbare vertaling van vaag geworden of verdwenen cultuurhistorie naar eigentijdse functies en vormen – wel de allerbelangrijkste. Voorbeelden daarvan zijn de stedenbouwkundige return van Knodsenburg als een complex met rode, groene en blauwe functies, de vertaling van de teeltkas – symbool van Lents glascultuur – naar de woonkas in de ontwikkeling, van de moestuin van weleer naar het smulplantsoen van de toekomst, van wonen aan een oude landverbinding naar wonen aan een nieuwe waterbinding. VKV is daardoor veel beter geoutilleerd dan RP als het gaat om verbeelding van cultuurhistorie in design; de detaillering en nadere uitwerking van het ontwerp bieden dan ook grote kansen om daarmee hoog te scoren.
Cultuurgroen Aangekondigd wordt dat veel elementen cultuurgroen zullen verdwijnen die juist zo karakteristiek zijn voor het huidige binnendijkse deel van het plangebied. Ze vormen groepen opgaande beplantingen en geboomte bestaande onder andere uit bongerds, erfbeplantingen en wilgen langs slootranden. Voorgesteld wordt de idee van deze clusters van cultuurgroen in soortgelijke ruimtelijke eenheden te vertalen naar het ontwerp. Zij het wel aangepast aan de eisen van een door de rivier gedomineerd gebied. Bongerds of erfbeplantingen zullen bijvoorbeeld kunnen terugkeren als ooibosjes. Stoere Betuwse dijk Positief is dat het RP probeert een zekere afstemming te realiseren tussen ontwikkelingen binnen en buiten het plangebied. Voorkomen wordt daardoor dat de ruimtelijke kwaliteit van autonome ontwikkeling niet profiteert van de kansen die de samenhangende cultuurlandschappelijke opbouw van plangebied en omgeving aanreiken. Daarom geen massieve nieuwbouw achter de nieuwe dijk in de Stelt, die de hoofdkern van Lent zou beroven van zijn eeuwenlange visuele en landschappelijke verbinding met de dijk. De zuidelijke bebouwingsrand van de dorpskern wordt dan ook geheel gespaard. Ook wordt de dijk geen dikke klimaatdijk maar een stoere Betuwse bandijk, een groene bandijk. Hij is zo vormgegeven dat de aansluiting van wegen en bebouwing ondergeschikt is aan de continuïteit van het dijkbeloop. Gemeld wordt verder de bijzondere aandacht voor fort Beneden-Lent, dat een spilfunctie krijgt in plan Hof van Holland. Jammer dat het RP deze visie niet vervolmaakt door het aandragen van ideeën voor versterking van de relatie tussen het fort enerzijds en de rivier en de dijk als potentiële accessen in de verdediging anderzijds, met inpassing van schootsveld.
Dijkcontinuïteit VKV uit niet minder zorg dan RP over behoud van de dijkcontinuïteit, bedreigd als die is door dijkcoupures rond de geplande boven- en benedengeul en terreinophogingen aan de dijk in Veur-Lent. Het dijkbeloop kan zichtbaar worden gemaakt rond de uiteinden van de afgedankte dijk. Of door aanleg van een fietspad op de plek van de afgegraven dijk. Ook wordt gewaakt over de harmonische overgang van de hoge kade op de aangrenzende bandijken, rond Prins Mauritssingel en spoorbrug. . Pittoreske doorbraakkolk Net als RP schenkt ook VKV bijzondere aandacht aan de pittoreske doorbraakkolk; in beide plannen verandert een binnenwiel in een buitenwiel en effent terughoudendheid in terreinophoging het pad voor optimale inpassing van de relatie tussen wiel en nabije dijk. In beide gevallen zet de komst van landmark nieuwbouw het voortbestaan van de zeldzame ensemblewaarde van hofstede en wiel op de tocht.
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 51 -
1 oktober 2010
Militair historisch erfgoed In de VKV lijkt het militair historisch erfgoed minder goed weg te komen dan in het RP. Zo is de kazemat Lent-Midden niet nadrukkelijk geïntegreerd in het ontwerp. Ook zijn de aardwerken van het landhoofd rond de spoorbrug verdwenen in de nevengeul. Hoewel het ontwerp van Knodsenburg nog moet worden uitgewerkt, past de pregnante uitbeelding van de schans in RP meer bij de CHER dan in de VKV met zijn bootsteigers als bescheiden evenknie van de stevige ‘bastionmuren’ van RP. Daarentegen lijkt het erop dat in de MER via het achtergrondrapport over Knodsenburg en via de VKV de basis is gelegd voor een meer opzichtige en verfijnde verbeelding van de schans, dankzij een meer volledig beeld van de schans, compleet met bebouwing en tuinen op het terreplein, dwarsdoorsneden van de wallen en van het beloop van de verschillende grachten. Verbeelding van ‘goud’ kan daardoor gepaard gaan met de komst van rode, groene en blauwe voorzieningen.
Duale opzet vertalen Ook ligt hier een kans op accentuering van de structuur van de duale opzet van Lent, met een subkern die via een eeuwenoude cluster van wegen en bebouwing is verbonden met de moederkern. De CHER vraagt om die duale opzet te vertalen naar het ontwerp in slimme combinatie met de stedenbouwkundige opgaven van de Waalsprong. Enerzijds hoort daarbij een streven naar accentuering van de aloude zuid-noord relatie rond die aloude hoofdas van verbindingen, zowel aan de zuid- en noordzijde van de hoogwatergeul als rond de vernieuwingen (overgang) ter plaatse van de geul zelf. Anderzijds is het zaak om de contouren van het moederdorp, aan de zuidzijde rond Stelsestraat, Tuinstraat en Weverstraat, landschappelijk te benadrukken. Verkaveling RP maakt al een gebaar naar deze gedachte wat betreft de omgeving van de Steltsestraat. In de VKV echter blijkt plan De Stelt te hebben aangeknoopt bij de groene dijk met een bebouwing die haaks op die dijk ligt. Dit plan speelt nog niet in op de suggesties vanuit de MER (CHER) om rond de Stelsestraat kansen aan te grijpen om de fascinerende archeologische sites, een middeleeuws boerenerf en een eeuwenoud patroon van verkaveling te gebruiken als uitgangspunt voor de ruimtelijke vernieuwing, daarmee de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied e.o. pushend. Hopelijk gaat het hier en ook elders toch lukken om de ontwikkeling aan de buitenrand van het plangebied volgens de gedachte van het RP harmonisch aan te laten sluiten op het ontwerp en de ambities van de huidige MER Ruimte voor de Waal.
Bouwhistorisch erfgoed. VKV baart meer zorg over het bouwhistorische erfgoed dan het RP, vooral door de nevels die ze laat neerdalen over de invulling van de nieuwbouw van Veur-Lent. Dat neemt niet weg dat er volop kansen zijn om een belangrijk deel van de dijkbebouwing van Veur-Lent harmonisch te integreren. Zowaar zijn er kansen om de kennis van het bouwhistorische achtergrondrapport van de MER te benutten om de hoogst gewaardeerde en meest beeldbepalende panden creatief in te passen, ze te beschermen met hoogwatervoorzieningen of ze op verhoogd erf te herplaatsen of te verplaatsen naar elders. Want anders dan het RP breekt de MER (CHER) een lans voor verplaatsing van cultureel erfgoed als alternatief voor de slopershamer. Te belangrijk wordt dat erfgoed immers gevonden als referentiepunt van de culturele identiteit van een revolutionair veranderende omgeving. Andere keuzes dan sloop zijn goed te onderbouwen vanuit de idee van voortschrijdend inzicht.
Gedegen analyse Naar inschatting zou RP niet beter en niet slechter scoren dan VKV; de verwachte verschillen in effecten zijn te weinig om de totaalscore te beïnvloeden. Bij deze vergelijking spelen structuren een rol waarvan RP bij gebrek aan een voorafgaande gedegen analyse van cultuurhistorie geen weet kon hebben. Bedoeld wordt vooral de structuur van verbindingen en nederzettingen die een vele eeuwen oude opzet van een duaal dorp laat zien, van een subkern en een moederdorp, onderling verbonden door een navelstreng van oude verbindingen en bebouwing. Hoogwatergeul en terreinophogingen bezegelen het lot van die ‘streng’. Plannen De Stelt en De Schans doen hierbij een duit in het zakje doordat tussen moederdorp en subkern een muur van stedelijk ingerichte waterkeringen, wegen en bebouwing gaat ontstaan.
Opgaand geboomte RP ambieert een vertaling van het huidige beeld van clusters van cultuurgroen naar het ontwerp. Maar dan niet als cultuurgroen maar als groen met ruig karakter dat garen spint bij rivierdynamiek. Rivierafvoer vereist natuurlijk beperkte ontwikkeling van bosjes. Die ontstaan in de VKV met name rond het wiel. Daarnaast biedt het niet gedetailleerde opgehoogde deel van Veur-Lent kansen voor opgaand geboomte en andere vegetatie. De idee van clusters van cultuurgroen had door RP ook kunnen worden toegepast op de plannen Schans en Hof van Holland, aan de grens van het plangebied. Die gedachte zou alsnog kunnen worden opgepakt door de autonome planvorming. Verborgen wijsheid Het RP ambieert een inpassing van de zuidelijke bebouwingsrand van de oude kern – de moederkern - van Lent. Tussen die bebouwing en de nieuwe dijk ligt een open landschapszone. Met dit model profileert de hoofdkern van Lent zich nadrukkelijk in een open zone die duizend jaar geleden de scheiding vormde tussen wonen en rivier! Met de opzet van het RP ligt een kans voor het oprapen om te verhalen over leven met het water door de eeuwen heen, te vertellen over het waterkerend front in de Middeleeuwen, rond de Stelsestraat, en over een verborgen wijsheid achter de huidige dijkverlegging.
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 52 -
Definitief rapport
Fijnzinnige inpassing Opvallend de kleine verschillen tussen RP en VKV. Tot dusverre lijken de kansen nog niet optimaal te zijn benut om de bouwstenen van de alternatieven te combineren tot een ontwerp waarin de cultuurhistorie volop spreekt. Dat zou een logisch resultaat zijn geweest van het ritme van een m.e.r.-proces, waarbij steeds het nieuwe ontwerp de ultieme combinaties maakt van de vorige, met grote specialistische kennis tot stand gekomen ontwerpmodellen. Maar niet vergeten mag worden dat de VKV nog voor een groot deel een casco-ontwerp is; in het verschiet ligt op menig vlak een detaillering van ontwerp die grote kansen schept om cultuurhistorie door fijnzinnige inpassing, verbeelding en ontsluiting alsnog te benadrukken. Minstens zo belangrijk is een afstemming van de perifere planvorming – de plannen Stelt, Schans en Hof van Holland – op die van plangebied Ruimte voor de Waal; cultuurhistorische structuren houden immers niet op bij de plangrens. Door in en om het plangebied gecoördineerde aandacht te schenken aan die structuren kan de cultuurhistorie optimaal bijdragen tot ruimtelijke kwaliteit en kan deze het hoge niveau bereiken zoals nagestreefd door het RP. Dan kan ook de grote droom van gemeente Nijmegen uitkomen. Namelijk dat het Waalpark straks wordt erkend als behorend tot de top tien van meest bijzondere plekjes van Nederland.
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 53 -
1 oktober 2010
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 54 -
Definitief rapport
7
BRONNENOPGAVE
Hemmen, F.M. van en G.B. Janssen, Fort Pannerden: het slot op de kraan voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie, Huissen/Zevenaar, 2003.
Anonymus, Ruimtelijk Plan Dijkteruglegging Lent, Nijmegen, 2007 Jansen, H., Van warmoezenier tot potplantspecialist. Een halve eeuw tuinbouw in Lent, Elst, 1992.
Anonymus, Steeds opnieuw schitteren. Belvoir 2 Cultuurhistorisch beleid 2005 – 2008, Arnhem, 2005.
Kesteren, P. van, H. Derks e.a., Masterplan Dijk en Kolk (rapport van DLA+ landscape architects), Groesbeek, 2009.
Bollen, H., Corridor naar de Rijn. Operatie Market Garden, september 1944, Zutphen, 1988.
Lodiers, S., De oorsprong van de Waalsprong. Een paleo-geografische studie naar de genese van de Waalsprong vanaf het Laat Pleistoceen tot heden, Utrecht 2008.
Bosman, A. en K. Leenders, Projectnota/MER Dijkteruglegging Lent. Achtergronddocument Cultuurhistorie en Archeologie-Bijlagen A,B,C., Nijmegen, 2005.
Mentink, G.J. en J. van Os, Over-Betuwe. Geschiedenis van een polderland (1327 1977), Zutphen, 1985.
Broeke, P.W. van den en J.A. den Braven, Archeologisch onderzoek op het Dorpsplein in Nijmegen-Lent. Nederzettingssporen uit de Romeinse Tijd en de Vroege tot Volle Middeleeuwen (Archeologische Berichten Nijmegen - Rapport 12), Nijmegen 2009.
Mikx, F., Het komen en gaan van de los- en laadplaats boven Lent, in: Terugblik 9, ‘Tegen de stroom in’, Zeven eeuwen waterbeheer in de Betuwe (Jaarboek Stichting Tabula Batavorum, 2008), p. 91-98.
Broeke, P. van den en C.J. Frank, Cultuurhistorie langs de dijk. Beschrijving van de historische identiteit van het projectgebied Dijkteruglegging Lent (Bureau Archeologie en Monumenten gemeente Nijmegen), Nijmegen, 2009.
Mikx, F. en J. Cnossen, Doornik. Geteisterd door het water en doortrekkend oorlogsvolk, in: Terugblik 4, ‘De Betuwe op slot’. Over kastelen en adellijke huizen (Jaarboek Stichting Tabula Batavorum 2003), p. 33-38.
Egberts, H. De bodemgesteldheid van de Betuwe (Verslagen van Landbouwkundige Onderzoekingen. De Bodemkartering van Nederland, deel VII, uitgave van Stichting voor Bodemkartering Wageningen), ’s-Gravenhage, 1950.
Mulder, J.R., F. Spaan e.a., Een bodemkundig, historisch en archeologisch onderzoek naar de opbouw en ouderdom van de Waaldijk te Oosterhout (Over-Betuwe) (In de ban van de Betuwse dijken, Deel 2 Oosterhout, Alterra-rapport 311), Wageningen, 2002.
Gorissen, F., Stede-atlas van Nijmegen (Werken uitgegeven door Gelre No. 29), Arnhem, 1956.
Reijer, E. de, De IJssellinie 1950 – 1968, Zwolle 1997.
Harenberg, E.J., In Lente predium. De vroegste vermelding van Lent, in: Tabula Batavorum, Jaargang XIV, no. 3 (1996), p. 66-79.
Website “Lent lang vervlogen tijd” (op Noviomagus.nl) Winden, A. van, U. van Aar e.a., Rapport Varianten MER (rapport Royal Haskoning), Nijmegen, 2009.
Hazendonk, F.S., Van Bouwhof naar nieuwbouw. De geschiedenis van het Visveld te Lent (1540-1998), in; Jaarboek Numaga, jaargang XLV (1998), p. 62-91.
Voor de samenstelling van dit rapport is gebruik gemaakt van kaartmateriaal uit de navolgende archieven:
Hemmen, F. van, Monumentaal Blauw. Een inventarisatie van wielen en wielresten in de Betuwe, Elst, 2001.
Het Gelders Archief in Arnhem Het Regionaal Archief Nijmegen in Nijmegen Het Regionaal Archief Rivierenland in Tiel
Hemmen, F. van, Ooievaar brengt zondvloed. De onderwaterzetting van de Betuwe, December 1944 – maart 1945 (Historische Kring Kesteren en Omstreken, Osenvorenreeks nr. 52), Kesteren, 1995. Hemmen, F. van en H. Derks, Dijk als as van ontwikkeling. Economische kansen voor het cultuurlandschap in de gemeente Lingewaard (DLA+ landscape architects BV rapport nr. 4316).
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm - 55 -
1 oktober 2010
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie - 56 -
Definitief rapport
Bijlage 1 Themakaarten en Excel-overzicht uitwerking effectentoets Dijkteruglegging Lent
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
Bijlage 1 -1-
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Bijlage 1 -2-
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport
Bijlage 1 -3-
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
9V0718.15/R0015/413570/ABRON/Nijm 1 oktober 2010
Bijlage 1 -4-
Effectrapportage Cultuurhistorie Definitief rapport