>>>> Kunstpraat in het museum Sinds januari 2013 biedt Museum Boijmans Van Beuningen de museumles Kunstpraat aan. Deze museumles is speciaal ontwikkeld voor groepen 3 en 4 van het Primair Onderwijs. Tijdens deze les worden kinderen actief uitgenodigd om te praten en na te denken over kunst. Per kunstwerk is er een taalgerelateerde opdracht. De museumles duurt een uur gevolgd door een (drama-)spel van een half uur. Tijdens het spel spelen de (nieuw geleerde) woorden die zijn langs gekomen tijdens de museumles weer een bijzondere rol. Deze lesbrief zet alles over het programma voor u op een rijtje. Lesdoelen Doel is om de woordenschat van de kinderen door middel van kunst op speelse manier te vergroten en daarbij hun taalontwikkeling te stimuleren. De kinderen - Maken kennis met het museum - Leren goed te kijken naar verschillende kunstwerken - Leren gedachten en gevoelens te verwoorden - Leren woorden toepassen in zinsverband - Luisteren naar (elkaars) verhalen en vormen daar een beeld bij in hun hoofd - Leren praten over kunstwerken - Zijn zelf actief bezig met vinden van passende woorden bij een kunstwerk - Leren associëren en creatief denken m.b.t. taal en kunst - Maken al pratende kennis met (kinder) filosofie) - Nemen actief deel aan verschillende spelvormen - Ervaren en spelen met een aantal (rekenkunstige) begrippen als hoog en laag, rond en vierkant, donker en licht enz De lesdoelen sluiten aan bij Nederlands (ontwikkelen taalvaardigheid), Oriëntatie op jezelf en de wereld en Kunstzinnige Oriëntatie. Opzet programma Het programma bestaat uit drie onderdelen: - Voorbereiding op school - Museumbezoek - Terugblik op school na afloop van het museumbezoek Een museumbezoek kunt u met het materiaal op deze site voorbereiden en verwerken. Een voorbereiding en verwerking van het museumbezoek zal het leerrendement tijdens het bezoek vergroten. Het bezoek aan het museum duurt 1,5 uur. Gedurende dat uur worden de leerlingen begeleid door één van de museumdocenten. Per museumdocent is de groep niet groter dan 15 leerlingen. Is uw klas groter, dan wordt de groep in tweeën (of in drieën indien groter dan 30 leerlingen) gesplitst. Per museumdocent vragen wij ook een begeleider vanuit school. Ter voorbereiding aan het museumbezoek kunt u gebruik maken van de volgende lessuggesties. Vooraf, voorbereiding op school Introductie aan de hand van een woordenwolk Leerlingen hebben vaak veel vragen en ideeën over een museum. Schrijf het woord ‘museum’ in het midden van het (digi)bord en vraag de kinderen om zoveel mogelijk woorden te noemen waar ze aan denken bij dat woord. In eerste instantie gaat het niet om het geven van een goed antwoord, maar om het nadenken over wat een museum nu eigenlijk voor iemand betekent. Schrijf de woorden rondom het centrale woord ‘museum’ tot niemand verder nog woorden weet. Elfje maken Aan de hand van de verzamelde woorden op het bord kan er een gedichtje over het woord ‘museum’ gemaakt worden. Een eenvoudige dichtvorm is een elfje. Een voorbeeld is het gedichtje over Rotterdam hieronder:
Rotterdam Grote stad Ik woon er Misschien wel voor altijd? Gelukkig
1
Een elfje bestaat uit elf woorden verdeeld over vijf regels. Onderstaande vragen kunt u gebruiken om de leerlingen wat richting te geven maar u kunt de invulling verder ook open laten, zolang het aantal woorden per regel maar klopt. Regel 1, (1 woord): Waar gaat het gedichtje over? Wat is de plek? Regel 2, (2 woorden): Waar denk je aan? Regel 3, (3 woorden):Wat ga/kun je er doen/zien? Regel 4, (4 woorden): Wat wil je vragen aan de plek? Regel 5, (1 woord): Hoe voel je je als je aan die plek denkt? Voorbeeld:
Museum Groot gebouw Heel veel kunstwerken Wat gaan we zien? Nieuwsgierig!
Krokodil en het meesterwerk geschreven door Max Velthuijs of ook als filmpje te bekijken op Youtube: 6 min. 25) https://www.youtube.com/watch?v=Kf2GOvTKAH0
Korte tekst over inhoud: Krokodil is een kunstenaar, iedere dag maakt hij een schilderij. Op een dag komt olifant naast hem wonen, voor zijn nieuwe huis zoekt hij een mooi schilderij. Hij komt kijken bij krokodil, maar kan geen keuze maken, alles vindt hij mooi. Krokodil stuurt hem naar huis en maakt voor hem een heel bijzonder schilderij… . Een schilderij dat… helemaal … wit is! “Er staat niets op!” moppert Olifant. “Oh jawel” zegt krokodil, “je kan alles wat je maar wil, zien op het witte doek”. Olifant probeert het en… ja hoor het lukt! Na het tijdje heeft Olifant het witte doek zelfs niet meer nodig. Overal waar hij is tovert hij in zijn gedachten de mooiste beelden tevoorschijn. Hij heeft het schilderij er helemaal niet voor nodig. Heeft krokodil hem bedrogen? Bespreek na afloop klassikaal het boek/ het filmpje: - Wat bedoelt Olifant met ‘iets aardigs voor aan de muur’? - Waarom voelde Olifant zich bedrogen door Krokodil? - Waarom wilde Olifant het witte doek uiteindelijk toch niet ruilen? - Wat is volgens jou een meesterwerk? (Wat is het verschil tussen een meesterwerk en een gewoon schilderij/kunstwerk?)
Quiz: waar of niet waar? * Zorg dat alle stoelen aan de tafels in de klas zijn aangeschoven. Hang aan een zijde van de klas een A4 met erop ‘Waar’. Aan de tegenovergestelde zijde een papier met de tekst ‘Niet waar’. U leest iedere keer een stelling voor. De kinderen gaan staan bij het briefje ‘waar’ als ze denken dat de stelling waar is. Als ze denken dat het onzin is dan gaan ze staan bij de zijde waar het briefje ‘niet waar’ hangt. Laat de volgende stellingen zien op het digibord of lees het hardop voor. Pas als iedereen heeft gekozen vertelt u na iedere stelling wat het juiste antwoord is. Degene die het goed hebben krijgen een punt. Wie heeft na afloop de meeste punten? Stelling 1: In een museum mag je alles aanraken Niet waar. De voorwerpen die een museum verzamelt zijn bijzonder en vaak erg waardevol. Daarbij zijn ze soms ook erg kwetsbaar. Om te voorkomen dat ze stuk gaan of vies worden mag je de voorwerpen (meestal) niet aanraken. Heel soms mag het wel maar dan staat het erbij vermeld. Stelling 2: Het tegenovergestelde van waardevol is waardeloos Waar.
2
Het woord ‘waardevol’ zegt het al: vol waarde. Waardeloos betekent zonder waarde en is dus het tegenovergestelde van waardevol. Maar wat jij waardevol vind kan een ander helemaal niks vinden (en andersom natuurlijk). Stelling 3: In een tentoonstelling kun je een verzameling bekijken Waar. Een tenTOONstelling ‘toont’ dingen, met andere woorden het laat dingen zien. Een verzameling van bijzondere spullen wordt zorgvuldig bij elkaar gezet of opgehangen zodat iedereen het goed kan zien. Stelling 4: Een museum verzamelt alles Niet waar. Een museum kan van alles verzamelen zoals een scheepvaartmuseum (verzamelt alles m.b.t. scheepvaart), een kunstmuseum (kunst), een fotomuseum (foto’s) of zelfs een geldmuseum (geld). Alles is een beetje veel om te verzamelen. Musea richten zich daarom op iets waar ze veel van willen hebben. Bijvoorbeeld kunst of schepen. Daar willen ze natuurlijk graag de allermooiste of bijzonderste spullen van hebben. Stelling 5: Een kunstmuseum verzamelt kunst Waar. De naam zegt het al kunst–museum. Stelling 6: In een museum zijn alleen maar oude spullen te zien Niet waar. Alhoewel in musea vaak bijzondere spulletjes van vroeger te zien zijn, kunnen er ook hele nieuwe dingen getoond worden. Bijvoorbeeld nieuwe uitvindingen of kunstwerken die kort geleden gemaakt zijn door een kunstenaar van nu. Stelling 7: Een kunstwerk wordt gemaakt met verf Niet waar. Een schilderij wordt (meestal) gemaakt met verf maar niet voor alle kunstwerken wordt verf gebuikt. Het kan ook gemaakt zijn van brons, klei, gips, plastic, steen of zelfs modder of poep.
Liedje over schilderen (zie link: http://www.youtube.com/watch?v=wVwNWQSSxwQ) Ik maak een schilderij voor mij Klodder hier, klodder daar Ik maak een schilderij voor mij Maar het is nog lang niet klaar Ik schilder alle bomen rood Maar de wolken worden hmm.. groen Want op mijn eigen schilderij mag ik alles doen Ik maak een schilderij voor mij Klodder hier, klodder daar Ik maak een schilderij voor mij Maar het is nog lang niet klaar Ik schilder de koeien pimpelpaars Maar de schaapjes worden groen Want op mijn eigen schilderij mag ik alles doen Ik schilder mij er ook nog bij Maar mijn haren worden groen Want op mijn eigen schilderij Mag ik alles doen Ik maak een schilderij voor mij
3
Klodder hier, klodder daar Ik maak een schilderij voor mij Zo nu is het klaar! Niet vergeten: groepsindeling maken en naametiketten De klas bezoekt onder begeleiding van een museumdocent in twee groepen (bij meer dan 30 leerlingen in drie of meer groepen) het museum. Het is prettig als de verdeling in groepen voor aanvang van het museumbezoek al is gemaakt. Zorg voor een gelijkmatige verdeling van de leerlingen (denk aan jongens/meisjes, druk/verlegen, etc.). Per groep (van max. 15 leerlingen) verwachten we ook een begeleider vanuit school. Een naamsticker op het shirt van de leerlingen is erg prettig; museumdocenten kunnen de kinderen dan bij de naam aanspreken wat een grotere betrokkenheid kan bewerkstelligen. Plak de stickers vlak voor uw vertrek naar het museum op het shirt van de kinderen. Leuk is als de leerlingen zelf hun naam op het etiket schrijven. Het museumbezoek In het museum worden de kinderen anderhalf uur begeleid door één van onze museumdocenten. Jassen en tassen worden opgeborgen in garderobekooien. De museumdocent bekijkt samen met de kinderen een aantal kunstwerken in het museum. Per kunstwerk staat een woord centraal en wordt een actieve opdracht gedaan. Alle opdrachten hebben betrekking op taal. Bij iedere opdracht ligt de nadruk op een ander aspect van taalontwikkeling. Denk darbij aan luisteren, aanwijzingen verwoorden, associëren, maar ook het uitbreiden van de woordenschat of onder woorden brengen van gedachten. Na de museumles op zaal zal de museumdocent de groep naar de educatieve ruimte van het museum begeleiden en aldaar een drama spel begeleiden. Na een concentratie oefening beelden leerlingen diverse woorden/beelden/karakters uit die tijdens de museumles aan bod zijn gekomen. Na afloop brengt de museumdocent de kinderen weer terug naar de jassen.
Tip: neem voor ieder kind een naamsticker mee naar het museum, zodat de museumdocent de kinderen makkelijk direct kan aanspreken. De museumdocent zal tijdens de museumles een keuze maken uit één van de volgende kunstwerken: [NB telkens doorklik naar grote afbeelding. NB weergave thumbnails?] -
Auguste Rodin, Pierre de Wissant, 1885-1886 Jeroen Bosch, Heilige Cristoforus, … Salvador Dalí, Venus met laden, … Man Ray, Het raadsel van Isidore Ducasse, … Edgar Degas, Petite danseuse de quatorze ans, … Vincent van Gogh, Populierenlaan, …
Na het bezoek aan het museum Kringgesprek en gedicht Hoe vonden de kinderen het museumbezoek? Was het zoals ze hadden verwacht? (wat was er anders?). Indien ze als voorbereiding een elfje hebben geschreven dan kunt u (of misschien een leerling) het nog eens voorlezen. Vinden ze het gedichtje nog steeds passen bij hun ervaring met het museumbezoek? Vertel dat de dichter Ted van Lieshout eens een gedicht heeft geschreven over kunst en een museumbezoek en zijn gedachten daarover. Lees het gedicht voor aan de leerlingen, bespreek de betekenis van het gedicht en link dit aan hun recente museumbezoek.
Het woordje kunst Eerst dacht ik bij het woordje kunst alleen aan schilderijen, die stilletjes gevangen zijn in lijsten aan de wand. Ik vond dat zielig en ik wou een schilderij bevrij'en, maar ach, ik mocht het zelfs niet eens beroeren met mijn hand. Toen dacht ik bij het woordje kunst ook eens aan beeldhouwwerken, die doodstil staan gevangen op een sokkel in de grond. Ik heb een beeld gestreeld, maar of een steen een aai kan merken? Ik weet niet eens of 't standbeeld zélf wel wist dat het bestond!
4
Nu denk ik bij het woordje kunst aan thuis en aan verhalen, die opgeslagen liggen in een dichtgeslagen boek. Ik kan er met mijn vinger en mijn ogen in verdwalen en vind er soms een streling in als ik een streling zoek. Ted van Lieshout uit: Van verdriet kun je grappige hoedjes vouwen, Leopold 1987 Filosofisch gesprek Kinderen verwonderen zich over alles en delen deze gedachten en ervaringen graag met anderen. Filosofie kan kinderen helpen om hun eigen wereldbeeld te verwoorden: waarom denk je zoals je denkt? Dit leidt tot het analyseren van en nadenken over je eigen gedachten, maar ook dat van anderen en daar ga je samen dialoog over aan.1 Het gaat vooral om het stellen van filosofische vragen. Dit zijn vragen waar geen vaststaand antwoord op is en waar iedereen iets over kan zeggen zonder daar feitenkennis voor nodig te hebben. Er is geen winnaar in het onderzoeksgesprek en ook geen verliezer, het is een collectief denkproces. In groep 3 & 4 wordt vooral aangestuurd op het verbeteren van de dialoog. De leerlingen leren via de dialogen om verder door redeneren en begrippen een betekenis te geven. Zulke dialogen kunnen kinderen in de loop van de tijd helpen om complexe gevoelens uit te drukken met betrekking tot zichzelf, maar ook over kunst.
Filosoferen met kinderen, tips: 1. Ga met de leerlingen in een kring zitten, zorg dat iedereen elkaar kan zien. 2. Leg uit dat het belangrijk is te luisteren naar elkaars antwoorden. 3. Neem een vragende, verwonderende en actieve houding aan. 4. Geef nooit je eigen mening. Zelfs niet als de leerlingen daar om vragen. 5. Als een leerling iets zegt, vraag dan door. Probeer te begrijpen wat er gezegd wordt. 6. Probeer de leerling niet te verklaren vanuit zijn of haar achtergrond (dus niet zeggen: O bedoel je… of je bedoeld zeker..?, maar: Wat bedoel je precies? Of Kun je het ook met andere woorden vertellen? 7. Herhaal elke opmerking die van belang lijkt. 8. Stimuleer de leerlingen om tijdens het filosoferen ook vragen aan elkaar te stellen. 9. Geef af en toe een samenvatting van wat er is gezegd. En evalueer aan het eind van het gesprek. 10. Stuur het gesprek zo dat de kwestie waar de leerlingen in geïnteresseerd zijn, niet meteen wordt losgelaten maar verdiept wordt. 11. Stop als het vastloopt. Dat komt voor en stoppen is beter dan geforceerd doorgaan. Ga door met een andere vraag. Nut van filosoferen met kinderen: • De kinderen moeten goed nadenken (waarom ze iets zeggen). • Het vergroot de woordenschat. • Empathie (inlevingsvermogen). • Argumenten bedenken/ formuleren. • Ze leren luisteren. • Speculeren (raden), creatief denken. Na aanleiding van het gesprek over het gedicht en het recente museumbezoek kunnen de volgende vragen gesteld worden, onderverdeeld in verschillende fasen: • Startvraag: Is een schilderij kunst als het in een museum hangt? • Vervolgvragen: En als een schilderij bij iemand thuis hangt? En als we jullie eigen gemaakte werk in een museum hangen? • Verdiepingsvragen: Kan iets eerst geen kunst zijn en later wel? En andersom? • Andere invalshoek: Wanneer een schilderij zoek raakt en niemand het ooit nog kan zien, is het dan nog steeds kunst? • Kan iets wat niemand ooit te zien krijgt kunst zijn? • Afronding: Herhaal de belangrijkste aspecten uit het gesprek. Woordbeeldkaarten In bijlage versturen we u een pdf met een twaalftal beeldkaarten. Hierop staan een aantal begrippen die in het museum aan bod zijn gekomen met daarbij een afbeelding van het begrip. Kunstwerk namaken volgens aanwijzingen * Nu mogen de kinderen zelf aan de slag met het maken van een kunstwerk, maar daar krijgen ze nauwkeurige aanwijzingen voor. 1
www.kinderfilosofie.nl, De Filosofie, December 2011
5
Of: hoe nauwkeurig zijn die aanwijzingen eigenlijk? Benodigdheden: - papier - kleurpotloden en/of verf - lege wand of vloer waar de werken overzichtelijk naast elkaar kunnen liggen/hangen - eventueel crêpe tape (om de tekeningen mee op te hangen) U leest eerst de onderstaande aanwijzingen rustig voor. De kinderen luisteren aandachtig en mogen nog niks tekenen. Vervolgens leest u het nog twee of drie keer voor, ondertussen tekenen de kinderen wat er omschreven wordt. Vervolgens mogen ze dit verder uitwerken in kleur met potloden of verf. Aanwijzingen tekst: Het is een schilderij van een vrouw voor de spiegel. De vrouw doet een oorbel in. We zien haar op de rug, maar in de spiegel is haar gezicht zichtbaar. De spiegel hangt aan een muur. De vrouw draagt een kimono (dat is een soort van kamerjas of dunne badjas). Om haar middel draagt ze een sjaal. Links op het schilderij staat een kamerscherm. Op de vloer ligt een tapijt. Vervolgens leggen/hangen de leerlingen de gemaakte kunstwerken bij elkaar zodat iedereen ze goed kan zien. Zijn alle werken precies hetzelfde? Wat zijn de verschillen? Toon dan de afbeelding van het schilderij waarop de beschrijving is gebaseerd. Komen de tekeningen overeen met het origineel? Welke aanwijzingen ontbreken er in de omschrijving? Kunnen de leerlingen de aanwijzingen verbeteren?
Bijvoorbeeld: Het is een vertikaal schilderij van een slanke vrouw voor de spiegel. De vrouw doet rechts een oorbel in. Haar bruine haar draagt ze in een knot op haar hoofd. We zien haar op de rug, maar in de spiegel is alleen haar gezicht zichtbaar. De spiegel hangt vertikaal aan een betegelde muur met vierkante tegeltjes. De vrouw draagt een donker blauwe kimono met bloemen Om haar middel draagt ze een witte sjaal. Links op het schilderij staat een kamerscherm met ook daarop bloemen. Op de vloer ligt een Perzisch tapijt. Tentoonstelling maken * Maak een bijzondere tentoonstelling van de resultaten uit de vorige opdracht. Benodigdheden: - lege muur - de kunstwerken - stroken papier (voor de schilderijlijsten) - divers materiaal om de lijst mee te versieren (denk aan gekleurd papier, potloden, etv. Stofjes/ satéprikkers, lolystokjes, schepen etc.) - titelbordjes (naam maker, titel, jaartal) - titelbord tentoonstelling Ieder werk krijgt een eigen lijst (snijd hiervoor vier stroken papier die de kinderen als lijst rondom de tekening plakken, de lijst kunnen ze vervolgens naar eigen inzicht verder afmaken). Alle kunstwerken moeten ook een eigen titel en naambordje krijgen. De titel mogen ze zelf bedenken. Let op dat de kunstwerken natuurlijk niet allemaal dezelfde titel krijgen dus de leerlingen moeten goed kijken naar wat hun kunstwerk anders maakt dan alle anderen. Wat valt in hun kunstwerk het meeste op? Het nadenken over de verschillende titels is goed om gezamenlijk te doen zodat er geen dubbelingen ontstaan en de leerlingen goed leren vergelijken en dit verwoorden. Zijn er nog andere voorwerpen die tijdens de tentoonstelling getoond zouden kunnen worden? (denk aan: een kimono, een spiegel, oorbellen, etc.). Ook deze voorwerpen moeten een titelbordje en een mooie plek in de tentoonstelling krijgen. En dan de hamvraag: hoe gaat de tentoonstelling heten? U kunt het project nog verder uitbreiden door er een verkoop tentoonstelling van te maken. Hoeveel zijn de kunstwerken waard? Wat gaan we met de opbrengst doen? (een goed doel?) Hoe gaan we ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen komen kijken en misschien een kunstwerk kopen? Verder kijken: kijktips
6
Paulo in het museum (Museum Boijmans Van Beuningen), ca 5 minuten Paulo ontmoet een bijzonder beeld in Museum Boijmans Van Beuningen en leert woorden die met kunst te maken hebben. Krokodil en het meesterwerk (Max Velthuijs), 6 min. 25 https://www.youtube.com/watch?v=Kf2GOvTKAH0
7