Rondvraag Big Five
Persoonlijke rapportage van M. Gulden
Gegevens deelnemer: Naam
B. Smit
Gegevens Rondvraag Big Five: Testdatum Testnummer
14 februari 2006 39931.127531
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
2
Inhoudsopgave
Persoonlijkheidsrapportage Inleiding Opbouw van de persoonlijkheidsrapportage Betekenis van de scores Overzicht van de Rondvraag Big Five factoren Overzicht van de facetten bij de factoren Overzicht van alle factoren en facetten
4 4 4 4 5 6 11
Competentierapportage Inleiding Opbouw van de competentierapportage Interpretatie van de scores Betekenis van de scores Ontwikkelcategorieën Competentierapportage deel 1 Competentierapportage deel 2
12 12 12 13 13 13 14 15
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
3
Persoonlijkheidsrapportage Inleiding Persoonlijkheid zegt iets over het gedrag dat iemand typeert in vergelijking tot anderen. De manier waarop iemand zal omgaan met verschillende situaties en met leerlingen, collega's, ouders/verzorgers en andere mensen in het werk, wordt onder andere bepaald door diens persoonlijkheid.
Opbouw van de persoonlijkheidsrapportage De Rondvraag Big Five rapporteert op de zogenaamde ‘Big Five’ persoonlijkheidsfactoren en hun onderliggende facetten. Dit Big Five model beschrijft de verschillen tussen mensen op een efficiënte en volledige wijze. Het gaat in volgorde om de volgende Big Five persoonlijkheidsfactoren: iNstabiliteit: de mate waarin we emotioneel op tegenslag reageren. Extraversie: de mate waarin we actief contact met anderen onderhouden. Openstaan: de mate waarin we naar nieuwe ervaringen en nieuwe ideeën zoeken. Aanpassen: de mate waarin we het belang van anderen boven ons eigen belang stellen. Consciëntieusheid: de mate waarin we ons georganiseerd en doelgericht gedragen. In de rapportage is iedere persoonlijkheidsfactor en ieder onderliggend facet weergegeven in de vorm van een balk. Deze balk is onderverdeeld in scores met bijbehorende beschrijvingen. Uw score is steeds weergegeven door een vierhoekig tekentje met een getal erin. Eerst worden uw scores op de vijf persoonlijkheidsfactoren op één pagina weergegeven. Vervolgens ziet u een gedetailleerd overzicht voor elk van deze factoren, waarin ook alle onderliggende facetten van de factor worden weergegeven. Het laatste overzicht geeft een totaaloverzicht van alle factoren en de bijbehorende facetten.
Betekenis van de scores De scores die de u op de persoonlijkheidsfactoren en facetten heeft behaald, zijn vergeleken met de scores van een normgroep. Een normgroep is een groep van personen die in een bepaald opzicht vergelijkbaar zijn met de deelnemer aan de Rondvraag Big Five. De scores zijn uitgedrukt in zogenaamde t-scores. Per factor of facet is uw t-score in de balk vermeld. Een t-score van 50 geeft het gemiddelde van de normgroep weer. Ongeveer zeven procent van de normgroep heeft een t-score lager dan 35. Zeven procent heeft een t-score van 65 of hoger. Vierentwintig procent van de normgroep scoort tussen 35 en 45. Eveneens vierentwintig procent van de normgroep scoort tussen 55 en 65. De overige 38 procent heeft een score die zich tussen de 45 en 55 bevindt. Zo betekent bijvoorbeeld een score van rond de 45 dat ongeveer éénderde van de normgroep een lagere score en ongeveer tweederde een hogere score heeft dan de deelnemer. Onder elke balk staan teksten. De tekst die het dichtst bij uw score staat, beschrijft het gedrag dat u typeert het best.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
4
7%
24%
38%
24%
7%
N iNstabiliteit De mate waarin we emotioneel op tegenslag reageren 32
Veerkrachtig (N-) Reageert door-
Ontvankelijk (N=) Reageert door-
Reactief (N+) Reageert doorgaans
gaans kalm, weloverwogen en zelfverzekerd wanneer dingen tegenzitten. Herstelt ook snel na tegenslag in stressvolle situaties of na kritiek door anderen. Is eerder op oplossingen gericht dan op problemen. Vertrouwt er op problemen aan te kunnen. Is in het algemeen opgewekt en ontspannen.
gaans kalm en nuchter onder normale werkomstandigheden. Kan bij plotselinge druk, stressvolle situaties of kritiek van anderen emotioneel reageren of even niet meer weten wat te doen. Herstelt daar echter snel van en richt zich dan weer op oplossingen in plaats van op problemen.
emotioneel op tegenslag en kan zich lang zorgen blijven maken. Blijft zich dan eerder op de problemen richten dan op oplossingen.Kan zich kritiek van anderen persoonlijk aantrekken en daar dan geprikkeld op reageren. Twijfelt bij tegenslag gemakkelijk aan eigen kunnen en kan enige tijd nodig hebben om zichzelf weer onder controle te krijgen.
E Extraversie De mate waarin we actief contact met anderen onderhouden 64
Introvert (E-) Werkt het liefst alleen. Is Ambivert (E=) Werkt doorgaans even
Extravert (E+) Legt actief persoonlijke
een serieus, rustig en gereserveerd iemand. Houdt contacten liever zakelijk dan persoonlijk te worden. Vermijdt in het algemeen een voortrekkersrol. Geeft anderen de ruimte in groepsbesprekingen of discussies en uit daarin niet gemakkelijk de eigen mening.
contacten met anderen, binnen en buiten het werk. Gaat warm en enthousiast met anderen om en is daadkrachtig en energiek in het werk. Neemt in groepen gemakkelijk een voortrekkersrol en uit direct en zonder omwegen de eigen mening.
gemakkelijk samen als alleen. Wisselt zakelijkheid in contacten met persoonlijke aandacht af. Stelt zich niet op de voorgrond maar neemt wel de leiding wanneer de situatie daartoe aanleiding geeft. Uit niet vanzelfsprekend de eigen mening maar komt daar mee wanneer dat nodig is.
O Openstaan De mate waarin we naar nieuwe ervaringen en nieuwe ideeën zoeken 43
Behoudend (O-) Verkiest in het alge-
Gematigd (O=) Wil doorgaans be-
Onderzoekend (O+) Komt regelmatig
meen het bestaande boven vernieuwing, en eenvoud boven complexiteit. Komt zelden met nieuwe ideeën of werkwijzen maar blijft bij wat zich bewezen heeft. Ontleent opvattingen doorgaans aan anderen.
houden wat zich bewezen heeft, maar heeft oog voor nieuwe dingen die verbeteringen inhouden. Houdt zaken graag eenvoudig maar gaat meer ingewikkelde problemen niet uit de weg als dat nodig is. Komt af en toe zelf met nieuwe ideeën of werkwijzen, soms tegen de heersende mening in.
met nieuwe ideeën, werkwijzen en toepassingen. Heeft daarbij een brede en gevarieerde benadering. Heeft een voorkeur voor complexe concepten boven eenvoudige praktische uitwerkingen. Is origineel in argumenten en opvattingen en neemt niet zomaar iets voetstoots aan.
A Aanpassen De mate waarin we het belang van anderen boven ons eigen belang stellen 53
Uitdagend (A-) Komt zonder omwe-
Onderhandelend (A=) Weegt zorg-
Aanpassend (A+) Bewaakt zorgvuldig
gen op voor eigen behoeften en belangen. Ziet een ander doorgaans als concurrent en gaat gemakkelijk een conflict aan. Kan daarmee doorgaan ten koste van het bereiken van een compromis. Streeft in het algemeen naar erkenning door anderen maar is zelf weinig geneigd om hen de eer te geven die hen toekomt.
vuldig de eigen belangen en behoeften tegen die van anderen af. Gaat discussies of conflicten niet uit de weg. Streeft hierbij naar een compromis dat voor beide partijen voldoende voordelen oplevert. Wil erkenning wanneer de eigen prestaties dat rechtvaardigen. Geeft ook anderen de eer die hen toekomt zolang dat de eigen belangen niet schaadt.
de behoeften en belangen van anderen, vaak ten koste van het eigen belang. Geeft doorgaans liever toe dan in discussies of conflicten terecht te komen. Zwakt het belang van eigen prestaties af. Vertrouwt anderen op hun woord zolang niet echt het tegendeel blijkt. Houdt zorgvuldig rekening met de reacties van anderen.
C Consciëntieusheid De mate waarin we ons georganiseerd en doelgericht gedragen 29
Flexibel (C-) Laat de aandacht gemak- Evenwichtig (C=) Stelt zich realisti-
Doelgericht (C+) Zet zich ambitieus in
kelijk wisselen tussen verschillende taken. Is tevreden met een minimaal resultaat zolang dat nog acceptabel is.Werkt eerder ad hoc dan vooruitziend en gestructureerd, en is niet zorgvuldig op details.
voor uitdagende en moeilijk bereikbare doelen. Is gedreven om de beste te zijn. Plant en structureert vooruitziend en met aandacht voor details. Houdt zich aan de planning en bewaakt zorgvuldig de uitvoering daarvan. Werkt geconcentreerd aan een taak en laat zich niet afleiden.
< 30
--
35
© PiCompany 2006
-
sche en haalbare doelen. Bewaakt de balans tussen inspanning en ontspanning. Plant en structureert in voldoende mate maar laat ruimte voor taken die er tussendoor komen. Wil werk goed afleveren en heeft oog voor wat beter kan, maar streeft niet naar uiterste perfectie. Concentreert zich doorgaans goed maar kan zich laten afleiden.
45
=
55
+
65
++ 70 >
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
5
7%
24%
38%
24%
7%
N: iNstabiliteit De mate waarin we emotioneel op tegenslag reageren 32
< 30
--
35
-
45
Veerkrachtig (N - )
=
55
+
Ontvankelijk (N = )
65
++ 70 >
Reactief (N + )
N1: Gevoeligheid Hoeveel zorgen we ons maken over onszelf 43
< 30
--
35
-
45
Maakt zich zelden zorgen
=
55
+
Maakt zich van tijd tot tijd zorgen
65
++ 70 >
Maakt zich vaak zorgen
N2: Intensiteit Hoe gemakkelijk we boos worden 35
< 30
--
35
-
45
Blijft meestal rustig
=
55
+
Is soms wat verhit
65
++ 70 >
Is vaak boos
N3: Interpretatie Hoeveel problemen we in situaties zien 49
< 30
--
35
-
45
Ziet eerder oplossingen dan problemen
=
55
Kijkt realistisch tegen situaties aan
+
65
++ 70 >
Ziet eerder problemen dan oplossingen
N4: Hersteltijd Hoeveel tijd we nodig hebben om van tegenslag te herstellen 33
< 30
--
35
-
45
Herstelt na korte tijd
=
55
+
Heeft een gemiddelde hersteltijd nodig
65
++ 70 >
Heeft een lange hersteltijd nodig
N5: Terughoudendheid De mate waarin we ons ongemakkelijk voelen in een groep 36
< 30
--
35 Staat graag op de voorgrond
© PiCompany 2006
-
45
=
55
Vraagt gemiddelde aandacht
+
65
++ 70 >
Blijft liever op de achtergrond
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
6
7%
24%
38%
24%
7%
E: Extraversie De mate waarin we actief contact met anderen onderhouden 64
< 30
--
35
-
45
Introvert (E - )
=
55
+
65
Ambivert (E = )
++ 70 >
Extravert (E + )
E1: Enthousiasme De mate waarin we persoonlijk en prettig met anderen omgaan 64
< 30
--
35
-
45
Toont weinig persoonlijke aandacht
=
55
+
Toont af en toe persoonlijke aandacht
65
++ 70 >
Toont veel persoonlijke aandacht
E2: Sociabiliteit Hoe gemakkelijk en hoe vaak we het gezelschap van anderen zoeken 64
< 30
--
35
-
45
Doet dingen bij voorkeur alleen
=
55
Zoekt bij gelegenheid anderen op
+
65
++ 70 >
Geeft de voorkeur aan dingen samen doen met anderen
E3: Energie De mate van energie en het tempo van werken die we laten zien 39
< 30
--
35
-
45
Heeft een rustig tempo van leven en werken
=
55
Heeft een gemiddeld tempo van leven en werken
+
65
++ 70 >
Heeft een energiek tempo van leven en werken
E4: Leiding nemen De mate waarin we een voortrekkersrol op ons nemen 60
< 30
--
35
-
45
Laat meestal de leiding aan anderen
=
55
+
Neemt alleen de leiding wanneer dat voor de hand ligt
65
++ 70 >
Neemt doorgaans direct de leiding
E5: Directheid De mate waarin we direct onze mening geven 62
< 30
--
35 Houdt meningen doorgaans voor zich
© PiCompany 2006
-
45
=
55
Spreekt bij gelegenheid meningen uit
+
65
++ 70 >
Geeft meningen meestal direct
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
7
7%
24%
38%
24%
7%
O: Openstaan De mate waarin we naar nieuwe ervaringen en nieuwe ideeën zoeken 43
< 30
--
35
-
45
Behoudend (O - )
=
55
Gematigd (O = )
+
65
++ 70 >
Onderzoekend (O + )
O1: Verbeelding De hoeveelheid nieuwe ideeën en toepassingen die we bedenken 53
< 30
--
35
-
45
Bedenkt geen nieuwe ideeën of toepassingen
=
55
Bedenkt af en toe nieuwe ideeën en toepassingen
+
65
++ 70 >
Bedenkt voortdurend nieuwe ideeën en toepassingen
O2: Complexiteit De mate waarin we zaken complex en theoretisch benaderen 40
< 30
--
35
-
45
Benadert zaken eenvoudig en praktisch
=
55
Behoudt evenwicht tussen eenvoud en complexiteit
+
65
++ 70 >
Benadert zaken complex en theoretisch
O3: Veranderingen De hoeveelheid verandering die we nastreven 42
< 30
--
35
-
45
Wil bestaande manieren van werken in stand houden
=
55
Accepteert veranderingen als dat nodig is
+
65
++ 70 >
Zoekt voortdurend naar nieuwe manieren van werken
O4: Autonomie De mate waarin we onafhankelijk in onze opvattingen en argumenten zijn 51
< 30
--
35
-
Sluit zich aan bij bestaande opvattingen en argumenten
© PiCompany 2006
45
=
55
Geeft bij gelegenheid blijk van eigen opvattingen en argumenten
+
65
++ 70 >
Geeft voortdurend blijk van eigen opvattingen en argumenten
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
8
7%
24%
38%
24%
7%
A: Aanpassen De mate waarin we het belang van anderen boven ons eigen belang stellen 53
< 30
--
35
-
45
Uitdagend (A - )
=
55
+
Onderhandelend (A = )
65
++ 70 >
Aanpassend (A + )
A1: Service De mate waarin we ons interesseren voor de behoeften en belangen van anderen 46
< 30
--
35
-
45
Geïnteresseerd in eigen behoeften en belangen
=
55
Even geïnteresseerd in eigen behoeften belangen als in die van anderen
+
65
++ 70 >
Geïnteresseerd in behoeften en belangen van anderen
A2: Overeenstemming De mate waarin we meningsverschillen proberen te vermijden 47
< 30
--
35
-
45
Zoekt discussies en conflicten op
=
55
Zoekt naar oplossing van conflicten
+
65
++ 70 >
Probeert discussies en conflicten te vermijden
A3: Erkenning De mate waarin we erkenning voor onszelf nastreven 43
< 30
--
35
-
45
Verlangt erkenning door anderen
=
55
Accepteert erkenning door anderen
+
65
++ 70 >
Voelt zich ongemakkelijk bij erkenning door anderen
A4: Vertrouwen Hoe gemakkelijk we anderen ons vertrouwen schenken 53
< 30
--
35
-
45
Is gereserveerd ten opzichte van anderen
=
55
Vertrouwt anderen in beperkte mate
+
65
++ 70 >
Schenkt anderen gemakkelijk vertrouwen
A5: Tact Hoe zorgvuldig we onze woorden kiezen 55
< 30
--
35
-
Zegt dingen zonder aan de gevolgen te denken
© PiCompany 2006
45
=
55
Kiest woorden gemiddeld zorgvuldig
+
65
++ 70 >
Kiest de juiste woorden zorgvuldig
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
9
7%
24%
38%
24%
7%
C: Consciëntieusheid De mate waarin we ons georganiseerd en doelgericht gedragen 29
< 30
--
35
-
45
Flexibel (C - )
=
55
+
Evenwichtig (C = )
65
++ 70 >
Doelgericht (C + )
C1: Perfectionisme De mate waarin we naar een perfect resultaat
streven
23
< 30
--
35
-
45
Is tevreden met een minimaal voldoende resultaat
=
55
+
Heeft een gemiddelde behoefte om resultaten te verbeteren
65
++ 70 >
Streeft voortdurend naar perfecte resultaten
C2: Organisatie De mate waarin we georganiseerd en gestructureerd werken 41
< 30
--
35
-
45
Brengt weinig structuur en organisatie in het werk aan
=
55
+
Brengt enige structuur en organisatie in het werk aan
65
++ 70 >
Houdt al het werk zorgvuldig georganiseerd en gestructureerd
C3: Gedrevenheid De mate waarin we streven steeds meer te bereiken 32
< 30
--
35
-
45
Is tevreden met het huidig niveau van presteren
=
55
Wil met mate groeien in niveau van presteren
+
65
++ 70 >
Streeft ernaar een zo hoog mogelijk prestatieniveau te bereiken
C4: Concentratie Hoe geconcentreerd we de aandacht bij een taak vasthouden 35
< 30
--
35
-
Laat gemakkelijk de aandacht tussen verschillende taken wisselen
45
=
55
Laat de aandacht af en toe naar een andere taak verschuiven
+
65
++ 70 >
Blijft geconcentreerd de aandacht bij één taak houden
C5: Methodisch werken De mate waarin we vooruitziend en gedetailleerd plannen 52
< 30
--
35
-
Begint vaak aan een taak zonder planning
© PiCompany 2006
45
=
55
Plant taken globaal vooraf
+
65
++ 70 >
Plant taken vooruitziend en gedetailleerd
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
10
7%
24%
N: iNstabiliteit
38%
24%
7%
De mate waarin we emotioneel op tegenslag reageren 32
Veerkrachtig (N - )
Ontvankelijk (N = )
Reactief (N + )
Zelden bezorgd
Van tijd tot tijd bezorgd
Vaak bezorgd
Meestal rustig
Soms wat verhit
Vaak boos
43
N1: Gevoeligheid 35
N2: Intensiteit
49
N3: Interpretatie
Zoekt oplossingen
Benadert zaken realistisch
Benadrukt problemen
Korte hersteltijd
Gemiddelde hersteltijd
Lange hersteltijd
Gemiddeld in de aandacht
Liever op de achtergrond
33
N4: Hersteltijd
36
N5: Terughoudendheid
Graag op de voorgrond
E: Extraversie
De mate waarin we actief contact met anderen onderhouden 64
Introvert (E - )
Ambivert (E = )
Extravert (E + )
Zakelijk
Zakelijk en persoonlijk
Persoonlijk
E2: Sociabiliteit
Graag alleen
Bij gelegenheid met anderen
Graag met anderen
E3: Energie
Rustig tempo
64
E1: Enthousiasme
64 39
Gemiddeld tempo
Energiek tempo 60
E4: Leiding nemen
Laat leiding aan anderen
Neemt af en toe leiding
Neemt leiding
Houdt meningen voor zich
Spreekt meningen soms uit
Geeft meningen direct
62
E5: Directheid
O: Openstaan
De mate waarin we naar nieuwe ervaringen en nieuwe ideeën zoeken 43
Behoudend (O - )
Gematigd (O = )
Onderzoekend (O + ) 53
O1: Verbeelding
Bedenkt zelden iets nieuws
Bedenkt af en toe iets nieuws
Bedenkt voortdurend iets nieuws
Evenwicht tussen eenvoud en complexiteit
Voorkeur voor complexiteit
Accepteert noodzakelijke veranderingen
Zoekt naar het nieuwe
40
O2: Complexiteit
Voorkeur voor eenvoud 42
O3: Veranderingen
Blijft bij het bestaande
51
O4: Autonomie
Niet oorspronkelijk in denken
A: Aanpassen
Af en toe oorspronkelijk in denken
Oorspronkelijk in denken
De mate waarin we het belang van anderen boven ons eigen belang stellen 53
Uitdagend (A - )
Onderhandelend (A = )
Aanpassend (A + )
Evenwicht tussen belangen van zelf en ander
Belangen van anderen voorop
46
A1: Service
Eigen belangen voorop
47
A2: Overeenstemming
Zoekt discussies en conflicten
Zoekt naar oplossing van conflicten
Vermijdt discussies en conflicten
Accepteert erkenning
Voelt zich ongemakkelijk bij erkenning
43
A3: Erkenning
Verlangt erkenning
53
A4: Vertrouwen
Gereserveerd naar anderen
Beperkte mate van vertrouwen
Schenkt gemakkelijk vertrouwen 55
A5: Tact
Uit zich onzorgvuldig
C: Consciëntieusheid
Uit zich gemiddeld zorgvuldig
Uit zich zorgvuldig
De mate waarin we ons georganiseerd en doelgericht gedragen
29
Flexibel (C - )
Evenwichtig (C = )
Doelgericht (C + )
Streeft naar gemiddeld resultaat
Streeft naar perfect resultaat
Weinig georganiseerd
Enigszins georganiseerd
Sterk georganiseerd
Tevreden met huidig prestatieniveau
Wil enigszins groeien
Streeft naar hoog prestatieniveau
Laat aandacht soms verschuiven
Blijft geconcentreerd bij één taak
23
C1: Perfectionisme
Tevreden met minimaal resultaat 41
C2: Organisatie 32
C3: Gedrevenheid
35
C4: Concentratie
Wisselt aandacht gemakkelijk
52
C5: Methodisch werken
Plant weinig
< 30 --
© PiCompany 2006
35
Plant globaal
-
45
=
Plant gedetailleerd
55
+
65
++ 70 >
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
11
Competentierapportage Inleiding Een competentie beschrijft een combinatie van kennis, vaardigheden en gedrag die belangrijk is om met succes op een bepaald gebied resultaten te behalen. In de competentierapportage is een profiel van competenties geselecteerd, die van belang zijn voor het behalen van resultaten binnen een specifieke functie of rol. Op basis van iemands scores op de Rondvraag Big Five kan voor iedere competentie worden aangegeven hoe gemakkelijk iemand met een bepaald persoonlijkheidsprofiel deze competentie kan laten zien of kan ontwikkelen. Hieronder volgt een toelichting op de competentierapportage. Achtereenvolgens wordt uiteengezet hoe de rapportage is opgebouwd, hoe u de scores moet interpreteren en wat uw scores betekenen als het gaat om het ontwikkelen van competenties.
Opbouw van de competentierapportage Deel 1 van de competentierapportage geeft een overzicht van uw scores op de geselecteerde competenties. De scores op de competenties zijn gebaseerd op uw persoonlijkheidsprofiel uit het eerste deel van deze Reflector Big Five Personality rapportage. De scores geven een indicatie van het gemak waarmee u, gezien uw persoonlijkheidsprofiel, deze competentie kunt laten zien of kunt ontwikkelen. Er worden vijf categorieën gehanteerd: Erg gemakkelijk: iemand met het persoonlijkheidsprofiel zoals beschreven onder ‘Persoonlijkheidsrapportage’ zal deze competentie erg gemakkelijk kunnen laten zien of (verder) ontwikkelen. Tamelijk gemakkelijk: iemand met persoonlijkheidsprofiel zoals beschreven onder ‘Persoonlijkheidsrapportage’ zal deze competentie tamelijk gemakkelijk kunnen laten zien of (verder) ontwikkelen. Kost enige inspanning: iemand met het persoonlijkheidsprofiel zoals beschreven onder ‘Persoonlijkheidsrapportage’ zal deze competentie met enige inspanning kunnen laten zien of (verder) ontwikkelen. Tamelijk moeilijk: iemand met het persoonlijkheidsprofiel zoals beschreven onder ‘Persoonlijkheidsrapportage’ zal het tamelijk veel moeite kosten om deze competentie te laten zien of (verder) te ontwikkelen. Erg moeilijk: iemand met het persoonlijkheidsprofiel zoals beschreven onder ‘Persoonlijkheidsrapportage’ zal het erg veel moeite kosten om deze competentie te laten zien of (verder) te ontwikkelen. Deel 2 van de competentierapportage gaat uitgebreider in op uw scores op de geselecteerde competenties. Per competentie is de definitie van de competentie, uw t-score op de competentie en de bijbehorende ontwikkelcategorie vermeld. Tevens wordt een toelichting gegeven waarom de betreffende ontwikkelcategorie op u van toepassing is.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
12
Interpretatie van de scores De scores met betrekking tot de ontwikkelbaarheid geven niet aan of u de betreffende competentie wel of niet beheerst. Wel geven zij aan of deze competentie past bij uw persoonlijkheidsprofiel. Een competentie die goed past bij uw persoonlijkheidsprofiel zal door u gemakkelijk te ontwikkelen zijn. Een competentie daarentegen die niet goed past bij uw persoonlijkheidsprofiel zal moeilijker te ontwikkelen zijn. Het is hierbij belangrijk dat u nagaat in hoeverre u een moeilijk ontwikkelbare competentie wellicht toch heeft leren beheersen, dan wel of u een gemakkelijk ontwikkelbare competentie of een competentie die enige inspanning kost, nog moet ontwikkelen. Bedenk u in deze dat het altijd meer energie en aandacht zal kosten om een competentie te laten zien die niet goed bij uw persoonlijkheid past, dan om een competentie te laten zien die goed bij uw persoonlijkheid past. Ook al heeft u deze competentie wel leren beheersen.
Betekenis van de scores De scores die de u op de competenties heeft behaald, zijn vergeleken met de scores van een normgroep. Een normgroep is een groep van personen die in een bepaald opzicht vergelijkbaar zijn met uzelf. De scores zijn uitgedrukt in zogenaamde t-scores. Per competentie is uw t-score in de balk vermeld. Een t-score van 50 geeft het gemiddelde van de normgroep weer. Ongeveer zeven procent van de normgroep heeft een t-score lager dan 35. Zeven procent heeft een t-score van 65 of hoger. Vierentwintig procent van de normgroep scoort tussen 35 en 45. Eveneens vierentwintig procent van de normgroep scoort tussen 55 en 65. De overige 38 procent heeft een score die zich tussen de 45 en 55 bevindt. Zo betekent bijvoorbeeld een score van rond de 45 dat ongeveer éénderde van de normgroep een lagere score en ongeveer tweederde een hogere score heeft dan de deelnemer.
Ontwikkelcategorieën Het gemak waarmee u een competentie kunt laten zien of kunt ontwikkelen, wordt uitgedrukt in vijf categorieën. Welke ontwikkelcategorie op u van toepassing is, wordt bepaald door uw t-score op de competentie. Hierbij worden de volgende regels gehanteerd. Erg gemakkelijk Tamelijk gemakkelijk Kost enige inspanning Tamelijk moeilijk Erg moeilijk
© PiCompany 2006
Uw t-score op een competentie is groter of gelijk aan 65. Uw t-score op een competentie is groter of gelijk aan 55 en kleiner dan 65. Uw t-score op een competentie is groter of gelijk aan 45 en kleiner dan 55. Uw t-score op een competentie is groter of gelijk aan 35 en kleiner dan 45. Uw t-score op een competentie is kleiner dan 35.
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
13
Competentierapportage deel 1 Dit deel van de competentierapportage geeft een overzicht van uw scores op de competenties die deel uit maken van het voor u geselecteerde competentieprofiel. De scores zijn gebaseerd op uw persoonlijkheidsprofiel uit het eerste deel van deze Rondvraag Big Five rapportage. De scores geven een indicatie van het gemak waarmee u, gezien uw persoonlijkheidsprofiel, deze competentie kan laten zien of kan ontwikkelen. De competenties zijn gerangschikt naar bekwaamheidseis.
Bekwaamheidseis
Competenties
Ontwikkelbaarheid op basis van persoonlijkheid
Interpersoonlijk competent
Groepsgericht leidinggeven Luisteren naar leerlingen Sensitiviteit naar leerlingen Integriteit Probleemanalyse Coachen van leerlingen Groepsmanagement Oordeelsvorming
Tamelijk gemakkelijk Kost enige inspanning Kost enige inspanning Tamelijk moeilijk Tamelijk moeilijk Tamelijk gemakkelijk Tamelijk gemakkelijk Tamelijk moeilijk
Mondelinge communicatie Mondelinge presentatie Flexibel gedrag Didactische flexibiliteit Plannen en organiseren Voortgangsbewaking Besluitvaardigheid Creativiteit
Kost enige inspanning Tamelijk gemakkelijk Kost enige inspanning Kost enige inspanning Tamelijk moeilijk Erg moeilijk Tamelijk gemakkelijk Kost enige inspanning
Samenwerken Kwaliteitsgerichtheid Organisatiesensitiviteit Feedback geven en ontvangen Initiatief Oudergerichtheid
Tamelijk gemakkelijk Erg moeilijk Tamelijk moeilijk Kost enige inspanning Tamelijk gemakkelijk Tamelijk moeilijk
Omgevingsbewustzijn Luisteren Sensitiviteit Netwerken Leervermogen
Kost enige inspanning Tamelijk moeilijk Tamelijk moeilijk Kost enige inspanning Tamelijk gemakkelijk
Zelfontwikkeling Aanpassingsvermogen Inzet Stressbestendigheid
Erg moeilijk Erg moeilijk Erg moeilijk Erg gemakkelijk
Pedagogisch competent
Vakinhoudelijk en didactisch competent
Organisatorisch competent
Competent in het samenwerken met collega's
Competent in het samenwerken met de omgeving
Competent in reflectie en ontwikkeling
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
14
Competentierapportage deel 2 Dit deel van de competentierapportage gaat uitgebreider in op uw scores op de geselecteerde competenties. Per competentie is de definitie van de competentie, uw t-score op de competentie en de bijbehorende ontwikkelcategorie vermeld. Tevens wordt een toelichting gegeven waarom de betreffende ontwikkelingscategorie op u van toepassing is. De competenties zijn gerangschikt naar bekwaamheidseis.
Competenties op het gebied van Interpersoonlijk competent De bekwaamheidseis Interpersoonlijk competent omvat competenties die betrekking hebben op gedrag dat gericht is op het bewerkstelligen van een prettig leef- en werkklimaat, onder andere door de samenwerking tussen leerlingen te bevorderen en ervoor te zorgen dat zij zich op hun gemak voelen, hierbij leiding te geven maar leerlingen ook een stuk inbreng en eigen verantwoordelijkheid te geven.
Groepsgericht leidinggeven Richting en sturing geven aan een groep leerlingen in het kader van het onderwijs.
64
< 30
--
35
-
45
=
55
+
65 ++ 70 > Tamelijk gemakkelijk
De competentie Groepsgericht leidinggeven is in het algemeen tamelijk gemakkelijk te ontwikkelen door personen die met persoonlijke aandacht voor groepsleden zonder schroom het voortouw nemen in een groep, zich daarin op hun gemak voelen, snel herstellen van tegenslag en gedreven zijn om goede resultaten te behalen. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
Luisteren naar leerlingen Tonen belangrijke informatie op te pikken uit mondelinge mededelingen van leerlingen. Doorvragen, ingaan op reacties.
47
< 30
--
35
-
45 Kost enige inspanning
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Luisteren naar leerlingen is in het algemeen met enige inspanning te ontwikkelen door personen die evenveel interesse hebben voor de behoeften en belangen van anderen als voor die van zichzelf, anderen niet zomaar hun vertrouwen schenken, af en toe hun eigen mening uiten, soms emotioneel reageren wanneer iets onverwachts gebeurt en hun aandacht soms laten wisselen tussen verschillende onderwerpen. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
15
Sensitiviteit naar leerlingen Gedrag laten zien dat getuigt van het onderkennen van de gevoelens en behoeften van leerlingen.
46
< 30
--
35
-
45 Kost enige inspanning
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Sensitiviteit naar leerlingen is in het algemeen met enige inspanning te ontwikkelen door personen die evenveel interesse hebben voor de behoeften en belangen van anderen als voor die van zichzelf, bij gelegenheid alert op anderen reageren, in discussies enige aandacht hebben voor de reacties van anderen en indien nodig vrij zorgvuldig hun eigen mening uiten. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
Integriteit Verantwoordelijkheid nemen voor het eigen handelen en zich gedragen in lijn met gemaakte afspraken en algemeen aanvaarde sociale en ethische normen die met de functie te maken hebben.
42
< 30
--
35
Tamelijk moeilijk
45
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Integriteit is in het algemeen tamelijk moeilijk te ontwikkelen door personen die vaak niet goed letten op wat ze zeggen, met een middelmatig resultaat tevreden zijn, een weinig gestructureerde manier van werken hebben, vaak gereserveerd zijn ten opzichte van anderen en regelmatig emotioneel reageren bij tegenslag. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
16
Competenties op het gebied van Pedagogisch competent De bekwaamheidseis Pedagogisch competent omvat de competenties die betrekking hebben op gedrag dat gericht is op het tot stand brengen van een veilige leeromgeving waarin leerlingen zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige en verantwoordelijke personen, onder andere door leerlingen te begeleiden bij hun sociaalemotionele en morele ontwikkeling, eventuele problemen en belemmeringen in de ontwikkeling en de omgang met anderen te signaleren en hierbij steeds de juiste aanpak te kiezen.
Probleemanalyse Signaleren van problemen; herkennen van belangrijke informatie; verbanden leggen tussen gegevens. Opsporen van mogelijke oorzaken van problemen; zoeken naar ter zake doende gegevens.
43
< 30
--
35
-
45 Tamelijk moeilijk
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Probleemanalyse is in het algemeen tamelijk moeilijk te ontwikkelen door personen die zaken eerder eenvoudig en praktisch dan breed en theoretisch benaderen, weinig nieuwe ideeën, toepassingen en methoden naar voren brengen, zelden voor hun eigen opvattingen uitkomen en doorgaans weinig planmatig en geconcentreerd werken. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
Coachen van leerlingen Richting en sturing geven aan leerlingen in het kader van het bereiken van onderwijsdoelstellingen; stijl van coachen aanpassen aan leerlingen en situatie zodat betrokken leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen.
60
< 30
--
35
-
45
=
55
+ Tamelijk gemakkelijk
65
++ 70 >
De competentie Coachen van leerlingen is in het algemeen tamelijk gemakkelijk te ontwikkelen door personen die de belangen van anderen doorgaans boven de eigen belangen stellen, meestal kalm en rustig blijven bij tegenslag, doorgaans anderen vertrouwen en hen persoonlijke aandacht schenken. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
17
Groepsmanagement Bevorderen van een positief leerklimaat, waardoor leerlingen zich gesteund en gestimuleerd voelen in hun leerproces en het realiseren van onderwijsdoelstellingen.
63
< 30
--
35
-
45
=
55
+
65 ++ 70 > Tamelijk gemakkelijk
De competentie Groepsmanagement is in het algemeen tamelijk gemakkelijk te ontwikkelen door personen die het belang van een ander doorgaans boven dat van zichzelf stellen, met persoonlijke aandacht voor anderen zorgvuldig hun woorden kiezen, regelmatig het voortouw nemen, doorgaans volgens planning werken maar waar nodig ook de aandacht tussen verschillende onderwerpen wisselen, meestal kalm blijven wanneer iets onverwachts gebeurt en zich doorgaans eerder richten op oplossingen dan op problemen. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
18
Competenties op het gebied van Vakinhoudelijk en didactisch competent De bekwaamheidseis Vakinhoudelijk en didactisch competent omvat de competenties die betrekking hebben op gedrag dat gericht is op het tot stand brengen van een krachtige en passende leeromgeving, onder andere door speel- en leeractiviteiten te ontwerpen, uit te voeren en te evalueren en de leerinhoud en de manier van lesgeven en handelen continue af te stemmen op de leerbehoeften en -mogelijkheden van de leerlingen, hierbij rekening houdend met individuele verschillen.
Oordeelsvorming Op basis van beschikbare informatie juiste en realistische conclusies trekken.
43
< 30
--
35
-
45 Tamelijk moeilijk
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Oordeelsvorming is in het algemeen tamelijk moeilijk te ontwikkelen door personen die zich gemakkelijk aansluiten bij opvattingen en argumenten van anderen, zaken eerder praktisch en eenvoudig dan breed en theoretisch benaderen en hun aandacht nogal eens wisselen tussen verschillende onderwerpen. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
Mondelinge communicatie Ideeën en meningen aan leerlingen duidelijk maken, gebruik makend van duidelijke taal, gebaren en nonverbale communicatie. Taal en terminologie aanpassen aan leerlingen.
54
< 30
--
35
-
45
=
55 Kost enige inspanning
+
65
++ 70 >
De competentie Mondelinge Communicatie is in het algemeen met enige inspanning te ontwikkelen door personen die bij gelegenheid hun mening geven, even graag alleen werken als met anderen, evenwichtig het eigen belang en dat van anderen bewaken, soms dingen zeggen zonder op de gevolgen te letten en genoegen nemen met een voldoende resultaat. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
19
Mondelinge presentatie Ideeën en feiten op heldere wijze presenteren, gebruik makend van terzake doende middelen. Presentatie afstemmen op de behoeften van de groep.
57
< 30
--
35
-
45
=
55 Tamelijk gemakkelijk
+
65
++ 70 >
De competentie Mondelinge Presentatie is in het algemeen tamelijk gemakkelijk te ontwikkelen door personen die regelmatig op de voorgrond staan, hun mening uiten waar nodig, regelmatig het voortouw bij activiteiten nemen, zich weinig zorgen maken, letten op wat ze zeggen en tamelijk gestructureerd werken. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
Flexibel gedrag Indien zich problemen of kansen voordoen de eigen gedragsstijl veranderen teneinde het gestelde doel te bereiken.
53
< 30
--
35
-
45
=
55 Kost enige inspanning
+
65
++ 70 >
De competentie Flexibel gedrag is in het algemeen met enige inspanning te ontwikkelen door personen die evenveel gericht zijn op nieuwe als op bestaande manieren van werken, soms nieuwe ideeën en opvattingen inbrengen, nogal eens de aandacht tussen verschillende onderwerpen wisselen en genoegen nemen met resultaten die niet perfect zijn. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
Didactische flexibiliteit Richting en sturing geven aan het onderwijsleerproces, waarbij leervragen vanuit een diversiteit in en tussen doelgroepen het uitgangspunt vormen. Hierbij gebruik maken van methoden passend binnen de visie van de onderwijsinstelling.
48
< 30
--
35
-
45
= Kost enige inspanning
55
+
65
++ 70 >
De competentie Didactische flexibiliteit is in het algemeen met enige inspanning te ontwikkelen door personen die even sterk geïnteresseerd zijn in het belang van een ander als in dat van zichzelf, volgens een globale planning werken, soms de aandacht tussen verschillende onderwerpen wisselen, af en toe nieuwe ideeën en toepassingen bedenken en bij gelegenheid op zoek zijn naar nieuwe manieren van werken. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
20
Competenties op het gebied van Organisatorisch competent De bekwaamheidseis Organisatorisch competent omvat de competenties die betrekking hebben op gedrag dat gericht is op het bewerkstelligen van een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer in de klas en lessen, onder andere door ervoor te zorgen dat leerlingen duidelijk weten wat ze moeten doen, hoe en met welk doel ze dit moeten doen en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief.
Plannen en organiseren Op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen en benodigde tijd, acties en middelen aangeven om bepaalde lesdoelen te kunnen bereiken.
43
< 30
--
35
-
45 Tamelijk moeilijk
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Plannen en Organiseren is in het algemeen tamelijk moeilijk te ontwikkelen door personen die zonder veel planning en structuur werken, tevreden zijn met een middelmatig resultaat en slechts af en toe het voortouw nemen in een groep. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
Voortgangsbewaking Opstellen en bewaken van procedures om de voortgang van taken of activiteiten van leerlingen en van de eigen taken en verantwoordelijkheden te bewaken en zeker te stellen.
34
< 30
-35 Erg moeilijk
-
45
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Voortgangsbewaking is in het algemeen erg moeilijk te ontwikkelen door personen die zonder planning en structuur werken, tevreden zijn met een minimaal resultaat en vaak de aandacht laten wisselen tussen verschillende onderwerpen. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
21
Besluitvaardigheid Beslissingen nemen door middel van het ondernemen van acties of zich vastleggen door middel van het uitspreken van oordelen.
56
< 30
--
35
-
45
=
55 Tamelijk gemakkelijk
+
65
++ 70 >
De competentie Besluitvaardigheid is in het algemeen tamelijk gemakkelijk te ontwikkelen door personen die vaak het voortouw nemen, gemakkelijk zeggen wat ze vinden, onafhankelijk van anderen hun opvattingen en argumenten in een discussie verdedigen en zich richten op het bereiken van goede resultaten. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
22
Competenties op het gebied van Competent in het samenwerken met collega's De bekwaamheidseis Competent in het samenwerken met collega's omvat de competenties die betrekking hebben op gedrag dat gericht is op het afstemmen van het eigen werk op dat van collega's en op het goed functioneren van de schoolorganisatie, onder andere door goed te communiceren en samen te werken met collega's en een actieve bijdrage te leveren aan de ontwikkeling en verbetering van de school.
Creativiteit Met oorspronkelijke oplossingen komen voor problemen. Nieuwe werkwijzen bedenken ter vervanging van bestaande.
47
< 30
--
35
-
45 Kost enige inspanning
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Creativiteit is in het algemeen met enige inspanning te ontwikkelen door personen die af en toe hun aandacht wisselen tussen verschillende onderwerpen, bij gelegenheid nieuwe ideeën, toepassingen en werkwijzen bedenken, zich in hun opvattingen en argumenten af en toe door anderen laten leiden en een gemiddeld planmatige manier van werken hebben. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
Samenwerken Een actieve bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat of probleemoplossing, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat niet direct van persoonlijk belang is.
61
< 30
--
35
-
45
=
55
+ Tamelijk gemakkelijk
65
++ 70 >
De competentie Samenwerken is in het algemeen tamelijk gemakkelijk te ontwikkelen door personen die dingen liever met anderen doen dan alleen, hen regelmatig persoonlijke aandacht en vertrouwen schenken en doorgaans geïnteresseerd zijn in de behoeften en belangen van anderen. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
23
Kwaliteitsgerichtheid Hoge eisen stellen aan de kwaliteit van het onderwijs in de groep en daarnaar handelen.
32
< 30 -35 Erg moeilijk
-
45
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Kwaliteitsgerichtheid is in het algemeen erg moeilijk te ontwikkelen door personen die tevreden zijn met een minimaal resultaat, nauwelijks gestructureerd en vaak zonder planning werken, hun aandacht vaak wisselen tussen verschillende onderwerpen en discussies met anderen vermijden. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
Organisatiesensitiviteit Her- en erkennen van de invloed en gevolgen van eigen handelen op anderen/andere groepen in de school en de schoolorganisatie.
44
< 30
--
35
-
45 Tamelijk moeilijk
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Organisatiesensitiviteit is in het algemeen tamelijk moeilijk te ontwikkelen door personen die doorgaans graag alleen werken en weinig alert op de belangen van anderen reageren, vaak de eigen mening uiten zonder op de gevolgen te letten en doorgaans geneigd zijn zaken eenvoudig en praktisch te benaderen. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
Feedback geven en ontvangen Op het juiste moment en op een concrete, constructieve manier feedback geven aan collega's en zelf laten blijken open te staan voor feedback.
52
< 30
--
35
-
45
= Kost enige inspanning
55
+
65
++ 70 >
De competentie Feedback geven en ontvangen is in het algemeen met enige inspanning te ontwikkelen door personen die streven naar voldoende resultaten met gebruikmaking van zowel nieuwe als bestaande ideeën, soms emotioneel reageren wanneer iets onverwachts gebeurt, enigszins letten op wat ze zeggen, het midden houden tussen een persoonlijke en een zakelijke benadering van anderen en even sterk geïnteresseerd zijn in het belang van een ander als in dat van zichzelf. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
24
Initiatief Kansen signaleren en ernaar handelen. Liever uit zichzelf beginnen dan passief afwachten.
57
< 30
--
35
-
45
=
55 Tamelijk gemakkelijk
+
65
++ 70 >
De competentie Initiatief is in het algemeen tamelijk gemakkelijk te ontwikkelen door personen die vaak het voortouw nemen, streven naar goede resultaten met nogal eens nieuwe ideeën en manieren van werken, regelmatig blijk geven van de eigen opvattingen en argumenten en zich doorgaans eerder richten op oplossingen dan op problemen. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
25
Competenties op het gebied van Competent in het samenwerken met de omgeving De bekwaamheidseis Competent in het samenwerken met de omgeving omvat de competenties die betrekking hebben op gedrag dat gericht is op het afstemmen van het eigen professionele handelen op het handelen van anderen buiten de school, onder andere door goede contacten te onderhouden met de ouders of verzorgers van leerlingen en met andere mensen en instellingen die te maken hebben met de zorg voor de leerlingen.
Oudergerichtheid Het bespreken met ouders/verzorgers van wensen, verwachtingen en voortgang met betrekking tot de ontwikkeling en het welbevinden van de leerling.
45
< 30
--
35
-
45 Tamelijk moeilijk
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Oudergerichtheid is in het algemeen tamelijk moeilijk te ontwikkelen door personen die het belang van zichzelf doorgaans boven dat van een ander stellen, vaak iets zeggen zonder op de gevolgen te letten, liever alleen werken dan samen met anderen en anderen zelden persoonlijke aandacht geven. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
Omgevingsbewustzijn Laten blijken goed geïnformeerd te zijn over maatschappelijke, politieke en economische ontwikkelingen en deze kennis effectief benutten voor de eigen functie of school.
55
< 30
--
35
-
45
=
55 Kost enige inspanning
+
65
++ 70 >
De competentie Omgevingsbewustzijn is in het algemeen met enige inspanning te ontwikkelen door personen die af en toe nieuwe ideeën en toepassingen bedenken, zaken even vaak breed en theoretisch als eenvoudig en praktisch benaderen en bij gelegenheid op zoek zijn naar nieuwe manieren van werken. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
26
Luisteren Tonen belangrijke informatie op te pikken uit mondelinge mededelingen van ouders/verzorgers, collega's en andere personen die betrokken zijn bij de school en de zorg voor leerlingen. Doorvragen, ingaan op reacties.
44
< 30
--
35
-
45 Tamelijk moeilijk
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Luisteren is in het algemeen tamelijk moeilijk te ontwikkelen door personen die meer interesse hebben voor de eigen behoeften en belangen dan voor die van anderen, nogal eens gereserveerd ten opzichte van anderen staan, tamelijk gemakkelijk met de eigen mening komen, vaak emotioneel reageren wanneer iets onverwachts gebeurt en hun aandacht regelmatig laten wisselen tussen verschillende onderwerpen. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
Sensitiviteit Gedrag laten zien dat getuigt van het onderkennen van de gevoelens en behoeften van ouders/verzorgers, collega's en andere personen die betrokken zijn bij de school en de zorg voor leerlingen.
41
< 30
--
35
Tamelijk moeilijk
45
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Sensitiviteit is in het algemeen tamelijk moeilijk te ontwikkelen door personen die meer interesse hebben voor de eigen behoeften en belangen dan voor die van anderen, zich niet vaak zorgen maken, nogal eens discussies aangaan met weinig persoonlijke aandacht voor de reacties van anderen en gemakkelijk hun eigen mening uiten. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
27
Netwerken Het opbouwen en onderhouden van relaties en contacten met relevante personen en instellingen van buiten de school. Netwerken effectief aanwenden om zaken voor elkaar te krijgen.
47
< 30
--
35
-
45 Kost enige inspanning
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Netwerken is in het algemeen met enige inspanning te ontwikkelen door personen die even graag met anderen samenwerken als alleen, bij gelegenheid anderen persoonlijke aandacht schenken, enigszins letten op wat ze zeggen, voldoende resultaten willen boeken en af en toe hun aandacht tussen verschillende onderwerpen laten wisselen. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
28
Competenties op het gebied van Competent in reflectie en ontwikkeling De bekwaamheidseis Competent in reflectie en zelfontwikkeling omvat de competenties die betrekking hebben op gedrag dat gericht is op de eigen verdere ontwikkeling en professionalisering, onder andere door na te denken over de eigen professionele bekwaamheid en beroepsopvattingen, door een goed beeld te verkrijgen van de eigen sterke en zwakke kanten, door op een planmatige manier te werken aan de eigen ontwikkeling en deze ontwikkeling tevens af te stemmen op het beleid van de school.
Leervermogen Nieuwe informatie en ideeën in zich opnemen en effectief toepassen.
64
< 30
--
35
-
45
=
55
+
65 ++ 70 > Tamelijk gemakkelijk
De competentie Leervermogen is in het algemeen tamelijk gemakkelijk te ontwikkelen door personen die gericht zijn op goede resultaten, doorgaans geconcentreerd werken, regelmatig zoeken naar nieuwe manieren van werken, vaak nieuwe ideeën en toepassingen bedenken en zaken doorgaans breed en theoretisch benaderen. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
Zelfontwikkeling Inzicht hebben in eigen sterktes en zwaktes. Op basis hiervan acties ondernemen om eigen kennis, vaardigheden en competenties te vergroten/verbeteren en zodoende beter te presteren.
35
< 30
-35 Erg moeilijk
-
45
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Zelfontwikkeling is in het algemeen erg moeilijk te ontwikkelen door personen die met minimaal voldoende resultaten tevreden zijn, bij bestaande manieren van werken blijven en zaken eerder eenvoudig dan breed benaderen. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
29
Aanpassingsvermogen Doelmatig blijven handelen door zich aan te passen aan veranderende eisen van de school, veranderende omstandigheden, taken, verantwoordelijkheden en/of mensen.
24
< 30 -35 Erg moeilijk
-
45
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Aanpassingsvermogen is in het algemeen erg moeilijk te ontwikkelen door personen die zich vaak zorgen maken, veel tijd nodig hebben om te herstellen van tegenslag, zich eerder blijven richten op problemen dan op oplossingen en bestaande manieren van werken in stand willen houden. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
Inzet Stellen van hoge eisen aan het eigen werk en daarnaar handelen. Laten zien niet tevreden te zijn met een gemiddelde prestatie.
26
< 30 -35 Erg moeilijk
-
45
=
55
+
65
++ 70 >
De competentie Inzet is in het algemeen erg moeilijk te ontwikkelen door personen die met minimale resultaten tevreden zijn, nauwelijks gestructureerd en vaak zonder planning werken en kalm blijven bij problemen. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
Stressbestendigheid Effectief blijven presteren onder tijdsdruk, bij tegenslag, teleurstelling of tegenspel.
65
< 30
--
35
-
45
=
55
+
65 ++ 70 > Erg gemakkelijk
De competentie Stressbestendigheid is in het algemeen erg gemakkelijk te ontwikkelen door personen die zich zelden zorgen maken, snel herstellen van tegenslag, zich altijd kalm blijven richten op oplossingen in plaats van problemen en niet naar perfectie streven. Deze beschrijving sluit grotendeels aan bij uw persoonlijkheid.
© PiCompany 2006
B. Smit | Persoonlijke rapportage | Rondvraag Big Five
30