17 SEPTEMBER TOT 16 OKTOBER 2009
RONDREIS AUSTRALIË, 2009 “NO WORRIES!” Al 2 jaar lang zijn Greetje en haar zus Wil aan het uitzoeken, waar ze elkaar weer eens zullen ontmoeten. Wil woont al “eeuwen” in Australië, in Canberra. En het is ook wel lastig natuurlijk, als je zusje helemaal “down under” woont. In een onbewaakt ogenblik heb ik me laten overhalen om met haar mee te gaan naar haar zus en zwager, helemaal naar Australië! Maar dan wil ik ook wel iets meer van Australië zien! Een rondreis dus, met verlenging. En zo vertrekken we voor het eerst samen naar de andere kant van de aardbol. Dinsdag en woensdag, 15 en 16 september Amsterdam - Sydney Verstand op nul, dat kost al snel geen moeite. We zijn de 15de al naar Schiphol gegaan met de trein. Hebben overnacht in het Etap hotel, zodat we uitgeslapen, na een uitvoerig ontbijtje, mooi op tijd in konden checken.
Voor de vlucht naar Hong Kong betekent dat voor mij een plaats achter het schot, waar je wat meer beenruimte hebt, en voor Greetje een gangplaats, die ze later toch weer moet wijzigen, omdat daar al iemand zat met ook een geldige boarding card?? Gelukkig kreeg ze wel weer een gangplaats. En ze zit naast en vlakbij een paar mensen van de groep, waar ze al kennis mee kon maken. Ik ben er ook maar even heen gegaan om handjes te schudden. In het vliegtuig kregen we nog wel een maaltijd, en de (plastic) glazen worden bijna tot de rand toe gevuld met witte wijn. Daar kun je gelijk een tijdje mee vooruit. Na het eten het entertainmentprogramma maar eens bekijken. Het is wel handig: je kunt zelf beslissen welke film of welk programma je wilt bekijken. En je kunt pauzeren of stoppen, wanneer je wil. Ik ben inmiddels twee filmpjes verder: “17 Again” en “I love you, Man”. Halverwege de eerste film (ongeveer om 5 uur) moesten we de raampjes dicht doen. De boodschap was: “slapen!” En gi geleuft dat. Het is nu kwart voor 8, dus we hebben de helft van de eerste vlucht erop zitten. Ik ga nog maar een filmpje kijken. “Indiana Jones and the kingdom of the crystall skull” en daarna ook nog maar “Cats & Dogs”. Om half 1 Nederlandse tijd begin ik wel wat slaperig te worden, maar de raampjes zijn allemaal weer open en het is gewoon licht. Hadden ze dan toch gelijk, dat we om 5 uur moesten gaan slapen? Over een klein half uurtje gaan we landen. En dan moeten we ons volgende vliegtuig opzoeken. Dat bleek mee te vallen. We moesten wel met een trein naar een ander “perron”, maar daar was het ook snel te vinden. We kennen nu al een aantal mensen uit de groep: Wendy, Gonny, de 2 Annies, Douwe, onze Belgische Kathy en Dennis en Mirjam (op hun huwelijksreis). In Hongkong konden we zelfs een sigaret roken in een rookruimte, waar een redelijk goede afzuiging was. Heerlijk als pauze tussendoor.
1
En we waren niet de enigen, die een rookpauze waarderen. Nu zitten we al weer ruim 3 uur in het toestel, dat ons naar Sydney brengt, we hebben alweer een maaltijd gehad en ik heb mijn 5de film bekeken: ‘Caught in a trap” (over een jonge vrouw met een obsessie voor Elvis Presley, wat helemaal uit de hand loopt). We zitten op beide vluchten ver uit elkaar, omdat ik beide keren een plaats met meer beenruimte heb gekregen. Dat scheelt toch wel een hoop. Zo dadelijk ga ik toch proberen nog een klein dutje te doen. Helaas. Niet gelukt. Dan nog maar een filmpje gekeken. Een gezellig kinderfilmpje. "James & the Giant Peach”, iets stevigers kunnen mijn hersens inmiddels niet meer verdragen. Donderdag, 17 september Aankomst Sydney Tomato sauce. Nog weer een maaltijd en dan eindelijk gaan we landen. Met ons “clubje” door de douane. We krijgen een stempel in ons paspoort. Door naar de bagagebanden en dan door de “checks”. Dat stelt niet veel voor. Niks leuke beagletjes om te snuffelen, niets hele koffers uitpakken. We stonden binnen de kortste keren buiten. Maar… waar is onze chauffeur / reisleider? Nog niet te bekennen. Inmiddels ontmoeten we wel Robert, die ook bij onze groep hoort. Na een tijdje vinden we toch onze reisleider: Sauce heet hij “ as in tomato sauce”. Met een verkeerde korte broek, verkeerd haar, met een snorretje en sikje en een slechte houding, maar zoals Greetje zei: “ een typische Aussie”. Toen Wil later een foto van Sauce zag, zei ze dat zo’n kort broekje een “budgee smuggler” genoemd werd in Australië (= een papegaaismokkelaar). We moeten eerst nog wachten op (weten we pas nadien) Janne. Die blijkt later zich al in het hotel gemeld te hebben. De rokers hebben zich al verzameld. Dennis en wij én Sauce, die ons gelijk zijn “smoking buddy’s” doopt. Met een busje richting Potts Points naar ons hotel (The Macleay). Wat een relaxte stad lijkt dit. Ons hotel ligt in de rosse buurt van Sydney. Sauce heet ons in het busje nogmaals van harte welkom in Australië. Hij vraagt ons het te melden, als we hem niet verstaan. Want, zo zegt hij, wij Aussies gaan héél slordig om met de taal. We verkorten lange woorden en we verlengen korte woorden. Zo ook met zinnen. In plaats van “just chuck it into the waste bin” zeggen ze “chuck it”. We begrijpen wat hij bedoelt als hij tegen de chauffeur zegt: “Make a uwie”. (u-turn). Wij hebben een appartement op de 8ste verdieping en vanuit ons raam hebben we uitzicht op het Opera House en de Harbour Bridge! Na korte tijd verzamelen we ons weer in de lobby om met z’n allen wat te gaan drinken. Daarna vertrekt iedereen zo successievelijk terug naar het hotel om het bed in te duiken. Vrijdag, 18 september Sydney Bedsokken. Vandaag gaan we Sydney verkennen. Sydney is met bijna vier miljoen inwoners de grootste stad van het land.
2
We ontbijten eerst in het cafeetje aan de overkant van de straat. Dat duurt erg lang en is niet zo bijzonder. Een pancake, die meer op een dikke cake lijkt dan op een pannekoek en het broodje is ook niet helemaal vers. Vlakbij is ook een internetcafe, dus we sturen Wil een mailtje, om door te geven, dat we om ongeveer 1 uur in Canberra zullen aankomen. Dan lopen we richting Harbour Bridge en het Sydney Opera House. We moeten ergens een trap af en dan een trap weer op en dan lopen we door de Royal Botanic Gardens.
Er hangen tig vliegende honden in de bomen en ze vliegen onder luid geschreeuw af en aan. We hoorden, dat het een probleem wordt, omdat het er zoveel zijn geworden. Er zijn al een aantal bomen doodgegaan, omdat ze met zovelen ervan eten. Maar een mooi gezicht is het wel. Zo’n kale boom ziet eruit als een kapokboom vol met vruchten. Ook komen we al onze eerste Australische vogels tegen, o.a. de noisy mynas en de magpies en een mooie duif met een kuifje, eenden, ibissen en steltlopers. 3
Dan bereiken we het Opera House, van de vorig jaar overleden Deense ontwerper, Jorn Utzon. De daken lijken op schelpen of op volle zeilen van schepen. Het gebouw is prachtig met al die keramische tegeltjes, die glimmen in de zon. Nadat we het gebouw, net als alle andere toeristen, uitvoerig van buiten gefotografeerd hebben, gaan we naar binnen, om onze kaarten voor de opera van morgenavond op te halen. Ook binnen is het een prachtig gebouw, vooral de wc’s konden ons bekoren. Prachtig hoe de plafonds werken en de houders voor de wc-rollen zijn vormgegeven. Vooral de wastafels zijn erg mooi. Het zijn geen wastafels: het is een golvende plaat, waarbij de kranen boven de “dalen” zitten en het water langs een gootje tussen plaat en muur afgevoerd wordt.
4
Dan wandelen wij uitvoerig door “ the Rocks”, de oudste wijk van de stad. Deze huizen zijn als eerste gebouwd in Sydney. Toen Sydney steeds verder uitgroeide tot grote stad, wilde men deze huizen ook afbreken om er flats te bouwen, maar de bouwvakkers weigerden om ze af te breken. Gelukkig maar, want het is nu wel een van de leukste wijken van Sydney. Voor één van de gebouwen, die gerestaureerd worden, hangt een doek met een schildering van hoe het er omstreeks 1912 uitzag. Greetje gaat ervoor staan en ik maak een foto. Het lijkt net of ze met een tijdmachine naar die tijd is verplaatst.
Er zijn ook hele leuke winkeltjes. In één ervan vind ik mijn favoriete bedsokken, mijn eerste paar heb ik ooit van Wil gekregen, en Greetje de Uggs, die ze zo graag wilde hebben. Bij de “VVV” vind Greetje nog een leuk tasje, dus onze koffers zitten nu al overvol. Het wordt tijd, dat we bij Wil komen. Dan kunnen wat boeken en andere dingetjes uit onze koffers. We krijgen wat trek, lopen langs een burgerplace, dus we nemen alletwee de classic burger: een hele maaltijd! Na de “Rocks” gaan we naar het Shangri-la Hotel, om (onze oude truc) te kijken of we helemaal bovenin kunnen komen, om een mooi uitzicht te krijgen. We hebben namelijk geen tijd meer om naar de Sydney tower te gaan. Maar dat lukt niet. Hier moet je, net als in ons hotel, in de lift met je sleutel eerst iets “doen”, waarna je de etage aan kunt geven, waar je heen wilt. Zou dit in Sydney gebruikelijk zijn in verband met de hoge criminaliteit, die hier heerst, zoals we horen, of heeft het te maken met een eventuele dreiging van terroristische aanslagen. En wat zijn we blij met ons eigen hotel. Dit “chique” hotel barst van de poeha, met geen enkele sfeer, en als je goed kijkt, mankeert er op allerlei plekken wel wat. We lopen verder tussen de hoge flatgebouwen. Soms ziet het er wel grappig uit hoe de oudere gebouwen tussen die flats staan. Het gekst ziet de St. Philips Anglican Church eruit: als het ware tegen de flats aangeplakt.
5
Maar zo langzamerhand begint het donkerder te worden en ook kouder, dus we pakken een taxi terug naar het hotel. De chauffeur komt uit Kroatië en woont hier al 11 jaar. Zijn Engels is een verademing. En hij vertelt hoe heerlijk hij het hier vindt. Geen familieclangedoe, “no problems”. Omdat hij goed Engels sprak, had hij geen moeite gehad om werk te vinden. Hij had al verschillende baantjes gehad, maar dit werk beviel hem goed, want hij had, zoals hij zei, nogal een “authority problem”. Terwijl we in de kamer aan het rommelen zijn, gaat de telefoon. De desk beneden meldt, dat er telefoon voor ons is geweest: Wil. Wij proberen mobiel terug te bellen, maar dat lukt nog niet. Dus met de telefoon van het hotel even Wil gebeld, en die belt weer terug. De zussies kunnen even lekker kletsen.
Ik geniet intussen van het uitzicht vanuit onze kamer. We gaan weer naar buiten, eten redelijk dichtbij het hotel een pizza. We delen er 1, want echt veel trek hebben we nog niet na de burger van vanmiddag. Daarna gaan we nog een biertje drinken. In het café van gisteren komen we Robert en Douwe van de groep tegen. We kletsen even gezellig bij en lopen daarna samen terug naar ons hotel. 6
Zaterdag, 19 september Sydney Gekleurde papiersnippers. We hebben heerlijke broodjes en beleg gekocht bij Woolworth schuin tegenover ons hotel. In het appartement koffie en thee gezet en ontbeten. Een heerlijk broodje klaargemaakt voor de lunch. Te voet wederom door de botanische tuinen naar de haven gelopen, waar we bij kade 6 inschepen voor de “Thomas Cook hop on hop off trip”.
De boot scheurt echt door het water. We hebben een prachtig uitzicht op het Opera House en de stad.
7
Via het piepkleine eilandje Fort Denison (ziet eruit, alsof het een gevangenis is geweest, maar dat is niet zo) naar Taronga Zoo. Je kunt daar met een kabelbaantje naar de dierentuin. Dat hebben wij niet gedaan. Wij zijn gaan wandelen. Naar een strandje en daarna richting Curley Camp. Al wandelend onze eerste kookaburra gespot. Er waren er een paar, en die maakten met elkaar lawaai, alsof er een troep apen ernstig opgewonden is. Terug op de boot varen we verder naar Shark Island, dat zijn naam niet te danken heeft aan continu aanwezige haaien, maar aan zijn vorm, die op een haai lijkt. Hier mogen we er niet af. Het kan wel, maar dan moet je daar een extra ticket voor hebben. En veel stelt het niet voor. Eigenlijk is het enige wat je er kunt doen is picknicken (zelf alles meenemen) en het is piepklein. We horen, dat er wel trouwerijen en feestjes worden gevierd. We varen door tot Watsons Bay, de mooiste stop van onze boottrip. Je stapt hier werkelijk in een andere wereld. In de verte zie je de hoge flatgebouwen van Sydney met de brug en het operagebouw, maar je loopt over een grasveld met veel spelende en rennende kinderen. Hele families, die hier een heerlijke zondag doorbrengen. De menselijke maat is helemaal terug. We steken over naar de andere kant van deze punt en kijken uit over de zee. (Great Ocean).
8
We kunnen een heel eind langs de kust lopen. Het is een rotskust en zo af en toe hebben we een prachtig uitzicht over de rotsen en het water. Erg ruig is de zee niet, maar het is wel mooi. We lopen nog verder rond op deze punt en zien en horen weer heel veel vogels. Onder andere twee heel mooie papagaaitjes, die lekker aan het smikkelen waren uit rode bloemen en zich niet lieten storen door ons. Met de boot weer door, via stops waar mensen afgezet werden of opgepikt. We komen ook langs Luna Park: een pretpark aan de andere kant van het water t.o.v. het Opera House. Het is tot wereldcultuurerfgoed verklaard. Nadat de brug gebouwd was, waar heel lang aan gebouwd en hard aan gewerkt is, werd dit park aangelegd als cadeau voor de bevolking. Er is ooit een brand geweest, maar toen is het weer opnieuw opgebouwd, zeer tegen de wens van de mensen, die daar woonden. Hadden ze er ook maar niet moeten gaan wonen. Wij stappen weer uit bij Darling Harbour, aan het rustige water van de Cockle Bay, waar het er heel gezellig uitziet met restaurantjes en terrasjes. Er zijn ook prachtige objecten met water, waarschijnlijk allemaal aangelegd in 2000 voor de Olympische Spelen.
We kleden ons om (lange broek, blouse, trui en sokken hadden we in onze rugtassen bij ons, zodat we niet nog een keer terug moesten naar het hotel) voor we naar de opera gaan. Met het mobieltje probeer ik even te bellen met moeders, en dat lukt. Misschien weet ik nu ook, hoe ik Wil moet bellen. We lopen langs de Chinese Gardens (die zijn helaas dicht) naar Chinatown, waar we wat rondkijken en een pilsje drinken. Met een taxi gaan we het Opera House. We zijn te vroeg, dus eerst nog een pilsje op het terras vlak bij het water. Niet het geliefdste terras, daar is het lawaai oorverdovend is. Wat een lawaai maken die Australiërs. (Ik ben er niets bij!) En als er dan een hele boel bij elkaar zitten, klinken ze als een troep luid schreeuwende spreeuwen. Eerst zitten we aan een tafeltje naast zo’n terraskachel, maar daar mogen we niet blijven zitten, omdat we roken. Bij het muurtje zitten we eigenlijk wel zo leuk, qua uitzicht. Dan naar de opera. We geven onze rugzakken af en gaan op zoek naar onze plaatsen. We zitten aan de zijkant. Dat wisten we wel, want we hadden per internet van te voren plaatsen besproken. Het valt mee. Het is heel leuk om hier binnen te zijn. Het is een prachtige zaal. Greetje heeft met Wil in een andere zaal gezeten, dus ook voor haar is deze zaal nieuw. Vlak voor het begint, komt een dame langs, die zegt, dat we verder naar achter in de loge mochten gaan zitten. Leuk, dat ze het hier komen melden. In Groningen doen we het regelmatig zelf, maar dit is wel leuk. We zitten nu prima. De voorstelling kan beginnen. 9
En die valt tegen. Cosi fan tutte in een modern jasje. Dat kun je bijna letterlijk nemen, want naast een hellend vlak en twee klapzonnebedden waren de jassen ongeveer het enige waar je visueel van mocht genieten. Oh… laat ik niet de gekleurde papiersnippers vergeten, waar mee gestrooid werd. Het orkest is redelijk, maar de zangers zijn niet echt goed. Het is bovendien koud! Of zijn we moe? Maar dan zijn onze buren dat ook. Die trekken ook hun vestjes dicht om zich heen. In de pauze vertrekken we. Als we de tassen ophalen, vraagt de jongen, die daar staat, waarom we al weg gaan. We vertellen, dat we moeten constateren, dat we in Nederland toch wel verwend zijn geraakt op operagebied. Met een taxi terug naar ons hotel. Bij Woolworth halen we nog broodjes, vlees en kaas voor ons ontbijt morgen en een pilsje voor op de kamer en na wat rommelen en kofferpakken duiken we op tijd ons bed in.
Zondag, 20 september Sydney - Blue Mountains nationaal park “Never trust a tourguide, nor a carsalesman.” Ontbijt op de kamer. Om ongeveer 9 uur vertrekken we richting Katoomba, oftewel naar de Blue Mountains. Sauce is niet alleen onze reisleider, maar ook onze gids en onze chauffeur!! We hebben een heel leuke bus. Een hippie-bus, Sauce’s bus. De cabine voor de chauffeur (onze Sauce dus) is los van de rest. Uit de cabine en de “bus” zijn stukken weggezaagd, en met elkaar verbonden met dik zeil. We kunnen Sauce zien via de opening. Het is een soort Jan Klaasen en Katrijn (poppekast-) toneeltje, waar we naar kijken. 10
Als we aankomen in Katoomba, kan iedereen eerst in de supermarkt wat boodschappen doen voor de lunch. Met de bus rijden we naar het startpunt voor onze wandeling door de Blue Mountains: Scenic World. De 3 zusters en hun vader staan bij de ingang in brons uitgebeeld. Straks zullen we de 3 rotsen zien, die deze 3 zusters moeten voorstellen.
Dit gebied behoort tot de Great Dividing Range en is gevormd uit reusachtige zandstenen plateaus waar ruim 600 verschillende soorten eucalyptusbomen voorkomen. Op warme dagen doet de hitte de eucalyptusoliën van de bomen verdampen waardoor boven het gebied vaak een ragfijne nevel hangt, die het nationaal park zijn naam heeft gegeven. We kunnen kiezen uit een lange en korte wandeling. Voor we echt gaan wandelen, gaan we echter eerst lunchen op een plek met banken en tafels. De korte wandeling gaat tot het uitzichtspunt op de 3 zusters. Sauce loopt naast me en vraagt wat voor werk ik doe. Als ik zeg, dat ik niet meer werk, is zijn reactie: “Good on you. All bankroberies went well?”
11
Vanaf het uitzichtspunt kunnen we nog verder langs de Giant stairway: met 1000 treden 300 meter naar beneden. Het is een heel steile “trap” en Sauce waarschuwt, dat je goede knieën moet hebben om het te doen. Wij gaan mee naar beneden. Een aantal uit de groep gaat terug. Veel kunnen we niet zien gedurende de lange tocht, want we lopen tussen de bomen en je moet ook goed opletten waar je loopt. Als we “beneden” zijn, moeten we nog een eind lopen naar de plek waar we met een treintje weer naar boven kunnen. Sauce had gezegd, dat er niet meer gestegen hoefde te worden, maar …. zoals later hij zei: “Never trust a tourguide, nor a carsalesman” Maar dan bereiken we toch het stationnetje van de scenic railway, ooit aangelegd voor het vervoer van kolen en mijnwerkers.
We gaan met z’n allen in het treintje, waar je ongeveer in ligstand inzit, met gaas boven je, zodat je er niet uit kunt vliegen. Dan schiet het treintje met een rotvaart omhoog en door een donker gat weer naar het niveau van Scenic World, waar we de anderen, die niet mee waren gegaan langs de steile trap, weer terugvonden.
12
Na een drankje op het terras gaan we weer terug naar ons hotel. Het is het Youth Hostel in Katoomba, waar we een tweepersoonskamer hebben met eigen wc en douche. We gaan even wat boodschappen doen: halen bier bij de liqourstore en kaas bij de supermarkt. Met een pilsje en een peukie gaan we buiten op het terras zitten. Wat schrijven en lezen. En genieten van een prachtig roodkleurende horizon. Om 7 uur verzamelen we om te gaan eten. Onderweg pinnen we nog geld. Dat ging bijna fout. We hadden de creditcard ingevoerd, de code en het bedrag, maar er gebeurde niets. Wel kwam de kaart eruit. Laten we toch nog een keer proberen. Dus opnieuw de kaart ingevoerd en alleen de code nog maar, .. en opeens komt het geld er wel uitrollen, zonder dat we een bedrag in hoefden te voeren. Het eten in het restaurant is niet warm, maar de smaak is goed. Maar ze hebben nog maar 2 VB’s (Victoria Bitter: een lekker biertje). Terug in het hostel nog een shagje en dan naar bed. Maandag, 21 september Blue Mountains NP - Canberra Zaanse klok. We verslapen ons. Het weksysteem van het mobieltje is niet helemaal te vertrouwen. We hebben niets gehoord. Gelukkig zijn we nog wel op tijd om tijdig bij de bus te zijn. Er is ook nog genoeg tijd om naar de bakker te gaan om een heerlijk broodje te halen. We horen van Sauce, dat er op de route naar Canberra een ongeluk is gebeurd, en dat “traffic jamed” is. We zullen waarschijnlijk 1 uur niet halen. Greetje gaat op pad naar de bakker en ik probeer Wil te bellen. En het lukt nu wel. Ik spreek af, dat we bellen, als we weten hoe laat we ongeveer aankomen. Greetje komt terug met heerlijke broodjes met kaas en ananas, een perfect ontbijtje. Als we gaan rijden, zien we al snel onze eerste kangoeroes in groepjes op de velden. We stoppen ergens voor koffie en thee. Terug in de bus, ontdek ik, dat mijn mobieltje niet meer in broekzak zit, waar ik hem in had gestopt, voor het geval Wil ons zou bellen. Overal gekeken., maar niet te vinden. Als we pech hebben is hij eruit gevallen, toen we aan de picknicktafel zaten. Gelukkig komt Dennis aan met het mobieltje, dat hij onder zijn stoel in de bus vond. Alles weer oké.
Een volgende pitstop wordt door Greetje herkend: “Hier ben ik met Wil geweest”. Na die stop bellen we Wil om door te geven, dat we er om ongeveer om 2 uur zullen zijn. We zijn er uiteindelijk ietsje eerder en kunnen dus eerst nog inchecken. We gaan op de stoep zitten wachten met een sigaretje. Voor we die opgerookt hebben, komt de 27 jaar oude Volvo van George aanrijden.
13
Terwijl Sauce de rest van de groep meeneemt naar het Parliamenthouse en the National Museum, krijg ik ook nog een korte rondleiding om toch een beeld van Canberra te krijgen. We rijden langs het War Memorial en daarna een heuvel op, Mount Ainsley, van waaruit je uitzicht hebt op het War Memorial met daarachter de weg, die leidt naar het oude en naar het nieuwe House of Parliament. Je hebt ook een mooi uitzicht op het Lake Burley Griffin, genoemd naar de Amerikaan Griffin. Deze Walter Burley Griffin en zijn vrouw Marion Mahony Griffin hebben ze in 1912 gevraagd de stad Canberra (komt van het Aboriginal woord Kamberra, wat ontmoetingsplaats betekent) te ontwerpen. Toen er een hoofdstad gekozen moest worden, werden ze het er niet over eens of het nu Sydney of Melbourne moest worden. Uiteindelijk besloot het parlement om halverwege een nieuwe stad te bouwen. Het meer ligt in de loop van een riviertje, dat door het gebied liep. In het meer is een gigantisch hoog spuitende fontein. Daarna gaan we nog even kijken bij het nieuwe Parliamenthouse, waar een paar groepen kinderen van een privé school in uniformpjes in een nette rij rondlopen. Rechts van de ingang staan nog steeds een paar tenten, waar Aboriginals rondhangen Voor het gebouw is een terras aangelegd met Aboriginalmotieven.
Dan gaan we naar “huis” langs een aantal ambassades. Op de “snelweg” mag je maar 80 kilometer en ik
14
hoor een daarover mopperende George. Gelukkig rijdt hij ook echt niet sneller, want na een brug over de weg, staat heel “sneaky” een politieauto te controleren met radar. Het is nog best een eind rijden naar huis. We doen er een half uurtje over. We gaan via de tuin naar binnen. Het is heel leuk om nu in het huis van Wil te zijn. Ik voel me er ook binnen de kortste keren thuis. Als ik later een glas zoek, vind ik het in het eerste kastje, dat ik openmaak. De cadeautjes, die we meegenomen hebben, vinden ze erg leuk. Ook de tas waar Greetje alles in gestopt had. George vraagt of we onze e-mail willen checken. Ja, dat willen we wel. En GEWELDIG NIEUWS van Marit: De commissie heeft de enig mogelijke juiste beslissing genomen. Jammer, dat we er niet bijzijn om het met haar te vieren, maar misschien ook wel goed, we hadden haar doodgeknuffeld. We drinken koffie en thee en roken met George buiten een sigaretje. En daarna wordt er gekletst en krijg ik een tour door het huis. Het is groter dan je in eerste instantie denkt. George laat dingen zien, die Wil heeft gemaakt en Wil laat een quilt zien, die een vriendin van haar heeft gemaakt. Als we weer willen roken, gaan we weer naar buiten, waar we kunnen genieten van de vogels, die afkomen op het vogelbadje en op het brood, dat door George wordt gestrooid.
Dan vertelt George over hun Zaanse klok, die ze al 2 keer ter reparatie ingeleverd hadden, maar die het nog steeds niet deed. Of wij misschien een mogelijkheid wisten om een of ander onderdeel uit Nederland te regelen. Misschien kunnen we zelf even kijken? George en ik halen het ding van de muur en gaan ermee aan de gang. De vastzittende ketting met gewicht voor het slaan van de hele en halve uren heb ik redelijk snel weer los. Dan proberen we nog te zorgen,dat de slinger door blijft gaan. Dat lukt nog niet, omdat het gewicht veel te hoog is opgetrokken. We gaan met een kopje thee aan de tafel zitten. Ik geef de slinger iedere keer als hij ermee ophoudt weer een duw. Dan bedenken we dat er meer gewicht aan moet hangen totdat de lengte in orde is. George komt aan met gewichtjes van zijn visgerei. Dat is nog niet zwaar genoeg. Uiteindelijk hang ik ook het andere gewicht eraan en ja…… hij loopt! Nu is het tijd om over te stappen op bier. Lekker bier: Carlton Draught! Voor het diner heeft Wil heerlijke nasi goreng gemaakt, met allerlei “side dishes”, o.a. heerlijke pisang goreng. Nadien heeft ze nog een toetje: een taart, maar wij kunnen niet meer. George en ik kletsen nog een tijdje buiten en Greetje en Wil “zussenpraten” binnen. George vertelt, dat hij tijden hiernaar uitgekeken heeft, omdat wij eigenlijk zijn enige familie zijn, die hij heeft, als hij zoon Paul en Kelly met hun kinderen niet meerekent. Ik realiseer me, dat dat inderdaad klopt: hij was enig kind en Ria, de andere zus van Greetje is al overleden. Dus is het wel jammer voor ze, dat wij helemaal aan de andere kant wonen en ook Paul en Kelly zover weg wonen (in Adelaide). Een foto van ons vieren lukt niet: ik weet even niet meer hoe en waar de zelfontspanner zit.
15
Dus maken we een video-opname van ons vieren op de bank. Eigenlijk wel zo leuk, want nu hoor je ons ook giebelen.
George is overigens niet zo dik als ik me voorgesteld had. Greetje bevestigt dat: hij is duidelijk slanker geworden. “Good for him.” Na de koffie brengen ze ons terug naar het hotel. Ze komen nog even mee kijken naar onze kamer. Het is inderdaad een lekkere kamer, en het hotel met de entree vol met planten is ook een bezichtiging waard. Daarna nemen we afscheid van elkaar. Zwaaien wij ze uit en roken nog een sigaretje, waarna we ons bed in duiken.
Dinsdag 22 september Canberra - Beechworth Beroemdste beeldje van Australië. We ontbijten op de kamer met de taart, die Wil als dessert had bedacht. Thee en koffie konden weer op de kamer gezet worden. Ik ga voorin zitten bij Sauce. Vandaag gaan we naar het oude goudzoekerstadje Beechworth, in de mooie Ovens Valley, waar veel gebouwen uit de “Goldrush” bewaard zijn gebleven. Onderweg hebben we een paar stops. De eerste is in de omgeving van Gundagai. Voordien heeft Sauce liedjes laten horen over het verhaal van Gundagai. Wat we ter plekke zien is een beeld van een hond, die op een lunchbox zit te wachten. Het beeld is een pioniermonument. Het is het “beroemdste beeldje van Australië”. In de pioniersdagen had iedere wagen een hond, en die hond was de “mate”, die op het eten van zijn baasje paste, dat dus in de “tuckerbox” zat.
foto van Kathy
“Héél bijzonder” allemaal. Maar het verbeeldt natuurlijk wel de eenzaamheid van het pioniersbestaan van toen.
16
De volgende stop is in Holbrook, waar het bovenste deel van een 90 meter lange “submarine”, de HMAS “Otway”, die gebruikt werd in de 1e wereldoorlog, op het gras ligt. Beetje maf, zo’n onderzeeboot hier in de “middle of nowhere”. Hoe is dat ding hier gekomen, vraag je je af!
Het is een heuvelig landschap, waar we doorheen rijden. Het is redelijk groen, met her en der dode lichtgrijze bomen, die zilverkleurig staan te glanzen, alsof er niets aan de hand is. We passeren meerdere koolzaadvelden: prachtig geel. In een weiland met schapen zien we opeens een aantal kangoeroes. Verder zien we zwarte of donkerbruine runderen in de weilanden. Er is heel weinig verkeer, naar onze maatstaven. Heel af en toe zien we een afgelegen boerderij. Door wegwerkzaamheden worden we soms wat vertraagd. Dan rijden we de staat Victoria in, de kleinste en groenste staat van Australië. Je mag geen fruit bij je hebben als je Victoria binnenkomt, maar we worden niet gecontroleerd. De volgende stop is in Beechworth, waar we ook zullen overnachten. Maar we hebben nog meer op het programma staan. Nu lunchen we er alleen. Iedereen haalt iets lekkers bij de “Bakery”, waar het bomvol is (nog vakantie of zo). Wat een heerlijke broodjes en “pies” zijn hier te krijgen.
Op naar de wijnproeverij bij de Brown Brothers, een half uurtje rijden vanuit Beechworth, bij het plaatsje Milawa. Het stelt niet veel voor. Ik ga na het proeven van het eerste wijntje (overigens een lekkere droge wijn pinot grigio) muiten. Greetje was al direct vertrokken en ik vind haar terug bij de prachtige roze helleborus. De tuin en omgeving van het complex zien er, om met Kathy te spreken, “proper” uit. Maar dit bezoekje hadden we kunnen missen.
17
Intussen heeft Greetje ontdekt, dat ze haar “wolletje” (haar schapenvachttrui van Texel) kwijt is geraakt. Er is genoeg tijd om de hele bus door te zoeken, maar… helaas… niet terug te vinden. Sauce belt nog met het hotel, maar daar is niets gevonden. We rijden terug naar Beechworth en gaan door naar de waterval “Woolshed Falls”, als je niet goed luistert, klinkt het als Woolshit Falls, en dat maken enkele van onze groep er ook van. Van de waterval verwachten we niet veel, maar het blijkt mee te vallen. Het gaat echt wel te keer. We horen wel van Sauce, dat hij het nog nooit zo hevig heeft gezien. Normaal is het een “gezellig” stroompje.
Sauce moet bellen. Hij klimt op een tafel om beter bereik te hebben. Terug in Beechworth gaan we op zoek naar een vervanging voor Greetje’s schapenvachtje, maar daarin slagen we niet.
De snoepwinkel ter plaatse is een juweeltje. Prachtig versierd met ontelbare soorten snoepgoed. En ze hebben alle denkbare soorten van Nederlands drop. Jummie! Dan naar de supermarkt, want morgen moeten we om kwart voor 8 weg, en het hotel is pas om 8 uur open, dus we moeten iets regelen voor het ontbijt. Het was even zoeken, want Sauce wist ook niet meer precies waar het was, maar we vinden het toch snel, net als veel andere uit de groep, die we tegenkomen. We kopen allerlei lekkers en op de terugweg, naast ons hotel, wat Carlton Draught biertjes (onze favoriete bier) voor op ons balkonnetje, met nootjes en sigaretjes. Wat wil een mens nog meer? 18
Woensdag 23 september Beechworth - Melbourne “Penguin-parade”. Wendy en Gonny vertellen, dat ze op televisie hebben gezien, dat er een “duststorm” is in Sydney. De hele lucht is rood. Alles ligt stil. Vliegtuigen kunnen niet landen of opstijgen. De veerboten gaan niet. Eentje, die wel gaat, doet over het stuk, waar hij anders 10 minuten over doet, nu wel 3 kwartier. Later zien we ook beelden op televisie. Wel indrukwekkend.
Maar hier merken we er niets van. En dus gaan we, gewoon volgens plan om 7.45 rijden. Vandaag naar Melbourne. Slechts 290 kilometer.
19
Als ik mijn “bakje” yoghurt (halve liter) tevoorschijn haal en het omhoog houdt, beginnen groepsleden te lachen. Als Greetje, die achter mij zit, vervolgens een piepklein lepeltje uit haar tas pakt, en zegt: “En hier heb ik een lepeltje voor je”, ligt iedereen plat. We rijden door een gebied, dat veel last heeft gehad van de bushfires. We zien gedeeltelijk zwart geblakerde bomen. Een aantal huizen zou hier verbrand zijn. Na een korte pitstop rijden we verder naar Melbourne.
Aangekomen bij het hotel hebben we nog net tijd om ons om te kleden. Sauce zegt ons alles mee te nemen wat ons warm kan houden. Greetje is haar wolletje kwijt, maar krijgt van één van de Annies een warm jasje. Om 12 uur gaan we mee met een tour naar de little pinguins. Frank is de chauffeur van deze dikke touringcar. We missen onze gezellige bak en we missen Sauce. Frank is namelijk het type chauffeur, dat maar doorgaat met praten en “grappen” maken. We moeten eerst nog wel mensen ophalen bij andere hotels. Soms liggen die hotels wel 10 meter uit elkaar, maar wordt er toch bij elk hotel gestopt. Bij het kantoor van ATP (Australian Pacific Touring) moeten we nog betalen en daarna gaan we Melbourne weer uit.
We rijden langs de Rod Laver Arena, waar de Australian Opens gespeeld worden. Grappig om het gebouw te zien, waar onze favorieten hun wedstrijden spelen.. Melbourne is eens de rijkste stad van Australië geweest, dankzij de goudmijnen in Victoria. Na de crisis ging de prijs van goud omlaag en toen was het gedaan met de rijkdom. Nu is de belangrijkste industrie: internationale studenten. In Melbourne zijn 5 universiteiten, en daarmee wordt dik geld verdiend blijkbaar. Een diploma uit Melbourne zou een garantie zijn om een voorsprong te hebben bij sollicitaties. Vreemd, dat wij geen van allen ooit gehoord hebben van iemand, die hier afgestudeerd is. Vannacht is er in de omgeving van Melbourne een aardbeving geweest hier. Frank vertelt, dat er ca. 400 vulkanen zijn in Victoria, die volgens een geoloog weer actief zullen worden. Vroeger regende het veel in Melbourne, maar nu veel minder meldt Frank. Morgen zullen we echter meemaken, dat er ook nu nog dikke buien zijn! Maar vandaag geldt een waterrestrictie “level” 3. Dat betekent, dat je geen auto’s of ramen mag wassen, geen planten water geven in de tuin en nog zo het een en ander. Hoe zuidelijker je bent in Australië, hoe kouder en hoe meer regen. Qua droogte staat ons dus nog wat te wachten.
20
Op weg naar Philip Island rijden we door een gebied, dat vroeger “swamp land” is geweest. Het moerasgebied is geïrrigeerd en bewerkt om als landbouwgrond gebruikt te kunnen worden. Tegenwoordig komt er ook steeds meer industrie. We rijden langs allerlei nieuwe plaatsjes, die Aboriginal namen hebben gekregen. Zoals bij voorbeeld: Tooradin, wat in het Engels “Place of the Monster” betekent. Hier worden in rap tempo woningen de grond uit gestampt. De huizen staan erg dicht bij elkaar. Frank vertelt, dat dat komt omdat men niet al te snel bij de landbouwgronden wil komen. Wat ik dan wel heel gek vind is dat eigenlijk alle huizen alleen maar op de begane grond zijn gebouwd. Een verdieping, laat staan zolder zie je niet. De huizen zijn hier betaalbaar in vergelijking met Melbourne en als startende huizenbezitter krijg je nog subsidie ook. In deze omgeving wordt ook veel asperge verbouwd, omdat het mooie zandgrond is. Voor mij als boerendochter uit de Noordoostpolder klinkt dat erg vreemd: mooie zandgrond. Gemiddeld is de temperatuur hier zo’n 25 à 26 graden, in de zomer kan het oplopen tot 40 en zelfs 47 graden. Een aantal stukken in het gebied hebben ze gelaten zoals het was ter herinnering. Daar heb je dan ook mangrove bossen. Onze eerste stop op deze trip is de Warrook Cattle Farm.
Hier zijn de kangoeroes zo gedomesticeerd en tam, dat je ze kunt aaien. Eentje vindt het zelfs zo heerlijk als zijn hals geaaid wordt, dat hij zijn hoofd helemaal in zijn nek gooit, om er optimaal van te kunnen genieten. We kunnen ook 2 wombats zien, soort van kleine beertjes, maar veel zie je niet van ze, want zij liggen helemaal achterin hun hokken. Je ziet alleen een harig bolletje, waar 2 oortjes uitsteken. We proberen in de giftshop nog een vriendje te vinden voor de wombat, die Louk van Greetje al een keer had gekregen, maar die hebben ze hier niet. Gek. De farm met alles erop en eraan is te koop voor 4 miljoen dollar. Terug in de bus vertelt Frank, dat de kangoeroe en de emoe niet achteruit kunnen lopen. Daarom zouden ze ook de symbolen zijn voor Australië, dat ook alleen vooruit wil. Ze staan dan ook in het wapen van Australië. Grondbelastingen zijn in Australië steeds hoger geworden, en dus zoeken boeren naar extra mogelijkheden om inkomsten te genereren. Bij voorbeeld door te laten zien hoe koeien gemolken worden.
21
In de bus richting Philip Island krijgen we een video te zien over wat we vanavond bij de Little Penguins zullen zien. Leuke beelden en tientallen keren de vermaning geen foto’s of video’s te maken. Oké, oké, we hebben het begrepen. Maar eerst onze tweede stop. Het Koala Conservation Centre. 20 Jaar geleden is dit centrum geopend, en hier kun je inderdaad koala’s zien in de bomen. Als er teveel koala’s zijn voor dit gebied, worden er enkele in het wild uitgezet. Hier kun je ze echt goed zien zitten. Wat een droppies. De meeste liggen te pitten, maar een enkeling geeft toch een overweldigende show weg van een paar hoofdbewegingen.
We zien ook nog een paar mooie vogels en een paar wallabies, die op hun achterbenen staand van struiken aan het eten zijn.
Jonkies van de wallabie, de wombat en de kangoeroe heten allemaal joey. 22
De wallaby is eigenlijk ook een soort kangoeroe. Ze zijn o.a. een stuk kleiner, namelijk ca. 1 meter. Dan gaan we eindelijk naar Summerland Bay op Phillip Island, waar alles zal gebeuren. Eerst zien we nog een aantal zeerobben, de “Nobbies”. Zo’n 2000 zijn er hier. En wat een ruige kust.
Frank laat ons de weilanden zien, waar de pinguïnnetjes hun “burrows” (holen) hebben. Daar moet je niet persé iets gegravens bij voorstellen. Het kunnen ook ruimtes in struiken zijn. Daarna zet hij ons af bij het Penguin visitor center. Het is nog te vroeg, dus we gaan eerst wat eten in het restaurant. Greetje vindt in een van de winkels naderhand nog een vervanging voor haar wolletje. Nu heeft ze én de jas van Annie aan én haar nieuwe jas. Maar heeft het later toch nog koud! Er staat een dikke wind en het ís ook koud. We gaan naar de tribune, die aangelegd is voor het publiek, om te kijken naar de pinguïns, die uit de zee komen. Ze komen in groepjes, soms slechts met z’n drieën, maar soms ook wel met dik 20 samen. Als ze net uit water zijn, zijn ze heel voorzichtig. Zodra eentje het niet vertrouwt, gaan ze met z’n allen terug de zee in. We zien een bedroevend angstig groepje, dat wel tien keer teruggaat. 23
Er sluiten zich steeds meer pinguïns bij aan, net zo lang tot ze zich dapper genoeg voelen. Als ze uit het water komen zie je al hun witte buikjes. Als ze terug de zee ingaan zie je hun zwarte ruggetjes. Ze zijn ook echt heel klein. Zo’n 30 centimeter. Het zijn de kleinste pinguïns ter wereld. Dit zijn de laatste van deze soort pinguïns. Er zijn er hier zo’n 40 tot 60.000, waarvan er op een avond zo’n 600 te zien zijn. Ze kunnen wel zo’n 10 tot 15 jaar oud worden. Een enkeling wordt zelfs wel 20 jaar. Na 8 weken worden de kleintjes niet meer verzorgd of gevoerd. Slechts 80 % van die hummeltjes haalt het. Vroeger werden ze ook “fairy penguins” genoemd, maar de officiële naam is nu “Little penguin”. Als ze met een clubje veilig het water uitgekomen zijn, moeten ze nog naar hun eigen burrow. Het heet hier de “penguin-parade”, en dat is een goede omschrijving, want je ziet ze in colonne achter elkaar aanwaggelen. Zo af en toe stoppen ze even, om bij te komen, wat te luisteren of al wat te poetsen. We zien er ook een paar elkaar poetsen. Dan schieten ze ergens weg, maar komen weer terug op de “hoofdweg”, waarschijnlijk een afslag te vroeg genomen. Wat een werk hebben deze kleine beestjes, en wat zijn ze vertederend.
foto’s van internet We genieten op en top. Ook al was het inmiddels gaan regenen. Toen we op de tribune zaten, begon het ook te regenen. De Chinezen voor ons deden een paraplu op, maar die lieten ze echt in de hoogte, zodat wij niets meer konden zien. De oplossing: de punt van de plu naar beneden drukken, tot je weer wat kunt zien. Er komt zelfs geen commentaar! Da’s dan wel weer leuk! Om 8 uur vertrekt de bus weer terug naar Melbourne. Net als op de heenweg is alleen ons groepje aan het kletsen Het meeste lol hebben we over een verhaal van Kathy. Haar moeder had gesmst: “br sp”. Bij sms-en kort je immers alles af tot de essentiële letters, zo wist haar moeder. Dus dit moest duidelijk zijn. Niet dus.. Uiteindelijk kregen ook wij te horen, wat het betekent: “broek spant, te veel gegeten!” 24
Tegen de tijd, dat we terug in Melbourne waren hadden we allemaal de slappe lach. Met de 3 mannen uit de groep zijn we nog een pilsje gaan drinken in de buurt. Eerst op het terras onder zo’n terraskachel. Maar het tweede pilsje moest in de achtertuin, omdat de kroeg geen vergunning had om na 11 uur nog op het trottoir te bedienen. Eigenlijk was dat heel leuk, want het tuintje achter was heel grappig, vol, met veel planten in bakken, en had ook een terraskachel. En twee kakelende dames met cocktails, die de ober aan de praat hielden. Ik ben er een beetje uit. Wie was hier nu wie aan het versieren? Donderdag 24 september Melbourne Schuilen. Als ik uit de badkamer kom, ligt is er een brief onder de deur doorgeschoven. Wil heeft gebeld. Of we terug willen bellen. Er zal toch niet iets ernstigs zijn. Eerst met het mobieltje geprobeerd. Er wordt niet opgenomen. En ook dat kost toch geld. Dus proberen we het op allerlei manieren via de telefoon op onze hotelkamer. Creditkaartgegevens doorgeven, nu zou het moeten lukken. Nee, dus.. Nog maar eens met het mobieltje. Lukt nu wel. Er is niets aan de hand. Hé Wil, we staan op het punt om weg te gaan. Kosten in totaal: 10 euro nog wat. Greetje heeft voor vandaag uit het boekje van één van de Annies een fietstocht uitgezocht en Marijke gaat met ons mee. We lopen naar de plaats, waar de fietstocht begint, in de hoop daar ook fietsen te kunnen huren. Dat is vlakbij Flinder Street Station. En daar kunnen we inderdaad een beetje naar links aan de Yarra River fietsen huren. We hadden in Sydney ook nog overwogen om fietsen te huren. De behulpzame receptionist in het hotel had toen gebeld. Zou 50 dollar kosten. “We willen alleen fietsen huren, we willen ze niet kopen!” Hier kost het 35 dollar. De erg aardige jongen maakt de fietsen voor ons allemaal op maat. We moeten ook helmen dragen, maar die hebben gelukkig luchtgaten, waar ik later Greetje’s haar doorheen zie wapperen. Natuurlijk vragen we hem om van ons, met die helmen op, een foto te maken. Staat toch wel stoer.
We willen naar de kust. Eerst rijden we een eindje op het fietspad langs de rivier. Dan moeten we omhoog. Marijke haalt de hele helling op de fiets! Wij lopen een deel. Als we langs de Royal Botanic Gardens rijden (in het park mag je niet fietsen), begint het te regenen. We gaan schuilen onder een boom. Terwijl wij daar sip staan te kijken met onze fietsen, rennen de plaatselijke joggers gewoon verder door de regen. Het zal hier wel veel vaker regenen. Het klaart een beetje op. Maar …. te vroeg gejuicht, bij Albert Road begint het weer te plenzen. Gelukkig kunnen we hier beter schuilen: in een galerij voor een bank. We kunnen zelfs nog net droog een sigaretje 25
roken. Mandarijntje, banaan, en sip kijken. We staan echt nog een hele tijd te schuilen, maar dan wordt het gelukkig toch weer droog en blijft het droog. We fietsen links langs het Albert Park Lake. Na het Albert Park slaan we linksaf en komen uit bij St Kilda’s pier. Greetje vindt op het strand een ei, maar dat heeft al een scheurtje en stinkt vreselijk. Vanaf hier hebben we een prachtig uitzicht op de skyline van Melbourne. Met of zonder boten op de voorgrond, afhankelijk van waar je staat.
We fietsen de pier af. In de bocht staat een prachtig gerestaureerd paviljoen. Als we verder fietsen stuiten we op een hek. Daarachter is gebied voor de kleine pinguïns, die ook hier hun “burrows” hebben. Op een bord kunnen we allerlei gegevens over deze hummeltjes lezen.
26
Dan rijden we langs de kust. Mooie huizen, die een vermogen moeten kosten. Bij Station Pier, waar een grote “ferry” naar Tasmanië ligt te wachten, rijden we weer terug de stad in. De kaart hebben we nu niet nodig. We oriënteren ons op het hoge gebouw met een verticale rode streep in de top. Dat is wel weer een voordeel van die hoge flatgebouwen. Eigenlijk vinden we de kleinere huizen met de veranda’s, met de aan de bovenkant geverfde gietijzeren decoraties, veel mooier dan die aan de boulevard. Volgens Greetje doen deze straten veel denken aan Kalgoorlie, waar zij met Adrie en Quintus geweest is.
We komen precies goed uit, en gaan dan rechtsaf langs de rivier rijden. Van hieruit hebben we weer een heel ander zicht op de hoge flatgebouwen aan het water.
27
Vanaf een brug horen we folkmuziek. Heeft wel iets gezelligs. Als we in industrieel gebied komen, gaan we een brug over en aan de andere kant van de Yarra River terug. Dan bereiken we de fietsverhuur weer en leveren voldaan onze fietsen weer in. Het was een topdag. Bij het terras, waar we voor het fietsen ook al wat hadden gedronken, eten we nu worstjes met ui en zuurkool onder het genot van een heerlijk pilsje. En lopen dan terug naar ons hotel. Het is opeens verder, dan we dachten. We gaan even bij de supermarkt om de hoek boodschappen doen. Marijke heeft een afspraak met Belia om te gaan eten. Wij gaan bij Joe’s een pilsje drinken. Op de kamer worden alle apparaten aan de opladers gehangen en de koffers weer gereorganiseerd. We checken de mails nog in het hotel en versturen een deel van het reisverslag. George heeft een mailtje gestuurd met een foto van Canberra in “the fog”. En hij schreef, dat de klok het nog steeds doet! Great! Met een bouillonsoepje tot slot duiken we tevreden het bed in. De "club van zes” (Wendy, Gonny, Kathy, Nicolette, Robert en Douwe) is nog naar de hoogste verdieping van de Eureka tower geweest, en op het sky deck. Te zien aan hun foto’s hebben ze daar een prachtig uitzicht over de stad gehad. Vrijdag, 25 september Melbourne - Warrnambool “Down under from above”. Om 7 uur vertrekken we uit Melbourne. Ik zit weer voorin bij Sauce. De eerste stop is Bells Beach. Het gebouw met de wc’s is beschilderd met Aboriginal-motieven. In de zee zijn mensen aan het surfboarden. Het ziet er koud uit.
28
Vandaag rijden we langs de Great Ocean Road, die de grillige kust volgt. Bij het begin ervan krijgen we even de tijd om foto’s te maken van het gedenkteken.
De 300 km lange weg “Great Ocean Road” is aangelegd tussen 1919 en 1932 door 3000 oud-soldaten uit de 1e wereldoorlog als eerbetoon aan de gevallen kameraden, maar diende ook als een soort werkverschaffing. (In totaal 330.000 Australiërs hebben vrijwillig gevochten in Europa, Turkije en het Midden Oosten, waarvan er 60.000 stierven en 160.000 gewond raakten.) We rijden verder en dan stopt Sauce en wijst ons een weg aan, waar veel papagaaien zouden zitten en koala’s. Hij heeft niets teveel beloofd. We lopen nog maar net op het weggetje of we zien er al een paar in de bomen zitten en er scheren een paar over onze hoofden. Als Sauce er ook aankomt, is het duidelijk, dat ze hem al kennen, want ze vliegen en masse op hem af. Ze weten duidelijk al, dat hij de lekkere zaadjes bij zich heeft. Hij geeft ons ook allemaal zaadjes en al snel zitten we allemaal “onder”. Papagaaien op je handen, armen, schouders, hoofd. 29
Ze zijn prachtig, maar je voelt hun klauwtjes best in je huid steken. We gaan er allemaal wat van giechelen en fotograferen elkaar alsof we de eerste de beste groep Japanners zijn.
Er is ook een eendenfamilie (Australian Wood Duck) en een koala te bewonderen en later verderop nog een koala met kindje, dat al een beetje van moeders wegkruipt om de wereld te verkennen, zijnde: de volgende tak. Bij een volgende stop koopt Greetje een vogelboek en 2 mini draaiorgeltjes: walzing mathilda en ……. De 20 minuten durende “rainforest”-wandeling slaan wij over. Al die vogels, die je hoort, maar niet kunt zien: zo frustrerend. sEn bovendien regent het. Dat hoort natuurlijk ook in een “rainforest”, maar maakt het nog minder aantrekkelijk.
30
31