Rocket® pleural catheter
Handelingsprotocol
Handelingsprotocol Pleural catheter Uitgave juni 2014 Erasmus MC 's-Gravendijkwal 230 3015 CE Rotterdam De in dit handelingsprotocol beschreven informatie mag in ongewijzigde vorm vermenigvuldigd worden, mits dit gepaard gaat met bronvermelding. Bewerking van de tekst of uitgaven in gewijzigde vorm, is uitsluitend toegestaan na toestemming van de auteurs. Voor meer informatie maandag tot vrijdag van 08.00 uur - 16.30 uur Erasmus MC Verpleegkundig Consulenten Palliatieve Zorg & Thuiszorgtechnologie Telefoonnr. 06-23865910
Inhoudsopgave
Blz. 1.
Inleiding
4
2.
Handelingen met betrekking tot de Pleural catheter
5
3.
Uitvoering
6
A.
Het intermitterend draineren via de Pleural catheter
6 en 7
B.
Het verzorgen van de insteekopening
8
4.
Complicaties
9
ROCKET® PLEURAL CATHETER, GELDIG TOT JUNI 2016
4
INLEIDING Iedereen heeft een klein beetje vocht tussen zijn longvlies en borstvlies. Dit heet pleuravocht. Als het long en borstvlies aangedaan zijn door ziekte wordt er meer vocht aangemaakt en minder vocht afgevoerd. Het pleuravocht ontstaat vaak doordat de tumor zich heeft uitgezaaid naar het long en borstvlies. Door het pleuravocht krijgen de longen minder ruimte. De patiënt ervaart hierdoor meestal toenemende benauwdheidsklachten. Pleuravocht kan verwijderd worden met behulp van een punctie. Wanneer deze puncties elkaar vaak opvolgen kan gekozen worden voor permanente drainage. Zo’n permanente drain wordt een “Rocket® Pleural catheter” genoemd.
Fig. 1 Uitwendig gedeelte van de Rocket®Pleural catheter.
Bij het inbrengen worden twee sneetjes gemaakt. De Rocket® Pleural catheter wordt via die sneetjes door de huid getunneld en door middel van een punctie in de pleuraholte gelegd. Met hechtingen worden de sneetjes gedicht. Het sneetje van waar de Pleural catheter uit komt noemen we insteekopening. De insteekopening bevindt zich vaak op een van de beide flanken. Na plaatsing draagt de patiënt een +/- 15 cm lang slangetje bij zich.
Fig. 2 Schematische voorstelling van de Rocket® pleural catheter
De Rocket® Pleural catheter zit na het inbrengen met een hechting vast, maar groeit vast in de huid. De hechtingen mogen dan ook 10 dagen na het inbrengen verwijderd worden door de huisarts of door de wijkverpleegkundige.
ROCKET® PLEURAL CATHETER, GELDIG TOT JUNI 2016
HANDELINGEN MET BETREKKING TOT DE ROCKET® PLEURAL CATHETER INTERMITTEREND DRAINEREN Om het vocht te kunnen laten aflopen kan aan het uiteinde van de Rocket® Pleural catheter een verbindingslang met vacuümdrainfles worden gekoppeld.
Fig. 3 Vacuümdrainfles met verbindingslang
Voor het draineren zijn 2 indicaties: toenemende benauwdheidsklachten bij de patiënt De patiënt dient bij het aflopen wel (subjectief) baat te hebben bij het draineren. Wanneer het draineren geen effect heeft op de benauwdheid dient overlegd te worden met de huisarts of de behandelend specialist of draineren nog wel zinvol is. bloedspoortjes of –stolsels in het uiteinde van de Rocket® Pleural catheter Bloedspoortjes en stolsels kunnen de catheter verstoppen. Door het aansluiten van een vacuümdrainfles wordt het stolsel uit de catheter getrokken en is de drain weer doorgankelijk. AFSPRAKEN OVER HET AFLOPEN VAN PLEURAVOCHT: De onderdruk in de vacuümdrainfles is vrij sterk. Via de witte knijpklem op de slang van de vacuümdrainfles kan de onderdruk afgeremd worden. Wanneer het pleuravocht te snel af loopt kan dit nare pijnklachten veroorzaken. Wanneer er 600 ml pleuravocht is afgelopen en de benauwdheidsklachten nemen niet af kan er een tweede vacuümfles worden aangesloten. LET OP! Nooit meer dan 1000 ml pleuravocht per keer af laten lopen. Indien de benauwdheidsklachten aanhouden zelfs nadat 1000 ml pleuravocht is afgelopen of wanneer er klachten zijn, maar de Rocket® Pleural catheter loopt niet meer af, dient overlegt te worden met de huisarts en/of de longarts omdat mogelijk sprake kan zijn van andere oorzaken die de benauwdsheidsklachten veroorzaken. VERZORGEN VAN DE INSTEEKOPENING Door het tijdig en op juiste wijze verzorgen van de intredeplaats kunnen infecties worden voorkomen. De intredeplaats dient 1 maal per week verzorgd te worden. Daarbij wordt de huidfolie verwisseld. In de eerste dagen na het inbrengen moet dit soms vaker in verband met lekkage langs de Rocket® Pleural catheter. Inspecteer bij de verzorging de intredeplaats op zwelling en ontstekingsaspecten als roodheid en pus. De Rocket® Pleural catheter groeit na verloop van tijd vast met de huid waardoor lekkage bijna niet mogelijk is. Het uiteinde van de Rocket® Pleural catheter kan met een speciale set bevestigd worden op de huid zodat er geen tractie op de catheter kan ontstaan en deze geen drukplekken op de huid veroorzaakt. P.M. Er mag geen klem op de pleural catheter gezet worden!
5
ROCKET® PLEURAL CATHETER, GELDIG TOT JUNI 2016
6
UITVOERING Het intermitterend draineren via de Rocket® Pleural catheter. BENODIGDHEDEN
Rocket® Pleural vacuümfles met verbindingsslang (zie fig 3) Verbandmateriaalset met daarin: handschoenen gazen sponzig splitgaas afdekfolie 20 x 15 afsluitdopje (steriel verpakt) alcohol doekjes
WERKWIJZE 1. Licht de patiënt in over de te volgen procedure en vraag hem/haar op bed te liggen 2. Verzamel alle materialen en was daarna de handen met zeep. 3. Open de verbandmateriaalset en open de verpakking van het afsluitdopje, maar laat het dopje nog even in de verpakking liggen. 4. Breng de patiënt eventueel in een zittende houding. 5. Trek de handschoenen uit de verbandmateriaalset aan. 6. Verwijder de oude fixatie-verbandmaterialen. De Rocket® Pleural catheter is nu alleen gefixeerd door de huidfolie op de insteekopening. 7. Open de verpakking van de vacuümfles. Draai het witte schroefdopje van het uiteinde van de Rocket® Pleural catheter 8. Maak het uiteinde van de catheter schoon met alcoholdoekje 9. Laat minimaal 1 minuut drogen aan de lucht 10. Trek het doorzichtige beschermhoesje van het beige uiteinde van de verbindingsslang. Steek het beige uiteinde van de verbindingsslang in het uiteinde van de Rocket® Pleural catheter.
Fig.4 Verbinding tussen Rocket®
Pleural catheter en beige uiteinde van de verbindingslang
11. Duw voorzichtig op de blauwe drukknop van het flow controle ventiel halverwege de pot, zodat het vocht gaat stromen. Als u geen of weinig ongemak ervaart, druk dan iets harder op de drukknop waardoor het vocht sneller gaat stromen. Om het ventiel helemaal open te houden, dient u de schuifstrip over de drukknop te schuiven. Wanneer het ventiel helemaal open staat en het pleuravocht zeer snel in de vacuümdrainfles loopt kan dit hevige pijnklachten veroorzaken. Mogelijk probleem: Er loopt een beetje pleuravocht in de vacuümfles maar de klachten nemen niet af: 12. Laat de patiënt goed doorzuchten in een andere houding draaien, liggen of juist zitten. Waarschijnlijk zal het pleuravocht af gaan lopen.
ROCKET® PLEURAL CATHETER, GELDIG TOT JUNI 2016
7
13. De potten zijn vacuüm, te zien aan de, ingedrukte, groene indicator bovenop de pot. Indien deze uitgezet is, bestaat er geen vacuüm meer op de pot en mag deze niet gebruikt worden. Sluit een andere pot aan. Mogelijk probleem: De vacuümfles raakt vol en loopt daardoor niet meer, maar de klachten zijn niet afgenomen: 14. Sluit de witte knijpklem op de verbindingslang. 15. Verwijder de verbindingsslang uit de Rocket® Pleural catheter. Volg de stappen vanaf 7 voor het aansluiten van een nieuwe vacuümfles. LAAT NOOIT MEER DAN 1000 ml IN TOTAAL IN EEN KEER AFLOPEN. Het aflopen is gestopt: 16. Laat de drukknop los of als u de schuif strip heeft gebruikt, schuif deze naar achteren. 17. Verwijder de verbindingsslang van de vacuümfles uit de Rocket® Pleural catheter. 18. Pak het nieuwe dopje uit zijn verpakking en schroef dit op het uiteinde van Rocket® Pleural catheter Fixeer het uiteinde van de Rocket® Pleural catheter op een voor de patiënt comfortabele wijze met de middelen uit de verbandmateriaalset: 19. Vouw het sponzige splitsgaas om het uiteinde van de Rocket® Pleural catheter. Leg dit in een krul op de huid, zo ver mogelijk van de huidfolie bij de insteekopening. 20. Plak dit af met de huidfolie uit het verbindmateriaalset. 21. Kijk uit dat deze de huidfolie van de insteekopening niet raakt. (Deze folie NIET gebruiken voor het afplakken van de insteekopening) 22. Ruim het gebruikte materiaal op. Verpakkingsmateriaal kan bij het huisvuil. 23. Knip de groene dop van de vacuümfles en giet hem leeg in het toilet. Het lege systeem kan bij het huisvuil. 24. Was de handen met water en zeep.
N.B. In de verpakking van de vacuümflessen zit tevens een Nederlandse gebruiksaanwijzing over hoe u het vocht kunt draineren en op welke manier de insteekopening van de catheter afgeplakt kan worden. Voor het afplakken van de insteekopening is in dit protocol een andere manier beschreven. Bij afplakken volgens dit protocol blijft de insteekopening van de catheter zichtbaar. Dit is van belang in verband met het dagelijks observeren van de insteekopening om een eventuele infectie tijdig te ontdekken. Volgt u daarom de afplakwijze volgens dit protocol.
ROCKET® PLEURAL CATHETER, GELDIG TOT JUNI 2016
8
UITVOERING Het verzorgen van de insteekopening. BENODIGDHEDEN
steriele gazen onsteriele handschoenen desinfectans: Chloorhexidine 0,5% in 70% alcohol huidfolie volgens recept bijv: IV3000 10 x 12 cm
WERKWIJZE 1. Vraag de patiënt in een comfortabele houding te gaan zitten of liggen, wel zo dat de insteekopening goed te bereiken is. 2. Verzamel alle materialen en was daarna de handen met zeep. 3. Open de verpakking van de gazen, laat de gazen in de verpakking liggen en overgiet ze met desinfectans. 4. Verwijder de huidfolie van de insteekopening. 5. Trek de handschoenen aan 6. Fixeer de Rocket® Pleural catheter met twee vingers. 7. Reinig de insteekopening van de Rocket® Pleural catheter van binnen naar buiten met gaas met desinfectans. Laat minimaal 1 minuut drogen aan de lucht. 8. Plak de insteekopening en een gedeelte van de Rocket® Pleural catheter opnieuw af met de huidfolie (Zorg dat de Rocket® Pleural catheter niet afgeknikt wordt) 9. Ruim het gebruikte materiaal op. 10. Was de handen met water en zeep.
ROCKET® PLEURAL CATHETER, GELDIG TOT JUNI 2016
9
COMPLICATIES Hieronder worden diverse complicaties beschreven. Indien er complicaties optreden kan de huisarts gewaarschuwd worden, maar ook de Verpleegkundig Consulent Palliatieve zorg en Thuiszorgtechnologie (VCPT), zo nodig vindt er overleg plaats met de behandelend longarts. LEKKENDE PUNCTIEPLAATS Na het inbrengen van de Rocket® Pleural catheter is het normaal dat door drukverschil tussen de pleuraholte en de ‘buitenlucht’ pleuravocht langs de insteekopening lekt. De cuff, soort sponsje wat aan de catheterslang zit, is bij het inbrengen van de Rocket® Pleural catheter in de huid geschoven. Het sponsje vergroeit waardoor de lekkage met enkele dagen verholpen is. Wanneer het lekken aanhoudt informeert u de VCPT. LEKKEND AANSLUITPUNT VAN DE VACUÜMFLES Beoordeel aan de hand van de handleiding in de verpakking of de verbindingsslang juist is aangesloten. Neem als het probleem niet op te lossen is een nieuwe vacuümfles en kijk of het probleem daarmee verholpen is. Wanneer het lekken aanhoudt informeert u de VCPT. VERSTOPPING VAN DE ROCKET® PLEURAL CATHETER Probeer verstoppingen te voorkomen door bij bloedspoortjes en stolsels in de Rocket® Pleural catheter een vacuümfles aan te sluiten. Mocht er toch een verstopping zijn ontstaan informeer dan binnen kantoortijden de VCPT en de longarts. Patiënt moet na telefonisch overleg eventueel naar het ziekenhuis komen. De longarts probeert de katheter dan te spoelen om zo de verstopping op te heffen. INFECTIE VAN DE INSTEEKPLAATS Werk zo hygiënisch mogelijk bij het verwisselen van de huidfolie om zo infecties te voorkomen. Informeer de huisarts en de VCPT indien er sprake is van aanhoudende roodheid en pusvorming. PIJNKLACHTEN NA DRAINAGE Pijn ontstaat doordat de longen zich na drainage ontplooien. Wanneer de patiënt na drainage pijnklachten krijgt betekent dit dat het pleuravocht te snel is afgelopen of dat teveel pleuravocht in een keer is afgelopen (maar niet meer dan 1 liter te gelijk) of dat er te vaak achter elkaar is gedraineerd. Neem eventueel 2 Paracetamol tabletten à 500 mg. Indien de pijn binnen 2 uur niet duidelijk minder wordt, moet de huisarts en de VCPT gebeld worden. BENAUWDHEIDSKLACHTEN NEMEN NIET AF NA DRAINEREN Als bij het aansluiten van de vacuümfles weinig pleuravocht afloopt en de benauwdheidsklachten houden aan, kan er een probleem zijn met het drainagesysteem. Het kan echter ook zijn dat u door een andere oorzaak nu kortademig bent. Neem contact op met de huisarts en/of de VCPT (binnen kantoortijden).