FINANCIERING
●
RISICOBEHEER
KREDIETDERIVATEN DE GEVOLGEN VOOR HET BANKWEZEN VAN DE BEHEERSING VAN HET KREDIETRISICO MET AFGELEIDE FINANCIELE INSTRUMENTEN Dr. L.J.R. Scholtens*
Bedrijfskunde,
jaargang
70,
1998
nr.
2
Inleiding Het kredietrisico is vanouds een belangrijk risico voor banken. Het is de mogelijkheid dat de debiteur niet aan de overeengekomen rente- en aflossingsverplichtingen voldoet. Een financier zal, via het verwerven van informatie over debiteur en te financieren activiteiten, reeds voor daadwerkelijke kredietverlening zich een zo goed mogelijk beeld vormen van het kredietrisico en de aard en omvang van een krediet hierop afstemmen. Maar het kredietrisico verandert door interne en externe omstandigheden. Het is dus zaak het kredietrisico nauwkeurig te monitoren en te beheersen. Gebruikelijk is het stellen van zekerheden, diversificatie, effectisering en ruil of verkoop van leningen. Recentelijk zijn nieuwe financiële instrumenten ontwikkeld om het kredietrisico in te perken. Deze zogenaamde kredietderivaten maken een enorme groei door. In 1990 bestonden ze nog niet, in 1996 was de waarde van de ermee gemoeide transacties inmiddels wereldwijd naar schatting zo’n veertig miljard dollar. De term kredietderivaten geeft de poging van financiële instellingen weer om op het terrein
van de kredietverlening de geavanceerde technieken toe te passen die reeds gehanteerd worden bij het beheer van bijvoorbeeld het renterisico en het valutarisico. Dit artikel beoogt inzicht te geven in de betekenis voor het bankwezen van de kredietderivaten. Allereerst komt hun werking aan de orde. Vervolgens ga ik kort in op de risico’s van kredietderivaten. Daarna worden ze vergeleken met meer conventionele methoden van banken om kredietrisico’s te beheersen. Ten slotte ga ik in op de gevolgen van de ontwikkeling van kredietderivaten voor de bancaire intermediatiefunctie.
Kredietderivaten Afgeleide financiële instrumenten om het kredietrisico te beheersen zijn financiële contracten die een verzekering bieden tegen verliezen in de kredietsfeer. Daardoor geven ze zowel banken en beleggers als debiteuren de mogelijkheid van additioneel kredietrisicobeheer, naast de gebruikelijke beheersingstechnieken. De kracht van kredietderivaten schuilt in hun mogelijkheid tot diversificatie en bescherming tegen ver-
S A M E N V A T T I N G
Naast bekende financiële instrumenten als valutafutures, renteswaps en aandelenopties zijn recentelijk ook afgeleide financiële instrumenten ontstaan die zich lenen voor de beheersing van het kredietrisico (kortweg kredietderivaten). Het kredietrisico betreft de mogelijkheid dat een debiteur niet aan de overeengekomen rente- en aflossingsplicht voldoet. Kredietderivaten lenen zich goed voor diversificatie van het kredietrisico en voor de bescherming tegen veranderingen in het renterisico. Voor het bankwezen heeft de toepassing van kredietderivaten tot
gevolg dat de interne controle en administratie verscherpt moeten worden. Moral hazard is eveneens een mogelijk effect: omdat de financier zich verzekerd weet van bescherming als het kredietrisico stijgt, verminderen de prikkels voor een nauwkeurig onderzoek van de debiteur. Tevens zetten kredietderivaten de traditionele bemiddelingsfunctie van de banken onder druk: ook andere financiële instellingen kunnen het kredietrisico op zich nemen met kredietderivaten.
*Dr. L.J.R. Scholtens is universitair docent bij de vakgroep Algemene Economie van de Universiteit van Amsterdam.
64
Kredietopties stellen financiers in staat zich te beschermen tegen ongunstige bewegingen in de kredietkwaliteit van hun debiteur. Zo kan een belegger in bedrijfsobligaties een verzekering aanschaffen voor de waarde van deze obligatie. Als het bedrijf dat de obligatie heeft geëmitteerd failliet gaat, leidt de uitkering uit hoofde van de kredietoptie ertoe dat het verlies van de obligatie gecompenseerd wordt. Als het bedrijf niet failliet gaat, blijft de belegger rente en aflossingen ontvangen maar keert de verzekeraar niet uit. Credit spread opties (en forwards) maken het de gebruikers ervan mogelijk om posities in te nemen ten aanzien van de toekomstige spread tussen twee financiële activa, waarbij meestal één van de referentierentes gerelateerd is aan een standaard interbancair tarief of aan overheidspapier.
Credit-linked notes zijn een alternatief voor beleggers die niet actief willen of kunnen zijn met de eerder genoemde derivaten om toch het risicoprofiel tot stand te brengen dat bereikt kan worden met kredietderivaten. De credit-linked note combineert een reguliere obligatielening met een kredietoptie. Net als obligaties kennen credit-linked notes een belofte tot periodieke couponbetaling en aflossing van de hoofdsom. De
nr. 1998
De credit default swap is een putoptie op een portefeuille obligaties of leningen. De eigenaar van de credit default swap kan een opbrengst tegemoet zien als een groter deel dan een van tevoren afgesproken deel van de leningen in zijn portefeuille geen inkomsten meer genereert. Degene met een bepaald risico betaalt een tegenpartij periodiek een geldbedrag in ruil waarvoor deze tegenpartij een geldsom betaalt als zich een gebeurtenis voordoet waardoor de kredietkwaliteit van een referentiekrediet verandert. Een belegger met bijvoorbeeld vijftig verschillende obligatieleningen van bedrijven en instellingen met een A-rating die elk jaarlijks 5000 gulden aan rente opleveren, kan een credit default swap kopen voor 150 gulden. Deze swap kan impliceren dat wanneer meer dan vijf leningen in gebreke blijven, de belegger het verschil ontvangt tussen de 5000 gulden en de marktprijs van de obligatie. Deze putoptie beschermt (’verzekert’) de belegger dus tegen grote verliezen.
2
De credit spread optie biedt bijvoorbeeld bescherming aan een belegger tegen een daling van de kredietwaardigheid van een bedrijfsobligatie. De belegger kan een éénjaars optie kopen op de obligatie tegen een uitoefenprijs van zeg 150 basispunten (dat wil zeggen, de spread ten opzichte van de relevante referentierente). Iedere vergroting van deze spread boven dit niveau wordt aan de belegger betaald door de verkoper van de optie. De nettobetaling aan de koper bestaat uit het verschil tussen de uiteindelijke betaling door de verkoper en de premie die de belegger betaald heeft. Het maximale verlies van de belegger is de premie die betaald is voor de optie. Dit kan gezien worden als een verzekering tegen kredietverliezen. Putopties kunnen bescherming bieden tegen een daling van de koers van een obligatie. Een default put optie brengt geld op als de kredietkwaliteit van de emittent van de obligatie verslechtert. Zo’n verandering van kredietwaardigheid leidt tot koersverlies op de belegging, maar tot winst op de optie. Stel bijvoorbeeld dat een belegger voor 1.000.000 gulden belegd heeft in obligatieleningen van een bepaald bedrijf. Om zich tegen een verslechtering van de kredietwaardigheid van dat bedrijf in te dekken kan de belegger een putoptie kopen op de obligatie voor een uitoefenprijs van zeg 750.000 gulden. Deze default put geeft de belegger het recht om zijn obligaties over zeg één jaar te verkopen tegen 750.000 gulden. Als de koers daalt tot zeg 500.000 gulden is de optie 250.000 gulden waard. Bij een koersstijging is de putoptie uiteraard niks waard. De prijs van de putoptie is in feite een verzekeringspremie.
70,
Net als bij andere derivaten kunnen ook kredietderivaten onderverdeeld worden naar contracten met een forward karakter (inclusief swaps) en naar optiecontracten. De kredietswap biedt de gebruikers ervan bescherming tegen bepaalde gespecificeerde gebeurtenissen die de kredietkwaliteit van het referentiekrediet ongunstig beïnvloeden. Een kredietswap behelst dat de betalingen op sommige uitstaande leningen van een bank geruild worden voor de betalingen op leningen van een andere bank. Er zijn verschillende variaties op dit idee mogelijk. Bij de portefeuilleswap (loan portfolio swap) worden de betalingen uit hoofde van kredieten van in totaliteit gelijke omvang met elkaar geruild waardoor de ruilende partijen diversificatie van hun kredietrisico bewerkstelligen. Dat is ook het geval bij de veel gebruikte opbrengstswap (total return swap). Hierbij wordt een betaalstroom op basis van een bepaald bedrag aan leningen geruild tegen een standaardrente (bijvoorbeeld LIBOR plus één procentpunt). Hierdoor krijgt de ene partij een vaste opbrengst over een deel van haar portefeuille waardoor het kredietrisico op dit deel van de portefeuille geëlimineerd is. De andere partij kan aldus toegang verkrijgen tot kredietverlening waar hogere rendementen behaald kunnen worden dan op de voor haar gebruikelijke financiële markten. De opbrengstswap maakt het de kopers ervan dus mogelijk om de totale economische prestaties van een financiële titel over te dragen gedurende een bepaalde periode in ruil voor een variabele rente.
FINANCIERING
jaargang
anderingen in het kredietrisico. In algemene zin is een kredietderivaat een gestandaardiseerde overeenkomst tussen twee partijen waarbij de betaling uitsluitend verband houdt met een maatstaf van kredietwaardigheid van een nader gespecificeerde financiële titel. Kredietderivaten tonen een grote gelijkenis met de wellicht beter bekende derivaten als aandelenopties, renteswaps en valutafutures (zie Abken, 1994). Derivaten maken het mogelijk risico’s te splitsen en ze door te schuiven naar een partij die beter geschikt is ze te dragen. De gebruikers van derivaten kunnen zo hun risico in lijn brengen met hun voorkeuren en met hun opgelegde beperkingen.
●
Bedrijfskunde,
RISICOBEHEER
65
FINANCIERING
kredietoptie biedt de uitgever van de note de mogelijkheid om de couponrente te verlagen als zich nader gespecificeerde gebeurtenissen hebben voorgedaan. Dergelijke instrumenten bieden de uitgever ervan dus de mogelijkheid om een ‘kredietverzekering’ te kopen van beleggers. In het algemeen hebben kredietderivaten de volgende gebruiksmogelijkheden (BIS, 1996): – het beheer van het kredietrisico op bepaalde tegenpartijen of groepen verwante partijen; – in combinatie met andere afgeleide financiële instrumenten bieden ze de mogelijkheid om opbrengsten van voorgenomen beleggingen vast te leggen; – het vermijden van de nadelen van contante markten (transactiekosten, belasting-aspecten, risico van het ongedaan moeten maken van het marktrisico); – het verkrijgen van toegang tot marktsegmenten waar men voorheen door regelgeving of marktmacht geen toegang toe had; – het vergroten van de mogelijkheden om arbitrage te plegen jegens prijsverschillen tussen verschillende financiële activa en verschillende beleggingstermijnen; – het concentreren op elementen van het risico waar men zich het best bij thuis voelt of waarover men relatief de meeste expertise heeft. Kredietderivaten bergen dus interessante mogelijkheden in zich om de financiële markten minder imperfect te maken door hun aanvulling op en combinatiemogelijkheden met de meer traditionele dekkingsinstrumenten.
RISICOBEHEER
middelen enorme proporties kon aannemen; zie Boot e.a., 1995). Wellicht kunnen rigoureuze interne controleprocedures voorkomen, of althans bemoeilijken, dat oneigenlijk gebruik optreedt. Het wettelijk risico is de mogelijkheid dat een contract niet rechtsgeldig geacht wordt (bijvoorbeeld Orange County, waarbij deze lagere overheid in conflict kwam met haar bank over de rechtsgeldigheid van in haar opdracht gesloten derivatencontracten toen deze forse verliezen opleverden; zie Jorion, 1996). Ook is er in het toezicht onduidelijkheid over de behandeling van kredietderivaten. Zijn het effecten, swaps of verzekeringsproducten? Wordt kredietverlening - waarvan het kredietrisico met derivaten is teruggebracht - ook minder zwaar belast met een vermogenseis? Of wordt een kredietswap additioneel belast? Toezichthouders hebben nog niet laten weten hoe zij met kredietderivaten zullen omgaan. Het liquiditeitsrisico is de onzekerheid over het al dan niet kunnen verkopen of het kunnen teniet doen van eerder ingenomen posities (Neal, 1996). Als de kredietderivaten alleen gebruikt worden om het kredietrisico af te dekken zal dit liquiditeitsrisico beperkt zijn. Maar voor de uitgevers van kredietderivaten en voor gebruikers die voor de uitoefendatum hun positie willen sluiten is het wel degelijk een risico. De risico’s van de huidige kredietderivaten vloeien momenteel vooral voort uit de geringe bekendheid ervan. Dit leidt ertoe dat de risico’s moeilijk gekwantificeerd kunnen worden. De ‘onrijpheid’ van kredietderivaten heeft ook tot gevolg dat de liquiditeit beperkt is en dat er nog geen adequaat wettelijk kader is gecreëerd.
Beheersing van het kredietrisico door banken
2 nr. 1998 70, jaargang Bedrijfskunde,
66
●
Financiële risico’s Kredietderivaten lijken door de mogelijkheden op het gebied van diversificatie en verzekering een nuttig instrument voor het beheer van kredietrisico’s. Maar de gebruiker ervan stelt zich tegelijkertijd bloot aan additionele financiële risico’s (zie Abken, 1994). Van belang bij de huidige kredietderivaten zijn het tegenpartijrisico, het operationele risico, het wettelijk risico en het liquiditeitsrisico. Het tegenpartijrisico is de mogelijkheid dat de partij (intermediair of schrijver van de optie) waar de afdekkingstransactie mee gesloten wordt niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Dit is vooral bij over-the-counter (OTC) derivaten een risico. Bij beursverhandelde derivaten biedt de beurs garanties. Bij kredietderivaten is het tegenpartijrisico dus volop aanwezig. Het operationele risico is het risico dat de afgeleide financiële instrumenten oneigenlijk gebruikt worden, dat wil zeggen voor speculatieve doeleinden in plaats van voor het afdekken van risico’s (Barings bijvoorbeeld ging ten onder aan het ontbreken van functiescheiding waardoor oneigenlijk gebruik van
Beheer van kredietrisico’s is te onderscheiden in ex ante en ex post risicobeheer. Het eerste betreft het verzamelen van informatie bij een kredietaanvraag. Op grond van die informatie wordt besloten over aard en omvang van eventuele kredietverlening. Is krediet eenmaal verleend, dan blijft de financier de debiteur monitoren omdat het kredietrisico kan toenemen. Gebruikelijke methoden voor het ex post risicobeheer zijn het inwinnen van zekerheden, diversificatie, effectisering en ruil of verkoop van leningen. Hoe verhouden kredietderivaten zich tot deze methoden? Tabel 1 geeft daarvan een samenvattend overzicht. Als de debiteur te gronde gaat, wordt het kredietrisico werkelijkheid. De gestelde zekerheden kunnen dan worden ingewonnen. Het inwinnen van zekerheden (onderpand, borgtochten, garanties en dergelijke) stelt de relatie tussen bank en klant op de proef. De zekerheid is ooit gesteld als extra waarborg voor de financier in het geval de debiteur de contractuele verplichtingen niet zou kunnen nakomen. Als dat onverhoopt het geval is, kan de financier de hoofdsom (deels) terugkrijgen
RISICOBEHEER
●
FINANCIERING
Beheersingsmethodiek
Karakteristieken
Toegevoegde waarde kredietderivaten
Zekerheden
claim op debiteur bij faillissement; slecht verhandelbaar; inwinningskosten; relatie debiteur-financier; regelgeving.
verzekeringskarakter.
Diversificatie
multidimensioneel: bedrijven, regio’s, sectoren, landen; uniek versus systematisch risico; regelgeving.
aanvullende diversificatie.
Effectisering
uitbaten comparatieve voordelen: liquiditeit; ‘pool’ relatief homogene leningen.
ook geschikt voor individuele en niet-gestandaardiseerde leningen.
Ruil of verkoop
individuele diversificatie; relatie met klant verdwijnt.
relatie met klant blijft behouden.
Gevolgen voor de bancaire intermediatiefunctie Effectisering is het verhandelbaar maken van leningen. Uniforme leningen worden gebundeld en gaan fungeren als onderliggende waarde voor effecten die vrij verhandelbaar zijn.
nr. 1998 70,
Het verkopen en ruilen van leningen (loan sales) wordt frequent toegepast in de Verenigde Staten. De financier trekt dan profijt uit een efficiënt distributienetwerk en uit de positie als kredietanalist (Garber en Weisbrod, 1992). Bij leningruil (debt swaps) komen partijen overeen - al dan niet met een korting of financiële compensatie - schuldtitels tegen elkaar te ruilen (zie Van Wijnbergen, 1991). Beide technieken maken diversificatie mogelijk. In vergelijking met het verkopen of simpelweg ruilen van leningen bieden de kredietderivaten het grote voordeel dat de relatie met de klant gehandhaafd blijft.
jaargang
Door spreiding van leningen over verschillende debiteuren, regio’s, sectoren en landen kan het unieke risico van een project weggediversifieerd worden (Bodie e.a., 1993). Maar diversificatietechnieken zijn vaak onvolledig. Zo zal een financier van creditcards wellicht goed kunnen diversificeren over verschillende soorten consumenten, maar verder weinig diversificatiemogelijkheden hebben. In veel landen bestaan regionale of sectorale beperkingen voor financiële instellingen, waardoor hun diversificatiemogelijkheden sterk ingeperkt worden. Internationaal diversificeren is echter kostbaar. Vooral kredietswaps kunnen hier hun waarde bewijzen omdat ze de mogelijkheid bieden van additionele diversificatie. Met kredietswaps kan de spreiding van het kredietrisico in de leningenportefeuille geoptimaliseerd worden.
Deze praktijk is sterk ontwikkeld in de Verenigde Staten en doet - sinds enige tijd - daarbuiten ook opgang (zie OECD, 1995). Nederland blijft wat dit betreft zeker niet achter. Zo heeft Fortis een obligatielening uitgegeven waarbij Nederlandse hypotheken als onderliggende waarde gelden en ook pandbrieven van hypotheekbanken kunnen in zeker opzicht als zijnde geëffectiseerd aangemerkt worden. Effectisering leidt evenmin tot volledige uitsluiting van het kredietrisico omdat voor effectisering alleen leningen in aanmerking komen die een gestandaardiseerd betalingsschema hebben en vergelijkbare kredietkarakteristieken in zich bergen, zoals hypotheken, autoleningen en studiefinanciering. Krediet voor industriële activiteiten is veel moeilijker te effectiseren vanwege het unieke karakter en de complexe betaalstromen en condities. Juist dan kan een kredietoptie of een kredietswap nuttig zijn.
Bedrijfskunde,
door het te gelde maken van de zekerheden. Dit is kostbaar en vervelend voor de debiteur. Voor de financier is het ook kostbaar en het zal de relatie met de klant zeker aantasten. In de praktijk komt het inwinnen van zekerheden daarom niet vaak voor. Verschillen in nationale wetgeving en de meestal zwakke positie van buitenlandse eisende partijen maken de inwinning van internationale vorderingen zeer problematisch. Veeleer kiest men in geval van default dan ook voor heronderhandeling van het contract (Bester, 1994). Met kredietopties kan men zich indekken tegen het faillissementsrisico. Zekerheden hoeven dan niet ingewonnen te worden en de financiële relatie wordt uit dien hoofde dan ook niet aangetast.
2
Tabel 1. Ex post beheersing van het kredietrisico: karakteristieken van de basismethodieken en toegevoegde waarde van kredietderivaten
De kredietderivaten worden tot op heden vooral gebruikt door grote financiële instellingen uit de Verenigde Staten, het
67
FINANCIERING
bedrijfsobligaties
forward agreements
●
RISICOBEHEER
bedrijfsleningen
obligaties emerging markets
totaal
100
0
250
350
2.500
5.000
5.000
12.500
250
50
7.500
7.800
default puts
5.000
500
5.000
10.500
correlation products
2.000
0
0
2.000
500
500
5.000
6.000
10.350
6.050
22.750
39.150
total return swaps price/spread options
credit-linked notes totaal
Tabel 2. Geschatte omvang van de markt voor kredietderivaten (najaar 1996; bedragen in miljoenen US dollars)
Bedrijfskunde,
jaargang
70,
1998
nr.
2
Verenigd Koninkrijk en Japan. Tabel 2 geeft een indruk van de wereldwijde samenstelling ervan. De gegevens zijn gebaseerd op een enquête onder de belangrijkste internationale marktpartijen (Financial Times, 22-11-1996).
68
Meer dan de helft van de kredietderivaten is gerelateerd aan leningen van emerging markets. Op de tweede plaats komen de bedrijfsobligaties, terwijl de kredietderivaten voor leningen aan het bedrijfsleven zo’n vijftien procent uitmaken van het totaal. Total return swaps worden het meest gebruikt: bijna een derde van alle kredietderivaten. Default puts zijn een goede tweede met ruim een kwart van het totaal. Per ‘marktsegment’ loopt het gebruik van de verschillende derivaten uiteen. Bij leningen aan emerging markets wordt vooral gebruik gemaakt van opties die waarde krijgen als de spread tussen een lening van de emerging market en het schatkistpapier van de US Treasury verandert (price/spread opties). Maar ook total return swaps, credit-linked notes en default puts worden veel gebruikt. Bij leningen aan bedrijven wordt vooral gebruik gemaakt van de total return swaps. Bij bedrijfsobligaties blijken default puts het meest populair. In Nederland worden nog geen kredietderivaten geconstrueerd op basis van leningen aan Nederlandse bedrijven. Nederlandse financiële instellingen gebruiken echter wel kredietderivaten bij het risicobeheer van hun internationale kredietverlening, met name bij financiële titels van emerging markets. De uitstaande bedragen aan rente- en valutaswaps en aandelen-, rente- en valutafutures, -opties en -forwards (beursverhandeld en over-the-counter) groeien onstuimig en gaan de 60.000 miljard dollar inmiddels te boven (Financial Times, 2211-1996). Kredietderivaten vallen daarbij, blijkens tabel 2, vooralsnog volstrekt in het niet. Kunnen we bij de kredietderivaten
net zo’n stormachtige ontwikkeling verwachten als bij de andere afgeleide financiële instrumenten? Het antwoord op die vraag hangt in hoge mate af van de wijze waarop de toezichthouders op banken, verzekeraars en pensioenfondsen met de kredietderivaten zullen omgaan. Van belang is dat kredietderivaten een belangrijk afdekkingsinstrument kunnen zijn en daarmee een risicoreducerende werking krijgen. Het lijkt gerechtvaardigd dat dit in het bestaande toezicht verdisconteerd wordt en dat financiële instellingen die de derivaten voor beheersingsdoeleinden gebruiken niet belast worden met een extra vermogenseis. Daarnaast vergen kredietderivaten een verscherping van de interne controle en administratie bij de financiële instellingen. Immers, behalve om kredietrisico’s te beheersen kunnen kredietderivaten ook gebruikt worden om kredietrisico te nemen. Als aan adequaat extern en intern toezicht voldaan is, lijken kredietderivaten een nuttig en geschikt instrument voor met name internationaal opererende financiële instellingen om het kredietrisico binnen aanvaardbare grenzen te brengen. Kredietderivaten brengen daarnaast nog twee onderling samenhangende veranderingen met zich mee voor de positie van de financiële intermediair in het financiële systeem. In de eerste plaats dreigt moral hazard bij de financier die gebruik maakt van kredietderivaten. Omdat de financier zich verzekerd weet van bescherming als het kredietrisico stijgt, verminderen de prikkels voor een nauwkeurige monitoring van de debiteur (zie Mankiw, 1986). Dit kan het vinden van tegenpartijen voor kredietderivaten bemoeilijken. De financier zal duidelijk moeten maken dat de kwaliteit van de monitoring en screening gewaarborgd is. Ten tweede kunnen kredietderivaten de bemiddelingsfunctie van de financiële intermediair aantasten. De moge-
RISICOBEHEER
●
FINANCIERING
lijkheid van een faillissement veroordeelt immers niet langer bank en bedrijf tot elkaar. Als een bedrijf failliet gaat, hoeft dit een bank die dit risico heeft afgedekt niet meer te kosten dan de premie van de kredietoptie. Dit betekent dat de traditionele intermediaire rol van de bank (funding, creatie van de lening, dienstverlening en het verwerken van risico’s; zie Boot en Van Goor, 1994) verandert. Het verwerken van de (krediet)risico’s hoeft namelijk niet meer uitsluitend door de bank te geschieden, maar kan ook door andere partijen op zich genomen worden. En als een bank het doet, zal ze veel sterker dan voorheen aan haar crediteuren duidelijk moeten maken dat ze haar rol als monitor van de debiteur goed vervult. Als ze dat namelijk niet doet, is het waarschijnlijk dat de crediteuren terughoudend zullen worden bij het plaatsen van middelen bij de intermediair (het stallen van deposito’s of het beleggen in certificates of deposits en obligatieleningen van de bank). Zodoende kunnen kredietderivaten een aanleiding vormen voor een minder prominente positie van de bank als financiële intermediair. Concluderend geldt enerzijds dat kredietderivaten de banken meer mogelijkheden bieden bij het beheersen van hun kredietrisico’s. Anderzijds ondergraven kredietderivaten de intensieve relatie tussen bank en klant en zullen banken extra inspanningen moeten leveren om het vertrouwen van klanten te verdienen en te behouden.
Literatuur Abken, P.A., ‘Over-the-counter financial derivatives: Risky business?’, in: Economic Review, Federal Reserve Bank of Atlanta, 1994, pp. 1-22. Bank for International Settlements (BIS), International Banking and Financial Market
Boot, A.W.A., J.E. Ligterink en L.J.R. Scholtens, ‘De ondergang van Barings’, in: Economisch Statistische Berichten, 1995, pp. 260-265. Garber, P.M. en S.R. Weisbrod, The economics of banking, liquidity and money, D.C. Heath, Lexington, Mass., 1992. Jorion, P., Value at risk: The new benchmark for controlling market risk, Irwin, Homewood, Ill., 1996. Mankiw, N.G., ‘The allocation of credit and financial collapse’, in: Quarterly Journal of Economics, 1986, pp. 455-470. Neal, R.S., ‘Credit derivatives: New financial instruments for controlling risk’, in: Economic Review, Federal Reserve Bank of Kansas City, 1996, pp. 15-28. OECD, ‘Securitisation: An international perspective’, in: Financial Market Trends, 61, 1995, pp. 33-62. Wijnbergen, S.J.G. van, ‘Mexico and the Brady Plan’, in: Economic Policy, 12, 1991, pp. 14-43.
1998
nomisch Statistische Berichten, 1994, pp. 656-660.
70,
Bodie, Z., A. Kane en A.J. Marcus, Investments, Irwin, Homewood, Ill., 1993. Boot, A.W.A. en L.H. van Goor, ‘De toekomst van de bancaire financiering’, in: Eco-
jaargang
Money, Credit, and Banking, 1994, pp. 72-86.
Bedrijfskunde,
Bester, H., ‘The role of collateral in a model of debt renegotiation’, in: Journal of
nr.
2
Developments, Basle, August 1996, pp. 36-40.
69