Richtlijnen voor het maken van academische werkstukken Tijdens je studie moet je verschillende soorten academische werkstukken schrijven: papers, rapporten, (stage)verslagen, scripties en korte werkstukken en opdrachten. In deze richtlijnen worden deze verschillende soorten aangeduid met de term ‘werkstukken’. De omvang varieert van enkele pagina’s tot vele tientallen. Deze academische werkstukken zijn behalve trainingen in het opzoeken, combineren en verdiepen van kennis en inzicht, ook oefeningen in het maken van teksten van academisch niveau. Daaraan zijn inhoudelijke, taalkundige en stilistische eisen verbonden, maar ook vormeisen die vooral te maken hebben met verantwoording, controleerbaarheid en repliceerbaarheid. Volg daarom bij de vormgeving en inrichting altijd onderstaande richtlijnen.
Vormgeving Werkstukken dienen als Word-document op A4-formaat met marges van 3 cm te worden vervaardigd in een gangbaar lettertype met een lettergrootte van 12. Voeg een paginanummering toe. Lever een werkstuk in op de wijze die door de docent wordt gevraagd: soms is dat geprint in het postvakje van de docent, soms digitaal per e-mail, Blackboard of via Ephorus of een combinatie hiervan. Zorg ervoor dat het ingeleverde werkstuk geen fouten in de spelling of de stijl van het Nederlands of Engels bevat. Controleer daarom elke tekst voor het inleveren met behulp van een spellingcorrector en lees de tekst door op eventuele onvolkomenheden in de spelling of stijl. Je kunt je tekst ook door anderen laten lezen en corrigeren als je denkt dat je fouten over het hoofd ziet.
Indeling Boven aan een werkstuk moet het volgende worden vermeld: • Naam en code van het vak, naam van de docent en nummer of aanduiding van de opdracht; • Naam van de student, adres, email, telefoonnummer, collegekaartnummer en datum van inlevering; • Papers, rapporten en scripties moeten ook van een titel en eventueel een ondertitel worden voorzien. Zorg dat de titel correspondeert met de inhoud van de paper. • Werkstukken van 10 bladzijden of meer moeten ook een inhoudsopgave bevatten. Het tekstgedeelte dient ingedeeld te zijn in paragrafen en alinea’s; rapporten en scripties moeten ingedeeld zijn in hoofdstukken, paragrafen en eventueel subparagrafen. Zet boven hoofdstukken en paragrafen een kopje dat globaal de inhoud aangeeft en zorg voor een consequente nummering van hoofdstukken, paragrafen en subparagrafen. Breng in ieder geval de volgende indeling aan: • Een korte inleiding, waarin het te behandelen thema wordt omschreven, soms is dat een probleemstelling, soms een opinie; • Vervolgens wordt het thema van verschillende kanten belicht en beoordeeld door middel van een beschrijving en analyse van relevante begrippen en feiten. In werkstukken van 10 pagina’s of meer is het noodzakelijk dit gedeelte in verschillende hoofdstukken en/of paragrafen onder te verdelen;
1
•
Daarna volgt een conclusie, waarin de probleemstelling wordt beantwoord of een alternatieve opinie wordt ontwikkeld; • Direct na de conclusie volgt de literatuurlijst waarin alle literatuur wordt weergegeven waarvan in de tekst een referentie voorkomt. Wanneer in de tekst wordt verwezen naar literatuur, dan moet een literatuurlijst worden toegevoegd, ook al betreft het slechts één titel; • Eventueel worden bijlagen met verdere verantwoording toegevoegd, bijvoorbeeld een lijst met geïnterviewde personen, een vragenlijst, een verantwoording van een steekproef of aanvullende tabellen of figuren. Bij korte werkstukken en opdrachten worden in de opdracht vaak concrete vragen gesteld; in dat geval kun je het beste de volgorde uit de opdracht aanhouden.
Tekst Werkstukken moeten in een academische stijl worden geschreven: helder, eenduidig, zakelijk, zonder overbodige woorden of zinsdelen. Vermijd spreektaal, SMS-taal of andere vormen van informeel taalgebruik. Niet alle zinnen hoeven kort te zijn, maar vermijd het aan elkaar rijgen van een groot aantal bijzinnen. De tekst mag geen grammaticale fouten bevatten. Hanteer de spelling volgens de meest recente Woordenlijst Nederlandse Taal samengesteld in opdracht van de Nederlandse Taalunie (het “Groene Boekje”) of Het Witte Boekje. Spellinggids van het Nederlands van Genootschap Onze Taal. Vermijd afkortingen. Getallen van één tot en met negen worden in woorden geschreven; vermeld getallen van 10 en hoger in cijfers. Percentages worden altijd in cijfers geschreven, gevolgd door ‘percentage’ of ‘%’. Gebruik onderstrepingen, cursiveringen en vet gedrukte woorden spaarzaam en alleen wanneer dat functioneel is. Gebruik buitenlandse termen alleen als het ‘vaktermen’ zijn. Zorg voor een correcte interpunctie en spatiëring.
Citaten en verwijzingen Wanneer je gebruik maakt van ideeën, teksten of gegevens van anderen, dan moet dat altijd worden vermeld. Bronverwijzingen komen in de tekst meteen na de gegevens, begrippen, theorieën of opvattingen die uit die bron zijn gehaald, niet aan het eind van een alinea of paragraaf. In het algemeen geef je de tekst van anderen in een samenvatting of parafrasering weer en vermeld je dan de bron (auteurs, jaartal). Letterlijke citaten worden alleen gebruikt, wanneer de oorspronkelijke formulering een centrale rol in jouw werkstuk vervult. Citaten zijn in de regel niet langer dan enkele regels. Een werkstuk bevat hooguit gemiddeld één citaat per bladzijde, maar liever veel minder. Plaats een citaat tussen dubbele aanhalingstekens en vermeld de bron (auteur, jaartal, paginanummer) direct aan het begin of het einde van een citaat. Wanneer een bron door twee auteurs is geschreven, worden beide auteurs vermeld (auteur1 & auteur2, jaar). Wanneer een bron door drie of meer auteurs is geschreven, is de bronvermelding in de tekst (auteur1 et al., jaar). De volledige bronvermelding moet in de literatuurlijst terug te vinden zijn (zie onder), waar dus wel alle auteurs genoemd staan en niet met auteur1 et al. kan worden volstaan.
Plagiaat Plagiaat is het overnemen van ideeën, teksten en gegevens van anderen zonder correcte bronvermelding. Het wordt gezien als diefstal (van het werk van anderen) en
2
oplichting (van de lezer). Het is daarmee één van de ernstigste misdrijven in de wetenschap. Het indienen van een werkstuk dat (ten dele) bij elkaar is geroofd, kan met uitsluiting van de opleiding worden bestraft. Een correcte bronvermelding, zowel bij letterlijke citaten als bij samenvattingen en parafraseringen, is cruciaal voor het onderscheid tussen correct wetenschappelijk handelen en fraude. Zie http://www.student.uva.nl/fraude-plagiaat/voorkomen.cfm en de daar te vinden Fraude en plagiaatregeling 2010. Het doel van het schrijven van een academisch werkstuk is het overbrengen van kennis en inzicht en het bijdragen aan het academische debat. Controleerbaarheid en repliceerbaarheid vormen de fundamenten van het wetenschappelijk handelen. Een lezer moet altijd in staat zijn te reconstrueren waar de schrijver de kennis vandaan heeft en of die correct is weergegeven. Ook kan een stuk aanleiding geven om een onderwerp nader te onderzoeken; de bronnen die de schrijver heeft gebruikt vormen dan een belangrijk startpunt voor verder onderzoek. Die bronnen moeten dus altijd eenduidig zijn weergegeven en goed en snel zijn terug te vinden. Daarom is een nauwkeurige en correcte weergave van de gebruikte literatuur een absolute noodzaak.
Tabellen en figuren Tabellen en figuren (kaarten, grafieken, schema’s, foto’s) moeten in de tekst worden geïntegreerd: zij moeten een functie in het werkstuk hebben en je moet er in de tekst naar verwijzen. Geef tabellen en figuren dus een nummer zodat je kunt verwijzen. Neem geen tabellen en figuren op waar je in de tekst niet naar verwijst. Geef in de tekst alleen een samenvatting van de belangrijkste resultaten van een tabel of figuur; herhaal de gegevens uit de tabel of figuur niet in de tekst. Het is gebruikelijk tabellen en figuren afzonderlijk te nummeren. Naast een nummer dienen tabellen en figuren een opschrift te hebben, dat de inhoud duidelijk aangeeft. Tevens is een bronvermelding noodzakelijk. De bronvermelding moet direct onder de tabel of figuur worden geplaatst (Bron: Auteur of instelling, jaar, pagina). De volledige bronvermelding moet in de literatuurlijst worden vermeld. Besteed ruime aandacht aan het ontwerpen van tabellen en figuren. De beslissende criteria zijn: functionaliteit, leesbaarheid en overzichtelijkheid. Maak geen al te grote of ingewikkelde tabellen en figuren, maak er ook niet te veel. Breng een duidelijke structuur aan: teken figuren precies, geef duidelijke omlijningen en kaders, gebruik in tabellen alleen horizontale scheidingslijnen tussen het opschrift en de kop en aan het eind van de tabel, zoals in onderstaand voorbeeld. Tabel 1: Bevolking en oppervlakte van de gemeenten in regio XYZ (2003) Gemeenten A B C Totaal
Inwonertal (x 1000) 15 40 24 79
Bevolkingsaandeel (%) 19 51 30 100
Oppervlakte (ha) 1000 5000 2000 8000
Bron: CBS, 2004: 47.
3
Noten Maak zo min mogelijk gebruik van noten. Gebruik geen noten voor bronvermelding. Een noot is alleen toegestaan om iets te verduidelijken wat in de tekst zelf misstaat (zoals een commentaar op een gebruikte bron of een toelichting op een gebruikte maat). Maak gebruik van de eindnotenfunctie in Word, die de noten automatisch van een nummer voorziet.
Literatuur Direct na de tekst (dus vóór eventuele bijlagen) wordt onder het kopje ‘Literatuur’, ‘Bronnen’, ‘Geraadpleegde bronnen’ of ‘Referenties’ een volledige lijst met geraadpleegde bronnen opgenomen. Deze lijst moet in alfabetische volgorde alle bronnen (boeken, artikelen, atlassen, rapporten, internetbronnen) vermelden waar je in de tekst (inclusief in tabellen en figuren) naar verwijst en ook uitsluitend bronnen vermelden waar je naar verwijst. Maak één lijst en stel niet aparte lijsten voor boeken, artikelen, rapporten en internetbronnen op. Boeken, artikelen of rapporten die je via internet raadpleegt, moeten als boek, artikel of rapport in de literatuurlijst worden vermeld. Gebruik verwijzingen naar internet uitsluitend voor verwijzingen naar informatie die niet in gedrukte vorm beschikbaar is. Gebruik deze internetbronnen spaarzaam, alleen als het echt niet anders kan. Internetbronnen zijn vluchtig, want websites worden vaak niet goed bijgehouden waardoor ze in het ongerede raken, opgeheven worden, of onbereikbaar worden. Of ze worden juist wel onderhouden en dan worden teksten waar je naar verwijst vaak vervangen door andere. Uitgevers van wetenschappelijke boeken en tijdschriften hanteren soms verschillende methoden voor het opstellen van de lijst met geraadpleegde literatuur. Voor elke methode geldt dat de bronverwijzing volledig, eenduidig en consequent moet zijn. Wanneer je een artikel voor een tijdschrift of een bijdrage voor een boek schrijft, moet je altijd de richtlijnen van het betreffende tijdschrift (bij boeken: van de redacteur en/of uitgever) volgen, op straffe van afwijzing. De meeste sociaalwetenschappelijke tijdschriften gebruiken één basissysteem (wel met diverse varianten), namelijk het Harvard-systeem. Dat systeem is daarom ook verplicht voor alle werkstukken binnen de opleiding Sociale geografie en Planologie. Houd je bij verwijzingen naar boeken, boekhoofdstukken, artikelen, rapporten, jaarverslagen en informatie van internet aan de onderstaande richtlijnen. Boeken Sjabloon: Auteur, Voorletters (jaar) Titel van het boek. Plaats: Uitgever. Voorbeeld: Florida, R. (2002) The rise of the creative class and how it’s transforming leisure, community and everyday life. New York: Basic Books. Hoofdstukken in samengestelde boeken: Sjabloon: Auteur, Voorletters (jaar) Titel van het hoofdstuk. In: Naam redacteur, Voorletters (red.) Titel van het boek. Plaats: Uitgever: paginanummers. Voorbeeld:
4
Kempen, R. van (2006) Rotterdam: social contacts in poor neighbourhoods. In: Musterd, S., Murie, A. & Kesteloot, C. (eds.) Neighbourhoods of poverty; urban social exclusion and integration in Europe. Houndmills/New York: Palgrave Macmillan: 102-119. Artikelen in wetenschappelijke tijdschriften Sjabloon: Auteur, Voorletters (jaar) Titel van het artikel, Titel van het tijdschrift, jaargangnummer: paginanummers. Voorbeeld: Bridge, G. (2006) Perspectives on cultural capital and the neighbourhood, Urban Studies 43: 719-730. Rapporten met auteur Sjabloon: Auteur, Voorletters (jaar) Titel van het rapport. Serie en serienummer. Plaats: Instelling. Voorbeeld: Dam, F. van, Bijlsma, L. Leeuwen, M. van & Pálsdóttir, H. L. (2005) De LandStad; landelijk wonen in de netwerkstad. Rotterdam/Den Haag: NaiUitgevers/Ruimtelijk Planbureau. Rapporten van een instelling Sjabloon: Naam of afkorting instelling (jaar) Titel van het rapport. Plaats: Instelling. Voorbeeld: SCP (2006) Sociaal en Cultureel Rapport 2006. Investeren in vermogen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Jaarverslagen Sjabloon: Bedrijf of Instelling (jaar) Titel. Plaats: Bedrijf of Instelling. Voorbeeld: Vereniging Natuurmonumenten (2006) 100 Jaar later: jaarverslag 2005. ’s-Graveland: Vereniging Natuurmonumenten. Krantenartikelen Sjabloon: Auteur, Voorletters (jaar) Titel. Naam krant of tijdschrift, datum. Voorbeeld: Scheffer, P. (2000) Het multiculturele drama. NRC Handelsblad, 29 januari 2000. Informatie op internet Boeken, artikelen en rapporten die je via internet raadpleegt, moeten als boek, artikel of rapport in de literatuurlijst worden opgenomen. Alleen internetbronnen die niet als
5
document aangemerkt kunnen worden, worden als internetbron in de literatuurlijst opgenomen. De URL moet dan zo precies mogelijk worden vermeld. Bovendien moet worden vermeld op welke datum jij de site het laatst voor de betreffende bron hebt geraadpleegd. Sjabloon: Instelling (jaar of z.j.) Titel volledige URL (geraadpleegd datum). (z.j. betekent ‘zonder jaartal’) Voorbeelden: Ministerie van Buitenlandse Zaken (z.j.) Historisch overzicht van het ministerie van Buitenlandse Zaken http://www.minbuza.nl/nl/organisatie/geschiedenis (geraadpleegd 10 mei 2007). Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek (2005) Ouderen naar etnische groepen en leeftijdsgroepen, 1 januari 2005 http://www.os.amsterdam.nl/tabel/1889 (geraadpleegd 10 mei 2007). Global Reporting Initiative (z.j.) Reports Database http://www.globalreporting.org/ReportsDatabase/SearchTheDatabase/GRICheckedIA .htm (geraadpleegd 10 mei 2007).
Nadere informatie Wie meer informatie wil over het vervaardigen van wetenschappelijke teksten in het Nederlands of het Engels verwijzen wij naar de volgende bronnen: Brungs, E. (2005) Zinvol zoeken, stijlvol schrijven: Handleiding voor het schrijven van wetenschappelijke teksten in de sociale wetenschappen. Leuven: Acco. Clifford, N. J. and Valentine, G. (eds.) (2003) Key methods in geography. London: Sage. Eco, U. (1994) Hoe schrijf ik een scriptie. Amsterdam: Bakker. [1977: Come si fa una tesi di laurea. Milano : Fabbri-Bompiani Sonzogno, Etas. Vertaald uit het Italiaans door Yond Boeke en Patty Krone) Horst, P. J. van den (1999) Stijlwijzer: praktische handleiding voor leesbaar schrijven, tweede druk. Den Haag /Antwerpen: SDU / Standaard. Kneale, P. E. (1999) Study skills for geography students, A practical guide. London: Arnold. Renkema, J. (2005) Schrijfwijzer. Vierde druk. ’s-Gravenhage: SDU. Stijlboek (2006) De Volkskrant, vierde editie. Den Haag: SDU. Als je in het Engels wilt schrijven is het volgende handboek voor Nederlandstaligen de moeite waard:
6
Burrough-Boenisch, J. (2004) Righting English that's gone Dutch. Second Edition, Voorburg: Kemper Conseil. Schrijftips online Bodaar, A., (2010), Writing a master’s thesis. A manual for master’s students: Human Geography and Planning. Updated by Droogleever Fortuijn, J., den Hertog, F., de Vries, J., Pfeffer, K., Dijkers, T. Amsterdam:Graduate School of Social Sciences Universiteit van Amsterdam http://gsss.socsci.uva.nl/english/downloads/Thesis_Manual_Master_HumGeo_Planni ng.pdf (geraadpleegd 24 augustus 2011). Graduate School of Social Sciences (2011) Manual for Writing a Thesis in the English taught programmes of the GSSS. Amsterdam:Graduate School of Social Sciences University of Amsterdam http://gsss.socsci.uva.nl/english/downloads/Manual_for_writing_a_Thesis.pdf (geraadpleegd 24 augustus 2011). Leren.nl-talen-schrijven (z.j.) (met links) http://www.leren.nl/rubriek/talen/schrijven/ (geraadpleegd 10 mei 2007). Studiebazaar (z.j.) Een paper schrijven. http://www.studiebazaar.be/index.php?option=com_content&task=view&id=19&Item id=126 (geraadpleegd 24 augustus 2011). Taalwinkel van de UvA en de HvA (z.j.) Schriftelijke communicatie (met tips en video’s) http://www.taalwinkel.nl (geraadpleegd 10 mei 2007). Valkuil.net (z.j.) Ook online is het mogelijk de spelling en grammatica van Nederlandse teksten te laten controleren. Zie http://valkuil.net/ (geraadpleegd 24 augustus 2011).
7