Richtlijn
Ruimte voor afleverstation IWAS Voorschriften en afmetingen van ruimten voor indirecte afleverstations
2008-02 Revisie F N.V. Nuon Warmte
1.
Beschrijving
Deze richtlijn beschrijft de ruimte en de eisen aan de ruimte voor een indirect warmte afleverstation (IWAS), voor zover deze niet als ‘meterruimte’ is te benoemen. Dit is de richtlijn ‘ruimte voor afleverstation’ waar onze aansluitvoorwaarden naar verwijst. De in dit document benoemde ruimte en de benoemde voorzieningen worden gerealiseerd, onderhouden en ter beschikking gesteld door en voor kosten van de projectontwikkelaar of gebouweigenaar (hierna te noemen als eigenaar). Bij afwijkingen neemt de eigenaar contact op met de projectverantwoordelijke van Nuon Warmte.
2.
Toepassingsgebied
Deze richtlijn verwoordt de eisen die Nuon Warmte stelt aan de ruimten waarin Nuon Warmte een indirect warmte afleverstation plaatst, verder genaamd IWAS. De ruimte is bedoeld voor het plaatsten van één warmte afleverstation voor warmtelevering voor installaties met een capaciteit (thermisch vermogen) groter dan 40kWth. Voor eisen aan een ruimte voor meer dan één warmte afleverstation maakt de projectverantwoordelijk van Nuon Warmte op basis van deze richtlijn aparte afspraken met de eigenaar.
Pagina 2 van 7 4. RL-W-Ruimte voor afleverstation IWAS 2008-02 Rev F platte tekst
3.
Ruimte voor afleverstation IWAS
In dit hoofdstuk zijn de ruimte en de benodigde voorzieningen beschreven die benodigd zijn voor het plaatsen van één warmte afleverstation.
3.1
Verstrekken gegevens
Op basis van deze door Nuon Warmte verstrekte richtlijn verwerkt de eigenaar alle eisen in zijn bouwkundige tekeningen en stuklijsten. Deze tekeningen en stuklijsten worden digitaal (Autocad dwg-bestand en Adobe pdfbestand) verzonden aan Nuon Warmte. De tekeningen en stuklijsten bevatten o.a. het volgende: plattegronden met palenplan, doorsneden, complete maatvoering en aanzicht van de gevels van het gebouw en specifiek van de ruimte voor het IWAS; gegevens van toe te passen gevelpuien (inclusief deuren en ventilatieopeningen met roosters); overzicht van toe te passen materialen. Op de ontvangen tekeningen geeft Nuon Warmte aan op welke plaats sparingen en voorzieningen opgenomen moeten worden en waar installatie(delen) op de vloer worden geplaatst. In paragraaf 5 zijn verwijzingen opgenomen naar tekeningen met voorbeelden hoe de ruimte en de voorzieningen uitgevoerd kunnen worden. De eigenaar verstrekt een planning wanneer de ruimte gereed is om apparatuur en leidingen te plaatsen. Nuon Warmte zal deze ruimte dan bouwkundig controleren waarna afspraken worden gemaakt voor de plaatsing van apparatuur en leidingen.
3.2
Algemeen
Als er afgeweken moet worden van de eisen uit deze richtlijn treden de eigenaar en de projectverantwoordelijke van Nuon Warmte met elkaar in overleg.
3.2.1 Uitgangspunten
3.3
De ruimte voldoet aan het Bouwbesluit en eventueel plaatselijke geldende verordeningen; de ruimte is na inbedrijfstelling van het warmte afleverstation alleen toegankelijk voor daartoe bevoegde personen. Risico’s met betrekking tot het betreden van de ruimte moeten in acht worden genomen (zie artikel 4); de ruimte is alleen bedoeld als opstellingsplaats van de Nuon Warmte installatie en mag niet aangewend worden voor andere doeleinden; de ruimte wordt ter beschikking gesteld door de eigenaar; het bouwkundig onderhoud van de ruimte berust bij de eigenaar van de ruimte; de eigenaar van de ruimte moet ervoor zorgen dat de ruimte en de toegang ertoe schoon, netjes en toegankelijk blijft.
Toegankelijkheid
De ruimte ligt, bij voorkeur aan twee, maar minimaal aan één buitengevel; in de buitengevel bevindt zich de directe toegang tot de ruimte; de vloer van de ruimte is gelegen op 150 mm boven maaiveld; de ruimte is direct en blijvend bereikbaar vanaf de openbare weg. Vóór de toegangsdeur wordt een zone van 2 meter diep en 3 meter breed vrijgehouden zodat tijdens werkzaamheden met geopende deuren veilig toegang kan worden verkregen tot de ruimte; de toegangsdeur is een naar buiten openende transformatordeur; de toegangsweg vanaf de openbare weg tot aan de toegangsdeur is verhard; als de ruimte is gelegen op een perceel dat is omgeven door een afrastering en de ruimte slechts via een toegangspoort kan worden bereikt, moet er een sleutel van deze toegangspoort beschikbaar worden gesteld aan Nuon Warmte. Deze sleutel(s) wordt opgeborgen in een sleutelkluis die door de Pagina 3 van 7 4. RL-W-Ruimte voor afleverstation IWAS 2008-02 Rev F platte tekst
3.4
eigenaar aan of in de afrastering of muur nabij de toegangpoort is bevestigd. De sleutelkluis wordt door Nuon Warmte beschikbaar gesteld; de ruimte mag niet betreedbaar zijn vanuit andere delen van het gebouw; de ruimte dient zo dicht mogelijk bij hoofdleiding gepositioneerd te zijn, zodat de aansluitleidingen naar de ruimte zo kort mogelijk zijn.
Ruimte
3.4.1 Algemeen De gehele ruimte is altijd wind-, water-, regen- en muisdicht zodra en zolang de benodigde installatie wordt geplaatst of geplaatst is. De ruimte is molestbestendig.
3.4.2 Afmetingen De bouwkundige afmeting van de ruimte is afhankelijk van de capaciteit van het te plaatsen afleverstation. De netto afmetingen van het IWAS zijn weergegeven in Tabel 1. De netto afmeting van de ruimte is exclusief de ruimte die nodig is voor installatieonderdelen van de klantinstallatie. type
gewicht (leeg)
minimale bouwkundige afmetingen van de ruimte
G lxbxh [N] [mm] IWAS DN25 1500 2000 x 1500 x 2600 IWAS DN32 2500 2000 x 1500 x 2600 IWAS DN50 3500 2700 x 1500 x 2600 IWAS DN80 7500 3500 x 2000 x 2600 Tabel 1 Typen afleverstations met specificaties
indicatie maximale Warmteverlies [kWth] 0,5 1 1 1,5
referentie tekeningnummer
TD004 TD001 TD002 TD003
De netto hoogte van de ruimte is minimaal 2600 mm en maximaal 3500 mm. In de ruimte mogen geen obstakels zoals balken en leidingen van derden zijn aangebracht.
3.4.3 Stabiliteit De ruimte wordt zodanig uitgevoerd dat zelfstandige stabiliteit blijvend gewaarborgd is en bestand is tegen de in de praktijk te verwachten mechanische belastingen. De ruimte mag niet verzakken.
3.4.4 Vloer De vloer van de ruimte wordt uitgevoerd als betonvloer. De vloer is vlak en heeft een afschot van 2 % richting een schrobput (of gelijkwaardige afvoervoorziening) zodat lekwater niet op de vloer blijft liggen. De vloer dient ruw uitgevoerd te zijn, bijvoorkeur anti-slip. Ter plaatse van het IWAS moet rekening worden gehouden met het gewicht van de installatie(delen). Ter indicatie kan worden uitgegaan van het gewicht van het IWAS zoals vermeld in Tabel 1. De exacte plaats van de installatie(delen) is op tekening aangegeven. Alle afleverstations worden geplaatst op een frame dat op minimaal 4 verstelbare machinevoeten wordt gedragen.
3.4.5 Wanden Aangrenzende ruimten mogen geen overlast ondervinden van geluid, trillingen of warmte. De wanden zijn uitgevoerd in schoon metselwerk of glad beton zonder afwerking van stucwerk of schilderwerk. De wanden zijn bestand tegen lekwater dat over de vloer kan lopen en er kan geen vocht in of onder de wanden doortrekken of optrekken.
3.4.6 Sparingen In de vloer zijn sparingen opgenomen voor doorvoering van aansluitleidingen. De positie van de sparingen wordt door Nuon Warmte opgegeven. Sparingen worden uitgevoerd als PVC mantelbuis Ø 200 mm die 20 mm boven de afwerkvloer uitsteken. Pagina 4 van 7 4. RL-W-Ruimte voor afleverstation IWAS 2008-02 Rev F platte tekst
3.4.7 Muurdoorvoeringen In specifieke gevallen kunnen muurdoorvoeringen noodzakelijk zijn. Muurdoorvoeringen worden ter beschikking gesteld ten behoeve van doorvoer van warmte distributieleidingen. Doorvoeringen in een brandscheidende constructie worden door de eigenaar en voor kosten van de eigenaar brandwerend afgewerkt. Als muurdoorvoeringen noodzakelijk zijn, dan zal Nuon Warmte in vroeg stadium in overleg treden met de eigenaar om de positie en afmetingen van de muurdoorvoeringen af te stemmen.
3.4.8 Deuren De toegangsdeur van de ruimte is uitgevoerd als transformatordeur. De dagmaat (bxh) bedraagt minimaal 900 x 2300 mm 0f 1800 x 2300 mm, afhankelijk van het type afleverstation (Tabel 2). type
minimale dagmaat bxh[mm] IWAS DN25 900 x 2300 IWAS DN32 900 x 2300 IWAS DN50 1800 x 2300 IWAS DN80 1800 x 2300 Tabel 2 Minimale dagmaat toegang
aantal deuren [-] 1 1 2 2
referentie tekeningnummer TD004 TD001 TD002 TD003
In geval van dubbele deuren, wordt één deur uitgevoerd als loopdeur. De loopdeur heeft een horizontale dagmaat van minimaal 900 mm. Tussen beide vleugels van de deur is een eenvoudig demontabele tussenstijl toegepast. De deur(en) is volledig naar buiten toe openend en vormt in geopende toestand geen obstakel of gevaar voor de omgeving. De deur(en) dient te worden uitgevoerd in staal of aluminium en heeft een minimale massa van 20 kg/m². Bevestiging van deur(en) en kozijn(en) moet van binnenuit worden uitgevoerd, zodanig dat deze van buitenaf niet los te nemen is. De deur(en) is aan de binnenzijde voorzien van een paniekstangontgrendeling, een stormkoord en een valpen. Elke deur moet voorzien zijn van een voor de transformatordeur geschikt ventilatierooster. Het ventilatierooster is minimaal 700 x 400 mm (bxh) en heeft een netto doorlaat van minimaal 45 %. Het ventilatierooster mag niet afsluitbaar zijn. Het rooster is op 200 mm van de onderkant van de deur geplaatst. Bevestiging van het rooster moet van binnenuit worden uitgevoerd, zodanig dat deze van buitenaf niet los te nemen is. De deur is voorzien van een slotkast die geschikt is voor een Euro insteekcilinder met 17 mm profiel. De cilinder wordt na oplevering van de ruimte geleverd en aangebracht door Nuon Warmte. Deze cilinder blijft eigendom van Nuon Warmte. Tijdens de bouwperiode kan de deur door de eigenaar worden voorzien van een bouwcilinder. Op de deur moet door Nuon Warmte een bordje (ca. 250 x 250 mm) en een aansluitcodering aangebracht kunnen worden ter herkenning als stadswarmte ruimte.
3.4.9 Plafond Er worden geen nadere eisen gesteld aan het plafond.
3.4.10 Ruimtetemperatuur & ventilatie De ruimte moet voldoende geventileerd worden zodat de vrijkomende warmte kan worden afgevoerd en de maximale ruimtetemperatuur niet boven de 40 °C uitkomt bij een buitentemperatuur van 25 °C, rekening houdend met een warmteafgifte van de stations zoals vermeld in Tabel 1. Als met natuurlijke ventilatie de ventilatie-eis niet gehaald wordt, dan dient de eigenaar te zorgen voor een geforceerd ventilatiesysteem.
3.4.11 Geluid Voor aangrenzende ruimten moet rekening worden gehouden met een maximaal geluid van de installatie van 60 dB(A) bij vollast. Pagina 5 van 7 4. RL-W-Ruimte voor afleverstation IWAS 2008-02 Rev F platte tekst
Opmerking: Het wordt afgeraden om boven ventilatieopeningen een actieve gebruiksruimte te situeren.
3.5
Voorzieningen
3.5.1 Algemeen In dit artikel is aangegeven welke voorzieningen door de eigenaar beschikbaar gesteld moeten worden in de ruimte. De posities van de voorzieningen zijn aangegeven op tekeningen (zie artikel 5).
3.5.2 Elektrische installatie In de ruimte is een 1-fase aansluiting (230 V, 16 A) met aarde aanwezig, aangesloten op een aparte groep van de hoofdverdeelinrichting van de eigenaar. Deze aansluiting wordt verbonden met een 2-polige, vergrendelbare, spatwaterdichte werkschakelaar. Deze elektrische groep is alleen bedoeld voor de aansluiting van het afleverstation. Andere elektrische installaties mogen niet hierop aangesloten worden. In de ruimte is een dubbele spatwaterdichte wandcontactdoos met randaarde aanwezig.
3.5.3 Verlichting In de ruimte zijn één of meerdere spatwaterdichte TL verlichtingsarmaturen geplaatst. De lichtsterkte in de ruimte bedraagt minimaal 200 lux (conform NEN-EN 12464-1, Tabel 5.3 machineruimten). De verlichting wordt geschakeld met een spatwaterdichte schakelaar nabij de toegangsdeur.
3.5.4 Aarding In de ruimte moet een aardingsvoorziening aanwezig zijn waarop onze installatie (metalen gestel) wordt aangesloten. De aardingsvoorziening is uitgevoerd conform hoofdstuk 54 van NEN 1010.
3.5.5 Wateraansluiting Er mag geen drinkwaterleiding of drinkwateraansluiting in de ruimte aanwezig zijn.
3.5.6 Afvoer van water Voor afvoer van lekwater is in de vloer een schrobput (of gelijkwaardige voorziening) opgenomen. De schobput, met een afvoer van ø 50 mm, is geplaatst in de hoek naast de toegangsdeur. Nuon Warmte heeft de voorkeur om het afvoerwater de kruipruimte in te spuien; het water wordt dan direct het zand in geloosd. Als dat niet mogelijk is wordt de schrobput voorzien van een stankafsluiter en aangesloten op het riool. De schrobput moet bestand zijn tegen verwarmingswater met een hoge temperatuur (70 °C continu) en met een pH tussen de 9 en 10,5.
3.5.7 Mantelbuis ten behoeve van datakabels In de ruimte moet een mantelbuis aanwezig zijn voor invoering van een Nuon Warmte datakabel. De mantelbuis is uitgevoerd in PVC en is voorzien van een KOMO keur. De mantelbuis heeft een inwendige diameter van 50 mm, een wanddikte van 3,2 mm en een minimale straal van 750 mm.
3.5.8 Mantelbuis ten behoeve van buitentemperatuur opnemer Voor een goede werking van de regelinstallatie plaatst Nuon Warmte een buitentemperatuuropnemer aan de noord- of noordoostgevel op een goed bereikbare plaats (hoogte ca 3 m vanaf de grond). De eigenaar verzorgt een ononderbroken voeringspijp (minimaal Ø 19 mm) vanuit de ruimte naar die gevel. De voeringspijp wordt opgeleverd met trekdraad. Over de buitentemperatuuropnemer plaats Nuon Warmte een rvs beschermingskap. Deze kap wordt met vier schroeven tegen de gevel vastgezet.
Pagina 6 van 7 4. RL-W-Ruimte voor afleverstation IWAS 2008-02 Rev F platte tekst
4.
Veiligheidsinstructie Nuon Warmte
Betreding van een technische ruimte met een installatie die in bedrijf is genomen brengt risico’s met zich mee. Medewerkers of aannemers die werken in opdracht van het energiebedrijf beschikken over een veiligheidsaanwijzing (VEWA) voor warmte technische handelingen en (VEI) voor elektrotechnische handelingen. Dit betekend dat zij opgeleid zijn om een technische ruimte veilig te kunnen betreden en/of veilig handelingen te kunnen verrichten en de risico’s bij betreding van de ruimte kennen. Personen die niet beschikken over een VEWA aanwijzing en die de ruimte willen betreden moeten minimaal op de hoogte zijn van de veiligheidsrisico’s: 1.
Persoonlijk letsel als gevolg van het aanraken van (ongeïsoleerde) hete installatiedelen. Maatregel: Op veilige afstand (min. 50 cm) van hete installatiedelen blijven. Eventueel afzetten / afschermen.
2.
Persoonlijk letsel als gevolg van brandwonden door vrijkomend(e) stoom of heet water. Dit kan het gevolg zijn van lekkage, stoomvorming door te snelle drukdaling, of ontoelaatbare materiaalspanning en leidingbreuk als gevolg van waterslag. Maatregel: Alert zijn op lekkage en stoomvorming. Bij onraad meteen ruimte verlaten en opdrachtgever informeren.
3.
Gehoorschade door blootstelling aan lawaai. Maatregel: Gehoorbeschermende maatregelen.
4.
Last van warmte als gevolg van een hoge omgevingstemperatuur en hoge luchtvochtigheid. Maatregel: Extra ventilatie, regelmatige werkonderbreking, inname vocht.
Blijf van alle installatieonderdelen af! 5. TD001 TD002 TD003 TD004
Bijlagen tekeningen Ruimte voor afleverstation IWAS DN 32 Ruimte voor afleverstation IWAS DN 50 Ruimte voor afleverstation IWAS DN 80 Ruimte voor afleverstation IWAS DN 25
Pagina 7 van 7 4. RL-W-Ruimte voor afleverstation IWAS 2008-02 Rev F platte tekst