REMKO WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT Handleiding voor de ervaren specialist en
Versie NL – C01
Inhoud Veiligheidsinstructies
4
Milieubescherming en recycling
4
Garantie
4
Transport en verpakking
4
Toepasselijk gebruik
4
Functie
5
Verwarmingscurves
6-7
Inbedrijfstelling
8
Menustructuur / Menu-navigatie / Configuratie terminal
9
Menustructuur / Menu-navigatie / Configuratie regelaar
10-46
Installatieselectie / Hydraulische schema's
47-63
Toewijzing contacten Merlin I/O-printplaat
64-65
Instelling van de DIP-schakelaars / RESET naar fabrieksinstelling Verhelpen van storingen en service
65 66-67
Waarden voeler / Karakteristiek
68
Technische gegevens
69
Vóór het in bedrijf nemen / gebruik van dit apparaat deze installatiehandleiding zorgvuldig lezen!
Made by REMKO
Deze handleiding maakt deel uit van het apparaat en dient steeds in directe nabijheid van de opstellocatie resp. bij het apparaat bewaard te worden. Deze Nederlandse gebruiksaanwijzing is een vertaling van de originele Duitse handleiding. Wijzigingen voorbehouden; we aanvaarden geen aansprakelijkheid voor drukfouten en vergissingen! 3
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Veiligheidsinstructies Lees voor u het apparaat voor de eerst in gebruikt neemt de gebruiks- handleiding aandachtig door. Deze bevat nuttige tips, instructies en waarschuwingen voor de veiligheid van personen en goederen . Het niet opvolgen van de gebruikshandleiding kan gevaar voor personen, het milieu, de installatie en tot het verlies van mogelijke aansprakelijkheid leiden. ■ Bewaar deze gebruikshandleiding in de buurt van het apparaat. ■ Ombouwwerkzaamheden of veranderingen aan de door REMKO geleverde apparaten zijn niet toegestaan en kunnen storingen veroorzaken. ■ De bediening van apparaten van de apparaten met zichtbare gebreken of beschadigingen is verboden. ■ Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door geautoriseerd vakpersoneel; reinigingswerkzaamheden kunnen door de gebruiker uitgevoerd worden. ■ De apparaten of componenten mogen niet worden blootgesteld aan mechanische belastingen, extreme vochtigheid of directe zonnestraling.
4
Zorg voor het milieu en recycling Afvoeren van de verpakking Alle producten worden voor het transport zorgvuldig verpakt in milieuvriendelijke materialen. Om afval tegen te gaan en grondstoffen te kunnen hergebruiken, levert u het verpakkingsmateriaal uitsluitend in bij de daarvoor aangewezen inzamelplaatsen.
Transport en verpakking De apparaten worden in een stevige transportverpakking geleverd. Controleer de apparaten direct bij de levering. Noteer eventuele beschadigingen of ontbrekende onderdelen op de pakbon en informeer de transporteur en uw handelspartner hierover. Bij klachten achteraf wordt geen garantie verleend.
Afvoeren van de apparaten en componenten De apparaten en componenten worden uitsluitend van recyclebare materialen gemaakt. Draag bij aan de bescherming van het milieu, door er voor te zorgen dat apparaten of componenten (bijv. batterijen) niet in het huisvuil komen maar alleen op milieuvriendelijke wijze volgens de plaatselijk geldende voorschriften worden verwerkt, bijv. door een erkend afvalverwerkingsbedrijf en recycling of via een inzamelpunt.
Garantie Voorwaarde voor eventuele aanspraken op garantie is dat de bij het toestel gevoegde „Garantieoorkonde” volledig ingevuld naar REMKO GmbH & Co. KG door de inkoper of zijn af-nemer is teruggestuurd en wel direct na de aankoop c.q. de inbedrijfstelling. De garantievoorwaarden zijn opgenomen in de "Algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden". Daarnaast kunnen alleen tussen de bij de overeenkomst betrokken partijen speciale afspraken gemaakt worden. Neem daarom eerst contact op met uw rechtstreekse handelspartner als u speciale afspraken wilt maken.
Toepasselijk gebruik De apparaten dienen al naar gelang de uitvoering en uitrusting uitsluitend te worden toegepast als airconditioning om het bedrijfsmedium lucht binnen een gesloten ruimte op te warmen of af te koelen. Ander of verdergaand gebruik geldt als niet toepasselijk gebruik. Voor de hieruit voortvloeiende schade is de fabrikant / leverancier van de machine niet aansprakelijk. Het risico wordt uitsluitend door de gebruiker gedragen. Bij het toepasselijk gebruik hoort ook het inachtnemen van de bedienings- en installatieinstructies en het nakomen van de onderhoudsbepalingen.
Functie en de richttemperatuur berekent de warmtepompmanager de modulatiegraad in %. De modulatiegraad komt overeen met het richtvermogen in % van het verwarmingssysteem, bijv. van het benodigd verwarmingsvermogen op basis van de momenteel heersende buitentemperatuur. De modulatiegraad wordt omgezet in een 0-10 V-signaal en daarmee wordt het buitentoestel van de warmtepomp aangestuurd.
Regeltechnisch werkingsprincipe “warmte” De warmtepompmanager bepaalt continu de richtaanvoertemperatuur door middel van de buitentemperatuurvoeler en de geselecteerde verwarmingscurve en vergelijkt deze met de heersende systeem-aanvoertemperatuur (F8-T-combi). Met behulp van het tijdsverschil en het verschil tussen de heersende aanvoertemperatuur
TVL-IS > TVL-RICHT+ 2K
TVL-IS > TVL-RICHT
Modulatiegraad [%]
TVL-IS < TVL-RICHT
TVL-IS < TVL-RICHT
100 98
80
WP modulerend AAN WP UIT
WP modulerend AAN WP 100% +2e WE, als Ta < bivalentiepunt
2e WE UIT
120
Modulatiegraad [%]
100
80
60
40
20
0 0
1
2
3
4
5
6
0-10 V - Signaaluitvoer
7
8
9
10
Stand St. 7 7
max Stand St. 66 Vermogen warmtepompe
De warmtepompmanager Multitalent heeft de taak, de volledige warmtepompinstallatie inclusief eventuele extra warmtegeneratoren te bedienen en afgestemd op de behoefte aan te sturen. De warmtepompmanager heeft een groot aantal functies en moet daarom voor de gewenste functies en vooral voor de aanwezige verwarmingsinstallaties geconfigureerd worden. Dit handboek geeft zowel instructies voor de installatie als dat er wordt uitgelegd, wat er eigenlijk achter de verschillende parameters voor de configuratie van de warmtepompmanager steekt. De volgende functies worden in de warmtepompmanager afgebeeld: • Gebruik van warmtepompen • Weersafhankelijke verwarmingscircuitregeling van een direct verwarmingscircuit en een mengcircuit (bijv.: vloerverwarming) • Bereiding warm tapwater • Koelfunctie • Zonnepaneelfunctie • Behoefteafhankelijke circulatiepompschakeling • Automatische omschakeling zomer/wintertijd • Individueel instelbare daluren en vakantiestand voor de verwarmingscircuits en het warm tapwater • Cascade modulerende warmtegeneratoren • Cascade schakelende warmtegeneratoren • Bivalentie-regeling
Stand St. 5 5 Stand St. 4 4 Stand St. 3 3 Stand St. 2 2
Stand St. 11 min Stand St. 0 0 0
2
2,5
4
5
6,5
8
8,8
10
0-10 V V- -Signaal 0-10 Signal
5
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Verwarmingscurves vloer-/wandverwarmingen. De verwarmingscurves 1 tot 3 hebben een voetpunt van 27°C en zijn hiermee geschikt voor radiatoren (stalen verwarmingselementen). De verwarmingscurve kan het best bij buitentemperaturen onder 5 °C worden ingesteld. De
Aanvoer-richttemperatuur in °C
De verwarmingscurve dient om aan het gebouw een van de buitentemperatuur afhankelijke, passende richtaanvoertemperatuur toe te kennen. De verwarmingscurves 0,2 tot 0,8 hebben een voetpunt van 20°C en zijn bedoeld voor
Buitentemperatuur in °C
6
wijziging in de instellingen van de verwarmingscurve moet in kleine stappen en grotere tijdsspannes worden uitgevoerd (min. 5 tot 6 uur), omdat de installatie na elke wijziging van de verwarmingscurve zich eerst op de nieuwe waarden moet instellen.
Koelfunctie Voor het gebruik van koelbedrijf moet de warmtepomp-manager in de bedrijfsmodus "Koelen" worden geschakeld (vrijgave van de koelmodus). Verder moeten de basisparameters voor het koelbedrijf op "AAN" worden ingesteld en minimaal één van de beide verwarmingscircuits actief worden geschakeld voor de koelfunctie. De warmtepomp heeft via een koelwater-bufferreservoir een geschikt koudereservoir voor de verwarmings-/koelcircuits. Deze moet door een hydraulische koppeling via een koelwater-bufferreservoir worden verzorgd (zie hydraulische schema's). Twee-leidingsysteem (gecombineerd verwarmings-/koelcircuit) Er bestaat in principe de mogelijkheid met één en hetzelfde circuit te verwarmen of te koelen. In dat geval moet een geschikt verdeelsysteem, en voor het koelbedrijf eveneens een geschikte individuele ruimteregeling, aanwezig zijn. Een voorbeeld hiervan zijn ventilatorconvectoren. Koeling via een vloerverwarming of een ander vlakverwarmingssysteem is mogelijk. Het koeleffect is echter geringer, omdat geen ontvochtiging van de ruimtelucht kan en mag plaatsvinden. In dat geval moet de koelretour-richttemperatuur zo hoog worden ingesteld, dat geen dauwpuntonderschreiding te verwachten is (zie Specialisten Koelbedrijf R-RL koelen.
! LET OP Bij de toepassing van vloer-/ wandkoeling moet de koelretour-richttemperatuur boven het dauwpunt worden ingesteld (ca. 15 °C).
Vier-leidingsysteem (separaat verwarmingscircuit en separaat koelcircuit)
Ruimtetemperatuurafhankelijke vrijgave van het koelbedrijf:
De warmtepomp heeft o.a. een uitgang voor het aansluiten van een koelcirculatiepomp en een uitgang voor een omschakelklep "Koelen". Hiermee kan een separaat koelcircuit worden gerealiseerd. Met ventilatorconvectoren kan zo in de zomer uitsluitend voor koeling worden gezorgd.
De ruimtetemperatuurafhankelijke vrijgave van de koeling is alleen mogelijk met een digitale afstandsbediening. Het koelbedrijf wordt bij overschrijden van de ingestelde ruimtetemperatuur (zie Gebruiker Verwarmingscircuit 1/2 T-ruimte koelen) gestart. Komt de actuele ruimtetemperatuur 2K onder deze ingestelde waarde, wordt de koelfunctie gestopt.
Regelalgoritme De regelsensor voor de koeling is de retoursensor F17. Een aanvraag/vrijgave van de koeling kan altijd alleen plaatsvinden voor het verwarmingscircuit waarvoor koeling is geactiveerd. Dit kan zowel weersafhankelijk als ruimtetemperatuurafhankelijk of in combinatie van beiden regelmodi plaatsvinden.
Gecombineerde vrijgave:
Weersafhankelijke vrijgave van het koelbedrijf:
Is de temperatuur bij sensor F17 niet meer dan 2K warmer dan de koelretour-richttemperatuur, draait de warmtepomp tijdens koelbedrijf met een richt-vermogen van 50% (5V-signaal resp. vermogeninstelling 4). Bij een hoge koellast schakelt de warmtepomp naar vermogeninstelling 7 (10V-signaal resp. maximale vermogen). Hiervoor moet sensor F17 minimaal 2K warmer zijn dan de koelretourrichttemperatuur. Wordt deze later bereikt, schakelt de warmtepomp weer terug naar 50% vermogen en pas weer uit als sensor F17 2K kouder is geworden dan de koelretourrichttemperatuur (zie Specialisten Koelbedrijf T-RL koelen.
Het koelbedrijf wordt bij overschrijden van de ingestelde buitentemperatuur (zie Gebruiker Verwarmingscircuit 1/2 T-buiten koelen) gestart. Komt de actuele buitentemperatuur 1K onder deze ingestelde waarde, wordt de koelfunctie gestopt.
OPMERKING Het beste koeleffect bereikt u met ventilatorconvectoren zie REMKO leverprogramma KWD-S, WLT-S en KWK. Met deze apparaten wordt de ruimtelucht afgekoeld, in beweging gebracht en ontvochtigd. Er moet op worden gelet dat vanwege de extra ontvochtigingscapaciteit de buizen van het koelcircuit waterdampdicht moeten worden geïsoleerd!
Worden weersafhankelijke en ruimtetemperatuurafhankelijke koeling geactiveerd, moet aan beide vrijgavevoorwaarden voor de start van de koelfunctie zijn voldaan. Instellen van vermogen van warmtepomp bij koelbedrijf:
Ontstaat een warmwatervraag, wordt de koeling gedurende de warmwaterbereiding onderbroken. Het koelcircuit wordt echter nog steeds via het koudwaterbufferreservoir gevoed. 7
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Inbedrijfstelling Met de warmtepompmanager wordt de hele verwarmingsinstallatie volledig bediend en bestuurd. De warmtepompmanager wordt door middel van de bedieningseenheid bediend. De bedieningseenheid wordt op het basisapparaat gestoken geleverd en bevindt zich achter de klep in de binnenmodule.
LET OP Na een stroomuitval e.d. kan de eerder geprogrammeerde configuratie door op de functietoets naast Einde te drukken direct weer geactiveerd worden. Dit geschiedt ook automatisch na een wachttijd van 10 minuten. ■
■
C
Schakel de stroomvoorziening in.
■
Het volgende scherm verschijnt in het display van de Multitalent.
A
Home
Einde
Installatie
OK
Met draaiknop (A) kunt u: - tussen de weergegeven menupunten bladeren instelwaarden wijzigen
■
Controleer welk installatieschema gebruikt is (zie hydraulische schema's in het handboek bij de warmtepomp-manager in appendix)
Met de Home-knop (B) komt u altijd weer in het standaardscherm.
■
Als installatieschema 1 geschikt is, hoeft slechts op de F-toets naast Einde te worden gedrukt. Als voor een ander installatieschema wordt gekozen, moet de F-toets naast OK worden ingedrukt om de installatie te starten.
Elke van de vier functietoetsen (C) staat voor een van de vier regels in het display. Druk op een van de functietoetsen om een menupunt of instelwaarde te selecteren. 8
Voer voor de eigenlijke inbedrijfstelling een intensieve visuele controle uit.
■
B
De bedienings- en weergavemodule van de warmtepompmanager wordt met de volgende toetsen bediend.
Vanuit de fabriek is installatie 1 voorgeïnstalleerd. Na een reset van de warmtepompmanager worden de parameters door installatie 1 geladen.
■
De configuratie in het installatiemenu voor de gekozen hydraulica met de bijbehorende parameters moet volledig doorgeprogrammeerd worden (zie hydraulische schema's in het handboek bij de warmtepompmanager).
■
De installatie moet op de persoonlijke waarden van de klant worden afgestemd (bijv. Verwarmingscurves).
■
De meegeleverde verkorte handleiding geeft een overzicht hoe de belangrijkste waarden ingesteld moeten worden.
■
Na de configuratie dient de installatie opgestart te worden en dienen de gemeten waarden in een inbedrijfstellingsprotocol geregistreerd te worden.
NOTA BENE Controleer of de instelling van Min.T-WW WE, blokkeringstijd juist is. (zie de aanwijzing op pag. 35) NOTA BENE Uitsluitend een door REMKO bevoegde installateur mag de warmtepompmanager inbedrijfstellen en programmeren.
NOTA BENE Tijdens een inbedrijfstelling kan er slechts één typische voorinstelling van de warmtepompmanager geprogrammeerd worden. Vanwege verschillende gewoontes van gebruikers en bouwsubstanties moeten aparte instellingen eventueel geoptimaliseerd worden. Vooral tijdens de eerste verwarmingsperiode
Menustructuur / Menu-navigatie / Configuratie terminal Niveau 0 Ma
Niveau 1
15.3 °C 36.2 °C
01
Home
Terminal Regeling
Door het drukken op de functietoets
Terminal
Hoofdmenu
30-mrt 09 08:30
T-buiten T-combi Automatisch 1
Niveau 2 Einde
01
Einde
Taal Nederlands BUS - Code BM Uit Terminal Aan
van de betreffende regel komt u direct in de wijzigingsmodus. Hier in het voorbeeld is de situatie gegeven die van toepassing is als u de
Momenteel gebruik (Bedrijfsmodus) keuzemogelijkheden: - Startklaar (standby) - Koelen - Automatisch 1 - Automatisch 2 - Zomer - Verwarmen - Verlagen - Service
taal van de tekstmeldingen wilt wijzigen. Nadat de keuze is gemaakt gebeurt het opslaan via het indrukken van de functietoets van de regel waarbij OK staat. Terminal 04
Einde
Code wijzigen Comm. regeling E81-P min
Aan 80
(beschrijving van de bedrijfs modi zie pagina 16)
Terminal 07
E81-V min
Einde
----
Omschrijving
Beschrijving
Taal
De volgende talen kunnen worden gekozen: Duits, Engels, Frans, Nederlands, Spaans, Italiaans
BUS - Code BM
• UIT: alleen bedieningsfunctie op de warmtepomp zelf. Verder geen regeling actief. Geen digitale afstandsbediening aanwezig. • 00-15: nummer van het verwarmingscircuit waarvoor de digitale afstandsbediening moet worden geactiveerd. Adres 01 moet altijd worden gebruikt voor verwarmingscircuit 1 (directe verwarmingscircuit) en Adres 02 moet altijd worden gebruikt voor verwarmingscircuit 2 (mengcircuit).
Terminal
Staat altijd op Aan een kan niet worden gewijzigd. Het bedienings-/weergave-apparaat wordt Terminal genoemd (BM-T bedieningsmodule-terminal). Er kan altijd slechts één BM-T worden aangesloten op de regeling, daarom kan hier geen adres worden gegeven.
Code wijzigen
De code van 4 posities voor het wijzigen van parameters in het Specialistenmenu wordt hier weergegeven en kan worden gewijzigd. Opmerking: het wijzigen van de code betekent dat de technische support door REMKO niet meer beschikbaar is.
Comm. regeling
Staat altijd op Aan een kan niet worden gewijzigd.
E81-P min E81-V min 9
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Menustructuur / Menu-navigatie / Configuratie regelaar Niveau 0 Ma
Niveau 1 Hoofdmenu
30-mrt 09 08:30
T-buiten T-combi Automatisch 1
15,3 °C 36,2 °C
Niveau 2
01
Home
Terminal Regeling
Niveau 3 Melding
Regeling Einde
01
Einde
Regeling
Momenteel gebruik (Bedrijfsmodus) keuzemogelijkheden: - Startklaar (standby) - Koelen - Automatisch 1 - Automatisch 2 - Zomer - Verwarmen - Verlagen - Service
01
Einde
Melding Gebruiker Tijdprogramma
(beschrijving van de bedrijfs modi zie pagina 16)
04
04
Regeling Tijd-Datum Service Specialist
10
Einde
01
Einde
Verwarmingscircuit 1 Prog 1 Verwarmingscircuit 1 Prog 2 Verwarmingscircuit 2 Prog 1 Verwarmingscircuit 2 Prog 2 Warmwater Circulatieprogramma WE 1 vrijgave WE 2 vrijgave WE 3 vrijgave WE 4 vrijgave S-Kick vrijgave PU Nachtvrijgave
01
Einde
Tijd Datum Vakantie Start Vakantie Einde Zomertijd Start Zomertijd Einde Service
Einde
Tijd-Datum Service Specialist
04
01
Tijd-Datum Einde
Tijd-Datum Service Specialist
Regeling
Gebruiker
Tijdprogramma Einde
Melding Gebruiker Tijdprogramma
Regeling
Einde
Installatie Warmwater Verwarmingscircuit 1 Verwarmingscircuit 2
Regeling 01
01
Installatie Warmwater Verwarmingscircuit 1 Verwarmingscircuit 2 Zonnepaneel /MF
Melding Gebruiker Tijdprogramma
Einde
01
Einde
Relaistest Sensortest Software-nummer Cascade handbediening Brander Looptd Brander Startsg STB-test Klantendienst Reset gebruiker Reset specialist Reset tijdprogramma Communicatie BM 1 Communicatie BM 2 Communicatie KM Specialist 01
Einde
Configuratie Warmtegenerator Cascade Warmtepomp Koelbedrijf 0-10V I/O Dekvloer Warmwater Verwarmingscircuit 1 Verwarmingscircuit 2 Zonnepaneel /MF
Niveau 4 MELDING Warmwater
Installatie Einde
01
T-buiten T-combi T-WE WE Status T-Retour tot T-Reservoir 3 Modgraad Volumestroom Huidig rendement Rendement dag Totaal rendement Fout
01
Einde
T-WW T-WW U WW Behoefte WW Pomp WW Vrijgave Circulatiepomp
Verwarmingscircuit 1 01
Einde
T-Kamer T-Aanvoer Verwarmingscircuit Vrijgave Verwarmingscircuit Pomp B-Opwarmtijd
Verwarmingscircuit 2 01
T-Kamer T-Aanvoer Verwarmingscircuit Vrijgave Verwarmingscircuit Pomp B-Opwarmtijd
Zie pagina 14
Zie pagina 14
Zie pagina 13
Einde
Zonnepaneel /MF 01
Einde
MF 1 MF 2 T-MF 3 MF 3 MF 4 T-Zonne 1 T-WW T-WW U Zonnepaneel Pomp 1 Laden Sp WW
Zie pagina 14
Zie pagina 13
GEBRUIKER Installatie 01
Einde
Bedrijfsmodus Taal LCD Contrast LCD Helderheid °C/°F
Zie pagina 15
Warmwater 01
Einde
1 x Warmwater T-WW 1 Richt T-WW 2 Richt T-WW 3 Richt Bob-waarde Circ met WW Prog Anti-legionella
Zie pagina 16
TIJDPROGRAMMA Tijdprogramma 01
Einde
Verwarmingscircuit 1 Prog 1 Verwarmingscircuit 1 Prog 2 Verwarmingscircuit 2 Prog 1 Verwarmingscircuit 2 Prog 2 Warmwater Circulatieprogramma WE 1 vrijgave WE 2 vrijgave WE 3 vrijgave WE 4 vrijgave S-Kick vrijgave PU Nachtvrijgave
Zie pagina 20
Verwarmingscircuit 1
Verwarmingscircuit 2
Bedrijfsmodus T-Kamer Richt 1 T-Kamer Richt 2 T-Kamer Richt 3 T-Verlaging T-Afwezig T-Kamer Koelen T-buiten Koelen Verwarmingsgrens dag Verwarmingsgrens nacht Verwarmingscurve T-aanv const T T-aanv const N Invloed ruimte Verwarmingscurve Adaptatie Opwarm Opt Max Op-tijd Verlaag Opt PC Vrijgave
Bedrijfsmodus T-Kamer Richt 1 T-Kamer Richt 2 T-Kamer Richt 3 T-Verlaging T-Afwezig T-Kamer Koelen T-buiten Koelen Verwarmingsgrens dag Verwarmingsgrens nacht Verwarmingscurve T-aanv const T T-aanv const N Invloed ruimte Verwarmingscurve Adaptatie Opwarm Opt Max Op-tijd Verlaag Opt PC Vrijgave
Zie pagina 16-19
Zie pagina 16-19
01
Einde
01
Einde
SERVICE
TIJD-DATUM Tijd-Datum
01
Service Einde
Tijd Datum Vakantie Start Vakantie Einde Zomertijd Start Zomertijd Einde
Zie pagina 21
01
Einde
Relaistest Sensortest Software-nummer Cascade handbediening Brander Looptd Brander Startsg STB-test Klantendienst Reset gebruiker Reset specialist Reset tijdprogramma Communicatie BM 1 Communicatie BM 2 Communicatie KM
Zie pagina 22-23 11
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - Vervolg SPECIALIST - Vervolg Configuratie 01
Einde
Terminaladres Adres Regeling BUS-Code 1 BUS-Code 2 eBUS-voeding Installatieselectie Type regeling WE 1 Type WE Bus WE 2 Type WE 2 Buffer WE 3 Type WE 4 Type Type buffer Koelbedrijf F 15 Functie E 1 Functie E 2 Functie Voeler
Warmtegenerator 01
Einde
Max T-combi Min T-combi Min T-WE 2 Hysterese Hysteresetijd Seriewisseling Schakelblokkering Hyst Brander 2 Gradiënt Max Verlaging Dyn Uitschak WE Koel-Fct T-WE Koelstart
Zie pagina 30-31
Zie pagina 25-29
Cascade 01
Warmtepomp 01
Einde
WE gevonden Vermogen/Trap BUS Scan min mod cascade WW-WE Regelverschil Vermogen Richt Rest Blokkeertijd Max T-WE WE Dyn Op WE Dyn Neer Bijstel Tijd Modgraad Aan Modgraad Uit Min Modgraad Modgraad WW WE Serie 1 WE Serie 2 Seriemodus Seriewisseling Schakelblokkering
Einde
Max T-RL Min T-RL WP Max TA WE Min TA WP E1 Functie E2 Functie F15 Functie RL Offset Min T-WW Min T-PU WE Max WE Blokkeertijd ImpulsWaarde ImpulsEenheid Min VolStroom
Koelbedrijf 01
Einde
T-RL Koelen Koelen uit bij WW Koelen met WP
Zie pagina 35
Zie pagina 34-35
Zie pagina 32-34
0-10V I/O 01
Einde
Warmwater
Dekvloer 01
Einde
Dekvloer Dekvloer programma
SPG Curve Curve 11 U 1 Curve 11 U 2 Curve 11 T 1 Curve 11 T 2 Curve 11 U A
Zie pagina 36
Zie pagina 36
01
Einde
Laadpompblokkering PPL T-WE WW Hysterese WW WW Naloop TH Ingang Thermenfct Doorladen
Zie pagina 37-38 Zonnepaneel /MF 01
Einde
MF 1 Functie MF 2 Functie MF 3 Functie MF 4 Functie MF 4 Hyst MF 4 Hyst Uit Max T-Zonnep Min T-Zonnep Aan Min T-Zonnep Uit T-Zonne Beveil Retourko Vers Max T-SP WW Max T-SP PU Max T-SP 3 Zonnep Kickduur Zonne Kickpauze Zonnep Kickgradiënt
Zie pagina 42-46
12
Verwarmingscircuit 1
Verwarmingscircuit 2
HK Functie Bedrijf HKP Max T-Aanvoer Min T-Aanvoer T-VL Koelen T-Vorstbeveiliging T-buiten vertr
HK Functie Bedrijf HKP Menger Open Menger Dicht Max T-Aanvoer Min T-Aanvoer T-VL Koelen T-Vorstbeveiliging T-buiten vertr Curve-afst Afnameplicht
01
Einde
Zie pagina 39-41
01
Einde
Zie pagina 39-41
Niveau 4 - DISPLAY - Beschrijving van de parameters en instelwaarden MELDING Installatie
Warmwater Einde
01
T-buiten T-combi T-WE WE Status T-Retour tot T-Reservoir 3 Modgraad Volumestroom Huidig rendement Rendement dag Totaal rendement Fout
01
Einde
T-WW T-WW U WW Behoefte WW Pomp WW Vrijgave Circulatiepomp
Zie pagina 13
Verwarmingscircuit 1 01
Einde
T-Kamer T-Aanvoer Verwarmingscircuit Vrijgave Verwarmingscircuit Pomp B-Opwarmtijd
Verwarmingscircuit 2 01
Einde
T-Kamer T-Aanvoer Verwarmingscircuit Vrijgave Verwarmingscircuit Pomp B-Opwarmtijd
Zie pagina 14
Zie pagina 14
Zonnepaneel /MF 01
Einde
MF 1 MF 2 T-MF 3 MF 3 MF 4 T-Zonne 1 T-WW T-WW U Zonnepaneel Pomp 1 Laden Sp WW
Zie pagina 14
Zie pagina 13
Momentele waarden installatie In het scherm 'Melding' kunnen geen waarden worden gewijzigd. Er wordt alleen een waarde weergegeven, als de betreffende sensor is aangesloten of als de waarde in de installatie aanwezig is. Als de instelwaarde niet aanwezig is, is deze verborgen of er staan streepjes (----) in het display. De fabrieksinstellingen kunnen al naar gelang de gekozen installatie variëren.
Installatie Omschrijving
Beschrijving
T-buiten
Actuele buitentemperatuur [Voeler 09] (afgeronde waarde).
T-combi
Actuele combinatietemperatuur [voeler 8] en richttemperatuur. Wordt weergegeven na het indrukken van de betreffende functietoetsen. De richtwaarde komt overeen met de hoogste vereiste temperatuur van de verbruiker-circuits (incl. warmwaterbereiding).
T-WE
Actuele temperatuur van alle aangesloten warmtegeneratoren [Voeler 08].
WE Status
Status van de warmtegenerator (Aan/Uit).
T-Retour tot
Actuele retour temperatuur [Voeler 17]
T-Reservoir 3
Actuele temperatuur van reservoir 3/Bufferreservoir onder [Voeler 01]. Wordt bij REMKO niet gebruikt
Modgraad
Actuele richt-modulatiegraden.
Fout
Foutnummer (00 = geen fout).
Warmwater Omschrijving
Beschrijving
T-WW
Heersende warmwatertemperatuur [Sensor 06] en na het indrukken van de betreffende functietoetsen richtwaarde voor het warmwater.
T-WW U
Heersende temperatuur in het bufferreservoir onder [Voeler 12]
WW Behoefte
Status verwarmingsbehoefte warmwater (Aan/Uit).
WW Pomp
Status warmwater laadpomp (Aan/Uit) of bediend 3-weg-omschakelventiel..
WW Vrijgave
Vrijgave van de warmwaterbereiding (Aan/Uit).
Circulatiepomp
Status van de circulatiepomp (Aan/Uit).
13
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - DISPLAY - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Verwarmingscircuit 1/2 Omschrijving
Beschrijving
T-Aanvoer
Geeft de huidige aanvoertemperatuur [Voeler 05/08] en de richt-aanvoertemperatuur na het indrukken van de betreffende functietoetsen
Verwarmingscircuit Vrijgave
Verwarmingscircuit in verwarmingsbedrijf (Aan/Uit)
Verwarmingscircuit Pomp
Status van de verwarmingspomp (Aan/Uit)
B-Opwarmtijd
Laatste benodigde opwarmtijd bij geactiveerde opwarmoptimalisatie
Zonnepaneel /MF Omschrijving
Beschrijving
MF 1
Status relais MF 1 (Aan/Uit) uitgang A8 - tweede warmtegenerator
MF 2
Status relais MF 2 (Aan/Uit) uitgang A9 - laadpomp binnenmodule
T-MF 3
Actuele temperatuur van Voeler MF 3 [Voeler 13] - wordt bij REMKO niet gebruikt
MF 3
Status relais MF 3 (Aan/Uit) uitgang A10 - 3-weg-omschakelventiel koelen / MP koelen
MF 4
Status van relais MF 4 (Aan/Uit) uitgang A 12 - zonnepaneel-circulatiepomp
T-Zonne 1
Huidige collectortemperatuur [Voeler 14]
T-WW
Huidige warmwatertemperatuur [Voeler 6] en de warmwater-richttemperatuur na het indrukken van de betreffende functietoetsen
T-WW U
Heersende temperatuur in het bufferreservoir onder [Voeler 12] (referentievoeler zonnepaneel)
Zonnepaneel Pomp 1 Status van collectorpomp 1 (Aan/Uit) Laden Sp WW
14
Status van reservoir-laadpomp 1 (Aan/Uit) Wordt bij REMKO niet gebruikt
Niveau 4 - GEBRUIKER - Beschrijving van de parameters en instelwaarden GEBRUIKER Installatie 01
Einde
Bedrijfsmodus Taal LCD Contrast LCD Helderheid °C/°F
Zie pagina 15
Warmwater 01
Einde
Verwarmingscircuit 1
Verwarmingscircuit 2
Bedrijfsmodus T-Kamer Richt 1 T-Kamer Richt 2 T-Kamer Richt 3 T-Verlaging T-Afwezig T-Kamer Koelen T-buiten Koelen Verwarmingsgrens dag Verwarmingsgrens nacht Verwarmingscurve T-aanv const T T-aanv const N Invloed ruimte Verwarmingscurve Adaptatie Opwarm Opt Max Op-tijd Verlaag Opt PC Vrijgave
Bedrijfsmodus T-Kamer Richt 1 T-Kamer Richt 2 T-Kamer Richt 3 T-Verlaging T-Afwezig T-Kamer Koelen T-buiten Koelen Verwarmingsgrens dag Verwarmingsgrens nacht Verwarmingscurve T-aanv const T T-aanv const N Invloed ruimte Verwarmingscurve Adaptatie Opwarm Opt Max Op-tijd Verlaag Opt PC Vrijgave
Zie pagina 16-19
Zie pagina 16-19
01
1 x Warmwater T-WW 1 Richt T-WW 2 Richt T-WW 3 Richt Bob-waarde Circ met WW Prog Anti-legionella
Zie pagina 16
Einde
01
Einde
Samenvatting van de instelwaarden die door de exploitant kunnen worden ingesteld. Installatie Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
Beschrijving Instellen van het soort systeem / de bedrijfsmodus van de installatie • Startklaar (Verwarmen UIT, warmwaterbereiding UIT, alleen antivriesfunctie).
Soort systeem / Bedrijfsmodus
Startklaar Koelen Automatisch 1+2 Zomer Verwarmen Verlagen Service
• Koelen (Verwarmen UIT, alleen warmwaterbereiding, activering van de koelmachines, regeling van de verwarmingscircuits op T-VL koelen) Startklaar
• Automatisch 1+2 (Verwarmen volgens tijdprogramma 1/2, WW volgens WW-programma) • Zomer (Verwarmen UIT, WW volgens WW-programma) • Verwarmen (Regeling via T-Kamer Richt) • Verlagen (Regeling via T-Verlaging) • Service (regeling via Max T-Kamer, zie specialistenmenu Cascade De servicemodus wordt na 15 min. automatisch naar de vorige bedrijfsmodus teruggezet
Taal
D/GB/F/NL/E/I
Duits
LCD Contrast
00-06
04
Instellen van de intensiteit van het display
LCD Helderheid
00-30
30
Instellen van de helderheid van de verlichting van het display.
Celsius Fahrenheit
Celsius
°C/°F
Instellen van de taal van de regeling
Instellen van de temperatuurseenheid
15
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - GEBRUIKER - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Warmwater Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
1xWarmwater
Aan/Uit
Uit
T-WW 1 Richt
10°C-70°C
50°C
T-WW 2 Richt
10°C-70°C
50°C
T-WW 3 Richt
10°C-70°C
50°C
Bob-waarde
0,0K-70,0K
Circ met WW Prog
Aan/Uit
Anti-legionella
Aan/Uit
0,0K
Beschrijving Het reservoir wordt voor een eenmalige belading vrijgegeven (= AAN) (bijv. om te douchen buiten de warmwater-tijden). De belading start alleen als de T-WW 1 richttemperatuur met de schakelhysterese (zie specialistenmenu Warmwater Hysterese WW) is onderschreden Instellen van de gewenste warmwatertemperaturen voor de 1e, 2e en 3e vrijgavetijd van het warmwaterprogramma (zie tijdprogramma warmwater). Energiespaarfunctie voor zonnepaneel of vastebrandstofketel (bedrijf zonder brander). De brander wordt pas geactiveerd, als de actuele warmwatertemperatuur met de hier ingestelde waarde + de schakelhysterese (zie specialistenmenu Warmwater hysterese WW) onder de ingestelde warmwater richttemperatuur is gezakt.
Uit
Activering van de circulatiepomp. De circulatiepomp loopt met warmwatervrijgave (= AAN), het circulatieprogramma (zie tijdprogramma circulatieprogramma) is functieloos.
Uit
Activeren van de anti-legionellafunctie. Bij elke 20e keer opwarmen c.q. tenminste één keer in de week (op zaterdag om 1:00 uur) wordt het reservoir tot 65°C opgewarmd (= AAN). U heeft de mogelijkheid om bijvoorbeeld via de derde warmwater-vrijgavetijd een eigen anti-legionellafunctie in te stellen (zie tijdprogramma warmwater). Worden voorgelegd aan de activering van anti-legionella programma moet meestal elektrische verwarming thermostaat op 65 ° C.
Verwarmingscircuit 1/2 De instelbare waarden kunnen variëren al naar gelang geselecteerde functie van het verwarmingscircuit. Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
---Startklaar Koelen Automatisch 1+2 Zomer Verwarmen Verlagen Service
----
T-Kamer Richt 1
5,0°C-40,0°C
20,0°C
T-Kamer Richt 2
5,0°C-40,0°C
20,0°C
T-Kamer Richt 3
5,0°C-40,0°C
20,0°C
T-Verlaging
5,0°C-40,0°C
15,0°C
Bedrijfsmodus
16
Beschrijving Instellen van de bedrijfsmodus van het betreffende verwarmingscircuit. ! LET OP Bij installaties zonder afstandsbediening moet de instelling altijd op “----” worden ingesteld, zodat de modus wordt overgenomen van niveau 0. Bij installaties met afstandsbediening wordt hier de met de afstandsbediening ingestelde modus weergegeven Instellen van de gewenste kamertemperaturen voor de 1e, 2e en 3e vrijgavetijd van het actieve verwarmingsprogramma bij bedrijfsmodus automatisch 1/2. Een andere instelling dan 20 °C veroorzaakt een parallelle verschuiving van de verwarmingscurve op pagina 6 Instellen van de gewenste kamertemperatuur tijdens de nachtelijke verlaging (tijde tussen de verwarmingstijden, zie tijdprogramma Verwarmingscircuit 1/2 Prog 1/2)
Niveau 4 - GEBRUIKER - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Verwarmingscircuit 1/2-Vervolg Omschrijving T-Afwezig
Waardebereik 5,0°C-40,0°C
Fabrieksinstelling 15,0°C
Beschrijving Instellen van de gewenste kamertemperatuur tijdens de vakantieverlaging (tijd van afwezigheid) (zie Tijd-Datum Vakantie Start / Einde). Instellen van de gewenste kamertemperatuur in Koel-bedrijf voor het geselecteerde verwarmingscircuit.
T-Kamer Koelen
----/20,0°C-40,0°C
25,0°C
Het koelbedrijf wordt geactiveerd als de hier ingestelde temperatuur wordt overschreden en eindigt, als deze temperatuur met 2K wordt onderschreden. Alleen in combinatie met een afstandsbediening. Met de waarde „----“ is het koelbedrijf onafhankelijk van de kamertemperatuur. Bovendien moet het koelbedrijf altijd door T-buiten Koelen zijn vrijgegeven.
T-buiten Koelen
Verwarmingsgrens dag
0,0°C-40,0°C
20,0°C
Het koelbedrijf wordt vrijgegeven en geactiveerd, als de buitentemperatuur de hier ingestelde waarde overschrijdt en eindigt, als deze temperatuur met 1K wordt onderschreden. De functies zijn pas actief nadat het bedrijf HKP in het Specialistenmenu op de verwarmingsgrens is geprogrammeerd Instellen van de verwarmingsgrens.
----/-5,0°C-4 0,0°C
19,0°C
Als de door de regeling gemeten en gemiddelde buitentemperatuur de hier ingestelde verwarmingsgrens overschrijdt, dan wordt de verwarming geblokkeerd, de pompen gaan uit en de mengers gaan dicht. De verwarming wordt weer vrijgegeven als de buitentemperatuur de ingestelde verwarmingsgrens met 1K onderschrijdt.
Verwarmingsgrens nacht
----/-5,0°C-40,0°C
10,0°C
• Verwarmingsgrens dag (werkzaam tijdens de verwarmingstijden). • Verwarmingsgrens nacht (werkzaam tijdens de verlagingstijden). Bij „----“ is de verwarmingsgrens gedeactiveerd en de circulatiepomp wordt na de standaardfunctie geschakeld. De stijlheid van de verwarmingscurve laat zien, met hoeveel graden de aanvoertemperatuur verandert als de buitentemperatuur met 1°C stijgt of daalt. Als bij koude buitentemperaturen de kamertemperatuur te laag (te hoog) is, dan moet de verwarmingscurve verhoogd (verlaagd) worden.
Verwarmingscurve
0,00-3,00
0,60
Als bij hoge buitentemperaturen de kamertemperatuur te laag is, moet de kamertemperatuur boven de kamer-richtwaarde (T-kamer Richt) gecorrigeerd worden (parallelle verschuiving van de verwarmingscurve). Bij „0,00“ is alleen de kamerregeling actief. De wijziging in de verwarmingscurve moet in kleine stappen en grotere tijdsspannes (min. 5-6 uur) worden uitgevoerd, omdat de installatie zich eerst op de nieuwe waarden moet instellen.
17
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - GEBRUIKER - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Verwarmingscircuit 1/2-Vervolg Omschrijving
T-aanv const T
T-aanv const N
Waardebereik
10°C-110°C
10°C-110°C
Fabrieksinstelling
35,0°C
10,0°C
Beschrijving Deze functie is pas actief nadat de HK-functie op T-aanv const in het Specialistenmenu is geprogrammeerd Instellen van de gewenste aanvoertemperatuur, waarmee het geselecteerde verwarmingscircuit in de verwarmingstijd moet werken Deze functie is pas actief nadat de HK-functie op T-aanv const in het Specialistenmenu is geprogrammeerd Instellen van de gewenste aanvoertemperatuur, waarmee het geselecteerde verwarmingscircuit in de verlagingstijd moet werken Deze functie is alleen actief bij de analoge afstandsbediening (FBR-2)
Invloed ruimte
Uit 00-20
Uit
De temperatuur van de warmtegenerator (WE) wordt met de hier ingestelde waarde verhoogd, als de gewenste kamertemperatuur (T-kamer Richt) met 1K wordt onderschreden (invloed kamersensor) Automatische regeling van de verwarmingscurve (Verwarmingscurve-adaptatie). Startcondities: • Buitentemperatuur < 8°C • Bedrijfsmodus is Automatisch 1/2 • Duur van de verlagingsfase is minimaal 6 uur
Verwarmingscurve Adaptatie
Aan/Uit
Uit
Aan het begin van de verlagingstijd wordt de heersende kamertemperatuur gemeten. Deze temperatuur wordt in de volgende 4u als richtwaarde voor de kamerregeling gebruikt. Op basis van de in deze tijd door de regeling berekende waarden voor de aanvoer-richttemperatuur en de buitentemperatuur wordt de verwarmingscurve berekend. De instelling blijft zolang ingeschakeld tot de adaptatie succesvol is afgerond en niet werd onderbroken (bijv. doordat een extern verwarmingscircuit warmwater heeft afgeroepen). Tijdens de adaptatie zijn de warmwaterbereiding van de regeling en de opwarmoptimalisatie geblokkeerd. Automatische vervroeging van het begin van de verwarmingstijd (opwarmoptimalisatie).
Opwarm Opt
18
Uit T-Kamer T-buiten
Uit
De verwarming wordt afhankelijk van het weer (T-buiten) of de actuele kamertemperatuur (T-kamer, alleen als een analoge afstandsbediening (FBR-2) is aangesloten) zo vroeg aangezet, dat de woning aan het begin van de ingestelde verwarmingstijd (zie tijdprogramma Verwarmingscircuit 1/2 Prog 1/2) de ingestelde kamerrichttemperatuur (T-kamer Richt) net heeft bereikt. De verwarmingsoptimalisatie vindt alleen dan plaats als de verlagingstijd van het verwarmingscircuit tenminste 6 uur bedraagt.
Niveau 4 - GEBRUIKER - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Verwarmingscircuit 1/2-Vervolg Omschrijving Max Op-tijd
Waardebereik 00:00-03:00
Fabrieksinstelling 02:00
Beschrijving Instellen van de tijd, waarmee er maximaal eerder met verwarmen moet worden begonnen (maximale vervroeging). Automatische optimalisatie van de inschakeltijd van de warmtepomp aan het einde van de ingestelde verwarmingstijd.
Verlaag Opt
00:00-03:00
00:00
PC Vrijgave
0000-9999
0000
Tijdens de hier ingestelde periode voor het einde van de verwarmingstijd (alleen bij de laatste verwarmingstijd) (zie tijdprogramma Verwarmingscircuit 1/2 Prog 1/2) wordt de warmtepomp niet meer gestart, als deze niet al in bedrijf is. (Zo wordt het kortstondig opwarmen van de warmtepomp aan het eind van de verwarmingstijd verhinderd). Code-nummer voor de vrijgave van de verwarmingcircuitgegevens via de PC.
19
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - TIJDPROGRAMMA - Beschrijving van de parameters en instelwaarden In dit submenu kunnen alle tijdprogramma's worden ingesteld. Fabrieksinstelling Dag
Tijd
Verwarmingscircuit 1 Prog 1
Ma.-Vr. Ma.-Zo. Za.+Zo.
06:00-22:00 06:00-22:00 07:00-23:00
Automatisch 1
Verwarmingscircuit 1 Prog 2
Ma.-Vr. Ma.-Zo. Za.+Zo.
06:00-08:00, 16:00-22:00 06:00-08:00, 16:00-22:00 07:00-23:00
Automatisch 2
Verwarmingscircuit 2 Prog 1
Ma.-Vr. Ma.-Zo. Za.+Zo.
06:00-22:00 06:00-22:00 07:00-23:00
Automatisch 1
Verwarmingscircuit 2 Prog 2
Ma.-Vr. Ma.-Zo. Za.+Zo.
06:00-08:00, 16:00-22:00 06:00-08:00, 16:00-22:00 07:00-23:00
Automatisch 2
Warmwater
Ma.-Vr. Ma.-Zo. Za.+Zo.
05:00-21:00 05:00-21:00 06:00-22:00
In alle, behalve Startklaar (standby)
Circulatieprogramma
Ma.-Vr. Ma.-Zo. Za.+Zo.
05:00-21:00 05:00-21:00 06:00-22:00
In alle, behalve Startklaar (standby)
Omschrijving
Wordt geactiveerd bij bedrijfsmodus
WE 1-4 vrijgave
Ma.-Vr. Ma.-Zo. Za.+Zo.
00:00-24:00 00:00-24:00 00:00-24:00
De warmtegeneratoren kunnen alleen tijdens de hier ingestelde vrijgavetijden in bedrijf worden genomen (voor het gebruik van een warmtegenerator moet er bovendien om warmte worden gevraagd door een verbruiker of een reservoir). WE1 = Warmtepomp WE2 = Wordt niet gebruikt WE3 = Elektrische verwarming of verwarmingsketel WE4 = Wordt niet gebruikt
S-Kick vrijgave
Ma.-Zo.
07:00-22:00
Vrijgavetijd van de zonnepaneel-kick-functies (zie specialistenmenu Zonnepaneel MF).
PU Nachtlading
Ma.-Zo.
00:00-05:00
Tijdens de hier ingestelde vrijgavetijd zijn de tweede warmtebronnen geblokkeerd Het bufferreservoir wordt in deze tijd alleen met de warmtepomp tot de ingestelde temperatuur (zie specialistenmenu Warmtepomp Min T-PU WE) opgewarmd. De PU Nachtlading moet niet worden vrijgegeven gedurende de verwarmings- en warmwatertijden.
20
Niveau 4 - TIJD-DATUM - Beschrijving van de parameters en instelwaarden In dit submenu zijn diverse waarden voor de gebruiker snel bereikbaar samengesteld.
Omschrijving
Fabrieksinstelling
Beschrijving Tijdsweergave van de regeling (De tijd kan alleen via Terminal aangepast).
Tijd worden
Als een regeling van de verwarmingsinstallatie als tijdgever is ingesteld (bepaalt de tijd van alle regelingen), wordt bij alle andere regelingen van de installatie de tijdsinvoer geblokkeerd (Er mag slechts maximaal één tijdgever op de BUS worden ingesteld).
Tijd
Datumweergave van de regeling (De datum kan alleen via Terminal worden aangepast).
Datum Vakantie Start
Uit
Instellen van de eerste vakantiedag (vanaf deze dag wordt er niet meer verwarmd).
Vakantie Einde
Uit
Instellen van de laatste vakantiedag (tot deze dag wordt er niet meer verwarmd).
Datum
Zomertijd Start
Door de datum in te voeren kan de omschakeling van zomer- naar wintertijd automatisch worden uitgevoerd.
Zomertijd Einde
Stel de datum in van de dag, voordat de omschakeling plaatsvindt. De regeling voert de tijdsomschakeling uit op de zondag volgend op deze datum om 2:00 uur c.q. om 3:00 uur 's ochtends.
21
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - SERVICE - Beschrijving van de parameters en instelwaarden In dit submenu zijn diverse waarden voor de klantendienst snel bereikbaar samengesteld. Voor bepaalde functies moet het code-nummer worden ingevoerd. De relaistest en de sensortest worden automatisch na 1 minuut gereset!
Sensortest nr. Voeler nr.
REMKO AanduiBeschrijving ding voeler
01
Referentiesensor vastbrandstofketel
02
FBR-2
Temperatuur bufferreservoir Midden (c.q. kamertemperatuur Verwarmingscircuit 1) Analoge afstandsbediening FBR-2
03
FBR-2
Temperatuur bufferreservoir Boven
04
niet in gebruik
05
F5
Aanvoertemperatuur verwarmingscircuit 2 (mengcircuit)
06
F6
Warmwatertemperatuur Boven (gebruikswaterbuffer)
07
niet in gebruik
08
F8
Combinatietemperatuur (gemeenschappelijke aanvoertemperatuursensor)
09
F9
Buitentemperatuur
10
niet in gebruik
11
F11
Bij CMF 80/90/140/150 en CMT 100/150: Aanvoertemperatuur verwarmingscircuit 1 (direct verwarmingscircuit) of bij EMF/EMT 100/150, CMF/CMT 85/180 en CMF/CMT 120/160: Aanvoertemperatuur warmtepomp
12
F12
Bufferreservoir Onder (referentiesensor voor regeling zonnepaneel)
13
F13
niet in gebruik
14
F14
Collectortemperatuur zonne-installatie ou vastbrandstofketel (speciale regelkarakteristiek (PT 1000))
15
F15
Status van de schakelingang Signaal: EVU-vrijgave/blokkering
16 17
22
niet in gebruik F17
Retourtemperatuurvoeler
Niveau 4 - SERVICE - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Relaistest Selecteer het gewenste relais (01-11) met de draaiknop in het submenu Service Het geselecteerde relais wordt 1 minuut lang ingeschakeld en alle andere relais worden uitgeschakeld. Let erop dat voor deze functie een codenummer moet worden ingevoerd. Als er 5 minuten lang verder geen bediening meer plaatsvindt, wordt de relaistest automatisch afgebroken Relais
Uitgang
00
Beschrijving Normaal bedrijf => Relais schakelt volgens de ingestelde functie
01
A1
Circulatiepomp verwarmingscircuit 1 (direct verwarmingscircuit) Aan
02
A2
Circulatiepomp verwarmingscircuit 2 (mengcircuit) Aan
03
A3
Omschakelventiel/Laadpomp warm-gebruikswaterbereiding
04
A4
Menger verwarmingscircuit 2 Open
05
A5
Menger verwarmingscircuit 2 Dicht
06
A6
Vrijgave warmtepomp Aan (Laadpomp loopt parallel)
07
A7
Bij EMF/EMT 100/150, CMF/CMT 85/180, CMF/CMT 120/160: Vrijgave koelen Bij CMF 80/140: 2. Warmtegenerator Aan Bij CMF 90/150 en CMT100/150: circulatiepomp koelen Aan
08
A8
Vrijgave 2e warmtegenerator (multifunctie 1-uitgang)
09
A9
Laadpomp binnenmodule (multifunctie 2-uitgang)
10
A10
12
A12
Bij CMF 80/90: Condensatorpomp Bij CMF/CMT 120/160, EMF/EMT 100/150, CMF/CMT 85/180, CMF 90/150, CMT 100/150: Omschakelventiel koelen (multifunctie 3-uitgang) Circulatiepomp of zonnepaneelpomp of laadpomp UP-vastebrandstofketel (multifunctie 4-uitgang)
Overige menupunten Omschrijving
Beschrijving
Software-nummer
Weergave van het softwarenummer met index.
Cascade handbediening
Alleen bij cascades; de bedrijfsmodus Service moet actief zijn. Instellen van het vermogen van de warmtegenerator (Bij schakelende meertraps warmtegeneratoren kan de tweede trap door een vermogenseis van > 50% worden ingeschakeld). Nadat de servicefunctie is beëindigd wordt de invoer automatisch gereset.
Brander Looptd
Weergave van de looptijd van de warmtegenerator voor alle trappen.
Brander Startsg
Weergave van start van de warmtegenerator voor alle trappen.
STB-test
Veiligheidstemperatuurbegrenzer-test met weergave van de temperatuur van de WE. (start de test met de F-toets)
Klantendienst
Invoer van de datum voor de jaarlijkse onderhoudsmelding (bij jaar = „00“ geen melding) of invoer van het aantal bedrijfsuren van de installatie waarna er een onderhoudsmelding dient te worden weergegeven (bij bedrijfsuren < „50“ geen melding).
Reset gebruiker Reset specialist Reset tijdprogramma
Door middel van de reset-functie kunnen de diverse submenu's op de fabrieksinstellingen worden gereset (fabrieksinstelling =„01“).
Communicatie BM 1
Afstandsbediening HK 1 op de BUS.
Communicatie BM 2
Afstandsbediening HK 2 op de BUS.
Communicatie KM
Communicatie met uitbreidingsmodule (voor extra verwarmingscircuits). 23
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden SPECIALIST Configuratie 01
Einde
Terminaladres BUS-Code 1 BUS-Code 2 eBUS-voeding Installatieselectie Type regeling WE 1 Type WE Bus WE 2 Type WE 2 Buffer WE 3 Type WE 4 Type Type buffer Koelbedrijf F 15 Functie E 1 Functie E 2 Functie Voeler
Warmtegenerator 01
Einde
Max T-combi Min T-combi Min T-WE 2 Hysterese Hysteresetijd Seriewisseling Schakelblokkering Hyst Brander 2 Gradiënt Max Verlaging Dyn Uitschak WE Koel-Fct T-WE Koelstart
Zie pagina 30-31
Zie pagina 25-29
Cascade 01
Warmtepomp Einde
WE gevonden Vermogen / Trap BUS Scan min mod cascade WW-WE Regelverschil Vermogen Richt Rest Blokkeertijd Max T-WE WE Dyn Op WE Dyn Neer Bijstel Tijd Modgraad Aan Modgraad Uit Min Modgraad Modgraad WW WE Serie 1 WE Serie 2 Seriemodus Seriewisseling Schakelblokkering
01
Koelbedrijf Einde
Max T-RL Min T-RL WP Max TA WE Min TA WP E1 Functie E2 Functie F15 Functie RL Offset Min T-WW Min T-PU WE Max WE Blokkeertijd ImpulsWaarde ImpulsEenheid Min VolStroom
01
Einde
T-RL Koelen Koelen uit bij WW Koelen met WP
Zie pagina 35
Zie pagina 34-35
Zie pagina 32-34
0-10V I/O 01
Einde
Warmwater
Dekvloer 01
Einde
Dekvloer Dekvloer programma
SPG Curve Curve 11 U 1 Curve 11 U 2 Curve 11 T 1 Curve 11 T 2 Curve 11 U A
Zie pagina 36
Zie pagina 36
01
Einde
Laadpompblokkering PPL T-WE WW Hysterese WW WW Naloop TH Ingang Thermenfct Doorladen
Zie pagina 37-38 Zonnepaneel /MF 01
Einde
MF 1 Functie MF 2 Functie MF 3 Functie MF 4 Functie MF 4 Hyst MF 4 Hyst Uit Max T-Zonnep Min T-Zonnep Aan Min T-Zonnep Uit T-Zonne Beveil Retourko Vers Max T-SP WW Max T-SP PU Max T-SP 3 Zonnep Kickduur Zonne Kickpauze Zonnep Kickgradiënt
Zie pagina 42-46
24
Verwarmingscircuit 1
Verwarmingscircuit 2
HK Functie Bedrijf HKP Max T-Aanvoer Min T-Aanvoer T-VL Koelen T-Vorstbeveiliging T-buiten vertr
HK Functie Bedrijf HKP Menger Open Menger Dicht Max T-Aanvoer Min T-Aanvoer T-VL Koelen T-Vorstbeveiliging T-buiten vertr Curve-afst Afnameplicht
01
Einde
Zie pagina 39-41
01
Einde
Zie pagina 39-41
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Het wijzigen van de specialisten-instelwaarden is pas mogelijk na het invoeren van het code-nummer, omdat verkeerde instellingen van deze waarden tot storingen en schade aan de installatie kunnen leiden.
Configuratie Omschrijving
Terminaladres
Waardebereik
Aan/Uit
Fabrieksinstelling
Aan
Beschrijving
De BM-T is een terminal (invoerapparaat). Bij meerdere terminals op de BUS moeten deze verschillende terminal-adressen krijgen.
BUS-Code 1
00-15
01
Verwarmingscircuit 1 (directe circuit) is in het BUSsysteem op de eerste Adres in te stellen. De verwarming circuits zijn voorzien van “01” genummerd te beginnen (verwarmings-circuit), kunnen zij niet twee keer worden toegewezen.
BUS-Code 2
00-15
02
Verwarmingscircuit 2 (mengen circuit) is in de bussysteem naar de tweede Adres in te stellen.
Aan/Uit
Uit
Activering van de eBUS-voeding naar aangesloten apparaten.
eBUS-voeding
25
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Configuratie - Vervolg Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
Beschrijving Bij de keuze van de installatie wordt één van de hieronder beschreven 12 hydraulische basisinstallaties geladen, die zijn opgeslagen in de warmtepomp-manager. Door deze voorconfiguratie worden de verder in te stellen waarden voor de inbedrijfsteller tot een minimum beperkt. De hydraulische basisinstallaties, inclusief parameterwaarden, zijn opgenomen in de bijlage bij deze handleiding. • 01 = Basishydrauliek voor de functies “Verwarmen en warmwater”, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -5°C • 02 = versie met alleen verwarmen, mono-energetisch gebruik, 2 trappen voor elektrische bijverwarmingen, bivalentiepunt -5°C • 03 = versie met alleen verwarmen, bivalent gebruik, verwarmingsketel + optie voor 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -3°C. • 04 = versie met alleen verwarmen, bivalent gebruik, vastebrandstofketel + optie voor elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -3°C.
Installatieselectie
----/01-12
01
• 05 = versie met alleen verwarmen, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -5°C. • 06 = versie met verwarmen/koelen, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -5°C. • 07 = versie met verwarmen/koelen, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, zonne-installatie, bivalentiepunt -5°C. • 08 = versie met alleen verwarmen, mono-energetisch gebruik, 2 trappen voor elektrische bijverwarmingen, bivalentiepunt -5°C. • 09 = versie met alleen verwarmen, bivalent gebruik, + optie voor 1 elektrische bijverwarming, zonne-installatie, bivalentiepunt -3°C. • 10 = versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik, bivalentiepunt -3°C • 11 = versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik, zonneinstallatie, bivalentiepunt -3°C • 12 =versie met verwarmen-koelen, bivalent gebruik met vastebrandstof, + optie voor 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -3°C Bij „----“ wordt de waarde niet gewijzigd. Opmerking: De installatie-opties 02, 03, 04, 05, 08 en 09 uitsluitend geschikt voor het type warmtepomp CMF 80 en CMF 140
Type regeling
WE 1 Type (Uitgang A6 vrijgave c.q. aanvraag warmtepomp)
26
00-06
00-09
06
Instellen van het type regeling van de installatie. • 00 = Geen warmtegenerator (uitbreiding menger). • 01 = Eéntraps WE (schakelend). • 02 = Eéntraps (modulerend). • 03 = Tweetraps WE (schakelend). • 04 = Twee losse WE (schakelend). • 05 = Meertraps schakelend (cascade via BUS). • 06 = Meertraps modulerend (cascade via BUS).
07
• 00 = Relais heeft geen functie. • 01 = Inschakelen WE. • 07 = Inschakelen warmtepomp. • 08 = Inschakelen Koelen 1. • 09 = Inschakelen Koelen 2.
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Configuratie - Vervolg Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
Beschrijving • 00 = Relais (schakelende warmtegenerator). • 01 = CAN-BUS (Cascade schakelend). • 02 = eBUS (warmtegenerator zonder temperatuurregeling, voorgeschreven modulatiegraad, cascade modulerend).
WE BUS
00-05
05
• 03 = eBUS (warmtegenerator met temperatuurregeling, voorgeschreven richttemperatuur, T-WE Richt). • 04 = 0-10V (voorgeschreven richttemperatuur T-WE Richt, branderrelais worden parallel aangestuurd). Alleen bij regelingstype 01, 02, 03, 07. Sensor 08 moet zijn aangesloten. • 05 = 0-10V (voorgeschreven modulatiegraad). Alleen bij de regeling van het type 02 of 06. Niet actief bij warmtegenerator 1 met tweetraps brander. • 00 = geen tweede warmtegenerator. • 01 = Eéntraps warmtegenerator (schakelend). • 07 = Warmtepomp.
WE 2 Type (Uitgang A7 Vrijgave koelen)
• 08 = Koelen 1. 00-22
08
• 09 = Koelen 2. • 20 = Vastebrandstofketel (extra niet regelbare warmtegenerator). • 21 = Combi-pomp • 22 = Pomp voor warmtegenerator 1 (bijv. extra warmtegenerator bij cascades). Alleen actief als warmtegenerator 2Type als vastebrandstofketel is geselecteerd. Aanloopontlasting: AAN: T-WE 2 > Min T-WE 2. UIT: T-WE 2 < [Min T-WE 2-5K]. • 00 = Verwarmen op combi (geen reservoir) [Voeler 08]. AAN: T-WE 2 > [T-Combi+Hyst Brander 2+5K]. UIT: T-WE 2 < [T-Combi+Hyst Brander 2].
WE 2 Buffer
00-03
00
• 01 = Verwarmen op bufferreservoir [Voeler 01, 03]. AAN: T-WE 2 > [T-buffer B+Hyst Brander 2+5K]. UIT: T-WE 2 < [T-Buffer O+Hyst Brander 2]. • 02 = Verwarmen op WW-reservoir [Voeler 06]. AAN: T-WE 2 > [T-WW+Hyst Brander 2+5K]. UIT: T-WE 2 < [T-WW+Hyst Brander 2]. • 03 = Verwarmen op reservoir 3 (zwembad) [Voeler 15]. AAN: T-WE 2 > [T-reservoir 3+Hyst Brander 2+5K]. UIT: T-WE 2 < [T-reservoir 3+Hyst Brander 2].
27
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Configuratie - Vervolg Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
Beschrijving Schakelgedrag:
WE 2 Buffer (Vervolg)
00-03
00
De pomp wordt ingeschakeld als de temperatuur van de vastebrandstofketel T-WE 2, de temperatuur van de referentievoeler [voeler 12] met de hysteresewaarde [Hyst Brander 2+5K] overstijgt. De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur T-WE 2 met 5K onder deze inschakeltemperatuur zakt. Aanloopontlasting: De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur van de vastebrandstofketel T-WE 2 met 5K onder de ingestelde grenstemperatuur Min T-WE 2 (zie specialistenmenu Warmtegenerator) zakt. De pomp wordt weer vrijgegeven, als de temperatuur T-WE 2 boven de ingestelde grenstemperatuur Min T-WE 2 stijgt. • 00 = Geen derde warmtegenerator (multifunctie MF 1).
WE 3 Type (Uitgang A8 Vrijgave 2e warmtegenerator)
• 01 = Eéntraps warmtegenerator (schakelend). 00-09
01
• 07 = Warmtepomp. • 08 = Koelen 1. • 09 = Koelen 2. • 00 = Geen vierde warmtegenerator (multifunctie MF 2).
WE 4 Type (Uitgang A9 Laadpomp binnenmodule)
• 01 = Eéntraps warmtegenerator (schakelend). 00-09
00
• 07 = Warmtepomp. • 08 = Koelen 1. • 09 = Koelen 2. Instellen van het soort reservoir voor de verwarmingsbuffer. • 00 = geen bufferreservoir voor de verwarming.
Type buffer
00-02
00
• 01 = Bufferreservoir voor de verwarming [Voeler 02, 03]. Het activeren van warmtegenerator 1 richt zich naar de voeler buffer boven [voeler 03]. De laadpompblokkering werkt op de sensor Buffer Boven. WW-laadpomp AAN: Buffer Boven > T-WW+5K hysterese. WW-laadpomp UIT: Buffer Boven < T-WW. • 02 = Gecombineerd reservoir voor verwarmen en warmwater. Het activeren van warmtegenerator 1 richt zich naar de voeler buffer midden [voeler 02]. WW-laadpomp AAN: T-combi > T-WW+5K hysterese. WW-laadpomp UIT: T-combi < T-WW.
28
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Configuratie - Vervolg Omschrijving Koelbedrijf
Waardebereik Aan/Uit
Fabrieksinstelling Aan
Beschrijving Vrijgave van de bedrijfssoort Koelen en de benodigde instelwaarden. Instellen van de voelerfunctie voor voeler 15. • 00 = Kamersensor voor verwarmingscircuit 2. Als in deze stand nog een voeler bij de impulsingang gedetecteerd wordt (IMP = Voeler 17), dan wordt een FBR via de voelers 15 en 17 berekend. Als voeler 17 door een andere functie is bezet, dan wordt via voeler 15 een FBR berekend. • 01 = 0-10V ingang voor het bepalen van een externe combinatie-richttemperatuur. • 02 = Lichtsensor (geen functie).
F15 Functie (alleen relevant voor CMF 80, 90,140,150, CMT 100,150, EMF/EMT 100/150 en CMF/CMT 85/180))
• 03 = 0-10V ingang voor het bepalen van een externe modulatiegraad. • 04 = = Tweede voeler voor MF - functie. 00-09
09
• 05 = Reservoir 3 (bijv. zwembad). • 06 = Omschakeling serievolgorde-/prioriteiten (bijv. voor volgorde warmtepompen - conventionele warmtegeneratoren) Open contact: warmtegenerator Serie 1 is actief. Kortsluiting tegen massa: warmtegenerator Serie 2 is actief. • 07 = Blokkeren van de warmtepompen (bijv. EVU-contact). Open contact: Warmtepompen zijn vrijgegeven. Kortsluiting tegen massa: Warmtepompen zijn geblokkeerd en de melding „EVU uitgeschakeld“ verschijnt in het display. • 08 = Combi-storing warmtepompen. Open contact: Warmtepompen zijn vrijgegeven. Kortsluiting tegen massa: Storing van alle warmtepompen (foutmelding, blokkeren van de warmtepompen en de bijbehorende warmtegenerator-pompen na het uitlopen van de pompen).
E1 Functie Signaalverwerking (EVU-blokkering/ vrijgave)
E2 Functie Signaalverwerking Combi-storing buitenmodule en Debietregeling
Voeler
00-03
00-03
1k/5k sensoren
02 Voor warmtepompen EMF/EMT100/150 CMF/CMT 85/180 CMF/CMT 120 CMF/CMT 160 CMF 320 Duo 03 Voor warmtepompen EMF/EMT100/150 CMF/CMT 85/180 CMF/CMT 120 CMF/CMT 160 CMF 320 Duo 5k sensoren
• 00 = Geen functie. • 01 = Omschakeling serievolgorde-/prioriteiten (bijv. voor volgorde warmtepompen - conventionele warmtegeneratoren). 230V aan E1/E2: warmtegenerator Serie 1 is actief. Geen fase aan E1/E2: warmtegenerator Serie 2 is actief. • 02 = Blokkeren van de warmtepompen (EVU-blokkering). 230V aan E1: Warmtepompen zijn vrijgegeven. Geen fase aan E1: Warmtepompen zijn geblokkeerd en de melding „EVU uitschakelen“ verschijnt in het display. • 03 = Combi-storing warmtepompen. 230V aan E2: Warmtepompen zijn vrijgegeven. Geen fase aan E2: Storing van de warmtepomp en weergave “Storing warmtepomp” evenals de rode controlelamp. Instellen van de aanwezige weerstandkarakteristiek van de aangesloten voelers (NTC). 29
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Warmtegenerator Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
Beschrijving
Max T-combi
30,0°C-110,0°C
70,0°C
Instellen van de maximale combi-temperatuur [voeler 8] (gemeenschappelijke aanvoertemperatuur).
Min T-combi
0,0°C-80,0°C
0,0°C
Instellen van de minimale combi-temperatuur [voeler 8] (gemeenschappelijke aanvoertemperatuur). Instellen van de gewenste minimale temperatuur van warmtegenerator 2 (WE 2).
Min T-WE 2
0,0°C-80,0°C
0,0°C
Vermindert condensvorming in de warmtegenerator bij geringe warmtevraag. De warmtegenerator (WE) wordt in alle gevallen op zijn vroegst uitgeschakeld bij het bereiken van de hier ingestelde minimale temperatuur+hysterese. Functie om het bedrijf van de warmtegenerator te optimaliseren bij verschillend sterke belasting van de warmtegenerator.
Hysterese
2,0K-20,0K
2,0K
De effectieve schakelhysterese wordt na het inschakelen van de brander in de hysteresetijd (Hysteresetijd) lineair van de ingestelde hysterese tot de minimale hysterese (= 2,0K) gereduceerd. Bij geringe warmteafname is de ingestelde hogere hysterese werkzaam (korte looptijden en vaak schakelen van de brander worden voorkomen). Bij langdurig gebruik van de brander (hoge verwarmingsbehoefte) wordt de hysterese automatisch gereduceerd tot 5K (Voorkomt het tot onnodig hoge temperaturen opwarmen van de warmtegenerator).
Hysteresetijd
00 min.-30 min.
00 min.
Instellen van de hysteresetijd. Instellen van het gewenste aantal bedrijfsuren van de eerste WE van de actieve serie, maar die de warmtegenerator-serie moet omwisselen (tijd tot wisseling).
Seriewisseling
00 u-800 u
00 u
Voor het gebruik met ten minste 2 warmtegenerator bestaat de mogelijkheid de warmtegenerator-serie na het hier ingestelde aantal bedrijfsuren om te wisselen. Bij „00 u“ vindt er geen wisseling plaats.
Schakelblokkering
00 min.-120 min.
00 min.
Instellen van de minimale wachttijd na het inschakelen van de warmtegenerator of bij schakelende warmtegenerators ook bij het uitschakelen van een trap tot het inschakelen van de volgende trap (blokkeertijd voor volgende trap). Bij „00 min“ bedraagt de schakelblokkering 10 sec..
30
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Warmtegeneratoren - Vervolg Omschrijving
Hyst Brander 2
Gradiënt
Waardebereik
2,0K-20,0K
Aan/Uit
Fabrieksinstelling
2,0K
Uit
Beschrijving Alleen bij tweetraps branders of het gebruik van vaste brandstof. Instellen van de hysterese voor de laadpomp (gebruik vaste brandstof) of de 2e brander Activering of deactivering van de gradiëntprocedure Bij „UIT“ wordt het uitschakelen van de warmtepomp door de richtwaarde en de hysterese bepaald. Deze functie is uitsluitend voor de warmtegenerator 1, dus de warmtepomp, vastgelegd en moet daarom dus op UIT worden ingesteld. Instellen van de waarde voor het bepalen van het vroegste uitschakelpunt bij geactiveerde gradiëntprocedure.
Max Verlaging
1,0K-20,0K
1,0K
Het vroegste uitschakelpunt is het verschil tussen de maximale warmtegeneratortemperatuur Max T-WE (zie specialistenmenu Cascade) en de hier ingestelde waarde. Belastingafhankelijk, voortijdig uitschakelen van de WE door de gradient van de temperatuursverhoging [K/min].
Dyn Uitschak
0,5K/min.-10K/ min.
2,0K/min.
Als de warmtegenerator de hier ingestelde gradiënt bereikt of overstijgt, dan wordt de warmtegenerator uitgeschakeld bij het eerste dynamische uitschakelpunt (verschil tussen Max T-WE en Max Verlaging). Bij een geringe temperatuurstoename wordt het uitschakelpunt lineair tot op Max T-WE verhoogt.
WE Koel-Fct
Aan/Uit
Uit
Activering van de noodkoeling voor de warmtegenerator. Instellen van de maximale temperatuur van de warmtegeneratoren (starttemperatuur voor koeling).
T-WE Koelstart
30,0°C-120,0°C
95,0°C
Als de noodkoeling voor de warmtegenerator geactiveerd is (WE Koel-Fct = AAN), dan worden de verwaringscircuits met Max T-aanvoer (zie specialistenmenu Verwarmingscircuits 1/2) aangezet (als de noodkoeling in de ketel HK is toegestaan), zodra de hier ingestelde temperatuur door een van de warmtegenerators wordt overschreden. De noodkoeling wordt beëindigt, als de starttemperatuur T-WE Koelstart met 5K wordt onderschreden.
31
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Cascade Omschrijving
WE gevonden
Waardebereik
1-3---/x-x---
Fabrieksinstelling
1-3/x-x
Beschrijving Weergave van de via BUS automatisch aangemelde warmtegenerator met busadres (warmtegenerator-nummer). Als er een „x“ wordt weergegeven, betekent dit dat de warmtegenerator zich op de BUS meldt. Weergave van het warmtegenerator-nummer en de trap.
Vermogen / Trap
BUS Scan
Min. mod cascade
WW-WE
WE 1-WE 8 WE Intern
Aan/Uit
00-100 %
00-08
WE 1 Trap 1 = 50 WE 2 Trap 1 = 01 WE 3 Trap 1 = 01
Uit
00 %
00
Bij „---“ is de trap/de warmtegenerator niet aanwezig. Na een herstart of nieuwe configuratie doorzoekt de regelaar de bussystemen op warmtegeneratoren. Tijdens dit proces (ca. 1 min.) kan er nog handmatige invoer van het vemogen plaatsvinden. Als een warmtegenerator zich met opgave van het vermogen meldt, dan wordt dit vermogen automatisch in de lijst overgenomen. Als een warmtegenerator zich zonder opgave van het vermogen meldt, dan wordt deze met 15 KW in de lijst overgenomen. (naderhand kan deze waarde handmatig gecorrigeerd worden). Zoeken van warmtegeneratoren op de BUS. Als de weergegeven configuratie correct is, dan kan deze met „OK“worden opgeslagen. Alle actuele waarden worden daarbij overschreven. Als de cascaderegeling een totale modulatiegraad groter dan nul en kleiner dan de min. mod cascade berekend, dan wordt de totale modulatiegraad op de hier ingestelde waarde gezet (minimale modulatie cascade). Tegelijk wordt de schakelblokkering ingesteld op 10 sec. Warmwaterbereiding via combi (00). Aantal warmtegeneratoren van de cascade die voor de warmwaterbereiding hydraulisch uit de cascade worden uitgekoppeld (01-08). Weergave van het actuele combi-regelverschil (verschil tussen de richttemperatuur en de actuele werkelijke temperatuur [voeler 08]).
Regelverschil
Vermogen Richt
0-100 %
Weergave van het momenteel benodigde totale vermogen van de installatie (Komt overeen met de berekende richtwaarde van de regeling).
Rest Blokkeertijd
Rest (min.)
Weergave van de momenteel resterende blokkeertijd (Pas bij „0“ kan de volgende warmtegenerator in bedrijf worden genomen). Instellen van de maximale temperatuur van de warmtegeneratoren.
Max T-WE
50,0°C-110,0°C
72,0°C
De warmtegeneratoren gaan vanzelf uit/moduleren zich automatisch, als ze de hier ingestelde temperatuur hebben bereikt (Beschermt voor oververhitting van individuele warmtegeneratoren van de cascade en verhindert het activeren van de STB). De warmtegeneratoren gaan weer aan, als de ingestelde temperatuur met 5K wordt onderschreden. De hier ingestelde temperatuur dient hoger te zijn dan de maximale combi-temperatuur Max T-combi (zie specialistenmenu Warmtegenerator).
32
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Cascade - Vervolg Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
Beschrijving Instellen van de waarde om alle warmtegenerator-trappen bij te schakelen (WE-Bijschakel-dynamiek [K]).
WE Dyn Op
20-500
350
Als het opgetelde regelverschil in Kelvin de hier ingestelde waarde bereikt, dan worden alle warmtegenerator-trappen bijgeschakeld (hoe kleiner de waarde, des te sneller wordt het bijschakelen uitgevoerd). Te kleine waarden kunnen leiden tot het pendelen van de warmtebron. Instellen van de waarde om alle warmtegeneratoren uit te schakelen (WE-Uitschakel-dynamiek).
WE Dyn Neer
20-500
20
Als het opgetelde regelverschil in Kelvin de hier ingestelde waarde bereikt, dan worden alle WE-trappen uitgeschakeld (hoe kleiner de waarde, des te sneller vindt het uitschakelen plaats). Te grote waarden kunnen leiden tot oververhitting en het activeren van de STB. Instellen van de bijsteltijd voor de I-regeling.
Bijstel Tijd
05-500
30
Kleine waarden leiden tot snel regelgedrag en kunnen slingeren tot gevolg hebben. Het verstellen van deze waarde kan tot overbelasting van de regeling leiden.
Modgraad Aan
0 %-100 %
100 %
Modgraad Uit
0 %-100 %
80 %
Instellen van de modulatiegraad, waar vanaf de volgende warmtegenerator van de serie moet worden bijgeschakeld. Het bijschakelen kan alleen na afloop van de resterende blokkeertijd worden uitgevoerd. Instellen van de modulatiegraad, waar vanaf de laatste warmtegenerator van de actuele serie moet worden uitgeschakeld. Instellen van de modulatiegraad, waar vanaf de volgende WE moet worden bijgeschakeld.
Min. Modgraad
0 %-100 %
00 %
De volgende warmtegenerator wordt pas bijgeschakeld, als de resulterende modulatiegraad voor de individuele warmtegeneratoren na het bijschakelen de hier ingestelde waarde overstijgt. Voor het bedrijf met max. aantal branders moet Modgraad Aan op „00%“ en Min. Modgraad op de minimale modulatiegraad van de WE-trappen worden ingesteld.
40 %-100 %
100 %
Instellen van de richt-modulatiegraad voor de warmtegeneratoren die met warmwaterbereiding bezig zijn.
WE Serie 1
1-2-3-4-5-6-7-8
1-3-2-4-5-6-7-8
Instellen van de volgorde waarin de warmtegeneratoren bij serie 1 in bedrijf gaan.
WE Serie 2
1-2-3-4-5-6-7-8
3-1-2-4-5-6-7-8
Instellen van de volgorde waarin de warmtegeneratoren bij serie 2 in bedrijf gaan (bij tweetraps warmtegeneratoren schakelt de tweede trap altijd na de eerste trap).
Modgraad WW
33
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Cascade - Vervolg Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
Beschrijving • Alleen WE Serie 1. • Alleen WE Serie 2. • Tijdelijk (wisselt tussen serie 1 en 2 naar gelang de bedrijfsuren van de eerste WE van de actieve serie).
Seriemodus
WE Serie 1+2 Tijdelijk 1/2 Wissel Roterend Sortering
WE Serie 1
• 1/2 Wissel (Omschakeling voor warmtegeneratoren met verschillend nominaal vermogen: Als de 2e WE wordt bijgeschakeld, wordt de 1e WE tot de volgende bijschakeling uit bedrijf genomen). • Roterend (de eerste WE van de serie wordt na afloop van de seriewissel-tijd op de laatste positie van de actuele serie gezet). • Sortering (nieuwe WE-serie door automatische sortering volgens bedrijfsuren bij seriewissel).
Seriewisseling Schakelblokkering
00 u-800 u
00 u
Zie beschrijving specialistenmenu
Warmtegenerator.
00 min.-120 min.
00 min.
Zie beschrijving specialistenmenu
Warmtegenerator.
Warmtepomp Voor het bedrijf van warmtepompen zijn verscheidene beveiligingsfuncties (bijv. teruglooptemperatuursbewaking) nodig en bovendien functies voor het effectief gebruik ervan (monovalent-/bivalent gebruik), die hier ingesteld c.q. geactiveerd kunnen worden (Alleen bij de keuze WE 1 type = 07 (warmtepomp) (zie specialistenmenu configuratie)). Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
Beschrijving Instellen van de maximale teruglooptemperatuur van de installatie [voeler 17].
Max T-RL WP
30,0°C-110,0°C
60,0°C
Als de hier ingestelde temperatuur wordt bereikt, worden alle warmtepompen van de installatie uitgeschakeld. De warmtepompen worden weer ingeschakeld, als de teruglooptemperatuur de hier ingestelde waarde met 5K heeft onderschreden. Instellen van de minimale teruglooptemperatuur van de installatie [voeler 17].
Min T-RL WP
0,0°C-20,0°C
0,0°C
Als de hier ingestelde temperatuur wordt onderschreden, worden alle warmtepompen van de installatie uitgeschakeld. De warmtepompen worden weer ingeschakeld, als de teruglooptemperatuur de hier ingestelde waarde met 3K heeft overschreden. Instellen van het bivalentiepunt.
Max TA WE
-20,0°C-40,0°C
-5,0°C of -3,0°C
Als de buitentemperatuur kouder is dan deze instelwaarde, dan wordt de 2e warmtegenerator vrijgegeven. Deze schakelt in als de modulatiegraad (richtvermogen) 100% is. (Onderste toepassingsgrens) Instellen van het alternatief bivalentpunt. (Onderste toepassingsgrens van de warmtepomp in relatie tot de buitentemperatuur).
Min TA WP
34
-30,0°C-10,0°C
-18,0°C
Als de buitentemperatuur de hier ingestelde waarde onderschrijdt, dan worden alle warmtepompen geblokkeerd en loopt de installatie met alleen de conventionele warmtegeneratoren.
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Warmtepomp - Vervolg Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
E 1 Functie
00-03
02
E 2 Functie
00-03
03
F 15 Functie
00-08
07
Beschrijving Beschrijving zie specialistenmenu
Configuratie.
Beschrijving zie specialistenmenu
Configuratie.
Instellen van de terugloop offset temperatuur. RL Offset
-5,0K-15,0K
0,0K
De warmtepompen worden na de vrijgave niet uitgeschakeld, voordat op voeler 17 de waarde [Combivoeler Richttemperatuur–RL offset] wordt bereikt. Instellen van de minimale warmwatertemperatuur voor het uitsluitend gebruik van de warmtepompen.
Min T-WW WE
0,0°C-90,0°C
45,0°C
Tot het bereiken van de hier ingestelde temperatuur in het bufferreservoir resp. drinkwaterreservoir [Sensor 06], werkt alleen de warmtepomp. Instellen van de minimale buffertemperatuur voor warmtegeneratoren (niet relevant voor REMKO).
Min T-PU WE
0°C-90°C
0, 0 °C
Tot de hier ingestelde temperatuur in het bufferreservoir [voeler 02] wordt bereikt, wordt tijdens de bufferlading alleen de warmtepomp gebruikt. Instellen van de maximale blokkeertijd voor warmtegeneratoren (schakelbeveiliging).
Max WE Blokkeertijd
5-210 min
45
Bij het blokkeren van de conventionele warmtegeneratoren worden deze na afloop van de hier ingestelde tijd boven het bivalentiepunt weer vrijgegeven, tot de richtwaarde bij de verzamelaar [voeler 08] bereikt is.
OPMERKING Bij een WW-normtemperatuur tot 50°C kan de parameter Min. T-WW WE op 45°C ingesteld blijven. Wanneer een hogere WW-normtemperatuur dan 50°C gekozen is, moet de parameter Min. T-WW WE op 48°C worden ingesteld. Om energetische redenen wordt een WW-normtemperatuur van 45°C aanbevolen. Koelbedrijf De koelmachines worden op de teruglooptemperatuur T-RL Koelen afgeregeld (schakelhysterese 2K). Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
Beschrijving Instellen van de maximale teruglooptemperatuur bij het koelbedrijf.
T-RL Koelen
10,0°C-25,0°C
15,0°C
Bij koudevraag wordt de warmtepomp ingeschakeld, als de hier ingestelde temperatuur in de terugloop [voeler 17] wordt overschreden (bedrijfsmodus „Koelen“ moet actief zijn). De warmtepomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur bij voeler 17 met 2K onder de hier ingestelde temperatuur zakt.
Koelen Uit bij WW
Koelen met WP
Aan/Uit
Aan
00(Uit)/01(Aan)
01
Het koelbedrijf wordt bij het activeren van de warmwaterbereiding onderbroken. De warmtepomp wordt uitgeschakeld, als de signalen „WPblokkering“ of „WP-storing“ bij de ingangen F15 of E1 of E2 binnenkomen (= 01/AAN). 35
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg 0-10V I/O De buitenmodule wordt met een 0-10V-signaal aangestuurd (Omzetten van het richtvermogen c.q. van de modulatiegraad). De fabrieksinstelling van de volgende parameters mag uitsluitend in overleg met het REMKOproductmanagement worden gewijzigd! Omschrijving SPG Curve
Waardebereik
Fabrieksinstelling
00-11
11
Curve 11-U1
0,0 V-10,0 V
2,0 V
Curve 11-U2
0,0 V-10,0 V
10,0 V
Curve 11-T1
0,0-120,0
10,0
Curve 11-T2
0,0-120,0
100,0
Beschrijving Selectie van de spanningscurve voor de configuratie van de spanningsin- en uitgang (voorgeprogrammeerde spanningscurve of vrij instelbare curve 11). Met de parameters U1, U2, T1, T2 en UA kan een eigen spanningscurve gedefinieerd worden. • U = Spanning. • T = Temperatuur. • UA = Warmtegenerator Uit. Vanaf deze spanning wordt de warmtegenerator uitgeschakeld. UA moet buiten de geldige spanningswaarden liggen. • U1 en T1 = Punt 1 van de spanningscurve. • U2 en T2 = Punt 2 van de spanningscurve.
Curve 11-UA
0,0V-10,0 V
0,0 V
De lijn tussen de twee begrenzingspunten is de spanningscurve.
Dekvloer Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
Beschrijving Activering van het dekvloerprogramma (alleen voor mengcircuits) Na de start gaat het programma de ingestelde aanvoertemperaturen af. De geïntegreerde mengcircuits regelen de ingestelde aanvoertemperatuur. De warmtepomp stelt deze temperatuur onafhankelijk van de ingestelde bedrijfsmodus ter beschikking. In het standaarddisplay wordt dit door de melding „Dekvloer“ en de weergave van de momenteel geldende aanvoertemperatuur aangegeven.
Dekvloer
Aan/Uit
Uit
Het dekvloer-programma start om 00:00 uur met de ingestelde aanvoertemperatuur van „Dag 1“ (de startdag wordt niet meegeteld) en schakelt dan steeds om 00:00 uur over naar de volgende dag. De huidige dag wordt in het dekvloer-programma gemarkeerd met een „x“. Na het annuleren/beëindigen van de functie gaat de regeling door met verwarmen in de op dat moment ingestelde bedrijfsmodus.
Dekvloerprogramma
Dag 1-28 10°C-60°C/----
Dag 1-3: 25°C Dag 4-7: 55°C Dag 8: 25°C Dag 9: 40°C Dag 10-19: 55°C Dag 20: 40°C Dag 21: 25°C Dag 22-28: ----
Instellen van de gewenste temperaturen voor de betreffende dagen. De invoer „----“ beëindigt het programma (ook tijdens het bedrijf dat voor de volgende dag geldt).
! ATTENTIE De dekvloer programma mag uitsluitend in combinatie met de twee warmtebronnen. De bivalence is zeer af te dwingen, indien nodig.
36
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Warmwater Omschrijving
Laadpompblokkering
Waardebereik
Aan/Uit
Fabrieksinstelling
Uit
Beschrijving Indien AAN: wordt de 3-wegschakelklep pas omgeschakeld naar de stand drinkwaterbereiding als de combi-temperatuur [voeler 08] 5K hoger is dan de reservoirtemperatuur [voeler 06]. Omschakeling naar de stand verwarmen gebeurt zodra de temperatuur van de combisensor [sensor 08] onder de reservoirtemperatuur komt. • WW (Gedeeltelijke voorrang WW). Bij de warmwaterbereiding worden de verwarmingscircuits geblokkeerd. De mengers gaan dicht en de verwarmingscircuitpompen gaan uit. De mengcircuits worden weer vrijgegeven, als de WE de warmwater-richttemperatuur (zie gebruikersmenu Warmwater T-WW Richt)+WE verhoging (T-WE WW) heeft bereikt. Als de WE-temperatuur [voeler 08] weer met de schakelhysterese (Hysterese WW) onder de vrijgavetemperatuur zakt, worden de mengcircuits weer geblokkeerd. • Aan (Gelijkloop pompen). Bij de warmwaterbereiding wordt alleen het directe verwarmingscircuit geblokkeerd. De mengcircuits worden verder verwarmd (de warmwaterbereiding wordt door deze functie verlengd).
PPL
Ged voorr WW Aan/Uit PPL Alle
PPL Alle
• Uit (Warmwatervoorrangsmodus). Bij de warmwaterbereiding worden de verwarmingscircuits geblokkeerd. De mengers gaan dicht en de verwarmingscircuitpompen gaan uit. LET OP: Bij de warmtepomptypen CMT 120/160, CMT 85/180 en EMT 100/150 moet deze functie op UIT worden ingesteld. • PPL Alle (Gelijkloop pompen ook voor het directe verwarmingscircuit). Bij de warmwaterbereiding worden alle verwarmingscircuits verder verwarmd. Als de temperatuur met 8K boven de maximale aanvoertemperatuur (zie specialistenmenu Verwarmingscircuit 1/2 Max T-aanvoer) van het directe verwarmingscircuit uitkomt, wordt de verwarmingscircuitpomp van dit circuit uitgeschakeld (oververhittingsbeveiliging). De verwarmingscircuitpomp wordt weer ingeschakeld, als de temperatuur onder de temperatuur (Max T-aanvoer+5K) zakt. Instellen van de additieve temperatuur voor de warmtegenerator bij de warmwaterbereiding (verhoging bij WW-bedrijf).
T-WE WW
0,0K-50,0K
10,0K
De richttemperatuur van de warmtegenerator bij de warmwaterbereiding is de som van de warmwaterrichttemperatuur (zie gebruikersmenu Warmwater T-WW Richt) en de hier ingestelde temperatuur. De warmtegenerator moet tijdens de warmwaterbereiding een hogere temperatuur hebben, wil de warmwatertemperatuur in het reservoir via de warmtewisselaar worden bereikt. 37
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Warmwater - Vervolg Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
Beschrijving Instellen van de warmwaterhysterese.
Hysterese WW
3, 0 K - 3 0, 0 K
5, 0 K
De warmwaterbereiding wordt gestart als de temperatuur van het warmwaterreservoir (voeler F 06) met de hier ingestelde temperatuur onder de richttemperatuur (zie gebruikersmenu Warmwater T-WW Richt) komt. De warmwaterbereiding wordt beëindigt, als het reservoir de ingestelde richttemperatuur bereikt (in de anti-legionella-modus wordt de richttemperatuur op 65°C gezet, zie gebruikersmenu Warmwater Antilegionella). Instellen van de nalooptijd van de pomp. De nalooptijd van de pomp (5 min.) wordt met de hier ingestelde waarde verlengd.
WW Naloop
00 -30
01
Na het uitschakelen van de warmtepomp loopt de laadpomp van de binnenmodule nog 5 minuten na (ongeacht de hier ingestelde tijd). Als er een warmtevraag bij een verwarmingscircuit optreedt, wordt het nalopen afgebroken. Ook een geactiveerde laadpompblokkering kan tot het afbreken van de naloopfunctie leiden. Activeren van de warmwaterbereiding via thermostaat of voeler.
TH Ingang
Aan/Uit
Uit
• Aan (Warmwaterbereiding via thermostaat) De warmwaterbereiding wordt bij kortsluiting op de aansluitklemmen van de reservoirvoeler gestart. Deze wordt beëindigt als de kortsluiting wordt opgeheven. • Aan (Warmwaterbereiding via reservoirvoeler) Activeren van de aangepaste richttemperatuur.
Thermenfct
Aan/Uit
Uit
De richttemperatuur bij de warmwaterbereiding bestaat uit de som van de werkelijke temperatuur van het reservoir [voeler 06] plus T-WE WW. Activeren van de doorlaadfunctie (alleen mogelijk met voeler 12 = T-WW U).
Doorladen
38
Aan/Uit
Uit
De warmwaterbereiding wordt bij het activeren van deze functie (Doorladen = AAN) pas beëindigt, als voeler F 12 (niet F 06), de WW-richttemperatuur heeft bereikt.
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Verwarmingscircuit 1/2 De parameters van dit niveau wijzigen naar gelang de voor het verwarmingscircuit geselecteerde functie. Al naar gelang het verwarmingscircuit kunnen de hier instelbare waarden variëren. Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
Beschrijving Instellen van de functie van het betreffende verwarmingscircuit. • Standaard (Weersafhankelijke richttemperatuurregeling via verwarmingscurve). • T-Aanv const (Regeling met vaste aanvoertemperaturen). Gedurende de verwarmingstijden (zie tijdprogramma verwarmingscircuit 1/2 Prog 1/2) loopt het verwarmingscircuit met de ingestelde vaste aanvoertemperatuur T-Aanv const T, en tijdens de verlagingstijden overeenkomstig de ingestelde vaste aanvoertemperatuur T-Aanv const N (zie gebruikersmenu Verwarmingscircuit 1/2 T-Aanv const T/N). • Zwembad (Zwembadregeling, alleen voor verwarmingscircuit 2).
HK Functie
Standaard T-aanv const Zwembad(HK2) WW(HK2) Terugloop(HK2)
Standaard
• WW (Warmwatercircuit). De aanvoervoeler van verwarmingscircuit 2 wordt in het warmwater-reservoir geplaatst [voeler 05]. De richtwaarde voor de warmwatertemperatuur kan in het scherm Gebruikersmenu Warmwater T-WW Richt 1/2/3 worden ingevoerd. Het verwarmingsprogramma voor het verwarmingscircuit werkt als vrijgave-programma voor het reservoir. In de verlagingstijd wordt de richttemperatuur voor het reservoir tot 10°C verlaagd. De warmwatervoorrangsfunctie van de WE-regeling kan worden gebruikt (zie Specialistenmenu Warmwater PPL). • Terugloop (Terugloopverhoging via menger, alleen voor verwarmingscircuit 2) - niet van toepassing bij REMKO. De aanvoervoeler van het verwarmingscircuit wordt als terugloopvoeler van de warmtegenerator gebruikt [voeler 11/05]. De menger regelt 24u op de ingestelde waarde Min T-Aanvoer van het verwarmingscircuit. Inbouwinstructie: Menger Open: Aanvoer van de warmtegenerator wordt in de terugloop ingevoerd (terugloopverhoging) (de circulatie moet door de warmtegenerator worden gewaarborgd). Menger Dicht: De terugloop van de verwarmingscircuits wordt doorgestuurd.
39
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Verwarmingscircuit 1/2-Vervolg Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
Beschrijving Instellen van de bedrijfsmodus van de verwarmingscircuitpompen. De pompen worden uitgeschakeld als er geen warmtebehoefte bestaat. Tegelijk sluit de menger van het verwarmingscircuit. • Standaard - bij weersafhankelijke richt-temperatuurregeling via Verwarmingscurve: Pomp UIT, als de actuele buitentemperatuur [Voeler 09] warmer geworden is dan de ingestelde en door de bedrijfsmodus actief geschakelde T-Kamer-richttemperatuur
Bedrijf HKP
Standaard Verwarmingsgrenzen Alleen tijdprog Continu bedrijf
Standaard
- bij kamergeregelde regeling (alleen actief in combinatie met een afstandsbediening) Pomp UIT, als de actuele kamertemperatuur meer dan 1K warmer geworden is dan de ingestelde kamerrichttemperatuur. • Verwarmingsgrenzen Pomp wordt op basis van de ingestelde verwarmingsgrenzen geschakeld (zie gebruikersmenu Verwarmingscircuit 1/2 verwarmingsgrens dag/nacht) • Alleen tijdprogramma Pomp wordt op basis van verwarmingsprogramma geschakeld (zie gebruikersmenu tijdprogramma verwarmingscircuit 1 prog 1/2 en/of verwarmingscircuit 2 prog 1/2 • Continu bedrijf. De pomp loopt 24u door. Instellen van de snelheid waarmee de menger bij een afwijkende instelling opengaat (Mengdynamiek Openen).
Menger Open
5,0-25,0
7,0
Ingevoerd wordt de regelafwijking in Kelvin waarbij de menger zonder onderbreking opengaat. Kleine waarden leiden tot snel regelgedrag van de menger en kunnen slingeren tot gevolg hebben. Instellen van de snelheid waarmee de menger bij een afwijkende instelling dichtgaat (Mengdynamiek Sluiten).
Menger Dicht
5,0-25,0
7,0
Ingevoerd wordt de regelafwijking in Kelvin waarbij de menger zonder onderbreking dichtgaat. Kleine waarden leiden tot snel regelgedrag van de menger en kunnen slingeren tot gevolg hebben. Instellen van de maximale aanvoertemperatuur van het geselecteerde verwarmingscircuit. De berekende aanvoer-richttemperatuur van het verwarmingscircuit wordt tot de ingestelde maximale aanvoertemperatuur begrensd (oververhittingsbeveiliging).
Max T-Aanvoer
10,0°C-110,0°C
55,0°C
De verwarmingspomp van het directe verwarmingscircuit wordt pas uitgezet als de [voeler 08] 8K hoger is dan de hier ingestelde temperatuur. De verwarmingscircuitpomp wordt alweer aangezet als de temperatuur [voeler 08] onder de temperatuur (Max T-Aanvoer+5K) zakt.
40
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Verwarmingscircuit 1/2-Vervolg Omschrijving Min T-Aanvoer
Waardebereik 10,0°C-110,0°C
Fabrieksinstelling 18,0°C
Beschrijving Instellen van de minimale aanvoertemperatuur van het geselecteerde verwarmingscircuit. Instellen van de aanvoertemperatuur in de koelmodus.
T-VL Koelen
Uit/Dicht 10°C-25°C
Uit
In de bedrijfsmodus Koelen wordt de hier ingestelde temperatuur evt. via een menger afgeregeld. • Uit = Met dit verwarmingscircuit wordt niet gekoeld (menger Dicht, pomp Uit). • Dicht = Menger als bypassventiel (menger Dicht, pomp Aan). Instellen van de vorstbeveiligingstemperatuur.
T-Vorstbeveiliging
Uit -15,0°C-5,0°C
5,0°C
Als de buitentemperatuur onder de hier ingestelde temperatuur zakt, schakelt de installatie over naar de vorstbeveiligingsmodus (inschakelen van de pompen). Bij „Uit“ is de vorstbeveiligingsfunctie gedeactiveerd. Instellen van de buitentemperatuurvertraging.
T-buiten vertr
00:00-24:00
01:00
De buitentemperatuurvertraging moet aan het soort gebouw worden aangepast. Bij een zware bouw (dikke wanden) dient een hoge vertraging te worden ingesteld, omdat een verandering van de buitentemperatuur relatief later gevolgen heeft voor de kamertemperatuur. Bij een lichte bouwwijze (geen opslagfunctie van de wanden) dient de vertraging op 0 uur te worden ingesteld. Instellen van de verwarmingscurve-afstand.
Curve-afst
0,0K-50,0 K
0,0K
De berekende richttemperatuur van het verwarmingscircuit wordt met de hier ingestelde waarde verhoogd. De verwarmingscurve-afstand neutraliseert sensortoleranties en warmteverliezen tot aan de menger.
Afnameplicht
Aan/Uit
Uit
Het verwarmingscircuit kan door bovenliggende functies (bijv. noodkoeling van een warmtegenerator als bescherming tegen oververhitting; warmteafvoer in de servicemodus) als warmteverlager/verbruiker worden gebruikt (= AAN). Voor de duur van de functie wordt het verwarmingscircuit met de ingestelde maximale aanvoertemperatuur (Max T-Aanvoer) verwarmd.
41
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Zonnepaneel /MF Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
Beschrijving
Functieselectie van de MF - relais (programmeerbare multifunctionele uitgangen). MF 1 Functie (Uitgang A8 Vrijgave 2e warmtegenerator)
00-37
37
Aan de MF-relais 1-4 kan een voeler 1-4 [voeler 11-14) worden toegekend. Als er nog een sensor voor een bepaalde functie nodig is, dan kan deze als voeler 15 worden aangesloten. • 00 = geen MF - functie. • 01 = Combi-pomp. AAN: Bij een warmtevraag van een verbruiker. UIT: Zonder een warmtevraag van een verbruiker. • 02 = Circulatie (tijd). Schakeling van het relais volgens het tijdprogramma voor de circulatiepomp.
MF 2 Functie (Uitgang A9 Laadpomp binnenmodule)
00-36
18
• 03 = Aanvoerpomp. AAN: Bij een warmtevraag van een interne verbruiker. UIT: Zonder een warmtevraag van een interne verbruiker. De pomp loopt na. • 05 = Pomp warmtegenerator 1 (warmtepomp). De multifunctionele uitgang schakelt parallel aan de uitgang warmtebron 1 (warmtepomp) met een nalooptijd van 5 min. • 06 = Pomp warmtegenerator 2 (warmtepomp). De multifunctionele uitgang schakelt parallel aan de uitgang warmtebron 2 (warmtepomp) met een nalooptijd van 5 min. • 07 = Omschakelventiel reservoir 2 (buffer). Het ventiel schakelt het rendement van het zonnepaneel van het warmwaterreservoir om naar het bufferreservoir, als er geen collector meer in het warmwaterreservoir kan laden.
MF 3 Functie (Uitgang A10 omschakelventiel koelen)
00-36
34
• 08 = Omschakelventiel reservoir 3 (zwembad). Het ventiel schakelt het rendement van het zonnepaneel van het bufferreservoir om naar reservoir 3 (voeler 15), als er geen collector meer in het bufferreservoir kan laden (Functie F15 moet op 5 staan). • 09 = Omschakelventiel reservoir 3 (zwembad, alleen bij installaties zonder solaire lading van de buffer). Het ventiel schakelt het rendement van het zonnepaneel van het warmwaterreservoir om naar reservoir 3 (voeler 15), als er geen collector meer in het warmwaterreservoir kan laden. (Functie F15 moet op 5 staan).
MF 4 Functie (Uitgang A12 zonnepaneelpomp of laadpomp vastebrandstofketel of circulatiepomp)
42
00-36
Volgens de verkiezing systeem
• 10 = Pomp warmtegenerator 3 (warmtepomp). De multifunctionele uitgang schakelt parallel aan de uitgang warmtebron 3 (warmtepomp) met een nalooptijd van 5 min. • 11 = Pomp warmtegenerator 4 (warmtepomp). De multifunctionele uitgang schakelt parallel aan de uitgang warmtebron 4 (warmtepomp) met een nalooptijd van 5 min.
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Zonnepaneel/MF - Functie M4 - Vervolg LET OP De programmering c.q. besturing van de multi-functionele uitgangen moet worden uitgevoerd aan de hand van de parameterlijsten behorende bij de gekozen installatie! (basisprogrammering vanaf pagina 46)
Beschrijving
Beschrijving
• 12 = Op afstand bediende uitgang verwarmingscircuit 1. De besturing van het verwarmingscircuit kan dit relais via de BUS bedienen (Zie voor de werking de handleiding van de afstandsbediening).
• 22 = Integratie met de vastebrandstofketel (bijv. in combinatie met 2-traps warmtegeneratoren). T-MF 1-4 = Temperatuur van de vastebrandstofketel. T-Buffer O = Temperatuur van het bufferreservoir bij de invoer [voeler 01].
• 13 = Op afstand bediende uitgang verwarmingscircuit 2. De besturing van het verwarmingscircuit kan dit relais via de BUS bedienen (Zie voor de werking de handleiding van de afstandsbediening). • 14 = Pomp warmtegenerator 1 (warmtepomp). Het relais kan voor het aansturen van de laadpomp voor warmtegenerator 1 worden benut (Het relais schakelt met naloop = 5 min.). Met buffer in het systeem (Buffer > 00 en voeler PU boven [voeler 03]): De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de warmtegenerator T-WE1 5K hoger is dan de temperatuur van de buffer boven [voeler 03]. De pomp wordt uitgeschakeld als T-WE1 < T-buffer B. • 18 = Laadpomp binnenmodule. Bij een aanvraag vanuit warmtegenerator WE 1 tot WE 4 (dus de warmtepomp met een willekeurige tweede warmtegenerator), wordt de laadpomp binnenmodule ingeschakeld (Parallel gebruik met 5 min. nalooptijd). Deze instelling is belangrijk bij een bivalent-alternatief gebruik als de verwarmingsketel geen eigen circulatiepomp heeft. • 20 = Temperatuurgestuurde circulatiepomp. T-Circ = Teruglooptemperatuur van de circulatieleiding. De circulatiepomp wordt ingeschakeld, als de teruglooptemperatuur onder de ingestelde grenstemperatuur T-MF 1 Richt zakt (T-Circ < T-MF 1 Richt). De pomp wordt weer uitgeschakeld, als de teruglooptemperatuur met de hysterese MF 1 boven de ingestelde grenstemperatuur komt (T-Circ > [T-MF 1 Richt + MF 1 Hyst]). Het ingestelde circulatieprogramma (zie tijdprogramma) en de instelling Circ met WW Prog (zie Gebruikersmenu Warmwater) geldt als bovenliggend (ingeschakeld wordt er alleen tijdens de vrijgavetijden). • 21 = Circulatiepomp via impuls. AAN: Bij kortsluiting op de toegekende voeleringang. UIT: Na 5 minuten. Bij kortsluiting op voeleringang MF wordt de circulatiepomp 5 min. lang ingeschakeld. Het inschakelen geschiedt eenmalig op de flank. Het ingestelde circulatieprogramma (zie tijdprogramma) en de instelling Circ met WW Prog (zie Gebruikersmenu Warmwater) geldt als bovenliggend (ingeschakeld wordt er alleen tijdens de vrijgavetijden).
Aanloopontlasting: De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de vastebrandstofketel met de hysterese MF 1 Hyst + 5K boven de temperatuur van het bufferreservoir bij de invoer T-Buffer O komt (T-MF 1 > [T-Buffer O + MF 1 Hyst + 5K]). De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur met 5K onder deze inschakeltemperatuur zakt (T-MF1 < [T-Buffer O + MF 1 Hyst]). De pomp wordt bovendien uitgeschakeld, als de temperatuur van de vastebrandstofketel met 5K onder de ingestelde grenstemperatuur T-MF 1 Richt zakt (T-MF 1 < [T-MF 1 Richt-5K]). De pomp wordt weer vrijgegeven, als de temperatuur van de vastebrandstofketel boven T - MF1 Richt stijgt (T-MF1 > T-MF1 Richt). Blokkering warmtegenerator 1: AAN: T-MF 1 > T-WE Richt + 5K en pomp vastebrandstofketel = AAN. UIT: T-MF 1 <= T-WE Richt of vastebrandstofketel = UIT. • 23 = Zonnepaneelpomp (Pomp loopt als de collector in één van de zonnecollector-reservoirs kan laden). Pomp collector 1 alleen op MF4. Pomp collector 2 alleen op MF3. Op MF1 en MF2 kan deze functie worden gebruikt voor het beladen van de reservoirs vanuit een warmtewisselaar. T-Zonne = Temperatuur van de zonnecollector. T-O = Temperatuur van het actieve reservoir bij de invoer. De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector met de inschakelhysterese MF Hyst boven de temperatuur van het actieve reservoir (zie omschakelventielen) bij de invoer komt (T-Zonne > [T-O + MF Hyst]). De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector onder de temperatuur [T-O + MF Hyst Uit] zakt (T-Zonne < [T-O + MF Hyst Uit]). Voor het uitschakelen wordt er gecontroleerd, of een onderliggend reservoir (zie omschakelventielen) kan worden beladen.
43
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Zonnepaneel/MF - Functie M4 - Vervolg Beschrijving
Beschrijving
• 24 = Terugloopverhoging warmtegenerator 1. T-Terugloop 1 = Teruglooptemperatuur van de installatie (= T-MF 1-4). De pomp voor de terugloopverhoging wordt ingeschakeld, als de teruglooptemperatuur onder de ingestelde grenstemperatuur T-MF 1 Richt zakt. (T-Terugloop 1 < T-MF 1 Richt). De pomp wordt weer uitgeschakeld als de teruglooptemperatuur met de hysterese MF 1 Hyst boven de ingestelde grenstemperatuur komt (T-Terugloop 1 > [T-MF 1 Richt + MF 1 Hyst]).
• 28 = Reservoir-laadpomp 2 (Pomp loopt als het bufferreservoir d.m.v. zonne-energie kan worden beladen en het warmwaterreservoir niet). Functie F15 moet op 5 staan. De temperatuur van het medium waarmee het reservoir wordt geladen, wordt altijd gemeten bij de MF 4-voeler (TMF 4) gemeten. Uitzondering: Bij functie 23 op MF 4 wordt de voeler die aan het MF-relais van reservoir-laadpomp 2 is toegewezen, gebruikt om de temperatuur te bepalen van het medium voor de opslaglading (T-Zonne). T-Zonne (T-MF 4) = Temperatuur van de zonnecollector. T-Buffer O [voeler 01] = Temperatuur van het bufferreservoir bij de invoer.
• 25 = Terugloopverhoging warmtegenerator 2. T-Terugloop 2 = Teruglooptemperatuur van de installatie (= T-MF 1-4). De pomp voor de terugloopverhoging wordt ingeschakeld, als de teruglooptemperatuur onder de ingestelde grenstemperatuur T-MF 1 Richt zakt. (T-Terugloop 2 < T-MF 1 Richt). De pomp wordt weer uitgeschakeld als de teruglooptemperatuur met de hysterese MF 1 Hyst boven de ingestelde grenstemperatuur komt (T-Terugloop 2 > [T-MF 1 Richt + MF 1 Hyst]). • 26 = Terugloopverhoging warmtegenerator via bufferreservoir. Het ventiel voor de terugloopverhoging via het bufferreservoir gaat open, als de temperatuur van het bufferreservoir Onder (T-Buffer O) met de hysterese MF 1 Hyst + 5K boven de teruglooptemperatuur van de installatie [voeler 01 c.q. 01-04] komt (T-Buffer O > T-MF 1 + MF 1 Hyst + 5K). Het wordt weer gesloten, als de temperatuur van het bufferreservoir Onder onder de teruglooptemperatuur komt (T-buffer O < T-MF 1 + MF 1 Hyst). • 27 = Reservoir-laadpomp 1 (Pomp loopt als het warmwaterreservoir d.m.v. zonne-energie kan worden beladen). De temperatuur van het medium waarmee het reservoir wordt geladen, wordt altijd gemeten bij de MF 4-voeler (T-MF 4) gemeten. Uitzondering: Bij functie 23 op MF 4 wordt de voeler die aan het MF-relais van reservoir-laadpomp 1 is toegewezen, gebruikt om de temperatuur te bepalen van het medium voor de opslaglading (T-Zonne). T-Zonne (T-MF 4) = Temperatuur van de zonnecollector. T-Zonne (T-MF 1-3) = Temperatuur van de warmtewisselaar. T-WW O [voeler 12] = Temperatuur van het warmwaterreservoir bij de invoer. AAN: T-Zonne > [T-WW O + MF Hyst]. UIT: T-Zonne < [T-WW O + MF Hyst Uit]. De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector met de inschakelhysterese MF Hyst boven de temperatuur van het reservoir bij de invoer T - WW O komt (T-Zonne > [T-WW O + MF Hyst]). De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector onder de temperatuur T-WW O + MF Hyst Uit zakt (T-Zonne < [T-WW O + MF Hyst Uit]).
44
De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector met de inschakelhysterese MF Hyst boven de temperatuur van het reservoir bij de invoer T - Buffer O komt (T-Zonne > [T-Buffer O + MF Hyst]). De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur onder de temperatuur T-buffer O + MF Hyst Uit zakt. (T-Zonne < [T-Buffer O + MF Hyst Uit]). • 29 = Reservoir-laadpomp 3 (Pomp loopt als reservoir 3 d.m.v. zonne-energie kan worden beladen en het bufferreservoir niet.) Functie F15 moet op 5 staan. De temperatuur van het medium waarmee het reservoir wordt geladen, wordt altijd gemeten bij de MF 4-voeler (TMF 4) gemeten. Uitzondering: Bij functie 23 op MF 4 wordt de voeler die aan het MF-relais van reservoir-laadpomp 3 is toegewezen, gebruikt om de temperatuur te bepalen van het medium voor de opslaglading (T-Zonne). T-Zonne (T-MF 4) = Temperatuur van de zonnecollector. T-Reservoir 3 [voeler 159] = Temperatuur van reservoir 3 bij de invoer. De pomp wordt ingeschakeld, als de temperatuur van de zonnecollector met de inschakelhysterese MF Hyst boven de temperatuur van het reservoir bij de invoer T - Reservoir 3 komt (T-Zonne > [T-Reservoir 3 + MF Hyst]). De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur onder de temperatuur T-Reservoir 3 + MF Hyst Uit zakt (T-Zonne < [T-Reservoir 3 + MF Hyst Uit]). • 30 = Omlaadpomp WW-reservoir 2. Functie F15 moet op 4 staan. Het relais schakelt als de temperatuur van het warmwaterreservoir met de hysterese MF Hyst boven de temperatuur van voeler 15 komt. De pomp wordt uitgeschakeld, als de temperatuur van het reservoir onder de temperatuur [voeler 15 + MF Hyst Uit] zakt.
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Zonnepaneel/MF - Functie M4 - Vervolg Beschrijving
Beschrijving
• 31 = Omlaadpomp buffer-reservoir 2. Functie F15 moet op 4 staan. Het relais schakelt als de temperatuur van het bufferreservoir met de hysterese MF Hyst boven de temperatuur van voeler 15 komt. De gaat weer uit, als de temperatuur onder de temperatuur [F15 + MF Hyst Uit] zakt.
• 33 = Thermostaat-functie. AAN: T-MF > T-MF Richt. UIT: T-MF < [T-MF Richt-MF Hyst].
• 32 = Direct verwarmingscircuit. Verwarmingscircuit met vaste aanvoertemperatuur (T-MF Richt). Bij kortsluiting op de toegewezen MF-voeler (via kamerthermostaat/tijdschakelklok) schakelt de verwarmingscircuitpomp Aan en de Aanvoer-richttemperatuur van de WE wordt voorgeschreven. Na het opheffen van de sensor-kortsluiting werkt er een nalooptijd op de pomp.
• 34 = Bypassventiel Koelen. Het relais wordt op koelen geschakeld (Tijdens het koelbedrijf kunnen de conventionele warmtegeneratoren worden gescheiden van het koelcircuit en de warmwaterbereiding). De aanvoertemperatuur voor de WW-regeling wordt door de MF-voeler gemeten. • 35 = Bypassventiel Koelen invers. Het relais wordt tegengesteld aan functie 34 geschakeld.
Zonnepaneel/MF - Vervolg Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
Beschrijving
MF 4 Hyst
2,0K-10,0K
5,0K
Instellen van de MF 4 hysterese.
MF 4 Hyst Uit
2,0K-10,0K
2,0K
Instellen van de MF 4 hysterese voor het uitschakelen. Instellen van de maximale collectortemperatuur.
Max T-Zonnep
80,0°C-180,0°C
110,0°C
De collectorpompen worden geblokkeerd als de bijbehorende collectortemperatuur boven de hier ingestelde temperatuur komt (installatiebeveiliging). De pompen worden weer vrijgegeven als de collectortemperatuur onder de temperatuur [Max T-Zonne-10K] zakt. Instellen van de minimale collectortemperatuur.
Min T-Zonnep Aan
-20,0°C-95,0°C
50,0°C
Min T-Zonnep Uit
-15,0°C-95,0°C
45,0°C
T-Zonne Beveil
80,0°C-180,0°C
110,0°C
De collectorpomp wordt vrijgegeven als de bijbehorende collectortemperatuur de hier ingestelde temperatuur overstijgt. Instellen van de minimale temperatuur waarbij de collectorpomp geblokkeerd wordt. De collectorpomp wordt geblokkeerd als de bijbehorende collectortemperatuur onder de hier ingestelde temperatuur zakt. Deze functie verhindert het lopen van de pomp zonder relevante warmte-opbrengst. Instellen van de collectorbeveiligingstemperatuur. De collectorbeveiligingsfunctie beschermt de collector voor oververhitting. Als de collectortemperatuur de hier ingestelde temperatuur overschrijdt en de reservoirtemperatuur is kleiner dan 92°C, dan wordt het reservoir boven zijn maximale temperatuur tot 95°C geladen, om de collector te koelen. De functie wordt onderbroken als de collector zijn maximale temperatuur overschrijdt. De functie wordt weer vrijgegeven als de collectortemperatuur onder de maximale temperatuur -3K zakt. 45
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Niveau 4 - SPECIALIST - Beschrijving van de parameters en instelwaarden - Vervolg Zonnepaneel/MF - Vervolg Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
Beschrijving Instellen van het retourkoelverschil.
Retourko Vers
0,0K-30,0K
20,0K
Als de collectorbeveiligingsfunctie overdag de reservoirs op temperaturen boven de ingestelde maximale reservoirtemperaturen heeft opgeladen, dan kan het reservoir door middel van deze functie 's nachts automatisch tussen 1.00 uur en 6.00 uur door het inschakelen van de laadpompen tot de ingestelde maximale reservoirtemperatuur (Max T-Sp WW/PU/3) worden gekoeld (tijdens deze uren is geen opslaglading mogelijk). De retourkoeling kan alleen worden uitgevoerd, als de temperatuur van het reservoir tenminste met het hier ingestelde retourkoelverschil + 3K hysterese hoger is dan de collectortemperatuur. Instellen van de veiligheidsgrenstemperaturen.
Max T-Sp WW
10,0°C-130,0°C
85,0°C
Max T-SP PU
10,0°C-130,0°C
85,0°C
Als in het reservoir een voeler boven gemonteerd is, dan wordt de hier ingestelde maximale temperatuur door deze voeler bewaakt. Als deze sensor niet gemonteerd is, dan wordt de maximale reservoirtemperatuur door de onder in het reservoir gemonteerde voeler bewaakt (let in dit geval op met de coating van het reservoir). De laadpompen worden geblokkeerd als de temperatuur van het warmtereservoir de hier ingestelde veiligheidsgrens overschrijdt (installatiebeveiliging).
Max T-Sp 3
10,0°C-130,0°C
30,0°C
Zonnep Kickduur
00-59 sec.
30 sec.
Zonne Kickpauze
10-60 min.
30 min
De pompen worden weer vrijgegeven als de temperatuur van de warmte-opslag onder de temperatuur [Max T-Sp WW/PU/3-5K) zakt. Instellen van de looptijd van de collectorpomp bij de pompkick. Instellen van de kickpauze voor de zonnecollectorpomp. Als de collectorpomp niet de hier ingestelde duur is gelopen, wordt de pomp voor de tijd Zonnep Kickduur aangezet. Instellen van de kickgradiënt voor de zonnecollector.
Zonnep Kickgradiënt
01-05 min
01 min
In de hier ingestelde tijd wordt na een pompkick het verloop van de collectortemperatuur gecontroleerd. Als er een verhoging van 0,5K is, wordt de pomp nog een minuut lang gestart.
46
Installatieselectie De warmtepompmanager is voorgeprogrammeerd met 12 verschillende basis-hydraulische installaties, die met de Installatieselectie opgeroepen en in de regeling geladen kunnen worden. Bij de installatieselectie wordt volgens de volgende criteria onderscheid gemaakt: 1. volgens het type warmtepomp - de serie voor alleen verwarmen: CMF 80, CMF 140
2. volgens het soort systeem - mono-energetisch systeem (bijverwarming is een elektrische bij- verwarming) - bivalent systeem (bij verwarming is een ver warmingsketel) 3. volgens speciale gevallen - Integratie van zonneenergie - Integratie van vaste- brandstofketels
- de serie die kan verwarmen en koelen: CMF 85/90/150/120/160/180, CMT 85/100/150/120/160/180 CMF 120/160 EMF/EMT100/150 Installatieselectie
De volgende pagina's geven een aantal van deze hydraulische basisinstallaties met daaronder de basisprogrammeringslijst. Ken de installatie in ieder geval voor de inbedrijfstelling aan een van de hydraulische basissystemen toe via het menu-item Installatieselectie van de “Installatie-ter-plaatse”. Let er vooral op dat de door u gekozen installatie zoveel mogelijk overeenkomt met het ter plaatse geïnstalleerde systeem. Van bijzonder belang is de plaatsing van de voelers en sensoren. U dient zich hierbij te richten naar het installatieschema dat bij de gekozen installatieselectie hoort.
Functies
1
Basishydrauliek voor de functies “Verwarmen en warmwater”, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -5°C
2
niet voor warmtepompen met warmtehoeveelheidsmeter
3
niet voor warmtepompen met warmtehoeveelheidsmeter
4
niet voor warmtepompen met warmtehoeveelheidsmeter
5
niet voor warmtepompen met warmtehoeveelheidsmeter
6 7
Versie met verwarmen/koelen, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -5°C Versie met verwarmen/koelen, mono-energetisch gebruik, 1 elektrische bijverwarming, zonneinstallatie, bivalentiepunt -5°C
8
niet voor warmtepompen met warmtehoeveelheidsmeter
9
niet voor warmtepompen met warmtehoeveelheidsmeter
10
Versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik, bivalentiepunt -3°C
11
Versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik, zonne-installatie, bivalentiepunt -3°C
12
Versie met verwarmen/koelen, bivalent gebruik met vastestofverbrandingsketel, + optie voor 1 elektrische bijverwarming, bivalentiepunt -3°C
zie ook pagina 24
OPMERKING De functies verwarmingscircuit 2 (mengcircuit) en warmwater worden via de aangesloten sensoren bij het opstarten van de warmtepomp-manager automatisch herkend. Als er geen sensoren zijn aangesloten, zijn de relevante menu‘s verborgen.
47
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 1 Basishydrauliek “Installatieselectie 1” wordt geladen bij Reset Specialist Functies: verwarmen en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus 2)
Binnenmodule CMF / EMF F9
Verwarmingscircuit 1 Verwarmingscircuit 2
A8 AB V
F5
B A3 A
F8
A1
Verwarmings-/ koelwater
1)
A2
1)
Bufferreservoir
Buitenmodule
KPS 300
A9 F17
M
A4/A5
F11
II 0 I
Warm tapwater reservoir
EWS 300
F6 A6
Tappunten A12
KW-inlaat
Opmerkingen: 1) Circulatiepomp(-en) voor het verwarmingscircuit worden niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren het gebruik van hoogrendements-circulatiepompen. 2) Als de vloer-/wandverwarming het enige warmtedistributiesysteem is, wordt dit verwarmingscircuit 1. Er is dan geen menger nodig!
Omschrijving
Waardebereik
Programmering
BUS - Code BM
Uit, 00-15
Uit
D/GB/F/NL/E/I
D (Duits)
Taal Terminaladres
Aan/Uit
Aan
Tijd
0-24 uur
Tijd instellen
Datum BUS-Code 1 BUS-Code 2 Installatieselectie Type regeling WE 1 Type WE Bus Gradiënt WE 2 Type WE 2 Buffer WE 3 Type WE 4 Type Type buffer Koelbedrijf
Jaar, maand, dag 00-15 00-15 ---/01-12 00-06 00-09 00-05 Aan/Uit 00-22 00-03 00-09 00-09 00-02 Uit/Aan
Datum instellen 01 02 01 06 07 05 Uit 00 00 01 00 00 Uit
HK1 Functie
Standaard, T-aanv const, zwembad, WW, retour
Standaard
HK2 Functie
zie HK1
Standaard
48
Omschrijving Vermogen / Trap
Waardebereik 00–9950 kW
ga verder met de toets naast „Einde“ MF 1 Functie 00-37 T-MF 1 Richt -20°C-90°C MF 1 Hyst 2K-10K MF 1 Hyst Uit 2K-10K MF 2 Functie 00-36 T-MF 2 Richt -20°C-90°C MF 2 Hyst 2K-10K MF 2 Hyst Uit 2K-10K MF 3 Functie 00-36 T-MF 3 Richt -20°C-90°C MF 3 Hyst 2K-10K MF 3 Hyst Uit 2K-10K MF 4 Functie 00-36 T-MF 4 Richt -20°C-90°C MF 4 Hyst 2K-10K MF 4 Hyst Uit 2K-10K F15 Functie 00-09 E1 Functie 00-03 E2 Functie 00-03 Voeler 1k/5k Sensoren
Programmering WE 1 Trap 1 = 50 WE 3 Stand 1 = 1 37 (----) (----) (----) 18 (----) (----) (----) 10 (----) (----) (----) 02 (----) (----) (----) 09 02 03 5k Sensoren
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 2
Hydraulisch schema bij warmtepomppakket 2 (alleen voor CMF 80/140) Functies: verwarmen en warmwater, mono-energetische bedrijfsmodus “Installatieselectie 2” Binnenmodule CMF 80/140
Verwarmingscircuit 1
4)
Verwarmingscircuit 2
F9 AB
V
A
F5
F11
B
F8 3)
2)
Verwarmings-/ koelwater Bufferreservoir
KPS 300
M M
F17
Buitenmodule
2)
Tmax
1)
Tappunten
0000
F6
HPS 500
l/h
Tapwater Bufferreservoir
KW-inlaat Opmerkingen: Verswaterstation 1) Aanbevolen positie voor de warmtehoeveelheidsmeter. Deze wordt niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren een model met een doorstroomhoeveelheid van 2,5 m3/u. 2) Circulatiepomp(-en) voor het verwarmingscircuit worden niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren het gebruik van hoogrendements-circulatiepompen. 3) Optie: Er kunnen maximaal 2 extra elektrische dompelverwarmingen in het verwarmingswaterbufferreservoir worden ingeschroefd (aan gebruikerszijde is een extra relais nodig). 4) Als de vloer-/wandverwarming het enige warmtedistributiesysteem is, wordt dit verwarmingscircuit 1. Er is dan geen menger nodig!
Omschrijving
Waardebereik
Programmering
BUS - Code BM
Uit, 00-15
Uit
D/GB/F/NL/E/I
D (Duits)
Terminaladres
Aan/Uit
Aan
Tijd
0-24 uur
Tijd instellen
Datum BUS-Code 1 BUS-Code 2 Installatie selecteren Type regeling WE 1 Type WE Bus Gradient WE 2 Type WE 2 Buffer WE 3 Type WE 4 Type Type buffer Koelbedrijf
Jaar, maand, dag 00-15 00-15 ---/01-12 00-06 00-09 00-05 Aan/Uit 00-22 00-03 00-09 00-09 00-02 Uit/Aan
Datum instellen 01 02 02 06 07 05 Uit 01 00 01 00 00 Uit
HK1 Functie
Standaard, T-aanv const, zwembad, WW, retour
Standaard
HK2 Functie
zie HK1
Standaard
Taal
Omschrijving Vermogen/Stand
Waardebereik
Programmering WE 1 Stand 1 = 50
00–9950 kW
WE 2 Stand 1 = 1 WE 3 Stand 1 = 1
ga verder met de toets naast „Ende“ MF 1 Functie 00-36 T-MF 1 Richt -20°C-90°C MF 1 Hyst 2K-10K MF 1 Hyst Uit 2K-10K MF 2 Functie 00-36 T-MF 2 Richt -20°C-90°C MF 2 Hyst 2K-10K MF 2 Hyst Uit 2K-10K MF 3 Functie 00-36 T-MF 3 Richt -20°C-90°C MF 3 Hyst 2K-10K MF 3 Hyst Uit 2K-10K MF 4 Functie 00-36 T-MF 4 Richt -20°C-90°C MF 4 Hyst 2K-10K MF 4 Hyst Uit 2K-10K F15 Functie 00-08 E1 Functie 00-03 E2 Functie 00-03 Voeler 1k/5k Sensoren
00 (----) (----) (----) 18 (----) (----) (----) 10 (----) (----) (----) 02 (----) (----) (----) 07 02 03 5k Sensoren
49
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 3 Hydraulisch schema bij warmtepomppakket 2 (alleen voor CMF 80/140) Functies: verwarmen en warmwater, bivalente bedrijfsmodus met gas-wandverwarmingstoestel “Installatieselectie 3”
Gas-wandverwarmingstoestel
4)
Verwarmingscircuit 1 Verwarmingscircuit 2
Binnenmodule CMF80/140 F9 AB
V
B A
F5
F11 F8
2)
2)
Verwarmings-/koelwater BufferreservoirSFlb-
KPS 300
M M
F17
Buitenmodule
Tmax
1) 0000
Tappunten
F6
HPS 500
l/h
Tapwater Bufferreservoir
KW-inlaat Opmerkingen: Verswaterstation 1) Aanbevolen positie voor de warmtehoeveelheidsmeter. Wij adviseren een model met een doorstroomhoeveelheid van 2,5 m3/u. 2) Circulatiepomp(-en) voor het verwarmingscircuit worden niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren het gebruik van hoogrendements-circulatiepompen. 4) Als de vloer-/wandverwarming het enige warmtedistributiesysteem is, wordt dit verwarmingscircuit 1. Er is dan geen menger nodig!
Omschrijving
Waardebereik
Programmering
BUS - Code BM
Uit, 00-15
Uit
D/GB/F/NL/E/I
D (Duits)
Aan/Uit
Aan
Taal Terminaladres Tijd
0-24 uur
Tijd instellen
Datum BUS-Code 1 BUS-Code 2 Installatie selecteren Type regeling WE 1 Type WE Bus Gradient WE 2 Type WE 2 Buffer WE 3 Type WE 4 Type Type buffer Koelbedrijf
Jaar, maand, dag 00-15 00-15 ---/01-12 00-06 00-09 00-05 Aan/Uit 00-22 00-03 00-09 00-09 00-02 Uit/Aan
Datum instellen 01 02 03 06 07 05 Uit 01 00 01 00 00 Uit
HK1 Functie
Standaard, T-aanv const, zwembad, WW, retour
Standaard
HK2 Functie
zie HK1
Standaard
50
Omschrijving Vermogen/Stand
Waardebereik
Programmering WE 1 Stand 1 = 50
00 – 9950 kW
WE 2 Stand 1 = 1 WE 3 Stand 1 = 1
ga verder met de toets naast „Ende“ MF 1 Functie 00-36 T-MF 1 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 1 Hyst 2K-10K MF 1 Hyst Uit 2K-10K MF 2 Functie 00-36 T-MF 2 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 2 Hyst 2K-10K MF 2 Hyst Uit 2K-10K MF 3 Functie 00-36 T-MF 3 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 3 Hyst 2K-10K MF 3 Hyst Uit 2K-10K MF 4 Functie 00-36 T-MF 4 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 4 Hyst 2K-10K MF 4 Hyst Uit 2K-10K F15 Functie 00-08 E 1 Functie 00-03 E 2 Functie 00-03 Voeler 1k/5k Sensoren
00 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 18 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 10 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 02 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 07 02 03 5k Sensoren
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 3 Hydraulisch schema bij warmtepomppakket 2 (alleen voor CMF 80/140) Functies: verwarmen en warmwater, bivalente bedrijfsmodus met verwarmingsketel “Installatieselectie 3” Gas-/olieketel
4)
Verwarmingscircuit 1 Verwarmingscircuit 2
Binnenmodule CMF 80/140
M
F9 V
AB
B A
F5
F11
F8
KPS 300
M M
F17
Buitenmodule
2)
2)
Verwarmings-/ koelwater Bufferreservoir
Tmax
1) 0000
F6
Tappunten
HPS 500
l/h
Tapwater Bufferreservoir
KW-inlaat Verswaterstation Opmerkingen: 1) Aanbevolen positie voor de warmtehoeveelheidsmeter. Deze wordt niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren een model met een doorstroomhoeveelheid van 2,5 m3/u. 2) Circulatiepomp(-en) voor het verwarmingscircuit worden niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren het gebruik van hoogrendements-circulatiepompen. 4) Als de vloer-/wandverwarming het enige warmtedistributiesysteem is, wordt dit verwarmingscircuit 1. Er is dan geen menger nodig!
Omschrijving
Waardebereik
Programmering
BUS - Code BM
Uit, 00-15
Uit
D/GB/F/NL/E/I
D (Duits)
Terminaladres
Aan/Uit
Aan
Tijd
0-24 uur
Tijd instellen
Taal
Datum Jaar, maand, dag BUS-Code 1 00-15 BUS-Code 2 00-15 Installatie selecteren ---/01-12 Type regeling 00-06 WE 1 Type 00-09 WE Bus 00-05 Gradient Aan/Uit WE 2 Type 00-22 WE 2 Buffer 00-03 WE 3 Type 00-09 WE 4 Type 00-09 Type buffer 00-02 Koelbedrijf Uit/Aan
Datum instellen 01 02 03 06 07 05 Uit 01 00 01 00 00 Uit
HK1 Functie
Standaard, T-aanv const, zwembad, WW, retour
Standaard
HK2 Functie
zie HK1
Standaard
Omschrijving Vermogen/Stand
Waardebereik
Programmering WE 1 Stand 1 = 50
00 – 9950 kW
WE 2 Stand 1 = 1 WE 3 Stand 1 = 1
ga verder met de toets naast „Ende“ MF 1 Functie 00-36 T-MF 1 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 1 Hyst 2K-10K MF 1 Hyst Uit 2K-10K MF 2 Functie 00-36 T-MF 2 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 2 Hyst 2K-10K MF 2 Hyst Uit 2K-10K MF 3 Functie 00-36 T-MF 3 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 3 Hyst 2K-10K MF 3 Hyst Uit 2K-10K MF 4 Functie 00-36 T-MF 4 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 4 Hyst 2K-10K MF 4 Hyst Uit 2K-10K F15 Functie 00-08 E 1 Functie 00-03 E 2 Functie 00-03 Voeler 1k/5k Sensoren
00 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 18 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 10 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 02 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 07 02 03 5k Sensoren 51
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 4
Hydraulisch schema bij warmtepomppakket WP 5 (alleen voor CMF 80/140) Functies: verwarmen bivalente bedrijfsmodus, warm tapwater met vastestofverbrandingsketel “Installatieselectie 4”
Hydraulikschema 18
Vaste brandstof ketel
F14
Binnenmodule CMF 80/140
Verwarmingscircuit 1
F9 F6
V
A
AB
B
Buitenmodule
F17
A
2)
Tappunten
Verwarmings-/ koelwater Bufferreservoir
M
l/h
KPS 300
AB
F5
Tmax
F8
KW-inlaat
B
0000
1)
F1
Verswaterstation
Opmerkingen: 1) Circulatiepomp(-en) voor het verwarmingscircuit worden niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren het gebruik van hoogrendements-circulatiepompen. 2) Als de vloer-/wandverwarming het enige warmtedistributiesysteem is, wordt dit verwarmingscircuit 1. Er is dan geen menger nodig!
Omschrijving
Waardebereik
Programmering
BUS - Code BM
Uit, 00-15
Uit
Taal D/GB/F/NL/E/I Terminaladres Aan/Uit Tijd 0-24 uur Datum Jaar, maand, dag BUS-Code 1 00-15 BUS-Code 2 00-15 Installatie selecteren ---/01-09 Type regeling 00-06 WE 1 Type 00-09 WE Bus 00-05 Gradient Aan/Uit WE 2 Type 00-22 WE 2 Buffer 00-03 WE 3 Type 00-09 WE 4 Type 00-09 Type buffer 00-02 Koelbedrijf Uit/Aan
D (Duits) Aan Tijd instellen Datum instellen 01 02 04 06 07 05 Uit 01 00 01 00 00 Uit
HK1 Functie
Standaard, T-aanv const, zwembad, WW, retour
Standaard
HK2 Functie
zie HK1
Standaard
52
Omschrijving Vermogen/Stand
Waardebereik 00 – 9950 kW
ga verder met de toets naast „Ende“ MF 1 Functie 00-36 T-MF 1 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 1 Hyst 2K-10K MF 1 Hyst Uit 2K-10K MF 2 Functie 00-36 T-MF 2 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 2 Hyst 2K-10K MF 2 Hyst Uit 2K-10K MF 3 Functie 00-36 T-MF 3 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 3 Hyst 2K-10K MF 3 Hyst Uit 2K-10K MF 4 Functie 00-36 T-MF 4 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 4 Hyst 2K-10K MF 4 Hyst Uit 2K-10K F15 Functie 00-08 E 1 Functie 00-03 E 2 Functie 00-03 Voeler 1k/5k Sensoren
Programmering WE 1 Stand 1 = 50 WE 2 Stand 1 = 1 WE 3 Stand 1 = 1 00 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 18 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 10 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 22 50 10 ( ---- ) 07 02 03 5k Sensoren
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 5 Hydraulisch schema bij warmtepomppakket WP 5 (alleen voor CMF 80/140) Functies: Verwarmen, warm tapwater en zonnepaneel mono-energetische bedrijfsmodus “Installatieselectie 5”
Binnenmodule CMF 80/140 F14
Verwar- 4) mingscircuit
F9 V
A
AB
B
Buitenmodule
F17
F6
F5
Tmax
Multifunctioneel bufferreservoir
2)
Tappunten
MPS 1000
l/h
M M
AB
A
F8
KW-inlaat
B F12 0000
1)
Verswaterstation
Opmerkingen: 1) Circulatiepomp(-en) voor het verwarmingscircuit worden niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren het gebruik van hoogrendements-circulatiepompen. 2) Wij adviseren vanwege de mogelijk hoge temperaturen - die door de zonne-installatie kunnen ontstaan, het verwarmingscircuit altijd via een 3-weg-menger aan te sluiten. 3) Een eventueel aanwezige circulatiepomp moet van gebruikerszijde apart worden aangestuurd.
Omschrijving
Waardebereik
Programmering
BUS - Code BM
Uit, 00-15
Uit
Taal D/GB/F/NL/E/I Terminaladres Aan/Uit Tijd 0-24 uur Datum Jaar, maand, dag BUS-Code 1 00-15 BUS-Code 2 00-15 Installatie selecteren ---/01-09 Type regeling 00-06 WE 1 Type 00-09 WE Bus 00-05 Gradient Aan/Uit WE 2 Type 00-22 WE 2 Buffer 00-03 WE 3 Type 00-09 WE 4 Type 00-09 Type buffer 00-02 Koelbedrijf Uit/Aan
D (Duits) Aan Tijd instellen Datum instellen 01 02 05 06 07 05 Uit 00 00 01 00 00 Uit
HK1 Functie
Standaard, T-aanv const, zwembad, WW, retour
Standaard
HK2 Functie
zie HK1
Standaard
Omschrijving Vermogen/Stand
Waardebereik 00 – 9950 kW
ga verder met de toets naast „Ende“ MF 1 Functie 00-36 T-MF 1 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 1 Hyst 2K-10K MF 1 Hyst Uit 2K-10K MF 2 Functie 00-36 T-MF 2 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 2 Hyst 2K-10K MF 2 Hyst Uit 2K-10K MF 3 Functie 00-36 T-MF 3 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 3 Hyst 2K-10K MF 3 Hyst Uit 2K-10K MF 4 Functie 00-36 T-MF 4 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 4 Hyst 2K-10K MF 4 Hyst Uit 2K-10K F15 Functie 00-08 E 1 Functie 00-03 E 2 Functie 00-03 Voeler 1k/5k Sensoren
Programmering WE 1 Stand 1 = 50 WE 2 Stand 1 = (---) WE 3 Stand 1 = 1 00 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 18 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 10 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 23 ( ---- ) 5,0K 2,0K 07 02 03 5k Sensoren 53
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 6 Hydraulisch schema bij warmtepomppakket WP 9 Functies: verwarmen of koelen en warmwater mono-energetische bedrijfsmodus Binnenmodule “Installatieselectie 6” CMF 120/160 EMF/EMT 100/150 CMF/CMT 85/180 F9
3) Verwarmings- Verwarmings-2) circuit 1 Koelcircuit circuit 2
A8 AB V
A3 A
F8
A1
Verwarmings-/ koelwater Bufferreservoir
1)
KPS 300
A9
Buitenmodule
F5
B
F17
A2
1)
M
A10
A4/A5
F11
II 0 I
Tmax
F6
Tappunten
Tapwater Bufferreservoir
A6
HPS 500
l/h
A12
KW-inlaat Verswaterstation Opmerkingen: 1) Circulatiepomp(-en) voor het verwarmingscircuit worden niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren het gebruik van hoogrendements-circulatiepompen. 2) Als de vloer-/wandverwarming het enige warmtedistributiesysteem is, wordt dit verwarmingscircuit 1. Er is dan geen menger nodig! 3) De koeling wordt geactiveerd via verwarmingscircuit 2 (mengcircuit). Als er met een afzonderlijk koelcircuit wordt gekoeld, dan moet het menu-item “T-VL Koelen” op “Dicht” worden gezet.
Omschrijving
Waardebereik
Programmering
BUS - Code BM
Uit, 00-15
Uit
D/GB/F/NL/E/I Aan/Uit 0-24 uur Jaar, maand, dag 00-15 00-15 ---/01-12 00-06 00-09 00-05 Aan/Uit 00-22 00-03 00-09 00-09 00-02 Uit/Aan
D (Duits) Aan Tijd instellen Datum instellen 01 02 06 06 07 05 Uit 08 00 01 00 00 Aan
Taal Terminaladres Tijd Datum BUS-Code 1 BUS-Code 2 Installatieselectie Type regeling WE 1 Type WE Bus Gradiënt WE 2 Type WE 2 Buffer WE 3 Type WE 4 Type Type buffer Koelbedrijf HK1 Functie HK2 Functie 54
Standaard, T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
Standaard Standaard
Omschrijving Vermogen / Trap
Waardebereik
Programmering WE 1 Trap 1 = 50
00 – 9950 kW WE 3 Stand 1 = 1
ga verder met de toets naast „Einde“ MF 1 Functie 00-37 T-MF 1 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 1 Hyst 2K-10K MF 1 Hyst Uit 2K-10K MF 2 Functie 00-36 T-MF 2 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 2 Hyst 2K-10K MF 2 Hyst Uit 2K-10K MF 3 Functie 00-36 T-MF 3 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 3 Hyst 2K-10K MF 3 Hyst Uit 2K-10K MF 4 Functie 00-36 T-MF 4 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 4 Hyst 2K-10K MF 4 Hyst Uit 2K-10K F15 Functie 00-09 E 1 Functie 00-03 E 2 Functie 00-03 Voeler 1k/5k Sensoren
37 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 18 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 34 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 02 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 09 02 03 5k Sensoren
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 6
Hydraulisch schema bij warmtepomppakket WP 12 Functies: verwarmen of koelen en warmwater mono-energetische bedrijfsmodus “Installatieselectie 6”
2)
F9
Vloer-/wandverwarming / Vloer-/wandkoeling
Verwarmingscircuit 1
F5 A1
Buitenmodule
1)
A2
V
F17
1) A4/A5
M
F8 F11
Warm tapwater waterreservoir
EWS 300
II 0 I
A
AB
B
A6
F6
Tappunten
A12
KW-inlaat
Binnenmodule CMT 120/160 EMT 100/150 CMT 85/180
Opmerkingen: 1) Circulatiepomp(-en) voor het verwarmingscircuit worden niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren het gebruik van hoogrendements-circulatiepompen. 2) Als de vloer-/wandverwarming het enige warmtedistributiesysteem is, wordt dit verwarmingscircuit 1. Er is dan geen menger nodig! De koeling moet via verwarmingscircuit 2 geactiveerd worden, door T-VL Koelen op de gewenste Koel-richt-aanvoertemperatuur te zetten.
Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
BUS - Code BM
Uit, 00-15
Uit
D/GB/F/NL/E/I
D (Duits)
Terminaladres
Aan/Uit
Aan
Tijd
0-24 uur
Tijd instellen
Datum BUS-Code 1 BUS-Code 2 Installatieselectie Type regeling WE 1 Type WE Bus Gradiënt WE 2 Type WE 2 Buffer WE 3 Type WE 4 Type Type buffer Koelbedrijf
Jaar, maand, dag 00-15 00-15 ---/01-12 00-06 00-09 00-05 Aan/Uit 00-22 00-03 00-09 00-09 00-02 Uit/Aan
Datum instellen 01 02 06 06 07 05 Uit 08 00 01 00 00 Aan
HK1 Functie
Standaard, T-aanv const, zwembad, WW, retour
Standaard
HK2 Functie
zie HK1
Standaard
Taal
Omschrijving Vermogen / Trap
Waardebereik
Programmering WE 1 Trap 1 = 50
00 – 9950 kW WE 3 Stand 1 = 1
ga verder met de toets naast „Einde“ MF 1 Functie 00-37 T-MF 1 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 1 Hyst 2K-10K MF 1 Hyst Uit 2K-10K MF 2 Functie 00-36 T-MF 2 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 2 Hyst 2K-10K MF 2 Hyst Uit 2K-10K MF 3 Functie 00-36 T-MF 3 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 3 Hyst 2K-10K MF 3 Hyst Uit 2K-10K MF 4 Functie 00-36 T-MF 4 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 4 Hyst 2K-10K MF 4 Hyst Uit 2K-10K F15 Functie 00-09 E 1 Functie 00-03 E 2 Functie 00-03 Voeler 1k/5k Sensoren
37 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 18 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 34 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 02 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 09 02 03 5k Sensoren 55
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 7 Hydraulisch schema bij warmtepomppakket WP 11 Functies: verwarmen of koelen zonne-energie en warmwater mono-energetische bedrijfsmodus “Installatieselectie 7” Binnenmodule CMF 120/160 EMF/EMT 100/150 AB CMF/CMT 85/180
F6
A A3 B
Tmax
Multifunctioneel Bufferreservoir
F5 3)Tappunten
MPS 1000
F9
A8
A2
1)
l/h
F14
2) Verwarmingscircuit
V
AB
F17
F8
KW-inlaat
M
A4/A5
B
A9
Buitenmodule
A A3
F12
F11
Verswaterstation
II 0 I
Koelcircuit AB
A6
4)
B A10
Koelwater Bufferreservoir
A
KPS 300
A10
A12
Opmerkingen: 1) Circulatiepomp(-en) voor het verwarmingscircuit worden niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren het gebruik van hoogrendements-circulatiepompen. 2) Wij adviseren vanwege de mogelijk hoge temperaturen - die door de zonne-installatie kunnen ontstaan, het verwarmingscircuit altijd via een 3-weg-menger aan te sluiten. 3) Een eventueel aanwezige circulatiepomp moet van gebruikerszijde apart worden aangestuurd. 4) De koeling moet via verwarmingscircuit 1 geactiveerd worden, door T-VL Koelen op de gewenste Koel-richt-aanvoertemperatuur te zetten.
Omschrijving
Waardebereik
Programmering
BUS - Code BM
Uit, 00-15
Uit
D/GB/F/NL/E/I Aan/Uit 0-24 uur Jaar, maand, dag 00-15 00-15 ---/01-12 00-06 00-09 00-05 Aan/Uit 00-22 00-03 00-09 00-09 00-02 Uit/Aan Standaard, T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
D (Duits) Aan Tijd instellen Datum instellen 01 02 07 06 07 05 Uit 08 00 01 00 00 Aan
Taal Terminaladres Tijd Datum BUS-Code 1 BUS-Code 2 Installatieselectie Type regeling WE 1 Type WE Bus Gradiënt WE 2 Type WE 2 Buffer WE 3 Type WE 4 Type Type buffer Koelbedrijf HK1 Functie HK2 Functie 56
Standaard Standaard
Omschrijving Vermogen / Trap
Waardebereik 00 – 9950 kW
ga verder met de toets naast „Einde“ MF 1 Functie 00-37 T-MF 1 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 1 Hyst 2K-10K MF 1 Hyst Uit 2K-10K MF 2 Functie 00-36 T-MF 2 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 2 Hyst 2K-10K MF 2 Hyst Uit 2K-10K MF 3 Functie 00-36 T-MF 3 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 3 Hyst 2K-10K MF 3 Hyst Uit 2K-10K MF 4 Functie 00-36 T-MF 4 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 4 Hyst 2K-10K MF 4 Hyst Uit 2K-10K F15 Functie 00-09 E 1 Functie 00-03 E 2 Functie 00-03 Voeler 1k/5k Sensoren
Programmering WE 1 Trap 1 = 50 WE 3 Stand 1 = 1 37 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 18 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 34 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 23 ( ---- ) 5,0K 2,0 K 09 02 03 5k Sensoren
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 7 Hydraulisch schema bij warmtepomppakket WP 12 Functies: verwarmen of vloer-/wandkoeling en warm tapwater, mono-energetische bedrijfsmodus, zonnethermische tapwaterondersteuning “Installatieselectie 7”
2)
Vloer-/wandverwarming / Vloer-/wandkoeling
Verwarmingscircuit 1
F9 F14
Collectoroppervlak: max. 3-4 m2!
F5 A1
Buitenmodule
1)
V
F17
A2
1) A4/A5
M
F8 F11
Warm tapwater reservoir
EWS 300
II 0 I
A
AB
B
A6
F6
Tappunten A12
Binnenmodule CMT 120/160 EMT 100/150 CMT 85/180
F12
KW-inlaat
A12
Opmerkingen: 1) Circulatiepomp(-en) voor het verwarmingscircuit worden niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren het gebruik van hoogrendements-circulatiepompen. 2) Als de vloer-/wandverwarming het enige warmtedistributiesysteem is, wordt dit verwarmingscircuit 1. Er is dan geen menger nodig! De koeling moet via verwarmingscircuit 2 geactiveerd worden, door T-VL Koelen op de gewenste Koel-richt-aanvoertemp. te zetten. 3) Een eventueel aanwezige circulatiepomp moet van gebruikerszijde apart worden aangestuurd.
Omschrijving
Waardebereik
Programmering
BUS - Code BM
Uit, 00-15
Uit
D/GB/F/NL/E/I
D (Duits)
Terminaladres
Aan/Uit
Aan
Tijd
0-24 uur
Tijd instellen
Datum BUS-Code 1 BUS-Code 2 Installatieselectie Type regeling WE 1 Type WE Bus Gradiënt WE 2 Type WE 2 Buffer WE 3 Type WE 4 Type Type buffer Koelbedrijf
Jaar, maand, dag 00-15 00-15 ---/01-12 00-06 00-09 00-05 Aan/Uit 00-22 00-03 00-09 00-09 00-02 Uit/Aan
Datum instellen 01 02 07 06 07 05 Uit 08 00 01 00 00 Aan
HK1 Functie
Standaard, T-aanv const, zwembad, WW, retour
Standaard
HK2 Functie
zie HK1
Standaard
Taal
Omschrijving Vermogen / Trap
Waardebereik
Programmering WE 1 Trap 1 = 50
00 – 9950 kW WE 3 Stand 1 = 1
ga verder met de toets naast „Einde“ MF 1 Functie 00-37 T-MF 1 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 1 Hyst 2K-10K MF 1 Hyst Uit 2K-10K MF 2 Functie 00-36 T-MF 2 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 2 Hyst 2K-10K MF 2 Hyst Uit 2K-10K MF 3 Functie 00-36 T-MF 3 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 3 Hyst 2K-10K MF 3 Hyst Uit 2K-10K MF 4 Functie 00-36 T-MF 4 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 4 Hyst 2K-10K MF 4 Hyst Uit 2K-10K F15 Functie 00-09 E 1 Functie 00-03 E 2 Functie 00-03 Voeler 1k/5k Sensoren
37 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 18 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 34 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 23 ( ---- ) 5,0 K 2,0 K 09 02 03 5k Sensoren 57
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 8
Hydraulisch schema bij warmtepomppakket 5 (alleen voor CMF 80/140) Verwarmingscircuit
Functies: Verwarmen, warm tapwater, zonnepaneel mono-energetische bedrijfsmodus “Installatieselectie 8”
F5
Binnenmodule CMF 80/140 F14
2)
F9 V
A
AB
M
F6 Tmax
3)
F17
Buitenmodule
AB
A
Multifunctioneel bufferreservoir MPS 1000 F8
KW-inlaat
B 3) 0000
1)
Tappunten l/h
B
F12
Verswaterstation
Opmerkingen: 1) Aanbevolen positie voor de warmtehoeveelheidsmeter. Deze wordt niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren een model met een doorstroomhoeveelheid van 2,5 m3/u. 2) Circulatiepomp(-en) voor het verwarmingscircuit worden niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren het gebruik van hoogrendements-circulatiepompen. 4) Wij adviseren vanwege de mogelijk hoge temperaturen - die door de zonne-installatie kunnen ontstaan, het verwarmingscircuit altijd via een 3-weg-menger aan te sluiten. 5) Een eventueel aanwezige circulatiepomp moet van gebruikerszijde apart worden aangestuurd.
Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
BUS - Code BM
Uit, 00-15
Uit
D/GB/F/NL/E/I
D (Duits)
Terminaladres
Aan/Uit
Aan
Tijd
0-24 uur
Tijd instellen
Taal
Datum Jaar, maand, dag BUS-Code 1 00-15 BUS-Code 2 00-15 Installatie selecteren ---/01-12 Type regeling 00-06 WE 1 Type 00-09 WE Bus 00-05 Gradient Aan/Uit WE 2 Type 00-22 WE 2 Buffer 00-03 WE 3 Type 00-09 WE 4 Type 00-09 Type buffer 00-02 Koelbedrijf Uit/Aan
Datum instellen 01 02 08 06 07 05 Uit 01 00 01 00 00 Uit
HK1 Functie
Standaard, T-aanv const, zwembad, WW, retour
Standaard
HK2 Functie
zie HK1
Standaard
58
Omschrijving Vermogen/Stand
Waardebereik
Programmering WE 1 Stand 1 = 50
00 – 9950 kW
WE 2 Stand 1 = 1 WE 3 Stand 1 = 1
ga verder met de toets naast „Ende“ MF 1 Functie 00-36 T-MF 1 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 1 Hyst 2K-10K MF 1 Hyst Uit 2K-10K MF 2 Functie 00-36 T-MF 2 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 2 Hyst 2K-10K MF 2 Hyst Uit 2K-10K MF 3 Functie 00-36 T-MF 3 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 3 Hyst 2K-10K MF 3 Hyst Uit 2K-10K MF 4 Functie 00-36 T-MF 4 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 4 Hyst 2K-10K MF 4 Hyst Uit 2K-10K F15 Functie 00-08 E 1 Functie 00-03 E 2 Functie 00-03 Voeler 1k/5k Sensoren
00 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 18 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 10 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 23 ( ---- ) 5,0 K 2,0 K 07 02 03 5k Sensoren
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 9 Hydraulisch schema bij warmtepomppakket 5 (alleen voor CMF 80/140) Functies: Verwarmen, warm tapwater, zonnepaneel, bivalente bedrijfsmodus met gas-wandverwarmingstoestel “Installatieselectie 9” Gaswandverwarmingstoestel
Binnenmodule CMF 80/140 F14
4)
Verwarmingscircuit
F9 V
B
F5
Tmax
Multifunctioneel bufferreservoir
M M
l/h
AB
A
2)
Tappunten
MPS 1000
F17
Buitenmodule
F6
A
AB
F8
KW-inlaat
B
0000
1)
F12
Verswaterstation
Opmerkingen: 1) Aanbevolen positie voor de warmtehoeveelheidsmeter. Deze wordt niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren een model met een doorstroomhoeveelheid van 2,5 m3/u. 2) Circulatiepomp(-en) voor het verwarmingscircuit worden niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren het gebruik van hoogrendements-circulatiepompen. 4) Wij adviseren vanwege de mogelijk hoge temperaturen - die door de zonne-installatie kunnen ontstaan, het verwarmingscircuit altijd via een 3-weg-menger aan te sluiten. 5) Een eventueel aanwezige circulatiepomp moet van gebruikerszijde apart worden aangestuurd.
Omschrijving
Waardebereik
Fabrieksinstelling
BUS - Code BM
Uit, 00-15
Uit
D/GB/F/NL/E/I
D (Duits)
Terminaladres
Aan/Uit
Aan
Tijd
0-24 uur
Taal
Datum Jaar, maand, dag BUS-Code 1 00-15 BUS-Code 2 00-15 Installatie selecteren ---/01-12 Type regeling 00-06 WE 1 Type 00-09 WE Bus 00-05 Gradient Aan/Uit WE 2 Type 00-22 WE 2 Buffer 00-03 WE 3 Type 00-09 WE 4 Type 00-09 Type buffer 00-02 Koelbedrijf Uit/Aan
Tijd instellen Datum instellen 01 02 09 06 07 05 Uit 01 00 01 00 00 Uit
HK1 Functie
Standaard, T-aanv const, zwembad, WW, retour
Standaard
HK2 Functie
zie HK1
Standaard
Omschrijving Vermogen/Stand
Waardebereik
Programmering WE 1 Stand 1 = 50
00 – 9950 kW
WE 2 Stand 1 = 1 WE 3 Stand 1 = 1
ga verder met de toets naast „Ende“ MF 1 Functie 00-36 T-MF 1 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 1 Hyst 2K-10K MF 1 Hyst Uit 2K-10K MF 2 Functie 00-36 T-MF 2 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 2 Hyst 2K-10K MF 2 Hyst Uit 2K-10K MF 3 Functie 00-36 T-MF 3 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 3 Hyst 2K-10K MF 3 Hyst Uit 2K-10K MF 4 Functie 00-36 T-MF 4 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 4 Hyst 2K-10K MF 4 Hyst Uit 2K-10K F15 Functie 00-08 E 1 Functie 00-03 E 2 Functie 00-03 Voeler 1k/5k Sensoren
00 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 18 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 10 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 23 ( ---- ) 5,0 K 2,0 K 07 02 03 5k Sensoren 59
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 10 Hydraulisch schema bij warmtepomppakket WP 9 Functies: verwarmen of koelen en warmwater, bivalente bedrijfsmodus met verwarmingsketel “Installatieselectie 10”
A8 Gas-/ olieketel
Binnenmodule CMF 120/160 EMF 100/150 CMF 85/180
3) Verwarmings-2) VerwarKoelcircuit mingscircuit 1 circuit 2
M
A8
F9
F5 AB
V
A B A3
A9
Buitenmodule
F17
F8
A1
Verwarmings-/ koelwater Bufferreservoir
1)
KPS 300
A2
1)
M
A10
A4/A5
F11
II 0 I
Tmax
F6
A6
Tappunten
Tapwater Bufferreservoir
A12
l/h
HPS 500
KW-inlaat Verswaterstation Opmerkingen: 1) Circulatiepomp(-en) voor het verwarmingscircuit worden niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren het gebruik van hoogrendements-circulatiepompen. 2) Als de vloer-/wandverwarming het enige warmtedistributiesysteem is, wordt dit verwarmingscircuit 1. Er is dan geen menger nodig! 3) De koeling wordt geactiveerd via verwarmingscircuit 2 (mengcircuit). Als er met een afzonderlijk koelcircuit wordt gekoeld, dan moet het menu-item “T-VL Koelen” op “Dicht” worden gezet.
Omschrijving
Waardebereik
Programmering
BUS - Code BM
Uit, 00-15
Uit
D/GB/F/NL/E/I Aan/Uit 0-24 uur Jaar, maand, dag 00-15 00-15 ---/01-12 00-06 00-09 00-05 Aan/Uit 00-22 00-03 00-09 00-09 00-02 Uit/Aan Standaard, T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
D (Duits) Aan Tijd instellen Datum instellen 01 02 10 06 07 05 Uit 08 00 01 00 00 Aan
Taal Terminaladres Tijd Datum BUS-Code 1 BUS-Code 2 Installatieselectie Type regeling WE 1 Type WE Bus Gradiënt WE 2 Type WE 2 Buffer WE 3 Type WE 4 Type Type buffer Koelbedrijf HK1 Functie HK2 Functie
60
Standaard Standaard
Omschrijving Vermogen / Trap
Waardebereik 00 – 9950 kW
ga verder met de toets naast „Einde“ MF 1 Functie 00-37 T-MF 1 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 1 Hyst 2K-10K MF 1 Hyst Uit 2K-10K MF 2 Functie 00-36 T-MF 2 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 2 Hyst 2K-10K MF 2 Hyst Uit 2K-10K MF 3 Functie 00-36 T-MF 3 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 3 Hyst 2K-10K MF 3 Hyst Uit 2K-10K MF 4 Functie 00-36 T-MF 4 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 4 Hyst 2K-10K MF 4 Hyst Uit 2K-10K F15 Functie 00-09 E 1 Functie 00-03 E 2 Functie 00-03 Voeler 1k/5k Sensoren
Programmering WE 1 Trap 1 = 50 WE 3 Stand 1 = 1 00 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 18 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 34 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 02 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 09 02 03 5k Sensoren
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 11 Hydraulisch schema bij warmtepomppakket WP 10 Functies: Verwarmen, warm tapwater en zonnepaneel bivalente bedrijfsmodus met gas-wandverwarmingstoestel “Installatieselectie 11” Binnenmodule CMF 120/160 EMF 100/150 CMF 85/180
2) Verwarmingscircuit
Gaswandverwarmingstoestel
F5
F9
A2 A A3
AB
V
B A9
Buitenmodule
F17
Tmax
M
Multifunctioneel Bufferreservoir
MPS 1000
F11
AB
II 0 I
A A3
1)
F6
F8
3)
A4/A5
Tappunten
l/h
F14
A8
KW-inlaat
B F12
Verswaterstation
A6
A12
Opmerkingen: 1) Circulatiepomp(-en) voor het verwarmingscircuit worden niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren het gebruik van hoogrendements-circulatiepompen. 2) Wij adviseren vanwege de mogelijk hoge temperaturen - die door de zonne-installatie kunnen ontstaan, het verwarmingscircuit altijd via een . 3-weg-menger aan te sluiten. 3) Een eventueel aanwezige circulatiepomp moet van gebruikerszijde apart worden aangestuurd.
Omschrijving
Waardebereik
Programmering
BUS - Code BM
Uit, 00-15
Uit
D/GB/F/NL/E/I Aan/Uit 0-24 uur Jaar, maand, dag 00-15 00-15 ---/01-12 00-06 00-09 00-05 Aan/Uit 00-22 00-03 00-09 00-09 00-02 Uit/Aan Standaard, T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
D (Duits) Aan Tijd instellen Datum instellen 01 02 11 06 07 05 Uit 08 00 01 00 00 Aan
Taal Terminaladres Tijd Datum BUS-Code 1 BUS-Code 2 Installatieselectie Type regeling WE 1 Type WE Bus Gradiënt WE 2 Type WE 2 Buffer WE 3 Type WE 4 Type Type buffer Koelbedrijf HK1 Functie HK2 Functie
Standaard Standaard
Omschrijving Vermogen / Trap
Waardebereik 00 – 9950 kW
ga verder met de toets naast „Einde“ MF 1 Functie 00-37 T-MF 1 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 1 Hyst 2K-10K MF 1 Hyst Uit 2K-10K MF 2 Functie 00-36 T-MF 2 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 2 Hyst 2K-10K MF 2 Hyst Uit 2K-10K MF 3 Functie 00-36 T-MF 3 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 3 Hyst 2K-10K MF 3 Hyst Uit 2K-10K MF 4 Functie 00-36 T-MF 4 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 4 Hyst 2K-10K MF 4 Hyst Uit 2K-10K F15 Functie 00-09 E 1 Functie 00-03 E 2 Functie 00-03 Voeler 1k/5k Sensoren
Programmering WE 1 Trap 1 = 50 WE 3 Stand 1 = 1 37 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 18 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 34 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 23 ( ---- ) 5,0K 2,0 K 09 02 03 5k Sensoren
61
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 11 Hydraulisch schema bij warmtepomppakket WP 10 Functies: Verwarmen, warm tapwater en zonnepaneel bivalente bedrijfsmodus met verwarmingsketel “Installatieselectie 11”
A8
Verwar- 2) mingscircuit
Gas-/ olieketel
Binnenmodule CMF 120/160 EMF 100/150 CMF 85/180
F5 A2 A A3
AB
V
B A9
Buitenmodule
F17
Tmax
M
Multifunctioneel Bufferreservoir
MPS 1000
F11
AB
II 0 I
1)
F6
A A3
F8
A4/A5
3) Tappunten l/h
F14
M
A8 F9
KW-inlaat
B F12
Verswaterstation
A6
A12
Opmerkingen: 1) Circulatiepomp(-en) voor het verwarmingscircuit worden niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren het gebruik van hoogrendements-circulatiepompen. 2) Wij adviseren vanwege de mogelijk hoge temperaturen - die door de zonne-installatie kunnen ontstaan, het verwarmingscircuit altijd via een 3-weg-menger aan te sluiten. 3) Een eventueel aanwezige circulatiepomp moet van gebruikerszijde apart worden. aangestuurd.
Omschrijving
Waardebereik
Programmering
BUS - Code BM
Uit, 00-15
Uit
D/GB/F/NL/E/I Aan/Uit 0-24 uur Jaar, maand, dag 00-15 00-15 ---/01-12 00-06 00-09 00-05 Aan/Uit 00-22 00-03 00-09 00-09 00-02 Uit/Aan Standaard, T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
D (Duits) Aan Tijd instellen Datum instellen 01 02 11 06 07 05 Uit 08 00 01 00 00 Aan
Taal Terminaladres Tijd Datum BUS-Code 1 BUS-Code 2 Installatieselectie Type regeling WE 1 Type WE Bus Gradiënt WE 2 Type WE 2 Buffer WE 3 Type WE 4 Type Type buffer Koelbedrijf HK1 Functie HK2 Functie
62
Standaard Standaard
Omschrijving Vermogen / Trap
Waardebereik 00 – 9950 kW
ga verder met de toets naast „Einde“ MF 1 Functie 00-37 T-MF 1 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 1 Hyst 2K-10K MF 1 Hyst Uit 2K-10K MF 2 Functie 00-36 T-MF 2 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 2 Hyst 2K-10K MF 2 Hyst Uit 2K-10K MF 3 Functie 00-36 T-MF 3 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 3 Hyst 2K-10K MF 3 Hyst Uit 2K-10K MF 4 Functie 00-36 T-MF 4 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 4 Hyst 2K-10K MF 4 Hyst Uit 2K-10K F15 Functie 00-09 E 1 Functie 00-03 E 2 Functie 00-03 Voeler 1k/5k Sensoren
Programmering WE 1 Trap 1 = 50 WE 3 Stand 1 = 1 37 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 18 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 34 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 23 ( ---- ) 5,0K 2,0 K 09 02 03 5k Sensoren
Voorbeeld hydraulisch schema voor installatieselectie 12 Hydraulisch schema bij warmtepomppakket WP 10 Functies: verwarmen en warmwater mono-energetische bedrijfsmodus en vastebrandstofketel “Installatieselectie 12” Binnenmodule CMF 120/160 EMF 100/150 CMF 85/180
F14
Verwarmingscircuit
Vastebrandstofketel
A12
F5
F9
A2
A8
1)
F6 V
A A3
AB
M
B A9
Buitenmodule
F17
Multifunctioneel Bufferreservoir
3)
MPS 1000
F11
Tappunten
l/h
TH 2
A4/A5
Tmax
II 0 I
AB
A A3
F8
KW-inlaat
B F1
Verswaterstation
A6
Opmerkingen: 1) Circulatiepomp(-en) voor het verwarmingscircuit worden niet door REMKO meegeleverd. Wij adviseren het gebruik van hoogrendements-circulatiepompen. 2) Wij adviseren vanwege de mogelijk hoge temperaturen - die door de vastebrandstofketel kunnen ontstaan, het verwarmingscircuit altijd via een 3-weg-menger aan te sluiten. 3) Een eventueel aanwezige circulatiepomp moet van gebruikerszijde apart worden aangestuurd.
Omschrijving
Waardebereik
Programmering
BUS - Code BM
Uit, 00-15
Uit
D/GB/F/NL/E/I Aan/Uit 0-24 uur Jaar, maand, dag 00-15 00-15 ---/01-12 00-06 00-09 00-05 Aan/Uit 00-22 00-03 00-09 00-09 00-02 Uit/Aan Standaard, T-aanv const, zwembad, WW, retour zie HK1
D (Duits) Aan Tijd instellen Datum instellen 01 02 12 06 07 05 Uit 08 00 01 00 00 Aan
Taal Terminaladres Tijd Datum BUS-Code 1 BUS-Code 2 Installatieselectie Type regeling WE 1 Type WE Bus Gradiënt WE 2 Type WE 2 Buffer WE 3 Type WE 4 Type Type buffer Koelbedrijf HK1 Functie HK2 Functie
Standaard Standaard
Omschrijving Vermogen / Trap
Waardebereik 00 – 9950 kW
ga verder met de toets naast „Einde“ MF 1 Functie 00-37 T-MF 1 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 1 Hyst 2K-10K MF 1 Hyst Uit 2K-10K MF 2 Functie 00-36 T-MF 2 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 2 Hyst 2K-10K MF 2 Hyst Uit 2K-10K MF 3 Functie 00-36 T-MF 3 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 3 Hyst 2K-10K MF 3 Hyst Uit 2K-10K MF 4 Functie 00-36 T-MF 4 Richt - 2 0 °C - 9 0 °C MF 4 Hyst 2K-10K MF 4 Hyst Uit 2K-10K F15 Functie 00-09 E 1 Functie 00-03 E 2 Functie 00-03 Voeler 1k/5k Sensoren
Programmering WE 1 Trap 1 = 50 WE 3 Stand 1 = 1 00 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 18 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 34 ( ---- ) ( ---- ) ( ---- ) 22 ( ---- ) 50 10 09 02 03 5k Sensoren
63
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Toewijzing contacten Merlin I/O-printplaat Aanzicht soldeerkant
Algemene klem massa sensor Algemene klem nulleider verbruikers
Voedingsfase voor verbruikers (brug van 22 naar 41)
64
Component zijaanzicht (inbouwsituatie)
Remko-specifieke contacttoewijzing van de ingangen van de printplaat Klem
Voeler-nr.
Beschrijving
Opmerking
1
F9
Buitenvoeler
2
F8
Combi-voeler (gemeenschappelijke aanvoer) Regelsensor verwarmen
3
F6
Voeler warmwater
4
F5
Aanvoervoeler HK 2 (mengcircuit)
5
F3
FBR-2
Analoge afstandsbediening (alleen voor HK1)
6
F2
FBR-2
Analoge afstandsbediening (alleen voor HK1)
7
F1
Sensor bufferreservoir onder
Referentiesensor vastebrandstofketel
8
F11
Aanvoervoeler warmtepomp
9
F12
Sensor bufferreservoir onder
10
F13
niet in gebruik
11
F14
Sensor zonnecollector of vastebrandstofketel
Pt 1000
12
F15
volumestroomgever
Impulsingang
13
F17
Retoursensor (regelsensor koelen)
14
eBUS +
Signaaluitgang 0-10 V
Modulatiegraad (richt-vermogen in %)
15
eBus-
Signaaluitgang 0-10 V
Modulatiegraad (richt-vermogen in %)
16
CAN-Bus H
17
CAN-Bus L
18
CAN-Bus -
19
CAN-Bus +
Regelsensor verwarmen. Dient volgens het aansluitschema te worden geplaatst!
Referentiesensor zonnepaneel of vastebrandstofketel
Databus voor aansluiting op andere warmtepompen managers en / of digitale afstandsbedieningen
NOTA BENE U dient zich aan de elektrische aansluitschema's van de gebruikte warmtepomp te houden. Deze bevinden zich in het bijbehorende installatiehandboek. RESET naar fabrieksinstelling
Instelling van de DIP-schakelaars (ADR) DIP-schakelaars 1-4: De DIP-schakelaars 1-4 dienen voor het instellen van het adres van de regeling. Doorgaans is het standaardadres ingesteld op 01. Zijn er echter meerdere regelingen (warmtepomp-manager) in de installatie (gekoppeld via CANBUS-lus), moet aan elke individuele regeling een eigen adres worden toegewezen. In het betreffende weergave-/bedieningsdeel (BMT "Terminal") moet dit adres dan worden overgenomen. Maximaal 16 verschillende adressen kunnen worden uitgegeven, d.w.z. gebruik van max. 16 regelingen. De toewijzing van DIP-schakelaarstanden voor het adres van de regeling bevindt zich direct in het aansluitschema "Aanzicht soldeerkant".
DIP-schakelaar 5: niet in gebruik DIP-schakelaar 6: DIP-schakelaar 6 dient als BUS-afsluitweerstand. De BUSafsluitweerstand moet eenmalig ingesteld worden in het bussysteem. DIP-schakelaar 6 --> OFF: De afsluitweerstand wordt niet ingesteld. DIP-schakelaar 6 --> ON: De afsluitweerstand wordt ingesteld.
De warmtepomp-manager kan worden gereset naar de fabriekinstelling. Hiervoor als volgt te werk gaan: 1. Spanning UIT 2. DIP-schakelaar 1 omschakelen 3. Spanning AAN 4. DIP-schakelaar 1 terugschakelen Opmerking: Stap 4 moet binnen 3 seconden na stap 3 plaatsvinden. Het laden van de fabrieksinstellingen is succesvol als tijdens stap 4 de LED's 1 seconde knipperen.
LED-indicaties Groene LED knippert; Groene LED brandt; Rode LED knippert;
geen BUSverbinding BUS -verbinding aanwezig fout 65
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Verhelpen van storingen en service Algemene opmerkingen bij het zoeken van storingen Bij storingen van uw installatie dient u eerst te controleren of de regeling en de bijbehorende componenten correct bekabeld zijn.
Sensortest - Voeler In het niveau „Algemeen/Service/ Sensortest“ kunnen alle voelers gecontroleerd worden. Hier moeten alle aangesloten voelers met plausibele meetwaarden verschijnen.
Relaistest alle uitgangen (mixers, pompen, etc. pas na schakelbare ingang van de 4-cijferige code nummer) In het niveau „Algemeen/Service/ Relaistest“ kunnen alle actoren gecontroleerd worden. Via dit niveau kunnen alle relais apart worden geschakeld. Zodoende kan de correcte aansluiting van deze componenten (bijv. draairichting van de menger) eenvoudig gecontroleerd worden.
De apparaten en componenten worden volgens de modernste productiemethoden geproduceerd en meerdere keren op foutloze werking gecontroleerd. Als er desondanks toch storingen optreden, controleer dan de werking volgens de onderstaande lijst. Als alle controles zijn uitgevoerd en het apparaat nog steeds niet probleemloos werkt, licht dan uw gespecialiseerd bedrijf in! Functiestoring Storing
Mogelijke oorzaak
Controle
Bus- en voelerkabels zijn naast Verbindingskabels controleren elkaar gelegd
Buskabels en voelerkabels moeten fysiek gescheiden van netkabels worden geplaatst
Omgekeerde polen
Polen controleren
Polen controleren
Te weinig spanning op de BUS-stekker
Spanning controleren
Tussen de klemmen „+“ en „-“ van de BUS-stekker moet tenminste 8V DC binnenkomen [klemmen 18+19]. Als u een lagere spanning meet, moet er een externe voeding geïnstalleerd worden.
Bedrijfsmodus Instelwaarden veranderd
Controleer de bedrijfsmodus en de instelwaarden
Soort pompschakeling in het Specialistenmenu verwarmingscircuit
Bedrijfsmodus Tijd en verwarmingsprogramma pompschakeling Buitentemperatuur en kamer-richttemperatuur Verwarmingsgrenzen of Kamerregeling controleren
Bedrijfsmodus controleren => Standaard. Tijd en verwarmingsprogramma controleren => Verwarmingstijd Pompschakeling controleren => Soort pompschakeling Standaard => Buitentemperatuur > kamerrichttemperatuur? Verwarmingsgrenzen => Buitentemperatuur > geldige verwarmingsgrens? Kamerregeling => Kamertemperatuur > Richttemperatuur + 1K Verder testen d.m.v. de relaistestfunctie van de regeling.
Storing van de communicatie
Pompen gaan niet uit
Pompen gaan niet aan
66
Oplossing
Bedrijfsmodus Tijd en verwarmingsprogramma pompschakeling Buitentemperatuur en kamer-richttemperatuur Verwarmingsgrenzen of kamerregeling veranderd
Foutcodes warmtepompmanager De in de tabel opgenomen foutcodes kunnen op het display van de warmtepompmanager worden opgeroepen. Zie Regeling ---> Display ---> Installatie ---> Fout. Is een fout met de betreffende code aanwezig, kan door het indrukken van de bijbehorende functietoets een foutscan worden uitgevoerd. Na korte tijd worden de laatste 10 storingen incl. datum en tijd gegeven, m.u.v. foutcodes 54 en 55. Deze worden als terugkerende melding behandeld en niet weergegeven bij de foutscan.
Melding E 51
Beschrijving van de oorzaak/opmerkingen Kennisgeving dat het tijd is voor de jaarlijkse onderhoudsbeurt.
E 54
Melding “Storing warmtepomp”. De debietregelaar meldt een probleem met de doorstroming. Mogelijke oorzaken kunnen zijn: lucht in het systeem, een verstopte vuilvanger of een defect van de laadpomp in de binnenmodule. Als ook het rode controlelampje brandt, is er een probleem met de buitenmodule, dat alleen door de klantendienst kan worden opgelost.
E 55
Melding “EVU-uitgeschakeld”. Kennisgeving dat de energieleverancier tijdelijk is uitgeschakeld. De warmtepomp is uitgeschakeld. De tweede warmtebron wordt naar behoefte ingeschakeld. Een elektrische verwarming moet door de gebruiker via een vrijgaverelais worden geblokkeerd.
E 69
Breuk of kortsluiting van voorloop-/aanvoersensor HK2 (mengcircuit). Sensor F5
E 70
Breuk of kortsluiting voorloop WP. Sensor F11
E 71
Breuk of kortsluiting sensor buffer onder. Sensor F1(Referentievoeler vastebrandstofketel)
E 75
Breuk of kortsluiting buitensensor. Sensor F9
E 76
Breuk of kortsluiting warm-watervoeler. Sensor F6
E 78
Breuk of kortsluiting verzamelsensor. Sensor F8
E 80
Breuk of kortsluiting FBR-2 Analoge afstandsbediening met kamersensor (voor HK1)
E 81
EEPROM-fout. De geldende waarde is door de standaardwaarde vervangen. Controleer de parameterwaarden!
E 90
Adressen 0 en 1 van de bus. De busadressen 0 en 1 mogen niet tegelijk worden gebruikt.
E 91
Busadres in gebruik. Het ingestelde busadres wordt al door een ander apparaat gebruikt.
E 135
Breuk of kortsluiting sensor F12. Sensor bufferreservoir onder. (Referentievoeler zonnepaneel)
E 137
Breuk of kortsluiting sensor F14 (PT 1000), voeler zonnepaneel 1 of voeler vastebrandstofketel
E 140
Breuk of kortsluiting retoursensor (regelsensor koelbedrijf). Sensor F17
E 200 - E 207
Communicatie warmtegenerator 1 t/m WE 7
E 220 - E 253
Communicatie BM 0 t/m BM 15
E 240
Communicatie Manager
E 241
Communicatie met (bepaalde) warmtegeneratoren
E 242
Communicatie menger
E 243
Communicatie zonnecollector
67
REMKO
WARMTEPOMP-MANAGER MULTITALENT
Waarden voeler / Karakteristiek Temperatuur
68
5 kOhm sensor (NTC)
Voeler F14 (Pt1000)
-60°C
698961 Ohm
-
-50°C
333908 Ohm
-
-40°C
167835Ohm
-
-30°C
88340 Ohm
-
-20°C
48487 Ohm
922 Ohm
-10°C
27648 Ohm
961 Ohm
-0°C
16325 Ohm
1000 Ohm
10°C
9952 Ohm
1039 Ohm
20°C
6247 Ohm
1078 Ohm
25°C
5000 Ohm
30°C
4028 Ohm
1118 Ohm
40°C
2662 Ohm
1155Ohm
50°C
1801 Ohm
1194 Ohm
60°C
1244 Ohm
1232Ohm
70°C
876 Ohm
1270Ohm
80°C
628 Ohm
1309 Ohm
90°C
458 Ohm
1347 Ohm
100°C
339 Ohm
1385 Ohm
110°C
255 Ohm
1422 Ohm
120°C
194 Ohm
1460 Ohm
Technische gegevens
Voedingsspanning Stroomopname Veiligheidsklasse volgens EN 60529
V (DC) mA
25
IP
40
Veiligheidsklasse Reserve van de klok
12 - 20
volgens EN 60730 Deel III uren
> 10
toegel. omgevingstemp. tijdens bedrijf
°C
0 - +50
toegel. omgevingstemp. tijdens opslag
°C
- 20 - +60
Toegel. luchtvochtigheid niet condenserend
rel.vocht.%
95
Vochtsensor
+/-5% relatieve vochtigheid bij 25°C en 60% luchtvochtigheid kamersensor
Tolerantie van de temperatuursensor meetweerstand NTC 5 k
+/-1% bij 25°C of +/- 0,2K bij 25°
Tolerantie van de temperatuursensor Pt 1000
+/-0,2% bij 0°C
Schakelvermogen van de relaisuitgangen
2(2) A, 250 V~
Schakelvermogen van de triac-uitgangen
1(1) A, 250 V~
Notities
REMKO INTERNATIONAL … en altijd dicht bij u in de buurt! Maak gebruik van onze ervaring en advies Het advies Via onze intensieve training brengen we de vakkennis van onze adviseurs steeds op de nieuwste stand. Dit heeft ons de reputatie opgeleverd, meer te zijn dan een goede, betrouwbare leverancier: REMKO, een partner, die helpt bij het oplossen van problemen. De verkoop REMKO beschikt niet alleen over een goed uitgebouwd netwerk van vertegenwoordigingen in binnenen buitenland, maar ook over hoog gekwalificeerd vakkundig personeel voor de verkoop. REMKO-medewerkers in de buitendienst zijn meer dan alleen verkoper: voor alles dienen zij voor onze klanten adviseurs te zijn in de airconditioning- en warmtetechniek.
SFlbDe servicedienst Onze apparaten werken nauwkeurig en betrouwbaar. Als er onverhoopt toch een storing optreedt, dan is de REMKO servicedienst snel ter plaatse. Ons omvangrijk netwerk van ervaren speciaalzaken waarborgt u altijd een snelle en betrouw-
REMKO GmbH & Co. KG Koel- en verwarmingstechniek Im Seelenkamp 12 Postfach 1827 Telefoon Telefax E-mail Internet
D-32791 Lage D-32777 Lage +49 5232 606-0 +49 5232 606-260
[email protected] www.remko.de
Technische wijzigingen en specificaties onder voorbehoud!
bare service.