3 0 0 P R e m e h a
Technische informatie
Remeha P 300
• Overdrukketel • Vermogen: 278 - 709 kW
1
REMEHA P 300 INHOUD Voorwoord
3
1 Algemene toestelomschrijving 1.1 Algemeen 1.2 Branders
3 3 3
2 Konstructiegegevens 2.1 Algemeen 2.2 Leden 2.3 Bemanteling
3 3 3 3
3 Technische gegevens en afmetingen 3.1 Remeha P 300 ketel 3.2 Remeha P 300 met Monarch gasbrander 3.2.1 Leveringsomvang Remeha P 300 met Monarch gasbrander 3.2.2 Accessoires 3.3 Remeha P 300 met Monarch oliebrander 3.3.1 Leveringsomvang Remeha P 300 met Monarch oliebrander
4 4 6 7 7 8 9
4 Rendementsgegevens 4.1 Waterzijdig rendement 4.2 Stooktechnisch rendement
10 10 10
5 Toepassingsgegevens 5.1 Algemeen 5.2 Warmwateruitvoering 5.2.1 Watertemperatuur 5.2.2 Waterdruk 5.2.3 Watercirculatie 5.2.4 Waterbehandeling 5.3 Economisers 5.4 Low NOx uitvoering 5.5 Rookgasafvoersysteem 5.6 Geluidsproductie 5.7 Olietoevoer
10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 11
6 Plaatsingsvoorschriften 6.1 Voorschriften 6.2 Opstellingsmogelijkheden in het ketelhuis 6.3 Steunoppervlak
13 13 13 13
7 Montagerichtlijnen en installatievoorschriften voor het waterzijdig gedeelte 7.1 Algemeen 7.1.1 Ketelmontage 7.2 Wateraansluitingen
14 14 14 14
8 Installatievoorschrift voor de elektrotechnische installateur 8.1 Algemeen 8.2 Elektrotechnische gegevens 8.3 Brandschakelaar 8.4 Niveaubeveiliging
14 14 14 14 14
9 Bedieningspaneel 9.1 Algemeen 9.2 Stroomkringschema
15 15 16
10 Inbedrijfstellingsvoorschrift 10.1 Overdrukketel met gasbrander 10.1.1 In bedrijf stellen 10.1.2 Uit bedrijf nemen 10.2 Overdrukketel met oliebrander 10.2.1 In bedrijf stellen 10.2.2 Uit bedrijf nemen
17 17 17 17 17 17 17
11 Richtlijnen voor het lokaliseren en opheffen van storingen 11.1 Overdrukketel met gasbrander 11.1.1 Maximaalthermostaat vergrendelt 11.1.2 Niveaubeveiliging vergrendelt 11.1.3 Gasdrukstoring of luchtdrukstoring vergrendelt 11.2 Overdrukketel met oliebrander 11.2.1 Maximaalthermostaat vergrendelt 11.2.2 Niveaubeveiliging vergrendelt 12 Onderhoudsvoorschrift 12.1 Algemeen 12.2 Het reinigen van het ketelblok 12.3 Het onderhouden van de brander 12.3.1 De gasbrander 12.3.2 De oliebrander
2
18 18 18 18 18 18 18 18 19 19 19 19 19 19
VOORWOORD Deze technische informatie bevat nuttige en belangrijke informatie voor het goed functioneren en onderhouden van de Remeha cv-ketel, model P 300. Tevens bevat het belangrijke aanwijzingen om vòòr het in bedrijf stellen en tijdens het in bedrijf zijn een zo veilig en storingvrij mogelijk functioneren van de ketel mogelijk te maken. Lees vòòr het in werking stellen van de ketel deze handleiding goed door, maak u met de werking en de bediening van de ketel goed vertrouwd en volg de gegeven aanwijzingen stipt op. Indien u nog vra-
1
gen heeft of verder uitleg wenst aangaande specifieke onderwerpen die op deze ketel betrekking hebben, aarzelt u dan niet met ons contact op te nemen. De in deze technische informatie gepubliceerde gegevens zijn gebaseerd op de meest recente informatie. Zij worden verstrekt onder voorbehoud van latere wijzigingen. Wij behouden ons het recht voor op ongeacht welk moment de constructie en/of uitvoering van onze producten te wijzigen zonder verplichting eerder gedane leveranties dienovereenkomstig aan te passen.
ALGEMENE TOESTELOMSCHRIJVING
1.1 Algemeen Overdrukketel, geschikt voor het stoken van aardgas en huisbrandolie, door middel van een ventilatorbrander. De ketel is gekeurd op de essentiële eisen van de onderstaande richtlijnen: - Gastoestellenrichtlijn nr. 90/396/EEG - Rendementsrichtlijn nr. 92/42/EEG en voldoet aan de volgende richtlijnen: - Laagspanningsrichtlijn nr. 73/23/EEG - EMC-richtlijn nr. 89/336/EEG - Richtlijn drukapparatuur nr. 97/23/EEG (art.3, lid 3)
2
ID-nummer Remeha P 300 (ECO): nr. 0063AT3421 Levering: in losse delen met (= unit) of zonder brander. Ook leverbaar met ECO (alleen voor aardgas). 1.2 Branders In principe kunnen alle goedgekeurde ventilatorbranders worden toegepast, mits aangepast aan de ketelcapaciteit en ketelconstructie.
KONSTRUCTIEGEGEVENS 2.2 Leden De leden zijn van perlitisch gietijzer. Gewichten en afmetingen van de leden: Voorlid : 93 kg; Hoogte x Breedte 1026 x 630 mm Tussenlid : 106 kg; Hoogte x Breedte 1026 x 640 mm Achterlid : 114 kg; Hoogte x Breedte 1026 x 630 mm
2.1 Algemeen Het ketelblok bestaat uit gietijzeren leden, die door middel van conische nippels worden samengebouwd. De ketel is ontworpen volgens het 3-treks-principe met geheel watergekoelde vuurhaard. Het ketelblok is geïsoleerd met 100 mm dik glaswol. De frontdeur is draaibaar uitgevoerd, naar keuze links- of rechtsdraaiend. Op de frontdeur bevindt zich een aansluiting voor een rookgasrecirculatieleiding, t.b.v. een eventuele Low NOx-gasbrander.
2.3 Bemanteling De ketel is voorzien van een stabiele, plaatstalen bemanteling.
3
REMEHA P 300 3
TECHNISCHE GEGEVENS EN AFMETINGEN
3.1 Remeha P 300 ketel
Vooraanzicht
Achteraanzicht
É aanvoer Ê retour Ñ rookgasafvoer
Zijaanzicht afb. 01
Afmetingen Remeha P 300 ketel
00.14C.79.00002
4
Aantal leden
Gewicht kg
A mm
B mm
C mm
8 9 10 11 12 13 14 15 16
1040 1145 1250 1355 1460 1565 1670 1775 1880
1200 1350 1500 1650 1800 1950 2100 2250 2400
1520 1670 1820 1970 2120 2270 2410 2560 2710
1170 1320 1470 1620 1770 1920 2070 2220 2370
tabel 01 Maten en gewichten Remeha P 300 ketel
Aantal leden
Nom. vermogen
Nominale belasting
kW
kW-Hi
8 9 10 11 12 13 14 15 16
278 331 383 437 491 543 596 651 709
311 369 425 484 542 598 655 714 775
Rookgaszijdige inhoud m3
Waterzijdige weerstand dt=20°C mbar
Waterzijdijdige weerstand dt=10°C mbar
Waterinhoud
Rookgas volume
kW-Hs
Rookgas-zijdige weerstand* mbar
l
kg/h
345 410 473 538 603 665 728 794 862
1,1 1,4 1,9 2,4 3,4 4,1 4,5 4,8 5,0
0,43 0,48 0,53 0,58 0,63 0,68 0,73 0,78 0,83
11 14 18 22 27 34 42 50 57
44 55 71 87 106 134 166 197 220
146 163 180 197 214 231 248 265 282
485 576 663 756 846 933 1022 1115 1210
tabel 02 Technische gegevens Remeha P 300 ketel * Bepaald bij een luchtovermaat van 20%
5
REMEHA P 300 3.2 Remeha P 300 met Monarch gasbrander
afb. 02
Afmetingen Remeha P 300 met Monarch gasbrander
00.14C.79.00004
1)
Bij gastoevoer van links, brander 180° draaien
Aantal leden
Remeha P 300 met Monarch gasbrander H/L Gasvoordruk 25 of 100 mbar Afmetingen in mm Regeling Nominaal Nominale vermogen belasting Hs
Brandertype*
8 9
WG30N/1-C-ZM-LN WG40N/1-A-ZM-LN
A 480 577
10 11 12 13 14 15 16
WG40N/1-A-ZM-LN WG40N/1-A-ZM-LN G5/1-D-Z-LN G5/1-D-Z-LN G5/1-D-Z-LN G7/1-D-Z-LN G7/1-D-Z-LN
577 577 868 868 868 868/965 965
B 1520 1670 1820 1970 2120 2270 2410 2560 2710
Gasverbruik
H/L H/L
kW 278 331
kW 345 410
m30/h ** 35 42
H H H H H H H
383 437 491 543 596 651 709
473 538 603 665 728 794 862
48 55 62 68 74 81 88
/ / / / / / /
L L L L L L L
Gasaansluiting 25 100 mbar mbar “ “ 1½ ¾ 1½ 1 2 2 DN 65 DN 65 DN 80 DN 80 DN 100
1 1 1 1 1½ 1½ 1½
Gewicht brander + ketel kg 1067 1180 1285 1390 1530 1635 1740 1845/1885 1990
tabel 03 Technische gegevens Remeha P 300 met Monarch gasbrander H/L * Opm: Bij toepassing van ECO 14 kan het brandertype veranderen. Raadpleeg onze afdeling Sales support. ** Cal. onderwaarde 31,68 MJ/m30. Motorgegevens WG30N/1-C-ZM-LN WG40N/1-A-ZM-LN G5/1-D-Z-LN G7/1-D-Z-LN
230 230 230 230
V V / 400 V / 400 V
0,42 0,62 1,4 2,2
kW kW kW kW
2,6 A 4,0 A 10 A 16 A
6
2900 2900 2820 2800
omw/min. omw/min. omw/min. omw/min.
3.2.1 Leveringsomvang Remeha P 300 met Monarch gasbrander - Moderne, stabiele bemanteling. - Compleet bedrade gasstraat (naar keuze links of rechts langs de ketel). - Gashoofdkraan + gasfilter. - Inbouwschakeldeel. - Complete bekabeling van gasstraat naar brander. - Aansluiting bedieningspaneel op brander d.m.v. stekers. - Niveaubeveiligingsautomaat. - Waterdrukschakelaar. - Low NOx gasbrander. - Branders inclusief kunststof kap. Opmerkingen: - De elektrische voeding en de gasaansluiting worden niet door Remeha aangebracht. - Inbedrijfstellen wordt door Remeha verzorgd. 3.2.2 Accessoires - Trillingdempers ter voorkoming van contactgeluid. - Reinigingsborstels. - Garage (= gesloten) uitvoering. - Geluiddempkap. - Centrale storingsmelder inclusief ketelbeveiligingen. - Modulerende regeling. - rematic® regelaarsets.
7
REMEHA P 300 3.3 Remeha P 300 met Monarch oliebrander
afb. 03
Remeha P 300 met Monarch oliebrander
00.14C.79.00004
leden
brandertype
Technische gegevens Remeha P 300 met Monarch oliebrander H / L Afmetingen Regeling Nominaal Nominale Oliepomp Olieslang in mm vermogen belasting* diameter lengte Hi
8 9
WL30Z-C WL40Z-A
A 480 577
B 1520 1670
H/L H/L
kW 278 331
kW 324 385
type AL 65C 9525 AL 65C 9525
mm 8 8
mm 1000 1000
À À
Gewicht brander + ketel kg 1068 1182
10 11
WL40Z-A WL40Z-A
577 577
1820 1970
H/L H/L
383 437
444 505
AL 65C 9525 AL 65C 9525
8 8
1000 1000
À À
1287 1392
12 13
L3/ZA L5/ZDU
645 686
2120 2270
H/L H/L
491 543
566 610
AL 65C 9525 J6
8 13
1000 1000
À ½
1500 1618
14 15
L5/ZDU L5/ZDU
686 686
2410 2560
H/L H/L
596 651
684 746
J6 J6
13 13
1000 1000
½ ½
1723 1828
16
L5/ZDU
686
2710
H/L
709
809
J6
13
1000
½
1933
aansluitmaat “
tabel 04 Technische gegevens Remeha P 200 met Monarch oliebrander H/L * Voor brandstof HBO I Motorgegevens WL30Z-C WL40Z-A L3/ZA L5/ZDU
230 230 230 230
V V V / 400 V
0,42 0,62 0,76 1,4
kW kW kW kW
2,6 A 4,0 A 6,0 A 10 A
8
2880 2900 2850 2850
omw/min. omw/min. omw/min. omw/min.
3.3.1 Leveringsomvang Remeha P 300 met Monarch oliebrander - Uitgerust met twee flexibele olieslangen. - Complete branderregeling gemonteerd op de brander. - Aansluiting bedieningspaneel op brander d.m.v. steker. - Niveaubeveiligingsautomaat. - Branders inclusief kunststof kap. - Inclusief oliepomp. Opmerkingen: - De elektrische voeding en de olie-aansluiting worden niet door Remeha aangebracht. - Inbedrijfstellen wordt door Remeha verzorgd. 3.3.2 Accessoires - Trillingdempers ter voorkoming van contactgeluid. - Reinigingsborstels. - Garage (= gesloten) uitvoering. - Geluiddempkap. - Centrale storingsmelder inclusief ketelbeveiligingen. - rematic® regelaarsets.
9
REMEHA P 300 4
RENDEMENTSGEGEVENS
4.1 Waterzijdig rendement Tot 91,3% t.o.v. Hi (82,2 t.o.v. Hs) bij vollast en 96,7% t.o.v. Hi (87,0% t.o.v. Hs) bij deellast. Gemiddelde watertemperatuur 70°C (80/60°C).
5
4.2 Stooktechnisch rendement Tot 91,8% t.o.v. Hi (82,6% t.o.v. Hs) bij vollast en 97,9% t.o.v. Hi (88,1% t.o.v. Hs) bij deellast.
TOEPASSINGSGEGEVENS
5.1 Algemeen De Remeha P 300 ketel is toepasbaar in alle ketelhuizen zowel in nieuwbouw als in bestaande bouw.
ECO). Met deze ECO kan voelbare warmte (temperatuurverlaging) en latente warmte (condensatie) uit de rookgassen gerecupereerd worden, waardoor het gebruiksrendement aanzienlijk verhoogd wordt. De ECO kan alleen toegepast worden voor gasgestookte branders. Een aanpassing van het brandertype kan noodzakelijk zijn. Voor specificatie, zie onze: “Technische Informatie ECO 13/14/15”.
5.2 Warmwateruitvoering 5.2.1 Watertemperatuur Warmwater tot 110°C. De maximale bedrijfstemperatuur bedraagt 95°C. De minimaal toegestane retourwatertemperatuur bedraagt voor gasgestookte ketels 45°C en voor oliegestookte ketels 40°C, bij een waterdoorstroming overeenkomend met een dt van 20°C bij nominale belasting.
5.4 Low NOx uitvoering De Monarch gasbranders voor de Remeha P 300 ketels voldoen aan de in het “Besluit typekeuring verwarmingstoestellen luchtverontreiniging stikstofoxiden” gestelde eisen en gaskeur SV. Met de Monarch gasbranders, die volgens het zogenaamde getrapte verbrandingsprincipe werken, wordt een uitstoot van < 70 mg/kWh (< 40 ppm bij O2= 0%) verkregen. Door de verbranding in twee fasen te laten plaatsvinden, nl. een onderstoichiometrische eerste en een overstoichiometrische tweede bij lagere vlamtemperatuur, wordt in dit geval deze lage NOx-uitstoot bereikt. Raadpleeg voor meer informatie onze afdeling Sales support.
5.2.2 Waterdruk De ketel is toepasbaar voor open en gesloten warmwaterinstallaties tot een maximale bedrijfsdruk van 6,0 bar en een minimale bedrijfsdruk van 0,8 mbar. Dak- of kelderopstelling van de ketel is zonder bezwaar mogelijk. Als watergebrekbeveiliging is de ketel voorzien van een waterdrukschakelaar, met een inschakeldruk van 1,0 bar en een uitschakeldruk van 0,8 bar.
5.5 Rookgasafvoersysteem Voor het afvoeren van de rookgassen is geen schoorsteentrek vereist. Bij een te verwachten overdruk in het rookgasafvoerkanaal wordt geadviseerd de ketel en brander in overleg met onze afdeling Sales support te selecteren. De aansluiting op en de uitvoering van het rookgasafvoerkanaal overeenkomstig de NEN 2757. De toelaatbare druk bij intrede in het rookgasafvoerkanaal dient tussen + 5 en -5 mmwk (+ 0,5 en - 0,5 mbar) te liggen. Zonodig trekregelaar plaatsen.
5.2.3 Watercirculatie De minimale watercirculatie door de ketel volgt uit de formule: Nominaal Vermogen (kW) = 70
..... m3/h
met deze circulatie wordt voorkomen, dat b.v. bij dichtlopen van installatiemengkleppen op het moment dat de ketel in bedrijf is, de maximaalthermostaat wordt aangesproken.
5.6 Geluidsproductie Het gemeten ketelhuisgeluidsniveau op 1 m afstand rond de ketel, bedraagt ca. 70 tot 90 dBA. Het uitmondingsgeluidsniveau van het rookgasafvoersysteem zal, afhankelijk van belasting, branderfabrikaat en uitvoering van het rookgasafvoersysteem, zondergeluid demper variëren van 70 - 90 dBA gemeten op 1 meter afstand van de uitmonding. Indien deze geluidsproductie aanleiding geeft tot problemen in de directe omgeving, dan dienen hiertoe geluidswerende of -absorberende maatregelen te worden genomen. In deze gevallen kunt u voor nadere informatie contact opnemen met onze afdeling Sales support.
De nominale watercirculatie door de ketel (dt=20°C) volgt uit de formule: Nominaal Vermogen (kW) = 23
..... m3/h
5.2.4 Waterbehandeling Waterbehandeling is onder normale omstandigheden niet vereist. 5.3 Economisers Op aanvraag kan voor de Remeha P 300 een economiser geleverd worden (condenserende rookgaskoeler 10
5.7 Olietoevoer
90
N/m
2
100
dB re 2X10
-5
NR 90 80 NR 80 70 NR 70 60
NR 60
afb. 05 1-pijpsysteem
50
00.14B.79.00013 (1 pijps)
31,5
63
125
250
500
1000
2000
4000
8000
De olieleidingen moeten zodanig aan de brander worden gemonteerd, dat de olieslangen spanningsvrij kunnen worden aangesloten. Er moet op gelet worden dat de brander eenvoudig kan openzwenken. In de zuigleiding dient een filter met snelafsluiter te worden gemonteerd. De mazen van het filter dienen 0,06 mm groot te zijn. In de retourleiding dient een terugslagklep te worden gemonteerd. De totale lengte van de leiding is de lengte van alle horizontale en verticale leidingen en bochten. De statische zuighoogte H (max. 3,0 m) is de loodrechte afstand tussen pomp en voetklep in de tank. De zuigweerstand mag 0,4 bar niet overschrijden. Bij hoger vacuüm wordt de pomp beschadigd, terwijl tevens een hevig geruis zal optreden.
Frequentie (Hz)
____ vollast ------- deellast afb. 04
Geluidswaarneming Remeha P 300
00.14C.79.00010
* De gemeten waarden zijn gemiddelden uit diverse metingen en gemeten op ca. 1 m. afstand rond de ketel op een hoogte van ca. 1 m.
afb. 06
2-pijpsysteem
00.14B.79.00013 (2 pijps)
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
11
Oliebrander Filter Snel afsluiter Zuigleiding Terugslagventiel Retourleiding Olietank Voetklep
REMEHA P 300 De brander wordt volgens het 2-pijpsysteem aangesloten, zie afb. 06. Bij hoger liggende tank kan eventueel ook met het 1-pijpsysteem worden gewerkt, zie afb. 05. De overdruk aan de zuigzijde van de pomp mag maximaal 2 bar bedragen. Na montage dienen de olieleidingen te worden afgeperst. Deze controle vindt plaats met perslucht of stikstof bij een minimale druk van 5 bar. De brander mag tijdens het afpersen van de olieleidingen niet oliezijdig zijn aangesloten.
Hoogteverschil tussen pomp en voetklep bij lagere liggende olietank H (m) 0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0
Filter Het inbouwen van een oliefilter biedt grote voordelen. Deze vangt het vuil in de olie en het montagevuil uit de leidingen op. Indien geen filter wordt toegepast, kunnen de volgende storingen optreden: • Het verstoppen van de pompzeef. • Het blokkeren van het magneetventiel. • Het verstoppen van de verstuiver.
Bij een pompcapaciteit 50 L/h Lengte van de zuigleiding in m 6 8 10 12 15 20 6 6 6 8 8 8 6 6 8 8 8 8 6 8 8 8 8 8 6 8 8 8 8 10 8 8 8 10 10 10 8 10 10 10 10 12 10 12 12 14 14 16
Bij een pompcapaciteit 70 L/h Lengte van de zuigleiding in m 6 8 10 12 15 20 6 6 6 8 8 8 6 6 8 8 8 10 6 8 8 8 10 10 8 8 8 10 10 10 8 8 10 10 12 12 10 10 10 12 12 12 12 12 14 14 16 16
tabel 05 Richttabel diameter zuigleiding in mm De gemiddelde weerstanden van filter, voetklep, afsluiter en bochten zijn in deze tabel verwerkt.
12
6
PLAATSINGSVOORSCHRIFTEN 6.3 Steunoppervlak
6.1 Voorschriften Voor de ketelopstelling dienen de normen NEN 3028 en NEN 1078 (incl. NPR 3378) voor huishoudelijke gasinstallaties of NEN 2078 voor industriële gasinstallaties te worden geraadpleegd. De installatie dient voorzien te zijn van een veiligheidsklep, overeenkomstig NEN 3028. 6.2 Opstellingsmogelijkheden in het ketelhuis De noodzakelijke minimale opstellingsruimte van de ketel volgt uit nevenstaande tekening. Afwijkingen hiervan zijn alleen mogelijk na overleg met onze afdeling Sales support en eventueel het plaatselijk gasbedrijf.
afb. 08
Steunoppervlak Remeha P300
00.14B.78.00001
A = met en zonder trillingsdempers gelijk * Breedtesteunoppervlak met trillingsdempers is 50 mm Aantal leden 8 9 10 11 12 13 14 15 16
afb. 07
Opstellingstekening
00.13B.79.00006
* Volgens NEN 3028.
13
A mm 1200 1350 1500 1650 1800 1950 2100 2250 2400
REMEHA P 300 7
MONTAGERICHTLIJNEN EN INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN VOOR HET WATERZIJDIG GEDEELTE
7.1 Algemeen De Remeha ketels P 300 wordt in losse delen worden geleverd. De afmetingen van alle delen zijn zodanig, dat ze via een normale toegangsdeur in het ketelhuis kunnen worden gebracht. De bemanteling en de apparatuurdelen worden in verpakkingseenheden geleverd. De ketel kan eventueel zonder bemanteling in bedrijf gesteld worden. Later kan de bemanteling zonder demontage van de wateraansluitingen worden aangebracht. Op verzoek kan de ketel met verstelbare ketelvoeten (accessoire) worden geleverd.
mingsinstallatie (NEN 3028 en NEN 1078 voor huishoudelijke gasinstallaties of NEN 2078 voor industriële gasinstallaties). De voorschriften van de plaatselijke energiebedrijven dienen te worden nageleefd. 7.2 Wateraansluitingen De wateraansluitingen bevinden zich aan de achterzijde van de ketel. De aanvoer- en retouraansluiting bestaan uit aansluitingen met flens volgens DIN 2633. De bovenste blindflens aan de voorzijde van de ketel is voorzien van 3 x G ½” draadgaten voor de montage van de niveaubeveiligingselektrode en dompelbuizen. Het retouraansluitstuk is voorzien van een G ¾” draadgat, waarin een vul- en aftapkraan wordt gemonteerd. De installatie moet voorzien zijn van een veiligheidsklep die qua afmetingen en plaatsing dient te voldoen aan de eisen volgens NEN 3028.
7.1.1 Ketelmontage De installatie en montage van de ketel mag alleen door een erkende installateur plaatsvinden overeenkomstig de meegeleverde handleiding. De installatie moet voldoen aan de veiligheidseisen voor centrale verwar-
8
INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATEUR
8.1 Algemeen De elektrische aansluitingen en -voorzieningen moeten worden uitgevoerd volgens NEN 1010 en de voorschriften van de plaatselijke energiebedrijven. De elektrische aansluitingen dienen overeenkomstig het meegeleverde elektrisch schema te worden uitgevoerd ( zie ook afb. 10). De bedrading dient overeenkomstig NEN 1010 in doorvoerbuizen of kabelkanalen gelegd en op deugdelijke wijze aan het toestel gemonteerd te worden. Alle aan te sluiten onderdelen dienen voorzien te zijn van een deugdelijke aarding.
8.3 Brandschakelaar Overeenkomstig NEN 3028 dient buiten de stookruimte een zgn. brandschakelaar te worden gemonteerd om in geval van calamiteiten de voeding naar het toestel te kunnen verbreken. 8.4 Niveaubeveiliging De niveaubeveiligingsautomaat is ondergebracht in het Remeha instrumentenpaneel. De niveaubeveiliging is vergrendelend uitgevoerd en de elektrode wordt gemonteerd in de bovenste blindflens van het gietijzeren ketelblok.
Attentie: Binnen de bemanteling van de ketel dienen hittebestendige kabels te worden toegepast!
Technische gegevens niveaubeveiligingsautomaat: Fabrikaat: Dungs Type: DWEB 53 Voeding: 230 V - 50 Hz Opgenomen vermogen: 5 W Elektrode spanning: 42 V (AC) Werkgebied: tussen 0,5 en 1,5 mA (AC)
8.2 Elektrotechnische gegevens Voeding: 230V-50 Hz (zie typeplaat brander). Maximale zekeringswaarde: 10 A. Opgenomen vermogen: (zie typeplaat brander). Aansluitkabel: 2½ mm2. Stuurspanning: 230 V-50 Hz. Maximale zekeringswaarde: 6A (zie typeplaat brander). Verbindingskabel: 1½ mm2.
14
8
INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATEUR 8.3 Brandschakelaar Overeenkomstig NEN 3028 dient buiten de stookruimte een zgn. brandschakelaar te worden gemonteerd om in geval van calamiteiten de voeding naar het toestel te kunnen verbreken.
8.1 Algemeen De elektrische aansluitingen en -voorzieningen moeten worden uitgevoerd volgens NEN 1010 en de voorschriften van de plaatselijke energiebedrijven. De elektrische aansluitingen dienen overeenkomstig het meegeleverde elektrisch schema te worden uitgevoerd ( zie ook afb. 10). De bedrading dient overeenkomstig NEN 1010 in doorvoerbuizen of kabelkanalen gelegd en op deugdelijke wijze aan het toestel gemonteerd te worden. Alle aan te sluiten onderdelen dienen voorzien te zijn van een deugdelijke aarding.
8.4 Niveaubeveiliging De niveaubeveiligingsautomaat is ondergebracht in het Remeha instrumentenpaneel. De niveaubeveiliging is vergrendelend uitgevoerd en de elektrode wordt gemonteerd in de bovenste blindflens van het gietijzeren ketelblok.
Attentie: Binnen de bemanteling van de ketel dienen hittebestendige kabels te worden toegepast!
Technische gegevens niveaubeveiligingsautomaat: Fabrikaat: Dungs Type: DWEB 53 Voeding: 230 V - 50 Hz Opgenomen vermogen: 5 W Elektrode spanning: 42 V (AC) Werkgebied: tussen 0,5 en 1,5 mA (AC)
8.2 Elektrotechnische gegevens Voeding: 230V-50 Hz (zie typeplaat brander). Maximale zekeringswaarde: 10 A. Opgenomen vermogen: (zie typeplaat brander). Aansluitkabel: 2½ mm2. Stuurspanning: 230 V-50 Hz. Maximale zekeringswaarde: 6A (zie typeplaat brander). Verbindingskabel: 1½ mm2.
9
BEDIENINGSPANEEL
9.1 Algemeen Het bedieningspaneel bevat alle benodigde besturingsen meetinstrumenten om de ketel te regelen. Alle aansluitingen zijn voorbedraad en de branderkabels zijn uitgevoerd met stekers. De capillairen en voelerleiding, die uit het bedieningspaneel komen, worden in de dompelbuizen geplaatst, welke voor in de ketel zijn gemonteerd. Het bedieningspaneel is voorzien van een niveaubeveiligingsautomaat.
1
2
9
4
3
1. Bedrijfsschakelaar Aan/Uit. 2. Regelthermostaat Aan/Uit, instelling tussen 35 en 95°C. 3. Regelthermostaat Hoog/Laag, instelling tussen 35 en 95°C. 4. Urenteller totaal branduren. 5. Urenteller vollast branduren. 6. Analoge thermometer ketelwatertemperatuur. 7. Maximaalthermostaat 110°C (vergrendelend). 8. Centrale storingslamp, rood. 9. Resetschakelaar niveaubeveiligingsautomaat. 10. Inbouwmogelijkheid voor een rematic® weersafhankelijke ketelregeling.
6
10
afb. 09
5
7
8
Bedieningspaneel
pdf
15
afb. 10
00.13C.SC.00004
Stroomkringschema
16
BM BS CA DK E F H H2
N
L2
L3
N
L1
1-1
1-2 1-3
1
BS
4
BS
F2 6,3AT
F1 6,3AT
Aansluitklemmenstrook Connector verbinding Niet meegeleverd (optie)
Bedrijfsmelding Branderschakelaar Centrale alarmering Ontgrendeldrukknop Elektrode Niveaubeveiliging Zekering Storingslamp brander vergr. Storingslamp niveaubeveliging
Connector Netvoeding 230V-50Hz L1
5
4-3
4-4
E
4-2
2
1
..
L
2
1 2 4
5-4
6
5
5-5
5-2 34
gl/gn
15
NB
CA 4-9
Reset
4
Klemmen niveau-beveiliging Adernummering
H2
3
5
9 L NB DUNGS DWEB 53E N 12 11 13
5-1
4-1 (CA)
Hulprelais Gasdrukschakelaar Niveau-beveiliging Aansteekgasklep Bedrijfsurenteller Terugslag beveiliging Maximaal beveiliging Regel thermostaat
10
5-3
K LD NB MK P TB Tmx TR
3
2
T 3
Tmx 1
37 36
9-1
zw6
L1
35
7-4
7-3
zw5
9-2
N
2-1
2-2
6-2
6-3
1 T TR1 C
10 11 12
9
9-4
zw1
T1
17 16 15 14 13
9-6
h
BM LAAG 4-8
21
P1
20
19
9-11
zw4
B4
H
CA4 4-5 18
26
9-8
zw3
S3
1.) Externe aansturing laag
1.)
zw2
T2
Connector brander laag
2-4
2-3
2.) 3-5
9-16
11 k1
12 14
3-4
9-17
3-3
9-18
br
T6
2.) Externe aansturing hoog
K1
23
22
3-2
A2
A1
3-1
24 25
1 TR2 T C
9-10 9-13
zw2
T8
h
29
P2
28
27
BM HOOG 4-7
zw1
B5
9-15
Connector brander hoog
bl
T7
REMEHA P 300
9.2 Stroomkringschema
10
INBEDRIJFSTELLINGSVOORSCHRIFT
10.1 Overdrukketel met gasbrander
10.2 Overdrukketel met oliebrander
10.1.1 In bedrijf stellen Wanneer de ketel na een periode van stilstand opnieuw in bedrijf genomen moet worden, gaat u als volgt te werk: a. Open de hoofdgaskraan. b. Stel de weersafhankelijke regeling (indien gemonteerd) in op de handbediening. c. Stel de thermostaten in op de warmtevraag (hoogste stand). d. Schakel de circulatiepomp in. e. Schakel de hoofdschakelaar t.b.v. de ketel in. f. Schakel de bedrijfsschakelaar in het bedieningspaneel in.
10.2.1 In bedrijf stellen Wanneer de ketel na een periode van stilstand opnieuw in bedrijf genomen moet worden, gaat u als volgt te werk: a. Open de olietoevoer. b. Stel de weersafhankelijke regeling (indien gemonteerd) in op handbediening. c. Stel de thermostaten in op warmtevraag (hoogste stand). d. Schakel de circulatiepomp in. e. Schakel de hoofdschakelaar t.b.v. de ketel in. f. Schakel de bedrijfsschakelaar in het bedieningspaneel in.
Let op: Wanneer het bedieningspaneel uitgerust is met een weersafhankelijke ketelregeling, zet dan de programmakeuzeschakelaar in de stand “h”.
Let op: Wanneer het bedieningspaneel uitgerust is met een weersafhankelijke ketelregeling, zet dan de programmakeuzeschakelaar in de stand “h”.
Het volgende zal nu plaatsvinden: de ventilator van de gasbrander gaat nu draaien en de vuurhaard wordt gedurende de spoeltijd geventileerd met geheel geopende luchtklep. Daarna zal de luchtklep naar de startstand gaan. De ontsteking wordt ingeschakeld en de startgasklep wordt geopend. De aansteekvlam ontstaat en wordt gecontroleerd. Vervolgens geeft de beveiligingsautomaat het signaal vrij, de brander naar vollast te sturen.
Het volgende zal nu plaatsvinden: De ventilator en de oliepomp van de oliebrander gaat draaien en de vuurhaard wordt gedurende de spoeltijd geventileerd met geheel geopende luchtklep. Daarna zal de luchtklep naar de startstand gaan. De ontsteking wordt ingeschakeld, de magneetklep wordt geopend en de olietoevoer naar de nozzle vrijgegeven. De vlam ontstaat en wordt gecontroleerd. Vervolgens geeft de beveiligingsautomaat het signaal vrij, de brander naar vollast te sturen.
10.1.2 Uit bedrijf nemen Schakel de elektrische voeding t.b.v. de ketel uit. Het verdient aanbeveling om bij werkzaamheden aan de brander ook de hoofdgaskraan te sluiten.
10.2.2 Uit bedrijf nemen Schakel de elektrische voeding t.b.v. de ketel uit. Het verdient aanbeveling om bij werkzaamheden aan de brander of bij langdurige stilstand ook de olietoevoer af te sluiten.
Let op: Denk om bevriezingsgevaar.
Denk om bevriezingsgevaar.
17
REMEHA P 300 11
RICHTLIJNEN VOOR HET LOKALISEREN EN OPHEFFEN VAN STORINGEN
11.1 Overdrukketel met gasbrander
11.2 Overdrukketel met oliebrander
11.1.1 Maximaalthermostaat vergrendelt - Controleer de watercirculatie (circulatiepomp). Ontgrendel de maximaalthermostaat (ontgrendelknop bevindt zich in het bedieningspaneel onder de afdekkap van de maximaalthermostaat). - Waarschuw de installateur bij hervergrendeling.
11.2.1 Maximaalthermostaat vergrendelt - Controleer de watercirculatie (circulatieppomp). Ontgrendel de maximaalthermostaat (ontgrendelknop bevindt zich in het bedieningspaneel onder de afdekkap van de maximaalthermostaat). - Waarschuw de installateur bij hervergrendeling.
11.1.2 Niveaubeveiliging vergrendelt (gele signaallamp op instrumentenpaneel brandt) Mogelijke oorzaken: - Het waterniveau in de ketel (installatie) is te laag. - Lekkage: de oorzaak van de lekkage opsporen en opheffen; ketel (installatie) hervullen en de niveaubeveiliging ontgrendelen met behulp van de resetschakelaar in het bedieningspaneel. Bij hervergrendeling de installateur waarschuwen. - De niveaubeveiligingselektrode is vervuild: ketel aftappen. Niveaubeveiligingselektrode demonteren en reinigen. Na reiniging van de elektrode deze weer monteren, de ketel hervullen en de niveaubeveiliging ontgrendelen. - Beschadiging of breuk van de kabel van de niveaubeveiligingselektrode: kabel vervangen en de niveaubeveiliging ontgrendelen.
11.2.2 Niveaubeveiliging vergrendelt (gele signaallamp op instrumentenpaneel brandt) Mogelijke oorzaken: - Het waterniveau in de ketel (installatie) is te laag. - Lekkage: de oorzaak van de lekkage opsporen en opheffen; ketel (installatie) hervullen en de niveaubeveiliging ontgrendelen met behulp van de resetschakelaar in het bedieningspaneel. Bij hervergrendeling de installateur waarschuwen. - De niveaubeveiligingselektrode is vervuild: ketel aftappen. Niveaubeveiligingselektrode demonteren en reinigen. Na reiniging van de elektrode deze weer monteren, de ketel hervullen en de niveaubeveiliging ontgrendelen. - Beschadiging of breuk van de kabel van de niveaubeveiligingselektrode: kabel vervangen en de niveaubeveiliging ontgrendelen.
11.1.3 Gasdrukstoring of luchtdrukstoring vergrendelt (signalering door signaallampen in het schakelpaneel van de brander): - Ontgrendel de betreffende storing. - Waarschuw de installateur bij hervergrendeling.
18
12
ONDERHOUDSVOORSCHRIFT
12.1 Algemeen Het ketelblok en de voorzetbrander dienen, afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden, één of meerdere malen per jaar te worden nagezien en gereinigd. De voor het onderhoud te verrichten werkzaamheden omvatten: - Inspectie op rookgaszijdige lekkage - Testen van de regel- en beveiligingsapparatuur. Indien nodig opnieuw afstellen. - Controle van de verbranding d.m.v. meting van de rookgassen. - Controle van de wateraansluitingen.
1. Meet de gasdichtheid van de gas- en hoofdgaskleppen. 2. Controleer de afstelling van de gas- en luchtregel kleppen. 3. Reinig de waaier van afgezet vuil. 4. Demonteer de branderkop door het ventilatorhuis open te schanieren. Draai hierna de drukbout bovenop het branderhuis los, waarna de branderkop in zijn geheel kan worden uitgenomen. 5. Controleer stand en betrouwbaarheid van de ontstekings- en ionisatiepennen: bij twijfel vernieuwen. 6. Trek de bouten van de branderringen opnieuw aan en test deze op lekkage. 7. Monteer de branderkop weer en vervang de pakkingring. 8. Stel vervolgens de brander in bedrijf en controleer alle afstellingen en beveiligingen. 12.3.2 De oliebrander Het is noodzakelijk minstens éénmaal per jaar de brander een goede onderhoudsbeurt te geven om verzekerd te zijn van een goede en veilige werking. De volgende punten zijn hier van belang:
12.2 Het reinigen van het ketelblok 1. Stel de ketel buiten bedrijf. 2. Open de frontdeur, zonodig na demontage van de brander. 3. Verwijder de retarders. 4. Reinig de vuurhaard en de rookgaskanalen. Doe dit met behulp van een passende borstel (optie). 5. Reinig de uitgenomen retarders (8 t/m 16 leden) 6. Demonteer de achtermantel van de ketel en verwijder het schoonmaakdeksel (dit bevindt zich aan de onderzijde van de rookgaskast). 7. Zuig de ketel en de rookgaskast schoon. 8. Vernieuw de pakking van de frontdeur na reiniging van de ketel. 9. Monteer de losgenomen onderdelen en sluit de frontdeur. 10. Monteer de brander (indien deze was losgenomen).
Controleer en reinig: - de stuwplaat - de vlambeker - het schoepenwiel - de nozzles (zonodig vervangen) - de ontstekingselectroden - het zuigfilter
12.3 Het onderhouden van de brander Controleer tevens de afstelling van: - de stuwplaat - de ontsteking - de pompdruk - het vlambeeld
12.3.1 De gasbrander Het is noodzakelijk minstens éénmaal per jaar de brander een goede onderhoudsbeurt te geven om verzekerd te zijn van een goede en veilige werking. De volgende punten moeten dan worden nagezien:
19
3 0 0 P R e m e h a © Auteursrechten Alle in deze uitgave vervatte technische en technologische informatie alsmede eventueel door ons ter beschikking gestelde tekeningen en technische beschrijvingen blijven ons eigendom en mogen zonder onze toestemming niet worden vermenigvuldigd.
52706-1103
Wijzigingen voorbehouden
Remeha B.V. Postbus 32 7300 AA APELDOORN Tel: +31 55 5496969 Fax: +31 55 5496496 Internet: nl.remeha.com E-mail:
[email protected]